Krone Bellima F 130 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Ronde balenpers
Bellima F 130
(vanaf mach. nr. 950 920)
Originele handleiding
150 000 148 04 nl
20.04.2016
Zeer geachte klant,
U heeft nu een gebruikers-handleiding ontvangen voor het door u
gekochte KRONE produkt.
Deze handleiding bevat belangrijke informatie voor het correcte
gebruik en veilige bediening van het werktuig.
Mocht deze handleiding om welke reden dan ook geheel of
gedeeltelijk onbruikbaar geworden zijn, dan kunt u een ander
exemplaar verkrijgen onder vermelding van het op het voorblad
aangegeven nummer.
EG-conformiteitsverklaring
Wij
verklaren hiermee als fabrikant van het hierna genoemde product en onder eigen verantwoordelijkheid,
dat de
Machine: Ronde balenpers
Type: Bellima F 130
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de volgende bepalingen:
EG-richtlijn 2006/42/EG (machines),
EU-richtlijn 2014/30/EU (EMC). In de zin van de richtlijn werd de
geharmoniseerde norm EN ISO 14982:2009 ten grondslag gelegd.
Gemachtigd voor het samenstellen van de technische documenten is de ondertekenende directeur.
Spelle, 20.04.2016
Dr.-Ing. Josef Horstmann
(Directeur Constructie & Ontwikkeling)
Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH & Co. KG
Heinrich-Krone-Str. 10, D-48480 Spelle
Bouwjaar: Machinenr:
1
I. Voorwoord
Zeer geachte klant,
Wij danken voor het vertrouwen dat u ons geschonken
heeft door het aanschaffen van dit werktuig.
Bij de overhandiging van dit werktuig heeft uw
handelaar de bediening, het onderhoud en de instelling
ervan uitgelegd.
Deze eerste uitleg kan echter nooit voldoende zijn om
alle onderdelen van het werktuig, alle functies en
bedieningen grondig te leren kennen.
Deze handleiding is zo opgebouwd, dat u uitgebreid
geïnformeerd wordt over alle handelingen, van de
montage van de geleverde delen tot het gebruik, en
van het regelmatige onderhoud tot het verhelpen van
storingen. De hoofdstukken staan in dezelfde volgorde,
als de logische opeenvolging van handelingen.
Leest u deze handleiding zorgvuldig, alvorens aan of
met het werktuig te gaan werken, en overtuig u van alle
genoemde en normaal bekende veiligheids-
voorschriften.
Belangrijk: Om ongelukken te voorkomen, en om
optimale prestaties met uw werktuig te bereiken,
mogen zonder toestemming van de fabrikant geen
veranderingen aan het werktuig worden
aangebracht. Bovendien mag het werktuig
uitsluitend worden gebruikt onder de door de
fabrikant voorgeschreven omstandigheden.
Alle informatie, afbeeldingen en technische gegevens
in deze handleiding betreffen de actuele stand ten tijde
van publikatie. Wijzigingen kunnen altijd worden
doorgevoerd zonder kennisgeving.
Onderdeel bestelling
Mach. nr
Type
Bouwjaar
Bij de bestelling van onderdelen dienen van het betref-
fende werktuig altijd het type, het machine-nr. en het
bouwjaar te worden aangegeven. Deze gegevens vindt
u op het type-plaatje.
Zodat u deze gegevens altijd bij de hand heeft raden
wij u aan deze gegevens meteen in dit handboek in te
vullen.
Wees u ervan bewust: Imitaties en kopieën van
originelen, speciaal op het gebied van slijtdelen, zijn
vaak van een andere kwaliteit dan hun uiterlijk doet
vermoeden. !!
Materiaal kwaliteit kan men moeilijk met het oog
beoordelen, wees daarom voorzichtig met goedkope
aanbiedingen en namaakdelen.
Neem liever direct originele KRONE delen.
Aanduiding
Made in
Germany
KKR00001
1
Dit teken moet uw aandacht
vragen op de in deze
handleiding opgenomen veilig-
heidsbepalingen. Volg de
aanwijzingen absoluut op, om
ongelukken te voor-komen.
Dit teken vindt u op verschillende
plaatsen in deze handleiding. U wordt
hiermee gewezen op bijzonder
belangrijke gebruiksaanwijzingen. Let
hierop vooral bij het gebruik van het
werktuig.
De kenmerken van het werktuig bevinden zich op een
typeplaatje (1) . Deze bevindt zich aan de rechterkant
van het werktuig onder de touwkast, bij de netrem.
2
Inleiding
I. Voorwoord .................................................................................................................1
II. Algemeen ...................................................................................................................5
1. Inleiding .....................................................................................................................8
1.1 Plaats van de stickers op de pers ...............................................................................8
1.2 Technische gegevens ................................................................................................12
1.3 Werkwijze en principes van de oprolpers ..................................................................14
2. Voorbereiding voor gebruik ...................................................................................15
2.1 Speciale veiligheidsbepalingen ..................................................................................15
2.2 Aanpassen van de dissel aan de trekker...................................................................15
2.3 Aanpassen van de tussenas .....................................................................................17
2.4 Starterrollen van de dubbele touwbinding reinigen en testen ....................................17
2.5 Instelling van de hoogte van de wielnaven ................................................................18
2.6 Bandenspanning controleren/instellen .......................................................................18
2.7 Ingebruikname van de oprolpers ...............................................................................19
2.7.1 Aankoppelen van de pers aan de trekker ..................................................................19
2.7.2 Keuze van het bindmateriaal .....................................................................................22
2.7.3 Pakkenteller ...............................................................................................................23
2.7.4 Transport over de openbare weg ..............................................................................23
2.7.5 Afkoppelen van de oprolpers .....................................................................................23
3. Werken met de oprolpers .......................................................................................25
3.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................25
3.2 Basis afstelling afhankelijk van gewas .......................................................................25
3.3 Het persen .................................................................................................................26
3.4 Controle sluiting achterklep .......................................................................................26
3.5 Pick-up zakken ..........................................................................................................26
3.6 Rijsnelheid en toerental aftakas ................................................................................27
3.7 Perskamer vullen .......................................................................................................27
3.8 Het persen stoppen ...................................................................................................28
3.9 Demontage van de opvang wegwerpplaat ................................................................28
3.10 Andere produkten persen ..........................................................................................28
3.11 Aandrijfketting voor pick-up met breekbout ...............................................................29
4. Basisinstelling en bediening..................................................................................30
4.1. Pick up ....................................................................................................................... 30
4.1.1 Instelling van de werkhoogte van de pick-up.............................................................30
4.1.2 Instelling van de tastwielen ........................................................................................ 31
4.1.3 Hoogte van de kortgewasplaat ..................................................................................31
4.2 Touwbind-voorziening ................................................................................................32
4.2.1 Touw invoeren ...........................................................................................................32
4.1.4 Extra neerhouder.......................................................................................................32
4.2.2 Het binden met touw .................................................................................................35
4.2.3 Demontage van de starter ........................................................................................36
4.3 Persdruk kiezen .........................................................................................................38
3
5Instellingen ..............................................................................................................39
5.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................39
5.2 Afstelling van de sluiting achterklep...........................................................................39
5.3 Afstelling van de persdrukaanwijzer ..........................................................................39
5.4 Instelling van de persdruk .........................................................................................40
5.5 Sperren met sluithaak ...............................................................................................41
5.5.1 Afstelling van koord voor aanduiding „klep dicht“ ......................................................42
5.6 Geleiding voor dubbele touwbinding ..........................................................................42
5.7 Touwrem ....................................................................................................................44
5.8 Afstand van wals tot elevatorketting ..........................................................................44
5.9 Afstand van neerhouder tot pick-up ..........................................................................45
6. Voorbereiding voor transport over de weg...........................................................46
6.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................46
6.2 Algemeen ..................................................................................................................46
7. Reiniging en onderhoud .........................................................................................47
7.1 Speciale veiligheidsbepalingen ..................................................................................47
7.2 Algemeen ..................................................................................................................47
7.3 Banden ......................................................................................................................51
7.4 Hoofdaandrijving ........................................................................................................52
7.5 Aandrijfkettingen ........................................................................................................53
7.5.1 Aandrijving elevatorketting .........................................................................................53
7.5.2 Elevatorketting ...........................................................................................................53
7.5.3 Aandrijving wals .........................................................................................................54
7.5.4 Pick-up ......................................................................................................................54
7.5.5 Geleiding dubbele touwbinding ..................................................................................55
7.6 Afstellen van de opvang-/uitwerpplaat ......................................................................55
7.7 Hydrauliek ..................................................................................................................55
7.7.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................55
7.7.2 Algemeen ..................................................................................................................56
7.7.3 Hydrauliekschema KR met hydraulische starter ........................................................57
7.8 Trekhaak aan dissel ...................................................................................................57
7.9 Elektrisch deel ...........................................................................................................58
8Smering ....................................................................................................................59
8.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................59
8.2 Algemeen ..................................................................................................................59
8.3 Smeerpunten op de oprolpers ...................................................................................60
9. Overwinteren ...........................................................................................................61
9.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................61
9.2. Algemeen ..................................................................................................................61
10. Weer ingebruikname ...............................................................................................62
10.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................62
10.2 Algemeen ..................................................................................................................62
10.3 Testen touwgeleidesleden .........................................................................................62
10.4 Starterrollen testen ....................................................................................................63
10.5 Messen controleren ...................................................................................................63
10.6 Luchten van veiligheidskoppeling in tussenas ...........................................................63
4
11. Storingen - Oorzaken en oplossingen...................................................................64
11.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................64
11.2 Storingen tabel .......................................................................................................... 64
12. Opties, bijzondere uitvoeringen ............................................................................68
12.1 Elektronische einddruk melder ..................................................................................68
12.1.1 Afstelling van de electr. einddruk melder ................................................................... 69
12.2 Oprolpers met brede pick-up..................................................................................... 71
12.2.1 Afstelling van de werkhoogte (diepte) pick-up ...........................................................71
12.2.2 Afstelling van de tastwielen .......................................................................................71
12.2.3 Aandrijfkettingen ........................................................................................................72
12.2.4 Afstelling toevoervijzels .............................................................................................72
12.2.5 Afstelling hoogte van de kortgewasplaat ...................................................................73
12.2.6 Neerhouder ...............................................................................................................73
12.3 Netwikkelvoorziening .................................................................................................74
12.3.1 Speciale veiligheidsinstructies ...................................................................................74
12.3.2 Net- wikkelmateriaal ..................................................................................................74
12.3.3 Inleggen van net in wikkelvoorziening .......................................................................74
12.3.4 Wikkelen met net ....................................................................................................... 76
12.3.5 Kiezen van aantal omwikkelingen net ........................................................................78
12.3.6 Afstelling van de netrem ............................................................................................ 78
12.3.7 Afstellingen aan de wikkelinrichting ...........................................................................79
12.4 Hydraulische startvoorziening ...................................................................................81
12.4.1 Algemene veiligheidsinstructies .................................................................................81
12.4.2 De hydraulische startvoorziening...............................................................................81
12.4.3 Instelling drukveer aan hydr. startcilinder ..................................................................82
12.5 Extra slang voor bediening pick-up ...........................................................................82
12.6 Groothoek tussenas .................................................................................................. 82
13 Verwijdering van de machine.................................................................................83
13.1 De machine verwijderen ............................................................................................83
A-1 Oogstgoedblokkades in het bereik van de oogstgoedopname verwijderen .....85
5
II. Algemeen
1. Doelmatig gebruik
De rondebalenpers is uitsluitend ontworpen en
gebouwd voor het normale gebruik in de landbouw
(doelmatig gebruik).
Elke toepassing die buiten voornoemde beschrijving
valt, geldt als niet doelmatig. Voor hierdoor ontstane
schaden stelt de leverancier zich niet aansprakelijk,
alleen de gebruiker is in dit geval verantwoordelijk en
aansprakelijk.
Tot doelmatig gebruik behoort tevens het opvolgen van
de voorgeschreven montage-, gebruikers-,
onderhouds- en reparatiebepalingen.
De rondebalenpers mag uitsluitend door personen
worden gebruikt, in bedrijf gesteld en onderhouden, die
hiermee bekend zijn en die gewezen zijn op alle
veiligheid aspecten.
De desbetreffende veiligheidsvoorschriften, alsmede
de algemeen bekende veiligheidstechnische, medische
en verkeerstechnische voorschriften dienen toegepast
te worden.
Zelfstandig aangebrachte wijzigingen aan het werktuig
sluiten de aansprakelijkheid van de fabrikant en
leverancier uit.
Voor elke inbedrijfstelling en transport,
het werktuig en de trekker controleren
op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
Hoofdbeginsel:
3. Veiligheidsvoorschriften
1. Let, naast de instructies in deze handleiding ook
op de algemeen bekende en geldende
veiligheidsvoorschriften en bepalingen !
2. De aangebrachte waarschuwings- en adviesplaten
geven belangrijke aanwijzingen voor een veilig
gebruik. Let hierop voor de veiligheid !
3. Bij het gebruik van de openbare weg altijd de
desbetreffende voorschriften in acht nemen.
4. Alvorens met het werktuig te gaan werken, dient u
alle invloeden en bedieningen te weten en te
kennen, en met de werking vertrouwd te zijn.
Tijdens het werk is het te laat !
5. De kleding van de gebruiker dient goed aan te
sluiten.
6. Ter voorkoming van brandgevaar dient het
werktuig schoon te zijn.
7. Voor het in beweging zetten en gebruik van het
werktuig controleren of dit voor de omgeving kan
(kinderen!) Zorg voor voldoende zicht rondom.
8. Het meerijden op het werktuig tijdens het werk en
transport is niet toegestaan.
9. Het werktuig in de voorgeschreven staat brengen,
juist aankoppelen voordat het werktuig wordt
gebruikt, en alle veiligheden aanbrengen.
10. Bij het aan- en afkoppelen van werktuigen zorgen
voor voldoende steun. Standveiligheid.
11. Bij het aan- en afkoppelen van werktuigen is
bijzondere aandacht vereist !
12. Ballastgewichten altijd volgens voorschrift aan de
daarvoor bestemde punten monteren.
13.. Nooit toelaatbare asbelasting, totaalgewicht en
transportafmetingen overschrijden.
14. De aangebrachte verkeersmarkeringen zoals b.v.
verlichting, waarschuwings- en instructieplaten
controleren en corrigeren.
2. Gebruiksduur van de machine
De gebruiksduur van deze machine is sterk
afhankelijk van de vakkundige bediening en het
onderhoud evenals van de
toepassingsvoorwaarden en
gebruiksomstandigheden.
Door het opvolgen van de aanwijzingen en
instructies in deze bedrijfshandleiding kan een
permanente paraatheid en een lange
gebruiksduur van de machine worden bereikt.
Na ieder seizoen moet de machine in het geheel
grondig op slijtage en andere
beschadigingen worden gecontroleerd.
Beschadigde en versleten componenten moeten
voor de hernieuwde inbedrijfstelling
worden vervangen.
Na vijf jaar gebruik van de machine moet een
volledige technische controle van de machine
worden uitgevoerd en afhankelijk van de
resultaten van deze controle moet over het
verdere gebruik van de machine worden beslist.
Theoretisch is de gebruiksduur van deze
machine onbegrensd omdat alle versleten of
beschadigde onderdelen kunnen worden
vervangen.
6
,
22. Men mag zich niet bevinden in het werkbereik van
het werktuig.
23. Men mag zich niet bevinden binnen het
zwenkbereik, of invloedssfeer van het werktuig !
24. Hydraulisch te bedienen delen mogen uitsluitend
ge-activeerd worden indien niemand zich binnen
het betreffende werkbereik bevindt.
25. Bij bekrachtigd beweegbare delen (bv.
hydraulisch) bevinden zich gevaarlijke punten,
snijden, knellen !
26. Voordat men de trekker verlaat altijd het werktuig
op een stevige ondergrond afsteunen, motor
uitzetten en contactsleutel verwijderen.
27. Niemand mag zich bevinden tussen trekker en
werktuig. Tractor en werktuig beveiligen tegen
onvoorzien wegrollen ( gebruik parkeerrem en/of
wiggen)
4. Getrokken werktuigen
1. Werktuigen en wagens tegen wegrollen beveiligen.
2. Nooit de maximaal toelaatbare oplegdruk of
trekkracht van de aanhangerkoppeling, zwaaihaak
of hitch overschrijden.
3. Let bij het gebruik van een dissel op voldoende
vrije bewegingsruimte tussen trekkend en
getrokken voertuig.
3. Bij tussenassen letten op voldoende overlapping
tijdens werk en transport.
4. Montage en demontage van de tussenas
uitsluitend bij uitgeschakelde aftakas, stilstaande
motor en verwijderde contactsleutel.
5. Bij het gebruik van assen met veiligheid- of
vrijloopkoppelingen, die niet door een bescherming
aan de kant van de trekker worden afgedekt, dient
men een passende bescherming aan te brengen.
6. Let altijd goed op de juiste montage en beveiliging
van de aftakas en tussenassen.
7. Asbeschermingen door het plaatsen van vaste
kettingen tegen meedraaien beschermen.
8. Voordat men de aftakas laat draaien zich ervan
overtuigen dat het ingestelde toerental
overeenstemt met het voorgeschreven juiste
toerental voor het werktuig.
