Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen
of vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om oververhitting en brandgevaar te vermijden,
mag u de ventilatie-openingen van het apparaat niet
afdekken met kranten, een tafelkleed, gordijnen e.d.
Plaats nooit een brandende kaars bovenop het
apparaat.
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te
voorkomen, mag u geen voorwerpen als vazen op
het apparaat zetten.
Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals
een boekenrek of ingebouwde kast.
Installeer het systeem zodat de stekker bij
problemen onmiddellijk uit het stopcontact kan
worden getrokken.
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
2NL
Voor klanten in Europa
Verwijdering van Oude Elektrische en
Elektronische Apparaten (Toepasbaar
in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product
niet als huishoudelijk afval mag
worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar
elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd,
voorkomt u voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. De
recycling van materialen draagt bij tot
het vrijwaren van natuurlijke bronnen.
Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u
contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst
belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
Over deze gebruiksaanwijzing
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
gelden voor het model STR-DA1200ES.
Controleer uw modelnummer, dat rechtsonder op
het voorpaneel staat vermeld.
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
beschrijven de bediening met de toetsen op de
bijgeleverde afstandsbediening. U kunt echter ook
de toetsen van de receiver zelf gebruiken, met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de
afstandsbediening.
Deze receiver is voorzien van Dolby* Digital en Pro
Logic Surround en het DTS** Digital Surroundsysteem.
* Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories.
'Dolby', 'Pro Logic', 'Surround EX' en het
symbool double-D zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
** Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater
Systems, Inc.
Nummers 5,451,942; 5,956,674; 5,974,380;
5,978,762; 6,226,616; 6,487,535 en andere, voor
de Verenigde Staten en wereldwijd, uitgegeven
en aangevraagde octrooien. "DTS", "DTS-ES",
"Neo:6", en "DTS 96/24" zijn handelsmerken
van Digital Theater Systems, Inc. Auteursrecht
1996, 2003 Digital Theater Systems, Inc. Alle
rechten voorbehouden.
NL
Deze receiver is voorzien van de HDMI™technologie (High-Definition Multimedia
Interface).
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
3NL
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Beschrijving en positie van onderdelen ........6
1: De luidsprekers opstellen .......................17
2: De luidsprekers aansluiten ......................18
3a: De audio-apparatuur aansluiten ............20
3b: De video-apparatuur aansluiten ............25
4: De antennes aansluiten ...........................36
5: De receiver en afstandsbediening
voorbereiden ..........................................37
6: De luidsprekers instellen ........................40
7: De instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION) ......................41
Weergave
Een apparaat kiezen ....................................49
Naar een cd/super-audio-cd luisteren .........51
Een dvd bekijken ........................................52
Een videospelletje spelen ...........................53
Een video bekijken .....................................54
De versterker bedienen
Door de menu's navigeren ..........................55
Niveau-instelling (Level Settings-menu) ....60
De toonregelaar bijregelen
(EQ Settings-menu) ...............................62
Zelf aanpassen van de geluidsvelden
(Sur Settings-menu) ...............................63
Instellingen voor de tuner
(Tuner Settings-menu) ...........................66
Instellingen voor het audio
(Audio Settings-menu) ..........................67
Instellingen voor het video
(Video Settings-menu) ...........................68
Instellingen voor de luidsprekers
(Speaker Settings-menu) .......................69
Instellingen voor het systeem
(System Settings-menu) ........................73
4NL
De instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen
(Auto Calibration-menu) ....................... 74
Genieten van
Surroundgeluid
Genieten van Dolby Digital en DTSSurroundgeluid
(Functie A.F.D.) .................................... 75
Keuze van een voorgeprogrammeerd
geluidsveld
(DCS) .................................................... 77
Bij gebruik van alleen de voorluidsprekers
(2CH STEREO) .................................... 79
Ruimtelijke weergave bij zacht ingesteld
geluid
(NIGHT MODE) ................................... 79
Luisteren naar het geluid zonder enige
bijregeling
(ANALOG DIRECT) ............................ 80
Niveau en balans van elke luidspreker instellen
(TEST TONE) ....................................... 80
Geluidsvelden terugstellen op de
oorspronkelijke instellingen .................. 82
Bediening van de tuner
Luisteren naar de FM/AM-radio ................ 83
FM-zenders automatisch in het geheugen
opslaan
(AUTOBETICAL) ................................ 84
Voorinstellen van radiozenders .................. 85
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS) .................................................... 88
Andere bedieningsfuncties
Menu's van de receiver op het
televisiescherm ...................................... 90
Naamgeving van ingangsbronnen .............. 91
Omschakelen tussen digitale en analoge audio
(INPUT MODE) ................................... 92
Geluidsweergave van andere digitale
geluidsbronnen
(DIGITAL ASSIGN) ............................. 93
Beeldweergave van andere beeldbronnen via
de HDMI-aansluiting
(HDMI ASSIGN) .................................. 95
Beeldweergave van andere beeldbronnen via
de componentaansluiting
(COMPONENT VIDEO ASSIGN) ...... 96
Omschakelen van de aanduidingen op het
display ................................................... 97
Gebruik van de slaaptimer ......................... 98
Opnemen met de receiver ........................... 98
Bij aansluiting van twee versterkers ........ 100
Gebruik van de
afstandsbediening
Elk apparaat met behulp van de
afstandsbediening bedienen ................ 101
Programmeren van de
afstandsbediening ................................ 102
De gehele inhoud van het geheugen van de
afstandsbediening wissen .................... 105
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst ......................... 106
Voorzorgsmaatregelen .............................. 109
Verhelpen van storingen ........................... 110
Technische gegevens ................................ 114
Index ......................................................... 117
5NL
Voorbereidingen
Beschrijving en positie van onderdelen
Voorpaneel
De afdekplaat verwijderen
Druk op de toets PUSH.
U moet de verwijderde afdekplaat buiten het
handbereik van kinderen houden.
6NL
Naam
Functie
Druk op de toets om de
APOWER
receiver in of uit te
schakelen (zie blz. 37, 51,
52, 53, 54, 82).
Voor aansluiting van de
AUTO
CAL
B
MICbijgeleverde
aansluiting optimaliseringsmicrofoon
voor de functie Digital
Cinema Auto Calibration
(zie blz. 41).
Naam
CTONE
TONE
DMEMORY/
ENTER
TUNING
MODE
TUNING
Voor ontvangst van de
signalen van de
afstandsbediening.
Druk op de toets om de
FDIMMER
helderheid van het display
in te stellen.
Druk op de toets om de
GSLEEP
SLEEP-functie in te
schakelen (zie blz. 98).
Druk op de toets om de
SUR
BACK
H
DECODING middenachterdecodeerfunctie te kiezen
(zie blz. 64).
Hiermee wordt de huidige
Display
I
status van het gekozen
apparaat of een lijst van
keuzemogelijkheden
weergegeven (zie blz. 8).
Druk op de toets om de
J2CH
geluidsvelden te kiezen (zie
A.F.D.
blz. 75).
EInfrarood-
ontvanger
Naam
Functie
LINPUT
Druk op de toets om de
ingangsfunctie te kiezen
wanneer beide componenten
zijn aangesloten op zowel de
digitale als analoge
aansluitingen (zie blz. 92).
Druk op de toets om het
geluid rechtstreeks van de
apparatuur, aangesloten via
de MULTI CHANNEL
INPUT-aansluiting, te
kiezen (zie blz. 49).
MODE
MMULTI CH
IN
NA. DIRECT Druk op de toets om naar
analoog geluid van hoge
kwaliteit te luisteren (zie blz.
80).
Hierop kunt u een
PHONESO
aansluiting hoofdtelefoon aansluiten
(zie blz. 78).
PSPEAKERS Hiermee schakelt u de
voorluidsprekers op A, B,
(OFF/A/B/
A+B)
A+B, of OFF (zie blz. 40).
Voor aansluiting van een
VIDEO
3
IN/
Q
PORTABLE draagbaar audio-/
AV INvideoapparaat, zoals een
aansluiting videocamera of een
videospelcomputer (zie
blz. 33, 53).
Gaat branden bij het
MULTI
R
CHANNEL decoderen van meerkanaals
DECODING- audiosignalen (zie blz. 52).
lampje
SINPUT
MOVIE
MUSIC
KDISPLAY
Druk op de toets om de
weergave van de informatie
op het display te kiezen (zie
blz. 97).
Draai deze knop om de
SELECTOR ingangsbron voor weergave
TMASTER
VOLUME
te kiezen (zie blz. 49, 51,
52, 53, 54, 91, 92, 99).
Draai deze knop om het
geluidsniveau van alle
luidsprekers tegelijkertijd te
regelen (zie blz. 49, 51, 52,
53, 54).
wordt vervolgd
7NL
Voorbereidingen
MODE
Functie
Voor instelling van FRONT
BASS en FRONT
TREBLE. Druk
herhaaldelijk op de toets
TONE MODE om BASS of
TREBLE te kiezen en draai
daarna de knop TONE om
het niveau in te stellen (zie
blz. 62).
Druk op de toets om een
zender (FM/AM) te zoeken
(zie blz. 83).
Betekenis van de aanduidingen op het display
Naam
Functie
Naam
Functie
A SW
Deze aanduiding gaat
branden als er voor de
aanwezigheid van een
subwoofer "YES" is
gekozen en bij weergave
van het audiosignaal via de
SUB WOOFERaansluiting (zie blz.69).
Wanneer deze aanduiding
zichtbaar is, stelt de
receiver een
subwoofersignaal samen
op basis van het L.F.E.signaal van de
weergegeven disc of op
basis van de laagste tonen
van de voorkanalen.
B WeergaveDe letters (L, C, R, enz.)
kanaalgeven aan welke
aanduidingen geluidskanalen er worden
weergegeven. Aan de
oplichtende vakjes rond de
letters kunt u zien hoe de
receiver het geluid mengt en
via welke luidsprekers het
wordt weergegeven
(gebaseerd op de
luidsprekerinstellingen).
L
Linksvoor
R
Rechtsvoor
C
Midden (mono)
SL
Linksachter
SR
Rechtsachter
S
Achter (monoweergave of
de surround-delen verkregen
door Pro Logic-decodering)
SBL
Linksmiddenachter
SBR
Rechtsmiddenachter
SB
Middenachter (de
middenachter-delen
verkregen door 6.1-kanaals
decodering)
Bijvoorbeeld:
Opnameformaat (Voor/
Achter): 3/2.1
Uitgangskanaal:
Achterluidsprekers in de
stand "NO".
Geluidsveld: A.F.D. AUTO
SW
L
SL
8NL
C
R
SR
Naam
Functie
D INPUT
Deze aanduiding blijft
continu branden.
Bovendien licht een van de
ingangsaanduidingen op,
afhankelijk van de gekozen
weergavebron.
E AUTO
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" (zie blz. 92).
F HDMI
Deze aanduiding gaat
branden bij aansluiting van
apparatuur via een HDMI
IN-aansluiting (zie
blz. 26).
G DTS (-ES)
Gaat branden terwijl de
receiver DTS-signalen
decodeert. Bovendien gaat
"DTS-ES" branden terwijl
de receiver DTS-ESsignalen decodeert. Bij
weergave van een DTS
formaat disc moet u ervoor
zorgen dat de aansluitingen
digitaal zijn en erop letten
dat de INPUT MODE niet
staat ingesteld op
"ANALOG" (zie blz. 92).
Naam
Functie
H 96/24
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver DTS 96/24signalen (96 kHz/24 bit)
decodeert.
I COAX
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIALingangsaansluiting of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op "COAX"
(zie blz. 92).
J OPT
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er een digitaal
signaal binnenkomt via de
OPTICALingangsaansluiting of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op "OPT"
(zie blz. 92).
K ANALOG
Deze aanduiding gaat
branden wanneer INPUT
MODE staat ingesteld op
"AUTO" en er geen digitaal
signaal binnenkomt via de
COAXIAL- of OPTICALingangsaansluitingen of
wanneer INPUT MODE
staat ingesteld op
"ANALOG" of bij gebruik
van de functie ANALOG
DIRECT (zie blz. 92).
L MULTI IN
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
instelling "MULTI IN" is
gekozen (zie blz. 49).
wordt vervolgd
9NL
Voorbereidingen
C ;DIGITAL Gaat branden terwijl de
(EX)
receiver Dolby Digital
Surround-signalen
decodeert. Bovendien gaat
";DIGITAL EX"
branden terwijl de receiver
Dolby Digital Surround
EX-signalen decodeert. Bij
weergave van een Dolby
Digital formaat disc moet u
ervoor zorgen dat de
aansluitingen digitaal zijn
en erop letten dat de
INPUT MODE niet staat
ingesteld op "ANALOG"
(zie blz. 92).
Naam
Functie
Naam
Functie
M SB DEC
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
middenachter-decodering
is ingeschakeld (zie
blz. 64).
S ;PRO
LOGIC (II/
IIx)
N RDS
Deze aanduiding gaat
branden bij ontvangst van
RDS-informatie (zie
blz. 88).
O D.RANGE
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
compressie van het
dynamische bereik is
ingeschakeld (zie blz. 61).
P EQ
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
toonregelaar is
ingeschakeld (zie blz. 62).
Q SLEEP
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
slaaptimer is ingeschakeld
(zie blz. 98).
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
receiver de Pro Logicsignaalbewerking toepast
op een tweekanaals
geluidsbron, voor uitvoer
als aparte middenkanaalsen achterkanaalssignalen.
De aanduiding ";PRO
LOGIC II" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic II MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld. De
aanduiding ";PRO
LOGIC IIx" gaat ook
branden wanneer de Pro
Logic IIx MOVIE/MUSIC/
GAME-decodeertrap is
ingeschakeld (zie blz. 76).
R L.F.E.
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de
weergegeven disc een apart
L.F.E. (Low Frequency
Effect)-kanaal bevat en bij
daadwerkelijke weergave
van het geluid van het
L.F.E.-kanaal branden de
balkjes onder de letters om
het volumeniveau aan te
geven. Aangezien het
L.F.E. signaal niet overal in
het ingangssignaal
voortdurend even krachtig
aanwezig is, kunnen de
niveaubalkjes tijdens de
weergave sterk fluctueren
(en soms geheel doven).
10NL
Opmerking
De aanduiding gaat echter niet
branden als u voor de
middenluidspreker en
achterluidsprekers de
instelling "NO" hebt gekozen
(zie blz. 69).
T NEO:6
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTS
Neo:6 Cinema/Musicdecodering is ingeschakeld
(zie blz. 76).
U DISCRETE
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTSES Discrete-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 65).
V MATRIX
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de DTSES Matrix-decodering is
ingeschakeld (zie blz. 65).
Functie
Deze aanduiding gaat
branden, afhankelijk van
het gebruikte
luidsprekersysteem (zie
blz. 40).
De aanduiding "SP-OFF"
gaat branden als "SP-OFF"
gekozen is of bij
aansluiting van een
hoofdtelefoon.
X PRESET
Deze aanduiding gaat
branden wanneer TUNING
MODE staat ingesteld op
"PRESET".
Y Tuneraanduidingen
Deze aanduiding gaat
branden wanneer de tuner
gebruikt wordt voor
ontvangst van radiozenders
(zie blz. 83–89), e.d.
Z MEMORY
Deze aanduiding gaat
branden wanneer een
geheugenfunctie, zoals
invoer van zelfgekozen
geluidsbronnamen (zie
blz. 91) enz., is
ingeschakeld.
wj VOLUME
Deze aanduiding geeft de
huidige geluidssterkte
weer.
Voorbereidingen
Naam
W SP-A/SP-B/
SP-OFF
wordt vervolgd
11NL
Achterpaneel
A DIGITAL INPUT/OUTPUT-gedeelte
OPTICAL IN/ Voor aansluiting van
OUTeen dvd-speler,
aansluitingen super-audio-cdspeler, enz.
COAXIAL IN- Aansluitingen via de
aansluitingen COAXIALaansluiting geven
een betere
geluidskwaliteit (zie
blz. 20, 21, 30).
HDMI IN/
MONITOR
OUTaansluitingen
12NL
Voor aansluiting van
een dvd-speler of een
satellietontvanger.
Voor uitvoer van
geluid- en
beeldsignalen naar
een televisietoestel
of een projector (zie
blz. 26).
B ANTENNA-gedeelte
FM
ANTENNAaansluiting
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, FMdraadantenne (zie
blz. 36).
AM
ANTENNAaansluiting
Voor aansluiting van
de, met de receiver
bijgeleverde, AMraamantenne (zie
blz. 36).
C COMPONENT VIDEO INPUT/
OUTPUT-gedeelte
COMPONENT
VIDEO (Y, PB/
CB, PR/CR)
INPUT/
OUTPUTaansluitingen*
Voor aansluiting van
een dvd-speler,
televisietoestel, of
een
satellietontvanger
(zie blz. 28, 30).
D AUDIO INPUT/OUTPUT-gedeelte
R
AUDIO IN/
OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een minidiscrecorder of
cassettedeck, enz.
(zie blz. 20, 24).
MULTI
CHANNEL
INPUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een super-audio-cdspeler of dvd-speler,
met een analoge
audiouitgangsaansluiting
voor 7.1-kanaals of
5.1-kanaals geluid
(zie blz. 20, 23).
PRE OUTaansluitingen
Voor aansluiting van
een externe
eindversterker.
Voorbereidingen
L
E VIDEO/AUDIO INPUT/OUTPUTgedeelte
L
R
AUDIO IN/
OUTaansluitingen
VIDEO IN/
OUTaansluitingen*
Voor aansluiting van
een videorecorder of
een dvd-speler, enz.
(zie blz. 30, 31, 32,
33).
S VIDEO IN/
OUTaansluitingen*
F SPEAKERS-gedeelte
Voor aansluiting van
de luidsprekers (zie
blz. 18).
* Door een televisietoestel aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden
van een aangesloten beeldbron bekijken (zie
blz. 28). Met een druk op de toets ON SCREEN
van de afstandsbediening kunt u ook bepaalde
menu-instellingen en het geluidsveld op het
televisiescherm afbeelden (zie blz. 90).
wordt vervolgd
13NL
Afstandsbediening
U kunt met de bijgeleverde afstandsbediening
RM-AAP015 de receiver en de Sony audio-/
videoapparatuur, die door deze
afstandsbediening bediend kunnen worden,
bedienen (zie blz.102).
Naam
Functie
A AV ?/1
Druk op de toets voor het in- of
uitschakelen van de audio-/
videoapparatuur die door deze
afstandsbediening bediend
kunnen worden (zie blz. 102).
Door gelijktijdig op de ?/1schakelaar (B) te drukken,
wordt het hoofdapparaat en
andere audio-/videoapparatuur
van Sony uitgeschakeld
(SYSTEM STANDBY).
Opmerking
Iedere keer als u op de
ingangsbrontoets (C) drukt,
verandert de functie van de AV
?/1-schakelaar automatisch.
(aan/
standby)
RM-AAP015
B ?/1
(aan/
standby)
C Beeld-/
geluidsbronkeuzetoetsen
Druk op een van de toetsen om
het gewenste apparaat te kiezen.
Door een druk op een van de
beeld-/geluidsbronkeuzetoetsen wordt de receiver
ingeschakeld. De toetsen zijn
vanaf de fabriek ingesteld om
Sony apparatuur te bedienen
(zie blz. 49). U kunt de
afstandsbediening met behulp
van het stappenplan in
"Programmeren van de
afstandsbediening" (zie
blz. 102) programmeren, om
apparatuur van een ander merk
dan Sony te bedienen.
D RECEIVER
Druk op de toets om de receiver
te bedienen (zie blz. 55).
E NIGHT
MODE
Druk op de toets om de NIGHT
MODE-functie in te schakelen
(zie blz. 79).
F INPUT
MODE
Druk op de toets om de
ingangsfunctie te kiezen
wanneer dezelfde component is
aangesloten op zowelde digitale
als de analoge aansluitingen
(zie blz. 92).
G 2CH
Druk op de toets om een
geluidsveld te kiezen (zie
blz. 75).
A.F.D.
MOVIE
MUSIC
14NL
Druk op de toets om de receiver
in of uit te schakelen.
Naam
Functie
I ENTER
MEMORY
J DISPLAY
K
V/v/B/b
L TOOLS
OPTIONS
M MENU
Druk op de toets om het, met de
cijfertoetsen gekozen, nummer
van een kanaal, disc of track in
te voeren.
Bij gebruik van de tuner, druk
op de toets voor het opslaan van
een radiozender.
Druk op de toets om de
informatie te selecteren die
wordt weergegeven op het
display of op het
televisiescherm aangesloten op
de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler,
dvd-speler of minidisc-recorder
(zie blz. 97).
Druk, na een druk op de toetsen
MENU (qd) of TOP MENU
(qk), op de navigatietoetsen V/
v, B of b om de instelling te
selecteren. Druk daarna op
om de keuze in te voeren (zie
blz. 55).
Naam
Functie
N REPLAY B·/
ADVANCE
·b
Druk, bij weergave van de
videorecorder of dvd-speler, op
de toets om de vorige scène nog
een keer weer te geven of voor
versnelde weergave van de
huidige scène.
O m/M a)
x a)
X a)
H b)
./> a)
Druk op de toetsen voor
bediening van de dvd-speler,
cd-speler, minidisc-recorder of
cassettedeck, enz.
TUNING +/– Druk op de toets om de zenders
te selecteren (zie blz. 83, 86).
P PRESET
+ b)/–
TV CH +/–
Q F1/F2
Druk op de toets om FM/AMradiozenders op te slaan of voor
het kiezen van
voorkeurzenders.
Druk op de toets TV (wj) en
druk daarna op de toets TV
CH +/– om het televisietoestel,
satellietontvanger,
videorecorder, enz. te bedienen.
Druk op de toets TV (wj) en
druk daarna op toets F1 of F2
om een apparaat te kiezen.
• Recorder met een vaste schijf
F1: HDD
F2: DVD
• Dvd-speler/videorecorder
F1: DVD
F2: VHS
TV/VIDEO
Druk gelijktijdig op de toetsen
TV/VIDEO en TV (wj) om een
ingangssignaal te kiezen (TVingang of video-ingang).
WIDE
Druk op de toets om de
breedbeeldfunctie te gebruiken.
Druk op de toets om de
onderdelen van het optiemenu
voor de dvd-speler weer te
geven of te selecteren.
Druk op de toets om het menu
voor de receiver, een dvdspeler, een televisie, enz. weer
te geven.
wordt vervolgd
15NL
Voorbereidingen
H Cijfertoetsen Druk op de toets(en) voor
– het programmeren van of het
afstemmen op een
voorkeurzender.
– het selecteren van de
tracknummers van de cdspeler, dvd-speler of
minidisc-recorder. Druk op
toets 0/10 om track 10 te
kiezen.
– het kiezen van de
kanaalnummers van de
videorecorder of
satellietontvanger.
– Nadat u op de toets TV (wj)
hebt gedrukt, drukt u op de
cijfertoetsen om de
televisiezenders te kiezen.
Naam
Functie
Naam
Functie
R TOP MENU
Druk op de toets om het menu
en het on-screen-menu van de
dvd-speler op het
televisiescherm weer te geven.
Gebruik daarna de V/v/B/b en
om het menu te bedienen.
X CLEAR
Druk op de toets(en) voor
– voor het ongedaan maken
van een foutieve invoer zoals
het drukken op een verkeerde
cijfertoets.
– voor het terugkeren naar
continue weergave, enz. van
de satellietontvanger of dvdspeler.
>10
Druk op de toets voor keuze van
– tracknummers, hoger dan 10,
van de videorecorder,
satellietontvanger, cd-speler
of minidisc-recorder.
– kanaalnummers van de
digitale
kabeltelevisieaansluiting.
D.TUNING
Druk op de toets om de directe
afstemfunctie te gebruiken (zie
blz. 84).
Y A.DIRECT
Druk op de toets om het
geluidssignaal van de gekozen
ingangsbron te veranderen naar
een analoog signaal zonder
enige geluidsbewerking (zie
blz. 80).
Z SLEEP
Druk op de toets voor het
inschakelen van de slaaptimer
en het instellen van de tijdsduur,
waarna de receiver automatisch
uitgeschakeld wordt (zie
blz. 98).
wj TV
Druk op de toets om de
bediening van het
televisietoestel in te schakelen.
wk RM SET UP
Druk op de toets om de
afstandsbediening in te stellen.
MENU
Druk op de toets om de menu's
van de dvd-speler op het
televisiescherm af te beelden.
Gebruik daarna de V/v/B/b en
om het menu te bedienen
(zie blz. 101).
S MUTING
Druk op de toets om de
dempingsfunctie in te schakele
(zie blz. 50).
T MASTER
VOL +/–
Druk op de toetsen om
gelijktijdig het volumeniveau
van alle luidsprekers in te
stellen (zie blz. 49).
TV VOL +/–
Druk op de toets TV (wj) en
stel daarna met behulp van TV
VOL +/– het volumeniveau van
het televisietoestel in.
U DISC SKIP
Druk bij gebruik van een discwisselaar op de toets om een
disc over te slaan.
V RETURN/
EXIT O
Druk op de toets om terug te
keren naar het vorige menu of
om het menu te verlaten, als dit
menu of het on-screen-menu
van de videorecorder, dvdspeler, of satellietontvanger op
het televisiescherm
weergegeven wordt (zie
blz.101).
