Canon PowerShot G9 X Handleiding

Type
Handleiding
1
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
© CANON INC. 2015 CEL-SW2MA280
Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (
=
14), voordat u de camera in
gebruik neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te
gebruiken.
Bewaar deze handleiding goed, zodat u deze in de toekomst
kunt raadplegen.
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina’s te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op
de hoofdstuktitel aan de rechterkant.
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
2
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking
de onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
Batterij
NB-13L*
Batterijlader
CB-2LH/CB-2LHE
Polsriem
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
=
2).
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
1
SDHC-geheugenkaarten*
1
*
2
SDXC-geheugenkaarten*
1
*
2
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten
is de werking in deze camera geverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
Vóór gebruik
3
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en controleknoppen, waarop de
pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen
worden met de volgende pictogrammen aangeduid: Getallen
tussen haakjes geven de nummers aan van de overeenkomstige
bedieningselementen in “Onderdeelnamen” (
=
4).
[ ] Ring (10) aan de voorkant
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
: Geeft handelingen op het aanraakscherm aan
=
xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx”
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op
de standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen “
Foto’s” en “ Films” onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto’s of lms.
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt
of niet kan worden gelezen door apparaten.
Onder copyrightwetgeving in uw land is het mogelijk verboden
uw opgenomen beelden of muziek en beelden met muziek waarop
copyright rust op de geheugenkaart voor iets anders dan privégebruik
te gebruiken. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een
overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de
opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd
kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde
voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële
omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket
met het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel het scherm (de monitor) onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar
zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen
invloed op de opgenomen beelden.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
4
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
(
7
)
(
10
)
(
6
)(
2
)(
1
) (
3
) (
4
) (
5
)
(
8
)
(
9
)
(1) Schakelaar [ (Flitser omhoog)]
(2) Scherm (monitor)*
2
(3) Microfoon
(4) DIGITAL-aansluiting
(5) HDMI™-aansluiting
(6) Filmknop
(7) Knop [
(menu Snelle inst./
Instellen)] button
(8) Knop [
]
(9) Indicator/USB-oplaadlampje
(10) Knop [
(Informatie)]
*1 Gebruikt bij NFC-functies (
=
132).
*2 Tikken op het scherm worden mogelijk minder goed gedetecteerd wanneer
u gebruik maakt van een schermbescherming. Verhoog in dit geval de
gevoeligheid van het aanraakscherm (
=
165).
Onderdeelnamen
(
4
)
(
2
)
(
1
)
(
3
)
(
7
)
(
11
)
(
12
) (
3
)(
10
)(
6
)(
5
) (
9
)
(
8
)
(
17
)
(
14
)(
13
)
(
15
)
(
16
)
(1) Lens
(2) Lampje
(3) Riembevestigingspunt
(4) Zoomknop
Opnemen: [
(telelens)] /
[
(groothoek)]
Afspelen: [
(vergroten)] /
[
(index)]
(5) Programmakeuzewiel
(6) Ontspanknop
(7) ON/OFF-knop
(8) Luidspreker
(9) [
(Afspeelknop)]
(10) Ring
(11) Flitser
(12) Knop [
(Mobiele
apparaatverbinding)]
(13) Serienummer (bodynummer)
(14)
(N-teken)*
1
(15) Aansluiting statief
(16) Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
(17) Klepje gelijkstroomkoppeling
5
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
Compatibele geheugenkaarten ................................................ 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................... 3
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ............... 3
Onderdeelnamen...................................................................... 4
Algemene bediening camera.................................................. 12
Veiligheidsmaatregelen .......................................................... 14
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 17
Bediening via het aanraakscherm .......................................... 17
Tikken ........................................................................................17
Slepen .......................................................................................17
Voordat u begint ..................................................................... 18
De riem bevestigen ....................................................................18
De camera vasthouden .............................................................18
De batterij opladen ....................................................................18
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen ................................ 19
De batterij en geheugenkaart verwijderen .............................20
De datum en tijd instellen ..........................................................20
De datum en tijd wijzigen ......................................................21
Weergavetaal ............................................................................21
De camera testen ................................................................... 22
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................22
Bekijken .....................................................................................23
Beelden wissen .....................................................................24
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera ................................. 25
Aan/Uit.................................................................................... 25
Spaarstandfuncties (Automatisch uit) ........................................ 26
Spaarstand in de opnamemodus ..........................................26
Spaarstand in de afspeelmodus ............................................ 26
Ontspanknop .......................................................................... 26
Opnamestanden ..................................................................... 27
Opties opnameweergave ....................................................... 27
Het menu Snelle instellingen gebruiken ................................. 28
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om instellingen
te congureren ...........................................................................28
Het menuscherm gebruiken ................................................... 29
Bediening via het aanraakscherm .............................................30
Toetsenbord op het scherm .................................................... 30
Indicatorweergave .................................................................. 31
Klok ........................................................................................ 32
Auto-modus/Modus Hybride automatisch .................... 33
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen ............................................................................. 33
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................33
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .................35
Digest-lm afspelen ............................................................... 36
Foto’s/lms ............................................................................36
Foto’s ..................................................................................... 36
Films ...................................................................................... 37
Compositiepictogrammen .......................................................... 37
Scènes voor continue opname .............................................. 38
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ......................................... 39
Kaders op het scherm ...............................................................39
Algemene, handige functies ................................................... 40
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ..................40
6
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Voorkomen dat het AF-hulplicht afgaat ......................................53
Voorkomen dat de lamp voor rode-ogenreductie aangaat ........53
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen ...............54
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen .........54
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen ................54
Andere opnamestanden ................................................. 55
Automatisch effecten toepassen (Creatieve opname) ........... 55
Genieten van diverse beelden van elke opname ......................55
Effecten kiezen ..........................................................................56
Films opnemen met diverse effecten .........................................56
Creatieve opname-lm afspelen ............................................56
Specieke scènes .................................................................. 57
Speciale effecten toepassen .................................................. 58
Opnamen met hoog contrast maken (High Dynamic Range) ....59
Artistieke effecten toevoegen ................................................59
Opnamen maken met verbleekte kleuren (Nostalgisch) ............59
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ..........................................................................60
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) ......... 60
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van een minuut) ...................................................61
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speels effect) ...........................................................................61
Onderwerpen eruit laten springen (Achtergrondvervaging) .......61
Opnamen met een soft-focuseffect ...........................................62
Opnamen maken in monochroom .............................................62
Speciale standen voor andere doeleinden ............................. 63
Sterren fotograferen (Ster) ........................................................63
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel
als achtergrond (Sterrenportret) ............................................63
Opnamen maken van nachtscènes onder de
sterrenhemel (Sterrenhemel) ................................................64
Sterrenbanen opnemen (Sterrenbanen) ...............................65
Opnemen met vooraf ingestelde brandpuntsafstanden
(Trapsgewijs zoomen) ...............................................................40
De zelfontspanner gebruiken .....................................................40
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner .............41
De zelfontspanner aanpassen ...............................................41
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter) .......................................................................... 42
Continue opname ......................................................................42
Beelden weergeven tijdens het afspelen ...............................43
Gezichts-ID gebruiken ............................................................ 44
Persoonlijke gegevens ..............................................................44
Gezichts-ID-gegevens registreren ............................................. 44
Opnamen maken .......................................................................45
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken .................46
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen .................... 46
Geregistreerde gegevens wissen .......................................... 47
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 48
De verhouding wijzigen .............................................................48
Beeldkwaliteit wijzigen ............................................................... 48
Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren .............. 49
Beeldkwaliteit van lms wijzigen ................................................49
Voor NTSC-video ..................................................................49
Voor PAL-video ...................................................................... 50
Handige opnamefuncties........................................................ 50
De digitale horizon gebruiken .................................................... 50
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten ................... 51
Controleren op gesloten ogen ...................................................51
Automatisch corrigeren uitschakelen .........................................52
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................52
Beeldstabilisatie uitschakelen ...............................................52
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het lmen werden weergegeven ...................................53
De camerabewerkingen aanpassen ....................................... 53
7
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Aangepaste witbalans ...........................................................78
De witbalans handmatig corrigeren ....................................... 78
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) .....................79
Custom Kleur .........................................................................80
Opnamebereik en scherpstellen............................................. 81
Close-ups maken (Macro) .........................................................81
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen ..........81
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking) ....... 82
Focusbracketing (modus BKT-Focus) ...................................82
Digitale telelens .........................................................................83
De AF-methode selecteren ........................................................83
Één punt AF ...........................................................................83
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (Één punt AF) ...84
+Tracking ............................................................................84
Opnamen maken met Servo AF ................................................85
De focusinstelling veranderen ...................................................85
Een persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen
(Gezichtsselectie) ......................................................................86
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF) .........86
Opnamen maken met AF lock ...................................................87
Flitser...................................................................................... 88
Flitsermodus wijzigen ................................................................88
Automatisch ...........................................................................88
Aan ........................................................................................88
Slow sync ..............................................................................88
Uit ..........................................................................................88
De itsbelichtingscompensatie aanpassen ................................89
Opnamen maken met FE-lock ................................................... 89
De itstiming wijzigen ................................................................89
Overige instellingen ................................................................ 90
Beeldkwaliteit wijzigen ............................................................... 90
Vastleggen in de RAW-indeling .............................................90
Via het menu .........................................................................91
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................91
Films maken van sterrenbeweging
(Time-lapselm sterren) .........................................................66
Kleuren aanpassen ...............................................................67
De scherpstelling aanpassen ................................................68
Verschillende lms opnemen.................................................. 69
Films opnemen in de modus [ ] .............................................. 69
Helderheid vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt .......................................................................69
Automatische langzame sluiter uitschakelen .......................70
Hevige camerabewegingen corrigeren ...................................... 70
Geluidsinstellingen ....................................................................70
Het windlter uitschakelen .....................................................70
De demper gebruiken ............................................................ 71
Korte clips opnemen .................................................................. 71
Afspeeleffecten ...................................................................... 71
iFrame-lms opnemen ............................................................... 72
P-modus ........................................................................... 73
Opnamen maken met programma AE ([P]-modus) ................ 73
Helderheid van het beeld (Belichting) .................................... 74
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ..........................................................74
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE lock) ...... 74
De meetmethode wijzigen .........................................................74
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen ..........75
De ISO-waarde wijzigen ............................................................ 75
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO .............75
Het niveau van ruisreductie wijzigen (Hoog ISO nr.) ................. 76
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname) ................................76
Dynamic Range-correctie (DR-correctie) ..............................76
Schaduwcorrectie .................................................................. 77
Aanpassen van automatische instellingen voor ND lter ..........77
Beeldkleuren .......................................................................... 78
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans) ...............................78
8
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto’s (digest-lms) ............................................................106
Op datum weergeven ..........................................................107
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd ............................................................................107
Door beelden bladeren en beelden lteren .......................... 107
Bladeren door beelden in een index ........................................107
Bediening via het aanraakscherm .......................................108
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden ....108
De ring gebruiken om naar een ander beeld te gaan .............. 109
Bediening via het aanraakscherm ....................................... 110
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven....................... 110
Gezichts-ID-gegevens bewerken .......................................... 111
Namen wijzigen ....................................................................... 111
Namen wissen ......................................................................... 111
Opties voor het weergeven van foto’s ...................................112
Beelden vergroten ................................................................... 112
Bediening via het aanraakscherm ....................................... 112
Diavoorstellingen bekijken ....................................................... 113
Beelden beveiligen ................................................................113
Via het menu ........................................................................... 113
Afzonderlijke beelden selecteren ............................................. 114
Een reeks selecteren ............................................................... 114
Alle beelden in één keer beveiligen ......................................... 115
Alle beveiligingen in één keer opheffen ............................... 115
Beelden wissen .....................................................................115
Meerdere beelden tegelijk wissen ........................................... 116
Een selectiemethode selecteren ......................................... 116
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................ 116
Een reeks selecteren ........................................................... 117
Alle beelden in één keer opgeven ....................................... 117
Beelden roteren ..................................................................... 117
Via het menu ........................................................................... 117
Tv-, Av-, M- en C-modus ................................................. 92
Specieke sluitertijden (Modus [Tv]) ...................................... 92
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av]) ........................... 93
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (Modus [M]).... 93
Opnamen met lange sluitertijd maken (Bulb) ......................... 94
De itsoutput aanpassen ........................................................ 95
Films opnemen met specieke sluitertijden en
diafragmawaarden.................................................................. 95
Bediening en display wijzigen ................................................ 96
Instellingen aanpassen terwijl u van ringfunctie wisselt ............96
Instellingen wijzigen met de ring ................................................97
Functies die aan de ring kunnen worden toegewezen ..........97
Functies toewijzen aan de ring .............................................. 98
Weergegeven informatie wijzigen ..............................................98
De weergegeven informatie aanpassen ................................ 99
Functies toewijzen aan de Movie-knop .....................................99
Het menu Snelle instellingen aanpassen ............................. 100
Items selecteren om een plaats te geven in het menu ............ 100
Menu-items verplaatsen ......................................................100
Opname-instellingen opslaan ............................................... 101
Instellingen die kunnen worden opgeslagen .......................101
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan
(My Menu) ...............................................................................101
Afspeelmodus ............................................................... 103
Bekijken ................................................................................ 103
Van weergavemodus wisselen ................................................105
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights
van beelden) ........................................................................105
Histogram ............................................................................105
RGB-histogram, GPS-informatieweergave .........................105
Korte lms bekijken die zijn opgenomen in de Creatieve
opname-modus (Creatieve opname-lms) ..............................106
9
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Verzenden naar een smartphone die is toegewezen aan
de knop .................................................................................... 134
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu ....................136
Een ander toegangspunt gebruiken ........................................137
Eerdere toegangspunten ......................................................... 138
Beelden opslaan op een computer....................................... 138
Voorbereidingen voor het registreren van een computer ........138
De computeromgeving controleren .....................................138
De software installeren ........................................................ 138
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows) ................................................................. 139
Beelden opslaan op een aangesloten computer .....................140
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen ................140
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken ....................140
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst ............... 143
Eerdere toegangspunten ..................................................... 143
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice .... 144
Webservices registreren .......................................................... 144
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...............................144
Andere webservices registreren .......................................... 146
Beelden uploaden naar webservices .......................................146
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ... 147
Beelden naar een andere camera verzenden ...................... 149
Opties voor het verzenden van beelden............................... 150
Meerdere beelden verzenden ..................................................150
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................150
Een reeks selecteren ...........................................................150
Favoriete foto’s verzenden ..................................................151
Opmerkingen over het verzenden van beelden .......................151
Het aantal opnamepixels kiezen (beeldgrootte) ......................152
Opmerkingen toevoegen .........................................................152
Beelden automatisch verzenden (Beeldsychronisatie) ........ 152
Voordat u begint ......................................................................152
Automatisch draaien uitschakelen ........................................... 118
Beelden markeren als favoriet...............................................118
Via het menu ........................................................................... 118
Handige bediening: Touch-acties ..........................................119
Functies voor Touch-acties gebruiken ..................................... 119
Functies voor Touch-acties wijzigen ........................................ 119
Toewijsbare functies ............................................................120
Foto’s bewerken ................................................................... 120
Het formaat van beelden wijzigen ...........................................120
Via het menu ...........................................................................121
Trimmen...................................................................................121
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ...................122
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast) ...............123
Rode ogen corrigeren .............................................................. 123
Films bewerken .................................................................... 124
Bestandsgroottes verkleinen ...................................................125
Beeldkwaliteit van gecomprimeerde lms ...........................125
Filmhoofdstukken wissen ........................................................126
Albums bekijken (Story Highlights)....................................... 126
Thema’s voor albums kiezen ............................................... 127
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums ............................128
Uw eigen albums maken .........................................................129
Korte clips combineren ......................................................... 130
Wi-Fi-functies ................................................................ 131
Beschikbare Wi-Fi-functies................................................... 131
Beelden naar een smartphone verzenden ........................... 132
Beelden verzenden naar een smartphone die NFC
ondersteunt ..............................................................................132
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit staat
of in de opnamemodus staat ...............................................132
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat .............................................................134
10
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Het volume aanpassen ............................................................ 164
Geluiden aanpassen ................................................................164
Opstartscherm .........................................................................164
Hints en tips verbergen ............................................................164
Opnamemodi weergeven op pictogram ...................................165
De gevoeligheid van het aanraakscherm verhogen ................165
Het aanraakscherm automatisch vergrendelen .......................165
Metrische/Niet-metrische weergave ........................................165
Certicatielogo’s controleren ...................................................165
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden moet
worden vastgelegd ..................................................................166
Alle copyrightinformatie verwijderen ....................................166
Andere instellingen aanpassen ...............................................166
Standaardinstellingen van de camera herstellen .....................166
Accessoires ................................................................... 167
Systeemoverzicht ................................................................. 167
Optionele accessoires .......................................................... 168
Voedingen ................................................................................168
Flitseenheid .............................................................................169
Overige accessoires ................................................................169
Printers ....................................................................................169
Foto- en lmopslag .................................................................. 169
Optionele accessoires gebruiken ......................................... 170
Afspelen op een tv ................................................................... 170
De camera voeden via het lichtnet ..........................................171
De batterij plaatsen en opladen............................................ 172
De batterij opladen via een computer ..................................173
De software gebruiken ......................................................... 173
Verbinding maken met een computer via een kabel ................173
De computeromgeving controleren .....................................173
De software installeren ........................................................ 174
Beelden opslaan op een computer .......................................... 174
Beelden afdrukken ............................................................... 175
De camera voorbereiden ..................................................... 152
De computer voorbereiden .................................................. 153
Beelden verzenden ..................................................................153
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
weergeven op een smartphone ........................................... 154
Een smartphone gebruiken om camerabeelden te
bekijken en de camera te bedienen ..................................... 155
Beelden op de camera geotaggen ..........................................155
Op afstand opnamen maken ...................................................155
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ................................. 156
Verbindingsinformatie bewerken .............................................156
De bijnaam van een apparaat wijzigen ...............................157
Verbindingsinformatie wissen .............................................. 157
De bijnaam van de camera wijzigen ....................................157
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ....................... 158
Menu Instellingen .......................................................... 159
Basisfuncties van de camera aanpassen ............................. 159
Beelden opslaan op datum ...................................................... 159
Bestandsnummering ................................................................159
Geheugenkaarten formatteren ................................................160
Low Level Format ................................................................ 160
Het videosysteem wijzigen ......................................................161
De digitale horizon kalibreren .................................................. 161
De digitale horizon herstellen ..............................................161
De kleur van de informatie op het scherm wijzigen ................. 161
Eco-modus gebruiken ..............................................................162
De spaarstand aanpassen .......................................................162
Schermhelderheid ...................................................................162
Wereldklok ............................................................................... 162
Datum en tijd ...........................................................................163
Timing voor het intrekken van de lens ..................................... 163
Weergavetaal ..........................................................................163
Camerageluiden dempen ........................................................164
11
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Opnametabblad .......................................................................195
Tabblad [ 1] ......................................................................195
Tabblad [ 2] ......................................................................196
Tabblad [ 3] ......................................................................197
Tabblad [ 4] ......................................................................198
Tabblad [ 5] ......................................................................199
Tabblad [ 6] ......................................................................200
Tabblad [ 7] ......................................................................201
Tabblad [ 8] ......................................................................201
Tabblad Instellen ......................................................................202
Tabblad My Menu ....................................................................202
Tabblad Afspelen .....................................................................202
Voorzorgsmaatregelen ......................................................... 203
Specicaties ......................................................................... 204
Camera .................................................................................... 204
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd ..................................205
Opnamebereik .........................................................................205
Aantal opnamen per geheugenkaart .......................................205
Opnametijd per geheugenkaart ............................................... 206
Batterij NB-13L ........................................................................206
Batterijlader CB-2LH/CB-2LHE ...............................................206
Compacte voedingsadapter CA-DC30/CA-DC30E .................206
Index..................................................................................... 207
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 209
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ..............209
Veiligheidsmaatregelen ...........................................................209
Handelsmerken en licenties ................................................210
Vrijwaring ............................................................................. 210
Eenvoudig afdrukken ............................................................... 175
Afdrukinstellingen congureren ...............................................176
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken ................................177
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken .............................................................................177
Beschikbare indelingsopties ................................................ 178
Id-foto’s afdrukken ...............................................................178
Filmscènes afdrukken ..............................................................178
Afdrukopties voor lms ........................................................178
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................... 179
Afdrukinstellingen congureren ...........................................179
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden .....................180
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden .........................180
Afdrukinstellingen voor alle beelden ....................................180
Alle beelden in de printlijst wissen .......................................180
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF) ................................................................................180
Beelden toevoegen aan een fotoboek .....................................181
Een selectiemethode selecteren .........................................181
Afzonderlijke beelden toevoegen ........................................181
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek ..........................181
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ...........................181
Bijlage ............................................................................ 182
Problemen oplossen............................................................. 182
Berichten op het scherm ...................................................... 186
Informatie op het scherm...................................................... 188
Opname (informatieweergave) ................................................ 188
Batterijniveau .......................................................................188
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ............................. 189
Overzicht van lmbedieningspaneel ....................................189
Functies en menutabellen .................................................... 190
Beschikbare functies per opnamemodus ................................190
Menu Snelle inst. .....................................................................192
12
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus,
modus Hybride automatisch)
-
=
33,
=
35
Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname
met behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus
Creatieve opname)
-
=
55
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(
=
57)
Specieke scènes afstemmen
Nachtscènes
(
=
57)
Sterrenhemel
(
=
63)
Vuurwerk
(
=
57)
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(
=
58)
Poster-effect
(
=
58)
“Ouder gemaakte”
foto’s
(
=
59)
Fisheye-effect
(
=
60)
Miniatuureffect
(
=
60)
Speels effect
(
=
61)
Achtergrond
vervagen
(
=
61)
Soft focus
(
=
62)
Monochroom
(
=
62)
Scherpstellen op gezichten
-
=
33,
=
57,
=
84
Zonder gebruik van de itser (Flitser Uit)
-
=
33
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)
-
=
40
Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis)
-
=
35
13
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Opslaan
Beelden opslaan op een computer
-
=
174
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
-
=
132
Beelden online delen
-
=
144
Beelden naar een computer verzenden
-
=
152
Weergeven
Beelden bekijken (afspeelmodus)
-
=
103
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
-
=
113
Op een tv
-
=
170
Op een computer
-
=
173
Snel door beelden bladeren
-
=
107
Beelden wissen
-
=
115
Meteen een album maken
-
=
126
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
-
=
33,
=
69,
=
95
Films bekijken (afspeelmodus)
-
=
103
Afdrukken
Foto’s afdrukken
-
=
175
14
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen
in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt
u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Als uw model een zoeker of verwisselbare lens heeft, kijk dan niet
door de zoeker of lens naar een felle lichtbron (zoals de zon op een
heldere dag of een felle kunstmatige lichtbron).
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Als uw model een verwisselbare lens heeft, laat de lens (of de camera
waarop de lens is bevestigd) dan niet zonder lenskap in de zon liggen.
Dit kan brand veroorzaken.
Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met
het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken,
wat kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond,
huid of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet
u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact
en het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte
handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd
is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
Veiligheidsmaatregelen
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen
te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de itser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste een meter afstand
wanneer u de itser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot
verstikking.
Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar
wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
Verwijder het stickerlabel van de batterij niet, als de batterij een
stickerlabel heeft.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine
of thinner om het product schoon te maken.
15
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die aan temperaturen boven 40 °C blootstaan;
- vochtige of stofge plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken,
kunt u zich onprettig gaan voelen.
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires
goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de
glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan eigendommen.
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere
interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten
die automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads
verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik
een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop of
ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico
van letsel.
Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer
u het aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
16
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet
op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet
met een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat,
kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage,
oververhitting of een explosie, met schade aan het product of brand
als gevolg.
Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het
plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
17
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Bediening via het aanraakscherm
Via het aanraakscherm van de camera is intuïtieve bediening mogelijk
door het scherm aan te raken of door erop te tikken.
Tikken
Tik kort op het scherm met uw vinger.
z Deze techniek wordt gebruikt voor het
maken van een opname, het instellen
van camerfuncties en dergelijke.
Slepen
Raak het scherm aan en sleep met
uw vinger.
z Gebruik deze techniek in de
afspeelmodus, bijvoorbeeld om naar
het volgende beeld te gaan of om het
vergrote beeldgebied te wijzigen.
Algemene informatie en instructies, van de eerste
voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen
Basishandleiding
Basishandelingen
18
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
batterij eerst oplaadt.
1
Plaats de batterij.
z Zorg eerst dat de -markering op
de batterij overeenkomt met die op
de oplader en plaats dan de batterij
door deze naar binnen (1) en naar
beneden (2) te drukken.
2
Laad de batterij op.
z CB-2LH: kantel de stekker naar
buiten (1) en steek de oplader in een
stopcontact (2).
z CB-2LHE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
z Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
z Wanneer het opladen is voltooid,
wordt het lampje groen.
3
Verwijder de batterij.
z Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (1) en omhoog (2)
te drukken.
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de
batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag
u de lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
2
)
CB-2LH
CB-2LHE
(
2
)
(
1
)
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
z Steek het uiteinde van de riem door
het riembevestigingspunt (1) en haal
het andere uiteinde van de riem door
het oog aan het draadeinde (2).
z De riem kan ook aan de linkerkant
van de camera worden bevestigd.
De camera vasthouden
z Doe de riem om uw pols.
z Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de uitgeklapte itser rusten.
(
2
)
(
1
)
19
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
2
Plaats de batterij.
z Houd de batterij vast met de
aansluitpunten in de getoonde positie (1).
Duw de batterijvergrendeling richting (2)
en plaats de batterij richting (3) totdat de
vergrendeling vastklikt.
z Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst
en wordt vergrendeld.
3
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart
en plaats de geheugenkaart.
z Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Verschuif
het schuifje naar (1).
z Plaats de geheugenkaart met het
label (2) in de getoonde richting totdat
deze vastklikt.
z Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
4
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
aan terwijl u de schakelaar verschuift,
totdat het klepje vastklikt (2).
(
3
)
(
1
)
(
2
)
(
2
)
(
1
)
(
1
)
(
2
)
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (
=
205) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen
en de opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
Als visueel geheugensteuntje kunt u het batterijklepje zo plaatsen
dat
zichtbaar is bij een opgeladen batterij en niet zichtbaar is
bij een niet-opgeladen batterij.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart
die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de geheugenkaart met
deze camera worden geformatteerd (
=
160).
1
Open het klepje.
z Verschuif de schakelaar (1) en open het
klepje (2).
(
2
)
(
1
)
20
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
2
Stel de datum en tijd in.
z Tik op het item dat u wilt instellen en raak
vervolgens [ ][ ] aan om de datum en
tijd op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Geef uw thuistijdzone op.
z Tik op [ ][ ] om de tijdzone thuis te
selecteren.
4
Voltooi de instellingsprocedure.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Nadat een bevestigingsbericht
is weergegeven, wordt het
instellingenscherm niet meer
weergegeven.
z Druk op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur),
tikt u op [
] en kiest u [ ] in stap 2.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
205) voor
richtlijnen over hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één
geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
z Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
van de pijl.
z De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
z Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
z De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer
u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt
opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en
wordt gebruikt bij het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt
met de datum erop.
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
21
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
2
Open het instellingenscherm.
z Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [ ].
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Tik op de gewenste weergavetaal en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
[
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
]
te drukken en [Taal
] te selecteren op het tabblad [ 3].
U kunt de taal van het LCD-scherm ook instellen door in stap 3 op
een taal op het scherm te tikken en vervolgens nogmaals hierop
te tikken.
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Open het menuscherm.
z Druk op de knop [ ].
2
Kies [Datum/Tijd].
z Tik op [ ] en tik daarna op [2].
z Tik op [Datum/Tijd] en druk op
de knop [
].
3
Wijzig de datum en tijd.
z Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(
=
20) om de instellingen aan te
passen.
z Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen
de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven
nadat de batterij is verwijderd.
De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt
aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
168), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm
[Datum/Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en
tijd in zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
=
20).
22
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
z Als [Flitser Opklappen] wordt
weergegeven, verschuift u de
schakelaar [
] om de itser uit te
klappen. De itser itst wanneer
u een opname maakt. Als u liever
geen itser gebruikt, drukt u de itser
met uw vinger omlaag.
2) Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
z Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
z Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
De camera testen
Foto’s
Films
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
z Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
z De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden worden linksboven in het
scherm weergegeven.
z Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar [ ] (groothoek).
23
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
z Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
z Om het volgende beeld te bekijken,
sleept u van rechts naar links over
het scherm, en om het vorige beeld te
bekijken, sleept u van links naar rechts
over het scherm.
z Als u dit scherm wilt openen (modus
Beeld scrollen), veegt u herhaaldelijk
met uw vinger snel naar links of rechts.
Sleep in deze modus over het scherm
om door beelden te bladeren.
z Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
z Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms wilt
afspelen.
Films opnemen
1) Start de opname.
z Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
z Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de lmknop.
2) Beëindig de opname.
z Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera
piept tweemaal als de opname stopt.
(
1
)
24
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
z Sleep naar links of rechts over het
scherm om een beeld te selecteren.
2
Wis het beeld.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op
[Wissen].
z Het huidige beeld wordt nu gewist.
z Tik op [Annuleer] als u het wissen wilt
annuleren.
U kunt beelden ook wissen door Touch-acties te gebruiken
(
=
119).
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(
=
116).
3
Films afspelen
z Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Het afspelen begint en na de lm
verschijnt [
].
z Als u het volume wilt aanpassen, sleept
u snel tijdens het afspelen omhoog of
omlaag over het scherm.
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
U kunt de afspeelmodus ook starten door op [ ] te tikken.
25
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Aan/Uit
Opnamemodus
z Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
z Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
z Druk op de knop [ ] om de camera in
te schakelen en uw foto’s te bekijken.
z Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [
].
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u op de knop [
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
=
26).
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen
terwijl de lens is ingetrokken door op de knop [
] te drukken.
Handleiding
voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om
van de camera te genieten, inclusief opties voor
opnemen en afspelen
26
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto’s te waarborgen, houdt u de ontspanknop
altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt
u de knop helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1
Druk half in. (Licht indrukken
om scherp te stellen.)
z Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2
Druk helemaal in. (Druk, vanaf
de positie halverwege, helemaal
in om de opname te maken.)
z De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Spaarstandfuncties (Automatisch uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (Display uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (
=
26).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing
van Display uit aanpassen (
=
162).
De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (
=
131) of als deze is
aangesloten op een computer (
=
174).
27
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om de rasterlijnen en de digitale horizon weer
te geven of te verbergen.
Als u de weergave op het scherm gedetailleerder wilt congureren,
gaat u naar tabblad [ 1] ► [Opname-infoscherm] (
=
98).
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm
automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen
gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid
op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet overeen.
Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige
bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op
vastgelegde beelden.
Zie “Van weergavemodus wisselen” (
=
105) voor
weergaveopties.
Opnamestanden
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te
openen.
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
(
5
)
(1) Auto-modus/modus Hybride
automatisch
Volledig automatische
opnamen met door de
camera bepaalde instellingen
(
=
22,
=
33,
=
35).
(2) Modus Creatieve opname
Zie hoe automatisch allerlei
effecten worden toegepast
op elke foto (
=
55).
(3) Modus voor speciale composities
Opnamen maken met instellingen
die zijn ontwikkeld voor specieke
scènes of verschillende effecten
toevoegen (
=
57).
(4) Filmmodus
Voor het maken van lms
(
=
69,
=
95).
Als u op de lmknop drukt, kunt
u ook een lm maken zonder het
programmakeuzewiel in te stellen
op de lmmodus.
(5) P-, Tv-, Av-, M- en C-modus
Verschillende soorten opnamen
maken met behulp van uw
voorkeursinstellingen
(
=
73,
=
92).
28
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (
=
166).
U kunt het scherm ook afsluiten door in het menu op [
] te tikken.
Bediening via het aanraakscherm gebruiken
om instellingen te congureren
z Tik op [ ] rechtsboven in het scherm
om het menu Snelle inst. te openen.
z Tik op een menu-item en vervolgens op
een optie om de instelling uit te voeren.
z Ga terug naar het vorige scherm door
op het menu-item [
] te tikken, of door
nogmaals op de geselecteerde optie te
tikken.
z U kunt het scherm voor items die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
z U kunt het scherm voor items die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
Het menu Snelle instellingen gebruiken
Congureer veelgebruikte functies als volgt via het menu (Snelle inst.).
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (
=
192).
1
Open het Menu .
z Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een menu-item.
z Tik op een menu-item (1) om het te
selecteren.
z De beschikbare opties (2) worden
onder aan het scherm weergegeven.
3
Selecteer een optie.
z Sleep een optie naar links of rechts om
deze te selecteren.
z Items met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de knop
[ ] te drukken.
z Items met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de knop
[ ] te drukken.
4
Bevestig uw keuze en sluit het
scherm af.
z Druk op de knop [ ].
z Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [
] drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die
u hebt gecongureerd.
(
1
) (
2
)
29
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
4
Selecteer een optie.
z Tik op een optie om deze te selecteren.
5
Bevestig uw keuze en sluit het
scherm af.
z Druk op de knop [ ] om uw keuze te
bevestigen en terug te keren naar het
scherm waarin u het menu-item hebt
geselecteerd.
z Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1
op de knop [ ] drukte.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (
=
166).
De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de
geselecteerde opname- of afspeelstand (
=
195 –
=
202).
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
1
Open het menuscherm.
z Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een tabblad.
z Tik op een tabblad om dit te kiezen.
z Tabbladen vertegenwoordigen functie (1),
zoals opnemen ([
]), afspelen ([ ])
of instellingen ([ ]), of pagina’s binnen
elke functie (2). In deze handleiding
worden tabbladen aangegeven met een
combinatie van de functie en de pagina,
bijvoorbeeld [ 1].
z Paginatabs kunnen ook worden
geselecteerd door de zoomknop
te verplaatsen of door naar links of
rechts over het scherm te slepen.
3
Selecteer een menu-item.
z Tik op een item en druk vervolgens op
de knop [ ].
z U kunt ook menu-items selecteren door
de ring [
] te draaien.
z Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop [
] om van scherm te wisselen.
Daarna tikt u op een item om het te
selecteren.
z Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het vorige scherm.
30
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor
Gezichts-ID (
=
44), Wi-Fi-verbindingen (
=
131), enzovoort. De lengte
en het soort informatie dat u in kunt voeren hangt af van de functie die
u gebruikt.
Tekens invoeren
z Tik op tekens om ze in te voeren.
z De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die
u gebruikt.
Cursor verplaatsen
z Tik op [ ][ ].
Regeleindes invoeren
z Tik op [ ].
Van invoerstand wisselen
z Als u wilt overschakelen naar cijfers of
symbolen, tikt u op [ ].
z Tik op [
] om hoofdletters in te voeren.
z De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
Tekens verwijderen
z Tik op [ ] om het vorige teken te
verwijderen.
z Als u [
] ingedrukt houdt, worden
er vijf tekens tegelijk verwijderd.
(
1
)
Bediening via het aanraakscherm
U selecteert tabbladen door op de knop [ ] te drukken om het
menuscherm te openen en vervolgens op het gewenste functietabblad
en het gewenste paginatabblad te tikken.
Sleep de menu-items omhoog of omlaag om erdoor te bladeren of tik
op een menu-item als u dit wilt selecteren.
Tik op een optie om de instelling uit te voeren en terug te keren naar
het scherm waarin u het menu-item hebt geselecteerd.
Bij menu-items met een balk ter aanduiding van het niveau tikt u op
de gewenste positie op de balk.
Als u menu-items wilt congureren waarvoor geen opties worden
weergegeven, tikt u eerst op het menu-item om het instellingenscherm
te openen. Op het instellingenscherm sleept of tikt u om het item te
selecteren. Tik vervolgens om de optie te selecteren. Tik op [
]
om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt ook op invoerelementen (zoals selectievakjes of tekstvelden)
tikken om deze te selecteren en u kunt tekst opgeven door op het
schermtoetsenbord te tikken.
Wanneer [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Druk nogmaals op de knop [
] om het menu te sluiten.
31
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (
=
4) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Groen Knippert
Bezig met opstarten, het opnemen/lezen/
verzenden van beelden, het maken van
opnamen met lange sluitertijd (
=
92,
=
93), aangesloten op een computer
(
=
174), het verbinden/verzenden via
Wi-Fi, of display uit (
=
26,
=
162,
=
162)
Oranje Aan Opladen via USB
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Invoer bevestigen en terugkeren naar
het vorige scherm
z Druk op de knop [ ].
Voor sommige functies kan [ ] niet worden weergegeven
en gebruikt.
32
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
z Houd de knop [
] ingedrukt.
z De huidige tijd verschijnt.
z Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
z Draai de ring [
] om de displaykleur te
wijzigen.
z Druk nogmaals op de knop [
] om de
klokweergave te annuleren.
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
33
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Films
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
z Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
z De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden, worden linksboven in het
scherm weergegeven (
=
37,
=
39).
z Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met
een betere controle bij het maken van opnamen
34
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
2) Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
z Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
z Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
Films opnemen
1) Start de opname.
z Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
z Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de lmknop.
(
1
)
3
Kies de compositie.
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
[ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt
u de knop naar [ ] (groothoek). (Op het
scherm verschijnt een zoombalk (1) die
de zoompositie aangeeft, samen met het
scherpstelbereik (2).)