9. Bij het inschakelen van de aftakas mag zich
niemand bevinden binnen de invloedssfeer van het
werktuig.
10. De aftakas uitsluitend inschakelen bij draaiende
motor. Een laag toerental hierbij voorkomt
overbelasting.
11. Bij ingeschakelde aftakas mag zich niemand
bevinden binnen het bereik van de draaiende
assen.
12. De aftakas altijd uitschakelen indien te grote
hoeken optreden en indien de as niet hoeft te
werken.
13. Let op !! Wees u ervan bewust dat na het
uitschakelen van de aftakas er gevaar bestaat,
veroorzaakt door het nalopen van de massa. In
deze periode niet te dicht in de buurt van het
werktuig komen. Onbalans. Pas als het geheel
volledig stil staat mag men het werktuig naderen.
14. Reinigen, smeren of bij- en afstellen van het door
een aftakas aangedreven werktuig of de assen
hiervan, uitsluitend bij volledig stilstaande aftakas,
uitgezette motor en verwijderde contactsleutel.
16. Werktuigen voor wegtransport altijd volgens de
voorschriften aanpassen en goed beveiligen.
17. Tijdens het rijden en het werken nooit de
bestuurdersplaats verlaten.
18. De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de
omgeving. Bij bergop, bergaf, op de dijk en dwars
op een helling moeten scherpe bochten worden
vermeden.
19. De wegligging, bestuurbaarheid en remvermogen
worden beïnvloed door aangebouwde werktuigen
en ballast-gewichten. Let dus op voldoende
bestuurbaarheid en remvermogen.
20. Bij bochten het oversteken van de lading en/of de
massa van het werktuig in acht nemen.
21. Het werktuig pas in gebruik nemen, nadat alle
beschermingen aangebracht zijn en goed
functioneren !
5. Aftakas gebruik
1. Uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven
aftakassen en tussenassen mogen gebruikt
worden.
2. De beschermende huls van de aftakas en buis en
mantel van de tussenas moeten compleet
aangebracht zijn aan zowel de aandrijvende en
aangedreven zijde, en zich in goede staat
bevinden.
15. Bedieningsmiddelen ( koorden, kettingen, stangen
etc) dienen zodanig aangebracht te zijn, dat deze
in werk-, en transportstand geen onbedoelde
acties kunnen veroorzaken.
7
6. Hydraulieksysteem
1. Het hydrauliek systeem staat onder druk !
2. Bij het aansluiten van hydraulische cilinders en
motoren letten op een juiste aansluiting, ook van
de slangen !
3. Bij het aansluiten van de hydrauliek-slangen
dient men ervoor te zorgen dat de aansluiting
zowel trekker- als werktuigzijdig drukloos is.
4. Bij hydraulische functionele koppelingen moeten
kenmerken worden aangebracht die verkeerde
aansluiting en bediening uitsluiten. Bij het
verwisselen van de aansluitingen kan een
omgekeerd functioneren optreden ( b.v. heffen/
dalen) Gevaar !
5. Hydrauliekslangen regelmatig controleren, en bij
beschadiging en veroudering vervangen. De
vervangende slangen dienen te beantwoorden
aan de technische specificaties van de fabrikant.
6. Bij het zoeken naar lekkages daarvoor geëigende
hulpmiddelen toepassen.
7. Onder hoge druk uittredende vloeistoffen
( hydraulische olie) kunnen door de huid dringen
en zware verwondingen veroorzaken.
Bij verwondingen altijd meteen een arts
waarschuwen! Infectiegevaar !
8. Alvorens aan de hydraulische installatie te
werken dient men het werktuig deugdelijk te
plaatsen, het systeem drukloos te maken en de
motor uit te zetten.
8. Onderhoud
1. Reparatie-, onderhoud- en reinigingsactiviteiten
alsmede het verhelpen van storingen absoluut
uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde aandrijving
en stilstaande motor en met verwijderde
contactsleutel. Eventueel aanwezige
massatraagheden (vliegwiel) vastzetten.
2. Bouten en moeren regelmatig controleren en in
voorkomende gevallen natrekken.
3. Bij onderhouds- en reparatiewerk aan een
geheven werktuig of deel daarvan altijd zorgen
voor een deugdelijke ondersteuning.
4. Bij het uitwisselen van scherpe delen dient men
daarvoor geëigende gereedschappen en
handschoenen te gebruiken.
5. Afgewerkte olie, vet en filters milieuvriendelijk
verwerken.
6. Alvorens te werken aan de elektrische installatie
dient men de stroomtoevoer te stoppen.
7. Indien beschermende delen aan slijtage
onderhevig zijn, dan dienen deze regelmatig te
worden gecontroleerd en tijdig te worden
vervangen.
8. Bij het uitvoeren van elektrisch laswerk aan de
trekker en/of aangebouwd werktuig, dan dient men
de elektrische kabels van de klemmen van
generator en batterij los te koppelen.
9. Vervangende onderdelen moeten minstens
voldoen aan de door de fabrikant opgestelde
technische normen. De originele onderdelen
voldoen zeker aan deze normen.
10. Bij het vullen van gasdruk-accumulatoren
uitsluitend stikstof gebruiken. Explosiegevaar !
7. Banden
1. Bij het werken aan de banden dient men ervoor te
zorgen dat het werktuig veilig staat, en tegen
wegrollen is beschermd. (blokken)
2. Het monteren van banden en wielen vereist
gespecialiseerde kennis, en speciaal
gereedschap.
3. Reparatiewerk aan banden en wielen mag
uitsluitend door gekwalificeerd personeel met de
daarvoor bestemde gereedschappen worden
uitgevoerd.
4. De bandenspanning regelmatig controleren. Zorg
voor de voorgeschreven bandenspanning.
15. Afgekoppelde tussenas wegleggen op de daarvoor
bedoelde houder. Na afkoppelen van de tussenas
de s op de stomp schuiven.
16. Na afbouw van het werktuig de beschermende
huls op de aftakasstommel terugplaatsen.
17. Bij schades deze altijd eerst verhelpen voordat
verder gewerkt wordt.
8
1. Inleiding
De KRONE oprolpers is voorzien van alle noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen ( beschermingen). Niet
alle gevaarlijke punten kunnen echter, op grond van hun werking en toepassing, volledig worden beveiligd.
In deze handleiding, en met stickers op het werktuig, wordt u op deze punten gewezen. Uitsluitend
personen die in staat zijn om met volle verantwoording met dit werktuig te kunnen werken, mogen in staat
gesteld worden hiermee en hieraan te werken.
Neem altijd de als normaal geldende veiligheidsbepalingen in acht !
De waarschuwingen op de pers zijn beeldend weergegeven. Maak u hiermee, en de verklarende tekst, goed
vertrouwd. Hierop volgend is de plaats van de getoonde afbeeldingen aangegeven.
Maak u met de getoonde afbeeldingen en verklaringen goed vertrouwd. De tekst en de plaats
op het werktuig geven aan waar en welk gevaar te verwachten is.
1.1 Plaats van de stickers op de pers
1
Best.-Nr. 939 100 4 (1x)
2
Grijp nooit binnen het bereik
van mogelijk nog draaiende
delen.
Best.-Nr. 942 196 1 (2x)
Aangegeven toerental van 540 tpm. niet
overschreden!
De werkdruk van de hydrauliek mag de 200 bar
niet overschreden!
939 100-4
MAX.
540/
min
MAX.
200
bar
2
4
KKR0003_1
8
6
1
3
12
3
95
9
7
10
13
11
9
Grijp nooit binnen het bereik
van de pick-up, bij lo pende
motor en aangesloten
tussenas.
Best.-Nr. 939 407 1 (2x)
5
Best.-Nr. 939 125 1 (1x)
Grijp nooit achter de
wikkelvoorziening, voordat
de messen beveiligd zijn.
3
Lees gebruikers-handleiding,
en volg dit op.
Best.-Nr. 939 471 1 (2x)
6
Kom nooit onder de
achterklep, voordat de kraan
aan de klepcilinder dicht is,
en beveiligd.
Best.-Nr. 939 520 1 (2x)
Gevaar door draaiende vijzel
(alleen bij pick-up met
zijdelingse toevoervijzels)
8
Best.-Nr. 939 529 0 (2x)
Drukaccu staat onder gas- en oliedruk.
Repareren niet mogelijk, uitsluitend
vervangen.
7
4
Best.-Nr. 942 002 4 (2x)
Voor ingebruikname de afschermingen
plaatsen, kleppen sluiten
9
Open de achterklep pas
wanneer de machine
aan de trekker is
gekoppeld, omdat
anders kantelgevaar
bestaat.
Best.-Nr. 942 360 4 (1x)
10
942 360 4
Best.-Nr. 27 014 371 0 (2x)
10
11 12
Best.-Nr. 939 408 2 (2x)
Alvorens op de machine te
klimmen, de aftakas en de
motor uitzetten omdat er
intrekgevaar bestaat door
draaiende machinedelen.
Best.-Nr. 27 013 422 0 (2x)
Zorg ervoor dat er geen
personen in de
gevarenzone aanwezig zijn
omdat er gevaar voor
letsel bestaat door rollen-
de balen.
27 013 422 0
13
Best.-Nr. 27 010 182 1 (2x)
Schroefverbinding niet losdraaien.
Veer staat onder druk!
27 010 182 1
2
4
KKR0003_1
8
6
1
3
12
3
95
9
7
10
13
11
Plaats van de stickers op de pers
11
3
2
1
4
5
7
8
9
14
10
12
KKR0002
16
17
13
11
15
Plaats van de stickers op de pers
12
123 4
567
10 11
13
274 948-0 (1x) 939 194-1 (2x) 939 223-2 (1x)274 947-0 (1x)
942 111-0 (1x) 942 132-0 (1x)
273 506-1 (1x)
20 064 304 1 (1x)
(2x)
14 939 468-1 (1x) 16 939 327-0 (2x)
441 071-2 3,0 bar
441 072-2 3,5 bar
441 073-2 4,0 bar
441 074-2 4,5 bar
17 942 038-1 (1x)
8939 361-1 (2x)
273 506-1
5
20 064 304 1
LHLH
LH
RHRHRH
RH
LHLHLH
RH
RH
939 428 2 (1x)
Q
S
K
on
t
r
o
lle
f
r
ei
Datum Unterschrift:
939 428-2
939 145-1 (1x)
40
912
15
942 038-1
27 008 941 0
(1X)
27 008 942 0 (1x)
13
1.2 Technische gegevens
Standaard
Pick-up
Brede
Pick-up
Lengte mm 3700 3700
Breedte mm 2250 2290
Hoogte mm 2050 2090
Spoor mm 1950 1950
Banden
10.0/75-15.3/8 ply
11.5/80-15.3/10 ply
15.0/55-17/10 ply
11.5/80-15.3/10 ply
15.0/55-17/10 ply
Pick-up
werkbreedte mm 1400 1800
Gewicht ca kg 1730 1920
Pakkenmaat mm ø 1200 x 1200 ø 1200 x 1200
Benodigd vermogen kW/pk 25/34 25/34
PTO toeren tpm 540 540
Veiligh.kopp
(tussenas) Nm 800 1000
14
1.3 Werkwijze en principes van de oprolpers
De oprolpers verdicht te persen materiaal als hooi, stro, grassilage,, enz. tot ronde balen. Na beëindiging van het
persen wordt de ronde baal afhankelijk van de geselecteerde soort wikkelmateriaal, met perstouw of net
omwikkeld. De ronde balen hebben op grond van hun vorm goed mogelijkheden voor opslag, laten zich heel
gemakkelijk transporteren en goed verwerken.
De werkwijze kan als volgt omschreven worden:
Het in een zwad bijeengeharkte materiaal wordt door de pick-up opgenomen, en door vijzels naar binnen
getransporteerd ( bij brede pick-up). Zo komt het materiaal bij de invoerwals in de perskamer. In de perskamer wordt
het te persen materiaal door de elevatorketting meegenomen en in een continue oprollende beweging gebracht. Door
deze beweging zal het volgende toegevoerde materiaal een cilinder-vormige ronde baal vormen. Steeds sterker zal de
baal samengeperst worden.
Aan de linker- en rechtervoorkant van de oprolpers bevindt zich een aanwijzer voor de persdruk, voor elke betreffende
kant afzonderlijk.
Zodra de voorgekozen druk bereikt is, dit kan met een hulppijl aangegeven worden, moet het binden gestart worden.
Het starten van binden of wikkelen kan afhankelijk van de uitvoering met de hand gebeuren met behulp van een
koord, of hydraulisch.
Na beëindiging van binden of wikkelen wordt de achterklep geopend, en de baal via de wegwerpplaat op het veld
gelegd.
Bij de KRONE Mini-Stop uitvoering kan door de opvangplaat nu meteen weer worden begonnen met oprapen, terwijl
de achterklep gesloten wordt. Hierdoor wordt de stilstaande tijd verkort, dus de produktie en rendement verhoogd.
Soort touw
Soort wikkelmateriaal
Volgens het wegenverkeersreglement moet het trekkend voertuig duidelijk meer massa hebben
dan het getrokken voertuig. De trekker dus zwaarder dan de pers.
Transport over de openbare weg uitsluitend toegestaan met lege perskamer.
Bij het gebruik van de pers mag het totale gewicht van de pers niet boven de 2.980 kg komen,
tevens mag een oplegdruk van 450 kg op de trekhaak niet overschreden worden.
Opslag Touwsoort Touwsterkte m/kg
open lucht kunststof 400-600
onder dak sisal 150-330
Wikkelmateriaal maat in mm
Breedte 1250 ± 5
Hulslengte 1250-1270
Huls binnendiameter 75 tot 80
Diameter rol max. 310
15
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de pers, als bij reiniging, onderhoud, reparatie of
montage altijd de aftakas uitschakelen.
Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel. Beveilig zowel trekker als pers tegen weg-
rollen !
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven tussenassen met overeenkomstige
veiligheidskoppelingen.
Aan- en afkoppelen van de tussenas uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde aftakas,
stilstaande motor en verwijderde contactsleutel.
Bedieningsvoorzieningen als touwen, stangen en slangen alsook kabels zo verleggen, dat
een onbedoelde bediening en contact met bv. trekkerbanden uitgesloten is. Gevaar !
Bij het aan- en afkoppelen van de pers is bijzondere voorzichtigheid geboden bij pers en
trekker. Zeer groot gevaar !
2. Voorbereiding voor gebruik
2.1 Speciale veiligheidsbepalingen
Het maximale toerental van de pers is 540 tpm.. Zodra de oprolpers blokkeert, meteen de
aandrijving uitschakelen.
2.2 Aanpassen van de dissel aan de trekker
De dissel van de oprolpers is geschikt voor de verschillende aankoppelmogelijkheden ( boven in de trekhaak;
onder in de zwaaihaak). De dissel moet aangekoppeld worden overeenkomstig de mogelijkheden van de trekker.
Hoog aankoppelen heeft voordelen bij dikke zwaden, als bij stro kan voorkomen.
Alvorens met de oprolpers te gaan werken deze op een stevige ondergrond zetten. Beveilig
het geheel tegen wegrollen.
Bij het aankoppelen van de oprolpers is bijzondere voorzichtigheid geboden. Let er vooral
op dat niemand zich bevindt binnen de invloedssfeer van trekker en werktuig.
Na het aankoppelen de motor uitzetten en contactsleutel verwijderen.
Trekker en werktuig tegen wegrollen beveiligen.
Let bij het monteren van de dissel er vooral op:
De vertanding bij de sleufgaten moeten aan beide kanten van de pers in dezelfde stand
bevinden.
Eerst de bouten in de ronde gaten aantrekken. Let erop dat de vertanding bij de sleufgaten
in elkaar grijpt.
Eerst pas daarna de bouten in de sleufgaten aantrekken.
16
Montage van de dissel voor
onderaankoppeling.
Voor een optimale gewasopname door de pick-up moet
de oprolpers horizontaal, tot iets naar voren neigend,
aan de trekker worden gekoppeld. Een nauwkeurige
afstelling van de dissel (1) kan geschieden door middel
van de sleufgaten (2). Deze afstelling kan geschieden
in een aan de trekker gekoppelde toestand.
Montage van de dissel voor
bovenaankoppeling
Hoogteaanpassing van de dissel
Oprolpers aankoppelen
Pers op afzetpoot (4) afsteunen
Bevestigingsbouten (3) iets
losdraaien - niet verwijderen.
Breng de pers nu door aan de poot
te draaien in de gewenste stand.
Bouten in bovenomschreven
volgorde weer vastdraaien.
Bevestig de dissel (1) in de bovenste
bevestigingsgaten aan de houder (2) op de voorste
dwarsbalk. De werkzaamheden voor een correcte
afstelling van de hoogte volgt later in dit hoofdstuk.
Bevestig de dissel (1) 180 graden gedraaid in de
onderste bevestigingsgaten aan de houder (2) op de
voorste dwarsbalk.
KR-0-047
4
3
1
2
KR-0-001
2
1
KR-0-002
12
Wanneer de soort aanhanging wordt
veranderd, zijn de veiligheidsstickers op
de dissel niet meer leesbaar.
De veiligheidsstickers op de dissel
opnieuw bestellen en opplakken, zie
hoofdstuk „Positie van de
veiligheidsstickers“.
