Marantec Control 70 de handleiding

Type
de handleiding
Control 70
Instructie inbedrijfstelling
en schakelschema’s
Afbeeldingen bij de besturing Control 70
2
Overzicht van de deuromgeving
A Bedieningsvelden van de
besturing
B Aansluitingen in de besturing
C Eindschakelaars in de
deuraandrijving
D Door de opdrachtgever
geïnstalleerd stopcontact volgens
CEE-norm 16 A
E Evaluatie-eenheid van de
ongevalbeveiliging
Basisprintkaart besturing
Aansluitklemmen
8. X2 Netaansluiting
9. X3 Motoraansluiting
10. X2c Externe
bedieningselementen
11. X4 Aansluiting eindschakelaar
Steekverbindingen
12. X10 Externe
bedieningselementen
13. X5a Folietoetsenbord
14. X8a Relais eindstand
15. X8b Relais signaallampen
16. X8d Speciale functie 'wisimpuls'
17. X5 Uitbreidingseenheid
Zekeringen en schakelaars
18. F1-F3 Motorzekeringen (6,3 A)
19. F4 Stuurzekering (125 mA)
20. S7 Programmeerschakelaar
‘zelfhoudend OPEN’
Folietoetsenbord en sleutelschakelaar
0
I
Controlelampen
1. Bedrijfsspanning
2. Eindstand DEUR OPEN
3. Eindstand DEUR DICHT
4. Storing!
Bedieningselementen
5. Toets DEUR OPEN
6. Toets STOP
7. Toets DEUR DICHT
Sleutelschakelaar
0 rood uit
1 blauw aan
O
A
O
B
O
C
O
D
O
E
O
2
O
4
O
1
O
3
O
5
O
6
O
7
O
8
O
20
O
9
O
12
O
13
O
10
O
11
O
18
O
17
O
19
O
14
O
15
O
16
1. Inhoud
3
Hoofdstuk Blz.
Afbeeldingen 2
1. Inhoud 3
Betekenis van de gebruikte symbolen 4
2. Belangrijk! Voor aanvang van de werkzaamheden zorgvuldig lezen 5
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 70
3.1 Algemeen 6
3.2 Inbedrijfstelling 6
3.2.1 Aansluiting op het net 6
3.2.2 Veiligheidsschakelaar 7
3.2.3 Functiecontrole netaansluiting en bedrading aandrijving 7
3.3 Eindschakelaars instellen 8
3.3.1 Eindstand DEUR-DICHT 8
3.3.2 Eindschakelaar SKS-STOP 9
3.3.3 Eindstand DEUR-OPEN 9
3.4 Speciale functie zelfhoudend OPEN 9
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van de uitbreidingen 10
4.1 Externe bedieningselementen 10
4.1.1 Externe bedieningselementen met systeemstekker 10
4.1.2 Externe bedieningselementen zonder systeemstekker 10
4.2 Relais eindstand-indicatoren 13
4.3 Aansluiting signaallampen 14
4.4 Relais speciale functie 15
5. Schakelschema van de besturing Control 70 16
6. Appendix/Testinstructies 18
4
Betekenis van de gebruikte symbolen
Symbolen voor het gebruik van deze handleiding:
WAARSCHUWING Belangrijke waarschuwingen om lichamelijk letsel of
materiële schade te voorkomen. Nauwkeurig opvolgen!
Beschrijving van Handleiding bij de mechanische of elektrische aansluiting.
handeling
Functiecontrole Na het aansluiten en programmeren van de functie- en
bedieningselementen moet gecontroleerd worden of de
besturing correct functioneert.
Schakel- en bedradingsschema’s
5
2. Belangrijk! Lees deze handleiding aandachtig!
Sluit deze besturing alleen aan, wanneer u een
elektrotechnisch vakman
bent of wanneer u
door een elektrotechnisch vakman geïnstrueerd bent en u:
het gevaar dat door elektriciteit veroorzaakt kan worden kunt onderkennen
de geldende elektrotechnische voorschriften kent
veiligheidsuitrustingen kunt gebruiken en onderhouden
weet hoe u eerste hulp moet verstrekken.
Schakel de besturing spanningsvrij voor u werken aan de elektrische installatie van de
deur uitvoert!
Neem de plaatselijke veiligheidsvoorschriften in acht!
Leg voedings- en stuurstroomkabels altijd gescheiden!
Voer kabels nooit bovenlangs in de besturing!
Druk nooit op meerdere besturingstoetsen tegelijk!
Vooraleer u de deur voor instellingswerken beweegt, dient u er zich van te
overtuigen dat er zich geen personen of voorwerpen in de gevarenzone van
de deur bevinden.
Bij installatie in gevarenklasse IP 65:
Uiterlijk na de inbedrijfstelling moet de steekbare netaansluiting door een vaste
bedrading vervangen worden.
Zorg ervoor dat er een met alle polen uitschakelbare inrichting voorhanden is!
De deur alleen in dodemansmodus besturen, wanneer u vanuit alle
bedieningselementen het gehele deurbereik kunt overzien.
Functie ‘ZELFHOUDEND OPEN’ alleen activeren wanneer:
de deur bij het openen zonder gevaar bewogen kan worden.
(dit is het geval wanneer geen personen of voorwerpen gegrepen,
meegenomen en/of naar binnen getrokken kunnen worden!)
of wanneer:
u een geschikte intrekbeveiliging geïnstalleerd en geactiveerd heeft.
Bij rolhekken absoluut noodzakelijk!
Na inbedrijfstelling van de deur:
Alle noodvoorzieningen controleren.
De gebruiker of diens plaatsvervanger opleiden in de bediening van de deur.
Bij niet-naleving van deze waarschuwingen bent u aansprakelijk
voor eventueel daaruit voortvloeiende lichamelijke letsels of
materiële schade!
3.1 Algemeen
De besturing Control 70 is modulair opgebouwd. De afzonderlijke
modules zijn:
Basisbesturing Control 70 dodeman is een eenvoudige omkeerrelais-
besturing voor de dodemansbesturing van roldeuren en rolhekken.
Uitbreidingseenheid
breidt de basisbesturing in combinatie met een ongevalbeveiliging (SKS) uit tot
een programmeerbare comfortbesturing.
De besturing is uitgerust met een ruststroomkring. Wanneer die onderbroken wordt,
kan de deur niet meer elektrisch bewogen worden.
Elementen in die ruststroomkring omvatten:
STOP-knop
veiligheidsschakelaar
het veiligheidscircuit op het deurblad bij aansluiting van de uitbreidingseenheid.
3.2 Inbedrijfstelling
3.2.1 Netaansluiting
Steek de netstekker van de besturing in een door de opdrachtgever geïnstalleerd stop-
contact van 16 A dat aan de CEE-norm voldoet.
Let erop dat:
aan het stopcontact de op het typeplaatje van de besturing opgegeven
spanning voorhanden is.
er een rechtsdraaiend draaiveld aan het stopcontact voorhanden is
(voedingskabel min. 5 x 1,5 mm2).
de programmeerschakelaar S7 (pos. 20/afb. blz. 2) in de stand OFF staat.
Tip:
De besturing mag alleen vast aangesloten worden in combinatie met een met alle
polen uitschakelbare inrichting.
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 70
6
3.2.2 Veiligheidsschakelaars
Afhankelijk van de uitrusting kan de deur uitgerust zijn met de volgende extra
veiligheidsschakelaars:
Externe vanginrichting bij deuren met kettingaandrijving
Veiligheidsschakelaar draaibaar zijgedeelte
Veiligheidsschakelaar afsluitbaar grondprofiel
Veiligheidsschakelaar Bowden-kabel
Alle aan de deur voorziene veiligheidsschakelaars moeten op de besturing
worden aangesloten!
Aansluiten van de veiligheidsschakelaars
Plaats de veiligheidsschakelaars van de deur op de klemmen 12 en 13 van de
contactstrip X2c (pos. 10/afb. blz. 2).
Vergeet niet:
de kortsluitbrug te verwijderen
meerdere contacten in serie te schakelen
Tip: de veiligheidsschakelaars werken als openers
3.2.3 Functiecontrole netaansluiting en bedrading aandrijving
Beweeg de deur bij de volgende trial runs nooit helemaal tot aan de
mechanische eindstanden. Stop de deur minstens 50 cm voor de
eindstanden DEUR-OPEN en DEUR-DICHT.
Doe de deur manueel ongeveer half dicht.
Schakel de netspanning in.
Het controlelampje bedrijfsspanning (1) brandt.
— Indien dit niet het geval is, zie hoofdstuk 6, testinstructies
Druk op de toets DEUR-OPEN (5)
Druk op de toets DEUR-OPEN (5)
De deur gaat naar boven.
— De deur gaat dicht: fasen zijn verwisseld
— De deur beweegt niet: zie hoofdstuk 6, testinstructies
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 70
7
8
Tip:
Controleer regelmatig, minstens 1 x per jaar
de instelling
de werking
van de eindschakelaars.
3.3.1 Eindstand DEUR-DICHT
1. Breng de deur in de eindstand DEUR-DICHT.
2. Stel de schakelnok op de eindschakelaar DEUR-DICHT zo in dat de
eindschakelaar geactiveerd wordt.
3. 3. Vergrendel de schakelnok door de stifttap (A) met een inbussleutel SW2,5
(afb. 8.1) vast te draaien.
4. Beweeg de deur ca. 1 m in de richting DEUR-OPEN.
5. Breng de deur opnieuw in de eindstand DEUR-DICHT.
6. Controleer de deurpositie:
het afsluitprofiel moet op de grond liggen.
maximum 3 tot 5 profielstaven boven het afsluitprofiel zijn in elkaar
geschoven, de rest van het deurpantser hangt.
7. Stel, indien nodig, de deurpositie DEUR-DICHT bij, met behulp van de
regelmoer (F) op de schakelnok (afb. 8.1).
8. Stel de schakelnok van de veiligheidseindschakelaar DEUR-DICHT zo in dat
de veiligheidseindschakelaar onmiddellijk geactiveerd wordt wanneer de deur
voorbij de eindstand DEUR-DICHT gaat.
3.3 Eindschakelaars instellen
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 70
F
A
Afb. 8.1: Configuratieschema eindschakelaars
3.3.2 Eindschakelaar SKS-STOP
De eindschakelaar SKS-STOP deactiveert de ongevalbeveiliging kort voor de
eindstand DEUR-DICHT bereikt wordt om foutieve reacties (b.v. ongewild omkeren)
te vermijden.
Stel de schakelnok van de eindschakelaar SKS-STOP zo in dat de eindschakelaar
SKS-STOP ca. 5 cm voor het afsluitprofiel de grond raakt, geactiveerd wordt.
Tip:
Voer deze instelling ook uit wanneer u een Control 70 dodeman-besturing
installeert. Dat bespaart u meerwerk wanneer u de besturing wilt optimaliseren.
3.3.3 Eindstand DEUR-OPEN
1. Breng de deur in de eindstand DEUR-OPEN.
2. Stel de schakelnok van de eindschakelaar DEUR-OPEN en van de
veiligheidseindschakelaar DEUR-OPEN in. Ga hierbij te werk zoals beschre-
ven in hoofdstuk 3.3.1 Eindstand DEUR-DICHT.
3.4 Speciale functie ‘zelfhoudend OPEN’
Voor roldeuren kan de speciale functie ‘zelfhoudend OPEN’ op de
programmeerschakelaar S7 (pos. 20/afb. blz. 2) geactiveerd worden. Zo kunt u,
ondanks de dodemanbesturing, de roldeuren zelfhoudend openen.
Bij rolhekken mag deze functie niet geactiveerd worden!
Ongevalrisico!
9
Legende
M Motor met thermische
beveiliging
S9 Noodeindschakelaar DICHT
S9a Noodeindschakelaar OPEN
S9b Eindschakelaar
noodhandkruk
S11 Eindknop open
S13 Eindknop DICHT
S14 Eindknop SKS-stop
S15 Eindknop opties*
* indien voorhanden.
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 70
Afb. 9.1: Schakelschema eindschakelaars
10
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
4.1 Externe bedieningselementen
De besturing Control 70 neemt van externe bedieningselementen alleen de volgende
commando’s aan:
STOP De aandrijving van de deur wordt gestopt.
OPEN De deur beweegt zich in de richting DEUR-OPEN.
DICHT De deur beweegt zich in de richting DEUR-DICHT.
Tip:
Wanneer u een uitbreidingseenheid heeft aangesloten, kan de besturing Control 70
ook via het commando ‘impuls’ geactiveerd worden.
4.1.1 Aansluiting externe bedieningselementen met systeemstekker
Voorbeelden van externe bedieningselementen met systeemstekkers:
• Drukknopkast uit de Command serie
• Sleutelschakelaar Command 311 en 411
Attentie:
Voor het aansluiten van verschillende sleutelschakelaars of codeertoetsenborden
(enkel met uitbreidingseenheid) heeft u de aftakking voor steeksystemen
(voor serieschakeling) Art.Nr. 562 849 nodig.
Voor meer informatie over het aansluiten van verschillende bedieningselementen, zie
bedradingsschema van de aftakking.
11
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Functiecontrole:
Activeer het externe bedieningselement
De deur gaat open, sluit of stopt, afhankelijk van het commando
van de geactiveerde functie.
Voorbeeld: aansluiting van de bedieningselementen
4.1.2 Aansluiting van externe bedieningselementen zonder
systeemstekker
Aansluiting van de bedieningselementen zonder systeemstekker
Sluit de bedieningselementen zonder systeemstekker op de contactstrip X2c
(pos. 10/afb. blz. 2) aan.
Op de contactstrip X2c zijn de volgende functies beschikbaar:
S0 (STOP):
Aansluiting: Klemmen 12 en 13 (kortsluitbrug verwijderen)
Contacttype: Opener
Type schakeling: Meerdere contacten moeten in serie geschakeld worden!
S1* (IMPULS) Aansluiting: Klemmen 20 en 21
Contacttype: Sluiter
Type schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld worden!
S2 (OPEN) Aansluiting: Klemmen 14 en 15
Contacttype: Sluiter
Type schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld worden!
S4 (DICHT) Aansluiting: Klemmen 16 en 17
Contacttype: Sluiter
Type schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld worden!
* Enkel in combinatie met een uitbreidingseenheid.
12
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Functiecontrole:
Activeer het externe bedieningselement
De deur gaat open, sluit of stopt, afhankelijk van het
commando van de geactiveerde functie.
13
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
4.2 Relais eindstand-indicatoren (art.nr. 153 044)
Functie: Het relais van de eindstand-indicatoren schakelt zodra de
eindstanden DEUR OPEN of DEUR DICHT bereikt zijn.
Aansluiting van het relais eindstand-indicatoren
Verbind de relaisprintkaart en de besturing met de bijgevoegde bandkabel.
Relaisprintkaart: Steekverbinding X4
Besturing: Steekverbinding X8a (pos. 14/afb. blz. 2)
Bandkabelstekkers steeds dusdanig verbinden dat de kabel in de richting van
de printkaartrand wijst.
Gedetailleerd schakelschema eindstand-indicatoren (relais):
Tip:
U zult eventueel de kast van de besturing met een kleine systeemkast met
printkaartdrager (art.nr. 153 220) moeten uitbreiden.
Legenda:
D1 Controlelampje DEUR DICHT
D2 Controlelampje DEUR OPEN
H1 Signaallampje DEUR DICHT
H2 Signaallampje DEUR OPEN
K1 Relais DEUR DICHT
K2 Relais DEUR OPEN
Steekverbindingen
X4 Relaisaansturing
X8a Eindstandrelais (in de besturing)
- - - - - Bedrading door opdrachtgever
14
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
4.3 Aansluiting signaallampen (Control 220, art.nr. 152 814)
Functie bij Control 70 dodeman:
Bij aansluiting op de besturing Control 70 dodeman, branden de signaallampen
tijdens de deurbeweging. (klem X4a).
Functie bij Control 70 met SKS:
Bij aansluiting op de besturing Control 70 met SKS, knipperen de
signaallampen tijdens de deurbeweging. Wanneer de functie ‘automatisch
sluiten’ ingeschakeld is, knipperen de signaallampen ook gedurende de
waarschuwingstijd. (klem X4b).
Aansluiting van de printkaart voor de signaallampen
Verbind de printkaart en de besturing met de bijgevoegde bandkabel.
Printkaart: Steekverbinding X4a (Control 70 dodeman)
Steekverbinding X4b (Control 70 met SKS)
Besturing: Steekverbinding X8b (pos. 15/afb. blz. 2)
Bandkabelstekkers steeds dusdanig verbinden dat de kabel in de richting van
de printkaartrand wijst.
Gedetailleerd schakelschema aansluiting signaallampen:
Legenda
D40 Controlelampje SIGNAALLAMPEN
F5 Netzekering (max. 4A)
H41 Signaallampje UITRIT (oranje)
H43 Signaallampje INRIT (oranje)
K40 Relais SIGNAALLAMPEN
Steekverbindingen
X4A Relaisaansturing aandrijving draait
X4b Relaisaansturing signaallampen
X8b Relais signaallampen (in de besturing)
- - - - - Bedrading door opdrachtgever
15
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
4.4 Relais speciale functie (art.nr. 153 044)
Functie: Bij het starten van de deuraandrijving, schakelt het relais even aan
(wisimpuls). Toepassingsvoorbeeld: starten van tijdgestuurde
verlichtingen.
Aansluiten van het relais voor speciale functie
Verbind de relaisprintkaart en de besturing met de bijgevoegde bandkabel.
Relais-printkaart: Steekverbinding X4
Besturing: Steekverbinding X8d (pos. 16/afb. blz. 2)
Bandkabelstekkers steeds dusdanig verbinden dat de kabel in de richting van
de printkaartrand wijst.
Gedetailleerd schakelschema relais speciale functie
Tip
U zult eventueel de kast van de besturing met een kleine systeemkast met
printkaartdrager (art.nr. 153 220) moeten uitbreiden.
Legenda
K b.v. lichtautomaat (door opdrachtgever)
K1 Relais AANDRIJVING DRAAIT (WISIMPULS)
K2 Relais AANDRIJVING DRAAIT (WISIMPULS)
Steekverbindingen
X4 Relaisaansturing
X8d Relais speciale functie
(in de besturing)
- - - - - Bedrading door de opdrachtgever.
5. Schakelschema van de besturing Control 70
16
Aansluitklemmen
X0 1) Netaansluitdoos
X1 Voedingsleiding met stekker
X2 Voedingsleiding
X3 Aandrijving
X4 Eindschakelaar
X2c Externe bedieningselementen
Steekverbindingen
X5 Uitbreidingseenheid
X5a Toetsenbord
X5b 5) Sleutelschakelaar
X8a Relais eindstand
X8b Relais signaallampen
X8d Relais “wisimpuls”
X10 3) Externe bedieningselementen
Legenda
Zekeringen
F1-F3 Hoofdzekeringen (6,3 A)
F4 Zekering (max. 125 mA)
Componenten
T1 Transformator
K1 Omkeerrelais OPEN
K2 Omkeerrelais DICHT
K3 Hoofdbeveiliging
M1 Motor met thermische beveiliging
Controlelampen
H1 5) bedrijfsspanning
H2 5) deur open
H3 4)5) storing
H4 5) deur dicht
Schakelaars
S 2) Hoofdschakelaar
S0 2) Extra STOP-knop/veiligheidsschakelaar
S0H 5) Toets STOP
S0K 5) Sleutelschakelaar
S2A 5) Toets OPEN
S4Z 5) Toets DICHT
S7 5) Programmeerschakelaar ‘Zelfhoudend OPEN’
Eindschakelaars
S9 Veiligheidseindschakelaar OPEN
S9a Veiligheidseindschakelaar DICHT
S10 Veiligheidsschakelaar noodhandbediening
S11 Eindtoets OPEN
S13 Eindtoets DICHT
S14 Eindtoets SKS-STOP
17
Bedradingsschema’s uitbreidingen
Rel8a Relais EINDSTANDEN
A zie hoofdstuk 4.2
Rel8b Relais SIGNAALLAMPEN
A zie hoofdstuk 4.3
XS10 3) Externe bedieningselementen
A zie hoofdstuk 4.1.1
1) door de opdrachtgever
2) indien aanwezig
3) bij aansluiting kortsluitstekker verwijderen
4) alleen met microprocessor-uitbreidingseenheid
5) op het deksel van de besturing
18
Testinstructies
6. Appendix
Storing Bericht Oorzaak
Geen spanning Controlelamp
BEDRIJFSSPANNING brandt
niet.
Geen spanning
Noodeindschakelaar
geactiveerd
Noodhandkruk is ingeklikt
Thermische beveiliging in de
motor geactiveerd
Geen reactie na
impuls
Hoofdbeveiliging springt
niet aan na inschakelen van
de bedrijfsspanning.
Besturing is afgesloten
(rode markering
sleutelschakelaar)
Ruststroomketen
onderbroken
Geen zelfhouding in
richting “OPEN”
Programmeerschakelaar S7
niet in stand “ON”
19
6. Appendix
Oplossing
Spanning controleren. De hoofdzekeringen in de elektrische verdeling,
de veiligheid voor zwakstroom in de besturing en de netaansluiting
controleren
Instelling van noodeindschakelaar controleren.
Noodhandkruk verwijderen
Motor laten afkoelen.
Besturing aansluiten (blauwe markering sleutelschakelaar)
Kortsluitstekker of stekker bedieningselement in contact X10 steken
STOP-schakelaar op klem X2c aansluiten.
Programmeerschakelaar S7 in stand “ON” plaatsen.
Door de auteurswet beschermd.
Gehele of gedeeltelijke nadruk is zonder onze toestemming niet toegestaan.
Technische wijzigingen voorbehouden.
Uitgave: 06. 98
#8 011 117
1 - NL 36088 - M - 0.5 - 01.97
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Marantec Control 70 de handleiding

Type
de handleiding