Canon PowerShot S200 Handleiding

Type
Handleiding
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Voorblad
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
©CANON INC. 2014 CEL-SU9JA280
• Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina´s te
openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
• Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u
op de hoofdstuktitel aan de rechterkant.
Vanuit de pagina´s met een hoofdstuktitel kunt u naar
onderwerpen gaan door op de titels ervan te klikken.
• Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (=
8) voordat u de camera
in gebruik neemt.
• Door deze handleiding te lezen, leert u de camera
correct te gebruiken.
• Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de
toekomst kunt raadplegen.
2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Vóór gebruik
Voorblad
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera Batterij
NB-6LH
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE
Polsriem Introductiehandleiding Canon
garantiesysteemboekje
•Een geheugenkaart is niet bijgesloten (=
2).
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht
de capaciteit, worden gebruikt.
• SD-geheugenkaarten*
• SDHC-geheugenkaarten*
• SDXC-geheugenkaarten*
* Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking
indezecamerageverieerd.
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
• Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet
aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige
fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die
ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden
gelezen door apparaten.
• De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen
dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook
al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen
in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op
bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële
omstandigheden.
• Meer informatie over de garantie voor uw camera vindt u in de garantie-
informatie die bij uw camera wordt geleverd. Raadpleeg voor de Canon
Klantenservice de contactgegevens in de garantie-informatie.
• Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixelsvoldoetaandeontwerpspecicaties,kunnenpixelsinzeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn.
Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed
op de opgenomen beelden.
• Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze
te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
• De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Vóór gebruik
Voorblad
Namen van onderdelen en conventies
die in deze handleiding worden
gebruikt
Zoomknop
Opnamen maken:
<i (telelens)> /
<j (groothoek)>
Afspelen: <k (vergroten)> /
<g (index)>
Microfoon
Lens
Programmakeuzewiel
Ontspanknop
Lampje
ON/OFF-knop
Antenne voor Wi-Fi
Flitser
<h (Flitser)> schakelaar
Ring
Aansluiting statief
Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
Klepje gelijkstroomkoppeling
Riembevestigingspunt
Scherm (LCD-monitor)
Indicator
Knop < (Knop AF frame)> /
<a (1 beeld wissen)>
Filmknop
Luidspreker
AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
HDMI
TM
-aansluiting
Knop <n>
Knop <1 (afspeelknop)>
<b (Belichtingscompensatie)> /
<
(Wi-Fi)> / Omhoog
Knop <
e
(macro)> /
<
f
(Handmatig scherpstellen)>
/ Links
Controleknop
FUNC./SET-knop
Knop <h (Flitser)> / Rechts
<l (Weergave)> / Omlaag
4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Vóór gebruik
Voorblad
• In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende
cameraknoppen en controleknoppen, waarop de pictogrammen zijn
afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
• De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden met
de volgende pictogrammen aangeduid:
<y> Ring
aan de voorkant
<o> Knop omhoog aan de achterkant
<q> Knop links aan de achterkant
<r> Knop rechts aan de achterkant
<p> Knop omlaag aan de achterkant
<7> Controleknop aan de achterkant
• Opnamemodi en pictogrammen en tekst op het scherm worden tussen
haakjes weergegeven.
•
: Wat u beslist moet weten
•
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
• =xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat
“xx”
voor
een paginanummer)
• De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
• Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
• De tabbladen boven namen geven aan of de functie wordt gebruikt voor
foto’s,lmsofvoorbeide.
Foto’s
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het
nemen of bekijken van foto’s.
Films
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het
makenofbekijkenvanlms.
Aan de controleknop draaien is één
van de mogelijkheden om verschillende
instellingen te kiezen, van beeld naar
beeld te gaan en andere handelingen
uit te voeren. Het merendeel van deze
handelingen kunt u ook uitvoeren met de
knoppen <o><p><q><r>.
5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Vóór gebruik
Voorblad
Helderheid van het beeld
(Belichting) ...................................63
Kleur- en continu-opnamen
maken ..........................................66
Opnamebereik en
scherpstellen ................................ 69
Flitser ...........................................76
Overige instellingen .....................78
5 Tv-, Av- en M-modus ...........80
Speciekesluitertijden
(Modus [Tv]) ................................. 81
Speciekediafragmawaarden
(Modus [Av]) .................................81
Speciekesluitertijdenen
diafragmawaarden (Modus [M]) ... 82
Aanpassing voor opnamestijlen ... 83
6 Afspeelmodus ......................85
Bekijken .......................................86
Door beelden bladeren en
beeldenlteren ............................89
Gezichts-ID-gegevens
bewerken .....................................92
Opties voor het weergeven
van foto’s ......................................93
Beelden beveiligen ......................95
Beelden wissen ............................ 98
Beelden roteren .........................100
Beelden markeren als favoriet ...101
Foto’s bewerken ......................... 102
Films bewerken .......................... 106
7 Wi-Fi-functies .....................107
Wat u kunt doen met Wi-Fi ........108
Voorbereiden om via Wi-Fi
beelden te delen ........................109
Webservices registreren ............110
CameraWindow installeren
op een Smartphone ...................
113
Voorbereidingen voor het
registreren van een computer ....
114
Het Wi-Fi-menu openen .............
115
Verbinding maken via een
toegangspunt .............................
116
Verbinding maken zonder een
toegangspunt .............................
121
Verbinding maken met een
andere camera ...........................
123
Beelden verzenden ....................
124
Beelden opslaan op een
computer ....................................127
Sending Beelden automatisch
verzenden (Beeldsync.) .............
128
Beelden op de camera
geotaggen ..................................
130
Wi-Fi-instellingen bewerken of
wissen ........................................
130
8 Menu Instellingen ..............133
Basisfuncties van de camera
aanpassen .................................134
Inhoudsopgave
Inhoud van de verpakking .............. 2
Compatibele geheugenkaarten ...... 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie .......................................2
Namen van onderdelen en
conventies die in deze
handleiding worden gebruikt .......... 3
Inhoudsopgave ..............................5
Algemene bediening camera .........7
Veiligheidsmaatregelen .................. 8
Basishandleiding............ 11
Voordat u begint ........................... 12
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recyclen .................16
De camera testen ........................18
Handleiding voor
gevorderden ................... 21
1 Basishandelingen van de
camera ..................................21
Aan/Uit .........................................22
Ontspanknop ...............................23
Opnamemodi ...............................23
Opties opnameweergave .............24
Het menu FUNC. gebruiken ........24
Menu’s gebruiken ......................... 25
Toetsenbord op het scherm .........26
Indicatorweergave .......................27
Klok ..............................................27
2 Auto-modus .........................28
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen ......29
Algemene, handige functies ........34
Gezichts-ID gebruiken .................38
Functies voor de
beeldaanpassing .......................... 43
Handige opnamefuncties .............46
De camerabewerkingen
aanpassen ...................................47
3 Andere opnamemodi ........... 50
Helderheid/kleur aanpassen
(Directe effecten) .........................51
Speciekescènes ........................51
Beeldeffecten(Creatievelters) ...53
Speciale modi voor andere
doeleinden ...................................58
4 P-modus ...............................62
Opnamen maken met
programma automatische
belichting ([P]-modus) ..................63
6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Vóór gebruik
Voorblad
9 Accessoires .......................141
Systeemoverzicht.......................142
Optionele accessoires ...............143
Optionele accessoires
gebruiken ...................................144
De software gebruiken ...............148
Beelden afdrukken .....................151
10 Bijlage ................................. 159
Problemen oplossen ..................160
Berichten op het scherm ............163
Informatie op het scherm ...........166
Functies en menutabellen .......... 168
Voorzorgsmaatregelen ............... 175
Specicaties ............................... 176
Index ..........................................179
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi
(draadloos LAN) ......................... 181
7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Algemene
bediening camera
Voorblad
Algemene bediening camera
4 Opnamen maken
Gebruik de door de camera bepaalde instellingen (Auto-modus) ........ 29
Goede opnamen van mensen maken
I
Portretten
(=
51)
P
In de sneeuw
(=
52)
Egale huid
(=
52)
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(=
53)
Poster-effect
(=
53)
Fisheye-effect
(=
53)
Miniatuureffect
(=
54)
Speels effect
(=
55)
Soft focus
(=
55)
Monochroom
(=
56)
Beeldinstellingen aanpassen tijdens het maken van opnamen
(Directe effecten) .................................................................................. 51
Scherpstellen op gezichten ................................................ 29, 51, 71, 75
Zondergebruikvandeitser(FlitserUit) ............................................. 18
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner) ........................... 35, 59
Een datumstempel toevoegen ............................................................. 37
Gezichts-ID gebruiken ................................................................... 38, 88
1 Weergeven
Beelden bekijken (afspeelmodus) ........................................................ 86
Automatisch afspelen (Diavoorstelling) ................................................ 93
Op een tv............................................................................................ 144
Op een computer ............................................................................... 149
Snel door beelden bladeren ................................................................. 89
Beelden wissen .................................................................................... 98
E Films opnemen/bekijken
Films opnemen..................................................................................... 29
Films bekijken (afspeelmodus) ............................................................ 86
c Print
Foto’s afdrukken ................................................................................. 151
8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Algemene
bediening camera
Voorblad
Opslaan
Beelden opslaan op een computer via een kabel .............................. 149
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden ......................................... 109
Beelden online delen ..........................................................................110
Beelden naar een computer verzenden ............................................. 128
Veiligheidsmaatregelen
• Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
•
De veiligheidsmaatregelen op de volgende pagina’s zijn bedoeld om letsel
bij uzelf of bij andere personen of schade aan de apparatuur te voorkomen.
• Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van
ernstig letsel of levensgevaar.
• Gebruikdeitsernietdichtbijdeogenvanmensen.
Blootstellingaanhetsterkelichtvandeitserkanhetgezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneerudeitsergebruikt.
• Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot
verstikking.
Datum/tijd-batterij (mits verwijderbaar): gevaarlijk als deze wordt ingeslikt.
Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
• Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
• Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
• Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
• Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als dit is gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
• Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine
of thinner om het product schoon te maken.
• Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld
zeewater) of andere vloeistoffen.
9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Algemene
bediening camera
Voorblad
• Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, schakelt u
de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij/batterijen.
Als de batterijlader (bij camera’s met een batterijlader) nat is geworden,
haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op met de
leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
• Kijk niet door de zoeker (als uw model een zoeker heeft) naar een
sterke lichtbron, zoals de zon op een heldere dag.
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
• Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
• Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
• Als uw camera een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact
en het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als het netsnoer of de
stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact is
geplaatst.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
De batterij/batterijen kan/kunnen exploderen of gaan lekken, wat kan leiden
tot een elektrische schok of brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan
de omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen,
mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u
deze onmiddellijk afspoelen met water.
• Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
• Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u
deze aan de polsriem draagt.
• Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
• Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
• Zorgdatudeitsernietperongelukmetuwvingersofeen
kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt.
Ditkanbrandwondenofschadeaandeitsertotgevolghebben.
• Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtigeofstofgeplaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Het product kan vervormen door hoge temperaturen.
• Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt
u zich onprettig gaan voelen.
• Wanneeruoptionelelenzen,lensltersoflteradapters(indienvan
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires
goed vastzitten.
Als de lens losraakt en valt, kan deze barsten waarna de glassplinters
snijwonden kunnen veroorzaken.
• Leterbijcamera’sdieautomatischdeitserin-enopklappenopdat
uwvingernietindewegzitwanneerdeitserwordtingeklapt,omte
voorkomen dat u uw vinger beknelt.
Dit kan letsel veroorzaken.
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Algemene
bediening camera
Voorblad
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan de apparatuur.
• Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op
een heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
• Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige
plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
• Drukdeitsernietomlaagenforceerdezenietopenbijcamera’sdie
automatischdeitserin-enopklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
• Bijnormaalgebruikkanersomseenbeetjerookuitdeitserkomen.
Ditkomtdoordehogeintensiteitvandeitser,waardoorerstofdeeltjes
verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een
wattenstaafjeomvuil,stofofandermateriaalvandeitserteverwijderen.
Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen.
• Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u de camera
niet gebruikt.
Als de batterij of batterijen in de camera worden gelaten, kunnen deze gaan
lekken en schade veroorzaken.
• Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
• Als uw camera gebruikmaakt van een batterijlader, haalt u de lader
uit het stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Wanneer u
de batterij oplaadt, dient u de batterij niet met een doek of andere
voorwerpen te bedekken.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan
deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
• Laat de batterij niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage,
oververhitting of een explosie, met brand of schade als gevolg.
• Als uw camera meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen en plaats de
batterijen niet met de + en - polen verkeerd om.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
• Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
• Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw camera een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
• Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
Basishandleiding
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot opnamen
maken en afspelen
Voordat u begint ............................................... 12
De riem bevestigen ............................................... 12
De camera vasthouden ......................................... 12
De batterij opladen ................................................ 12
De batterij en geheugenkaart plaatsen ................. 13
De datum en tijd instellen ...................................... 14
Taal van LCD-scherm ............................................ 16
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen ........................................................... 16
De camera testen ............................................. 18
Opnamen maken (Smart Auto) ............................. 18
Bekijken .................................................................19
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
Steek het uiteinde van de riem door de
opening van de riem (
) en haal het
andere uiteinde van de riem door het oog
aan het draadeinde (
).
De riem kan ook aan de linkerkant van de
camera worden bevestigd.
De camera vasthouden
Doe de riem om uw pols.
Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
opdeuitgeklapteitserrusten.
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
batterij eerst oplaadt.
1 Plaats de batterij.
Zorg eerst dat de markering op de
batterij overeenkomt met die op de
oplader en plaats dan de batterij door
deze naar binnen (
) en naar beneden
(
) te drukken.
2 Laad de batterij op.
CB-2LY: Kantel de stekker naar
buiten (
) en steek de oplader in een
stopcontact (
).
CB-2LYE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat oranje branden en
het opladen begint.
Wanneer het opladen is voltooid, wordt
het lampje groen.
3 Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (
) en omhoog
(
) te drukken.
CB-2LY
CB-2LYE
13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
• Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij
te beschermen en in goede staat te houden.
• Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan
defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
• Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (=
176) voor meer informatie
over de oplaadduur, het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig
opgeladen batterij.
• Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze niet worden
gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak
daarvoor.
• De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een
geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Denk eraan dat u, voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een
geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken,
de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (=
137).
1 Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld (omlaag). Duw
het schuifje omhoog totdat het op niet
vergrendeld staat.
2 Open het klepje.
Schuif het klepje naar buiten ( ) en open
het (
).
3 Plaats de batterij.
Duw de batterijvergrendeling in de
richting van de pijl en plaats de batterij in
de getoonde richting totdat hij vastklikt en
is vergrendeld.
Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst en
wordt vergrendeld.
4 Plaats de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart in de getoonde
richting totdat deze vastklikt en is
vergrendeld.
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
Aansluitpunten Batterijver-
grendeling
Aansluitpunten
14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
5 Sluit het klepje.
Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes
aan terwijl u het naar binnen schuift,
totdat het vastklikt (
).
• Zie “Aantal 4:3-opnamen per geheugenkaart” (=
177) voor richtlijnen over
hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van
de pijl.
De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen tot u
een klik hoort en laat de kaart langzaam
los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer u de
camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt opgeslagen
in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en wordt gebruikt bij
het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt met de datum erop.
Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto’s toevoegen
(=
37).
1 Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
2 Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen <q><r> om een
optie te selecteren.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om de datum en tijd op te
geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
<m>.
3 Stel de tijdzone thuis in.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
de knop <7> om uw eigen tijdzone te
selecteren.
15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
4 Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op
de knop <m>. Nadat een
bevestigingsbericht is weergegeven,
wordt het instellingenscherm niet meer
weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
• Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld. Geef
de juiste informatie op.
• Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ] in stap 2 en
kiest u vervolgens [
] door op de knoppen <o><p> te drukken of de knop
<7> te draaien.
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1 Open het cameramenu.
Druk op de knop <n>.
2 Kies [Datum/Tijd].
Beweeg de zoomhendel om het tabblad
[3] te selecteren.
Druk op de knoppen <o><p> of
draai de knop <7> om [Datum/Tijd] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
3 Wijzig de datum en tijd.
Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(=
14) om de instellingen aan te
passen.
Druk op de knop <n> om het menu
te sluiten.
• Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen de datum-
en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven nadat de batterij is
verwijderd.
• De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat u een
opgeladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een
voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar, =
143), zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
• Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u
de camera inschakelt.s Stel de juiste datum en tijd in zoals beschreven bij “De
datum en tijd instellen” (=
14).
16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen
Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij
verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften.
1 Draai de schroeven van de
behuizing los en verwijder de
klep van de achterkant.
Draai de schroeven van de behuizing op
de zijkant en de onderkant los.
Verwijder de achterkant zoals
aangegeven in de afbeelding.
2 Verwijder het klepje van de
voorkant en de verzegeling.
Trek de lintkabel naar buiten.
Verwijder de voorkant.
Verwijder de verzegeling.
Raak het op de afbeelding gemarkeerde
gedeelte nooit aan. Anders kunt u een
elektrische schok krijgen door het hoge
voltage.
3 Verwijder de bovenklep.
Draai de schroeven los.
Trek de microfoons naar buiten.
Verwijder de bovenklep.
Raakdeitsernooitaan!
Taal van LCD-scherm
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1 Open de afspeelmodus.
Druk op de knop <1>.
2 Open het instellingenscherm.
Houd de knop <m> ingedrukt en druk
direct op de knop <n>.
3 Stel de taal van het LCD-scherm
in.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai de knop <7> om een taal te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
• De huidige tijd verschijnt als u in stap 2, nadat u op de knop <
m
> hebt
gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop <n> drukt. Druk in dat geval
op <m> om de tijdweergave te verwijderen en herhaal stap 2.
• U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop <n> te drukken en
[Taal
] te selecteren op het tabblad [3].
17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
4 Verwijder de microfoons en de
printplaat.
Trek de lintkabel naar buiten en verwijder
de microfoons.
Draai de schroef los en verwijder de
printplaat.
5 Trek de lintkabels naar buiten.
Trek de lintkabels naar buiten zoals
aangegeven in de afbeelding.
6 Verwijder het frame en de
knopeenheid.
Draai de schroeven los.
Verwijder het frame en de knopeenheid.
7 Verwijder het lcd-scherm en
draai de schroeven los.
8 Trek de lintkabel naar buiten en
verwijderdeitseenheid.
9 Verwijder de oplaadbare
lithiumbatterij uit de
itseenheid.
Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan om de
interne oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor recycling, wanneer u
de camera afdankt.
18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
Foto’s Films
De camera testen
Volgdezeinstructiesomdecamerainteschakelen,foto-oflmopnamente
maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
speciekecomposities.
1 Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2 Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[
].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden,
worden rechtsboven in het scherm
weergegeven.
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
3 Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
<i> (telelens) en om uit te zoomen
duwt u de knop naar <j> (groothoek).
4 Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, verschuift u de schakelaar
<h>omdeitseruitteklappen.Deitser
itstwanneerueenopnamemaakt.Als
ulievergeenitsergebruikt,druktude
itsermetuwvingeromlaag.
19
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weiniglichtis,gaatdeitser,alsudeze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het
opnamescherm.
Films opnemen
Start met opnemen.
Drukopdelmknop.Zodradecamera
metdelmopnamebegint,hoortuéén
pieptoon en verschijnen [ REC] en de
verstreken tijd op het scherm.
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant op het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt u
uwvingervandelmknop.
Voltooi de opname.
Druknogmaalsopdelmknopomhet
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
Verstreken tijd
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1 Open de afspeelmodus.
Druk op de knop <1>.
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2 Blader door uw beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop <q> of draait u de knop
<7> naar links. Als u het volgende beeld
wilt bekijken, drukt u op de knop <r> of
draait u de knop <7> naar rechts.
Houd de knoppen <q><r> ingedrukt om
snel door de beelden te bladeren.
U kunt ook snel de knop <7> draaien
om de modus Beeld scrollen te openen.
Draai in deze modus de knop <7> om
door uw beelden te bladeren.
Druk op de knop <m> om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tv-, Av- en
M-modus
Voorblad
Basishandleiding
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
1 Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren.
2 Wis het beeld.
Druk op de knop <a>.
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen <q><r> of draait u de knop
<7> om [Wissen] te selecteren en drukt
u vervolgens op de knop <m>.
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Om het wissen te annuleren, drukt u
op de knoppen <q><r> of draait u de
knop <7> om [Annuleer] te kiezen. Druk
vervolgens op de knop <m>.
• U kunt ook alle beelden tegelijk wissen (=
98).
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
].Ganaarstap3alsulmswilt
afspelen.
3 Speellmsaf.
Druk op de knop <m>, kies [ ] (druk op
de knoppen <o><p> of draai de knop
<7>) en druk vervolgens opnieuw op de
knop <m>.
Hetafspelenbegintennadelm
verschijnt [
].
Om het volume aan te passen, drukt u op
de knop <o><p>.
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
21
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
1
Basishandelingen
van de camera
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van de camera
Praktische handleiding waarin andere basishandelingen voor de camera worden geïntroduceerd
en de opties voor opnamen en afspelen worden beschreven
Aan/Uit ............................................................... 22
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) ................... 22
Ontspanknop .................................................... 23
Opnamemodi .................................................... 23
Opties opnameweergave ................................. 24
Het menu FUNC. gebruiken ............................. 24
Menu’s gebruiken ............................................. 25
Toetsenbord op het scherm ............................ 26
Indicatorweergave ............................................ 27
Klok ................................................................... 27
22
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
1
Basishandelingen
van de camera
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Aan/Uit
Opnamemodus
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
Druk op de knop <1> om de camera in
te schakelen en uw foto’s te bekijken.
Om de camera uit te schakelen drukt u
opnieuw op de knop <1>.
• Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de knop
<1>.
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in (=
23).
• Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens
ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door
nogmaals op de knop <1> te drukken.
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (scherm uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in
te drukken (=
23).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
• U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing van Display uit
aanpassen (=
136).
• De spaarstand is niet actief wanneer de camera op een computer is
aangesloten (=
149) of wanneer de camera via Wi-Fi draadloos is
verbonden met andere apparaten (=
107).
23
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
1
Basishandelingen
van de camera
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto´s te waarborgen, houdt u de ontspanknop altijd
eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop
helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1 Druk half in. (Licht indrukken
om scherp te stellen.)
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden AF-kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2 Druk helemaal in. (Druk, vanaf
de positie halverwege, helemaal
in om de opname te maken.)
De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
• De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
• Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Opnamemodi
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te
openen.
P-, Tv-, Av-en M-modus
Verschillende soorten
opnamen maken
met behulp van uw
voorkeursinstellingen
(=
62, 80).
Auto-modus
Volledig automatische
opnamen met door
de camera bepaalde
instellingen (=
18, 29).
Modus voor
composities
Opnamen maken met de
optimale instellingen voor de
speciekescènes(=
51).
Modusvoorcreatievelters
Diverse effecten toevoegen aan uw
opnamen (=
53).
Modus voor directe effecten
De helderheid en kleuren van
het beeld aanpassen tijdens het
maken van opnamen (=
51).
24
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
1
Basishandelingen
van de camera
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Opties opnameweergave
Druk op de knop <p> om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (=
166)
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Informatie wordt
weergegeven
Er wordt geen informatie
weergegeven
• Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt met de
nachtschermfunctie de helderheid van het LCD-scherm automatisch verhoogd.
Zo kunt u de compositie van uw opnamen gemakkelijker controleren. Mogelijk
komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet
overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen
van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
• Zie “Schakelen tussen weergavemodi” (=
87) voor weergaveopties.
Het menu FUNC. gebruiken
CongureerveelgebruiktefunctiesalsvolgtviahetmenuFUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (=
169
170) of afspeelmodus (=
175).
1 Open het Menu FUNC.
Druk op de knop <m>.
2 Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een menu-item te
selecteren en druk vervolgens op de
knop <m> of <r>.
Afhankelijk van het menu-item
kunnen functies eenvoudig worden
opgegeven door op de knop<m> of
<r> te drukken, of er wordt een ander
scherm weergegeven om de functie te
congureren.
3 Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een optie te selecteren.
Druk op de knop <q> om terug te gaan
naar de menu-items.
Opties
Menu-items
25
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
1
Basishandelingen
van de camera
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
4 Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop <m>.
Het scherm voordat u in stap 1 op de
knop <m> drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die u hebt
gecongureerd.
• Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (=
140).
• U kunt de instellingen rechtstreeks aanpassen in stap 2 door de ring <y> te
draaien,zodatudeinstellingenachterelkaarkuntcongurerenalsuopde
knoppen <o><p> drukt of de knop <7> draait om verschillenden menu-
items te kiezen.
Menu’s gebruiken
Congureerverschillendecamerafunctiesalsvolgtviaoverigemenu’s.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken ([4]), afspelen [1] enzovoort. De beschikbare menu-items
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelstand
(=
171175).
1 Open het menu.
Druk op de knop <n>.
2 Selecteer een tabblad.
Beweeg de zoomknop om een tabblad te
selecteren.
Nadat u eerst op de knoppen <o><p>
hebt gedrukt om een tabblad te
selecteren, kunt u met de knoppen
<q><r> schakelen tussen tabbladen.
26
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
1
Basishandelingen
van de camera
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
3 Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een menu-item te
selecteren.
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop <m> of <r> om van scherm
te wisselen en daarna drukt u op de
knoppen <o><p> of draait u de knop
<7> om het menu-item te selecteren.
Druk op de knop <n> om terug te
keren naar het vorige scherm.
4 Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <q><r> om een
optie te selecteren.
5 Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop <n> om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u in stap 1 op de
knop <n> drukte.
• Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (=
140).
Toetsenbord op het scherm
Het toetsenboer wordt weergegeven wanneer u informatie in moet voeren,
zoals de namen van mensen voor Gezichts-ID of een cameranaam voor
Wi-Fi-verbindingen. De lengte en het soort informatie dat u in kunt voeren
hangt af van de functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai de knop <7> om een teken te
selecteren en druk vervolgens op de
knop <m> om het in te voeren.
Cursor verplaatsen
Draai de ring <y> of kies [ ] of [ ] en
druk op de knop <m>.
Tekens verwijderen
Als u het vorige teken wilt verwijderen,
drukt u op de knop <a> of kiest u [
] en
drukt u op de knop <m>.
Invoer bevestigen en terugkeren
naar het vorige scherm
Druk op de knop <n>.
Aantal beschikbare
tekens
27
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
1
Basishandelingen
van de camera
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (=
3) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Groen
Aan
Aangesloten op een computer (=
149) of het scherm is
uitgeschakeld (=
22, 136)
Knippert
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/verzenden van
beelden, het maken van opnamen met lange sluitertijd
(=
81, 82) of verbonden met/verzenden via Wi-Fi
• Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
Houd de knop <m> ingedrukt.
De huidige tijd verschijnt.
Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
de knop <7> om de weergavekleur te
wijzigen.
Druk nogmaals op <m> om de
klokweergave te annuleren.
• Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop <m> ingedrukt en drukt u op
de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
28
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Auto-modus
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van
opnamen.
2
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen ........................ 29
Opnamen maken (Smart Auto) ............................. 29
Compositiepictogrammen ..................................... 32
Pictogrammen voor beeldstabilisatie .................... 33
Kaders op het scherm ........................................... 33
Algemene, handige functies ........................... 34
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom) ......................................................34
Opnemen met vooraf ingestelde
brandpuntsafstanden (Trapsgewijs zoomen) ........ 35
De zelfontspanner gebruiken ................................ 35
Een datumstempel toevoegen .............................. 37
Gezichts-ID gebruiken ..................................... 38
Gezichts-ID-gegevens registreren ........................ 38
Opnamen maken ...................................................40
Geregistreerde gegevens controleren
en bewerken ..........................................................41
Functies voor de beeldaanpassing ................ 43
De verhouding wijzigen ......................................... 43
De beeldresolutie wijzigen (grootte) ...................... 44
Rode ogen correctie ..............................................44
Beeldkwaliteitvanlmswijzigen ........................... 45
Handige opnamefuncties ................................ 46
Raster weergeven ................................................. 46
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten ............................................................... 46
Controleren op gesloten ogen ............................... 47
De camerabewerkingen aanpassen ............... 47
Het AF-hulplicht uitschakelen ................................ 47
Het lampje voor rode-ogenreductie
uitschakelen ..........................................................48
De weergavestijl van het beeld na de opname
wijzigen .................................................................48
29
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
3 Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
<i> (telelens) en om uit te zoomen
duwt u de knop naar <j> (groothoek).
(Op het scherm verschijnt de zoombalk,
die de zoompositie aangeeft.)
4 Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied is
scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.
Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, verschuift u de schakelaar
<h>omdeitseruitteklappen.Deitser
itstwanneerueenopnamemaakt.Als
ulievergeenitsergebruikt,druktude
itsermetuwvingeromlaag.
Zoombalk
Scherpstelbereik (bij
benadering)
Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
speciekecomposities.
Foto’s Films
Opnamen maken (Smart Auto)
1 Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2 Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[
].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden,
worden rechtsboven in het scherm
weergegeven (=
32, 33).
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
30
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weiniglichtis,gaatdeitser,alsudeze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het
opnamescherm.
Films opnemen
Start met opnemen.
