Canon PowerShot D20 Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze
handleiding door, met name het gedeelte
'Veiligheidsmaatregelen'.
De handleiding maakt u vertrouwd met het juiste gebruik
van de camera.
Houd de handleiding bij de hand, zodat u hem later nog
eens kunt raadplegen.
2
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (p. 2).
Voor meer informatie over de meegeleverde software raadpleegt u de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding op de cd DIGITAL CAMERA
Manuals Disk (p. 31).
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht
de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
SDHC-geheugenkaarten*
SDXC-geheugenkaarten*
Eye-Fi-kaarten
* Voldoet aan de SD-specificaties. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking in deze
camera geverifieerd.
Inhoud van de verpakking
Gebruikershandleidingen
U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen.
U kunt de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word
Viewer (alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-
Oosten).
Compatibele geheugenkaarten
Camera
Batterij NB-6L
(met kapje)
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE
Interfacekabel
IFC-400PCU
Polsriem
WS-DC8
Riembevestigingspunt
Canon
garantiesysteemboekje
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Introductiehandleiding
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
3
Ondersteuning van de Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief draadloze overdracht)
wordt niet gegarandeerd voor dit product. Als u een probleem hebt met een
Eye-Fi-kaart, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de kaart.
Denk er ook aan dat u in veel landen of gebieden toestemming nodig hebt voor
het gebruik van Eye-Fi-kaarten. Zonder toestemming is het gebruik van de
kaart niet toegestaan. Als het niet duidelijk is of de kaart in een bepaald gebied
mag worden gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van
Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet
aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige
fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die
ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden
gelezen door apparaten.
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat
een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de
opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan
zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde
voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële
omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera vindt u in de garantie-
informatie die bij uw camera wordt geleverd. Raadpleeg voor de Canon
Klantenservice de contactgegevens in de garantie-informatie.
Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn.
Dit is geen teken van beschadiging van de camera en en heeft geen
invloed op de opgenomen beelden.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
Over Eye-Fi-kaarten
Controleer altijd van te voren of geheugenkaarten worden ondersteund op
andere apparaten zoals kaartlezers en computers (waaronder de huidige versie
van uw besturingssysteem).
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
4
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
(p. xx): Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat 'xx' voor
een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst 'de geheugenkaart' naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De tabbladen boven namen geven aan of de functie wordt gebruikt voor
foto’s, films of voor beide.
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het nemen of
bekijken van foto’s.
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het maken of
bekijken van films.
Namen van onderdelen en conventies die
in deze handleiding worden gebruikt
Microfoon
Lampje
Flitser
1 (afspeelknop)
Ontspanknop
Indicator
ON/OFF-knop
GPS-antenne
Lens
Schouderriem/
karabijnriembevestigingspunt
Foto's
Films
Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt
5
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende
cameraknoppen, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op
lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen worden met de volgende pictogrammen
aangeduid:
o Knop omhoog op de achterkant
q Knop links op de achterkant
m Knop FUNC./SET op de achterkant
r Knop rechts op de achterkant
p Knop omlaag op de achterkant
De op het scherm weergegeven tekst staat tussen haakjes.
Aansluiting statief
Geheugenkaart-/batterijklepje
Vergrendeling geheugenkaart-/
batterijklepje
Waterdichte verzegeling
n-knop
Vergrendelknop
Riembevestigingspunt
Klepje
Vergrendeling van klepje
Waterdichte verzegeling
AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
HDMI
TM
-aansluiting
DC IN-aansluiting (stroomtoevoer)
Scherm (LCD-monitor)
Zoomknop
Opnemen: j (groothoek)
Afspelen: g (index)
Luidspreker
Zoomknop
Opnemen: i (telelens)
Afspelen: k (vergroten)
Filmknop
Modus selecteren / knop Omhoog
e (macro) / knop Links
FUNC./SET-knop
h (flitser) / knop Rechts
l (weergave) / knop Omlaag
6
Inhoud van de verpakking..................2
Compatibele geheugenkaarten..........2
Opmerkingen vooraf en
wettelijke informatie .........................3
Namen van onderdelen en
conventies die in deze
handleiding worden gebruikt............4
Inhoudsopgave ..................................6
Inhoud: basishandelingen..................8
Veiligheidsmaatregelen ...................10
Opmerkingen wanneer u deze
waterdichte, stofdichte en
schokbestendige camera
gebruikt..........................................13
Voordat u begint ..............................15
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recyclen ...................23
De camera testen ............................26
Meegeleverde software,
handleidingen ................................31
Accessoires .....................................37
Specificaties.....................................39
1
Basishandelingen van
de camera .........................43
In- en uitschakelen ..........................44
Ontspanknop ...................................45
Opties opnameweergave.................46
Menu FUNC.....................................47
Menu n....................................48
Indicatorweergave ...........................49
Klok..................................................49
2
De GPS-functie
gebruiken ..........................51
De GPS-functie gebruiken ...............52
3
Smart Auto-modus...........59
Opnamen maken in Smart
Auto-modus................................... 60
Algemene, handige functies............ 68
Functies voor de
beeldaanpassing........................... 73
Handige opnamefuncties ................ 78
De camerabewerkingen
aanpassen .................................... 81
4
Andere opnamemodi .......83
Specifieke scènes ........................... 84
Speciale effecten toepassen ........... 88
Speciale modi voor andere
doeleinden .................................... 96
Verschillende films opnemen ........ 102
5
G-modus.........................105
Opnamen maken in de modus
Programma automatische
belichting (modus G ) ................. 106
Belichting
(Belichtingscompensatie)............ 107
Kleur- en continu-opnamen
maken ......................................... 110
Opnamebereik en
scherpstellen............................... 115
Flitser ............................................ 123
6
Afspeelmodus ................127
Bekijken......................................... 128
Door beelden bladeren en
beelden filteren ........................... 134
Opties voor het weergeven
van foto's..................................... 137
Beelden beveiligen........................ 140
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
7
Beelden wissen............................. 144
Beelden roteren ............................ 146
Beeldcategorieën .......................... 148
Foto's bewerken............................ 152
Films bewerken............................. 157
7
Menu Instellingen...........159
Basisfuncties van de camera
aanpassen .................................. 160
8
Accessoires....................169
Tips voor het gebruik van
bijgesloten accessoires............... 170
Optionele accessoires ................... 171
Optionele accessoires
gebruiken .................................... 174
Beelden afdrukken ........................ 183
Een Eye-Fi-kaart gebruiken........... 196
9
Bijlage .............................199
Problemen oplossen...................... 200
Berichten op het scherm ............... 204
Informatie op het scherm............... 206
Functies en menutabellen ............. 210
Voorzorgsmaatregelen .................. 218
Index.............................................. 219
8
4 Opnamen maken
Gebruik de door de camera bepaalde instellingen
(Auto-modus) ................................................................................ 60
Scherpstellen op gezichten............................................. 60, 85, 118
Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit)...................................... 71
Opname met mezelf erbij (zelfontspanner)............................. 69, 99
Opnamedatum en -tijd toevoegen (Datum stempel)..................... 72
Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis) ............................. 96
Inhoud: basishandelingen
Monochroom
(p. 92)
Fisheye-effect
(p. 89)
IP
In de sneeuw
(p. 85)
Portretten
(p. 85)
Goede opnamen van mensen maken
Specifieke scènes afstemmen
t
S
Speciale effecten
Weinig licht
(p. 85)
Vuurwerk
(p. 85)
Onderwater
(p. 84)
Miniatuureffect
(p. 89)
Speels effect
(p. 91)
Nachtscènes
(p. 85)
Levendige kleuren
(p. 88)
Poster-effect
(p. 88)
Close-ups onder
water (p. 84)
Inhoud: basishandelingen
9
1 Weergeven
Beelden bekijken (afspeelmodus). ............................................. 128
Automatisch afspelen (Diavoorstelling) ...................................... 138
Op een tv .................................................................................... 174
Op een computer.......................................................................... 32
Snel door beelden bladeren ....................................................... 134
Beelden wissen .......................................................................... 144
E Films opnemen/bekijken
Films opnemen ..................................................................... 60, 102
Films bekijken............................................................................. 128
Snel bewegende onderwerpen, afspelen in slow motion ........... 102
c Afdrukken
Foto's afdrukken ......................................................................... 183
Opslaan
Beelden opslaan op een computer............................................... 32
10
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door voordat u het product gebruikt.
Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of
bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u
gebruikt.
Veiligheidsmaatregelen
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van
ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd
vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is
gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde
geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner
om het product schoon te maken.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera
onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij.
Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u
contact op met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij.
Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft
opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied
eromheen weg met een droge doek.
Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het
stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur
niet als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het
stopcontact is geplaatst.
Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in
contact komen met de contactpunten of stekker.
De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of
brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval
dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in
aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Veiligheidsmaatregelen
11
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is
toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische
instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op
plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen
en medische instellingen.
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die
hiervoor geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden
van een cd-rom via een cd-speler voor muziek-cd's afspeelt (muziekspeler). Dit kan ook
de luidsprekers beschadigen.
Gebruik de optionele schouderriem of karabijnriem niet onder water.
Riemen die per ongeluk om uw nek gewikkeld rakken, kunnen verstikking veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan schokken
en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u deze aan de polsriem draagt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt
wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen, wat kan
leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader vervormd raken.
Door langdurig naar beelden op een camerascherm te kijken kunt u zich onprettig
gaan voelen.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de
apparatuur.
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere
dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
De camera kan niet onder water worden gebruikt op een diepte groter dan 10 m,
of in warmwaterbronnen en andere mineraalbronnen.
Dit kan schade of lekkage veroorzaken.
Veiligheidsmaatregelen
12
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten
dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die
vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander
materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat
voorkomen.
Verwijder de batterij en berg deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
Sluit de kleppen wanneer de camera niet wordt gebruikt.
Als u de camera opbergt terwijl de kleppen zijn geopend, kan deze beschadigd raken als
er vocht of stof in de camera komt.
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de
polen van de batterij.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit
het stopcontact.
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen
zoals een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit
en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een
explosie, wat kan leiden tot brand of schade.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de
camera in uw tas stopt.
Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
13
U kunt deze camera gebruiken in de regen, op het strand, tijdens het skiën of
onder water tot een diepte van 10 m. De camera kan echter niet worden
gebruikt in warmwaterbronnen of andere mineraalbronnen. Canon is niet
aansprakelijk voor schade aan de camera, batterijen, geheugenkaarten of
opgeslagen gegevens veroorzaakt door lekkage als gevolg van onkuist
gebruik van het product. De camera is getest volgens de standaardtests van
Canon. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat deze camera niet
beschadigd raakt of geen storing optreedt. (Zie “Specificaties” (p. 39) voor
meer informatie over de specificaties voor waterdicht, stofdicht en
schokbestendig gebruik.)
Voordat u opnamen maakt met de camera, moet u controleren of de klep
van de geheugenkaart/batterij en het klepje van de aansluitingen (p. 5)
volledig zijn gesloten (pp. 18, 26). Als een van de klepjes niet volledig is
gesloten, kan er water in de camera komen en deze beschadigen.
Zorg ervoor dat de waterdichte verzegelingen (p. 17) in de klepjes en de
gedeeltes er omheen niet worden bekrast door vreemde voorwerpen zoals
zand, vuil of haar. Anders kan dit leiden tot lekken. Als de waterdichte
verzegeling is beschadigd, moet u de camera niet onderwater gebruiken.
Open en sluit de klepjes niet terwijl u op het strand of in de buurt van water
bent. Vervang geheugenkaarten en batterijen op een droge plek die is
beschut tegen zeewind.
Op de klepjes niet wanneer de camera nat is. Als de camera vochtig is,
moet u deze afvegen met een zachte, droge doek tot de camera volledig
droog is.
Gebruik deze camera niet in water dat dieper is dan 10 m.
Stel de camera niet bloot aan harde schokken of stoten onder water.
Schokken kunnen ervoor zorgen dat de klepjes worden geopend of
kunnen de waterdichte functionaliteit van de camera verminderen.
De camera is schokbestendig bevonden tijdens de standaardtest van
Canon (zie “Specificaties” (p. 39)). Harde schokken kunnen echter krassen
veroorzaken op de camera of een storing veroorzaken. Zorg ervoor dat de
camera niet ver valt en stel de camera niet bloot aan hevige schokken.
De waterdichte prestaties zijn niet gegarandeerd als de camera is gevallen
of is blootgesteld aan schokken.
Opmerkingen wanneer u deze
waterdichte, stofdichte en
schokbestendige camera gebruikt
Opmerkingen voordat u deze camera gebruikt
Opmerkingen tijdens het gebruik van deze
camera
Opmerkingen wanneer u deze waterdichte, stofdichte en schokbestendige
camera gebruikt
14
Spoel de camera schoon als er vloeistof of zand op de camera zit na
gebruik. De vloeistof of het zand kan de camera doen roesten, en als u de
camera schoonveegt terwijl deze zand bevat, kan krassen veroorzaken.
Nadat u de camera onder water hebt
gebruikt (vooral in de oceaan) of in zanderige
of vuile omgevingen, moet u deze direct
afspoelen onder zoet water zoals kraanwater
dat niet heter is dan 30 °C.
Vreemd materiaal of een zoutrestant op de
camera kan de metalen onderdelen doen
roesten of ervoor zorgen dan knoppen klem
komen te zitten.
Nadat u de camera hebt schoongewassen,
moet u deze volledig afdrogen met een zachte, droge doek. Nadat u de
camera hebt gewassen en afgedroogd, moet u controleren of de knoppen
en klepjes niet klemmen wanneer erop wordt gedrukt of ze worden
geopend of gesloten.
Om te voorkomen dat de waterdichte zegels beschadigd raken en lekker
worden veroorzaakt, moet u de zegels vrij houden van zand en ander
vreemd materiaal en moet u geen chemicaliën of vet aanbrengen op de
zegels.
Krassen of scheuren in de waterdichte zegels kunnen schade of lekken
veroorzaken. Neem contact op met de dichtstbijzijnde Canon
Klantenservice om dit direct te laten repareren. De waterdichte zegel wordt
vervangen op basis van kosten.
Opmerkingen na het gebruik van de camera en
cameraonderhoud
Over de waterdichte zegels
15
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
Bevestig de riem.
Nadat u de riem hebt bevestigd aan het
riembevestigingspunt, steekt u het
riembevestigingspunt in de opening op de
camera en draait u deze tot u een klik hoort.
Als u het riembevestigingspunt wilt
losmaken, houdt u de ontgrendelingsknop
ingedrukt terwijl u het riembevestigingspunt
linksom draait.
Als u wilt voorkomen dat de camera valt,
moet u de riem om uw pols bevestigen
wanneer u opnamen maakt. Deze camera
zinkt in water.
Houd bij het maken van opnamen uw armen
tegen uw lichaam gedrukt en houd de
camera stevig vast om te voorkomen dat
deze beweegt. Laat uw vingers niet op de
flitser rusten.
Voordat u begint
De riem bevestigen
Vergrendelknop
De camera vasthouden
Voordat u begint
16
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er dus voor dat u de batterij
eerst oplaadt.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
Zorg eerst dat de markering S op de batterij
overeenkomt met die op de oplader en plaats
de batterij door deze naar binnen ( ) en
naar beneden ( ) te drukken.
Laad de batterij op.
Voor CB-2LY: kantel de stekker ( ) naar
buiten en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
Voor CB-2LYE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in een
stopcontact.
X Het oplaadlampje gaat oranje branden en het
opladen begint.
X Als het opladen is voltooid, wordt het lampje
groen.
Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit het
stopcontact en verwijder de batterij door deze
naar binnen ( ) en omhoog ( ) te drukken.
De batterij opladen
CB-2LY
CB-2LYE
Voordat u begint
17
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Denk eraan dat u voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een
geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken,
de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (p. 163).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen opnamen
maken als het schuifje is ingesteld op
vergrendeld (omlaag). Duw het schuifje
omhoog totdat het op niet vergrendeld staat.
Open het klepje.
Verschuif de schakelaar ( ) en open het
klepje ( ).
Plaats de batterij.
Duw de batterijvergrendeling in de richting
van de pijl en plaats de batterij in de getoonde
richting totdat hij vastklikt en is vergrendeld.
Het is niet mogelijk om in de verkeerde
richting geplaatste batterijen te vergrendelen.
Controleer altijd of de batterij in de juiste
richting is geplaatst en wordt vergrendeld.
Zorg ervoor dat u de waterdichte verzegeling
niet beschadigt wanneer u de batterij plaatst.
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij
te beschermen en in goede staat te houden.
Als u een batterijlader gebruikt met een netsnoer, moet u de lader of
het snoer niet aansluiten op andere voorwerpen. Dit kan een storing
veroorzaken of het product beschadigen.
Zie “Specificaties” (p. 39) voor meer informatie over de oplaadduur, het aantal
opnamen en de opnameduur met een volledig opgeladen batterij.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Aansluitpunten
Waterdichte
verzegeling
Batterijverg-
rendeling
Voordat u begint
18
Plaats de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart in de getoonde
richting totdat hij vastklikt en is vergrendeld.
Controleer altijd of de geheugenkaart in de
juiste richting is geplaatst. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
Zorg ervoor dat u de waterdichte verzegeling
niet beschadigt wanneer u de geheugenkaart
plaatst.
Sluit het klepje.
Klap het klepje omlaag in de richting van de
pijl en druk op het klepje tot het vastklikt.
Zorg ervoor dat de vergrendeling terugkeert
in de aangegeven positie en dat de rode
markering niet langer zichtbaar is.
Etiket
Rode markering
Open de klepjes niet wanneer de camera nat is of onder water wordt
gebruikt. Als de camera vochtig is, moet u deze afvegen met een
zachte, droge doek tot de camera volledig droog is.
Zorg ervoor dat de waterdichte verzegelingen en de gedeeltes er
omheen niet worden bekrast door vreemde voorwerpen zoals zand,
vuil of haar. Anders kan dit leiden tot lekken.
Open en sluit de klepjes niet terwijl u op het strand of in de buurt van
water bent. Vervang geheugenkaarten en batterijen op een droge
plek die is beschut tegen zeewind.
Voordat u begint
19
Verwijder de batterij.
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van de pijl.
X De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een
klik hoort en laat de kaart langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Wanneer u de camera de eerste keer inschakelt, verschijnt een scherm voor
het instellen van de datum en tijd. Zorg dat u de datum en tijd instelt, want dat
vormt de basis voor de datums en tijden die aan uw beelden worden
toegevoegd.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
X Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
De datum en tijd instellen
Voordat u begint
20
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Druk op de knoppen op om de datum en
tijd op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop m.
Stel de lokale tijdzone in.
Druk op de knoppen qr om uw lokale
tijdzone te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op de knop m.
Nadat een bevestigingsbericht is
weergegeven, wordt het instellingenscherm
niet meer weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit
te schakelen.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt steeds als u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en lokale tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u in stap 2 en
vervolgens kiest u door op de knoppen op te drukken.
Voordat u begint
21
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Open het cameramenu.
Druk op de knop n.
Kies [Datum/Tijd].
Druk op de zoomknoppen om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Wijzig de datum en tijd.
Voer stap 2 op p. 20 uit om de instellingen te
wijzigen.
Druk op de knop n om het menu te
sluiten.
De datum en tijd wijzigen
De datum/tijd-instellingen blijven tot ongeveer drie weken na het verwijderen
van de accu behouden dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij
(reservebatterij).
De datum/tijd-batterij wordt ongeveer in vier uur opgeladen nadat u een geladen
batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een
voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar, p. 171), zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u de
camera inschakelt. Volg de stappen op p. 19 om de datum en tijd in te stellen.
De datum en tijd kunnen met behulp van GPS automatisch worden bijgewerkt
(p. 58).
Voordat u begint
22
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
Houd de knop m ingedrukt en druk direct op
de knop n.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen opqr om een taal te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm niet
langer weergegeven.
Taal van LCD-scherm
De huidige tijd wordt weergegeven als u in stap 2, nadat u op de knop
m
hebt
gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
n
drukt. Druk in dat geval op
m
om de tijdsweergave verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken en
[Taal ] te selecteren op het tabblad 3.
23
Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij
verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften.
Verwijder de vier schroeven uit de
zijklep, verwijder de zijklep en
verwijder de twee resterende
schroeven. Verwijder de vijf
schroeven uit de achterklep en
verwijder de achterklep.
Verwijder de twee aangegeven
schroeven, verwijder het bovenste
onderdeel, til het LCD-scherm op,
waarbij u het bij de rand van het
scherm vasthoudt.
Knip de twee circuitkabels los op
de aangegeven posities aan de
rand van het scherm.
Verwijder de zes aangegeven
schroeven en verwijder de
ondersteunende plaat.
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
24
Verwijder de aangegeven schroef,
knip de circuitkabels los op de
zeven aangegeven posities,
verwijder het bovenste onderdeel
en verwijder de printplaat.
Verwijder de klep en het onderdeel
eronder.
Verwijder de drie aangegeven
schroeven en verwijder de klep en
het onderdeel eronder.
Open het klepje van de
batterijhouder en de aansluitingen,
verwijder de vijf aangegeven
schroeven en verwijder het
bovenste onderdeel.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
25
Verwijder het onderdeel.
Verwijder de vier aangegeven
schroeven en verwijder het
onderdeel.
Verwijder uiteindelijk de batterij.
Raak dit gebied nooit aan!
Raak nooit het gedeelte aan dat is aangegeven
in de afbeelding. Dit kan leiden tot een zware
elektrische schok.
Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan om de interne
oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor recycling, wanneer u de camera
afdankt.
26
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen te
maken en deze daarna te bekijken.
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor
volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke
composities.
Controleer of de klepjes zijn
gesloten.
Controleer of zowel de vergrendeling van het
klepje van de geheugenkaart/batterijhouder
als de vergrendeling van het klepje op de
aansluitpunten is ingesteld op de
aangegeven positie, waarbij de rode
markeringen niet langer zichtbaar zijn.
Als een van de klepjes niet volledig is
gesloten, kan er water in de camera komen
wanneer deze nat wordt en kan de camera
beschadigd raken.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
X Het opstartscherm wordt weergegeven.
Selecteer de modus A.
Druk op de knop o, druk op de knoppen
op om A te selecteren druk op de
knop m.
X De pictogrammen die de modus voor
speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden
rechtsboven in het scherm weergegeven.
X Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
De camera testen
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto's Films
Rode markering
De camera testen
27
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, drukt u op de zoomknop i
(telelens) en om uit te zoomen drukt u op de
zoomknop j (groothoek).
Maak de opname.
Foto's maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer nadat is scherpgesteld en er
worden AF-kaders weergegeven om aan te
geven op welke beeldgebieden is
scherpgesteld.
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
X Wanneer de camera de opname maakt, hoort
u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht
is, gaat de flitser automatisch af.
X Uw opname wordt ongeveer twee seconden
lang op het scherm weergegeven.
Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u al op de ontspanknop drukken
om een volgende foto te maken.
AF-kaders
De camera testen
28
Films opnemen
Start met opnemen.
Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon
zodra de camera met de filmopname begint
en op het scherm verschijnen [ REC] en de
verstreken tijd.
X Zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm geven aan welke gebieden
niet worden opgenomen.
Zodra de opname is begonnen, kunt u uw
vinger van de filmknop wegnemen.
Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de filmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept twee
maal als de opname stopt.
X De camera stopt automatisch met opnemen
zodra de geheugenkaart vol raakt.
Na het opnemen van beelden of films kunt u deze op de volgende manier op
het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X Uw laatste opname wordt weergegeven.
Verstreken tijd
Bekijken
De camera testen
29
Blader door uw beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op
de knop q. Als u het volgende beeld wilt
bekijken, drukt u op de knop r.
Voor toegang tot de modus Beeld scrollen,
houdt u de knoppen qr gedurende ten
minste één seconde ingedrukt. Druk in deze
modus op de knoppen qr om door uw
beelden te bladeren.
Druk op de knop m om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
Druk in de modus Beeld scrollen op de
knoppen
op
om door beelden te bladeren in
de groepen van elke opnamedatum.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
. Ga naar stap 3 als u films wilt
afspelen.
Speel films af.
Druk op de knop
m
, druk op de knoppen
op
om te selecteren druk nogmaals op
de knop
m
.
X Het afspelen begint en na de film
verschijnt .
Om het volume aan te passen, drukt u op de
knoppen op.
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
De camera testen
30
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen.
Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Wis het beeld.
Druk op de knop m, druk op de knoppen
op om a te selecteren druk nogmaals op
de knop m.
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [Wissen] te selecteren. Druk
daarna op de knop m.
X Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt u op de
knoppen qr om [Stop] te kiezen en drukt u
vervolgens op de knop m.
Beelden wissen
U kunt ook alle beelden tegelijk wissen (p. 144).
31
De software en de handleidingen op de cd-rom's worden hieronder
beschreven, met instructies voor installeren, beelden opslaan op een
computer en de handleidingen gebruiken.
Nadat u de software op de cd-rom hebt geïnstalleerd, kunt u het volgende op
uw computer doen.
ImageBrowser EX
Beelden importeren en camera-instellingen wijzigen
Beelden beheren: weergeven, zoeken en indelen
Beelden afdrukken en bewerken
Bijwerken naar de nieuwste softwareversie met de functie voor
automatische updates
Als u de bijgeleverde software gebruikt, kunt u bijwerken naar de nieuwste
versie en nieuwe functies downloaden via internet (bepaalde software
uitgesloten). Zorg ervoor dat u de software installeert op een computer met
een internetverbinding zodat u deze functie kunt gebruiken.
De volgende handleidingen worden op de cd DIGITAL CAMERA Manuals
Disk aangeboden.
Gebruikershandleiding
Als u eenmaal vertrouwd bent met de informatie in de Introductiehandleiding, raadpleegt
u deze handleiding voor een nog grondiger kennis van de bediening van uw camera.
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding
Raadpleeg deze handleiding wanneer u de meegeleverde software gebruikt.
Deze handleiding kan worden geraadpleegd via de Help-functie van ImageBrowser EX.
Meegeleverde software, handleidingen
Eigenschappen van de meegeleverde software
Functie voor automatische updates
Internettoegang is vereist om deze functie te gebruiken. Alle kosten
voor een serviceprovider en gebruikskosten moeten apart worden
betaald.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van de camera
of regio waar u woont.
Handleidingen
Afhankelijk van het land of de regio waar u de camera hebt aangeschaft, is de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding mogelijk niet beschikbaar via de
Help-functie. In dergelijke gevallen is de gebruikershandleiding beschikbaar op
de cd-rom die is geleverd bij de camera, of kunt u de nieuwste versie
downloaden van de Canon-website.
Meegeleverde software, handleidingen
32
De bijgeleverde software kan worden gebruikt op de volgende computers.
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de
computer.
Macintosh
Systeemvereisten
Besturingssysteem
Windows 7 SP1
Windows Vista SP2
Windows XP SP3
Computer
Computers die gebruikmaken van de bovengenoemde
besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde
USB-poort en een internetverbinding
Processor
Foto's: 1,6 GHz of hoger, Films: Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger
RAM
Windows 7 (64-bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32 bits), Windows Vista (64 bits, 32 bits):
1 GB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Windows XP: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Interfaces USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
440 MB of meer*
Scherm Resolutie van 1.024 x 768 of hoger
Besturingssysteem Mac OS X 10.6
Computer
Computers die gebruikmaken van de bovengenoemde
besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde
USB-poort en een internetverbinding
Processor
Foto's: Core Duo 1,83 GHz of hoger, Films: Core 2 Duo 2,6 GHz of
hoger
RAM 1 GB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Interfaces USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
550 MB of meer
Scherm Resolutie van 1.024 x 768 of hoger
Ga naar de Canon-website voor de nieuwste systeemvereisten, waaronder
ondersteunde besturingssysteemversies.
Meegeleverde software, handleidingen
33
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
Met de automatische updatefunctie voor de software kunt u bijwerken tot de
nieuwste versie en nieuwe functies downloaden via internet (uitgezonderd
bepaalde software). U moet dus de software installeren op een computer met
een internetverbinding.
Plaats de cd-rom in het cd-
romstation van de computer.
Plaats de meegeleverde cd-rom
(Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2)
in het cd-romstation van de computer.
Op een Macintosh-computer plaatst u de cd,
dubbelklikt u op het cd-pictogram op het
bureaublad om naar de cd te gaan. Daarna
dubbelklikt u op het pictogram dat
verschijnt.
Start de installatie.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op het
scherm om het installatieproces te voltooien.
Wanneer een bericht wordt
weergegeven waarin u wordt
gevraagd de camera aan te sluiten,
sluit u deze aan op een computer.
Open het klepje ( ) terwijl de camera is
uitgeschakeld. Steek de kleinste stekker van
de meegeleverde interfacekabel (p. 2) in de
aangegeven richting, helemaal in de
aansluiting van de camera ( ).
De software installeren
Meegeleverde software, handleidingen
34
Steek de grote stekker van de interfacekabel
in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen op
de computer.
Installeer de bestanden.
Schakel de camera in en volg de instructies
op het scherm om het installatieproces te
voltooien.
X De software maakt verbinding met internet
om bij te werken naar de nieuwste versie en
nieuwe functies te downloaden. De installatie
kan enige tijd duren, afhankelijk van de
prestaties van de computer en de
internetverbinding.
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/Opnieuw
opstarten] op het scherm dat wordt
weergegeven nadat de installatie is voltooid.
Verwijder de cd-rom wanneer het bureaublad
wordt weergegeven.
Schakel de camera uit en verwijder de kabel.
Wanneer u geen verbinding hebt met internet, gelden de volgende
beperkingen.
- Het scherm in stap 3 wordt niet weergegeven.
- Sommige functies worden wellicht niet geïnstalleerd.
- De eerste keer dat u de camera aansluit op de computer, worden er
stuurprogramma's geïnstalleerd. Het kan enige minuten duren voordat
beelden op de camera beschikbaar zijn.
Als u meerdere camera's hebt die zijn geleverd met ImageBrowser EX op de
meegeleverde cd-rom, moet u ervoor zorgen dat u elke camera gebruikt met de
bijgeleverde cd-rom en moet u de installatie-instructies op het scherm voor elke
camera volgen. Als u dit doet, ontvangt elke camera de juiste updates en
nieuwe functies via de functie voor automatische updates.
Meegeleverde software, handleidingen
35
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
Sluit de camera aan op de
computer.
Voer stap 3 op p. 33 uit om de camera aan te
sluiten op een computer.
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
Druk op de knop 1 om de camera aan te
zetten.
Op een Macintosh-computer wordt
CameraWindow weergegeven als er een
verbinding tot stand is gebracht tussen de
camera en de computer.
Voer voor Windows de onderstaande
stappen uit.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op de
koppeling om het programma te
wijzigen.
Kies [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op .
Beelden opslaan op een computer
Meegeleverde software, handleidingen
36
Beelden opslaan op de computer.
Klik op [Import Images from Camera/Beelden
importeren van camera] en vervolgens op
[Import Untransferred Images/Niet-
overgedragen beelden importeren].
X
De beelden worden nu in afzonderlijke mappen
op datum op de computer opgeslagen in de map
Afbeeldingen.
Wanneer de beelden zijn opgeslagen, sluit u
CameraWindow en drukt u op de knop 1 om
de camera uit te schakelen. Koppel
vervolgens de kabel los.
Raadpleeg de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding voor instructies over
het bekijken van beelden op een computer
(p. 31).
CameraWindow
Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op het
pictogram op de taakbalk.
Om CameraWindow in Windows Vista of XP te starten, klikt u op [Downloads Images
From Canon Camera using Canon CameraWindow/Beelden van Canon-camera via
Canon CameraWindow downloaden] dat op het scherm wordt weergegeven als u de
camera bij stap 2 inschakelt. Als CameraWindow niet verschijnt, klik dan op het menu
[Start] en kies [Alle programma’s]
X
[Canon Utilities]
X
[CameraWindow]
X
[CameraWindow].
Als CameraWindow op een Macintosh-computer niet verschijnt, zelfs nadat u
stap 2 hebt uitgevoerd, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in de balk
onder aan het bureaublad.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de meegeleverde software op uw computer
opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel
de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten
duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal
opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden
op de computer worden verwijderd.
-
Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, de
gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden.
- GPS-logbestanden (p. 55) worden mogelijk niet correct opgeslagen.
- Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet
beschikbaar, zoals het bewerken van films en het terugzetten van beelden op
de camera.
37
Accessoires
Kabel
Meegeleverde
accessoires
Tv-/
videosysteem
Geheugenkaart Kaartlezer
Windows/
Macintosh-
computer
Interfacekabel IFC-400PCU*
1
Polsriem WS-DC8
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Batterij NB-6L*
1
(met kapje)
HDMI-kabel HTC-100
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE*
1
Voeding
Accessoireset AKT-DC2
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Krachtige flitser HF-DC1 wordt ook ondersteund.
*3 De bijgeleverde gelijkstroomkoppeling wordt niet gebruikt.
*4 Deze accessoires kunnen ook worden gebruikt met de volgende camera's:
ACK-DC10, ACK-DC30, ACK-DC60, ACK-DC70, ACK-DC80 en ACK-DC90.
Zachte hoes
SC-DC80
AV-kabel AVC-DC400
Karabijnriem Schouderriem Siliconenhoes
Riembevestigingspunt
Voedingsadapterset
ACK-DC40*
3
*
4
Drijver
Accessoires
38
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken
zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van
accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij).
Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die
voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn
vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
Behuizingen
Flitseenheid
Krachtige flitser
HF-DC2*
2
Waterdichte
behuizing WP-DC45
Zachte hoes
SC-DC80
Canon PictBridge-compatibele printers
39
*1 De camera is getest volgens de standaardtestomstandigheden van Canon. Er kan
echter niet worden gegarandeerd dat deze camera niet beschadigd raakt of er geen
storing optreedt.
*2 Testomstandigheden:
Valhoogte: 1,5 m.
Valoppervlak: hout.
Valrichting: elk oppervlak (6 oppervlakken), elke hoek (4 hoeken), totaal 10.
Aantal keren gevallen: elk oppervlak en elke hoek 3 keer, totaal 30 keer.
*3 De prestaties van de batterij NB-6L kunnen verminderen bij temperaturen tussen
-10 en 0 °C, omdat dit buiten het aanbevolen temperatuurbereik valt. De batterij kan
echter wel worden gebruikt.
Specificaties
Effectieve pixels in de
camera
Ongeveer 12,1 miljoen pixels
Focuslengte lens
5x zoom: 5.0 (G) – 25.0 (T) mm
(equivalent aan film van 35 mm: 28 (G) – 140 (T) mm)
Waterdichtheid
Equivalent aan IEC/JIS-beschermingsklasse “IPX8”*
1
Voor gebruik tot een diepte van 10 meter gedurende maximaal
60 minuten.
Stofdichtheid Equivalent aan IEC/JIS-beschermingsklasse “IP6X”*
1
Schikbestendigheid
Canon-standaard gebaseerd op MIL-standaard 810F Methode
516.5 Selectieprocedure IV (standaard van de Amerikaanse
Defensie)*
1
*
2
behaald
LCD-monitor
Kleuren-TFT LCD 7,5 cm (3,0 inch)
Effectieve pixels: circa 461.000 pixels
Bestandsformaten
Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstypen
Foto's: Exif 2.3 (JPEG)
Films: MOV (H.264-videogegevens, Linear PCM-
audiogegevens (2 kanaals mono))
GPS-logbestanden: compatibel met NMEA 0183-
berichtindeling
Interfaces
Hi-speed USB
HDMI-uitgang
Analoge audio-uitgang (mono)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Voeding
Batterij NB-6L
Voedingsadapterset ACK-DC40
Bedrijfstemperatuur*
3
-10 – 40 °C
Afmetingen (gebaseerd
op CIPA-richtlijnen)
112,3 x 70,8 x 28,0 mm
Gewicht (gebaseerd op
CIPA-richtlijnen)
Circa 228 g (inclusief batterij en geheugenkaart)
Circa 205 g (alleen camerabody)
Specificaties
40
*1 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen bij het uitvoeren van normale
handelingen, zoals opnemen, pauzeren, de camera in- en uitschakelen en zoomen.
*2 Beschikbare tijd voor opnemen van maximum filmlengte (tot opname automatisch
wordt gestopt).
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op richtlijnen voor metingen
van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en de opnametijd
lager dan hierboven is aangegeven.
Aantal opnamen/opnametijd met volledig geladen batterij.
Deze waarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op beelden met een 4:3-verhouding. Als u de
verhouding wijzigt (zie p. 73), kunnen er meer opnamen worden gemaakt, omdat per
opname minder gegevens worden gebruikt dan bij opnamen van 4:3. Bij hebben
16:9-beelden echter een resolutie van 1920 x 1080 pixels, waarvoor meer gegevens
nodig zijn dan voor 4:3-beelden.
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen Circa 280
Opnametijd film*
1
Circa 1 uur
Continu-opnamen*
2
Circa 1 uur 40 min.
Afspeeltijd Circa 5 uur
Aantal 4:3-opnamen per geheugenkaart
Resolutie
(pixels)
Aantal opnamen per geheugenkaart
(bij benadering)
8GB 32 GB
(Large) 12M/4000x3000 2505 10115
(Medium 1) 6M/2816x2112 4723 19064
(Medium 2) 2M/1600x1200 12927 52176
(Small) 0.3M/640x480 40937 165225
Specificaties
41
*1 27 min. 39 sec. voor iFrame-films (zie p. 103).
*2 1 uur 51 min. 37 sec. voor iFrame-films (zie p. 103).
Deze waarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Het opnemen stopt automatisch zodra de bestandsgrootte van een afzonderlijke clip die
wordt opgenomen 4GB groot is, of wanneer de opnametijd ongeveer 29 minuten en 59
seconden is (bij - of -films), of ongeveer 1 uur (bij -films).
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste Speed Class 6-geheugenkaarten of hoger
gebruiken.
* Niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi.
Circa 1,3x voor opnamen onder water.
Opnametijd per geheugenkaart
Beeldkwaliteit
Opnametijd per geheugenkaart
8GB 32 GB
29 min. 39 sec. 1 uur 59 min. 43 sec.
42 min. 11 sec.*
1
2 uur 50 min. 19 sec.*
2
1 uur 28 min. 59 sec. 5 uur 59 min. 10 sec.
26 min. 24 sec. 1 uur 46 min. 35 sec.
52 min. 28 sec. 3 uur 31 min. 49 sec.
Flitsbereik
Maximale groothoek (j) 30 cm – 3,5 m
Maximale telelens (i) 1,0 – 3,0 m
Opnamebereik
Opnamemodus Scherpstelbereik
Maximale groothoek
(j)
Maximale telelens
(i)
A 1 cm – oneindig 1 m – oneindig
e
f 1 – 50 cm
Andere modi
5 cm – oneindig 1 m – oneindig
e* 1 – 50 cm
f* 1 cm – oneindig 1 m – oneindig
Specificaties
42
Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder
kennisgeving.
Snelheid continu-opnamen
Circa 1,9 beelden/sec.
Sluitertijd
Modus A, automatisch ingesteld
bereik
1 – 1/1600 sec.
Bereik in alle opnamemodi 15 – 1/1600 sec.
Diafragma
f/nummer f/3.9, f/8.0 (G), f/4.8, f/10 (T)
Batterij NB-6L
Type Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning 3,7 V gelijkstroom
Nominaal vermogen 1.000 mAh
Oplaadcycli Circa 300 keer
Bedrijfstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen 34,4 x 41,8 x 6,9 mm
Gewicht Ongeveer 21 g
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE
Nominale invoer
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz), 0,085 A (100 V) – 0,05 A
(240 V)
Nominale uitvoer 4,2 V gelijkstroom, 0,7 A
Oplaadduur Circa 1 uur 55 min. (bij gebruik van NB-6L)
Oplaadlampje
Opladen: oranje / Volledig opgeladen: groen (systeem met twee
indicatielampjes)
Bedrijfstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen 58,6 x 86,4 x 24,1 mm
Gewicht
Ongeveer 70 g (CB-2LY)
Ongeveer 61 g (CB-2LYE, exclusief netsnoer)
43
Basishandelingen van de
camera
Basisbewerkingen en functies van de camera
1
44
Opnamemodus
Druk op de ON/OFF-knop om de camera in te
schakelen en gereed te maken om op te
nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
Druk op de knop 1 om de camera in te
schakelen en uw foto's te bekijken.
Om de camera uit te schakelen drukt u
opnieuw op de knop 1.
Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Het scherm schakelt ongeveer een minuut nadat de camera voor het laatst is
bediend uit, en het lampje knippert groen. Ongeveer twee minuten later,
schakelt de camera uit. Als het scherm is uitgeschakeld en het lampje groen
brandt, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken
van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (p. 45).
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
In- en uitschakelen
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de
knop 1.
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in (p. 45).
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Spaarstand in de opnamemodus
Spaarstand in de afspeelmodus
U kunt deze spaarstandfuncties desgewenst uitschakelen (p. 166).
U kunt ook de timing voor het uitschakelen van het scherm wijzigen (p. 166).
45
Om te zorgen dat uw opnamen altijd zijn scherpgesteld, drukt u altijd eerst
(licht) de ontspanknop half in. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u
de knop helemaal naar beneden om de opname te maken.
In deze handleiding worden de handelingen van de ontspanknop
beschreven, zoals de knop half of helemaal indrukken.
Druk half in. (Licht indrukken om
scherp te stellen.)
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden AF-kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
positie halverwege, helemaal in om de
opname te maken.)
X
De camera maakt de opname en er klinkt een
sluitergeluid.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
Ontspanknop
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk van
de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
46
Druk op de knop p om andere informatie weer te geven op het scherm of om
de informatie te verbergen. Zie p. 206 voor meer details over de
weergegeven informatie.
Opties opnameweergave
Informatie wordt
weergegeven
Geen informatie
weergegeven
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt de helderheid
van het LCD-scherm met de nachtschermfunctie automatisch verhoogd, zodat
u de compositie van uw opnamen gemakkelijker kunt controleren. Mogelijk
komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto's niet
overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen
van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Zie p. 131 voor afspeelopties.
47
Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 212 – 213)
of afspeelmodus (p. 217).
Open het Menu FUNC.
Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om een menu-item
te selecteren en druk vervolgens op de knop
m of r.
Bij bepaalde menu-items kunnen functies
worden opgegeven door gewoon te drukken
op de knop m of r, of er wordt een ander
scherm weergegeven om de functie te
configureren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren.
Opties met het pictogram kunnen
worden geconfigureerd door op de knop
n te drukken.
Druk op de knop q om terug te gaan naar de
menu-items.
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop m.
X Het scherm voordat u in stap 1 op de knop
m drukte, wordt opnieuw weergegeven en
toont de optie die u hebt geconfigureerd.
Menu FUNC.
Menu-items
Opties
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (p. 168).
48
Configureer verschillende camerafuncties als volgt via overige menu’s. De
menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen maken
(4), afspelen (1), enzovoort. De beschikbare instellingen verschillen
afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus (pp. 214 – 217).
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
Druk op de zoomknoppen of de knoppen qr
om een tabblad te kiezen.
Selecteer een instelling.
Druk op de knoppen op om een instelling te
selecteren.
Als u instellingen met niet weergegeven
opties wilt selecteren, drukt u eerst op de
knop m of r om van scherm te wisselen en
drukt u daarna op de knoppen op om de
instelling te selecteren.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het vorige scherm.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop
n
om terug te gaan naar
het scherm dat werd weergegeven voordat u in
stap 1 op de knop
n
drukte.
Menu n
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (p. 168).
49
De indicator bovenop de camera (p. 4) brandt of knippert afhankelijk van de
status van de camera.
U kunt kijken hoe laat het is.
Houd de knop m ingedrukt.
X De huidige tijd verschijnt.
Als u de camera verticaal houdt wanneer u de
klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over
naar verticale weergave. Druk op de knoppen
qr om de weergavekleur aan te passen.
Druk nogmaals op
m
om de klokweergave te
annuleren.
Indicatorweergave
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Groen
Aan
Aangesloten op een computer (p. 35) of het scherm is
uitgeschakeld
Knippert
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/verzenden van
beelden, het maken van opnamen met lange sluitertijd
(p. 100) of de GPS-logger is actief (p. 55)
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Klok
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt u op de
ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
50
51
De GPS-functie gebruiken
Basisbewerkingen en functies van de GPS-functie
2
52
De locatiegegevens van de camera (breedtegraad, lengtegraad en hoogte)
op basis van de verkregen GPS-signalen, kunnen aan foto's en films die u
opneemt worden toegevoegd, of de informatie kan afzonderlijk in een
logboek worden geregistreerd. Naast geotagging (toevoegen van gps-
coördinaten) kan ook de cameraklok automatisch gelijk worden gezet.
Voordat u de GPS-functies gebruikt, moet u controleren of de datum, tijd en
uw tijdzone correct zijn ingesteld, zoals is beschreven in (“De datum en tijd
instellen” (p. 19)).
GPS: GPS staat voor Global Positioning System
Gebruik de camera buiten, waar u een
onbelemmerd zicht op de lucht hebt. (GPS-
functies werken niet goed binnenshuis of in
andere ruimten waar geen GPS-dekking is
(p. 53).)
Houd de camera op de juiste manier (zie
afbeelding) voor een betere ontvangst van
het GPS-signaal.
Raak de GPS-antenne niet aan met uw
vingers of met andere voorwerpen.
Voor betere ontvangst van het GPS-signaal probeert u om de GPS-antenne
omhoog, naar de lucht gericht te houden. Wanneer u de camera in een tas
meeneemt, plaatst u de camera in de tas met de GPS-antenne omhoog, en
probeert u de camera in een buitenvak van de tas te doen.
De GPS-functie gebruiken
Houd rekening met het volgende als u de GPS-functies gebruikt.
In bepaalde landen en regio's is het gebruik van GPS mogelijk
onderhevig aan beperkingen. Gebruik daarom de GPS in
overeenstemming met de wetten en regelgevingen van uw land of
regio. Wees vooral voorzichtig wanneer u naar het buitenland gaat.
Wees voorzichtig met het gebruik van GPS-functies op plaatsen waar
het gebruik van elektronische apparaten verboden is, omdat de
camera GPS-signalen ontvangt.
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto’s of films
zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen of uw locatie
bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden of GPS-logbestanden
met anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar vele
anderen ze kunnen bekijken.
Waar kunt u GPS gebruiken en hoe houdt u de
camera vast
GPS-antenne
Hoe u de camera draagt als de Logger-functie is
ingeschakeld
De GPS-functie gebruiken
53
Locatiegegevens worden mogelijk niet opgenomen, of onjuiste gegevens
worden opgenomen wanneer het GPS-signaal zwak is, zoals op de
volgende locaties.
zbinnenshuis zondergronds zin de buurt van gebouwen of in valleien
zin tunnels of bossen zin de buurt van hoogspanningsdraden of mobiele
telefoons die een frequentie van 1,5 GHz gebruiken zin een tas of koffer
zonder water zwanneer u ver weg reist zwanneer u door andere
omgevingen reist
Zelfs op andere plaatsen kan GPS-satellietbeweging de geotagging storen
en ontbrekende of onjuiste locatiegegevens veroorzaken, of de gegevens
kunnen aanduiden dat de camera ergens anders is gebruikt zelfs als dit niet
het geval is.
Nadat u de batterij hebt vervangen of als u de GPS-functies enige tijd niet
hebt, kan het langer duren voordat u een GPS-signaal ontvangt.
Configureer de instelling.
Druk op de knop m, kies in het menu en
selecteer vervolgens (p. 47).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u .
Controleer de ontvangststatus.
Gebruik de camera buiten, waar u een
onbelemmerd zicht op de lucht hebt. (GPS-
functies werken niet goed binnenshuis of in
andere ruimten waar geen GPS-dekking is
(p. 53).)
Controleer de GPS-ontvangststatus die op
het scherm wordt weergegeven.
* Als u de loggerfunctie hebt geactiveerd (p. 55), wordt ook weergegeven.
Locaties met slechte GPS-dekking
De GPS-functie gebruiken
OFF
OFF
Weergave ontvangststatus
(aan) GPS-signaal ontvangen. Locatie kan worden opgenomen.*
(knippert) Zoeken naar GPS-signaal.*
(aan) Geen GPS-signaal.
De GPS-functie gebruiken
54
Wanneer binnenshuis of op andere locaties zonder dekking geen GPS-
signaal kan worden ontvangen (p. 53), probeert u naar buiten te gaan waar
u een onbelemmerd zicht op de lucht hebt. Houd de camera op de juiste
