BD Alaris™ PK Syringe Pump Propofol-Paedfusor Model Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Contents
EN - Directions for Use ................................. 1
DE - Gebrauchsanweisung ............................. 4
ES - Manual del Usuario ................................ 7
FR - Mode d’emploi .................................. 10
IT - Istruzioni per l’uso .................................13
NL - Gebruiksaanwijzing .............................. 16
NO - Bruksanvisning .................................. 19
PT - Instruções de utilização ........................... 22
SE - Bruksanvisning .................................. 25
1000DF00447 Issue 1 16/27
Inleiding
Dit addendum dient samen met de Gebruiksaanwijzing van de Alaris® PK Spuitpomp te worden gebruikt. Doel van dit addendum is extra
gebruiksinformatie te verschaffen bij het gebruik van een geneesmiddelencombinatie op basis van het Propofol - Paedfusor-model. Om
deze combinatie geneesmiddel/model te gebruiken, moet een geschikte dataset worden aangemaakt; zie de Gebruiksaanwijzing van de
Alaris® PK Editor software.
TCI Voorzorgsmaatregelen
Bij het opstarten van de infusie worden de farmacokinetische / farmacodynamische modellen en geheugenregisters in de Alaris® PK
spuitpomp gereset naar nul. Daarom zullen alle actuele farmacokinetische / farmacodynamische modelgegevens, inclusief het volume
van reeds toegediende propofol, verloren gaan als de pomp wordt uitgeschakeld tijdens de chirurgische procedure. Onder dergelijke
omstandigheden kan het inschakelen van de pomp en het opnieuw opstarten van de infusie terwijl er al een aanzienlijke resthoeveelheid
geneesmiddel in de patiënt aanwezig is, leiden tot overinfusie en significante cardiovasculaire instabiliteit. De pomp mag daarom onder
dergelijke omstandigheden niet opnieuw in TCI modus worden opgestart.
Farmacokinetische en farmacodynamische parameters
Geneesmiddel: Propofol Model: Paedfusor
Leeftijd 1 -12 jaar:
V1 = 458,4 x gewicht
V2 = V1 x k12 / k21
V3 = V1 x k13 / k31
k
10
= 0,1527 x gewicht
-0,3
k
12
= 0,114
k
13
= 0,0419
k
21
= 0,055
k
31
= 0,0033
Leeftijd >= 13:
V1 = 400,0 x gewicht
k
10
= 0,0678
Overige microconstanten zoals hierboven
Leeftijd >= 14:
V1 = 342,0 x gewicht
k
10
= 0,0792
Overige microconstanten zoals hierboven
Leeftijd >= 15:
V1 = 284,0 x gewicht
k
10
= 0,0954
Overige microconstanten zoals hierboven
Leeftijd >= 16:
V1 = 228,57 x gewicht
k
10
= 0,119
Overige microconstanten zoals hierboven
Beperkingen van het model
Het Paedfusor-model is een driecompartimenten-PK-model dat ontwikkeld is voor gebruik bij kinderen. Het model gebruikt leeftijd en
gewicht als covariaten en het is gevalideerd in een klinische studie onder kinderen die hartchirurgie of hartkatheterisatie ondergingen
1
. Wij
adviseren de gebruiker de publicatie zorgvuldig te lezen, zodat men de beperkingen van het model en de publicatie begrijpt.
Hoewel de leeftijd in de studie tussen de 1 en 15 jaar lag, waren er slechts 5 patiënten jonger dan 3 jaar, waarvan 1 jonger dan 2 jaar. Het
gewicht van de kinderen in de studie varieerde van 5 tot 53 kilogram, maar slechts 3 kinderen hadden een lichaamsgewicht van <10 kg. Het
model kan derhalve niet worden gebruikt voor kinderen jonger dan 1 jaar, of voor kinderen die minder wegen dan 5 kg. Bij kinderen onder
de 3 jaar, of met een gewicht van minder dan 10 kg, dient het model uitsluitend gebruikt te worden door pediatrische anesthesisten met een
uitgebreide ervaring en een speciale belangstelling voor volledige intraveneuze anesthesie bij kinderen.
De modelnauwkeurigheid kan bij kinderen met een normale hartfunctie anders zijn dan die in de studiepopulatie werd gezien. De kinderen
in de studie ontvingen bovendien fentanyl of alfentanil, die beide farmacokinetische wisselwerking vertonen met propofol (waardoor de
propofolconcentraties hoger waren dan wanneer er alleen propofol was toegediend).
Net als bij volwassenen is er geen bepaalde doelconcentratie die voor alle patiënten voldoende is. Het blijft daarom noodzakelijk de reacties
van de patiënt zorgvuldig te observeren en de doelconcentratie te titreren afhankelijk van het klinische effect. Bij zieke kinderen (ASA
status 3 - 4), met name bij kinderen met hypotensie of een gestoorde leverfunctie, dienen de doelconcentraties uiterst zorgvuldig bepaald
te worden. Om het risico op cardiovasculaire instabiliteit te beperken, dienen aanvankelijk lage doelconcentraties gebruikt te worden, die
pas na zorgvuldige beoordeling van de patiënt verhoogd kunnen worden.
De aanbevolen infuusconcentratie is 10 mg/ml (1%) of 20 mg/ml (2%). De toediening van 2% propofol met grote spuiten bij kleine kinderen, of
bij lage targetconcentraties kan leiden tot een suboptimale systeemnauwkeurigheid (zie hieronder). Bij het ter perse gaan van dit document
bestaat er geen voorschriftinformatie advies voor TCI-propofoltoediening bij kinderen. Aanbevolen wordt de “Clinical Trial Indicator”-optie
in de Alaris® PK Editor software in te stellen totdat informatie voor het voorschrijven ter beschikking komt voor het Paedfusor-model.