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
z Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
kaders weergegeven.
z Als [Flitser Opklappen] wordt
weergegeven, verschuift u de schakelaar
[
] om de itser uit te klappen. De itser
itst wanneer u een opname maakt. Als
u liever geen itser gebruikt, drukt u de
itser met uw vinger omlaag.
(
1
)
(
2
)
35
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1
Open de modus [ ].
z Volg stap 2 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
33) en kies [ ]
2
Kies de compositie.
z Volg stap 3–4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
33) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
z Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto’s maakt.
3
Maak de opname.
z Volg stap 4 bij “Opnamen maken (Smart
Auto)” (
=
33) om een foto te maken.
z De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-lm.
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de
modus [
], omdat er voor iedere opname digest-lms
worden opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
[
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
Geluid en trillingen veroorzaakt door de bediening van de camera
worden opgenomen in digest-lms.
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de
compositie van de opname.
z Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen
van stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid
van de camerabewerkingen ook wordt
opgenomen. Houd er rekening mee
dat lms die worden opgenomen
met zoomfactoren die blauw worden
weergegeven, er korrelig uit zullen zien.
z Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
3) Beëindig de opname.
z Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera
piept tweemaal als de opname stopt.
z De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
Wanneer de itser tijdens de opname afgaat, geeft dat aan dat
de camera automatisch heeft geprobeerd te zorgen voor optimale
kleuren in het hoofdonderwerp en de achtergrond (Witbalans voor
meerdere gebieden).
Opnamen maken in de modus Hybride
automatisch
Foto’s
Films
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto’s te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2–4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
36
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Foto’s
Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” (
=
204) voor
meer informatie over het itsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (
=
205) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan de lamp worden ingeschakeld bij
opnamen in omgevingen met weinig licht.
Als een knipperend [
]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt
de ontspanknop opnieuw in.
Het geluid van de sluiter is niet te horen wanneer de
pictogrammen voor “Slapen” en “Slapende baby’s” (
=
37)
worden weergegeven.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus,
helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergegeven na
opnamen (
=
54).
De beeldkwaliteit van digest-lms wordt automatisch ingesteld op
[
] voor NTSC of [ ] voor PAL en kan niet worden
gewijzigd (
=
161).
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt (
=
164).
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt
met de modus [
].
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 16 minuten en 40 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (
=
113).
- De instellingen voor zomertijd (
=
20) of tijdzone (
=
162)
worden gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (
=
159).
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of
gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto’s, kunt u de
instelling van tevoren aanpassen. Kies MENU (
=
29) ►
tabblad [
7] ► [Digest-type] ► [Geen foto’s].
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (
=
126).
Digest-lm afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om de digest-lm af te spelen die
op dezelfde dag is vastgelegd, of geef de datum op van de digest-lm
die u wilt afspelen (
=
107).
Foto’s/lms
Als de camera geen bedieningsgeluiden maakt, is het geluid
mogelijk uitgeschakeld terwijl u de knop [
] ingedrukt hield.
Om de geluiden te activeren, drukt u op de knop [
],
kiest u [Mute] op het tabblad [
3] en kiest u [Uit].
37
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Compositiepictogrammen
Foto’s
Films
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde
compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende
instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van
het onderwerp worden automatisch geselecteerd. Afhankelijk van de
compositie worden er mogelijk continu beelden vastgelegd (
=
38).
Onderwerp
Achtergrond
Nor-
maal
Tegen-
licht
Donker*
1
Zonsonder-
gangen
Spotlights
Mensen
*
2
*
3
Bewegende mensen
*
3
*
3
Schaduwen op gezicht
*
2
Glimlach
*
3
*
3
Slapen
*
2
*
3
Baby’s
*
3
*
3
Lachende baby’s
*
3
*
3
Slapende baby’s
*
2
*
3
Bewegende kinderen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
*
2
*
3
Overige bewegende
onderwerpen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
van dichtbij
*
2
*
3
*1 Met statief.
*2 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is en grijs
bij alle overige achtergronden.
*3 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is en grijs bij alle overige achtergronden.
Films
Klap met uw vinger de itser in voordat u een lm opneemt.
Kom tijdens het opnemen van lms niet met uw vingers aan de
microfoon (1). Wanneer u de itser opgeklapt laat of de microfoon
blokkeert, wordt audio mogelijk niet opgenomen of klinkt het
opgenomen geluid gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere
camerabediening dan de Movie-knop aan te raken, omdat
de geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Zodra de lmopname begint, wijzigt het beeldgebied dat wordt
weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld
ontstaan door een sterk bewegende camera. Als u onderwerpen
wilt lmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het lmen
werden weergegeven, stelt u Dynamic IS in op [Laag] (
=
53).
1
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind
kan worden beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen
geluid bij gebruik van deze optie echter onnatuurlijk gaan
klinken. Als er geen harde wind staat, kiest u MENU (
=
29) ►
tabblad [
7] ► [Wind Filter] ► [Uit] (
=
70).
Tijdens lmopname kunnen er ook lensgeluiden van het
automatisch scherpstellen worden opgenomen.
38
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Scènes voor continue opname
Als u een foto neemt wanneer het pictogram voor een van de volgende
scènes wordt weergeven (in de linkerkolom van de tabel), neemt de
camera continu opnamen. Als u de ontspanknop half indrukt wanneer
het pictogram voor een van de volgende scènes (in de linkerkolom van
de tabel) wordt weergegeven, wordt een van de volgende pictogrammen
[ ], [ ] of [ ] weergegeven om u te laten weten dat de camera continu
opnamen neemt:
Glimlach
(inclusief baby’s)
Opeenvolgende beelden worden vastgelegd, en de
camera analyseert details, zoals gezichtsexpressie,
om de beste foto op te kunnen slaan.
Slapen
(inclusief baby’s)
Mooie opnamen van slapende gezichten doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om
camerabeweging en beeldruis te verminderen.
Het AF-hulplicht en de itser gaan niet af en het
sluitergeluid klinkt niet.
Kinderen
De camera legt voor elke opname drie
opeenvolgende beelden vast, zodat u geen fraaie
foto van bewegende kinderen hoeft te missen.
In sommige scènes worden de verwachte beelden mogelijk niet
opgeslagen en kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
Als u alleen losse foto’s wilt maken, tikt u op [ ] en selecteert
u [
] in het menu. Kies vervolgens [ ].
De achtergrondkleur van [ ], [ ], [ ], [ ], en [ ] is donkerblauw
en de achtergrondkleur van [ ] is oranje.
Bij lms worden alleen de pictogrammen Mensen, Overige
onderwerpen en Overige onderwerpen van dichtbij weergegeven.
In de modus [
] worden alleen de pictogrammen Mensen,
Schaduwen op gezicht, Overige onderwerpen en Overige
onderwerpen van dichtbij weergegeven.
Bij opnamen met de zelfontspanner worden voor de volgende
onderwerpen geen pictogrammen weergegeven: bewegende,
glimlachende of slapende personen, lachende of slapende baby’s,
bewegende kinderen en overige bewegende onderwerpen.
Wanneer de transportmodus niet is ingesteld op [
] (
=
38,
=
42)
en wanneer [Hg lampcorr.] is ingesteld op [Aan] en composities
automatisch worden gecorrigeerd (
=
49), worden geen
pictogrammen weergegeven voor glimlachende of slapende
onderwerpen en bewegende kinderen.
Als de itser is ingesteld op [
], worden de tegenlichtpictogrammen
voor bewegende kinderen en glimlachende mensen niet weergegeven.
Pictogrammen voor baby’s (waaronder lachende en slapende baby’s)
en bewegende kinderen worden weergegeven wanneer [Gezichts-ID]
is ingesteld op [Aan] en gezichten van geregistreerde baby’s
(jonger dan twee jaar) of kinderen (van twee tot twaalf jaar) worden
gedetecteerd (
=
44). Controleer vooraf of de datum en tijd correct
zijn ingesteld (
=
20).
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (
=
73) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de
effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
39
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Kaders op het scherm
Foto’s
Films
Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop
u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een
bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft
alleen het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven
en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Probeer in de [ ]-modus (
=
73) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de
gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders
worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Om onderwerpen te selecteren waarop u wilt scherpstellen,
tikt u op het gewenste onderwerp op het scherm. [
] wordt
weergegeven en de modus Touch AF wordt geactiveerd op de
camera (
=
86). Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt
er een blauw kader en blijft de camera scherpstellen op het
onderwerp en de helderheid aanpassen (Servo AF).
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Foto’s
Films
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden (Intelligent
IS) wordt automatisch toegepast en de volgende pictogrammen worden
weergegeven.
Beeldstabilisatie voor foto’s (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto’s tijdens pannen (Pan)*
Beeldstabilisatie voor angulaire camerabeweging en shift-shake
in macro-opnamen (Hybrid IS).
Voor lms wordt [ ] weergegeven en wordt ook [ ]
beeldstabilisatie toegepast.
Beeldstabilisatie voor lms, met vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is
bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden.
Tijdens lmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt
beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere
oorzaken tegen te gaan (Statief IS)
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst,
heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp
volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging
door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit]
(
=
52). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
In de modus [
] wordt geen pictogram [ ] weergegeven.
40
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u MENU
(
=
29) ► tabblad [ 2] ► [Digitale Zoom] ► [Uit].
Opnemen met vooraf ingestelde
brandpuntsafstanden (Trapsgewijs zoomen)
Foto’s
Films
Neem op met gebruikelijke brandpuntsafstanden binnen een bereik
van 28–84 mm (equivalent aan 35-mm-lm).
z Om de brandpuntsafstand van 28 in
35 mm te wijzigen, draait u de ring [
]
tegen de klok in totdat u een klik hoort.
Draai de ring [ ] tegen de klok in om in
te zoomen, of met de klok mee om uit
te zoomen.
Tijdens het opnemen van lms is trapsgewijs zoomen niet
beschikbaar, zelfs niet als u aan de ring [
] draait.
Bij het gebruik van de digitale zoom (
=
40) kunt u de zoomfactor
niet wijzigen door de ring [
] tegen de klok in te draaien. Als u de
ring echter met de klok mee draait, kunt u de brandpuntsafstand
instellen op 84 mm.
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto’s
Films
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom
te vergroten, dan gebruikt u de digitale zoom om tot 12x te vergroten.
1
Duw de zoomknop naar [ ].
z Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
z Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor voordat het beeld
merkbaar korrelig wordt, is bereikt.
Dit wordt vervolgens weergegeven
op het scherm.
2
Duw de zoomknop nogmaals
naar [ ].
z De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
z (1) is de huidige zoomfactor.
Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk
weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De zoombalk heeft
een kleurcodering waarmee het zoombereik wordt aangegeven.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde opnamepixelinstellingen
(
=
90) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
(
1
)
41
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Foto’s
Films
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
z Voer stap 1 bij “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
40) en kies [ ].
z Zodra de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
z Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
40) om de opname te
maken.
De zelfontspanner aanpassen
Foto’s
Films
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen
(1–10 opnamen) aangeven.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
40), kies [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Tik op de vertragingstijd of het aantal
opnamen om een van deze items te
selecteren.
z Tik op [
][ ] om een waarde te selecteren
en druk daarna twee keer op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
z Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
40) om de opname te
maken.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
28).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
z Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
z Voor lms: druk op de lmknop.
z Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
z Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de itser afgaat, blijft
de lamp branden.)
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [
].
z Als u wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instelling,
selecteert u [
] bij stap 1.
U kunt de opname ook annuleren nadat de zelfontspanner is
gestart door op het scherm te tikken.
42
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Zelfs wanneer de opname nog wordt weergegeven, kunt
u voorbereidingen treffen voor de volgende opname door
op [
] te tikken.
U kunt de Touch Shutter-instellingen ook congureren door
MENU (
=
29) ► tabblad [ 2] ► [Touch Shutter] te kiezen.
Als u het pictogram Touch Shutter wilt verbergen, stelt
u [Pict. sluiter aanraken] in op [Uit].
Continue opname
Foto’s
Films
Houd in de stand [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue
opnamen te maken.
Zie “Camera” (
=
204) voor meer informatie over de snelheid van
continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
28).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
z Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Voor lms die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, begint het opnemen na de door u opgegeven
vertragingstijd, maar het instellen van het aantal opnamen
heeft geen effect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de
beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld.
Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de itser afgaat of
als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera
stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt,
versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee
seconden voor de opname. (In het geval dat de itser afgaat,
blijft de lamp branden.)
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter)
Foto’s
Films
Met deze optie kunt u gewoon het scherm aanraken en uw vinger
wegnemen om de opname te maken, in plaats van de ontspanknop
in te drukken. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen
en past automatisch de beeldhelderheid aan.
1
Schakel de Touch Shutter-functie in.
z Tik op [ ] en wijzig dit in [ ].
2
Maak de opname.
z Tik op het onderwerp op het scherm om
de opname te maken.
z De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
z Kies [
] in stap 1 om de Touch Shutter
te annuleren.
43
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (
=
110) en
niet-gegroepeerd (
=
110) worden afgespeeld.
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (
=
113), worden
alle beelden in de groep beveiligd.
Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken
(
=
107), kunnen beelden afzonderlijk worden bekeken.
In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: gezichts-ID-gegevens bewerken (
=
111), vergroten
(
=
112), als favoriet markeren (
=
118), bewerken (
=
120),
afdrukken (
=
175), afzonderlijk beelden afdrukken instellen
(
=
180) of aan een fotoboek toevoegen (
=
181). Speel de
gegroepeerde beelden afzonderlijk af (
=
110) of annuleer
de groepering (
=
110) om deze bewerkingen uit te voeren.
Tijdens continue opnamen zijn de scherpstelling, belichting
en kleuren vergrendeld op de positie/het niveau die/dat wordt
vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
40).
De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Witbalans voor meerdere gebieden (
=
33) is niet beschikbaar.
Houd er ook rekening mee dat deze functies niet beschikbaar zijn.
- [Hg lampcorr.] (
=
49)
- [Knipperdetectie] (
=
51)
Bij gebruik van Touch Shutter (
=
42) maakt de camera continu
opnamen zolang u het scherm aanraakt. Tijdens continue opnamen
blijven de focus en belichting constant nadat ze voor de eerste
opname zijn bepaald.
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en
alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt weergegeven.
Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ ]
weergegeven linksboven in het scherm.
Als u een gegroepeerd beeld wist (
=
115), worden alle andere
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden.
44
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
z Selecteer [Toev. regst.] door erop te tikken
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Selecteer [Nieuw gezicht toev.] en druk
op de knop [
].
2
Registreer gezichtsgegevens.
z Richt de camera zodanig dat het gezicht
van de persoon die u wilt registreren zich
binnen het grijze kader midden op het
scherm bevindt.
z Een wit kader over het gezicht van
de persoon geeft aan dat het gezicht
is herkend. Zorg dat er een wit kader
rond het gezicht van de persoon wordt
weergegeven en maak een foto.
z Als het gezicht niet wordt herkend, kunt
u geen gezichtsgegevens registreren.
z Als [Registreren?] verschijnt, tikt u op [OK].
z Het scherm [Proel bew.] wordt
weergegeven.
Gezichts-ID gebruiken
Als u van tevoren een persoon had geregistreerd, zal de camera bij
het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de
scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen. In modus
[ ] kan de camera baby’s en kinderen waarnemen op basis van
geregistreerde verjaardagen. Zo kunt u met de optimale instellingen
opnamen van hen maken.
Met deze functie kunt u ook opnamen zoeken die u hebt gemaakt en
waarop geregistreerde personen staan (
=
108).
Persoonlijke gegevens
Gegevens zoals beelden van een gezicht (gezichtsinfo) die middels
de gezichts-ID zijn geregistreerd en persoonlijke gegevens (naam,
verjaardag) worden op de camera opgeslagen. Wanneer er
geregistreerde personen worden gedetecteerd, worden hun namen
bovendien in de foto’s vastgelegd. Wees bij het gebruik van de functie
Gezichts-ID voorzichtig als u de camera of beelden met anderen deelt
en als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
Wanneer u de camera afdankt of aan een andere persoon overdraagt
nadat u Gezichts-ID hebt gebruikt, zorg dan dat u alle gegevens
(geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) van de camera
wist (
=
47).
Gezichts-ID-gegevens registreren
U kunt voor maximaal twaalf personen gegevens (gezichtsinfo, namen en
verjaardagen) registreren voor gebruik met Gezichts-ID.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies
[Inst. gezichts-ID] op het tabblad [ 2]
en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
29).
45
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven of deze
later toevoegen als u nog niet alle 5 velden met gezichtsinfo hebt
ingevuld (
=
44).
Opnamen maken
Als u een persoon van tevoren registreert, zal de camera bij het maken
van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling,
helderheid en kleur voor die persoon instellen.
z Als u de camera op mensen richt,
worden de namen van maximaal drie
geregistreerde personen weergegeven
wanneer zij worden gedetecteerd.
z Maak de opname.
z De weergegeven namen worden in
de foto’s vastgelegd. De namen van
detecteerde personen (maximaal 5 in
totaal) worden vastgelegd, zelfs als hun
namen niet worden weergegeven.
Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen
als de geregistreerde persoon worden gedetecteerd indien
zij vergelijkbare gezichtskenmerken hebben.
3
Registreer de naam en verjaardag
van de persoon.
z Tik op het tekstvak bedoeld voor de naam
om het toetsenbord te openen en voer
vervolgens de naam in (
=
30).
z U registreert een verjaardag door in
het scherm [Proel bew.] te tikken in
het veld voor de verjaardag.
z Tik op een optie om deze te selecteren.
z Tik op [
][ ] om de datum op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
4
Sla de instellingen op.
z Tik op [Opslaan].
z Nadat het bericht is weergegeven,
tikt u op [Ja].
5
Ga verder met gezichtsgegevens
registreren.
z Voor het registreren van maximaal vier
extra punten met gezichtsinformatie
(uitdrukkingen of hoeken) herhaalt
u stap 2.
z Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte
invalshoek bijvoorbeeld een enigszins
schuine hoek, een opname van een
glimlach en binnen- en buitenopnames toe.
De itser gaat niet af wanneer u stap 2 volgt.
Als u bij stap 3 geen verjaardag registreert, worden de
pictogrammen Baby’s of Kinderen (
=
37) niet weergegeven
in de modus [
].
46
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
2
Selecteer een persoon van wie
u gegevens wilt controleren of
bewerken.
z Tik op het beeld van de persoon van wie
u gegevens wilt controleren of bewerken.
3
Controleer of bewerk desgewenst
de geregistreerde gegevens.
z Als u een naam of verjaardag wilt
controleren, tikt u op [Proel bew.]. In het
weergegeven scherm kunt u de naam
of verjaardag bewerken zoals wordt
beschreven bij stap 3 van “Gezichts-ID-
gegevens registreren” (
=
44).
z Als u gezichtsgegevens wilt controleren,
tikt u op [Gezicht info lijst]. Om
gezichtsinfo te wissen, tikt u op [Wissen]
in het weergegeven scherm en vervolgens
op de gezichtsgegevens die u wilt wissen.
Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op [OK].
Zelfs als u namen in [Proel bew.] wijzigt blijven de namen die in
eerdere opnamen werden vastgelegd, ongewijzigd.
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen
U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven. Omdat
gezichten van met name baby’s of kinderen snel veranderen naarmate
ze opgroeien, moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken.
U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld.
1
Open het scherm [Gezichtsinfo
toevoegen].
z Voer stap 1 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
44) uit en selecteer
[Gezichtsinfo toevoegen].
Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct
gedetecteerd als het vastgelegde beeld of de compositie
aanzienlijk afwijkt van de geregistreerde gezichtsgegevens.
Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of niet
snel wordt gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde
gegevens met de nieuwe gezichtsgegevens. Door voorafgaand
aan het maken van foto’s de gezichtsinfo te registreren, worden
geregistreerde gezichten sneller gedetecteerd.
Als een persoon onterecht als een andere persoon wordt
gedetecteerd en u gaat door met het maken van foto’s, kunt u de
in het beeld vastgelegde naam tijdens het afspelen van het beeld
wijzigen of wissen (
=
111).
Omdat gezichten van baby’s of kinderen snel veranderen
naarmate ze opgroeien, moet u hun gezichtsgegevens
regelmatig bijwerken (
=
44).
Namen worden altijd in beelden opgeslagen, zelfs als u het
selectievakje [Opname Info] uitschakelt in “De weergegeven
informatie aanpassen” (
=
99) om de namen niet weer te geven.
Als u geen namen in foto’s wilt vastleggen, selecteert
u [Inst. gezichts-ID] op het tabblad [
2], selecteert
u [Gezichts-ID] en vervolgens [Uit].
U kunt de in de beelden vastgelegde namen controleren bij
het afspelen (korte informatieweergave) (
=
105).
In de modus [
] worden namen niet weergegeven op het
opnamescherm, maar wel op de foto’s vastgelegd.
Namen die werden opgenomen tijdens continue opnamen
(
=
42) worden verder op dezelfde positie opgenomen als
bij de eerste opname, zelfs als de onderwerpen bewegen.
Geregistreerde gegevens controleren
en bewerken
1
Open het scherm [Info cntr./bew.].
z Voer stap 1 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
44) uit en selecteer
[Info cntr./bew.].
47
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld. Volg de bovenstaande
stappen om de gezichtsgegevens te overschrijven.
U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe
gezichtsgegevens te registreren wanneer er ten minste één veld
ongebruikt is, maar u kunt geen gezichtsgegevens overschrijven.
In plaats van gezichtsinformatie te overschrijven, wist u eerst de
ongewenste bestaande informatie (
=
46). Vervolgens kunt
u nieuwe gezichtsinformatie registreren (
=
44).
Geregistreerde gegevens wissen
U kunt gegevens (gezichtsinfo, namen en verjaardagen) wissen die in
Gezichts-ID zijn geregistreerd. Namen die in eerder genomen beelden
zijn vastgelegd, worden echter niet gewist.
1
Open het scherm [Info wissen].
z Voer stap 1 uit in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
44) en kies [Info wissen].
2
Selecteer een persoon van wie
u gegevens wilt wissen.
z Tik op de naam van de persoon die u wilt
wissen.
z Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op [OK].
Als u de gegevens van geregistreerde personen wist, is het niet
mogelijk om hun naam weer te geven (
=
107), hun gegevens
te overschrijven (
=
111) of naar beelden van die personen te
zoeken (
=
108).
U kunt ook alleen namen in beeldgegevens wissen (
=
111).
2
Selecteer een persoon van
wie u gezichtsinformatie wilt
overschrijven.
z Tik op de naam van de persoon wiens
gezichtsinfo u wilt overschrijven.
z Wanneer u al gezichtsgegevens voor vijf
personen hebt geregistreerd, wordt er
een bericht weergegeven. Tik op [OK].
z Als er minder dan vijf items met
gezichtsinfo zijn geregistreerd, voert
u stap 4 uit om gezichtsinformatie toe
te voegen.
3
Selecteer de te overschrijven
gezichtsinfo.
z Tik op de gezichtsinfo die u wilt
overschrijven.
4
Registreer gezichtsgegevens.
z Volg stap 2 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
44) om foto’s te
maken en registreer daarna de nieuwe
gezichtsgegevens.
z Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte
invalshoek bijvoorbeeld een enigszins
schuine hoek, een opname van een
glimlach en binnen- en buitenopnames toe.
48
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto’s
Films
Kies uit 4 niveaus voor beeldkwaliteit. Zie “Aantal opnamen per
geheugenkaart” (
=
205) voor richtlijnen over hoeveel opnamen
van elk type beeld op een geheugenkaart passen.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert u [
].
Richtlijnen voor het kiezen van de beeldkwaliteit op basis van het
papierformaat (voor 3:2-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3–A5 (297 x 420–148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt de beeldkwaliteit ook wijzigen door MENU (
=
29) ►
tabblad [
1] ► [Beeldkwalit.] (
=
90) te kiezen.
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert
u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv’s of
vergelijkbare weergaveapparatuur.
Normale verhouding van het camerascherm. Dezelfde verhouding
als 35 mm-lm, die wordt gebruikt voor het afdrukken van beelden
op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Wordt gebruikt voor de weergave op SD-tv’s of vergelijkbare
weergaveapparatuur. Wordt ook gebruikt voor het afdrukken
van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
29) ►
tabblad [
1] ► [Hoogte/breedte foto] te kiezen.
49
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto’s
Films
Beeldkwaliteit van lms aanpassen (beeldformaat en framerate).
De framerate geeft aan hoeveel beelden er per seconde worden
opgenomen. Dit wordt automatisch bepaald op basis van de NTSC-
of PAL-instelling (
=
161). Zie “Opnametijd per geheugenkaart”
(
=
206) voor richtlijnen voor de totale opnametijd voor lms die
bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
z Druk op de knop [
], kies het menu-item
voor lmkwaliteit en kies de gewenste
optie (
=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Voor NTSC-video
Beeldkwaliteit
Aantal
opnamepixels
Framesnelheid Details
*
1920 x 1080 59,94 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
[
] maakt lms
met vloeiendere
beweging mogelijk.
1920 x 1080 29,97 fps
1920 x 1080 23,98 fps
1280 x 720 29,97 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 29,97 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit.
* Beschikbaar in de modus [ ] of [ ].
Groenige beeldgebieden door kwiklampen
corrigeren
Foto’s
Films
In de modus [ ] kunnen de onderwerpen of de achtergrond bij
opnamen van avondscènes die door kwiklampen worden verlicht een
groenige zweem vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch
worden gecorrigeerd door opnamen te maken met behulp van Witbalans
voor meerdere gebieden.
z Druk op de knop [
], kies
[Hg lampcorr.] op het tabblad [ 6]
en kies vervolgens [Aan] (
=
29).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert
u [Uit].
Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, moet
u [Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden groene
tinten die niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing
gecorrigeerd.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker
van te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Bij continue opnamen (
=
42) is deze instelling ingesteld op
[Uit]. Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
50
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Handige opnamefuncties
De digitale horizon gebruiken
Foto’s
Films
U kunt de digitale horizon, die tijdens het opnemen op het scherm verschijnt,
als richtlijn gebruiken om te bepalen of de camera waterpas staat.
1
Geef de digitale horizon weer.
z Druk op de knop [ ] om de digitale
horizon weer te geven.
2
Zet indien nodig de camera waterpas.
z Zet de camera waterpas zodat het
midden van de digitale horizon groen is.
Voor PAL-video
Beeldkwaliteit
Aantal
opnamepixels
Framesnelheid Details
*
1920 x 1080 50,00 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
1920 x 1080 25,00 fps
1280 x 720 25,00 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 25,00 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit.
* Beschikbaar in de modus [ ] of [ ].
Na herhaaldelijke opnames in de modus [ ] of [ ]
is het mogelijk dat het opnemen van lms met dat kwaliteitsniveau
tijdelijk niet mogelijk is (zelfs als u op de Movie-knop drukt) totdat
de camera is afgekoeld. Als u in plaats daarvan wilt doorgaan met
opnemen in de modus [
] of [ ], tikt u op [Ja] als
de melding wordt weergegeven. Anders schakelt u de camera uit
en wacht u even totdat de camera is afgekoeld en u het opnemen
kunt hervatten.
Zwarte balken (aan de linker- en rechterkant in de modus
[
] en [ ] en aan de boven- en onderkant in de
modus [
], [ ], [ ], [ ], [ ],
[
] en [ ]) geven aan welke beeldgebieden niet
worden vastgelegd.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
29) ►
tabblad [
8] ► [Filmkwaliteit] te kiezen.
51
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
2
Controleer de scherpstelling.
z Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] in stap 1.
Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht
op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het
scherm, of als de camera waarneemt dat het onderwerp beweegt
- Als digitale zoom gebruikt wordt (
=
40)
Niet beschikbaar in de modus [
].
Controleren op gesloten ogen
Foto’s
Films
[ ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Knipperdetectie] op het tabblad [ 7]
en selecteer daarna [Aan] (
=
29).
Als de digitale horizon niet in stap 1 verschijnt, drukt u op de knop
[
] en controleert u de instelling in het tabblad [ 1] ►
[Opname-infoscherm].
Als u de camera te ver naar voren of naar achteren houdt, kunt
u de digitale horizon niet gebruiken. Deze wordt dan grijs.
De digitale horizon wordt niet getoond tijdens het opnemen van
een lm.
Wanneer u de camera verticaal houdt, wordt de stand van de
digitale horizon automatisch in overeenstemming gebracht met
de stand van de camera.
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om
waterpas opnamen te maken (
=
161).
Niet beschikbaar in de modus [
].
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
Foto’s
Films
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld
in het AF-kader wordt vergroot.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ 3]
en selecteer vervolgens [Aan] (
=
29).
52
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Beeldstabilisatie uitschakelen
Foto’s
Films
Als de camera stil wordt gehouden (bijvoorbeeld bij gebruik op een statief),
moet u beeldstabilisatie instellen op [Uit] om de functie uit te schakelen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ 4] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Tik op [IS modus] en kies vervolgens een
optie (
=
29).
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden
wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (
=
39).
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
2
Maak de opname.
z [ ] knippert wanneer de camera iemand
waarneemt die zijn/haar ogen dicht heeft.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] in stap 1.
Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [ ],
dan is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als u [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] hebt geselecteerd
bij [Weergavetijd] (
=
54) worden personen van wie de ogen
zijn gesloten in een kader weergegeven.
Deze functie is niet beschikbaar tijdens continue opname in de
modus [
] (
=
38).
Deze functie is niet beschikbaar tijdens de modus voor continue
opnamen (
=
42).
Automatisch corrigeren uitschakelen
Foto’s
Films
Normaal gesproken zorgt automatisch corrigeren ervoor dat lms recht
blijven. U kunt deze functie annuleren door [Uitsch.] te selecteren.
z Druk op de knop [
], selecteer
[ Auto.corrig.] op het tabblad [ 4] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
z Selecteer [Uitsch.] (
=
29).
Als de opname start, wordt het weergavegebied versmald en
worden de onderwerpen vergroot (
=
53).
53
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het
menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (
=
29) voor instructies over
menufuncties.
Voorkomen dat het AF-hulplicht afgaat
Foto’s
Films
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat
branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden
met weinig licht.
z Druk op de knop [
], kies
[AF-hulplicht] op het tabblad [ 3]
en kies vervolgens [Uit].
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
Voorkomen dat de lamp voor rode-
ogenreductie aangaat
Foto’s
Films
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer
u opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
1
Open het scherm [Flits Instellingen].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ 5]
en druk daarna op de knop [ ].
Filmen met onderwerpen op hetzelfde
formaat als waarop ze voor het lmen
werden weergegeven
Foto’s
Films
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied dat
wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze manier
wordt het beeld recht gemaakt en worden vervormingen gecorrigeerd die
bijvoorbeeld ontstaan door een sterk bewegende camera.
Als u lms wilt opnemen met onderwerpen op hetzelfde formaat als
waarop ze voor het lmen werden weergegeven, kunt u beeldstabilisatie
en Auto. corrig. verminderen.
z Stel [
Auto. corrig.] in op [Uitsch.]
zoals wordt beschreven in “Automatisch
corrigeren uitschakelen” (
=
52).
z Volg stap 1 in “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (
=
52) om het scherm
[IS-instellingen] te openen.
z Kies [Dynamic IS] en kies [Laag] (
=
29).
U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
lmen worden weergegeven.
[Dynamic IS] is niet beschikbaar als [IS modus] is ingesteld
op [Uit] (
=
52).
Als de lmkwaliteit [
] (NTSC) of [ ] (PAL) is,
is alleen [Standaard] beschikbaar.
54
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Snel Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt fotograferen.
2 sec.,
4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd
weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een
volgende foto te maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop
half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1
Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]
(=
54).
2
Congureer de instelling.
z Kies [Scherminfo] en kies vervolgens
de gewenste optie.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Geeft details van de opname weer (
=
189).
Wanneer [Weergavetijd] (
=
54) is ingesteld op [Uit] of [Snel],
is [Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [
]
te drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd.
2
Congureer de instelling.
z Kies [Lamp Aan] en kies vervolgens [Uit].
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
De weergavestijl van het beeld na opnamen
wijzigen
Foto’s
Films
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven
en welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
1
Open het scherm [Afbeelding direct
bekijken].
z Druk op de knop [ ], kies
[Afbeelding direct bekijken] op het tabblad
[ 1] en druk daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Kies [Weergavetijd] en kies vervolgens
de gewenste optie.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Snel].
55
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Automatisch effecten toepassen
(Creatieve opname)
Foto’s
Films
Genieten van diverse beelden van elke opname
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Daarbij worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie
van de opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke
opnamen worden zes foto’s opgeslagen. U kunt meerdere foto’s met
effecten vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt,
hoort u driemaal het sluitergeluid.
z Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende circa
twee seconden tegelijkertijd weergegeven.
z Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt of
op de knop [
] drukt, drukt u op
de knop [ ] terwijl de beelden worden
weergegeven. U kunt een beeld voor
weergave in volledig scherm kiezen door
op het beeld te tikken en vervolgens op
de knop [ ] te drukken.
z Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Andere opnamestanden
Maak effectiever opnamen in verschillende
composities en maak betere opnamen met unieke
beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
56
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Neem de eerste lm op.
z Druk op de lmknop. De opname begint
en op het scherm verschijnt een balk
waarmee de verstreken tijd wordt
aangegeven.
z De opname stopt automatisch
na 3–6 seconden.
3
Neem de tweede tot vierde lm op.
z Herhaal stap 2 drie keer om vier lms
op te nemen.
Zelfs als u die dag niet vier lms opneemt, wordt er zodra de
datum verandert een Creatieve opname-lm opgeslagen als
afzonderlijk bestand.
In het algemeen worden op lm 1–4 dezelfde effecten toegepast,
maar u kunt ook voor elke lm een ander effect kiezen (
=
56).
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (
=
126).
Creatieve opname-lm afspelen
U kunt Creatieve opname-lms die u hebt opgenomen in de modus [ ]
(
=
106) selecteren en afspelen.
Opnamen maken kan even duren als de itser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt
afgespeeld.
De zes beelden worden samen als een groep beheerd (
=
110).
Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij
stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
Effecten kiezen
U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de stand [ ].
z Nadat u de modus [
] hebt
geselecteerd, draait u de ring [ ]
om het effect te selecteren.
Automatisch
Alle effecten
Retro
Beelden die lijken op oude foto’s
Monochroom
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Speciaal
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Natuurlijk
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
Films opnemen met diverse effecten
Laat de camera de onderwerpen en opnameomstandigheden bepalen
als u lms opneemt. Er worden dan automatisch lters en effecten, zoals
vertraagd of versneld afspelen, toegevoegd. Als u een paar lms hebt
opgenomen, worden er automatisch maximaal vier gecombineerd tot een
Creatieve opname-lm van 15–25 seconden. In deze modus wordt geen
geluid opgenomen.
57
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscène handmatig)
Foto’s
Films
z Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat
u de camera heel stil hoeft te houden
(zoals met een statief).
z Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto’s te combineren,
waardoor camerabeweging en beeldruis
worden verminderd.
Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto’s
Films
z Levendige foto’s van vuurwerk.
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere standen.
In de modus [
] kunnen de beelden korrelig lijken omdat
de ISO-waarde (
=
75) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [
] continue
opnamen maakt.
In de modus [
] kunnen overmatige onscherpte door
beweging of bepaalde opnameomstandigheden ervoor
zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. In dit geval moet u [IS modus] instellen op [Uit] (
=
52).
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
z Tik op [ ] en tik vervolgens op [ ][ ] of
sleep omhoog of omlaag op het scherm
om een opnamemodus te kiezen.
z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
3
Maak de opname.
Portretopnamen maken (Portret)
Foto’s
Films
z Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
58
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Speciale effecten toepassen
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Foto’s
Films
z Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto’s met postereffect (Poster-effect)
Foto’s
Films
z Foto’s die lijken op oude posters of
illustraties.
In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen
maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (
=
29) ►
tabblad [
1] ► [Opname Mode].
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [
] in plaats
van de modus [
] (
=
33).
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (
=
29) ►
tabblad [
1] ► [Opname Mode].
In de modus [
] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer
u de ontspanknop half indrukt.
59
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Artistieke effecten toevoegen
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
z Draai aan de ring [
] om een effect te
selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Natuurlijk Afbeeldingen zijn natuurlijk en organisch.
Kunst
Afbeeldingen lijken op schilderijen, met verminderd
contrast.
Kunst helder Afbeeldingen lijken op heldere illustraties.
Kunst oliev.
Afbeeldingen lijken op olieverfschilderijen,
met duidelijke randen.
Kunst emb.
Afbeeldingen lijken op oude foto’s, met duidelijke
randen en een donkere sfeer.
Opnamen maken met verbleekte kleuren
(Nostalgisch)
Foto’s
Films
Met dit effect lijkt uw opname op een verweerde, oude foto met verbleekte
kleuren. Kies uit vijf effectniveaus.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Opnamen met hoog contrast maken
(High Dynamic Range)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert
vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld.
Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details
in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
2
Maak de opname.
z Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt drie opnamen
en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat
u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer overmatige camerabewegingen voorkomen dat u opnamen
kunt maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. Stel daarnaast [IS modus]
in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel
gebruikt om de camera stil te houden (
=
52).
Elke beweging van het onderwerp veroorzaakt wazige foto’s.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt en combineert.