17
2.3 Aanpassen van de tussenas
Alvorens te gaan werken aan de tussenas, de motor uitzetten en contactsleutel verwijderen.
Beveilig trekker en oprolpers tegen wegrollen
Bij het pasmaken van de tussenas mag niemand zich bevinden tussen trekker en pers.
Voor het aanpassen van de lengte van de tussenas
tussen trekker en pers, de pers aan de trekker
koppelen. Bij een korte bocht, wordt de kortste afstand
van de tussenas gemeten. Voor het meten de
tussenasdelen uit elkaar schuiven en een helft aan de
trekker (2) en een helft (1) aan de pers aankoppelen.
Een uitvoerige beschrijving kunt u vernemen in de
bijgevoegde handleiding van de fabrikant van de
tussenas.
2.4 Starterrollen van de dubbele touwbinding reinigen en testen
Alvorens te gaan werken aan de starterrollen de aftakas uitschakelen, motor uitzetten en
contactsleutel verwijderen. Beveilig de trekker en de pers tegen wegrollen.
Om roestvorming tegen te gaan worden de starterrollen
van de touwbinding voor de aflevering met plakband
omwikkeld. Verwijder dit plakband en maak de rollen
goed schoon. De aandrukrollen (3) moeten gemakkelijk
draaibaar zijn. Voor de controle aandrijfrol (1) draaien.
Draaien de aandrukrollen niet of moeilijk, dan de
aanwijzingen in het hoofdstuk „Reiniging en
onderhoud“ opvolgen.
KR-0-079
1
2
1 2
3
KR-0-099
18
montagepunt
Banden
10.0 / 75 - 15.3
11.5 / 80 - 15.3
15.0 / 55 - 17.0
indien pers
40 mm lager moet
aanbevolen
De wielnaven kunnen voor het aanpassen aan de
verschillende bandenmaten en omstandigheden aan
beide kanten van de pers in hoogte versteld worden.
Hiervoor: • Banden demonteren ( let op het deel
„Banden“ in het hoofdstuk
„Reiniging en onderhoud“)
Bouten (2) aan de flensplaat (1)
losdraaien, verwijderen en de
flensplaat in de nieuwe goede
positie weer vastzetten.
Bouten weer goed vastzetten
(aantrekmomenten staan vermeld in
het hoofdstuk „reiniging en
onderhoud“)
a
b
b
c
2.5 Instelling van de hoogte van de
wielnaven
Oprolpers op vaste ondergrond
zetten en met wielwiggen tegen
wegrollen beveiligen.
Gebruik voor het optillen van de
pers
geëigende middelen als krik of pers.
Pas op voor losse delen !
KR-0-103
2
1
2
2
c
b
a
2.6Bandenspanning controleren/
instellen
Voor de eerste inbedrijfstelling moet de
bandenspanning worden gecontroleerd en ingesteld.
Een aanhanger aan de tussenas wijst u op deze
belangirjke controle:
De bandenspanning controleren en instellen, zie
hoofdstuk Onderhoud, „Banden“.
COM00459
27 019 373 0
19
Bij het aan- en afkoppelen van de
oprolpers is op, en bij, de trekker
en pers bijzondere voorzichtigheid
geboden !
Let op de maximaal toegestane
opleg- en aanhangkrachten van de
trekker.
2.7 Ingebruikname van de oprolpers
2.7.1 Aankoppelen van de pers aan de
trekker
Koppel de pers volgens de voorschriften aan de
trekhaak (1)of koppeloog van de trekker. Het
bedieningskoord (2) naar de trekker geleiden.
Zorg ervoor dat het koord in bochten niet strak kan
komen te staan, of met de banden in aanraking komt.
Hetzelfde geldt tevens voor de onderaankoppeling,
hetgeen hier nu niet weergegeven is.
KR-0-044
2
1
Voor het gebruik van de pers de steunpoot (1) in de
bovenste stand plaatsen en de steunschotel vast onder
de dwarsbalk aan de voorkant draaien.
Hiertoe:
Steunpoot ontlasten ( slinger omhoogdraaien)
Borgpal (2) ontgrendelen
Steunpoot in bovenste stand plaatsen
Borgpal weer in gat laten vergrendelen
Steunschotel onder de dwarsbalk vastdraaien
Steunpoot
Bij het gebruiken van de steunpoot, bestaat gevaar voor beknellingen van handen en voeten.
KR-0-078
1
2
20
Hydrauliek uitsluitend aansluiten bij stilstaande motor.
Bij het aansluiten van slangen erop letten, dat de hydrauliek aan trekker-
en werktuigkant drukloos is.
De hydrauliekslangen zodanig geleiden, dat ook bij korte bochten
deze niet strak komen te staan ofmet de wielen in aanraking komen.
Afhankelijk van de uitvoering heeft de oprolpers tot drie
hydraulische aansluitingen op de trekker nodig.
1. Bediening van de achterklep / pick-up
2. Hydr. startvoorziening (optie)
3. Aparte bediening van de pick-up (optie)
De koppelingen van de hydraulische slangen (1) voor
het aankoppelen goed reinigen. Let erop, dat de
slangen zich in de geleider (2) bevinden.
Hydraulische aansluitingen
KR-0-076
1
2
1
RPN00075
De veiligheidsketting (1) is bestemd om getrokken
apparaten extra te beveiligen als deze bij het transport
van de ondertrekhaak loslaten.
De veiligheidsketting (1) met de betreffende
bevestigingsdelen aan de houder van de ondertrekhaak
van de trekker of een ander aangegeven aanzwenkpunt
bevestigen. De veiligheidsketting mag slechts zoveel
speling hebben dat er bochten kunnen worden gereden.
De montage van de veiligheidsketting is
niet in alle landen voorgeschreven.
Door gebruik van een veiligheidsketting
met onjuiste afmetingen kan bij
onbedoeld losraken van de machine de
veiligheidsketting breken. Daardoor
kunnen er ernstige ongelukken ontstaan.
Altijd een veiligheidsketting met een
minimum treksterkte van 89 kN (20.000
lbf) gebruiken.
Veiligheidsketting gebruiken
21
Tussenas
De tussenas(1) is voorzien van een
veiligheidskoppeling. Het maximaal over te brengen
koppel is op de koppeling aangegeven. De voor de
oprolpers toegestane waarden zijn bij de technische
gegevens vermeld. De veiligheidskoppeling wordt
gemonteerd aan de kant van het werktuig (let op de pijl
op de tussenas). Na succesvolle montage zeker de
kettinkjes (2) plaatsen.
De tussenas uitsluitend in contact
brengen met de aftakasstomp van de
trekker bij afgezette motor, en
verwijderde contactsleutel.
Let op het borgen van de
veiligheidspal.
Beschermhulsen tegen meedraaien
beveiligen.
Na elke montage van de tussenas u
ervan overtuigen dat de
veiligheidspal goed borgt.
Gebruik uitsluitend tussenassen die
door de oorspronkelijke leverancier
aanbevolen wordt.
KR-0-080
2
1
RPN00101
1
2
3
Montage van de beschermpot voor de
tussenas
Beschermpot (1) uit de touwkast nemen.
Beschermpot (1) via de aftakas op de
distributiekast (3) schuiven en zodanig met de
slangklem (2) op de distributiekast (3) monteren,
dat de grote boring op de omvang van de
beschermpot (1) zich boven bevindt.
GEVAAR!
Gevaar voor intrekken bij de aftakas.
Uitwerking: Gevaar voor letsel door het
intrekken van lang, los haar, sieraden of
lossek kleding.
De machine mag alleen met
gemonteerde beschermpot worden
gebruikt.
22
Door aan het bedieningskoord van de startvoorziening
te trekken, wordt het binden en/of wikkelen gestart. Het
koord moet zodanig bij de trekker bevestigd zijn, dat
de chauffeur deze goed bereiken kan.
Nevenstaande afbeelding toont het aan de starthendel
(1) aangebrachte bedieningskoord (2).
2.7.2 Keuze van het bindmateriaal
De juiste keuze van het bindmateriaal is voor een
probleemloos gebruik van de oprolpers en voor de
opslag van de balen van groot belang. Een goede
kwaliteit van het bindmateriaal draagt bij aan een veilig
transport van de ronde balen.
Bedieningskoord van de startvoorziening
De kabels zodanig geleiden, dat ook
bij korte bochten deze niet strak
komen te staan of met de wielen in
aanraking komen.
Voor elk gebruik van de openbare
weg de verlichting aansluiten en op
goede werking controleren.
Kabel voor elektrische verbinding
Met de 7-polige stekker (1) de verbinding leggen
tussen de verlichting van de pers en de elektrische
installatie van de trekker. De kabels zodanig geleiden,
dat ook bij korte bochten deze niet strak komen te
staan of met de wielen in aanraking komen.
Al naar gelang de uitvoering moeten zowel de verbin-
dingen van de elektronische einddrukmelder alswel die
voor de comfortbediening ( zie hoofdstuk „opties,
bijzondere uitvoeringen“) naar de trekker geleid
worden.
Het koord zodanig geleiden, dat ook bij
korte bochten deze niet strak komt te
staan of met de wielen in aanraking komt.
Hierdoor zou onbedoeld het wikkelen
gestart kunnen worden of de
startvoorziening kunnen worden
beschadigd.
KR-0-077
1
2
KR-0-018
2
1
23
2.7.4 Transport over de openbare weg
Trekkergewicht
De oprolpers is ongeremd. De trekker heeft daarom
een wettelijk voorgeschreven minimaal eigen gewicht
nodig om op de openbare weg te mogen verplaatst.
De gegevens zijn zo goed mogelijk in het hoofdstuk
„technische gegevens“ vermeld. Controleer deze
naar actuele wetgeving.
2.7.5 Afkoppelen van de oprolpers
Het rijden op de openbare weg isuitsluitend toegestaan met lege en gesloten perskamer.
De maximale snelheid is 25 km/uur.
Het meerijden op de pers is verboden.
Voordat u op de openbare weg gaat, dient u van de pers alle veiligheden te controleren evt.
te corrigeren, speciaal de verlichting, banden,
vaste beschermingen, en geheven en geborgde pick-up.
Voor het wegrijden zorgen voor een goed zicht over en naast de trekker en pers.
Voordat u gaat rijden op de openbare weg moet de
verkeersveiligheid van pers en trekker gecontroleerd
en evt. gecorrigeerd worden.
Oprolpers uitsluitend wegzetten op
een vlakke en stevige ondergrond.
Bij wegzetten op minder draag-
krachtige bodem, het grondopper-
vlak van de steunpoot vergroten.
Voor het afkoppelen de oprolpers
met wiggen tegen wegrollen
beveiligen.
Wees voorzichtig met het naar
beneden draaien van de steunpoot,
gevaar voor beknelling.
Voordat u de hydraulische
leidingen loskoppelt het systeem
drukloos maken. Dit geldt in het
bijzonder voor werktuigen die met
comfortbediening gebruikt worden
(zie hoofdstuk opties „Comfortbe-
diening“).
Verwijder de tussenas uitsluitend
bij stilstaande motor. Verwijder de
contactsleutel.
2.7.3 Pakkenteller
De pakkenteller (3) is gemonteerd aan de linker kant
van de pers, achter de achterste beplating. Bij elk
openen van de achterklep wordt door middel van een
beugel (1) en een kettinkje (2) de pakkenteller bediend.
Met de draaiknop (4) kan de teller weer op nul gezet
worden.
KR-0-107
0000
4
2
1
3
24
Hydraulische slangen (1), bedieningskoord en elektri-
sche verbindingen loskoppelen, en opbergen in de
daarvoor bestemde houders, in bv. de touwkast.
Aanhangerkoppeling ontgrendelen of pen eruit nemen (
overeenkomstig bij zwaaihaak) en trekker langzaam
vooruit rijden.
KR-0-147
1
Tussenas (1) bij stilstaande motor van de
aftakasstomp nemen en op tussenashouder (2) leggen.
Steunpoot (1) van transportstand in steunstand
plaatsen en naar beneden draaien ( zie hoofdstuk 2.7.1
- steunpoot)
Borg de pers door middel van wiggen tegen wegrollen.
De wielwiggen bevinden zich achter de beplating van
de oprolpers.
KR-0-082
1
KR-0-083
2
1
KR-0-081
1
25
3. Werken met de oprolpers
3.1 Speciale veiligheidsinstructies
Voor alle onderhoudswerkzaamheden, montage, reparatie en afstelwerkzaamheden geldt:
Motor uitzetten. Verwijder de contactsleutel. Trekker en werktuig tegen wegrollen
beveiligen.
Bewaar tijdens het werken met de pers een voldoende veilige afstand tot alle bewegende
delen van de pers. Dit geldt in het bijzonder bij alle toevoerende delen. Verstoppingen hier
uitsluitend opheffen bij uitgeschakelde aandrijving en stilstaande motor.
Begeef u nooit binnen het bereik van de achterklep of onder de onbeveiligde achterklep.
Voor onderhoud, montage of reparatie in de perskamer of aan de achterklep deze absoluut
altijd met de afsluitkraan tegen zakken beveiligen. Motor uitzetten en contactsleutel
verwijderen.
Bij gevaarlijke situaties meteen de aandrijving uitschakelen en pers tot stilstand brengen.
De pers nooit laten lopen zonder volledige controle over de aandrijving. Altijd een
deskundige op de trekker !
De oprolpers mag uitsluitend worden aangedreven met een aftakastoerental van 540 tpm.
Er bestaat groot gevaar voor verwondingen door de messen van touw en net !
In heuvelachtig terrein de ronde balen altijd zo wegleggen, dat deze niet uit zichzelf kunnen
gaan rollen. Door hun grote gewicht en ronde vorm kunnen ze, eenmaal in beweging, grote
ongelukken veroorzaken.
Naast de algemene veiligheidsinstructies gelden voor het werken met de oprolpers nog bijzondere
veiligheidsbepalingen.
gewas ==> bv. hooi, stro, silage
halmlengte ==> lang, middel of kort materiaal
zwadbreedte en-hoogte ==> brede, smalle of dikke zwaden
gewas lengte gewas zwadvorm welke afstelling
lang kort groot klein
stro/ hooi X X plaat hoog
stro/ hooi X Xplaat laag
stro/ hooi X X plaat hoog
stro/ hooi X X plaat laag
silage X plaat hoog
silage Xplaat laag
3.2 Basis afstelling afhankelijk van gewas
Voor de basisafstellingen van de oprolpers, bv. persdichtheid, hoogte van de pick-up, instelling van de
kortgewasplaat enz., is een beoordeling van het te persen materiaal noodzakelijk. Voor de basisafstelling moeten
de volgende overwegingen gemaakt worden:
26
3.4 Controle sluiting achterklep
De achterklep is goed vergrendeld, indien de
persdrukwijzer (1) aan de rechterkant van de pers bij
lege perskamer onder de stand „0“ staat.
3.3 Het persen
Met de oprolpers naar het begin van een zwad rijden en
op de in de volgende alinea’s genoemde punten letten.
Afstellingen die in deze alinea’s niet genoemd worden,
kunt u vernemen in het hoofdstuk „afstellingen“.
3.5 Pick-up zakken
Het heffen en laten zakken van de pick-up geschiedt
hydraulisch met een stuurventiel vanuit de trekker. Met
het bedieningskoord (2) de driewegkraan (3) aan de
voorkant van de pers in de stand (1) bediening pick-up
draaien. Het pick-up symbool op het bordje (1) moet
naar voren wijzen.
KR-0-048
2
3
1
KKR00004
1
27
3.7 Perskamer vullen
Om een gelijkmatige persdichtheid in de ronde baal te
verkrijgen, moet de perskamer gelijkmatig gevuld
worden. Hiervoor is de zwadbreedte van zeer groot
belang. De optimale zwadbreedte is bereikt, indien het
zwad net zo breed is als de perskamer. Bij bredere
zwaden is een exacte vorm van de baal niet zeker. De
zijkanten zijn dan extra geperst en kunnen moeilijk uit
de perskamer worden geworpen. Bij smalle zwaden is
een gelijkmatige vulling van de perskamer zo goed
mogelijk te bereiken door wisselend links en rechts
rijden over het zwad. Rij hierbij echter niet als een
slang, doch als hiernaast getoond, langere stukken op
de linker- en rechterkant van het zwad. Te vaak
wisselen en ongelijkmatige vulling veroorzaken
tonvormige balen en ongelijkmatige persdichtheid. De
bereikte persdruk ( vullingsgraad van de perskamer)
kan steeds voor links en rechts afzonderlijk op de pers
worden afgelezen van de aanwijzers.
Tonvormige ronde balen kunnen de elevatorketting beschadigen. Ongelijkmatig gevormde en
verdichte balen brengen een goede silage in gevaar.
3.6 Rijsnelheid en toerental aftakas
De rijsnelheid is afhankelijk van de volgende factoren:
Het rijgedrag met een Mini-Stop pers is in de afbeelding
hiernaast getoond.
Let erop:
het binden moet gestart worden terwijl nog materiaal
wordt opgenomen.
Met het opnemen van nieuw materiaal kan al
begonnen worden tijdens het sluiten van de
achterklep.
Rijsnelheid aan het begin en aan het einde niet te
hoog nemen.
Soort gewas
Vochtigheid gewas
Zwadhoogte
Zwadbreedte
Bodemgesteldheid
Pas uw rijsnelheid aan de omstandigheden aan.