manier (p. 52) en richt de GPS-antenne omhoog naar de lucht.
wordt gewoonlijk binnen enkele minuten weergegeven wanneer de
camera wordt gebruikt in gebieden met ruim voldoende GPS-ontvangst,
zoals buiten met een onbelemmerd zicht op de lucht. Als niet wordt
weergegeven, ga dan naar een gebied zonder belemmeringen (zoals
gebouwen) tussen de camera en GPS-satellieten en wacht enkele minuten
totdat het verschijnt.
U kunt GPS-instellingen ook configureren vanuit het menu (p. 48).
De foto's en films die u maakt, kunnen worden voorzien van een geotag,
waarbij automatisch de geografische lengte, breedte en hoogte worden
toegevoegd. U kunt de opgenomen gegevens controleren op de camera
(p. 132). Met de bijgeleverde software (p. 2) kunt u ook de locaties op een
kaart bekijken, waarbij de foto's en films ernaast worden weergegeven.
Activeer GPS.
Voer stap 1 – 2 op p. 53 uit om de instelling
te configureren.
Maak de opname.
De foto's en films die u maakt, worden nu
voorzien van een geotag, en u kunt de
locatiegegevens bekijken zoals beschreven in
“GPS-informatieweergave” (p. 132).
Tips wanneer wordt weergegeven.
Beelden voorzien van geotags tijdens het
maken van opnamen
U kunt naast een geotag ook de opnamedatum - tijd toevoegen aan opnamen
(p. 132) in UTC-indeling (p. 58).
Met geotagging worden de oorspronkelijk cameralocatie en opnamedatum en -
tijd toegepast, die zijn verkregen op het moment dat u begon met het opnemen
van de film.
Bij films die gemaakt zijn met behulp van Filmsynopsis (p. 96), worden met
geotagging de oorspronkelijke cameralocatie en de opnamedatum en -tijd
toegepast, die zijn verkregen voor de eerste filmopname die dag.
De GPS-functie gebruiken
55
U kunt bijhouden waar de camera mee naartoe is genomen door
locatiegegevens te gebruiken die worden verkregen van GPS-
satellietsignalen gedurende een bepaalde periode. Dagelijkse locatie- en
tijdgegevens worden bijgehouden in een bestand, gescheiden van de
beeldgegevens. Logbestanden kunnen worden weergegeven op de camera
(p. 57), en met de bijgeleverde software (p. 2) kunt u logbestanden gebruiken
om de route van de camera te volgen op een kaart.
Aangezien de datum wordt bijgewerkt en de gegevens doorlopend worden
bijgehouden ongeacht of de camera is ingeschakeld, vermindert de
batterijduur zelfs als de camera is uitgeschakeld. Het kan zijn dat de batterij
bijna leeg is wanneer u de camera inschakelt. Laad de batterij op wanneer dit
nodig is, of neem een opgeladen reservebatterij mee.
Activeer GPS.
Voer stap 1 – 2 op p. 53 uit om de instelling
te configureren.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n en druk vervolgens
op de knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Voltooi de instellingsprocedure.
Wanneer u op de knop
m
drukt, wordt een
bericht over de logger weergegeven. Lees dit
bericht.
X Het pictogram dat wordt weergegeven bij
uw opnamen geeft de GPS-ontvangststatus
weer van dat moment (p. 53).
X De loggerfunctie wordt uitgevoerd en de
datum-, tijd- en locatiegegevens gebaseerd
op signalen van GPS-satellieten worden
bijgehouden op de camera.
De logger blijft functioneren zelfs als de
camera is uitgeschakeld.
Logboek van de cameralocatiegegevens
De GPS-functie gebruiken
56
Sla het GPS-logbestand op de
geheugenkaart op.
Wanneer u de camera uitschakelt, wordt een
bericht over de logger weergegeven. De
locatiegegevens, datum en tijd worden
opgeslagen op de geheugenkaart. Deze
gegevens worden niet bewaard op de
camera.
Als de camera is uitgeschakeld en u de
geheugenkaart wilt verwijderen wanneer de
loggerfunctie actief is, schakelt u de camera
in en weer uit voordat u de geheugenkaart
verwijderd.
De locatiegegevens, datum en tijd worden
opgeslagen op de geheugenkaart wanneer u
een van de volgende handelingen uitvoert.
-de logbestanden weergeven;
-het instelscherm voor de datum/tijd
weergeven;
-het instelscherm voor de tijdzone weergeven.
Als u de batterij na stap 4 verwijdert, wordt de GPS-logger tijdelijk
uitgeschakeld. Nadat u de batterij hebt vervangen, moet u de camera
uitschakelen en opnieuw inschakelen om de loggerfunctie opnieuw
in te schakelen.
GPS-logbestanden opslaan is niet mogelijk wanneer het schuifje
voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is ingesteld op de
vergrendelde positie. Zorg ervoor dat het schuifje is ingesteld op de
ontgrendelde kant.
Locatiegegevens, datum en tijd worden opgeslagen op de
geheugenkaart zelfs wanneer de camera is uitgeschakeld of
wanneer de logbestanden worden weergegeven (p. 57). Daarom
moet u de camera in- en weer uitschakelen voordat u de
geheugenkaart verwijdert als de camera is uitgeschakeld en u de
geheugenkaart wilt verwijderen wanneer de loggerfunctie actief is.
Wanneer u de loggerfunctie gebruikt, moet u opletten wanneer u de
camera aan een andere persoon geeft, omdat de datum en tijd en de
bijgehouden locatiegegevens op de camera blijven staat totdat deze
worden opgeslagen op een geheugenkaart (zelfs als de batterij leeg is).
Let goed op wanneer u geheugenkaarten formatteert (p. 163), omdat
het GPS-logbestand dan ook wordt gewist.
U kunt de loggerinstellingen ook configureren vanuit het menu (p. 48).
De GPS-functie gebruiken
57
U kunt de GPS-logbestanden controleren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart in de camera.
Open het scherm [GPS-instell.].
Druk op de knop n, kies [GPS-instell.]
op het tabblad 3 (p. 48).
Open het scherm [Logbestanden
weergeven].
Kies [Logbestanden weergeven] en druk op
de knop m (p. 48).
Kies het logbestand dat u wilt
bekijken.
X Rechts naast de datum van vandaag, wordt
de tijd weergegeven die is verstreken sinds
de laatste keer dat de locatiegegevens zijn
opgenomen.
Kies de gewenste datum en druk op de knop
m. De bijgehouden lengtegraad,
breedtegraad, tijd en het aantal logbestanden
die op die dag zijn verzameld, worden
weergegeven.
De GPS-logbestanden controleren
Aantal verzamelde logbestanden
Lengtegraad Breedtegraad Tijd
De GPS-functie gebruiken
58
De datum en tijd voor de ingestelde tijdzones (pp. 19, 166) kunnen
automatisch worden bijgewerkt wanneer de camera een GPS-signaal
ontvangt.
De bijgewerkte opnamedatum/-tijd worden toegevoegd aan de opnamen
(p. 54, in UTC-indeling), samen met de locatiegegevens (p. 132).
Stel [GPS] in op [Aan].
Voer stap 1 – 2 op p. 53 uit om de instelling
te configureren.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, kies [GPS Auto Tijd]
op het tabblad 3 en kies [Aan] (p. 48).
Volg de stappen op p. 20 om de zomertijd in
te stellen.
[Datum/tijd GPS klaar] wordt weergegeven in het scherm [Datum/Tijd] in
stap 2 op p. 20 nadat de datum en tijd automatisch zijn bijgewerkt. [GPS Auto
Tijd: Aan] wordt weergegeven als er nog geen signaal van een GPS-satelliet
is ontvangen.
Datum en tijd automatisch bijwerken
Automatisch bijwerken datum/tijd bevestigen
Als [GPS Auto Tijd] is ingesteld op [Aan], kunt u de datum en tijd niet
wijzigen door het scherm [Datum/Tijd] te openen zoals beschreven
in p. 21, omdat deze informatie automatisch wordt bijgewerkt.
59
Smart Auto-modus
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een
betere controle bij het maken van opnamen.
3
60
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen,
zodat de optimale instellingen voor specifieke composities volledig
automatisch worden geselecteerd.
Controleer of de klepjes zijn
gesloten.
Controleer of zowel de vergrendeling van het
klepje van de geheugenkaart/batterijhouder
als de vergrendeling van het klepje op de
aansluitpunten is ingesteld op de
aangegeven positie, waarbij de rode
markeringen niet langer zichtbaar zijn.
Als een van de klepjes niet volledig is
gesloten, kan er water in de camera komen
wanneer deze nat wordt en kan de camera
beschadigd raken.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
X Het opstartscherm wordt weergegeven.
Selecteer de modus A.
Druk op de knop o, druk op de knoppen
op om A te selecteren druk op de
knop m.
X De pictogrammen die de modus voor
speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden
rechtsboven in het scherm weergegeven
(pp. 65, 66).
X Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Opnamen maken in Smart Auto-modus
Foto's Films
Rode markering
Opnamen maken in Smart Auto-modus
61
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, drukt u op de zoomknop i
(telelens) en om uit te zoomen drukt u op de
zoomknop j (groothoek). (Op het scherm
verschijnt de zoombalk, die de zoompositie
aangeeft.)
Maak de opname.
Foto's maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. De camera piept
twee keer nadat is scherpgesteld en er
worden AF-kaders weergegeven om aan te
geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied is
scherpgesteld, worden meerdere AF-kaders
weergegeven.
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar beneden.
X Wanneer de camera de opname maakt, hoort
u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht
is, gaat de flitser automatisch af.
X Uw opname wordt ongeveer twee seconden
lang op het scherm weergegeven.
Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u al op de ontspanknop drukken
om een volgende foto te maken.
Zoombalk
AF-kaders
Opnamen maken in Smart Auto-modus
62
Films opnemen
Start met opnemen.
Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon
zodra de camera met de filmopname begint
en op het scherm verschijnen [ REC] en de
verstreken tijd.
X Zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm geven aan welke gebieden
niet worden opgenomen.
Zodra de opname is begonnen, kunt u uw
vinger van de filmknop wegnemen.
Pas de grootte van het
onderwerp aan en wijzig zo
nodig de compositie van de
opname.
Als u het formaat van het onderwerp wilt
wijzigen, voert u dezelfde handeling uit als in
stap 4 op p. 61.
Let er echter op dat films die worden gemaakt
met zoomfactoren die worden weergegeven
in blauw korrelig zijn en dat het geluid van de
camerabedieningen wordt opgenomen.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de filmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept twee
maal als de opname stopt.
De camera stopt automatisch met opnemen
zodra de geheugenkaart vol raakt.
Verstreken tijd
Opnamen maken in Smart Auto-modus
63
Foto’s/films
Om het camerageluid weer te herstellen als u dit per ongeluk hebt
uitgeschakeld (doordat u de knop p ingedrukt hield bij het
inschakelen van de camera), drukt u op de knop n en selecteert
u [mute] op het tabblad 3. Druk dan op de knoppen qr en selecteer
[Uit].
Foto's
Een knipperend -pictogram is een waarschuwing dat de beelden
mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Plaats in dat
geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan dichter
naar het onderwerp toe. Zie “Specificaties” (p. 39) voor meer
informatie over het flitsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één keer
piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Zie
“Specificaties” (p. 39) voor meer informatie over het scherpstelbereik
(opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij opnamen
in een omgeving met weinig licht.
Als een knipperend h-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, dan geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen
zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop helemaal
indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop
opnieuw in.
Opnamen maken in Smart Auto-modus
64
Films
De camerabehuizing kan warm worden wanneer u herhaaldelijk
gedurende langere tijd films opneemt. Dit is geen teken van
beschadiging.
Kom tijdens het opnemen van films niet
met uw vingers aan de microfoon. Het
blokkeren van de microfoon kan
verhinderen dat het geluid wordt
opgenomen of het opgenomen geluid
klinkt daardoor gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere
camerabediening dan de filmknoppen aan te raken, omdat de
geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Om niet optimale kleuren, zoals die tijdens het opnemen van -films
kunnen optreden (p. 76), te corrigeren, wijzigt u de compositie en
drukt u op de filmknop om het opnemen te stoppen. Druk de knop
daarna weer in om het opnemen te hervatten.
Het geluid wordt in mono opgenomen
Microfoon
Opnamen maken in Smart Auto-modus
65
In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. Vervolgens worden automatisch de bijbehorende
instellingen geselecteerd voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur
van het onderwerp.
*1 Wordt niet voor films weergegeven.
*2 Wordt weergegeven bij donkere composities, als de camera wordt stilgehouden alsof
deze op een statief staat.
Compositiepictogrammen
Onderwerp
Mensen Overige onderwerpen
Achter-
grondkleur
pictogram
Achtergrond
In
beweging*
1
Schaduwen
op gezicht*
1
In
beweging*
1
Dichtbij
Helder
Grijs
Tegenlicht
Met blauwe lucht
Lichtblauw
Tegenlicht
Zonsondergangen
––Oranje
Spotlights
Donker-
blauw
Donker
Met statief
*
2
–*
2
Probeer om op te nemen in de modus G (p. 105) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past, of als het niet mogelijk is om een opname te maken met het
effect, de kleur of de helderheid die of dat u verwacht.
Opnamen maken in Smart Auto-modus
66
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden in de modus A
de volgende pictogrammen weergegeven.
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende onderwerpen
volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft
beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt
dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door
beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Beeldstabilisatie voor foto’s
Beeldstabilisatie voor films,
vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer
u lopend opneemt (Dynamic IS)
Beeldstabilisatie voor foto's
tijdens panning*
Beeldstabilisatie voor subtiele
camerabeweging, zoals bij het
opnemen van films met de
telelens (Powered IS).
Beeldstabilisatie voor macro-
opnamen (Hybrid IS)
Geen beeldstabilisatie omdat de
camera op een statief staat of op
een andere manier stil wordt
gehouden
Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u de [IS modus] in op [Uit] (p. 125). In
dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
Opnamen maken in Smart Auto-modus
67
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en
om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven.
De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om
de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen
het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Kaders op het scherm
Probeer in de G-modus (p. 105) op te nemen als er geen kaders
worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
68
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te
vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 20x te vergroten.
Druk op de zoomknop i.
Houd de knop vast totdat het zoomen stopt.
X Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt (voordat het
beeld korrelig wordt) en wanneer u de
zoomknop loslaat, wordt de zoomfactor op
het scherm weergegeven.
Druk nogmaals op de
zoomknop i.
X De camera zoomt bij gebruik van de digitale
zoom zelfs nog nader op het onderwerp in.
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
Foto's Films
Zoomfactor
Bij bepaalde resolutie-instellingen en zoomfactoren (p. 74) kunnen
ingezoomde beelden er korrelig uitzien. In dit geval wordt de
zoomfactor in het blauw weergegeven.
Als de digitale en de optische zoom worden gecombineerd, is de
brandpuntsafstand als volgt (equivalent van 35 mm film).
28 – 560 mm (28 – 140 mm met alleen optische zoom)
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, drukt u op de knop n,
selecteert u [Digitale Zoom] op het tabblad 4 en daarna kiest u [Uit].
Algemene, handige functies
69
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat.
De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop
indrukt.
Configureer de instelling.
Druk op de knop m, kies in het menu en
kies de optie ] (p. 47).
X Als de instelling is voltooid, wordt ]
weergegeven.
Maak de opname.
Voor foto’s: druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen op het onderwerp en druk
de knop daarna helemaal naar beneden.
Voor films: druk op de filmknop.
X Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera het
geluid van de zelfontspanner af.
X Twee seconden voor de opname versnellen
het knipperen en het geluid. (In het geval dat
de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop n.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u in stap 1.
De zelfontspanner gebruiken
Foto's Films
Algemene, handige functies
70
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl
u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Configureer de instelling.
Voer stap 1 op p. 69 uit en selecteer [.
X Als de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Voer stap 2 op p. 69 uit om de opname te
maken.
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen
(1 – 10 opnamen) aangeven.
Selecteer $.
Voer stap 1 op p. 69 uit, kies $ en druk op de
knop n.
Configureer de instelling.
Druk op de knoppen op om [Vertraging] of
[Beelden] te selecteren.
Druk op de knoppen qr om een waarde te
kiezen en druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt $
weergegeven.
Voer stap 2 op p. 69 uit om de opname te
maken.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
De zelfontspanner aanpassen
Voor films die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het
opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
Algemene, handige functies
71
Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder flitser.
Configureer de instelling.
Druk op de knop r, druk op de knoppen qr
om ! te selecteren druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt !
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u .
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en
witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd
nodig als de flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt
maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het
geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
De flitser uitschakelen
Foto's
Als bij omstandigheden met weinig licht een knipperend
-pictogram wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half
indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om hem stil te houden.
Algemene, handige functies
72
De camera kan de opnamedatum en -tijd aan beelden toevoegen in de
rechterbenedenhoek van het beeld. Ze kunnen echter niet worden
verwijderd. Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld
(p. 19).
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, kies [Datum
stempel] op het tabblad 4 en kies de
gewenste optie (p. 48).
X Als de instelling is voltooid, wordt [DATUM]
weergegeven.
Maak de opname.
X Wanneer u de opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
De opnamedatum en -tijd toevoegen
Foto's
Beelden die aanvankelijk zonder opnamedatum zijn vastgelegd, kunnen als
volgt worden voorzien van deze informatie en worden afgedrukt. Als u de
opnamedatum echter toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn
voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt afgedrukt.
- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 190) van uw camera om af te
drukken.
- Gebruik de bijgeleverde software om af te drukken
Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding voor meer informatie
(p. 31).
- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 183)
73
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Configureer de instelling.
Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies de gewenste optie (p. 47).
X Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u .
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto's
Dezelfde verhouding als hdtv’s, die wordt gebruikt voor de weergave op
breedbeeld hdtv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dezelfde verhouding als 35-mm film, die wordt gebruikt voor het afdrukken van
beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm, die wordt gebruikt voor het afdrukken
van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Bij andere verhoudingen dan is digitale zoom (p. 68) niet beschikbaar
([Digitale Zoom] is ingesteld op [Uit]).
Functies voor de beeldaanpassing
74
Kies als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Specificaties” (p. 39) voor
richtlijnen hoeveel opnamen bij elke resolutie-instelling op een
geheugenkaart passen.
Configureer de instelling.
Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies de gewenste optie (p. 47).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u .
: voor het verzenden van beelden per
e-mail.
De beeldresolutie wijzigen (grootte)
Foto's
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van
het papierformaat (voor 4:3-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 -
148 x 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaart
90 x 130 mm
Functies voor de beeldaanpassing
75
Rode ogen op beelden die met de flitser zijn gemaakt, kunnen als volgt
automatisch worden gecorrigeerd.
Open het scherm [Flits
Instellingen].
Druk op de knop n, kies [Flits
Instellingen] op het tabblad 4 (p. 48).
Configureer de instelling.
Selecteer [Rode-Ogen] en selecteer
vervolgens [Aan] (p. 48).
X Als de instelling is voltooid, wordt R
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Rode-ogencorrectie
Foto's
Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen
worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up
voor pupillen aanziet).
U kunt bestaande beelden ook corrigeren (p. 156).
U kunt het scherm ook in stap 2 openen door op de knop r drukken en
vervolgens op de knop n te drukken.
Functies voor de beeldaanpassing
76
Er zijn 3 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Specificaties”
(p. 39) voor richtlijnen voor de maximale filmlengte die bij elk
beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
Configureer de instelling.
Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies de gewenste optie (p. 47).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u .
Beeldkwaliteit van films wijzigen
Films
Beeldkwaliteit Resolutie Aantal beelden Details
1920 x 1080 24 bps Voor opnamen in Full-HD-kwaliteit
1280 x 720 30 bps Voor opnamen in HD
640 x 480 30 bps Voor opnamen in SD-kwaliteit
In de modi en geven zwarte balken aan de boven- en onderkant op het
scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd.
Functies voor de beeldaanpassing
77
De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind kan worden
beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze
optie echter onnatuurlijk gaan klinken.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer [Wind
Filter] op het tabblad 4 en selecteer
vervolgens [Aan] (p. 48).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Het windfilter gebruiken
Films
78
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer [Raster]
op het tabblad 4 en selecteer [Aan] (p. 48).
X Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Handige opnamefuncties
Raster weergeven
Foto's Films
Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Handige opnamefuncties
79
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken
om het beeldgebied binnen het AF-kader te vergroten.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer [AF-Punt
Zoom] op het tabblad 4 en selecteer
vervolgens [Aan] (p. 48).
Controleer de scherpstelling.
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht dat
is gedetecteerd als het hoofdonderwerp,
wordt nu vergroot.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
Foto's
De weergave wordt niet vergroot als er geen gezicht wordt
gedetecteerd, of als de persoon te dicht bij de camera is en zijn/haar
gezicht te groot is voor het scherm.
Het scherm wordt niet vergroot wanneer u de digitale zoomfunctie (p. 68) of AF
Tracking (p. 120) gebruikt.
Handige opnamefuncties
80
wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer
vervolgens [Knipperdetectie] op het tabblad
4 en selecteer daarna [Aan] (p. 48).
Maak de opname.
X Een kader voorzien van wordt
weergegeven als de camera iemand
detecteert die zijn/haar ogen dicht heeft.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Controleren op gesloten ogen
Foto's
Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus $, is deze functie
alleen beschikbaar voor de laatste opname.
81
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad 4 van het menu.
Zie “Menu n” (p. 48) voor instructies over menufuncties.
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat branden
als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden met weinig
licht.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, kies [AF-hulplicht]
op het tabblad 4 en kies [Uit] (p. 48).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Aan].
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om
het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen
maakt met de flitser in een omgeving met weinig licht.
Open het scherm [Flits
Instellingen].
Druk op de knop n, kies [Flits
Instellingen] op het tabblad 4 (p. 48).
Configureer de instelling.
Selecteer [Lamp Aan] en selecteer
vervolgens [Uit] (p. 48).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Aan].
De camerabewerkingen aanpassen
Het AF-hulplicht uitschakelen
Foto's
Het lampje voor rode-ogenreductie
uitschakelen
De camerabewerkingen aanpassen
82
Wijzig als volgt hoe lang beelden worden weergeven na de opname.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, kies [Bekijken] op het
tabblad 4 en kies de gewenste optie (p. 48).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [2 sec.].
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, kies [Terugkijken] op
het tabblad 4 en kies de gewenste optie
(p. 48).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
De weergaveduur van het beeld na de opname
wijzigen
2 – 10 sec.
Beelden worden gedurende de
opgegeven tijd weergegeven.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u
de ontspanknop half indrukt.
Uit
Na de opname worden geen beelden
weergegeven.
De weergavestijl van het beeld na de opname
wijzigen
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details Weergave van opnamedetails (p. 208).
Focus check
Het gebied binnen het AF-kader wordt
vergroot weergegeven, zodat u de
focus kunt controleren. Voer de
stappen uit in “De focus controleren”
(p. 133).
83
Andere opnamemodi
Maak effectiever opnamen in verschillende
composities en maak betere opnamen met unieke
beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies.
4
84
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop o en vervolgens op de
knoppen op om een opnamemodus te
kiezen.
Wanneer er meerdere pictogrammen worden
weergegeven in het midden van het scherm,
drukt u op de knoppen qr om een
opnamemodus te kiezen.
Druk op de knop m.
Maak de opname.
S Onderwateropnamen maken
(Onderwater)
U kunt opnamen met natuurlijke kleuren
maken van zeeleven en de natuur onder water.
Deze modus kan de witbalans corrigeren en
kan overeenkomen met het effect dat u zou
krijgen bij gebruik van een in de winkel
verkrijgbaar kleurcompensatiefilter (p. 87).
Close-upopnamen maken van
onderwerpen onder water
(Onderwater macro)
Close-upopnamen met natuurlijke kleuren
maken van zeeleven. Gebruik de digitale
zoomfunctie om onderwerpen van nog
dichterbij te fotograferen. Als u de digitale
zoomfunctie gebruikt, kan het beeld echter
korrelig lijken afhankelijk van de resolutie-
instelling (p. 74).
Specifieke scènes
Foto's Films
Foto's Films
Foto's Films
Specifieke scènes
85
P Opnamen maken in
sneeuwlandschappen (Sneeuw)
Heldere foto's met natuurlijke kleuren van
mensen tegen een besneeuwde
achtergrond.
I Portretopnamen maken (Portret)
Mensen fotograferen met een verzachtend
effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscene handm)
Mooie opnamen van avondscènes doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd
om camerabeweging en beeldruis te
verminderen.
Bij gebruik van een statief maakt u opnamen in
de modus
A
(p. 60).
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
Maak opnamen met minimale
camerabeweging en onderwerpsvervaging,
zelfs bij weinig licht.
t Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Levendige foto's van vuurwerk.