W ON SCREEN Druk op de toets om de status
van de receiver weer te geven.
Als u daarna op MENU (qd)
drukt, worden de menu's van de
receiver weergegeven (zie
blz. 90).
a) Zie de tabel op bladzijde 101 voor informatie over
de toetsen die u kunt gebruiken bij de bediening
van elk apparaat.
b) Op deze toetsen is een voelbaar puntje aangebracht
(H, PRESET+). Gebruik de voelbare puntjes als
herkenning bij de bediening.
Opmerkingen
• Afhankelijk van het model is bovenstaande
bediening eventueel niet mogelijk.
• Bovenstaande omschrijving is slechts een
voorbeeld. Afhankelijk van het apparaat is
bovenstaande bediening eventueel niet mogelijk of
kan verschillen van wat hier beschreven is.
16NL
1: De luidsprekers opstellen
Genieten van een 5.1/7.1kanaals luidsprekersysteem
Om te genieten van levensechte meerkanaals
geluidsweergave heeft u vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers,
een middenluidspreker en twee
achterluidsprekers) plus een subwoofer (in
totaal 5.1-kanalen).
De meest indrukwekkende hifi-weergave van
dvd-discs met Surround EX geluid verkrijgt u
door toevoeging van een extra
middenachterluidspreker (voor 6.1 kanalen) of
twee middenachterluidsprekers (voor 7.1
kanalen). (Zie "Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie (SB DECODING)" op
bladzijde 64.)
Voorbeeld van een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem
Voorbeeld van een 5.1-kanaals
luidsprekersysteem
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
HSubwoofer
AVoorluidspreker (L)
BVoorluidspreker (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)
GMiddenachterluidspreker (R)
HSubwoofer
Tips
• Als u een 6.1-kanaals luidsprekersysteem aansluit,
plaats de middenachterluidspreker dan recht achter
uw favoriete luisterplaats.
• Aangezien de weergave van de subwoofer niet
richtingsgevoelig is, kunt u die luidspreker
opstellen waar u maar wilt.
17NL
Voorbereidingen
Deze receiver biedt aansluitmogelijkheden
voor weergave via een 7.1-kanaals
luidsprekersysteem (7 luidsprekers en een
subwoofer).
2: De luidsprekers aansluiten
H
G
F
A
E
D
FRONT SPEAKERS
B-aansluitingen a)
B
C
B
A
A Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
AVoorluidspreker A (L)
BVoorluidspreker A (R)
CMiddenluidspreker
DAchterluidspreker (L)
EAchterluidspreker (R)
FMiddenachterluidspreker (L)b)
GMiddenachterluidspreker (R)b)
HSubwooferc)
18NL
a)
Als u in het bezit bent van een extra
voorluidsprekersysteem, kunt u deze
aansluiten op de FRONT SPEAKERS Baansluitingen. U kunt met de SPEAKERS
(OFF/A/B/A+B)-schakelaar op het
voorpaneel kiezen, welk stel
voorluidsprekers u wilt gebruiken (zie
blz. 40).
b) Als u een enkele middenachterluidspreker
aansluit, moet u het snoer daarvan aansluiten
op de SURROUND BACK SPEAKERS Laansluitingen.
c)
Voorbereidingen
Wanneer u een subwoofer met een
automatische stand-by-functie hebt
aangesloten, moet u deze functie
uitschakelen tijdens het bekijken van films.
Bij ingeschakelde functie voor automatische
stand-by kan de subwoofer, gebaseerd op het
niveau van het ingangssignaal, in de standby-stand gezet worden zodat er geen
geluidsweergave meer is.
Opmerking
Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, stelt u "SP.
IMPEDANCE" in het System Settings-menu in op
"8 ohm". Bij aansluiting van andere luidsprekers
moet u het instellen op "4 ohm". Voor nadere
bijzonderheden, zie "6: De luidsprekers instellen"
(zie blz. 40).
Tip
Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten op een
andere eindversterker gebruikt u de PRE OUTaansluitingen. Hetzelfde signaal wordt uitgevoerd
via zowel de SPEAKERS-aansluitingen als de PRE
OUT-aansluitingen. Als u bijvoorbeeld alleen de
voorluidsprekers wilt aansluiten op een andere
versterker, verbindt u die versterker dan met de PRE
OUT FRONT L en R-aansluitingen.
19NL
3a: De audio-apparatuur aansluiten
Het aansluiten van uw
apparatuur
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "4: De
antennes aansluiten" (zie blz. 36).
Aan te sluiten apparatuur
Cd-speler of superaudio-cd-speler
Minidiscrecorder/
cassettedeck
Analoge platenspeler
Audio-ingangs-/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
De geluidskwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Blz.
Met digitaal audiouitgangsignaal
21
Met meerkanaals
audio-uitgangsignaal
23
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
24
Met digitaal audiouitgangsignaal
21
Met alleen analoge
audio-uitgangsignaal
24
Digitaal
Analoog
Hoge geluidskwaliteit
Opmerkingen
24
• Bij het aansluiten van de optisch digitale kabel
steekt u de stekkers recht in de aansluitbussen tot
ze vastklikken.
• Let op dat de optisch digitale kabel niet geknikt of
sterk gebogen wordt.
Tip
Alle digitale audio-ingangsaansluitingen zijn
geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz,
44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz.
20NL
Voorbereidingen
Apparatuur met digitale audioingangsaansluitingen/audiouitgangsaansluitingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u een cdspeler, super-audio-cd-speler en een
minidiscrecoreder/cassettedeck moet
aansluiten.
Cd-speler, superaudio-cd-speler
Minidiscrecorder,
cassettedeck
C
A
B
A
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
wordt vervolgd
21NL
Opmerkingen over de weergave
van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler
• Er wordt geen geluid uitgevoerd bij de
weergave van een super-audio-cd op een
super-audio-cd-speler, die alleen is
aangesloten op de COAXIAL SA-CD/CD
IN-ingangsaansluiting van deze receiver.
Sluit bij weergave van een super-audio-cd de
cd-speler aan op de MULTI CHANNEL
INPUT- of SA-CD/CD INingangsaansluitingen. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met de
super-audio-cd-speler.
• U kunt geen digitale opnamen maken van
een super-audio-cd. Gebruik in dit geval
voor de opname de analoge
ingangsaansluitingen.
• Bij het aansluiten van de optisch digitale
kabel steekt u de stekkers recht in de
aansluitbussen tot ze vastklikken.
• Let op dat de optische digitale kabels niet
geknikt of sterk gebogen worden.
Als u verscheidene digitale
apparaten wilt aansluiten, maar
er geen ingangsaansluiting
voor vrij heeft
Zie "Geluidsweergave van andere digitale
geluidsbronnen (DIGITAL ASSIGN)" (zie
blz. 93).
Tip
U kunt een laserdiscspeler met een DOLBY
DIGITAL RF OUT-aansluiting niet rechtstreeks
aansluiten op de digitale ingangsaansluitingen van
deze receiver. Voor deze aansluiting moet u een RF
demodulator gebruiken.
22NL
Als uw dvd-speler of super-audio-cd-speler is
voorzien van meerkanaals
uitgangsaansluitingen, dan kunt u die
verbinden met de MULTI CHANNEL INPUTaansluitingen van deze receiver, om zo te
genieten van meerkanaals geluidsweergave.
Bovendien kunt u op deze meerkanaals
ingangsaansluitingen ook een extern,
meerkanaals decodeerapparaat aansluiten.
Dvd-speler, super-audiocd-speler, enz.
A
B
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Mono audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Opmerking
Dvd-spelers en super-audio-cd-spelers hebben geen
SURROUND BACK-aansluitingen.
wordt vervolgd
23NL
Voorbereidingen
Aansluiten van apparatuur met
meerkanaals
uitgangsaansluitingen
Apparatuur met analoge
audioaansluitingen
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge audioaansluitingen,
zoals een cassettedeck, platenspeler, enz.,
moet aansluiten.
Cd-speler,
super-audiocd-speler
Minidiscrecorder,
cassette-deck
A
A
A
Platenspeler
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
Opmerking
Als uw platenspeler een aardingsdraad heeft, sluit u
die aan op de (U) SIGNAL GND-aardaansluiting.
24NL
3b: De video-apparatuur aansluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u allerlei
apparatuur kunt aansluiten op deze receiver.
Voordat u hiermee begint, neemt u eerst even
de lijst met "Aan te sluiten apparatuur"
hieronder door, om te zien op welke bladzijden
de aanwijzingen staan voor de betreffende
apparaten.
Nadat u al uw apparatuur hebt aangesloten,
kunt u doorgaan met de volgende stap "4: De
antennes aansluiten" (zie blz. 36).
Aan te sluiten apparatuur
Blz.
Met HDMI-aansluiting
26
Televisiescherm
28
Dvd-speler, dvd-recorder
Video-ingangsaansluitingen/
uitgangsaansluitingen die
moeten worden gebruikt
De beeldkwaliteit is afhankelijk van de
gebruikte aansluiting. Raadpleeg volgende
afbeelding. Kies de aansluiting die
overeenkomt met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Digitaal
Analoog
30-31
Satellietontvanger
32
Videorecorder
33
Videocamera, spelcomputer, enz.
33
Hoge beeldkwaliteit
wordt vervolgd
25NL
Voorbereidingen
Het aansluiten van uw
apparatuur
Apparatuur met HDMIaansluitingen
HDMI is de afkorting voor High-Definition
Multimedia Interface. Het is een interface voor
digitale transmissie van geluid- en
beeldsignalen.
Dvd-speler
Audiosignalen
B
Satellietontvanger/televisiescherm, projector, enz.
Audio-/
videosignalen
Audiosignalen
A
Audio-/
videosignalen
C
A HDMI-kabel (niet bijgeleverd)
Wij raden u aan om een Sony-HDMI-kabel te gebruiken.
B Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
26NL
A
A
Opmerkingen over HDMIaansluitingen
Voorbereidingen
• Audiosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting, worden uitgevoerd via de HDMI
OUT-aansluiting. De ingevoerde
audiosignalen worden niet uitgevoerd via de
luidspreker-uitgangsaansluitingen, de PRE
OUT-aansluitingen of enige andere audiouitgangsaansluitingen.
• U moet audiokabels of digitale kabels
aansluiten om geluid uit de receiver uit te
voeren (zie blz. 30 en 32).
• Videosignalen ingevoerd in de HDMI INaansluiting, kunnen uitsluitend worden
uitgevoerd via de HDMI OUT-aansluiting.
De ingevoerde videosignalen kunnen niet
worden uitgevoerd via de VIDEO OUTaansluitingen, de S VIDEO OUTaansluitingen of de MONITOR OUTaansluitingen.
• Gebruik een HDMI-kabel met het HDMIlogo (gemaakt door Sony).
• Controleer de instellingen van het
aangesloten apparaat als een beeld slecht
wordt afgebeeld of het geluid niet wordt
voorgebracht door een apparaat aangesloten
met de HDMI-kabel.
• Zorg ervoor dat de receiver is ingeschakeld
wanneer video- en audio-signalen van een
weergaveapparaat worden uitgevoerd naar
een televisie via deze receiver. Alleen als de
receiver is ingeschakeld, worden de videoen audio-signalen doorgegeven.
• Het is mogelijk dat deze receiver de videoof audiosignalen niet kan doorvoeren naar
bepaalde typen componenten.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van ieder
aangesloten apparaat voor verdere
informatie.
wordt vervolgd
27NL
Een televisietoestel aansluiten
Beeldmateriaal van een, op deze receiver
aangesloten, beeldweergaveapparaat en het
menu van deze receiver kunnen op een
televisiescherm weergegeven worden.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Televisiescherm
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
28NL
D
E
Opmerkingen
Voorbereidingen
• Sluit beeldschermapparatuur zoals een
televisiescherm of een videoprojector aan op de
MONITOR OUT-aansluiting van de receiver.
Opname is eventueel niet mogelijk, ook al heeft u
opnameapparatuur aangesloten.
• Schakel de receiver in als beeld en geluid van het
weergaveapparaat, via de receiver, uitgevoerd
worden naar de televisie. Als de receiver niet is
ingeschakeld wordt er geen beeld en geluid
doorgegeven.
• Het beeld op het televisiescherm kan, afhankelijk
van de aansluiting van de antenne op de televisie,
vervormd zijn. Plaats in dat geval de antenne uit de
buurt van de receiver.
Tips
• Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Opmerkingen over het
omzetten van videosignalen" (zie blz. 35).
• Door een televisiescherm aan te sluiten op de
MONITOR OUT-aansluiting, kunt u de beelden
van de gekozen ingangsbron bekijken. U kunt ook
bepaalde menu-instellingen en geluidsvelden op
het televisiescherm laten verschijnen met een druk
op de toets ON SCREEN (zie blz. 90).
• Als de televisie-uitgangsaansluiting van het
geluidssignaal verbonden is met de TV/SAT
AUDIO IN-aansluitingen van de receiver, wordt
het geluid van het televisietoestel weergegeven via
de luidsprekers die op de receiver aangesloten zijn.
Stel bij deze aansluiting de televisieuitgangsaansluiting van het geluidssignaal in op
"Fixed" als er een keuzemogelijkheid is tussen
"Fixed" of "Variable".
wordt vervolgd
29NL
Een dvd-speler/dvd-recorder
aansluiten
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
dvd-speler/dvd-recorder moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Opmerking
Voor uitvoer van multikanaals digitaal geluid, moet
u de instelling voor de digitale audio-uitgang op de
dvd-speler maken. Zie tevens de gebruiksaanwijzing
die bijgeleverd is met de dvd-speler.
Een dvd-speler aansluiten
Dvd-speler
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
A Coaxiale digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
30NL
D
E
Een dvd-recorder aansluiten
Voorbereidingen
Dvd-recorder
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
D
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
wordt vervolgd
31NL
Aansluiten van een
satellietontvanger
De volgende afbeelding laat zien hoe u een
satellietontvanger moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Satellietontvanger
Audiosignalen
A
Videosignalen
B
C
A Optisch digitale kabel (niet bijgeleverd)
B Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
C Componentvideo-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
E Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
32NL
D
E
De volgende afbeelding laat zien hoe u
apparatuur met analoge aansluitingen, zoals
een videorecorder, enz., moet aansluiten.
Het is niet nodig om alle kabels aan te sluiten.
Sluit de audio- en video-aansluitkabels aan in
overeenstemming met de aansluitingen van uw
apparatuur.
Videorecorder
Audiosignalen
Videosignalen
A
B
Naar de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluitingen
(voorpaneel)
C
Videocamera,
videospelcomputer
A Audio-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
B Video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D
C S video-aansluitkabel (niet bijgeleverd)
D Audio/video-aansluitkabel (niet
bijgeleverd)
wordt vervolgd
33NL
Voorbereidingen
Apparatuur met analoge videoen audioaansluiting
Functie voor omzetting van
videosignalen
Deze receiver is voorzien van een functie om
videosignalen om te zetten. Het videosignaal
kan na aansluiting van deze receiver
uitgevoerd worden via de MONITOR OUTaansluiting zoals weergegeven in de
afbeelding.
• Composietvideosignalen kunnen worden
uitgevoerd als S videosignalen en
componentvideosignalen.
• S videosignalen kunnen worden uitgevoerd
als componentvideosignalen.
In de omzettingstabel voor video-ingangen/uitgangen van de
receiver
Ingangssignaal
Uitgangssignaal
CD
D
BCD
A
OUTPUT-aansluiting
HDMI OUT
COMPONENT VIDEO
MONITOR OUT
S VIDEO
MONITOR OUT
VIDEO
MONITOR OUT
HDMI IN A
f
X
X
X
COMPONENT
VIDEO IN B
X
f
X
X
S VIDEO IN C
X
a
f
X
VIDEO IN D
X
a
a
f
INPUT-aansluiting
a : Videosignalen worden omgezet en worden via de videosignaalomzetter uitgevoerd.
f : Het uitgevoerde videosignaal is identiek aan het ingangssignaal. Videosignalen worden niet omgezet.
X : Videosignalen worden niet uitgevoerd.
34NL
Opmerkingen over het omzetten
van videosignalen
Als de receiver video-uitgangssignalen
ontvangt die zijn opgewaardeerd
(upconversion) maar de bijbehorende
ondertiteling niet kan worden weergegeven,
brengt u de video-uitgangssignalen terug naar
de oorspronkelijke videosignalen
(downconversion) en sluit u de televisie aan op
de MONITOR OUT-aansluiting die de
oorspronkelijke videosignalen uitvoert.
Opnameapparatuur aansluiten
Sluit, voor het opnemen, de opnameapparatuur
aan op de VIDEO OUT- of S VIDEO OUTaansluitingen van de receiver. Gebruik voor de
aansluiting van de ingangs- en
uitgangssignaalkabels dezelfde type
aansluitingen, aangezien de VIDEO OUT- en
S VIDEO OUT-aansluitingen niet voorzien
zijn van een upsampler.
Opmerking
Het is mogelijk dat videosignalen, uitgevoerd via de
MONITOR OUT-aansluitingen, niet op de juiste
wijze opgenomen worden.
35NL
Voorbereidingen
• U kunt met de receiver de ingevoerde
videosignalen niet omlaag omzetten.
Componentvideosignalen kunnen niet
worden omgezet naar S videosignalen of
composietvideosignalen. S videosignalen
kunnen niet worden omgezet naar
composietvideosignalen. HDMIvideosignalen kunnen niet worden omgezet
naar componentvideosignalen,
S videosignalen of composietvideosignalen.
• Als deze receiver videosignalen of
S videosignalen van een videorecorder, e.d.
omzet, en daarna voor weergave afgeeft aan
uw televisie, kan afhankelijk van de toestand
van het videosignaal, de beeldweergave op
het televisiescherm horizontale storingen
bevatten of niet mogelijk zijn.
• De omgezette videosignalen worden alleen
maar via de MONITOR OUT-aansluitingen
uitgevoerd. Ze worden niet uitgevoerd via de
VIDEO OUT-aansluiting of S VIDEO OUTaansluitingen.
• Bij weergave door een videorecorder met
beeldverbeteringselektronica, zoals TBC,
kan het beeld vervormd zijn of niet worden
uitgevoerd. Schakel in dat geval de
beeldverbeteringselektronica uit.
• De video-omzettingsfunctie werkt niet met
SECAM-videosignalen.
Weergave van closed caption
4: De antennes aansluiten
Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne en de
FM-draadantenne aan.
FM-draadantenne (bijgeleverd)
AM-raamantenne (bijgeleverd)
* De vorm van de aansluitstekker kan verschillend
zijn voor de diverse landcodes.
Opmerkingen
• Om te voorkomen dat de AM-raamantenne
stoorsignalen opvangt, moet u deze uit de buurt
houden van de receiver en andere apparatuur.
• Strek de FM-draadantenne tot zijn volle lengte uit.
• Na aansluiten van de FM-draadantenne moet u die
zo horizontaal mogelijk leiden.
• Gebruik de U SIGNAL GND-aardaansluiting niet
voor het aarden van de receiver.
36NL
Opmerkingen
Het netsnoer aansluiten
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC
IN-netstroomingang van de receiver en steek
dan de netstekker in een wandstopcontact.
AC OUTLET*
AC IN-netstroomingang
• De AC OUTLET netstroomuitgang(en) op het
achterpaneel van de receiver zijn in-/
uitschakelbaar, dat wil zeggen dat de aangesloten
apparatuur uitsluitend van stroom wordt voorzien
zolang de receiver zelf staat ingeschakeld.
• Let op dat het totale stroomverbruik van de
apparatuur aangesloten op de AC OUTLET
netstroomuitgang(en) van de receiver het op het
achterpaneel aangegeven maximumvermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang(en) in geen
geval huishoudelijke apparatuur met een hoog
stroomverbruik aan, zoals een strijkijzer, ventilator
of televisietoestel. Hierdoor kan een storing
worden veroorzaakt.
Oorspronkelijke instellingen
maken
Voordat u de receiver voor het eerst in gebruik
neemt, moet u het apparaat initialiseren door
de volgende procedure te volgen. Deze
procedure moet ook worden gevolgd om de
instellingen die u hebt gemaakt terug te stellen
op de fabrieksinstellingen.
1,2 2,3
2,3
Naar het wandstopcontact
* De configuratie, de vorm en het aantal van de
wisselstroomuitgangen, en de afgebeelde
informatie op de sticker verschillen afhankelijk
van het gebied.
Netsnoer
(bijgeleverd)
1
Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
**
** Er blijft tussen de stekker en het achterpaneel een
beetje ruimte vrij, ook al is de stekker stevig in
het apparaat gestoken. Het is de bedoeling dat de
aansluitkabel op deze manier aangesloten wordt.
Dit is geen defect.
wordt vervolgd
37NL
Voorbereidingen
5: De receiver en
afstandsbediening
voorbereiden
2
Druk op de toets POWER terwijl
u de toetsen TONE MODE en
MULTI CH IN ingedrukt houdt.
3
Laat na enkele seconden de
toetsen TONE MODE en MULTI
CH IN los.
Eerst verschijnt de aanduiding
"MEMORY CLEARING..." eventjes op
het display, gevolgd door de "MEMORY
CLEARED!" aanduiding.
De volgende onderdelen worden op de
fabrieksinstellingen teruggesteld.
• Alle instellingen in het Level Settings-,
EQ Settings-, Sur Settings-, Tuner
Settings-, Audio Settings-, Video
Settings-, Speaker Settings-, System
Settings- en Auto Calibration-menu.
• De geluidsvelden die waren gekozen
voor de diverse geluidsbronnen en
voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde voorkeurzenders.
• Alle vastgelegde namen voor beeld-/
geluidsbronnen en voorkeurzenders.
De batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
Plaats twee R6-batterijen (AA-formaat) in de
afstandsbediening RM-AAP015.
Let bij het plaatsen van de batterijen op de
juiste richting van de polen.
RM-AAP015
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet in een erg warme of
vochtige omgeving.
• Gebruik geen nieuwe en oude batterijen samen.
• Gebruik geen combinatie van mangaanbatterijen
met een ander batterijtype.
38NL
• Stel de infraroodontvanger niet bloot aan direct
zonlicht of andere lichtbronnen. Anders kan een
storing worden veroorzaakt.
• Als u van plan bent om de afstandsbediening voor
langere duur niet te gebruiken, moet u de batterijen
verwijderen om eventuele schade door lekkage van
batterijen en corrosie te voorkomen.
• Wanneer u de batterijen vervangt, kunnen de
geprogrammeerde afstandsbedieningscodes gewist
worden. Als dat gebeurt, programmeert u de
afstandsbedieningscodes opnieuw (zie blz. 102).
Tip
Als de afstandsbediening niet meer functioneert,
moeten alle batterijen door nieuwe worden
vervangen.
Over de bedieningsfunctie
De receiver en de afstandbediening maken
gebruik van dezelfde bedieningsfunctie.
Als de bedieningsfuncties van de receiver en
de afstandbediening verschillen, is bediening
van de receiver met de afstandsbediening niet
mogelijk.
Als de instellingen van de bedieningsfuncties
van zowel de receiver als de afstandbediening
nog de oorspronkelijke instellingen zijn (AV
SYSTEM 2), is het niet nodig om ze terug te
stellen.
U kunt de bedieningsfunctie (AV SYSTEM 1
of AV SYSTEM 2) van de receiver en de
afstandsbediening veranderen. Als zowel de
receiver als het andere Sony apparaat reageert
op hetzelfde afstandsbedieningsignaal, moet u
de bedieningsfunctie van het apparaat of de
receiver veranderen, zodat het apparaat niet
meer reageert op hetzelfde
afstandsbedieningsignaal van de receiver.
De bedieningsfunctie van de
receiver veranderen
2
Als u op de cijfertoets 1 drukt wordt de
bedieningsfunctie ingesteld op AV
SYSTEM 1. Als u op de cijfertoets 2
drukt wordt de bedieningsfunctie
ingesteld op AV SYSTEM 2.
3
De toets RM SET UP knippert twee keer
en daarna is het veranderen van de
instelling van de bedieningsfunctie
afgerond.
Schakel de receiver in terwijl u op
de toets 2CH drukt.
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV2" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV2]" op het display.
Als de bedieningsfunctie is ingesteld op
"AV1" verschijnt de aanduiding "COMMAND
MODE [AV1]" op het display.
Druk op de toets ENTER als de
toets RM SET UP gaat branden.
Tip
Als u op RM SET UP drukt, gebruikt u een dunne
draad, zoals een paperclip.
De bedieningsfunctie van de
afstandsbediening RM-AAP015
veranderen
1
2
3
1
Druk op de toets RM SET UP.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
39NL
Voorbereidingen
2CH
Druk tijdens het knipperen van
de toets RM SET UP op
cijfertoets 1 of 2.
4
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het menuonderdeel
"System Settings" te kiezen en
druk daarna op
om het
menu te openen.
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "SP. IMPEDANCE" te
kiezen en druk daarna op
om de parameter in te voeren.
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om, afhankelijk van de
gebruikte luidsprekers,
"4 ohm" of "8 ohm" te kiezen en
druk daarna op
om de keuze
in te voeren.
7
Druk op de toets MENU om het
menu te sluiten.