Vermijd overbelasting van de oprolpers. Als richtlijn kan
een snelheid van 5 - 12 km/uur aangehouden worden.
Aan het begin, en aan het einde van het persen van een
baal, de rijsnelheid echter zeker lager nemen.
KR-0-148
persen persen
binden
MAX
1/2
1/2
0
0
MAX
bale uitwerpen
PTO TOEREN RIJSNELHEID
achterklep
dicht open
stoppen
KR-0-017
~
~ 20 m
28
3.8 Het persen stoppen
Is de voorgekozen persdruk bereikt ( de persdruk-
aanwijzers (2) staan op de hoogte van de voorkeuzepijl
(1)), dan kan het persen beëindigd worden.
Hiervoor moeten de volgende stappen gedaan worden:
Binden starten, hierbij tevens nog gewas
opnemen, totdat het bind- of wikkelmateriaal door
de gewasstroom wordt meegenomen.
stilstaanen het binden afmaken
Na het beëindigen van het binden de perskamer
openen en de baal uitwerpen. ( zie ook alinea
„rijsnelheid en PTO toeren“ in dit hoofdstuk)
3.9 Demontage van de opvang
wegwerpplaat
de opvang- wegwerpplaat weegt ca. 40
kg. Let bij de montage en het afstellen op
mogelijke beknellingen.
Onder bepaalde omstandigheden, bv op hellingen,
is het aan te bevelen, de opvangplaat (1) te
verwijderen.Hiervoor bouten (2) verwijderd worden. De
uitwerp- en opvangplaat kan vervolgens verwijderd
worden.
3.10 Andere produkten persen
De oprolpers is uitsluitend ontworpen en
gebouwd voor het normale gebruik in de
landbouw (doelmatig gebruik). Wordt
anders dan normaal in de landbouw
gebruikelijk materiaal geperst, dan is
bijzondere aandacht en voorzichtigheid
geboden.
Moeten door de pers andere dan normale
stengelgewassen in de landbouw geperst worden, dan
moeten ook deze als uit een zwad door de pers
zelfstandig met de pick-up worden opgeraapt.
Voordat u andere dan de normale gewassen wilt
persen, dient u hierover contact op te nemen met een
ter zake kundige KRONE handelaar.
KR 130
KR-0-043
3
2
1
0
3
2
1
0
1
1
22
29
4
KR0-171-0
KR0-172-0
3
1
2
3.11 Aandrijfketting voor pick-up met
breekbout
Als beveiliging tegen overbelasting is de aandrijving van
de pick-up en de toevoervijzels, die zich achter klep (3)
bevindt, op het bovenste kettingwiel met een breekbout
beveiligd.
Aan de klep (3) bevinden zich bowen 5
reserve bouten (2) M 8 x 35 (best nr 900
201-0)
Indien de pick-up niet meer aangedreven wordt, de
bevestigingsboutjes (1) losmaken. Klep (3)
verwijderen.
Toestand van de breekbout (4) controleren en evt.
vervangen.
Klep (3) weer monteren.
30
4. Basisinstelling en bediening
4.1. Pick up
Voor alle onderhoudswerkzaamheden,
montage, reparatie en
afstelwerkzaamheden geldt: Motor
uitzetten. Verwijder de contactsleutel.
Trekker en werktuig tegen wegrollen
beveiligen.
De afbeelding hiernaast toont de oprolpers met de
brede pick-up (optie). De werking en afstellingen van
deze uitvoering worden in het hoofdstuk 12.3 „brede
pick-up“ beschreven.
De oprolpers kunnen zijn voorzien van twee verschill-
ende pick-ups. De brede pick-up is optioneel. In de
afbeelding hiernaast is de standaard oprolpers met
„normale“ pick-up weergegeven.
bij de instelling van de werkhoogte van
de pick-up bestaat gevaar voor
beknellingen. Bescherm de pick-up
tegen onbedoeld zakken.
4.1.1 Instelling van de werkhoogte van
de pick-up
De instelling van de werkhoogte van de smalle pick-up
geschiedt door middel van kettinkjes (2). De pick-up
heffen en tegen onbedoeld zakken beschermen. Een
schakel van de ketting afhankelijk van werkhoogte in
een haak (1) hangen.
Door de ketting aan de linker of rechter haak te han-
gen, wordt de hoogte-instelling met een halve schakel
versteld.
In basisuitvoering zou de afstand van de tanden tot de
grond ca. 20 - 30 mm moeten bedragen.
KR-0-031
KR 130
KR-0-030
KR 130
KR-0-039
1
2
31
Bij bijzonder kort en droog materiaal kan
het voorkomen, dat de pick-up ook bij
een diepe afstelling het gewas niet
volledig opneemt. Hier zou dan de pers
iets naar voren neigend aan de trekker
aangekoppeld moeten worden (zie
hoofdstuk „voorbereiding van de pers).
4.1.2 Instelling van de tastwielen
De tastwielen (1) aan de linker- en rechterkant van de
pick-up zo instellen, dat deze bij de gekozen
werkhoogte de grond maar net raken. Hiervoor de
bouten (2) en (3) losdraaien, en het tastwiel in het
sleufgat (4) in de hoogte verstellen. Bouten weer goed
vastdraaien.
Bij zeer plat op de grond liggend gewas kan het zinvol
zijn, dat voor een betere aanpassing, de pick-up
volledig steunt op de tastwielen, en niet meer in de
kettinkjes hangt.
Bij de afstelling van de tastwielen
bestaat gevaar voor beknellingen.
Beveilig de pick-up tegen onbedoeld
zakken.
4.1.3 Hoogte van de kortgewasplaat
De hoogteverstelling van de kortgewasplaat (3)
geschiedt door middel van een ketting (2) en
karabijnhaak (1). De afstelling van de neerhouder moet
steeds worden aangepast aan de omstandigheden van
gewas en omgeving ( zie hoofdstuk „werken met de
oprolpers“.
Bij de afstelling van de hoogte bestaat
gevaar voor beknellingen. Bescherm de
pers tegen onbedoeld zakken.
KR-0-038
1
4
2
3
KR-0-041
1
2
3
32
Bij de montage en demontage van de
neerhouder bestaat gevaar voor
beknellingen. Bescherm de pick-up tegen
onbedoeld zakken.
Aan de pick-up is standaard een extra neerhouder (2)
gemonteerd. Deze ligt los op de pick-up. Na het
verwijderen van de holspie (1) kan de neerhouder
gemakkelijk gedemonteerd worden.
(voor het gebruik van de neerhouder wordt verwezen
naar het hoofdstuk „ werken met de oprolpers“).
4.1.4 Extra neerhouder
4.2 Touwbind-voorziening
4.2.1 Touw invoeren
Alvorens het bindtouw door de pers
te geleiden de aftakas uitschakelen
en de pers volledig tot stilstand
laten komen.
Zet de motor uit. Verwijder de
contactsleutel.
Beveilig de trekker en werktuig
tegen wegrollen.
In de touwkast (1) kunnen tot een totaal van maximaal
zes klossen touw (2) worden opgeborgen. Door een
stang (4) worden de klossen vastgezet. De klemmen
(3) zorgen ervoor dat de klossen niet zijdelings kunnen
verschuiven.
KR-0-108
1 2
KR-0-006
2
1
43
LET OP! – Verontreiniging van het
bindtouw en het bindmechanisme door
olie en vet
Uitwerking: machineschade en problemen
bij het afrollen van het bindtouw
Touw, touwspanner en ogen mogen
niet met olie of vet verontreinigd zijn.
De delen van het knopermechanisme
waardoor het bindtouw resp. het net
loopt, mogen niet met olie of
vet verontreinigd zijn.
33
In de touwkast (1) bevinden zich boven de klossen
ogen (2), waardoor het touw geleid moet worden om de
klossen ( I tot VI) met elkaar te verbinden.
De klossen als volgt aan elkaar knopen:
( zie afb. KR-0-109 doorgetrokken lijn)
Einde Begin
klos klos
I III
III V
( zie afb. KR-0-109 stippellijn)
Einde Begin
klos klos
II IV
IV VI
De voor het aan elkaar knopen gebruikte knoop moet
klein zijn. Zo kan de knoop gemakkelijk door de
geleideogen en door de starter getrokken worden.
Gebruik een „platte knoop“.
Aan de linkerkant van de touwkast wordt het touw (3),
door hulsen (1) in de bodem van de touwkast, naar de
touwhouders (2) geleid.
KR-0-007
3
1
2
KR-0-109
12
KR-0-009
34
Vanaf de touwhouders wordt het touw (1) vanaf boven
door twee hulsen (3) naar de touwrem (4) geleid. Het
touw tussen de veerspanners (2) en de bouten (5) door
geleiden.
Vanaf de touwrem wordt het bindtouw (3) om het
aandrijfwiel (1) geslagen en verder geleid naar de
starter van de dubbele binding. De pijl (2) geeft de
draairichting van het aandrijfwiel aan. Het aandrijfwiel
heeft drie verschillende diameters. Het aandrijfwiel
drijft de touwmeenemers aan. De grootte van de
diameter bepaalt de snelheid van beweging. Afhankelijk
van de diameter waarin het touw gelegd is, worden de
meenemers langzamer of sneller langs de baal geleid,
en komen de omwikkelingen dus dichter bij elkaar , of
verder van elkaar over de baal te liggen.
Voor de starter (9) moet het bindtouw (2) door de
dubbele oogbout (1) geleid worden. Vervolgens tussen
de starterrol (3) en de aandrukrollen (5) en (8) door
naar de touwgeleide-ogen (4). Voor het vrijmaken van
de ruimte tussen starterrol (3) en aandrukrol (5) en (8),
moet de betreffende hendel resp. (6) en (7)
aangetrokken worden.
Het bindtouw moet ca. 10 cm. uit de
touwgeleiders uitsteken en op de
touwgeleideplaat liggen. Het touw, na
geleiding door het startsysteem, strak
trekken. Daarvoor kan men het beste het
teveel aan touw terugtrekken naar de
touwkast.
Lengte diameter wikkelafstand
gewas aandrijfwiel
kort groot kort
midell middel middel
lang klein groot
KR-0-011
3 4 5 6
7
8
9
1
2
KR-0-008
5
3
2
3
4
1
35
4.2.2 Het binden met touw
De oprolpersen kunnen tegelijk met een voorziening voor dubbele touwbinding ook worden
uitgerust met een voor netwikkeling. Let erop, en zorg ervoor, dat slechts één systeem tegelijk
in werking is. Om deze reden mag uitsluitend óf het kunststof bedieningskoord, óf de
staaldraad met de starterhendel verbonden zijn.
In standaarduitvoering wordt het binden met touw
gestart door middel van een kunststof bedieningskoord
(2). Hiermee wordt met hendel (1) daadwerkelijk de
starter aangedreven. Zolang aan het bedieningskoord
blijven trekken, totdat het bindtouw door de ronde baal
in de perskamer wordt meegenomen.
Om bij persen, die tevens zijn voorzien van een
netwikkeling, te kunnen binden met touw, moet het
mes voor de netbinding geheven en geblokkeerd
worden. Hiervoor aan de rechterkant van de pers de
hendel (1) in de richting van de pijl bewegen.
Vervolgens de pal (3), achter het koppelingswiel (2),
naar voren klappen (zie pijl).
KR-0-018
2
1
KR-0-020
3
2
1
36
Tijdens het binden wordt het touw door de meenemers
rechts (1) en links (2) vanuit het midden naar buiten,
en weer terug, geleid. Op het einde wordt het touw
afgesneden. Het binden stopt en is klaar voor de
volgende keer.
De afbeelding hiernaast toont de touwgeleiders bij
gedemonteerde startvoorziening.
4.2.3 Demontage van de starter
Hiernaast is het deel afgebeeld voor de dubbele binding
met touw in gedemonteerde toestand. Links (7) en
rechts (2) bevinden zich twee touwbegrenzers,
waarmee de breedte van de omwikkelingen om de baal
begrensd worden. De afstand tot de zijkant van de baal
is hiermee instelbaar.
Het touw wordt dus door de meenemers (3,6) naar de
begrenzers (2,7) geleid, en terug bij de messen (4,5)
afgesneden.
Indien een pers die voorzien is van zowel een
voorziening voor touwbinding als een voor
netwikkeling, gedurende langere tijd uitsluitend met net
gebruikt gaat worden, dan wordt het aanbevolen om de
touwstarter te demonteren. Bij de oprolpers kan deze
op de echterkant van de pers worden opgeborgen
achter de beplating.
Voor de demontage drie veerstekers (1) verwijderen.
(de onderste aan hefboom (4) is in de afbeelding niet
zichtbaar). Hendel wegnemen en in de touwkast
opbergen. De startvoorziening (2) in de richting van de
pijl uit de houder (3) schuiven en wegnemen.
Plaats de drie veerstekers terug.
Bij de montage de omgekeerde volgorde aanhouden als
bij de demontage.
Het demonteren van de startvoor-
ziening van de dubbel touwbinding
mag uitsluitend worden uitgevoerd
bij uitgeschakelde aandrijving, en
stilstaande aftakas.
Zet de motor uit. Verwijder de
contactsleutel.
Beveilig de trekker en het werktuig
tegen wegrollen.
KR-0-022
1 2
KR-0-023
6
7
54
3
2
1
KR-0-113
2
3
1
4
37
Voordat de startvoorziening achter de beplating
opgeborgen kan worden, moet de touwgeleideplaat (1)
van de starter worden afgeschroefd.
De touwgeleideplaat in de touwkast leggen.
Bij de oprolpers bevindt zich de houder (1) voor het
opbergen van de starter (2) aan de rechter kant van de
pers. Starter na het plaatsen in de houder vastzetten
met een veer (3).
KR-0-025
1
2
3
38
4.3 Persdruk kiezen
De hulpwijzers (1) voor de gewenste persdruk kunnen
aan de rechter en linker kant van de pers traploos
worden versteld. Ze mogen echter niet hoger zijn dan
de waarde „3“. De afstelling geschiedt door het
losdraaien van de vleugelmoeren waarmee de wijzers
vastzitten. Na afstelling de vleugelmoeren weer
vastdraaien.
Bij oprolpersen met Comfortbediening wordt de
voorkeuze van de persdruk uitgevoerd op het
bedieningskastje. Om geïnformeerd te worden over de
mogelijkheden hiervan wordt verwezen naar het
hoofdstuk „opties“.
Voor het afstellen van de hulp-
wijzers voor de gewenste persdruk
de pers tot stilstand brengen.
Motor uitzetten en contactsleutel
verwijderen.
Trekker en werktuig tegen weg
rollen beveiligen.
KR 130
KR-0-042
3
2
1
0
3
2
1
0
11
39
5Instellingen
5.1 Speciale veiligheidsinstructies
De hierna genoemde activiteiten voor het instellen van de pers mogen uitsluitend worden
uitgevoerd bij stilstaande pers. Motor uitzetten en contactsleutel verwijderen.
Oprolpers beveiligen tegen wegrollen.
Na het beëindigen van de afstellingen alle beplating en beschermingen weer correct
monteren.
Volg tevens alle andere veiligheidsinstructies op, om verwondingen en ongevallen te
voorkomen.
5.2 Afstelling van de sluiting achterklep
Voor het instellen van de sluiting van de achterklep aan
beide kanten de contramoer (2) aan de zuigerstang (3)
losdraaien. Zuigerstang verdraaien, totdat de afstand
tussen de sluithaak (4) en de pen (1) a = 5 - 7 mm
bedraagt.
5.3 Afstelling van de persdrukaanwijzer
De basisafstelling van de aanwijzers van de persdruk
geschiedt bij gesloten perskamer. Steek in de spleet
tussen de achterklep en het frame een montagesleutel
of dikke schroevedraaier (1). Druk de achterklep naar
achteren, totdat de sluithaak (3) raakt aan de pen (2).
KR-0-072
1
3
2
KR-0-149
1
2
43
a
40
Na de basisafstelling moet de persdrukaanwijzer (1)
aan de voorkant (links/rechts) van de pers in de positie
„0“ staan.
5.4 Instelling van de persdruk
Links en rechts van de pers zit aan de voorkant een pijl
(2) voor het tonen van de gekozen persdruk. Deze pijlen
kunnen eenvoudig versteld worden met de
vleugelmoeren (3) die losgedraaid moeten worden, pijl
in sleufgat (1) verplaatsen, en moer weer vastdraaien.
De positie „3“ is de hoogst toegestane waarde.
De afstelling hiervan geschiedt aan beide kanten van de
pers. Met de stelschroef (2), die met een staalkabel (1)
met de aanwijzer verbonden is, kan de stand van elke
pijl afzonderlijk gecorrigeerd worden. Hiervoor de
contramoer eerst losdraaien, daarna weer goed
vastdraaien.
12
KR-0-066
3
KKR00004
1
KKR00005
2
3
1
2
41
5.5 Sperren met sluithaak
Om een goede sluiting van de achterklep te garanderen,
is het noodzakelijk om de afstelling van de
sluithaaksper (1) voor de achterklep te controleren. Bij
geopende achterklep moet de afstand tussen de
stelschroef (3) en de taster (4) a = 2 - 5 mm bedragen.
Voor het afstellen hiervan de contramoeren (2)
losdraaien en stelschroef verdraaien. Na succesvolle
afstelling de moeren weer goed vastdraaien.