Foto's Films
Foto's Films
Foto's
Foto's
Foto's
Specifieke scènes
86
Om te voorkomen dat u onverwachte kansen mist onder water met
onderwerpen die ongeveer 3 meter van u verwijderd zijn, moet u
overschakelen naar de modus S (p. 84) en het scherpstelbereik instellen
op 8.
Selecteer S.
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer S.
Kies het scherpstelbereik.
Druk op de knop q, druk op de knoppen qr
om 8 te selecteren druk op de knop m.
Maak de opname.
Richt de camera zo dat het onderwerp in het
middelste frame wordt geplaatst en druk de
ontspanknop half in.
Zodra er een goed moment is om een
opname te maken, drukt u de ontspanknop
helemaal in.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus continu-
opnamen maakt.
In de modus kunnen opnameomstandigheden die overmatige
camerabeweging of vergelijkbare bewegingen veroorzaken ervoor
zorgen dat de camera geen beelden combineert, waardoor u
mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus t. In dit geval moet u [IS modus] op [Uit] te zetten (p. 125).
De resolutie in de modus is (1984 x 1488) en kan niet worden gewijzigd.
In de modus is de optische zoommodus ingesteld op groothoek en kan deze
niet worden gebruikt.
Snel opnamen maken onder water
Foto's
Voor onderwerpen die dichterbij zijn en niet scherp in beeld zijn, moet
u het scherpstelbereik instellen op .
Specifieke scènes
87
De witbalans kan handmatig worden aangepast in de modi S en (p. 84).
Deze aanpassing kan hetzelfde effect geven als wanneer u een in de winkel
verkrijgbaar kleurcompensatiefilter gebruikt.
Selecteer S of .
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer S
of .
Selecteer de witbalans.
Druk op de knop m, kies in het menu en
druk nogmaals op de knop m.
Wijzig de instelling.
Beweeg de zoomknop om het
correctieniveau voor B en A aan te passen en
druk vervolgens op de knop m.
Het AF-kader blijft wit wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt.
Deze instellingen zijn niet beschikbaar wanneer u AF Tracking (p. 120)
gebruikt.
De witbalans corrigeren
Foto's Films
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs
wanneer u omschakelt naar een andere witbalansoptie in stap 2,
maar de correctieniveaus worden hersteld wanneer u aangepaste
witbalansgegevens vastlegt.
B staat voor blauw en A voor geel.
U kunt de witbalans ook handmatig aanpassen door aangepaste
witbalansgegevens vast te leggen (p. 111) voordat u de bovenstaande stappen
uitvoert.
88
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Selecteer een opnamemodus.
Voer stap 1 op p. 84 uit om een
opnamemodus te selecteren.
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto's met postereffect (Poster-
effect)
Foto's die lijken op oude posters of
illustraties.
Speciale effecten toepassen
In de modi , , , en moet u eerst een aantal
testopnamen maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat
zult verkrijgen.
Foto's Films
Foto's Films
Speciale effecten toepassen
89
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer .
Kies een effectniveau.
Druk op de knop p, druk op de knoppen qr
om een effectniveau te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het
effect is toegepast.
Maak de opname.
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder
uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de
afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en
onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het
geluid wordt niet opgenomen.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer .
X Op het scherm verschijnt een wit kader dat
het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Foto's
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Foto's Films
Speciale effecten toepassen
90
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop p.
Druk op de zoomknoppen om de afmeting
van het kader te wijzigen en druk op de
knoppen op om het kader te verplaatsen.
Selecteer voor films de
afspeelsnelheid van de film.
Druk op de knop n en druk vervolgens
op de knoppen qr om de snelheid te
selecteren.
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het opnamescherm en maak de
opname.
Druk op de knop m om terug te keren naar
het opnamescherm en maak de opname.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van 1 minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van films. Stel
de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Om de richting van het kader te veranderen in verticaal, drukt u in stap 2 op de
knoppen qr. Om het kader te verplaatsen, drukt u nogmaals op de knoppen
qr. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten, drukt u op de
knoppen op.
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
De beeldkwaliteit van films is bij een verhouding van en bij een
verhouding van (p. 73). Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden
gewijzigd.
Speciale effecten toepassen
91
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer .
Selecteer een kleurtoon.
Druk op de knop p, druk op de knoppen qr
om een kleurtoon te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het
effect is toegepast.
Maak de opname.
Opnamen maken met een speels effect
(Speels effect)
Foto's
Standaard Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Speciale effecten toepassen
92
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer .
Selecteer een kleurtoon.
Druk op de knop p, druk op de knoppen qr
om een kleurtoon te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
X U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het
effect is toegepast.
Maak de opname.
Opnamen maken in monochroom
Foto's Films
Zwart/wit Zwart-witfoto's.
Sepia Sepiakleurige foto’s.
Blauw Foto’s in blauw en wit.
Speciale effecten toepassen
93
Kies één kleur die u wilt behouden en wijzig de andere kleuren in zwart-wit.
Selecteer T.
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer T.
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop p.
X Het oorspronkelijke beeld en het beeld
waarop Kleur Accent is toegepast, worden na
elkaar weergegeven.
X Standaard is groen de kleur die behouden
blijft.
Geef de kleur op.
Plaats het middelste kader over de kleur
die moet worden behouden en druk op de
knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op dat u
wilt behouden.
Druk op de knoppen op om het bereik aan
te passen.
Kies een grote negatieve waarde als u alleen
de opgegeven kleur wilt behouden. Kies een
grote positieve waarde als u ook kleuren wilt
behouden die gelijk zijn aan de opgegeven
kleur.
Druk op de knop
m
om terug te keren naar het
opnamescherm.
Opnamen maken met Kleur Accent
Foto's Films
Opgenomen kleur
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte
resultaten opleveren.
In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren
kunnen anders zijn dan verwacht.
Speciale effecten toepassen
94
U kunt de ene beeldkleur vervangen door een andere voordat u een opname
maakt. U kunt slechts één kleur vervangen.
Selecteer Y.
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer Y.
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop p.
X Het oorspronkelijke beeld en het beeld
waarop Kleur Wissel is toegepast, worden na
elkaar weergegeven.
X Groen wordt standaard vervangen door grijs.
Geef de kleur op die u wilt
vervangen.
Plaats het middelste kader over de kleur
die moet worden vervangen en druk op de
knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef de nieuwe kleur op.
Plaats het middelste kader over de nieuwe
kleur en druk op de knop r.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Opnamen maken met Kleur Wissel
Foto's Films
Speciale effecten toepassen
95
Geef het kleurengamma op dat u
wilt vervangen.
Druk op de knoppen op om het bereik aan
te passen.
Kies een grote negatieve waarde als u alleen
de opgegeven kleur wilt vervangen. Kies een
grote positieve waarde als u ook kleuren wilt
vervangen die gelijk zijn aan de opgegeven
kleur.
Druk op de knop m om terug te keren naar
het opnamescherm.
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte
resultaten opleveren.
In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren
kunnen anders zijn dan verwacht.
96
U kunt een korte film van een dag maken door foto's te maken.
Voor iedere opname neemt de camera automatisch een filmclip uit de scène
op. Van alle clips die op die dag zijn opgenomen, wordt één bestand
gemaakt.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer .
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om een foto te maken.
X Voordat u de opname maakt, neemt de
camera automatisch een clip op van
ongeveer 2 – 4 seconden.
Speciale modi voor andere doeleinden
Automatisch opnemen van clips
(Filmsynopsis)
Foto's Films
Clips worden mogelijk niet opgenomen als u een foto maakt direct
nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus hebt
geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus
A, omdat voor iedere opname clips worden opgenomen.
Als u de camera bedient terwijl er een film wordt opgenomen, worden
de geluiden van de camera opgenomen in de film.
De filmkwaliteit in de modus is en kan niet worden gewijzigd.
In de volgende gevallen worden clips opgeslagen als aparte filmbestanden,
zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de modus .
- Als het filmbestand 4 GB groot is of als er in totaal ongeveer 1 uur lang is
opgenomen
- Als een film is beveiligd (p. 140)
- Als de zomertijd (p. 20) of instellingen voor de tijdzone zijn gewijzigd (p. 166)
- Als een nieuwe map wordt gemaakt (p. 165)
Enkele camerageluiden worden gedempt. Er worden geen geluiden afgespeeld
wanneer u de ontspanknop half indrukt, camerabediening gebruikt of de
zelfontspanner instelt (p. 161).
Films die u hebt gemaakt in de modus , kunt u op datum (p. 136) bekijken.
Speciale modi voor andere doeleinden
97
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit, kies en druk op
de knop p.
Druk op de knoppen qr om te kiezen en
druk op de knop m.
X De camera gaat nu in stand-by voor opname
en op het scherm verschijnt [Lachdetectie
aan].
Richt de camera op een persoon.
Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en wordt
een foto gemaakt.
Druk op de knop q om de lachdetectie te
pauzeren. Druk nogmaals op de knop q om
de detectie te hervatten.
Automatisch opnemen na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
Automatisch opnemen na glimlachdetectie
Foto's
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera
opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de ontspanknop in te
drukken.
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is
gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen op nadat u
hebt geselecteerd in 1. [Knipperdetectie] (p. 80) is alleen beschikbaar voor de
laatste opname.
Speciale modi voor andere doeleinden
98
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit, kies en druk op
de knop p.
Druk op de knoppen qr om te kiezen en
druk op de knop m.
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de
persoon die gaat knipogen.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
X De camera gaat nu in stand-by voor opname
en op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto].
X Het lampje knippert en u hoort het geluid van
de zelfontspanner.
Kijk naar de camera en knipoog.
X De camera maakt de foto ongeveer twee
seconden nadat een knipoog wordt
gedetecteerd van de persoon waarvan het
gezicht in het kader valt.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop n.
De knipoogdetectie gebruiken
Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals langzaam en
opzettelijk.
Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren, een hoed of
een bril.
Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit ook gedetecteerd als
een knipoog.
Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera ongeveer 15 seconden
later een foto.
Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen op nadat u hebt
geselecteerd in 1. [Knipperdetectie] (p. 80) is alleen beschikbaar voor de laatste
opname.
Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer de ontspanknop
volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in het
opnamegebied komt en knipoogt.
Speciale modi voor andere doeleinden
99
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een
andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt (p. 118). Dit is
handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een vergelijkbare foto wilt staan.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit, kies en druk op
de knop p.
Druk op de knoppen qr om te kiezen en
druk op de knop m.
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop is
scherpgesteld en of er witte kaders rond de
andere gezichten worden weergegeven.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
X De camera gaat nu in stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X Het lampje knippert en u hoort het geluid van
de zelfontspanner.
Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar de
camera.
X
Nadat de camera een nieuw gezicht detecteert,
knippert het lampje en het geluid van de
zelfontspanner versnelt. (Wanneer de flitser
wordt geactiveerd, blijft het lampje branden.)
Na ongeveer twee seconden, maakt de camera
de opname.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop n.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan
staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname.
Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen op nadat u
hebt geselecteerd in 1. [Knipperdetectie] (p. 80) is alleen beschikbaar voor de
laatste opname.
Speciale modi voor andere doeleinden
100
Geef een sluitertijd van 1 – 15 seconden op om opnamen met een lange
sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen.
Selecteer N.
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer N.
Selecteer de sluitertijd.
Druk op de knop
m
en kies
)
in het menu.
Kies de gewenste sluitertijd (p. 47).
Controleer de belichting.
Druk de ontspanknop half in om de belichting
voor de door u geselecteerde sluitertijd te
bekijken.
Maak de opname.
Opnamen met lange sluitertijd maken
(Lange sluiter)
Foto's
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt
maken, omdat de camera de beelden verwerkt om ruis te
voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of
een andere manier om de camera stil te houden (p. 125).
Als de flitser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de
flitser in op ! en maakt u een nieuwe opname.
Speciale modi voor andere doeleinden
101
Maak een opname van een groot onderwerp door verschillende opnamen te
maken vanuit verschillende posities en gebruik daarna de meegeleverde
software om de opnamen te combineren tot een panoramafoto.
Selecteer x of v.
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer x of v.
Maak de eerste opname.
X De eerste opname bepaalt de belichting en
de witbalans.
Maak extra foto’s.
Bepaal de compositie voor de tweede
opname zodat het beeldgebied van de eerste
opname gedeeltelijk wordt overlapt.
Kleine verschillen in uitlijning van de
overlappende delen worden automatisch
gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van
de opnamen.
U kunt maximaal 26 foto’s 'maken op
dezelfde manier als waarop u de tweede foto
hebt gemaakt.
Voltooi de opname.
Druk op de knop m.
Gebruik de meegeleverde software
om beelden samen te voegen.
Raadpleeg de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding voor instructies over
het samenvoegen van beelden (p. 31).
Opnamen maken met Stitch Hulp
Foto's
Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm tijdens het
maken van opnamen (p. 177).
102
U kunt een opname maken van snel bewegende objecten om deze af te
spelen in slow motion.
Het geluid wordt niet opgenomen.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer .
Selecteer het aantal beelden.
Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies het gewenste aantal beelden (p. 47).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Maak de opname.
Druk op de filmknop.
X Een balk met de verstreken tijd wordt
weergegeven. De maximale cliplengte is
ongeveer 30 seconden.
Druk nogmaals op de filmknop om de
filmopname te stoppen.
Verschillende films opnemen
Super slow-motion films opnemen
Films
Films
Aantal beelden Beeldkwaliteit
Afspeeltijd
(voor een clip van 30 )
240 fps (320x240) Circa 4 min.
120 fps (640x480) Circa 2 min.
Zoomen is niet beschikbaar tijdens het opnemen, zelfs niet wanneer
u op de zoomknoppen drukt.
De focus, belichting en kleur worden vastgesteld wanneer u op de
filmknop drukt.
Verschillende films opnemen
103
Maak filmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparatuur
die compatibel is met iFrame. Via de meegeleverde software kunt u snel
iFrame-films bewerken, opslaan en beheren.
Selecteer .
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer .
X Zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm geven aan welke gebieden
niet worden opgenomen.
Maak de opname.
Druk op de filmknop.
Druk nogmaals op de filmknop om de
filmopname te stoppen.
De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1 – 3 op pp. 128 – 129
uitvoert.
Met behulp van de meegeleverde software kunt u de afspeelsnelheid wijzigen
van films die zijn opgenomen in de modus . Raadpleeg de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding voor meer informatie (p. 31).
iFrame-films opnemen
Films
De resolutie is (p. 76) en kan niet worden gewijzigd.
iFrame is een videoformaat dat is ontwikkeld door Apple.
104
105
G-modus
G: Programma automatische belichting; Automatische belichting:
Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere
modus dan G, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar
is (pp. 210 – 215).
Meer veeleisende foto's in de opnamestijl van uw
voorkeur
5
106
U kunt vele functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
Open de modus G.
Voer stap 1 op p. 84 uit en selecteer G.
Pas de instellingen naar wens aan
(pp. 107 – 125) en maak een
opname.
Opnamen maken in de modus
Programma automatische belichting
(modus G )
Foto's Films
Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer u de
ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarden in
oranje weergegeven. Probeer de volgende instellingen aan te passen om de
juiste belichting te verkrijgen:
- Schakel de flitser in (p. 123)
- Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 108)
U kunt ook films opnemen in de modus G door op de filmknop te drukken.
Enkele H- en n-instellingen kunnen echter automatisch worden
aangepast voor filmopnamen.
Zie “Specificaties” (p. 39) voor meer informatie over het opnamebereik in de
modus G.
107
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Druk op de knop m en kies # in het menu.
Kijk naar het scherm en druk op de knoppen
op om de helderheid aan te passen en druk
vervolgens op de knop m (p. 47).
X Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt de
focus en belichting afzonderlijk instellen.
Stel de flitser in op ! (p. 71).
Vergrendel de belichting.
Richt de camera met vergrendelde belichting
op het onderwerp waarvan u een opname wilt
maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt
en druk op de knop r.
X & wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
Om AE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op de
knop r. In dit geval wordt & niet meer
weergegeven.
Kies de compositie en maak een
opname.
Belichting (Belichtingscompensatie)
De belichting
aanpassen (Belichtingscompensatie)
Foto's
Belichting vergrendelen (AE lock)
Foto's Films
AE: Automatische belichting
Belichting (Belichtingscompensatie)
108
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies de gewenste optie (p. 47).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies de gewenste optie (p. 47).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
De meetmethode wijzigen
Foto's
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die van
achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied. Dit
wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als het
belangrijkste te behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het (spotmetingpuntkader) dat wordt
weergegeven in het midden van het scherm.
De ISO-waarde wijzigen
Foto's
Belichting (Belichtingscompensatie)
109
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere gebieden
(zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en automatisch
worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet
genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat
onderwerpen beter opvallen.
Druk op de knop n, kies [i-Contrast] op
het tabblad 4 en kies [Aan] (p. 48).
X Als de instelling is voltooid, wordt @
weergegeven.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto's
In sommige opnameomstandigheden kan de correctie onnauwkeurig
zijn of korrelige beelden veroorzaken.
U kunt bestaande beelden ook corrigeren (p. 155).
110
Door de witbalans (WB) aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies de gewenste optie (p. 47).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Kleur- en continu-opnamen maken
De witbalans aanpassen
Foto's Films
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor
de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schaduw of in de
schemering.
Lamplicht
Voor opnamen bij normaal lamplicht (gloeilampen) en dezelfde
kleur TL-verlichting.
TL licht
Voor opnamen bij warmwitte (of vergelijkbaar gekleurde) of
koelwitte TL-verlichting.
TL licht H
Voor opnamen bij daglicht TL-verlichting van dezelfde kleur
TL-verlichting.
Onderwater
Hiermee stelt u de optimale witbalans in voor opnamen onder
water. Vermindert het blauw voor natuurlijke ogende kleuren.
Custom U kunt zelf een aangepaste witbalans instellen.
S
Kleur- en continu-opnamen maken
111
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans
in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
Voer de stappen “De witbalans aanpassen”
uit om te kiezen.
Richt de camera op een effen wit onderwerp,
zodat het hele scherm wit is. Druk op de knop
n.
X De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Aangepaste witbalans
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-instellingen
wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleur- en continu-opnamen maken
112
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
Druk op de knop m en kies in het menu.
Kies de gewenste optie (p. 47).
X De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
Foto's Films
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging,
voor scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, voor zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto's
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig Blauw, Levendig
Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar
natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder huidtint Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden. Hierdoor
worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee,
levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden. Hierdoor worden
groene onderwerpen, zoals bergen en flora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden. Hierdoor worden
rode onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging,
enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (p. 113).
Kleur- en continu-opnamen maken
113
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en
rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1 – 5.
Open het instellingenscherm.
Voer de stappen in “De kleurtoon van een
foto wijzigen (My Colors)” (p. 112) uit om
te selecteren. Druk vervolgens op de knop
n.
Configureer de instelling.
Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren en gebruik vervolgens de
knoppen qr om een waarde op te geven.
Pas de waarde naar rechts aan voor
sterkere/intensere effecten (of donkerdere
huidtinten), en pas de waarde naar links aan
voor zwakkere/lichtere effecten (of lichtere
huidtinten).
Druk op de knop n om de instelling te
voltooien.
U kunt de witbalans (p. 110) niet instellen in de modi en .
Met de modi en kunnen ook andere kleuren dan huidtinten
worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet het
verwachte resultaat met sommige huidtinten.
Custom Kleur
Kleur- en continu-opnamen maken
114
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken.
Zie “Specificaties” (p. 39) voor meer informatie over de snelheid van continu-
opnamen.
Configureer de instelling.
Druk op de knop m, kies in het menu en
selecteer vervolgens W (p. 47).
X Als de instelling is voltooid, wordt W
weergegeven.
Maak de opname.
X Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om
continu-opnamen te maken.
Continu-opnamen maken
Foto's
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (p. 69) of
[Knipperdetectie] (p. 80).
Tijdens continu-opnamen zijn de focus en belichting vergrendeld op
de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Het opnemen kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen kunnen
langzamer worden uitgevoerd, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Het maken van opnamen kan langzamer worden wanneer meer
opnamen worden gemaakt.
Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
115
Stel de camera in op e om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich
dichtbij bevinden. Zie “Specificaties” (p. 39) voor meer informatie over het
scherpstelbereik.
Druk op de knop q, druk op de knoppen qr
om e te selecteren druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt e
weergegeven.
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen niet
mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven en dan de
ontspanknop half indrukken om de camera de optimale scherpstelpositie te
laten vastleggen die het dichtst bij de door u opgegeven positie ligt. Zie
“Specificaties” (p. 39) voor meer informatie over het scherpstelbereik.
Selecteer f.
Druk op de knop q, druk op de knoppen qr
om f te selecteren druk direct op de
knoppen op.
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (macro)
Foto's
In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt e
grijs en de camera stelt niet scherp.
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een statief en
neemt u opnamen met de camera ingesteld op [ (p. 70).
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen
Foto's Films
Opnamebereik en scherpstellen
116
Geef de algemene focuspositie op.
Druk op de knoppen
op
om de algemene
focuspositie op te geven aan de hand van de
MF-indicatorbalk op het scherm (die de
afstand en de focuspositie laat zien) en het
vergrote beeldgebied. Druk vervolgens op de
knop
m
.
Pas de focus verder aan.
Druk de ontspanknop half in om de camera
de focuspositie verder te laten afstellen
(Veiligheids MF).
MF-indicator
De modus of de grootte van het AF-kader kan niet worden gewijzigd
tijdens handmatig scherpstellen (p. 118). Als u de modus of de
grootte van het AF-kader wilt wijzigen, annuleert u eerst de modus
voor handmatig scherpstellen.
Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (p. 68) of de
digitale tele-converter (p. 117), of bij gebruik van een tv als
beeldscherm (p. 177), maar de vergrote weergave zal niet
verschijnen.
U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren en
nauwkeuriger scherp te stellen.
Druk op de knop n en stel [MF-Punt Zoom] op het tabblad 4 in op [Uit]
(p. 48) om het vergrote beeldgebied te verbergen.
Druk op de knop n en stel [Veiligheids MF] op het tabblad 4 in op [Uit]
(p. 48) om automatisch scherpstellen verder afstellen uit te schakelen wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Opnamebereik en scherpstellen
117
De brandpuntafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,5x of
2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger is dan
wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in dezelfde
zoomfactor.
Druk op de knop n, kies [Digitale Zoom]
op het tabblad 4 en kies de gewenste optie
(p. 48).
X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor
verschijnt op het scherm.
Digitale Tele-converter
Foto's Films
Beelden zien er korrelig uit bij een resolutie (p. 74) van of . In
dit geval wordt de zoomfactor in het blauw weergegeven.
De digitale tele-converter kan niet worden gebruikt met digitale zoom
(p. 68) en AF-puntzoom (p. 79).