Als [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half
indrukt in opnameomstandigheden met zeer veel licht dan geeft
dat aan dat de camera de opnamehelderheid automatisch aanpast.
60
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Foto’s
Films
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven
en onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen
door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen.
Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel
bewegen. Het geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
z Op het scherm verschijnt een wit
kader dat het beeldgebied aangeeft
dat scherp blijft.
2
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk op de knop [ ].
z Beweeg de zoomknop om het kader
groter of kleiner te maken en tik op het
scherm of sleep het witte kader omhoog
of omlaag om het te verplaatsen.
3
Selecteer voor lms de
afspeelsnelheid van de lm.
z Draai op het scherm in stap 2 aan
de ring [ ] om de snelheid te kiezen.
4
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
z Druk op de knop [ ] om terug te
keren naar het opnamescherm en maak
de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Het opnamescherm laat wel de verbleekte kleuren zien, maar niet
het verouderingseffect. Controleer het beeld in de afspeelmodus
om het effect te bekijken (
=
103).
Het beeldverouderingseffect wordt niet weergegeven in lms.
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Foto’s
Films
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
61
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2
Selecteer een kleurtoon.
z Draai aan de ring [ ] om een kleurtoon
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Standaard
Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een
speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Onderwerpen eruit laten springen
(Achtergrondvervaging)
Foto’s
Films
U kunt onderwerpen zo vastleggen dat ze afsteken tegen de achtergrond.
Twee opeenvolgende beelden worden vastgelegd met instellingen die
zijn geoptimaliseerd voor vervaging van de achtergrond. De achtergrond
wordt vervaagd via lenseffecten en een op het onderwerp en de scène
gebaseerde beeldverwerking.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
2
Maak de opname.
z Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. Er worden twee beelden achter
elkaar vastgelegd als u de ontspanknop
volledig indrukt.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van een minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Films worden op 30 fps afgespeeld.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van lms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te
zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Als u bij stap 2 op de knop [ ] drukt, wordt de richting van het
kader verticaal. Tik op het scherm als u het kader wilt verplaatsen.
Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten, drukt
u nogmaals op de knop [
].
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
De beeldkwaliteit van lms is [
] bij een verhouding van
[
] en [ ] bij een verhouding van [ ] (
=
48).
Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
Opnamen maken met een speelgoedcamera-
effect (Speels effect)
Foto’s
Films
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
62
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Opnamen maken in monochroom
Foto’s
Films
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
z Draai aan de ring [ ] om een kleurtoon
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Zwart/wit Zwart-witfoto’s.
Sepia Sepiakleurige foto’s.
Blauw Foto’s in blauw en wit.
z Een knipperend [ ]-pictogram geeft aan
dat de afbeeldingen niet kunnen worden
verwerkt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat
u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Voor de beste resultaten met achtergrondvervaging probeert
u een opname te maken dicht in de buurt van het onderwerp.
Zorg ervoor dat er voldoende afstand is tussen het onderwerp
en de achtergrond.
Na het maken van de opnamen kan een vertraging optreden
voordat u opnieuw opnamen kunt maken.
Draai de ring [
] om het effectniveau aan te passen.
Opnamen met een soft-focuseffect
Foto’s
Films
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslter op
de camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
57) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
63
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop in. De itser itst
wanneer de camera de eerste opname
maakt.
z Nu worden de tweede en derde opname
gemaakt zonder de itser.
5
Zorg dat de persoon stil blijft staan
totdat het lampje knippert.
z De persoon waarvan u een opname aan
het maken bent, moet stilstaan totdat het
lampje drie keer heeft geknipperd na de
derde opname. Dit kan ongeveer twee
seconden duren.
z Alle opnamen worden gecombineerd
om één beeld te maken.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen beelden er anders
uitzien dan verwacht.
Voor betere opnamen laat u de persoon uit de buurt staan
van lichtbronnen zoals straatverlichting en zorgt u ervoor dat
de itser is uitgeklapt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname
kunt maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Om wazige foto’s te voorkomen, zorgt u ervoor dat de persoon
van wie u bij stap 4–5 opnamen maakt, stilstaat.
Speciale standen voor andere doeleinden
Sterren fotograferen (Ster)
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel als
achtergrond (Sterrenportret)
Foto’s
Films
Maak prachtige opnamen van mensen met een sterrenhemel als
achtergrond. Nadat eerst de itser heeft geitst om de persoon op
te nemen, maakt de camera nog eens twee opnamen zonder itser.
De drie beelden worden vervolgens gecombineerd tot één beeld en
verwerkt om de sterren duidelijker te maken.
Zie “Camera” (
=
204) voor meer informatie over het itsbereik.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
57) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Tik op [
] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op
de maximale groothoek en kan niet
worden aangepast.
2
Klap de itser uit.
z Verschuif de schakelaar [ ].
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te
houden.
64
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Opnamen maken van nachtscènes onder de sterrenhemel
(Sterrenhemel)
Foto’s
Films
U kunt indrukwekkende opnamen maken van de sterrenhemel boven
nachtelijke scènes. Het licht van de sterren wordt automatisch versterkt,
waardoor de sterrenhemel er prachtig uitziet.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
57) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Tik op [
] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
2
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden en camerabeweging te
voorkomen.
3
Maak de opname.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
161) voordat
u de opname maakt.
Als u de helderheid van het onderwerp wilt aanpassen,
probeert u de itsbelichtingscompensatie te wijzigen (
=
89).
Als u de helderheid van de achtergrond wilt aanpassen, probeert
u de belichtingscompensatie te wijzigen (
=
74). In bepaalde
opnameomstandigheden zien beelden er echter mogelijk anders
uit dan verwacht. Daarnaast dient de persoon bij stap 4–5 stil
te blijven staan, wat 15 seconden kan duren.
Om meer sterren en helderder sterrenlicht vast te leggen,
kiest u MENU (
=
29) ► tabblad [ 6] ► [Instellingen
Sterrenportret] ► [Sterrenweerg.] ► [Prominent]. In bepaalde
opnameomstandigheden zien beelden er echter mogelijk anders
uit dan verwacht. Daarnaast dient de persoon bij stap 4–5 stil
te blijven staan, wat 8 seconden kan duren.
Om sterren helderder te maken, kiest u MENU (
=
29) ►
tabblad [
6] ► [Ster helderder] ► [Scherp]. Om de heldere
sterren in een sterrenhemel te benadrukken, stelt u [Ster
helderder] in op [Zacht]. Deze instelling levert opvallende
opnamen op door heldere sterren te vergroten en doffere
sterren minder te benadrukken. Om de beeldverwerking
voor sterrenlicht uit te schakelen, selecteert u [Uit].
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen
in de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
57), op [ ]
te tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken
en vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
65
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2
Stel de duur van de opnamesessie in.
z Draai de ring [ ] om de opnameduur in
te stellen.
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te
houden.
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. [Bezig] wordt kort weergegeven,
waarna de opname begint.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Druk de ontspanknop nogmaals
helemaal in om de opname te
annuleren. Houd er rekening mee dat
het annuleren 30 seconden kan duren.
Als de batterij van de camera leeg is, wordt de opname gestopt
en wordt een samengestelde afbeelding opgeslagen van de
beelden die tot dat moment zijn gemaakt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname
kunt maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
161) voordat
u de opname maakt.
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
161) voordat
u de opname maakt.
Om sterren helderder te maken, kiest u MENU (
=
29) ►
tabblad [
5] ► [Ster helderder] ► [Scherp]. Om de heldere
sterren in een sterrenhemel te benadrukken, stelt u [Ster
helderder] in op [Zacht]. Deze instelling levert opvallende
opnamen op door heldere sterren te vergroten en doffere
sterren minder te benadrukken. Om de beeldverwerking
voor sterrenlicht uit te schakelen, selecteert u [Uit].
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen
in de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
57), op [ ]
te tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken
en vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
Sterrenbanen opnemen (Sterrenbanen)
Foto’s
Films
Strepen gemaakt door de beweging van sterren in de lucht worden
opgenomen als één afbeelding. Nadat de sluitertijd en het aantal
opnamen zijn vastgelegd, maakt de camera continu opnamen.
Een opnamesessie kan maximaal circa twee uur duren. Controleer
van tevoren het batterijniveau.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
57) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Tik op [
] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
66
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te
houden.
4
Controleer de helderheid.
z Druk de ontspanknop volledig in om
één foto te maken.
z Schakel over naar de afspeelmodus
(
=
103) en controleer de helderheid
van de afbeelding.
z Om de helderheid aan te passen, draait
u aan de ring [
] op het opnamescherm
en past u het belichtingsniveau aan.
Controleer de helderheid opnieuw
door nog een opname te maken.
5
Maak de opname.
z Druk op de lmknop. [Bezig] wordt kort
weergegeven, waarna de opname begint.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Als u het opnemen wilt annuleren,
drukt u nogmaals op de lmknop.
Houd er rekening mee dat het
annuleren 30 seconden kan duren.
z De camera gebruikt de Eco-modus
(
=
162) tijdens het opnemen.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen
in de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
57), op [ ]
te tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken
en vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
Films maken van sterrenbeweging (Time-lapselm sterren)
Foto’s
Films
Door een time-lapselm op te nemen die beelden combineert die met
een opgegeven interval zijn vastgelegd, kunt u lms maken met snel
bewegende sterren. U kunt het opname-interval en de lengte van de
opname naar behoefte aanpassen.
Houd er rekening mee dat elke sessie lang kan duren en dat er veel
opnamen nodig zijn. Controleer de batterijlading en de ruimte op de
geheugenkaart voordat u begint.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
57) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Tik op [
] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
2
Congureer de lminstellingen.
z Tik op [ ].
z Tik op een item en selecteer vervolgens
de gewenste optie.
67
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Geluid wordt niet opgenomen.
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
161) voordat
u de opname maakt.
U kunt het scherm bij stap 2 ook openen door MENU (
=
29) ►
tabblad [
5] ► [Inst. time-lapselm sterren] te kiezen.
Als u elke opname wilt opslaan die wordt gemaakt voordat de
lm wordt gemaakt, kiest u MENU (
=
29) ► tabblad [ 5] ►
[
foto opsl] ► [Aan]. Deze individuele beelden worden
beheerd als één groep en tijdens het afspelen wordt alleen
de eerste afbeelding weergegeven. Om aan te geven dat het
beeld onderdeel is van een groep, wordt [
] weergegeven
linksboven in het scherm. Als u een gegroepeerd beeld wist
(
=
115), worden alle andere beelden in de groep ook gewist.
Pas op bij het wissen van beelden.
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
81) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
Zelfs als u [Onbeperkt] instelt voor [Opnametijd] en een
voedingsadapterset gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
168),
stopt de opname na maximaal circa 8 uur.
U kunt de opnamemodus ook selecteren door [ ] te kiezen
in de stappen 1–2 in “Specieke scènes” (
=
57), op [ ]
te tikken om het instellingenscherm te openen, op [
] te tikken
en vervolgens op dezelfde optie of [
] te tikken.
Kleuren aanpassen
Foto’s
Films
Kleuren kunnen handmatig worden aangepast in de modus [ ].
1
Selecteer een opnamemodus.
z Selecteer [ ] (
=
63), [ ] (
=
64),
[ ] (
=
65) of [ ] (
=
66).
Item Opties Details
Effect
Kies lmeffecten, zoals
bijvoorbeeld sterrenbanen.
Opname-interval
15 sec., 30 sec.,
1 min.
Kies het interval tussen
elke opname.
Framesnelheid
, (NTSC)
, (PAL)
Selecteer de beeldsnelheid
voor de lm.
Opnametijd
60 min., 90 min.,
120 min.,
Onbeperkt
Kies de lengte van de
opnamesessie. Om op te
nemen totdat de batterij
leeg is, kiest u [Onbeperkt].
Geschatte afspeeltijd op basis van het opname-interval en de
beeldsnelheid (voor een sessie van een uur)
Interval tussen
opnamen
Framesnelheid
Afspeeltijd
NTSC PAL
15 sec.
16 sec.
15 sec.
8 sec.
30 sec.
8 sec.
30 sec.
4 sec.
1 min.
4 sec.
1 min.
2 sec.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Als de batterij van de camera leeg is of de geheugenkaart vol is,
wordt de opname gestopt en wordt een lm opgeslagen van de
beelden die tot op dat moment zijn gemaakt.
Een opname-interval van [1 min] is niet beschikbaar voor de
volgende effecten: [
], [ ], [ ] of [ ].
68
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
3
Zorg dat u de sterren die u wilt
vastleggen in het kader ziet.
z Tik achtereenvolgens op [ ] en op
[Verf. schrp. ster].
z Kantel de camera zodanig dat de
sterren die u wilt vastleggen binnen
het weergegeven kader vallen.
4
Pas de scherpstelling aan.
z Druk op de knop [ ]. [Scherpstelling
sterren] wordt weergegeven en de
scherpstelling begint.
z Houd er rekening mee dat het
scherpstellen 30 seconden kan
duren. Beweeg de camera niet
totdat [Aanpassing voltooid] wordt
weergegeven.
z Druk op de knop [
].
5
Maak de opname
(=
64, =
65, =
66).
Onder de volgende omstandigheden wordt de scherpstelpositie
mogelijk niet aangepast. Probeer het in dat geval nogmaals
vanaf stap 3.
- Er is een felle lichtbron
- Er trekken vliegtuigen of andere lichtbronnen of wolken door
de lucht
Als het aanpassen niet lukt, wordt de oorspronkelijke
scherpstelpositie hersteld.
2
Selecteer kleuraanpassing.
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
28).
3
Wijzig de instelling.
z Draai aan de ring [ ] om het
correctieniveau voor B en A aan te passen
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
B staat voor blauw en A voor geel.
Huidtinten blijven hetzelfde wanneer u de kleuren aanpast in de
modus [
].
U opent de geavanceerde instellingen door op de knop [
]
te drukken wanneer het scherm bij stap 2 wordt weergegeven
(
=
78).
U kunt het correctieniveau ook selecteren door bij stap 2 op de
balk te tikken of door deze te slepen.
De scherpstelling aanpassen
Foto’s
Films
De scherpstelling automatisch aanpassen voor een sterrenhemel.
1
Selecteer een opnamemodus.
z Selecteer [ ] (
=
64), [ ] (
=
65) of
[ ] (
=
66).
2
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te
houden.
69
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Scherpstelling kan tijdens opname worden aangepast door
op [
] te tikken (om naar [ ] te schakelen) en vervolgens
op [
][ ] te tikken.
Helderheid vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt
Foto’s
Films
Voor of tijdens een opname kunt u de belichting vergrendelen of wijzigen
met stappen van 1/3 stop in een bereik van –3 tot +3 stops.
1
Vergrendel de belichting.
z Tik op [ ] om de belichting te
vergrendelen.
z Om de belichting te ontgrendelen,
tikt u nogmaals op [
].
2
Pas de belichting aan.
z Kijk naar het scherm en draai aan de
ring [ ] om de belichting aan te passen.
3
Maak de opname (=
69).
Verschillende lms opnemen
Films opnemen in de modus [ ]
Foto’s
Films
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Tik op [
] en selecteer daarna [ ].
z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
2
Congureer de instellingen zo dat
ze passen bij de lm (=
190).
3
Maak de opname.
z Druk op de lmknop.
z Druk nogmaals op de lmknop om
de lmopname te stoppen.
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (
=
29) ►
tabblad [
1] ► [Opname Mode].
70
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Hevige camerabewegingen corrigeren
Foto’s
Films
Compenseer hevige camerabewegingen, bijvoorbeeld wanneer u opnames
maakt terwijl u beweegt. Het gedeelte van beelden dat wordt weergegeven
verandert meer dan bij [Standaard] en onderwerpen worden meer vergroot.
z Volg de stappen in “Filmen met
onderwerpen op hetzelfde formaat
als waarop ze voor het lmen werden
weergegeven” (
=
53) en kies [Hoog].
[Dynamic IS] is niet beschikbaar als [IS modus] is ingesteld
op [Uit].
Als de lmkwaliteit [
] (NTSC) of [ ] (PAL) is,
is alleen [Standaard] beschikbaar.
Geluidsinstellingen
Foto’s
Films
Het windlter uitschakelen
Ruis die wordt veroorzaakt door harde wind, kan worden beperkt. Als er
geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter
onnatuurlijk gaan klinken. In dit geval kunt u het windlter uitschakelen.
z Druk op de knop [
], selecteer
[Wind Filter] op het tabblad [ 7] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
z Selecteer [Uit] (
=
29).
Automatische langzame sluiter uitschakelen
Foto’s
Films
Auto. langzame sluiter kan worden uitgeschakeld als er ruwe bewegingen
zijn tijdens het lmen. Bij weinig licht kunnen de lms echter donker worden.
z Druk op de knop [
], selecteer
[ Autom. langzame sluiter] op het
tabblad [ 7] en selecteer daarna
[A-SLOW OFF] (
=
29).
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert
u [A-SLOW ON].
Auto. langzame sluiter wordt alleen toegepast op [ ]-
(met NTSC) en [
]-lms (met PAL).
71
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
3
Maak de opname (=
69).
z Een balk met de verstreken tijd wordt
weergegeven.
Afspeeleffecten
2x
Versneld afspelen
1x
Afspelen met normale snelheid
1/2x
Vertraagd afspelen
Normaal afspelen waarbij de laatste twee seconden worden
teruggespoeld en vertraagd nogmaals worden afgespeeld
In deze clips wordt geen geluid opgenomen.
De lmkwaliteit is [
] (voor NTSC) of [ ] (voor PAL)
(
=
49,
=
50) en kan niet worden gewijzigd.
Tijdens [
]-opnames wordt een aanduiding voor de laatste
twee seconden weergegeven op de balk waarmee de verstreken
tijd wordt aangegeven.
De demper gebruiken
De demper kan audiovervorming beperken in luidruchtige omgevingen.
In stille omgevingen wordt echter het niveau van de geluidsopname beperkt.
z Druk op de knop [
], selecteer
[Demper] op het tabblad [ 7] en druk
daarna op de knop [ ] (
=
29).
z Selecteer de gewenste optie (
=
29).
Korte clips opnemen
Foto’s
Films
Pas afspeeleffecten toe op korte clips van een paar seconden, zoals
versneld afspelen, vertraagd afspelen of herhalen. Clips die in deze
modus worden opgenomen, kunnen worden opgenomen in Story
Highlights-albums (
=
126).
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Tik op [
] en selecteer daarna [ ].
z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
z Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
2
Geef de opnametijd en het
afspeeleffect op.
z Druk op de knop [ ].
z Draai de ring [
] om de opnametijd
in te stellen (4–6 sec.).
z Druk op de knop [
] en stel het
afspeeleffect in op (
=
71) door de
ring [ ] te draaien.
72
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
iFrame-lms opnemen
Foto’s
Films
Maak lmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparaten
die compatibel zijn met iFrame.
1
Selecteer [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Tik op [
] en selecteer daarna [ ].
z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
z Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
2
Maak de opname (=
69).
iFrame is een videoformaat dat ontwikkeld is door Apple Inc.
De lmkwaliteit is [
] (voor NTSC) of [ ] (voor PAL)
(
=
49,
=
50) en kan niet worden gewijzigd.
73
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Opnamen maken met programma AE
([P]-modus)
Foto’s
Films
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete
opnamestijl.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Pas de instellingen naar wens
aan (=
74 – =
91) en maak een
opname.
Als er geen optimale belichting kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de
diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Probeer in dit geval
de ISO-waarde aan te passen (
=
75) of de itser te activeren
(bij donkere onderwerpen,
=
88) om zo de optimale belichting
te verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
] door op de lmknop
te drukken. Sommige
-menu- (
=
28) en MENU-instellingen
(
=
29) kunnen echter automatisch worden aangepast voor
lmopnamen.
P-modus
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van
uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het
programmakeuzewiel is ingesteld op de modus [
].
[
]: Programma AE; AE: Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [
], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (
=
190).
74
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
z Om AE te ontgrendelen, tikt u nogmaals
op [ ]. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
2
Kies de compositie en maak een
opname.
AE: Automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie
van sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door aan de ring [
]
te draaien (Program Shift).
De meetmethode wijzigen
Foto’s
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht.
De belichting wordt automatisch aangepast aan
de opnameomstandigheden.
Gem.
centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele
beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid
in het centrumgebied als het belangrijkste te
behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het
[
] (spotmetingpuntkader). U kunt het
spotmetingpuntkader ook koppelen aan het
AF-kader (
=
75).
Helderheid van het beeld (Belichting)
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto’s
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van -3 tot +3.
z Kijk naar het scherm en draai aan de
ring [
] om de helderheid aan te passen.
U kunt deze instelling ook congureren door op het pictogram
voor belichtingscompensatie onderaan in het opnamescherm te
tikken en vervolgens de weergegeven balk te slepen of erop te
tikken, of op [–][+] te tikken.
Belichting en helderheid van beeld
vergrendelen (AE lock)
Foto’s
Films
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1
Vergrendel de belichting.
z Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken en tik op [ ].
z [
] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
75
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld
op [AUTO].
Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op
een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De snellere sluitertijd die bij hogere ISO-waarden wordt gebruikt,
vermindert bewegingen van het onderwerp en de camera en
vergroot het itsbereik. Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien.
U kunt de ISO-waarde ook instellen door MENU (
=
29) ►
tabblad [
5] ► [ISO-snelheid] ► [ISO-waarde] te kiezen.
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO
Foto’s
Films
Wanneer de camera is ingesteld op [AUTO] kan de maximale ISO-waarde
worden opgegeven in een bereik van [400]–[12800] en kan de
gevoeligheid worden opgegeven in een bereik van drie niveaus.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[ISO-snelheid] op het tabblad [ 5] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
z Selecteer [ISO autom. inst.] en druk
op de knop [
].
2
Congureer de instelling.
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
29).
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen
Foto’s
Films
1
Stel de meetmethode in op [ ].
z Voer de stappen in “De meetmethode
wijzigen” (
=
74) uit om [ ] te
selecteren.
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en kies
[Spotmetingpunt] op het tabblad [ 6].
Kies vervolgens [AF-Punt] (
=
29).
z Het spotmetingpuntkader wordt nu
gekoppeld aan de verplaatsing van
het AF-kader (
=
84).
Niet beschikbaar wanneer [AF-methode] is ingesteld op
[
+Tracking] (
=
84).
De ISO-waarde wijzigen
Foto’s
Films
Stel de ISO-waarde in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan
de opnamemodus en –omstandigheden. Anders stelt u een hogere
ISO-waarde in voor hogere gevoeligheid, of een lagere waarde voor
lagere gevoeligheid.
z Tik op [
] en selecteer vervolgens de
ISO-waarde (tik op [ ][ ] of draai aan
de ring [ ]).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
76
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en geef dan
een waarde op door op de balk op het
instellingenscherm te tikken of de balk
te slepen.
AEB-opname is alleen beschikbaar in de modus [ ] (
=
88).
Continue opname (
=
42) is niet mogelijk in deze modus.
Wanneer belichtingscompensatie al in gebruik is (
=
74),
wordt de opgegeven waarde voor deze functie behandeld
als het standaard belichtingsniveau voor deze functie.
U kunt het instellingenscherm van stap 2 ook openen
door op de knop [
] te drukken wanneer het
belichtingscompensatiescherm (
=
74) wordt weergegeven.
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
] (
=
41).
In de modus [Knipperdetectie] (
=
51) is deze functie alleen
beschikbaar voor de laatste opname.
Dynamic Range-correctie (DR-correctie)
Foto’s
Films
Verzacht heldere gebieden, die er anders vervaagd uit zouden kunnen
zien, als volgt.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[DR-correctie] op het tabblad [ 5] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
Het niveau van ruisreductie wijzigen
(Hoog ISO nr.)
U kunt uit 3 niveaus van ruisreductie kiezen: [Standaard], [Hoog], [Laag].
Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge
ISO-waarden.
z Druk op de knop [
], kies
[Hoog ISO nr.] op het tabblad [ 6]
en kies de gewenste optie (
=
29).
Niet beschikbaar als beelden worden vastgelegd in de
RAW-indeling (
=
90).
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
opgeslagen met verschillende belichtingsniveaus (standaardbelichting,
onderbelichting en overbelichting). U kunt de mate van onder- of
overbelichting aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2
(ten opzichte van standaardbelichting).
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Bracketing] op het tabblad [ 4] en
selecteer vervolgens [ ] (
=
29).
77
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
2
Congureer de instelling.
z Kies de optie [ ] (
=
29).
z Zodra de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
Aanpassen van automatische instellingen voor
ND lter
Voor optimale helderheid in uw opnamecomposities vermindert de
automatische ND-lter de lichtintensiteit tot 1/8 van het daadwerkelijke
niveau, met een hoeveelheid die gelijk is aan drie stops. Als u [ ]
selecteert, kunt u de sluitertijd en de diafragmawaarde verlagen.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen als
u [
] selecteert. In dit geval moet u [IS modus] instellen op [Uit]
(
=
52).
ND: Neutral Density, oftewel grijslter
2
Congureer de instelling.
z Selecteer de gewenste optie (
=
29).
z De door u ingestelde optie wordt
weergegeven.
Opties Details
Beschikbare
ISO-waarde (
=
75)
Automatische aanpassing om
vervaagde highlights te voorkomen
[AUTO], [125]–[12800]
Zwak highlights af met ongeveer
200% ten opzichte van de helderheid
van [ ].
[AUTO], [250]–[6400]
De ISO-waarde (
=
75) wordt aangepast aan een waarde binnen
het ondersteunde bereik als u een waarde hebt opgegeven die
buiten het hier weergegeven ondersteunde bereik valt.
Schaduwcorrectie
Foto’s
Films
Behoud als volgt automatisch beelddetails in schaduwen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Schaduwcorr.] op het tabblad [ 5]
en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
29).
78
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Aangepaste witbalans
Foto’s
Films
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
z Voer de stappen bij “Natuurlijke kleuren
vastleggen (Witbalans)” (
=
78) uit om
[ ] of [ ] te selecteren.
z Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm
wit is. Druk op de knop [
].
z De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-
instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
U kunt de witbalansgegevens op het bovenstaande scherm ook
vastleggen door op [
] te tikken.
De witbalans handmatig corrigeren
Foto’s
Films
U kunt de witbalans corrigeren. Deze aanpassing kan overeenkomen
met effect dat u zou krijgen bij gebruik van een in de winkel verkrijgbaar
kleurtemperatuurconversielter of kleurcompensatielter.
1
Congureer de instelling.
z Voer de stappen in “Natuurlijke kleuren
vastleggen (Witbalans)” (
=
78) uit om
[ ] te selecteren.
z Draai de ring [
] om het correctieniveau
voor B en A aan te passen.
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Beeldkleuren
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans)
Foto’s
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch
ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Schaduw Voor opnamen in de schaduw.
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht Voor opnamen bij tl-licht.
TL licht H Voor opnamen bij daglichtlampen.
Flitser Voor het maken van opnamen met de itser.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste
witbalans (
=
78).
79
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)
Foto’s
Films
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
2
Congureer geavanceerde
instellingen.
z Als u geavanceerde instellingen wilt
congureren, drukt u op de knop
[ ]. Pas het correctieniveau aan
(draai aan de ring [ ] of tik op het kader
of versleep het).
z Druk op de knop [
] om het
correctieniveau te herstellen.
z Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs
wanneer u overschakelt naar een andere witbalansoptie (door de
stappen bij “Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans)” (
=
78)
te doorlopen), maar de correctieniveaus worden gereset wanneer
u aangepaste witbalansgegevens vastlegt.
B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen
Eén niveau van de blauw/amber-correctie staat gelijk aan
ongeveer zeven mireds van een kleurtemperatuurconversielter.
(Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de dichtheid van een
kleurtemperatuurconversielter weergeeft.)
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
29) ►
tabblad [
6] ► [WB-correctie] te kiezen.
U kunt het correctieniveau ook selecteren door op de balk in stap 1
of het kader in stap 2 te tikken of de balk of het kader te slepen.
U kunt het scherm in stap 2 ook openen door in stap 1 op [
]
te tikken.
Op het scherm in stap 2 kunt u op [
] tikken om het
oorspronkelijke niveau te herstellen en op [
] tikken
om terug te keren naar het opnamescherm.
80
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Custom Kleur
Foto’s
Films
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging
en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
1
Open het instellingenscherm.
z Voer de stappen bij “De kleurtoon van
een beeld wijzigen (My Colors)” (
=
79)
uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Tik op [ ][ ] om een item te selecteren
en draai daarna aan de ring [ ] om een
waarde op te geven.
z Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten
(of donkerdere huidtinten), en pas de
waarde naar links aan voor zwakkere/
lichtere effecten (of lichtere huidtinten).
z Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
My Colors Uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de
kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood
gecombineerd om intense maar natuurlijke
kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s.
Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder
huidtint
Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden.
Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals
de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden.
Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals
bergen en ora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden.
Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte,
kleurverzadiging, enzovoort aanpassen
aan uw voorkeur (
=
80).
U kunt de witbalans (
=
78) niet instellen in de modus [ ] of [ ].
Met de modus [
] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk
niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
81
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen
Foto’s
Films
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen
in AF-stand niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven
en dan de ontspanknop half indrukken om de camera de optimale
scherpstelpositie te laten vastleggen die het dichtst bij de door
u opgegeven positie ligt. Zie “Opnamebereik” (
=
205) voor meer
informatie over het scherpstelbereik.
1
Selecteer [ ].
z Tik op [ ].
z [
] en de MF-indicator worden
weergegeven.
2
Geef de algemene focuspositie op.
z Tik op [ ][ ] om de algemene
scherpstelpositie op te geven, waarbij
u let op de MF-indicatorbalk op het scherm
(1, die de afstand en de scherpstelpositie
aangeeft) en het vergrote beeldgebied.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knop [
] om de
vergroting aan te passen.
z Tijdens vergrote weergave kunt u het
scherpstelkader verplaatsen door over
het scherm te slepen.
3
Pas de focus verder aan.
z Druk de ontspanknop half in of tik op [ ]
om de camera de scherpstellingspositie
verder te laten afstellen (Veiligheids MF).
z Raak [
] aan om handmatige
scherpstelling te annuleren.
(
1
)
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (Macro)
Foto’s
Films
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (
=
205) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het menu
en selecteer vervolgens [ ] (
=
28).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera
op een statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld
op [
] (
=
41).
82
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw afbeeldingen.
Focusbracketing (modus BKT-Focus)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende
beelden opgeslagen, waarbij het eerste beeld wordt genomen met de
brandpuntsafstand die u handmatig hebt ingesteld en de andere met
brandpuntsafstanden die verder weg en dichter bij liggen, die vooraf zijn
ingesteld. De afstand van de opgegeven focus kan worden ingesteld in
drie niveaus.
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Bracketing] op het tabblad [ 4] en
selecteer vervolgens [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en geef dan
een waarde op door op de balk op het
instellingenscherm te tikken of de balk
te slepen.
Focusbracketing is alleen beschikbaar in de modus [ ]
(
=
88).
Continue opname (
=
42) is niet mogelijk in deze modus.
Wanneer u handmatig scherpstelt, is de AF-methode (
=
83)
ingesteld op [Één punt AF] en de afmetingen van het AF-kader
(
=
84) op [Normaal]. Deze instellingen kunnen niet worden
gewijzigd.
Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (
=
40)
of de digitale telelens (
=
83), of bij gebruik van een tv als
beeldscherm (
=
170), maar de vergrote weergave zal niet
verschijnen.
U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren
en nauwkeuriger scherp te stellen.
U kunt het vergrote weergavegebied vergroten of verbergen
door instellingen aan te passen via MENU (
=
29) ►
tabblad [
4] ► [MF-Punt Zoom].
Om de verdere afstelling van automatisch scherpstellen uit te
schakelen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, kiest
u MENU (
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Veiligheids MF] ► [Uit].
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking)
Foto’s
Films
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur
weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt
de kleuren en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[MF-peaking-instellingen] op het tabblad
[ 4], selecteer [Peaking] en selecteer
vervolgens [Aan] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
29).
83
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
De AF-methode selecteren
Foto’s
Films
Pas de AF-modus (automatisch scherpstellen) aan de
opnameomstandigheden aan.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
28).
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
29) ►
tabblad [
3] ► [AF-methode] te openen.
Één punt AF
Foto’s
Films
De camera wordt scherpgesteld met één AF-kader. Effectief voor
betrouwbaar scherpstellen. U kunt het kader ook verplaatsen door
op het scherm te tikken (
=
86).
Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of
in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in
het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half
ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden,
creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de
ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de
ontspanknop half indrukt als [AF-Punt Zoom] (
=
51) is
ingesteld op [Aan].
U kunt het instellingenscherm in stap 2 ook openen door op de
knop [
] te drukken bij stap 2 van “Opnamen maken in
de modus Handmatig scherpstellen” (
=
81).
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
] (
=
41).
In de modus [Knipperdetectie] (
=
51) is deze functie alleen
beschikbaar voor de laatste opname.
U kunt deze instelling ook congureren door op de balk in het
scherm in stap 2 te tikken of deze te slepen om een waarde
op te geven en vervolgens op [
] te tikken.
Digitale telelens
Foto’s
Films
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer
1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd
hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale
zoom) in dezelfde zoomfactor.
z Druk op de knop [
], kies
[Digitale Zoom] op het tabblad [ 2]
en kies de gewenste optie (
=
29).
z Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
helemaal naar [
] beweegt voor een maximale telelensinstelling
en wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot
hetzelfde formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het
onderwerp (Digitale Zoom)” uit te voeren (
=
40).
84
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Op het scherm in stap 2 kunt u het AF-kader ook verplaatsen
door op het scherm te tikken, het AF-kader terugzetten op de
oorspronkelijke positie door op [
] te tikken of de instelling
afsluiten door op [
] te tikken.
+Tracking
Foto’s
Films
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders
worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
Wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd of wanneer er
alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven,
worden er groene kaders in de scherpgestelde gebieden
weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Houd
er rekening mee dat het maximumaantal kaders afhankelijk
is van de beeldverhoudingsinstelling (
=
48).
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd in de modus
Servo AF (
=
85), verschijnt het AF-kader in het midden van
het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren als
gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (Één punt AF)
Foto’s
Films
Wanneer u de positie of afmeting van het AF-kader wilt wijzigen, stelt u de
AF-methode in op [Één punt AF].
1
Verplaats het AF-kader.
z Tik op het scherm. Er wordt een oranje
AF-kader weergegeven op de plaats waar
u op het scherm hebt getikt (Touch AF).
z Als u op de knop [
] drukt,
keert het AF-kader terug naar de
oorspronkelijke positie in het midden.
2
Wijzig de afmeting van het AF-kader.
z Draai aan de ring [ ] om de afmetingen
van het AF-kader te verkleinen. Draai
opnieuw aan de ring om terug te keren
naar de oorspronkelijke afmeting.
3
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop [ ].
AF-kaders worden weergegeven in de normale afmeting
wanneer u de digitale zoom (
=
40) of digitale telelens (
=
83)
gebruikt, en in de modus voor handmatig scherpstellen (
=
81).
U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader
(
=
75).
U kunt de afmetingen van het AF-kader ook instellen door op de
knop [
] te drukken en [AF kader afm.] te kiezen op het
tabblad [
3] (
=
29).
85
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Als u wilt dat de camera de scherpstelling blijft aanpassen
tijdens continue opname (
=
42), geeft u Servo AF op met
[AF-methode] ingesteld op [Één punt AF].
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
29) ►
tabblad [
3] ► [AF-bediening] te openen.
De focusinstelling veranderen
Foto’s
Films
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze
constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht,
zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats
hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop
u de ontspanknop half indrukt.
z Druk op de knop [
], kies [Continu]
op het tabblad [ 3] en kies vervolgens
[Uit] (
=
29).
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen
totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder
snel leeg is.
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp
en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [ONE SHOT]
in het menu en selecteer vervolgens
[SERVO].
2
Stel scherp.
z De focus en belichting blijven behouden
als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk
niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw)
wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden
de scherpstelling en belichting ingesteld overeenkomstig de
opgegeven AF-methode.
Continue opname (
=
42) is trager in de modus Servo AF.
Als er geen optimale belichting kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
3] (
=
29) is niet beschikbaar.
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
=
40).
Het gebruik van de zelfontspanner (
=
40) beperkt de
AF-modus tot [ONE SHOT].
86
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
5
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in [ ].
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], wordt alleen
de naam weergegeven van de geregistreerde persoon die
is gekozen als het hoofdonderwerp, zelfs als er andere
geregistreerde mensen zijn gedetecteerd. Hun namen worden
echter nog steeds vastgelegd in de foto’s (
=
44).
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen
(Touch AF)
Foto’s
Films
U kunt een opname maken nadat u een gezicht of ander onderwerp hebt
geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld.
1
Stel de AF-methode in op
[ +Tracking] (=
83).
2
Selecteer een gezicht of ander
onderwerp waarop moet worden
scherpgesteld.
z Tik op het onderwerp of de persoon op
het scherm.
z De camera piept en [
] verschijnt zodra
het onderwerp is gedetecteerd. De focus
blijft behouden, zelfs als het onderwerp
beweegt.
z Tik op [
] om Touch AF te annuleren.
Een persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie)
Foto’s
Films
U kunt een opname maken nadat u een bepaald gezicht hebt geselecteerd
waarop moet worden scherpgesteld.
1
Stel de AF-methode in op
[ +Tracking] (=
83).