Zo ook moet de afstand a tussen de sluithaaksper (2)
en de aanslag (1) gecontroleerd worden. De maat voor
de afstand bedraagt a = 2 - 5 mm. Voor het afstellen de
moeren (3) losdraaien en de aanslag verschuiven in de
sleufgaten (4). Na de afstelling de moeren weer goed
vastdraaien.
KR-0-102
a2
3
4
1
KR-0-101
1
a
2
34
42
Touwgeleiding
Draai de contramoeren (5) los. Stel de dubbel oogbout
(1) in de hoogte zodanig af, dat het bindtouw (2) precies
in het midden tussen de starterrol (3) en de
tegenoverliggende aandrukrol (4) loopt. Vervolgens de
oogbout zo schuin plaatsen, dat het bindtouw aan beide
kanten van het oog aanligt. Contramoeren weer goed
vastdraaien.
5.5.1 Afstelling van koord voor
aanduiding „klep dicht“
Met de kabel (2) wordt aan de rechterkant van de pers
met de persdrukaanwijzer tevens getoond of de
achterklep wel goed gesloten is. Indien de sluithaak in
de onderste stand staat, en de achterklep nog
helemaal gesloten, dan moet de rechter
persdrukaanwijzer (3) op de hoogte van het getal "3"
staan. Voor de afstelling hiervan de moeren (1)
losdraaien en zover verdraaien, totdat de
persdrukaanwijzer zich bij stand „3“ bevindt. De
moeren weer goed vastdraaien.
Een onbedoeld activeren van de starter
van binden of wikkelen moet absoluut
voorkomen worden. Dit geldt wel in het
bijzonder voor oprolpersen met
comfortbediening. Lees daarvoor de
betreffende alinea’s in het hoofdstuk :
Opties „Elektronisch
comfortbediening“.
5.6 Geleiding voor dubbele touwbinding
Touwbegrenzer
Om de breedte van het omwikkelen van de ronde baal
te kunnen instellen, zijn de touwbegrenzers (1) aan de
linker en rechterkant van de aandrijving van de touw-
meenemers in sleufgaten (2) verstelbaar. Daarvoor de
bouten (3) losdraaien en de touwbegrenzer in het
sleufgat naar wens verstellen. Hierna natuurlijk de
bouten weer goed vastdraaien.
Bij kort gewas de bindtouwen verder van de kant
houden, wegens gevaar van wegglijden, van de kant af.
Bij zeer kort gewas netwikkeling gebruiken.
Lengte Plaats begrenzers
gewas ten opzichte van elkaar
lang breed
middel middel
kort smal
KR-0-110
4
2
3
51
KR-0-150
2
3
1
43
Meenemers
Bij het afstellen van de afslag van de
messen is bijzondere voorzichtigheid
geboden. De messen zijn erg scherp. Er
bestaat dus groot gevaar voor
verwonding !
In de afbeelding hiernaast zijn de afstanden a en b
aangegeven. De meenemers (1) moeten de afstand a =
38 mm en b = 20 mm hebben.
Aanslag van de messen
De stand van de messen (1) bij de aandrijving van de
touwmeenemers kan veranderd worden door de
excenterschijven (2) te verdraaien. Hiervoor de moeren
(3) losdraaien. De excenterschijf in de gewenste stand
draaien, en de moeren weer goed vastdraaien.
Mocht het bindtouw, ondanks het scherp zijn van de
messen niet gelijktijdig worden afgesneden, dan moet
het mes dat het laatste afsnijdt, met het excenter verder
naar buiten gesteld worden.
Bij het afstellen van de afslag van de messen is bijzondere voorzichtigheid geboden. De messen
zijn erg scherp. Er bestaat dus groot gevaar voor verwonding !
44
5.7 Touwrem
De touwrem (4) zorgt ervoor, dat het bindtouw (1) strak
geleid wordt. Het afstellen geschiedt door middel van
het verdraaien van de vleugelmoeren (2). Met de
drukveren (3) wordt de druk op het bindtouw vergroot,
dan wel verminderd. De afstelling is afhankelijk van het
soort touw en de kwaliteit, en de werking van de
bindvoorziening en messen.
5.8 Afstand van wals tot elevatorketting
De afstand tussen wals (1) en elevatorketting (2) moet
altijd groter zijn dan a = 20 mm. Indien deze maat
kleiner wordt, dan moet de wals opnieuw worden
afgesteld.
Het touw moet altijd goed onder
spanning staan, zodat de messen goed
scherp kunnen afsnijden.
Let op een gelijke afstelling aan de linker
en rechterkant van de pers. Anders zou
de wals scheef lopen. Zou de wals scheef
gemonteerd zijn, dan voert dit tot
beschadiging van de lagers.
De afstand van de wals tot de elevatorketting wordt aan
de linker en rechterkant van de pers versteld. Bij de
pick-up (4) moeten de moeren (2) afgeschroefd worden.
De bouten (1) eruit draaien en de flensplaat (3) zo
verschuiven of verdraaien, totdat de optimale afstand
tussen wals en elevatorketting bereikt is. De bouten en
de moer weer vastdraaien.
Het afstellen van de walsen moet worden
uitgevoerd bij geopende perskamer.
Beveilig de achterklep tegen onbedoeld
zakken. Sluit de kraan aan de linker
hefcilinder van de achterklep.
KR-0-127
3
2
4
1
KR-0-037
4
1
3
2
1
45
Indien de afstand van de wals (3) tot de elevatorketting
veranderd, dan moeten ook de afstanden van de
geleideplaten (2) tot de wals nieuw afgesteld worden.
Ook dit aan de linker- en rechterkant gelijk. Voor
verstelling de bouten (1) aan de linker en rechter
buitenkant losdraaien. De geleideplaten binnen de
perskamer afstellen, en de bouten weer goed
vastdraaien.
5.9 Afstand van neerhouder tot pick-up
De afstand van de neerhouder (3) tot de pick-up wordt
aan beide kanten van de pers met de bouten (1)
afgesteld. De bouten losdraaien en in de sleufgaten (2)
verschuiven, totdat de gewenste afstand bereikt is.
De bouten weer goed vastdraaien.
KR-0-133
3
1
2
46
6. Voorbereiding voor transport over de weg
6.1 Speciale veiligheidsinstructies
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de pers, als bij reiniging, onderhoud, reparatie of
montage altijd de aftakas uitschakelen.
Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel.
Beveilig zowel trekker als pers tegen wegrollen !
Alvorens de pers over de openbare weg te transporteren de perskamer leeg maken en de
achterklep goed sluiten.
Beveilig de pick-up tegen onbedoeld zakken
Voor het transport over de weg alle beplatingen en beschermingen controleren en correct
monteren.
Verlichting controleren op goede werking.
6.2 Algemeen
Voor het rijden over de openbare weg moet aan alle op dat moment geldende bepalingen en verkeersregels
worden voldaan.
Correct en deugdelijk aangebrachte beplatingen
Perskamer leeg, en achterklep gesloten
Controle van de verlichting
Pick-up mag niet zomaar kunnen zakken.
47
7. Reiniging en onderhoud
7.1 Speciale veiligheidsbepalingen
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de pers, als bij reiniging, onderhoud, reparatie of
montage altijd de aftakas uitschakelen.
Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel.
Beveilig zowel trekker als pers tegen wegrollen !
Bij geopende achterklep deze door middel van het sluiten van de kraan tegen zakken
beveiligen.
Na het beëindigen van reinigings- en onderhoudswerkzaamheden alle beplatingen en
beschermingen weer correct en degelijk monteren.
Vermijdt huidcontact met olie en vet.
Bij verwondingen, die worden veroorzaakt door lekkende olie, altijd meteen een arts
consulteren.
Volg ook alle andere en normaal geldende veiligheidsbepalingen op om verwondingen en
ongevallen te voorkomen.
Om een goede werking van de pers te bevorderen, en de slijtage te verminderen, moeten
bepaalde onderhoudsvoorschriften worden aangehouden. Hiertoe behoren onder andere het
reinigen, invetten, smeren en oliën van verschillende onderdelen.
7.2 Algemeen
Bouten en moeren regelmatig ( ca alle 50 uren) controleren op goed vastzitten, en evt.
natrekken !
A = draaddiameter
(kwaliteitsklasse is zichtbaar op de boutkop)
Aanhaalmoment MA (mits anders vermeld)
8
.
8
1
0
.
9
A
KR-0-130
A5.6
29
42
2,2
4,5
7,6
18
37
64
100
160
4,4
8,7
15
36
72
125
200
215
310
 1050
330
350
M 4
M 5
M 6
M 8
M 10
M 12
M 14
M 14x1,5
M 16
M 16x1,5
M 20
M 24
6.8
M (Nm)
8.8 10.9
A
O
/
12.9
M 24x1,5
M 24x2
M 27
M 27x2
M 30
5,1
10
18
43
84
145
235
255
365
2450
390
3,0
5,9
10
25
49
85
135
145
210
225
730
710
1220
1350
1800
1950
2100
1150
1550
1650
1450
800
1100
1150
610
425
48
Begrip smeermiddel plaats/hoeveelheid opmerkingen
vetten multi-purpose smeernippels teveel aan vet
ca twee slagen uit verwijderen
vetpers
smeren mits anders voor- glijvlakken oud en teveel aan
geschreven, olie dun met penseel vet verwijderen
op plantaardige opbrengen
basis
oliën mits anders voor- kettingen, glijkmatig op de kettingnen
geschreven, oliën aandrijving verdelen
op plantaardige pick-up, wals enz.
basis
Begrippen:
Bij de vermelding van onderhoudsintervallen wordt uitgegaan van een gewone belasting van de oprolpers als
gebruikelijk op een gemiddeld landbouwbedrijf. Bij zwaardere belasting en extreme omstandigheden moeten de
intervallen overeenkomstig verkort worden.
Bedrijfsuren onderdeel
vetten
smeren
oliën
controleren
natrekken
8tussenas x
aandrijfas elevatorketting x
na de wielen
eerste 8 wielmoeren x
24 tussenas x
steunpoot x x
sluiting achterklep x
ketting naar pick-up/ x x
curvebaan en tastwielen
ketting voor aandrijving elevator x
ketting voor aandrijving wals x
elevatorketting x
50 bandenspanning x
tussenas x
lagerhuis x
Onderhoud volgens bedrijfsuren
49
Onderhoud volgens aantal geperste balen
Aantal balen onderdeel
controleren
afstellen
olieverversen
100 -150 kettingspanning
aandrijving elevatorketting x x
aandrijving pick-up
500 afstand wals tot elevatorketting x x
na de aandrijving x
eerste 500
2000 aandrijving x
smeren
oliën
controleren
afstellen
ontluchten
natrekken
Moment onderdeel
na elke wiel- wielen, wielmoeren, hoogte x x
wisseling
Wekelijks slinger voor kortgewasplaat x
sper voor sluithaak x x
en taster
na lang tussenas x
stilstaan
na eerste kettingspanning x x
gebruik aandr. elevatorketting
aandr. pick-up
afstand wals tot x x
elevatorketting
bij begin seizoen kettingspanning x x
(na ca. 5 balen)aandr. elevatorketting
aandr. pick-up
afstand wals tot x x
elevatorketting
kettingspanning x x
voor wals
wegwerpplaat x x
kettingspanning x x
pick-up aandrijving
Onderhoud op bepaalde momenten
50
Machine controleren afstellen
geleideplaten x
ketting voor binden x
hydraulische starter
wikkelen x x
touwbinding x x
Wikkelvoorziening
aandr. wielen x x
veerpal x x
stelbout voor pal x x
messen x x
achterklepsluiting x x
persdrukaanwijzer x x
sper voor sluithaak x x
elektronische einddrukmelder x x
opvangplaat x x
Controle en afstellingen
51
7.3 Banden
Reparaties aan de banden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door deskundigen met
bijbehorend speciaal gereedschap.
Alvorens aan de pers te gaan werken eerst de pers volledig tot stilstand brengen. Motor
uitzetten. Verwijder de contactsleutel.
Plaats de pers op een egale en stevige ondergrond. Met wielwiggen beveiligen tegen
wegrollen.
Wielmoeren regelmatig controleren op goed vastzitten, en evt. natrekken.
Bij het vullen van de banden met luchtdruk niet bij de banden staan. Bij te hoge druk kan de
band exploderen. Gevaar !
Bandenspanning regelmatig controleren, op juiste spanning houden.
Bij het losdraaien en aandraaien van de wielmoeren
dient de hiernaast getoonde volgorde te worden
aangehouden. Na 10 bedrijfsuren na montage van de
wielen de wielmoeren controleren en natrekken.
Vervolgens na elke 50 bedrijfsuren op goed vastzitten
controleren, natrekken.
Regelmatig de bandenspanning controleren, oppompen. De bandenspanning is afhankelijk van de bandenmaat. De
waarden staan hieronder vermeld.
Aantrekmomenten
KR-0-131
1
3
5
2
4
6
Draad Sleutel- Aantal max. Aantrekmoment
maat bouten per
mm naaf zwart verzinkt
M 12 x 1,5 19 4/5 95 Nm 95 Nm
M 14 x 1,5 22 5 125 Nm 125 Nm
M 18 x 1,5 24 6 290 Nm 320 Nm
M 20 x 1,5 27/30 8 380 Nm 420 Nm
M 22 x 1,5 32 8/10 510 Nm 560 Nm
M 22 x 2 32 10 460 Nm 505 Nm
Tastwiel
Bandaanduiding Maximumdruk [bar]
Vmax = 10 km/h
15 x 6.00 - 6 3,2
Banden
Bandaanduiding Minimumdruk [bar] Maximumdruk [bar] Geadviseerde bandenspanning*
Vmax = 10 km/h Vmax = 10 km/h [bar]
11.5 / 80 - 15.3 1,5 4,5 3,5
15.0 / 55 - 17 1,5 3,5 1,5
19.0 / 45-17 1,5 3,0 1,5
52
7.4 Hoofdaandrijving
Olieverversen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande pers.
Motor uitzetten en contactsleutel
verwijderen.
Trekker en werktuig tegen
wegrollen beveiligen.
Geopende achterklep met sluitkraan
beveiligen.
De hoofdaandrijving (1) bevindt zich in de voorste
dwarsbalk van de oprolpers. Bij verversen of controle
van de olie de bescherming aan de achterkant van de
dwarsbalk demonteren. Zet de oprolpers horizontaal.
De hoeveelheden en kwaliteiten van de olie staan in het
hoofdstuk „Technische gegevens“.
Oliecontrole
Na alle 500 balen de olie van de aandrijving
controleren. Daarvoor de peilplug (2) eruitdraaien. Het
olieniveau moet reiken tot aan de peilplug.
Olieverversen
De eerste olieverversing moet geschieden na de eerste
500 ronde balen. Daarna na alle 2000 balen.
Draai de peilplug en aftapplug eruit. Vang de oude olie (
ca 1 ltr) op in een goede opvangbak. Aftapplug weer
terug plaatsen en de olie tot de peilplug bijvullen.
Peilplug terug plaatsen.
Afgewerkte olie volgens voorschriften
afvoeren !
KR-0-074
1
32
53
7.5 Aandrijfkettingen
7.5.1 Aandrijving elevatorketting
De aandrijving van de elevatorketting bevindt zich aan
de linkerkant van de pers. Om de aandrijfketting (2) te
kunnen bereiken, moet de beplating geopend worden.
De aandrijfketting brengt het vermogen over van het
aandrijvende wiel (1) naar het kettingwiel (5) voor de
elevatorketting.
7.5.2 Elevatorketting
De elevatorketting (1) wordt door een automatische
kettingspanner (2) op spanning gehouden. Veelvuldig
naspannen is hiermee voorkomen. Indien de afstand
tussen elevatorketting en wals minder dan 20 mm
wordt, dan moet de wals versteld worden. Een
beschrijving van de werkzaamheden staat in het
hoofdstuk „ Afstand wals tot elevatorketting“.
Het oliën en spannen van de kettingen uitsluitend uitvoeren bij stilstaand werktuig.
De aandrijfkettingen zijn achter beschermende beplating. Na het spannen of na ander
onderhoud, absoluut de beschermingen volledig en deugdelijk terugplaatsen.
Voor het oliën van de kettingen zo mogelijk biologisch afbreekbare olie gebruiken op
plantaardige basis.
Aandrijfketting spannen
Voor het spannen van de aandrijfketting bout (4)
losdraaien en kettingwiel (3) in het sleufgat zover naar
onderen verschuiven totdat de juiste kettingspanning
weer bereikt is. Bout weer goed vastdraaien.
Aandrijfketting oliën
De aandrijfkettingen met olie op plantaardige basis, elke
24 bedrijfsuren oliën.
KR-0-132
5
4
3
2
1
KR-0-134
2
1
54
7.5.3 Aandrijving wals
De aandrijving van de wals geschiedt aan de
rechterkant van de pers.
7.5.4 Pick-up
Laat de pick-up op de grond zakken. Let
op, gevaar voor beknelling !
Aandrijfketting
De aandrijving van de pick-up bevindt zich aan de
linkerkant van de pers.
Aandrijfketting spannen
Aan de linkerkant van de pers de bouten (2) losdraaien.