De digitale tele-converter is alleen beschikbaar bij de verhouding .
De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.5x] en [2.0x] zijn
42,0 – 210 mm en 56,0 – 280 mm (equivalent van 35 mm-film).
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u op de zoomknop i (telelens) drukt
voor een maximale telelensinstelling, en wanneer u inzoomt om het onderwerp
te vergroten tot hetzelfde formaat na stap 2 op p. 68.
Opnamebereik en scherpstellen
118
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de
opnameomstandigheden aan.
Druk op de knop n, kies [AF Frame] op
het tabblad 4 en kies de gewenste optie
(p. 48).
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en de
belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit kader
weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als hoofdonderwerp
wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden weergegeven rond
andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
De modus AF Frame wijzigen
Foto's Films
Gezichts-AiAf
Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen
grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden
maximaal negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde
gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF
(p. 121) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van
het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als
gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Foto's Films
Opnamebereik en scherpstellen
119
Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar
scherpstellen.
De focus en belichting worden vergrendeld zolang u de ontspanknop half
ingedrukt houdt. U kunt naar wens beelden herschikken voordat u de opname
maakt. Deze functie wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
Richt de camera zo dat het onderwerp
gecentreerd is en druk de ontspanknop
half in.
Controleer of het rond het onderwerp
weergegeven AF-kader groen is.
Herschik de compositie.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en
beweeg de camera om een nieuwe
compositie te maken voor de opname.
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Centrum
Een geel AF-kader wordt weergegeven met als de camera niet
kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
AF-puntzoom (p. 79) is niet mogelijk.
Druk op de knop n en stel [AF kader afm.] op het tabblad 4 in op [Klein]
(p. 48) om de afmeting van het AF-kader te verkleinen.
De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de
digitale zoom (p. 68) of de digitale tele-converter (p. 117) gebruikt, en in de
modus voor handmatig scherpstellen (p. 115).
Beelden herschikken wanneer de focus is vergrendeld.
Foto's Films
Foto's
Opnamebereik en scherpstellen
120
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
Selecteer [AF Tracking].
Voer de stappen in “De modus AF Frame
wijzigen” (p. 118) uit om [AF Tracking] te
selecteren.
X wordt weergegeven in het midden van
het scherm.
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
Richt de camera zo dat op het gewenste
onderwerp valt en druk op de knop q.
X
De camera piept en verschijnt zodra het
onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft het
onderwerp binnen een bepaald bereik volgen,
zelfs als het onderwerp beweegt.
X wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
Druk nogmaals op de knop q om het volgen
te stoppen.
Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in. verandert in
een blauw dat het onderwerp volgt terwijl
de focus en belichting worden aangepast
(Servo AF) (p. 121).
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
X Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt
nog steeds weergegeven en blijft de camera
het onderwerp volgen.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Foto's
Opnamebereik en scherpstellen
121
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto's mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de
belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer [Servo AF]
op het tabblad 4 en selecteer vervolgens
[Aan] (p. 48).
Stel scherp.
De focus en belichting blijven behouden als
het blauwe AF-kader wordt weergegeven
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
[Servo AF] is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd.
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is,
te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar.
e is niet beschikbaar.
De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half
ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Nadat u de opname maakt,
wordt weergegeven in het midden van het scherm.
Houd de knop q minstens één seconde ingedrukt als u opnamen maakt in de
modus f (p. 115).
Opnamen maken met Servo AF
Foto's
Opnamebereik en scherpstellen
122
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
Vergrendel de focus.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk
op de knop q.
X De focus is nu vergrendeld en % wordt
weergegeven.
Om de focus te ontgrendelen, laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op de
knop q. In dit geval wordt % niet meer
weergegeven.
Kies de compositie en maak een
opname.
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk
niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de
ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting
ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame.
Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden de
sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven. Laat
de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar.
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (p. 69).
Opnamen maken met AF lock
Foto's Films
123
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt. Zie
“Flitsbereik” voor meer informatie over het flitsbereik (zie “Specificaties
(p. 39)).
Druk op de knop r, druk op de knoppen qr
om h te selecteren druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt h
weergegeven.
Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp
(zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een
korte sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond
buiten het flitsbereik.
Zie “Flitsbereik” voor meer informatie over het flitsbereik (zie “Specificaties
(p. 39)).
Configureer de instelling.
Druk op de knop r, druk op de knoppen qr
om Z te selecteren druk op de knop m.
X Als de instelling is voltooid, wordt Z
weergegeven.
Maak de opname.
Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt.
Flitser
Flitser activeren
Foto's
Opnamen maken met Slow sync
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. In dit geval
moet u [IS modus] op [Uit] te zetten (p. 125).
Flitser
124
Net als met de AE lock (p. 107) kunt u de belichting vergrendelen voor het
maken van opnamen met de flitser.
Stel de flitser in op h (p. 123).
Vergrendel de flitsbelichting.
Richt de camera met vergrendelde belichting
op het onderwerp waarvan u een opname wilt
maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt
en druk op de knop r.
X De flitser gaat af en wanneer ( wordt
weergegeven, blijf het flitsuitvoerniveau
behouden.
Om FE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op de
knop r. In dit geval wordt ( niet meer
weergegeven.
Kies de compositie en maak een
opname.
Opnamen maken met FE-lock
FE: Flitsbelichting
Flitser
125
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop
n
, kies [IS-instellingen] op
het tabblad
4
(p. 48).
Configureer de instelling.
Kies [IS modus] en kies vervolgens de
gewenste optie (p. 48).
*De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor filmopnamen.
Powered IS vermindert subtiele camerabewegingen die kunnen optreden
wanneer films worden opgenomen met een telelens. Het is echter mogelijk
dat deze optie niet het verwachte resultaat geeft bij flinke camerabewegingen
die kunnen optreden wanneer u lopend opneemt of de camera beweegt om
een bewegend onderwerp te volgen. In dit geval stelt u Powered IS in op [Uit].
Voer de stappen in “Instellingen van de IS-
modus wijzigen” (p. 125) uit om het scherm
[IS-instellingen] te openen.
Kies [Powered IS] en selecteer [Uit] (p. 48).
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto's Films
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de
opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS)
(p. 66).
Opname*
Beeldstabilisatie is alleen actief op het
moment van de opname.
Uit Schakelt de beedstabilisatie uit.
Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden. In dit geval moet u [IS modus] op [Uit]
te zetten.
Powered IS uitschakelen
Films
De instellingen voor [Powered IS] worden niet toegepast als [IS
modus] is ingesteld op [Uit].
126
127
Afspeelmodus
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te openen en de camera voor te
bereiden op deze handelingen.
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze
op tal van manieren doorbladeren en bewerken.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
6
128
Na het opnemen van beelden of films kunt u deze op de volgende manier op
het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X Uw laatste opname wordt weergegeven.
Blader door uw beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op
de knop q. Als u het volgende beeld wilt
bekijken, drukt u op de knop r.
Voor toegang tot de modus Beeld scrollen,
houdt u de knoppen qr gedurende ten
minste één seconde ingedrukt. Druk in deze
modus op de knoppen qr om door uw
beelden te bladeren.
Druk op de knop m om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
Druk in de modus Beeld scrollen op de
knoppen op om door beelden te bladeren
in de groepen van elke opnamedatum.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
. Ga naar stap 3 als u films wilt
afspelen.
Bekijken
Foto's Films
Bekijken
129
Speel films af.
Druk op de knop m, druk op de knoppen
op om te selecteren en druk vervolgens
nogmaals op de knop m om het afspelen te
starten.
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen op om het volume aan
te passen.
Onderbreek het afspelen.
Druk op de knop m als u het afspelen wilt
onderbreken. Het filmbedieningspaneel
wordt weergegeven. Als u het afspelen wilt
hervatten, drukt u op de knoppen qr om
te selecteren, en drukt u vervolgens op de
knop m.
X Na de film verschijnt .
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert u
[Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit].
Voor afspelen vanaf het laatst bekeken beeld drukt u op de knop n,
selecteert u [Hervat] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Laatst gez].
Als u de weergegeven overgang tussen beelden wilt wijzigen, drukt u op de
knop n, selecteert u [Overgang] op het tabblad 1 en drukt u op de
knoppen qr om een effect te selecteren.
Bekijken
130
U kunt tijdens de weergave van beelden wisselen tussen beelden door licht
op de zijkant van de camera te tikken, zoals hieronder aangegeven.
Active Display
Foto's Films
Houd de riem altijd om uw pols en houd de camera goed vast om te
voorkomen dat deze valt.
De beelden worden in sommige gevallen niet gewisseld, afhankelijk
van de manier waarop u op de camera tikt.
Als u snel wilt schakelen tussen beelden wanneer beelden zijn geselecteerd
zoals beschreven in stap 2 op p. 128 (nadat u op de knop n drukt en
[Beeld scrollen] op het tabblad 1 uitschakelt), houdt u q ingedrukt en kantelt u
de camera. Beelden worden daarbij korrelig weergegeven.
Als u Active Display wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert u
[Active Display] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit] (p. 48).
Naar volgende beeld Naar vorige beeld
Bekijken
131
Druk op de knop p om andere informatie weer te geven op het scherm of om
de informatie te verbergen. Zie p. 206 voor meer details over de
weergegeven informatie.
*Wordt niet weergegeven voor films.
Schakelen tussen weergavemodi
Foto's Films
U kunt ook schakelen tussen weergavemodi door direct nadat u de opname
hebt gemaakt op de knop p te drukken terwijl de opname wordt weergegeven.
De korte informatieweergave is echter niet beschikbaar. Als u de
oorspronkelijke weergavemodus wilt wijzigen, drukt u op de knop n en
selecteert u [Terugkijken] op het tabblad 4 (p. 82).
Hiermee kunt u de
scherpstelling
controleren (p. 133)
*
Uitgebreide
informatieweergave
Geen informatie
weergegeven
Korte
informatieweergave
Bekijken
132
In de uitgebreide informatieweergave knipperen de vervaagde highlights van
het beeld op het scherm.
De grafiek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (p. 208) is een histogram
dat de distributie van de helderheid in het
beeld toont. Op de horizontale as staat de
helderheidsgraad en de verticale geeft aan
welk gedeelte van het beeld zich op elk
helderheidsniveau bevindt. Het histogram
bekijken is een manier om de belichting te
controleren.
Als u locatiegegevens van foto's en films
(breedtegraad, lengtegraad en hoogte die
zijn opgenomen toen [GPS] was ingesteld op
[Aan] (p. 54)) en de opnamedatum en -tijd
wilt weergeven, drukt u op de knop o in de
uitgebreide informatieweergave.
Breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC
worden van boven naar beneden vermeld.
Druk nogmaals op de knop o om terug te
keren naar de uitgebreide
informatieweergave.
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van
beelden)
Histogram
HelderDonker
Hoog
Laag
GPS-informatieweergave
Als [---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden,
betekent dit dat de informatie niet is ontvangen van GPS-satellieten
of dat een nauwkeurige positionering niet mogelijk was.
UTC: staat voor 'Coordinated Universal Time' en komt vrijwel overeen met
Greenwich Mean Time.
Bekijken
133
Als u de focus van uw opnamen wilt controleren, kunt u het gebied van het
beeld vergroten dat zich tijdens het maken van de opname binnen het AF-
kader bevindt.
Open Focus check.
Druk op de knop p (p. 131).
X Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader
zich bevond toen de focus werd ingesteld.
X In de afspeelmodus worden grijze kaders
weergegeven over gezichten die later zijn
gedetecteerd.
X Het gedeelte van het beeld binnen het oranje
kader wordt vergroot.
Schakel tussen kaders.
Druk een keer op de zoomknop k.
X Het scherm links wordt weergegeven.
Druk op de knop m om naar een ander
kader te gaan wanneer er meerdere kaders
worden weergegeven.
Zoom in of uit of bekijk andere
beeldgebieden.
Terwijl u de focus test, kunt u inzoomen of
uitzoomen met de zoomknoppen. Als u de
weergavepositie wilt aanpassen, drukt u op
de knoppen opqr.
Druk op de knop n om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave in stap 1.
De focus controleren
Foto's
134
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
Geef beelden weer in een index.
Druk op de zoomknop g als u beelden in
een index wilt weergeven. Als u opnieuw op
de zoomknop drukt, worden meer beelden
weergegeven.
Druk op de zoomknop k om minder beelden
weer te geven. Het aantal beelden neemt
elke keer af wanneer u op de zoomknop
drukt.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen opqr om een beeld
te selecteren.
X Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
Druk op de knop m om het geselecteerde
beeld in de enkelvoudige weergave te
bekijken.
Wanneer u naar beelden zoekt op een geheugenkaart met veel beelden, kunt
u zoekvoorwaarden opgeven om alleen bepaalde beelden weer te geven. U
kunt ook alle beelden van een zoekresultaat in één keer beveiligen (p. 140)
of wissen (p. 144).
Door beelden bladeren en beelden
filteren
Bladeren door beelden in een index
Foto's Films
Zoeken naar beelden
Favorieten Geeft beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet (p. 148).
Opnamedatum Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen.
; My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 149).
Foto/film Geeft foto's, films of films die zijn opgenomen in de modus weer.
Foto's Films
Door beelden bladeren en beelden filteren
135
Kies een zoekvoorwaarde.
Druk op de knop m, kies in het menu en
selecteer vervolgens een voorwaarde (p. 47).
Bekijk de beelden in het
zoekresultaten.
Druk op de knoppen opqr en druk
vervolgens op de knop m om het type
beelden te selecteren dat u wilt bekijken.
(Behalve wanneer u beelden zoekt op .)
Beelden die overeenkomen met de
zoekvoorwaarden worden weergegeven in
een geel kader.
Druk op de knoppen qr om de
zoekresultaten voor beelden weer te geven.
Kies in stap 1 om het zoeken naar
beelden te annuleren.
Als op de camera geen overeenkomende beelden voor bepaalde
voorwaarden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar.
Opties voor het weergeven van beelden in een zoekresultaat (stap 2) zijn
“Bladeren door beelden in een index” (p. 134), “Beelden vergroten” (p. 137) en
“Diavoorstellingen bekijken” (p. 138). U kunt ook alle beelden in een
zoekresultaat tegelijk beveiligen, wissen of afdrukken door “Alle beelden
zoekopdracht selecteren” te selecteren in “Beelden beveiligen” (p. 140), “Alle
beelden wissen” (p. 144), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (p. 190)
of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (p. 194).
Als u beelden opnieuw in categorieën indeelt (p. 149) of ze bewerkt en opslaat
als een nieuw beeld (pp. 152–156), wordt er een bericht weergegeven en wordt
het zoeken naar beelden gestopt.
Door beelden bladeren en beelden filteren
136
Films die zijn gemaakt in de modus (p. 96) kunnen op datum worden
bekeken.
Selecteer een film.
Druk op de knop m, selecteer [Filmsynopsis
afspelen] in het menu en selecteer de datum
(p. 47).
Speel de film af.
Druk op de knop m om het afspelen van een
film te starten.
Films weergeven die zijn gemaakt met
filmsynopsis
Films
137
Vergroot een beeld.
Als u op de zoomknop
k
drukt, wordt er
ingezoomd op het beeld en wordt het beeld
vergroot. Als u de zoomknop ingedrukt houdt,
wordt er verder ingezoomd tot een factor van
10x.
Als u wilt uitzoomen, drukt u op de zoomknop
g. Als u de zoomknop vasthoudt, keert u
terug naar de enkelvoudige weergave.
Verschuif de weergavelocatie en
schakel indien nodig tussen
beelden.
Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen opqr.
Wanneer op het scherm wordt
weergegeven, kunt u schakelen naar
door op de knop m te drukken. Druk tijdens
het in- of uitzoomen op de knoppen qr om
tussen de beelden te schakelen. Druk
nogmaals op de knop m om terug te keren
naar de oorspronkelijke instelling.
Opties voor het weergeven van foto's
Beelden vergroten
Foto's
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige weergave gaan
door op de knop n te drukken.
U kunt tijdens de weergave van vergrote beelden wisselen tussen beelden door
licht op de zijkant van de camera te tikken (p. 130).
Opties voor het weergeven van foto's
138
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Selecteer een overgang voor de
diavoorstelling en start het afspelen.
Druk op de knop m en kies . in het menu.
Kies de gewenste optie (p. 47).
X De diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld..] wordt
weergegeven.
Druk op de knop
n
om de diavoorstelling
te beëindigen.
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen
tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen. U kunt kiezen uit
zes overgangseffecten tussen beelden.
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop n en selecteer
[Diavoorstelling] op het tabblad 1 (p. 48).
Configureer de instellingen.
Selecteer het menu-item dat u wilt
configureren en selecteer de gewenste optie
(p. 48).
Selecteer [Start] en druk op m als u de
diavoorstelling volgens uw instellingen wilt
starten.
Druk op de knop n om terug te gaan
naar het menuscherm.
Diavoorstellingen bekijken
Foto's Films
De spaarstandfuncties van de camera (p. 44) werken niet tijdens
diavoorstellingen.
Druk op de knop m als u het afspelen van diavoorstellingen wilt onderbreken
of hervatten.
U kunt naar andere beelden schakelen tijdens het afspelen als u op de knoppen
qr drukt. Houd voor vooruitspoelen of achteruitspoelen de knoppen qr
ingedrukt.
In de modus beelden zoeken (p. 134) worden alleen beelden weergegeven die
overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
Opties voor het weergeven van foto's
139
Op basis van het huidige beeld staan op de camera vier vergelijkbare
beelden die u wellicht ook wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt
geselecteerd, worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven,
zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze
functie eens als u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
Selecteer Smart Shuffle.
Druk op de knop m en selecteer in het
menu (p. 47).
X Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen opqr om het beeld te
selecteren dat u wilt weergeven.
X Het geselecteerde beeld wordt in het midden
weergegeven, omgeven door de volgende
vier mogelijke beelden.
Als u op de knop
m
drukt, verschijnt het
middelste beeld op volledige grootte. Druk
nogmaals op de knop
m
om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave.
Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij
[Effect].
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shuffle)
Foto's
U kunt in Smart Shuffle alleen foto's afspelen die met deze camera
zijn gemaakt.
[Smart Shuffle] is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven;
- Wanneer u de zoekfunctie voor beelden gebruikt (p. 134)
140
Beveilig belangrijke beelden zodat ze niet per ongeluk door de camera
kunnen worden gewist (p. 144).
Druk op de knop m en selecteer : in het
menu (p. 47). [Beveiligd] wordt
weergegeven.
Als u de beveiliging wilt annuleren, herhaalt u
deze procedure en selecteert u :
nogmaals. Druk vervolgens op de knop m.
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop n en selecteer
[Beveilig] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een selectiemethode.
Selecteer een menu-item en een instelling,
indien gewenst (p. 48).
Druk op de knop n om terug te gaan
naar het menuscherm.
Beelden beveiligen
Foto's Films
Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 163, 164), worden
beveiligde beelden ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist door de camera. U moet eerst
de beveiligingsinstellingen opheffen voordat u ze kunt wissen.
Via het menu
Beelden beveiligen
141
Kies [Selectie].
Voer stap 2 op p. 140 uit om [Selectie] te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m. wordt weergegeven.
Als u de beveiliging wilt opheffen, drukt u
nogmaals op de knop m. verdwijnt.
Herhaal deze procedure om andere beelden
op te geven.
Beveilig het beeld.
Druk op de knop
n
. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Afzonderlijke beelden selecteren
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet beveiligd.
Beelden beveiligen
142
Selecteer [Select. reeks].
Voer stap 2 op p. 140 uit om [Select. reeks] te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer het eerste beeld.
Druk op de knop m.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer het laatste beeld.
Druk op de knop r om [Laatste beeld] te
selecteren en druk op de knop m.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
kiezen en druk op de knop m.
Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet als
het laatste beeld selecteren.
Een reeks selecteren
Beelden beveiligen
143
Beveilig de beelden.
Druk op de knop p om [Beveilig] te kiezen en
druk op de knop m.
Selecteer [Sel. alle beelden].
Voer stap 2 op p. 140 uit om [Sel. alle
beelden] te kiezen en druk op de knop m.
Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen op om [Beveilig] te
kiezen en druk op de knop m.
Alle beelden in één keer opgeven
U kunt de beveiliging van groepen beelden opheffen door [Beveilig. uit] te
selecteren in stap 4 van “Een reeks selecteren” of in stap 2 van “Alle beelden in
één keer opgeven”.
144
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen.
Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Wis het beeld.
Druk op de knop m en selecteer a in het
menu (p. 47).
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [Wissen] te selecteren. Druk
daarna op de knop m.
X Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt u op de
knoppen qr om [Annuleer] te kiezen en
drukt u vervolgens op de knop m.
U kunt alle beelden tegelijk wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van
beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (p. 140)
kunt u niet wissen.
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop n en selecteer
[Wissen] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een selectiemethode.
Selecteer een menu-item en een instelling,
indien gewenst (p. 48).
Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens
op de knop m.
Druk op de knop n om terug te gaan
naar het menuscherm.
Beelden wissen
Foto's Films
Alle beelden wissen
Een selectiemethode selecteren
Beelden wissen
145
Kies [Selectie].
Voer stap 2 op p. 144 uit om [Selectie] te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Als u stap 2 op p. 141 uitvoert om een beeld
te selecteren, verschijnt op het scherm.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt u
nogmaals op de knop m. verdwijnt.
Herhaal deze procedure om andere beelden
op te geven.
Wis het beeld.
Druk op de knop
n
. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Selecteer [Select. reeks].
Voer stap 2 op p. 144 uit om [Select. reeks] te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer de beelden.
Voer stap 2 en 3 op p. 142 uit om beelden op
te geven.
Wis de beelden.
Druk op de knop p om [Wissen] te kiezen en
druk op de knop m.
Afzonderlijke beelden selecteren
Een reeks selecteren
Beelden roteren
146
Selecteer [Sel. alle beelden].
Voer stap 2 op p. 144 uit om [Sel. alle
beelden] te kiezen en druk op de knop m.
Wis de beelden.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
Selecteer \.
Druk op de knop m en selecteer \ in het
menu (p. 47).
Draai het beeld.
Druk op de knop q of r, afhankelijk van de
gewenste richting. Het beeld wordt telkens
als u op de knop drukt 90° geroteerd. Druk op
de knop m om de instelling te voltooien.
Alle beelden in één keer opgeven
Beelden roteren
Foto's Films
Beelden roteren
147
Selecteer [Roteren].
Druk op de knop n en selecteer
[Roteren] op het tabblad 1 (p. 48).
Draai het beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Het beeld wordt telkens als u op de knop m
drukt 90° geroteerd.
Druk op de knop n om terug te gaan
naar het menuscherm.
Voer deze stappen uit om automatisch draaien door de camera uit te schakelen.
Bij automatisch draaien worden beelden die in verticale richting zijn opgenomen
automatisch verticaal weergegeven op de camera.
Druk op de knop n om [Autom. draaien]
te selecteren op het tabblad 1. Selecteer
vervolgens [Uit] (p. 48).
Via het menu
Films met een beeldkwaliteit van of kunnen niet worden
geroteerd.
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(p. 147).
Automatisch draaien uitschakelen
Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 146) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden beelden die al zijn
geroteerd, weergegeven in de oorspronkelijke stand.
In de modus Smart Shuffle (p. 139) worden beelden die verticaal zijn
gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld
op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de gedraaide stand.
148
U kunt beelden als favoriet markeren of ze toewijzen aan My Category
(p. 149). Als u een categorie kiest in beelden zoeken, kunt u de volgende
handelingen beperken tot die beelden.
Bekijken (p.128), Diavoorstellingen bekijken (p.138), Beelden beveiligen
(p.140), Beelden wissen (p.144), Beelden toevoegen aan de printlijst
(DPOF) (p.190), Beelden toevoegen aan een fotoboek (p.194)
Druk op de knop m en selecteer in het
menu (p. 47).
X [Gemarkeerd als favoriet] wordt
weergegeven.
Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, herhaalt u deze procedure en
selecteert u nogmaals. Druk vervolgens
op de knop m.
Selecteer [Favorieten].
Druk op de knop n en selecteer
[Favorieten] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m. wordt weergegeven.
Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, drukt u nogmaals op m.
verdwijnt.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Beeldcategorieën
Beelden markeren als favoriet
Foto's Films
Via het menu
Beeldcategorieën
149
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop
n
. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
U kunt beelden indelen in categorieën. Beelden worden tijdens de opname
automatisch in categorieën ingedeeld aan de hand van de
opnameomstandigheden.
: beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen in
de modus I.
: beelden die worden gedetecteerd als , of in de modus A,
of beelden die zijn opgenomen in de modus .
: beelden die zijn opgenomen in de modus S, , P of t.
Selecteer een categorie.
Druk op de knop m en selecteer ; in het
menu (p. 47).
Selecteer de beelden.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren, druk op de knoppen op om een
categorie te selecteren. Druk op de knop m.
wordt weergegeven.
Als u de selectie wilt annuleren, drukt u
nogmaals op de knop m. verdwijnt.
Herhaal deze procedure om andere beelden
op te geven.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en favoriete beelden overdraagt
naar de computer, worden aan deze beelden drie sterren ( )
toegewezen. (Geldt niet voor films.)
Beelden indelen in categorieën (My Category)
Beeldcategorieën
150
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop
n
. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop n en selecteer [My
Category] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een selectiemethode.
Selecteer een menu-item en een instelling,
indien gewenst (p. 48).
Druk op de knop n om terug te gaan
naar het menuscherm.
Kies [Selectie].
Voer stap 2 op p. 140 uit om [Selectie] te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet toegewezen aan een categorie.
Via het menu
Afzonderlijke beelden selecteren
Beeldcategorieën
151
Selecteer een categorie.
Druk op de knoppen
op
om een categorie te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
wordt weergegeven.
Als u de selectie wilt annuleren, drukt u
nogmaals op de knop m. verdwijnt.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop n. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm. Druk op
de knoppen qr om [OK] te kiezen en druk op
de knop m.
Selecteer [Select. reeks].
Voer stap 2 op p. 150 uit om [Select. reeks] te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer de beelden.
Voer stap 2 en 3 op p. 142 uit om beelden op
te geven.
Selecteer een categorie.
Druk op de knop p om het type beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een categorie te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop p om [Selecteer] te kiezen
en druk op de knop m.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 4 hebt voltooid, worden de
beelden niet toegewezen aan een categorie.
Een reeks selecteren
Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden in de
categorie [Select. reeks] opheffen.
152
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop n en selecteer
[Veranderen] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen qr om het formaat te
kiezen en druk op de knop m.
X [Nieuw beeld opslaan?] wordt weergegeven.
Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
X Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw
bestand.
Bekijk het nieuwe beeld.
Druk op de knop n. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
Druk op de knoppen qr om [Ja] te kiezen en
druk op de knop m.
X Het opgeslagen beeld wordt nu weergegeven.
Foto's bewerken
Beeldbewerking (pp. 152 – 156) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto's
Foto's bewerken
153
U kunt een deel van een beeld aangeven dat als apart beeldbestand moet
worden opgeslagen.
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop n en selecteer
[Trimmen] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
kiezen en druk op de knop m.
Pas het bijsnijgebied aan.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van
het beeld dat u wilt bijsnijden.
X Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven in
het scherm weergegeven en een voorbeeld
van het bijgesneden beeld wordt rechtsboven
weergegeven.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
drukt u op de zoomknoppen.
Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u op de
knoppen
opqr
.
Als u de richting van het kader wilt wijzigen,
drukt u op de knop m.
Druk op de knop n.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer stap 4 en 5 op p. 152 uit.
Beelden die in stap 3 zijn opgeslagen als , kunnen niet worden
bewerkt.
Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
Bijsnijden
Bijsnijgebied
Voorbeeld van beeld na
bijsnijden
Resolutie na bijsnijden
Foto's bewerken
154
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als
een apart bestand. Zie p. 112 voor meer informatie over elke optie.
Selecteer [My Colors].
Druk op de knop n en selecteer [My
Colors] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
kiezen en druk op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer stap 4 en 5 op p. 152 uit.
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 74) of
waarvan het formaat is gewijzigd in (p. 152), kunnen niet worden
bewerkt.
Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden dezelfde
verhouding na het bijsnijden.
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-bijgesneden
beelden.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan licht afwijken
van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My Colors (p. 112).
Foto's bewerken
155
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat
voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat
onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het beeld
vervolgens op als een apart bestand.
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
kiezen en druk op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer stap 4 en 5 op p. 152 uit.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt, probeert u
de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
Foto's bewerken
156
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop n en selecteer [Rode-
Ogen Corr.] op het tabblad 1 (p. 48).
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Corrigeer het beeld.
Druk op de knop m.
X Het gebied met rode ogen dat door de
camera wordt gedetecteerd, wordt nu
gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
Vergroot of verklein de beelden naar wens.
Voer de stappen uit in “Beelden vergroten”
(p. 137).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Druk op de knoppen opqr om [Nieuw
bestand] te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw
bestand.
Voer stap 5 op p. 152 uit.
Rode ogen corrigeren
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke
beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het
oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
157
U kunt films inkorten door onnodige delen aan het begin en eind te verwijderen.
Selecteer *.
Voer 1 – 5 op pp. 128–129 uit, selecteer * en
druk op de knop m.
X Het filmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
Geef aan welke delen u eruit wilt
knippen.
Druk op de knoppen op en selecteer
of .
Als u de delen wilt weergeven die u kunt
bijsnijden (aangegeven met op het
scherm), drukt u op de knoppen qr om te
verschuiven. Snijd het begin van de film af
(vanaf ) door te selecteren en snijd het
einde van de film af met behulp van .
Zelfs als u verplaatst naar een andere
markering dan , wordt alleen het gedeelte
vanaf het dichtstbijzijnde aan de
linkerzijde afgesneden wanneer wordt
geselecteerd en alleen het gedeelte vanaf
het dichtstbijzijnde aan de rechterzijde
wordt afgesneden wanneer wordt
geselecteerd.
Bekijk de bewerkte film.
Druk op de knoppen op om te kiezen
en druk op de knop m. De bewerkte film
wordt nu afgespeeld.
Herhaal stap 2 als u de film nog een keer wilt
bewerken.
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op
de knoppen op en selecteert u . Druk op
de knop m, druk op de knoppen qr om
[OK] te selecteren en druk vervolgens
nogmaals op de knop m.
Films bewerken
Films
Bewerkingsbalk voor films
Filmbewerkingspaneel
Films bewerken
158
Sla de bewerkte film op.
Druk op de knoppen
op
om te kiezen en
druk op de knop
m
.
Druk op de knoppen qr om [Nieuw bestand]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De film wordt nu opgeslagen als een nieuw
bestand.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke
film overschreven door de afgesneden film. De oorspronkelijke film
wordt dan gewist.
[Overschrijven] is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart niet
voldoende vrije ruimte is.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, worden films
mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar)
(p. 171).
159
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer
gebruiksgemak
7
160
Functies kunnen worden ingesteld op het tabblad 3. Voor meer
gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens
aanpassen (p. 48).
U dempt camerageluiden en films als volgt.
Selecteer [mute] en kies vervolgens [Aan].
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
Selecteer [Volume] en druk op de knop m.
Kies een item en druk op de knoppen qr om
het volume aan te passen.
Basisfuncties van de camera
aanpassen
Camerageluiden dempen
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop p ingedrukt te houden
terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt, worden films afgespeeld zonder geluid
(p. 128). Om films weer af te spelen met geluid, drukt u op de knop o. Pas het
volume naar wens aan met de knoppen op.
Het volume aanpassen
Basisfuncties van de camera aanpassen
161
U past bedieningsgeluiden van de camera als volgt aan.
Selecteer [Geluidsopties] en druk op de
knop m.
Kies een item en druk op de knoppen qr om
een optie te selecteren.
Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in het menu FUNC. (p. 47)
of bij Menu (p. 48). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
Selecteer [Hints en tips] en selecteer [Uit].
Geluiden aanpassen
1
Vooringestelde geluiden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde geluiden
Kunnen worden gewijzigd via de
meegeleverde software.
Hints en tips verbergen
Basisfuncties van de camera aanpassen
162
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
Selecteer [LCD Helderheid] en druk
vervolgens op de knoppen qr om de
helderheid aan te passen.
Pas het weergegeven opstartscherm wanneer u de camera inschakelt als
volgt aan.
Selecteer [opstart scherm] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Schermhelderheid
Voor maximale helderheid houdt u de knop p minstens één seconden
ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven of wanneer de
enkelvoudige weergave is ingeschakeld. (Hiermee negeert u de instelling van
[LCD Helderheid] op het tabblad 3.) Druk nogmaals langer dan één seconde
op de knop p of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van het
scherm te herstellen.
Opstartscherm
Geen opstartbeeld
1
Vooringesteld beeld
(kan niet worden gewijzigd)
2
Vooringesteld beeld
Wijs een gewenste foto's toe of wijzig het
beeld via de bijgeleverde software.
Basisfuncties van de camera aanpassen
163
Open het [opstart scherm] in de
afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
Selecteer [2] volgens de voorgaande
procedure en druk op de knop m.
Selecteer een van uw foto's.
Selecteer een beeld en druk op de knop m.
Als [Registreren?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr om [OK] te selecteren. Druk
daarna op de knop m.
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart verwijderd.
Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden+ van de
geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere
manier veilig.
Een Eye-Fi-kaart (p. 196) bevat software. Installeer de software op een
Eye-Fi-kaart op een computer voordat u deze kaart formatteert.
Open het scherm [Formateren].
Selecteer [Formateren] en druk op de knop
m
.
Kies [OK].
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Het opstartscherm aanpassen
De vorige instelling voor het opstartbeeld wordt overschreven als u
een nieuw opstartbeeld toewijst.
Via de bijgeleverde software kunt u bedieningsgeluiden en opstartschermen
toewijzen aan uw camera. Raadpleeg de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding voor meer informatie (p. 31).
Geheugenkaarten formatteren
Basisfuncties van de camera aanpassen
164
Formatteer de geheugenkaart.
Om het formatteren te starten, drukt u op de
knoppen op om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
Als het formatteren is voltooid, verschijnt de
melding [Geheugenkaart is geformatteerd].
Druk op de knop m.
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart fout]
wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op de kaart
worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continu-opnamen gaat
langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling afgebroken. Bij een
Low Level Format worden alle gegevens op de geheugenkaart gewist.
Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert u eerst de beelden van de
geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere
manier veilig.
Voer een Low Level Format uit.
Druk op het scherm in stap 2 op p. 163 op de
knoppen op om [Low Level Format] te
selecteren. Selecteer daarna deze optie
(markeren met ) door te drukken op de
knoppen qr.
Druk op de knoppen opqr om [OK] te
selecteren, druk op de knop m en voer stap
3 op p. 164 uit om de geheugenkaart te
formatteren (low-level format).
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de
gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de
bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus
niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer
u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de
kaart, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten formatteren” (p. 163),
omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren door [Stop] te
selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart
normaal blijven gebruiken.
Basisfuncties van de camera aanpassen
165
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001–9999)
en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen
bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie.
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt, maar u
kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop u opnamen
maakt.
Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
X Beelden worden nu opgeslagen in mappen
die op de opnamedatum worden gemaakt.
Bestandsnummering
Continu
Ook als u een andere
geheugenkaart gebruikt, worden de
beelden oplopend genummerd
totdat u een opname maakt en
opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe map maakt,
begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen
oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden,
als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt
opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde
(p. 163)) geheugenkaart.
Raadpleeg de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding (p. 31) voor informatie
over mapstructuren en afbeeldingstypen op de kaart.
Beelden opslaan op datum
Basisfuncties van de camera aanpassen
166
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (p. 44).
Open het scherm [Spaarstand].
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
Configureer de instellingen.
Nadat u een item hebt geselecteerd, drukt u
op de knoppen qr om dit item aan te
passen.
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto's de juiste lokale tijd en datum
krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en naar die
tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig om de
datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd (p. 19) en uw
tijdzone thuis van tevoren correct instellen.
Geef uw bestemming op.
Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop m.
Druk op de knoppen op om [ Wereld] te
kiezen en druk op de knop m.
Druk op de knoppen qr om de bestemming
te selecteren.
Als u de zomertijd wilt instellen (normale tijd
plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op om
te selecteren.
Druk op de knop m.
De spaarstand aanpassen
Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor [Automatisch
Uit] en [1 min.] of minder voor [Display uit].
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit] instelt
op [Uit].
Wereldklok
Basisfuncties van de camera aanpassen
167
Schakel over naar de tijdzone van
uw bestemming.
Druk op de knoppen op om [ Wereld] te
kiezen en druk op de knop n.
X verschijnt nu op het opnamescherm
(p. 206).
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Open het scherm [Datum/Tijd].
Selecteer [Datum/Tijd] en druk op de
knop m.
Configureer de instelling.
Druk op de knoppen qr om een item te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen op om de instelling aan te
passen.
Desgewenst kunt u de maateenheden die in de MF-indicator (p. 116), op de
zoombalk (p. 61) en in de GPS-locatiegegevens (p. 54) worden
weergegeven, wijzigen van m/cm in ft/in.
Selecteer [Maateenheden] en selecteer
vervolgens [ft/in].
Als u in de modus de datum of tijd wijzigt (p. 21), worden de datum en tijd
voor de optie [ Thuis] automatisch bijgewerkt.
Datum en tijd
Metrische/Niet-metrische weergave
Basisfuncties van de camera aanpassen
168
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open het scherm [Taal].
Selecteer [Taal ] en druk op de knop m.
Configureer de instelling.
Druk op de knoppen opqr om een taal te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad 3.
[GPS-instell.] (p. 53)
[Datum/tijd GPS] (p. 58)
[Video Systeem] (p. 177)
[Ctrl via HDMI] (p. 175)
[Eye-Fi instellingen] (p. 196)
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen
van de camera herstellen.
Open het scherm [Reset alle].
Selecteer [Reset alle] en druk op de knop
m
.
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
X De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
Taal van LCD-scherm
U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de knop m
ingedrukt te houden en meteen op de knop n te drukken.
Andere instellingen aanpassen
Standaardwaarden herstellen
De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen.
- [Datum/Tijd] (p. 21) op het tabblad 3, [Taal ] (p. 22), geluiden
geregistreerd in [Geluidsopties] (p. 161), beeld geregistreerd in [opstart
scherm] (p. 162), [Tijdzone] (p. 166) en [Video Systeem] (p. 177)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd (p. 111)
- De kleuren die zijn geselecteerd bij Kleur Accent (p. 93) of Kleur Wissel (p. 94)
- De opnamemodus (p. 83)
- Bijgehouden informatie en opnamedatum en -tijd (p. 54)
169
Accessoires
Gebruik de bijgesloten accessoires efficiënt en haal
meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires
en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires
8
170
Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op,
of vlak daarvoor
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook
als ze niet worden gebruikt.
U kunt eenvoudig de resterende lading van de batterij
aangeven door het klepje zo te plaatsen dat S zichtbaar is
op een geladen batterij, en het zo te plaatsen dat S niet zichtbaar is op een niet
opgeladen batterij.
Ongebruikte batterij bewaren
Gebruik eerst alle resterende energie in de batterij voordat u deze uit de camera
haalt. Bevestig het batterijklepje voordat u de batterij opbergt. Wanneer u een
gedeeltelijk geladen batterij lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit
de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
De batterijlader gebruiken in het buitenland
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een
geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die
is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
Tips voor het gebruik van bijgesloten
accessoires
Efficiënt gebruik van batterij en oplader
171
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid
varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer
verkrijgbaar.
Batterij NB-6L
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE
Lader voor batterij NB-6L
Voedingsadapterset ACK-DC40
Hiermee kunt u de camera aansluiten op een
gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen
wanneer u de camera gedurende langere tijd
wilt gebruiken of wanneer u de camera
aansluit op een printer of computer. U kunt op
deze manier niet de batterij in de camera
opladen.
Krachtige flitser HF-DC2
Externe flitser voor de belichting van
onderwerpen die buiten het bereik van de
ingebouwde flitser zijn.
De krachtige flitser HF-DC1 kan ook worden
gebruikt.
Optionele accessoires
Voedingen
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in
gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De gelijkstroomkoppeling geleverd bij de voedingsadapterset ACK-DC40 wordt
gebruikt.
Naast de voedingsadapterset ACK-DC40 kunnen ook deze volgende
accessoires worden gebruikt met de camera: ACK-DC10, ACK-DC30,
ACK-DC60, ACK-DC70, ACK-DC80 en ACK-DC90.
Flitseenheden
Optionele accessoires
172
Accessoireset AKT-DC2
Bevat verschillende accessoires, zoals een
beschermende behuizing, een handige riem
om de camera te dragen en een drijver om te
voorkomen dat de camera zinkt.
Zachte hoes SC-DC80
Beschermt de camera tegen stof en krassen.
Waterdichte behuizing WP-DC45
Voor onderwaterfoto's tot een diepte tot
40 meter. Ook bruikbaar voor foto's in de
regen, op het strand en op skipistes.
AV-kabel AVC-DC400
Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u uw opnamen afspelen op een groter
scherm.
HDMI-kabel HTC-100
Om de camera aan te sluiten op een HDMI-
aansluiting van een hdtv.
Overige accessoires
Optionele accessoires
173
Canon PictBridge-compatibele printers
U kunt zonder computer beelden afdrukken
als u uw camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printer.
Ga voor meer informatie naar een Canon-
dealer bij u in de buurt.
Printers
SELPHY-
serie
Inkjet
Printers
174
Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken op
een groter scherm.
Raadpleeg de handleiding bij de televisie voor meer informatie over het
aansluiten of voor het wijzigingen van het invoerkanaal.
Als u de camera op een hdtv aansluit met de afzonderlijk verkrijgbare HDMI-
kabel HTC-100, kunt u opnamen bekijken op het grotere tv-scherm. Films die
zijn opgenomen met de resolutie of , kunnen worden weergegeven in
high-definition-kwaliteit.
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in de HDMI-
aansluiting van de tv zoals weergegeven.
Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
Geef beelden weer.
Voer stap 3 – 4 op pp. 176–177 uit om
beelden weer te geven.
Optionele accessoires gebruiken
Afspelen op een tv
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op
een tv (p. 208).
Afspelen op een hdtv
Foto's Films
Het is niet mogelijk om de bijgeleverde interfacekabel of een
optionele AV-kabel tegelijkertijd met de HDMI-kabel HTC-100 aan te
sluiten. Als u de kabels tegelijk met geweld in de duwt, kan de
camera of de kabels beschadigd raken.
Optionele accessoires gebruiken
175
Als u de camera aansluit op een HDMI CEC-compatibele tv, kunt u de
afstandsbediening van de tv gebruiken om beelden af te spelen of
diavoorstellingen te bekijken.
U moet in dat geval bepaalde tv-instellingen wijzigen. Raadpleeg de
handleiding van de tv voor meer informatie.
Configureer de instellingen.
Druk op de knop n, kies [Ctrl via HDMI]
op het tabblad 3 en kies [Aan] (p. 48).
Sluit de camera aan op de tv.
Voer stap 1 en 2 op p. 174 uit om de camera
op de tv aan te sluiten.
Geef beelden weer.
Zet de tv aan. Druk op de camera op de
knop 1.
X De camerabeelden worden nu weergegeven
op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.)
Bedien de camera via de
afstandsbediening van de tv.
Druk op de afstandsbediening op de knoppen
qr om te bladeren door de beelden.
Druk op de knop OK/Selecteren om het
bedieningspaneel van de camera weer te
geven. Om een item op het bedieningspaneel
te selecteren, drukt u op de knoppen qr en
daarna nogmaals op de knop OK/Selecteren.
De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld als de camera
is aangesloten op een hdtv.
De camera bedienen via de afstandsbediening van een tv
Optionele accessoires gebruiken
176
Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera
aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm terwijl
u de camera bedient.
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in de video-
ingangen van de tv, zoals weergegeven.
Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
Schakel de televisie in en schakel
over naar video-invoer.
Schakel de invoer van de televisie over naar
de video-invoer waarop u de kabel hebt
aangesloten in stap 2.
Overzicht van de bedieningspaneelopties van de camera
die worden weergegeven op de tv
Terug Het menu wordt gesloten.
Film afspelen
De film afspelen. (Verschijnt alleen als u een film hebt geselecteerd.)
.
Diavoorstelling
De diavoorstelling afspelen. Druk tijdens het afspelen op de
knoppen qr van de afstandsbediening om van beeld te
veranderen.
Index afspelen Meerdere beelden in een index weergeven.
l
Display wijzigen Heen en weer schakelen tussen weergavemodi (p. 46).
Als u de knoppen op de camera bedient, kunt u de camera niet langer met de
afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent
teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave.
De camera reageert wellicht niet altijd correct, zelfs niet als u de
afstandsbediening van een HDMI CEC-compatibele tv gebruikt.
Afspelen op een SD-tv
Geel
Zwart
Geel
Zwart of wit
Optionele accessoires gebruiken
177
Schakel de camera in.
Druk op de knop 1 om de camera aan te
zetten.
X De camerabeelden worden nu weergegeven
op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.)
Als u klaar bent, schakelt u de camera en de
tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
Correcte weergave is alleen mogelijk als het video-uitvoerformaat
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan dat van de televisie. Om
het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop n en
selecteert u [Video Systeem] op het tabblad 3.
Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook opnamen maken
terwijl u de beelden bekijkt op het grotere tv-scherm. Opnamen maken werkt op
dezelfde manier als via het camerascherm.
Optionele accessoires gebruiken
178
Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset
ACK-DC40, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading.
Zorg dat de camera is
uitgeschakeld.
Sluit de adapter aan op de camera.
Open het klepje en steek de stekker van de
adapter helemaal in de camera.
Sluit het netsnoer aan.
Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan
op de compacte voedingsadapter en steek
vervolgens het andere uiteinde in een
stopcontact.
Schakel de camera in en gebruik deze zoals
u wilt.
Als u klaar bent, schakelt u de camera uit en
haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
De camera voeden via het lichtnet
Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is
ingeschakeld. Hierdoor kunnen uw opnamen worden gewist of kan
de camera beschadigd raken.
Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere objecten. Dit
kan een storing veroorzaken of het product beschadigen.
Optionele accessoires gebruiken
179
Met de accessoireset AKT-DC2 (los verkrijgbaar) kunt u de camera
eenvoudiger gebruiken.
De hoed beschermt de camera tegen krassen. De hoes kan ook onder water
en in zeewater worden gebruikt.
Plaats de camera in de hoes.
Plaats de camera in de hoes in de richting van
de pijl.
Om te voorkomen dat de camera bekrast
raakt, moet u ervoor zorgen dat er geen stof of
zand in de hoes komt.
De accessoirekit
De siliconenhoes gebruiken
Let goed op wanneer u de camera in de hoes plaatst of eruit haalt.
Trek de hoes niet te ver open. Deze kan hierdoor scheuren of
beschadigd raken.
Om te voorkomen dat de camera bekrast wordt, moet u altijd stof of
zand verwijderen dat in de hoes komt.
Nadat u de hoes in zout water of een stoffige omgeving of een
omgeving met zand hebt gebruikt, moet u de hoes goed afspoelen
onder zoet water (zoals kraanwater) dat niet warmer is dan 30 °C.
Droog de hoes daarna af met een zachte doek.
Optionele accessoires gebruiken
180
U kunt de schouderriem of de karabijnriem plaatsen al naar gelang de
gebruiksomstandigheden van de camera.
De schouderriem plaatsen
Bevestig het
riembevestigingspunt.
Voer de procedure op p. 15 uit om het
riembevestigingspunt te verwijderen dat bij de
camera is geleverd en plaats het
bevestigingspunt voor de schouderriem.
Bevestig het kleinere
bevestigingspunt op de camera.
Bevestig het kleinere bevestigingspunt voor
de schouderriem zoals aangegeven op de
camera.
Riemen vervangen
Optionele accessoires gebruiken
181
De karabijnriem plaatsen
Bevestig het
karabijnbevestigingspunt op de
camera.
Voer stap 2 op p. 180 uit om het kleinere
karabijnbevestigingspunt te bevestigen op de
camera.
Als u alleen het bevestigingspunt voor de
schouderriem aan de camera bevestigt, kunt
u de camera ophangen zoals aangegeven
wanneer deze niet wordt gebruikt.
Gebruik de schouderriem of karabijnriem niet onder water (p. 11).
Gebruik in plaats daarvan de polsriem (pp. 2, 15) onder water.
Optionele accessoires gebruiken
182
De drijver kan worden gebruikt om te voorkomen dat de camera zinkt
wanneer deze onder water wordt gebruikt.
Bevestig de drijver aan de
polsriem.
Plaats de drijver zoals aangegeven aan het
einde van de polsriem die bij de camera is
geleverd.
De drijver gebruiken
Knijp niet in de drijver of bekras deze niet. Hierdoor kan het
drijfvermogen worden verminderd.
Spoel de drijver na gebruik goed af onder zoet water (zoals kraanwater) dat niet
warmer is dan 30 °C en droog de drijver met een zachte doek.
183
U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op een
printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie,
bestellingen bij fotozaken voorbereiden en beelden voorbereiden of
afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van
de printer voor aanvullende informatie.
U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van de
bijgeleverde interfacekabel (p. 2).
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
Sluit de camera aan op de printer.
Open het klepje. Houd de kleinste
kabelstekker in de getoonde richting, en
steek de stekker volledig in de aansluiting op
de camera.
Sluit de grote kabelstekker aan op de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
Druk op de knop 1 om de camera aan te
zetten.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Beelden afdrukken
Easy Print
Foto's
Beelden afdrukken
184
Open het afdrukscherm.
Druk op de knop m, kies c en druk
nogmaals op de knop m.
Druk het beeld af.
Druk op de knoppen op om [Print] te kiezen
en druk op de knop m.
X Het afdrukken begint nu.
Als u andere beelden wilt afdrukken, herhaalt
u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit en
verwijdert u de interfacekabel.
Zie p. 173 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken
185
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1 – 6 op pp. 183–184 uit om het
scherm links te openen.
Configureer de instellingen.
Druk op de knoppen op om een item te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Afdrukinstellingen configureren
Foto's
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Datum Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Beiden
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum
en een bestandsnummer.
Uit
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de
afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat u wilt
afdrukken (p. 186).
Papier inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling en
andere gegevens op (p. 187).
Beelden afdrukken
186
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
Selecteer [Trimmen].
Voer eerst stap 1 op p. 185 uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop m.
X Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat het
af te drukken beeldgebied aanduidt.
Pas het kader naar wens aan.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
drukt u op de zoomknoppen.
Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u op de
knoppen opqr.
Om het kader te draaien, drukt u op de
knop m.
Druk op de knop n, druk op de knoppen
op om [OK] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Druk het beeld af.
Voer stap 7 op p. 184 uit om af te drukken.
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken (Trimmen)
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt
die zijn opgenomen met de instelling [Datum stempel].
Beelden afdrukken
187
Selecteer [papier inst.]
Voer eerst stap 1 op p. 185 uit om het
afdrukscherm te openen, kies [papier inst.]
en druk op de knop m.
Selecteer een papierformaat.
Druk op de knoppen op om een optie te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer een papiersoort.
Druk op de knoppen op om een optie te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer een indeling.
Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren.
Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op de
knoppen qr om het aantal beelden per vel
op te geven.
Druk op de knop m.
Druk het beeld af.
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken
Beelden afdrukken
188
Selecteer [ID Foto]
Voer stap 1 – 4 op p. 187 uit, kies [ID Foto] en
druk op de knop m.
Selecteer de lengte van de lange en
de korte zijde.
Druk op de knoppen op om een item te
selecteren. Druk op de knoppen qr en druk
op de knop m.
Selecteer het afdrukgebied.
Voer stap 2 op p. 186 uit om het afdrukgebied
te selecteren.
Druk het beeld af.
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto's af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en een
verhouding 4:3.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukformaten.
Id-foto's afdrukken
Beelden afdrukken
189
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1 – 6 op pp. 183 – 184 uit om een
film te selecteren. Het scherm links wordt
weergegeven.
Selecteer een afdrukmethode.
Druk op de knoppen op om te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om de afdrukmethode te
selecteren.
Druk het beeld af.
Filmscènes afdrukken
Films
Afdrukopties voor films
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval afgedrukt op
een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook het
mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader
afdrukken.
Om een lopende afdruktaak te annuleren, drukt u op de knop m.
[ID Foto] en [Reeks] kunnen niet worden geselecteerd op Canon PictBridge-
compatibele printers uit de CP720/CP730-reeks en eerder.
Beelden afdrukken
190
U kunt op de camera instellingen maken voor afdrukken in serie (p. 193) en
bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een
geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal
exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt,
voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Na het maken van de opname of later, tijdens het afspelen, kunt u beelden
toevoegen aan de printlijst (DPOF) in het menu FUNC.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Voeg het beeld toe aan de
afdruklijst.
Druk op de knop m, kies c in het menu en
druk nogmaals op de knop m.
Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken op te geven. Druk op de knoppen
qr om [Toevoegen] te selecteren en druk op
de knop m.
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of
bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
Druk op de knop n en selecteer [Print
instellingen] op het tabblad 2. Selecteer en
configureer de instellingen naar wens (p. 48).
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Beelden toevoegen aan de printlijst met het menu FUNC.
Foto's
Afdrukinstellingen configureren
Beelden afdrukken
191
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop n en selecteer [Sel.
beeld & aantal] op het tabblad 2. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
kiezen en druk op de knop m.
X U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
Als u indexafdrukken opgeeft voor het beeld,
wordt hierbij een pictogram geplaatst. Druk
nogmaals op de knop m om indexafdrukken
te annuleren voor het beeld. verdwijnt.
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden per vel af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten
afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met de
opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met het
bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF data
Aan
Alle instellingen voor de printlijst worden na het afdrukken
verwijderd.
Uit
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een
andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera,
worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de datum
wellicht tweemaal af.
Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel
[Datum] als [File No.].
De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de
instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad 3. U opent dit tabblad door te
drukken op de knop n (p. 19).
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige Canon PictBridge-
compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
Beelden afdrukken
192
Geef het aantal afdrukken op.
Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken op te geven (maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van
andere beelden in te stellen en het aantal
afdrukken van elk beeld op te geven.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te
drukken beelden selecteren, via stap 2.
Als u klaar bent, drukt u op de knop n
om terug te keren naar het menuscherm.
Selecteer [Select. reeks].
Voer stap 1 op p. 191 uit om [Select. reeks] te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer de beelden.
Voer stap 2 en 3 op p. 142 uit om beelden op
te geven.
Configureer de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen op om [Opdracht] te
kiezen en druk op de knop m.
Selecteer [Sel. alle beelden].
Voer stap 1 op p. 191 uit, kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop m.
Configureer de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Beelden afdrukken
193
Selecteer [Wis alle selecties].
Voer stap 1 op p. 191 uit, selecteer [Wis alle
selecties] en druk op de knop m.
Bevestig dat u de printlijst wilt
wissen.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Als er afbeeldingen aan de afdruklijst zijn
toegevoegd (pp. 190 – 192), wordt het
scherm links weergegeven wanneer u de
camera aansluit op een PictBridge-
compatibele printer. Druk op de knoppen
op om [Print nu] te selecteren, en druk
vervolgens op de knop m om de beelden in
de printlijst af te drukken.
Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het volgende
beeld.
Alle beelden verwijderen uit de printlijst
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF)
Beelden afdrukken
194
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de meegeleverde
software op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen.
Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of
wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Druk op de knop n, selecteer [Fotoboek
instellen] op het tabblad 1 en bepaal hoe u
de beelden wilt selecteren.
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] in de voorgaande
procedure en druk op de knop m.
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Een selectiemethode selecteren
Foto's
kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Raadpleeg nadat u beelden op uw computer hebt geïmporteerd ook de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding (p. 31) en de handleiding van de
printer voor meer informatie.
Afzonderlijke beelden toevoegen
Beelden afdrukken
195
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr om een beeld te
kiezen en druk op de knop m.
X verschijnt.
Druk nogmaals op de knop m om het beeld
te verwijderen uit het fotoboek. verdwijnt.
Herhaal deze procedure om andere beelden
op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop n
om terug te keren naar het menuscherm.
Selecteer [Sel. alle beelden].
Volg de procedure op p. 194, selecteer [Sel.
alle beelden] en druk op de knop m.
Configureer de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Selecteer [Wis alle selecties].
Volg de procedure op p. 194, selecteer [Wis
alle selecties] en druk op de knop m.
Bevestig dat u het fotoboek wilt
wissen.
Druk op de knoppen qr om [OK] te kiezen
en druk op de knop m.
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
196
Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, controleert u altijd of dit op uw locatie is
toegestaan (p. 3).
Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt u
uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of
uploaden naar een website voor gedeelde foto's.
De beelden worden overgedragen via de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over
het voorbereiden en gebruiken van de kaart en problemen bij de overdracht
van beelden, raadpleegt u de handleiding van de kaart of neemt u contact op
met de fabrikant.
U kunt de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart in de camera controleren in
het opnamescherm (in de normale informatieweergave) of het afspeelscherm
(in de korte informatieweergave).
Beelden met een pictogram zijn overgedragen.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
Zelfs als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit], kan de Eye-Fi-kaart nog
steeds radiogolven uitzenden (p. 197). Verwijder de Eye-Fi-kaart
als u een ziekenhuis, vliegtuig of ander gebied betreedt waar
overdracht verboden is.
Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert u
de instellingen van de kaart of de computer. Raadpleeg de
handleiding van de kaart voor meer informatie.
Bij een slechte draadloze verbinding kan de overdracht van beelden
erg lang duren en kan de beeldoverdracht soms worden
onderbroken.
Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet
worden.
Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik.
De camera kan erg traag gaan werken. Dit kunt u wellicht oplossen
door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten.
(Grijs) Niet verbonden
(Knippert wit) Er wordt verbinding gemaakt
(Wit) Verbonden
(Bewegend) Lopende overdracht
Onderbroken
Geen communicatie
Fout bij ophalen van Eye-Fi-kaartinfo (Herstart de camera. Als
het pictogram steeds terugkomt, is er wellicht een probleem
met de kaart.)
Foto's Films
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
197
U kunt indien nodig het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de
Eye-Fi-kaart controleren.
Druk op de knop n en selecteer [Eye-Fi
instellingen] op het tabblad 3. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer [Verbindingsinfo] en druk op de
knop m.
X Het scherm met verbindingsinformatie wordt
weergegeven.
Configureer de instelling als volgt om de Eye-Fi-overdracht via de kaart uit te
schakelen, indien nodig.
Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.].
Druk op de knop n en selecteer [Eye-Fi
instellingen] op het tabblad 3. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer achtereenvolgens [Eye-Fi trans.]
en [Uit].
Tijdens de beeldoverdracht wordt de spaarstand (p. 44) op de camera tijdelijk
uitgeschakeld.
Als u de modus selecteert, wordt de Eye-Fi-verbinding verbroken. Als u een
andere opnamemodus of de afspeelmodus activeert, wordt de Eye-Fi-
verbinding hersteld. Films die zijn gemaakt in de modus worden mogelijk
opnieuw overgedragen.
Verbindingsgegevens controleren
Eye-Fi-overdracht uitschakelen
[Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergegeven als er een Eye-Fi-
kaart in de camera is geplaatst en als het schuifje voor
schrijfbeveiliging niet in de vergrendelstand staat. Daarom kunnen
instellingen niet worden gewijzigd voor een geplaatste Eye-Fi-kaart
als het schuifje in de vergrendelstand staat.
198
199
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
9
200
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of u het juiste type batterij gebruikt en of deze voldoende is opgeladen
(p. 207).
Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (p. 17).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 18).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met
een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij is snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een beetje
warm, door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen.
Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De batterij is gezwollen.
Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de batterij
echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet u contact opnemen
met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op een tv
(p. 177).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (p. 22) de ontspanknop half in (p. 45).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (p. 46).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden
vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen.
Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en kan een
horizontale band verschijnen.
h knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, en
opnemen is niet mogelijk (p. 63).
Problemen oplossen
Problemen oplossen
201
verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 71).
Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 125).
Stel de flitsmodus in op h (p. 123).
Verhoog de ISO-waarde (p. 108).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te
houden. In dit geval moet u [IS modus] op [Uit] te zetten (p. 125).
De opnamen zijn niet scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (p. 45).
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevindt (zie “Specificaties”
(p. 39)).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 81).
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 119, 122).
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert u
de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat u
de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te
drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Stel de flitsmodus in op h (p. 123).
Pas de belichting aan met behulp van de belichtingscompensatie (p. 107).
Pas het contrast aan met i-Contrast (pp. 109, 155).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling (pp. 107, 108).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Stel de flitsmodus in op ! (p. 71).
Pas de belichting aan met behulp van de belichtingscompensatie (p. 107).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling (pp. 107, 108).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (p. 63).
Maak de opname binnen het bereik van de flits (p. 123).
Verhoog de ISO-waarde (p. 108).
De onderwerpen in geflitste foto's zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de flits (p. 123).
Stel de flitsmodus in op ! (p. 71).
Er verschijnen witte stippen of andere beeldartefacts in geflitste opnamen.
Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere deeltjes
in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-waarde (p. 108).
Problemen oplossen
202
De onderwerpen hebben rode ogen (p. 75).
Zet [Lamp Aan] op [Aan] (p. 81) om het licht voor rode-ogenreductie (p. 4) te activeren
in geflitste foto's. Denk erom dat u geen opname kunt maken terwijl het licht voor rode-
ogenreductie brandt (dit is ongeveer 1 seconde), omdat het licht rode ogen tegengaat.
U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie
kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het
onderwerp te gaan.
Bewerk beelden met rode-ogencorrectie (p. 156).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continu-opnamen gaat langzamer.
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (p. 164).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per
opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnamemenu” (pp. 210–215).
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart die
hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Let erop dat ook als de verstreken tijd verkeerd
wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart overeenstemt met de
werkelijke opnameduur (p. 163).
verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (p. 164).
Verlaag de beeldkwaliteit (p. 76).
Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (zie
“Specificaties” (p. 39)).
Onderwerpen lijken vervormd.
Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen
vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam of mapstructuur
hebt gewijzigd via een computer. Raadpleeg de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding (p. 31) voor informatie over mapstructuur en bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (p. 164).
Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er kaders
wegvallen en kan het geluid haperen.
Problemen oplossen
203
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als volgt de
overdrachtsnelheid te verlagen:
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop n
ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen o en m drukt. Druk in het volgende
scherm op de knoppen qr om [B] te selecteren. Druk daarna op de knop m.
Eye-Fi-kaarten
Kan geen beelden overdragen (p. 196).
204
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Geen geheugenkaart
Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw, en in de juiste richting (p. 18).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart of de
Eye-Fi-kaart is vergrendeld. Ontgrendel het schuifje voor de schrijfbeveiliging (pp. 17, 18).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (p. 18).
Geheugenkaart fout (p. 164)
Als deze foutmelding ook verschijnt als u een geformatteerde geheugenkaart in de
juiste richting hebt geplaatst, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenondersteuning (p. 18).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart op opnamen te maken (pp. 59, 83,
105) of beelden te bewerken (pp. 152 – 156). Wis de overbodige beelden (p. 144) of
plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (p. 17).
Vervang / Verwissel accu (p. 17)
Geen beeld.
De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 140)
Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI/RAW
afspelen
Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden afgespeeld.
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet
aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld.
De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die met een andere
camera zijn gemaakt. Functies met een ster (*) zijn niet beschikbaar voor films.
Vergroten* (p. 137), Smart Shuffle* (p. 139), Categoriseren (p. 148), Roteren (p. 146),
Bewerken* (pp. 152 – 156), Toewijzen als opstartbeeld* (p. 163), Printlijst* (p. 190) en
Fotoboek instellen* (p. 194).
Ongeldig selectiebereik
U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (pp. 142, 145, 151, 192), en u probeerde als
eerste beeld een beeld te selecteren dat na het laatste beeld komt, of vice versa.
Berichten op het scherm
Berichten op het scherm
205
Selectielimiet bereikt
U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (p. 190) of de Fotoboek
instellen (p. 194). Selecteer 998 beelden of minder.
De instellingen voor Printlijst (p. 190) of voor Fotoboek instellen (p. 194) konden niet
correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden en probeer
het opnieuw .
U wilde 500 of meer beelden selecteren bij Beveilig (p. 140), Wissen (p. 144), My
Category (p. 149), Printlijst (p. 190) of Fotoboek instellen (p. 194).
Communicatie fout
Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt
vanwege het te grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de
geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de
geheugenkaart rechtstreeks in de kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste nummer voor beelden (9999) zijn
bereikt, kunnen er geen nieuwe mappen worden gemaakt en kunnen er geen beelden
worden opgenomen. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 165)
of formatteer de geheugenkaart (p. 163).
Lens fout
Er is een fout met de lens opgetreden. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit de
schakelen en weer in te schakelen (p. 44).
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Neem
contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld
mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Schrijf
in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van Canon
Klantenondersteuning.
bestandsfout
Beelden die zijn bewerkt op een computer of beelden die met een andere camera zijn
gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgedrukt.
Print fout
Controleer de instelling voor het papierformaat. Als dit bericht wordt weergegeven
terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de instellingen opnieuw
op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag om een
vervangend inktabsorptiekussen.
206
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
Batterijniveau (p. 207)
Camerastand*
Witbalans (p. 110)
My Colors (p. 112)
Transportmodus (p. 114)
Raster (p. 78)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 63)
Meetmethode (p. 108)
Resolutie (p. 74)
Aantal opnamen
Zelfontspanner (p. 69)
Filmkwaliteit (p. 76)
Resterende tijd
Digitale zoomvergroting
(p. 68), Digitale Tele-
converter (p. 117)
Opnamemodus (p. 210),
Compositiepictogram
(p. 65)
Scherpstelbereik
(p. 115), AF-
vergrendeling (p. 122)
Flitsermodus (pp. 71,
123)
Rode-ogencorrectie
(p. 75)
AF Frame (p. 118)
Spotmetingpuntkader
(p. 108)
Datum stempel (p. 72)
ISO-waarde (p. 108)
GPS-ontvangststatus
(p. 53)
GPS-loggerindicator
(p. 55)
AE lock (p. 107), FE-lock
(p. 124)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingscompen-
satieniveau (p. 107)
i-Contrast (p. 109)
Eye-Fi verbindingsstatus
(p. 196)
Belichtingscompen-
satiebalk (p. 107)
Super slow-motion film
(opnametijd) (p. 102)
Zoombalk (p. 61)
Pictogram voor
beeldstabilisatie (p. 66)
Knipperdetectie (p. 80)
MF-indicator (p. 115)
Beeldstabilisatie (p. 125)
Tijdzone (p. 166)
Wind Filter (p. 77)
Informatie op het scherm
207
* : Camerastand, : Verticale stand
De camera detecteert de opnamerichting en past de instellingen aan voor optimale
foto's. Ook tijdens het afspelen wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera
vanuit elke stand de beelden automatisch kan roteren indien nodig.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie
mogelijk niet naar behoren.
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende niveau
van de batterij aangeeft.
Batterijniveau
Scherm Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood) Bijna leeg - batterij moet worden geladen
[Vervang / Verwissel accu] Leeg - batterij moet direct worden geladen
Informatie op het scherm
208
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Films (pp. 60, 128),
Weergave schakelen
(GPS-informatie)
(p. 132)
My Category (p. 149)
Opnamemodus (p. 210)
ISO-waarde (p. 108),
Afspeelsnelheid (p. 90)
Belichtingscompen-
satieniveau (p. 107)
Witbalans (p. 110)
Histogram (p. 132)
Beeld bewerken
(pp. 152 – 156)
Resolutie (pp. 74, 76),
MOV (Films)
Printlijst (p. 190)
Overdracht via Eye-Fi
(p. 196)
Batterijniveau (p. 207)
Meetmethode (p. 108)
Mapnummer –
bestandsnummer
(p. 165)
Nummer huidig beeld /
totaal aantal beelden
Sluitertijd (foto's),
Beeldkwaliteit / aantal
beelden (films) (p. 76)
Diafragmawaarde
i-Contrast (pp. 109, 155)
Flitser (p. 123)
Scherpstelbereik (p. 115)
Bestandsgrootte
Foto's: Resolutie
Films: Filmlengte
Beveiligen(p. 140)
Favorieten (p. 148)
My Colors (pp. 112, 154),
Witbalanscorrectie
(p. 87)
Rode-ogencorrectie
(pp. 75, 156)
Opnamedatum/-tijd
(p. 19)
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op
een tv (p. 174).
Informatie op het scherm
209
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Overzicht van filmbedieningspaneel in “Bekijken” (p. 128)
Afsluiten
Afspelen
Slow Motion (Druk op de knoppen qr om de afspeelsnelheid aan te passen.
Er wordt geen geluid afgespeeld.)
Terug springen* (Om verder terug te springen, houdt u de knop m ingedrukt.)
Vorig beeld (Om snel terug te spoelen houdt u de knop m ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop m ingedrukt.)
Vooruit springen* (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop m
ingedrukt.)
Bewerken (p. 157)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer
(p. 183).
U kunt tijdens het afspelen van een film vooruit of achteruit springen door op de
knoppen qr te drukken, door zachtjes op de zijkant van de camera te tikken
(p. 130).
*
c
210
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodus
A
4
G
Functie
Flitser (pp. 71, 123)