2
Wijs [ ] toe aan de lmknop
(=
99).
3
Open de modus Gezichtsselectie.
z Richt de camera op het gezicht en druk
op de lmknop.
z Nadat [Gezichtsselectie: Aan]
wordt weergegeven, verschijnt een
gezichtskader [
] rond het gezicht dat
wordt gedetecteerd als hoofdonderwerp.
z Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt
het gezichtskader [
] het onderwerp
binnen een bepaald bereik.
z Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt [
] niet.
4
Selecteer het gezicht waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk op de lmknop als u het
gezichtskader [ ] wilt verplaatsen
naar een ander gedetecteerd gezicht.
z Als u aan het einde van de gedetecteerde
gezichten bent gekomen, wordt
[Gezichtsselectie: Uit] weergegeven,
gevolgd door het scherm van de
geselecteerde AF-methode.
87
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Opnamen maken met AF lock
Foto’s
Films
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1
Vergrendel de focus.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop [ ].
z De scherpstelling is nu vergrendeld en
[
] en de MF-indicator verschijnen op
het scherm.
z Om de scherpstelling te ontgrendelen laat
u de ontspanknop los en tikt u op [
].
2
Kies de compositie en maak een
opname.
Kan niet worden gebruikt met Touch Shutter (
=
42).
3
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in een groen [ ].
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Als de camera opnames maakt als u het scherm aanraakt, tikt
u op [
] en kiest u [ ] (
=
42), of kiest u MENU (
=
29) ►
tabblad [
2] ► [Touch Shutter] ► [Uitsch.].
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
Zelfs als u opnamen maakt in de modus [
] (
=
81), keert de
camera terug naar de modus [
] als u op het scherm tikt om
aan te geven waarop u wilt scherpstellen.
Als [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet
weergegeven wanneer er geregistreerde personen worden
gedetecteerd, maar de namen worden wel in de foto’s vastgelegd
(
=
44). Als het onderwerp waarop wordt scherpgesteld echter
hetzelfde is als een persoon die is gedetecteerd met Gezichts-ID,
wordt er een naam weergegeven.
88
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht wordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
52).
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser geitst heeft.
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden.
U kunt deze instelling ook congureren door op [ ] te tikken,
op een optie te tikken en vervolgens nogmaals hierop te tikken.
Flitser
Flitsermodus wijzigen
Foto’s
Films
U kunt de itsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Camera” (
=
204) voor meer informatie over het itsbereik.
1
Klap de itser uit.
z Verschuif de schakelaar [ ].
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie.
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
[ ] wordt niet weergegeven in het menu als de itser wordt
ingeklapt, ook niet als u op de knop [
] drukt. Verschuif de
schakelaar [
] om de itser uit te klappen en congureer de
instelling.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Automatisch
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
89
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
2
Vergrendel de itsbelichting.
z Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken en tik op [ ].
z De itser gaat af en wanneer [
] wordt
weergegeven, blijf het itsuitvoerniveau
behouden.
z Om FE te ontgrendelen, tikt u nogmaals
op [
]. [ ] wordt niet meer weergegeven.
3
Kies de compositie en maak een
opname.
z Na één opname wordt FE ontgrendeld
en wordt [ ] niet meer weergegeven.
FE: itsbelichting
De itstiming wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de timing van de itser en de sluiter als volgt.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ 5]
en druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens
de gewenste optie (
=
29).
1e gordijn De itser itst direct nadat de sluiter opengaat.
2e gordijn De itser itst direct voordat de sluiter dichtgaat.
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto’s
Films
Net als bij de normale belichtingscompensatie (
=
74) kunt u de
itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
z Klap de itser op, druk op de knop [
]
en selecteer [ ] in het menu. Draai aan
de ring [ ] om het compensatieniveau
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera
voor opnamen met de itser automatisch de sluitertijd of
diafragmawaarde aan om vervaagde highlights te verminderen
en opnamen te maken met een optimale belichting. U kunt
automatische aanpassing van de sluitertijd of diafragmawaarde
echter uitschakelen door MENU (
=
29) te openen en tabblad
[
5] ► [Flits Instellingen] ► [Veiligheids FE] ► [Uit] te selecteren.
U kunt de itsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU
(
=
29) te openen en tabblad [ 5] ► [Flits Instellingen] ►
[Flitsbel. comp.] te kiezen.
U kunt het scherm [Func.inst. interne itser] (
=
29) ook als
volgt openen.
- Druk op de knop [
] terwijl de itser is uitgeklapt, kies [ ]
in het menu en druk vervolgens op de knop [
].
Opnamen maken met FE-lock
Foto’s
Films
Net als met AE lock (
=
74) kunt u de belichting vergrendelen voor het
maken van opnamen met de itser.
1
Klap de itser uit en stel deze in
op [ ] (=
88).
90
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Vastleggen in de RAW-indeling
De camera kan beelden vastleggen in de JPEG- en de RAW-indeling.
JPEG-beelden
Verwerkt in de camera voor optimale beeldkwaliteit
en gecomprimeerd om de bestandsgrootte
te verkleinen. Dit compressieproces is echter
onomkeerbaar en beelden kunnen niet kunnen
worden teruggebracht naar de oorspronkelijke,
onbewerkte staat. Beeldbewerking kan ook een
klein verlies aan beeldkwaliteit veroorzaken.
RAW-beelden
“Raw” (onbewerkte) gegevens die zijn opgenomen
met zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit
door beeldverwerking van de camera. De gegevens
kunnen in deze indeling niet worden bekeken
via een computer of worden afgedrukt. Gebruik
eerst de software (Digital Photo Professional,
=
173) om beelden te converteren naar normale
JPEG- of TIFF-bestanden. Beelden kunnen
worden aangepast met een minimaal verlies
aan beeldkwaliteit.
z Druk op de knop [
] en selecteer [ ]
in het menu (
=
28).
z Als u alleen wilt vastleggen in de
RAW-indeling, selecteert u de optie [
].
z Als u beelden tegelijkertijd zowel in
de JPEG- als in de RAW-indeling wilt
vastleggen, selecteert u de beeldkwaliteit
JPEG en drukt u vervolgens op de
knop [
]. Naast [RAW] wordt het
teken [ ] weergegeven. Als u deze
instelling wilt annuleren, volgt u dezelfde
stappen en verwijdert u het teken [ ]
naast [RAW].
Overige instellingen
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto’s
Films
Kies uit 8 combinaties van formaat (aantal pixels) en compressie
(beeldkwaliteit). Geef ook op of beelden moeten worden vastgelegd
in de RAW-indeling (
=
90). Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart”
(
=
205) voor richtlijnen over hoeveel opnamen van elk type beeld op
een geheugenkaart passen.
z Volg de stappen in “Beeldkwaliteit
wijzigen” (
=
48) om de instellingen
te wijzigen.
[ ] en [ ] geven verschillende niveaus van beeldkwaliteit aan,
afhankelijk van de mate van compressie. Bij hetzelfde formaat
(aantal pixels), biedt [
] een hogere beeldkwaliteit. [ ]-beelden
hebben een iets lagere beeldkwaliteit, maar er passen er meer op
een geheugenkaart.
91
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Gebruik altijd de daarvoor bedoelde software (
=
173) voor
de overdracht van RAW-beelden (of RAW- en JPEG-beelden
samen) naar een computer.
Digitale zoom (
=
40) is niet beschikbaar als u beelden vastlegt
in de RAW-indeling. Bovendien kunnen het ruisreductieniveau
(
=
76), de DR-correctie (
=
76), de schaduwcorrectie (
=
77)
en My Colors (
=
79) niet worden gecongureerd.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
205) voor
informatie over de relatie tussen het aantal opnamepixels
en het aantal opnamen dat op een kaart past.
De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de
extensie voor RAW-beelden is .CR2.
Via het menu
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Beeldkwalit.] op het tabblad [ 1] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
z Als u tegelijkertijd wilt vastleggen in de
RAW-indeling, selecteert u [
] onder
[RAW]. Als [–] is geselecteerd, worden
alleen JPEG-beelden vastgelegd.
z Selecteer in [JPEG] het aantal pixels
en de compressieverhouding. Als [–]
is geselecteerd, worden alleen
RAW-beelden vastgelegd.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
]
om terug te keren naar het menuscherm.
[RAW] en [JPEG] kunnen niet beide worden ingesteld op [−].
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto’s
Films
U kunt beeldstabilisatie uit laten tot het moment dat u opnames gaat maken.
z Voer de stappen bij “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (
=
52) uit om [Opname]
te selecteren.
92
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Specieke sluitertijden (Modus [Tv])
Foto’s
Films
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint.
Op de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast
aan de ingestelde sluitertijd.
Zie “Camera” (
=
204) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in.
z Draai aan de ring [ ] om de sluitertijd
in te stellen.
Sluitertijd (seconden)
Beschikbare ISO-waarde (
=
75)
30–1,3 [AUTO], [125]–[3200]
1–1/2000 [AUTO], [125]–[12800]
Bij opnameomstandigheden met langere sluitertijden treedt mogelijk
een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken. Dit komt
doordat de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd
gebruikt en opnamen maakt met een statief (
=
52).
Als de diafragmawaarde in het oranje wordt weergegeven als
u de ontspanknop half indrukt, betekent dat dat de optimale
belichting niet is bereikt. Pas de sluitertijd aan totdat de
diafragmawaarde wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety
Shift gebruiken (
=
93).
[ ]: tijdwaarde
Tv-, Av-, M- en C-modus
Maak slimmer gerafneerde opnamen en pas
de camera aan uw favoriete opnamestijl aan
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld
op de betreffende modus.
93
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Modus [M])
Foto’s
Films
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen
van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste
belichting krijgt.
Zie “Camera” (
=
204) voor informatie over beschikbare sluitertijden en
diafragmawaarden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instelling.
z Tik op [ ] (1), selecteer de sluitertijd (2),
diafragmawaarde (3) of [ ] (4),
en draai vervolgens aan de ring [ ] om
een waarde op te geven.
z Als de ISO-waarde vast is, wordt een
belichtingsniveauteken (6), gebaseerd
op de door u opgegeven waarden,
weergegeven op de indicator van het
belichtingsniveau ter vergelijking met
het standaard belichtingsniveau (5).
Als het verschil ten opzichte van het
standaard belichtingsniveau groter is dan
3 stops, wordt het belichtingsniveauteken
weergegeven als [
] of [ ].
z De ISO-waarde wordt bepaald en de
helderheid van het scherm verandert
als u de ontspanknop half indrukt nadat
u de ISO-waarde op [AUTO] hebt
ingesteld. Als er geen standaardbelichting
kan worden verkregen met de
door u opgegeven sluitertijd en
diafragmawaarde, wordt de ISO-waarde
in het oranje weergegeven.
(
1
)
(
2
) (
3
)
(
5
)
(
6
)
(
4
)
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av])
Foto’s
Films
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen.
Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de
ingestelde diafragmawaarde.
Zie “Camera” (
=
204) voor informatie over de beschikbare
diafragmawaarden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de diafragmawaarde in.
z Draai aan de ring [ ] om de
diafragmawaarde in te stellen.
Als de sluitertijd in het oranje wordt weergegeven als u de
ontspanknop half indrukt, betekent dat dat de optimale belichting
niet is bereikt. Pas de diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd
wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken
(zie hieronder).
[ ]: Diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens)
Druk in de modi [
] en [ ] op de knop [ ] en stel
[Safety Shift] op het tabblad [
6] in op [Aan] (
=
29) als u wilt
dat de camera automatisch de sluitertijd en diafragmawaarde
instelt bij belichtingsproblemen, zodat u bij een optimale
belichting opnamen kunt maken.
Safety Shift is echter uitgeschakeld wanneer de itser itst.
94
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Opnamen met lange sluitertijd maken
(Bulb)
Bij opnamen met bulbbelichting worden opnames belicht zolang u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
1
Geef bulbbelichting op.
z Stel de sluitertijd in op [BULB] door
stap 1–3 in “Specieke sluitertijden
en diafragmawaarden (Modus [ ])”
te volgen (
=
93).
2
Maak de opname.
z Opnamen worden belicht zolang u de
ontspanknop helemaal ingedrukt houdt.
Tijdens de belichting wordt de verstreken
sluitertijd weergegeven.
De maximale continue opnametijd met deze functie is 4 min.
en 16 sec.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen.
Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit (
=
52).
Als [Touch Shutter] is ingesteld op [Aan], start u het opnemen
door één keer op het scherm te tikken, en stopt u het door
nogmaals op het scherm te tikken. Zorg dat u de camera niet
beweegt als u op het scherm tikt.
Sluitertijd (seconden)
Beschikbare ISO-waarde (
=
75)
[BULB], 30–1,3 [AUTO], [125]–[3200]
1–1/2000 [AUTO], [125]–[12800]
Na het instellen van de sluiterijd en de diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd en diafragmawaarde,
wordt de helderheid van het scherm mogelijk aangepast.
De helderheid van het scherm wijzigt echter niet als de itser
is uitgeklapt en de modus [
] is ingesteld.
[ ]: Handmatig
De optimale belichting wordt berekend op basis van de opgegeven
meetmethode (
=
74).
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar als ISO-waarde is
ingesteld op [AUTO].
- Pas de belichting aan door een paar keer op [
] te tikken om
de belichtingscompensatiebalk te selecteren en vervolgens
aan de ring [
] te draaien.
- Tik op [
] om de ISO-waarde te vergrendelen.
De schermhelderheid wordt aangepast.
95
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Films opnemen met specieke
sluitertijden en diafragmawaarden
Foto’s
Films
Stel de door u gewenste sluitertijd, diafragmawaarde, belichting en
ISO-waarde in.
Voor meer informatie over beschikbare sluitertijden en diafragmawaarden
raadpleegt u “Camera” (
=
204), en voor beschikbare ISO-waarden
raadpleegt u “De ISO-waarde wijzigen” (
=
75).
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Tik op [
] en selecteer daarna [ ].
z Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
2
Congureer de instellingen.
z Tik op [ ] (1), selecteer het item dat
u wilt congureren (2) en draai aan de
ring [ ] om een waarde op te geven.
3
Maak de opname.
z druk op de lmknop.
z Tijdens opnamen kunt u een andere
instelling kiezen om te congureren door
herhaaldelijk op [
] te tikken. Pas dan
de waarde aan door aan de ring [ ] te
draaien.
Sommige sluitertijden kunnen ikkeringen op het scherm
veroorzaken bij opnamen onder tl-licht of ledverlichting.
Deze ikkeringen worden mogelijk opgenomen.
(
1
)
(
2
)
De itsoutput aanpassen
Foto’s
Films
Maak een keuze uit de drie itsniveaus in [ ][ ][ ]-modi.
1
Stel de itsmodus in.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ 5]
en stel [Flits-modus] vervolgens in op
[Handmatig].
2
Congureer de instelling.
z Klap de itser op, druk op de knop [ ]
en selecteer [ ] in het menu. Draai aan
de ring [ ] om het itssterkteniveau
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
z Als de instelling is voltooid, wordt het
itsuitvoerniveau weergegeven.
[
]: Minimum, [ ]: Medium,
[ ]: Maximum
U kunt het itsniveau ook instellen door MENU (
=
29) te
openen en tabblad [
5] ► [Flits Instellingen] ► [Flits output]
te selecteren.
U kunt het scherm [Flits Instellingen] (
=
29) ook als volgt openen.
- Druk op de knop [
] terwijl de itser is uitgekapt, kies [ ]
in het menu en druk vervolgens op de knop [
].
96
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Bediening en display wijzigen
Instellingen aanpassen terwijl u van
ringfunctie wisselt
Foto’s
Films
U kunt op het scherm tikken om de functie (ISO-waarde,
belichtingscompensatie, sluitertijd en diafragmawaarde) te wisselen
die wordt gecongureerd met de ring. Vervolgens kunt u snel de
instelling aanpassen door aan de ring te draaien.
z Tik op [
] om naar een ander item te
gaan en draai vervolgens aan de ring [ ]
om een waarde in te stellen.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus.
Tv
Av
+/–
ISO
Av
+/–
ISO
Tv
+/–
ISO
+/–
ISO
+/–: belichtingscompensatie (
=
74), ISO: ISO-waarde (
=
75),
Tv: sluitertijd (
=
92), Av: diafragmawaarde (
=
93).
U kunt ook de belichting aanpassen als de ISO-waarde is
ingesteld op [AUTO] door een paar keer op [
] te tikken
waardoor de belichtingscompensatiebalk wordt geselecteerd
en vervolgens aan de ring [
] te draaien.
Als de ISO-waarde vast is, wordt een belichtingsniveauteken,
gebaseerd op de door u opgegeven waarde, weergegeven op
de indicator van het belichtingsniveau ter vergelijking met het
standaard belichtingsniveau. Als het verschil ten opzichte van
het standaard belichtingsniveau groter is dan 3 stops, wordt
het belichtingsniveauteken weergegeven als [
] of [ ].
In de modus [AUTO] kunt u de ISO-waarde controleren door de
ontspanknop half in te drukken. Als er geen standaardbelichting
kan worden verkregen met de door u opgegeven sluitertijd
en diafragmawaarde, wordt de ISO-waarde in het oranje
weergegeven.
Scherpstelling kan tijdens opname worden aangepast door
op [
] te tikken (om naar [ ] te schakelen) en vervolgens
op [
] of [ ] te tikken.
97
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Functies die aan de ring kunnen worden toegewezen
De functies die u kunt toewijzen aan de ring variëren afhankelijk van de
opnamemodus.
Item
Opnamemodus
Av
Tv
Av Tv +/–
De ISO-waarde aanpassen (
=
75).
De belichting corrigeren (
=
74).
De witbalans corrigeren (
=
78)
Trapsgewijs zoomen uitvoeren (
=
40).
DR (dynamic range) instellen (
=
76)
Schaduwcorrectie in- of uitschakelen
(
=
77)
Beeldverhouding wijzigen (
=
48)
Functies naar eigen wens toewijzen
(
=
98).
+/–: belichtingscompensatie (
=
74); Tv: sluitertijd (
=
92);
Av: diafragmawaarde (
=
93).
Met de ring [ ] kunt u trapsgewijs zoomen (
=
40) in de
modus [
] of [ ].
Instellingen wijzigen met de ring
Foto’s
Films
U kunt de functies van de ring als volgt opnieuw toewijzen. Met de ring
kunt u de camera net zo handig besturen als een volledig handmatige
camera.
1
Kies een functie om aan de ring [ ]
toe te wijzen.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Ringinstellingen] op het tabblad [ 2].
Stel [Schakel. met ] in op [Uitsch.].
z Selecteer [Functie instellen].
2
Congureer de toegewezen functie.
z Tik op een optie en druk op de knop [ ].
98
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Weergegeven informatie wijzigen
Pas aan welk scherm wordt weergegeven als u op de knop [ ] op
het opnamescherm drukt. U kunt ook aanpassen welke informatie wordt
weergegeven.
1
Open het instellingenscherm.
z Selecteer op het tabblad [ 1] de
optie [Scherminfo/ schakel instellingen]
in [Opname-infoscherm], en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Tik op elk scherm dat u niet wilt laten
weergeven zodat het teken [ ] verdwijnt.
Als u nogmaals op een scherm tikt, wordt
het teken [ ] toegevoegd, om aan te
geven dat het scherm wordt opgenomen
in de display.
z Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Een voorbeeld van de display met de in stap 2 geselecteerde
opties wordt links weergegeven ter referentie.
Er moet ten minste één optie worden geselecteerd.
Functies toewijzen aan de ring
Foto’s
Films
U wijst functies toe aan de ring op basis van de betreffende opnamemodus.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1 in “Instellingen wijzigen met
de ring” (
=
97) uit, kies [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Selecteer een opnamemodus door
erop te tikken.
z Draai aan de ring [
] om een functie
toe te wijzen aan de ring (1).
z Druk op de knop [
] om terug
te keren naar het opnamescherm.
(
1
)
99
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
De weergegeven informatie aanpassen
z Voer stap 1–2 in “Weergegeven
informatie wijzigen” (
=
98) uit om
[Aangepast scherm 1] of [Aangepast
scherm 2] te selecteren, en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Tik op informatie die u wilt weergeven
om het teken [
] toe te voegen.
z Voor een voorbeeld van de weergave
drukt u op de knop [
] om terug
te keren naar het scherm [Scherminfo/
schakel instellingen].
Voor een smaller rasterpatroon gaat u naar tabblad [ 1] ►
[Opname-infoscherm] ► [Rasterweergave].
Functies toewijzen aan de Movie-knop
Foto’s
Films
U kunt snel en eenvoudig functies activeren die u toewijst aan de lmknop.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Instellen knop] op het tabblad [ 2]
en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Tik op de optie die u wilt toewijzen
en druk vervolgens op de knop [ ].
Als u de standaardinstelling van de Movie-knop wilt herstellen,
selecteert u [
].
Als er pictogrammen worden weergegeven met [
] is deze
functie niet beschikbaar in de huidige opnamemodus of onder
de huidige functieomstandigheden.
Met [
] kunt u de positie en afmetingen van het AF-kader
wijzigen door op de Movie-knop te drukken in de modus
[Één punt AF] (
=
83,
=
84).
Als u [
] of [ ] gebruikt, worden bij elke druk op de Movie-
knop witbalansgegevens opgenomen (
=
78) en wordt de
instelling voor de witbalans gewijzigd in [
] of [ ].
Als de functie [
] in gebruik is, wordt telkens wanneer u op de
Movie-knop drukt de scherpstelling aangepast en vergrendeld en
wordt [
] weergegeven op het scherm.
Als u op de lmknop drukt terwijl de functie [
] in gebruik is,
wordt de weergave van het scherm uitgeschakeld. Probeer een
van de volgende oplossingen om de weergave te herstellen:
- Druk op een willekeurige knop (behalve de ON/OFF-knop).
- Houd de camera in een andere stand.
- Klap de itser omhoog of omlaag.
U kunt nog steeds lms opnemen in de modus [
], [ ], [ ]
of [
], zelfs als u een functie toewijst aan de lmknop.
U kunt de instellingen ook congureren door op een gewenste
optie te tikken en vervolgens nogmaals hierop te tikken of op
[
] te tikken.
100
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Het menu Snelle instellingen aanpassen
Foto’s
Films
De weergave van de items in het menu Snelle inst. kan worden
aangepast.
Items selecteren om een plaats te geven
in het menu
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Ind. menu Snelle inst.] op het tabblad
[ 2] en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
29).
2
Kies pictogrammen die u een plaats
wilt geven in het menu.
z Tik op pictogrammen die u een plaats
wilt geven in het menu Snelle inst.
Geselecteerde pictogrammen worden
gemarkeerd met een [ ].
z De geselecteerde items (voorzien
van [
]) worden opgenomen in de
weergave.
z Functies zonder de markering [
] kunnen
worden gecongureerd op het tabblad [ ]
van het menuscherm.
3
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop [ ] en tik
vervolgens op [OK].
Er kunnen maximaal 11 items worden weergegeven in het menu.
Het scherm in stap 2 kan ook worden geopend door de knop
[
] ingedrukt te houden als het menu Snelle inst. wordt
weergegeven.
Menu-items verplaatsen
1
Open het instellingenscherm.
z Druk in het scherm bij stap 2 van “Items
selecteren om een plaats te geven in het
menu” (
=
100) op de knop [ ].
z Sleep de pictogrammen naar de
gewenste positie.
2
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop [ ] en tik
vervolgens op [OK].
101
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Als u opgeslagen instellingen (met uitzondering van de
opnamemodus) wilt bewerken, kiest u [
] en brengt u de
wijzigingen aan. Herhaal vervolgens stap 2 en 3. Deze
instellingen worden niet doorgevoerd in andere opnamestanden.
Als u informatie die u hebt opgeslagen in [ ] wilt wissen
en de standaardwaarden wilt herstellen, draait u het
programmakeuzewiel naar [
] en kiest u [Reset alle] (
=
166).
Veelgebruikte menu-items voor opname
opslaan (My Menu)
Foto’s
Films
U kunt op het tabblad [ 1] maximaal zes menu-items opslaan die veel
worden gebruikt voor opname. Door het tabblad [ 1] naar wens aan te
passen, hebt u snel toegang tot deze items via één enkel scherm.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies
[My Menu inst.] op het tabblad [ 1]
en druk op de knop [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
z Kies [Select.Items] en druk op de
knop [ ].
z Tik op maximaal zes menu-items
die u wilt opslaan.
z [
] wordt weergegeven.
z Tik op een item om het opslaan
te annuleren. [
] wordt niet meer
weergegeven.
z Druk op de knop [
].
Opname-instellingen opslaan
Foto’s
Films
Sla opnamestanden en uw gecongureerde functie-instellingen die u veel
gebruikt op, zodat u ze kunt hergebruiken. Zet het programmakeuzewiel
in de stand [ ] om de opgeslagen instellingen te openen. Zelfs als u van
opnamemodus wisselt of de camera uitschakelt, worden instellingen die
normaal gesproken worden gewist (zelfontspanner, enzovoort), opgeslagen.
Instellingen die kunnen worden opgeslagen
Opnamestanden ([ ], [ ], [ ] en [ ])
Items die zijn ingesteld in de modus [
], [ ], [ ] of [ ]
(
=
74–
=
93)
Instellingen in het opnamemenu
Zoomposities
Handmatige scherpstelposities (
=
81)
My Menu-instellingen (
=
101)
1
Selecteer de opnamemodus met
instellingen die u wilt opslaan en
wijzig de instellingen naar wens.
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Opslaan] op het tabblad [ 2] en
druk daarna op de knop [ ].
3
Sla de instellingen op.
z Tik op [OK].
102
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
3
Herschik indien gewenst de
volgorde van de menu-items.
z Kies [Sorteer] en druk op de knop [ ].
z Sleep items om de weergavevolgorde
te wijzigen.
z Druk op de knop [
].
U kunt ook grijs weergegeven items in stap 2 opgeven. Mogelijk
zijn deze echter niet beschikbaar in bepaalde opnamestanden.
Als u wilt dat My Menu direct toegankelijk is door op de
knop [
] te drukken in de opnamemodus, stelt
u [Standrd wrgave] in op [Ja].
103
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Bekijken
Foto’s
Films
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
z Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
z Om het volgende beeld te bekijken,
sleept u van rechts naar links over
het scherm, en om het vorige beeld te
bekijken, sleept u van links naar rechts
over het scherm.
z U kunt het volgende beeld ook bekijken
door de rechterkant van het scherm (1)
aan te raken. In dit geval wordt [
]
weergegeven. Zo kunt u ook het vorige
beeld bekijken door op de linkerkant
van het scherm te tikken (2). In dit geval
wordt [ ] weergegeven.
z Als u dit scherm wilt openen (modus
Beeld scrollen), veegt u herhaaldelijk
met uw vinger snel naar links of rechts.
z Sleep in deze modus naar links of rechts
om door beelden te bladeren.
z Als u op het centrale beeld tikt, wordt
de enkelvoudige weergave hersteld.
z Als u in de modus Beeld scrollen
wilt bladeren door beelden die op
opnamedatum zijn gegroepeerd,
sleept u snel omhoog of omlaag.
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt
ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken
Druk op de knop [ ] om de afspeelmodus te openen en
de camera voor te bereiden op deze handelingen.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan
de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere
camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld
of bewerkt.
104
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (
=
29) ►
tabblad [
5] ► [Beeld scrollen] ► [Uit].
Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer
de afspeelstand geopend wordt, kiest u MENU (
=
29) ►
tabblad [
5] ► [Ga verder] ► [Laatste f.].
Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen,
opent u MENU (
=
29) en vervolgens kiest u het door
u gewenste effect op het tabblad [
5] ► [Overgangseff.].
Tik op de volumeaanduiding om het volumepaneel weer te geven.
U kunt het volume aanpassen door [
][ ] aan te raken.
z Films zijn herkenbaar aan het
pictogram [ ]. Ga naar stap 3
als u lms wilt afspelen.
3
Films afspelen
z Druk op de knop [ ], selecteer [ ]
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ] om het afspelen te starten.
4
Pas het volume aan.
z Sleep snel omhoog of omlaag als u het
volume wilt aanpassen.
z Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer
wordt weergegeven, sleept u snel
omhoog of omlaag over het scherm.
5
Onderbreek het afspelen.
z Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
z Tik op het scherm als u het afspelen wilt
onderbreken. Het lmbedieningspaneel
wordt weergegeven. Tik op [
] als u het
afspelen wilt hervatten.
z Na de lm verschijnt [
].
(
1
)
105
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
Foto’s
Films
In de uitgebreide informatieweergave (
=
105) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Histogram
Foto’s
Films
z De graek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (
=
105) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale geeft aan welk
gedeelte van het beeld zich op elk
helderheidsniveau bevindt. Het histogram
bekijken is een manier om de belichting
te controleren.
z U kunt het histogram ook openen
tijdens het maken van opnamen
(
=
99,
=
188).
RGB-histogram, GPS-informatieweergave
Foto’s
Films
z Het RGB-histogram toont de distributie
van de tinten rood, groen en blauw in
een beeld. De horizontale as toont de
helderheidsgraad van R, G of B en de
verticale as geeft aan welk gedeelte van
het beeld zich op dat helderheidsniveau
bevindt. Dankzij dit histogram kunt
u de kleurkenmerken van het beeld
controleren.
Van weergavemodus wisselen
Foto’s
Films
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het
scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide
informatieweergave)” (
=
189) voor meer informatie over de
weergegeven gegevens.
Geen informatieweergave
Beknopte informatieweergave
Uitgebreide informatieweergave
RGB-histogram,
GPS-informatieweergave
Het is niet mogelijk om van weergavemodus te wisselen terwijl de
camera draadloos via Wi-Fi is verbonden met apparaten die geen
printer zijn.
106
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
1
Selecteer een lm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Creatieve opnames afspelen] op het
tabblad [ 2] (
=
29).
2
Speel de lm af.
z Tik op een lm om deze af te spelen.
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het
nemen van foto’s (digest-lms)
Foto’s
Films
U kunt als volgt een lmsynopsis bekijken met digest-lms die automatisch
zijn opgenomen in de modus [ ] (
=
35) op een dag waarop u foto’s
hebt genomen.
1
Selecteer een beeld.
z Foto’s die zijn opgenomen in de modus
[ ] worden aangeduid met een
[ ]-pictogram.
z Kies een foto met de aanduiding [
].
2
Speel de digest-lm af.
z Tik op [ ] en tik daarna op [OK].
z De lm die automatisch is opgenomen
op de dag dat de foto’s zijn gemaakt,
wordt vanaf het begin afgespeeld.
z Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden
op de camera geotaggen en informatie
toevoegen, zoals breedtegraad,
lengtegraad en hoogte (
=
155).
U kunt deze informatie controleren
in de GPS-informatieweergave.
z Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
UTC (opnamedatum en -tijd) getoond.
[---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items
die niet juist zijn vastgelegd.
UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel
overeen met Greenwich Mean Time.
De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
U kunt ook het RGB-histogram en de GPS-informatiedisplay
afwisselen, door de onderste helft van het scherm omhoog of
omlaag te slepen in de gedetailleerde informatieweergave.
Korte lms bekijken die zijn opgenomen
in de Creatieve opname-modus (Creatieve
opname-lms)
Foto’s
Films
Speel Creatieve opname-lms af die u hebt opgenomen in de modus [ ]
(
=
55).
107
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Door beelden bladeren en beelden lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto’s
Films
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1
Geef beelden weer in een index.
z Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
z Verschuif de zoomknop naar [
] om
minder beelden weer te geven. Het
aantal beelden neemt elke keer af
wanneer u de zoomknop verschuift.
2
Selecteer een beeld.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om door de weergegeven afbeeldingen
te bladeren.
z Tik op een beeld om deze te selecteren
en tik er nogmaals op om het beeld in
de enkelvoudige weergave te bekijken.
z U kunt ook naar links of rechts over
het scherm slepen om het oranje kader
te verplaatsen. Druk vervolgens de
zoomknop richting [
] als u een beeld
wilt weergeven in de enkelvoudige
weergave.
Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven wanneer
u de camera gebruikt met uitgeschakelde informatieweergave
(
=
105).
Op datum weergeven
Digest-lms kunnen op datum worden bekeken.
z Druk op de knop [
], kies
[Digest-lms weerg./afsp.] op het
tabblad [ 2] en tik vervolgens
op een datum (
=
29).
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd
Foto’s
Films
Als u de camera overschakelt naar de korte informatieweergave (
=
105),
worden de namen weergegeven van maximaal vijf personen die zijn
geregistreerd in Gezichts-ID (
=
44).
z Druk meerdere keren op de knop [
]
om naar de korte informatieweergave
te gaan en kies een beeld door links
of rechts over het scherm te slepen.
z De namen worden op gedetecteerde
personen weergegeven.
Als u liever geen namen wilt weergeven in foto’s die met behulp
van Gezichts-ID zijn gemaakt, kiest u MENU (
=
29) ►
tabblad [
3] ► [Info gezichts-ID] ► [Naam weerg.] ► [Uit].
108
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
1
Kies de eerste voorwaarde.
z In de enkelvoudige weergave drukt
u op de knop [ ], selecteert u [ ]
in het menu, drukt u nogmaals op de
knop [ ] en kiest u een voorwaarde.
z Als u [
] of [ ] selecteert, kunt
u alleen beelden bekijken die aan deze
voorwaarde voldoen door op [ ][ ] te
tikken of te draaien aan de ring [ ].
Om voor al deze beelden samen een
handeling uit te voeren, drukt u op de
knop [ ] en gaat u naar stap 3.
2
Selecteer de tweede voorwaarde
en bekijk de gelterde beelden.
z Wanneer u [ ] of [ ] hebt geselecteerd
als eerste voorwaarde, kiest u een
tweede voorwaarde door op [ ][ ]
te drukken. Draai vervolgens aan de
ring [ ] om alleen beelden te bekijken
die aan de voorwaarden voldoen.
z Om naar de weergave met gelterde
beelden te gaan, drukt u op de knop [
]
en gaat u naar stap 3.
z Wanneer u [
] hebt geselecteerd
als eerste voorwaarde, drukt u op de
knop [ ] en kies u op het volgende
scherm een persoon.
3
Bekijk de gelterde beelden.
z Beelden die voldoen aan uw voorwaarden,
worden in gele kaders weergegeven.
Sleep naar links of rechts over het scherm
om alleen deze beelden te bekijken.
z Om de gelterde weergave te annuleren,
drukt u op de knop [
], kiest u [ ] in het
menu en drukt u op de knop [ ].
Bediening via het aanraakscherm
z Knijp uw vingers samen om van
de enkelvoudige weergave over te
schakelen naar de indexweergave.
z Als u meer miniaturen per scherm wilt
weergeven, knijpt u uw vingers nogmaals
samen.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om door de weergegeven afbeeldingen
te bladeren.
z Als u minder miniaturen per scherm wilt
weergeven, spreidt u uw vingers.
z Tik op een beeld om deze te selecteren
en tik er nogmaals op om het beeld in de
enkelvoudige weergave te bekijken.
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Foto’s
Films
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door
de beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden.
U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (
=
113) of
verwijderen (
=
115).
Favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet
(
=
118).
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn
opgenomen.
Pers.
Hiermee worden beelden weergegeven met
gedetecteerde gezichten.
Foto/lm
Geeft foto’s, lms of lms die zijn opgenomen in de
modus [
] weer (
=
35).
Naam
Geeft beelden van een geregistreerde persoon
weer (
=
44).
109
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
De ring gebruiken om naar een ander beeld
te gaan
Foto’s
Films
Gebruik de ring om gewenste beelden snel te vinden en ze te laten
verspringen, door de beeldweergave te lteren op basis van uw
opgegeven voorwaarden.
Naar favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als
favoriet (
=
118).
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep beelden
die op dezelfde datum zijn genomen.
Afzond. opname
Springt met 1 beeld tegelijk.
Volgende 10
Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100
Springt met 100 beelden tegelijk.
1
Selecteer een voorwaarde.
z Selecteer een voorwaarde
(of verspringmethode) door op de knop
[ ] te drukken en [Spring met ]
te selecteren op het tabblad [ 5].
2
Bekijk de beelden die overeenkomen
met de door u opgegeven
voorwaarde, of spring met het
opgegeven aantal.
z Draai in de enkelvoudige weergave aan
de ring [ ] om alleen beelden te bekijken
die overeenkomen met de voorwaarde of
om met het opgegeven aantal beelden
vooruit of achteruit te gaan.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden
niet beschikbaar.
Druk op de knop [ ] bij stap 3 om andere informatie weer
te geven of te verbergen.
Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 3)
zijn “Bladeren door beelden in een index” (
=
107), “Beelden
vergroten” (
=
112) en “Diavoorstellingen bekijken” (
=
113).
U kunt ook bewerkingen toepassen op alle gevonden beelden,
door [Alle beelden in zoekopdr. bev.] te selecteren in “Beelden
beveiligen” (
=
113) of [Alle beelden zoekopdr. sel.] in “Meerdere
beelden tegelijk wissen” (
=
116), “Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF)” (
=
179) of “Beelden toevoegen aan een
fotoboek” (
=
181).
Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden
(
=
120 –
=
125) wordt een bericht weergegeven en
worden de gevonden beelden niet meer weergegeven.
Nadat u voorwaarden hebt gekozen, kunt u beelden die
overeenkomen met uw voorwaarden weergeven door
opnieuw een voorwaarde aan te raken.