Onder de bevestiging (3) van de kettingspanner bevindt
zich nog een bout, ook deze losdraaien. Contramoer (5)
losdraaien. Met stelschroef (4) de aandrijfketting (1)
spannen. Contramoer, alsook de andere losgedraaide
bouten weer goed vastdraaien.
Aandrijfketting spannen
Met de trekveer (2) wordt met de hefboom (3) door het
spanwiel (4) een constante kracht uitgeoefend op de
ketting (5). Voor het verstellen van de veerkracht moet
de contramoer op de stelschroef (1) losgedraaid wor-
den. Stelschroef verdraaien, totdat de gewenste
kettingspanning bereikt is. Contramoeren weer
vastdraaien.
Aandrijfketting oliën
De aandrijfkettingen met olie op plantaardige basis, elke
24 bedrijfsuren oliën.
Aandrijfketting oliën
De aandrijfkettingen met olie op plantaardige basis, elke
24 bedrijfsuren oliën.
KR-0-135
1
2
3
5
4
KR-0-136
5
3
2
14
55
7.7 Hydrauliek
7.7.1 Speciale veiligheidsinstructies
Voordat aan het hydraulisch systeem gewerkt wordt, altijd eerst de druk aflaten. Onder hoge
druk, uittredende vloeistoffen kunnen zware verwondingen veroorzaken. Bij blessures
meteen een arts waarschuwen.
Werkzaamheden aan het hydraulieksysteem, in het bijzonder aan de drukaccu’s, mogen
uitsluitend door speciaal opgeleide deskundigen worden uitgevoerd.
Vul de drukaccu’s uitsluitend met het daarvoor bestemde speciale gas.
7.6 Afstellen van de opvang-/
uitwerpplaat
7.5.5 Geleiding dubbele touwbinding
De aandrijfketting (1) voor de geleiding van de dubbele
touwbinding bevindt zich in de koker van de
bindvoorziening. Door het openen van de luikjes is de
ketting vanaf de voorkant bereikbaar.
Aandrijfketting spannen
Het spannen van deze aandrijfketting is, door de
toegepaste automatische kettingspanner, niet nodig.
De opvangklep (2) wordt afgesteld ten opzichte van de
elevatorketting (1). De afstand van de bovenkant van de
opvangklep tot de lopende elevatorketting, moet ca. 10 -
30 mm zijn. Dit tijdens het openen van de achterklep.
De afstelling van de hoogte gebeurd met de bouten (3)
aan de onderkant van de opvangplaat.
Het afstellen van de opvang-/uitwerpplaat wordt uitgevoerd bij geopende achterklep. De
sluitkraan voor de linker hefcilinder van de achterklep sluiten. Controleer dit door het systeem
even te bekrachtigen, de klep moet ten allen tijde nu geopend blijven !.
KR-0-075
1
56
Functie aansluiting opmerking
Pick-up een enkel- of dubbel- standaard: omschakelen met ventiel
werkend stuurventiel pick-up/achterklep
optie: gescheiden bediening
Achterklep een enkel- of dubbel- omschalelen met ventiel
werkend stuurventiel pick-up/achterklep
Hydraulische een enkel- of dubbel- optie
startvoorziening werkend stuurventiel
touw/net
Comfortbediening via drukaccu bij drukaccu eerste vullen door
hydraulische openen achterklep
starter
Sluitventiel voor de achterklep
7.7.2 Algemeen
De oprolpers is uitgerust met meerdere hydraulische functies:
Aan de linkerkant van de pers bevindt zich aan de
hefcilinder (1) voor de achterklep een sluitventiel (2).
Door het verdraaien van de kraan (3) van stand b naar
stand a wordt de oliestroom van en naar de cilinder
onderbroken. De achterklep is nu hydraulisch tegen
onbedoeld zakken beveiligd.
KR-0-142
3
2
b
1
a
57
I=hydrauliekcilinder pick-up
II =sluitventiel achterklep
7.7.3 Hydrauliekschema van de oprolpers met hydraulische starter
III =hydrauliekcilinder achterklep
IV =hydrauliekcilinder starter (optie)
V = extra slang (optie)
7.8 Trekhaak aan dissel
Indien de bus in het disseloog bijna
versleten is, dan dient deze te worden
vervangen. Werkzaamheden aan de
dissel, vooral lassen, mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door opgeleide, en
terzake kundigen.
De grens van slijtage van de bus in het trekoog (1) is a =
43 mm. Indien deze maat wordt overschreden, dan moet
de bus meteen worden vervangen. Om de slijtage aan
trekoog en bus te verminderen moeten deze dagelijks
gereinigd en met vet ingesmeerd worden.
KR-0-104
1
a
I
II
III
KR-0-061
IV
V
58
7.9 Elektrisch deel
Verlichting
De elektrische kabels tussen trekker en
pers zo geleiden, dat deze niet met de
banden of anderszins in aanraking
kunnen komen.
De verlichting (2) van de oprolpers bestaat uit
armaturen met 3 elementen op de achterklep. Tevens
zijn rode reflectoren (1) aan de achterkant gemonteerd
en oranje op de beplating aan de zijkant. De elektrische
verbinding is uitgevoerd met een standaard 7-polige
steker. Voor de als optie leverbare elektronische
einddrukmelder en comfortbediening zijn extra kabels
nodig. In de betreffende hoofdstukken wordt hierop
nader ingegaan.
KR-0-005
2
1
59
8Smering
8.1 Speciale veiligheidsinstructies
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de pers, als bij reiniging, onderhoud, reparatie of
montage altijd de aftakas uitschakelen.
Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel.
Beveilig zowel trekker als pers tegen wegrollen !
Bij geopende achterklep deze door middel van het sluiten van de kraan tegen zakken
beveiligen.
Na het beëindigen van reinigings- en onderhoudswerkzaamheden alle beplatingen en
beschermingen weer correct en degelijk monteren.
Vermijdt huidcontact met olie en vet.
Bij verwondingen, die worden veroorzaakt door lekkende olie, altijd meteen een arts
consulteren.
8.2 Algemeen
Het gebruikte smeervet moet een multi-purposevet
zijn. Indien een speciaal vet of olie gebruikt moet
worden, dan is dit in het hoofdstuk „technische
gegevens“ vermeld.
Tussenas
De intervallen tussen de smeerbeurten van de tussenas
zijn hiernaast getoond. Verdere informatie kunt u
vernemen in de handleiding die de leverancier van de
tussenas heeft meegeleverd.
Gelenkwelle
40h 8h40h
8h8h 8h 20h
60
8.3 Smeerpunten op de oprolpers
5
20 064 304 1
LH
LH
LH
RHRH
RH
RH
LH
LH
LH
LH
RH
RH
LH = linkerzijtde van de machine RH = lrechterijtde van de machine
61
9. Overwinteren
9.1 Speciale veiligheidsinstructies
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de pers, als bij reiniging, onderhoud, reparatie of
montage altijd de aftakas uitschakelen.
Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel.
Beveilig zowel trekker als pers tegen wegrollen !
Bij geopende achterklep deze door middel van het sluiten van de kraan tegen zakken
beveiligen.
Na het beëindigen van reinigings- en onderhoudswerkzaamheden alle beplatingen en
beschermingen weer correct en degelijk monteren.
Vermijdt huidcontact met olie en vet.
Bij verwondingen, die worden veroorzaakt door lekkende olie, altijd meteen een arts
consulteren.
Volg ook alle andere en normaal geldende veiligheidsbepalingen op om verwondingen en
ongevallen te voorkomen.
Het op bokken zetten van de pers uitsluitend uitvoeren met een daarvoor geschikt hefmiddel.
Let erop dat de op bokken geplaatste pers zeker stevig staat.
Om de banden te ontlasten ( bij langere stilstand op één plaats kan de band beschadigd worden), de pers op
bokken zetten. Bescherm de banden tegen invloeden van buitenaf, zoals door olie, vet, zon, enz.
Voer deze activiteiten meteen uit na beëindiging van de seizoenswerkzaamheden. Maak een lijst van alle
benodigde onderdelen en bestel deze op tijd. Voor u en uw KRONE handelaar is het beter om de delen buiten het
hoogseizoen te bestellen en te monteren.
9.2. Algemeen
Reinig het werktuig grondig, van binnen en van buiten. Vuil trekt vocht aan, en veroorzaakt roest. Richt bij het
schoonspuiten de harde waterstraal niet op lagers. Werktuig goed afsmeren, het uitpuilende vet niet verwijderen.
Aandrijfkettingen demonteren en in petroleum reinigen (gebruik geen ander oplosmiddel). Controleer de slijtage.
Hierna weer monteren en spannen.
Bewegende delen (scharnieren e.d.) controleren op soepele beweging, evt. demonteren, reinigen en slijtage
bepalen. Indien noodzakelijk door nieuwe vervangen.
Alle bewegende punten van olie voorzien !
Beschermbuizen van de tussenassen invetten, om vastvriezen te voorkomen.
Zet het werktuig op een droge plaats weg. Niet in de omgeving van kunstmest.
Lakschades verhelpen en blanke delen met een anti-roestmiddel conserveren.
Zo is uw werktuig voor het nieuwe seizoen weer eenvoudig gereed.
62
10. Weer ingebruikname
10.1 Speciale veiligheidsinstructies
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de pers, als bij reiniging, onderhoud, reparatie of
montage altijd de aftakas uitschakelen.
Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel.
Beveilig zowel trekker als pers tegen wegrollen !
Bij geopende achterklep deze door middel van het sluiten van de kraan tegen zakken
beveiligen.
Na het beëindigen van reinigings- en onderhoudswerkzaamheden alle beplatingen en
beschermingen weer correct en degelijk monteren.
Vermijdt huidcontact met olie en vet.
Bij verwondingen, die worden veroorzaakt door lekkende olie, altijd meteen een arts
consulteren.
Volg ook alle andere en normaal geldende veiligheidsbepalingen op om verwondingen en
ongevallen te voorkomen.
10.2 Algemeen
Voor de ingebruikname de bind- en/of wikkelvoorziening activeren en de pers met de hand laten draaien.
Controleeren hierbij de werking van deze voorzieningen. Overtuig u er meteen van dat de elevatorketting
probleemloos loopt.
Alle smeerpunten van vet voorzien en kettingen oliën. Uitpuilend vet verwijderen.
Controleer de olie in de hoofdaandrijving, indien noodzakelijk navullen.
Controleer de hydraulische leidingen, bij aanwezigheid van zwakke plekken leiding vervangen.
Controleer de bandenspanning, evt. oppompen.
Controleer alle bouten en moeren, indien noodzakelijk natrekken.
Controleer de elektrische installatie en verlichting. Indien noodzakelijk repareren of vervangen.
Controleer alle afstellingen, indien noodzakelijk corrigeren.
Indien de pers is voorzien van een comfortbediening, dan moet de werking van de drukaccu worden
gecontroleerd. Hiervoor de achterklep geheel openen en zo de drukaccu vullen. Start het binden of wikkelen
met het bedieningskastje. Werkt dit alles niet naar behoren, dan uw handelaar waarschuwen.
Lees de handleiding nogmaals goed door.
10.3 Testen touwgeleidesleden
Controleer na de winter, maar ook na lange tijd van
stilstand, de goede werking van de touwgeleidesleden
met de meenemers (3). Hiervoor moet met de hand de
slagenschijf tegen de klok in, worden rondgedraaid. Dit
is in de richting van de pijl. Doe dit zolang totdat de
ketting helemaal is rond geweest. Indien het draaien
zwaar loopt, dan de luikjes (1) openen en vuilafzetting
in het bewegende deel verwijderen. De aandrijfketting
(2) van olie voorzien.
KR-0-111
2
1
3
63
10.4 Starterrollen testen
De aandrukrollen (3,4) moeten gemakkelijk draaibaar
zijn. Ter controle de aandrijfrol (1) draaien. Indien de
aandrukrollen niet, of maar moeilijk, meedraaien dan
een schroevedraaier tussen de aandrijf- en aandrukrol
steken, en voorzichtig heen en weer bewegen.
Eventueel de bout (2) iets losdraaien en de draaipunten
van olie voorzien.
10.6 Luchten van veiligheidskoppeling in
tussenas
Na langere tijd van stilstand kunnen de frictieplaten
van de veiligheidskoppeling (2) aan elkaar gaan
verkleven. Voor het gebruik moet de koppeling gelucht
worden. Hiervoor de acht bouten (1) aan de
veiligheidskoppeling kruiselings losdraaien en de as
met de hand draaien. Vervolgens de bouten weer
kruiselings aandraaien.
10.5 Messen controleren
Bij het controleren van de messen is
bijzondere voorzichtigheid geboden. De
messen zijn bijzonder scherp. Er is dus
groot gevaar voor verwondingen.
De messen moeten vrij kunnen bewegen. Door roest of
uitgehard vet kunnen de messen vast gaan zitten.
Mesgeleiding (2) reinigen. Boutjes (3) losdraaien. De
messen heen en weer bewegen, totdat ze weer
gangbaar zijn. De boutjes weer aandraaien, let erop dat
de messen wel gemakkelijk beweegbaar moeten
blijven.
1 2 3
4
KR-0-099
KR-0-112
1
2
3
KR-0-151
11
2
64
11. Storingen - Oorzaken en oplossingen
11.1 Speciale veiligheidsinstructies
Bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de pers, als bij reiniging, onderhoud,
reparatie of montage altijd de aftakas uitschakelen.
Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel.
Beveilig zowel trekker als pers tegen wegrollen !
Bij geopende achterklep deze door middel van het sluiten van de kraan tegen zakken
beveiligen.
Na het beëindigen van reinigings- en onderhoudswerkzaamheden alle beplatingen en
beschermingen weer correct en degelijk monteren.
Vermijdt huidcontact met olie en vet.
Bij verwondingen, die worden veroorzaakt door lekkende olie, altijd meteen een arts
consulteren.
Volg ook alle andere en normaal geldende veiligheidsbepalingen op om verwondingen
en ongevallen te voorkomen.
11.2 Storingen tabel
Mogelijke oorzaken
Keuzeventiel heeft verkeerde stand
Veerontlasting van de pick-up staat te
strak
Lagering van pick-up stroef
Ongelijkmatig hoge of te grote zwaden
Te hoge rijsnelheid
Pers is voor te hoog aangekoppeld
Neerhouder / kortgewasplaat te laag
afgesteld
Afstand van wals tot elevatorketting is te
groot
De ketting is niet voldoende ge-olied en
wordt dus korter. Daarom wordt spleet
tussen wals en elevatorketting groter.
Oplossing
Keuzeventiel op pick-up zetten
Veerontlasting van pick-up zo afstellen dat
alleen de pick-up ontlast wordt.
Lagers smeren
Zwaden opdelen
Rijsnelheid verlagen. Aan het begin van
het persen langzamer rijden, totdat het
opgenomen gewas in de perskamer goed
rolt.
Afstelling van de dissel controleren, evt.
pers aan voorkant lager plaatsen.
Neerhouder / kortgewasplaat hoger
afstellen.
Wals verplaatsen, om afstand te
verkorten.
Elevatorketting smeren
Storing
Pick-up kan niet zakken
Verstoppingen bij de
invoer.
Bij verstoppingen
meteen stoppen en
aftakas uitschakelen,
omdat er anders
schade aan de
elevatorstangen en de
bindvoorziening kan
optreden.
Verstopping opheffen.
Tijdens het persen
valt gewas tussen
wals en
elevatorketting.
65
Storing
Elevatorketting slaat
tegen de wals
Elevatorketting wordt
korter
Elektronische
drukmelder werkt niet
De persdruk-
aanwijzer aan de
rechterkant komt niet
in de onderste stand
Een
persdrukaanwijzer
komt niet in de
bovenste stand
Bij tonvormige balen
scheurt het
wikkelmateriaal in het
midden
Baal is conisch van
vorm
Mogelijke oorzaken
Elevatorketting is gerekt
Ketting vuil, en niet gesmeerd
Stroomtoevoer van trekker naar pers is
verbroken
Sluiting van de achterklep is niet juist
geborgd
Sluithaken sluiten niet
Afstelling van de persdrukaanwijzers is
niet juist
Taststift komt niet volledig uitgeschoven
Afstelling van de persdrukaanwijzers is
niet juist
Perskamer is ongelijkmatig gevuld
Aantal omwikkelingen is te gering
Perskamer is eenzijdig gevuld
Te snel gereden aan het eind van het
persen
Touw, of wikkelmateriaal gebroken
Aantal omwikkelingen niet voldoende. Bind
/ wikkelmateriaal is los
Afstand tussen spanstift en sluithendel en
haak is te groot.
Hydraulische cilinder aan de achterklep is
te defect.
Oplossing
Wals naar voren verstellen
Ketting reinigen en smeren
Controleer de spanning aan de hand van
het elektrische schema. De stroom moet
12 Volt hebben.
Let op !, veroorzaak geen kortsluiting.
Achterklep nogmaals openen en snel
sluiten.
Mechaniek controleren, schoonmaken,
evt. veren spannen.
Afstelling van de persdrukaanwijzer
controleren, evt opnieuw afstellen
Vuil verwijderen en / of taststift vrij maken
Afstelling van de persdrukaanwijzer
controleren, evt opnieuw afstellen
Links en rechts, afwisselend over zwad
rijden
Aantal omwikkelingen verhogen
Let op gelijkmatig vullen van de
perskamer, vooral aan het eind iets
langzamer rijden.