6: De luidsprekers
instellen
De luidsprekerimpedantie
instellen
Stel de juiste impedantie van de gebruikte
luidsprekers in.
1
2
Opmerkingen
4-6
3,7
1
2
Schakel de receiver in.
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
3
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
40NL
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing, die bijgeleverd
is met uw luidsprekers, als u niet zeker bent van
hun impedantie. (Deze informatie is veelal op de
achterzijde van de luidspreker te vinden.)
• Bij aansluiting van alleen luidsprekers met een
nominale impedantie van 8 ohm of hoger, moet u
"SP. IMPEDANCE" instellen op "8 ohm". Bij
aansluiting van andere luidsprekers moet u het
instellen op "4 ohm".
• Als u voorluidsprekers aansluit op zowel de
SPEAKER A- als de SPEAKER B-aansluitingen,
sluit u luidsprekers aan met een nominale
impedantie van 8 ohm of hoger.
– Voor gebruik van zowel het
voorluidsprekersysteem "A" als "B", waarin
luidsprekers met een nominale impedantie van
16 ohm of hoger:
Stel "SP. IMPEDANCE" in op "8 ohm" in het
System Settings-menu.
– Voor gebruik van overige luidsprekers in een
ander voorluidsprekersysteem:
Stel "SP. IMPEDANCE" in op "4 ohm" in het
System Settings-menu.
U kunt kiezen welk stel voorluidsprekers u
wilt gebruiken.
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B)
Druk herhaaldelijk op de toets
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) om het
stel voorluidsprekers te kiezen dat
u wilt gebruiken.
Opmerking
U kunt de voorluidsprekers niet omschakelen door
op de toets SPEAKER (OFF/A/B/A+B) te drukken
wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten op de
receiver.
Stel in
op
Voor weergave via
A
De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS Aluidsprekeruitgangen.
B
De luidsprekers die zijn
aangesloten op de FRONT
SPEAKERS Bluidsprekeruitgangen.
A+B
De luidsprekers die zijn
aangesloten op zowel de FRONT
SPEAKERS A- als de Bluidsprekeruitgangen (parallel
doorverbonden).
OFF
Geen weergave via de luidsprekeraansluitingen of de PRE OUTaansluiting.
7: De instellingen met de
geijkte waarden
automatisch aanpassen
(AUTO CALIBRATION)
De DCAC (Digital Cinema Auto Calibration)functie stelt u in staat het systeem automatisch in
te stellen door bijvoorbeeld te controleren of de
luidsprekers goed op de receiver zijn
aangesloten, het instellen van het volumeniveau
van de luidsprekers en het automatisch bepalen
van de afstand van de luidsprekers ten opzichte
van de luisterpositie. Zie tevens het, bij de
receiver geleverde, "Beknopte installatiegids".
Voordat u de "Auto Calibration"
uitvoert
Voordat u de "Auto Calibration"uitvoert moet
u de luidsprekers eerst plaatsen en aansluiten
(zie blz. 17, 18).
• De AUTO CAL MIC-aansluiting wordt alleen
gebruikt voor de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon. Sluit geen andere
microfoon op deze aansluiting aan. Als dat
toch gebeurt, kan de receiver en de microfoon
beschadigd raken.
• Tijdens de "Auto Calibration" komt er erg
hard geluid uit de luidsprekers. Pas op voor de
aanwezigheid van kinderen en de overlast
voor de buren.
• Zorg ervoor dat, tijdens het uitvoeren van een
"Auto Calibration", de omgeving stil is ter
voorkoming van ruis en om een nauwkeuriger
meetresultaat te verkrijgen.
• Als er tussen de optimaliseringsmicrofoon en
de luidsprekers obstakels zijn kan de "Auto
Calibration" niet op de juiste wijze uitgevoerd
worden. Verwijder elk obstakel uit het
meetgebied om meetfouten te voorkomen.
• Als u een tweede versterker aansluit, stelt u
"SUR BACK SP" in op "BI-AMP" op het
Speaker Settings-menu voordat u de
automatische kalibratiefunctie uitvoert (zie
blz. 70).
wordt vervolgd
41NL
Voorbereidingen
Het voorluidsprekersysteem
kiezen
Opmerkingen
• In de volgende gevallen werkt de functie "Auto
Calibration" niet.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie ANALOG DIRECT wordt
gebruikt.
– Als de hoofdtelefoon is aangesloten.
• Schakel de functie MUTING uit.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een functie voor automatische stand-by,
moet u deze functie instellen op uit
(uitgeschakeld).
Optimaliseringsmicrofoon
Opmerking
Afhankelijk van de eigenschappen van de gebruikte
subwoofer, kan de instelwaarde van de afstand
groter zijn dan de daadwerkelijke waarde.
De receiver als voorversterker
gebruiken
U kunt de functie "Auto Calibration" uitvoeren
als de receiver gebruikt wordt als voorversterker.
In dat geval kan de op het display afgebeelde
waarde van de afstand verschillen van de
daadwerkelijke waarde. Dit levert echter geen
problemen op als u deze waarde met de
receiver blijft gebruiken.
1
2
Sluit de bijgeleverde
optimaliseringsmicrofoon aan
op de AUTO CAL MICaansluiting op het voorpaneel.
Plaats de
optimaliseringsmicrofoon.
Plaats de optimaliseringsmicrofoon op de
luisterpositie. Gebruik een kruk of een
statief om ervoor te zorgen dat de
optimaliseringsmicrofoon zich op
oorhoogte bevindt.
Een "Auto Calibration" uitvoeren
Met de functie "Auto Calibration" kunt u het
volgende meten:
• Of de luidsprekers wel of niet aangesloten
zijna)
• Polariteit van de luidsprekers
• De afstand van elke luidspreker tot de
luisterpositieb)
• Grootte van de luidsprekerb)
• Niveau van de luidspreker
• Frequentiekarakteristiekenc)
a)
Over het instellen van de
subwoofer
• Als er een subwoofer is aangesloten, moet u
de receiver inschakelen en dan eerst het
volume harder zetten. Draai de VOLUMEknop tot vlak voor de middenstand.
• Als de aangesloten subwoofer is voorzien
van een kantelfrequentiefunctie, moet u
hiervoor de maximale waarde instellen.
42NL
Deze receiver corrigeert alleen de signalen voor de
middenluidspreker en subwoofer door middel van
analoog downmixen als MULTI IN is
geselecteerd. Het corrigeren werkt niet voor
andere luidsprekers.
b) Het meetresultaat wordt niet gebruikt wanneer
MULTI IN is geselecteerd.
c)
• DTS 96/24-signalen worden altijd weergegeven als
48 kHz wanneer de signalen worden gecorrigeerd.
Voorbereidingen
• Het meetresultaat wordt niet gebruikt in de
volgende gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
1
3
2
1
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2
Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de parameter te kiezen en
druk daarna op
om de keuze
bevestigen.
Type
"Calibration"
Uitleg
ENGINEER
Hiermee wordt de
frequentiekarakteristieken
zodanig ingesteld dat ze
overeenkomen met de
karakteristieken van een
luisterruimte volgens de
Sony-norm.
FULL FLAT
Hiermee wordt de vlakke
frequentie van elke
luidspreker gemeten.
FRONT REF
Past de karakteristieken
van elke luidspreker
zodanig aan dat deze
overeenkomen met de
karakteristieken van de
voorluidsprekers.
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
5
7
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
4
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "CAL TYPE" te kiezen en
druk daarna op
om het
submenu van de parameter te
openen.
5-8
4
3
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Auto Calibration" te
kiezen en druk daarna op
om het menu te openen.
wordt vervolgd
43NL
8
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "AUTO CAL START" te
kiezen en druk daarna op
om de meting te starten.
• Wanneer speciale luidsprekers, zoals dipoolluidsprekers, worden gebruikt, is het mogelijk dat
de metingen niet nauwkeurig worden uitgevoerd of
dat de automatische kalibratie niet wordt
uitgevoerd.
De functie "Auto Calibration"
annuleren
Bij wijziging van het volumeniveau, de
functies en de receiverinstellingen van de
luidsprekers, of bij aansluiting van een
hoofdtelefoon, wordt de functie "Auto
Calibration" geannuleerd.
De meting start na vijf seconden. Het
aftellen van de seconden wordt op het
televisiescherm afgebeeld.
Verlaat, tijdens het aftellen, het
meetgebied om meetfouten te
voorkomen.
9
De meetresultaten bevestigen/
opslaan
1
De meetresultaten bevestigen.
Na beëindiging van de meting, klinkt er
een geluidssignaal en de meetresultaten
worden op het display afgebeeld.
De meting start.
Meetresultaten
Aanduiding
Als het
meetproces
succesvol is
verlopen.
COMPLETE Ga verder naar
stap 2.
Als het
ERROR
meetproces niet CODE XX
succesvol is
verlopen.
De meting zal ongeveer 30 seconden
duren. Blijf wachten totdat de meting is
beëindigd.
Opmerking
De hoogte waarop de achterluidsprekers en
middenachterluidsprekers zich bevinden wordt niet
gemeten. Stel deze waarde in bij "SP POSI". van het
Speaker Settings-menu (zie blz. 72).
Tips
• Met uitzondering van het in-/uitschakelen van de
receiver en het in-/uitschakelen van het display met
behulp van de toets ON SCREEN, zijn alle andere
bedieningsfuncties niet beschikbaar tijdens het
uitvoeren van "Auto Calibration".
44NL
2
Uitleg
Zie "Als er een
foutmelding
afgebeeld
wordt" (zie
blz. 45).
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het onderdeel te kiezen en
druk daarna op
.
Uitleg
RETRY
Hiermee wordt de "Auto
Calibration" opnieuw
uitgevoerd.
SAVE EXIT
Hiermee worden de
meetresultaten opgeslagen
en daarna wordt de
instelprocedure verlaten.
WRN CHECK
Hiermee wordt een melding
m.b.t. de meetresultaten
afgebeeld. Zie "Als u "WRN
CHECK" hebt gekozen"
(zie blz. 46).
PHASE INFO
Hiermee wordt de fase van
elke luidspreker afgebeeld
(in/uit fase). Zie "Als u
"PHASE INFO" hebt
gekozen" (zie blz. 46).
DIST.INFO
Hiermee wordt als
meetresultaat de afstand van
de luidspreker afgebeeld.
LEVEL INFO
Hiermee wordt als
meetresultaat het niveau van
de luidspreker afgebeeld.
EXIT
Hiermee wordt de
instelprocedure verlaten
zonder dat de
meetresultaten opgeslagen
worden.
3
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een nummer te kiezen,
waaronder u de instelling wilt
opslaan en druk daarna op
.
4
Druk op
.
De meetresultaten worden opgeslagen.
Tip
De grootte van een luidspreker (LARGE/SMALL)
wordt bepaald door de lage karakteristieken. De
meetresultaten kunnen variëren, afhankelijk van de
positie van de optimaliseringsmicrofoon en de
luidsprekers en de vorm van de ruimte. Het wordt
aangeraden om de meetresultaten te gebruiken. U
kunt echter deze instellingen veranderen in het
Speaker Settings-menu (zie blz. 69). Zorg eerst dat
de meetresultaten opgeslagen worden en probeer
daarna, indien gewenst, de instellingen te
veranderen.
Als er een foutmelding
afgebeeld wordt
Probeer de fout te verhelpen en voer opnieuw
de "Auto Calibration" uit.
Foutcode
Oorzaak en oplossing
CODE 31
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) is
ingesteld op OFF. Kies een
andere instelling en voer opnieuw
de "Auto Calibration" uit.
CODE 32
Geen enkele luidspreker werd
aangetroffen. Zorg ervoor dat de
optimaliseringsmicrofoon op
juiste wijze is aangesloten en voer
opnieuw de "Auto Calibration"
uit.
Als de optimalisatiemicrofoon op
de juiste wijze is aangesloten
maar de foutcode wordt
afgebeeld, kan de kabel van de
optimalisatiemicrofoon
beschadigd of verkeerd
aangesloten zijn.
CODE 33 (F)
Geen enkele voorluidspreker is
aangesloten of slechts één
voorluidspreker is aangesloten.
De optimalisatiemicrofoon is niet
aangesloten.
CODE 33 (SR) • De linker of de rechter
achterluidspreker is niet
aangesloten.
• De middenachterluidsprekers
zijn aangesloten, ook al zijn de
achterluidsprekers niet
aangesloten. Sluit de
achterluidspreker op de
SURROUND-aansluitingen
aan.
CODE 33 (SB) De middenachterluidspreker is
alleen aangesloten op de
SURROUND BACK
SPEAKERS R-aansluitingen. Als
u slechts een
middenachterluidspreker
aansluit, moet u deze aansluiten
op de SURROUND BACK
SPEAKERS L-aansluitingen.
•CODE 31
1 Druk op de toets
en volg daarna de
aanwijzingen van stap 1 van "Een "Auto
Calibration" uitvoeren" op.
wordt vervolgd
45NL
Voorbereidingen
Onderdeel
•CODE 32, 33
drukt wordt "RETRY?" afgebeeld.
1 Als u op
2 Gebruik de navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op
.
3 Volg daarna de aanwijzingen van stap 2 van
Waarschuwingscode
Uitleg
WARNING 43
De afstand en plaats van een
subwoofer kan niet vastgesteld
worden. Of de plaatsingshoek van
de luidspreker kan niet
vastgesteld worden. Dit kan
veroorzaakt zijn door
omgevingslawaai. Probeer de
"Auto Calibration" uit te voeren
in een stille omgeving.
"Een "Auto Calibration" uitvoeren" op.
4 Gebruik de navigatietoetsen V/v om een
nummer te kiezen, waaronder u de instelling
wilt opslaan en druk daarna op
.
Als u "WRN CHECK" hebt
gekozen
Als er een waarschuwing m.b.t. het
meetresultaat bestaat, wordt de gedetailleerde
informatie afgebeeld.
Druk op
om terug te keren naar
stap 1 van "De meetresultaten
bevestigen/opslaan".
Waarschuwingscode
Uitleg
WARNING 40
De "Auto Calibration" is
afgerond. Het geruisniveau is
echter hoog. Misschien lukt het u
om, bij volgende poging, de
"Auto Calibration" op juiste wijze
uit te voeren, ook al kan de
meting niet in elke omgeving tot
stand komen. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren in een
stille omgeving.
WARNING 41
Het ingangssignaal van de
optimaliseringsmicrofoon valt
buiten het aanvaardbare bereik.
Het is harder dan het hardste
geluid dat gemeten kan worden.
Probeer de "Auto Calibration" uit
te voeren als de omgeving stil
genoeg is om een goede meting
tot stand te brengen.
WARNING 42
46NL
Het volumeniveau van de receiver
valt buiten het aanvaardbare
bereik. Probeer de "Auto
Calibration" uit te voeren als de
omgeving stil genoeg is om een
goede meting tot stand te
brengen.
NO WARNING Er is geen waarschuwinformatie.
Als u "PHASE INFO" hebt
gekozen
Hiermee kunt u de fase van elke luidspreker
controleren (in/uit fase).
Gebruik de navigatietoetsen V/v om
een luidspreker te kiezen en druk
daarna op
om terug te keren naar
stap 1 in "De meetresultaten
bevestigen/opslaan".
Aanduiding
Uitleg
IN-PHASE
De luidspreker is in fase.
OUT-OFPHASE
De luidspreker is uit fase. De
aansluitingen "+" en "–" van de
luidspreker zijn waarschijnlijk
verkeerd om aangesloten.
Afhankelijk van de luidsprekers,
kan de melding "OUT-OFPHASE" op het display afgebeeld
worden, zelfs als de luidsprekers
op de juiste wijze aangesloten
zijn. Dit vanwege de
eigenschappen van de
luidsprekers. In dat geval kunt u
doorgaan met het gebruik van de
receiver.
Uitleg
----------
Er zijn geen luidsprekers
aangesloten.
Tip
Afhankelijk van de plaats van de subwoofer, kunnen
de meetresultaten m.b.t. de polariteit verschillen. Dit
levert echter geen problemen op als u deze waarde
met de receiver blijft gebruiken.
Auto Calibrationmenuparameters
x AUTO CAL START?
(De "Auto Calibration" wordt
gestart)
• MEASUREMENT COUNTDOWN
Op het display wordt het aftellen van vijf
naar een seconde afgebeeld.
• MEASURING TONE
Wordt afgebeeld tijdens de meting van
TONE.
• MEASURING T.S.P.
Wordt afgebeeld tijdens de meting van TSP.
• MEASURING WOOFER
Wordt afgebeeld tijdens de meting van
WOOFER.
• COMPLETE
Wordt afgebeeld als de meting succesvol is
verlopen. Voor nadere bijzonderheden over
elke melding zie "De meetresultaten
bevestigen/opslaan" (zie blz. 44).
• WARNING CODE xxx:4x
Wordt afgebeeld als er een waarschuwing
over het meetresultaat aanwezig is. Voor
nadere bijzonderheden over elke melding zie
"De meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie
blz. 44).
• NO WARNING
Er is geen waarschuwinformatie.
• ERROR CODE xxx:3x
Wordt afgebeeld als de meting niet
succesvol is verlopen. Voor nadere
bijzonderheden over elke melding zie "De
meetresultaten bevestigen/opslaan" (zie
blz. 44).
• RETRY?
Wordt, na het niet succesvol verlopen van de
meting, afgebeeld om te vragen of de meting
herhaald moet worden of om de functie te
verlaten zonder de meting te herhalen.
• CANCEL
Wordt afgebeeld bij het annuleren van de
"Auto Calibration" tijdens de meting.
x CAL TYPE*
(Type parameter)
• ENGINEER
Stelt de frequentie zodanig in dat deze
overeenkomt met een van de frequenties van
een luisterruimte volgens de Sony-norm.
• FULL FLAT
Hiermee wordt de vlakke frequentie van elke
luidspreker gemeten.
• FRONT REF
Past de karakteristieken van elke luidspreker
zodanig aan dat deze overeenkomen met de
karakteristieken van de voorluidsprekers.
x EQ CURVE EFFECT*
(Schakelt de meting van de EQkromme in/uit)
• OFF
Schakelt de meting van de EQ-kromme uit.
• ON
Schakelt de meting van de EQ-kromme in.
Nadat de meting beëindigd is wordt deze
instelling automatisch op "ON" gezet.
* In de volgende gevallen wordt de uitkomst van de
frequentiebereikmeting niet gebruikt.
– Als MULTI IN is gekozen.
x A.CAL LOAD?
(Het laden van een eerder
opgeslagen meetwaarde)
• PRESET-1
Hiermee wordt de als "PRESET-1"
opgeslagen meetwaarde geladen.
• PRESET-2
Hiermee wordt de als "PRESET-2"
opgeslagen meetwaarde geladen.
• PRESET-3
Hiermee wordt de als "PRESET-3"
opgeslagen meetwaarde geladen.
wordt vervolgd
47NL
Voorbereidingen
Aanduiding
• OFF
Kies dit als u geen eerder opgeslagen
meetwaarde wilt laden.
x A.CAL SAVE?
(Opslaan van de meetwaarde)
• PRESET-1
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-1".
• PRESET-2
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-2".
• PRESET-3
Slaat de meetresultaten op als "PRESET-3".
x A.CAL NAME?
(Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
U kunt de naam, waaronder de waarde
opgeslagen is, veranderen in een herkenbare
naam.
48NL
Gekozen
Apparaat waarvan
beeld-/
weergave mogelijk is
geluidsbron
Weergave
Een apparaat kiezen
3
MUTING
1
Druk op een van de
ingangsbrontoetsen.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken. De gekozen
ingang wordt op het display getoond. Bij
keuze van apparatuur, aangesloten op de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting,
drukt u op de toets MULTI CH IN.
Schakel de ingangssignalen om van de
component aangesloten op de HDMI INaansluiting van de receiver naar de
HDMI-signalen van de televisie, enz.
aangesloten op de HDMI MONITOR
OUT-aansluiting van de receiver.
Videorecorder, enz.,
aangesloten op de VIDEO 1
of VIDEO 2 aansluiting
VIDEO 3
Videocamera,
videospelcomputer, enz.,
aangesloten op de VIDEO 3aansluiting
DVD
Dvd-speler, enz., aangesloten
op de DVD-aansluiting
TV/SAT
Satellietontvanger, enz.,
aangesloten op de TV/SATaansluiting
MD/TAPE
Minidiscrecorder,
cassettedeck, enz.
aangesloten op de MD/TAPEaansluiting.
SA-CD/CD
Super-audio-cd-speler, cdspeler, enz., aangesloten op de
SA-CD/CD-aansluiting
TUNER
Ingebouwde tuner
PHONO
Draaitafel, enz., aangesloten
op de PHONO-aansluiting
MULTI IN
Apparatuur aangesloten op de
MULTI CHANNEL INPUTaansluiting
2
Schakel het weergaveapparaat
in en start de weergave.
3
Druk op de MASTER VOL +/–
toets om de geluidssterkte te
regelen.
U kunt ook de MASTER VOLUME-knop
op de receiver gebruiken.
De geluidssterkte is aanvankelijk op het
laagste niveau (gedempt) ingesteld.
wordt vervolgd
49NL
Weergave
1
VIDEO 1, 2
De dempingfunctie inschakelen
Druk op de toets MUTING van de
afstandsbediening. Om de demping op te
heffen en weer geluid te horen, drukt u nog een
keer op de toets MUTING van de
afstandsbediening of draait u de knop
MASTER VOLUME naar rechts om het
geluid harder te zetten. Als u in de gedempte
stand de receiver uitschakelt, zal de
dempingfunctie nog steeds werken wanneer u
de receiver weer inschakelt.
Om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen
Zorg ervoor het volumeniveau te verminderen
voordat u de receiver uitschakelt.
50NL
Naar een cd/super-audio-cd luisteren
Weergave
2
3
5
3
5
• De beschreven bediening is van
toepassing op een Sony superaudio-cd-speler.
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met de superaudio-cd-speler of cd-speler.
1
Schakel de super-audio-cd-speler of cdspeler in en plaats een disc in de disclade.
2
3
Schakel de receiver in.
Druk op de toets SA-CD/CD.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "SA-CD/CD".
z
U kunt het bij de muziek passende
geluidsveld kiezen. Voor nadere
bijzonderheden zie blz. 77.
Aanbevolen geluidsvelden:
Klassiek: HALL
Jazz: JAZZ CLUB
Concertopname: LIVE
CONCERT, STADIUM
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
5
6
Start de weergave van de disc.
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de weergave van een
super-audio-cd of cd, verwijdert u de disc en
schakelt u de receiver en de super-audio-cdspeler of de cd-speler uit.
51NL
Een dvd bekijken
2
3
7
3
MULTI CHANNEL DECODING-lampje
7
• Zie tevens de gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met het
televisietoestel en de dvd-speler.
z
Kies indien nodig het
geluidsformaat van de disc die u
wil laten weergeven.
1
Schakel het televisietoestel en de dvd-speler
in.
2
3
Schakel de receiver in.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "DVD".
z
U kunt bij de speelfilm of muziek
het passende geluidsveld kiezen.
Voor nadere bijzonderheden zie
blz. 77.
Aanbevolen geluidsvelden:
Speelfilm: CINEMA STUDIO EX
Rechtstreeks beeldverslag: LIVE
CONCERT
Sport: SPORTS
Als meerkanaals weergave niet
mogelijk is moet u het volgende
nakijken.
• Zorg ervoor dat het geluid van
de geluidsbron meerkanaals is
(het MULTI CHANNEL
DECODING-lampje op het
voorpaneel brandt tijdens
weergave).
• Zorg ervoor dat deze receiver via
een digitale verbinding is
aangesloten op de dvd-speler.
• Zorg ervoor dat de digitale
audiouitgang van de dvd-speler
goed is ingesteld.
52NL
Druk op de toets DVD.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
dvd zichtbaar wordt.
5
Stel de dvd-speler in.
Zie tevens het, bij de receiver bijgeleverde, "Beknopte
installatiegids".
6
7
8
Start de weergave van de disc.
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de dvd-weergave,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de dvdspeler uit.
Een videospelletje spelen
Weergave
2
3
7
3
7
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videospelcomputer.
VIDEO 3 IN/PORTABLE AV IN
1
Schakel het televisietoestel en de
videospelcomputer in.
2
3
Schakel de receiver in.
Druk op de toets VIDEO 3*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 3*".
* Bij aansluiting van de videospelcomputer op de VIDEO 3 IN/
PORTABLE AV IN-aansluiting op het voorpaneel.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van het
videospel zichtbaar wordt.
5
6
Stel de videospelcomputer in.
7
8
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Plaats de disc in de disclade en start het
videospel.
Nadat u klaar bent met het videospel,
verwijdert u de disc en schakelt u de
receiver, het televisietoestel en de
videospelcomputer uit.
53NL
Een video bekijken
2
3
6
3
6
• Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die
bijgeleverd is met het
televisietoestel en de
videorecorder.
1
2
3
Schakel de videorecorder in.
Schakel de receiver in.
Druk op de toets VIDEO 1*.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop op de receiver
gebruiken om in te stellen op "VIDEO 1*".
* Bij aansluiting van de videorecorder op de VIDEO 1 aansluiting.
Voorbeeld van de aanduiding op het display
54NL
4
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat beeldweergave van de
videorecorder zichtbaar wordt.
5
Start de weergave van de videoband in de
videorecorder.
6
7
Stel een geschikte geluidssterkte in.
Nadat u klaar bent met de weergave van de
videoband, verwijdert u de band en schakelt
u de receiver, het televisietoestel en de
videorecorder uit.
5
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om de
parameter te kiezen die u wilt
aanpassen.
6
Druk op
om de parameter in
te voeren.
7
Herhaal stap 3 tot en met 6 om
een andere instelling te maken.
De versterker bedienen
Door de menu's
navigeren
1
De versterker bedienen
Met behulp van de menu's voor de
versterkerfuncties heeft u vele
aanpasmogelijkheden voor een persoonlijke
instelling van de receiver.
Terugkeren naar de vorige
schermafbeelding
Druk op de toets RETURN/EXIT O.
Het menu sluiten
Druk op de toets MENU.
Opmerking
Bepaalde parameters en instellingen kunnen slechts
vaag, in grijze letters, zichtbaar zijn. Dan is de
betreffende parameter niet beschikbaar of in deze
stand vast ingesteld en niet instelbaar.
3-7
RETURN/
EXIT O
1
2
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het
gewenste menu te kiezen.
4
Druk op
openen.
om het menu te
wordt vervolgd
55NL
Overzicht van de menu's
In elk menu zijn de volgende opties
beschikbaar. Voor nadere bijzonderheden over
het navigeren door de menu's, zie blz. 55.
Menu
Onderdeel
Instelparameter
De oorZie
spronbladkelijke
zijde
instelling
1-Level
Settings
TEST TONE
[xxxxxxxx]
OFF, AUTO, FIX
OFF
PHASE NOISE
[xxxxxxx]
OFF, L/C, C/R, R/SL, R/SR, SR/SL, OFF
SR/SBR, SBR/SBL, SBL/SL, SL/L,
L/SR
PHASE AUDIO
[xxxxxxx]
OFF, L/C, C/R, R/SL, R/SR, SR/SL, OFF
SR/SBR, SBR/SBL, SBL/SL, SL/L,
L/SR
FRONT BAL. [xxx.x dB]
R+20,0 dB t/m L+20,0 dB (in stapjes 0dB
van 0,5 dB)
CENTER [xxx.x dB]
–20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SURROUND L [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SURROUND R [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SUR BACK [xxx.x dB]
–20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SUR BACK L [xxx.x dB]
–20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SUR BACK R [xxx.x dB]
–20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
SUB WOOFER [xxx.x dB] –20,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
0,5 dB)
56NL
MULTI CH SW [xxx.x dB] 0 dB, +10,0 dB
0dB
D. RANGE COMP. [xxx]
OFF
OFF, STD, MAX
blz.
60 - 61
Menu
Onderdeel
2-EQ Settings EQ PRESET [xxx]
FRONT BASS [xxx dB]
Instelparameter
De oorZie
spronbladkelijke
zijde
instelling
1, 2, 3, 4, 5, OFF
1
blz. 62
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
FRONT TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
CENTER TREBLE [xxx
dB]
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
SUR/SB BASS [xxx dB]
–10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
SUR/SB TREBLE [xxx dB] –10,0 dB t/m +10,0 dB (in stapjes van 0dB
1 dB)
PRESET x CLEAR [xxx]
YES, NO
3-Sur Settings SOUND FIELD SELECT ?
4-Tuner
Settings
5-Audio
Settings
NO
A.F.D
AUTO
blz. 75
blz.
63 - 64
SB DECODING [xxxx]
OFF, AUTO, ON
AUTO
SB DEC MODE
[xxxxxxx]
DDEX, PLIIx MV, PLIIx MS
PLIIx MV
EFFECT LEVEL [xxx%]
20% t/m 120% (in stapjes van 5%)
100%
CENTER WIDTH [x]
8 stappen
3
DIMENSION
[xxxxxxx]
FRONT +3 t/m SUR +3
0
PANORAMA MODE [xxx] OFF, ON
OFF
SCREEN DEPTH [xxx]
ON, OFF
ON
VIR. SPEAKERS [xxx]
ON, OFF
ON
FM MODE [xxxxxx]
MONO, STEREO
STEREO
NAME IN? [xxx]
blz. 66
blz. 91
DEC. PRIORITY [xxxx]
PCM, AUTO
AUTO
DUAL MONO
[xxxxxxxx]
MAIN/SUB, MAIN, SUB,
MAIN+SUB
MAIN
A/V SYNC [xxxms]
0ms t/m 150ms/300ms (in stapjes van 0ms
10 ms)
blz. 67
DIGITAL ASSIGN ?
blz. 93
NAME IN ? [xxx]
blz. 91
wordt vervolgd
57NL
De versterker bedienen
CENTER BASS [xxx dB]
Menu
Onderdeel
6-Video
Settings
COMPONENT V. ASSIGN ?
blz. 96
HDMI ASSIGN ?
blz. 95
COLOR SYSTEM [xxxx]
Instelparameter
NTSC, PAL
De oorZie
spronbladkelijke
zijde
instelling
PAL
NAME IN ?
[xxxxxxxx]
7-Speaker
Settings
58NL
blz. 68
blz. 91
SUB WOOFER [xxx]
NO, YES
YES
FRONT SP [xxxxx]
SMALL, LARGE
LARGE
CENTER SP [xxxxx]
MIX, NO, SMALL, LARGE
LARGE
SURROUND SP [xxxxx] NO, SMALL, LARGE
LARGE
SUR BACK SP [xxxxxx] BI-AMP, NO, SINGLE, DUAL
DUAL
FRONT L x.xmeter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
FRONT R x.xmeter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
CENTER x.xmeter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SURROUND L x.xmeter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SURROUND R x.xmeter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUR BACK L x.xmeter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUR BACK R x.xmeter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
SUB WOOFER x.xmeter*
1,0 m t/m 7,0 m (in stapjes van
0,1 m**)
3.0 meter
DISTANCE UNIT
[xxxxx]
meter, feet
meter
SP POSI [xxxxxxxxx] SIDE/LOW, SIDE/HIGH, BEHD/
LOW, BEHD/HIGH
SIDE/
LOW
SP CROSSOVER [xxxHz]
120Hz
40Hz t/m 200Hz (in stapjes van
10Hz)
blz.
69 - 73
Menu
8-System
Settings
9-Auto
Calibration
Onderdeel
Instelparameter
De oorZie
spronbladkelijke
zijde
instelling
DIMMER [xxx% DOWN]
0%, 60%, 100%
0%
blz. 73
SP. IMPEDANCE [xxxx]
4 ohm, 8 ohm
8 ohm
blz. 40
ENGINEER/FULL FLAT/FRONT
REF
FULL FLAT
AUTO CAL START?
CAL TYPE
[xxxxxxxxx]
OFF
A.CAL LOAD? [PRESET- x] OFF, PRESET1, PRESET2,
PRESET3
OFF
A.CAL SAVE? [PRESET- x]
PRESET1
A.CAL NAME?
[xxxxxxxxx]
PRESET1, PRESET2, PRESET3
blz. 91
* Na beëindiging van de metingen met behulp van de "Auto Calibration", wordt de meetwaarde afgebeeld als
xmxxcm.
** Na beëindiging van de metingen met behulp van de "Auto Calibration", kunt u de meetwaarden met stapjes
van 1 cm aanpassen.
59NL
De versterker bedienen
EQ CURVE EFFECT [xxx] OFF, ON
blz.
47 - 48
Niveau-instelling (Level
Settings-menu)
U kunt met behulp van het Level Settingsmenu het niveau en de balans van elke
luidspreker instellen. Deze instellingen zijn
van toepassing op alle geluidsvelden. Kies
"Level Settings" in de instelmenu's. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "Door de menu's navigeren"
(zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie
blz. 56).
Level Settings-menuparameters
x TEST TONE (Testtoon)
Zorgt dat de testtoon achtereenvolgens door
elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
• OFF
• AUTO
Uit iedere luidspreker klinkt de testtoon.
• FIX
U kunt u kiezen welke luidspreker de
testtoon moet weergeven.
x PHASE NOISE (Fase-ruis)
• ON
Zorgt dat de testtoon beurtelings door twee
aangrenzende luidsprekers wordt
weergegeven.
• OFF
x PHASE AUDIO (Fase-audio)
• ON
Zorgt dat de tweekanaals
voorluidsprekersignalen (in plaats van de
testtoon) beurtelings door twee
aangrenzende luidsprekers wordt
weergegeven.
• OFF
x FRONT BAL.
(Voorluidsprekerbalans)
Laat u de balans van de linker- en
rechtervoorluidsprekers bijregelen.
60NL
x CENTER
(Niveau van middenluidspreker)
x SURROUND L
(Niveau van de
linkerachterluidspreker)
x SURROUND R
(Niveau van de
rechterachterluidspreker)
x SUR BACK
(Niveau van de
middenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"SINGLE" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 70).
x SUR BACK L
(Niveau van de
linkermiddenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"DUAL" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 70).
x SUR BACK R
(Niveau van de
rechtermiddenachterluidspreker)
Alleen als er voor de middenachterluidspreker
"DUAL" is gekozen in het System Settingsmenu (zie blz. 70).
x SUB WOOFER
(Niveau van de subwoofer)
Opmerking
Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen, wordt geen geluid voortgebracht door de
subwoofer als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE" in het Speaker Settings-menu. De
subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het
digitale ingangssignaal L.F.E.- (Laag Frequent
Effect) signalen bevat, als voor de voorluidsprekers
of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is
gekozen, het geluidsveld voor film is geselecteerd,
of "PORTABLE AUDIO" is geselecteerd.
x MULTI CH SW
(Niveau van meerkanaals
subwoofer)
x D.RANGE COMP.
(Compressie van het
dynamische bereik)
Hiermee kunt u het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen.
Dit kan handig zijn om ’s avonds laat een film
te bekijken; met het geluid zacht behoudt u
toch een rijke, volle klank. Compressie van het
dynamische bereik is alleen mogelijk met
Dolby Digital-signalen.
• OFF
Hierbij wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
• STD
Hierbij wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals
gekozen door de opnamestudio-technicus.
• MAX
Hiermee wordt het dynamische bereik
drastisch verkleind.
61NL
De versterker bedienen
Hiermee kunt u het niveau van de MULTI
CHANNEL INPUT subwoofer met +10 dB
verhogen. Deze instelling kan nodig zijn als u
een dvd-speler aansluit op de MULTI
CHANNEL INPUT-aansluiting. Het
subwooferniveau zal bij een dvd-speler
ongeveer 10 dB lager zijn dan bij een superaudio-cd-speler.
Tip
Met de dynamiekcompressie kunt u tijdens
weergave het dynamische bereik van een
geluidsspoor comprimeren volgens de
dynamiekinformatie vervat in het Dolby Digitalsignaal.
De standaardinstelling is "STD", maar die geeft
slechts een geringe mate van compressie. Daarom
raden wij u aan de "MAX" compressie te gebruiken.
Hiermee wordt het dynamische bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ’s avonds laat
kunt genieten van een film met zacht ingesteld
geluid. In tegenstelling tot analoge
compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf
bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
De toonregelaar
bijregelen (EQ Settings-menu)
Met behulp van het EQ Settings-menu kunt u
de toonregeling (niveau lage/hoge tonen) van
de voorluidsprekers aanpassen en maximaal
vijf verschillende instellingen voor de
toonregelaar (EQ PRESET [1]-[5]) in het
geheugen van de toonregelaar vastleggen. U
kunt dit voor elk geluidsveld en voor elke
luidspreker instellen. Kies het "EQ Settingsmenu" in de systeemmenu's. Voor nadere
bijzonderheden over het aanpassen van de
parameters, zie "Door de menu's navigeren"
(zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie
blz. 56).
Laag
Hoog
Niveau
(dB)
Frequentie
(Hz)
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidsweergave alleen
op 48 kHz.
EQ Settings-menuparameters
x EQ PRESET
(toonregelaargeheugenkeuze)
Hiermee kiest u het toonregelaargeheugen
([1]-[5]). Bij de instelling "OFF" is de
toonregelaar uitgeschakeld.
x FRONT BASS*
(Lagetonenniveau van
voorluidsprekers)
62NL
x FRONT TREBLE*
(Hogetonenniveau van
voorluidsprekers)
*
Voor de voorluidsprekers kunt u de lage tonen en
de hoge tonen instellen met de toets TONE MODE
en de TONE regelaar op de receiver.
x CENTER BASS
(Lagetonenniveau van
middenluidspreker)
x CENTER TREBLE
(Hogetonenniveau van
middenluidspreker)
x SUR/SB BASS
(Lagetonenniveau
achterluidsprekers/
middenachterluidspreker)
x SUR/SB TREBLE
(Hogetonenniveau
achterluidsprekers/
middenachterluidspreker)
x PRESET x CLEAR
(Toonregelaargeheugen wissen)
Hiermee kunt u de bijgeregelde
toonregelaarinstellingen terugstellen op de
oorspronkelijke instelling. Voor nadere
bijzonderheden, zie "De opgeslagen
toonregelaarinstellingen wissen" (zie blz. 63).
Toepassen van de bijgeregelde
toonregelaarinstellingen
1 Voer stap 1 tot 3 uit in "Door de menu's
navigeren" (zie blz. 55). Kies "EQ
Settings" in stap 3.
2 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om de gewenste
instelling (EQ PRESET [1]-[5]) te
kiezen en druk daarna op
om deze
toe te passen.
De toonregelaar uitschakelen
Kies "OFF" in de instelling "EQ PRESET".
De opgeslagen
toonregelaarinstellingen
wissen
1 Voer stap 1 tot 3 uit in "Door de menu's
navigeren" (zie blz. 55). Kies "EQ
Settings" in stap 3.
2 Druk herhaaldelijk op de
3 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "PRESET x
CLEAR" te kiezen.
"x" is het nummer van het gekozen
toonregelaargeheugen.
4 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op
.
Ter bevestiging verschijnt de aanduiding
"Are you sure?" op het display.
5 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "YES" te
kiezen en druk daarna op
.
Vervolgens verschijnt "PRESET x
CLEARED!" op het display en de
instellingen in het gekozen
toonregelaargeheugen worden gewist.
menu)
Met behulp van het Sur Settings-menu kunt u
het geluidsveld ten behoeve van uw
luisterplezier kiezen. Kies "Sur Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 56).
Sur Settings-menuparameters
x SOUND FIELD SELECT?
(keuze van het type geluidsveld)
Hiermee kunt u het gewenste geluidsveld
kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie
"Genieten van Surroundgeluid" (zie blz. 75).
x SB DECODING
(Middenachter-decodering)
Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Gebruik van de
middenachter-decodeerfunctie (SB
DECODING)" (zie blz. 64).
x SB DEC MODE
(Middenachter-decodeerfunctie)
Hiermee kunt u de middenachterdecodeerfunctie kiezen. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Gebruik van de
middenachter-decodeerfunctie (SB
DECODING)" (zie blz. 64).
x EFFECT LEVEL
(Effectniveau)
Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer
nadruk krijgt het surroundeffect.
wordt vervolgd
63NL
De versterker bedienen
navigatietoetsen V/v om de instelling
(EQ PRESET [1]-[5]) te kiezen, dat u
wilt wissen en druk daarna op
om
dit uit te voeren.
Zelf aanpassen van de
geluidsvelden (Sur Settings-
x CENTER WIDTH
(Verdeling middenkanaal)
x SCREEN DEPTH
(Schermdiepte)
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II and IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 76).
U kunt de geluidssignalen van het
middenkanaal die de Dolby Pro Logic II
decodering oplevert, nauwkeurig verdelen
over de linker- en rechtervoorluidsprekers.
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 78).
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
• ON
Hiermee kunt u in uw luisterkamer hetzelfde
effect bereiken als in een bioscoop, met de
indruk alsof het geluid direct komt vanuit het
scherm.
• OFF
Deze functie is niet ingeschakeld.
x DIMENSION
(Dimensieregeling voor/achter)
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 76).
U kunt het verschil tussen de voorkanalen en
de achterkanalen naar wens bijregelen.
x PANORAMA MODE
(Panoramische weergave)
Hiermee kunt u de nauwkeurige instellingen
maken voor het decoderen van Dolby Pro
Logic II en IIx Music signalen. Deze
parameter kunt u alleen instellen als de A.F.D.functie staat ingesteld op "PRO LOGIC II
MUSIC" of "PRO LOGIC IIx MUSIC" (zie
blz. 76).
• ON
Hiermee verruimt u het geluidsveld door het
geluid van de voorluidsprekers verder naar
de linkerkant en naar de rechterkant van uw
luisterpositie uit te breiden (panoramische
weergave).
• OFF
Hiermee vindt geen panoramische weergave
plaats.
64NL
x VIR.SPEAKERS
(Virtuele luidsprekers)
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de
Cinema Studio EX geluidsvelden (zie blz. 78).
• ON
Voor de simulatie van virtuele luidsprekers.
• OFF
Om geen gebruik te maken van virtuele
luidsprekers.
Gebruik van de middenachterdecodeerfunctie (SB DECODING)
Door het decoderen van het
middenachterluidsprekersignaal van DVDsoftware, enz., die zijn opgenomen in het
Dolby Digital Surround EX, DTS-ES Matrix,
DTS-ES Discrete 6.1 formaat enz., kunt u
luisteren naar het surroundgeluid zoals dat
bedoeld is door de makers van de film.
Opmerkingen
• AUTO
Wanneer het ingangssignaal een 6.1-kanaals
vlagsignaala) bevat, wordt aan de hand
daarvan de juiste decodeerfunctie toegepast
voor decodering van het
middenachterluidspreker-signaal.
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als DTS 96/24-signalen worden ontvangen.
– Als het geluidsveld voor muziek is geselecteerd.
• De kans bestaat dat de middenachterluidspreker
geen geluid voortbrengt bij de instelling Dolby
Digital EX. Sommige discs bevatten niet het
vereiste Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een Dolby
Digital EX logo. In dat geval zal "ON" het best
voldoen.
• Als "PLIIx" is geselecteerd, wordt SB
DECODING ingesteld op PLIIx.
Ingangssignaal Uitgangs- Toegepaste
kanalen middenachterdecodeerfunctie
Dolby Digital 5.1 5.1e)
e)
—
Dolby Digital
Surround EXb)
6.1
Matrix-decoder
geschikt voor
Dolby Digital EX
(zie blz. 65)
DTS 5.1
5.1e)
—
DTS-ES
Matrix 6.1c)
6.1e)
DTS Matrix
decodeerfunctie
DTS-ES
Discrete 6.1d)
6.1e)
DTS Discrete
decodeerfunctie
a)
Het 6.1-kanaals decodeer-vlagsignaal is een
decoderingsinstructie die is opgenomen in
geluidsbronnen zoals dvd-video-discs.
b)
Dit is het signaal van een Dolby Digital dvd met
een Surround EX vlagsignaal. Op de Dolby
Corporation webpagina kunt u zien hoe dergelijke
Surround EX speelfilms te onderscheiden zijn.
c) Dit is beeld-/geluidsmateriaal met een vlagsignaal
om aan te geven dat het zowel DTS-ES Matrix als
5.1-kanaals signalen bevat.
d) Dit is beeld-/geluidsmateriaal met zowel 5.1kanaals signalen als een extra signaal om die
gegevens in 6.1 afzonderlijke kanalen om te zetten.
De Discrete 6.1 kanalen zijn specifiek voor dvd en
niet dezelfde als gebruikt in de bioscoop.
e)
Wanneer er twee middenachterluidsprekers zijn
aangesloten, wordt het totaalgeluid weergegeven
via 7.1 kanalen.
• ON
De instelling van de SB DEC MODE is van
toepassing bij het decoderen van 5.1-kanaals
en 6.1-kanaals ingangssignalen.
• OFF
Dan wordt er geen middenachterkanaaldecodering toegepast.
x SB DEC MODE
U kunt alleen een middenachterdecodeerfunctie kiezen als "SB DECODING"
is ingesteld op "ON" of "AUTO" en als het
inkomende geluidssignaal het Dolby Digital
Surround EX vlagsignaal bevat.
SB DEC
MODE
Instelling Toegepaste
luidspre- middenachterkers
decodeerfunctie
[DDEX]
7.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
6.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
[PLIIx MV] 7.1-kanaals Movie-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1-kanaals Matrix decodeerfunctie
geschikt voor Dolby
Digital EX
[PLIIx MS]
7.1-kanaals Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
6.1-kanaals Music-decodeerfunctie
geschikt voor Dolby Pro
Logic IIx
wordt vervolgd
65NL
De versterker bedienen
x SB DECODING
Opmerkingen
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt ongeacht de instelling van
de middenachter-decodeerfunctie toegepast als er
een geluidsveld voor een speelfilm wordt gekozen.
• Matrix decodering, die voldoet aan de eisen van
Dolby Digital EX, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 6.1-kanaals en
Movie-decodering, die voldoet aan de eisen van
Pro Logic IIx, wordt toegepast, als het
luidsprekersysteem is ingesteld op 7.1-kanaals,
wanneer u in de volgende omstandigheden voor
Dolby PLIIx MS kiest:
– bij ontvangst van een Dolby Digital Surround
EX signaal
– als "SB DECODING" is ingesteld op "AUTO"
Instellingen voor de tuner
(Tuner Settings-menu)
Met behulp van het Tuner Settings-menu kunt
u de FM-ontvangstfunctie instellen en de
voorkeurzender een naam geven.
Kies "Tuner Settings" in het instelmenu. Voor
nadere bijzonderheden over het aanpassen van
de parameters, zie "Door de menu's navigeren"
(zie blz. 55) en "Overzicht van de menu's" (zie
blz. 56).
Tuner Settings-menuparameters
x FM MODE
(FM-ontvangstfunctie)
• STEREO
Deze receiver zal het signaal als
stereosignaal decoderen als het een stereouitzending betreft.
• MONO
Deze receiver zal de uitzending als
monosignaal decoderen ongeacht de
kwaliteit van de uitzending.
x NAME IN?
(Naamgeving van
voorkeurzenders)
Hiermee kunt u de voorkeurzenders een naam
geven. Voor nadere bijzonderheden, zie
"Naamgeving van ingangsbronnen" (zie
blz. 91).
66NL
Instellingen voor het
audio (Audio Settings-menu)
Audio Settings-menuparameters
x DEC. PRIORITY
(Decodeerprioriteit voor digitale
audio-ingang)
Hiermee kiest u het soort decodering dat moet
worden toegepast op de signalen die
binnenkomen via de DIGITAL IN- en HDMI
IN- aansluitingen.
• AUTO
Hierbij kan de ingangsfunctie automatisch
worden veranderd tussen DTS, Dolby
Digital en PCM.
• PCM
Hierbij worden alle doorkomende signalen
verwerkt als PCM signalen (ter voorkoming
van onderbrekingen wanneer de weergave
begint). Als er echter andere signalen
binnenkomen, is het mogelijk dat er,
afhankelijk van het geluidsformaat, geen
geluidsweergave is. Stel in dit geval dan in
op de instelling "AUTO".
Opmerking
Als zich in de instelling "AUTO" het probleem
voordoet dat de weergave via de digitale audioingangen (van een cd, enz.) wordt onderbroken bij
het begin van de weergave, schakelt u dan over naar
de instelling "PCM".
Hiermee kunt u de gewenste taal kiezen
waarmee u naar de digitale uitzending wilt
luisteren. Deze mogelijkheid is alleen maar
beschikbaar bij Dolby Digital signalen.
• MAIN/SUB
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven via de linkervoorluidspreker
en tegelijkertijd wordt de tweede taal
weergegeven via de rechtervoorluidspreker.
• MAIN
Het geluid van de eerste taal wordt
weergegeven.
• SUB
Het geluid van de tweede taal wordt
weergegeven.
• MAIN+SUB
De weergave van de eerste en tweede taal
wordt gemengd.
x A/V SYNC
(Synchronisatie van het audioen videouitgangssignaal)
Hiermee kunt u de uitvoer van het
audiosignaal vertragen om het tijdsverschil
tussen beeld- en geluidsweergave te
corrigeren.
Opmerkingen
• Deze functie is handig bij gebruik van een groot
LCD- of plasmascherm of een projector.
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als de functie ANALOG DIRECT wordt
gebruikt.
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal
300 ms:
– als de bemonsteringsfrequentie minder dan 48
kHz is
– bij 2-kanaals analoge signalen
• U kunt de vertraging instellen tot maximaal 150 ms
als:
– de bemonsteringsfrequentie 88,2 kHz of 96 kHz
is
Ondanks dat de parameter op dat moment wordt
afgebeeld tot 300 ms, kunt u de vertraging niet
instellen op meer dan 150 ms.
wordt vervolgd
67NL
De versterker bedienen
U kunt met behulp van het Audio Settingsmenu de audio-instellingen geheel naar eigen
wens aanpassen. Kies "Audio Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 56).
x DUAL MONO
(Taalkeuze bij digitale
uitzendingen)
x DIGITAL ASSIGN?
(Toewijzing voor digitale audioingang)
Hiermee kunt u een digitale audio-ingang
toewijzen aan een andere geluidsbron. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Geluidsweergave
van andere digitale geluidsbronnen (DIGITAL
ASSIGN)" (zie blz. 93).
x NAME IN? (Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
Hiermee kunt u zelf namen invoeren voor uw
gekozen geluids-/beeldbron. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
Instellingen voor het
video (Video Settings-menu)
U kunt met behulp van het Video Settingsmenu de componentvideo-ingang toewijzen
aan een andere video-ingang en deze een naam
geven. Kies "Video Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 56).
Video Settings-menuparameters
x COMPONENT V. ASSIGN?
(Ingangstoewijzing voor
componentvideosignalen)
Hiermee kunt u de componentvideo-ingang
toewijzen aan een andere video-ingang. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Beeldweergave
van andere beeldbronnen via de
componentaansluiting (COMPONENT
VIDEO ASSIGN)" (zie blz. 96).
x HDMI ASSIGN?
(Ingangstoewijzing voor HDMIvideosignalen)
Hiermee kunt u de HDMI-video-ingang
toewijzen aan een andere video-ingang. Voor
nadere bijzonderheden, zie "Beeldweergave
van andere beeldbronnen via de HDMIaansluiting (HDMI ASSIGN)" (zie blz. 95).
x COLOR SYSTEM
(Keuze van het
televisiekleursysteem)
• NTSC
• PAL
x NAME IN? (Zelfgekozen geluids-/
beeldbronnamen)
Hiermee kunt u zelf namen invoeren voor uw
gekozen geluids-/beeldbron. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Naamgeving van
ingangsbronnen" (zie blz. 91).
68NL
Instellingen voor de
luidsprekers (Speaker
Settings-menu)
x CENTER SP (Middenluidspreker)
Speaker Settingsmenuparameters
x SUB WOOFER (subwoofer)
• YES
Als u een subwoofer hebt aangesloten, kiest
u "YES".
• NO
Als u geen subwoofer hebt aangesloten,
kiest u "NO". Hierdoor worden de
lagetonen-verdelingscircuits ingeschakeld,
zodat de L.F.E.-signalen (Low Frequency
Effect) door de andere luidsprekers worden
weergegeven.
Tip
Om volledig gebruik te maken van de Dolby Digital
lagetonen-verdelingscircuits, raden wij u aan om de
grensfrequentie van de subwoofer zo hoog mogelijk
in te stellen.
x FRONT SP (Voorluidsprekers)
• LARGE
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
Wanneer voor de subwoofer "NO" is
gekozen, worden de voorluidsprekers
automatisch ingesteld op "LARGE".
• LARGE
Is er een grote middenluidspreker aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kan
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld
op "SMALL", kunt u de middenluidspreker
niet instellen op "LARGE".
• SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
Surround Sound niet naar wens, met te weinig
lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de
lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van het
middenkanaal worden verplaatst naar de
voorluidsprekers (als die op "LARGE" zijn
ingesteld) of naar de subwoofer.
• NO
Als u geen middenluidspreker aansluit, kiest
u "NO" zodat al het geluid van het
middenkanaal wordt weergegeven door de
voorluidsprekers.
• MIX
Wij adviseren u "CENTER SP" in te stellen
op "MIX" als u wilt genieten van digitale
audio met geluid van hoge kwaliteit wanneer
u geen middenluidspreker hebt aangesloten.
Analoge downmix wordt uitgevoerd wanneer
u "CENTER SP" instelt op "MIX". Deze
instelling is tevens effectief voor het invoeren
van signalen vanaf de MULTI CHANNEL
INPUT-aansluitingen.
wordt vervolgd
69NL
De versterker bedienen
U kunt met behulp van het Speaker Settingsmenu de grootte en de afstand van de op dit
systeem aangesloten luidsprekers instellen.
Kies "Speaker Settings" in de instelmenu's.
Voor nadere bijzonderheden over het
aanpassen van de parameters, zie "Door de
menu's navigeren" (zie blz. 55) en "Overzicht
van de menu's" (zie blz. 56).
• SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
Surround Sound niet naar wens, met te weinig
lage tonen, dan kiest u "SMALL" om de
lagetonen-verdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van de
voorkanalen worden verplaatst naar de
subwoofer. Als u voor de voorluidsprekers
"SMALL" kiest, worden de
middenluidspreker, de achterluidsprekers en
de middenachterluidsprekers ook
automatisch ingesteld op "SMALL" (tenzij u
eerder "NO" hebt gekozen).
x SURROUND SP
(Achterluidspreker)
De middenachterluidsprekers worden op
dezelfde instelling ingesteld.
• LARGE
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten
die alle lage tonen zonder problemen kunnen
weergeven, dan kiest u "LARGE".
Gewoonlijk zal "LARGE" het best voldoen.
Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld
op "SMALL", kunt u de achterluidsprekers
niet instellen op "LARGE".
• SMALL
Klinkt het geluid vervormd, of is de
ruimtelijke weergave van meerkanaals
Surround Sound niet naar wens, dan kiest u
"SMALL" om de lagetonenverdelingscircuits in te schakelen, zodat de
laagste frequenties van de achterkanalen
worden verplaatst naar de subwoofer of naar
andere "LARGE" luidsprekers.
• NO
Als u geen achterluidsprekers aansluit, kiest
u "NO".
x SUR BACK SP
(Middenachterluidsprekers)
Als de achterluidsprekers staan ingesteld op
"NO", wordt voor de middenachterluidsprekers
automatisch ook "NO" gekozen en dan kan die
instelling niet gewijzigd worden.
• DUAL
Als u twee middenachterluidsprekers hebt
aangesloten, kiest u "DUAL". Het geluid
wordt weergegeven via maximaal 7.1
kanalen.
• SINGLE
Als u slechts een enkele
middenachterluidspreker hebt aangesloten,
kiest u "SINGLE". Het geluid wordt
weergegeven via maximaal 6.1 kanalen.
• NO
Als u geen middenachterluidspreker hebt
aangesloten, kiest u "NO".
• BI-AMP
Bij aansluiting van de voorluidsprekers in
een systeem met twee versterkers, kiest u
"BI-AMP".
70NL
Opmerking
De instelling van "CENTER SP" wordt genegeerd,
zelfs als deze is ingesteld op "MIX", wanneer "SUR
BACK SP" is ingesteld op "BI-AMP", dus adviseren
wij u "CENTER SP" in te stellen op "NO".
Tip
Bij de interne signaalbewerking bepaalt de keuze
van het "LARGE" en "SMALL" luidsprekerformaat
voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde
geluidsprocessor de laagste frequenties al dan niet
naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen.
Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden
verwijderd, zullen de lagetonen-verdelingscircuits
die frequenties verplaatsen naar de subwoofer of
naar een ander stel "LARGE" luidsprekers die er
beter op zijn berekend.
Echter, omdat lage tonen een bepaalde mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter de lage
tonen niet uit het signaal te verwijderen. Daarom
kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch
beter "LARGE" kiezen als u de lage tonen ook door
die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom,
als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat
die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die
luidsprekers "SMALL" kiezen.
Als het totale geluidsniveau lager is dan gewenst,
kiest u voor alle luidsprekers "LARGE". Als er te
weinig lage tonen klinken, kunt u die extra
versterken met de toonregelaar. Zie voor nadere
bijzonderheden "De toonregelaar bijregelen (EQ
Settings-menu)" (zie blz. 62).
x FRONT L
(Linkervoorluidspreker-afstand)
x FRONT R
(Rechtervoorluidsprekerafstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de voorluidsprekers (A).
Als de beide voorluidsprekers niet op gelijke
afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de
afstand tot de dichtstbijzijnde voorluidspreker.
Bij gebruik van een enkele
middenachterluidspreker
x SUR BACK L
(Linkermiddenachterluidsprekerafstand)
x SUR BACK R
(Rechtermiddenachterluidsprekerafstand)
Bij gebruik van twee
middenachterluidsprekers (De
hoeken B behoren gelijk te zijn)
x SUB WOOFER
(Subwoofer-afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de subwoofer.
Tips
x CENTER
(Middenluidspreker-afstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenluidspreker.
x SURROUND L
(Linkerachterluidsprekerafstand)
x SURROUND R
(Rechterachterluidsprekerafstand)
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de achterluidsprekers.
Als de beide achterluidsprekers niet op gelijke
afstand van uw luisterplaats staan, kiest u de
afstand tot de dichtstbijzijnde achterluidspreker.
• Bij het instellen van de luidsprekers met behulp
van de functie "Auto Calibration", kunt u de
luidsprekerafstand met stapjes van 1 cm wijzigen.
• De afstand tussen de middenluidspreker en de
luisterpositie B mag niet meer dan 1,5 meter
korter zijn dan de afstand tussen de luisterpositie
en de voorluidspreker A. Stel de luidsprekers
zodanig op dat het verschil in de lengte van B in
de onderstaande tekening niet meer dan 1,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand B 4,5
meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is.
Bovendien mag de afstand tussen de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers en
de luisterpositie C niet meer dan 4,5 meter korter
zijn dan de afstand tussen de luisterpositie en de
voorluidspreker A. Stel de luidsprekers zodanig
op dat het verschil in de lengte van C in de
onderstaande tekening niet meer dan 4,5 meter
korter is dan de lengte van A.
Bijvoorbeeld: Zorg ervoor dat de afstand C 1,5
meter of meer is, wanneer de afstand A 6 meter is.
Dit is belangrijk omdat een onjuiste opstelling van
de luidsprekers een negatieve invloed heeft op het
genot van surroundgeluid. Vergeet niet dat door
een luidspreker dichter bij de luisterpositie te
zetten dan vereist is, dit tot een vertraging in de
geluidsuitvoer uit die luidspreker zal leiden. Met
andere woorden, het zal lijken alsof de luidspreker
verder weg staat.
wordt vervolgd
71NL
De versterker bedienen
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot
de middenachterluidspreker.
Als u twee middenachterluidsprekers gebruikt,
die niet op gelijke afstand van uw luisterplaats
staan, kies dan de afstand tot de
dichtstbijzijnde middenachterluidspreker.
x DISTANCE UNIT
(Afstandseenheid)
Hiermee kiest u de eenheid waarin de
afstanden van de luidsprekers worden
gemeten.
• feet
De afstanden worden aangegeven in Engelse
voeten.
• meter
De afstanden worden aangegeven in meters.
x SP POSI.
(Plaats van de
achterluidsprekers)
Hiermee kunt u de juiste plaats van de
achterluidsprekers kiezen voor de beste klank
van de surroundeffecten bij de Cinema Studio
EX geluidsvelden (zie blz. 78). Deze
instelwaarden zijn niet instelbaar wanneer de
achterluidsprekers zijn ingesteld op "NO" (zie
blz. 70).
• SIDE/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en C.
• SIDE/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met A en D.
• BEHD/LOW
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en C.
• BEHD/HIGH
Kies deze instelling als uw
achterluidsprekers zich bevinden in het
gebied aangegeven met B en D.
Tip
De parameter voor de plaats van de
achterluidsprekers is speciaal bestemd voor de beste
klank van de Cinema Studio EX geluidsvelden. Bij
de andere geluidsvelden is de plaats van de
achterluidsprekers niet zo kritiek.
Die geluidsvelden zijn ontworpen met het idee dat
de achterluidsprekers achter de luisterplaats zouden
staan, maar het geluidsveld blijft toch ook redelijk
goed in balans als de achterluidsprekers veel meer
aan de zijkant staan. Als de luidsprekers echter
direct van links en rechts op de luisteraan gericht
staan, zullen de geluidsvelden minder duidelijk
klinken, tenzij u de instelling "SIDE" kiest.
Toch hebben alle luistersituaties vele variabelen,
zoals de geluidsweerkaatsing van de wanden, dus u
kunt misschien betere resultaten verkrijgen met de
instelling "BEHD" als uw luidsprekers hoog boven
uw luisterplaats hangen, ook al is dat direct links en
rechts ervan.
72NL
x SP CROSSOVER
(Luidspreker-kantelfrequentie)
Hiermee kunt u de kantelfrequentie voor de
lage tonen kiezen bij luidsprekers die als
"SMALL" staan ingesteld in het System
Settings-menu. U kunt "SP CROSSOVER"
niet instellen wanneer u de luidsprekers instelt
met de automatische-kalibratiefunctie. Om de
kantelfrequentie van de luidspreker in te
stellen, stelt u in het Auto Calibration-menu
"A.CAL LOAD ?" in op "OFF". Vervolgens
stelt u de luidsprekers handmatig in en kiest u
de parameter bij "SP CROSSOVER".
Instellingen voor het
systeem (System Settingsmenu)
U kunt met behulp van het System Settingsmenu de instellingen van de receiver
veranderen. Kies "System Settings" in de
instelmenu's. Voor nadere bijzonderheden
over het aanpassen van de parameters, zie
"Door de menu's navigeren" (zie blz. 55) en
"Overzicht van de menu's" (zie blz. 56).
System Settingsmenuparameters
x DIMMER
(Helderheid van het display)
Hiermee kunt u de helderheid van het display
instellen. Als u kiest voor een volledig
uitgeschakeld display, dan dooft ook de
MULTI CHANNEL DECODINGaanduiding.
Opmerking
Als MULTI IN is geselecteerd, worden alleen de
bronnen van de middenluidspreker en subwoofer
gedownmixed naar de voorluidsprekers. In dat geval
zijn de instellingen voor de luidsprekerafstand en positie en voor de luidsprekerkantelfrequentie niet
geldig.
x SP. IMPEDANCE
(Luidsprekerimpedantie)
Voor nadere bijzonderheden, zie "6: De
luidsprekers instellen" (zie blz. 40).
73NL
De versterker bedienen
Daarom raden wij u aan, ook al strookt het niet
precies met de bovenstaande uitleg, een meerkanaals
gecodeerde geluidsbron af te spelen en dan de
instelling te kiezen die de meest ruimtelijke klank
oplevert, met daarbij nog een goede samenhang
tussen het surroundgeluid van de achterluidsprekers
en het directe geluid van de voorluidsprekers. Als u
niet met zekerheid kunt zeggen welke instelling het
best klinkt, kiest u dan de instelling "BEHD" en
gebruik in dat geval de parameters voor
luidsprekerafstand en voor luidsprekerniveau om de
meest evenwichtige weergave te bereiken.
De instellingen met de
geijkte waarden
automatisch aanpassen
(Auto Calibration-menu)
Voor nadere bijzonderheden, zie "7: De
instellingen met de geijkte waarden
automatisch aanpassen (AUTO
CALIBRATION)" (zie blz. 41).
74NL
Tips
Genieten van Surroundgeluid
Genieten van Dolby
Digital en DTSSurroundgeluid
(Functie A.F.D.)
Als u een subwoofer aansluit
A.F.D.
Druk herhaaldelijk op de toets
A.F.D. om het gewenste
geluidsveld te kiezen.
Voor nadere bijzonderheden, zie "A.F.D.instelling" (zie blz. 76).
U kunt ook "A.F.D." in het Sur Settings-menu
kiezen. Voor nadere bijzonderheden, zie "Zelf
aanpassen van de geluidsvelden (Sur Settingsmenu)" (zie blz. 63).
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver
zelf een laagfrequentsignaal voor weergave
door de subwoofer via een tweekanaals
geluidssignaal. Er wordt echter geen
laagfrequentsignaal uitgestuurd in de
instelling "Neo:6 Cinema" of "Neo:6 Music"
wanneer voor alle luidsprekers het "LARGE"
formaat is gekozen.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– Als ingangssignalen met een
bemonsteringsfrequentie hoger dan 48 kHz
worden ontvangen.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidweergave alleen op
48 kHz.
wordt vervolgd
75NL
Genieten van Surroundgeluid
Met de Auto Format Direct (functie A.F.D.)
kunt u genieten van de hoogste
geluidskwaliteit doordat automatisch de juiste
decodeerfunctie gekozen wordt voor
tweekanaals en meerkanaals geluidssignalen.
• Meestal zal "A.F.D. AUTO" de optimale
decodering geven maar in sommige gevallen kan
het echter helpen om met de toets "SB
DECODING" (zie blz. 64) een middenachterdecodeerfunctie te kiezen die nog beter past bij de
geluidsbron.
• Op de verpakking kunt u zien met welk
codeerformaat een dvd-videodisc, enz., is
opgenomen.
–
: Dolby Digital discs
–
: Dolby
Surround gecodeerde geluidsbronnen
–
: DTS Digital Surround-gecodeerde
geluidsbronnen
• Dolby Pro Logic IIx-decodering functioneert
alleen bij ontvangst van een meerkanaals
ingangssignaal.
Op dat moment is de instelling van "SB
DECODING" en "SB DEC MODE" in het Sur
Settings-menu niet meer geldig. Bij een andere
decodeerfunctie dan Dolby Pro Logic IIx, wordt
het geluid als gecodeerd meerkanaals geluid
weergegeven.
A.F.D.-instelling
Decodeerfunctie
A.F.D.-functie
[Aanduiding]
Meerkanaals
geluid na
decodering
Effect
(Automatische
detectie)
A.F.D. AUTO
[A.F.D. AUTO]
(Automatische
detectie)
Het geluid wordt zonder toevoeging van
enig geluidseffect opgeslagen in dezelfde
staat zoals het was opgenomen/gecodeerd.
Dolby Pro Logic
A.F.D. PRO LOGIC
[PRO LOGIC]
4-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic-decodering. Een geluidsbron die is
opgenomen met 2 kanalen wordt
gedecodeerd naar 4.1 kanalen.
Dolby Pro Logic II A.F.D. PRO LOGIC II
MOVIE
[PRO LOGIC II MOVIE]
Dolby Pro Logic
IIx*
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro Logic
II Movie-decodering. Deze instelling is
ideaal voor speelfilms gecodeerd in Dolby
Surround. Bovendien kunt u met deze
functie het geluid ook horen in 5.1 kanalen
bij weergave van oude speelfilms of video's
met later ingevoegd geluid.
A.F.D. PRO LOGIC II
MUSIC
[PRO LOGIC II MUSIC]
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic II Music-decodering. Deze
instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
A.F.D. PRO LOGIC II
GAME
[PRO LOGIC II GAME]
5-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic II Game-decodering.
A.F.D. PRO LOGIC IIx
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
MOVIE
Logic IIx Movie-decodering. Deze
[PRO LOGIC IIx MOVIE]
instelling is ideaal voor speelfilms
gecodeerd in Dolby Surround. Bovendien
kunt u met deze functie het geluid ook
horen in 7.1 kanalen bij weergave van
oude speelfilms of video's met later
ingevoegd geluid.
A.F.D. PRO LOGIC IIx
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
MUSIC
Logic IIx Music-decodering. Deze
[PRO LOGIC IIx MUSIC]
instelling is ideaal voor normale
stereobronnen zoals cd's.
Neo:6
(Multi Stereo)
*
A.F.D. PRO LOGIC IIx
GAME
[PRO LOGIC IIx GAME]
7-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor Dolby Pro
Logic IIx Game-decodering.
A.F.D. Neo:6 Cinema
[Neo:6 Cinema]
6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6
Cinema-decodering.
A.F.D. Neo:6 Music
[Neo:6 Music]
6-kanaals signalen Deze instelling zorgt voor DTS Neo:6
Music-decodering. Deze instelling is ideaal
voor normale stereobronnen zoals cd's.
A.F.D. MULTI STEREO
[MULTI STEREO]
(Multi Stereo)
Hierbij worden dezelfde tweekanaals
linker- en rechtersignalen weergegeven
door alle luidsprekers.
U kunt deze decodeerfunctie niet kiezen als er geen middenachterluidsprekers zijn aangesloten op de
receiver.
76NL
Opmerkingen
Keuze van een
voorgeprogrammeerd
geluidsveld
(DCS)
A.F.D.
MOVIE
2CH
MUSIC
Druk herhaaldelijk op de toets
MOVIE om in te stellen op het
gewenste geluidsveld voor
speelfilms of druk herhaaldelijk op
de toets MUSIC om in te stellen op
het gewenste geluidsveld voor
muziek.
De lijst met geluidsvelden wordt getoond.
U kunt ook "MOVIE" of "MUSIC" kiezen in
het Sur Settings-menu. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Zelf aanpassen van de
geluidsvelden (Sur Settings-menu)" (zie
blz. 63).
Tips
• De geluidsvelden met de vermelding DCS zijn
gebaseerd op DCS technologie. Zie "Verklarende
woordenlijst" (zie blz. 106).
• Bij keuze van een geluidsveld met de vermelding
DCS gaat het Digital Cinema Sound-lampje
branden.
Uitschakelen van het
surroundeffect voor MOVIE/
MUSIC
Druk op de toets 2CH om "2CH STEREO" in
te stellen of druk herhaaldelijk op de toets
A.F.D. om "A.F.D. AUTO" te kiezen.
wordt vervolgd
77NL
Genieten van Surroundgeluid
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van
voorgeprogrammeerde geluidsvelden te
kiezen die de receiver biedt. Zo kunt u uw
luisterkamer even indrukwekkend laten
klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal.
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen.
– De bemonsteringsfrequentie van het ontvangen
signaal is hoger dan 48 kHz.
• Als u het geluidsveld instelt bij ontvangst van een
DTS 96/24-signaal, is de geluidweergave alleen op
48 kHz.
• De effecten verkregen uit de virtuele luidsprekers
kunnen meer ruis veroorzaken in het
weergavesignaal.
• Bij het luisteren naar geluidsvelden die werken met
virtuele luidsprekers zult u geen geluid direct uit de
echte achterluidsprekers horen.
• Als een van de geluidsvelden voor muziek is
gekozen, wordt geen geluid voortgebracht door de
subwoofer als alle luidsprekers zijn ingesteld op
"LARGE" in het System Settings-menu. De
subwoofer zal echter wel geluid weergeven als het
digitale ingangssignaal L.F.E.- (Laag Frequent
Effect) signalen bevat, als voor de voorluidsprekers
of de achterluidsprekers het formaat "SMALL" is
gekozen, het geluidsveld voor film is geselecteerd,
of "PORTABLE AUDIO" is geselecteerd.
• Bij keuze van een geluidsveld voor muziek is de
middenachter-decodeerfunctie niet beschikbaar
(zie blz. 65).
Beschikbare geluidsvelden
Geluidsveld
voor
Geluidsveld
Effect
Speelfilm
CINEMA STUDIO EX A
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Cary Grant Theater" filmstudio. Dit is de
standaardinstelling, geschikt voor allerlei soorten speelfilms.
CINEMA STUDIO EX B
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment "Kim Novak Theater" filmstudio. Deze functie
is ideaal voor het bekijken van sciencefictionfilms of
actiefilms met zeer veel geluidseffecten.
CINEMA STUDIO EX C
DCS
Reproduceert de karakteristieke klank van de Sony Pictures
Entertainment geluidsstudio. Deze instelling is ideaal voor
musicals en klassieke films met veel orkestmuziek.
V.MULTI DIMENSION
DCS
Creëert vele virtuele luidsprekers uit een enkel paar werkelijke
achterluidsprekers.
HALL
Dit geluidsveld reproduceert de karakteristieke klank van een
concertzaal.
JAZZ CLUB
Geeft de akoestiek van een jazzclub.
Muziek
LIVE CONCERT
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen.
STADIUM
Geeft de sfeer van een groot openluchtstadion.
SPORTS
Geeft het gevoel van een direct sportverslag.
PORTABLE AUDIO
Geeft het geluid van uw draagbaar weergaveapparaat
verbeterd weer. Deze functie is ideaal voor mp3 en andere
gecomprimeerde muziek.
Hoofdtelefoon* HEADPHONE (2CH)
*
Bij gebruik van een hoofdtelefoon in de tweekanaalsfunctie
(zie blz. 79) of A.F.D.-functie (zie blz. 75) wordt deze
instelling automatisch gekozen. Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en meerkanaals
geluidsbronnen worden gedownmixed tot twee kanalen.
HEADPHONE THEATER
DCS
Bij gebruik van een hoofdtelefoon en een geluidsveld voor
speelfilm/muziek wordt deze instelling automatisch gekozen.
Dit stelt u in staat de sfeer van een bioscoop te horen bij het
beluisteren van filmgeluid via de hoofdtelefoon.
HEADPHONE (DIRECT)
Geeft de analoge geluidssignalen zonder bewerking van toon,
geluidsveld, e.d. af.
HEADPHONE (MULTI)
Deze instelling wordt automatisch gekozen bij gebruik van een
hoofdtelefoon terwijl MULTI IN is gekozen. Geeft de analoge
geluidssignalen af die binnen zijn gekomen via de MULTI
CHANNEL INPUT-ingangsaansluitingen.
U kunt dit geluidsveld kiezen als de hoofdtelefoon is aangesloten op de receiver.
78NL
Ruimtelijke weergave bij
zacht ingesteld geluid
(2CH STEREO)
(NIGHT MODE)
In deze functie geeft de receiver alleen geluid
weer via de linker- en rechtervoorluidsprekers.
De subwoofer brengt geen geluid voort.
Bij standaard tweekanaals
stereogeluidsbronnen wordt er helemaal geen
geluidsveldbewerking toegepast, en
meerkanaals geluidsbronnen worden
gedownmixed tot twee kanalen.
Hiermee kunt u ook ’s avonds laat, bij zachte
weergave, nog steeds genieten van de
geluidsvelden en geluidseffecten. Deze functie
is samen met de andere geluidsvelden te
gebruiken.
Ook bij nachtelijke weergave van een
speelfilm, enz., met het geluid zacht gezet, zult
u de dialoog nog duidelijk kunnen horen.
NIGHT
MODE
2CH
Druk op de toets 2CH.
Druk op de toets NIGHT MODE.
Opmerking
Dan wordt de NIGHT MODE-functie
ingeschakeld. Door herhaaldelijk op de toets
NIGHT MODE te drukken wordt de functie
NIGHT MODE in- of uitgeschakeld.
De subwoofer zal in de 2CH STEREO-functie geen
geluid voortbrengen. Om te luisteren naar gewone
tweekanaals stereo geluidsbronnen via de linker- en
rechtervoorluidsprekers en een subwoofer, kiest u
"A.F.D. AUTO".
Als de geluidsbron geen afzonderlijk L.F.E.
lagetonenkanaal bevat, genereert de receiver zelf een
laagfrequentsignaal voor weergave door de
subwoofer via een tweekanaals geluidssignaal.
Opmerkingen
• Deze functie is niet beschikbaar in de volgende
gevallen.
– Als MULTI IN is gekozen
• Als u NIGHT MODE inschakelt terwijl DTS 96/
24-signalen worden ontvangen, worden deze alleen
weergegeven op 48 kHz.
Tip
Bij gebruik van deze functie worden de BASS-,
TREBLE- en EFFECT-niveaus automatisch hoger
ingesteld en wordt de "D.RANGE COMP."
dynamiekcompressie op "MAX" ingesteld (zie
blz. 61).
79NL
Genieten van Surroundgeluid
Bij gebruik van alleen de
voorluidsprekers
Luisteren naar het geluid
zonder enige bijregeling
Niveau en balans van
elke luidspreker instellen
(ANALOG DIRECT)
(TEST TONE)
U kunt het geluid van de gekozen ingangsbron
veranderen naar tweekanaals analoge
geluidssignalen. Zo kunt u het best genieten
van analoge geluidsbronnen met superieure
kwaliteit.
Bij gebruik van deze functie kunt u alleen de
volumeniveau en de balans van de
voorluidsprekers instellen.
Regel de luidsprekerniveaus en de balans van
de weergave bij door vanaf uw luisterplaats
goed naar de testtoon te luisteren.
Tip
Deze receiver laat een testtoon horen met een
frequentie rond de 800 Hz.
1
3
A.DIRECT
Druk op de toets A.DIRECT.
De analoge geluidssignalen worden nu
weergegeven. Door herhaaldelijk op de toets
A.DIRECT te drukken wordt de functie
ANALOG DIRECT in- of uitgeschakeld.
Genieten van een analoge
geluidsbron zonder enige ruis
(analoge-zuiverheidsfunctie)
De analoge-zuiverheidsfunctie omzeilt de
video- en digitale schakelingen die niet in
gebruik zijn en schakelt de stroom ervan uit
terwijl een analoge bron wordt weergegeven.
Op deze manier zorgt de analogezuiverheidsfunctie voor ruisvrije
audioprestaties en een hoge geluidskwaliteit.
De analoge-zuiverheidsfunctie wordt
ingeschakeld wanneer u een ingangsbron kiest
zonder video-invoer, daarna het
menuonderdeel INPUT MODE instelt op
"ANALOG", en vervolgens op de toets
ANALOG DIRECT drukt.
80NL
2,
12
5-11
4
1
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2
Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
3
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
4
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
5
6
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "TEST
TONE" te kiezen en druk daarna
op de toets
om de keuze te
bevestigen.
Druk op de navigatietoets V.
De testtoon is achtereenvolgens via elke
luidspreker hoorbaar.
Als u bovendien op de navigatietoets v
drukt, stelt u de stand "FIX" in, waarna de
testtoon alleen via de door u gekozen
luidspreker klinkt.
8
Druk op de toets
om de
keuze te bevestigen.
9
Stel de luidsprekerniveaus en
balans van de weergave
zodanig bij met behulp van het
Level Settings-menu, dat de
testtoon via alle luidsprekers
even luid klinkt.
Voor nadere bijzonderheden over het
Level Settings-menu, zie blz. 60.
Tips
• Om het volumeniveau van alle luidsprekers
tegelijk in te stellen drukt u op de toets
MASTER VOL +/–.
• De instelwaarde wordt tijdens de bijregeling
op het display afgebeeld.
"OFF" te kiezen en druk daarna
op de toets
.
De testtoon verdwijnt dan.
12 Druk op de toets ON SCREEN.
Het instelmenu wordt niet meer
weergegeven.
Als er geen weergave is van de
testtoon via de luidsprekers
• De luidsprekerkabels zijn eventueel niet
goed aangesloten. Controleer of ze stevig
aangesloten zijn en niet, na een lichte ruk,
los kunnen schieten.
• Er kan kortsluiting in de luidsprekerkabels
zijn.
Als de testtoon wordt
weergegeven door een andere
luidspreker dan die afgebeeld
op het beeldscherm
De plaats waar u de luidspreker hebt opgesteld
(bijvoorbeeld de plaats van de
voorluidsprekers) verschilt van het type
luidsprekeraansluiting waarop u hebt
aangesloten (bijvoorbeeld de
middenachterluidspreker-aansluiting).
Controleer de combinaties van
opstellingsplaats en type aansluiting.
Voor een nog nauwkeurigere
instelling
U kunt de testtoon of de weergave van een
geluidsbron ook horen via twee aangrenzende
luidsprekers, om zo hun onderlinge balans en
geluidssterkte bij te regelen.
Kies vervolgens de twee luidsprekers die u
wilt bijregelen, via het onderdeel "PHASE
NOISE" of "PHASE AUDIO" in stap 6.
10 Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "TEST
TONE" te kiezen en druk daarna
op de toets
om de keuze te
bevestigen.
81NL
Genieten van Surroundgeluid
7
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om "Level
Settings" te kiezen en druk
daarna op de toets
om het
menu te openen.
11 Druk op de navigatietoets v om
Geluidsvelden
terugstellen op de
oorspronkelijke
instellingen
1,2
2
1
Druk op de toets POWER om de
receiver in te schakelen.
2
Houd de toets MUSIC ingedrukt
en druk op de toets POWER.
De aanduiding "S.F. Initialize" verschijnt
op het display en alle geluidsvelden
worden teruggesteld op de
oorspronkelijke instellingen.
82NL
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2
Druk op de toets TUNING +/–.
Bediening van de tuner
Luisteren naar de FM/
AM-radio
Via de ingebouwde tuner van dit apparaat kunt
u luisteren naar uitzendingen van de FM-en
AM-radio. Voor de bediening zult u de FM- en
AM-antennes moeten aansluiten op de
receiver (zie blz. 36).
Tip
Het afsteminterval voor de directe afstemming is
hieronder aangegeven.
• FM
50 kHz
• AM
9 kHz
Druk op de toets TUNING + om de
afstemband van laag naar hoog te
doorzoeken; druk op de toets TUNING –
om van hoog naar laag te zoeken.
De receiver stopt met zoeken wanneer er
een radiozender wordt ontvangen.
Als een FM-stereo-uitzending
slecht doorkomt
Kies op het Tuner Settings-menu bij het
menuonderdeel "FM MODE" de instelling
"MONO".
Automatische afstemming
1
2
83NL
Bediening van de tuner
Als de FM-stereo-ontvangst te wensen
overlaat en "STEREO" op het display
knippert, schakelt u over naar mono-ontvangst
voor een betere geluidskwaliteit.
Directe afstemming
Voer de afstemfrequentie van de gewenste
zender rechtstreeks in met behulp van de
cijfertoetsen.
1
3
2
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2
3
Druk op de toets D.TUNING.
Voer, met behulp van de
cijfertoetsen, de frequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
Kies 1 b 0 b 2 b 5 b 0
Voorbeeld 2: AM 1.350 kHz
Kies 1 b 3 b 5 b 0
Druk op de toets ENTER.
Tip
Bij afstemming op een AM-zender zult u de
richting van de AM-raamantenne moeten
verstellen om de beste ontvangst te verkrijgen.
Als het afstemmen op een
zender niet lukt en de
ingevoerde cijfers knipperen
Controleer of u wel precies de juiste frequentie
hebt gekozen. Zo niet, verricht dan opnieuw
stap 2 t/m 4. Als het afstemmen nog steeds niet
lukt, dan is die frequentie in uw gebied niet te
ontvangen.
84NL
(AUTOBETICAL)
Met deze functie kunt u maximaal 30 FMzenders en FM-RDS-zenders opslaan zonder
over te slaan. Bovendien kiest de receiver
hierbij automatisch alleen de best
doorkomende zenders.
Als u de FM- of AM-zenders apart in het
geheugen wilt opslaan, zie "Voorinstellen van
radiozenders" (zie blz. 85).
4
1
4
FM-zenders automatisch
in het geheugen opslaan
1,2
1
2
Druk op de toets POWER om de
receiver uit te schakelen.
2
Houd de toets MEMORY/ENTER
ingedrukt en druk op de toets
POWER om de receiver weer in
te schakelen.
U kunt tot 30 FM- en 30 AM-radiozenders in
het geheugen vastleggen als voorkeurzenders.
Dan kunt u in het vervolg een dergelijke
voorkeurzender in een handomdraai kiezen.
Voorinstellen van radiozenders
1
3,5
Opmerkingen
• Druk niet op enige toets van de receiver of de
bijgeleverde afstandsbediening totdat de
"Autobetical" zenderopslag is voltooid, behalve
?/1 toets.
• Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig
zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de
best te ontvangen zenders in uw nieuwe
woongebied vast te leggen.
• Voor het afstemmen op de vastgelegde
voorkeurzenders, zie "Afstemmen op een
vastgelegde voorkeurzender" (zie blz. 86).
• Als u na het opslaan van zenders met deze functie
uw FM-antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde
instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt
u weer de bovenstaande aanwijzingen om de
zenders opnieuw vast te leggen.
4
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
wordt vervolgd
85NL
Bediening van de tuner
De aanduiding "Autobetical select"
verschijnt en de receiver gaat op zoek
naar alle plaatselijk te ontvangen FMradiozenders en FM-RDS-zenders en legt
deze in het afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS-informatiezender
controleert de receiver eerst of er nog
andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan
alleen de duidelijkst doorkomende zender
vast te leggen. De gekozen RDS-zenders
krijgen een 2-letterige voorinstelcode
toegewezen. Voor nadere bijzonderheden
over de RDS, zie "Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)" (zie blz. 88).
De gewone FM-radiozenders krijgen ook
2 letter voorinstelcode en worden dan na
de RDS-zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt
de aanduiding "Autobetical finished"
even op het display en dan keert de
receiver terug naar de normale
bedieningsfunctie.
Voorinstellen van
radiozenders
2
Stem af op de radiozender die u
wilt voorinstellen, met de
automatische zoekafstemming
(zie blz. 83) of de directe
afstemming (zie blz. 84).
Afstemmen op een vastgelegde
voorkeurzender
1
Schakel desgewenst om naar FMontvangst (zie blz. 83).
3
Druk op de toets MEMORY.
De aanduiding "MEMORY" verschijnt
enkele seconden lang op het display. Voer
de stappen 4 en 5 uit voordat deze
aanduiding dooft.
4
Kies met behulp van de toets
PRESET +/– een
voorkeurzendernummer.
Als de aanduiding "MEMORY" dooft
voordat u een nummer hebt gekozen, gaat
u terug naar stap 3.
5
Druk op de toets ENTER.
De ontvangen radiozender wordt dan
vastgelegd onder uw gekozen
voorinstelnummer.
Als de aanduiding "MEMORY" dooft
voordat u op de toets MEMORY hebt
gedrukt, gaat u terug naar stap 3.
6
Herhaal de stappen van 1 t/m 5
voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
2
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2
Druk herhaaldelijk op PRESET
+/– om de gewenste
voorkeurzender te kiezen.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
gaat u een voorkeurzender verder in de
gekozen richting van de onderstaande
volgorde:
• AM-band: AM1 t/m AM30
• FM-band: FM1 t/m FM30
U kunt ook met behulp van de
cijfertoetsen de gewenste voorkeurzender
kiezen. Druk daarna op de toets ENTER
om de keuze te bevestigen.
86NL
4
Naamgeving van
voorkeurzenders
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
1
3
5-7
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Tuner Settings" te kiezen
en druk daarna op
.
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "NAME IN?" te kiezen.
7
Druk op
om de parameter in
te voeren.
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen. Voer de aanwijzingen
in "Naamgeving van ingangsbronnen" uit
(zie blz. 91).
4
2
1
Druk herhaaldelijk op de toets
TUNER om te kiezen voor "FM"
of "AM".
2
Stem af op de voorkeurzender
waar u een zelfgekozen naam
voor wilt invoeren (zie blz. 83).
3
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
87NL
Bediening van de tuner
Opmerking
Wanneer u een naam voor een RDS-zender invoert,
zal bij het afstemmen toch de vaste Program Service
(PS) naam verschijnen, in plaats van de door u
gekozen naam. (U kunt de vaste Program Service
(PS) naam niet wijzigen. Elke naam die u invoert zal
worden overschreven door de vaste Program Service
(PS) naam.)
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
Met deze receiver kunt u ook gebruik maken
van de RDS-functies van het (Radio Data
System), waarmee radiozenders naast de
gewone uitzendingen allerlei nuttige
informatie doorgeven. De volgende handige
RDS-functies zijn beschikbaar.
Opmerkingen
• RDS is alleen beschikbaar via FM-zenders.
• Niet alle FM-zenders zenden RDS-informatie uit
of beschikken niet over een soortgelijke service.
Als u niet op de hoogte bent van de RDSuitzendingen in uw gebied, moet u contact
opnemen met de lokale radiostations.
Ontvangen van RDSuitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender
uit de FM-band met de directe
afstemming (zie blz. 84), de
automatische afstemming (zie
blz. 83), of de geheugenafstemming
(zie blz. 86).
Wanneer er is afgestemd op een zender die
RDS-informatie uitzendt, licht de aanduiding
"RDS" op en verschijnt de Program Service
zendernaam op het display.
Opmerking
De RDS-informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDSsignalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de
signaalsterkte onvoldoende is.
Aangeven van RDS-informatie
op het display
Druk tijdens ontvangst van een
RDS-zender herhaaldelijk op
DISPLAY toets.
88NL
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de RDS-informatie op het display
als volgt:
Vaste PS zendernaama) t PTY
programmatype-aanduidingb) t RT
radiotekst-aanduidingc) t CT
tijdsaanduiding (in 24-uurs aanduiding) t
Type geluidsveld t Geluidsvolume
a)
Deze informatie wordt ook aangegeven voor FMzenders die geen RDS-informatie uitzenden.
b)
Type programma dat wordt uitgezonden.
c)
Tekstberichten die door de RDS-zender worden
uitgezonden.
Opmerkingen
• Als er een nooduitzending of
waarschuwingsbericht door de overheid wordt
uitgezonden, gaat op het display de aanduiding
"Alarm-Alarm!" knipperen.
• Als een radiozender een bepaalde RDS-functie niet
verzorgt, verschijnt er "No XX" (zoals "No Clock
Time") op het display.
• Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt
deze op het display met hetzelfde tempo als
waarmee het bericht wordt uitgezonden. De
snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van
de snelheid van de uitzending.
Overzicht van de
programmatypes
PTY
aanduiding
Type uitzending
News
Nieuwsbulletins
Current Affairs
Actualiteitenprogramma met
uitweidingen over het nieuws
Information
Informatieve uitzendingen over
een groot scala onderwerpen met
o.a. nieuws voor consumenten en
medisch advies
Sport
Sportverslagen en -uitslagen
Education
Educatieve programma's, met
"how-to" en praktische tips
Drama
Hoorspelen en andere radioseries
Cultures
Programma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
PTY
aanduiding
Type uitzending
PTY
aanduiding
Type uitzending
Science
Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Oldies Music
Populaire muziek uit vroegere
dagen
Folk Music
Volksmuziekprogramma's
Varied Speech
Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma's en allerlei
amusement
Documentary
Leerzame programma's
None
Elk niet hierboven genoemd
programma
Pop Music
Populaire muziekprogramma's
Rock Music
Rockmuziek-programma's
Easy Listening
"Easy listening"
achtergrondmuziek
Light Classics M Licht klassiek, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Other Music
Bediening van de tuner
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Alle muziek die in geen van de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm en blues en reggae
Weather & Metr Weeroverzicht,
weersverwachting
Finance
Beursberichten, financieel en
zakennieuws, enz.
Children’s Progs Kinderprogramma's
Social Affairs
Programma's over mensen en hun
bezigheden
Religion
Programma's over religieuze
aangelegenheden
Phone In
Programma's waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum hun mening kunnen geven
Travel & Touring Programma's over reizen. Niet voor
aankondigingen die met de TP/TA
verkeersinformatiefuncties te
vinden zijn
Leisure &
Hobby
Programma's over
vrijetijdsbesteding en hobby's als
vissen, tuinieren, koken, enz.
Jazz Music
Programma's met jazz en
geïmproviseerde muziek
Country Music
Country en western
muziekprogramma's
National Music Programma's met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
89NL
4
Volgende menuonderdelen worden op het
televisiescherm afgebeeld.
1-Level Settings
2-Equalizer Settings
3-Surround Settings
4-Tuner Settings
5-Audio Settings
6-Video Settings
7-Speaker Settings
8-System Settings
9-Auto Calibration
Andere bedieningsfuncties
Menu's van de receiver
op het televisiescherm
Door op de toets ON SCREEN te drukken
wordt een menu zichtbaar op het, op deze
receiver aangesloten, televisiescherm. U kunt
de menu's op eenvoudige wijze instellen.
1
Druk op de toets MENU.
5
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v om het
menuonderdeel te kiezen en
druk daarna op
om dit
onderdeel te openen.
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de parameter te kiezen en
druk daarna op
om de
parameter in te voeren.
3
Afhankelijk van de parameter, kan deze
ook ingevoerd worden door afronding van
stap 7.
2,7
5,6
4
1
Schakel de receiver en het
televisietoestel in.
2
Druk op de toets ON SCREEN.
Verander het ingangssignaal van het
televisietoestel zodat een instelmenu
zichtbaar wordt op het, op deze receiver
aangesloten, televisiescherm.
3
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
90NL
7
Druk op de toets ON SCREEN.
Het instelmenu wordt niet meer
weergegeven.
3
Naamgeving van
ingangsbronnen
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
4
Druk herhaaldelijk op de
navigatietoetsen V/v voor
keuze van "Tuner Settings",
"Audio Settings", "Video
Settings", of "Auto
Calibration".
5
Druk op
openen.
6
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "NAME IN ?" of "A.CAL
NAME?" te kiezen en druk
daarna op
het onderdeel te
openen.
U kunt een zelfgekozen naam van maximaal 8
letters invoeren voor ingangsbronnen om bij
weergave die naam op het display van de
receiver te zien.
Hiermee kunt u handig aangeven welk
apparaat op welk aansluiting verbonden is.
1
2
om het menu te
Om een spatie in te voeren
4-7
3
1
Druk op de ingangsbrontoets
om de beeld-/geluidsbron te
kiezen waarvoor u een gekozen
naam wilt invoeren.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken. De gekozen
ingang wordt op het display getoond.
2
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
Gebruik de navigatietoetsen B/b zonder
een teken in te voeren. U kunt ook de +/–
knop van de receiver draaien, totdat er een
spatie op het display verschijnt.
Indien u zich hebt vergist
Gebruik de navigatietoetsen B/b totdat
het teken, dat u wilt wijzigen, knippert,
draai dan de +/– knop van de receiver om
het juiste teken te kiezen.
Tip
Het tekentype kunt u kiezen met behulp van de
navigatietoetsen V/v.
Alfabet (hoofdletters) t Alfabet (kleine
letters) t Cijfers t Symbolen
wordt vervolgd
91NL
Andere bedieningsfuncties
De cursor gaat knipperen en nu kunt u een
letterteken kiezen.
Gebruik de navigatietoetsen V/v om een
teken te kiezen en de navigatietoetsen B/
b om de positie te kiezen waar het
gekozen teken geplaatst moet worden.
7
Druk op
voeren.
om de naam in te
Uw gekozen naam wordt nu in het
geheugen vastgelegd.
Omschakelen tussen
digitale en analoge audio
(INPUT MODE)
Bij aansluiting van apparatuur op zowel de
digitale als analoge audioingangsaansluitingen van deze receiver, kunt
u, afhankelijk van het geluidsmateriaal de
audio-ingangsfunctie voor digitale of analoge
audio vastleggen, of tussen beide wisselen.
1
2
1
Druk op de ingangsbrontoets.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op de receiver gebruiken.
2
Druk herhaaldelijk op INPUT
MODE om de audioingangsfunctie te kiezen.
De gekozen audio-ingangsfunctie wordt
op het display afgebeeld.
Audio-ingangsfuncties
• AUTO
Verleent voorrang aan de digitale
geluidssignalen als er zowel digitale als
analoge aansluitingen zijn.
Stelt in op de analoge geluidssignalen
wanneer er geen digitale geluidssignalen
zijn.
• COAX
Stelt in op de digitale geluidssignalen die
binnenkomen via de DIGITAL COAXIAL
ingangsaansluiting.
92NL
• OPT
Stelt in op de digitale geluidssignalen die
binnenkomen via de DIGITAL OPTICAL
ingangsaansluiting.
• ANALOG
Stelt in op de analoge geluidssignalen die
binnenkomen via de AUDIO IN (L/R)ingangsaansluitingen.
Opmerkingen
• U kunt een digitale audio-ingang niet kiezen als
deze al is toegewezen aan een andere geluidsbron
met de DIGITAL ASSIGN-functie (zie blz. 93).
• Afhankelijk van de gekozen weergavebron is het
instellen van sommige audio-ingangsbronnen niet
mogelijk.
• Bij gebruik van de functie ANALOG DIRECT of
wanneer MULTI IN wordt gekozen, wordt de
audio-invoer ingesteld op "ANALOG". U kunt
geen andere functies kiezen.
Geluidsweergave van
andere digitale
geluidsbronnen
(DIGITAL ASSIGN)
1
3-8
2
1
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
wordt vervolgd
93NL
Andere bedieningsfuncties
U kunt aan een beschikbare audio-ingang een
andere digitale geluidsbron toewijzen, die
OPTICAL of COAXIAL (VIDEO 1 IN, DVD
IN, TV/SAT IN, MD/DAT IN, SA-CD/CD IN)
signalen bevat.
Bijvoorbeeld, u maakt de dvd-speler de
geluidsbron voor de digitale audio-ingang met
behulp van de OPTICAL IN-aansluiting op de
receiver:
• Sluit de optische uitgangsaansluiting van de
dvd-speler aan op de OPTICAL VIDEO 1
IN-aansluiting op de receiver.
• Wijs "VIDEO 1 OPT" toe aan "DVD" in het
DIGITAL ASSIGN-menu.
3
4
5
6
7
8
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om het menuonderdeel
"Audio Settings" te kiezen en
druk daarna op
om het
menu te openen.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "DIGITAL ASSIGN ?" te
kiezen en druk daarna op
.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een vrije digitale audioingang te kiezen (VIDEO 1 OPT
in het voorbeeld).
Druk op
.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang (DVD in het
voorbeeld) te kiezen die u wilt
toewijzen aan de in stap 5
gekozen digitale audio-ingang.
Druk op
.
Als een ingang veranderd wordt naar
"DVD", wordt het geluid van de dvdspeler ook digital weergegeven via de
OPTICAL VIDEO 1 IN-aansluiting.
Welke audio-ingang u kunt toewijzen,
verschilt per geluidsbron. Zie voor nadere
bijzonderheden "Ingangen die u kunt
toewijzen aan een digitale audio-ingang".
94NL
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een digitale audio-ingang
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
Digitale audioingang
Toewijsbare ingangen
VIDEO 1 OPT
VIDEO 1, VIDEO 2,
DVD, SA-CD/CD
VIDEO 3 OPT
VIDEO 3, VIDEO 2,
DVD, SA-CD/CD
TV/SAT OPT
TV/SAT, VIDEO 2, DVD,
SA-CD/CD
MD/TAPE OPT
MD/DAT, VIDEO 2, DVD,
SA-CD/CD
DVD COAX
DVD, VIDEO 1,
VIDEO 2, VIDEO 3,
TV/SAT, MD/TAPE
SA-CD/CD COAX
SA-CD/CD, VIDEO 1,
VIDEO 2, VIDEO 3,
TV/SAT, MD/TAPE
Opmerkingen
• U kunt niet meerdere digitale audio-ingangen
toewijzen aan dezelfde geluidsbron.
• U kunt niet de optische signalen van een
ingangsbron toewijzen aan de optische
ingangsaansluitingen van de receiver, en u kunt
niet de coaxiale signalen van de ingangsbron
toewijzen aan de coaxiale ingangsaansluitingen
van de receiver.
• U kunt een digitale audio-ingang niet gebruiken
voor de oorspronkelijke ingang, wanneer die al is
toegewezen aan een andere ingang.
• Wanneer u een digitale audio-ingang toewijst, kan
de INPUT MODE-instelling automatisch
veranderen (zie blz. 92).
Beeldweergave van
andere beeldbronnen via
de HDMI-aansluiting
(HDMI ASSIGN)
U kunt een HDMI-video-ingang toewijzen aan
een andere ingang.
U kunt bijvoorbeeld bij keuze van een SA-CD/
CD-speler HDMI-beelden bekijken terwijl u
luistert naar de weergave van een super-audiocd via de SA-CD/CD-aansluiting.
1
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een HDMI-ingang te
kiezen die u opnieuw wilt
toewijzen.
6
7
Druk op
8
.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang te kiezen die u
wilt toewijzen als een, in stap 5
gekozen, HDMI-video-ingang.
Druk op
.
Welke ingang u kunt toewijzen, verschilt
per componentvideo-ingang. Voor nadere
bijzonderheden, zie "Ingangen die u kunt
toewijzen aan een HDMI-video-ingang".
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een HDMI-video-ingang
3-8
2
1
Toewijsbare ingangen
DVD
NONE, VIDEO 1, VIDEO 2,
VIDEO 3, DVD, MD/TAPE,
SA-CD/CD
TV/SAT
NONE, VIDEO 1, VIDEO 2,
VIDEO 3, TV/SAT,
MD/TAPE, SA-CD/CD
Opmerking
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
HDMI-videoingang
U kunt niet meerdere HDMI-ingangen toewijzen
aan dezelfde ingang.
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Video Settings" te kiezen
en druk daarna op
.
4
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "HDMI ASSIGN ?" te
kiezen en druk daarna op
.
95NL
Andere bedieningsfuncties
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
Beeldweergave van
andere beeldbronnen via
de componentaansluiting
4
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "COMPONENT V. ASSIGN
?" te kiezen, druk daarna op
.
5
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om een ingang (DVD IN in het
voorbeeld) te kiezen die u
opnieuw wilt toewijzen.
6
7
Druk op
(COMPONENT VIDEO ASSIGN)
Hiermee kunt u een componentvideo-ingang
toewijzen aan een andere video-ingangsbron
(VIDEO 2 IN enz.).
U kunt bijvoorbeeld bij keuze van een SA-CD/
CD-speler componentvideobeelden bekijken
terwijl u luistert naar de weergave van een
super-audio-cd via de SA-CD/CD INaansluiting.
1
8
3-8
2
1
Druk op de toets RECEIVER.
De bediening van de receiver is
ingeschakeld.
2
Druk op de toets MENU.
Een lijst met menuonderdelen wordt op
het televisiescherm afgebeeld.
3
96NL
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om "Video Settings" te kiezen
en druk daarna op
.
.
Gebruik de navigatietoetsen V/
v om de ingang (SA-CD/CD in
het voorbeeld) te kiezen die u
wilt toewijzen als een, in stap 5
gekozen, componentvideoingang.
Druk op
.
Als een ingang veranderd wordt naar
"SA-CD/CD", wordt het beeld van de
dvd-speler weergegeven als een
componentsignaal.
Welke ingang u kunt toewijzen, verschilt
per componentvideo-ingang. Zie voor
nadere bijzonderheden "Ingangen die u
kunt toewijzen aan een componentvideoingang".
Ingangen die u kunt toewijzen
aan een componentvideoingang
De oorspronkelijke instelling is onderstreept
aangegeven.
Component- Toewijsbare ingangen
video-ingang
DVD
VIDEO 2, VIDEO 3, DVD,
NONE, VIDEO 1, MD/TAPE,
SA-CD/CD
TV/SAT
VIDEO 2, VIDEO 3, TV/SAT,
NONE, VIDEO 1, MD/TAPE,
SA-CD/CD
Opmerkingen
• U kunt niet meerdere componentvideo-ingangen
toewijzen aan dezelfde ingang.
• U kunt een componentvideo-ingang niet gebruiken
voor de oorspronkelijke ingang, wanneer die al is
toegewezen aan een andere ingang.
Omschakelen van de
aanduidingen op het
display
U kunt het geluidsveld enz. controleren door
deze aanduidingen op het display zichtbaar te
maken.
DISPLAY
Druk herhaaldelijk op de toets
DISPLAY.
"FM" en "AM"
Zelfgekozen zendernaam en
geluidsveldnaam* y Frequentie en
geluidsveldtype
* De zelfgekozen naam verschijnt alleen als er een
zelfgekozen naam voor de geluidsbron is
ingevoerd (zie blz. 87, 91). De zelfgekozen naam
verschijnt niet als er alleen spaties zijn gekozen, of
als de naam gelijk is aan de ingangsbronnaam.
97NL
Andere bedieningsfuncties
Bij elke druk op de toets DISPLAY veranderen
de aanduidingen als volgt.
Zendernaam t Frequentie t Type
geluidsveld t Volume…
Gebruik van de
slaaptimer
U kunt de receiver automatisch laten
uitschakelen na een zelfgekozen tijdsduur.
Opnemen met de receiver
Via deze receiver kunt u opnemen van een
video-/audioapparaat. Zie voor nadere
bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing
van uw opnameapparaat.
1
SLEEP
Druk herhaaldelijk op de toets
SLEEP.
Bij elke druk op de toets SLEEP veranderen de
aanduidingen op het display als volgt:
Nadat u de slaaptimer hebt ingesteld, blijft de
aanduiding "SLEEP" branden op het display.
Opnemen op een audiocassette
of minidisc
Via deze receiver kunt u geluidsbronnen
opnemen op cassette of op minidisc. Zie voor
nadere bijzonderheden tevens de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1
Tip
Om te controleren hoeveel tijd er nog over is voordat
de receiver wordt uitgeschakeld, drukt u op de toets
SLEEP. Dan wordt de resterende tijdsduur op het
display getoond. Als u nog een keer op de toets
SLEEP drukt wordt de instelling van de slaaptimer
veranderd.
Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken.
2
Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor weergave.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen cd in
de cd-speler.
3
Voorbereidingen treffen bij het
opnameapparaat.
Plaats een lege minidisc in de minidiscrecorder of cassette in het cassettedeck en
stel het opnameniveau in.
98NL
4
Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
Opmerkingen
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet
van invloed op de signalen die worden
doorgegeven via de TAPE/CDR OUT- of MD/DAT
OUT-aansluitingen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Opmerkingen
• Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van
een kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert.
Een dergelijke geluidsbron zult u niet kunnen
opnemen.
• De geluidssignalen die binnenkomen via de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluitingen worden
alleen doorgegeven via linker/rechter kanalen van
de voorluidsprekers.
Opnemen van digitale signalen
Sluit een weergaveapparaat aan op de digitale
audio-ingang (OPTICAL IN) en sluit een
opnameapparaat aan op de OPTICAL MD/
DAT OUT-aansluiting.
Opnemen op opnamemedia
Andere bedieningsfuncties
1
Druk op de ingangsbrontoets
behorende bij het
weergaveapparaat.
U kunt ook de INPUT SELECTOR-knop
op van de receiver gebruiken.
2
Breng het weergaveapparaat in
gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de videoband, die u
wilt kopiëren, in de videorecorder.
3
Voorbereidingen treffen bij het
opnameapparaat.
Plaats een voor opnemen geschikte
videocassette, of iets dergelijks in het
opnameapparaat (VIDEO 1 of VIDEO 2)
die u voor opnemen gebruikt.
4
Start het opnemen op het
opnameapparaat en start dan
de weergave op het
weergaveapparaat.
99NL
Opmerkingen
Bij aansluiting van twee
versterkers
Als u geen middenachterluidsprekers gebruikt
kunt u de SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen gebruiken voor de
voorluidsprekers bij aansluiting van twee
versterkers.
De luidsprekers aansluiten
Voorluidspreker
(R)
Voorluidspreker
(L)
Hi
Hi
Lo
Lo
Verbind de aansluitingen op de Lo (of Hi) kant
van de voorluidsprekers met de FRONT
SPEAKERS A-aansluitingen en verbind de Hi
(of Lo) kant van de voorluidsprekers met de
SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen. Zorg er voor dat het metalen
montagemateriaal van Hi/Lo van de
luidsprekers verwijderd is. Als u dit nalaat kan
er een storing in de receiver optreden.
De luidsprekers instellen
Stel "SUR BACK SP" in het Speaker Settingsmenu in op "BI-AMP" (zie blz. 69). Via de
SURROUND BACK SPEAKERSaansluitingen worden dezelfde signalen
uitgevoerd als via de FRONT SPEAKERS Aaansluitingen.
100NL
• Bij aansluiting van twee versterkers kunnen de
FRONT SPEAKERS B-aansluitingen niet gebruikt
worden.
• Maak eerst de instellingen voor aansluiting met
twee versterkers, voordat u de functie "Auto
Calibration" gaat gebruiken.
• Bij de instellingen voor aansluiting met twee
versterkers, worden luidsprekerniveau, balans en
instelling voor toonregeling van de
middenachterluidsprekers ongeldig en vervangen
door de instellingen van de voorluidsprekers.
• De signalen die uitgevoerd worden via de PRE
OUT-aansluitingen hebben dezelfde instellingen
als de signalen die uitgevoerd worden via de
SPEAKERS-aansluitingen.
• Het audiosignaal van de middenluidspreker van de
MULTI CHANNEL INPUT-aansluiting wordt niet
uitgevoerd via de linker- en
rechtervoorluidsprekers wanneer "SUR BACK SP"
is ingesteld op "BI-AMP" in het Speaker Settingsmenu.
Gebruik van de afstandsbediening
Elk apparaat met behulp van de afstandsbediening bedienen
Bij programmering van de afstandsbediening
voor het bedienen van de volgende Sonyapparaten of van een ander merk, kunt u
gebruik maken van de met een stip aangegeven
afstandsbedieningstoetsen. Let er wel op dat u
sommige toetsen niet kunt gebruiken voor de
bediening van uw apparaat. Als u de inhoud
van de ingangsbronlijst wilt veranderen om
deze te laten overeenstemmen met uw eigen
apparatuur, zie "Programmeren van de
afstandsbediening" (blz. 102).
Tabel met bruikbare bedieningstoetsen per apparaat
Apparaat
Tv
Toets
VideoDvdBlu-ray- PSX Video-cdDigitale DSS, Cassette- DAT- Cd-speler, Tuner
recorder recorder, discspeler
speler,
receiver van BST deck cassette- minidiscdvd-videolaser-disc- tv-signalen
(A en B)
deck
recorder
recorder
speler
via satelliet/
ether
z
z
z
z
z
Cijfertoetsen
z
z
z
z
MEMORY, ENTER
z
z
z
z
CLEAR, D.TUNING,
z
>10, –/– –
z
z
DISPLAY
z
z
z
OPTIONS/TOOLS
z
z
RETURN/EXIT
z
V/v/B/b,
z
MENU
z
./>
z
z
z
z
z
z
z
z
z*
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z***
z
z
z
z
CATEGORY +/– ,
REPLAY/ADVANCE,
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z**
z
z
z
z
z
z
z
B·/·b
m/M, TUNING +/–
z
z
z
z
z
z
z
z
H, X, x
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
DISK SKIP
MUTING,
MASTER VOL +/–,
TV VOL +/–
z
z
z
z
PRESET +/–, TV CH +/– z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z
z*
z
z
z
z
z
z
z
z
DVD TOP MENU/
NIGHT MODE,
DVD MENU/INPUT
MODE
F1, TV/VIDEO
z
z
z
F2, WIDE
z
z
z
*
Alleen laserdiscspeler.
**
z
z
z**
z
z
Alleen DSS. ***Alleen cassettedeck B.
101NL
Gebruik van de afstandsbediening
AV ?/1, ?/1 (na druk
op de toets TV)
Receiver
2
Programmeren van de
afstandsbediening
U kunt de afstandsbediening aanpassen aan de
apparatuur die op deze receiver is aangesloten.
U kunt de afstandsbediening zelfs
programmeren voor de bediening van
apparatuur van een ander merk dan Sony, en
ook Sony-apparatuur waarvoor deze
afstandsbediening niet gemaakt is.
In de onderstaande procedure wordt als
voorbeeld gebruik gemaakt van een
videorecorder van een andere fabrikant die is
aangesloten op de VIDEO 2-aansluitingen van
deze receiver.
Let er op voordat u begint:
– Dat wijziging van de instelling van PHONO
niet mogelijk is.
– Dat de afstandsbediening alleen apparatuur,
die geschikt is voor ontvangst van draadloze
infraroodbedieningssignalen, kan bedienen.
Zorg er voor dat de receiver is
ingeschakeld en u de
afstandsbediening op de receiver
gericht houdt bij de uitvoering van
de volgende handelingen.
1
Terwijl de toets RM SET UP
knippert, drukt u op de
ingangsbrontoets (inclusief
televisie) van het apparaat dat u
wilt bedienen.
Als u bijvoorbeeld de cd-speler wilt
bedienen moet u op de toets SA-CD/CD
drukken.
De toets RM SET UP gaat branden.
3
Gebruik de cijfertoetsen voor
het invoeren van de codeset (of
een van de codesets als er
meerdere bestaan) van het
apparaat c.q. merk van het
apparaat dat u wilt bedienen.
De toets RM SET UP gaat branden.
Opmerking
Voor de codeset van televisies zijn alleen
getallen in de 500-reeks geldig.
4
Druk op ENTER.
Na verificatie van de codeset knippert de
toets RM SET UP tweemaal en de
programmeerfunctie van de
afstandsbediening wordt beëindigd. Het
lampje van de ingangsbrontoets gaat ook
uit.
Het programmeren annuleren
Druk in elke stap op de toets RM SET UP.
2
3
4
1
Druk op de toets RM SET UP.
De toets RM SET UP gaat knipperen.
102NL
De codesets van het apparaat
c.q. merk van het apparaat
Gebruik de codesets in onderstaande tabel
voor de bediening van apparatuur van een
ander merk dan Sony, en ook Sony-apparatuur
waarvoor deze afstandsbediening niet gemaakt
is. Aangezien het afstandsbedieningssignaal,
dat door een apparaat geaccepteerd wordt, per
model en fabricagejaar kan verschillen,
kunnen er meerdere codesets aan een apparaat
toegewezen worden. Als u er niet in slaagt om
de afstandsbediening met een van de codesets
te programmeren, moet u een andere
gebruiken.
Opmerkingen
• De codesets zijn bijgewerkt volgens de meest
recente opgave van ieder merk. Er bestaat echter
een kans dat uw apparaat niet reageert op enkele of
alle codesets.
• Het is mogelijk dat niet alle ingangsbrontoetsen,
bij gebruik van uw eigen apparaat, beschikbaar
zijn.
Bediening van een cd-speler
Bedieningscode(s)
SONY
101, 102, 103
DENON
104, 123
JVC
105, 106, 107
KENWOOD
108, 109, 110
MAGNAVOX
111, 116
MARANTZ
116
ONKYO
112, 113, 114
PANASONIC
115
PHILIPS
116
PIONEER
117
TECHNICS
115, 118, 119
YAMAHA
120, 121, 122
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
203
PIONEER
219
Bediening van een minidiscrecorder
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
301
DENON
302
JVC
303
KENWOOD
304
Bediening van een
cassettedeck
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
201, 202
DENON
204, 205
KENWOOD
206, 207, 208, 209
NAKAMICHI
210
PANASONIC
216
PHILIPS
211, 212
PIONEER
213, 214
TECHNICS
215, 216
YAMAHA
217, 218
Bediening van een
laserdiscspeler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
601, 602, 603
PIONEER
606
wordt vervolgd
103NL
Gebruik van de afstandsbediening
Fabrikant
Bediening van een DATcassettedeck
Bediening van een video-cdspeler
Bediening van een dvd-speler
Fabrikant
Bedieningscode(s)
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
401, 402, 403
SONY
605
PANASONIC
406, 408
PHILIPS
407
Bediening van een
videorecorder
PIONEER
409
TOSHIBA
404
Fabrikant
Bedieningscode(s)
DENON
405
SONY
701, 702, 703, 704, 705,
706
AIWA*
710, 750, 757, 758
AKAI
707, 708, 709, 759
BLAUPUNKT
740
EMERSON
711, 712, 713, 714, 715,
716, 750
FISHER
717, 718, 719, 720
Bediening van een
televisietoestel
GENERAL
ELECTRIC
721, 722, 730
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
501, 502
GOLDSTAR/LG
723, 753
DAEWOO
GRUNDIG
724
504, 505, 506, 507,
515, 544
HITACHI
722, 725, 729, 741
FISHER
508
717
GOLDSTAR/LG
503, 511, 512, 515,
534, 544
ITT/NOKIA
JVC
726, 727, 728, 736
MAGNAVOX
730, 731, 738
MITSUBISHI/MGA
732, 733, 734, 735
NEC
736
PANASONIC
729, 730, 737, 738, 739,
740
Bediening van een dvd-recorder
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
403
GRUNDIG
517, 534
HITACHI
513, 514, 515, 544
ITT/NOKIA
521, 522
JVC
516
MAGNAVOX
503, 518, 544
503, 519, 544
503, 520, 544
PHILIPS
729, 730, 731
MITSUBISHI/MGA
PIONEER
729
NEC
RCA/PROSCAN
722, 729, 730, 731, 741,
747
PANASONIC
509, 524
PHILIPS
515, 518
SAMSUNG
742, 743, 744, 745
PIONEER
509, 525, 526, 540
SANYO
717, 720, 746
RCA/PROSCAN
SHARP
748, 749
510, 527, 528, 529,
544
TELEFUNKEN
751, 752
SAMSUNG
TOSHIBA
747, 755, 756
503, 515, 531, 532,
533, 534, 544
ZENITH
754
SANYO
508, 545, 546, 547
SHARP
535
* Als de bediening van een Aiwa-videorecorder niet
functioneert, ook al heeft u de codeset van Aiwa
ingevoerd, probeer het dan met de codeset van Sony.
104NL
TELEFUNKEN
523, 536, 537, 538
THOMSON
530, 537, 539
TOSHIBA
535, 540, 541
ZENITH
542, 543
Bediening van een
satellietontvanger of een
kabelontvanger
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
801, 802, 803, 804
JERROLD/G.I.
806, 807, 808, 809,
810, 811, 812, 813,
814
PANASONIC
818
RCA
805, 819
S. ATLANTA
815, 816, 817
De gehele inhoud van het
geheugen van de
afstandsbediening
wissen
1
Bediening van een tuner
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
002, 003, 004, 005
Bediening van een recorder met
vaste schijf
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
307, 308, 309
Bediening van een blurayspeler
Bedieningscode(s)
SONY
310, 311, 312
Bediening van een PSX
Fabrikant
Bedieningscode(s)
SONY
313, 314, 315
1,2
1
Houd eerst MASTER VOL –
ingedrukt en druk daarna op ?/
1 en tenslotte op AV ?/1.
De toets RM SET UP knippert drie keer.
2
Laat MASTER VOL – los.
De gehele inhoud van het geheugen van
de afstandsbediening (zoals alle
ingestelde gegevens) wordt gewist.
105NL
Gebruik van de afstandsbediening
Fabrikant
Aanvullende informatie
studio zijn drie instellingen A/B/C
beschikbaar.
x Componentvideo
Verklarende woordenlijst
x Bemonsteringsfrequentie
Om analoge geluidssignalen om te zetten naar
digitale, moeten deze gekwantificeerd worden.
Dit proces wordt bemonsteren genoemd en het
aantal keer per seconde waarop kwantificatie
van het analoge geluidssignaal plaatsvindt is
de zogenaamde bemonsteringsfrequentie. Een
standaard muziek-cd bevat gegevens die
44.100 keer per seconde gekwantificeerd zijn,
hetgeen een bemonsteringsfrequentie van
44,1 kHz oplevert. In het algemeen betekent
een hogere bemonsteringsfrequentie een
betere geluidskwaliteit.
x Cinema Studio EX
Een surroundgeluidsfunctie die beschouwd
kan worden als de optelsom van de Digital
Cinema Sound technieken en die
bioscoopgeluid nabootst door gebruik te
maken van drie technieken: "Virtual Multi
Dimensions", "Screen Depth Matching", en
"Cinema Studio Reverberation".
"Virtual Multi Dimensions", de technologie
met virtuele luidsprekers, creëert een virtuele
multi-surroundomgeving met behulp van
werkelijke luidsprekers tot 7.1-kanalen, en
bootst de surroundgeluidservaring van een
bioscoop met de laatste snufjes bij u thuis na.
"Screen Depth Matching" (aanpassen van
schermdiepte) verzwakt de
hogetonenweergave en levert een vol en diep
klinkend geluid, zoals dat doorgaans in een
bioscoop wordt gereproduceerd, waarbij het
geluid vanachter het scherm komt. Dit wordt
toegevoegd aan de voor- en middenaudiokanalen.
"Cinema Studio Reverberation" (bioscoop/
opnamestudio nagalm) bootst het
kenmerkende geluid van filmmuziekstudio's
na, met inbegrip Sony Pictures Entertainment
opnamestudio. Afhankelijk van het soort
106NL
Een formaat voor de overdracht van
videosignalen door middel van drie
gescheiden signalen: luminantie (Y),
chrominantie-rood (Pr) en chrominantieblauw (Pb). De overdracht van beeldmateriaal
van hoge kwaliteit, zoals dvd-video of HDTVbeelden, is veel beter. De drie aansluitingen
zijn gemarkeerd in de kleuren groen, blauw en
rood.
x Composietvideo
Een standaard formaat voor de overdracht van
videosignalen. Het luminantiesignaal Y en het
het chrominantiesignaal C worden
samengevoegd overgebracht.
x Digital Cinema Sound (DCS)
Unieke geluidsweergavetechniek voor
thuisbioscopen, ontwikkeld door Sony in
samenwerking met Sony Pictures
Entertainment, om thuis te kunnen genieten
van het opwindende en krachtige
bioscoopgeluid. Met deze "Digital Cinema
Sound" ontwikkeld door de gegevens van een
DSP (digitale signaalbewerking) en
daadwerkelijke metingen te integreren, kunt u
thuis luisteren naar het ideale geluidsveld,
zoals bedoeld door de makers van de film.
x Dolby Digital
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek
ontwikkeld door Dolby Laboratories, Inc. Het
bestaat uit voor- (L/R), midden-, achter- (L/R)
en subwooferkanalen. Het is een
overeengekomen audionorm voor dvd-video
en is ook bekend als 5.1-kanaals surround.
x Dolby Digital Surround EX
x DTS 96/24
Akoestische techniek ontwikkeld door Dolby
Laboratories, Inc. Informatie van het
middenachter-audiokanaal wordt volgens een
matrix weggeschreven in de normale linker- en
rechterachterkanalen zodat het geluid als 6.1kanaals weergegeven kan worden. In het
bijzonder actiescènes worden met een
dynamischer en natuurgetrouwer geluidsveld
nagebootst.
Een standaard voor digitale geluidsignalen van
hoge kwaliteit. Het geluid wordt opgenomen
met een bemonsteringsfrequentie en een
bitsnelheid van 96 kHz/24 bit dat voor een
dvd-video de hoogst bereikbare waarden zijn.
Het aantal weergavekanalen is afhankelijk van
de software.
x Dolby Pro Logic II
Met deze techniek wordt tweekanaals stereo
opgenomen geluid omgezet voor 5.1-kanaals
weergave. Er is een MOVIE-functie voor films
en een MUSIC-functie voor stereobronnen,
zoals muziek. De geluidsweergave van oude
speelfilms, die opgenomen zijn met het
traditionele stereogeluid, kan verbeterd
worden door het 5.1-kanaals surroundgeluid.
De GAME-functie is geschikt voor
videocomputerspellen.
x Dolby Pro Logic IIx
x Dolby Surround (Dolby Pro
Logic)
Een geluidsbewerkingstechniek ontwikkeld
door Dolby Laboratories, Inc. Midden- en
monosurroundinformatie worden volgens een
matrix omgezet in twee stereoaudiokanalen.
Het geluid wordt gedecodeerd en weergegeven
als 4-kanaals surroundgeluid. Dit is de meest
algemene methode voor geluidsbewerking van
dvd-video.
Deze techniek zet in tweekanaals stereo
opgenomen geluid om voor 6.1-kanaals
weergave. U kunt in overeenstemming met de
door u gewenste weergavebron uit twee
functies kiezen, CINEMA voor films en
MUSIC voor stereobronnen, zoals muziek.
x DTS Digital Surround
Digitale audiocodeer/decodeer-techniek voor
bioscopen ontwikkeld door Digital Theater
Systems, Inc. DTS past minder compressie toe
dan Dolby Digital, waardoor een
geluidsweergave van een hogere kwaliteit
geleverd wordt.
x DTS-ES
Formaat voor 6.1-kanaals geluidsweergave
met ingesloten middenachter-audiokanaal. Er
zijn twee functies, "Discrete 6.1" met 6.1
gescheiden geluidssporen, en "Matrix 6.1"
waarbij het middenachterkanaal volgens een
matrix weggeschreven wordt in de
linkerachter- en rechterachterkanalen. Het is
ideaal voor de weergave van filmgeluid.
x Dynamische bereik
De weergavecapaciteit van audiosignalen. Het
verschil tussen het laagst mogelijke (zachtste)
en het hoogst mogelijke (hardste)
geluidsniveau dat kan worden weergegeven,
wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een hogere
decibelwaarde betekent dat het geluid zachter
of harder weergegeven kan worden.
x Downmixen
Een methode voor meerkanaals
geluidsweergave, zoals 5.1-kanaals, van
geluid dat in twee audiokanalen gecodeerd is.
wordt vervolgd
107NL
Aanvullende informatie
Een techniek voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave. Samen met Dolby Digital
Surround EX gecodeerd geluid, is 5.1-kanaals
Dolby Digital gecodeerd geluid geschikt voor
7.1-kanaals (of 6.1-kanaals) geluidsweergave.