Drukopdelmknop.Zodradecamera
metdelmopnamebegint,hoortuéén
pieptoon en verschijnen [
REC] en de
verstreken tijd op het scherm.
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant op het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt u
uwvingervandelmknop.
Verstreken tijd
Pas de grootte van het
onderwerp aan en wijzig zo nodig
de compositie van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen
in stap 3 (=
29). Het geluid van
de camerahandelingen wordt echter
opgenomenenlmsdieworden
opgenomen met de zoomfactor in blauw
zien er korrelig uit.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
Voltooi de opname.
Druknogmaalsopdelmknopomhet
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart vol
raakt.
31
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s/lms
• Als de camera wordt ingeschakeld terwijl de knop <p> wordt
ingedrukt, maakt de camera geen geluid meer. U geeft geluiden
opnieuw weer door op de knop <n> te drukken en [mute]
te kiezen op het tabblad [3]. Druk vervolgens op de knoppen
<q><r> om [Uit] kiezen.
Foto’s
• Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de beelden
mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Bevestig in dat
geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden.
• Zijnuwopnamentedonker,ondanksdaterisgeitst,gadandichter
naar het onderwerp toe. Zie “Flitsbereik” (=
177) voor meer
informatieoverhetitsbereik.
• Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (=
177) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
• Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij opnamen
in een omgeving met weinig licht.
• Als een knipperend [h]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, dan geeft dat aan dat u pas een
opnamekuntmakenalsdeitserklaarismetopladen.Ukuntweer
opnemenzodradeitsergereedis.Ukuntnudeontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de
ontspanknop opnieuw in.
• Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het opnamescherm
wordt weergegeven, worden de focus, helderheid en gebruikte
kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
• U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergeven na opnamen (=
48).
Films
• Komtijdenshetopnemenvanlms
niet met uw vingers aan de microfoon.
Het blokkeren van de microfoon kan
verhinderen dat het geluid wordt
opgenomen of het opgenomen geluid
klinkt daardoor gedempt.
• Vermijdtijdenshetopnemenvaneenlmomandere
camerabedieningdandelmknoppenaanteraken,omdatde
geluiden van de camera ook worden opgenomen.
• Het geluid wordt in stereo opgenomen.
• De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind kan worden
beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze
optie echter onnatuurlijk gaan klinken. Als er geen harde wind staat, druk op
de knop <n>, kies [Wind Filter] op het tabblad [4] en kies vervolgens
[Uit] (=
25).
Microfoon
32
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Compositiepictogrammen
In de modus [ ] geeft de camera automatisch een pictogram weer
voor de vastgestelde compositie. Vervolgens worden automatisch de
bijbehorende instellingen geselecteerd voor optimale scherpstelling,
helderheid en kleur van het onderwerp.
Achtergrond
Onderwerp
Normaal Tegenlicht Donker*
Zonsonder-
gangen
Spotlights
Mensen
In beweging
Schaduwen op
gezicht
Baby’s
Overige onderwerpen
In beweging
Dichtbij
* Met statief
De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is en grijs bij
alle overige achtergronden.
De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is en grijs bij alle overige achtergronden.
•De achtergrondkleur van [ ], [ ], [ ], [ ], en [ ] is donkerblauw en de
achtergrondkleur van [
] is oranje.
•TijdenslmopnameswordenalleendepictogrammenPersonen,Overige
onderwerpen en Dichtbij weergegeven.
•Tijdens opnames met de zelfontspanner worden de pictogrammen Personen (In
beweging) en Overige onderwerpen (In beweging) niet weergegeven.
•Het pictogram Baby’s wordt weergegeven als [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan]
en het gezicht van een geregistreerde baby (jonger dan twee jaar oud) wordt
gedetecteerd (=
38). Controleer vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld
(=
14).
• Probeer op te nemen in de modus [G] (=
62) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de
door u verwachte effecten, kleuren of helderheid.
33
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden in de modus
[ ] de volgende pictogrammen weergegeven.
Beeldstabilisatie voor foto’s
Beeldstabilisatievoorlms,
vermindering van sterke
camerabeweging, zoals
wanneer u lopend opneemt
(modus Dynamische
beeldstabilisatie).
Beeldstabilisatie voor foto’s
tijdens pannen*
Beeldstabilisatie voor subtiele
camerabeweging, zoals bij
hetopnemenvanlmsmetde
telelens (Powered IS)
Beeldstabilisatie voor macro-
opnamen (Hybrid IS)
Geen beeldstabilisatie omdat
de camera op een statief is
bevestigd of op een andere
manier stil wordt gehouden
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst,
heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt
dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door
beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
• Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit] (=
79). In
dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
Foto’s Films
Kaders op het scherm
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
• Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een
bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen
het witte kader op het scherm staan.
• Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
• Probeer in de modus [G] (=
62) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of soortgelijke gebieden.
34
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Algemene, handige functies
Foto’s Films
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale
Zoom)
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te
vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 20x te vergroten.
1 Duw de zoomknop naar <i>.
Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
Het zoomen stopt bij de maximale
zoomfactor waarbij afbeeldingen
nog scherp zijn. De waarde wordt
weergegeven.
2 Duw de zoomknop nogmaals
naar <i>.
De camera zoomt bij gebruik van de
digitale zoom zelfs nog nader op het
onderwerp in.
Zoomfactor
• Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk
weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De kleur van de
zoombalk verandert afhankelijk van het zoombereik.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde resolutie-instellingen
(=
44) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
• Als de digitale en de optische zoom worden gecombineerd, is de
brandpuntsafstandalsvolgt(equivalentvan35mmlm).
24 – 480 mm (24 – 120 mm, alleen met optische zoom)
• Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, drukt u op de knop <n>,
selecteert u [Digitale Zoom] op het tabblad [4] en daarna kiest u [Uit].
35
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Opnemen met vooraf ingestelde
brandpuntsafstanden (Trapsgewijs zoomen)
U kunt opnemen met vooraf ingestelde brandpuntsafstanden van 24, 28,
35,50,85,100of120mm(equivalentvan35-mmlm).Ditishandigalsu
met de beeldhoek van deze brandpuntafstanden wilt opnemen.
Om de brandpuntsafstand van 24 in
28 mm te wijzigen, draait u de ring
<y> linksom totdat u een klik hoort.
Draai de ring <y> verder om de
brandpuntsafstand te vergroten die bij
elke klik verandert naar 35, 50, 85, 100
en 120 mm.
• Tijdenshetopnemenvanlmsistrapsgewijszoomenniet
beschikbaar, dus draaien aan de ring <y> heeft geen effect.
• Bij het gebruik van de digitale zoom (=
34) kunt u de zoomfactor niet
wijzigen door de ring <y> linksom te draaien. Als u de ring echter rechtsom
draait, kunt u de brandpuntsafstand instellen op 120 mm.
Foto’s Films
De zelfontspanner gebruiken
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <m>, kies [ ] in
het menu en kies daarna de optie []]
(=
24).
Als de instelling is voltooid, wordt []]
weergegeven.
2 Maak de opname.
Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
Voorlms:Drukopdelmknop.
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(Inhetgevaldatdeitserafgaat,blijftde
lamp branden.)
Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat u
deze hebt ingesteld, drukt u op de knop
<n>.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
[ ] bij stap 1.
36
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Voer stap 1 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (=
35) en kies [[].
Als de instelling is voltooid, wordt [[]
weergegeven.
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (=
35) om de opname te
maken.
Foto’s Films
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10
opnamen) aangeven.
1 Selecteer [$].
Voer stap 1 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (=
35), kies [$] en druk
daarna op de knop <n>.
2 Congureerdeinstelling.
Draai aan de ring <y> om de tijd
voor [Vertraging] te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen <q><r> of
draai aan de knop <7> om het aantal
[Beelden] te kiezen. Druk daarna op de
knop <m>.
Als de instelling is voltooid, wordt [$]
weergegeven.
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (=
35) om de opname te
maken.
• Voorlmsdiewordenopgenomenmetbehulpvande
zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het
opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
• Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en
witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer
tijdnodigalsdeitserafgaatofalsuhebtopgegevendatuveelopnamenwilt
maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
• Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het
gevaldatdeitserafgaat,blijftdelampbranden.)
37
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Een datumstempel toevoegen
De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder in
het beeld.
Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg er
dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (=
14).
1 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <n>, kies
[Datumstemp.
] op het tabblad [4] en
kies de gewenste optie (=
25).
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
2 Maak de opname.
Wanneer u opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
[Uit] in stap 1.
• Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd.
• Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als volgt met
stempel worden afgedrukt.
Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al van deze
informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt
afgedrukt.
- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (=
151)
- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (=
155) van uw camera om af te
drukken.
- Gebruik de software, die kan worden gedownload van de Canon-website om
af te drukken. (=
148)
38
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Gezichts-ID gebruiken
Als u van tevoren een persoon had geregistreerd, zal de camera bij
het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de
scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen. In modus
[ ] kan de camera baby’s waarnemen op basis van geregistreerde
verjaardagen. Zo kunt u met de optimale instellingen opnamen van hen
maken.
Deze functie is ook nuttig wanneer u in een groot aantal foto’s naar een
speciekegeregistreerdepersoonzoekt(=
89).
Persoonlijke gegevens
• Gegevens zoals beelden van een gezicht (gezichtsinfo) die middels
de gezichts-ID zijn geregistreerd en persoonlijke gegevens (naam,
verjaardag) worden op de camera opgeslagen. Wanneer er
geregistreerde personen worden gedetecteerd, worden hun namen
bovendien in de foto’s vastgelegd. Wees bij het gebruik van de functie
Gezichts-ID voorzichtig als u de camera of beelden met anderen deelt en
als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
• Wanneer u de camera afdankt of aan een andere persoon overdraagt
nadat u Gezichts-ID hebt gebruikt, zorg dan dat u alle gegevens
(geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) van de camera wist
(=
43).
Gezichts-ID-gegevens registreren
U kunt voor maximaal twaalf personen gegevens (gezichtsinfo, namen,
verjaardagen) registreren voor gebruik met Gezichts-ID.
1 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <n>, kies [Inst.
gezichts-ID] op het tabblad [4] en druk
vervolgens op de knop <m> (=
25).
Druk op de knoppen <o><p> of
draai de knop <7> om [Toev. regst.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om [Nieuw gezicht toev.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
39
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
2 Gezichtsgegevens registreren.
Richt de camera zodanig dat het gezicht
van de persoon die u wilt registreren zich
binnen het grijze kader midden op het
scherm bevindt.
Een wit kader over het gezicht van
de persoon geeft aan dat het gezicht
is herkend. Zorg dat er een wit kader
rond het gezicht van de persoon wordt
weergegeven en maak een foto.
Als het gezicht niet wordt herkend, kunt u
geen gezichtsgegevens registreren.
Als [Registreren?] verschijnt, drukt u op
de knoppen <q><r> of draait u de knop
<7> om [OK] te selecteren en drukt u
vervolgens op de knop <m>.
Hetscherm[Proelbew.]wordt
weergegeven.
3 Registreer de naam en
verjaardag van de persoon.
Druk op de knop <m> om het
toetsenbord te openen en voer
vervolgens de naam in (=
26).
Als u een verjaardag wilt registreren, kiest
u[Verjrdag]inhetscherm[Proelbew.]
(druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7>) en drukt u vervolgens op
de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> om een
optie te selecteren.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om de datum op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop <m>.
4 Sla de instellingen op.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om [Opslaan] te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
Als een bericht verschijnt, drukt u op de
knoppen <q><r> of draait u de knop
<7> om [Ja] te selecteren en drukt u
vervolgens op de knop <m>.
5 Gezichtsgegevens doorlopend
registreren
Voor het registreren van maximaal vier
extra punten met gezichtsinformatie
(uitdrukkingen of hoeken) herhaalt u
stap 2.
Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte
invalshoek bijvoorbeeld een enigszins
schuine hoek, een opname van een
glimlach en binnen- en buitenopnames
toe.
40
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Deitsergaatnietafwanneerustap2volgt.
• Het pictogram Baby’s (=
32) wordt niet weergegeven in de
modus [ ], tenzij u een verjaardag registreert in stap 3.
• U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven of deze later toevoegen
als u nog niet alle 5 velden met gezichtsinfo hebt ingevuld (=
41).
Opnamen maken
Als u een persoon van tevoren registreert, zal de camera bij het maken
van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling,
helderheid en kleur voor die persoon instellen.
Als u de camera op een onderwerp richt,
worden de namen van maximaal drie
geregistreerde personen weergegeven
wanneer zij worden gedetecteerd.
Maak de opname.
De weergegeven namen worden in
de foto’s vastgelegd. Zelfs wanneer er
personen worden gedetecteerd maar
hun namen niet worden weergegeven,
worden de namen (maximaal vijf
personen) in de foto vastgelegd.
• Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen als de
geregistreerd persoon worden gedetecteerd indien zij vergelijkbare
gezichtskenmerken hebben.
• Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct gedetecteerd als het
vastgelegde beeld of de compositie aanzienlijk afwijkt van de geregistreerde
gezichtsgegevens.
• Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of niet snel wordt
gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde gegevens met de nieuwe
gezichtsgegevens. Door voorafgaand aan het maken van foto’s de gezichtsinfo
te registreren, worden geregistreerde gezichten sneller gedetecteerd.
• Als een persoon onterecht als een andere persoon wordt gedetecteerd en u
gaat door met het maken van foto’s, kunt u de in het beeld vastgelegde naam
tijdens het afspelen van het beeld wijzigen of wissen (=
92).
• Omdat gezichten van baby’s snel veranderen naarmate ze opgroeien, moet u
hun gezichtsgegevens regelmatig bijwerken (=
41).
• Wanneer informatieweergave is uitgeschakeld (=
24), worden er geen
namen weergegeven maar worden de namen wel in het beeld vastgelegd.
• Als u geen namen in foto’s wilt vastleggen, selecteert u [Inst. gezichts-ID] op
het tabblad [4], selecteert u [Gezichts-ID] en vervolgens [Uit].
• U kunt de in de beelden vastgelegde namen controleren bij het afspelen (korte
informatieweergave) (=
87).
41
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Geregistreerde gegevens controleren en
bewerken
1 Open het scherm [Info cntr./
bew.].
Voer stap 1 uit in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (=
38), kies [Info cntr./
bew.] en druk op de knop <m>.
2 Selecteer de persoon die u wilt
controleren of bewerken.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om de persoon te kiezen die u wilt
controleren of bewerken. Druk vervolgens
op de knop <m>.
3 Controleer of bewerk
desgewenst de geregistreerde
gegevens.
Als u een naam of verjaardag wilt
controleren, gaat u naar het scherm
[Proelbew.]dooropdeknoppen
<o><p> te drukken of de knop <7> te
draaien en vervolgens op de knop <m>
te drukken. In het weergegeven scherm
kunt u namen of verjaardagen bewerken
zoals wordt beschreven in
stap 3 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (=
39).
Als u gezichtsgegevens wilt controleren,
kiest u [Gezicht info lijst] (druk op de
knoppen <o><p> of draai de knop
<7>) en drukt u vervolgens op de
knop <m>. Druk op de knop <m>
op het weergegeven scherm, kies
gezichtsinformatie om te wissen door op
de knoppen <o><p><q><r> te drukken
of de knop <7> te draaien en druk op
de knop <m>. Wanneer [Wissen ?]
verschijnt, kiest u [OK] (druk op de
knoppen <q><r> of draai de knop <7>)
en drukt u vervolgens op de knop <m>.
• Zelfsalsunamenin[Proelbew.]wijzigt,blijvendenamendiein
eerdere opnames werden vastgelegd ongewijzigd.
• U kunt de software gebruiken om de geregistreerde namen te bewerken.
Mogelijk worden bepaalde tekens die met de software zijn ingevoerd niet
weergegeven. Deze worden echter wel correct in de beelden vastgelegd.
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen
U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven. Omdat
gezichten van met name baby’s snel veranderen naarmate ze opgroeien,
moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken.
U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld.
1 Open het scherm [Gezichtsinfo
toevoegen].
Voer stap 1 uit in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (=
38), kies [Gezichtsinfo
toevoegen] en druk op de knop <m>.
42
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
2 Selecteer de naam van de
persoon wiens gezichtsinfo u
wilt overschrijven.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai de knop <7> om de naam
van een persoon te kiezen wiens
gezichtsinformatie u wilt overschrijven en
druk op de knop <m>.
Wanneer u al gezichtsgegevens voor vijf
personen hebt geregistreerd, wordt er
een bericht weergegeven. Selecteer [OK]
(druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7>). Druk vervolgens op
de knop <m>.
Als er minder dan vijf items met
gezichtsinfo zijn geregistreerd, voert u
stap 4 uit om gezichtsinformatie toe te
voegen.
3 Selecteer de te overschrijven
gezichtsinfo.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai de knop <7> om de
gezichtsgegevens te selecteren die u wilt
overschrijven en druk vervolgens op de
knop <m>.
4 Gezichtsgegevens registreren.
Volg stap 2 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (=
39) om foto’s te
maken en registreer daarna de nieuwe
gezichtsgegevens.
Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte
invalshoek bijvoorbeeld een enigszins
schuine hoek, een opname van een
glimlach en binnen- en buitenopnames
toe.
• U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf gezichtsinfovelden
zijn ingevuld. Volg de bovenstaande stappen om de gezichtsgegevens te
overschrijven.
• U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe gezichtsgegevens
te registeren wanneer er ten minste één veld ongebruikt is, maar u kunt
geen gezichtsgegevens overschrijven. In plaats van gezichtsinformatie te
overschrijven, wist u eerst de ongewenste bestaande informatie (=
41).
Vervolgens kunt u nieuwe gezichtsinformatie registreren (=
38).
43
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Geregistreerde gegevens wissen
U kunt informatie (gezichtsinfo, namen, verjaardagen) wissen die met
Gezichts-ID is vastgelegd. Namen die in eerder genomen beelden zijn
vastgelegd, worden echter niet gewist.
1 Open het scherm [Info wissen].
Voer stap 1 uit in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (=
38) en kies [Info
wissen].
2 Selecteer de naam van de
persoon wiens gegevens u wilt
wissen.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai de knop <7> om de naam te
selecteren van een persoon die u wilt
wissen en druk vervolgens op de knop
<m>.
Wanneer [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen <q><r> of draait u aan de
knop <7> om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop <m>.
• Als u de gegevens van een geregistreerde persoon wist, is het niet
mogelijk om hun naam weer te geven (=
88), hun gegevens te
overschrijven (=
92) of naar beelden van die personen te zoeken
(=
89).
• U kunt ook alleen namen in beeldgegevens wissen (=
92).
Functies voor de beeldaanpassing
Foto’s
De verhouding wijzigen
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv’s of vergelijkbare
weergaveapparatuur.
Dezelfdeverhoudingals35-mmlm,diewordtgebruiktvoorhetafdrukkenvan
beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm, die ook wordt gebruikt voor
standarddenition-televisiesofvergelijkbareweergaveapparatuur,ofvoorhet
afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
44
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
De beeldresolutie wijzigen (grootte)
Kies als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Aantal 4:3-opnamen
per geheugenkaart” (=
177) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij
elke resolutie-instelling op een geheugenkaart passen.
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van
het papierformaat (voor 4:3-beelden)
[ ]: Voor het verzenden van beelden per
e-mail.
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420
– 148 x 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaart
90 x 130 mm
Foto’s
Rode ogen correctie
Rodeogenopbeeldendiemetdeitserzijngemaakt,kunnenalsvolgt
automatisch worden gecorrigeerd.
1 Open het scherm [Flits
Instellingen].
Druk op de knop <n>, selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [4] en
druk op de knop <
m
> (=
25).
2 Congureerdeinstelling.
Kies [Rode-Ogen] en kies vervolgens
[Aan] (=
26).
Als de instelling is voltooid, wordt [R]
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
• Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen
worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up
voor pupillen aanziet).
45
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• U kunt ook bestaande beelden corrigeren (=
105).
• Ukunthetschermookinstap2openenalsdeitserisuitgeklapt.Daartoe
drukt u op de knop <r> en drukt u direct op de knop <n>.
Films
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Er zijn 2 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd per
geheugenkaart” (=
177)voorrichtlijnenvoordemaximalelmlengtedie
bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Beeldkwaliteit Resolutie Aantal beelden Details
1280 x 720 24 fps* Voor opnamen in HD
640 x 480 30 fps Voor opnamen in SD-kwaliteit
* [
]-lmswordenop30bpsafgespeeld.
• In de modus [ ] geven zwarte balken aan de boven- en onderkant op het
scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd.
46
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Handige opnamefuncties
Foto’s Films
Raster weergeven
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
Druk op de knop <n>, kies [Raster]
op het tabblad [4] en kies [Aan]
(=
25).
Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
• Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Foto’s
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in
het AF-kader wordt vergroot.
1 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <n>, selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] en
selecteer vervolgens [Aan] (=
25).
2 Controleer de scherpstelling.
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
[Uit] in stap 1.
• Het scherpgestelde gebied wordt niet vergroot als u de ontspanknop
half indrukt terwijl er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon
zich te dicht op de camera bevindt en zijn gezicht te groot is voor
het scherm, of als de camera een bewegend object waarneemt.
• De weergave wordt niet vergroot bij gebruik van de digitale zoom (=
34) of
als u een tv als beeldscherm gebruikt (=
144).
47
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Controleren op gesloten ogen
[ ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
1 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <n>, selecteer
[Knipperdetectie] op het tabblad [4] en
selecteer daarna [Aan] (=
25).
2 Maak de opname.
[ ] knippert wanneer de camera iemand
waarneemt die zijn/haar ogen dicht heeft.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
[Uit] in stap 1.
• Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [$], dan is deze
functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
• Als u [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] hebt geselecteerd bij
[Weergavetijd] (=
48) worden personen van wie de ogen zijn gesloten in
een kader weergegeven.
De camerabewerkingen aanpassen
U kunt opnamefuncties als volgt aanpassen in het MENU [4] op het
tabblad.
Zie “Menu’s gebruiken” (=
25) voor instructies over menufuncties.
Foto’s
Het AF-hulplicht uitschakelen
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat branden
als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden met weinig
licht.
Druk op de knop <n>, kies [AF-
hulplicht] op het tabblad [4] en kies [Uit]
(=
25).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
48
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
De weergavestijl van het beeld na de opname
wijzigen
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en
welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na de opname wijzigen
1 Open het scherm [Afbeelding
direct bekijken].
Druk op de knop <n>, kies
[Afbeelding direct bekijken] op het
tabblad [4] en druk op de knop <m>
(=
25).
2 Congureerdeinstelling.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om [Weergavetijd] te
selecteren. Druk op de knoppen <q><r>
om de gewenste optie te kiezen.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Snel].
Snel Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt fotograferen.
2 sec.,
4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Zelfs
wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de ontspanknop al half
indrukken om een volgende foto te maken.
Vastzetten Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
Foto’s
Het lampje voor rode-ogenreductie
uitschakelen
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u
opnamenmaaktmetdeitserineenomgevingmetweiniglicht.
1 Open het scherm [Flits
Instellingen].
Druk op de knop <n>, selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [4] en
druk op de knop <
m
> (=
25).
2 Congureerdeinstelling.
Kies [Lamp Aan] en kies vervolgens [Uit]
(=
26).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
49
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
2
Auto-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1 Stel [Weergavetijd] in op
[2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of
[Vastzetten] (=
48).
2 Congureerdeinstelling.
Druk op de knoppen <o><p> of
draai de knop <7> om [Scherminfo] te
selecteren. Druk op de knoppen <q><r>
om de gewenste optie te kiezen.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer.
details
Geeft details van de opname weer (=
167).
• Wanneer [Weergavetijd] (=
48) is ingesteld op [Uit] of [Snel], is
[Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
• Door op de knop <p> te drukken wanneer een afbeelding wordt weergegeven
nadat u een foto hebt gemaakt, kun u de weergave-informatie schakelen.
De instellingen van [Scherminfo] op het tabblad [4] worden niet gewijzigd.
U kunt ook beelden wissen door op de knop <a> te drukken, of beelden
beschermen (=
95) of taggen als favorieten (=
101) door op de knop
<m> te drukken.
50
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Andere opnamemodi
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke
beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies.
3
Helderheid/kleur aanpassen
(Directe effecten) ............................................ 51
Speciekescènes ............................................ 51
Huid er egaler uit laten zien (Egale huid) .............. 52
Beeldeffecten(Creatievelters) ..................... 53
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect) ...................................53
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect) ....................................................54
Opnamen maken met een speels effect
(Speels effect) .......................................................55
Opnamen met een soft-focuseffect ....................... 55
Opnamen maken in monochroom ......................... 56
Opnamen maken met Kleur Accent ...................... 56
Opnamen maken met Kleur Wissel ....................... 57
Speciale modi voor andere doeleinden ......... 58
Automatisch opnemen na gezichtsdetectie
(Smart Shutter) ......................................................58
Snel na elkaar continue opnamen maken
(Snel na elkaar) .....................................................60
Opnamen maken met Stitch Hulp ......................... 61
51
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Helderheid/kleur aanpassen
(Directe effecten)
U kunt de beeldhelderheid en -kleuren eenvoudig op de volgende manier
tijdens het opnemen aanpassen.
1 Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[
].
2 Congureerdeinstelling.
Draai de ring <y> om het instelscherm te
openen. Druk op de knoppen <o><p>
om een instellingsoptie te selecteren en
druk vervolgens op de knoppen <q><r>
of draai de ring <y> of de knop <7> om
de waarde op het scherm aan te passen.
Druk op de knop <m>.
3 Maak de opname.
Helderheid
Pas het niveau aan naar rechts voor helderder beelden en naar links
voor donkerder beelden.
Kleur
Pas het niveau aan naar rechts voor levendiger beelden en naar links
voor meer ingetogen beelden.
Tint
Pas het niveau aan naar rechts voor een warme, rode kleur en naar
links voor een koele, blauwe kleur.
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
1 Open de modus [K].
Stel het programmakeuzewiel in op
[K].
2 Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop <m>, selecteer [I] in
het menu en selecteer vervolgens een
opnamemodus (=
24).
3 Maak de opname.
Foto’s Films
I Portretopnamen maken (Portret)
Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
52
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
POpnamen maken in
sneeuwlandschappen (Sneeuw)
Heldere foto’s met natuurlijke kleuren
van mensen tegen een besneeuwde
achtergrond.
Foto’s Films
tVuurwerk fotograferen
(Vuurwerk)
Levendige foto’s van vuurwerk.
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [t]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (=
79).
• In de modus [t] wordt de optimale scherpstelling bepaald, hoewel er geen
kaders worden weergegeven als u de ontspanknop half indrukt.
Foto’s
Huid er egaler uit laten zien (Egale huid)
U kunt de huidtint verbeteren zodat de huid er egaler uitziet. Het
effectniveau en de kleur ([Lichtere huidtint], [Donkerder huidtint]) kan als
volgt worden geselecteerd.
1 Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2in“Specieke
scènes”(=
51) uit en kies [ ].
2 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <p>.
3 Congureerdeinstelling.
Druk op de knoppen <o><p> om
een optie te selecteren. Selecteer
een effectniveau (druk op de knoppen
<q><r> of draai aan de knop <7>) en
druk vervolgens op de knop <m>.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
4 Maak de opname.
• Ook andere gebieden dan de menselijke huid kunnen worden
aangepast.
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker van te
zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
• Het effect is sterker voor het gezicht van de persoon die als hoofdonderwerp
is gedetecteerd.
53
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Beeldeffecten (Creatieve lters)
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
1 Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2 Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop <m>, kies
[
] in het menu en kies vervolgens een
opnamemodus (=
24).
3 Maak de opname.
Foto’s Films
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto’s Films
Foto’s met postereffect (Poster-
effect)
Foto’s die lijken op oude posters of
illustraties.
• In de modi [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen maken
om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
Foto’s
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1 Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 in “Beeldeffecten
(Creatievelters)”(=
53) en kies [ ].
2 Kies een effectniveau.
Draai aan de ring <y> om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3 Maak de opname.
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
54
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
Ukuntooklmsmakendielijkenopscènesinminiatuurmodellendoorde
afspeelsnelheidtekiezenvoordatdelmwordtopgenomen.Mensenen
onderwerpenindescènezullentijdenshetafspelensnelbewegen.Het
geluid wordt niet opgenomen.
1 Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 in “Beeldeffecten
(Creatievelters)”(=
53) en kies [ ].
Op het scherm verschijnt een wit kader
dat het beeldgebied aangeeft dat scherp
blijft.
2 Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop <p>.
Verschuif de zoomknop om de grootte
van het kader te wijzigen en draai aan de
knop <7> om deze te verschuiven.
3 Selecteervoorlmsde
afspeelsnelheidvandelm.
Draai aan de ring <y> om de snelheid te
selecteren.
4
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
Druk op de knop <m> om terug te keren
naar het opnamescherm en maak de
opname.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van
één minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
• Dezoomfunctieisnietbeschikbaarvoorhetopnemenvanlms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
• Als u in stap 2 op de knoppen <q><r> drukt, schakelt u naar de verticale
richting van het kader. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten,
drukt u op de knoppen <o><p>.
• Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de horizontale richting staat, drukt
u op de knoppen <o><p>, en als u het kader wilt verplaatsen wanneer het in
de verticale richting staat, drukt u op de knoppen <q><r>.
• Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
• Debeeldkwaliteitvanlmsis[
] bij een verhouding van [ ] en [ ] bij een
verhouding van [
] (=
43). Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden
gewijzigd.
55
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Opnamen maken met een speels effect
(Speels effect)
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
1 Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 in “Beeldeffecten
(Creatievelters)”(=
53) en kies [ ].
2 Selecteer een kleurtoon.
Draai de ring <y> om een kleurtoon te
selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3 Maak de opname.
Standaard Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Foto’s
Opnamen met een soft-focuseffect
Metdezefunctiekuntuopnamenmakenalsofereensoft-focuslteropde
camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
1 Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 in “Beeldeffecten
(Creatievelters)”(=
53) en kies [ ].
2 Kies een effectniveau.
Draai aan de ring <y> om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3 Maak de opname.
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
56
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Opnamen maken in monochroom
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
1 Selecteer [ ].
Volg stap 1 – 2 in “Beeldeffecten
(Creatievelters)”(=
53) en kies [ ].
2 Selecteer een kleurtoon.
Draai de ring <y> om een kleurtoon te
selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3 Maak de opname.
Zwart/wit Zwart-witfoto’s.
Sepia Sepiakleurige foto’s.
Blauw Foto’s in blauw en wit.
Foto’s Films
Opnamen maken met Kleur Accent
Kies één kleur die u wilt behouden en wijzig de andere kleuren in zwart-wit.
1 Selecteer [T].
Volg stap 1 – 2 in “Beeldeffecten
(Creatievelters)”(=
53) en kies [T].
2 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <p>.
Het oorspronkelijke beeld en het beeld
waarop Kleur Accent is toegepast,
worden na elkaar weergegeven.
Standaard is groen de kleur die
behouden blijft.
3 Geef de kleur op.
Plaats het middelste kader over de kleur
die moet worden behouden en druk op de
knop <q>.
De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Opgenomen kleur
57
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
4 Geef het kleurengamma op dat
u wilt behouden.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om het bereik aan te
passen.
Kies een grote negatieve waarde als u
alleen de opgegeven kleur wilt behouden.
Kies een grote positieve waarde als u ook
kleuren wilt behouden die gelijk zijn aan
de opgegeven kleur.
Druk op de knop <m> om terug te keren
naar het opnamescherm.
5 Maak de opname.
• Alsuindezemodusdeitsergebruikt,kandatonverwachte
resultaten opleveren.
• In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren
kunnen anders zijn dan verwacht.
Foto’s Films
Opnamen maken met Kleur Wissel
U kunt de ene beeldkleur vervangen door een andere voordat u een
opname maakt. U kunt slechts één kleur vervangen.
1 Selecteer [Y].
Volg stap 1 – 2 in “Beeldeffecten
(Creatievelters)”(=
53) en kies [Y].
2 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <p>.
Het oorspronkelijke beeld en het beeld
waarop Kleur Wissel is toegepast,
worden na elkaar weergegeven.
Groen wordt standaard vervangen door
grijs.
3 Geef de kleur op die u wilt
vervangen.
Plaats het middelste kader over de kleur
die u wilt vervangen en druk op de knop
<q>.
De opgegeven kleur wordt opgenomen.
4 Geef de nieuwe kleur op.
Plaats het middelste kader over de
nieuwe kleur en druk op de knop <r>.
De opgegeven kleur wordt opgenomen.
5 Geef het kleurengamma op dat
u wilt vervangen.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om het bereik aan te
passen.
Kies een grote negatieve waarde
als u alleen de opgegeven kleur wilt
vervangen. Kies een grote positieve
waarde als u ook kleuren wilt vervangen
die gelijk zijn aan de opgegeven kleur.
Druk op de knop <m> om terug te keren
naar het opnamescherm.
6 Maak de opname.
• Alsuindezemodusdeitsergebruikt,kandatonverwachte
resultaten opleveren.
• In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren
kunnen anders zijn dan verwacht.
58
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Speciale modi voor andere doeleinden
Foto’s
Automatisch opnemen na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
Automatisch opnemen na glimlachdetectie
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
1 Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2in“Specieke
scènes”(=
51) uit en kies [ ]. Druk
daarna op de knop <p>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [
] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
De camera gaat nu in stand-by voor
opname en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
2 Richt de camera op een
persoon.
Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
Druk op de knop <q> om de lachdetectie
te pauzeren. Druk nogmaals op de knop
<q> om de detectie te hervatten.
• Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de
camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
• U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de ontspanknop in te
drukken.
• Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is
gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
• Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen <o><p> nadat u
[
] in stap 1 hebt gekozen. [Knipperdetectie] (=
47) is alleen beschikbaar
voor de laatste opname.
59
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
De knipoogdetectie gebruiken
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
1 Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2in“Specieke
scènes”(=
51) uit en kies [ ]. Druk
daarna op de knop <p>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [
] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
2 Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de
persoon die gaat knipogen.
3 Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera gaat nu in de stand-bystand
voor opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
4 Kijk naar de camera en knipoog.
Ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd, maakt de
camera een foto van de persoon wiens
gezicht in het kader valt.
Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat u
deze hebt ingesteld, drukt u op de knop
<n>.
• Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals langzaam en
opzettelijk.
• Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren, een
hoed of een bril.
• Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit ook
gedetecteerd als een knipoog.
• Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera ongeveer
15 seconden later een foto.
• Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen <o><p> nadat u
[
] in stap 1 hebt gekozen. [Knipperdetectie] (=
47) is alleen beschikbaar
voor de laatste opname.
• Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een
persoon in het opnamegebied komt en knipoogt.
Foto’s
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht
van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt
(=
71). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een
vergelijkbare foto wilt staan.
1 Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2in“Specieke
scènes”(=
51) uit en kies [ ]. Druk
daarna op de knop <p>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [
] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
60
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
2 Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop
is scherpgesteld en of er witte kaders
rond de andere gezichten worden
weergegeven.
3 Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera gaat nu in stand-bystand voor
de opname en op het scherm verschijnt
[Kijk recht naar camera om aftellen te
starten].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
4 Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar de
camera.
Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het
geluid van de zelfontspanner versnelt.
(Wanneerdeitserafgaat,blijftdelamp
branden.) Ongeveer twee seconden later
maakt de camera een foto.
Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat u
deze hebt ingesteld, drukt u op de knop
<n>.
• Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan
staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname.
• Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen <o><p> nadat u
[
] in stap 1 hebt gekozen. [Knipperdetectie] (=
47) is alleen beschikbaar
voor de laatste opname.
Foto’s
Snel na elkaar continue opnamen maken
(Snel na elkaar)
U kunt een serie opnamen maken die elkaar snel opvolgen door de
ontspanknop volledig in te drukken. Zie “Snelheid continu-opnamen”
(=
178) voor meer informatie over de snelheid van continu-opnamen.
1 Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2in“Specieke
scènes”(=
51) uit en kies [ ].
2 Maak de opname.
Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt
om continu-opnamen te maken.
• De resolutie is [ ] (1824 x 1368) en kan niet worden gewijzigd.
• Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname vastgesteld.
• Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen maken kan
langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-
instellingen en zoompositie.
• Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen worden
gemaakt.
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en
alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt weergegeven.
Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ ]
weergegeven linksboven in het scherm.
• Als u een gegroepeerd beeld wist (=
98), worden alle andere
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden.
61
1
2
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
3
Andere
opnamemodi
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (=
91) en niet-gegroepeerd
(=
91) worden afgespeeld.
• Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (=
95), worden alle beelden in de
groep beveiligd.
• Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (=
89) of Smart
Shufe(=
94), kunnen beelden afzonderlijk worden bekeken. In dit geval
worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
• Deze acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde beelden: gezichts-ID-
gegevens bewerken (=
92), vergroten (=
93), als favoriet markeren
(=
101), bewerken (=
102105), afdrukken (=
151), afzonderlijk
beelden afdrukken instellen (=
155) of aan een fotoboek toevoegen
(=
157). Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af (=
91) of
annuleer de groepering (=
91) om deze bewerkingen uit te voeren.
Foto’s
Opnamen maken met Stitch Hulp
Maak een opname van een groot onderwerp door verschillende opnamen
te maken vanuit verschillende posities en gebruik daarna de software
(=
148) om de opnamen te combineren tot een panoramafoto.
1 Selecteer [x] of [v].
Voerdestappen1–2in“Specieke
scènes”(=
51) uit en kies [x] of [v].
2 Maak de eerste opname.
De eerste opname bepaalt de belichting
en de witbalans.
3 Maak extra foto’s.
Bepaal de compositie voor de tweede
opname zo dat het beeldgebied van
de eerste opname gedeeltelijk wordt
overlapt.
Kleine verschillen in uitlijning van de
overlappende delen worden automatisch
gecorrigeerd tijdens het samenvoegen
van de opnamen.
U kunt maximaal 26 foto’s maken, op
dezelfde manier als waarop u de tweede
foto maakte.
4 Voltooi de opname.
Druk op de knop <m>.
5 Gebruik de meegeleverde
software om de beelden samen
te voegen.
Raadpleeg de “Softwarehandleiding”
(=
148) voor instructies over het
samenvoegen van beelden.
62
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
P-modus
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is ingesteld op de modus [G].
• [G]: Programma automatische belichting; Automatische belichting: Automatische belichting
• Controleer voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere modus dan [G] of de functie in die modus
beschikbaar is (=
168173).
4
Opnamen maken met programma
automatische belichting ([P]-modus) ........... 63
Helderheid van het beeld (Belichting) ............ 63
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ...................................... 63
Belichting vergrendelen (AE lock) ......................... 64
De meetmethode wijzigen ..................................... 64
De ISO-waarde wijzigen ........................................ 65
De helderheid corrigeren (i-Contrast) .................... 66
Kleur- en continu-opnamen maken ................ 66
De witbalans aanpassen ....................................... 66
De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors) ............................................................67
Continu-opnamen maken ...................................... 68
Opnamebereik en scherpstellen ..................... 69
Close-ups maken (macro) ..................................... 69
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen ......................................................... 70
Digitale telelens ..................................................... 70
De modus AF Frame wijzigen ............................... 71
De focusinstelling veranderen ............................... 74
Een persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie) ........................... 75
Opnamen maken met AF lock ............................... 75
Flitser ................................................................ 76
Flitsermodus wijzigen ............................................ 76
Deitsbelichtingscompensatieaanpassen ........... 77
Opnamen maken met FE-lock .............................. 77
Deitstimingwijzigen ............................................ 78
Overige instellingen ......................................... 78
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit) ......................................................78
Instellingen van de IS-modus wijzigen .................. 79
63
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Opnamen maken met programma
automatische belichting ([P]-modus)
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1 Open de modus [G].
Stel het programmakeuzewiel in op [G].
Voerdestappen1–2in“Specieke
scènes”(=
51) uit en kies [G].
2 Pas de instellingen naar wens
aan (=
6379) en maak
een opname.
• Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer u de
ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarden in
oranje weergegeven. Probeer in dit geval de ISO-waarde aan te passen
(=
65)ofdeitserteactiveren(bijdonkereonderwerpen,=
76) om zo
de juiste belichting te verkrijgen.
• Ukuntooklmsopnemenindemodus[G]dooropdelmknoptedrukken.
Sommige instellingen voor FUNC. (=
24) en MENU (=
25) worden
mogelijkautomatischaangepastvoorhetopnemenvanlms.
• Zie “Opnamebereik” (=
177) voor meer informatie over het opnamebereik in
de modus [G].
Helderheid van het beeld (Belichting)
Foto’s Films
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Druk op de knop <o>. Kijk naar het
scherm en draai aan de knop <7> om de
helderheid in te stellen.
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Wanneerulmsopneemt,moetde
belichtingscompensatiebalk worden
weergegeven.
Wanneer u foto’s maakt, drukt u op
de knop <m> om de ingestelde
belichtingscompensatie weer te geven en
maakt u de opname.
• U kunt de camera ook zo instellen dat u door te draaien aan de ring <y> het
correctieniveau wijzigt (=
83).
• U kunt ook foto’s maken met de belichtingscompensatiebalk weergegeven.
• Wanneerueenlmmaakt,wordt[
] weergegeven en wordt de belichting
vergrendeld.
64
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Belichting vergrendelen (AE lock)
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1 Vergrendel de belichting.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken. Houd de
ontspanknop half ingedrukt en druk op de
knop <o>.
[ ] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
Om AE te ontgrendelen, laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op
de knop <o>. In dit geval wordt [
] niet
meer weergegeven.
2 Kies de compositie en maak een
opname.
Na één opname wordt AE ontgrendeld en
wordt [
] niet langer weergegeven.
• AE: Automatische belichting
• Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van sluitertijd en
diafragmawaarde wijzigen door de knop <7> te draaien (Program Shift).
Foto’s
De meetmethode wijzigen
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die
van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied.
Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als
het belangrijkste te behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het [
] (spotmetingpuntkader).
U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader
(=
65).
65
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen
1 Stel de meetmethode in op [ ].
Voer de stappen in “De meetmethode
wijzigen” (=
64) uit om [ ] te
selecteren.
2 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <n> en kies
[Spotmetingpunt] op het tabblad [4].
Kies vervolgens [AF-Punt] (=
25).
Het spotmetingpuntkader wordt nu
gekoppeld aan de verplaatsing van het
AF-kader (=
72).
• Niet beschikbaar wanneer [AF Frame] is ingesteld op [Gezichts-
AiAf] (=
71) of [AF Tracking] (=
73).
Foto’s
De ISO-waarde wijzigen
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de
opnamemodus en –omstandigheden.
Laag
Hoog
Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in donkere
kamers.
• Druk de ontspanknop half in als u de automatisch ingestelde ISO-waarde wilt
bekijken wanneer de camera is ingesteld op [
].
• Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden, maar onder
bepaalde opnameomstandigheden wordt de kans wel groter dat het onderwerp
onscherp is.
• De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen, wat
onscherpeonderwerpenvermindertenhetitserbereikvergroot.Foto’s
kunnen er echter wel korrelig uitzien.
• U kunt de camera ook zo instellen dat u door te draaien aan de ring <y> de
ISO-waarde wijzigt (=
83).
66
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere
gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en
automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het
gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden
gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen.
Druk op de knop <n>, kies
[i-Contrast] op het tabblad [4] en kies
[Auto] (=
25).
Als de instelling is voltooid, wordt [@]
weergegeven.
• In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
• U kunt ook bestaande beelden corrigeren (=
104).
Kleur- en continu-opnamen maken
Foto’s Films
De witbalans aanpassen
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld
voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schaduw of in de
schemering.
Lamplicht
Voor opnamen bij normaal lamplicht (gloeilampen) en dezelfde
kleur TL-verlichting.
TL licht
Voor opnamen bij warmwit (of dezelfde kleur) of koelwit
TL-verlichting.
TL licht H
Voor opnamen bij daglicht TL-verlichting an dezelfde kleur
TL-verlichting.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans
(=
67).
67
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Aangepaste witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
Voer de stappen in “De witbalans
aanpassen” (=
66) uit om [ ] te
selecteren.
Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is.
Druk op de knop <
>.
De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
• Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-instellingen
wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Foto’s Films
De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging,
voor scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, voor zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig Blauw, Levendig
Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar
natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s.
Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder huidtint Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden. Hierdoor
worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee,
levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden. Hierdoor
wordengroeneonderwerpen,zoalsbergenenora,
levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden. Hierdoor worden
rode onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging,
enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (=
68).
• U kunt de witbalans (=
66) niet instellen in de modi [ ] en [ ].
• Met de modi [ ] en [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet
het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
68
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Custom Kleur
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en
rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1 – 5.
1 Open het instellingenscherm.
Voer de stappen op “De helderheid
van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)” (=
63) uit
om [
] te kiezen en druk vervolgens op
de knop <n>.
2 Congureerdeinstelling.
Druk op de knoppen <o><p> om een
optie te selecteren en geef de waarde op
door op de knoppen <q><r> te drukken
of de knop <7> te draaien.
Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten (of
donkerdere huidtinten), en pas de waarde
naar links aan voor zwakkere/lichtere
effecten (of lichtere huidtinten).
Druk op de knop <n> om de
instelling te voltooien.
Foto’s
Continu-opnamen maken
Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken.
Zie “Snelheid continu-opnamen” (=
178) voor meer informatie over de
snelheid van continu-opnamen.
1 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
2 Maak de opname.
Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt
om continu-opnamen te maken.
Modus Beschrijving
W
Continu
Continu-opnamen maken, met de focus en belichting vastgesteld
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Continue
Opname AF*
Continu-opnamen maken en scherpstellen.
[AF Frame] is ingesteld op [Centrum] en kan niet worden
gewijzigd.
* In de modus [t] (=
52), handmatig scherpstellen (=
70) of wanneer AF is
vergrendeld (=
75), wordt [ ] gewijzigd in [ ].
69
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (=
35) of
[Knipperdetectie] (=
47).
• Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen maken
kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden,
camera-instellingen en zoompositie.
• Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
• Alsuitst,kandeopnamesnelheidafnemen.
• Als u Gezichts-ID (=
38) gebruikt, wordt de locatie waar de naam wordt
opgenomen in de afbeelding bepaald in de eerste opname, en gebruikt voor
verdere opnamen.
Opnamebereik en scherpstellen
Foto’s
Close-ups maken (macro)
Stel de camera in op [e] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (=
177) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
Druk op de knop <q>, kies [e] (druk op
de knoppen <q><r> of draai de knop
<7>) en druk vervolgens op de knop
<m>.
Als de instelling is voltooid, wordt [e]
weergegeven.
• Alsuitst,kanvignetvormingoptreden.
• Om camerabeweging te voorkomen plaatst u de camera op een statief en
neemt u opnamen met de camera ingesteld op [[] (=
36).
70
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen
niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven en dan de
ontspanknop half indrukken om de camera de optimale scherpstelpositie
te laten vastleggen die het dichtst bij de door u opgegeven positie ligt. Zie
“Opnamebereik” (=
177) voor meer informatie over het scherpstelbereik.
1 Selecteer [f].
Druk op de knop <q>, kies [f] (druk op
de knoppen <q><r> of draai de knop
<7>) en druk vervolgens op de knop
<m>.
[f] en de MF-indicator worden
weergegeven.
2 Geef de algemene focuspositie
op.
Druk op de knoppen <o><p> of
draai de knop <7> om de algemene
focuspositie op te geven, waarbij u let op
de MF-indicatorbalk op het scherm (die
de afstand en de focuspositie aangeeft)
en het vergrote beeldgebied. Druk
vervolgens op de knop <m>.
3 Pas de focus verder aan.
Druk de ontspanknop half in om de
camera de focuspositie verder te laten
afstellen (Veiligheids MF).
MF-indicator
• Wanneer u handmatig scherpstelt, is de modus AF-kader (=
71)
ingesteld op [FlexiZone] en de aftmeting van het AF-kader (=
72)
op [Normaal]. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd.
• Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (=
34)
of de digitale telelens (=
70), of bij gebruik van een tv als
beeldscherm (=
147), maar de vergrote weergave zal niet
verschijnen.
• U kunt de focus ook verder aanpassen door te draaien aan de ring <y>
(=
83).
• U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren en
nauwkeuriger scherp te stellen.
• Druk op de knop <n> en stel [MF-Punt Zoom] op het tabblad [4] in op
[Uit] (=
25) om het vergrote beeldgebied te verbergen.
• Druk op de knop <n> en stel [Veiligheids MF] op het tabblad [4] in op
[Uit] (=
25) om automatisch scherpstellen verder afstellen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt uit te schakelen.
Foto’s Films
Digitale telelens
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,4x
of 1,8x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger
is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in
dezelfde zoomfactor.
Druk op de knop <n>, kies [Digitale
Zoom] op het tabblad [4] en kies de
gewenste optie (=
25).
Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
71
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• De digitale telelens kan niet worden gebruikt met digitale zoom
(=
34) of AF-puntzoom (=
46).
• De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.4x] en [1.8x] zijn
33,6–168,0mmen43,2–216,0mm(equivalentvan35mm-lm).
• De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop helemaal naar <i>
duwt voor een maximale telelensinstelling, en wanneer u inzoomt om het
onderwerp te vergroten tot hetzelfde formaat door stap 2 in “Nader inzoomen
op het onderwerp (Digitale Zoom)” uit te voeren (=
34).
Foto’s Films
De modus AF Frame wijzigen
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de
opnameomstandigheden aan.
Druk op de knop <n>, kies [AF
Frame] op het tabblad [4] en kies de
gewenste optie (=
25).
Foto’s Films
Gezichts-AiAf
• Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en
de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
• Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden
weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
• Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
• Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
• Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen
grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden
maximaal negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde
gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo
AF (=
74) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het
midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
• Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichtenenprol,vanuiteenhoekofgedeeltelijkverborgen
• Decamerakanniet-menselijkeonderwerpenidenticerenals
gezichten.
• Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
72
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
FlexiZone/Centrum
Eén AF-kader wordt weergegeven. Effectief voor betrouwbaar
scherpstellen.
Met [FlexiZone] kunt u de positie en grootte van het AF-kader wijzigen
(=
72).
• Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera niet
kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of in een hoek,
richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF kader ziet en
vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop
half ingedrukt blijft houden, creëert u de gewenste compositie en vervolgens
drukt u de ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
• De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de ontspanknop half
indrukt en [AF-Punt Zoom] (=
46) is ingesteld op [Aan].
Foto’s
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (FlexiZone)
Wanneer u de positie of afmeting van het AF-kader wilt wijzigen, stelt u de
modus AF Frame in op [FlexiZone] (=
72).
1 Bereid u voor om het AF-kader
te verplaatsen.
Druk op de knop < >. Het AF-kader
wordt oranje.
2 Wijzig de positie en afmeting
van het AF-kader.
Draai de knop <7> of de ring <y> om
het AF-kader te verplaatsen, of druk
op de knoppen <o><p><q><r> om
het kader over een kleinere afstand te
verplaatsen.
Als u de knop < > ingedrukt houdt,
keert het AF-kader terug naar de
oorspronkelijke positie in het midden.
Druk op de knop <n> om de
afmeting van het AF-kader te verkleinen.
Druk opnieuw op de knop om terug te
keren naar de oorspronkelijke afmeting.
3 Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop < >.
• AF-kaders worden weergegeven in de normale afmeting wanneer u
de digitale zoom (=
34) of digitale telelens (=
70) gebruikt, en
in de modus voor handmatig scherpstellen (=
70).
• U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader (=
65).
• U kunt de afmeting van het AF-kader ook instellen door te drukken op de knop
<n> en [AF kader afm.] te kiezen op het tabblad [4].
73
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
1 Selecteer [AF Tracking].
Voer de stappen in “De modus AF Frame
wijzigen” (=
71) uit om [AF Tracking] te
selecteren.
[ ] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
2 Kies een onderwerp waarop u
wilt scherpstellen.
Richt de camera zo dat [ ] op het
gewenste onderwerp valt en druk op de
knop <
>.
De camera piept en [ ] verschijnt
zodra het onderwerp is gedetecteerd.
De camera blijft het onderwerp binnen
een bepaald bereik volgen, zelfs als het
onderwerp beweegt.
[ ] wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
Druk nogmaals op de knop < > om het
volgen te stoppen.
3 Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in.
[
] verandert in een blauw [ ] dat het
onderwerp volgt terwijl de scherpstelling
en belichting worden aangepast (Servo
AF) (=
74).
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt
[
] nog steeds weergegeven en blijft de
camera het onderwerp volgen.
• [Servo AF] (=
74) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden
gewijzigd.
• Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
• [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] is niet beschikbaar.
• [e] is niet beschikbaar.
• De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half
ingedrukt houdt zonder op de knop <
> te drukken. Nadat u de opname
hebt gemaakt, wordt [
] weergegeven in het midden van het scherm.
• Als [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet weergegeven
wanneer er geregistreerde personen worden gedetecteerd, maar de namen
worden wel in de foto’s vastgelegd (=
38). Als het onderwerp waarop wordt
scherpgesteld echter hetzelfde is als een persoon die is gedetecteerd met
Gezichts-ID, wordt er een naam weergegeven.
74
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Opnamen maken met Servo AF
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de
belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <n>, kies [Servo
AF] op het tabblad [4] en kies [Aan]
(=
25).
2 Stel scherp.
De focus en belichting blijven behouden
als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
• In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen.
• In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk
niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de
ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting
ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame.
• Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden de
sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven. Laat
de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
• Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
• [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] is niet beschikbaar.
• Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (=
35).
Foto’s
De focusinstelling veranderen
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant
scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer
de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera
beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half
indrukt.
Druk op de knop <n>, kies
[Continu] op het tabblad [4] en kies [Uit]
(=
25).
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera
continu scherpstelt op onderwerpen totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder snel leeg is.
75
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Een persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie)
U kunt een opname maken nadat u een bepaald gezicht hebt geselecteerd
waarop moet worden scherpgesteld.
1 Bereid de camera voor op
Gezichtsselectie.
Stel het AF-kader in op [Gezichts-AiAf]
(=
71).
2 Open de modus
Gezichtsselectie.
Richt de camera op het gezicht en druk
op de knop < >.
Nadat [Gezichtsselectie: aan] wordt
weergegeven, verschijnt er een
gezichtskader [ ] rond het gezicht dat
wordt gedetecteerd als hoofdonderwerp.
Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt
het gezichtskader [ ] het onderwerp
binnen een bepaald bereik.
Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt [ ] niet.
3 Selecteer het gezicht waarop u
wilt scherpstellen.
Druk op de knop < > als u het
gezichtskader [ ] wilt verplaatsen naar
een ander gedetecteerd gezicht.
Wanneer het kader alle herkende
gezichten is langsgegaan, wordt
[Gezichtsselectie: uit] weergegeven en
wordt het opgegeven scherm voor de
modus AF Frame opnieuw weergegeven.
4 Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in [ ].
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
•
Wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen van geregistreerde
personen die worden gedetecteerd, niet weergegeven wanneer u een ander,
niet-geregistreerd gezicht hebt geselecteerd waarop u wilt scherpstellen. Hun
namen worden echter nog steeds vastgelegd in de foto’s (= 38).
Foto’s Films
Opnamen maken met AF lock
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1 Vergrendel de focus.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop <q>.
De scherpstelling is nu vergrendeld en
[f] en de MF-indicator verschijnen op
het scherm.
Om de focus te ontgrendelen, houdt u
de ontspanknop half ingedrukt en drukt u
opnieuw op de knop <q>.
2 Kies de compositie en maak een
opname.
76
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Flitser
Foto’s
Flitsermodus wijzigen
Ukuntdeitsermoduswijzigenenaanpassenaandeopnamecompositie.
Zie “Flitsbereik” (=
177)voormeerinformatieoverhetitsbereik.
1 Klapdeitseruit.
Verschuif de schakelaar <h>.
2 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <
r
>, kies een
itsmodus(drukopdeknoppen
<
q
><
r
> of draai de knop <
7
>) en druk
vervolgens op de knop <
m
>.
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
• Alsdeitserisingeklapt,kanhetinstellingenschermnietworden
geopend door op de knop <r> te drukken. Verschuif de schakelaar
<h>omdeitseruitteklappenencongureerdeinstelling.
[ ] Auto
Alserweiniglichtis,wordterautomatischgeitst.
[h] Aan
Erwordtbijelkeopnamegeitst.
[Z] Slow sync
Erwordtgeitstomdehelderheidvanhethoofdonderwerp(zoalsmensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd,zodatdeachtergrondbuitenhetitsbereikverlichtwordt.
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [Z]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (=
79).
• In de modus [Z] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
hetgeluidvandeontspanknopstopt,zelfsnadatdeitseris
geactiveerd.
[!] Uit
Voorhetmakenvanopnamenzonderitser.
• Als bij omstandigheden met weinig licht een knipperend pictogram
[ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om hem stil te houden.
77
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Net als bij de normale belichtingscompensatie (=
63) kunt u de
itsbelichtingaanpassenmetstappenvan1/3ineenbereikvan–2tot+2.
Klapdeitseruit,drukopdeknop<r>
en draai onmiddellijk de ring <y> om
het compensatieniveau te kiezen. Druk
vervolgens op de knop <m>.
Als de instelling is voltooid, wordt [X]
weergegeven.
• Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera tijdens het
itsenautomatischdesluitertijdofdiafragmawaardeaanomvervaagde
highlights te verminderen en opnamen te maken met een optimale belichting.
U kunt automatische aanpassing van sluitertijd of diafragmawaarde echter
uitschakelen door MENU (=
25) te openen en tabblad [4] > [Flits
Instellingen] > [Veiligheids FE] > [Uit] te selecteren.
• UkuntdeitsbelichtingscompensatieookcongurerendoorMENU(=
25)
te openen en tabblad [4] > [Flits Instellingen] > [Flitsbel. comp.] te selecteren.
• UkunthetMENU-scherm[FlitsInstellingen]ookopenenalsdeitseris
opengeklapt door op de knop <r> te drukken en direct op de knop <n>
te drukken.
Foto’s
Opnamen maken met FE-lock
Net als met de AE lock (=
64) kunt u de belichting vergrendelen voor het
makenvanopnamenmetdeitser.
1 Klapdeitseruitensteldezein
op [h] (=
76).