Aan het eind van het persen langzamer
rijden
Gebruik uitsluitend touw en net met de
voorgeschreven kwaliteit.
Stel de touwbind-voorziening af op kortere
afstanden, resp. bij net aantal
omwikkelingen verhogen.
Afstelling van de sluithaak corrigeren
Cilinder vervangen
Baal heeft aan linker
kant andere diameter
dan rechts.
66
Oplossing
L
agers smeren, resp. bout op aandrukrol
iets losdraaien en weer vastzetten.
Mogelijke oorzakenStoring
Touw wordt bij het
starten niet ingevoerd
Gewas is erg droog of brokkelig Touwbegrenzer aan de bindvoorziening
verder naar binnen afstellen.
Aan het eind van het persen langzaam
rijden, en de baal narollen, zonder dat nog
gewas wordt toegevoerd.
Touw wordt bij de
dubbele binding niet
gelijk afgesneden
Messen slijpen. Snijkant moet schoon
zijn. Messen met excentriek afstellen.
Touwrem afstellen.
L
agers smeren, resp. bout op aandrukrol
iets losdraaien en weer vastzetten.
Kettingspanner defect.
Touwmeenemer van
de dubbele binding
wordt niet
meegenomen
Uitsluitend wikkelmateriaal met
voorgeschreven afmetingen gebruiken.
Afstelling van de aandrijfwielen
controleren, resp. vrijloop vrij maken.
Rol wikkelmateriaal volgens handleiding
plaatsen, rolrem afstellen.
Trek het wikkelmateriaal geheel terug,
geheel opnieuw in de pers geleiden
volgens handleiding.
Na langdurig gebruik van de touwbinding,
de netwikkelvoorziening goed
schoonmaken.
Nog eens starten, evt. lip op veerpal vrij
maken.
Afstelling van de rem controleren.
Afstelling van de messenbalk
controleren.
Afstelling van touw en veer controleren
O-Ring vervangen. Frictiewiel zonder O-
ring mag niet op de aandrijfas drukken.
Wikkelmateriaal
wordt bij het starten
niet meegenomen
Wikkelmateriaal
breekt na het starten
resp. tijdens het
wikkelen
Touw glijdt van de
zijkant
Rolrem is te strak afgesteld
Messenbalk staat te diep
Messenbalk is meteen na het starten
neergeklapt
Vuil op en bij de starterwals kan leiden
tot slip
Wikkelmateriaal is niet goed ingelegd
Rol wikkelmateriaal is niet juist geplaatst
en/of de rolrem is niet goed afgesteld.
Koppelwiel van de wikkelvoorziening
wordt niet tegen het frictiewiel gedrukt,
resp. vrijloop in koppelwiel klemt
Wikkelmateriaal heeft verkeerde
afmetingen
Ketting van de dubbele binding te los.
Aandrukrollen van starter lopen zwaar
Touwrem te los afgesteld
Snijkant aan mes is niet scherp genoeg
Aandrukrollen van starter lopen zwaar
Startkoord aan hydraulische startcilinder
te lang, aandrijfwielen drukken bij het
starten niet tegen elkaar.
O-Ring bij startwiel defect
67
Storing
Wikkelmateriaal wordt
niet goed afgesneden
Wikkelmateriaal trekt
zich meteen na het
afsnijden tussen de
starterwalsen naar
voren terug
Wikkelmateriaal trekt
zich tijdens het persen
tussen de starterwal-
sen uit.
Oplossing
Pal los maken, ontsperren.
Bij hydraulische starter: afstelling van het
koord controleren.
Tijdens het wikkelen 400 tpm op de
aftakas.
Trekveren aan de messenbalk corrigeren
of vervangen.
Mogelijke oorzaken
Sperpal is in werking
Messenbalk valt niet volledig naar
beneden.
Tijdens het wikkelen is het
aftakastoerental te laag
Trekveren aan de messenbalk zijn
uitgerekt of gebroken.
Wikkelmateriaal gaat
niet tot aan de
buitenkanten van de
baal
Achterklep kan niet
goed geopend worden.
De baal komt niet, of
slechts langzaam uit
de perskamer.
Er blijft teveel gewas
op de opvangplaat
liggen. Bij het
uitwerpen van de baal,
komt dit losse gewas
op het land.
Wikkelmateriaal wordt tijdens het
wikkelen niet goed afgeremd.
Wikkelmateriaal haakt achter de messen.
Startwalsen van de wikkelvoorziening
zijn krom.
Afstelling van de rem controleren.
Afstelling van de messen controleren.
Wikkelvoorziening controleren, evt.
vervangen.
Cilinder afdichten resp. vervangen.
Smallere zwaden maken, persdruk
verlagen.
Hoogte-afstelling van de opvangplaat
corrigeren.
Hydraulische cilinder is
lek.
De kanten zij te veel
gevuld, resp. de persdruk
daar te hoog.
Opvangklep te diep
afgesteld.
68
12. Opties, bijzondere uitvoeringen
12.1 Elektronische einddruk melder
De montage van de elektronische einddrukmelder op de trekker uitsluitend uitvoeren met
stilstaande motor en verwijderde contactsleutel.
Beveilig trekker en werktuig tegen wegrollen.
Let er bij de montage van de elektronische einddrukmelder goed op, dat de
verbindingskabel in bochten niet strak komt en met de wielen in aanraking komt.
Bij laswerkzaamheden aan trekker en werktuig de kabels met elektrische spanning
losnemen. Door overspanningen kan de elektronica beschadigd worden.
Zodra de ronde baal de pijl bereikt heeft die de
voorgekozen druk aanwijst, klinkt een geluidssignaal
en de beide controle lampen (2) op de einddrukmelder
(1) doven. De ronde baal kan vervolgens worden
gebonden.
De elektronische einddrukmelder met de magneet goed
in het zicht van de bestuurder in de cabine
aanbrengen. Verbindt de kabel (3) met de stekerdoos
(1) voor de elektronische drukmelder op de pers.
Stekker met beugel vastzetten. De elektrische kabel
met de kabelklem (2) op de pers vastzetten. Een
tweede kabel zorgt voor de stroomtoevoer ( 12 Volt).
Steek deze in de cigarette-aansteker. Indien de pers
gebruikt wordt zonder elektronische einddrukmelder,
dan de stekerdoos met deksel afdichten.
KR-0-084
0
1
2
3
2
1
4
3
2
LINKS RECHTS
KR-0-067
12
69
12.1.1 Afstelling van de electr.
einddruk melder
In de stand waarop de aanwijzer van de persdruk, en
de aanwijzer van de voorgekozen persdruk tegenover
elkaar staan, moet de bovenkant van de contactplaat
in het midden van de stuursensor staan. De afstand a
van de sensor tot de contactplaat moet 3 mm zijn.
Controle van de werking
Voor het controleren van de werking moet de melder
worden aangesloten aan de pers en aan de ( 12 V)
stroomvoorziening. Beide controlelampen moeten gaan
branden. Til nu de drukaanwijzers (2) aan de voorkant
van de pers op. Zodra de stand van een aanwijzer
overeenkomt met de stand van de aanwijzer van de
voorgekozen persdruk, dan zal het overeenkomstige
lampje doven. Op het moment dat beide aanwijzers
deze stand bereikt hebben, klinkt bovendien en
geluidssignaal.
Stuursensoren
De stuursensoren (1) van de einddrukmelder bevinden
zich aan de linker en rechter kant van de pers, achter
de beplating.
Bij het testen onderhoud- en reparatie-
werkzaamheden geen kortsluiting
veroorzaken !!
KKR00012
2
1
KR-0-070
1
2
a
KR-0-069
1
70
Stuurplaat
Elektrisch schema van de elektronische einddrukmelder:
Voor het afstellen van de stuurplaat (1) moeten de
bevestigingsboutjes (3) losgedraaid worden, en kan de
stuurplaat in de sleufgaten (2) worden versteld. Na
afstelling de boutjes weer goed vastdraaien.
I=Chipkaart
II =Stekker
III =Bus
IV =Sensor rechts
V=Sensor links
Elementen
VI =Lamp rechts
VII =Lamp links
VIII =Zoemer
IX =Stekker (2 polig)
9
8
7
6
5
4
3
2
1
1
2
3
(PE)
1 +
2 -
3 +
(PE)
2
1+
-
+
+
-
-
I
II III
KR-0-060
IX
+
-
IV
VI
VII
V
IVII
KR-0-071
12
3
71
12.2.2 Afstelling van de tastwielen
Bij het afstellen van de tastwielen
bestaat gevaar voor beknellingen.
Beveilig de pick-up tegen onbedoeld
zakken.
De tastwielen (1) aan de linker en rechterkant van de
pick-up zo afstellen, dat deze in de voorgekozen stand
van de pick-up de grond maar net raken. Hiervoor
moet men de bouten (2) en (3) losdraaien en het
tastwiel in het sleufgat (3) verplaatsen. Bouten weer
aandraaien. Bij zeer kort op de grond liggend gewas
kan het aan te bevelen zijn, om de pick-up volledig
door de tastwielen te laten geleiden, en niet meer in de
kettingen te laten hangen.
Bij het afstellen van de hoogte van de
pick-up bestaat gevaar voor
beknellingen. Beveilig de pick-up tegen
onbedoeld zakken.
Voor het afstellen van de werkhoogte van de pick-up
moeten de voorste zijplaten worden geopend. De
afstelling geschiedt aan de linker en rechter kant van
de pers door middel van een gatenpatroon (1). Deze
zijn bevestigd aan de cilinder voor het heffen van de
pick-up. Voor het afstellen van de hoogte de pick-up
heffen, de veersteker (2) verwijderen en de gatenbalk
verplaatsen. Aan de onderkant van de cilinder bevindt
zich een sleufgat (3). Bij oneffenheden kan de pick-up
naar boven vrij bewegen. De afstelling van de
gatenbalk moet aan de linkerkant gelijk zijn als aan de
rechterkant. Als basisafstelling moet de afstand van de
tanden tot de grond ca. 20 - 30 mm bedragen. De
afstelling van de ontlastende veren (4) moeten ook aan
beide kanten gelijk zijn.
12.2 Oprolpers met brede pick-up
12.2.1 Afstelling van de werkhoogte
(diepte) pick-up
Bij bijzonder kort en droog materiaal kan
het voorkomen, dat de pick-up ook in de
laagste stand het gewas maar moeilijk
opraapt. In dat geval is het raadzaam de
disselstand iets te veranderen, en wel zo
dat de pers iets meer naar voren neigt
(zie hoofdstuk „voorbereiden van de
oprolpers“).
KR-0-032
1
2
3
4
12
3
4
KR-0-033
72
De aandrijving van de pick-up geschiedt aan de
linkerkant.
12.2.3 Aandrijfkettingen
De afstelling van de toevoervijzels uitsluitend uitvoeren bij stilstaande pers. Motor uitzetten.
Contactsleutel verwijderen.
12.2.4 Afstelling toevoervijzels
Het is belangrijk, om de vijzels na reparatie of montage
af te stellen op de toevoertanden van de pick-up.
Hiervoor moet de aandrijfketting los gemaakt worden,
de ketting optillen en de vijzel verdraaien totdat de
juiste positie bereikt is. De afbeelding hiernaast toont
de vijzel aan de rechterkant van de pers. Aan de
linkerkant moet het beeld vergelijkbaar zijn. De vijzel
(1) moet met de onderkant (2) parallel lopen met de
afstrijkers (3). Hierbij moeten de invoertanden (4) aan
de voorkant ca. 10 mm boven de afstrijkers uitsteken.
Deze maten gelden voor zowel de linker als
rechterkant van de pick-up.
Aandrijfketting smeren
Alle 24 uur de aandrijfketting smeren met olie op
plantaardige basis.
Spannen van de aandrijfketting
Draai de bouten (4) aan beide kanten van de pick-up
(3) los. Door de spanner (2), die afsteunt op de houder
(1), te verdraaien wordt de pick-up in de sleufgaten (5)
verschoven en zo de ketting gespannen.
KR-0-137
5
2
1
3
4
KR-0-035
1
4
3
2
73
Bij het afstellen van de kortgewasplaat
aan de pick-up bestaat gevaar voor
beknellingen. Beveilig de pick-up tegen
onbedoeld zakken.
12.2.5 Afstelling hoogte van de kortgewasplaat
12.2.6 Neerhouder
Aan de pick-up is als extra een neerhouder
gemonteerd. Deze ligt los op de pick-up. Na het
verwijderen van de veersteker (3) kan de neerhouder
eenvoudig worden verwijderd.
Het gebruik wordt beschreven in het hoofdstuk „wer-
ken met de oprolpers“.
KR-0-105
3
2
1
De hoogte-instelling van de stootplaat (1) vindt plaats
via de kettingen (2) links en rechts aan de voorzijde
van de machine. De gewasgeleiderol (1) kan aan de
verschillende zwadgroottes worden aangepast.
Hang hiervoor de kettingen (2) in de groef van de plaat
(6) overeenkomstig hoger (grote zwad) resp. lager
(kleine zwad) op.
KKR00013
1
1
2
62
6
4
3
5
4
3
5
De instelling van de kettingen (2) moet
aan beide zijden en op gelijke hoogte
plaatsvinden.
Door middel van de stelbout (3) ( aan de linker- en
rechterkant) wordt de oplegdruk van de plaat afgesteld.
De trekveer (4) oefent een druk uit op de tanden van
de kortgewasplaat. Een afstelling geschiedt met de
gaten, positie „5“.
74
12.3 Netwikkelvoorziening
12.3.1 Speciale veiligheidsinstructies
Voordat u wikkelmateriaal in de pers plaatst, moet u de aftakas uitschakelen en
de pers tot volledige stilstand laten komen.
Zet de motor uit. Verwijder de contactsleutel.
Let er bij persen met comfortbediening vooral goed op, dat niet onbedoeld een
wikkelprocedure gestart is ( zie hoofdstuk „comfortbediening“).
Volg ook de hierna genoemde veiligheidsvoorschriften stipt op.
12.3.3 Inleggen van net in wikkelvoorziening
Voor het plaatsen van de rol netmateriaal bevindt zich
onder de touwkast een drager voor de rol (3) Voor het
loskoppelen van de drager moet hendel (2) iets opgetild
worden. Trek remschijf (3) naar buiten. Let bij het
plaatsen er goed op, dat de koker van de rol goed op de
houder (4) geschoven wordt.
Voordat u het net in de wikkelinrichting gaat leggen is het van groot belang dat u absoluut de
messenbalk in de bovenste stand zet, en met de pal borgt. De pal bevindt zich aan de rechterkant
van de pers, achter het aandrijfwiel van de wikkelinrichting. Er is groot gevaar voor verwondingen
12.3.2 Wikkelmateriaal
Voor de keuze van het te gebruiken netmateriaal moet
de in het hoofdstuk 1.2 "Technische gegevens"
getoonde specificatie aangehouden worden.
Een goede kwaliteit wikkelmateriaal
waarborgt een probleemloze werking van
de pers. Ook is dit van belang voor
transport, opslag en verdere verwerking
van gewikkelde balen, daarom wordt een
netrol meegeleverd.
KR-0-013
24
3
LET OP! – Verontreiniging van het bindtouw en het bindmechanisme door olie en vet
Uitwerking: machineschade en problemen bij het afrollen van het bindtouw
Touw, touwspanner en ogen mogen niet met olie of vet verontreinigd zijn.
De delen van het knopermechanisme waardoor het bindtouw resp. het net loopt, mogen niet
met olie of vet verontreinigd zijn.
75
De afbeelding hiernaast toont de rol netmateriaal (1), de
remschijf (2), en het verloop van het net (3), zoals dat
hoort te zijn bij het inleggen van het net in de
wikkelinrichting (5). Het net tussen de rubberbeklede
aandrijfrol (4) en aluminiumrol (6) door geleiden. Voorkom
beschadigingen. Let op voor de messenbalk !.
Aan de rechterkant van de pers het aandrijfwiel met de
klok mee draaien, totdat het net ca. 100 mm zichtbaar
wordt.
De rol zo plaatsen dat het net vanaf de
bovenkant naar de pers toe afgerold kan
worden.
Het net (4) op het eind samennemen. Het bijelkaar
genomen einde onder de as (3) door en over as (1) door
de wikkelinrichting geleiden.
De rol (2) zo op de drager schuiven, dat het net vanaf de
bovenkant naar de pers toe afgerold kan worden. De
remschijf (1) naar de pers toe rollend ( zie pijl)
terugplaatsen op de houder. Let er goed op, dat de
gekartelde veertjes van de remschijf in de kartonnen
koker grijpen. De afstand van het net moet naar de
linker- en rechterkant van de pers gelijk zijn. De rol kan
in gemonteerde toestand met een staaf iets zijdelings
verschoven worden.
4
3
1
2
KR-0-015
KR-0-114
5
4
3
6
2
1
KR-0-014
2
1
76
Na het invoeren van het net in de wikkelinrichting de
sperpal (1) achter het aandrijfwiel (2) weer terugklappen (
zie richting pijl). De veerstrip (4) in de getoonde stand
brengen, door de hendel (3) naar voren te draaien en de
strip van de stelbout (5) af te nemen.