Bovendien is het bestaande stereogeluid ook
geschikt voor 7.1-kanaals (of 6.1-kanaals)
geluidsweergave.
x DTS Neo:6
x HDMI (High-Definition
Multimedia Interface)
HDMI is een interface die zowel video als
audio ondersteunt via een enkele digitale
verbinding. De HDMI-verbinding
transporteert standaard- tot high-definitionvideosignalen en meerkanaals audiosignalen
naar audio-/videocomponenten, zoals HDMIcompatibele televisies, in digitaal formaat
zonder kwaliteitsverlies. De HDMIspecificatie ondersteunt HDCP (Highbandwidth Digital Contents Protection), een
copyrightbeschermingstechnologie die
gebruik maakt van een codeertechniek voor
digitale videosignalen.
x Interlacing
Een beeldverversingsmethode waarbij
beurtelings de helft van de beeldlijnen op het
beeldscherm van een televisie of videomonitor
60 keer per seconde ververst wordt. Eerst één
voor één alle oneven lijnen, vervolgens alle
daartussen liggende even lijnen.
x L.F.E. (Low Frequency Effects)
Geluidseffecten bij lage frequenties in Dolby
Digital, DTS, enz., voor weergave met een
subwoofer. Door het toevoegen van zeer lage
tonen met een frequentie tussen 20 en 120 Hz,
wordt de geluidsweergave krachtiger.
x Kantelfrequentie
De frequentie waarbij twee
luidsprekerfrequenties samenvallen.
x PCM (Pulse Code Modulation)
Een methode voor het omzetten van analoog
naar digitaal geluid om op eenvoudige wijze
naar digitaal geluid te kunnen luisteren.
x Progressief
Een beeldverversingsmethode waarbij alle
beeldlijnen achtereenvolgens ververst worden,
dit in tegenstelling tot interlacing, waarbij
beurtelings slechts de helft van de beeldlijnen
ververst wordt.
108NL
x S video signaal
Een formaat voor overdracht van
videosignalen. S video maakt gebruik van een
enkele kabel en twee kanalen, een voor het
luminantie Y en de andere voor het
chrominantiesignaal C. Dit levert een betere
beeldkwaliteit bij opname en weergave op dan
bij composietvideosignalen.
x TSP (Time Stretched Pulse)
Een TSP-signaal is een hoogst nauwkeurig
meetsignaal dat, met behulp van
impulstechniek, een brede band van laag tot
hoog in korte tijd kan doormeten.
De hoeveelheid energie die voor de meting van
de signalen gebruikt wordt is maatgevend voor
de meetnauwkeurigheid in een omgeving
binnen. Door gebruik te maken van TSPsignalen kunnen de signalen met succes
gemeten worden.
Voorzorgsmaatregelen
Voor uw veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
apparaat terechtkomen, trekt u dan de stekker
van de receiver uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door bevoegd
vakpersoneel, voordat u het weer in gebruik
neemt.
Stroomvoorziening
Ontwikkeling van warmte
Tijdens gebruik wordt het apparaat warm,
maar dit is geen defect. Bij langdurig gebruik
van dit apparaat en vooral met een hoge
geluidssterkte kunnen de boven-, zij- en
onderpanelen na verloop van tijd behoorlijk
heet worden. Om te voorkomen dat u zich
brandt, mag u de behuizing niet aanraken.
Bediening
Voor het maken van enige aansluiting, schakelt
u eerst de receiver uit en trekt u de stekker uit
het stopcontact.
Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde zeepeplossing.
Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen
en ook geen oplosmiddelen zoals alcohol of
wasbenzine.
Mocht u verder nog vragen of problemen met
de bediening van de receiver hebben, aarzel
dan niet contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Opstellen
• Zet de receiver op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om
de inwendige onderdelen te koelen, in het
belang van een langdurige betrouwbare
werking.
109NL
Aanvullende informatie
• Controleer, voordat u de receiver in gebruik
neemt, of de bedrijfsspanning van het
apparaat overeenkomt met de plaatselijke
netspanning.
De bedrijfsspanning staat vermeld op het
naamplaatje op het achterpaneel van de
receiver.
• Het apparaat blijft op de voeding
aangesloten zolang de stekker in het
stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer
u denkt de receiver geruime tijd niet te
gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit
het stopcontact te trekken; trek nooit aan het
snoer.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een
erkend servicecentrum worden vervangen.
• Plaats de receiver niet dichtbij een
warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd
plaatsen met veel stof, en mechanische
trillingen of schokken.
• Zet niets bovenop het apparaat dat de
ventilatieopeningen zou kunnen blokkeren,
in het belang van een storingsvrije werking.
• Plaats de receiver niet dichtbij apparatuur
zoals een televisietoestel, videorecorder of
een cassettedeck. (Als de receiver samen
gebruikt wordt met een televisietoestel,
videorecorder of een cassettedeck, en
daarbij te dicht geplaatst is, kan er ruis
optreden en de beeldkwaliteit aangetast
worden. Bij gebruik van een binnenantenne
is de kans hierop groot. Wij raden u daarom
aan om een buitenantenne te gebruiken.)
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de receiver een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u
dan de controlepunten even door om het
probleem te verhelpen. Als een probleem niet
te verhelpen is, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Audio
Er wordt geen geluid weergegeven, van
geen enkele geluidsbron, of er klinkt
nauwelijks geluid.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de receiver en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
• Controleer of de MASTER VOLUME
knop niet op –∞ dB staat.
• Controleer of de SPEAKERS (OFF/A/B/
A+B)-schakelaar niet op "OFF" staat (zie
blz. 40).
• Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening om de demping
ongedaan te maken.
• Controleer of er wel is ingesteld op de
juiste geluidsbron met de INPUT
SELECTOR-knop.
• Controleer of er geen hoofdtelefoon is
aangesloten.
• Als u alleen heel zacht geluid hoort,
controleert u dan of de NIGHT MODEcompressie is ingeschakeld (zie blz. 79).
• De automatische beveiliging van de
receiver is in werking getreden. Schakel de
receiver uit, verhelp de kortsluiting en
schakel het apparaat weer in.
Een bepaalde geluidsbron is niet te
horen.
• Controleer of de geluidsbron juist is
aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor dat apparaat.
110NL
• Controleer of alle stekkers van de
aansluitkabels stevig in de aansluitingen
zitten, zowel bij de receiver als bij de
geluidsbron zelf.
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
• Sluit een hoofdtelefoon aan op de
PHONES-aansluiting om te controleren of
de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon
slechts via één kanaal geluid te horen is,
kan er iets mis zijn met de aansluitingen
van het weergaveapparaat op de receiver.
Controleer dan of alle stekkers van de
aansluitkabel aan beide zijden, op de
receiver en de geluidsbron zelf, stevig in
de aansluitingen zijn gestoken. Als bij de
aangesloten hoofdtelefoon wel via beide
kanalen geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van de
voorluidsprekers op de receiver.
Controleer dan de aansluitingen van de
luidspreker die geen geluid geeft.
• Controleer of u zowel de linker (L)- als de
rechter (R)-aansluiting hebt aangesloten op
een analoge component en niet slechts een
van beide. Gebruik een mono/stereoverloopsnoer (niet bijgeleverd). Overigens
zal een middenluidspreker geen geluid
voortbrengen wanneer er een bepaald
geluidsveld (PRO LOGIC, enz.) is gekozen.
En als er voor de middenluidspreker "NO" is
gekozen, zullen alleen de linker- en
rechtervoorluidsprekers geluid
voortbrengen.
Er wordt geen geluid weergegeven van
analoge tweekanaals geluidsbronnen.
• Controleer of de toets INPUT MODE niet
op "COAX" of "OPT" staat voor de
gekozen ingangsbron (zie blz. 92).
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de functie DIGITAL
ASSIGN niet is gebruikt om de audioingang van een andere bron toe te wijzen
aan de gekozen ingangsbron (zie blz. 93).
Er klinkt geen geluid bij afspelen van
digitale geluidsbronnen (via de
COAXIAL- of OPTICALingangsaansluiting).
• Controleer of de toets INPUT MODE niet
op "ANALOG" staat (zie blz. 92).
Controleer of de toets INPUT MODE niet
staat ingesteld op "COAX" voor een
geluidsbron die is aangesloten op de
OPTICAL-ingangsaansluiting, of op
"OPT" voor een geluidsbron die is
aangesloten op de COAXIALingangsaansluiting.
• Controleer of de MULTI IN-functie niet is
ingeschakeld.
• Controleer of de functie ANALOG
DIRECT niet gebruikt wordt.
• Controleer of de functie DIGITAL
ASSIGN niet is gebruikt om de audioingang van een andere bron toe te wijzen
aan de gekozen ingangsbron (zie blz. 93).
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn
verwisseld.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het Level Settings-menu.
De middenluidsprekers/
achterluidsprekers/
middenachterluidsprekers brengen
niet of nauwelijks geluid voort.
• Kies een van de CINEMA STUDIO EX
geluidsvelden (zie blz. 78).
• Stel het niveau van de luidspreker(s) wat
hoger in (zie blz. 80).
• Zorg dat de parameter voor het
middenluidspreker/achterluidsprekerformaat staat ingesteld op "SMALL" of
"LARGE" (zie blz. 69).
• Zorg dat de parameter voor het
middenachterluidspreker-formaat staat
ingesteld op "DUAL" of "SINGLE" (zie
blz. 70).
De middenachterluidsprekers brengen
geen geluid.
• Sommige discs bevatten niet het vereiste
Dolby Digital Surround EX vlagsignaal,
ook al staat op de verpakking wel een
Dolby Digital Surround EX logo. In dat
geval stel u "SB DEC MODE" in op "ON"
(zie blz. 64).
wordt vervolgd
111NL
Aanvullende informatie
Het brongeluid ingevoerd in de HDMIaansluiting wordt niet uitgevoerd.
• De HDMI-audiosignalen worden niet
uitgevoerd via de
luidsprekeraansluitingen.
• De HDMI-audio-ingangssignalen worden
alleen uitgevoerd via de televisie
aangesloten op de HDMI OUT-aansluiting
van de receiver.
• Controleer de HDMI-verbinding van het
apparaat.
• Geluidsweergave van een super-audio-cd
via een HDMI-verbinding is niet mogelijk.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
Er is veel brom of ruis.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten stevig zijn aangesloten.
• Houd de aansluitkabels uit de buurt van
een transformator of een motor en
tenminste 3 meter van een televisietoestel
of tl-verlichting.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Sluit een aardingsdraad aan op de U
SIGNAL GND-aardaansluiting (alleen als
een platenspeler is aangesloten).
• Wellicht zijn de stekkers en aansluitingen
vuil. Veeg ze schoon met een doekje met
wat spiritus of zuivere alcohol.
De subwoofer brengt geen geluid
voort.
• Controleer of de subwoofer juist en stevig
is aangesloten.
• Zorg dat de luidspreker is ingeschakeld.
• Als er voor alle luidsprekers de stand
"LARGE" is gekozen en bovendien het
"Neo:6 Cinema", of "Neo:6 Music"
geluidsveld is gekozen, zal de subwoofer
geen geluid voortbrengen.
Het surroundeffect werkt niet.
• Zorg dat de geluidsveldfuncties zijn
ingeschakeld (druk op de toets MOVIE of
MUSIC).
• De geluidsveldfuncties werken niet voor
signalen met een bemonsteringsfrequentie
van meer dan 48 kHz.
Er wordt geen meerkanaals Dolby
Digital- of DTS-geluid weergegeven.
• Controleer of de weergegeven dvd, enz.,
wel is voorzien van Dolby Digital- of
DTS-geluid.
• Bij aansluiten van een dvd-videospeler,
enz., op de digitale ingangsaansluitingen
van deze receiver moet u ook zorgen dat de
instellingen voor de uitvoer van de digitale
audiosignalen van het aangesloten
apparaat goed zijn ingesteld.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten juist
zijn aangesloten (zie blz. 18, 24).
• Kies de geluidsbron, waarvan opgenomen
wordt, met behulp van de INPUT
SELECTOR-knop (zie blz. 49).
Het MULTI CHANNEL DECODINGlampje gaat niet blauw branden.
• Controleer of het weergaveapparaat is
aangesloten op een digitale aansluiting en
of de receiver op de juiste wijze is
ingesteld op het ingangssignaal.
• Controleer of het ingangssignaal van de
weergegeven software overeenkomt met
het meerkanaals audioformaat.
112NL
• Controleer of het weergaveapparaat is
ingesteld op meerkanaals
geluidsweergave.
• Controleer of het digitale audiouitgangssignaal van de gekozen
ingangsbron niet, met behulp van de
DIGITAL ASSIGN functie, is toegewezen
aan het ingangssignaal van een ander
apparaat (zie blz. 93).
Video
Op het televisiescherm of de
videomonitor is geen beeld of slechts
een onduidelijk beeld zichtbaar.
• Stel de receiver op de juiste ingangsbron in
(zie blz. 49).
• Stel het televisietoestel in op de gewenste
beeldweergave.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in
de buurt van een ingeschakeld
televisietoestel.
• Wijs op juiste wijze de componentvideoingangen toe.
• Bij upsampling van het ingangssignaal
met deze receiver moet het ingangssignaal
overeenkomen met de ingang (zie blz. 34).
Het video-ingangssignaal van de HDMIaansluiting wordt niet uitgevoerd door
de receiver of de televisieluidspreker
die op deze receiver is aangesloten.
• Controleer of de kabels juist en stevig
aangesloten.
• Het weergaveapparaat moet eventueel nog
ingesteld worden. Zie tevens de
gebruiksaanwijzing die bijgeleverd is met
elk apparaat.
Het opnemen lukt niet.
• Controleer of de betrokken apparaten juist
zijn aangesloten (zie blz. 25).
• Kies de geluidsbron, waarvan opgenomen
wordt, met behulp van de INPUT
SELECTOR-knop (zie blz. 49).
Tuner
• Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie op het display verschijnt.
De FM-radio-ontvangst klinkt niet
goed.
• Installeer een FM-buitenantenne en sluit
deze aan op de receiver met een 75-ohm
coaxiale kabel (niet bijgeleverd), zoals
hieronder aangegeven. Als u de receiver
aansluit op een buitenantenne moet deze
zorgvuldig geaard worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding;
gezien de kans op een gasexplosie is dit
uiterst gevaarlijk.
FM-buitenantenne
De RDS-informatiefuncties werken
niet.
• Zorg dat u goed bent afgestemd op een
FM-RDS-zender.
• Stem af op een FM-zender die krachtiger
doorkomt.
De gewenste RDS-informatie wordt niet
aangegeven.
• Neem contact op met de radiozender om
uit te vinden of ze de betreffende dienst
inderdaad verzorgen. Ook als dat normaal
wel zo is, dan nog kan een bepaalde dienst
tijdelijk niet beschikbaar zijn.
Receiver
Afstandsbediening
Naar een
aardingspunt
Aardingsdraad (niet bijgeleverd)
wordt vervolgd
113NL
Aanvullende informatie
Het afstemmen op een radiozender lukt
niet.
• Controleer of de antennes juist zijn
aangesloten. Verstel zonodig de antennes
en sluit een buitenantenne aan.
• Mogelijk is de signaalsterkte te gering
voor ontvangst (bij gebruik van de
automatische zoekafstemming). Gebruik
de directe afstemming.
• Zorg dat het afsteminterval juist ingesteld
is (bij het afstemmen op AM-radiozenders
met directe afstemming).
• Er zijn nog geen zenders vooringesteld of
de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit
het geheugen gewist (bij gebruik van de
geheugenafstemming). Leg de gewenste
zenders in het afstemgeheugen vast (zie
blz. 86).
De afstandsbediening werkt niet.
• Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor voorop de
receiver.
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de receiver.
• Als de batterijen in de afstandsbediening
leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle
door nieuwe.
• Zorg dat de bedieningsfunctie van de
receiver overeenkomt met die van de
afstandsbediening. Als de
bedieningsfunctie van de receiver niet
overeenkomt met die van de
afstandsbediening, zal de receiver niet
reageren op de afstandsbediening (zie
blz. 38).
• Let er op dat u op de afstandsbediening de
juiste ingangsborn hebt gekozen.
• Bij de bediening van een apparaat van een
ander merk dan Sony, kan het voorkomen
dat de afstandsbediening, afhankelijk van
het model en fabrikaat van het apparaat,
niet op de juiste wijze functioneert.
Foutmelding
Als er een storing optreedt, toont het display
een code van twee cijfers en een
mededeling. Aan de mededeling kunt u de
toestand van het systeem aflezen. Lees de
onderstaande beschrijvingen om het
probleem op te lossen. Indien een storing
niet door uzelf kan worden verholpen, neem
dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
PROTECTOR
De luidsprekers krijgen een onregelmatige
stroom door of het bovenpaneel van de
receiver is afgedekt met iets. De receiver
wordt automatisch na een paar seconden
uitgeschakeld. Controleer de aansluitingen
van de luidsprekers en schakel daarna de
receiver weer in.
Pagina’s met aanwijzingen voor
het wissen van het geheugen
van de receiver
Voor wissen van
Leest u
Alle geheugeninstellingen
blz. 37
De zelf aangepaste
geluidsvelden
blz. 82
114NL
Technische gegevens
Versterkergedeelte
POWER OUTPUT
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave1) 2)
(8 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%):
105 W + 105 W
Nominaal uitgangsvermogen bij stereo
weergave2)
(4 ohm, van 1 kHz, THV
0,7%):
105 W + 105 W
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,09%):
FRONT2):
100 W + 100 W
CENTER2):
100 W
SURROUND2):
100 W + 100 W
SURROUND BACK2):
100 W + 100 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 20 Hz –
20 kHz, THV 0,15%)
FRONT2):
100 W + 100 W
CENTER2):
100 W
SURROUND2):
100 W + 100 W
SURROUND BACK2):
100 W + 100 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave1) 2)
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%):
130 W + 130 W
Referentie-uitgangsvermogen bij stereo
weergave2)
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%):
130 W + 130 W
Referentie-uitgangsvermogen
(8 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT2):
130 W + 130 W
CENTER2):
130 W
SURROUND2):
130 W + 130 W
SURROUND BACK2):
130 W + 130 W
Referentie-uitgangsvermogen
(4 ohm, van 1 kHz, THV
10%)
FRONT2):
130 W + 130 W
CENTER2):
130 W
SURROUND2):
130 W + 130 W
SURROUND BACK2):
130 W + 130 W
1)
Frequentiebereik
PHONO
RIAAaanpassingskromme
±0,5 dB
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
MD/TAPE, DVD,
VIDEO 1/2/3
10 Hz – 100 kHz
±3 dB
PHONO
Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaal-ruisverhouding:
86 dB (A, 20 kHz LPF)
MULTI CHANNEL
INPUT, SA-CD/CD,
MD/TAPE, DVD,
TV/SAT, VIDEO1/2/3
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kohm
Signaal-ruisverhouding:
96 dB (A, 20 kHz LPF)
Ingangen (Digitaal)
DVD, SA-CD/CD
(Coaxiaal)
Impedantie: 75 ohm
Signaal-ruisverhouding:
96 dB (A, 20 kHz LPF)
VIDEO 1/3, TV/SAT,
MD/TAPE (Optisch)
Signaal-ruisverhouding:
96 dB
(A, 20 kHz LPF)
Uitgangen
Spanning: 150 mV
MD/TAPE,
VIDEO1/2 (AUDIO OUT) Impedantie: 1 kohm
FRONT L/R, CENTER,
Spanning: 2 V
SURROUND L/R,
Impedantie: 1 kohm
SURROUND BACK L/R,
SUB WOOFER
EQUALIZER
Versterking
±10 dB, in stapjes van
1 dB
FM-afstemgedeelte
Afstembereik
87,5 – 108,0 MHz
Antenne
FM-draadantenne
Antenaansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono:
18,3 dBf, 2,2 µV/75 ohm
Stereo:
38,3 dBf, 22,5 µV/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV/75 ohm
Signaal-ruisverhouding
Mono:
76 dB
Stereo:
70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono:
0,3%
Stereo:
0,5%
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
wordt vervolgd
115NL
Aanvullende informatie
Afhankelijk van de geluidsveldinstellingen en de
geluidsbron kan er soms hierdoor geen geluid
worden weergegeven.
2)
Gemeten onder de volgende omstandigheden:
Stroomvoorziening: 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd Koninkrijk
en algemene gebieden)
Ingangen (Analoog)
Frequentiebereik
Selectiviteit
30 Hz – 15 kHz,
+0,5/–2 dB
60 dB bij 400 kHz
AM-afstemgedeelte
Afstembereik
531 – 1.602 kHz
(Bij 9-kHz afsteminterval)
Antenne
Raamantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dBµ/m (Bij 999 kHz)
Signaal-ruisverhouding
54 dB (Bij 50 mV/m)
Harmonische vervorming
0,5% (50 mV/m, 400 Hz)
Selectiviteit
35 dB
Videogedeelte
Ingangen/uitgangen
Video:
1 Vt-t, 75 ohm
S video:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t, 75 ohm
COMPONENT VIDEO:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
PB/CB: 0,7 Vt-t, 75 ohm
PR/CR: 0,7 Vt-t, 75 ohm
80 MHz HD doorlaat
Algemeen
Stroomvoorziening 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in landen/gebieden in
Europa, behalve het
Verenigd Koninkrijk)
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
(in het Verenigd
Koninkrijk en algemene
gebieden)
Stroomverbruik
440 W
Stroomverbruik (in de stand-by-stand)
1W
Netstroomuitgangen 1 uitschakelbaar, maximaal
100 W/0,4 A
(Modellen voor landen/
gebieden in Europa,
behalve het Verenigd
Koninkrijk)
Afmetingen
430 × 175 × 430 mm
(breedte/hoogte/diepte)
inclusief uitstekende delen
116NL
Gewicht (ca.)
15 kg
Bijgeleverde accessoires
Gebruiksaanwijzing (dit exemplaar)
Beknopte installatiegids (1)
Optimaliseringsmicrofoon ECM-AC2 (1)
FM-draadantenne (1)
AM-raamantenne (1)
Netsnoer (1)
Afstandsbediening RM-AAP015 (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Ontwerp en technische gegevens kunnen
zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Index
Symbolen
U SIGNAL GND-aardaansluiting 24, 36
Cijfers
5.1-kanaals systeem 17
7.1-kanaals systeem 17
A
DCS 78
Dempen 50
DIGITAL ASSIGN 93
Dolby 65, 76
Downmixen 79
DTS 65
Dvd-speler/Dvd-recorder
Aansluiten 30–31
Weergave 52
F
Foutmeldingen 114
Functie 2CH STEREO 79
G
Geluidsvelden
Keuze 77
Persoonlijke instellingen 63
Terugzetten 82
Gemiddelde frequentie 80
H
HDMI
Aansluiten 26
HDMI ASSIGN 95
Aanvullende informatie
A.F.D. 76
Aanduiding 8
Aanpassen
Audio 67
Geluidseffect 63, 82
Luidspreker 69
Niveau 60
Systeem 73
Toonregelaar 62
Tuner 66
Video 68
Afstandsbediening
Alles gewist 105
Bediening van elk apparaat 101
Programmeren 102
Voor gebruik 38
Afstemmen
Automatisch 83
Direct 84
Voorkeurzenders instellen 85
ANALOG DIRECT 80
AUTO FORMAT DIRECT 75
AUTOBETICAL 84
Automatisch kalibreren 41
D
I
INPUT MODE 92
INPUT SELECTOR 49
L
B
BI-AMP 100
C
Cassettedeck 21
Cd-speler 22
Aansluiten 20
Weergave 51
COMPONENT VIDEO ASSIGN 96
L.F.E. 10, 69
Luidsprekers
Aansluiten 18
Instellen van de afstand 70
Instelling 40, 69
Nivean en balans 80–81
117NL
M
Menu
Audio Settings 57, 67
Auto Calibration 59
EQ Settings 57, 62
Level Settings 56, 60
Speaker Settings 58, 69
Sur Settings 57, 63
System Settings 59, 73
Tuner Settings 57, 66
Video Settings 58, 68
Minidiscrecorder 21
N
Naamgeving 91
Netsnoer 37
NIGHT MODE 79
O
Omschakelen van de aanduidingen op het
display 97
Omzetting 34
ON SCREEN 80, 90
Oorspronkelijke instellingen 37
Opnemen
Op een audiocassette of minidisc 98
Op een videoband 99
R
RDS 88
S
Satellietontvanger 32
SB DEC MODE 65
SB DECODING 64
Slaaptimer 98
SPEAKERS (OFF/A/B/A+B) 41
Super-audio-cd-speler 22
Aansluiten 23
Weergave 51
Surround Sound 75
T
Terugzetten 114
TEST TONE 60, 80
Toonregelaar 62
118NL
Tuner
AM 83
Antennes 36
FM 83
TV
Aansluiten 28
V
Videorecorder
Aansluiten 33
Weergave 54
Videosignaalomzetting 34
Videospelcomputer 53