2 Vergrendeldeitsbelichting.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken. Houd de
ontspanknop half ingedrukt en druk op de
knop <o>.
Deitsergaatafenwanneer[ ] wordt
weergegeven,blijfhetitsuitvoerniveau
behouden.
Om FE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op
de knop <o>. In dit geval wordt [
] niet
meer weergegeven.
3 Kies de compositie en maak een
opname.
Na één opname wordt FE ontgrendeld en
wordt [
] niet meer weergegeven.
• FE: Flitsbelichting
78
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Overige instellingen
Foto’s
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit)
Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen, [ ](Superjn)
en [ ] (Fijn): Zie “Aantal 4:3-opnamen per geheugenkaart” (=
177) voor
richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke compressieverhouding op een
geheugenkaart passen.
Druk op de knop <m> en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
Foto’s
De itstiming wijzigen
Wijzigdetimingvandeitserendesluiteralsvolgt.
1 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <n>, selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [4] en
druk op de knop <m> (=
25).
2 Congureerdeinstelling.
Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens de
gewenste optie (=
25).
1e gordijn Deitseritstdirectnadatdesluiteropengaat.
2e gordijn Deitseritstdirectvoordatdesluiterdichtgaat.
79
1
2
3
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
4
P-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Druk op de knop <n>, selecteer
[IS modus] op het tabblad [4] en druk
vervolgens op de knoppen <q><r>
om de gewenste optie te selecteren
(=
25).
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS) (=
33).
Opname* Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van de opname.
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
* Deinstellingwordtgewijzigdin[Continu]voorlmopnamen.
• Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden. In dit geval is de [IS modus] ingesteld
op [Uit].
80
1
2
3
4
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
5
Tv-, Av- en
M-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Tv-, Av- en M-modus
Maakslimmergerafneerdeopnamenenpasdecameraaanuwfavorieteopnamestijlaan
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de betreffende modus.
5
Speciekesluitertijden(Modus[Tv]) ............. 81
Speciekediafragmawaarden
(Modus [Av]) .................................................... 81
Speciekesluitertijdenen
diafragmawaarden (Modus [M]) ..................... 82
Deitsoutputaanpassen ....................................... 83
Aanpassing voor opnamestijlen ..................... 83
Instellingen wijzigen met de ring ........................... 83
81
1
2
3
4
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
5
Tv-, Av- en
M-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Specieke sluitertijden (Modus [Tv])
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint. Op
de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan de
ingestelde sluitertijd.
Zie “Sluitertijd” (=
178) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
1 Open de modus [M].
Stel het programmakeuzewiel in op [M].
2 Stel de sluitertijd in.
Draai aan de ring <y> om de sluitertijd in
te stellen.
• Bij sluitertijden van 1,3 seconde of langere sluitertijden treedt een
vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken, aangezien de
beelden worden verwerkt om ruis te verwijderen.
• Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd gebruikt
en opnamen maakt met een statief (=
79).
• Als de instellingen anders zijn dan de standaard
belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt,
worden de diafragmawaarden oranje weergegeven. Pas de
sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven.
U kunt ook Safety Shift gebruiken (=
81).
• [M]: tijdwaarde
• U kunt de camera ook zo instellen dat u door de knop <
7
> te draaien de
sluitertijd wijzigt (=
83).
Foto’s
Specieke diafragmawaarden
(Modus [Av])
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen. Op
de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de ingestelde
diafragmawaarde.
Zie “Diafragma” (=
178) voor informatie over de beschikbare
diafragmawaarden.
1 Open de modus [B].
Stel het programmakeuzewiel in op [B].
2 Stel de diafragmawaarde in.
Draai de ring <y> om de
diafragmawaarde in te stellen.
• Als de instellingen anders zijn dan de standaard
belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, worden de sluitertijden oranje weergegeven. Pas de
diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven.
U kunt ook Safety Shift gebruiken (zie hieronder).
• [B]: diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens)
• Om belichtingsproblemen in de modus [M] en [B] te voorkomen kan de
sluitertijd of diafragmawaarde van de camera automatisch worden aangepast,
zelfs wanneer de standaardbelichting niet op een andere manier kan worden
verkregen. Druk op de knop <n> en stel [Safety Shift] op het tabblad [4]
in op [Aan] (=
25).
SafetyShiftisechteruitgeschakeldwanneerdeitseritst.
• U kunt de camera ook zo instellen dat u door de knop <7> te draaien de
diafragmawaarde wijzigt (=
83).
82
1
2
3
4
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
5
Tv-, Av- en
M-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Modus [M])
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen
van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste
belichting krijgt.
Zie “Sluitertijd” (=
178) en “Diafragma” (=
178) voor informatie over
beschikbare sluitertijden en diafragmawaarden.
1 Open de modus [D].
Stel het programmakeuzewiel in op [D].
2 Congureerdeinstelling.
Draai aan de ring <7> om de sluitertijd
in te stellen en draai vervolgens aan de
knop <y> om de diafragmawaarde in te
stellen.
Het belichtingsniveauteken, gebaseerd
op de door u opgegeven waarde, wordt
weergegeven op de indicator van het
belichtingsniveau ter vergelijking met het
standaard belichtingsniveau.
Als het verschil ten opzichte van het
standaard belichtingsniveau groter is dan
2 stops, wordt het belichtingsniveauteken
oranje weergegeven. Als u de
ontspanknop half indrukt, wordt [–2] of
[+2] rechtsonder oranje weergegeven.
Diafragma-
waarde
Sluitertijd
Standaard-
belichtingsniveau
Belichtings-
niveauteken
Indicator
belichtingsniveau
• Na het instellen van de sluitertijd en diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
• Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd of diafragmawaarde, wordt
de helderheid van het scherm mogelijk aangepast. De helderheid
vanhetschermwijzigtechternietalsdeitserisuitgeklaptende
modus [h] is ingesteld.
• Als u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde automatisch
wilt laten aanpassen aan de standaardbelichting, drukt u op
de knop <o> terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Standaardbelichting is in combinatie met bepaalde instellingen niet
mogelijk.
• [D]: Handmatig
• De standaardbelichting wordt berekend op basis van de opgegeven
meetmethode (=
64).
• U kunt de camerabediening aanpassen zodat u de sluitertijd wijzigt door aan
de knop <y> te draaien en de diafragmawaarde wijzigt door aan de knop <7>
te draaien (=
83).
83
1
2
3
4
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
5
Tv-, Av- en
M-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
De itsoutput aanpassen
Maakeenkeuzeuitdedrieitsniveausinmodus[D].
1 Open de modus [D].
Stel het programmakeuzewiel in op [D].
2 Congureerdeinstelling.
Klapdeitseruit,drukopdeknop<r>
en draai onmiddellijk de ring <y> om het
itsniveautekiezen.Drukvervolgensop
de knop <m>.
Als de instelling is voltooid, wordt [X]
weergegeven.
• Ukunthetitsniveauookinstellendoor[X] te kiezen in het menu FUNC.
(=
24), of door MENU (=
25) te openen en tabblad [4] > [Flits
Instellingen] > [Flits output] te selecteren.
• Ukunthetitserniveauinstellenindemodus[M] of [B] door MENU
(=
25) te openen en tabblad [4] > [Flits Instellingen] > [Flits mode] >
[Handmatig] te selecteren.
• UkunthetMENU-scherm[FlitsInstellingen]ookopenenalsdeitseris
opengeklapt door op de knop <r> te drukken en direct op de knop <n>
te drukken.
Aanpassing voor opnamestijlen
Foto’s Films
Instellingen wijzigen met de ring
U kunt de functies van de ring als volgt opnieuw toewijzen.
1 Kies een functie om aan de ring
<y> toe te wijzen.
Druk op de knop <n> en kies
tabblad [4]
> [Stel ringfuncties in]. Druk
op de knop <m> en op de knoppen
<q><r> of draai de ring <y> of knop
<7> om de gewenste optie te selecteren
(=
25).
2 Congureerdetoegewezen
functie.
Draai aan de ring <y> of aan de knop
<7> om de toegewezen functie te
congureren.
84
1
2
3
4
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
5
Tv-, Av- en
M-modus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Functies die aan de ring kunnen worden toegewezen
De functies die u kunt toewijzen aan de ring variëren afhankelijk van de
opnamemodus en deze toewijzingen bepalen welke functies u aan de
controleknop kunt toewijzen.
Item
Opnamemodus
D B M G
y
Av Av Tv
Trapsgew.
zoom
7
Tv
y
ISO ISO ISO ISO
7
Tv, Av* Av Tv
b
y
Tv +/– +/– +/–
7
Av Av Tv
f y
Handmatig scherpstellen is mogelijk (=
70).
y
Trapsgewijs zoomen is mogelijk (=
35).
y
De verhouding kan worden gewijzigd (=
43).
•+/–: belichtingscompensatie (=
63), ISO: ISO-waarde (=
65), MF: handmatig
scherpstellen (=
70), Tv: sluitertijd (=
81), Av: diafragmawaarde (=
81).
•Wanneer u [f], [
] of [ ] toewijst aan de ring <y>, zijn de functies die u kunt
toewijzen aan de knop <7> dezelfde als die voor [
].
* U kunt schakelen tussen de Tv- en Av-instellingen door op de knop <o> te drukken.
• In andere opnamemodi dan deze (uitgezonderd [ ]), kan de ring <y> worden
gebruikt voor stapsgewijs zoomen (=
35).
85
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en
bewerken.
• Druk op de knop <1> om de afspeelmodus te openen en de camera voor te bereiden op deze handelingen.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een
andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
6
Bekijken ............................................................ 86
Schakelen tussen weergavemodi ......................... 87
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd .........................................................88
Doorbeeldenbladerenenbeeldenlteren ... 89
Bladeren door beelden in een index ..................... 89
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden .........................................................89
De ring gebruiken om te springen ......................... 90
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven .... 91
Gezichts-ID-gegevens bewerken .................... 92
Opties voor het weergeven van foto’s ........... 93
Beelden vergroten .................................................93
Diavoorstellingen bekijken .................................... 93
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(SmartShufe) ...................................................... 94
Beelden beveiligen ........................................... 95
Via het menu .........................................................95
Afzonderlijke beelden selecteren .......................... 96
Een reeks selecteren ............................................ 96
Alle beelden in één keer opgeven ......................... 97
Beelden wissen ................................................ 98
Meerdere beelden tegelijk wissen ......................... 98
Beelden roteren .............................................. 100
Via het menu .......................................................100
Automatisch draaien uitschakelen ...................... 100
Beelden markeren als favoriet ...................... 101
Foto’s bewerken ............................................. 102
Het formaat van beelden wijzigen ....................... 102
Bijsnijden .............................................................103
De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors) ..........................................................104
De helderheid corrigeren (i-Contrast) .................. 104
Rode ogen corrigeren ......................................... 105
Films bewerken .............................................. 106
86
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Bekijken
Nahetmakenvanfoto’sofhetopnemenvanlmskuntudeze,zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1 Open de afspeelmodus.
Druk op de knop <1>.
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2 Blader door uw beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop <q> of draait u de knop
<7> naar links. Als u het volgende beeld
wilt bekijken, drukt u op de knop <r> of
draait u de knop <7> naar rechts.
Houd de knoppen <q><r> ingedrukt om
snel door de beelden te bladeren.
U kunt ook snel de knop <7> draaien
om de modus Beeld scrollen te openen.
Draai in deze modus de knop <7> om
door uw beelden te bladeren.
Druk op de knop <m> om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Druk in de modus Beeld scrollen op de
knoppen <o><p> om door beelden
te bladeren in de groepen van elke
opnamedatum.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
].Ganaarstap3alsulmswilt
afspelen.
3 Speellmsaf.
Druk op de knop <m>, selecteer [ ]
(druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7>) en druk vervolgens
nogmaals op de knop <m> om het
afspelen te starten.
4 Pas het volume aan.
Om het volume aan te passen, drukt u op
de knoppen <o><p>.
Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding niet langer wordt
weergegeven, drukt u op de knoppen
<o><p>.
5 Onderbreek het afspelen.
Druk op de knop <m> als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
Nadelmverschijnt[ ].
Volume-indicator
87
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
• Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, drukt u op de knop <n>, kiest u
[Beeld scrollen] op het tabblad [1] en kiest u vervolgens [Uit].
• Als u de meest recente opname wilt weergeven bij het openen van de
afspeelmodus, drukt u op de knop <n>. Kies vervolgens [Ga verder] en
daarna [Laatste f.] op het tabblad [1].
• Voor het wijzigen van de weergegeven overgang tussen beelden, drukt u op
de knop <n>. Kies [Overgang] op het tabblad [1] en kies het gewenste
effect.
Foto’s Films
Schakelen tussen weergavemodi
Druk op de knop <p> om andere informatie weer te geven op het
scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide
informatieweergave)” (=
167) voor meer informatie over de weergegeven
gegevens.
Geen informatieweergave
Beknopte informatieweergave
Uitgebreide informatieweergave
Foto’s Films
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van
beelden)
In de uitgebreide informatieweergave (=
87) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Foto’s Films
Histogram
Degraekdieverschijntindeuitgebreide
informatieweergave (=
87) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale geeft aan welk
gedeelte van het beeld zich op elk
helderheidsniveau bevindt. Het histogram
bekijken is een manier om de belichting
te controleren.
Hoog
Donker
Laag
Helder
88
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
GPS-informatieweergave
Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden
op de camera geotaggen en informatie
toevoegen, zoals breedtegraad,
lengtegraad en hoogte (=
130).
Beelden met geotag worden gelabeld
met een pictogram [
] in de uitgebreide
informatieweergave. Druk op de knop
<o> om de opgenomen informatie weer
te geven.
Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
UTC (opnamedatum en –tijd) getoond.
Druk nogmaals op de knop <o> om
terug te keren naar de uitgebreide
informatieweergave.
• De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
• [---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items die
niet juist zijn vastgelegd.
• UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel overeen met
Greenwich Mean Time.
Foto’s
Personen controleren die met Gezichts-ID
zijn gedetecteerd
Als u de camera overschakelt naar de korte informatieweergave (=
87),
worden de namen weergegeven van maximaal vijf personen die zijn
geregistreerd in Gezichts-ID (=
38).
Druk meerdere keren op de knop <p>
totdat de eenvoudige informatieweergave
wordt geactiveerd en druk op de knoppen
<q><r> of draai de knop <7> om een
beeld te selecteren.
De namen worden op gedetecteerde
personen weergegeven.
• Als u geen namen wilt weergeven in foto’s die met behulp van Gezichts-ID
zijn gemaakt, drukt u op de knop <n>, kiest u [Info gezichts-ID] op het
tabblad [1] en stelt u [Naam weerg.] in op [Uit].
89
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de
beeldweergavetelterenopdedooruopgegevenvoorwaarden.Ukuntdeze
beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= 95) of verwijderen (= 98).
Naam
Geeft beelden van een geregistreerde persoon weer (=
38).
Mensen
Hiermee worden beelden weergegeven met gedetecteerde
gezichten.
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn
opgenomen.
Favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet (=
101).
Foto/lm Geeftalleenfoto’soflmsweer.
1 Kies een zoekvoorwaarde.
Druk op de knop <m>, kies [ ] in het
menu en kies een voorwaarde (=
24).
Wanneer u [ ], [ ] of [ ] hebt
geselecteerd, kiest u de voorwaarde door
op de knoppen <o><p><q><r> op het
weergegeven scherm te drukken of de
knop <7> te draaien. Druk vervolgens
op de knop <m>.
2 Bekijkdegelterdebeelden.
Beelden die voldoen aan uw
voorwaarden, worden in gele kaders
weergegeven. Druk op de knoppen
<q><r> of draai aan de knop <7> om
alleen deze beelden te bekijken.
Kies [ ]instap1omgelterdafspelen
te stoppen.
Door beelden bladeren en beelden
lteren
Foto’s Films
Bladeren door beelden in een index
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1 Geef beelden weer in een index.
Verschuif de zoomknop naar <g> als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
Verschuif de zoomknop naar <k> om
minder beelden weer te geven. Het
aantal beelden neemt elke keer af
wanneer u de zoomknop verschuift.
2 Selecteer een beeld.
Draai de knop <7> om door de beelden
te bladeren.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om een beeld te selecteren.
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
Druk op de knop <m> om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
90
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet
beschikbaar. Houd er rekening mee dat [ ] alleen beschikbaar is
wanneer personen zijn geregistreerd (=
38).
• Als u informatie wilt weergeven of verbergen, drukt u op de knop <p> in
stap 2.
• Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 2) zijn “Bladeren
door beelden in een index” (=
89), “Beelden vergroten” (=
93) en
“Diavoorstellingen bekijken” (=
93). U kunt ook alle gevonden beelden
beveiligen, wissen, afdrukken of toevoegen aan een fotoalbum door [Alle
beelden zoekopdr. sel.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (=
95),
“Meerdere beelden tegelijk wissen” (=
98), “Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF).” (=
155) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek”
(=
157).
• Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden (=
102105)
wordt een bericht weergegeven en worden de gevonden beelden niet meer
weergegeven.
Foto’s Films
De ring gebruiken om te springen
Gebruik de ring om gewenste beelden snel te vinden en hiertussen te springen
doordebeeldweergavetelterenopbasisvanuwopgegevenvoorwaarden.
Naar favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet (=
101).
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep beelden die op
dezelfde datum zijn genomen.
Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk.
1 Selecteer een voorwaarde.
Selecteer een voorwaarde (of
springmethode) in de enkelvoudige
weergave door te draaien aan de ring
<y>. Druk vervolgens op de knoppen
<o><p>.
2
Bekijk de beelden die
overeenkomen met de door
u opgegeven voorwaarde, of
spring met het opgegeven aantal.
Draai aan de ring <y> om alleen beelden
te bekijken die overeenkomen met de
voorwaarde of om met het opgegeven
aantal beelden vooruit of achteruit te
springen.
• Als u aan de ring <y> draait terwijl u door beelden bladert in de
indexweergave, wordt het vorige of volgende beeld weergegeven volgens de
springmethode die in de enkelvoudige weergave is geselecteerd. Als u echter
[
] of [ ] hebt geselecteerd, schakelt de springmethode over op [ ].
91
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Beelden gemaakt in de modus [ ] (=
60), worden gegroepeerd voor
weergave en deze gegroepeerde beelden kunnen één voor één worden
weergegeven.
1 Kies een gegroepeerd beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
de knop <7> om een beeld met de
aanduiding [
] te selecteren.
2 Selecteer [ ].
Druk op de knop <m> en selecteer [ ]
in het menu (=
24).
3 Geef de beelden in de groep
afzonderlijk weer.
Als u op de knoppen <q><r> drukt of
de knop <7> draait, worden alleen de
beelden in de groep weergegeven.
Druk op de knop <m>, kies [ ] in het
menu en druk nogmaals op de knop
<m> om te stoppen met afspelen in een
groep (=
24).
• Bij groep afspelen (stap 3) kunt u de functies van het functiemenu gebruiken
door op de knop <m> te drukken. U kunt ook snel door beelden bladeren
“Bladeren door beelden in een index” (=
89) en deze vergroten “Beelden
vergroten” (=
93). Door [Alle beelden groeperen] voor “Beelden beveiligen”
(=
95), “Meerdere beelden tegelijk wissen” (=
98), “Beelden toevoegen
aan de printlijst (DPOF).” (=
155) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek”
(=
157) te selecteren, kunnen alle beelden in de groep in één keer worden
bewerkt.
• Als u de groepering wilt opheffen voor beelden zodat ze worden weergegeven
als losse foto’s, drukt u op de knop <n>, kiest u [Beelden groep.] op
het tabblad [1] en kiest u [Uit] (=
25). Het groeperen van gegroepeerde
beelden kan echter tijdens het afspelen van afzonderlijke beelden niet worden
opgeheven.
92
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Gezichts-ID-gegevens bewerken
Als u tijdens het afspelen merkt dat een naam incorrect is, kunt u deze
wijzigen of wissen.
U kunt echter geen namen toevoegen voor personen die niet door
Gezichts-ID gedetecteerd zijn (namen worden niet weergegeven en voor
personen waarvan de naam is gewist.
Namen wijzigen
1 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <n> en kies
[Info gezichts-ID] op het tabblad [1]
(=
25).
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om [ID-info bew.] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
2 Selecteer een beeld.
Volg de procedure in “Personen
controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd” (=
88), kies een beeld
en druk op de knop <m>.
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde gezicht weergegeven.
Wanneer meerdere namen in een
beeld worden weergegeven, drukt u
op de knoppen <q><r> of draait u de
knop <7> om de te wijzigen naam te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
3 Kies de optie om te bewerken.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai de knop <7> om [Overschrijven]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
4 Selecteer de naam van
de persoon die u wilt
overschrijven.
Voer stap 2 in “Gezichtsgegevens
overschrijven en toevoegen” (=
42)
uit en kies de naam van de persoon die u
wilt overschrijven.
Namen wissen
Voer stap 3 in ´Namen wijzigen´
(=
92) uit, kies [Wissen] en druk op de
knop <m>.
Wanneer [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen <q><r> of draait u aan de
knop <7> om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop <m>.
93
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Opties voor het weergeven van foto’s
Foto’s
Beelden vergroten
1 Vergroot een beeld.
Verschuif de zoomknop naar <k> als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot
een factor van 10x.
Verschuif de zoomknop naar <g>
om uit te zoomen. Als u de zoomknop
vasthoudt, keert u terug naar de
enkelvoudige weergave.
2 Verschuif de weergavelocatie
en schakel indien nodig tussen
beelden.
Als u de weergavepositie wilt
aanpassen, drukt u op de knoppen
<o><p><q><r>.
Draai tijdens het inzoomen de knop <7>
als u tussen beelden wilt schakelen.
• U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige weergave gaan
door op de knop <n> te drukken.
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
Foto’s Films
Diavoorstellingen bekijken
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Selecteer een overgang voor
de diavoorstelling en start het
afspelen.
Druk op de knop <m> en kies [.] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
24).
De diavoorstelling begint nadat [Laden
van beeld] enkele seconden wordt
weergegeven.
Druk op de knop <n> om de
diavoorstelling te beëindigen.
• De spaarstandfuncties van de camera (=
22) werken niet tijdens
diavoorstellingen.
• Druk op de knop <m> als u het afspelen van diavoorstellingen wilt
onderbreken of hervatten.
• Tijdens het afspelen kunt u schakelen naar andere beelden als u op de
knoppen <q><r> drukt of de knop <7> draait. Houd voor vooruitspoelen of
achteruitspoelen de knoppen <q><r> ingedrukt.
• In de modus voor beeld zoeken (=
89) worden alleen beelden afgespeeld
die overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
94
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen
tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen.
1 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <n> en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [1] (=
25).
2 Congureerdeinstellingen.
Kies het menu-item dat u wilt
congurerenenkiesdegewensteoptie
(=
25).
Selecteer [Start] en druk op <m> als u
de diavoorstelling volgens uw instellingen
wilt starten.
Druk op <n> om terug te keren naar
het menuscherm.
• U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij
[Effect].
Foto’s
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shufe)
Op basis van het huidige beeld biedt de camera vier beelden aan die u
wellicht wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd,
worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden
in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als u
veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
1 SelecteerSmartShufe.
Druk op de knop <m> en selecteer [ ]
in het menu (=
24).
Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om te selecteren welk beeld u vervolgens
wilt weergeven.
Het geselecteerde beeld wordt in het
midden weergegeven, omgeven door de
volgende vier mogelijke beelden.
Als u op de knop <m> drukt, verschijnt
het middelste beeld op volledige grootte.
Druk nogmaals op de knop <m> om
terug te keren naar de oorspronkelijke
weergave.
Druk op de knop <n> om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
95
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• UkuntinSmartShufealleenfoto’safspelendiemetdezecamera
zijn gemaakt.
• SmartShufeisnietbeschikbaarindevolgendesituaties:
- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt
weergegeven;
- Beeldenwordenweergegeveningelterdeweergave(=
89)
- Tijdens groep afspelen (=
91)
Foto’s Films
Beelden beveiligen
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera
kunnen worden gewist (=
98).
Druk op de knop <m> en kies [:] in
het menu (=
24). [Beveiligd] wordt
weergegeven.
Als u de beveiliging wilt annuleren,
herhaalt u deze procedure en selecteert
u [:] nogmaals. Druk vervolgens op de
knop <m>.
Via het menu
1 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <n> en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [1] (=
25).
2 Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
optie (=
25).
Druk op <n> om terug te keren naar
het menuscherm.
96
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de
kaart formatteert (=
137, 138).
•
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera.
Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen.
Afzonderlijke beelden selecteren
1 Selecteer [Selectie].
Volg stap 2 in “Via het menu” (=
95),
kies [Selectie] en druk op de knop <m>.
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>. [
]
wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <m> als u
de selectie wilt opheffen. [
] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3 Beveilig het beeld.
Druk op de knop <n>. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
• Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet beveiligd.
Een reeks selecteren
1 Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 in “Via het menu” (=
95),
kies [Select. reeks] en druk op de knop
<m>.
2 Selecteer het eerste beeld.
Druk op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
97
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
3 Selecteer het laatste beeld.
Druk op de knop <r>, kies [Laatste
beeld] en druk op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet
als het laatste beeld selecteren.
4 Beveilig de beelden.
Druk op de knop <p>, kies [Beveilig] en
druk op de knop <m>.
• U kunt ook het eerste of het laatste beeld selecteren door de knop <7> te
draaien terwijl het bovenste scherm in stap 2 en 3 wordt weergegeven.
Alle beelden in één keer opgeven
1 Selecteer [Sel. alle beelden].
Volg stap 2 in “Via het menu” (=
95),
kies [Sel. alle beelden] en druk op de
knop <m>.
2 Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om [Beveilig] te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
• Selecteer [Beveilig. uit] in stap 2 als u de beveiliging wilt opheffen voor
groepen beelden.
98
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld. Beveiligde beelden (=
95) kunnen echter niet worden
gewist.
1 Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren.
2 Wis het beeld.
Druk op de knop <a>.
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen <q><r> of draait u de knop
<7> om [Wissen] te selecteren en drukt
u vervolgens op de knop <m>.
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Om het wissen te annuleren, drukt u
op de knoppen <q><r> of draait u de
knop <7> om [Annuleer] te kiezen. Druk
vervolgens op de knop <m>.
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees
voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (=
95) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <n> en kies
vervolgens [Wissen] op het tabblad [1]
(=
25).
2 Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
optie (=
25).
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een selectiemethode
te kiezen en druk vervolgens op de knop
<m>.
Druk op <n> om terug te keren naar
het menuscherm.
99
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Afzonderlijke beelden selecteren
1 Selecteer [Selectie].
Volg stap 2 in “Een selectiemethode
selecteren” (=
98) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop <m>.
2 Selecteer een beeld.
Nadat u een beeld hebt gekozen in stap
2 in “Afzonderlijke beelden selecteren”
(=
96), wordt [ ] weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <m> als u
de selectie wilt opheffen. [
] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3 Wis het beeld.
Druk op de knop <n>. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Een reeks selecteren
1 Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 in “Een selectiemethode
selecteren” (=
98) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop <m>.
2 Selecteer de beelden.
Voer de stappen 2 – 3 in “Een reeks
selecteren” (=
9697) uit om
beelden op te geven.
3 Wis de beelden.
Druk op de knop <p> om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
Alle beelden in één keer opgeven
1 Selecteer [Sel. alle beelden].
Voer stap 2 uit in “Een selectiemethode
selecteren” (=
98), kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop <m>.
2 Wis de beelden.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
100
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Beelden roteren
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1 Selecteer [\].
Druk op de knop <m> en kies [\] in het
menu (=
24).
2 Draai het beeld.
Druk op de knop <q> of <r>, afhankelijk
van de gewenste richting. Het beeld
wordt telkens als u op de knop drukt 90°
geroteerd. Druk op de knop <m> om de
instelling te voltooien.
Via het menu
1 Selecteer [Roteren].
Druk op de knop <n> en kies
[Roteren] op het tabblad [1] (=
25).
2 Draai het beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren.
Het beeld wordt telkens als u op de knop
<m> drukt 90° geroteerd.
Druk op <n> om terug te keren naar
het menuscherm.
• Films met een beeldkwaliteit van [ ] kunnen niet worden
geroteerd.
• Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(=
100).
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te
schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk
van de huidige oriëntatie van de camera.
Druk op de knop <n> om [Autom.
draaien] te kiezen op het tabblad [1].
Kies vervolgens [Uit] (=
25).
• Beelden kunnen niet worden geroteerd (=
100) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
• IndemodusSmartShufe(=
94) worden beelden die verticaal
zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is
ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de gedraaide
stand.
101
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s Films
Beelden markeren als favoriet
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren. Als u
eencategoriekiestingelterdafspelenkuntudevolgendehandelingen
beperken tot die beelden.
• Bekijken (=
86), Diavoorstellingen bekijken (=
93), Beelden
beveiligen (=
95), Beelden wissen (=
98), Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF). (=
155), Beelden toevoegen aan een fotoboek
(=
157)
Druk op de knop <m> en selecteer [ ]
in het menu (=
24).
[Gemarkeerd als favoriet] wordt
weergegeven.
Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, herhaalt u deze procedure
en selecteert u [
] nogmaals. Druk
vervolgens op de knop <m>.
Via het menu
1 Selecteer [Favorieten].
Druk op de knop <n> en kies
[Favorieten] op het tabblad [1]
(=
25).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>. [
]
wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <m> om de
markering van het beeld op te heffen.
[
] wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
3 Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop <n>. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
• Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet gemarkeerd als favoriet.
• Als u Windows 8, Windows 7 of Windows Vista gebruikt en favoriete beelden
overdraagt naar de computer, wordt aan deze beelden een waardering van
drie sterren (
)toegewezen.(Geldtnietvoorlms.)
102
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s bewerken
• Beeldbewerking (=
102105) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Foto’s
Het formaat van beelden wijzigen
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
1 Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop <n> en kies
[Veranderen] op het tabblad [1]
(=
25).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
3 Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om het formaat te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
[Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
4 Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
5 Bekijk het nieuwe beeld.
Druk op de knop <n>. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [Ja] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
• Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] (=
44) of
die in stap 3 zijn opgeslagen als [ ], kunnen niet worden bewerkt.
• Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
103
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Bijsnijden
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1 Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop <n> en selecteer
vervolgens [Trimmen] op het tabblad [1]
(=
25).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
3 Pas het bijsnijgebied aan.
Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
Het oorspronkelijke beeld wordt
linksboven in het scherm weergegeven
en een voorbeeld van het bijgesneden
beeld wordt rechtsboven weergegeven.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Om het kader te verplaatsen drukt u op
de knoppen <o><p><q><r>.
Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop <m>.
Gezichten die op het beeld zijn
gedetecteerd, worden weergegeven in
grijze kaders in het beeld linksboven. Als
u het beeld wilt bijsnijden op basis van dit
kader, draait u de knop <7> om over te
schakelen naar het andere kader.
Druk op de knop <n>.
Resolutie na bijsnijden
Voorbeeld van beeld na bijsnijden
Bijsnijgebied
4 Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer de stappen 4 – 5 in “Het formaat
van beelden wijzigen” (=
102) uit.
• Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] (=
44)
of waarvan het formaat is gewijzigd in [ ] (=
102), kunnen niet
worden bewerkt.
• Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden dezelfde
verhouding na het bijsnijden.
• Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-bijgesneden
beelden.
• Als u beelden die zijn opgenomen met Gezichts-ID (=
38) bijsnijdt,
blijven alleen de namen behouden van de personen die nog steeds in het
bijgesneden beeld voorkomen.
104
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan
als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen (My
Colors)” (=
67) voor meer informatie over elke optie.
1 Selecteer [My Colors].
Druk op de knop <n> en kies [My
Colors] op het tabblad [1] (=
25).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
3 Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een optie te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
4 Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer de stappen 4 – 5 in “Het formaat
van beelden wijzigen” (=
102) uit.
• Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
• De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan licht
afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My Colors
(=
67).
Foto’s
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan
dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd,
zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het
beeld vervolgens op als een apart bestand.
1 Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop <n> en kies
[i-Contrast] op het tabblad [1] (=
25).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
3 Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een optie te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
4 Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer de stappen 4 – 5 in “Het formaat
van beelden wijzigen” (=
102) uit.
• Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
• Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
• Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt, probeert u
de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
105
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto’s
Rode ogen corrigeren
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1 Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop <n> en kies
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [1]
(=
25).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren.
3 Corrigeer het beeld.
Druk op de knop <m>.
Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (=
93).
4 Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai de knop <7> om [Nieuw
bestand] te selecteren en druk op de
knop <m>.
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (=
102) uit.
• Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
• Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke
beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het
oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
106
1
2
3
4
5
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
3 Bekijkdebewerktelm.
Druk op de knoppen <o><p> om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.Debewerktelmwordtnu
afgespeeld.
Herhaalstap2alsudelmnogeenkeer
wilt bewerken.
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt
u op de knoppen <o><p> om [ ]
te selecteren. Druk op de knop <m>,
selecteer [OK] (druk op de knoppen
<q><r> of draai de knop <7>) en druk
vervolgens nogmaals op de knop <m>.
4 Sladebewerktelmop.
Druk op de knoppen <o><p> om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
Druk op de knoppen <o><p><q><r> of
draai de knop <7> om [Nieuw bestand]
te selecteren en druk op de knop <m>.
Delmwordtnuopgeslagenalseen
nieuw bestand.
• Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke
lmoverschrevendoordeingekortelm.Deoorspronkelijkelm
wordt dan gewist.
• Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
• Alsdebatterijhalverwegehetopslaanleegraaktwordenlms
mogelijk niet opgeslagen.
• Gebruiktijdenshetbewerkenvanlmseenvolledigopgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
143).
Films
Films bewerken
Ukuntlmsinkortendooronnodigedelenaanhetbegineneindte
verwijderen.
1 Selecteer [*].
Volg stap 1 – 5 in “Bekijken” (=
86),
kies [*] en druk op de knop <m>.
Hetlmbewerkingspaneelende
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
2 Geef aan welke delen u eruit wilt
knippen.
Druk op de knoppen <o><p> om [ ] of
[
] te kiezen.
Als u de delen wilt weergeven die u kunt
bijsnijden (aangegeven met [
] op het
scherm), drukt u op de knoppen <q><r>
of draait u de knop <7> om [
] te
verschuiven.Snijdhetbeginvandelm
af (vanaf [
]) door [ ] te selecteren en
snijdheteindevandelmafmetbehulp
van [
].
Als u [ ] verplaatst naar een andere
markering dan [
], wordt bij [ ] alleen
het gedeelte voor het dichtstbijzijnde
[
] aan de linkerzijde afgesneden en
wordt bij [
] alleen het gedeelte na het
dichtstbijzijnde [
] aan de rechterzijde
afgesneden.
Filmbewerkingspaneel
Bewerkingsbalkvoorlms
107
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele apparaten verzenden en
de camera gebruiken met webservices.
7
Wat u kunt doen met Wi-Fi ............................ 108
Voorbereiden om via Wi-Fi
beelden te delen ............................................ 109
Beelden uploaden naar webservices .................. 109
Beelden naar een smartphone verzenden .......... 109
Beelden naar een andere camera verzenden ..... 109
Beelden verzenden naar een computer .............. 109
Beelden draadloos afdrukken ............................. 109
Webservices registreren ............................... 110
CANON iMAGE GATEWAY registreren .............. 110
Andere webservices registreren .......................... 112
CameraWindow installeren
op een Smartphone ......................................
113
Voorbereidingen voor het
registreren van een computer .....................
114
De computeromgeving controleren ..................... 114
De software installeren ........................................ 114
Decomputercongurerenvooreen
Wi-Fi-verbinding (alleen Windows) ..................... 115
Het Wi-Fi-menu openen .................................
115
Eerste verbinding via Wi-Fi ................................. 115
Na de eerste Wi-Fi-verbinding. ........................... 116
Verbinding maken via een
toegangspunt ................................................
116
Compatibiliteit van het toegangspunt
vaststellen ........................................................... 116
Verbinding maken met WPS-compatibele
toegangspunten .................................................. 117
Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst ..............................................................120
Verbinding maken zonder een
toegangspunt ................................................
121
Eerdere toegangspunten ..................................... 123
Verbinding maken met een andere
camera ...........................................................
123
Beelden verzenden ........................................
124
Afzonderlijke beelden verzenden ........................ 124
Meerdere beelden verzenden ............................. 125
Opmerkingen toevoegen ..................................... 126
Beelden opslaan op een computer ............... 127
Sending Beelden automatisch verzenden
(Beeldsync.) ..................................................
128
Voordat u begint .................................................. 128
Beelden verzenden ............................................. 129
Beelden op de camera geotaggen ................
130
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ........
130
Verbindingsinformatie bewerken ......................... 130
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ... 132
108
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Verbinding maken met een computer
Gebruik de software om beelden draadloos van de camera
naar een computer te verzenden.
Verbinding maken met een printer
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-
compatibele printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te
drukken.
• Lees “Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)” (=
181) en
“Veiligheidsmaatregelen” (=
182) voordat u Wi-Fi gebruikt.
Wat u kunt doen met Wi-Fi
Deze camera is een goedgekeurd Wi-Fi
®
*-product. U kunt draadloos
verbinding maken met en beelden verzenden naar de volgende apparaten
en diensten.
In dit hoofdstuk kunnen naast Wi-Fi ook andere draadloze LAN-functies
worden aangeduid met Wi-Fi.
* Wi-Fiiseenmerknaamdieduidtophetcompatibiliteitscerticaatvandraadloze
LAN-apparaten.
Verbinding maken met Webservices
Beelden kunnen naar sociale netwerken of andere
webservices worden verzonden via CANON iMAGE
GATEWAY*. Niet verzonden beelden op de camera kunnen
ook automatisch naar een computer of webservice worden
verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
* CANON iMAGE GATEWAY is een online fotoservice die beschikbaar
is voor mensen die dit product hebben gekocht.
Verbinding maken met een smartphone
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met
Wi-Fi-functionaliteit. U kunt uw opnamen ook geotaggen via
een verbonden smartphone of tablet.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones,
tablets en andere compatibele apparaten gezamenlijk
aangeduid met de term “smartphones”.
Verbinding maken met een andere camera
Gebruik de Wi-Fi-functie om beelden te verzenden van en naar
compacte digitale camera’s van Canon.
109
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Voorbereiden om via Wi-Fi beelden te
delen
Om beelden te verzenden via Wi-Fi is wat voorbereiding nodig op de
camera en doelapparaten. De voorbereidingen en verzendmethodes
verschillen afhankelijk van de bestemming.
Voordat u Wi-Fi (=
115) gebruikt, moet u een bijnaam voor de camera
registreren op de camera.
Beelden uploaden naar webservices
Social media,
sites om video’s
te delen, e-mail
Toegangspunt
Camera
Browsers op smartphone of
computer
CANON iMAGE GATEWAY
Webservices registreren (=
110)
Maak verbinding via een toegangspunt (=
116)
Verzend de beelden (=
124)*
* U kunt beelden verzenden naar een computer of webservice (=
128).
Beelden naar een smartphone verzenden
Internet
Smartphone
Tablet
Toegangspunt
Camera
CameraWindow
CameraWindow op een smartphone installeren (=
113)
Rechtstreeks verbinding maken (=
121) of via een toegangspunt
(=
116)
Verzend de beelden (=
124)
Beelden naar een andere camera verzenden
Camera Camera
Maak verbinding met een andere camera (=
123)
Verzend de beelden (=
124)
Beelden verzenden naar een computer
Camera
Computer
Toegangspunt
Internet
CameraWindow
Controleer uw computeromgeving (=
114)
Installeer CameraWindow op een computer (=
114)
CongureerdecomputervooreenWi-Fi-verbinding(alleenWindows,
=
115)
Maak verbinding via een toegangspunt (=
116)
Sla de beelden op een computer op (=
127)
Beelden draadloos afdrukken
Camera
Printer
Toegangspunt
Rechtstreeks verbinding maken (=
121) of via een toegangspunt
(=
116)
Druk beelden af (=
151)
110
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Webservices registreren
Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen aan
webservices die u wilt gebruiken.
• Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig
om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere
webservices in te voeren.
• Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer informatie
over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer, enzovoort),
inclusief instellingen en versiegegevens.
• Voor informatie over landen en regio’s waar CANON iMAGE GATEWAY
beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon (http://www.canon.
com/cig/).
• U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON iMAGE
GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie gaat u naar
de website van elke webservice die u wilt registreren.
• Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een internetverbinding
en het gebruik van een toegangspunt.
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Nadat u de camera en CANON iMAGE GATEWAY hebt gekoppeld, voegt u
CANON iMAGE GATEWAY toe als bestemmingswebservice op de camera.
1 Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina
met camera-instellingen.
Ga op een computer of smartphone
naar http://canon.com/cig/ en ga naar de
CANON iMAGE GATEWAY-site voor uw
regio.
Open de pagina met camera-instellingen.
Wanneer het aanmeldscherm
wordt weergegeven, voert u uw
gebruikersnaam en wachtwoord in om u
aan te melden. Als u nog geen CANON
iMAGE GATEWAY-account hebt, volgt u
de instructies om lidmaatschapregistratie
te voltooien (gratis).
111
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
6 Kies een toegangspunt.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om een netwerk
(toegangspunt) te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
7 Voer het wachtwoord in voor het
toegangspunt.
Druk op de knop <m> om het
toetsenbord te openen en voer
vervolgens het wachtwoord in (=
26).
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om [Volgende] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
8 Kies [Auto] en maak verbinding.
Druk op de knoppen <o><p> of
draai aan de knop <7> om [Auto] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
Zodra de camera is verbonden met
CANON iMAGE GATEWAY via het
toegangspunt,wordteenvericatiecode
weergegeven.
2 Kies uw cameramodel.
Op dit cameramodel wordt [ ]
weergegeven in het Wi-Fi-menu.
Wanneer u een model hebt geselecteerd,
wordt een pagina weergegeven waar u
devericatiecodekuntinvoeren.Opdeze
paginainstap9voertudevericatiecode
in die wordt weergegeven op de camera
na stap 3 – 8.
3 Open het Wi-Fi-menu.
Open op de camera het Wi-Fi-menu
(=
115).
4 Selecteer [ ].
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai aan de knop <7> om [
] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
5 Maak verbinding met het
toegangspunt.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7>om[Veriëren]teselecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
112
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
9 Voerdevericatiecodein.
Voer op de smartphone of computer de
vericatiecodeindiewordtweergegeven
op de camera en ga verder met de
volgende stap.
Er verschijnt een zescijferig
bevestigingsnummer op het scherm.
10
Controleer de
bevestigingsnummers om het
instellingsproces te voltooien.
Zorg ervoor dat het bevestigingsnummer
op de camera overeenkomt met het
nummer op de smartphone of computer.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Voltooi het instelproces op de
smartphone of computer.
[ ] (=
128) en CANON iMAGE
GATEWAY zijn nu toegevoegd als
bestemmingen en het pictogram [
]
wordt gewijzigd in [
].
Er wordt een bericht weergegeven op
de smartphone of computer om aan te
geven dat dit proces is voltooid. Als u nog
meer webservices wilt toevoegen, volgt
u de procedure in “Andere webservices
registreren” (=
112) vanaf step 2.
• U kunt verbinding maken met WPS-compatibele toegangspunten door [WPS-
verbinding] te selecteren in stap 6. Zie stap 6 – 8 in “Verbinding maken met
WPS-compatibele toegangspunten” (
=
118) voor meer informatie.
Andere webservices registreren
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera. CANON iMAGE GATEWAY moet eerst worden
geregistreerd op de camera (=
110).
1 Open het scherm waarmee u
instellingen voor webservices
invoert.
Volg stap 1 bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (=
110) om in
te loggen bij CANON iMAGE GATEWAY
en open vervolgens het scherm voor
instellingen van webservices.
2 Stel de webservice in die u wilt
gebruiken.
Volg de instructies die op de computer of
smartphone worden weergegeven om de
webservicetecongureren.
113
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
3 Selecteer [ ].
Open het Wi-Fi-menu (=
115),
kies [
] (druk op de knoppen
<o><p><q><r> of draai aan de knop
<7>) en druk daarna op de knop <m>.
De instellingen voor de webservice zijn
nu bijgewerkt.
• Alsgecongureerdeinstellingenwordengewijzigd,voertudezestappen
nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken.
CameraWindow installeren op een
Smartphone
Voordat u uw camera verbindt met een smartphone, moet u eerst de gratis
toepassing CameraWindow op uw smartphone installeren.
1 Verbind de smartphone met een
netwerk.
2 Installeer CameraWindow.
Voor een iPhone, iPad of iPod touch
moet u CameraWindow in de App Store
downloaden en installeren.
Voor een Android-apparaat moet
u CameraWindow in Google Play
downloaden en installeren.
Gebruik de camera na de installatie om
verbinding te maken met de smartphone
(=
116, 121).
• Raadpleeg de website van Canon voor details over deze toepassing
(ondersteunde smartphones en functies).
114
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Voorbereidingen voor het registreren
van een computer
Voorbereidingen voor het registreren van een computer. Als u beelden
draadloos op de computer wilt opslaan, moet u CameraWindow installeren.
De computeromgeving controleren
De camera kan via Wi-Fi verbinding maken met computers met de volgende
besturingssystemen. Voor uitgebreide informatie over systeemvereisten en
compatibiliteit, inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen,
gaat u naar de website van Canon.
Besturings-
systeem
Windows Macintosh
Windows 8
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.6.8
Mac OS X 10.7
Mac OS X 10.8.2 of later
• De basisedities Windows 7 Starter en Home worden niet
ondersteund.
• Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows
Media Feature Pack vereist.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie.
http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
1 Download de software.
Ga met een computer met
internetverbinding naar http://www.canon.
com/icpd/.
Ga naar de site voor uw land of regio.
Download de software.
2 Installeer de software.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met de
installatie.
De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
• U kunt de software gebruiken om naar de nieuwste versie bij te werken en
nieuwe functies te downloaden via internet (met uitzondering van sommige
software).
• Nadat u de camera voor het eerst op de computer hebt aangesloten, worden
er stuurprogramma’s geïnstalleerd. Daarom kan het enkele minuten duren
voordat u camerabeelden kunt openen.
115
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
De computer congureren voor een Wi-Fi-
verbinding (alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
congurerenvoordatudecameradraadlooskuntverbindenmetde
computer.
1 Controleer of de computer
verbonden is met het
toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2 Congureerdeinstelling.
Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu
►[Alleprogramma´s]►[CanonUtilities]
►[CameraWindow]►[Wi-Ficonnection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
Congureerindetoepassingdiewordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
• Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de volgende
Windows-instellingengecongureerd.
- Mediastreaming inschakelen.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien (vinden).
- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch kunnen
detecteren.
• Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier beschreven instellingen
invoert. Controleer de instellingen van uw beveiligingssoftware.
Het Wi-Fi-menu openen
Eerste verbinding via Wi-Fi
Registreer om te beginnen een bijnaam voor de camera.
Deze bijnaam wordt op het scherm van doelapparaten weergegeven als de
camera via Wi-Fi op andere toestellen wordt aangesloten.
1 Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop <1> om de camera
aan te zetten.
Druk op de knop <o>.
2 Voer een bijnaam in.
Druk op de knop <m> om het
toetsenbord te openen en voer
vervolgens de bijnaam in (=
26).
Er kunnen tot 16 tekens worden gebruikt.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Het Wi-Fi-menu wordt weergegeven.
116
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Wanneer u een draadloze verbinding maakt met een ander apparaat dan
een computer, moet een geheugenkaart in de camera worden geplaatst.
Daarnaast moet de geheugenkaart beelden bevatten als u toegang wilt krijgen
tot webservices of draadloos verbinding wilt maken met een smartphone of
printer.
• Als u de bijnaam van de camera wilt wijzigen, kiest u [Instellingen Wi-Fi] op het
tabblad [3] en kiest u daarna [Bijnaam apparaat veranderen].
• Als het Wi-Fi-menu niet wordt weergegeven, maar alleen de informatie wijzigt
wanneer u op de knop <o> drukt, moet u eerst op de knop <p> drukken om
de uitgebreide informatieweergave te wijzigen (=
87).
• Er kunnen in stap 2 geen bijnamen worden ingevoerd die beginnen
met een spatie. Als u dit probeert en op de knop <n> drukt in het
toetsenbordscherm, wordt een bericht weergegeven. Druk op de knop <m>
om het toetsenbord te openen en voer een nieuwe bijnaam in.
Na de eerste Wi-Fi-verbinding.
• Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via Wi-Fi worden
recente doelen het eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent
door op de knop <o> te drukken. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding
maken door op de knoppen <o><p> te drukken om de apparaatnaam
te kiezen en vervolgens op de knop <m> te drukken.
• Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor
apparaatselectie door op de knoppen <q><r> te drukken en vervolgens
deinstellingtecongureren.
• Als u de meest recente bestemmingsapparaten liever niet wilt weergegeven,
drukt u op de knop <n> en selecteert u op het tabblad [3] [Instellingen
Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
Verbinding maken via een
toegangspunt
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt
vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-
normenop“Specicaties”(=
176).
Als u reeds gebruikmaakt van Wi-Fi, bevestigt u de volgende items.
Raadpleeg de handleiding bij het toegangspunt voor instructies voor het
controleren van de netwerkinstellingen.
• Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om netwerkinstellingen
aan te passen, moet u contact opnemen met de systeembeheerder
voor meer informatie.
• Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging. Wees
voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
117
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Controlelijst
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt.
Dit wordt ook wel de “naam van het toegangspunt” of de
“netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering
(coderingsmethode/coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze
verzending.
○Geen
○WEP(open
systeemvericatie)
○WPA-PSK(TKIP)
○WPA-PSK(AES)
○WPA2-PSK(TKIP)
○WPA2-PSK(AES)
Wachtwoord (coderingssleutel/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze
verzending. Ook “coderingssleutel” of “netwerksleutel”
genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering.
○1
Verbindingsmethoden verschillen afhankelijk van of het toegangspunt
al dan niet WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Raadpleeg de
gebruikshandleiding die bij uw toegangspunt is geleverd om te zien of WPS
wordt ondersteund.
• Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt om
meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die een interne
draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router” genoemd.
• In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
• Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het toegangspunt als
uMAC-adressenltertinuwWi-Fi-netwerk.UkunthetMAC-adresvanuw
camera controleren door achtereenvolgens het tabblad [3], [Instellingen
Wi-Fi] en [MAC-adres controleren] te kiezen.
Verbinding maken met WPS-compatibele
toegangspunten
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
viaWi-Fiverbindt.UkuntofweldePushButtonconguratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS
ondersteunt.
1 Controleer of het doelapparaat
verbonden is met het
toegangspunt.
Deze stap is niet nodig wanneer u
verbinding maakt met webservices.
Raadpleeg de gebruikshandleidingen
van het toegangspunt en het apparaat
voor instructies om de verbinding te
controleren.
2 Open het Wi-Fi-menu (=
115).
3 Kies het doelapparaat.
Kies het doelapparaat (druk op de
knoppen <o><p><q><r> of draai aan
de knop <7>) en druk daarna op de
knop <m>.
Om verbinding te maken met een
smartphone kiest u [
].
Om verbinding te maken met een
computer kiest u [
].
Om verbinding te maken met een printer
kiest u [2].
118
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Om verbinding te maken met een
webservice kiest u het servicepictogram.
Als meerdere ontvangers voor opties
om te delen worden gebruikt met een
webservice, kiest u het gewenste item op
het scherm [Ontvanger selecteren] (druk
op de knoppen <o><p> of draai aan de
knop <7>) en vervolgens drukt u op de
knop <m>.
4 Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen <o><p> of
draai aan de knop <7> om [Apparaat
toevoegen] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop <m>.
5 Om verbinding te maken met
een smartphone of printer:
Selecteer [Ander netwerk].
Wanneer het scherm [Wachten op
verbinding] wordt weergegeven
(=
121), kiest u [Ander netwerk] (druk
op de knoppen <o><p><q><r> of
draai de knop <7>) en druk op de
knop <m>.
6 Kies [WPS-verbinding].
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om [WPS-verbinding]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop <m>.
7 Kies [PBC-methode].
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om [PBC-methode] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
8 Breng de verbinding tot stand.
Houd op het toegangspunt de WPS-
verbindingsknop enkele seconden
ingedrukt.
Druk op de camera op de knop <m>.
De camera maakt verbinding met het
toegangspunt.
Als u [ ], [2] of [ ] hebt geselecteerd
bij stap 3 worden de apparaten die
met het toegangspunt zijn verbonden
opgesomd op het scherm [Apparaat
selecteren] dat daarna wordt getoond.
Als u bij stap 3 een webservice hebt
geselecteerd, gaat u naar stap 11.
119
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
9 Om verbinding te maken met
een smartphone, printer of
computer:
Kies het doelapparaat.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om de computernaam
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop <m>.
Als u een smartphone, printer of
Macintosh-computer hebt geselecteerd,
gaat u naar stap 11.
10
Als u bij stap 9 voor het eerst
een computer hebt geselecteerd
waarop Windows draait:
Installeer een stuurprogramma.
Wanneer het scherm aan de linkerkant
wordt weergegeven op de camera, klikt
u op het menu Start op de computer,
vervolgensop[Conguratiescherm]enop
[Een apparaat toevoegen].
Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar verbonden zijn, wordt
het AutoPlay-scherm weergegeven.
Er wordt niets weergegeven op het
camerascherm.
11
Verzend de beelden of druk
ze af.
Het scherm dat wordt weergegeven
wanneer de apparaten verbonden zijn
verschilt naargelang het doelapparaat.
Wanneer de camera verbonden is met
een smartphone of webservice, wordt
een scherm voor de beeldoverdracht
weergegeven.
Zie “Beelden verzenden” (=
124) voor
instructies over beelden verzenden.
Wanneer de camera verbonden is met
een computer is het camerascherm leeg.
Volg de stappen in “Beelden opslaan op
een computer” (=
127) om beelden op
de computer op te slaan.
Wanneer de camera is aangesloten
op een printer, kunt u afdrukken via
dezelfde stappen als afdrukken via USB.
Zie “Beelden afdrukken” (=
151) voor
uitgebreide informatie.
• Als u [PIN-methode] kiest bij stap 7 wordt een pincode op het scherm
weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt. Kies een apparaat
in het scherm [Apparaat selecteren]. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding die is meegeleverd met uw toegangspunt.
• Om meerdere bestemmingen toe te voegen herhaalt u deze procedure vanaf
de eerste stap.
120
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met eerdere
toegangspunten door stap 4 bij “Verbinding maken met WPS-compatibele
toegangspunten” (=
118) te volgen.
• Om opnieuw verbinding te maken met het toegangspunt controleert u of
het doelapparaat al is aangesloten en volgt u de procedure vanaf stap 9.
Deze stap is niet nodig wanneer u verbinding maakt met webservices.
• Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk] in
het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand wordt
gebracht en volgt u de procedure vanaf stap 6.
Verbinding maken met toegangspunten in de
lijst
1 Bekijk de lijst met
toegangspunten.
Geef de lijst met netwerken
(toegangspunten) weer, zoals wordt
beschreven in stap 1 – 5 van “Verbinding
maken met WPS-compatibele
toegangspunten” (=
117118).
2 Kies een toegangspunt.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om een netwerk
(toegangspunt) te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
3 Voer het wachtwoord in voor het
toegangspunt.
Druk op de knop <m> om het
toetsenbord te openen en voer
vervolgens het wachtwoord in (=
26).
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om [Volgende] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop <m>.
4 Kies [Auto].
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om [Auto] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Als u [ ], [2] of [ ] als doelapparaat
geselecteerd hebt, zie “Verbinding maken
met WPS-compatibele toegangspunten”
en begin bij stap 9 (=
119).
Als u een webservice als toegangspunt
hebt geselecteerd, leest u “Verbinding
maken met WPS-compatibele
toegangspunten” en begint u bij stap 11
(=
119).
• Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding als u het
wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen.
• Er kunnen maximaal 16 toegangspunten worden weergegeven. Kies
[Handmatige instellingen] in stap 2 om een toegangspunt handmatig in te
stellen als er geen toegangspunten zijn gedetecteerd. Volg de instructies op
het scherm en voer een SSID, beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in.
• Wanneer u een toegangspunt waarmee u al verbonden bent, gebruikt om
verbinding te kunnen maken met een ander apparaat, wordt [*] weergegeven
voor het wachtwoord in stap 3. Als u hetzelfde wachtwoord wilt gebruiken,
selecteert u [Volgende] (druk op de knoppen <o><p> of draai de knop <7>)
en drukt u op de knop <m>.
121
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Verbinding maken zonder een
toegangspunt
Wanneer u via Wi-Fi verbinding maakt met een smartphone of printer
kunt u of de camera als een toegangspunt (modus Cameratoegangspunt)
gebruiken in plaats van een ander toegangspunt te gebruiken.
Op vergelijkbare wijze wordt er geen toegangspunt gebruikt voor
verbindingen van camera naar camera (=
123).
1 Open het Wi-Fi-menu (=
115).
2 Kies het doelapparaat.
Kies het doelapparaat (druk op de
knoppen <o><p><q><r> of draai aan
de knop <7>) en druk daarna op de
knop <m>.
Om verbinding te maken met een
smartphone kiest u [
].
Om verbinding te maken met een printer
kiest u [2].
3 Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen <o><p> of
draai aan de knop <7> om [Apparaat
toevoegen] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop <m>.
De SSID van de camera wordt
weergegeven.
4 Maak op het doelapparaat
verbinding met het netwerk
dat op de camera wordt
aangegeven.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone of printer de SSID
(netwerknaam) die op de camera wordt
weergegeven.
5 Voor verbinding met een
smartphone:
Start CameraWindow op de
smartphone.
De eerste keer CameraWindow wordt
geopend, moet u een bijnaam voor de
smartphone registreren die op de camera
wordt weergegeven.
Nadat de smartphone op de camera is
herkend, wordt het verbindingsscherm op
de camera weergegeven.
122
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
6 Kies het doelapparaat.
Kies de naam van het doelapparaat (druk
op de knoppen <o><p> of draai aan de
knop <7>) en druk daarna op de knop
<m>.
7 Voor verbinding met een
smartphone:
Pas de privacy-instelling aan.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [Ja] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
U kunt de smartphone nu gebruiken om
beelden te ontvangen die zijn verzonden
vanaf de camera of om beelden op de
camera te geotaggen (=
130).
8 Verzend de beelden of
druk ze af.
Het scherm dat wordt weergegeven
wanneer de apparaten verbonden zijn
verschilt naargelang het doelapparaat.
Wanneer de camera verbonden is met
een smartphone wordt een scherm voor
de beeldoverdracht weergegeven.
Zie “Beelden verzenden” (=
124) voor
instructies over beelden verzenden.
Wanneer de camera is aangesloten
op een printer, kunt u afdrukken via
dezelfde stappen als afdrukken via USB.
Zie “Beelden afdrukken” (=
151) voor
uitgebreide informatie.
• Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 7. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 7.
• Om de privacy-instellingen voor smartphones in de lijst aan te
passen, moet u de smartphone kiezen waarvoor u de instellingen
wilt wijzigen bij [Apparaat bewerken] in stap 3 en daarna [Instell.
tonen] kiezen.
• Om meerdere apparaten toe te voegen herhaalt u deze procedure vanaf de
eerste stap.
• Voor betere beveiliging kunt u vereisen dat een wachtwoord wordt ingevoerd
op het scherm in stap 3 door MENU te openen en tabblad [3] > [Instellingen
Wi-Fi] > [Wachtwoord] > [Aan] te selecteren. Geef in dit geval in het
wachtwoordveld op het apparaat het wachtwoord op in stap 4 dat wordt
weergegeven op de camera.
123
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met eerdere
toegangspunten door stap 3 bij “Verbinding maken zonder een
toegangspunt” (=
121) te volgen.
• Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera toegangspunt maken].
• Wanneer u opnieuw verbinding maakt met een eerder toegangspunt sluit
u bij stap 4 het doelapparaat aan op het toegangspunt.
• Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk] in
het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand wordt
gebracht en volgt u de procedure bij “Verbinding maken met WPS-
compatibele toegangspunten” vanaf stap 6 (=
118).
Verbinding maken met een andere
camera
U kunt als volgt twee camera’s via Wi-Fi verbinden en beelden tussen de
twee camera’s verzenden.
• Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij camera’s
van Canon met een Wi-Fi-functie. Er kan zelfs geen verbinding gemaakt
worden met Canon-camera’s die Eye-Fi-kaarten ondersteunen als deze geen
Wi-Fi-functie hebben. U kunt met deze camera geen verbinding maken met
DIGITAL IXUS WIRELESS-camera’s.
1 Open het Wi-Fi-menu (=
115).
2 Kies camera.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai aan de knop <7> om [4] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
3 Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen <o><p> of
draai aan de knop <7> om [Apparaat
toevoegen] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop <m>.
Volg stap 1 – 3 ook op de doelcamera.
Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als
[Verbinding op doel- camera starten]
wordt weergegeven op beide
cameraschermen.
124
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Nadat de doelcamera is toegevoegd,
wordt het scherm voor de
beeldoverdracht weergegeven. Ga verder
naar “Afbeeldingen verzenden” (=
124).
• Om meerdere camera’s toe te voegen, herhaalt u de bovenstaande
procedures vanaf stap 1.
• Nadat een camera is toegevoegd, wordt de cameranaam weergegeven op het
scherm in stap 3. Om opnieuw verbinding te maken met een camera, kiest u
de naam in de lijst.
Beelden verzenden
U kunt als volgt beelden draadloos verzenden naar bestemmingen die zijn
geregistreerd op de camera.
Houd er rekening mee dat wanneer beelden worden verzonden naar een
computer, de computer wordt gebruikt in plaats van de camera (=
127).
Afzonderlijke beelden verzenden
1 Selecteer een beeld.
Draai aan de knop <7> om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden.
2 Verzend het beeld.
Druk op de knoppen <q><r> om
[Dit beeld verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
Wanneer u uploadt naar YouTube, leest u
de servicevoorwaarden, kiest u [Akkoord]
en drukt u op de knop <m>.
De beeldoverdracht wordt gestart. Tijdens
het overbrengen van beelden wordt het
scherm donker.
Nadat beelden zijn geüpload naar een
webservice, wordt [OK] weergegeven.
Druk op de knop <m> om terug te keren
naar het afspeelscherm.
Nadat u beelden naar een camera of
smartphone hebt verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en keert
het scherm terug naar het scherm voor
de beeldoverdracht.
125
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Raak het Wi-Fi-antennegebied (=
3) niet aan met uw vingers of met
andere voorwerpen. Als dit wordt bedekt, kan de beeldoverdracht vertraagd
worden.
• Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt, kan het
langdurenomlmsteverzenden.Houdhetbatterijniveauvandecamerain
het oog.
• Houderrekeningmeedatwanneerulmsverzendtnaarsmartphones,de
ondersteunde beeldkwaliteit kan variëren afhankelijk van de smartphone.
Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor meer informatie.
• Als u de verbinding met de camera wilt verbreken, drukt u op de knop
<n>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK] (druk op de knoppen
<q><r> of draai de knop <7>) en druk daarna op de knop <m>. U kunt ook
de smartphone gebruiken om de verbinding te verbreken.
• Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven met de
volgende pictogrammen.
[
] hoog, [ ] normaal, [ ] laag, [ ] zwak
• Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer u beelden
opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog op de CANON
iMAGE GATEWAY-server staan.
De beeldresolutie selecteren (Formaat)
Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen
<o><p> te drukken en daarna op de knop <m> te drukken. Kies op het
volgende scherm de resolutie door op de knoppen <o><p> te drukken en
daarna op de knop <m> te drukken.
• Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden, selecteert
u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat.
• Als u [ ] of [ ] selecteert, wordt het formaat van beelden die groter zijn
dan het geselecteerde formaat, gewijzigd voordat ze worden verzonden.
• Degroottevanlmskannietwordenaangepast.
Meerdere beelden verzenden
1 Kies [Select. en verz.].
Druk op de knoppen <q><r> om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
2 Selecteer de beelden.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden en druk vervolgens op de
knop <m>. [
] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <m> als u
de selectie wilt opheffen. [
] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop
<n>.
3 Verzend de beelden.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [Verzenden] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop <m>.
126
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Opmerkingen toevoegen
U kunt met de camera opmerkingen (cijfers, letters en symbolen) toevoegen
aan beelden die u naar e-mailadressen, sociale netwerken en dergelijke
verzendt. Hoeveel ruimte u voor uw opmerkingen hebt, hangt van de
webservice af.
1 Open het scherm om
opmerkingen toe te voegen.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om [
] te selecteren en druk vervolgens
op de knop <m>.
2 Voeg een opmerking toe
(=
26).
3 Verzend het beeld.
Voer de stappen in “Afzonderlijke beelden
verzenden” (=
124) uit om het beeld te
verzenden.
• Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch de opmerking
verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is ingesteld.
• Erkunnenmaximaal50beeldentegelijkwordenverzonden.Ukuntlms
samen verzenden zolang de totale afspeelduur minder is dan twee minuten.
• Webservices kunnen het aantal beelden dat u kunt versturen beperken.
Raadpleeg voor meer informatie de webservice die u gebruikt.
• U kunt ook beelden in stap 2 selecteren door de zoomhendel twee keer naar
<k> te bewegen om de enkelvoudige weergave te openen en vervolgens op
de knoppen <q><r> te drukken of aan de knop <7> te draaien.
• Bij stap 3 kunt u de gewenste resolutie (grootte) van uw beelden selecteren
voordat ze worden verzonden (=
44).
127
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Hetduurtlangeromlmsteimporterenomdatditgroterebestandenzijndan
foto’s.
• Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
• U kunt ook opgeven dat u alle beelden of alleen geselecteerde beelden
wilt opslaan op de computer en u kunt de doelmap wijzigen. Raadpleeg de
“Softwarehandleiding” (=
148) voor meer informatie.
• Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op het
pictogram [
] op de taakbalk.
• Als CameraWindow niet op een Macintosh-computer verschijnt, klikt u op het
pictogram [CameraWindow] in de taakbalk onder aan het bureaublad.
• U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw computer opslaan
door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel de
volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal
opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden
op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, de
gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden.
- Sommige functies in de software zijn mogelijk niet beschikbaar, zoals het
bewerkenvanlms.
Beelden opslaan op een computer
Gebruik een computer en niet de camera wanneer u beelden naar een
computer verzendt.
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
Voor overige functies raadpleegt u het Help-systeem van de desbetreffende
software (met uitzondering van sommige software).
1 Geef CameraWindow weer.
Open CameraWindow in Windows door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
Op een Macintosh-computer wordt
CameraWindow automatisch
weergegeven als er een Wi-Fi-verbinding
tot stand is gebracht tussen de camera
en de computer.
2 Importeer afbeeldingen.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren van
afbeeldingen is voltooid. Raadpleeg de
“Softwarehandleiding” (=
148) voor
instructies over het bekijken van beelden
op de computer.
128
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
3 Kies het type beelden dat u wilt
verzenden (alleen wanneer u
lmsmetbeeldenverzendt).
Druk op de knop <n> en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [3]
(=
25).
Druk op de knoppen <o><p> om
[Beeldsync.] te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen <q><r> om
[Foto’s/lms]teselecteren.
• Als u een webservice wilt selecteren als de bestemming, voert u de stappen in
“Andere webservices registreren” (=
112) uit om de camera-instellingen bij
te werken.
Sending Beelden automatisch
verzenden (Beeldsync.)
Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet, kunnen ook
naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE
GATEWAY.
Beelden kunnen niet alleen naar webservices worden verzonden.
Voordat u begint
Installeerencongureerdesoftwareopdedoelcomputer.
1 Installeer de software.
Installeer de software op een computer
met internetverbinding (=
114).
2 Registreer de camera.
Windows: Klik met de rechtermuisknop in
de taakbalk op [
] en klik op [Add new
camera/Nieuwe camera toevoegen].
Macintosh: Klik in de menubalk op
[
] en klik op [Add new camera/Nieuwe
camera toevoegen].
Kies een broncamera uit een van de
vermelde camera’s die zijn gekoppeld
aan CANON iMAGE GATEWAY
(=
110).
Wanneer de camera is geregistreerd en
gereed is voor het ontvangen van beeld,
wordt het pictogram gewijzigd in [
].
129
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn geïmporteerd,
worden alle beelden naar de computer verzonden die niet via CANON iMAGE
GATEWAY naar de computer zijn verzonden.
• Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op een computer
is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat beelden worden verzonden via
het toegangspunt in plaats van via CANON iMAGE GATEWAY. Beelden die
worden opgeslagen op de computer, worden verzonden naar CANON iMAGE
GATEWAY, dus de computer moet verbinding hebben met internet.
Beelden verzenden
Beelden die worden verzonden van de camera, worden automatisch
opgeslagen op de computer. Als de computer waarnaar u beelden wilt
verzenden is uitgeschakeld, worden de beelden tijdelijk op de CANON
iMAGE GATEWAY-server opgeslagen. Opgeslagen beelden worden
regelmatig gewist. Zorg er daarom voor dat u de computer aanzet en de
beelden opslaat.
Voer de stappen in “Verbinding maken
met WPS-compatibele toegangspunten”
(=
117) uit om [ ] te selecteren.
Zodra de verbinding tot stand is gebracht
worden de beelden verzonden.
Wanneer de beelden naar de CANON
iMAGE GATEWAY-server zijn verzonden,
wordt [
] op het scherm weergegeven.
Beelden worden automatisch op de
computer opgeslagen wanneer u deze
aanzet.
Beelden worden automatisch verzonden
naar webservices vanaf de CANON
iMAGE GATEWAY-server, zelfs als de
computer is uitgeschakeld.
• Gebruik tijdens het verzenden van beelden een volledig opgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
143).
130
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1 Open het Wi-Fi-menu (=
115).
2 Kies een apparaat om te
bewerken.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai aan de knop <7> om het
pictogram te selecteren van het apparaat
dat u wilt bewerken. Druk vervolgens op
de knop <m>.
3 Kies [Apparaat bewerken].
Druk op de knoppen <o><p> of
draai aan de knop <7> om [Apparaat
bewerken] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop <m>.
Beelden op de camera geotaggen
GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale
toepassing CameraWindow (=
113), kunnen worden toegevoegd
aan beelden op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie,
waaronder de breedtegraad, lengtegraad en hoogte.
• Voordat u opnamen maakt, moet u ervoor zorgen dat de datum en
tijd en uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld. (Zie “De datum en
tijd instellen” (=
14).) Geef daarnaast in [Tijdzone] (=
135)
eventuele opnamebestemmingen op die zich in andere tijdzones
bevinden.
• De smartphone die u gebruikt voor geotaggen, moet zijn
geautoriseerd om de beelden op de camera te bekijken (=
122).
• Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto’s of
lmszijntoegevoegd,kunnenanderemensenuherkennenofuw
locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met anderen
deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar vele anderen
ze kunnen bekijken.
131
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
Voer stap 5 uit in “Verbindingsinformatie
bewerken” (=
130), kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de knop
<m>.
Selecteer het invoerveld en druk op de
knop <m>. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam in te
voeren (=
26).
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
Voer stap 5 uit in “Verbindingsinformatie
bewerken” (=
130), kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk op de
knop <m>.
Wanneer [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen <q><r> of draait u aan de
knop <7> om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop <m>.
De verbindingsinformatie wordt gewist.
4 Kies een apparaat om te
bewerken.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om het apparaat te
selecteren dat u wilt bewerken. Druk
vervolgens op de knop <m>.
5 Kies een item dat u wilt
bewerken.
Druk op de knoppen <o><p> of
draai aan de knop <7> om een item
te selecteren om te bewerken. Druk
vervolgens op de knop <m>.
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service waartoe de
camera toegang heeft.
Congureerbareitems
Verbinding
4
c
Webservices
[Bijnaam apparaat veranderen]
(=
131)
O O O O
[Instell. tonen] (=
122)
O
[Verbindingsinfo wissen] (=
131)
O O O O
O
:Congureerbaar
:Nietcongureerbaar
132
1
2
3
4
5
6
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
7
Wi-Fi-functies
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Door de Wi-Fi-instellingen te resetten worden ook alle instellingen voor
webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten dat u
alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten.
• Om andere standaardinstellingen te resetten (behalve Wi-Fi), kiest u [Reset
alle] op het tabblad [3] (=
140).
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen
Zet de standaardinstellingen van Wi-Fi terug als u niet meer eigenaar bent
van de camera of als u deze weggooit.
1 Kies [Instellingen Wi-Fi].
Druk op de knop <n> en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [3]
(=
25).
2 Kies [Instellingen resetten].
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om [Instellingen
resetten] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop <m>.
3 Herstel de
standaardinstellingen.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
De standaardinstellingen van Wi-Fi zijn
nu gereset.
133
1
2
3
4
5
6
7
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
8
Menu
Instellingen
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak
8
Basisfuncties van de camera aanpassen .... 134
Camerageluiden dempen .................................... 134
Het volume aanpassen ....................................... 134
Geluiden aanpassen ........................................... 134
Hints en tips verbergen ....................................... 135
Datum en tijd ....................................................... 135
Wereldklok ..........................................................135
Timing voor het intrekken van de lens ................ 136
Eco-modus gebruiken ......................................... 136
De spaarstand aanpassen .................................. 136
Schermhelderheid ............................................... 137
Opstartscherm .....................................................137
Geheugenkaarten formatteren ............................ 137
Bestandsnummering ...........................................139
Beelden opslaan op datum ................................. 139
Metrische/Niet-metrische weergave .................... 139
Certicatielogo’scontroleren ............................... 140
Taal van LCD-scherm .......................................... 140
Andere instellingen aanpassen ........................... 140
Standaardwaarden herstellen ............................. 140
134
1
2
3
4
5
6
7
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
8
Menu
Instellingen
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Basisfuncties van de camera
aanpassen
Functies kunnen worden ingesteld op het tabblad [3]. Voor meer
gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens
aanpassen (=
25).
Camerageluiden dempen
Udemptcamerageluidenenlmsalsvolgt.
Selecteer [mute] en kies vervolgens
[Aan].
• U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop <p> ingedrukt te
houden terwijl u de camera inschakelt.
• Alsudecamerageluidendemptwordenlmsafgespeeldzondergeluid
(=
86).Omlmsweeraftespelenmetgeluid,druktuopdeknop<o>.
Pas het volume naar wens aan met de knoppen <o><p>.
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
Selecteer [Volume] en druk op de knop
<m>.
Kies een item en druk vervolgens op de
knoppen <q><r> om het volume aan te
passen.
• Het standaard sluitergeluid wordt gebruikt in de modus [ ] (=
60),
ongeacht de wijzigingen in [Sluiter geluid].
Geluiden aanpassen
U past bedieningsgeluiden van de camera als volgt aan.
Kies [Geluidsopties] en druk op de knop
<m>.
Selecteer een item en druk vervolgens
op de knoppen <q><r> om een optie te
selecteren.
135
1
2
3
4
5
6
7
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
8
Menu
Instellingen
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Hints en tips verbergen
Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in FUNC. (=
24) of
MENU (=
25). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
Selecteer [Hints en tips] en selecteer
[Uit].
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Selecteer [Datum/Tijd] en druk op de
knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> om een
optie te kiezen en wijzig vervolgens de
instelling door op de knoppen <o><p>
te drukken of de knop <7> te draaien.
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en
naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig
om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone
thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen”
(=
14).
1 Geef uw bestemming op.
Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop
<m>.
Druk op de knoppen <o><p> of
draai de knop <7> om [
Wereld] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
de knop <7> om de bestemming te
selecteren.
Als u de zomertijd wilt instellen (één uur
vooruit) drukt u op de knoppen <o><p>
om [
] te kiezen.
Druk op de knop <m>.
2 Schakel over naar de tijdzone
van uw bestemming.
Druk op de knoppen <o><p> of
draai de knop <7> om [
Wereld] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop <n>.
[ ] verschijnt nu op het opnamescherm
(=
166).
• Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (=
15), worden de datum en
tijd voor de optie [
Thuis] automatisch bijgewerkt.
136
1
2
3
4
5
6
7
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
8
Menu
Instellingen
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Timing voor het intrekken van de lens
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken ongeveer één minuut
nadat u op de knop <1> hebt gedrukt in een opnamemodus (=
22). Als
u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop <1> hebt
gedrukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en selecteer
dan [0 sec.].
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker om het
batterijverbruik te beperken.
1 Congureerdeinstelling.
Kies [Eco-modus] en vervolgens [Aan].
[ ] verschijnt nu op het opnamescherm
(=
166).
Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer
twee seconden niet wordt gebruikt.
Daarna gaat het scherm na ongeveer
tien seconden uit. De camera wordt
na ongeveer drie minuten inactiviteit
uitgeschakeld.
2 Maak de opname.
Als het scherm is uitgeschakeld maar
de lens nog niet is ingetrokken, kunt
u het scherm weer inschakelen en
gereedmaken voor het maken van
opnamen door de ontspanknop half in te
drukken.
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (=
22).
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop <m>.
Nadat u een item hebt geselecteerd,
drukt u op de knoppen <q><r> om dit
item aan te passen.
• Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor [Automatisch
Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
• De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit]
instelt op [Uit].
• Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer u Eco-modus
(=
136) op [Aan] hebt gezet.
137
1
2
3
4
5
6
7
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
8
Menu
Instellingen
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Schermhelderheid
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
Selecteer [LCD Helderheid] en druk
vervolgens op de knoppen <q><r> om
de helderheid aan te passen.
• Houd voor maximale helderheid de knop <p> ten minste één seconde
ingedrukt wanneer het opnamescherm wordt weergegeven of in de
enkelvoudige weergave. (Hiermee vervangt u de instelling van [LCD
Helderheid] op het tabblad [3].) Druk nogmaals langer dan één seconde op
de knop <p> of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van het
scherm te herstellen.
Opstartscherm
Pas het weergegeven opstartscherm wanneer u de camera inschakelt als
volgt aan.
Kies [opstart scherm] en druk op de knop
<m>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een optie te selecteren.
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden van de
geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere
manier veilig.
1 Open het scherm [Formatteren].
Selecteer [Formatteren] en druk op de
knop <m>.
138
1
2
3
4
5
6
7
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
8
Menu
Instellingen
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
2 Kies [OK].
Druk op de knoppen <o><p> om
[Annuleer] te selecteren, selecteer [OK]
(druk op de knoppen <q><r> of draai
de knop <7>) en druk vervolgens op de
knop <m>.
3 Formatteer de geheugenkaart.
Om het formatteren te starten, drukt u
op de knoppen <o><p> of draait u de
knop <7> om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop <m>.
Als het formatteren is voltooid,
verschijnt de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd]. Druk op de knop <m>.
• Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van
de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestands-
beheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de
volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een
geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart,
om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
• De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op
de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continu-
opnamengaatlangzamerofhetopnemenvaneenlmwordtplotseling
afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de
geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert
u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de
beelden op een andere manier veilig.
Druk op het scherm in stap 1 van
“Geheugenkaarten formatteren” (=
137)
op de knoppen <o><p> of draai de
knop <7> om [Low Level Format] te
kiezen. Druk daarna op de knoppen
<q><r> om deze optie te kiezen. Het
pictogram [
] wordt weergegeven.
Voer de stappen 2 – 3 in
“Geheugenkaarten formatteren”
(=
138) uit om door te gaan met het
formatteren.
• Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten formatteren”
(=
137), omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart
worden gewist.
• U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren door
[Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt u de
geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
139
1
2
3
4
5
6
7
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
8
Menu
Instellingen
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Bestandsnummering
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001 –
9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen
bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie.
Continu
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden de beelden
oplopend genummerd totdat u een opname maakt en opslaat met
het nummer 9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een nieuwe map
maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001.
• Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen
oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden,
als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt
opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde
(=
137)) geheugenkaart.
• Raadpleeg de “Softwarehandleiding” (=
148) voor informatie over
mapstructuren en afbeeldingstypen op de kaart.
Beelden opslaan op datum
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop u
opnamen maakt.
Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
Beelden worden nu opgeslagen in
mappen die op de opnamedatum worden
gemaakt.
Metrische/Niet-metrische weergave
Desgewenst kunt u de maateenheden, die op de zoombalk (=
29),
de MF-indicator (=
70) en op andere plaatsen worden weergegeven,
wijzigen van m/cm in ft/in.
Selecteer [Maateenheden] en selecteer
vervolgens [ft/in].
140
1
2
3
4
5
6
7
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
8
Menu
Instellingen
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Andere instellingen aanpassen
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [3].
• [Video Systeem] (=
146)
• [Ctrl via HDMI] (=
145)
• [Instellingen Wi-Fi] (=
107)
Standaardwaarden herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
1 Open het scherm [Reset alle].
Selecteer [Reset alle] en druk op de knop
<m>.
2 Herstel de
standaardinstellingen.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
• De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen.
- Informatie die met Gezichts-ID is vastgelegd (=
38)
- [3] tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (=
135), [Taal ] (=
140),
[Tijdzone] (=
135) en [Video Systeem] (=
146)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd
(=
67)
- De kleuren die zijn gekozen bij Kleur Accent (=
56) of Kleur Wissel
(=
57)
- Opnamemodus (=
51)
- Instellingen Wi-Fi (=
107)
Certicatielogo’s controleren
Sommigelogo’svoorcerticatievereistenwaaraandecameravoldoet,
kunnenophetschermwordenbekeken.Anderecerticatielogo’sstaan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op de
camerabehuizing.
Selecteer[Certicaatlogoweergeven]en
druk op de knop <m>.
Taal van LCD-scherm
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Selecteer [Taal ] en druk op de knop
<m>.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
of draai de knop <7> om een taal te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
<m>.
• U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de knop <m>
ingedrukt te houden en meteen op de knop <n> te drukken.
141
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Accessoires
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere apart verkrijgbare,
compatibele accessoires
9
Systeemoverzicht ........................................... 142
Optionele accessoires ................................... 143
Voedingen ........................................................... 143
Flitseenheid .........................................................143
Overige accessoires ............................................ 143
Printers ................................................................144
Optionele accessoires gebruiken ................. 144
Afspelen op een tv ..............................................144
De camera voeden via het lichtnet ...................... 147
De software gebruiken ................................... 148
Software .............................................................. 148
Verbinding maken met een computer via een
kabel ....................................................................149
Beelden opslaan op een computer ..................... 149
Beelden afdrukken ......................................... 151
Easy Print ............................................................151
Afdrukinstellingencongureren ........................... 152
Filmscènesafdrukken .........................................154
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF). ...... 155
Beelden toevoegen aan een fotoboek ................ 157
142
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Systeemoverzicht
Polsriem
Batterij
NB-6LH*
1
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE*
1
USB-kabel (op de camera: Mini-B)*
2
Geheugenkaart Kaartlezer
Windows/Macintosh-
computer
Tv-/
videosysteem
Voedingsadapterset
ACK-DC40
Meegeleverde
accessoires
Voeding
Kabels
HDMI-kabel HTC-100
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
Flitseenheid
PictBridge-compatibele
printers van Canon
Krachtigeitser
HF-DC2
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel
IFC-400PCU).
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het
wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken
zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van
accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een
batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties
die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn
vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet
meer verkrijgbaar.
143
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De
verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht
niet meer verkrijgbaar.
Voedingen
Batterij NB-6LH
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE/
CB-2LYT
Lader voor batterij NB-6LH
Voedingsadapterset ACK-DC40
Hiermee kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken
of wanneer u de camera aansluit op
een printer of computer. U kunt op deze
manier niet de batterij in de camera
opladen.
• De batterij is voorzien van een handig klepje dat u kunt bevestigen om zo
de batterijstatus in een oogopslag te kunnen zien. Bevestig het klepje zo dat
zichtbaar is op een opgeladen batterij en niet zichtbaar is op een niet-
opgeladen batterij.
• Batterijlader CB-2LYE wordt ook ondersteund.
• Batterij NB-6L wordt ook ondersteund.
• De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt
in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
• Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
Flitseenheid
KrachtigeitserHF-DC2
Externeitservoordebelichtingvan
onderwerpen die buiten het bereik van de
ingebouwdeitserzijn.
Overige accessoires
Interfacekabel IFC-400PCU
Om de camera op een computer of
printer aan te sluiten.
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u uw opnamen afspelen op een
groter scherm.
HDMI-kabel HTC-100
Om de camera aan te sluiten op een
HDMI-aansluiting van een hdtv.
144
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Printers
PictBridge-compatibele printers
van Canon
U kunt zonder computer beelden
afdrukken als u uw camera aansluit
op een Canon PictBridge-compatibele
printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
Foto's Films
Optionele accessoires gebruiken
Foto's Films
Afspelen op een tv
Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken op
een groter scherm.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
• Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven op de tv (=
167).
Denk erom dat er niets wordt weergegeven op het camerascherm als de
camera is aangesloten op een tv. Kijk naar het tv-scherm terwijl u de camera
bedient.
Foto's Films
Afspelen op een hdtv
Als u de camera op een hdtv aansluit met de HDMI-kabel HTC-100
(afzonderlijk verkrijgbaar), kunt u opnamen bekijken op het grotere tv-
scherm. Films die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] kunnen
worden weergegeven in HD-kwaliteit.
1 Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
145
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
2 Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
Open het klepje van de camera-
aansluiting en steek de kabelstekker er
volledig in.
3 Schakel de tv in en stel deze in
op de video-ingang.
Stel de tv-ingang in op de video-ingang
waarop u in stap 2 de kabel hebt
aangesloten.
4 Schakel de camera in.
Druk op de knop <1> om de camera
aan te zetten.
De camerabeelden worden nu
weergegeven op de tv. (Het
camerascherm blijft leeg.)
Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
• De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld als de camera
is aangesloten op een hdtv.
Foto's Films
De camera bedienen via de afstandsbediening
van een tv
Als u de camera aansluit op een HDMI CEC-compatibele tv, kunt u
de afstandsbediening van de tv gebruiken om beelden af te spelen of
diavoorstellingen te bekijken.
Afhankelijk van de tv dient u mogelijk bepaalde tv-instellingen te wijzigen.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie.
1 Congureerdeinstelling.
Druk op de knop <n>, kies [Ctrl
via HDMI] op het tabblad [3] en kies
vervolgens [Aan] (=
25).
2 Sluit de camera aan op de tv.
Voer de stappen 1 – 2 in "Afspelen op
een hdtv" (=
144145) uit om de
camera op de tv aan te sluiten.
3 Geef beelden weer.
Zet de tv aan. Druk op de camera op de
knop <1>.
De camerabeelden worden nu
weergegeven op de tv. (Het
camerascherm blijft leeg.)
146
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
4 Bedien de camera via de
afstandsbediening van de tv.
Druk op de afstandsbediening op de
knoppen <q><r> om te bladeren door
de beelden.
Druk op de knop OK/Selecteren om
het bedieningspaneel van de camera
weer te geven. Om opties op het
bedieningspaneel te kiezen, drukt u op de
knoppen <q><r> en daarna nogmaals
op de knop OK/Selecteren.
Overzicht van de bedieningspaneelopties van de camera
die worden weergegeven op de tv
Terug Het menu wordt gesloten.
Groep afspelen
Geeft sets van beelden weer die zijn opgenomen in
de modus [ ] (=
60). (Verschijnt alleen als u een
gegroepeerd beeld hebt geselecteerd.)
Film afspelen
Delmafspelen.(Verschijntalleenalsueenlmhebt
geselecteerd.)
.
Diavoorstelling
De diavoorstelling afspelen. Druk tijdens het afspelen op
de knoppen <q><r> van de afstandsbediening om van
beeld te veranderen.
Index afspelen Meerdere beelden in een index weergeven.
l
Display wijzigen
Heen en weer schakelen tussen weergavemodi
(=
24).
• Als u op knoppen drukt, bijvoorbeeld op de knop <n>, kunt u de camera
niet langer met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als
u bent teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave.
• Als u de zoomhendel op de camera beweegt, kunt u de camera niet langer
met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent
teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave.
• De camera reageert wellicht niet altijd correct, zelfs niet als u de
afstandsbediening van een HDMI CEC-compatibele tv gebruikt.
Foto's Films
Afspelen op een SD-tv
Met de afzonderlijk verkrijgbare stereo AV-kabel AVC-DC400ST kunt u de
camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter
scherm terwijl u de camera bedient.
1 Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
2 Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in
de video-ingangen van de tv, zoals
weergegeven.
Open het klepje van de camera-
aansluiting en steek de kabelstekker er
volledig in.
3 Geef beelden weer.
Voer de stappen 3 – 4 bij "Afspelen op
een HD-tv" (=
145) uit om beelden
weer te geven.
• Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie. Om
het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop <n>
en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [3].
Rood
Rood
Wit
Geel
Geel
Wit
147
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
• Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook opnamen maken
terwijl u de beelden bekijkt op het grotere tv-scherm. Opnamen maken werkt
op dezelfde manier als via het camerascherm. AF-Punt Zoom (=
46), Stitch
Hulp (=
61) en MF-Punt Zoom (=
70) zijn echter niet beschikbaar.
Foto's Films
De camera voeden via het lichtnet
Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset
ACK-DC40, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading.
1 Zorg dat de camera is
uitgeschakeld.
2 Plaats de koppeling.
Voer stap 2 in "De batterij en
geheugenkaart plaatsen" (=
13) uit
om het klepje te openen.
Plaats de gelijkstroomkoppeling in
de aangegeven richting, net als een
batterij (voer stap 3 uit in "De batterij en
geheugenkaart plaatsen" (=
13)).
Voer stap 5 in "De batterij en
geheugenkaart plaatsen" (=
14) uit
om het klepje te sluiten.
3 Sluit de adapter aan op de
gelijkstroomkoppeling.
Open het klepje en steek de stekker van
de adapter helemaal in de koppeling.
Aansluitpunten
148
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
4 Sluit het netsnoer aan.
Sluit het ene uiteinde van het netsnoer
aan op de compacte voedingsadapter en
steek vervolgens het andere uiteinde in
een stopcontact.
Schakel de camera in en gebruik deze
zoals u wilt.
Als u klaar bent, schakelt u de camera
uit en haalt u het netsnoer uit het
stopcontact.
• Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is
ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera
beschadigen.
• Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere
voorwerpen. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg
hebben.
De software gebruiken
De software die als download beschikbaar is op de website van Canon
komt hieronder aan bod, met instructies voor de installatie en het opslaan
van beelden op een computer.
Software
Nadat u de software vanaf de website van Canon hebt gedownload en
geïnstalleerd, kunt u het volgende op uw computer doen.
CameraWindow
Beelden importeren en de camera-instellingen wijzigen
ImageBrowser EX
Beheer beelden : bekijk, zoek en orden
Druk beelden af en bewerk ze
• Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en kosten
voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Softwarehandleiding
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing wanneer u de software gebruikt. De
handleiding kan via de volgende URL worden gedownload.
http://www.canon.com/icpd/
149
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Verbinding maken met een computer via een
kabel
De computeromgeving controleren
De software kan op de volgende computers gebruikt worden. Voor
uitgebreide informatie over systeemvereisten en compatibiliteit, inclusief
ondersteuning door nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de website
van Canon.
Besturings-
systeem*
Windows Macintosh
Windows 8
Windows 7 SP1
Windows Vista SP2
Windows XP SP3
Mac OS X 10.6
Mac OS X 10.7
Mac OS X 10.8
* Controleer de systeemvereisten bij "De computeromgeving controleren" (=
114)
wanneer u beelden naar een computer verzendt via Wi-Fi.
• Ga naar de Canon-website voor informatie over de recentste
systeemvereisten, inclusief ondersteunde versies van besturingssystemen.
De software installeren
Zie "De software installeren" (=
114) voor instructies om de software te
installeren.
Beelden opslaan op een computer
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
Voor overige functies raadpleegt u het Help-systeem van de desbetreffende
software (met uitzondering van sommige software).
1 Sluit de camera aan op de
computer.
Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld ( ). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera ( ).
Steek de grote steker van de USB-
kabel in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
2 Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
Druk op de knop <1> om de camera
aan te zetten.
Op een Macintosh-computer wordt
CameraWindow weergegeven als er een
verbinding tot stand is gebracht tussen de
camera en de computer.
Voor Windows volgt u de onderstaande
stappen.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op
de koppeling [ ] om het programma te
wijzigen.
150
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op [ ].
3 Beelden opslaan op de
computer.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op
de knop <1> om de camera uit te
schakelen. Koppel vervolgens de kabel
los.
Raadpleeg de "Softwarehandleiding"
(=
148) voor instructies over het
bekijken van beelden op de computer.
CameraWindow
• Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op het
pictogram [
] op de taakbalk.
• Om CameraWindow in Windows Vista of XP te starten, klikt u op [Downloads
Images From Canon Camera/Beelden van Canon-camera downloaden] op het
scherm dat wordt weergegeven wanneer u de camera bij stap 2 inschakelt.
Als CameraWindow niet verschijnt, klik dan op het menu [Start] en kies [Alle
programma's]
[Canon Utilities]
[CameraWindow]
[CameraWindow].
• Als op een Macintosh-computer na stap 2 CameraWindow niet verschijnt, klikt
u op het pictogram [CameraWindow] in de taakbalk onderaan het bureaublad.
• U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw computer opslaan
door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel de
volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal
opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden
op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, de
gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden.
- Sommige functies in de software zijn mogelijk niet beschikbaar, zoals het
bewerkenvanlms.
151
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto's Films
Beelden afdrukken
U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op
een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie,
bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen voorbereiden of
beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van
de printer voor aanvullende informatie.
Foto's
Easy Print
U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van de
meegeleverde USB-kabel.
1 Zorg dat de camera en de
printer zijn uitgeschakeld.
2 Sluit de camera aan op de
printer.
Open het klepje. Houd de kleinste
kabelstekker in de getoonde richting, en
steek de stekker volledig in de aansluiting
op de camera.
Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over de
aansluiting.
3 Schakel de printer in.
4 Schakel de camera in.
Druk op de knop <1> om de camera
aan te zetten.
5 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren.
6 Open het afdrukscherm.
Druk op de knop <
m
>, kies [c] en druk
nogmaals op de knop <
m
>.
7 Druk het beeld af.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om [Print] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
Het afdrukken start nu.
Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 5.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit en
verwijdert u de kabel.
• Zie "Printers" (=
144) voor PictBridge-compatibele printers van het merk
Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
152
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto's
Afdrukinstellingen congureren
1 Open het afdrukscherm.
Voer de stappen 1 – 6 in "Easy Print"
(=
151) uit om het scherm links te
openen.
2 Congureerdeinstellingen.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een item te selecteren
en selecteer vervolgens een optie door
op de knoppen <q><r> te drukken.
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Datum Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Beiden
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum
en een bestandsnummer.
Uit
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de
afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat u wilt
afdrukken (=
152).
papier inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling en
andere gegevens op (=
153).
Foto's
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1 Selecteer [Trimmen].
Voer eerst stap 1 in "Afdrukinstellingen
congureren"(=
152) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop <m>.
Er verschijnt een kader voor bijsnijden
dat het af te drukken beeldgebied
aanduidt.
2 Pas het kader naar wens aan.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Om het kader te verplaatsen drukt u op
de knoppen <o><p><q><r>.
Om het kader te draaien, draait u de knop
<7>.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
<m>.
3 Druk het beeld af.
Voer stap 7 in "Easy Print" (=
151) uit
om af te drukken.
• Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
• Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt
die zijn opgenomen met de instelling [Datumstemp. ].
153
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto's
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken
1 Selecteer [papier inst.]
Voer eerst stap 1 in "Afdrukinstellingen
congureren"(=
152) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [papier
inst.] en druk op de knop <m>.
2 Selecteer een papierformaat.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
3 Selecteer een papiersoort.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
4 Selecteer een indeling.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een optie te selecteren.
Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u
op de knoppen <q><r> om het aantal
beelden per vel op te geven.
Druk op de knop <m>.
5 Druk het beeld af.
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto's af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en een
verhouding 4:3.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukformaten.
Foto's
Id-foto's afdrukken
1 Selecteer [ID Foto]
Voer de stappen 1 – 4 in "Het
papierformaat en de indeling selecteren
vóór het afdrukken" (=
153) uit, kies [ID
Foto] en druk op de knop <m>.
154
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
2 Selecteer de lengte van de lange
en de korte zijde.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om een item te selecteren.
Kies de lengte door te drukken op de
knoppen <q><r> en druk vervolgens op
de knop <m>.
3 Selecteer het afdrukgebied.
Voer stap 2 in "Beelden bijsnijden vóór
het afdrukken" (=
152) uit om het
afdrukgebied te selecteren.
4 Druk het beeld af.
Films
Filmscènes afdrukken
1 Open het afdrukscherm.
Voer de stappen 1 – 6 in "Easy Print"
(=
151)uitomeenlmtekiezen.Het
scherm links wordt weergegeven.
2 Selecteer een afdrukmethode.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om [
] te selecteren en
druk vervolgens op de knoppen <q><r>
om de afdrukmethode te selecteren.
3 Druk het beeld af.
Afdrukoptiesvoorlms
Enkel Hiermeewordtdehuidigescèneafgedruktalseenfoto.
Reeks
Hiermeewordteenreeksscènesmeteenbepaaldintervalafgedrukt
op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook
het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader
afdrukken.
• Om een lopende afdruktaak te annuleren, drukt u op de knop <m>.
• [ID Foto] en [Reeks] zijn niet beschikbaar voor PictBridge-compatibele
printermodellen CP720/CP730 en ouder van het merk Canon.
155
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto's
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF).
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (=
157)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een
geheugenkaartencongureerdenodigeinstellingen,zoalshetaantal
exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt,
voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Foto's
Afdrukinstellingencongureren
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of
bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
Druk op de knop <n> en selecteer
[Print instellingen] op het tabblad [2].
Selecteerencongureerdegewenste
items (=
25).
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden per
vel af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met de
opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met het
bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF data
Aan
Alle instellingen voor printlijsten worden na het
afdrukken verwijderd.
Uit
• Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
• [ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaartafdrukinstellingenbevatdiezijngecongureerdop
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
• Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de datum
wellicht tweemaal af.
• Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel
[Datum] als [File No.].
• Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-compatibele
printers van het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
• De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de
instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [3] (=
14).
Foto's
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
1 Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop <n> en selecteer
[Sel. beeld & aantal] op het tabblad [2].
Druk vervolgens op de knop <
m
>.
156
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
Als u indexafdrukken opgeeft voor het
beeld, wordt hierbij een pictogram [
]
geplaatst. Druk nogmaals op de knop
<m> om indexafdrukken te annuleren
voor het beeld. [
] wordt niet meer
weergegeven.
3 Geef het aantal afdrukken op.
Druk op de knoppen <o><p> of draai
de knop <7> om het aantal afdrukken op
te geven (maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken
van andere beelden in te stellen en het
aantal afdrukken van elk beeld op te
geven.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
via stap 2 de af te drukken beelden
selecteren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
<n> om terug te keren naar het
menuscherm.
Foto's
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Voer stap 1 bij "Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden" (=
155) uit om
[Select. reeks] te selecteren en druk op
de knop <m>.
Voer de stappen 2 – 3 in "Een reeks
selecteren" (=
96) uit om beelden op
te geven.
Druk op de knoppen <o><p> om
[Opdracht] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
Foto's
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Voer stap 1 in "Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden" (=
155) uit om
[Sel. alle beelden] te selecteren en druk
op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
157
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto's
Beelden toevoegen aan een fotoboek
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de software op
uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze functie
is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of wanneer u
fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
Druk op de knop <n>, kies
[Fotoboek instellen] op het tabblad
[1] en bepaal hoe u de beelden wilt
selecteren.
• [ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaartafdrukinstellingenbevatdiezijngecongureerdop
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
• Raadpleeg nadat u beelden op uw computer hebt geïmporteerd ook de
"Softwarehandleiding" (=
148) en de handleiding van de printer voor meer
informatie.
Foto's
Alle beelden in de printlijst wissen
Voer stap 1 in "Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden" (=
155) uit om
[Wis alle selecties] te selecteren en druk
op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Foto's
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF)
Als er afbeeldingen aan de printlijst zijn
toegevoegd (=
155156), wordt het
scherm links weergegeven wanneer u
de camera aansluit op een PictBridge-
compatibele printer. Druk op de knoppen
<o><p> om [Print nu] te selecteren, en
druk vervolgens op de knop <m> om de
beelden in de afdruklijst af te drukken.
Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
158
1
2
3
4
5
6
7
8
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Bijlage
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
9
Accessoires
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Foto's
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Volg de procedure bij "Een
selectiemethode selecteren" (=
157),
selecteer [Sel. alle beelden] en druk op
de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Foto's
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
Volg de procedure bij "Een
selectiemethode selecteren" (=
157),
selecteer [Wis alle selecties] en druk op
de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> of draai
aan de knop <7> om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Foto's
Afzonderlijke beelden toevoegen
1 Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij "Een selectiemethode selecteren"
(=
157) en druk op de knop <m>.
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
knop <7> om een beeld te selecteren en
druk vervolgens op de knop <m>.
[ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <m> om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek. [
]
wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
<n> om terug te keren naar het
menuscherm.
159
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
10
Problemen oplossen ...................................... 160
Berichten op het scherm ............................... 163
Informatie op het scherm .............................. 166
Opname (informatieweergave) ............................ 166
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ......... 167
Functies en menutabellen ............................. 168
Beschikbare functies per opnamemodus ............ 168
Menu FUNC. .......................................................169
4 Opnametabbladmenu .................................... 171
3 Tabbladmenu Instellen ................................... 174
1 Tabbladmenu Afspelen .................................. 174
2 Tabbladmenu Print ......................................... 174
Afspeelmodus menu FUNC. ............................... 175
Voorzorgsmaatregelen .................................. 175
Specicaties ................................................... 176
160
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
• Controleer of de batterij is opgeladen (=
12).
• Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (=
13).
• Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(=
14).
• Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen
met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij raakt snel leeg.
• Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet in
contact komen met metalen voorwerpen.
• Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De lens wordt niet ingetrokken.
• Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat.
Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (=
14).
De batterij is gezwollen.
• Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de batterij
echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet u contact
opnemen met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op
een tv (=
146).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
• Druk in de afspeelmodus (=
85) de ontspanknop half in (=
23).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (=
24).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden
vastgelegd,maarwelinlmswordenopgenomen.
• Bij helder licht kan het scherm donker worden.
• BijTL-ofLED-verlichtingkanhetschermikkeren.
• Als u een opname maakt met een heldere lichtbron, kan er een paarsachtige band
verschijnen op het scherm.
Er is geen datumstempel aan de beelden toegevoegd.
• Congureerdeinstelling[Datumstemp. ] (=
37). Datumstempels worden niet
automatisch aan beelden toegevoegd, maar alleen als u de instelling [Datum/Tijd]
hebtgecongureerd(=
14).
• Datumstempels worden niet toegevoegd bij een opnamemodus (=
173) waarin
dezeinstellingnietkanwordengecongureerd(=
37).
[h] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
en opnemen is niet mogelijk (=
31).
[ ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt
(=
31).
• Stel [IS modus] in op [Continu] (=
79).
• Klapdeitseropensteldeitsmodusinop[h] (=
76).
• Verhoog de ISO-waarde (=
65).
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te
houden. In dit geval moet u [IS modus] instellen op [Uit] (=
79).
De opnamen zijn niet scherp.
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (=
23).
• Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (=
177).
• Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (=
47).
• Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
•
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling
(=
72, 75).
161
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet
scherp wanneer de ontspanknop half wordt indrukt.
• Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert
u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat
u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te
drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
• Klapdeitseropensteldeitsmodusinop[h] (=
76).
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
63).
• Pas het contrast aan met i-Contrast (=
66, 104).
• Gebruik AE lock of spotmeting (=
64).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
• Klapdeitserinensteldeitsmodusinop[!] (=
29).
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
63).
• Gebruik AE lock of spotmeting (=
64).
• Verminder de belichting van het onderwerp.
Deopnamenzijntedonker,ondanksdaterisgeitst(=
31).
• Maakdeopnamebinnenhetbereikvandeits(=
177).
• Pasdehelderheidaanmetbehulpvanitsbelichtingscompensatieofdoorhet
itsuitvoerniveautewijzigen(=
77, 78).
• Verhoog de ISO-waarde (=
65).
Deonderwerpeningeitstefoto'szijntehelder,dehighlightszijn
vervaagd.
• Maakdeopnamebinnenhetbereikvandeits(=
177).
• Klapdeitserinensteldeitsmodusinop[!] (=
29).
• Pasdehelderheidaanmetbehulpvanitsbelichtingscompensatieofdoorhet
itsuitvoerniveautewijzigen(=
77, 83).
Erverschijnenwittestippenofanderebeeldartefactsingeitste
opnamen.
• Ditkomtdoordathetlichtvandeitserwordtweerspiegelddoorstof-ofandere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
• Verlaag de ISO-waarde (=
65).
De onderwerpen hebben rode ogen (=
44).
• Zet [Lamp Aan] op [Aan] (=
48) om het licht voor rode-ogenreductie (=
3) te
activereningeitstefoto's.Ukrijgtdebesteresultatenalsuwonderwerpennaarhet
licht voor rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te
verbeteren of dichter bij het onderwerp te gaan.
• Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (=
105).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continu-opnamen gaat langzamer.
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (=
138).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet
beschikbaar.
• Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie "Beschikbare functies per
opnamemodus", "Menu FUNC." en "Opnametabbladmenu" (=
168173).
Het pictogram voor baby's wordt niet weergegeven.
• Het pictogram voor baby's wordt niet weergegeven als de verjaardag niet is
ingesteld bij de gezichtsinformatie (=
38). Als de pictogrammen ook niet
worden weergegeven wanneer de verjaardag wel is opgegeven, registreert u de
gezichtsinformatie opnieuw (=
38) of controleert u of de datum/tijd correct is
ingesteld (=
135).
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
• Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijdverkeerdwordtweergegeven,delengtevandelmsopdegeheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (=
137, 177).
[ ] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (=
138).
• Verlaag de beeldkwaliteit (=
45).
• Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (=
177).
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
• In-enuitzoomenisnietmogelijkalsulmsopneemtindemodus[ ] (=
54).
162
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
• Ukuntmogelijkgeenbeeldenoflmsafspelenalsudebestandsnaamof
mapstructuur hebt gewijzigd via een computer. Raadpleeg de "Softwarehandleiding"
(=
148) voor informatie over mapstructuur en bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
• Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (=
138).
• Korteonderbrekingenzijnmogelijkalsulmsafspeeltdiezijngekopieerdnaar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
• Alsulmsafspeeltopeencomputermetonvoldoendecapaciteit,kunnenerkaders
wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluidwordtnietweergegeventijdenslms.
• Pas het volume aan (=
86) als [mute] is geactiveerd (=
134) of als het geluid
vandelmzwakis.
• Bijlmsdiezijnopgenomenindemodus[
] (=
54) wordt geen geluid
weergegeven, omdat in deze modus geen geluid wordt opgenomen.
Geheugenkaart
De geheugenkaart wordt niet herkend.
• Herstart de camera met de geheugenkaart erin (=
22).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als volgt de
overdrachtssnelheid te verlagen:
• Druk op de knop <1> om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop <n>
ingedrukt en druk tegelijkertijd op de knoppen <o> en <
m
>. Druk in het volgende
scherm op de knoppen <q><r> om [B] te kiezen. Druk daarna op de knop <m>.
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop <o> te
drukken.
• Het Wi-Fi-menu is niet beschikbaar in de opnamemodus. Ga naar de afspeelmodus
en probeer het opnieuw.
• In de afspeelmodus kan het Wi-Fi-menu niet worden geopend tijdens gedetailleerde
informatieweergave, vergrote weergave of indexweergave. Schakel over naar de
enkelvoudige weergave en een andere weergavemodus dan de gedetailleerde
informatieweergave. Het Wi-Fi-menu kan ook niet worden geopend in de
groepsweergaveofgelterdebeeldweergaveopbasisvanopgegevenvoorwaarden.
Annuleerdegroepsweergaveofgelterdebeeldweergave.
• Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel is
aangesloten op een printer, computer of tv. Koppel de kabel los.
Kan geen apparaat/bestemming toevoegen.
• Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden
toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg
daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (=
130).
• Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (=
110).
• Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de toepassing CameraWindow
op uw smartphone (=
113).
• Om een computer toe te voegen, installeert u eerst de toepassing CameraWindow op
uw computer. Controleer ook de omgeving en instellingen van uw computer en Wi-Fi
(=
114, 115, 116).
• Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op
de 2,4 GHz band werken.
• Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (zoals
het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de apparaten zijn.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
• Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund
door de camera (=
176). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het
beste een ondersteund kanaal handmatig toewijzen.
Kan geen beelden verzenden.
• Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de opslagruimte
op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw.
• Het lipje voor de schrijfbeveiliging van de geheugenkaart van de bestemmingscamera
staat in de vergrendelde positie. Schuif het lipje voor de schrijfbeveiliging in de
ontgrendelde positie.
• Beelden kunnen niet worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of hernoemd op de
computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden met Beeldsync. via een
toegangspunt (=
128). Voordat u deze beeldbestanden of mappen verplaatst of
hernoemt op de computer, moet u controleren of de beelden als zijn verzonden naar
CANON iMAGE GATEWAY of andere webservices.
163
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending.
• De afbeeldingsgrootte kan niet aangepast worden naar een hogere resolutie dan de
oorspronkelijke resolutie.
• Degroottevanlmskannietwordenaangepast.
Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding is
verbroken.
• Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer de
beeldgrootte te wijzigen naar [
] of [ ] om het verzenden te versnellen (=
125).
• Hetkanlangdurenomlmsteverzenden.
• Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op
de 2,4 GHz band werken. Het verzenden van beelden kan lang duren, zelfs als [
] wordt weergegeven.
• Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (zoals
het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de apparaten zijn.
• Als u afbeeldingen naar een computer verzendt vanaf een geheugenkaart met een
groot aantal afbeeldingen (ongeveer 1.000), kan de verbinding worden verbroken.
Importeer de noodzakelijke afbeeldingen naar een computer en verklein het aantal
afbeeldingen op de geheugenkaart door overbodige afbeeldingen te wissen.
Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera
weggooit of aan iemand anders geeft.
• Reset de instellingen voor Wi-Fi (=
132).
Berichten op het scherm
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Geen geheugenkaart
• Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (=
13).
Geheugenkaart op slot
• Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel
het lipje voor de schrijfbeveiliging (=
13).
Kan niet opnemen
• U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (=
13).
Geheugenkaart fout (=
138)
• Neem contact op met een helpdesk voor klanten van Canon als dezelfde foutmelding
blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (=
2) hebt
geformatteerd en correct hebt geplaatst (=
13).
Te weinig kaartruimte
• Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart op opnamen te maken (=
29,
50, 62, 80) of beelden te bewerken (=
102105). Wis overbodige beelden
(=
98) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (=
13).
Laad de accu op (=
12)
Geen beeld.
• De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (=
95)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen/Kan geen MP4 afspelen.
• Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden afgespeeld.
164
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Kannietvergroten!/KanditnietafspeleninSmartShufe/Kanniet
roteren/Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat.
toekennen/Niet selecteerbaar beeld./Geen ID-info
• De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die
met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies met een
sterretje(*)nietbeschikbaarzijnvoorlms.ID-infobew.*(=
92), Vergroten*
(=
93),SmartShufe*(=
94), Roteren (=
100), Favorieten (=
101),
Bewerken* (=
102105), Printlijst* (=
155) en Fotoboek instellen* (=
157).
• Gegroepeerde beelden kunt u niet bewerken (=
60).
Ongeldig selectiebereik
• U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (=
96, 99, 156) en u probeerde
als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld komt of omgekeerd.
Selectielimiet bereikt
• U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (=
155) of
fotoboekinstellingen (=
157). Selecteer 998 beelden of minder.
• De instellingen voor de printlijst (=
155) of voor de fotoboekinstellingen (=
157)
konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden
en probeer het opnieuw .
• U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (=
95), Wissen (=
98),
Favorieten (=
101), Printlijst (=
155) of Fotoboek instellen (=
157).
Communicatie fout
• Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden
afgedrukt vanwege het te grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen
op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden.
Plaats de geheugenkaart rechtstreeks in de kaartsleuf van de printer om af te
drukken.
Fout in benaming.
• De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt, omdat
het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de kaart en
het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn bereikt. Wijzig
op het tabblad [3] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (=
139) of formatteer de
geheugenkaart (=
137).
Lens fout
• Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de
camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
• Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
• Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld
mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
• Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van
Canon Klantenondersteuning.
bestandsfout
• Foto's die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd met
computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (=
151), zelfs als de
camera is aangesloten op de printer.
Print fout
• Controleer de instelling voor het papierformaat (=
153). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de
instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
• Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag om
een vervangend inktabsorptiekussen.
165
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Wi-Fi
Verbinding mislukt
• Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de
toegangspunten (=
116).
• Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw verbinding te maken.
• Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar is om
verbinding te maken.
Kan toegangspunt niet bepalen
• De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt. Probeer
opnieuw verbinding te maken.
Geen toegangspunten gevonden
• Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
• Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met een
toegangspunt.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi
• Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (=
116).
IP-adresconict
• StelhetIP-adresopnieuwinzodatergeenconictismeteenanderIP-adres.
Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet
verzonden
• Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd.
• Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van magnetrons,
Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz band werken.
• Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (zoals
het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de apparaten zijn.
• Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn.
Bestand(en) niet verzonden
Geheugenkaart fout
• Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon indien
dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde geheugenkaart
correct hebt geplaatst.
Bestand(en) niet ontvangen
Te weinig kaartruimte
• Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om beelden
te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart of plaats
een geheugenkaart met voldoende ruimte.
Bestand(en) niet ontvangen
Geheugenkaart op slot
• Het lipje voor de schrijfbeveiliging van de geheugenkaart in de camera staat in de
vergrendelde positie. Schuif het lipje voor de schrijfbeveiliging in de ontgrendelde
positie.
Bestand(en) niet ontvangen
Fout in benaming.
• Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999) zijn
bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen worden ontvangen.
Onvoldoende ruimte op server
• Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload om ruimte vrij te maken.
• Sla de beelden die via Beeldsync. (=
128) zijn verzonden op uw computer op.
Controleer netwerkinstellingen
• Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding kan maken
met internet.
166
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
Dezelfde informatie wordt getoond in de zoeker.
Batterijniveau
(=
166)
Witbalans (=
66)
My Colors (=
67)
Transport mode
(=
68)
Eco-modus (=
136)
Zelfontspanner
(=
35)
AF-kader (=
71)
Waarschuwing:
camera beweegt
(=
31)
Meetmethode
(=
64)
Fotocompressie
(=
78), Resolutie
(=
44)
Aantal opnamen
(=
177)
Filmresolutie
(=
45)
Resterende tijd
(=
177)
Focuslengte
(=
35), Digitale
zoomvergroting
(=
34), Digitale
telelens (=
70)
Scherpstelbereik
(=
69, 70),
AF lock (=
75),
IS-moduspictogram
(=
33)
Opnamemodus
(=
168),
Compositiepictogram
(=
32)
Flitsermodus
(=
76)
Rode-ogencorrectie
(=
44)
itsbelichting-
scompensatie /
itsuitvoerniveau
(=
77, 83)
Spotmetingpuntkader
(=
64)
Datumstemp.
(=
37)
ISO-waarde (=
65)
AE lock (=
64),
FE-lock (=
77)
Sluitertijd (=
81,
82)
Raster (=
46)
Diafragmawaarde
(=
81, 82)
Belichtings-
compensatieniveau
(=
63)
i-Contrast (=
66)
Zoombalk (=
29)
Knipperdetectie
(=
47)
MF-indicator (=
70)
Wind Filter (=
31)
Tijdzone (=
135)
Beeldstabilisatie
(=
79)
Batterijniveau
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood)
Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen
[Laad de accu op] Leeg; batterij moet onmiddellijk worden opgeladen
167
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Films (=
29,
86), Snel na
elkaar (=
60)
Opnamemodus
(=
168)
ISO-waarde
(=
65),
afspeelsnelheid
(=
54)
Belichting-
scompensatieniveau
(=
63)
My Colors (=
67,
104)
Witbalans (=
66)
Histogram (=
87)
Groep afspelen
(=
91), Beeld
bewerken (=
102
105)
Compressie
(beeldkwaliteit)
(=
78) / Resolutie
(=
44, 45),
MOV(lms)
GPS-
informatieweergave
(=
88)
Beeldsync. (=
128)
Batterijniveau
(=
166)
Meetmethode
(=
64)
Mapnummer –
bestandnummer
(=
139)
Nummer huidig
beeld / totaal aantal
beelden
Sluitertijd (foto's)
(=
81),
Beeldkwaliteit /
aantal beelden
(lms)(=
45)
Diafragmawaarde
(=
81,
82
),
Beeldkwaliteit(lms)
(=
45)
Flitser (=
76),
Flitsbelichtings-
compensatie
(=
77)
Scherpstelbereik
(=
69, 70)
Bestandsgrootte
Foto's: Resolutie
(=
177)
Films: Afspeeltijd
(=
177)
Beveiligen (=
95)
Favorieten (=
101)
Rode-ogencorrectie
(=
44, 105)
i-Contrast (=
66,
104)
Opnamedatum/-tijd
(=
14)
• Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt
op een tv (=
144).
Overzichtvanlmbedieningspaneelin"Bekijken"
(=
86)
Afsluiten
Afspelen
Slow Motion (Druk op de knoppen <q><r> of draai de knop <7>. Er wordt
geen geluid afgespeeld.)
Terug springen* (Om verder terug te springen, houdt u de knop <m>
ingedrukt.)
Vorig beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop <m> ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop <m> ingedrukt.)
Vooruit springen* (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop <m>
ingedrukt.)
* Bewerken (=
106)
c
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer
(=
151).
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
• Omtijdenshetafspelenvanlmsvooruitofachteruittespringen,druktuopde
knoppen <q><r>.
168
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodus
Functie
D B M G
Belichtingscompensatie (=
63)
O O O
*1
Flitser (=
76)
O O O
h
O O O O O
Z
O
O O
*2
!
Flitsbelichtingscompensatie (=
77)
O O O
Flitsuitvoerniveau (=
83)
O O O
Diafragmawaarde (=
81)
O O
Sluitertijd (=
81)
O
O
Program Shift (=
64)
O O O
AE Lock/FE-lock (=
64, 77)*
3
O O O
Scherpstelbereik (=
69, 70, 75)
O O O O O O
e
O O O O O
f
O O O O O
AF Frame verplaatsen (=
72)
O O O O O
AF kader veranderen (=
72)
Normaal
O O O O O
Gezichtsselectie (=
75)
O O O O O O
AF Tracking (=
73)
O O O O O
Schermweergave (=
24)
Geen informatieweergave
O O O O O O
Informatieweergave
O O O O O O
*1 Instellingen [Donker - Licht]. (=
51).
*2 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [Z].
*3FE-locknietbeschikbaarindeitsmodus[!].
K
I P t
x
v
T
Y
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
O
O O O O O O O O
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O
O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O
O O
O O O O O O O O O
O O
O O
O O O O O O O O
O
O O
O O O O O O
O O O O O O O
O O O O O O
O
O O
O O O O
O
O O O
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
169
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Menu FUNC.
Opnamemodus
Functie
D B M G
Meetmethode (=
64)
O O O O O O
O O O O
My Colors (=
67)
O O O O O O
*
1
O O O O
Witbalans (=
66)
O O O O O O
*
2
O O O O
ISO-waarde (=
65)
O O O O O
O O O O
Zelfontspanner (=
35)
O O O O O O
]
[
$
O O O O O O
Transport mode (=
68)
O O O O O O
O O O O O
*
3
O O O O O
*1 Instellen in een bereik van 1 – 5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en
huidtinten.
*2 Niet beschikbaar in [x] of [v].
*3 [
]Wordt ingesteld bij [f], AF lock, of [t].
K
I P t
x
v
T
Y
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O
O O O O O O O O O O O
O O O O O
O O O O O O O O O O O
O O
O O O
O O O O O O O O
O O
O O O O O O O O
O
Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
170
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Opnamemodus
Functie
D B M G
Hoogte/breedte foto (=
43)
O O O O O O
O O O O O O
O O O O O O
O O O O O O
Resolutie (=
44)
O O O O O O
O O O O O O
Compressie (=
78)
O O O O O
O O O O O O
Filmkwaliteit (=
45)
O O O O O O
O O O O O O
*1 Synchroniseert met de ingestelde verhouding en wordt automatisch aangepast (=
54).
K
I P t
x
v
T
Y
O
O O O
O O
O
O O O O
O
O O O
O O
O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O O O
O O
O O O O
O O O O O
O O O O O O O O O O O
O
O O O
O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O
*1
O O O O O O
O O O O O O O O O O
*1
O O O O O O
O
Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
171
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
K
I P t
x
v
T
Y
O O O O O O O
O O O O O O
O
O O
O O O O
O
O O O O O
O O O O O O
O
O O O
O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O O O O O
O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O
O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O
O O O O O O O O O
O O
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O
O O O O O O O O O
O O
O O O O O O O O O O O O O O
O
Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
4 Opnametabbladmenu
Opnamemodus
Functie
D B M G
AF Frame (=
71)
Gezichts-AiAf
O O O O O O
AF Tracking
O O O O O
FlexiZone/Centrum*
1
O O O O O
Digitale Zoom (=
34)
Standaard
O O O O O O
Uit
O O O O O O
1.4x/1.8x
O O O O O
AF-Punt Zoom (=
46)
Aan
O O O O O O
Uit
O O O O O O
Servo AF (=
74)
Aan
O O O O O
Uit
O O O O O
*2
Continu (=
74)
Aan
O O O O O O
Uit
O O O O O
AF-hulplicht (=
47)
Aan
O O O O O O
Uit
O O O O O O
*1 [FlexiZone] in de modi <G>, <M>, <B> en <D>, in andere gevallen [Centrum].
*2 [Aan] wanneer bewegende onderwerpen worden gedetecteerd in de modus [
].
172
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
K
I P t
x
v
T
Y
O
O O
O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O O
O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O
O O O
O
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O
O O O O O
O O O O O O O O O O O
O
Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
Opnamemodus
Functie
D B M G
MF-Punt Zoom (=
46)
Aan
O O O O O
Uit
O O O O O O
Veiligheids MF (=
70)
Aan
O O O O O
Uit
O O O O O O
Flits Instellingen (=
44, 48, 77, 78, 83)
Flits mode
Auto
O O O O O
Handmatig
O O O
Flitsbel. comp.
O O O
Flits output
O O O
Sluiter sync.
1e gordijn
O O O O O O
2e gordijn
O O O O O
Rode-Ogen
Aan
O O O O
O
Uit
O O O O O O
Lamp Aan
O O O O O O
Veiligheids FE
Aan
O O O O O
Uit
O O O O O
i-Contrast (=
66)
Auto
O O O O
O
Uit
O O O O O
Spotmetingpunt (=
64)
Centrum
O O O O
AF-Punt
O O O O
173
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Opnamemodus
Functie
D B M G
Safety Shift (=
81)
Aan
O O
Uit
O O O O O O
Wind Filter (=
31)
Aan/Uit
O O O O O O
Afbeelding direct bekijken (=
48)
Weergavetijd
Uit/Snel/2 sec./4 sec./8 sec./
Vastzetten
O O O O O O
Scherminfo
Uit
O O O O O O
details
O O O O O O
Knipperdetectie (=
47)
Aan
O O O O O O
Uit
O O O O O O
Raster (=
46)
Aan
O O O O O O
Uit
O O O O O O
IS modus (=
79)
Uit/Continu
O O O O O O
Opname
O O O O O
Datumstemp. (=
37)
Uit
O O O O O O
Datum / Datum & Tijd
O O O O O O
Inst. gezichts-ID (=
38)
Aan/Uit
O O O O O O
Stel ringfuncties in (=
83)
O O O O
K
I P t
x
v
T
Y
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O
O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O
O
O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O O O
O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
174
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
3 Tabbladmenu Instellen
Item Zie pagina
Item Zie pagina
Mute
=
134
Formatteren
=
137, 138
Volume
=
134
Bestandsnummering
=
139
Geluidsopties
=
134
Maak folder
=
139
Hints en tips
=
135
Maateenheden
=
139
Datum/Tijd
=
14
Video Systeem
=
146
Tijdzone
=
135
Ctrl via HDMI
=
145
Lens intrekken
=
136
Instellingen Wi-Fi
=
107
Eco-modus
=
136
Certicaatlogo
weergeven
=
140
Spaarstand
=
22, 136
Taal
=
16
LCD Helderheid
=
137
Reset alle
=
140
Opstart scherm
=
137
1 Tabbladmenu Afspelen
Item Zie pagina Item Zie pagina
Diavoorstelling
=
93
Veranderen
=
102
Wissen
=
98
My Colors
=
104
Beveilig
=
95
Info gezichts-ID
=
88
Roteren
=
100
Overgang
=
87
Favorieten
=
101
Beeld scrollen
=
87
Fotoboek instellen
=
157
Beelden groep.
=
91
i-Contrast
=
104
Autom. draaien
=
100
Rode-Ogen Corr.
=
105
Ga verder
=
87
Trimmen
=
103
2 Tabbladmenu Print
Item Zie pagina Item Zie pagina
Print
Sel. alle beelden
=
156
Sel. beeld & aantal
=
155
Wis alle selecties
=
157
Select. reeks
=
156
Print instellingen
=
155
175
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Afspeelmodus menu FUNC.
Item Zie pagina Item Zie pagina
Roteren
=
100
Film afspelen
=
86
Beveilig
=
95
SmartShufe
=
94
Favorieten
=
101
Beeld zoeken
=
89
Print
=
151
Diavoorstelling
=
93
Groep afspelen
=
91
Voorzorgsmaatregelen
• De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
• Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan
leiden tot storing of verlies van beeldgegevens.
• Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft
u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard
wrijven of hard drukken.
• Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
• Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als het
schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de helpdesk
van Canon Klantenservice.
• Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van
een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de
camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo
geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u
de camera uit de tas haalt.
• Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze
beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht
tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
• Voordat u een batterij gedurende langere tijd gaat opbergen, moet u
de resterende lading opgebruiken, de batterij uit de camera halen en
in een plastic zak of vergelijkbare verpakking bewaren. Wanneer u een
gedeeltelijk opgeladen batterij lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt,
kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
176
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Specicaties
Effectieve pixels in de
camera (max.)
Ongeveer 10,1 miljoen pixels
Focuslengte lens
5x zoom: 5.2 (G) – 26.0 (T) mm
(equivalentaan35mm-lm:24(G)–120(T)mm)
LCD-monitor
Kleuren-TFT LCD 7,5 cm (3,0 inch)
Effectieve pixels: Circa 461.000 pixels.
Bestandsformaat
Design rule for Camera File system, compatibel met DPOF
(versie 1.1)
Gegevenstype
Foto's: Exif 2.3 (JPEG)
Films: MOV (video: H.264; audio: Linear PCM (stereo))
Interface
Hi-speed USB
HDMI-uitgang
Analoge audio-uitgang (stereo)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Stroombron
Batterij NB-6LH
Voedingsadapterset ACK-DC40
Afmetingen
(gebaseerd op CIPA-
normen)
99,8 x 59,0 x 26,3 mm
Gewicht (gebaseerd
op CIPA-normen)
Ongeveer 181 g (inclusief batterij en geheugenkaart)
Circa 160 g (alleen camerabody)
Wi-Fi-functies
Normen
IEEE 802.11b/g/n*
* Enkel 2,4 GHz band
Verzendmethoden
OFDM-modulatie (IEEE 802.11g/n)
DSSS-modulatie (IEEE 802.11b)
Communicatiemodi
Infrastructuurmodus*
1
, Ad-hocmodus*
2
*1 Ondersteunt Wi-Fi Protected Setup
*2 Wi-Fi-GECERTIFICEERDE IBSS
Ondersteunde
kanalen
1 – 11 (PC2007/PC2057) of 1 – 13 (PC2033)
Modelnummers aangegeven tussen haakjes (=
181)
Beveiliging
WEP, WPA-PSK (AES/TKIP),
WPA2-PSK (AES/TKIP)
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen Circa 200
Eco-modus aan Circa 300
Opnametijdlm*
1
Ongeveer 50 minuten
Continu-opnamen*
2
Ongeveer 1 uur en 40 minuten
Afspeeltijd Ongeveer 5 uur
*1 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen bij het uitvoeren van normale
handelingen, zoals opnemen, pauzeren, de camera in- en uitschakelen en zoomen.
*2Beschikbaretijdvoorherhaaldelijkopnemenvanmaximumlmlengte(totopname
automatisch wordt gestopt).
•Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op richtlijnen voor
metingen van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
•Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en de opnametijd
lager dan hierboven is aangegeven.
•Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
177
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Aantal 4:3-opnamen per geheugenkaart
Opnamepixels
Compressiever-
houding
Aantal 4:3-opnamen per geheugenkaart
(aantal opnamen bij benadering)
8 GB 32 GB
(Groot)
10M/3648x2736
1626 6564
2558 10326
(Medium 1)
6M/2816x2112
2431 9814
3721 15020
(Medium 2)
2M/1600x1200
7442 30040
12927 52176
(Klein)
0.3M/640x480
27291 110150
40937 165225
•De waarden in de tabel zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen
variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
•De waarden in de tabel zijn gebaseerd op een beeldverhouding van 4:3. Als de
verhouding is gewijzigd (=
43), kunnen er meer opnamen worden gemaakt, omdat
per opname minder gegevens worden gebruikt dan bij opnamen van 4:3. Aangezien
[
] 16:9-beelden echter een resolutie hebben van 1920 x 1080 pixels, zijn hiervoor
meer gegevens nodig dan voor 4:3-beelden.
Opnametijd per geheugenkaart
Beeldkwaliteit
Opnametijd per geheugenkaart
8 GB 32 GB
51 min. 06 sec. 3 uur 26 min. 28 sec.
1 uur 28 min. 53 sec. 5 uur 59 min. 5 sec.
•De waarden in de tabel zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen
variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
•De opname stopt automatisch zodra de bestandsgrootte van een clip 4 GB is, of
wanneer de opnametijd ongeveer 29 minuten en 59 seconden is bij opnemen in [
]
of na circa 1 uur opnemen in [
].
•Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
Flitsbereik
Maximale groothoek (j)
50 cm – 7,0 m
Maximale telelens (i)
50 cm – 2,3 m
Opnamebereik
Opnamemodus Scherpstelbereik
Maximale groothoek
(j)
Maximale telelens (i)
3cm–∞ 30cm–∞
Andere modi
5cm–∞ 30cm–∞
e
*
3 cm – 50 cm
30 cm
50 cm
f
*
3cm–∞ 30cm–∞
* Niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi.
178
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Index
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
10
Bijlage
Handleiding voor
gevorderden
Voorblad
Snelheid continu-opnamen
Opnamemodus Modus Continue Opname Snelheid
G
W
Ongeveer 1,9 beelden/sec.
Ongeveer 0,8 beelden/sec.
Ongeveer 0,8 beelden/sec.
Ongeveer 4,5 beelden/sec.
Sluitertijd
[ ]-modus, automatisch ingesteld
bereik
1 – 1/2000 sec.
Beschikbare waarden in modus [M]
(sec.)
15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3.2, 2.5, 2, 1.6, 1.3, 1,
0.8, 0.6, 0.5, 0.4, 0.3, 1/4, 1/5, 1/6, 1/8, 1/10,
1/13, 1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60,
1/80, 1/100, 1/125, 1/160, 1/200, 1/250, 1/320,
1/400, 1/500, 1/640, 1/800, 1/1000, 1/1250,
1/1600, 1/2000
Diafragma
f/nummer f/2.0 – f/8.0 (G), f/5.9 – f/8.0 (T)
Beschikbare waarden in modus [B]*
f/2.0, f/2.2, f/2.5, f/2.8, f/3.2, f/3.5, f/4.0, f/4.5,
f/5.0, f/5.6, f/5.9, f/6.3, f/7.1, f/8.0
* Afhankelijk van de zoompositie zijn mogelijk niet alle diafragmawaarden beschikbaar.
Batterij NB-6LH
Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning: 3,7 V gelijkstroom
Nominale capaciteit: 1060 mAh
Oplaadcycli: Circa 300 keer
Bedrijfstemperatuur: 0 – 40 °C
Afmetingen: 34,4 x 41,8 x 6,9 mm
Gewicht: Ongeveer 22 g
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE
Nominale invoer:
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz), 0,085 A (100 V) –
0,05 A (240 V)
Nominale uitvoer: 4,2 V gelijkstroom, 0,7 A
Oplaadduur: Circa 2 uur (bij gebruik van NB-6LH)
Oplaadlampje: Opladen: oranje / Volledig opgeladen: groen
(systeem met twee indicatielampjes)
Bedrijfstemperatuur: 0 – 40 °C
179
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Index
Voorblad
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/aantal
beelden) ........................................ 45
Bewerken .................................... 106
Opnameduur ............................... 177
Fisheye-effect (opnamemodus) ........... 53
FlexiZone (modus AF Frame) .............. 72
Flitser
Aan ................................................ 76
Flitsbelichtingscompensatie .......... 77
Focusvergrendeling ............................. 72
Fotoboek instellen ............................. 157
Foutmeldingen ................................... 163
FUNC.
Tabel ............................................ 168
G
Geheugenkaarten .................................. 2
Opnameduur ............................... 177
Geluiden ............................................ 134
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) .................................. 59
Gezichts-AiAf (modus AF Frame) ........ 71
Gezichts-ID .......................................... 38
Gezichtsselectie .................................. 75
Glimlach (opnamemodus) ................... 58
GPS ..................................................... 88
H
Handmatig scherpstellen
(scherpstelmodus) ............................... 70
HDMI-kabel................................ 142, 144
Het formaat van beelden wijzigen ..... 102
A
Aangepaste witbalans ......................... 67
Aansluiting ................. 145, 146, 147, 151
Accessoires ....................................... 143
AE lock ................................................ 64
AF lock................................................. 75
AF Tracking ......................................... 73
AF-kaders ...................................... 71, 72
Afdrukken .......................................... 151
Afspelen
Bekijken
Auto-modus
(opnamemodus) ...................... 18, 23, 29
Av (opnamemodus) ............................. 81
AV-kabel ............................................ 146
B
Batterij
Eco-modus .................................. 136
Level ............................................ 166
Opladen ......................................... 12
Spaarstand .................................... 22
Batterijen
Datum/tijd (datum/tijd-
batterij)
Batterijlader ................................... 2, 143
Beelden
Afspelen
Bekijken
Beveiligen ...................................... 95
Weergaveduur ............................... 48
Wissen .......................................... 98
Beelden naar een andere camera
verzenden .......................................... 109
Beelden naar een smartphone
verzenden .......................................... 109
Beelden opslaan op een computer .... 127
Beelden verzenden............................ 124
Beelden verzenden naar een
computer............................................ 109
Beelden verzenden naar een
printer ................................................ 109
Beelden verzenden naar
webservices ....................................... 109
Beeldkwaliteit
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)
Beeldsync. ......................................... 128
Bekijken ............................................... 19
Beeld zoeken ................................ 89
Diavoorstelling ............................... 93
Enkelvoudige weergave ................ 19
Indexweergave .............................. 89
SmartShufe ................................ 94
Tv-weergave ............................... 144
Vergrote weergave ........................ 93
Belichting
AE lock .......................................... 64
Compensatie ................................. 63
FE-lock .......................................... 77
Bestandsnummering.......................... 139
Beveiligen ............................................ 95
Bewerken
Bijsnijden ..................................... 103
Het formaat van beelden
wijzigen ....................................... 102
i-Contrast ..................................... 104
My Colors .................................... 104
Rode-Ogen Corr. ......................... 105
Bijsnijden ........................................... 103
Index
C
Camera
Reset alle .................................... 140
Camerabeweging ................................ 79
CameraWindow (computer)................114
CameraWindow (smartphone)............113
CANON iMAGE GATEWAY ........108, 110
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)..................................... 78
Continu-opnamen maken .................... 68
Snel na elkaar (opnamemodus) .... 60
Creatievelters(opnamemodus) ........ 53
D
Datum/tijd
Datum/tijd-batterij .......................... 15
Datumstempels toevoegen ........... 37
Instellingen .................................... 14
Wereldklok................................... 135
Wijzigen ......................................... 15
DC-koppelstuk ................................... 147
Diavoorstelling ..................................... 93
Digitale telelens ................................... 70
Digitale Zoom ...................................... 34
Directe effecten (opnamemodus) ........ 51
DPOF ................................................. 155
E
Eco-modus ........................................ 136
Extra levendig (opnamemodus)........... 53
F
Favorieten.......................................... 101
FE-lock ................................................ 77
180
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Index
Voorblad
Vergrote weergave .............................. 93
Verhouding .......................................... 43
Voeding.............................................. 143
Batterij
Voedingsadapterset
Voedingsadapterset ................... 143, 147
Vuurwerk (opnamemodus) .................. 52
W
Wereldklok ......................................... 135
Wi-Fi
Verbinden en beelden
verzenden ................................... 109
Wi-Fi-functies ..................................... 107
Wi-Fi-menu .........................................115
Wissen ................................................. 98
Witbalans (kleur).................................. 66
Z
Zelfontspanner..................................... 35
2 seconden-zelfontspanner ........... 36
De zelfontspanner aanpassen ...... 36
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ............................ 59
Knipoogdetectie
(opnamemodus) ............................ 59
Zoeken................................................. 89
Zoomen ................................... 18, 29, 34
Zwart-witfoto’s ..................................... 67
Gezichtsselectie ............................ 75
Servo AF ....................................... 74
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Selectieknop voor de ringfunctie ......... 83
Sepiakleurige beelden ......................... 67
Servo AF .............................................. 74
SmartShufe ....................................... 94
Smart Shutter (opnamemodus) ........... 58
Sneeuw (opnamemodus) .................... 52
Snel na elkaar (opnamemodus) .......... 60
Soft focus (opnamemodus) ................. 55
Software
Beelden opslaan op een
computer ..................................... 149
Spaarstand .......................................... 22
Speels effect (opnamemodus) ............. 55
Standaardwaarden
Reset alle
Stereo AV-kabel ................................. 146
Stitch Hulp (opnamemodus) ................ 61
T
Taal van LCD-scherm .......................... 16
Transportmodus .................................. 68
Trimmen ............................................ 152
Tv (opnamemodus) ............................. 81
Tv-weergave ...................................... 144
V
Verbinding maken via een
toegangspunt ...................................... 116
Verbinding maken zonder een
toegangspunt ..................................... 121
Verbindingsinformatie bewerken of
wissen................................................ 130
O
Opnamen maken
Opname-informatie ..................... 166
Opnamedatum/-tijd
Datum/tijd
P
P (opnamemodus) ............................... 63
PictBridge .................................. 144, 151
Polsriem
Riem
Portret (opnamemodus)....................... 51
Poster-effect (opnamemodus) ............. 53
Problemen oplossen .......................... 160
Programma automatische belichting ... 63
R
Raster .................................................. 46
Reizen met de camera ...................... 135
Reset alle........................................... 140
Resolutie (beeldgrootte) ...................... 44
Riem ................................................ 2, 12
Ring ..................................................... 83
Rode-Ogen Corr. ......................... 44, 105
Roteren .............................................. 100
S
Scherm
Menu
Menu FUNC., Menu
Pictogrammen ..................... 166, 167
Taal van LCD-scherm .................... 16
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen ............... 70
macro ............................................ 69
Scherpstellen
AF lock .......................................... 75
AF-kaders ...................................... 71
AF-Punt Zoom ............................... 46
I
i-Contrast ..................................... 66, 104
Indicator ............................................... 27
Inhoud van de verpakking ..................... 2
ISO-waarde ......................................... 65
K
Kleur (witbalans) .................................. 66
Kleur Accent (opnamemodus) ............. 56
Kleur Wissel (opnamemodus) ............. 57
Klok...................................................... 27
Knipoogdetectie (opnamemodus)........ 59
Knipperdetectie.................................... 47
L
Lampje ........................................... 47, 48
Lichtnet .............................................. 147
M
M (opnamemodus) .............................. 82
Macro (scherpstelmodus) .................... 69
Meetmethode....................................... 64
Menu
Basishandelingen .......................... 25
Menu FUNC.
Basishandelingen .......................... 24
Tabel .................................... 169, 175
Miniatuureffect (opnamemodus) .......... 54
Modus Camera toegangspunt ........... 121
Monochroom (opnamemodus) ............ 56
My Colors .................................... 67, 104
181
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Index
Voorblad
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi
(draadloos LAN)
•
Het modelnummer van de camera is PC2007,
PC2033 of PC2057 (inclusief WLAN-module
modelWM219).Omuwmodelteidenticeren,
controleert u het nummer dat begint met PC op
het label op de onderzijde van de camera.
•
Landen en regio’s waarin WLAN-gebruik is
toegestaan
- Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde
landen en regio’s en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of
lokale voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met betrekking
tot WLAN schendt, controleert u op de website van Canon waar het gebruik is
toegestaan.
Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden gehouden
voor problemen die voortkomen uit het gebruik van WLAN in andere landen en
regio’s.
•
Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit wettelijke gevolgen
hebben:
- Het product wijzigen of aanpassen
- Decerticeringslabelsvanhetproductverwijderen
•
Volgens de regelgeving van buitenlandse handelswetten is een exportvergunning
(of vergunning voor een servicetransactie) van de Japanse regering nodig om
strategische hulpmiddelen of services (waaronder dit product) uit Japan te
exporteren.
•
Aangezien dit product Amerikaanse coderingssoftware bevat, valt het onder
de regelgeving van de VS Exportadministratie en mag het dus niet worden
geëxporteerd naar of binnengebracht worden in een land waarop een VS-
handelsembargo van toepassing is.
•
Noteer de draadloze LAN-instellingen die u gebruikt.
De draadloze LAN-instellingen die op dit product zijn opgeslagen kunnen
worden gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het product, de gevolgen van
radiogolven of statische elektriciteit, of een ongeval of fout. Noteer de draadloze
LAN-instellingen als voorzorgsmaatregel. Houd er rekening mee dat Canon niet
verantwoordelijk is voor directe of indirecte schade of verlies van inkomsten als
gevolg van het verslechteren of verdwijnen van inhoud.
•
Noteer de draadloze LAN-instellingen en zet de standaardinstellingen terug
(instellingen wissen) indien nodig wanneer u dit product aan iemand anders
geeft, het weggooit of opstuurt voor herstelling.
•
Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal van dit
product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit product zijn
geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
•
Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze LAN-functie van dit product volgens de richtlijnen die in
deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk voor schade of
verlies als de functie en het product op een andere manier worden gebruikt dan
in deze handleiding wordt beschreven.
•
Gebruik de draadloze LAN-functie niet in de buurt van medische apparatuur of
andere elektronische apparatuur.
Het gebruik van de draadloze LAN-functie in de buurt van medische apparatuur
of andere elektronische apparatuur kan de werking van deze apparaten
beïnvloeden.
Voorzorgsmaatregelen voor storing van
radiogolven
• Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die radiogolven
uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product zo ver mogelijk van
dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de apparaten niet op hetzelfde
moment als dit product te gebruiken.
DitproductisgeïnstalleerdmetdeWLAN-moduledieisgecerticeerdvolgensnormendiezijn
ingesteld door IDA Singapore.
Complies with
IDA Standards
DB00671
182
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Index
Voorblad
De camera kan via Wi-Fi afdrukken naar PictBridge-
compatibele printers. Dankzij de technische PictBridge-
normen kunnen digitale camera’s, printers en andere
apparaten gemakkelijk rechtstreeks met elkaar verbinding
maken. Daarnaast maakt de nieuwe norm DPS over IP
PictBridge-verbindingen in netwerkomgevingen mogelijk.
De camera is ook compatibel met deze norm.
Veiligheidsmaatregelen
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er
strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel
gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
• Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de resultaten
op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen toestemming hebt
(onbekende netwerken), worden mogelijk ook weergegeven. Als u
probeert verbinding te maken met deze netwerken of deze probeert te
gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang worden beschouwd.
Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en probeer geen
verbinding te maken met andere onbekende netwerken.
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de
volgende problemen voordoen.
• Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
• Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang
krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of
vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoffer worden van andere
ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere
identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie)
of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt tot
uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl ze in
andere systemen inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te
vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis van
Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en gemak
wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
183
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Basishandleiding
Tv-, Av- en
M-modus
Index
Voorblad
Vrijwaring
• Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard
zonder toestemming van Canon.
• Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te
allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
• De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
• Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit verkeerd gebruik van de producten.
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR
EEN ONJUIST TYPE.
HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE
VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
Informatie over handelsmerken
• Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
• Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd
in de U.S. en andere landen.
• App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
• Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
• HDMI,hetHDMI-logoenHigh-DenitionMultimediaInterfacezijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
• Wi-Fi
®
, Wi-Fi Alliance
®
, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™ zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
• Alle andere handelsmerken zijn eigendom van de respectieve eigenaren.
• Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door
Microsoft.
• This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding
MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the
AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted
or implied for any other use for MPEG-4 standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183

Canon PowerShot S200 Handleiding

Type
Handleiding