*1  ––––

AE-vergrendeling/FE-vergrendeling*
3
(pp. 107, 124)  ––––
AF lock (p. 122)  ––––
Scherpstelbereik (p. 115)

 –––
–––––––
 –––
AF Tracking (p. 120) –––
Schermweergave (p. 46)
Geen informatieweergave  –––
Informatieweergave 
*1 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar Z.
*2 Kan niet worden geselecteerd, maar schakelt over naar Z als de flitser wordt geactiveerd.
*3 FE-vergrendeling niet beschikbaar in de flitsmodus !.
I
h
Z
!
e
8
f
Functies en menutabellen
211
4
T Y S P t N x v
  –– ––
––   ––
–––––––– ––––*2 ––
  
–––––––– ––––– ––
–––––––– –––– ––
  
  
–––––––– –––– ––
  
––– ––
 ––––  
  
Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
Functies en menutabellen
212
Menu FUNC.
Opnamemodus
A
4
G
Functie
GPS-instell. (p. 53) Uit/Aan 
Meetmethode (p. 108)

 ––––
My Colors (p. 112)

*
1
*
1
*
2
 
Witbalans (p. 110)

 
*
3
 
Onderwater witbalanscorrectie (p.87) –––––––
ISO-waarde (p. 108)

 ––––
Belichtingscompensatie (p. 107) 
Zelfontspanner (p. 69)

 –––
Instellingen voor zelfontspanner
(p. 70)
Vertraging*
4
 –––
Beelden*
5
 –––
Transportmodus (p. 114)

–––
Verhouding voor foto's (p. 73)  
Resolutie (p. 74)


–––––––

Filmkwaliteit (p. 76)



–––––––
*1 Witbalans is niet beschikbaar.
*2 Instellen in een bereik van 1 – 5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten.
*3 Niet beschikbaar in x of v.
*4 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi zonder selectie van het aantal opnamen.
*5 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het aantal opnamen.
I
S
][$
W
Functies en menutabellen
213
4
T Y S P t N x v
  
  
–––––––– ––––– ––
  
–––––––– ––––
  
–––––– ––––
––––––  ––
––––––––  ––– ––
  
–––––––– ––––– ––
 –– ––
  
  
  
  ––
  
  –––
–*6–  ––
  
––––––––  
–––––– ––––– ––
––––––––  
   ––
*
7
 
*
7
  ––
–––––––– –––––
*6 Alleen en zijn beschikbaar.
Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. - Niet beschikbaar.
*7 Synchroniseert met de ingestelde verhouding en wordt automatisch aangepast (p. 90).
Functies en menutabellen
214
4 Opnamemenu
Opnamemodus
A
4
G
Functie
AF-kader (p. 118)
Gezichts-AiAf*
1

AF Tracking –––
Centrum  –––
AF kader afm.*
2
(p. 119)
Normaal  –––
Klein  –––
Digitale Zoom (p. 68)
Standaard 
Uit 
Digitale Tele-converter
(1.5x/2.0x)
–––––
AF-Punt Zoom (p. 79)
Aan  
Uit 
Servo AF (p. 121)
Aan –––
Uit*
3

AF-hulplicht (p. 81)
Aan 
Uit  
MF-Punt Zoom (p. 115)
Aan –––
Uit 
Veiligheids MF (p. 116)
Aan  –––
Uit 
Flits Instellingen
(pp. 75, 81)
Rode-Ogen
Aan 
Uit 
Lamp Aan
Aan 
Uit 
i-Contrast (p. 109)
Auto  ––––
Uit 
Wind Filter (p. 77) Aan/Uit 
Bekijken (p. 82) Uit/2 – 10 sec./Vastzetten 
Terugkijken (p. 82)
Uit 
Details/Focus check 
Knipperdetectie (p. 80)
Aan 
Uit 
Raster (p. 78)
Aan 
Uit 
IS-instellingen (p. 125)
IS modus
Uit 
Continu 
Opname 
Powered IS
Aan 
Uit 
Datum stempel (p. 72)
Uit 
Datum/Datum & Tijd

*1 De werking wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd verschilt per opnamemodus.
*2 Beschikbaar als het AF-kader is ingesteld op [Centrum].
*3 [Aan] wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd in de modus A.
I
Functies en menutabellen
215
4
T Y S P t N x v
 –– –– 
––– ––
   
   
––  
–––––––– 
  
–––––––– ––––– ––
––– ––
  
––––– ––
  
 –– 
  
––– ––
  
  
  
–––––– –– ––
   ––
 ––  ––
   ––
––––––  –––
––
 –– 
  
  ––
  ––
  ––
–––– –– –– ––
  
  
  
  
  
  ––
  
  
  
––––––––  ––
Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
Functies en menutabellen
216
3 Menu Instellen
Item Zie pagina Item Zie pagina
mute p. 160 Tijdzone p. 166
Volume p. 160 Datum/Tijd p. 21
Geluidsopties p. 161 GPS Auto Tijd p. 58
Hints en tips p. 161 GPS-instell. p. 53
LCD Helderheid p. 162 Maateenheden p. 167
opstart scherm p. 162 Video Systeem p. 177
Formateren pp. 163, 164 Ctrl via HDMI p. 175
Bestandnr. p. 165 Eye-Fi instellingen p. 196
Maak folder p. 165 Taal p. 22
Spaarstand pp. 44, 166 Reset alle p. 168
1 Menu Afspelen
Item Zie pagina Item Zie pagina
Diavoorstelling p. 138 Trimmen p. 153
Wissen p. 144 Veranderen p. 152
Beveilig p. 140 My Colors p. 154
Roteren p. 146 Active Display p. 130
Favorieten p. 148 Beeld scrollen p. 129
My Category p. 149 Autom. draaien p. 147
Fotoboek instellen p. 194 Ga verder p. 129
i-Contrast p. 155 Overgang p. 129
Rode-Ogen Correctie p. 156
Functies en menutabellen
217
2 Menu Afdrukken
Item Zie pagina Item Zie pagina
Print Sel. alle beelden p. 192
Sel. beeld & aantal p. 191 Wis alle selecties p. 193
Select. Reeks p. 192 Print instellingen p. 190
Afspeelmodus Menu FUNC.
Item Zie pagina Item Zie pagina
Roteren p. 146 Filmsynopsis afspelen p. 136
Printlijst p. 190 Smart Shuffle p. 139
Beveilig p. 140 Beeld zoeken p. 134
Favorieten p. 148 Diavoorstelling p. 138
Wissen p. 144 My Category p. 149
Film afspelen p. 128
218
De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan leiden
tot storing of verlies van beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u
dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard wrijven
of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als het
schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de helpdesk van
Canon Klantenondersteuning.
Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van een
koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de camera
in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan
de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de
tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie ontstaat.
Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze
beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot
het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voorzorgsmaatregelen
219
A
Aangepaste witbalans .............................111
Aansluiting...............................174, 176, 183
Accessoires .............................................171
Active Display..........................................130
AE lock ....................................................107
Afdrukken ................................................183
AF J Scherpstellen
AF-kaders....................................27, 61, 118
AF lock.....................................................122
Afspelen J Bekijken
AF Tracking .............................................120
Alles wissen.............................................144
AUTO-modus (opnamemodus) ...........26, 60
AV-kabel..................................................174
B
Batterij
Level .................................................207
Opladen ..............................................16
Spaarstand .........................................44
Batterijen
J Datum/tijd (datum/tijd-batterij)
Batterijlader .........................................2, 171
Beelden
Afspelen J Bekijken
Beveiligen .........................................140
Weergaveduur ....................................82
Wissen..............................................144
Bekijken
Beeld zoeken....................................134
Diavoorstelling ..................................138
Enkelvoudige weergave......................28
Indexweergave .................................134
Smart Shuffle....................................139
Tv-weergave.....................................174
Vergrote weergave ...........................137
Belichting
AE lock..............................................107
Compensatie.....................................107
FE-lock..............................................124
Bestandsnummering................................165
Beveiligen................................................140
Bewerken
Bijsnijden ..........................................153
Het formaat van beelden wijzigen.......152
i-Contrast ..........................................155
My Colors..........................................154
Rode-ogencorrectie ..........................156
Bijsnijden .................................................153
Breedbeeld (resolutie) ...............................74
C
Camera
Reset alle..........................................168
Camerabeweging ....................................125
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk...........2
Centrum (modus AF Frame)....................119
Continu-opnamen maken ........................114
Creatieve filters (opnamemodus) ..............88
D
Datum/tijd
Datum/tijd toevoegen aan beelden .......72
Instellen ..............................................19
Wereldklok ........................................166
Wijzigen ..............................................21
Diavoorstelling .........................................138
Digitale Tele-converter ............................117
Digitale Zoom ............................................68
DPOF.......................................................190
E
Extra levendig (opnamemodus).................88
Eye-Fi-kaarten.....................................2, 196
F
Favorieten................................................148
FE-lock ....................................................124
Films
Beeldkwaliteit
(resolutie/aantal beelden) ...................76
Bewerken..........................................157
Filmsynopsis (opnamemodus)...................96
Fisheye-effect (opnamemodus).................89
Index
Index
220
Flitser
Aan ................................................... 123
De flitser uitschakelen ........................ 71
Slow sync ......................................... 123
Focus check ............................................ 133
Focusvergrendeling................................. 119
Fotoboek instellen ................................... 194
Foutmeldingen......................................... 204
FUNC., menu
Basishandelingen ............................... 47
G
Geheugenkaarten........................................ 2
Geluiden.................................................. 160
Gezichts-AiAf (modus AF Frame) ........... 118
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus)........................................ 99
Glimlach (opnamemodus) ......................... 97
GPS................................................... 52, 132
H
Handmatig scherpstellen
(scherpstelmodus)................................... 115
Het formaat van beelden wijzigen ........... 152
I
i-Contrast......................................... 109, 155
iFrame-films (filmmodus)......................... 103
Indicator..................................................... 49
Inhoud van de verpakking ........................... 2
Interfacekabel...................................... 2, 183
ISO-waarde ............................................. 108
K
Kleur (witbalans)...................................... 110
Kleur Accent (opnamemodus)................... 93
Kleur Wissel (opnamemodus) ................... 94
Klok ........................................................... 49
Knipoogdetectie (opnamemodus) ............. 98
Knipperdetectie ......................................... 80
L
Lampje....................................................... 81
Lange sluiter (opnamemodus)................. 100
Lichtnet.................................................... 178
M
Macro (scherpstelmodus)........................ 115
Meetmethode .......................................... 108
Menu
Basishandelingen ............................... 48
Tabel................................................. 210
Menu FUNC.
Tabel.........................................212, 217
Miniatuureffect (opnamemodus)................ 89
Monochroom (opnamemodus) .................. 92
My Category............................................ 149
My Colors ........................................112, 154
N
Nachtscene handm (opnamemodus) ........ 85
O
Onderwater (opnamemodus) ....................84
Onderwater macro (opnamemodus) .........84
Opnamen maken
Opnamedatum/-tijd J Datum/tijd
Opname-informatie........................... 206
P
P (opnamemodus)................................... 106
PictBridge........................................173, 183
Polsriem J Riem
Portret (opnamemodus) ............................85
Poster-effect (opnamemodus)................... 88
Powered IS.............................................. 125
Problemen oplossen................................ 200
Programma automatische belichting ......... 106
R
Raster........................................................ 78
Reizen met de camera ....................166, 170
Reset alle ................................................ 168
Resolutie (beeldgrootte)............................74
Riem ............................................................ 2
Rode-ogencorrectie...........................75, 156
Roteren.................................................... 146
Index
221
S
Scherm
Menu J Menu FUNC., menu
Pictogrammen...........................206, 208
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen..................115
macro................................................115
Snel ....................................................86
Scherpstellen
AF-kaders.........................................118
AF lock..............................................122
AF-Punt Zoom ....................................79
Servo AF...........................................121
SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten J
Geheugenkaarten
Sepiakleurige beelden.............................112
Servo AF..................................................121
Smart Shuffle...........................................139
Smart Shutter (opnamemodus) .................97
Sneeuw (opnamemodus) ..........................85
Software
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk...... 2
Installatie.............................................33
Spaarstand ................................................44
Speels effect (opnamemodus)................... 91
StandaardwaardenJReset alle
Stitch Hulp (opnamemodus)....................101
Super slow-motion film (filmmodus) ........ 102
T
Taal van LCD-scherm................................22
Transportmodus ......................................114
Tv-weergave............................................174
V
Vergrote weergave ..................................137
Verhouding ................................................73
Voeding J batterij, voedingsadapterset
Voedingsadapterset.........................171, 178
Vuurwerk (opnamemodus) ........................85
W
Weinig licht (opnamemodus).....................85
Wereldklok...............................................166
Wissen.....................................................144
Witbalans (kleur)......................................110
Z
Zelfontspanner...........................................69
2 seconden-zelfontspanner ................70
De zelfontspanner aanpassen ............70
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus)..................................99
Knipoogdetectie (opnamemodus).........98
Zoomen .........................................27, 61, 68
Zwart-witfoto's..........................................112
222
Informatie over handelsmerken
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven
door Microsoft.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van
Apple Inc.
Over MPEG-4-licenties
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and
may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding
MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T
patents to provide MPEG-4 compliant video.
No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR
EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE
BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
CEL-SS3RA280 © CANON INC. 2012
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te
allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223

Canon PowerShot D20 Handleiding

Type
Handleiding