5
14.Wees u ervan bewust dat na het uitschakelen van de
aftakas er gevaar bestaat veroorzaakt door het
nalopen van de massa. In deze periode niet te dicht
in de buurt van het werktuig komen.
Onbalans. Pas als het geheel volledig stil staat mag
men het werktuig naderen.
15.Reinigen, smeren of bij- en afstellen van het door een
aftakas aangedreven werktuig of de assen hiervan,
uitsluitend uitvoeren bij volledig stilstaande aftakas,
uitgezette motor en verwijderde contactsleutel.
16.Afgekoppelde tussenas wegleggen op de daarvoor
bedoelde houder.
17.Na demontage van de tussenas de beschermende
huls plaatsen op de aftakas-stomp.
18.Bij schades deze altijd eerst verhelpen voordat verder
gewerkt wordt.
Hydrauliek systeem
1. Het hydrauliek systeem staat onder druk.
2. Bij het aansluiten van hydrauliekcilinders en - motoren
dient men te letten op de voorgeschreven aansluiting
van de slangen.
3. Bij het aansluiten van de hydrauliekslangen dient
men ervoor te zorgen dat de aansluiting zowel trekker-
als werktuigzijdig drukloos is.
4. Bij hydraulische funktionele koppelingen moeten
kenmerken worden aangebracht die verkeerde
aansluiting en bediening uitsluiten.
5. Hydrauliekslangen regelmatig controleren, en bij
beschadiging en veroudering vervangen. De
vervangende slangen dienen te beantwoorden aan
de technische specificaties van de fabrikant.
6. Bij het zoeken naar lekkages daarvoor geëigende
hulpmiddelen toepassen.
7. Onder hoge druk uittredende vloeistoffen
( hydraulische olie) kunnen door de huid dringen en
zware verwondingen veroorzaken.
Bij verwondingen altijd meteen een arts
waarschuwen! Infectiegevaar !
8. Alvorens aan de hydraulische installatie te werken
dient men het werktuig deugdelijk te plaatsen, het
systeem drukloos te maken en de motor uit te zetten.
Banden
1. Bij het werken aan de banden dient men ervoor te
zorgen dat het werktuig veilig staat, en tegen weg-
rollen is beschermd. (blokken)
2. Het monteren van wielen en banden eist gespeciali-
seerde kennis en voorgeschreven speciaal hulpge-
reedschap.
3. Reparatiewerk aan banden en wielen mag uitsluitend
door gekwalificeerd personeel met de daarvoor
bestemde gereedschappen worden uitgevoerd.
4. De bandenspanning regelmatig controleren. Zorg
voor de voorgeschreven bandenspanning.
Onderhoud
1. Reparatie-, onderhoud- en reinigingsactiviteiten
alsmede het verhelpen van storingen absoluut
uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde aandrijving
en stilstaande motor en met verwijderde
contactsleutel.
2. Bouten en moeren regelmatig op speling controleren
en in voorkomende gevallen natrekken.
3. Bij onderhouds- en reparatiewerk aan een geheven
werktuig of deel daarvan altijd zorgen voor een
deugdelijke ondersteuning.
4. Bij het uitwisselen van scherpe delen dient men
daarvoor geëigende gereedschappen en hand-
schoenen te gebruiken.
5. Afgewerkte olie, vet en filters milieuvriendelijk
verwerken.
6. Alvorens te werken aan de electrische installatie
dient men de stroomtoevoer te stoppen.
7. Indien beschermende delen aan slijtage onderhevig
zijn, dan dienen deze regelmatig te worden gecontro-
leerd en tijdig te worden vervangen.
8. Bij het uitvoeren van electrisch laswerk aan de trekker
en/of aangebouwd werktuig, dan dient men de
electrische kabels van de klemmen van generator en
batterij los te koppelen.
9. Vervangende onderdelen moeten minstens voldoen
aan de door de fabrikant opgestelde technische
normen. De originele onderdelen voldoen zeker aan
deze normen.
10.Bij druk-accumulatoren deze uitsluitend vullen met
stikstof. Explosiegevaar !!