12.3.4 Wikkelen met net
De oprolpersen kunnen tegelijkertijd zijn uitgerust met een netwikkelinrichting als wel met een
touwbindinrichting. Let er dan wel goed op, dat er slechts een inrichting tegelijk gestart kan, en
zal, worden. Om deze reden mag uitsluitend óf het kunststofkoord óf de stalen kabel aan het
regelsysteem gekoppeld zijn.
Voor het gebruik van de netwikkelinrichting de stalen
kabel (2) aan de hendel (3) koppelen. Hendel (3) wordt
bediend door de hydraulische cilinder van de starter. Dit
wordt dan verbonden met de hendel (1) aan de
rechterkant van de pers. Deze hendel zorgt er onder
ander voor dat de messen bij het begin van het wikkelen
weer weggeklapt worden.
1
2
KR-0-117
4
5
2
3
KR-0-027
123
77
Bij het starten van het wikkelen wordt hendel (1) naar
voren, in stand (2) getrokken. Dit heeft veel tot gevolg.
De veerstrip (6) beweegt omhoog naar stand (4), slechts
enkele centimeters boven het draadeind (7).
Tevens komt dan de remschijf los van de koker
(rechtsvoor onder de touwkast), zodat het net bij het
starten niet geremd wordt, gemakkelijker kan worden
toegevoerd.
Tevens wordt door hendel (1) het koppelwiel (5) naar
achteren, in de richting van de pijl, bewogen en tegen het
weerstandswiel (3) gedrukt. Hierdoor wordt het wikkelen
gestart, het net ongeremd van de rol getrokken, en naar
het binnenkomende gewas gebracht. Dit trekt het net
verder in de perskamer.
Na beëindiging van het starten komt hendel (1) weer vrij,
de veerstrip (6) loopt op het draadeind af, de aandrijfrol is
weer los en de rem trekt het net strak en breed.
Het koppelwiel (2) is na het starten vrij te draaien. Het
weerstandwiel (1) draait door. De veerstrip (3) ligt op het
draadeind (4) en beweegt zich naar buiten omdat het
weerstandwiel blijft draaien. Op het eind van de draad
aangekomen valt het in stand (5) (zie pijl). Hierdoor komt
de messenbalk in functie. De messenbalk klapt naar
beneden, en snijdt het net af.
De messenbalk (3) is nu vanaf onderen te bereiken en te
zien. De messenbalk is met inbusbouten aan de houder
aan de wikkelinrichting (2) bevestigd onder de aluminium
rol (1) .
KR-0-028
7
43 5
1 2
6
KR-0-029
5
3 2
1
4
a
78
12.3.5 Kiezen van aantal omwikkelingen net
Bij reinigings, onderhoud, of andere werkzaamheden aan de pers moeten altijd de motor
uitgezet worden, en de aftakas uitgeschakeld. Verwijder de contactsleutel.
Zorg dat het werktuig volledig stilstaat.
Trekker en pers tegen wegrollen beveiligen.
De instelling van het aantal omwikkelingen geschiedt
aan de rechterkant van de pers, met het draadeind (4)
op de as van het weerstandswiel (1). Voor de
afstelling moet de veerstrip (3) zich in de onderste
stand bevinden. Steek een passende (inbus)sleutel in
de binnenzeskant van het draadeind (4), en draai
contramoer (2) los ( let op: linkse draad ). Met de
inbussleutel kan de stelbout in- of uitgedraaid worden.
Hoe verder naar buiten gedraaid, hoe langer het
draadeind,hoe meer omwikkelingen de baal krijgt. Na
een correcte afstelling de contramoer weer vast
aandraaien.
omwikkelingen
Afstand "a" [mm] Aantal
12 1
36
2
3
12.3.6 Afstelling van de netrem
Indien het wikkelmateriaal niet goed wordt afgesneden,
dan moet de afstelling van de rem gecontroleerd
worden, en eventueel gecorrigeerd. De hoofdremveer
(9) komt bij het starten volledig los. De rem (11) wordt
op dit moment alleen nog door de vrijloopremveer (12)
bediend. De vrijloopremveer moet zo zijn afgesteld, dat
het wikkelmateriaal goed kan worden meegenomen, en
toch enigszins strak blijft. De afstelling van de
hoofdremveer moet echter zodanig zijn, dat het
wikkelmateriaal goed scherp wordt afgesneden. Dit
laatste is het geval indien de rol maar met grote moeite
met de hand kan worden gedraaid.Voor het afstellen
van de juiste veerspanning de overeenkomstige
moeren (8) en (13) losdraaien en de stelbouten (1) en
(2) aanpassen. Na uitgevoerde afstelling de
contramoeren weer goed vastdraaien.
Voor het afstellen van het moment van loskomen van
de hoofdremveer de hendel (4) in het midden van de
geleiding (5) brengen. De rol (6) moet in deze stand
raken aan het ijzer (7), die door de as (10) met de rem
is verbonden. Bouten (3) losdraaien en de plaat in de
sleufgaten verschuiven. Bouten weer vastdraaien.
De bout voor het instellen van het aantal omwikkelingen is er een met linkse draad
De afstelling van de netrem is afhankelijk
het soort net dat gebruikt wordt. Vanaf de
fabriek is de rem afgesteld op gemakkelijk
te snijden net.
KR-0-116
3
2
1
4
a
KR-0-118
13
12
56
8
9
10
7
4
11
2
3
1
24 2
79
12.3.7 Afstellingen aan de
wikkelinrichting
Voordat de wikkelinrichting wordt
afgesteld absoluut ervoor zorgen dat de
messenbalk in de bovenste stand
gezwenkt is, en beveiligd is met behulp
van de sperpal ( rechterkant van de pers,
achter het aandrijfwiel). Er is groot
gevaar voor verwondingen !!
Afstand tussen koppelwiel en
weerstandwiel
De afstand tussen het koppelwiel (1) en weerstandwiel
(2) moet a= 1 mm zijn. De afstelling geschiedt door
middel van de stelmoeren (3). Eerst de contramoeren
losdraaien. Afstand corrigeren en de moeren weer
vastdraaien en borgen. De drukveer (4) moet nu op
een lengte van b= 25 - 35 mm zijn ingesteld.
Afstand van de veerstrip tot de stelbout
Op het eind van de veerstrip bevindt zich een
wegklapbare punt (1). De afstand van het vaste deel
van de veerstrip tot de stelbout moet a = 2 - 3 mm
bedragen. Voor de afstelling hiervan de bouten (3)
losdraaien en de veerstrip verschuiven. Na goede
afstelling de bouten weer vastdraaien.
1
3
b
4
a
2
KR-0-121
KR-0-122
3
1 2
a
80
Basisafstelling van de messen
De afstelling van de messen wordt bij geopende perskamer gecontroleerd en aangepast.
Beveilig de achterklep tegen onbedoeld zakken. Breng daarvoor de sluitkraan aan de
linkerkant van de pers op de hefcilinder, in gesloten stand.
Bij het laten zakken van de pick-up bestaat gevaar voor beknellingen.
De nu volgende controles en afstellingen worden
uitgevoerd bij geopende perskamer en bij neergelaten
pick-up.
a) Sperpal (8) plaatsen. Het mes moet nu een
afstand van c = 2 - 5 mm tot de snijkant (2)
hebben. De afstelling geschiedt met de stelbout
(9) van de sperpal. Voor het afstellen de
contramoer losdraaien en bout overeenkomstig
verdraaien. Contramoer weer vastdraaien.
b) De afstand van de iets gezakte veerstrip (7) tot
de stelbout (5) op de as van het wiel (6) moet op
twee punten worden gecontroleerd.
maat a: De schuine kant aan de punt van de veerstrip
moet een afstand hebben tot de stelbout van a = 1
mm.
maat b: De rechte vaste kant aan de punt van de
veerstrip moet een afstand hebben tot de stelbout van
b = 2 - 3 mm.
Voor de afstelling van deze waarden de bouten (1)
losdraaien en de veerstrip verschuiven. Na goede
afstelling de bouten weer vastdraaien.
Indien de afstellingen voltooid zijn, dan de veerstrip op
de stelbout leggen. De kop van de stelbout (9) op de
sperpal moet dan aan de hendel (10) raken. Afstelling
van de messen controleren, en eventueel als hiervoor
beschreven aanpassen.
81
Bij reiniging, onderhoud en reparatie
aan de oprolpers altijd de aftakas
uitschakelen en de pers volledig tot
stilstand laten komen.
Zet de motor uit. Verwijder de
contactsleutel.
beveilig de trekker en de pers tegen
onbedoeld wegrollen.
Werkzaamheden aan het hydraulisch
systeem mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door opgeleid en
vakbekwaam personeel.
Als optie staat bij oprolpersen zonder wikkelinrichting
een hydraulische starter van het binden ter
beschikking. Het starten geschiedt dan door middel
van het bedienen van een hydraulische stuurventiel op
de trekker. Door middel van een hogedrukslang (2)
wordt dan een hydraulische cilinder (1) bekrachtigd,
die het starten regelt. Het stuurventiel op de trekker
moet dan zolang bediend blijven, totdat het touw door
het in de perskamer binnenkomende materiaal wordt
meegenomen. Het bedieningskoord ( kunststof) voor
de touwbinding wordt bevestigd aan punt „3“.
12.4 Hydraulische startvoorziening
12.4.1 Algemene veiligheidsinstructies
12.4.2 De hydraulische startvoorziening
Oprolpersen voorzien van een netwikkelsysteem
worden standaard uitgeleverd met een hydraulische
starter.
Opdat de starter van de touwbinding kan worden
bediend, moet het kunststofkoord (4) met een
karabijnhaak aan de hendel (2) bevestigd worden ( de
staaldraad (1) afkoppelen en aan de touwkast (3)
vastgezet wordt). De hendel (2) wordt dan door de
hydraulische cilinder aangestuurd, die dan met het
koord (4) en de hendel (5) de starter voor het
toevoeren van het touw bediend. Overeenkomstig geldt
dit voor de netwikkelinrichting. Hier wordt de
staaldraad (1) gemonteerd, waardoor de
netwikkelinrichting gestart wordt.
KR-0-021
1
3
KR-0-019
1
2
3
82
12.4.3 Instelling drukveer aan hydr. startcilinder
De drukveer (2) aan de hydraulische startcilinder (1)
moet in uitgeschoven stand van de cilinder tot een
maat a = 110 - 120 mm worden samengedrukt. Voor
het afstellen de contramoer (3) losdraaien en de
stelbout verdraaien. Na goede afstelling de contramoer
weer vastdraaien.
Bij reiniging, onderhoud en reparatie aan de oprolpers altijd de aftakas uitschakelen en de
pers volledig tot stilstand laten komen.
Zet de motor uit. Verwijder de contactsleutel.
beveilig de trekker en de pers tegen onbedoeld wegrollen.
Werkzaamheden aan het hydraulisch systeem mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
opgeleid en vakbekwaam personeel.
Voordat aan het hydraulisch systeem gaat worden gewerkt, eerst de druk aflaten.
12.5 Extra slang voor bediening pick-up
Als optie is het mogelijk om een extra slang (1) aan te
koppelen, voor uitsluitend het bedienen van de pick-up.
Hiervoor heeft men een extra enkelwerkend
stuurventiel op de trekker nodig.
12.6 Groothoek tussenas
De groothoekaftakas wordt als optie aanbevolen,
indien veelvuldig gewerkt moet worden met draaiende
aftakas in scherpe bochten.
Alvorens de (groothoek)aftakas op
de asstomp te schuiven de
aandrijving uitschakelen en de pers
volledig tot stilstand laten komen.
Zet de motor uit. Verwijder de
contactsleutel.
Beveilig de trekker en de pers tegen
onbedoeld wegrollen.
Plaats de beveiligende kettingen
tegen meedraaien van de huls
1
KR-0-119
a
2
3
KR-0-106
1
KR-0-128
21
83
Verwijdering van de machine
13 Verwijdering van de machine
13.1 De machine verwijderen
Na de gebruiksduur van de machine moeten de afzonderlijke bestanddelen van de machine volgens voorschrift
worden verwijderd. De in het desbetreffende land geldende, actuele voorschriften voor afvalverwijdering en de
hiervoor geldende wetten moeten in acht worden genomen.
Metalen delen
Alle metalen delen moeten voor recycling naar een inzamelpunt voor metaal worden gebracht.
De onderdelen moeten, voordat ze worden gesloopt, worden ontdaan van bedrijfsstoffen en smeermiddelen
(transmissieolie, olie uit het hydraulisch systeem, …).
De bedrijfsstoffen en smeermiddelen moeten apart worden ingeleverd bij een inzamelpunt voor milieuvriendelijke
afvalverwijdering of recycling.
Bedrijfsstoffen en smeermiddelen
Bedrijfsstoffen en smeermiddelen (dieselbrandstof, koelvloeistof, transmissieolie, olie uit het hydraulisch
systeem, …) moeten worden ingeleverd bij een inzamelpunt voor afgewerkte olie.
Kunststoffen
Alle kunststoffen moeten voor recycling worden ingeleverd bij een inzamelpunt voor kunststof.
Rubber
Rubberen delen (slangen, banden...) moeten voor recycling worden ingeleverd bij een inzamelpunt voor rubber.
Elektronisch afval
Elektronische onderdelen moeten naar een inzamelpunt voor afgedankte elektronische apparatuur worden ge-
bracht.
84
Verwijdering van de machine
8
A-1 Oogstgoedblokkades in het bereik van de oogstgoedopname verwijderen
WAARSCHUWING! - Ongecontroleerde beweging van de machine!
Uitwerking: Letsel van personen of beschadigingen aan de machine
Verstoppingen uitsluitend bij stilstaande machine verwijderen. Aftakas en motor
uitschakelen en contactsleutel uit contactslot trekken.
Neem de machine pas in gebruik als alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht en
deze zich in een correcte toestand bevinden.
LET OP! - Scherpe componenten
Uitwerking: gevaar voor ernstig letsel
Bij het verhelpen van blokkades altijd veiligheidshandschoenen dragen.
Om het opgestuwde oogstgoed te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
a) Bij oogstgoedverzameling in de rechter/linker hoek van de pick-up
Afb. 1 1) Rechter/linker hoek van de pick-up
Bij lopende aftakas achteruit rijden, daarbij de pick-up meerdere malen opheffen/neerlaten.
Als de blokkade daardoor niet verwijderd is:
De aftakas en de motor van de trekker uitschakelen.
De sleutel uit het contactslot trekken.
Het opgestuwde oogstgoed handmatig verwijderen.
1
8
b) Bij oogstgoedblokkade van de pick-up
Bij lopende aftakas achteruit rijden, daarbij de pick-up meerdere malen opheffen/neerlaten.
Als de blokkade daardoor niet verwijderd is:
Afb. 2
De pick-up iets opheffen.
De aftakas en de motor van de trekker uitschakelen.
De sleutel uit het contactslot trekken.
Demonteer de omlaaghouder (1):
Aan de rechter en linker kant van de machine:
De ketting (2) losmaken.
De veerspanning reduceren door de moeren (3) naar links te draaien.
De veer (4) losmaken.
De splitpen (5) verwijderen.
De omlaaghouder verwijderen.
Het opgestuwde oogstgoed handmatig verwijderen.
De omlaaghouder voor de pick-up plaatsen.
Aan de rechter en linker kant van de machine:
De stelhefboom (6) en de omlaaghouderarm (7) met splitpennen borgen.
De veer erin ophangen.
De veer spannen door de moeren naar rechts te draaien.
De ketting erin ophangen.
123
4
56
7
8
c) Bij oogstgoedblokkades op de overgang van pick-up-ingang naar perskamer
Afb. 3 1) Overgang van pick-up-ingang naar perskamer
Bij lopende aftakas achteruit rijden, daarbij de pick-up meerdere malen opheffen/neerlaten.
Als de blokkade daardoor niet verwijderd is:
Schakel de aftakas uit.
De perskamer via de trekkerhydrauliek vergrendelen.
De motor uitschakelen.
De sleutel uit het contactslot trekken.
Waarschuwing! - Openen van de achterklep
Uitwerking: Letsel van personen of beschadigingen aan de machine
Bij het openen van de achterklep mag zich niemand in het draaibereik bevinden.
GEVAAR! – Onbedoeld sluiten van de achterklep!
Uitwerking: Ernstige verwondingen.
Beveilig de geopende achterklep tegen ongewenst sluiten.
1
8
• Achterklep openen.
Afb. 4
De afsluitkraan (1) in terugloop van linker hefcilinder (2) van de achterklep van positie (a) in
positie (b) zwenken. De achterklep is hydraulisch geblokkeerd.
De baal uit de perskamer verwijderen (evt. tot zwad uitrollen).
Het opgestuwde oogstgoed handmatig verwijderen.
De afsluitkraan (1) van de linker hefcilinder van positie (b) in positie (a) zwenken. De
achterklep is hydraulisch ontgrendeld.
Start de motor van de trekker.
De perskamer via de trekkerhydrauliek sluiten.
Schakel de aftakas in.
Maschinenfabrik
Bernard Krone GmbH & Co. KG
Heinrich-Krone-Straße 10, D-48480 Spelle
Postfach 11 63, D-48478 Spelle
Phone +49 (0) 59 77/935-0
Fax +49 (0) 59 77/935-339
Internet: http://www.krone.de
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Krone Bellima F 130 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor