Cebora 343 TIG Sound DC 5100/T Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Cebora 343 TIG Sound DC 5100/T Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
58
BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE
BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AAN-
DACHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOL-
LEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN
PLAATS DIE DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND.
DEZE UITRUSTING MAG UITSLUITEND WORDEN
GEBRUIKT VOOR LASWERKZAAMHEDEN.
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN SCHADELIJK
ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN. Daarom moet de
gebruiker worden gewezen op de gevaren, hierna opge-
somd, die met laswerkzaamheden gepaard gaan.Voor meer
gedetailleerde informatie, bestel het handboek met code
3.300.758
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn.
· Installeer en aard de lasmachine volgens de gel-
dende voorschriften.
· Raak elektrische onderdelen of elektroden onder span-
ning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte kledij.
· Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïsoleerd bent.
· Zorg voor een veilige werkpositie.
DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw
gezondheid.
· Houd uw hoofd uit de buurt van dampen.
· Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en
gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de
werkzone te vermijden.
BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden
veroorzaken.
· Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefilterd glas
en bescherm uw lichaam met aangepaste veiligheidskledij.
· Bescherm anderen door de installatie van geschikte scher-
men of gordijnen.
GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN
· Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden
veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewis-
sen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en
aangepaste beschermkledij te dragen.
GELUID
Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid
van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan
evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet
overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk verpli-
chte voorzorgsmaatregelen te treffen.
PACEMAKERS
· De magnetische velden die worden opgewekt door de hoge
stroom kunnen de werking van pacemakers beïnvloeden.
Dragers van vitale elektronische apparaten (pacemakers)
dienen hun arts te raadplegen alvorens vlambooglas-, snij-,
guts- of puntlaswerkzaamheden uit te voeren.
ONTPLOFFINGEN
· Las niet in de nabijheid van houders onder druk of
in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of
dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij
laswerkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te wor-
den behandeld.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
Deze machine is vervaardigd in overeenstemming met de
voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm
EN50199 en mag uitsluitend worden gebruikt voor pro-
fessionele doeleinden in een industriële omgeving. Het
garanderen van elektromagnetische compatibiliteit kan
problematisch zijn in niet-industriële omgevingen.
ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN
BEKWAAM PERSONEEL.
2 ALGEMENE BESCHRIJVING
Dit lasapparaat is een gelijkstroombron met inverter-techno-
logie voor MMA-lassen met alle soorten beklede elektroden
en TIG-lassen met vlamboog en hoge frequentie. Art. 343
levert gelijkstroom, terwijl Art.349 zowel gelijkstroom als wis-
selstroom levert.
In de lasmodus TIG AC kunt u aluminium, aluminium-
legeringen, messing en magnesium lassen, terwijl TIG DC
geschikt is voor het lassen van roestvrij staal, ijzer en
koper.
2.2 VERKLARING VAN DE TECHNISCHE SPECIFICATIES
IEC 60974.1 Het lasapparaat is vervaardigd in overeenstem
EN 50199 ming met de internationale norm .
NE. Serienummer.Moet worden vermeld bij elk ver-
zoek betreffende het lasapparaat.
Driefasige statische-frequentieomvormer
transformator-gelijkrichter inverter.
Dalende karakteristiek.
MMA Geschikt voor lassen met beklede elektroden.
TIG Geschikt voor TIG-lassen.
U0. Secundaire openboogspanning.
X. Inschakelduurpercentage
De inschakelduur drukt het percentage van 10
minuten uit gedurende dewelke het lasapparaat
kan werken met een bepaalde stroomsterkte
zonder oververhit te raken.
I2. Lasstroom
U2. Secundaire spanning met stroom I2
U1. Nominale voedingsspanning
3~ 50/60 Hz Driefasige voeding van 50 of 60 Hz.
I
1
Max Max.opgenomen stroom bij overeenkomstige
stroom I
2
en spanning U
2
.
I
1
eff Dit is de maximale waarde van de eigenlijke
opgenomen stroom, rekening houdend met de
inschakelduur. Deze waarde komt gewoonlijk
overeen met de capaciteit van de zekering
(trage type) die moet worden gebruikt als bevei
liging van het apparaat.
IP23 C. Beschermingsklasse van de behuizing.
Klasse 3 als tweede cijfer wil zeggen dat dit
apparaat geschikt is om buiten in de regen te
worden gebruikt.
De bijkomende letter C betekent dat het appa-
raat beveiligd is tegen de aanraking van onder
spanning staande onderdelen van het voeding-
scircuit met een stuk gereedschap (diameter
van 2,5 mm ).
Geschikt voor werkzaamheden in omgevingen
met verhoogd risico.
OPMERKING:Het lasapparaat is ook ontworpen voor gebruik in
S
3
~
f
1
f
2
TIG
DC
TIG
DC
TIG
AC
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR BOOGLASMACHINE
59
omgevingen met verontreinigingsgraad 3.(Zie IEC 664).
2.3 BESCHRIJVING VAN BEVEILIGINGSINRICHTINGEN
2.3.1 Thermische beveiliging
Deze inrichting wordt beveiligd door een thermostaat.
Wanneer de thermostaat in werking treedt, levert het appa-
raat geen stroom meer, maar de ventilator blijft draaien. De
LED AM op het bedieningspaneel licht op om aan te geven
dat de thermostaat in werking is getreden.
2.3.2 Blokkeerbeveiliging
Deze beveiliging wordt aangeduid met het LED-lampje AN
op het bedieningspaneel, dat samen met een foutcode opli-
cht op het display Y.
2.3.3 Lage vloeistofdruk
Als het koelvloeistofpeil te laag is, zal het bericht H2O knip-
peren op het display Y.
3 INSTALLATIE
3.1 PLAATSING
Het lasapparaat moet in een voldoende geventileerde, stof-
vrije ruimte worden geplaatst en de in- en uitgaande lucht-
stroom van de ventilatie roosters mag niet worden
geblokkeerd.
WAARSCHUWING: EEN VERMINDERDE LUCHT-
STROOM kan oververhitting en beschadiging van de interne
onderdelen veroorzaken.
• Laat een vrije ruimte van minstens 200 mm rondom het
apparaat.
• Sluit nooit een filterinrichting aan op de luchtinlaatkanalen
van dit lasapparaat.
Het gebruik van om het even welke filterinrichting doet de
garantie onmiddellijk vervallen.
3.2 OPSTARTEN
Dit lasapparaat mag alleen door gekwalificeerd personeel
worden geïnstalleerd. Alle aansluitingen moeten worden uit-
gevoerd overeenkomstig de geldende reglementen en volle-
dig in overeenstemming zijn met de veiligheidsvoorschriften
(van de norm CEI 26-10 - CENELEC HD 427).
3.3 BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT (fig. 1-1a)
A) Negatieve uitgangsaansluiting (-).
B) Positieve uitgangsaansluiting (+).
Opmerking: tijdens het lassen staat er wisselspanning
op de aansluitingen A en B van art. 349.
C) Connector voor de TIG-toortsschakelaar, voetbe-
diening of koelunit.
De draden van de toortsdrukknop moeten worden
aan gesloten op pennen 1 en 9
D) Aansluiting (1/4 gas).
Hierop wordt de gasslang of de TIG-lastoorts aange-
sloten.
E) Hoofdschakelaar.
F) Tankdop.
G) Voedingskabel.
H) Gastoevoeraansluiting.
I) Ingangsaansluiting voor warm water
(alleen voor TIG-toortsen).
L) Uitgangsaansluiting voor koud water
(alleen voor TIG-toortsen).
M) Gleuf voor controle van vloeistofpeil.
N-O) Aansluitingen voor MIG-toortsen
(vermijd kortsluitingen).
3.4 BESCHRIJVING VAN DE PANELEN
Art. 343 wordt samen met paneel art. 216 geleverd.
Art. 349 wordt samen met paneel art. 220 geleverd.
Zie de tekeningen van blz. 86 t/m 87
fig. 1
B
G
E
H
A
D
C
L
I
F
M
N
O
60
Procestoets A.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, licht één van de
volgende LED's op:D, E, F, of G.
Led D Led E Led F Led G
Modustoets B.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, licht één van de
volgende LED's op:H, I, L, M, N, of O:
Led H "HOT START":
Actief in MMA en TIG AC-lassen.
Deze optie stelt u in staat de waarde van "HOT START" aan
te passen met de toetsen W en W1 om het starten
te vergemakkelijken.
Voor TIG-lassen met wisselstroom raden wij aan de waarde
in te stellen tussen 0 en 30 voor elektroden met een diame-
ter van 1,6 mm, tussen 25 en 50 voor elektroden met een dia-
meter van 2,4 mm, tussen 30 en 60 voor elektroden met een
diameter van 3,2 mm en tussen 50 en 99 voor elektroden
met een diameter van meer dan 3,2 mm.
.
Led I "ARC FORCE" :
- In de MMA-stand kan de gebruiker met deze optie de instel-
len om de druppelovergaan te vergemakkelijken, met de
toetsen W en W1 . Deze waarde wordt uitgedrukt
als percentage en verschijnt op display V.
ø
mm
ø
mm
MMA
AC
MMA
AC
TIG
AC
MMA
DC
MMA
DC
TIG
DC
TIG
DC
Led L:
CONTINU TIG-lassen, gestart door hoogfre-
quent.
Led M:
PULS TIG-lassen, gestart door hoogfrequent.
Led N:
CONTINU TIG-lassen met contactstart (aan-
strijken).
Led O:
PULS TIG-lassen met contactstart (aanstrijken).
Programmatoets C.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, licht één van de
volgende LED's op:PQ, R, S, T, of U.
Led P:
HANDMATIG TIG-puntlassen. In deze stand drukt de
gebruiker op de toortsschakelaar: de boog start en
wordt dan automatisch uitgeschakeld met een tussentijd van
10 milliseconden tot 3 seconden. Deze tussentijd kan worden
ingesteld met de knop AF. De boog wordt uitgeschakeld vóór
de ingestelde tussentijd is verstreken als de gebruiker de
schakelaar loslaat.In ieder geval moet de gebruiker de schake-
laar loslaten en opnieuw indrukken tussen twee punten. De
stroomwaarde moet worden ingesteld met de knop AC.
Led Q:
fig. 1a
B
G
E
H
A
D
C
L
I
F
M
N
O
61
In deze stand is TIG-lassen in 2 fasen mogelijk.
Wanneer de toortsschakelaar wordt ingedrukt, begint de
stroom toe te nemen gedurende de vooraf ingestelde
"STROOMTOENEMINGSTIJD" (upslope), tot de waarde
wordt bereikt die is ingesteld met de knop AC. Wanneer de
schakelaar wordt losgelaten, begint de stroom af te nemen
gedurende de vooraf ingestelde "STROOMAFNEMING-
STIJD" (downslope), tot hij opnieuw nul wordt.
Led R (TIG in 4 fasen):
Het verschil tussen dit programma en het vorige is dat de
boog zowel gestart als uitgeschakeld wordt door het
indrukken en loslaten van de toortsschakelaar.
Led S:
Druk de toortsschakelaar in om de boog te starten. De
stroom begint toe te nemen aan een vast tempo. Als de
schakelaar wordt losgelaten, begint de stroom automatisch
toe te nemen tot de maximale waarde wordt bereikt die is
ingesteld met de knop AC. Druk de toortsschakelaar nog-
maals in om te stoppen met lassen. De stroom begint af te
nemen aan een vast tempo. Als de schakelaar wordt losge-
laten, wordt de stroom onmiddellijk nul.
Led T:
Druk de toortsschakelaar in.
De lasstroom wordt automatisch ingesteld op de waarde die
is ingesteld met de knop AB, en LED AP licht op. De
gebruiker kan deze stroom zolang hij wil aanhouden (bijvoor-
beeld, tot het werkstuk is opgewarmd). Door de toorts-
schakelaar in te drukken en onmiddellijk los te laten, veran-
dert de stroom in de waarde die is ingesteld met de knop AC
binnen het tijdsinterval dat is ingesteld met de toets AH.De
LED AQ licht op wanneer de maximale lasstroom is bereikt.
Mocht het nodig zijn de stroom te verminderen tijdens het
lassen zonder de boog uit te schakelen (bijvoorbeeld wan-
neer het lasmateriaal verandert of de werkpositie verandert,
bijvoorbeeld van horizontaal in vertikaal, enz.), moet u de
toortsschakelaar indrukken en onmiddellijk loslaten. De
stroom verandert in de waarde die is ingesteld met de knop
AD, de LED AR licht op en AQ dooft.
Om terug te keren naar de vorige maximumstroom, moet u
de toortsschakelaar nogmaals indrukken en loslaten. De
LED AQ licht op en de LED AR dooft.Om het even wanneer
te stoppen met lassen, drukt u gewoon de toortsschakelaar
langer dan 0,7 seconden in en laat u hem daarna los. De
stroom begint af te nemen tot nul binnen het tijdsinterval dat
is ingesteld met de toets AI.
Als de toortsschakelaar wordt ingedrukt en onmiddellijk
losgelaten tijdens de "stroomafnemingsfase", keert hij terug
naar "stroomtoeneming" (upslope) als deze is ingesteld op
een hogere waarde dan nul, of naar de laagste stroom van
de waarden die zijn ingesteld met de knoppen AB en AD.
OPMERKING: De uitdrukking "INDRUKKEN EN ONMID-
DELLIJK LOSLATEN" verwijst naar een maximale tijdspanne
van 0,5 seconde.
Led U:
Het verschil tussen deze cyclus en de vorige is dat er geen
begintemperatuur voor het lassen wordt ingesteld met de
knop AB.
Insteltoetsen.
Toetsen W / W1.
Deze toetsen worden gebruikt om alle para-
meters voor de op dat moment actieve keu-
zetoets in te stellen.
De gekozen waarden verschijnen op display V.
Keuzetoetsen.
De toets is actief wanneer de overeenkomstige LED brandt.
AG-toets.
Gasvoorstroomtijd (0-10 sec.) - Tijd gedurende de
welke er gas stroomt vóór het lassen begint.
AH-toets.
Stroomtoeneming (upslope) (0 - 10 sec.) Tijd die
nodig is om de ingestelde maximale lasstroom te
bereiken.
AI-toets.
Stroomafneming (downslope) (0 - 10 sec.) Tijd die de
lasstroom nodig heeft om terug te keren naar nul.
AL-toets.
Gasnastroomtijd (0 - 30 sec.) - Tijd gedurende
dewelke er gas stroomt na het lassen.
De overeenkomstige LED's lichten op wanneer de toetsen
AV, AG, AH, AI of AL worden ingedrukt.
De waarden kunnen tijdens het lassen worden aangepast,
terwijl de bovengenoemde toetsen actief zijn, met de toetsen
W en W1.
Instelknoppen.
Knop X.
Stelt de stroomfrequentie in bij TIG-lassen met wisselstroom
(50 - 120 Hz)
Knop AA.
Balansregelaar
Stelt de halve cycli van de blokgolf in tijdens het
werken in de TIG-wisselstroomstand voor het
lassen van aluminium.
Draai de knop rechtsom om de penetratie te
verhogen.Draai de knop linksom voor een scho-
nere las en minder penetratie.
DEZE FUNCTIE IS ALLEEN ACTIEF IN DE STAND TIG-
LASSEN MET WISSELSTROOM.
Knop AB.
Stelt de beginlasstroom in. Deze stroom is altijd een percen-
tage van de waarde die is ingesteld met de knop AC.
Knop AC.
Stelt de primaire of pieklasstroom in.
Knop AD.
Stelt de pauze- of de basisstroom in.Deze knop stelt de pau-
zestroom in wanneer het apparaat is ingesteld op CONTINU
TIG-lassen, of de basisstroom wanneer het is ingesteld op
PULS TIG-lassen. Deze stroom is altijd een percentage van
de waarde die is ingesteld met de knop AC.
Knop AE.
Stelt de pulsfrequentie in van 0,1 tot 500 Hz wanneer het
apparaat is ingesteld op PULS TIG-lassen.
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
t
t
I
t
I
t
62
Knop AF.
Stelt de verhouding t/T in (0 - 1, zie fig.2) of de puntlastijd.
Indicatie-LED's.
LED AM:
LED van thermostaat.Licht op wanneer de gebruiker de toege-
stane inschakelduur overschrijdt en wanneer de drukschakelaar
een lage waterdruk aangeeft als de koelunit is aangesloten.
Onder deze omstandigheden voert het apparaat niet langer
stroom toe en zijn de toetsen A, B en C niet actief.
LED AN:
LED van blokkering.
Licht op wanneer een fout is vastgesteld; tegelijkertijd knip-
pert de foutcode op het display V.
LED AO:
LED die aangeeft dat de inrichting ter voorkoming van een
elektrische schok in goede staat is.
LED AP:
Deze LED licht op wanneer het apparaat de stroom toevoert
die is ingesteld met de knop AB of tijdens het instellen van
de lasparameters.
LED AQ:
Deze LED licht op wanneer het apparaat de stroom toevoert
die is ingesteld met de knop AC of tijdens het instellen van
de lasparameters.
LED AR:
Deze LED licht op wanneer het apparaat de stroom toevoert
die is ingesteld met de knop AD of tijdens het instellen van
de lasparameters.
Display Y:
Toont: 1) de beginlasstroom ingesteld met de knop AB wan-
neer de LED AP brandt;
2) de lasstroom ingesteld met de knop AC wanneer
< 48V AC
de LED AQ brandt;
3) de pauzestroom ingesteld met de knop AD wan-
neer de LED AR brandt;
Display Z:
Geeft de spanning bij de lasaansluitingen aan.
Display V:
Toont de waarden ingesteld met de toetsen W en W1.
3.4.1 NSTELLINGEN/CONTROLES
Druk de toetsen AH en AI tegelijkertijd in: De aanduiding
begint te knipperen op display Z .In deze toestand kunt
u alle waarden voor de parameters die kunnen worden inge-
steld voor het gekozen proces instellen of gewoon controle-
ren door de toortsschakelaar in te drukken.
In deze toestand voert het apparaat geen stroom toe,
produceert het geen HF en opent het de gasklep niet.
Druk wanneer u klaar bent met het instellen of controleren
van de parameters nogmaals op de toetsen AH en AI: het
display Zhoudt op met knipperen en het apparaat is opnieuw
klaar om de gekozen lascyclus te starten.
3.4.2 ONDERHOUD VAN DE KOELUNIT
De stroombronnen Art.343 en 349 worden geleverd met een
koelunit die aan het onderste deel van de stroombron zelf
bevestigd is.
De unit wordt bediend vanaf het bedieningspaneel van de
stroombron:
- Druk tegelijkertijd de toetsen AH en AI in om een submenu
weer te geven (het bericht verschijnt op het display Z).
- Houd de toets AI ingedrukt tot het bericht H2O op het
display Z verschijnt.
- Druk op de toetsen W (+) en W1 (-) om één van de moge-
lijkheden te kiezen (getoond op het display V):
- OFF = unit niet-actief
- Cont = unit altijd ingeschakeld
- Aut = unit in automatische modus:
Bij het starten van de stroombron wordt de koelunit geduren-
de 30 seconden ingeschakeld om koelvloeistof in de slan-
gen van de toorts te doen stromen.Vervolgens, telkens wan-
neer de toorts wordt ingedrukt, werkt de unit gedurende
3 minuten tot de schakelaar wordt losgelaten.
3.5 FOUTCODES
D.C.
A.C.
(frequentie 5o Hz)
Pos. max. penetratie Pos. nul gebalanceerd Pos. max. reiniging
Elektrode type
Wolfraam Wolfraam Wolfraam Wolfraam Wolfraam Wolfraam Wolfraam
Thorium 2% Zuiver Zr 0,8% Zuiver Zr 0,8% Zuiver Zr 0,8%
ø Rood Groen Wit Groen Wit Groen Wit
1,6 70A ÷ 150A 50A ÷ 100A 70A ÷ 150A 30A ÷ 60A 50A ÷ 80A 20A ÷ 40A 30A ÷ 60A
2,4 150A ÷ 250A 100A ÷ 160A 140A ÷ 235A 60A ÷ 120A 80A ÷ 140A 40A ÷ 100A 60A ÷ 120A
3,2 200A ÷ 350A 150A ÷ 210A 225A ÷ 325A 80A ÷ 160A 100A ÷ 180A 60A ÷ 140A 80A ÷ 160A
4 300A ÷ 400A 200A ÷ 275A 300A ÷ 400A 100A ÷ 240A 150A ÷ 280A 80A ÷ 200A 150A ÷ 250A
4,8 300A ÷ 500A - - 200A ÷ 300A 250A ÷ 400A - -
6,4 400A ÷ 650A - - 275A ÷ 400A 300A ÷ 500A - -
Tabel A
t
T
T = 1/f
(Hz)
fig. 2
63
-knipperend H2O: onvoldoende koelvloeistof.
(Vloeistof toevoegen).
-knipperend OFF: Het apparaat is te snel uitgeschakeld en
weer ingeschakeld.
(Schakel het apparaat uit en wacht min
stens 5 seconden alvorens het opnieuw
in te schakelen).
-0-50 (Neem contact op met de technische
dienst).
-52 Schakelaar ingedrukt wanneer het appa
raat wordt ingeschakeld.
(Loslaten).
-53 Schakelaar ingedrukt wanneer de ther-
mostaat wordt teruggesteld.
(Loslaten).
-61-66 Probleem met de stroomvoorziening
(controleren)
3.6 ALGEMENE OPMERKINGEN
Lees voordat u dit lasapparaat gebruikt aandachtig de nor-
men CEI 26/9 - CENELEC HD 407 en CEI 26.11 - CENE-
LEC HD 433. Zorg er ook voor dat de isolatie van de kabels,
de elektrodehouders, aansluitingen en stekkers intact zijn en
dat de dikte en de lengte van de laskabels geschikt zijn voor
de gebruikte stroom.
3.7 LASSEN
• Het lascircuit mag nooit met opzet rechtstreeks of indirect in
contact worden gebracht met de aardingsdraad, behalve op
het werkstuk.
• Als het werkstuk met opzet wordt geaard door middel van
de aardingsdraad, moet de aansluiting zo rechtstreeks
mogelijk zijn en moet de diameter van de draad minimaal
gelijk zijn aan die van de massakabel. Hij moet tevens wor-
den aangesloten op het werkstuk, op hetzelfde punt als de
massakabel, met behulp van de massaklem of een tweede
massaklem juist ernaast.
• Neem alle nodige voorzorgsmaatregelen om de lekkage
van lasstroom te voorkomen.
3.7.1 MMA-LASSEN
• Gebruik elektrodehouders die overeenstemmen met de gel-
dende veiligheidsvoorschriften, zonder uitstekende schroeven.
• Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar op 0 staat en dat de
stekker van de voedingskabel niet in het stopcontact zit. Sluit
daarna de laskabels aan en neem de polariteit die door de
fabrikant van de gebruikte elektroden wordt voorgeschreven in
acht.
• Controleer of de voedingsspanning overeenstemt met de
voedingsspanning die is aangegeven op het typeplaatje van
het lasapparaat.
• Sluit de voedingskabel aan, ervoor zorgend dat de bruine,
de zwarte en de blauwe draad overeenkomen met de drie
fasen en dat de geel-groene draad overeenkomt met de aar-
dings-aansluiting van het systeem
• Het vermogen van de overbelastingsschakelaar of de zeke-
ringen die in serie met de voeding is (zijn) geïnstalleerd, moet
gelijk zijn aan de opgenomen stroomI1 van het apparaat.
• De opgenomen stroom I1 kan worden bepaald aan de hand
van de op het apparaat aangegeven technische specificaties,
op basis van de beschikbare voedingsspanning U1.
Verlengkabels moeten bemeten zijn op de opgenomen
stroom I1 .
• Schakel het apparaat in met de hoofdschakelaar E.
• Raak de toorts of de elektrodehouder NIET gelijktijdig met
de massaklem aan.
Kies MMA op het bedieningspaneel met de drukknop A en
stel de stroom in met de knop AC.
Vergeet niet na het lassen het apparaat uit te schakelen
en de elektrode van de klem te verwijderen.
3.7.2 TIG-LASSEN
n de lasmodus TIG AC kunt u aluminium, aluminiumle-
geringen, messing en magnesium lassen, terwijl TIG DC
geschikt is voor het lassen van roestvrij staal, ijzer en
koper.
• Sluit de stekker van de massakabel aan op de positieve
pool (+) van het lasapparaat en verbind de klem met het
werkstuk, zo dicht mogelijk bij het laspunt, zodat er een goed
elektrisch contact is.
• Gebruik een TIG-toorts die geschikt is voor de lasstroom en
sluit de voedingsstekker aan op de negatieve pool (-) van het
lasapparaat.
• Sluit de toortsconnector aan op connector C van het lasap-
paraat.
• Sluit de gasslangaansluiting van de toorts aan op aanslui-
ting D op het apparaat en sluit de gasslang van de reduceer-
ventiel aan op de gasaansluiting op het achterpaneel.
• Controleer of de voedingsspanning overeenstemt met de
voedingsspanning die is aangegeven op het typeplaatje van
het lasapparaat.
• Sluit de voedingskabel aan, ervoor zorgend dat de bruine,
de zwarte en de blauwe draad overeenkomen met de drie
fasen en dat de geel-groene draad overeenkomt met de aar-
dings-aansluiting van het systeem
• Het vermogen van de overbelastingsschakelaar of de zeke-
ringen die in serie met de voeding is (zijn) geïnstalleerd, moet
gelijk zijn aan de opgenomen stroomI1 van het apparaat.
• De opgenomen stroom I1 kan worden bepaald aan de hand
van de op het apparaat aangegeven technische specificaties,
op basis van de beschikbare voedingsspanning U1.
Verlengkabels moeten bemeten zijn op de opgenomen
stroom I1 .
• Schakel het apparaat in met de hoofdschakelaar E.
• Raak de toorts of de elektrodehouder NIET gelijktijdig met
de massaklem aan.
Bepaal het type en de diameter van de te gebruiken elektro-
de aan de hand van tabel A.
Vergeet niet na het lassen het apparaat uit te schakelen
en het ventiel van de gascilinder te sluiten.
3.7.1 Klaarmaken van de elektrode
Wees vooral voorzichtig bij het klaarmaken van de elektrode-
tip. Slijp er verticale groeven in zoals getoond in fig.3.
WAARSCHUWING: LOSSE HETE METALEN DEELTJES
kunnen iemand verwonden, brand veroorzaken en het appa-
raat beschadigen; WOLFRAAMVERVUILING kan de kwali-
teit van de las verslechteren.
• Gebruik voor het aanbrengen van het profiel in de wolfraa-
melektrode een slijpmachine met geschikte veiligheidskap-
pen en bescherm uw gezicht, handen en lichaam met aan-
gepaste beschermingsuitrusting.
• Breng het profiel in het wolfraam aan met een harde slij-
pschijf met fijne korrel, die alleen voor dit doeleinde wordt
gebruikt.
TIG
DC
TIG
DC
TIG
AC
64
• Slijp het uiteinde van de wolfraamelektrode in een conische
vorm, over een lengte van ongeveer 1,5-2 maal de elektro-
dediameter. ( fig.3)
4 TOEBEHOREN
4.1 AFSTANDSBEDIENINGEN
Dit apparaat kan worden gebruikt met de voetbediening Art.
193.Als u de stroom wilt instellen met het pedaal en de boo-
gontsteking met de toorts, moet u de aansluiting Art. 1180
gebruiken.
Dit apparaat kan ook worden gebruikt met de afstandsbedie-
ning Art. 187, samen met de verlengkabel Art. 1192.
Wanneer de MMA-stand wordt gekozen, moet de 10-polige
connector van de verlengkabel worden aangesloten op con-
nector C van het apparaat.
Wanneer de TIG-stand wordt gekozen, moet u de connector
Art. 1180 gebruiken.
OPGELET! Deze stappen moeten in de beschreven volgor-
de worden uitgevoerd opdat het apparaat de afstandsbedie-
ning zou herkennen.
5 ONDERHOUD EN CONTROLES
Opmerking: Alle reparatiewerkzaamheden moeten door
gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
5.1 ALGEMENE OPMERKINGEN
• Raak geen elektrische onderdelen onder spanning aan.
• Schakel het lasapparaat uit en trek de stekker van de voe-
dingskabel uit het stopcontact alvorens controles of
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen ernstig letsel veroor-
zaken.
HETE OPPERVLAKKEN kunnen ernstige brandwonden
veroorzaken.
• Laat het lasapparaat afkoelen alvorens onderhoud uit te
voeren.
5.2 MAATREGELEN NA EEN REPARATIE.
Nadat er een reparatie is uitgevoerd, moet erop worden gelet
dat de bedrading opnieuw zodanig wordt geplaatst dat er een
veilige isolatie is tussen de primaire en de secundaire zijde
van het apparaat. Zorg ervoor dat de draden niet in contact
kunnen komen met bewegende onderdelen of onderdelen
diewarmworden tijdens de werking. Monteer alle bandjes
terug zoals op het originele apparaat, om te vermijden dat er
een verbinding kan ontstaan tussen de primaire en de secun-
daire zijde, als er onopzettelijk een draad kapot gaat of
losraakt.
Plaats verder alle schroeven terug met de getande schijfjes,
zoals op het originele apparaat.
1,5 2 d÷
d
Fig. 3
SI
NO
/