110
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
3
Geef de beelden in de groep
afzonderlijk weer.
z Als u beelden naar links of rechts sleept,
worden alleen de beelden in de groep
weergegeven.
z Om gegroepeerd afspelen te stoppen,
drukt u op de knop [
], kiest u [ ] in
het menu en drukt u nogmaals op de
knop [ ] (
=
28).
Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u snel door beelden
bladeren “Bladeren door beelden in een index” (
=
107) en deze
vergroten “Beelden vergroten” (
=
112). U kunt uw acties in één
keer toepassen op alle beelden in de groep door [Alle beelden
in groep bev.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (
=
113),
of door [Sel. alle beelden] in “Meerdere beelden tegelijk wissen”
(
=
116), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
179)
of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
181) te selecteren.
Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze worden
weergegeven als losse foto’s, kiest u MENU (
=
29) ► tabblad
[
5] ► [Beelden groep.] ► [Uit] (
=
29). Het groeperen
van gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen
van afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
In de modus [
] wordt de gelijktijdige weergave na stap 2 in
“Genieten van diverse beelden van elke opname” (
=
55) alleen
direct na de opname weergegeven.
U kunt groepsbeelden ook afzonderlijk weergeven door op
[
] op het scherm in stap 1 en 2 te tikken.
Bediening via het aanraakscherm
z U kunt ook naar het vorige of volgende
beeld gaan volgens de methode die
u hebt gekozen bij stap 1 van “De ring
gebruiken naar een ander beeld te gaan”
(
=
109) door met twee vingers naar
links of rechts te slepen.
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto’s
Films
Beelden die continu zijn opgenomen (
=
42), beelden die zijn opgenomen
in de modus [ ] (
=
55) en afzonderlijke foto’s die zijn opgeslagen
als brongegevens in de modus [ ] (
=
66), worden gegroepeerd en
alleen het eerste beeld wordt weergegeven. U kunt de beelden echter
ook afzonderlijk bekijken.
1
Kies een gegroepeerd beeld.
z Blader door beelden door naar links
of naar rechts te slepen totdat u het
gewenste beeld met de aanduiding
[ ] hebt gevonden.
2
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
28).
111
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
U kunt het scherm [ID-info bew.] ook openen door op een beeld
op het scherm in stap 2 te tikken, op [
] te tikken om het
oranje kader weer te geven en vervolgens op het gezicht te
tikken waarvan u de naam wilt overschrijven.
Namen wissen
z Op het scherm dat wordt weergegeven
bij stap 3 van “Namen wijzigen” (
=
111)
tikt u op [Wissen].
z Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op [OK].
Gezichts-ID-gegevens bewerken
Als u tijdens het afspelen merkt dat een naam incorrect is, kunt u deze
wijzigen of wissen.
U kunt echter geen namen toevoegen voor personen die niet door
Gezichts-ID gedetecteerd zijn (namen worden niet weergegeven) en voor
personen waarvan de naam is gewist.
Namen wijzigen
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en kies
[Info gezichts-ID] op het tabblad [ 3]
(
=
29).
z Kies [ID-info bew.] en druk op de
knop [
].
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Druk op de
knop [ ].
z Tik op het gezicht van de persoon
wiens naam u wilt overschrijven.
3
Kies de optie om te bewerken.
z Tik op [Overschrijven].
4
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
z Tik op de naam van de persoon die
u wilt overschrijven.
112
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Bediening via het aanraakscherm
z Spreid uw vinger om in te zoomen.
z U kunt beelden tot ongeveer 10x
vergroten door deze actie te herhalen.
z Sleep over het scherm om de
weergavelocatie te verschuiven.
z Knijp uw vingers samen om uit te zoomen.
z Tik op [
] om terug te keren naar de
enkelvoudige weergave.
Opties voor het weergeven van foto’s
Beelden vergroten
Foto’s
Films
1
Vergroot een beeld.
z Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd
tot een factor van 10x.
z Voor de duidelijkheid wordt het
weergegeven gebied (1) bij benadering
getoond.
z Verschuif de zoomknop naar [
] om uit
te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt,
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave.
2
Verschuif de weergavelocatie en
schakel indien nodig tussen beelden.
z Sleep over het scherm om de
weergavelocatie te verschuiven.
z Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
z Draai tijdens het inzoomen aan de
ring [
] als u van beeld wilt wisselen.
U kunt de scherpstelling controleren als [ ] wordt
weergegeven door op de knop [
] te drukken om het gebied
waarop is scherpgesteld te tonen (Focus check). Wanneer op
meerdere gebieden is scherpgesteld, drukt u herhaaldelijk op de
knop [
] om naar een ander gebied te gaan.
(
1
)
113
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Beelden beveiligen
Foto’s
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden
gewist (
=
115).
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ].
[ ] wordt weergegeven.
z Om de beveiliging te annuleren,
selecteert u [OFF]. [
] wordt niet
meer weergegeven.
Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als
u de kaart formatteert (
=
160).
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet
u eerst de beveiliging opheffen.
Via het menu
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [ 1] (
=
29).
2
Selecteer een selectiemethode.
z Selecteer de gewenste optie (
=
29).
z Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Diavoorstellingen bekijken
Foto’s
Films
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen.
z Druk op de knop [
] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [ 1] (
=
29).
z Tik op [Start].
z De diavoorstelling begint nadat
[Laden van beeld] enkele seconden
wordt weergegeven.
z Druk op de knop [
] om de
diavoorstelling te beëindigen.
De spaarstandfuncties van de camera (
=
26) werken niet
tijdens diavoorstellingen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen
wilt onderbreken of hervatten.
Door te tikken op [Stel in] (
=
29) kunt u congureren of de
diavoorstelling wordt herhaald, wat de weergavetijd per beeld is
en welke overgang wordt gebruikt tussen beelden op het scherm.
U kunt diavoorstellingen ook stoppen door op het scherm te tikken.
Diavoorstellingen kunt u ook starten met Touch-acties (
=
119).
114
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
z Selecteer [Select. reeks] volgens de
procedure bij “Via het menu” (
=
113)
en druk op de knop [ ].
2
Selecteer het eerste beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Druk op de knop [
].
3
Selecteer het laatste beeld.
z Tik op het afgebakende gebied om
[Laatste beeld] te selecteren en druk
op de knop [ ].
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Druk op de knop [
].
z Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet
als het laatste beeld selecteren.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
z Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Via het menu” (
=
113) en druk op
de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Zodra u op de
knop [ ] drukt, wordt [ ] weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] als
u de selectie wilt opheffen. [ ] wordt
niet meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Beveilig het beeld.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Tik op [OK].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
U kunt beelden ook selecteren of wissen door op het scherm in
stap 2 te tikken en u kunt het bevestigingsscherm openen door
op [
] te tikken.
115
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Beelden wissen
Foto’s
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld. Beveiligde beelden (
=
113) kunnen echter niet
worden gewist.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
z Sleep naar links of rechts over het
scherm om een beeld te selecteren.
2
Wis het beeld.
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
28).
z Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op
[Wissen].
z Het huidige beeld wordt nu gewist.
z Tik op [Annuleer] als u het wissen wilt
annuleren.
Voor beelden die zijn vastgelegd in zowel de RAW- als de
JPEG-indeling, kunt u door op [
Wissen] te tikken terwijl
het beeld wordt weergegeven, kiezen of u [Wissen
],
[Wissen
] of [Wissen ] wilt selecteren.
U kunt beelden ook wissen door Touch-acties te gebruiken
(
=
119).
4
Beveilig de beelden.
z Tik op [Beveilig].
U kunt ook beelden selecteren op de schermen in stap 2 en 3
door aan de ring [
] te draaien.
Selecteer [Beveilig. uit] in stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen
voor groepen beelden.
Alle beelden in één keer beveiligen
1
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
z Volg de procedure bij “Via het menu”
(
=
113), selecteer [Alle beelden
beveiligen] en druk op de knop [ ].
2
Beveilig de beelden.
z Tik op [OK].
Alle beveiligingen in één keer opheffen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen.
Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden oph.]
bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer vervolgens
stap 2 uit.
116
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
z Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(
=
116) en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Zodra u het scherm
aanraakt, wordt [ ] weergegeven.
z Tik nogmaals op het scherm als u de
selectie wilt opheffen. [
] wordt niet
meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Wis de beelden.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Tik op [OK].
Als u een beeld kiest dat zowel in de RAW- als in de
JPEG-indeling is vastgelegd, worden beide versies gewist.
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees
voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (
=
113) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [ 1] (
=
29).
2
Selecteer een selectiemethode.
z Kies de selectiemethode en druk daarna
op de knop [ ].
z Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
z Tik op [
] als u wilt terugkeren naar
het menuscherm.
117
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Beelden roteren
Foto’s
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
28).
2
Draai het beeld.
z Het beeld wordt telkens als u een optie
sleept 90° in die richting geroteerd.
Druk op de knop [ ] om de instelling
te voltooien.
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(
=
118).
Via het menu
1
Selecteer [Roteren].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Roteren] op het tabblad [ 1] (
=
29).
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
z Selecteer [Select. reeks] volgens de
procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
116) en druk op de
knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
z Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
114) uit om beelden
op te geven.
3
Wis de beelden.
z Tik op [Wissen].
Alle beelden in één keer opgeven
1
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg de procedure bij “Een
selectiemethode selecteren” (
=
116),
selecteer [Sel. alle beelden] en druk
op de knop [ ].
2
Wis de beelden.
z Tik op [OK].
118
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Beelden markeren als favoriet
Foto’s
Films
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren.
Als u een categorie kiest in gelterd afspelen kunt u de volgende
handelingen beperken tot die beelden.
“Bekijken” (
=
103), “Diavoorstellingen bekijken” (
=
113),
“Beelden beveiligen” (
=
113), “Beelden wissen” (
=
115),
“Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
179),
“Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
181)
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ].
[ ] wordt weergegeven.
z Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, herhaalt u deze procedure en
selecteert u [OFF]. Druk vervolgens op
de knop [
].
Via het menu
1
Selecteer [Favorieten].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Favorieten] op het tabblad [ 1]
(
=
29).
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Zodra u op de
knop [ ] drukt, wordt [ ] weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] om de
markering van het beeld op te heffen.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
2
Draai het beeld.
z Sleep naar links of rechts over het
scherm om een beeld te selecteren.
z Het beeld wordt telkens als u op
de knop [
] drukt 90° gedraaid.
z Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Op het scherm in stap 2 kunt u ook op [ ] tikken om beelden
te roteren of op [
] tikken om terug te keren naar het
menuscherm.
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit
te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid,
afhankelijk van de huidige oriëntatie van de camera.
z Druk op de knop [
] om
[Autom. draaien] te selecteren
op het tabblad [ 5]. Selecteer
vervolgens [Uit] (
=
29).
Beelden kunnen niet worden geroteerd (
=
117) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
119
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Handige bediening: Touch-acties
Foto’s
Films
In de enkelvoudige weergave kunt u in een handomdraai functies
inschakelen die u hebt toegewezen aan elk van de vier ingestelde
aanraakhandelingen (Touch-acties).
Functies voor Touch-acties gebruiken
z Sleep over het scherm zoals is
aangegeven.
z De functie die is toegewezen aan [
]
is nu ingeschakeld.
z Op deze manier kunt u ook functies
inschakelen die zijn toegewezen aan
[
], [ ] en [ ] door over het scherm
te slepen.
z Pas de functies die zijn toegewezen
aan Touch-acties naar wens aan.
Functies voor Touch-acties wijzigen
Vereenvoudig uw favoriete camerahandelingen door sleeppatronen naar
wens opnieuw toe te wijzen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Touch-acties inst.] op het
tabblad [ 6] (
=
29).
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
3
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Tik op [OK].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Door beelden als favoriet te markeren, kunt u ze bij het creëren
van albums gemakkelijker toevoegen (
=
126).
U kunt ook Touch-acties gebruiken om beelden te markeren
als favorieten (
=
119).
Als u meerdere beelden tegelijk wilt opgeven, beweegt
u de zoomknop naar [
] om de index weer te geven
en tikt u vervolgens op beelden om ze te selecteren.
120
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Foto’s bewerken
Beeldbewerking (
=
120 –
=
123) is alleen mogelijk als er
op de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Wanneer [ ] wordt weergegeven op een bewerkingsscherm,
kunt u desgewenst op [
] tikken in plaats van op de knop
[
] te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven op een bewerkingsscherm,
kunt u desgewenst op [
] tikken in plaats van op de
knop [
] te drukken.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto’s
Films
Bewaar een kopie van beelden met een lager aantal opnamepixels.
1
Selecteer een beeldformaat.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens een
beeldformaat (
=
28).
z Tik op [
] of [ ] en druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Sla het nieuwe beeld op.
z Tik op [OK].
z Het beeld wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
2
Wijs een functie toe aan een
Touch-actie.
z Kies een sleeppatroon en druk daarna
op de knop [ ].
z Kies de functie die u wilt toewijzen.
Toewijsbare functies
Diavoorstelling Hiermeer start u een diavoorstelling.
Wissen Hiermee wist u een beeld.
Beveilig
Hiermee beveiligt u een beeld of heft u de
beveiliging van een beeld op.
Roteren Hiermee draait u het beeld.
Favorieten
Hiermee markeert u beelden als favoriet of heft
u de markering op.
Volgende favoriet
Hiermee geeft u het volgende beeld weer dat is
gemarkeerd als favoriet.
Vorige favoriet
Hiermee geeft u het vorige beeld weer dat is
gemarkeerd als favoriet.
Volgende datum
Hiermee geeft u het eerste beeld met de volgende
opnamedatum weer.
Vorige datum
Hiermee geeft u het eerste beeld met de vorige
opnamedatum weer.
Naar camera
Open het scherm voor Wi-Fi-verbinding.
Zie “Wi-Fi-functies” voor uitgebreide informatie over
Wi-Fi-functies (
=
131).
Naar smartphone
Naar computer
Naar printer
Naar webservice
121
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Trimmen
Foto’s
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
28).
2
Verander het formaat van
kader, verplaats het en pas
de beeldverhouding aan.
z Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
z Sleep op het scherm als u het kader
wilt verplaatsen.
z Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, tikt u op [
].
z Als u de beeldverhouding van het kader
wilt wijzigen, tikt u op [
]. U kunt
schakelen tussen beeldverhoudingen
([ ], [ ], [ ] en [ ]) door
herhaaldelijk op de knop [ ] te drukken.
3
Bekijk het bijgesneden beeld.
z Tik op [ ].
z Druk herhaaldelijk op de knop [
] om te
schakelen tussen het bijgesneden beeld
en het kader.
3
Bekijk het nieuwe beeld.
z Tik op [Ja].
z Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
van [
] kunnen niet worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Kies [ ] in stap 1 om het wijzigen van de beeldgrootte te
annuleren.
Beelden kunnen niet worden voorzien van een hoger aantal
opnamepixels.
Via het menu
1
Selecteer [Veranderen].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Veranderen] op het tabblad [ 3]
(
=
29).
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Druk op de knop [ ].
3
Selecteer een beeldformaat.
z Selecteer een formaat en druk op
de knop [ ].
z Volg stap 4–5 in “De kleurtoon van een
beeld wijzigen (My Colors)” (
=
122).
122
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
Films
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld
opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld
wijzigen (My Colors)” (
=
79) voor meer informatie over elke optie.
1
Selecteer [My Colors].
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[My Colors] op het tabblad [ 3]
(
=
29).
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Druk op de knop [ ].
3
Selecteer een optie.
z Tik op een optie en druk op de knop [ ].
4
Sla het nieuwe beeld op.
z Tik op [OK].
z Het beeld wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
5
Bekijk het nieuwe beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Tik op [Ja].
z Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Tik op [ ].
z Voer de stappen 2–3 in “Het formaat
van beelden wijzigen” (
=
120) uit.
Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
van [
] of waarvan het formaat gewijzigd is in [ ] (
=
120)
kunnen niet worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Bijgesneden beelden kunnen niet nogmaals worden bijgesneden.
Het formaat van bijgesneden afbeeldingen kan niet worden
gewijzigd.
Bijgesneden beelden hebben een lager aantal opnamepixels
dan niet-bijgesneden beelden.
Tijdens het bekijken van het bijgesneden beeld in stap 3 kunt
u het formaat van kader niet veranderen, het niet verplaatsen
en de verhoudingen niet aanpassen.
Bewerkingen in stap 2 zijn ook mogelijk door op de knop
[
] te drukken, het tabblad [ 3] ► [Trimmen] te
selecteren, op de knop [
] te drukken, een beeld te selecteren
en nogmaals op de knop [
] te drukken.
Als u foto’s die zijn opgenomen met Gezichts-ID (
=
44)
bijsnijdt, blijven alleen de namen behouden van de personen
die nog steeds in het bijgesneden beeld voorkomen.
U kunt het formaat van kaders ook wijzigen door uw vingers
samen te knijpen of te spreiden (
=
112) op het scherm.
123
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
3
Selecteer een optie.
z Tik op [ ][ ] om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
z Voer de stappen 4–5 in “De kleurtoon
van een beeld wijzigen (My Colors)”
(
=
122) uit.
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of
kan korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk
hebt bewerkt met behulp van deze functie.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden
bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag],
[Middel] of [Hoog].
Rode ogen corrigeren
Foto’s
Films
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ 3]
(
=
29).
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of rechts over het
scherm om een beeld te selecteren.
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
De kleuren van RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt,
kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen
met de functie My Colors (
=
79).
U kunt deze instelling ook congureren door op een optie
te tikken om deze te selecteren op het scherm in stap 3 en
vervolgens nogmaals hierop te tikken.
De helderheid van het beeld corrigeren
(i-Contrast)
Foto’s
Films
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan
dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd,
zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla
het beeld vervolgens op als een apart bestand.
1
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop [ ] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [ 3]
(
=
29).
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Druk op de knop [ ].
124
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Films bewerken
Foto’s
Films
U kunt onnodige delen aan het begin en einde van lms verwijderen.
1
Selecteer [ ].
z Kies [ ] zoals wordt beschreven in
stap 1–5 in “Bekijken” (
=
103).
z Het lmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
2
Geef aan welke delen u eruit wilt
knippen.
z (1) is het lmbewerkingspaneel en
(2) is de bewerkingsbalk.
z Selecteer [
] of [ ].
z Als u de delen wilt weergeven die u kunt
afsnijden (aangegeven met [
] op het
scherm), sleept u [ ]. Snijd het begin
van de lm af (vanaf [ ]) door [ ] te
selecteren en snijd het einde van de
lm af met behulp van [ ].
z Als u [
] verplaatst naar een andere
markering dan [ ], wordt bij [ ] alleen
het gedeelte voor het dichtstbijzijnde [ ]
aan de linkerzijde afgesneden en wordt
bij [ ] alleen het gedeelte na het
dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde
afgesneden.
3
Bekijk de bewerkte lm.
z Tik op [ ] om de bewerkte lm af te spelen.
z Herhaal stap 2 als u de lm nog een keer
wilt bewerken.
z Om het bewerken te annuleren, drukt
u op de knop [
] en tikt u op [OK].
(
1
)
(
2
)
3
Corrigeer het beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
z Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (
=
112).
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Tik op [Nieuw bestand].
z Het beeld wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
z Voer stap 5 in “De kleurtoon van een
beeld wijzigen (My Colors)” (
=
122) uit.
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het
oorspronkelijke beeld overschreven door het gecorrigeerde
beeld. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Rode-ogencorrectie kan worden toegepast op JPEG-beelden die
ook zijn vastgelegd in de RAW-indeling, maar het oorspronkelijke
beeld kan niet worden overschreven.
U kunt beelden ook opslaan door op [Nieuw bestand] of
[Overschrijven] op het scherm in stap 4 te tikken.
125
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Bestandsgroottes verkleinen
Het formaat van bestanden kan worden verkleind door lms als volgt te
comprimeren.
z Kies in het scherm in stap 2 van “Films
bewerken” de optie [
] en selecteer
vervolgens [Nieuw bestand].
z Tik op [Compr. & Opsl.].
Beeldkwaliteit van gecomprimeerde lms
Voor compressie Na compressie
Films van het type [ ][ ] kunnen niet worden
gecomprimeerd.
Bewerkte lms kunnen niet worden opgeslagen in gecomprimeerd
formaat als u [Overschrijven] kiest.
4
Sla de bewerkte lm op.
z Tik op [ ].
z Tik op [Nieuw bestand].
z Tik op [Opsl. -compr.].
z De lm wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
De volgende lms kunnen niet op deze manier worden bewerkt:
digest-lms (
=
35), Creatieve opname-lms (
=
56) of
albums zonder achtergrondmuziek (
=
128).
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de
oorspronkelijke lm overschreven door de ingekorte lm.
De oorspronkelijke lm wordt dan gewist.
Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is,
is alleen [Overschrijven] beschikbaar.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden
lms mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van lms een volledig opgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
168).
126
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Albums bekijken (Story Highlights)
Foto’s
Films
U kunt thema’s, zoals een datum of de naam van een persoon, selecteren
om een album te maken met automatisch geselecteerde beelden die
passen bij het thema. Deze beelden worden samengevoegd tot een
diavoorstelling die kan worden opgeslagen als een korte lm van
circa 2–3 minuten.
Controleer voordat u deze functie gebruikt of de batterij volledig is
opgeladen. Voor het maken van albums is ook beschikbare ruimte op
de geheugenkaart nodig. Gebruik als richtlijn een geheugenkaart met
een capaciteit van 16 GB of meer en zorg dat er ten minste 1 GB vrije
ruimte is.
Filmhoofdstukken wissen
Foto’s
Films
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) die zijn opgenomen in de modus [ ]
of [ ] (
=
35,
=
56) kunnen worden gewist. Wees voorzichtig bij het
wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
Selecteer de clip die u wilt wissen.
z Speel een korte lm af zoals wordt
beschreven in stap 1–2 van “Korte
lms bekijken die zijn opgenomen in de
Creatieve opname-modus (Creatieve
opname-lms)” (
=
106) of “Korte lms
bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto’s (digest-lms)” (
=
106) en
druk vervolgens op de knop [ ] om het
lmbedieningspaneel weer te geven.
z Tik op [
] of [ ] om een hoofdstuk te
selecteren.
2
Selecteer [ ].
z Tik op [ ].
z De geselecteerde clip wordt meerdere
malen afgespeeld.
3
Bevestig het wissen.
z Tik op [OK].
z De clip wordt gewist en de korte lm
wordt overschreven.
[ ] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert
wanneer de camera is aangesloten op een printer.
127
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
2
Open het beginscherm.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
28).
z [Bezig] wordt weergegeven, waarna
het beginscherm wordt geopend.
3
Bekijk een album.
z Kies een persoon of [Datum] of
[Gelegenh.] als het albumthema
en druk vervolgens op de knop [ ].
z [Laden] wordt enkele seconden
weergegeven en vervolgens wordt
het album afgespeeld.
4
Sla het album op.
z Selecteer [Album opslaan als lm]
en druk op de knop [ ].
z Als het album is opgeslagen, wordt
[Opgeslagen] weergegeven.
5
Speel het album af (=
103).
Albums kunnen de volgende beelden bevatten die zijn vastgelegd
met de camera.
- Foto’s
- Digest-lms (
=
35), met uitzondering van gecomprimeerde
lms
- Korte lmclips (
=
71) van twee seconden of langer,
of Creatieve opname-lms (
=
56) met uitzondering van
gecomprimeerde lms
Thema’s voor albums kiezen
Druk op de knop [ ] en kies het pictogram Story Highlights. Het
beginscherm wordt weergegeven en u kunt kiezen welk thema de camera
gaat gebruiken bij het selecteren van albumelementen. Beelden die zijn
gemarkeerd als favoriet (
=
118) hebben een grotere kans om aan
albums te worden toegevoegd.
Datum
Hiermee maakt u een album van beelden die op dezelfde
dag zijn opgenomen.
Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die
zijn genomen op dezelfde dag als het beeld dat werd
weergegeven toen u het beginscherm opende.
Naam van
persoon
Hiermee kunt u maandelijkse albums van personen
maken, bijvoorbeeld voor kinderen terwijl ze opgroeien.
Onderwerpen voor wie u gezichts-ID-gegevens hebt
geregistreerd alvorens opnamen te maken, kunnen voor
albums worden geselecteerd.
De beelden die worden geselecteerd, zijn de beelden
met hetzelfde onderwerp die zijn genomen tijdens
dezelfde maand als het beeld dat werd weergegeven
toen u het beginscherm opende.
Gelegenh.
Een goede keuze voor albums van vakanties, feesten
of andere gelegenheden.
Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die zijn
genomen tijdens de gelegenheid vóór en na het beeld
dat werd weergegeven toen u het beginscherm opende.
Custom
Inclusief beelden die zijn gebaseerd op de door
u opgegeven beelden, datums of in Gezichts-ID
geregistreerde mensen.
1
Selecteer een beeld.
z Selecteer een beeld in de enkelvoudige
weergave.
z Welke thema’s in stap 3 beschikbaar zijn,
is afhankelijk van de opnamedatum en
gezichts-ID-gegevens voor beelden.
128
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
z Als u een geheugenkaart gebruikt
waarop al muziek is geregistreerd,
gaat u naar stap 2.
2
Maak het album.
z Volg stap 1–3 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
126) om een
album te maken.
3
Congureer instellingen voor
achtergrondmuziek.
z Kies een item, druk op de knop [ ]
en selecteer een optie (
=
29).
4
Sla het album op.
z Voer stap 4 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
126) uit
om albums op te slaan.
Als albums eenmaal zijn opgeslagen, kunt u er later geen
achtergrondmuziek meer aan toevoegen. Achtergrondmuziek
in albums kan niet worden verwijderd of gewijzigd.
Hoofdstukken van albums met achtergrondmuziek kunnen
niet worden bewerkt (
=
126).
Als u liever geen achtergrondmuziek wilt toevoegen, stelt
u [Muziek toev.] in op [Nee] in het scherm in stap 3.
Als u alleen achtergrondmuziek wilt gebruiken in plaats van
lmgeluid, stelt u [Audiomixer] in op [Alleen muz.] in het scherm
in stap 3.
Als u een voorbeeld wilt beluisteren van de achtergrondmuziek
die is geselecteerd in [Nummer], selecteert u [Voorbeeld] in het
scherm in stap 3 en drukt u op de knop [
].
Albums kunnen alleen worden opgeslagen als er genoeg ruimte
op de geheugenkaart is.
U kunt het beginscherm van Story Highlights ook openen door
MENU (
=
29) ► tabblad [ 2] ► [ Story Highlights] te
kiezen.
Als u tijdens het weergeven naar het volgende hoofdstuk wilt
gaan, sleept u naar links. Als u naar het vorige hoofdstuk wilt
gaan, sleept u naar rechts.
U kunt het kleureffect bij stap 4 opgeven door [Kleureffecten
wijzigen] te selecteren en op de knop [
] te drukken. Als u een
voorbeeld wilt zien van hoe het album eruit ziet als het door
u geselecteerde effect erop is toegepast, selecteert u [Album
nogmaals weergeven] op het scherm in stap 4 nadat u naar
links of rechts hebt gesleept om een kleureffect te selecteren,
en drukt u vervolgens op de knop [
].
Als u opgeslagen albums wilt afspelen, selecteert u [Lijst met
albums] op het beginscherm van Story Highlights, drukt u op
de knop [
] en tikt u op een album in de lijst.
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums
Foto’s
Films
Kies uit zeven soorten achtergrondmuziek die wordt afgespeeld tijdens
het afspelen van een album.
1
Registreer achtergrondmuziek
op een geheugenkaart.
z Volg stap 1–4 bij “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
126), kies
[Muziekinstel.] en druk op de knop [ ].
z Het scherm links wordt weergegeven als
u een nieuwe of onlangs geformatteerde
geheugenkaart gebruikt. Tik op [OK]
en wacht tot de zeven typen muziek
op de kaart zijn geregistreerd. Dit duurt
ongeveer vier minuten.
129
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
5
Selecteer een kleureffect.
z Kies [Kleureffecten wijzigen] op het
scherm in stap 4.
z Sleep naar links of rechts om een
kleureffect te selecteren en druk
vervolgens op de knop [
].
6
Sla het album op.
z Voer stap 4 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
126) uit
om albums op te slaan.
U kunt maximaal 40 bestanden (of 10 lmbestanden) opgeven
nadat u [Beeldselectie] hebt gekozen. De tweede keer dat u een
aangepast (Custom) album maakt, wordt [Selecteer beelden op
basis van eerdere instellingen?] weergegeven. Selecteer [Ja]
als u het album op basis van eerder geselecteerde beelden wilt
maken. De eerdere foto’s, clips of Creatieve opname-lms worden
gelabeld met [
] en er worden meerdere beelden weergegeven.
Als u [Datumselectie] kiest, kunnen maximaal 15 datums worden
geselecteerd.
Het kleureffect wordt mogelijk niet op alle beelden toegepast.
Uw eigen albums maken
Foto’s
Films
Maak uw eigen albums door de gewenste beelden te selecteren.
1
Kies voor het maken van een
aangepast album.
z Volg stap 1–3 bij “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
126), kies
[Custom] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een selectiemethode.
z Selecteer [Beeldselectie], [Datumselectie]
of [Selectie van persoon] en druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer albumelementen.
z Tik elementen voor uw album aan
zodat ze worden gelabeld met [ ].
z Druk op de knop [
] als u klaar
bent met het selecteren van foto’s,
korte clips of Creatieve opname-lms in
[Beeldselectie], datums in [Datumselectie]
of mensen in [Selectie van persoon].
z Kies [Weergeven] en druk op de knop [
].
4
Kies achtergrondmuziek.
z Als het scherm links wordt weergegeven,
kiest u [Muziekinstel.]. Voeg
achtergrondmuziek toe zoals wordt
beschreven in “Achtergrondmuziek
toevoegen aan albums” (
=
128) en
druk vervolgens op de knop [ ].
130
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
4
Sla de lm op.
z Kies [Opslaan] en druk op de knop [ ].
z Als de lm is opgeslagen, wordt
[Opgeslagen] weergegeven.
5
Speel de lm af.
z Selecteer [ lm afspelen] op het
scherm in stap 1 om een lijst weer te
geven met lms die u hebt gemaakt.
z Selecteer de lm die u wilt afspelen
en druk op de knop [
].
Als u de geselecteerde clip wilt afspelen, beweegt u zoomknop
naar [
] in het scherm in stap 2.
Als u de volgorde van clips wilt wijzigen, tikt u op [Sorteer] in het
scherm in stap 2, drukt u op de knop [
], sleept u naar links of
rechts en drukt u nogmaals op de knop [
].
Als u een kleureffect wilt toepassen, selecteert u [Kleureffecten
wijzigen] in het scherm in stap 3.
Als u achtergrondmuziek wilt toevoegen, selecteert
u [Muziekinstel.] in het scherm in stap 3 (
=
128).
De beeldkwaliteit van de opgeslagen lms is [
]
(voor NTSC) of [
] (voor PAL).
Gebruik indien mogelijk een volledig opgeladen batterij.
Korte clips combineren
Foto’s
Films
Combineer korte clips tot een langere lm.
Films die op deze manier worden gemaakt, worden niet opgenomen in
Story Highlights-albums (
=
126).
1
Open het bewerkingsscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Mix van korte clips] op het tabblad [ 2]
en selecteer [ clips samenvoegen]
(
=
29).
2
Geef aan welke clips u wilt
combineren.
z Sleep clips boven aan het scherm naar
links of rechts, selecteer een clip die u wilt
combineren en druk op de knop [ ].
z Uw geselecteerde clip wordt onder aan
het scherm weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] als
u de selectie wilt opheffen.
z Herhaal deze stappen om andere clips
op te geven die gecombineerd moeten
worden.
z Wanneer u klaar bent met het selecteren
van clips, drukt u op de knop [
].
3
Geef de lm weer.
z Kies [Weergeven] en druk op de knop [ ].
z [Laden] wordt enkele seconden
weergegeven en vervolgens wordt een
voorbeeld van de gecombineerde clips
afgespeeld.
131
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beschikbare Wi-Fi-functies
U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand bedienen
door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten en diensten.
Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met Wi-Fi-
functionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand
opnamen maken of uw opnamen geotaggen.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets
en andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de
term “smartphones”.
Computer
Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een
computer die via Wi-Fi verbonden is.
Webservices
Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online
fotograeservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere
webservices om camerabeelden naar deze webservices te versturen.
Niet-verzonden beelden op de camera kunnen ook naar een computer
of webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
Printers
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele
printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken.
Andere camera
Verstuur draadloos beelden van en naar Canon-camera’s die Wi-Fi
ondersteunen.
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal
van compatibele apparaten verzenden en de camera
gebruiken met webservices
Lees “Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)” (
=
209)
voordat u Wi-Fi gebruikt.
132
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden verzenden naar een smartphone
die NFC ondersteunt
Gebruik de NFC van een Android-smartphone (OS-versie 4.0 of hoger)
om de procedure om Camera Connect te installeren en verbinding te
maken stelt u camera te vereenvoudigen.
Bediening als de apparaten aanvankelijk via NFC zijn verbonden is
afhankelijk van de cameramodus op het moment dat de apparaten
elkaar aanraken.
Wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat wanneer de
apparaten elkaar aanraken, kunt u beelden kiezen en verzenden op het
scherm voor beeldselectie. Zodra de apparaten verbonden zijn, kunt
u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen (
=
155).
Het is erg eenvoudig om opnieuw verbinding te maken met recente
apparaten, die in een lijst in het Wi-Fi-menu worden weergegeven.
Als de camera zich in de afspeelstand bevindt wanneer de apparaten
elkaar raken, kunt u beelden selecteren en verzenden in de
indexweergave die wordt weergegeven voor beeldselectie.
De verbinding wordt automatisch beëindigd nadat het beeld
verzonden is.
Volg de instructies in het volgende gedeelte voor een verbinding die via
NFC tot stand wordt gebracht met een camera die uit staat of die in de
opnamemodus staat.
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit staat of
in de opnamemodus staat
1
Installeer Camera Connect.
z Activeer NFC op de smartphone en houd
de N-tekens ( ) van de toestellen tegen
elkaar. Google Play wordt vervolgens
automatisch op de smartphone geopend.
Zodra de downloadpagina van Camera
Connect wordt weergegeven, downloadt
en installeert u de app.
Beelden naar een smartphone verzenden
Er zijn meerdere manieren om de camera met een smartphone te
verbinden en beelden te versturen.
Verbinding maken via NFC (
=
132)
Houd gewoon een Android-smartphone die NFC ondersteunt
(besturingssysteem versie 4.0 of hoger) tegen de camera om de
apparaten met elkaar te verbinden.
Verbinding maken met een apparaat dat is toegewezen aan de
knop [
] (
=
134)
Druk gewoon op de knop [ ] om de apparaten met elkaar te
verbinden. Zo wordt beelden naar een smartphone verzenden
eenvoudiger (
=
134). Houd er rekening mee dat u slechts één
smartphone kunt toewijzen aan de knop [ ].
Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (
=
136)
U kunt de camera aansluiten op een smartphone net zoals
u dat zou doen met een computer of ander apparaat. Er kunnen
meerdere smartphones worden toegevoegd.
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale
gratis app Camera Connect op de smartphone te installeren. Raadpleeg
de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde
smartphones en functies).
Eigenaars van met Wi-Fi compatibele Canon-camera’s die
hun camera met CameraWindow via Wi-Fi aansluiten op een
smartphone, kunnen overwegen om over te stappen op de
mobiele app Camera Connect.
133
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
z Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
z Om de verbinding te beëindigen, tikt
u op [
] in de rechterbovenhoek van
het scherm. Tik vervolgens op [OK] in
het bevestigingsscherm. U kunt ook de
smartphone gebruiken om de verbinding
te verbreken.
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen
elkaar slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval
de apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden.
Als er geen verbinding tot stand wordt gebracht, houdt u de
apparaten tegen elkaar totdat het camerascherm wordt
bijgewerkt.
- Als u probeert verbinding te maken als de camera is
uitgeschakeld, wordt mogelijk op de smartphone een bericht
weergegeven om u eraan te herinneren dat u de camera moet
inschakelen. Als dat gebeurt, zet u de camera aan en tikt
u nogmaals op de apparaten.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera- of
smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de
communicatie kunnen blokkeren.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
156).
2
Breng de verbinding tot stand.
z Zorg dat de camera is uitgeschakeld of in
de opnamemodus staat.
z Houd het N-teken (
) op de smartphone
waarop Camera Connect geïnstalleerd is,
tegen het N-teken van de camera.
z De camera gaat automatisch aan.
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, tikt u op [OK].
z Camera Connect wordt geopend op de
smartphone.
z De apparaten worden automatisch met
elkaar verbonden.
3
Pas de privacyinstelling aan.
z Als dit scherm wordt weergegeven,
tikt u op [Ja].
z U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren
of te geotaggen, of om op afstand
opnamen te maken.
4
Verzend een beeld.
z Sleep beelden naar links of naar rechts
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden en tik op [Dit beeld verz.].
z De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
134
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Als u in een bericht op de camera of smartphone gevraagd wordt
om de bijnaam in te voeren, voert u die in zoals wordt beschreven
in “Toetsenbord op het scherm” (
=
30).
De camera houdt niet bij met welke smartphones via NFC
verbinding is gemaakt in de afspeelmodus.
U kunt vooraf instellen dat beelden worden overgedragen met
een door u gewenste grootte (
=
150).
Verzenden naar een smartphone die is
toegewezen aan de knop
Nadat u de eerste keer verbinding hebt gemaakt met een smartphone
door op de knop [ ] te drukken, kunt u daarna gewoon weer op de
knop [ ] drukken om camerabeelden te bekijken en op te slaan op
uw verbonden apparaat.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
137).
1
Installeer Camera Connect.
z Voor een iPhone of iPad vindt u Camera
Connect in de App Store en downloadt
en installeert u de app.
z Voor Android-smartphones vindt
u Camera Connect in Google Play
en downloadt en installeert u de app.
2
Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [ ].
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm in
stap 2 (
=
157).
Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een N-teken (
).
Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor meer informatie.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
150).
Als u NFC-verbindingen wilt uitschakelen, selecteert u MENU
(
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [NFC] ► [Uit].
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat
z Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
z Houd de smartphone waarop Camera
Connect geïnstalleerd is (
=
132) tegen
het N-teken van de camera ( ).
z Als u tikt op een beeld dat u wilt
verzenden, wordt dit voorzien van
het pictogram [
].
z Tik nogmaals op het beeld als u het
wilt annuleren. [
] wordt niet meer
weergegeven.
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
z Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop [
]
en tikt u vervolgens op [OK].
z Tik op [Verzenden].
z De beelden worden nu verzonden.
De verbinding wordt automatisch
beëindigd nadat het beeld verzonden is.
135
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
6
Kies de smartphone waarmee
u verbinding wilt maken.
z Tik op de naam van de smartphone.
z Nadat een verbinding met de smartphone
tot stand is gebracht, wordt de naam
van de smartphone weergegeven op de
camera. (Dit scherm sluit na ongeveer
een minuut.)
7
Importeer afbeeldingen.
z Gebruik de smartphone om beelden
vanaf de camera naar de smartphone
te importeren.
z Gebruik de smartphone om de
verbinding te beëindigen. De camera
wordt automatisch uitgeschakeld.
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm
in stap 2 (
=
157).
Voor betere beveiliging kunt u een wachtwoord laten
weergeven op het scherm bij stap 3. U doet dit door MENU
(
=
29) te openen en tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Wachtwoord] ► [Aan] te selecteren. Voer in dit geval bij stap 4
in het wachtwoordveld op de smartphone het wachtwoord in dat
wordt weergegeven op de camera.
Er kan één smartphone worden toegewezen aan de knop [
].
Als u een andere smartphone wilt toewijzen, wist u eerst de
huidige via MENU (
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Mobiele
apparaatverbinding].
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in Touch-
acties (
=
119), kunt u de camera automatisch verbinding laten
maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over het
scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, tikt u op [OK].
3
Selecteer [ ].
z Tik op [ ].
z De SSID van de camera wordt
weergegeven.
4
Verbind de smartphone met het
netwerk.
z Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera
wordt weergegeven om de verbinding
tot stand te brengen.
5
Start Camera Connect.
z Start Camera Connect op de smartphone.
z Nadat de camera de smartphone
herkent, wordt een scherm weergegeven
waarmee het apparaat kan worden
geselecteerd.
136
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
z De SSID van de camera wordt
weergegeven.
z Kies de smartphone waarmee
u verbinding wilt maken, zoals beschreven
bij stap 4–6 van “Verzenden naar een
smartphone die is toegewezen aan de
knop” (
=
134).
5
Pas de privacyinstelling aan.
z Tik op [Ja].
z U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren
of te geotaggen, of om op afstand
opnamen te maken.
6
Verzend een beeld.
z Sleep beelden naar links of naar rechts
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden en tik op [Dit beeld verz.].
z De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
z Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
z Om de verbinding te beëindigen, tikt
u op [
] in de rechterbovenhoek van
het scherm. Tik vervolgens op [OK] in
het bevestigingsscherm. U kunt ook de
smartphone gebruiken om de verbinding
te verbreken.
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
137).
1
Installeer Camera Connect.
z Voor een iPhone of iPad vindt u Camera
Connect in de App Store en downloadt
en installeert u de app.
z Voor Android-smartphones vindt
u Camera Connect in Google Play
en downloadt en installeert u de app.
2
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [
].
z Tik op [
] en druk vervolgens op
de knop [ ].
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, selecteert u [OK]
(
=
134).
3
Selecteer [ ].
z Tik op [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
z Tik op [Apparaat toevoegen]
137
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt met behulp van de knop [ ]
of via het Wi-Fi-menu, kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
1
Bereid de verbinding voor.
z Open het scherm [Wachten op verbinding]
door stap 1–3 te doorlopen van
“Verzenden naar een smartphone die
is toegewezen aan de knop” (
=
134)
of stap 1–4 van “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
136).
2
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
3
Selecteer [Ander netwerk].
z Tik op [Ander netwerk].
z Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4
Maak verbinding met het
toegangspunt en selecteer
de smartphone.
z Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, maakt u verbinding met
het toegangspunt en selecteert u de
smartphone zoals wordt beschreven
bij stap 5–8 van “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
140).
z Om meerdere smartphones toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
procedure vanaf stap 1.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 5. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 5.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
156).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. Tik op een apparaat in de
lijst om weer verbinding te maken. U kunt nieuwe apparaten
registeren door naar links of naar rechts te slepen om het
scherm voor apparaatselectie te openen.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
150).
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in Touch-
acties (
=
119), kunt u de camera automatisch verbinding laten
maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over het
scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
138
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden opslaan op een computer
Voorbereidingen voor het registreren van
een computer
De computeromgeving controleren
De camera kan via Wi-Fi verbinding maken met computers met
de volgende besturingssystemen. Voor uitgebreide informatie over
systeemvereisten en compatibiliteit, inclusief ondersteuning door
nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de website van Canon.
Windows 8/8.1
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.9
Mac OS X 10.8.2 of later
De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden niet
ondersteund.
Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van
Windows Media Feature Pack vereist.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie.
http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
1
Download de software.
z Ga naar de volgende site vanaf een
computer met internetverbinding.
http://www.canon.com/icpd/
z Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
143) om verbinding te
maken met het toegangspunt en de
smartphone te kiezen.
5
Congureer de privacyinstellingen
en verzend de beelden.
z Volg stap 5–6 bij “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
136)
om de privacyinstellingen te congureren
en de beelden te verzenden.
Eerdere toegangspunten
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder
toegangspunt, volgt u stap 3 bij “Verzenden naar een smartphone die
is toegewezen aan de knop” (
=
134) of stap 4 bij “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
136).
Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder
toegangspunt, volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
137) vanaf stap 5.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand
wordt gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
137) vanaf stap 4.
139
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
congureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met de
computer.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een toegangspunt.
z Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2
Congureer de instelling.
z Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu ►
[Alle programma’s] ► [Canon Utilities] ►
[CameraWindow] ► [Wi-Fi connection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
z Congureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de
volgende Windows-instellingen gecongureerd.
- Mediastreaming inschakelen.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien
(vinden).
- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch
kunnen detecteren.
Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen
van uw beveiligingssoftware.
z Selecteer uw land of regio en volg dan de
instructies die worden weergegeven voor
het downloaden.
z De gecomprimeerde software wordt nu
naar uw computer gedownload.
2
Start de installatie.
z Dubbelklik op het gedownloade bestand.
Als het scherm links wordt weergegeven,
klikt u op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie]. Volg de instructies op het
scherm om de installatie te voltooien.
z De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
z Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Volg deze stappen om de software te verwijderen.
- Windows: Selecteer menu [Start] ► [Alle programma’s] ►
[Canon Utilities] en selecteer vervolgens de software die
u wilt verwijderen.
- Mac OS: Sleep in de map [Canon Utilities] in de map
[Toepassingen] de map van de software die u wilt verwijderen
naar de Prullenmand en leeg vervolgens de Prullenmand.
140
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router
die een interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router”
genoemd.
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen ltert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door
MENU (
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[MAC-adres controleren] te kiezen.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button conguratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat
WPS ondersteunt.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een toegangspunt.
z Raadpleeg de gebruikshandleidingen
van het toegangspunt en het apparaat
voor instructies om de verbinding te
controleren.
2
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [
].
z Tik op [
] en druk vervolgens op
de knop [ ].
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-
normen bij “Camera” (
=
204).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup,
=
140) ondersteunt of niet
(
=
143). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK
(AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP),
WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen
met de systeembeheerder voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
141
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
7
Breng de verbinding tot stand.
z Houd op het toegangspunt de
WPS-verbindingsknop enkele
seconden ingedrukt.
z Tik op [Volgende].
z De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8
Kies het doelapparaat.
z Tik op de naam van het doelapparaat
en druk vervolgens op de knop [ ].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
z Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens op
[Conguratiescherm] en op [Een apparaat
toevoegen].
z Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
z Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
z Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar verbonden zijn, wordt
het AutoPlay-scherm weergegeven.
Er wordt niets weergegeven op het
camerascherm.
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, tikt u op [OK].
3
Selecteer [ ].
z Tik op [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
z Tik op [Apparaat toevoegen]
5
Kies [WPS-verbinding].
z Tik op [WPS-verbinding].
6
Kies [PBC-methode].
z Tik op [PBC-methode].
142
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. Tik op een apparaat in de lijst
om weer verbinding te maken. Als u een nieuw apparaat wilt
toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door op
[
][ ] te tikken. Congureer vervolgens de instelling.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm
in stap 2 (
=
157).
Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6 wordt een pincode op het
scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren].
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding
die is meegeleverd met uw toegangspunt.
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in Touch-
acties (
=
119), kunt u de camera automatisch verbinding laten
maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over het
scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
10
Geef CameraWindow weer.
z Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
z Mac OS: CameraWindow wordt
automatisch weergegeven als er een
Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht
tussen de camera en de computer.
11
Importeer afbeeldingen.
z Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
z De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
z Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren
van afbeeldingen is voltooid.
z Gebruik Digital Photo Professional om
beelden weer te geven die u op een
computer opslaat. Voor het weergeven
van lms kunt u al geïnstalleerde
of algemeen verkrijgbare software
gebruiken die compatibel is met lms
die u met de camera opneemt.
143
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding
als u het wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen.
Als er geen toegangspunten worden gevonden, zelfs niet nadat
u bij stap 2 [Vernieuwen] hebt gekozen om de lijst bij te werken,
kiest u [Handmatige instellingen] om handmatig instellingen in te
voeren voor het toegangspunt. Volg de instructies op het scherm
en voer een SSID, beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in
(
=
140).
Wanneer u een toegangspunt waarmee u al verbonden bent
gebruikt om verbinding te kunnen maken met een ander apparaat,
wordt [*] weergegeven voor het wachtwoord bij stap 3. Tik op
[Volgende] om hetzelfde wachtwoord te gebruiken.
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
140).
Om verbinding te maken met een apparaat via een toegangspunt,
controleert u eerst of het doelapparaat al verbonden is met het
toegangspunt. Doorloop vervolgens de procedure bij “WPS-
compatibele toegangspunten gebruiken” (
=
140) vanaf stap 8.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat getoond wordt nadat een verbinding tot stand is
gebracht. Vervolgens volgt u de procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
140) vanaf stap 5 of de procedure
bij “Verbinding maken met toegangspunten in de lijst” (
=
143)
vanaf stap 2.
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
1
Bekijk de lijst met toegangspunten.
z Geef de lijst met netwerken
(toegangspunten) weer, zoals wordt
beschreven bij stap 1–4 in “WPS-
compatibele toegangspunten gebruiken”
(
=
140).
2
Kies een toegangspunt.
z Tik op een netwerk (toegangspunt)
om het te kiezen.
3
Voer het wachtwoord in voor
het toegangspunt.
z Raak het tekstvak aan (in het
aangeduide gebied in dit voorbeeld)
om het toetsenbord te openen en voer
vervolgens het wachtwoord in (
=
30).
z Tik op [Volgende].
4
Kies [Auto].
z Tik op [Auto].
z Om beelden op te slaan op een
verbonden computer, volgt u de
procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
140)
vanaf stap 8.
144
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE
GATEWAY toe te voegen als bestemmingswebservice op de camera.
U moet een e-mailadres invoeren dat u op uw computer of smartphone
gebruikt om een meldingsbericht te kunnen ontvangen voor het voltooien
van de koppelingsinstellingen.
1
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
z Druk op de knop [
].
z Tik op [
] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, tikt u op [OK].
2
Selecteer [ ].
z Tik op [ ].
Beelden verzenden naar een
geregistreerde webservice
Webservices registreren
Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen aan
webservices die u wilt gebruiken.
Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig
om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere
webservices in te voeren.
Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer
informatie over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer,
enzovoort), inclusief instellingen en versiegegevens.
Voor informatie over landen en regio’s waar CANON iMAGE
GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon
(http://www.canon.com/cig/).
U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON
iMAGE GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie
gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren.
Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een
internetverbinding en het gebruik van een toegangspunt.
U kunt ook handleidingen voor CANON iMAGE GATEWAY
downloaden.
145
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
7
Controleer of u het meldingsbericht
hebt ontvangen.
z Zodra de informatie naar CANON iMAGE
GATEWAY is verzonden, ontvangt u een
meldingsbericht op het e-mailadres dat
u in stap 5 hebt ingevoerd.
z Tik op het volgende scherm op [OK] om
aan te geven dat de melding is verzonden.
z [
] verandert nu in [ ].
8
Open de pagina in het
meldingsbericht en voltooi
de koppelingsinstellingen
voor de camera.
z Ga vanaf een computer of smartphone
naar de pagina waarnaar wordt
verwezen in het meldingsbericht.
z Volg de instructies op de pagina met
koppelingsinstellingen voor de camera
om de instellingen te voltooien.
9
Voltooi de CANON iMAGE GATEWAY-
instellingen op de camera.
z Tik op [ ].
z [
] (
=
152) en CANON iMAGE
GATEWAY zijn nu toegevoegd als
bestemmingen.
z U kunt indien nodig andere webservices
toevoegen. Volg in dat geval de
instructies vanaf stap 2 in “Andere
webservices registreren” (
=
146).
3
Ga akkoord met de overeenkomst
zodat u een e-mailadres kunt
invoeren.
z Lees de weergegeven overeenkomst
en tik op [Akkoord].
4
Maak verbinding met een
toegangspunt.
z Maak verbinding met het toegangspunt
zoals wordt beschreven bij stap 5–7
van “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
140) of stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
143).
5
Voer uw e-mailadres in.
z Zodra de camera is verbonden met
CANON iMAGE GATEWAY via het
toegangspunt, wordt een scherm
weergegeven waarin u een e-mailadres
kunt invoeren.
z Voer uw e-mailadres in en tik op
[Volgende].
6
Voer een getal van vier cijfers in.
z voer een getal naar keuze van vier
cijfers in en tik op [Volgende].
z U hebt dit getal van vier cijfers later
nodig als u in stap 8 een koppeling
met CANON iMAGE GATEWAY instelt.
146
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
3
Selecteer [ ].
z Druk in de afspeelstand op de knop [ ].
z Tik op [
] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Sleep naar links of rechts over het
scherm en tik daarna op [
].
z De instellingen voor de webservice
zijn nu bijgewerkt.
Als gecongureerde instellingen worden gewijzigd, voert u deze
stappen nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken.
Beelden uploaden naar webservices
1
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
z Druk op de knop [
].
z Tik op [
] en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Kies de bestemming.
z Tik op het pictogram van de webservice
waarmee u verbinding wilt maken.
z Als er meerdere ontvangers of opties
voor delen beschikbaar zijn voor één
webservice, tikt u in het getoonde scherm
[Ontvanger selecteren] op het gewenste
item en drukt u vervolgens op de knop [
].
Controleer eerst of de e-mailtoepassing op uw computer of
smartphone niet zo is gecongureerd dat e-mail van relevante
domeinen wordt geblokkeerd. Als dat wel het geval is, kunt
u het meldingsbericht mogelijk niet ontvangen.
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm
in stap 1 (
=
157).
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het menu opent. Sleep naar links of naar rechts om
het scherm voor apparaatselectie te openen en congureer
vervolgens de instelling.
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in Touch-
acties (
=
119), kunt u de camera automatisch verbinding laten
maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over het
scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
Andere webservices registreren
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera.
1
Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina
met cameralinkinstellingen.
z Ga op een computer of smartphone
naar http://www.canon.com/cig/ om naar
CANON iMAGE GATEWAY te gaan.
2
Stel de webservice in die u wilt
gebruiken.
z Volg de instructies die op de computer
of smartphone worden weergegeven
om de webservice te congureren.
147
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden draadloos afdrukken met een
verbonden printer
Verbind de camera als volgt met een printer via Wi-Fi.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
137).
1
Open het Wi-Fi-menu.
z Open het Wi-Fi-menu zoals wordt
beschreven bij stap 2 van “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
136).
2
Selecteer [ ].
z Tik op [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
z Tik op [Apparaat toevoegen]
z De SSID van de camera wordt
weergegeven.
3
Verzend een beeld.
z Sleep beelden naar links of naar rechts
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden en tik op [Dit beeld verz.].
z Wanneer u uploadt naar YouTube,
leest u de servicevoorwaarden en
tikt u op [Akkoord].
z De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
z Nadat het beeld is verzonden, tikt u op
het getoonde scherm op [OK] om terug
te keren naar het afspeelscherm.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden, het
formaat van beelden wijzigen en opmerkingen toevoegen
voordat u beelden verzendt (
=
150).
Als u beelden die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload wilt weergeven op een smartphone, kunt u de speciale
app Canon Online Photo Album proberen. Download en installeer
de app Canon Online Photo Album voor iPhones of iPads uit de
App Store of voor Android-apparaten van Google Play.
148
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door het apparaat te kiezen. Om een nieuw
apparaat toe te voegen, sleept u naar links of naar rechts
om het scherm voor apparaatselectie te openen. Congureer
vervolgens de instelling.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u stap 3–4 bij
“Een ander toegangspunt gebruiken” (
=
137).
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in Touch-
acties (
=
119), kunt u de camera automatisch verbinding laten
maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over het
scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
4
Laat de printer verbinding maken
met het netwerk.
z Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven
om de verbinding tot stand te brengen.
5
Selecteer de printer.
z Tik op de naam van de printer.
6
Selecteer een beeld om af te drukken.
z Sleep naar links of rechts over het
scherm om een beeld te selecteren.
z Druk op de knop [
], kies [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Tik op [Print].
z Zie “Beelden afdrukken” (
=
175) voor
gedetailleerde instructies voor afdrukken.
z Om de verbinding te beëindigen, tikt
u op [Annuleer] en vervolgens op [OK]
in het bevestigingsscherm.
149
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
4
Verzend een beeld.
z Sleep beelden naar links of naar rechts
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden en tik op [Dit beeld verz.].
z De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
z Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
z Om de verbinding te beëindigen, tikt
u op [
] in de rechterbovenhoek
van het scherm. Tik vervolgens op [OK]
in het bevestigingsscherm.
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door het apparaat te kiezen. Om een nieuw
apparaat toe te voegen, sleept u naar links of naar rechts
om het scherm voor apparaatselectie te openen. Congureer
vervolgens de instelling.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
152).
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in Touch-
acties (
=
119), kunt u de camera automatisch verbinding laten
maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over het
scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera’s via Wi-Fi verbinden en beelden tussen de
twee camera’s verzenden.
Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij
camera’s van Canon met een Wi-Fi-functie. U kunt geen verbinding
maken met een camera van het merk Canon die niet beschikt over een
Wi-Fi-functie, zelfs niet als deze camera Eye-Fi-kaarten ondersteunt.
1
Open het Wi-Fi-menu.
z Open het Wi-Fi-menu zoals wordt
beschreven bij stap 2 van “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
136).
2
Selecteer [ ].
z Tik op [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
z Tik op [Apparaat toevoegen]
z Volg stap 1–3 ook op de doelcamera.
z Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als
[Verbinding op doel- camera starten]
wordt weergegeven op beide
cameraschermen.
150
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
2
Selecteer een beeld.
z Als u tikt op een beeld dat u wilt
verzenden, wordt dit voorzien van
het pictogram [ ].
z Tik nogmaals op het beeld als u het
wilt annuleren. [
] wordt niet meer
weergegeven.
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
z Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop [
].
z Tik op [OK].
3
Verzend de beelden.
z Tik op [Verzenden].
U kunt ook beelden in stap 2 selecteren door de zoomknop
twee keer naar [
] te bewegen om de enkelvoudige weergave
te openen en vervolgens op beelden te tikken.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
z Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
150), kies [Select. reeks]
en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
z Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
114) uit om beelden
op te geven.
z Als u lms wilt opnemen, tikt u op [
]
om een [ ] toe te voegen naast
[Incl. movies].
z Tik op [OK].
Opties voor het verzenden van beelden
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden en
de pixelinstelling voor het opnemen van beelden (het formaat) wijzigen
voordat u verzendt. Met sommige webservices is het ook mogelijk om
opmerkingen toe te voegen aan de beelden die u wilt verzenden.
Meerdere beelden verzenden
1
Kies [Select. en verz.].
z Tik in het scherm voor beeldoverdracht
op [Select. en verz.].
2
Selecteer een selectiemethode.
z Tik op een selectiemethode en druk
daarna op de knop [ ].
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
z Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
150), kies [Selectie]
en druk op de knop [ ].
151
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Opmerkingen over het verzenden van beelden
Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt,
kan het lang duren om lms te verzenden. Houd het batterijniveau
van de camera in het oog.
Webservices kunnen het aantal beelden dat of de lengte van lms
die u kunt versturen beperken.
Voor lms die u niet comprimeert (
=
125), wordt een apart,
gecomprimeerd bestand verzonden in plaats van het originele bestand.
Houd er rekening mee dat dit het verzenden kan vertragen en dat het
bestand alleen wordt verzonden wanneer er genoeg ruimte voor is op
de geheugenkaart.
Houd er rekening mee dat wanneer u lms verzendt naar smartphones,
de ondersteunde beeldkwaliteit kan variëren afhankelijk van de
smartphone. Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor
meer informatie.
Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven
met de volgende pictogrammen.
[
] hoog, [ ] normaal, [ ] laag, [ ] zwak
Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer
u beelden opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog
op de CANON iMAGE GATEWAY-server staan.
3
Verzend de beelden.
z Tik op [Verzenden].
Favoriete foto’s verzenden
Alleen beelden verzenden die gemarkeerd zijn als favoriet (
=
118).
1
Selecteer [Favoriete foto’s].
z Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
150), kies [Favoriete
foto’s] en druk op de knop [ ].
z Er wordt een scherm weergegeven
waarin u favoriete foto’s kunt selecteren.
Als u een bepaalde foto niet wilt
opnemen, tikt u op de foto om [
]
te verwijderen.
z Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop [
].
z Tik op [OK].
2
Verzend de beelden.
z Tik op [Verzenden].
In stap 1 is [Favoriete foto’s] alleen beschikbaar als u foto’s hebt
gemarkeerd als favoriet.
152
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden automatisch verzenden
(Beeldsychronisatie)
Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet kunnen ook
naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE
GATEWAY.
Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen
worden verzonden.
Voordat u begint
De camera voorbereiden
Registreer [ ] als de bestemming. U kunt ook [ ] toewijzen aan de
knop [ ]. Zo kunt u door gewoon op de knop [ ] te drukken beelden
op de geheugenkaart die nog niet zijn verzonden, naar een computer
verzenden via CANON iMAGE GATEWAY.
Op de doelcomputer installeert en congureert u Hulpprogramma
voor het overzetten van beelden, gratis software die compatibel is
met Beeldsynchronisatie.
1
Voeg [ ] toe als bestemming.
z Voeg [ ] toe als bestemming, zoals
wordt beschreven bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (
=
144).
z Als u een webservice wilt opnemen als
bestemming, meldt u zich aan bij CANON
iMAGE GATEWAY (
=
144), selecteert
u uw cameramodel, gaat u naar het
instellingenscherm voor webservices
en selecteert u de doelwebservice in de
instellingen voor Beeldsynchronisatie.
Raadpleeg de Help van CANON iMAGE
GATEWAY voor meer informatie.
Het aantal opnamepixels kiezen (beeldgrootte)
U kunt op het beeldoverdrachtscherm de opnamepixelinstelling (het formaat)
selecteren van beelden die worden verzonden, door op [ ] te tikken.
Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden,
selecteert u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat.
Als u [
] selecteert, wordt het formaat van beelden die groter zijn dan
het geselecteerde formaat, gewijzigd voordat ze worden verzonden.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
Het beeldformaat kan ook worden gecongureerd in MENU
(
=
29) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Vergr./verkl.
voor versturen].
Opmerkingen toevoegen
U kunt met de camera opmerkingen toevoegen aan beelden die u naar
e-mailadressen, sociale netwerkservices en dergelijke verzendt. Hoeveel
ruimte u voor uw opmerkingen hebt, is afhankelijk van de webservice.
1
Open het scherm om opmerkingen
toe te voegen.
z Tik in het scherm voor beeldoverdracht
op [ ].
2
Voeg een opmerking toe (=
30).
3
Verzend het beeld.
Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch
de opmerking verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is
ingesteld.
U kunt ook meerdere beelden van een opmerking voorzien
voordat u ze verzendt. Dezelfde opmerking wordt toegevoegd
aan alle beelden die samen worden verzonden.
153
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
2
Registreer de camera.
z Windows: klik met de rechtermuisknop in
de taakbalk op [ ] en klik op [Add new
camera/Nieuwe camera toevoegen].
z Mac OS: klik in de menubalk op [
] en
klik vervolgens op [Add new camera/
Nieuwe camera toevoegen].
z Er wordt een lijst weergegeven met
camera’s die zijn gekoppeld aan CANON
iMAGE GATEWAY. Kies de camera waar
u beelden vandaan wilt sturen.
z Zodra de camera is geregistreerd en
de computer gereed is om beelden
te ontvangen, wordt het pictogram
gewijzigd in [
].
Beelden verzenden
Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch
opgeslagen op de computer.
Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld,
worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er
daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat.
1
Verzend de beelden.
z Als u [ ] al hebt toegewezen aan
de knop [ ], drukt u op de knop [ ].
z Als u de knop nog niet op deze manier
hebt toegewezen, kiest u [
] zoals wordt
beschreven bij stap 1–2 van “Beelden
uploaden naar webservices” (
=
146).
z Bij verzonden beelden wordt een
pictogram [
] geplaatst.
2
Kies het type beelden dat u wilt
verzenden (alleen wanneer u ook
lms verzendt).
z Druk op de knop [ ] en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [ 4]
(
=
29).
z Kies [Beeldsync.], druk op de knop [
]
en selecteer [Foto’s/lms].
3
Wijs [ ] toe aan de knop [ ] (alleen
bij het verzenden van beelden door
op de knop [ ] te drukken).
z Wis de instelling voor de knop [ ] indien
er al een smartphone is toegewezen aan
de knop (
=
134).
z Druk op de knop [
] om het scherm
voor mobiele verbindingen te openen,
selecteer [ ] en druk vervolgens op
de knop [ ].
De computer voorbereiden
Installeer en congureer de software op de doelcomputer.
1
Installeer Hulpprogramma voor het
overzetten van beelden.
z Installeer Hulpprogramma voor het
overzetten van beelden op een computer
met internetverbinding (
=
138).
z Hulpprogramma voor het overzetten van
beelden kan ook worden gedownload
vanaf de instellingenpagina voor
Beeldsynchronisatie van CANON
iMAGE GATEWAY (
=
152).
154
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
weergeven op een smartphone
Als u de app Canon Online Photo Album (Canon OPA) installeert,
kunt u met uw smartphone beelden bekijken en downloaden die via
Beeldsynchronisatie zijn verzonden terwijl ze tijdelijk zijn opgeslagen
op de CANON iMAGE GATEWAY-server.
Schakel ter voorbereiding op de volgende manier smartphonetoegang in.
Controleer of u de instellingen hebt uitgevoerd die worden beschreven
in “De computer voorbereiden” (
=
153).
Download en installeer de app Canon Online Photo Album voor
iPhones of iPads uit de App Store of voor Android-apparaten van
Google Play.
Meld u aan bij CANON iMAGE GATEWAY (
=
144), selecteer uw
cameramodel, ga naar het instellingenscherm voor webservices
en schakel weergeven en downloaden vanaf een smartphone in in
de instellingen voor Beeldsynchronisatie. Raadpleeg de Help van
CANON iMAGE GATEWAY voor meer informatie.
Als beelden die tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
zijn opgeslagen eenmaal zijn verwijderd, kunnen ze niet meer
worden weergegeven.
Beelden die u hebt verzonden voordat u het weergeven
en downloaden op een smartphone hebt ingeschakeld in
de instellingen voor Beeldsynchronisatie, zijn niet op deze
manier toegankelijk.
Raadpleeg de Help bij Canon Online Photo Album voor instructies
voor Canon Online Photo Album.
2
Beelden opslaan op de computer.
z Beelden worden automatisch op
de computer opgeslagen wanneer
u deze aanzet.
z Beelden worden automatisch verzonden
naar webservices vanaf de CANON
iMAGE GATEWAY-server, zelfs als
de computer is uitgeschakeld.
Gebruik tijdens het verzenden van beelden een volledig
opgeladen batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk
verkrijgbaar,
=
168).
Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn
geïmporteerd, worden alle beelden naar de computer verzonden
die niet via CANON iMAGE GATEWAY naar de computer zijn
verzonden.
Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op
een computer is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat
beelden worden verzonden via het toegangspunt in plaats van via
CANON iMAGE GATEWAY. Beelden die worden opgeslagen op
de computer worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY,
daarom dient de computer verbonden te zijn met internet.
155
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Op afstand opnamen maken
Terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw smartphone, kunt u de
smartphone gebruiken om op afstand een opname te maken.
1
Selecteer een opnamemodus.
z Draai aan het programmakeuzewiel om
[ ], [ ], [ ], [ ] of [ ] te selecteren
als modus.
2
Zet de camera vast.
z Zodra er begonnen wordt met opnamen
maken op afstand, wordt de lens van
de camera uitgeschoven. De camera
kan ook verplaatst worden door
lensbewegingen als gevolg van zoomen.
Om de camera stil te houden, plaatst
u deze op een statief of neemt u andere
maatregelen.
3
Verbind de camera en de
smartphone (=
134, =
136).
z Kies [Ja] in de privacyinstellingen.
4
Selecteer opnamen maken
op afstand.
z Selecteer opnamen maken op afstand
in Camera Connect op de smartphone.
z De lens van de camera wordt
uitgeschoven. Houd uw vingers uit de
buurt van de lens en zorg ervoor dat
er geen voorwerpen in de weg van de
lens zitten.
z Zodra de camera klaar is voor opnamen
maken op afstand, wordt een livebeeld
van de camera weergegeven op de
smartphone.
Een smartphone gebruiken om
camerabeelden te bekijken en
de camera te bedienen
Met de speciale smartphoneapp Camera Connect kunt u het volgende doen.
Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone
opslaan
Beelden op de camera geotaggen (
=
155)
Opnamen maken op afstand (
=
155)
Om beelden op de smartphone te kunnen bekijken, moeten
vooraf privacyinstellingen worden gecongureerd (
=
134,
=
136,
=
156).
Beelden op de camera geotaggen
GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale
toepassing Camera Connect, kunnen worden toegevoegd aan beelden
op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie, waaronder de
breedtegraad, lengtegraad en hoogte.
Voordat u opnamen maakt, moet u ervoor zorgen dat de
datum en tijd en uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld,
zoals beschreven in “De datum en tijd instellen” (
=
20).
Volg ook de stappen bij “Wereldklok” (
=
162) om eventuele
opnamebestemmingen in andere tijdzones aan te geven.
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto’s
of lms zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen
of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met
anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar
vele anderen ze kunnen bekijken.
156
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies een
apparaat dat u wilt bewerken.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [
].
z Tik op [
] en druk vervolgens op
de knop [ ].
z Sleep naar links of naar rechts om het
scherm te openen waarmee u apparaten
kunt selecteren en tik op het pictogram
van een apparaat dat u wilt bewerken.
2
Kies [Apparaat bewerken].
z Tik op [Apparaat bewerken] en druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Kies het apparaat dat u wilt bewerken.
z Tik op het apparaat dat u wilt bewerken
en druk vervolgens op de knop [ ].
4
Kies het item dat u wilt bewerken.
z Tik op het item dat u wilt bewerken.
z Welke items u kunt wijzigen, hangt af
van het apparaat of de service.
z Er wordt dan een bericht weergegeven
op de camera en alle bedieningsfuncties
worden uitgeschakeld. De ON/OFF-knop
kan wel worden ingedrukt.
5
Maak de opname.
z Gebruik de smartphone om een opname
te maken.
De modus [ ] wordt gebruikt voor opnamen in andere modi dan
[
], [ ], [ ], [ ] en [ ]. Sommige Snelle inst.- en MENU-
instellingen die u vooraf hebt gecongureerd, kunnen echter
automatisch worden aangepast.
Filmopnamen maken is niet beschikbaar.
Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden
getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit,
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de
smartphone. Gebruik de smartphone om door beelden te
bladeren en vanaf de camera te importeren.
157
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
De bijnaam van de camera wijzigen
Verander de bijnaam van de camera (die wordt weergegeven op
aangesloten apparaten) naar wens.
1
Kies [Instellingen Wi-Fi].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [ 4]
(
=
29).
2
Selecteer [Bijnaam apparaat
veranderen].
z Sleep omhoog of omlaag zodat u op
[Bijnaam apparaat veranderen] kunt
tikken en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Verander de bijnaam.
z Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen (
=
30) en voer vervolgens
een bijnaam in.
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
U kunt de bijnaam ook veranderen vanuit het scherm [Bijnaam
apparaat] dat wordt weergegeven bij de eerste keer dat u Wi-Fi
gebruikt. Selecteer in dat geval het tekstvak, druk op de knop [
]
om het toetsenbord te openen en voer een nieuwe bijnaam in.
Congureerbare items
Verbinding
Web-
services
[Bijnaam apparaat veranderen]
(
=
157)
O O O O
[Instell. tonen] (
=
134)
O
[Verbindingsinfo wissen] (
=
157)
O O O O
O
: Congureerbaar
: Niet congureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
z Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
156) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de
knop [ ].
z Selecteer het invoerveld en druk op de
knop [
]. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam
in te voeren (
=
30).
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
z Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
156) uit, kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk
op de knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, tikt u op [OK].
z De verbindingsinformatie wordt gewist.
158
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen
Zet de standaardinstellingen van Wi-Fi terug als u niet meer eigenaar
bent van de camera of als u deze weggooit.
Door de Wi-Fi-instellingen te resetten worden ook alle instellingen voor
webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten
dat u alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten.
1
Kies [Instellingen Wi-Fi].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [ 4]
(
=
29).
2
Kies [Instellingen resetten].
z Sleep omhoog of omlaag en tik op
[Instellingen resetten].
3
Herstel de standaardinstellingen.
z Tik op [OK].
z De standaardinstellingen van Wi-Fi
zijn nu gereset.
Om andere standaardinstellingen te resetten (behalve Wi-Fi),
kiest u [Reset alle] op het tabblad [
4] (
=
166).
159
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen
MENU (
=
29)-instellingen op de tabbladen [ 1], [ 2], [ 3], [ 4] en
[ 5] kunnen worden gecongureerd. Voor meer gebruiksgemak kunt
u handige en veelgebruikte functies naar wens aanpassen.
Beelden opslaan op datum
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
z Selecteer [Maak folder] op het tabblad
[
1] en selecteer vervolgens [Dagelijks].
z Beelden worden nu opgeslagen in
mappen die op de opnamedatum worden
gemaakt.
Bestandsnummering
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd
(0001–9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal
2.000 opnamen kunnen bevatten. U kunt de toewijzing van
de bestandsnummers wijzigen.
z Selecteer [Bestandnr.] op het
tabblad [
1] en kies een optie.
Continu
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden de
beelden oplopend genummerd totdat u een opname maakt
en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een nieuwe
map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001.
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer
gebruiksgemak
160
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren
wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de
aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op
de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continue
opnamen gaat langzamer of het opnemen van een lm wordt plotseling
afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de
geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert
u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de
beelden op een andere manier veilig.
z Druk op het scherm in stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren” (
=
160)
op de knop [ ] om [Low Level
Format] te kiezen. Het pictogram [ ]
wordt weergegeven.
z Voer stap 2 in “Geheugenkaarten
formatteren” (
=
160) uit om door te
gaan met het formatteren.
Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten
formatteren” (
=
160), omdat de gegevens in alle
opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren
door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de
opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer
van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in
de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers
vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde,
=
160)
geheugenkaart.
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden
van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op
een andere manier veilig.
1
Open het scherm [Formatteren].
z Selecteer [Formatteren] op het tabblad
[ 1] en druk vervolgens op de knop [ ].
2
Kies [OK].
z Tik op [OK].
z De geheugenkaart wordt nu geformatteerd.
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van
de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestands-
beheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de
volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een
geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart,
om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
161
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
De digitale horizon herstellen
Herstel de oorspronkelijke toestand van de digitale horizon als volgt.
Dit is alleen mogelijk als u de digitale horizon hebt gekalibreerd.
z Selecteer [Digitale horizon] op het
tabblad [
1] en druk vervolgens op
de knop [ ].
z Kies [Reset] en druk vervolgens op
de knop [
].
z Tik op [OK].
De kleur van de informatie op het scherm
wijzigen
Foto’s
Films
Informatie die wordt weergegeven op het scherm en in menu’s kan worden
gewijzigd in een kleur die geschikt is voor opnamen in omstandigheden
met weinig licht. Deze instelling inschakelen is handig in standen zoals [ ]
(
=
63).
z Selecteer [Nachtdisplay] op het tabblad
[
2] en kies vervolgens [Aan] (
=
29).
z Selecteer [Uit] als u de oorspronkelijke
weergave wilt herstellen.
U kunt de instelling ook weer terugzetten op [Uit] door de knop
[
] op het opnamescherm of in de afspeelstand tijdens de
enkelvoudige weergave ten minste één seconde ingedrukt te
houden.
Het videosysteem wijzigen
Stel het videosysteem in van een televisie die voor weergave wordt
gebruikt. Deze instelling bepaalt de beeldkwaliteit (framerate) die
beschikbaar is voor lms.
z Selecteer [Videosysteem] op het
tabblad [
1] en kies een optie.
De digitale horizon kalibreren
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om waterpas
opnamen te maken.
De kalibratie is nauwkeuriger als u van tevoren een raster weergeeft
(
=
98) waarmee u de camera waterpas kunt krijgen.
1
Zorg dat de camera waterpas staat.
z Plaats de camera op een vlakke
ondergrond, bijvoorbeeld een tafel.
2
Kalibreer de digitale horizon.
z Selecteer [Digitale horizon] op het
tabblad [ 1] en druk vervolgens op
de knop [ ].
z Kies [Kalibreren] en druk op de knop [
].
Er verschijnt een bevestigingsbericht op
het scherm.
z Tik op [OK].
162
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als
u [Automatisch Uit] instelt op [Uit].
Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer
u Eco-modus (
=
162) op [Aan] hebt gezet.
Schermhelderheid
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
z Selecteer [Displayheldrh.] op het tabblad
[
2] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Tik op [
][ ] om de helderheid aan te
passen.
Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ]
minstens een seconde ingedrukt terwijl het opnamescherm
wordt weergegeven of wanneer de enkelvoudige weergave
is ingeschakeld. (Hiermee overschrijft u de instelling voor
[Displayheldrh.] op het tabblad [
2].) Druk nogmaals minstens
een seconde op de knop [
] of herstart de camera om
de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen.
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en
naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig
om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker
om het batterijverbruik te beperken.
1
Congureer de instelling.
z Selecteer [Eco-modus] op het tabblad
[ 2] en kies vervolgens [Aan].
z [
] verschijnt nu op het opnamescherm
(
=
188).
z Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer twee
seconden niet wordt gebruikt. Daarna gaat
het scherm na ongeveer tien seconden
uit. De camera wordt na ongeveer drie
minuten inactiviteit uitgeschakeld.
2
Maak de opname.
z Als het scherm is uitgeschakeld maar de
lens nog niet is ingetrokken, kunt u het
scherm weer inschakelen en gereedmaken
voor het maken van opnamen door de
ontspanknop half in te drukken.
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (
=
26).
z Selecteer [Spaarstand] op het tabblad
[
2] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Selecteer een item en kies vervolgens
een optie.
163
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
z Selecteer [Datum/Tijd] op het tabblad
[
2] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Tik op de optie die u wilt instellen en raak
vervolgens [
][ ] aan om de datum en
tijd op te geven.
Timing voor het intrekken van de lens
Nadat u op de knop [ ] hebt gedrukt in de opnamemodus (
=
25) wordt
om veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken.
Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop [ ]
drukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
z Selecteer [Lens intrekken] op het tabblad
[
2] en selecteer vervolgens [0 sec.].
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
z Selecteer [Taal
] op het tabblad [ 3]
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Selecteer een taal en druk op de knop [
].
1
Geef uw thuistijdzone op.
z Selecteer [Tijdzone] op het tabblad [ 2]
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Als u deze instelling voor het eerst
congureert, controleert u eerst of
[
Thuis] is geselecteerd en drukt
u daarna op de knop [ ].
z Tik op [
][ ] om de tijdzone thuis
te selecteren.
Tik op [ ] als u de zomertijd wilt
instellen (normale tijd plus 1 uur).
z Druk op de knop [
].
2
Geef uw bestemming op.
z Tik op [ Wereld] en druk vervolgens
op de knop [ ].
z Tik op [
][ ] en selecteer de tijdzone
van uw bestemming.
z Desgewenst kunt u de zomertijd op
dezelfde manier als bij stap 1 opgeven.
z Druk op de knop [
].
3
Schakel over naar de tijdzone van
uw bestemming.
z Controleer of [ Wereld] is geselecteerd
en druk vervolgens op de knop [ ].
z [
] verschijnt nu op het [Tijdzone]- en
opnamescherm (
=
188).
Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (
=
21), worden
de datum en tijd voor de optie [
Thuis] automatisch bijgewerkt.
164
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Geluiden aanpassen
U past bedieningsgeluiden van de camera als volgt aan.
z Selecteer [Geluidsopties] op het tabblad
[
3] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Selecteer een item en druk op de
knop [
].
z Selecteer een optie.
Het sluitergeluid in digest-lms opgenomen in de modus [ ]
(
=
35) kan niet worden gewijzigd.
Opstartscherm
Het opstartscherm dat wordt weergegeven wanneer u de camera
inschakelt, past u als volgt aan.
z Selecteer [Opstart scherm] op het tabblad
[
1] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Selecteer een optie.
Hints en tips verbergen
Er verschijnen doorgaans hints en tips wanneer u items kiest in het menu
Snelle inst. (
=
28). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
z Selecteer [Hints en tips] op het tabblad
[
3] en selecteer [Uit].
U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de
knop [
] ingedrukt te houden en meteen op de knop [ ]
te drukken.
Camerageluiden dempen
U dempt camerageluiden en lms als volgt.
z Selecteer [Mute] op het tabblad [
3]
en kies vervolgens [Aan].
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop [ ]
ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt worden lms afgespeeld zonder
geluid (
=
103). Om lms weer af te spelen met geluid, sleept
u omhoog over het scherm. Pas het volume aan door omhoog
of omlaag te slepen over het scherm.
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
z Selecteer [Volume] op het tabblad [
3]
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Sleep omhoog of omlaag om een
item te selecteren, en pas vervolgens
het volume aan door te tikken op de
gewenste positie op de balk.
165
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Het aanraakscherm kan ook worden ontgrendeld door op
bedieningselementen te drukken of eraan te draaien, zoals
de knop [
] of de ring [ ].
Metrische/Niet-metrische weergave
Desgewenst kunt u de maateenheden, die op de zoombalk (
=
33),
de MF-indicator (
=
81) en op andere plaatsen worden weergegeven,
wijzigen van m/cm in ft/in.
z Selecteer [Maateenheden] op het
tabblad [
4] en kies vervolgens [ft/in].
Certicatielogo’s controleren
Sommige logo’s voor certicatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certicatielogo’s staan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op
de camerabehuizing.
z Selecteer [Certicaatlogo weergeven]
op het tabblad [
4] en druk vervolgens
op de knop [ ].
Opnamemodi weergeven op pictogram
Geef opnamemodi op het scherm weer met alleen hun pictogram en
zonder naam, zodat u ze sneller kunt selecteren.
z Selecteer [For./info mod.pic.] op
het tabblad [
3] en kies vervolgens
[Kln gn. info].
De gevoeligheid van het aanraakscherm
verhogen
De gevoeligheid van het aanraakscherm kan worden verhoogd, zodat de
camera reageert op lichtere aanraakhandelingen.
z Tik op [Aanraakbed.] op het tabblad [
4]
en selecteer [Gevoelig].
Het aanraakscherm automatisch vergrendelen
Om onbedoelde bediening te voorkomen, kunt u instellen dat het
aanraakscherm automatisch wordt vergrendeld.
z Selecteer [Inst. auto. schermver.] op het
tabblad [
4] en druk op de knop [ ].
z Selecteer [Auto. schermver.] en selecteer
daarna [Insch.].
z Selecteer [Auto. vergren. na] en kies
een optie.
z Om het aanraakscherm te ontgrendelen,
drukt u de ontspanknop half in.
166
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Andere instellingen aanpassen
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen.
[
4]-tabbladinstelling [Instellingen Wi-Fi] (
=
131)
[
4]-tabbladinstelling [Mobiele apparaatverbinding] (
=
134)
Standaardinstellingen van de camera herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
1
Open het scherm [Reset alle].
z Selecteer [Reset alle] op het tabblad [ 5]
en druk vervolgens op de knop [ ].
2
Herstel de standaardinstellingen.
z Tik op [OK].
z De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
De volgende functies worden niet hersteld naar de
standaardinstellingen.
- Informatie die met Gezichts-ID is vastgelegd (
=
44)
- [
1]-tabbladinstelling [Videosysteem] (
=
161)
- [
2]-tabbladinstellingen [Tijdzone] (
=
162), [Datum/Tijd]
(
=
163), en [ 3]-tabbladinstelling [Taal ] (
=
163)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt
vastgelegd (
=
78)
- Opnamemodus
- Instellingen Wi-Fi (
=
131)
- Gekalibreerde waarde voor de digitale horizon (
=
161)
- Copyrightinformatie (
=
166)
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden
moet worden vastgelegd
Als u de naam van de maker en auteursrechtdetails in beelden wilt
opnemen, stelt u deze informatie als volgt op voorhand in.
z Selecteer [Copyrightinformatie] op het
tabblad [
4] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Selecteer [Voer naam van auteur in] of
[Voer copyrightdetails in], druk op de
knop [
] om het toetsenbord weer te
geven en voer de naam in (
=
30).
z Druk op de knop
[
]. Als [Wijzigingen accepteren?]
wordt weergegeven, tikt u op [Ja].
z De hier ingestelde informatie wordt nu
in beelden opgenomen.
Als u de ingevoerde informatie wilt controleren, kiest
u [Geef copyrightinfo weer] op het bovenstaande scherm
en drukt u op de knop [
].
Alle copyrightinformatie verwijderen
Ga als volgt te werk als u tegelijkertijd de naam van de maker en de
copyrightdetails wilt verwijderen.
z Doorloop de stappen bij
“Auteursrechtinformatie instellen die
in beelden moet worden vastgelegd”
(
=
166) en kies [Verwijder copyrightinfo].
z Tik op [OK].
De copyrightinfo die al in beelden is opgenomen, wordt niet
verwijderd.
167
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Systeemoverzicht
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel
IFC-600PCU).
*3 Gebruik een in de winkel verkrijgbare kabel van maximaal 2,5 m.
Polsriem
Batterij
NB-13L*
1
Batterijlader
CB-2LH/CB-2LHE*
1
USB-kabel
(op het uiteinde voor de camera: Micro-B)*
2
Geheugenkaart Kaartlezer Computer
Tv-/
videosysteem
Aansluit-
station CS100
Voedingsadapterset
ACK-DC110
Meegeleverde accessoires
Voeding
Kabels
HDMI-kabel
(op het uiteinde voor de camera: Type D)*
3
Voeding
PictBridge-compatibele printers
Krachtige itser
HF-DC2
Compacte
voedingsadapter
CA-DC30/CA-DC30E
Flitseenheid
Accessoires
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-
accessoires en andere apart verkrijgbare,
compatibele accessoires
168
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht.
De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires
zijn wellicht niet meer verkrijgbaar.
Voedingen
Batterij NB-13L
z Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LH/CB-2LHE
z Lader voor batterij NB-13L
Het bericht [Communicatiefout met accu.] wordt weergegevens
als u een batterij gebruikt die niet van het merk Canon is.
Een reactie van de gebruiker is dan noodzakelijk. Houd er
rekening mee dat Canon niet aansprakelijk is voor eventuele
schade die ontstaat door ongelukken, zoals slechte werking of
brand, die worden veroorzaakt door het gebruik van batterijen
van een ander merk.
De batterij is voorzien van een handig klepje dat u kunt bevestigen
om zo de batterijstatus in een oogopslag te kunnen zien. Bevestig
het klepje zo dat
zichtbaar is op een opgeladen batterij en
niet zichtbaar is op een niet-opgeladen batterij.
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het
merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product
en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door
de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld
lekkage en/of explosie van een batterij). Reparaties die nodig zijn aan
uw Canon-product ten gevolge van dergelijke slechte werking vallen
niet onder de garantie, en hier zal een vergoeding voor in rekening
worden gebracht.
169
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Krachtige itsers kunnen niet worden gebruikt in de opnamemodus
[
], [ ] of [ ] als [Flits-modus] is ingesteld op [Handmatig].
Overige accessoires
Interfacekabel IFC-600PCU
z Om de camera op een computer
of printer aan te sluiten.
Printers
PictBridge-compatibele printers
van Canon
z Zelfs zonder een computer te gebruiken,
kunt u beelden afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
Foto- en lmopslag
Aansluitstation CS100
Een mediahub waarmee u camerabeelden
kunt opslaan, kunt weergeven op een
aangesloten tv, draadloos kunt printen op
een Wi-Fi-printer, kunt delen via internet,
enzovoort.
Voedingsadapterset ACK-DC110
z Hiermee kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken
of wanneer u de camera aansluit
op een printer of computer. U kunt
op deze manier niet de batterij in de
camera opladen.
Compacte voedingsadapter
CA-DC30/CA-DC30E
z Plaats de meegeleverde batterij in
de camera zodat deze kan worden
opgeladen. De interfacekabel
IFC-600PCU (afzonderlijk verkrijgbaar)
is nodig om de adapter aan te sluiten
op de camera.
De batterijlader, AC-adapterset en compacte voedingsadapter
kunnen worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100–240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan
beschadigen.
Flitseenheid
Krachtige itser HF-DC2
z Externe itser voor de belichting van
onderwerpen die buiten het bereik
van de ingebouwde itser zijn.
U kunt ook de krachtige itser HF-DC1
gebruiken.
170
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
2
Sluit de camera aan op de tv.
z Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
z Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
3
Zet de tv aan en stel deze in op
externe invoer.
z Stel de tv-ingang in op de externe
ingang waarop u in stap 2 de kabel
hebt aangesloten.
4
Schakel de camera in.
z Druk op de knop [ ].
z De camerabeelden worden
nu weergegeven op de tv.
(Het camerascherm blijft leeg.)
z Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (
=
189).
De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld
als de camera is aangesloten op een hdtv.
Optionele accessoires gebruiken
Foto’s
Films
Afspelen op een tv
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s weergeven op een tv door de camera aan te sluiten
op een HD-tv met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal
2,5 meter met een type D-aansluiting aan de kant van de camera).
Films die zijn opgenomen met een beeldkwaliteit van [ ], [ ],
[ ], [ ], [ ], [ ] of [ ] kunnen in HD-
kwaliteit worden bekeken.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
De volgende camerafuncties zijn beschikbaar wanneer u een tv
gebruikt voor de weergave:
- Door beelden bladeren
Sleep naar links of rechts over het scherm (
=
103).
- Films afspelen (
=
104)
- Inzoomen (
=
112)
Om in te zoomen, beweegt u de zoomknop in de richting van [ ]
of spreidt u uw vingers.
- Groep afspelen (
=
110)
- Touch-acties (
=
119)
Wissen is niet beschikbaar.
Denk erom dat er niets wordt weergegeven op het camerascherm als
de camera is aangesloten op een tv. Kijk naar het tv-scherm terwijl u de
camera bedient.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
171
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
4
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
aan terwijl u de schakelaar verschuift,
totdat het klepje vastklikt (2).
5
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit het ene uiteinde van het netsnoer
aan op de compacte voedingsadapter
en steek vervolgens het andere uiteinde
in een stopcontact.
z Schakel de camera in en gebruik deze
zoals u wilt.
z Als u klaar bent, schakelt u de camera
uit en haalt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is
ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera
beschadigen.
Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere
voorwerpen. Dit kan defect of schade aan het product tot
gevolg hebben.
(
)
(
2
)
De camera voeden via het lichtnet
Foto’s
Films
Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset
ACK-DC110, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Open het klepje.
z Voer stap 1 bij “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” (
=
19) uit
om het klepje van de geheugenkaart/
batterijhouder te openen en open
vervolgens het klepje van de kabelpoort
van de koppeling zoals aangegeven.
3
Plaats de koppeling.
z Houd het koppelstuk met de
aansluitpunten (1) in de aangegeven
richting en plaats het koppelstuk alsof
het een batterij is (doorloop stap 2 bij
“De batterij en uw geheugenkaart
plaatsen” (
=
19)).
z Zorg dat de koppelingskabel door de
poort (1) wordt geleid.
(
2
)
(
1
)
(
1
)
172
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
3
Laad de batterij op.
z CA-DC30: Kantel de stekker naar
buiten (1) en steek de compacte
voedingsadapter in een stopcontact (2).
z CA-DC30E: Sluit het netsnoer aan op de
compacte voedingsadapter en steek het
andere uiteinde in een stopcontact.
z Het opladen begint en het USB-
oplaadlampje gaat branden.
z Het lampje gaat uit als het opladen
is voltooid.
z Haal de compacte voedingsadapter uit
het stopcontact en haal de interfacekabel
uit de camera.
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om
de batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Zorg dat u bij het opladen van een andere batterij eerst de
interfacekabel uit de camera haalt voordat u een andere
batterij plaatst die moet worden opgeladen.
De batterij plaatsen en opladen
Laad de meegeleverde batterij via een optionele compacte
voedingsadapter CA-DC30/CA-DC30E of interfacekabel IFC-600PCU.
1
Plaats de batterij.
z Voer stap 1 bij “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” (
=
19)
uit om het klepje te openen.
z Plaats de batterij zoals is beschreven
in stap 2 van “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” (
=
19).
z Voer stap 4 bij “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” (
=
19)
uit om het klepje te sluiten.
2
Sluit de compacte voedingsadapter
aan op de camera.
z Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Houd de kleinste
stekker van de interfacekabel
(afzonderlijk verkrijgbaar) in de
aangegeven richting en steek de
stekker helemaal in de aansluiting
van de camera (2).
z Steek de grote stekker van de
interfacekabel in de compacte
voedingsadapter.
(
1
)
(
2
)
173
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
De software gebruiken
Als u de functies van de volgende software wilt gebruiken, downloadt
u de software van de Canon-website en installeert u deze op uw computer.
CameraWindow
- Beelden importeren naar uw computer
Hulpprogramma voor het overzetten van beelden
- Beeldsynchronisatie (
=
152) congureren en beelden ontvangen
Hulpprogramma voor kaarten
- Gebruik een kaart om GPS-informatie weer te geven die aan
beelden is toegevoegd.
Digital Photo Professional
- Door RAW-beelden bladeren, deze verwerken en bewerken
Voor het weergeven en bewerken van lms op een computer, kunt
u al geïnstalleerde of algemeen verkrijgbare software gebruiken
die compatibel is met lms die u met de camera opneemt.
Verbinding maken met een computer via
een kabel
De computeromgeving controleren
De software kan op de volgende computers gebruikt worden. Voor
uitgebreide informatie over systeemvereisten en compatibiliteit, inclusief
ondersteuning door nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de website
van Canon.
Windows 8/8.1
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.10
Mac OS X 10.9
Controleer de systeemvereisten bij “De computeromgeving controleren”
(
=
138) wanneer u beelden naar een computer verzendt via Wi-Fi.
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (
=
205) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en
de opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
U kunt tijdens het opladen van de batterij beelden bekijken door
de camera in te schakelen en de afspeelstand te selecteren
(
=
23). U kunt echter geen opnames maken terwijl de batterij
wordt opgeladen.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De batterij opladen via een computer
U kunt de batterij ook opladen door in stap 2 van “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” de grootste stekker van de interfacekabel in
de USB-aansluiting van een computer te steken (
=
172). Raadpleeg
de computerhandleiding voor meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
Opladen is niet mogelijk als de camera is uitgeschakeld.
Bij sommige computers kan de batterij alleen worden opgeladen
als de geheugenkaart in de camera zit. Plaats de geheugenkaart
in de camera (
=
19) voordat u de kabel aansluit op de
USB-poort van de computer.
174
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
z Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
z Dubbelklik op [
].
3
Beelden opslaan op de computer.
z Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
z De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
z Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op
de knop [
] om de camera uit te
schakelen. Koppel vervolgens de
kabel los.
z Voor het weergeven van beelden die u op
een computer hebt opgeslagen, kunt u al
geïnstalleerde of algemeen verkrijgbare
software gebruiken die compatibel is met
de beelden die u met de camera vastlegt.
De software installeren
Zie “De software installeren” (
=
138) voor instructies om de software te
installeren.
Beelden opslaan op een computer
Met een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar; camera-uiteinde: Micro-B)
kunt u de camera aansluiten op de computer en beelden opslaan op de
computer.
1
Sluit de camera aan op de computer.
z Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld. Steek de kleinste stekker
van de kabel in de aangegeven richting
helemaal in de aansluiting van de
camera.
z Sluit de grote kabelstekker aan
op de computer. Raadpleeg de
computerhandleiding voor meer
informatie over computeraansluitingen.
2
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
z Druk op de knop [ ].
z Mac OS: CameraWindow wordt
weergegeven als er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera en
de computer.
z Windows: volg de onderstaande stappen.
z In het scherm dat wordt weergegeven,
klikt u op de koppeling om het
programma te wijzigen van [
].
175
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Beelden afdrukken
Foto’s
Films
Als u de camera via een kabel aansluit op een printer die compatibel
is met PictBridge, kunt u uw opnames printen en allerlei instellingen
congureren die worden gebruikt voor uw printer of fotoprintdiensten.
In dit voorbeeld van printen via PictBridge wordt een Canon SELPHY
CP-printer gebruikt. Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van uw printer.
Eenvoudig afdrukken
Foto’s
Films
Als u de camera met een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar; camera-
uiteinde: Micro-B) aansluit op een printer die compatibel is met PictBridge,
kunt u uw opnames printen.
1
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste kabelstekker in de getoonde
richting, en steek de stekker volledig
in de aansluiting op de camera.
z Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over de
aansluiting.
3
Schakel de printer in.
Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [
] in de taakbalk.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw
computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten,
maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan
het enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk
horizontaal opgeslagen.
- RAW-beelden (of JPEG-beelden die tegelijk met RAW-beelden
zijn opgenomen) worden wellicht niet opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan
van de beelden op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van
beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van
de beeldbestanden.
176
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
z Voer stap 1–5 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
175) uit om dit scherm te openen.
2
Congureer de instellingen.
z Tik op een item en selecteer een optie
op het volgende scherm. Druk op de
knop [ ] om terug te keren naar het
printscherm.
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Datum
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Beide
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
datum en een bestandsnummer.
Uit
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om
de afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat
u wilt afdrukken (
=
177).
Papier
inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling
en andere gegevens op (
=
177).
4
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of rechts over het
scherm om een beeld te selecteren.
5
Open het afdrukscherm.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] en
druk nogmaals op de knop [ ].
6
Druk het beeld af.
z Kies [Print] en druk op de knop [ ].
z Het afdrukken start nu.
z Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 4.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de kabel.
Zie “Printers” (
=
169) voor PictBridge-compatibele printers
van het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
U kunt geen RAW-beelden afdrukken.
177
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [Papier inst.]
z Voer eerst stap 1 in “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
176) uit om het
afdrukscherm te openen en tik daarna
op [Papier inst.].
2
Selecteer een papierformaat.
z Selecteer een optie en druk op de
knop [ ].
3
Selecteer een papiersoort.
z Selecteer een optie en druk op de
knop [ ].
4
Selecteer een indeling.
z Sleep omhoog of omlaag om een
optie te selecteren.
z Wanneer u [N-plus] selecteert, geeft
u het aantal beelden per vel op.
z Druk op de knop [
].
5
Druk het beeld af.
z Voer stap 6 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
175) uit om af te drukken.
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Foto’s
Films
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1
Selecteer [Trimmen].
z Voer eerst stap 1 in “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
176) uit om het
afdrukscherm te openen en tik daarna
op [Trimmen].
z Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat
het af te drukken beeldgebied aanduidt.
2
Pas het kader naar wens aan.
z Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
z Om het kader te verplaatsen, sleept
u het.
z Om het kader te draaien, drukt u op
de knop [
].
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Druk het beeld af.
z Voer stap 6 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
175) uit om af te drukken.
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of
bij bepaalde verhoudingen.
178
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
4
Druk het beeld af.
z Voer stap 6 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
175) uit om af te drukken.
Filmscènes afdrukken
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
z Voer stap 1–5 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
175) uit om een lm te kiezen.
Het scherm links wordt weergegeven.
2
Selecteer een afdrukmethode.
z Selecteer [ ] en druk op de knop [ ].
Selecteer in het volgende scherm een
optie en druk daarna op de knop [ ]
om terug te keren naar het printscherm.
3
Druk het beeld af.
z Voer stap 6 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
175) uit om af te drukken.
Afdrukopties voor lms
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval
afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt
op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en
de verstreken tijd voor het kader afdrukken.
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege
ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met
opnamepixelinstelling L en een verhouding van 3:2.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
Kies uit 90 x 130 mm, briefkaart of brede afdrukken.
Id-foto’s afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [ID Foto].
z Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat en
de indeling selecteren vóór het afdrukken”
(
=
177) uit, kies [ID Foto] en druk op de
knop [ ].
2
Selecteer de lengte van de lange
en de korte zijde.
z Kies een item en druk op de knop [ ].
Selecteer in het volgende scherm de
lengte en druk daarna op de knop [ ].
3
Selecteer het afdrukgebied.
z Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden vóór
het afdrukken” (
=
177) uit om het
afdrukgebied te selecteren.
179
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde
beelden per vel af.
Beiden
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
de opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
het bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF
data
Aan
Alle instellingen voor printlijsten worden na
het afdrukken verwijderd.
Uit
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
[
] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan]
kiezen voor zowel [Datum] als [File No.].
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-
compatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
De datum wordt afgedrukt in een notatie die overeenkomt met
de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [
2] (
=
20).
Om een lopende afdruktaak te annuleren, drukt u op de knop [ ]
en raakt u [OK] aan.
Nadat u, zoals wordt beschreven in stap 2–5 van “Bekijken”
(
=
103) een scène hebt weergegeven die u wilt afdrukken,
kunt u het scherm in stap 1 ook hier openen door te tikken
op [
] in het lmbedieningspaneel.
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Foto’s
Films
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (
=
180)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op
een geheugenkaart en congureer de nodige instellingen, zoals het
aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze
voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
U kunt geen RAW-beelden opnemen in een printlijst.
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum
of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven.
Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
z Druk op de knop [
], selecteer
[Print instellingen] op het tabblad [ 4]
en druk daarna op de knop [ ].
z Selecteer [Printinstellingen] en druk
daarna op de knop [
]. Selecteer en
congureer op het volgende scherm
de gewenste items.
180
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Foto’s
Films
z Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
180) uit om
[Sel. alle beelden] te kiezen en druk
op de knop [ ].
z Tik op [OK].
Alle beelden in de printlijst wissen
z Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
180) uit om
[Wis alle selecties] te selecteren en
druk op de knop [ ].
z Tik op [OK].
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF)
Foto’s
Films
z Als er afbeeldingen aan de printlijst zijn
toegevoegd (
=
179–
=
180), wordt
dit scherm weergegeven wanneer u de
camera aansluit op een PictBridge-
compatibele printer. Selecteer [Print
nu] en druk dan op de knop [ ] om
de beelden in de afdruklijst te printen.
z Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
Foto’s
Films
1
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Printinstellingen] op het tabblad [ 4]
en druk daarna op de knop [ ].
z Selecteer [Sel. beeld & aantal] en druk
op de knop [
].
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of rechts over het
scherm om een beeld te selecteren.
z Bij beelden die u opgeeft voor
indexafdrukken, wordt het pictogram [0]
geplaatst.
3
Geef het aantal afdrukken op.
z Tik op [ ][ ] om het aantal afdrukken
op te geven (maximaal 99).
z Herhaal stap 2 en 3 om het printen van
andere beelden in te stellen en het aantal
afdrukken van elk beeld op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Foto’s
Films
z Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
180) uit om
[Select. reeks] te kiezen en druk op de
knop [ ].
z Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
114) uit om beelden op
te geven.
z Tik op [Opdracht].
181
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
2
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en
selecteer een beeld. Druk op de knop [ ].
z [
] wordt weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto’s
Films
z Volg de procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
181), selecteer [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
z Tik op [OK].
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
Foto’s
Films
z Volg de procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
181), selecteer [Wis alle
selecties] en druk op de knop [ ].
z Tik op [OK].
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto’s
Films
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden
te selecteren op een geheugenkaart en deze met CameraWindow te
importeren naar uw computer (
=
173), waar ze naar een aparte map
worden gekopieerd. Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte
fotoboeken bestelt of wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Fotoboek instellen] op het tabblad
[ 4] en bepaal hoe u de beelden
wilt selecteren.
[ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Afzonderlijke beelden toevoegen
Foto’s
Films
1
Selecteer [Selectie].
z Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(
=
181) en druk op de knop [ ].
182
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterij is opgeladen (
=
18).
Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (
=
19).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(
=
19).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig
de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij raakt snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet
in contact komen met metalen voorwerpen.
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig
de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (
=
19).
De batterij is opgezwollen.
Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de
batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, dient
u contact op te nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op
een tv (
=
170).
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
183
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop
meerdere malen half in te drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [ ] (
=
88).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
74).
Gebruik AE lock of spotmeting (
=
74).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [ ] (
=
33).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
74).
Gebruik AE lock of spotmeting (
=
74).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geitst (
=
36).
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
204).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door het
itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
89,
=
95).
Verhoog de ISO-waarde (
=
75).
De onderwerpen in geitste foto’s zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
204).
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [
] (
=
33).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door het
itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
89,
=
95).
Er verschijnen witte vlekken in geitste opnamen.
Dit komt doordat het licht van de itser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-waarde (
=
75).
Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige
beelden (
=
57).
De onderwerpen hebben rode ogen.
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (
=
53). Het licht voor rode-ogenreductie (
=
4)
gaat branden bij foto’s die met de itser worden gemaakt. U krijgt de beste
resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken.
Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het
onderwerp te gaan.
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (
=
123).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (
=
103) de ontspanknop half in (
=
26).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (
=
27).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto’s worden
vastgelegd, maar wel in lms worden opgenomen.
- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm ikkeren en
kan een horizontale band verschijnen.
Weergave op het volledige scherm is tijdens het opnemen niet
beschikbaar (
=
90).
[
] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en
opnemen is niet mogelijk (
=
36).
[
] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (
=
36).
Stel [IS modus] in op [Continu] (
=
52).
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [
] (
=
88).
Verhoog de ISO-waarde (
=
75).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera
stil te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met
een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
=
52).
De opnamen zijn niet scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in om een opname te maken (
=
26).
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (
=
205).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (
=
53).
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (
=
83,
=
87).
Opnamen zijn wazig.
Afhankelijk van de omstandigheden tijdens de opname kan vervaging van
beelden optreden wanneer Touch Shutter wordt gebruikt. Houd de camera stil
tijdens de opname.
Continue opname stopt opeens.
Continue opname stopt automatisch nadat er ongeveer 2.000 opnamen in één
keer zijn genomen. Laat de ontspanknop even los voordat u verder gaat met
het maken van opnamen.
184
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Er wordt lineaire ruis opgenomen.
Er kan lineaire ruis worden opgenomen als er lichten of andere felle lichtbronnen
zichtbaar zijn op het opnamescherm in een verder donkere scène. Pas de
compositie van de opname aan zodat het felle licht niet zichtbaar is op het
opnamescherm of in de buurt.
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
U kunt mogelijk geen beelden of lms afspelen als u de bestandsnaam of
mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (
=
160).
Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u lms afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
Als u lms afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er
kaders wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluid wordt niet weergegeven tijdens lms.
Pas het volume aan (
=
23) als [Mute] is geactiveerd (
=
164) of als het geluid
van de lm zwak is.
Er wordt geen geluid afgespeeld in lms die zijn opgenomen in de modus [
]
(
=
60), lms die zijn opgenomen in de modus [ ] (
=
66) en Creatieve
opname-lms, omdat in deze standen geen geluid wordt opgenomen.
Het beginscherm van Story Highlights kan niet worden geopend door
op [ ] te tikken.
Het beginscherm kan niet worden weergegeven als de camera op een printer is
aangesloten. Ontkoppel de camera van de printer.
Het beginscherm kan niet worden weergegeven als een Wi-Fi-verbinding actief is.
Verbreek de Wi-Fi-verbinding.
Een gewenst onderwerppictogram voor een album wordt niet
weergegeven op het beginscherm van Story Highlights.
Selecteer in de korte informatieweergave (
=
105) een beeld met de naam van
de persoon voor het album voordat u het beginscherm van Story Highlights opent
(
=
126).
Geheugenkaart
De geheugenkaart wordt niet herkend.
Herstart de camera met de geheugenkaart erin (
=
25).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
160).
Instellingen voor opnamen of voor het menu Snelle inst. zijn niet
beschikbaar.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies
per opnamemodus”, “Menu Snelle instel.” en “Opnametabblad” (
=
190 –
=
195).
Het pictogram voor baby’s of kinderen wordt niet weergegeven.
De pictogrammen voor baby’s en kinderen worden niet weergegeven als
de verjaardag niet is ingesteld bij de gezichtsinformatie (
=
44). Als de
pictogrammen ook niet worden weergegeven wanneer de verjaardag wel is
opgegeven, registreert u de gezichtsinformatie opnieuw (
=
44) of controleert
u of de datum/tijd correct is ingesteld (
=
163).
Touch AF of Touch Shutter werkt niet.
Touch AF of Touch Shutter werken niet als u de randen van het scherm aanraakt.
Raak het scherm aan op een punt dichter bij het midden.
Als [Inst. auto. schermver.] is ingesteld op [Insch.], ontgrendelt u het
aanraakscherm (
=
165).
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de lms op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (
=
160,
=
206).
[ ] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel
genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende
maatregelen:
- Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
160).
- Verlaag de beeldkwaliteit (
=
49).
- Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (
=
206).
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
In- en uitzoomen is niet mogelijk in de modus [ ] (
=
63).
In- en uitzoomen is niet mogelijk tijdens het lmen in de modus [
] (
=
60),
[
] of [ ].
Onderwerpen lijken vervormd.
Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen
vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
185
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Kan geen beelden verzenden.
Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de
opslagruimte op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw.
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart van de
bestemmingscamera staat in de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor
schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie.
RAW-beelden kunnen niet worden verzonden. Voor beelden die zowel in
de JPEG- als de RAW-indeling zijn vastgelegd, wordt alleen de JPEG-
versie verzonden. RAW-beelden kunnen echter worden verstuurd met
beeldsynchronisatie.
Beelden kunnen niet worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of
andere webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of hernoemd op
de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden met Beeldsync.
via een toegangspunt (
=
152). Voordat u deze beeldbestanden of mappen
verplaatst of hernoemt op de computer, dient u te controleren of de beelden
al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere webservices.
Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending.
De afbeeldingsgrootte kan niet worden aangepast naar een opnamepixelinstelling
die hoger is dan de oorspronkelijke instelling.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding is
verbroken.
Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer de
beeldgrootte te wijzigen om het verzenden te versnellen (
=
152).
Het kan lang duren om lms te verzenden.
Vermijd het gebruik van de camera op plaatsen waar het Wi-Fi-signaal verstoord
kan worden, zoals bijvoorbeeld in de buurt van magnetrons, Bluetooth-apparaten
en andere apparaten die op de 2,4 GHz-band werken. Het verzenden van
beelden kan lang duren, zelfs als [
] wordt weergegeven.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Er wordt geen melding ontvangen op een computer of smartphone nadat
CANON iMAGE GATEWAY aan de camera is toegevoegd.
Controleer of u het juiste e-mailadres hebt ingevoerd en voeg de bestemming
opnieuw toe.
Controleer de e-mailinstellingen op de computer of smartphone. Als volgens de
instellingen e-mail van bepaalde domeinen wordt geblokkeerd, kunt u de melding
mogelijk niet ontvangen.
Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera weggooit
of aan iemand anders geeft.
Reset de instellingen voor Wi-Fi (
=
158).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als
volgt de overdrachtssnelheid te verlagen:
- Terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt en de zoomknop naar [
] duwt,
drukt u op de knop [
]. In de afspeelstand beweegt u de zoomknop
naar [
]. Selecteer in het volgende scherm [B] en druk op de knop [ ].
Wi-Fi
Geen toegang tot het Wi-Fi-menu.
Het Wi-Fi-menu is niet beschikbaar in de opnamemodus. Ga naar de
afspeelmodus en probeer het opnieuw.
In de afspeelstand kan het Wi-Fi-menu niet worden geopend tijdens vergrote
weergave of indexweergave. Ga naar de enkelvoudige weergave en probeer het
opnieuw. Het Wi-Fi-menu kan ook niet worden geopend in de groepsweergave
of gelterde beeldweergave op basis van opgegeven voorwaarden. Annuleer het
gegroepeerd of gelterd afspelen van beelden.
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel is
aangesloten op een printer, computer of tv. Koppel de kabel los.
Kan geen apparaat/bestemming toevoegen.
Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden
toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg
daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (
=
156).
Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (
=
144).
Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de toepassing Camera
Connect op uw smartphone (
=
134).
Om een computer toe te voegen, installeert u eerst de software CameraWindow
op uw computer. Controleer ook de omgeving en instellingen van uw computer
en Wi-Fi (
=
138,
=
140).
Vermijd het gebruik van de camera op plaatsen waar het Wi-Fi-signaal verstoord
kan worden, zoals bijvoorbeeld in de buurt van magnetrons, Bluetooth-apparaten
en andere apparaten die op de 2,4 GHz-band werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund
door de camera (
=
204). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het
beste handmatig een ondersteund kanaal toewijzen.
186
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen/Kan geen MP4 afspelen
Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk
niet worden afgespeeld.
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet
Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld/Geen
ID-info
De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden
die met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies
met een sterretje (*) niet beschikbaar zijn voor lms.
Id-info bew.* (
=
111), Vergroten* (
=
112), Roteren* (
=
117),
Favorieten (
=
118), Bewerken* (
=
120), Print Lijst* (
=
179) en Fotoboek
instellen* (
=
181).
Ongeldig selectiebereik
U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (
=
114,
=
117,
=
180) en
u probeerde als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld
komt of omgekeerd.
Selectielimiet bereikt
U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (
=
179) of
fotoboekinstellingen (
=
181). Selecteer 998 beelden of minder.
De instellingen voor de printlijst (
=
179) of voor de fotoboekinstellingen
(
=
181) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw.
U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (
=
113), Wissen
(
=
115), Favorieten (
=
118), Printlijst (
=
179) of Fotoboek instellen (
=
181).
Fout in benaming.
De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt,
omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de
kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn
bereikt. Wijzig op het tabblad [
1] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (
=
159)
of formatteer de geheugenkaart (
=
160).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of
als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Berichten op het scherm
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Opnamen maken of afspelen
Geen geheugenkaart
Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (
=
19).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld. Verschuif
het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie (
=
19).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera.
Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (
=
19).
Geheugenkaart fout (
=
160)
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice als dezelfde
foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (
=
2)
hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (
=
19).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(
=
33,
=
55,
=
73,
=
92) of beelden te bewerken (
=
120). Wis
overbodige beelden (
=
115) of plaats een geheugenkaart met voldoende
vrije ruimte (
=
19).
Touch AF niet beschikbaar
Touch AF is niet beschikbaar in de huidige opnamemodus (
=
190).
Touch AF geannuleerd
Het onderwerp dat u voor Touch AF hebt geselecteerd, kan niet meer worden
gedetecteerd (
=
86).
Laad de accu op (
=
18)
Geen beeld.
De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (
=
113)
187
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet
verzonden
Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz
band werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn.
Bestand(en) niet verzonden
Geheugenkaart fout
Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon
indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde
geheugenkaart correct hebt geplaatst.
Bestand(en) niet ontvangen
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om
beelden te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart
of plaats een geheugenkaart met voldoende ruimte.
Bestand(en) niet ontvangen
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart in de camera staat in
de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de
ontgrendelde positie.
Bestand(en) niet ontvangen
Fout in benaming.
Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999)
zijn bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen worden
ontvangen.
Onvoldoende ruimte op server
Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY
hebt geüpload om ruimte vrij te maken.
Sla de beelden die via Beeldsynchronisatie (
=
152) zijn verzonden op uw
computer op.
Controleer netwerkinstellingen
Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding kan
maken met internet.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het
beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk
van Canon Klantenondersteuning.
Bestandsfout
Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd
met computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (
=
175), zelfs als
de camera is aangesloten op de printer.
Print fout
Controleer de instelling voor het papierformaat (
=
177). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de
instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag
om een vervangend inktabsorptiekussen.
Wi-Fi
Verbinding mislukt
Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de
toegangspunten (
=
140).
Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw verbinding te maken.
Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar
is om verbinding te maken.
Kan toegangspunt niet bepalen
De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt.
Probeer opnieuw verbinding te maken.
Geen toegangspunten gevonden
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met een
toegangspunt.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi
Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (
=
140).
IP-adresconict
Stel het IP-adres opnieuw in zodat er geen conict is met een ander IP-adres.
188
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
(20) AE lock (
=
74), FE-lock
(
=
89)
(21) AF frame (
=
83),
Spotmetingpuntkader (
=
74)
(22) Functie van ring wisselen
(
=
96)
(23) Handmatige scherpstelling
wisselen (
=
81)
(24) Raster (
=
98)
(25) Sluitertijd (
=
92,
=
93)
(26) Diafragmawaarde (
=
93)
(27) Digitale horizon (
=
50)
(28) Belichtingsniveau (
=
93)
(29) ISO-waarde (
=
75)
(30) DR-correctie (
=
76)
(31) Modus Hybride automatisch
(
=
35)
(32) Ster helderder (
=
64)
(33) Hoog ISO nr. (
=
76)
(34) Eco-modus (
=
162)
(35) Zelfontspanner (
=
40)
(36) Waarschuwing: camera beweegt
(
=
36)
(37) Zoombalk (
=
33)
(38) Knipperdetectie (
=
51)
(39) Handm. scherpstellen (
=
81)
(40) flitsbelichtingscompensatie /
flitsuitvoerniveau
(
=
89,
=
95)
(41) Belichtingscompensatie (
=
74)
(42) Wind filter (
=
37,
=
70)
(43) Tijdzone (
=
162)
(44) Beeldstabilisatie (
=
52)
(45)
Automatisch corrigeren
(
=
52)
(46)
Automatische langzame sluiter
(
=
70)
(47) Demper (
=
71)
* Geeft in de modus [ ] het aantal beschikbare opnamen aan.
Batterijniveau
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood)
Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen
[Laad de accu op] Leeg; batterij moet onmiddellijk worden opgeladen
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
(
5
)
(
6
)
(
8
)
(
7
)
(
34
)
(
10
)(
11
)(
12
) (
13
)(
14
) (
15
) (
16
) (
17
)
(
18
)
(
19
)
(
21
)
(
39
)
(
38
)
(
41
)(
40
)
(
25
)
(
31
)
(
36
)
(
26
) (
28
)(
27
) (
29
)
(
45
) (
46
)
(
37
)
(
20
)
(
22
)
(
9
)
(
23
)
(
24
)
(
30
)
(
9
)
(
32
)
(
20
)
(
33
)
(
35
)
(
47
)(
42
) (
43
) (
44
)
(1) Opnamemodus (
=
190),
Compositiepictogram (
=
37)
(2) Flits-modus (
=
88)
(3) Schaduwcorrectie (
=
77)
(4) Meetmethode (
=
74)
(5) ND-filter (
=
77)
(6) Transportmodus (
=
42),
AEB-opname (
=
76),
Focusbracketing (
=
82)
(7) Witbalans (
=
78),
Kwiklampcorrectie (
=
49)
(8) My Colors (
=
79)
(9) Touch Shutter (
=
42)
(10) Pictogram IS-modus (
=
39)
(11) Batterijniveau (
=
188)
(12) Fotocompressie (
=
90),
Opnamepixelinstelling (
=
90)
(13) Resterende opnamen (
=
205)*
(14) Zoomvergroting (
=
40),
Digitale telelens (
=
83)
(15) Filmkwaliteit (
=
49)
(16) Resterende tijd (
=
206)
(17) Histogram (
=
105)
(18) Menu Snelle instellingen (
=
28)
(19) Scherpstelbereik (
=
81,
=
81), AF lock (
=
87)
189
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
(32) Compressie (beeldkwaliteit)
(
=
90) / Opnamepixelinstelling
(
=
49), Digest-films (
=
35),
RAW (
=
90), MP4 (films),
Albums (
=
126)
(33) Foto’s: Opnamepixelinstelling
(
=
205)
Films: Afspeeltijd (
=
206)
(34) Bestandsgrootte
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (
=
170).
Overzicht van lmbedieningspaneel
De volgende handelingen zijn beschikbaar op het lmbedieningspaneel,
dat geopend kan worden volgens de beschrijving bij “Bekijken” (
=
103).
Raak aan om het volumepaneel weer te geven. Tik vervolgens
op [ ][ ] om het volume aan te passen. Bij een volume van 0
verschijnt [ ].
Afspelen
Slow motion (tik op [ ][ ] om de afspeelsnelheid aan te passen.
Er wordt geen geluid afgespeeld.)
Achteruit springen* of Vorige clip (
=
126) (Om verder terug te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Eerder beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Vooruit springen* of Volgende clip (
=
126) (Om verder vooruit te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Clip wissen (wordt weergegeven als een van de volgende opties
is geselecteerd: digest-lms (
=
106), Creatieve opname-lms
(
=
106) of albums zonder achtergrondmuziek (
=
128).)
Bewerken (
=
124)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (
=
175).
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
(
1
) (
3
)(
2
)
(
4
) (
5
) (
6
)(
7
) (
8
)(
9
)(
10
)(
11
) (
12
) (
13
)
(
14
) (
15
) (
16
) (
17
) (
18
)
(
19
)
(
26
) (
28
) (
30
) (
32
)
(
27
) (
29
) (
31
)
(
33
) (
34
)
(
20
) (
21
) (
22
) (
23
) (
24
) (
25
)
(1) Films (
=
33,
=
103)
(2) Digest-films (
=
106)
(3) Groep afspelen (
=
110)
(4) Nummer huidig beeld /
totaal aantal beelden
(5) Histogram (
=
105)
(6) Batterijniveau (
=
188)
(7) Wi-Fi signaalsterkte (
=
151)
(8) Beeldsynchronisatie (
=
152)
(9) Beeldbewerking (
=
120),
Filmcompressie (
=
125)
(10) Favorieten (
=
118)
(11) Beveiligen (
=
113)
(12) Mapnummer – bestandnummer
(
=
159)
(13) Opnamedatum/-tijd (
=
20)
(14) Opnamemodus (
=
190)
(15) Sluitertijd (
=
92,
=
93)
(16) Diafragmawaarde (
=
93)
(17) Belichtingscompensatieniveau
(
=
74)
(18) ISO-waarde (
=
75)
(19) Meetmethode (
=
74)
(20) Flitser (
=
88),
Flitsbelichtingscompensatie
(
=
89)
(21) Witbalans (
=
78)
(22) Witbalanscorrectie (
=
78),
Kwiklampcorrectie (
=
49),
Creatieve opname-effect (
=
56)
(23) My Colors (
=
79,
=
122)
(24) Scherpstelbereik
(
=
81,
=
81)
(25) ND-filter (
=
77)
(26) Rode-ogencorrectie (
=
123),
Afspeeleffect Korte clip (
=
71)
(27) Hoog ISO nr. (
=
76)
(28) DR-correctie (
=
76)
(29) Schaduwcorrectie (
=
77)
(30) Beeldkwaliteit / Framerate (films)
(
=
49)
(31) Groep afspelen (
=
110)
190
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Bracketing (
=
76,
=
82)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Transport mode (
=
42)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Flitser (
=
88)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Pictogrammen in het zwart, zoals , geven aan dat de functie
beschikbaar is of automatisch wordt ingesteld in die opnamemodus.
Grijze pictogrammen, zoals , geven aan dat de functie niet beschikbaar
is in die opnamemodus.
Belichtingscompensatie (
=
74)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
ISO-waarde (
=
75)
Automatisch
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
125–12800
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
AF-bediening (
=
85)
ONE SHOT
*
1
/ / / / / / *
2
/ / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
SERVO
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
191
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
AE-vergrendeling (tijdens opname)/Belichtingscompensatie
(
=
69)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
AF lock (indien toegewezen aan de Movie-knop (
=
87))
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Scherpstelbereik (
=
81)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Handmatige scherpstelling wisselen tijdens het opnemen
van lms (
=
69)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
AF-kader verplaatsen (
=
84)
Centrum
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Periferie
*
1
/ / / / / / / / / / *
5
/ *
5
/
*
5
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Touch AF (
=
86)
*
1
/ / / / / / / / / / *
5
/ *
5
/
*
5
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / *
3
/ *
3
/ / / / / / /
*
3
/ / / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Flitsbelichtingscompensatie (
=
89)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Flitsuitvoerniveau (
=
95)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Av/Tv-instellingen (
=
92,
=
93)
Diafragmawaarde
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Sluitertijd
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Instelling voor zeer lange belichting
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Program Shift (
=
74)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
AE-vergrendeling/FE-lock in standby (
=
74,
=
89)*
4
*
1
/ *
6
/ / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
192
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Menu Snelle inst.
AF-methode (
=
83)
+Tracking
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Één punt AF
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Beeldkwaliteit
Zie “Opnametabblad” (
=
195) voor uitgebreide informatie.
Filmkwaliteit (
=
49,
=
50)
Indien ingesteld op NTSC
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / *
2
/ / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / *
2
/ / / / / / / / / /
Gezichtsselectie (
=
86)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Touch Shutter (
=
42)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
*
7
/ / / *
6
/ / / / / / / / / / /
Display wijzigen (
=
27)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*1 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*2 [SERVO] wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd.
*3 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [
].
*4 FE-lock niet beschikbaar in itsmodus [
].
*5 Alleen als [
] is geselecteerd.
*6 Alleen beschikbaar wanneer gezichten worden gedetecteerd.
*7 Alleen beschikbaar voor opnemen. Onderwerpbepaling niet beschikbaar.
193
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
ND lter (
=
77)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Hoogte/breedte foto (
=
48)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / *
5
/ / *
5
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Witbalans (
=
78)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Indien ingesteld op PAL
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / *
2
/ / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / *
2
/ / / / / / / / / /
Zelfontspanner (
=
40)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Instellingen voor zelfontspanner (
=
41)
Vertraging*
3
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Beelden*
4
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
194
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Schaduwcorr. (
=
77)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Lichtmeting (
=
74)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*1 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*2 Synchroniseert met de ingestelde verhouding en wordt automatisch ingesteld
(
=
61).
*3 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in standen zonder selectie van het
aantal opnamen.
*4 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in standen zonder selectie van het
aantal opnamen.
*5 Wordt automatisch ingesteld, overeenkomstig de aspect ratio die is opgegeven
in [Movie-opn.formaat].
*6 Witbalans is niet beschikbaar.
*7 Instellen in een bereik van 1–5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood,
groen, blauw en huidtint.
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
WB-correctie (
=
78)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Kleuraanpassing (
=
67)
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
My Colors (
=
79)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / *
6
/ *
6
/ / / / / / / *
7
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
DR-correctie (
=
76)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
195
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Opnametabblad
Tabblad [ 1]
Opname Mode (
=
58,
=
69)
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Beeldkwaliteit (
=
48,
=
90)
JPEG
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
RAW
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Hoogte/breedte foto (
=
48)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
Opname-infoscherm (
=
98)
Scherminfo/ schakel instellingen
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Rasterweergave
Raster 1
/Raster 2
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Histogram
Helderheid/RGB
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
196
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Pict. sluiter aanraken
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Inst. gezichts-ID (
=
44)
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Instellen knop (
=
99)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Ringinstellingen (
=
97)
Schakelen met
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Instelfunctie
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Ind. menu Snelle inst. (
=
100)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Opslaan (
=
101)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Afbeelding direct bekijken (
=
54)
Weergavetijd
Uit/Snel
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
2 sec./4 sec./8 sec.
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Vastzetten
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Scherminfo
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Details
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Tabblad [ 2]
Touch Shutter (
=
42)
Touch Shutter
Insch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uitsch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
197
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
AF kader afm. (
=
84)*
2
Normaal
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Klein
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Continu (
=
85)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Scherpstelbereik (
=
81)
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
190) voor
uitgebreide informatie.
AF-hulplicht (
=
53)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Digitale zoom (
=
40)
Standaard
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Beveilig. Aan
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
1.6x/2.0x
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Tabblad [ 3]
AF-Punt Zoom (
=
51)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
AF-bediening (
=
85)
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
190) voor
uitgebreide informatie.
AF-methode (
=
83)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
198
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
IS-instellingen (
=
52)
IS modus
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Continu
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Opname
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Dynamic IS
Laag
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Standaard
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Hoog
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Auto. corrig.
Insch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uitsch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Tabblad [ 4]
MF-Punt Zoom (
=
81)
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
2x/4x
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Veiligheids MF (
=
81)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
MF-peaking-instellingen (
=
82)
Peaking
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Level
Laag/Hoog
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Kleur
Rood/Geel/Blauw
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
199
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Flitsbel. comp.
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
190) voor
uitgebreide informatie.
Flits output
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
190) voor
uitgebreide informatie.
Sluiter sync.
1e gordijn
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
2e gordijn
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Lamp Aan
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Veiligheids FE
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
foto opsl (
=
66)
Aan/Uit
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Bracketing (
=
76,
=
82)
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
190) voor
uitgebreide informatie.
Tabblad [ 5]
ISO-waarde (
=
75)
Max ISO-waarde
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Snelheid inst.
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
DR-correctie (
=
76)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
Schaduwcorr. (
=
77)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
Lichtmeting (
=
74)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
ND lter (
=
77)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
Flits Instellingen (
=
53,
=
89,
=
89,
=
95)
Flits mode
Automatisch
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Handmatig
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
200
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Tabblad [ 6]
Witbalans (
=
78)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
WB-correctie (
=
78)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
My Colors (
=
122)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
Hoog ISO nr. (
=
76)
Laag/Standaard/Hoog
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Hg lampcorr. (
=
49)
Aan/Uit
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Spotmetingpunt (
=
74)
Centrum/AF-Punt
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Safety Shift (
=
93)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Ster helderder (
=
64)
Scherp/Uit/Zacht
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Inst. time-lapselm sterren (
=
66)
Effect
/ / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Opname-interval
15 sec./30 sec./1 min.
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Framesnelheid
/ (NTSC), / (PAL)
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Opnametijd
60 min./90 min./120 min./Onbeperkt
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
201
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Automatisch
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Auto. langzame sluiter (
=
70)
Insch.
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uitsch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
*1 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*2 Beschikbaar wanneer het AF-kader is ingesteld op [1-punts].
*3 [Insch.] voor andere functies dan Creative Zone en lms.
Tabblad [ 7]
Knipperdetectie (
=
51)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Digest-type (
=
35)
Met foto’s/Geen foto’s
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Tabblad [ 8]
Filmkwaliteit (
=
49)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
192) voor uitgebreide informatie.
Wind Filter (
=
70)
Automatisch
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
Demper (
=
71)
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
202
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Tabblad Item Referentiepagina
4
Aanraakbed.
=
165
Inst. auto. schermver.
=
165
Maateenheden
=
165
Instellingen Wi-Fi
=
131
Mobiele apparaatverbinding
=
134
Certicaatlogo weergeven
=
165
Copyrightinformatie
=
166
5
Reset alle
=
166
Tabblad My Menu
Tabblad Item Referentiepagina
1
My Menu inst.
=
101
Tabblad Afspelen
Tabblad Item Referentiepagina
1
Beveilig
=
113
Roteren
=
117
Wissen
=
115
Favorieten
=
118
Diavoorstelling
=
113
Tabblad Instellen
Tabblad Item Referentiepagina
1
Maak folder
=
159
Bestandsnr.
=
159
Formatteren
=
160
Videosysteem
=
161
Digitale horizon
=
50
Opstart scherm
=
164
2
Eco-modus
=
162
Spaarstand
=
26
Display Helderheid
=
162
Nachtdisplay
=
161
Tijdzone
=
162
Datum/Tijd
=
163
Lens intrekken
=
163
3
Taal
=
163
Mute
=
164
Volume
=
164
Geluidsopties
=
164
Hints en tips
=
164
For./info mod.pic.
=
165
203
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Voorzorgsmaatregelen
De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of
andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren.
Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm,
wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje.
Niet hard wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met
de helpdesk van Canon Klantenservice.
Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van
een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door
de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en
zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen
voordat u de camera uit de tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan
deze beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart
en wacht tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in
gebruik neemt.
Bewaar ongebruikte batterijen in een plastic zak of een vergelijkbare
verpakking. Om ervoor te zorgen dat de prestaties van de batterij
behouden blijven wanneer u de batterij gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, laadt u de batterij circa een keer per jaar op en
gebruikt u de resterende lading op voordat u de batterij opbergt.
Tabblad Item Referentiepagina
2
Story Highlights
=
126
Digest-lms weerg./afsp.
=
107
Creatieve opnames afspelen
=
106
Mix van korte clips
=
130
Beeld zoeken
=
108
3
i-Contrast
=
123
Veranderen
=
120
Trimmen
=
121
Rode-Ogen Corr.
=
123
My Colors
=
122
Info gezichts-ID
=
107
4
Printinstellingen
=
176
Fotoboek instellen
=
181
5
Overgangseff.
=
103
Indexeffect
=
107
Beeld scrollen
=
103
Beelden groep.
=
110
Autom. draaien
=
118
Ga verder
=
103
Spring met
=
109
6
Touch-acties inst.
=
119
204
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Ingebouwde itser
Meetbereik (groothoek).....................50 cm–6,0 m
Meetbereik (telelens) ........................50 cm–2,4 m
Sluitertijd
Auto-modus
(Automatische instellingen)...............1–1/2000 sec.
Andere modi gecombineerd.............. 30–1/2000 sec., zeer lange
belichting ondersteund
Diafragma
f/nummer........................................... 2.0–11 (G)
4.9–11 (T)
AF-type ................................................. 1-punts, Gezicht.+volgen
(AF-punten: maximaal 31)
Bestandsformaat ................................... Design rule for Camera File
system, compatibel met DPOF
(versie 1.1)
Gegevenstype (foto’s)
Afbeeldingsbestandsformaat ............Exif 2.3 (DCF 2.0)
Afbeeldingsindelingen....................... JPEG, RAW (CR2, een Canon
14-bits RAW-indeling)
Gegevenstype (lms)
Opname-indeling ..............................MP4
Video .................................................MPEG-4 AVC/H.264
Audio.................................................MPEG-4 AAC LC (stereo)
Stroombron
Batterij...............................................NB-13L
Opladen via USB .............................. Met compacte voedingsadapter
CA-DC30/CA-DC30E
Voedingsadapterset .......................... ACK-DC110
Interface
Bedraad ............................................USB (Micro-B), HDMI (Type D)
Draadloos ......................................... Specicaties: IEEE 802.11b/g/n
Frequentie: 2,4 GHz
Kanalen: 1–11
Beveiliging: WEP, WPA-PSK (AES/
TKIP), WPA2-PSK (AES/TKIP)
Specicaties
Camera
Beeldsensor
Effectieve pixels in de camera
(Bij beeldverwerking kan het aantal
pixels lager worden.)
............................Ongeveer 20,2 miljoen pixels
Totaal aantal pixels ...........................Ongeveer 20,9 miljoen pixels
Beeldformaat ....................................1.0-type
Lens
Brandpuntsafstand
(35 mm lm equivalent) ......................... 10,2–30,6 mm (28–84 mm)
Zoomfactor........................................3x
Digitale Zoom
Maximum met optische zoom ........... Circa 12x
Brandpuntsafstand
(Telelens, 35 mm lm equivalent) ............Komt overeen met ca. 336 mm
ZoomPlus
(L-formaat) ..........................................Circa 6,0x
Scherm (monitor)
Type .................................................. Kleuren-TFT LCD
Schermgrootte ..................................7,5 cm (3,0 in.)
Effectieve pixels ................................ Circa 1.040.000 pixels
Continue opname
Snelheid
(Varieert afhankelijk van het
onderwerp, de zoomstand en
andere opnamefactoren, en het
merk van de geheugenkaart.)
................ 1-beeld AF:
Circa 6,0 beelden/sec.
Servo AF: Circa 4,3 beelden/sec.
205
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Opnamebereik
Opnamemodus Scherpstelbereik
Maximale
groothoek (
)
Maximale telelens
( )
5 cm–oneindig 35 cm–oneindig
Andere
standen
5 cm–oneindig 35 cm–oneindig
*
5–50 cm
*
5 cm–oneindig 35 cm–oneindig
* Niet beschikbaar in bepaalde lmmodi.
Aantal opnamen per geheugenkaart
Het aantal opnamen bij een beeldverhouding (
=
48) van 3:2 per
geheugenkaart is als volgt. Houd er rekening mee dat het aantal
beschikbare opnamen varieert afhankelijk van de beeldverhouding.
Aantal opnamen per geheugenkaart van 16 GB (aantal opnamen bij
benadering)
1786
2999
2857
4810
8377
14724
48592
69418
RAW 610
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp,
de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Gebruiksomgeving
Temperaturen....................................0–40 °C
Afmetingen (BxHxD) ............................. 98,0 x 57,9 x 30,8 mm
Gewicht
Inclusief batterij.
Geheugenkaart ................................. Circa 209 g
Alleen camera ................................... Circa 185 g
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen Circa 220
Aantal opnamen (Eco-modus aan) Circa 335
Opnametijd lm (daadwerkelijk gebruik)*
1
Circa 55 minuten
Opnametijd lm (Continue opname)*
2
Circa 1 uur en 30 minuten
Afspeeltijd*
3
Circa 5 uur
*1 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden:
- In de modus [
], met alle andere instellingen op de standaardwaarden
- Bij opnemen, stoppen, zoomen en de camera in- en uitschakelen
*2 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden:
- In de modus [
], met alle andere instellingen op de standaardwaarden
- Automatisch stoppen/hervatten nadat de tijd of capaciteit per opname is bereikt
*3 Tij bij het afspelen van een diavoorstelling van foto’s.
206
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Batterij NB-13L
Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning: 3,6 V gelijkstroom
Nominale capaciteit: 1250 mAh
Oplaadcycli: Circa 300 keer
Bedrijfstemperatuur: 0–40 °C
Batterijlader CB-2LH/CB-2LHE
Nominale invoer: 100–240 V wisselstroom (50/60 Hz)
0,09 A (100 V)–0,06 A (240 V)
Nominale uitvoer: 4,2 V gelijkstroom, 0,7 A
Oplaadduur: Circa 2 uur 10 min. (bij gebruik van NB-13L)
Bedrijfstemperatuur: 5–40 °C
Compacte voedingsadapter CA-DC30/
CA-DC30E
Nominale invoer: 100–240 V wisselstroom (50/60 Hz)
0,07 A (100 V)–0,045 A (240 V)
Nominale uitvoer: 5,0 V gelijkstroom, 0,55 A
Oplaadduur: Circa 5 uur*
(opgeladen met NB-13L in de camera)
* De oplaadtijd varieert aanzienlijk afhankelijk van
het resterende batterijniveau.
Bedrijfstemperatuur: 5–40 °C
Afmetingen, gewicht en aantal resterende opnamen zijn gebaseerd
op richtlijnen voor metingen van de CIPA (Camera & Imaging Products
Association).
Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen
en de opnametijd lager dan hierboven is aangegeven.
Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
Opnametijd per geheugenkaart
Formaat
Framerate/
videosysteem
Opnametijd per
geheugenkaart
van 16 GB
(bij benadering)
Opnametijd voor
afzonderlijke lms
(bij benadering)
(1920 x 1080)
(NTSC)
(PAL)
59 min. 30 sec. 10 min.
,
(NTSC)
(PAL)
1 uur 26 min.
05 sec.
29 min. 59 sec.
(1280 x 720)
(NTSC)
(PAL)
4 uur 05 min.
15 sec.
29 min. 59 sec.
(640 x 480)
(NTSC)
(PAL)
10 uur 22 min.
35 sec.
1 uur
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp,
de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Opnametijden voor afzonderlijke lms zijn gebaseerd op
geheugenkaarten met de SD-snelheidsklasse 10. Opnamen
kunnen stoppen als er kaarten van een lagere snelheidsklasse
worden gebruikt. De opname stopt ook automatisch zodra de
bestandsgrootte 4 GB bedraagt of als de kaart vol raakt.
207
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
Index
A
Aangepaste witbalans 78
Aanraakscherm 17
Aansluiting 170, 175
Accessoires 168
Achtergrondvervaging
(opnamemodus) 61
AE lock 74
AEB-opnamen 76
AF lock 87
Afdrukken 175
AF-kaders 83
AF-methode 83
Afspelen
Bekijken
Alles wissen 116
Auto-modus (opnamemodus) 22, 33
Av (opnamemodus) 93
B
Batterij
Eco-modus 162
Niveau 188
Opladen 18
Spaarstand 26
Batterijen
Datum/tijd
(datum/tijd-batterij)
Batterijlader 2, 168
Beelden
Afspelen
Bekijken
Beveiligen 113
Weergaveduur 54
Wissen 115
Beelden geotaggen 155
Beelden opslaan op een
computer 174
Beelden verzenden 149
Beelden verzenden naar een andere
camera 149
Beelden verzenden naar een
smartphone 132
Beelden verzenden naar
webservices 144
Beeldkwaliteit
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)
Beeldstabilisatie 52, 91
Beeldsynchronisatie 152
Beeldverhouding 48
Bekijken 23
Beeld zoeken 108
Diavoorstelling 113
Eén beeld weergeven 23
Indexweergave 107
Springweergave 109
Tv-weergave 170
Vergrote weergave 112
Belichting
AE lock 74
Compensatie 74
FE-lock 89
Bestandsnummering 159
Beveiligen 113
Bewerken
Bijsnijden 121
Formaat wijzigen 120
i-Contrast 123
My Colors 122
Rode-ogencorrectie 123
Bijsnijden 121, 177
C
C (opnamemodus) 98
Camera
Reset alle 166
Camera Connect 132
CameraWindow 173
CANON iMAGE GATEWAY 144
Compressie 90
Continue opname 38, 42
Creatieve opname 55
D
Datum/tijd
Datum/tijd-batterij 21
Instellingen 20
Vervangen 21
Wereldklok 162
DC-koppelstuk 171
Diavoorstelling 113
Digitale horizon 50
Digitale telelens 83
Digitale Zoom 40
DPOF 179
Dynamic Range-correctie 76
E
Eco-modus 162
Extra levendig (opnamemodus) 58
F
Favorieten 118
FE-lock 89
Films
Beeldkwaliteit (opnamepixels/
beeldsnelheid) 49
Bewerken 124
Opnametijd 206
Fisheye-effect (opnamemodus) 60
Flitser
Aan 88
Flitsbelichtingscompensatie 89
Flitser uitschakelen 88
Slow sync 88
Focus check 112
Focusbracketing 82
Focusvergrendeling 83
Formaat wijzigen 120
Fotoboek instellen 181
Foutmeldingen 186
G
Geheugenkaarten 2
Opnametijd 206
Geluiden 164
Gezichts-ID 44
Gezichtsselectie 86
GPS-informatiedisplay 105
H
Handmatig (moviemodus) 95
Handmatig scherpstellen
(scherpstelbereik) 81
HDMI-kabel 170
High dynamic range
(opnamemodus) 59
Hoog ISO nr. 76
Hybride automatisch
(opnamemodus) 35
208
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
Scherpstellen
AF-kaders 83
AF lock 87
AF-Punt Zoom 51
MF-peaking 82
Servo AF 85
Touch AF 86
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Sepiakleurige beelden 80
Servo AF 85
Slepen 17
Softfocus (opnamemodus) 62
Software
Beelden opslaan op een
computer 174
Installatie 138, 174
Spaarstand 26
Speelgoedcamera-effect
(opnamemodus) 61
Springweergave 109
Standaard (lmmodus) 69
Standaardwaarden
Reset alle
Ster (opnamemodus) 63
Sterrenbanen
(opnamemodus) 65
Sterrenhemel
(opnamemodus) 64
Time-lapselm sterren
(opnamemodus) 66
Story Highlights 126
T
Tikken 17
Touch-acties 119
Touch AF 86
Touch Shutter 42
Tv (opnamemodus) 92
Tv-weergave 170
V
Verbinden via een toegangspunt 140
Verbindingsinformatie bewerken of
wissen 156
Vergrote weergave 112
Voeding 168
Batterij,
Batterijlader,
Voedingsadapterset
Voedingsadapterset 168, 171
Vuurwerk (opnamemodus) 57
W
Weergavetaal 21
Wereldklok 162
Wi-Fi-functies 131
Wi-Fi-menu 136
Windlter 37
Wissen 115
Witbalans (kleur) 78
Witbalans voor meerdere
gebieden 49
Z
Zelfontspanner 40
2 seconden zelfontspanner 41
Zelfontspanner aanpassen 41
Zoeken 108
Zoomen 22, 34, 40
Zwart-witfoto’s 80
I
i-Contrast 123
iFrame-lms (lmmodus) 72
Indicator 31, 53
Inhoud van de verpakking 2
ISO-waarde 75
K
Kleur (witbalans) 78
Klok 32
Knipperdetectie 51
Korte clips (moviemodus) 71
Kwiklampcorrectie 49
L
Lichtnet 171
M
M (opnamemodus) 93
Macro (scherpstelbereik) 81
Meetmethode 74
Menu
Basishandelingen 29
Tabel 190
Menu Snelle inst.
Tabel 192
Miniatuureffect (opnamemodus) 60
Mobiele apparaatverbinding 134
Modus Camera toegangspunt 138
Monochroom (opnamemodus) 62
My Colors 79, 122
N
Nachtscène handmatig
(opnamemodus) 57
ND-lter 77
Nostalgisch (opnamemodus) 59
O
Opname
Opnamedatum/-tijd
Datum/tijd
Opname-informatie 98, 188
Opnamen maken op afstand 155
Opnamepixels (beeldgrootte) 48, 90
P
P (opnamemodus) 73
PictBridge 169, 175
Polsriem
Riem
Portret (opnamemodus) 57
Postereffect (opnamemodus) 58
Problemen oplossen 182
Programma AE 73
R
Raster 98
RAW 90
Reizen met de camera 162
Reset alle 166
Riem 2, 18
Ring 97
Ringfunctie, selectieknop 97
Rode-ogencorrectie 123
Roteren 117
S
Schaduwcorrectie 77
Scherm
Menu
Menu Snelle inst., Menu
Pictogrammen 188, 189
Weergavetaal 21
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen 81
Macro 81
209
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi
(draadloos LAN)
Landen en regio’s waar WLAN-gebruik is toegestaan
- Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde landen en regio’s,
en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale
voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met
betrekking tot WLAN schendt, controleert u op de website van
Canon waar het gebruik is toegestaan.
Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden
gehouden voor problemen die voortkomen uit het gebruik in andere
landen en regio’s.
Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit juridische
gevolgen hebben:
- Het product wijzigen of aanpassen
- De certiceringslabels van het product verwijderen
Volgens de regelgeving van buitenlandse handelswetten is een
exportvergunning (of vergunning voor een servicetransactie) van de
Japanse regering nodig om strategische hulpmiddelen of services
(waaronder dit product) uit Japan te exporteren.
Aangezien dit product Amerikaanse coderingssoftware bevat, valt het
onder de regelgeving van de VS Exportadministratie en mag het dus
niet worden geëxporteerd naar of binnengebracht worden in een land
waarop een VS-handelsembargo van toepassing is.
Noteer de draadloze LAN-instellingen die u gebruikt.
De draadloze LAN-instellingen die op dit product zijn opgeslagen
kunnen worden gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het
product, de gevolgen van radiogolven of statische elektriciteit,
of een ongeval of fout. Noteer de draadloze LAN-instellingen
als voorzorgsmaatregel. Houd er rekening mee dat Canon niet
verantwoordelijk is voor directe of indirecte schade of verlies van
inkomsten als gevolg van het verslechteren of verdwijnen van inhoud.
Noteer de draadloze LAN-instellingen en zet de standaardinstellingen
terug (instellingen wissen) indien nodig wanneer u dit product aan
iemand anders geeft, het weggooit of opstuurt voor herstelling.
Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal
van dit product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit
product zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze LAN-functie van dit product volgens de richtlijnen
die in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk
voor schade of verlies als de functie en het product op een andere
manier worden gebruikt dan in deze handleiding wordt beschreven.
Gebruik de draadloze LAN-functie niet in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur.
Het gebruik van de draadloze LAN-functie in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur kan de werking van
deze apparaten beïnvloeden.
Voorzorgsmaatregelen voor storing van
radiogolven
Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die
radiogolven uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product
zo ver mogelijk van dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de
apparaten niet op hetzelfde moment als dit product te gebruiken.
Veiligheidsmaatregelen
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden,
zijn er strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een
LAN-kabel gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de
resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen
toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook
weergegeven. Als u probeert verbinding te maken met deze netwerken
of deze probeert te gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang
worden beschouwd. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en
probeer geen verbinding te maken met andere onbekende netwerken.
210
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Denition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
HDMI Licensing, LLC.
Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van
Apple Inc.
Wi-Fi
®
, Wi-Fi Alliance
®
, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™
zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de
Wi-Fi Alliance.
Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk
van NFC Forum, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
eigenaren.
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven
door Microsoft.
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or
decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for
a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider
licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant
video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4
standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
Vrijwaring
Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
Deze informatie, de productspecicaties en het uiterlijk kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik
van dit product.
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de
volgende problemen voordoen.
Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang
krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of
vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoffer worden van andere
ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere
identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie)
of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt
tot uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl
ze in andere systemen inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te
vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis
van Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en
gemak wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
De camera kan via Wi-Fi afdrukken naar PictBridge-
compatibele printers. Dankzij de technische
PictBridge-normen kunnen digitale camera’s,
printers en andere apparaten gemakkelijk rechtstreeks
met elkaar verbinding maken. Daarnaast maakt de
nieuwe norm DPS over IP PictBridge-verbindingen
in netwerkomgevingen mogelijk. De camera is ook
compatibel met deze norm.
Handelsmerken en licenties
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de U.S. en andere landen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210

Canon PowerShot G9 X Handleiding

Type
Handleiding