Literatuurverwijzingen:
1 Absalom A, Amutike D, Lal A, White M, Kenny GNC: Accuracy of the ‘Paedfusor’ in children undergoing cardiac surgery or catheterisation
British Journal of Anaesthesia 91 (4): 507-13 (2003)
2 Absalom et al: ‘Paedfusor’ pharmacokinetic dataset British Journal of Anaesthesia 95 (1): 110-13 (2005)
1000DF00447 Issue 1 17/27
Profielen op basis van de TCI-modus
Bij targeting in de TCI-modus berekent de Alaris® PK spuitpomp automatisch het flowsnelheidsprofiel uit het voor het gekozen geneesmiddel
specifieke farmacokinetische/farmacodynamische model. Deze sectie van de Gebruiksaanwijzing is bedoeld om de geprofileerde infusie
en de werkingsnauwkeurigheid van de TCI-pomp te verduidelijken.
De inductiebolus en onderhoudssnelheden worden getoond vóór het starten van de titratie. Als de infusie gestart wordt of nadat
de targetplasmaconcentratie (plasma of effectsite) door titratie is verhoogd, geeft de pomp eerst een bolusdosis af in de vorm
van een meestal korte infusie bij hoge snelheid. Na voltooiing van deze bolus schakelt de pomp onmiddellijk over op een lagere
onderhoudstoedieningssnelheid (wanneer de plasma-targetingmodus wordt gebruikt) of onderbreekt de pomp zijn werking enige
tijd alvorens op een lagere onderhoudstoedieningssnelheid over te schakelen (wanneer de effectsite-targetingmodus wordt gebruikt).
Zodra de onderhoudsfase is bereikt, veroorzaakt een vermindering van de targetplasmaconcentratie (plasma of effectsite) normaliter een
verlaging van de infusiesnelheid tot nul totdat de voorspelde plasmaconcentratie (of effectsite) de nieuwe doelwaarde bereikt.
De Alaris® PK spuitpomp herziet elke 10 seconden het farmacokinetische model dat de plasma- (of effect-) concentratievoorspelling en
de infusiesnelheid aanstuurt. De grafiek van de infusiesnelheid, getoond op pagina 21, is opgemaakt overeenkomstig het protocol zoals
beschreven in de norm IEC60601-2-24
1
, waarbij de data-sample-periode is teruggebracht van 30 naar 10 seconden.
De pomp lost de farmacokinetische/farmacodynamische algoritmen zodanig op dat de targetconcentratie (plasma of effectsite)
zo snel en accuraat mogelijk wordt bereikt. De gebruiker moet echter wel de beperkingen van het systeem bij het bereiken van de
targetplasmaconcentratie (plasma of effect) in overweging nemen, zoals:
De flowsnelheidsbeperking van het infusiepompmechanisme;
De flowsnelheidsbeperking van de spuitmaat;
De geneesmiddeldosisbeperking volgens het voor de patiënt geldende voorschrift voor veilige toediening;
De variatie in individuele reacties van de patiënten bij het bereiken van de plasma- (of effect-) concentratie;
De modelspecifieke maximale snelheid.
De prestaties van de Alaris® PK spuitpomp kunnen pas goed worden beoordeeld als de volumetrische afwijking, dat is het verschil tussen
het daadwerkelijk geïnfundeerde volume en het voorspelde geïnfundeerde volume, wordt berekend. Uit de prestatiegrafieken die
zijn afgebeeld op pagina 21 blijkt dat de Alaris® PK spuitpomp in de TCI-modus over een periode van één uur een betere gemiddelde
volumetrische nauwkeurigheid heeft dan ±5%
2
.
Door het volume van het door de Alaris® PK spuitpomp geleverde flowsnelheidsprofiel te meten en de uitkomst vervolgens in een
omgekeerd farmacokinetisch model in te voeren, kan de voorspelde plasma- (of effect-) concentratie uit de flowsnelheid worden berekend.
Dit wordt geïllustreerd op pagina 21, waar de kenmerkende prestatie van het systeem is afgezet tegen de wijzigingen in de targetplasma- (of
effect-) concentratie voor een gangbaar, geïdealiseerd profiel. Voor datzelfde beoogde profiel is de afwijking van de voorspelde plasma- (of
effect-) concentratie (terugberekend uit het verkregen volume) ten opzichte van de verwachte ideale plasma- (of effect-) concentratie het
gevolg van de volumetrische onnauwkeurigheid van het systeem (pomp en spuit). De Alaris® PK spuitpomp kan de voorspelde plasma- (of
effect-) concentratie terugherleiden tot binnen ±5%
2
van die waarde berekend door het farmacokinetische model over een periode van één
uur. Onnauwkeurigheden in de flowsnelheden en opstartvertragingen kunnen de nauwkeurigheid van de voorspelde plasma- (of effect-)
concentratie verminderen, met name als hoge concentraties geneesmiddelen in de spuit worden gebruikt in combinatie met een grote
spuit en lage doelconcentraties (plasma of effect), omdat de zuigerbeweging van de spuit naarmate de tijd vordert (proportioneel met de
nauwkeurigheid van de flowsnelheid) aanzienlijk afneemt.
Opmerking: Bij een bepaalde concentratie geneesmiddel is de volumetrische afwijking proportioneel met de afwijking in
de dosissnelheid. Het kan van belang zijn te weten wat de nauwkeurigheid van het systeem is ten opzichte van
verschillende tijdsperioden voor het beoordelen van het effect van het toedienen van geneesmiddelen met een korte
halfwaardetijd. Onder deze omstandigheden kan een kortetermijnfluctuatie in de infusiesnelheid een klinisch effect
hebben dat niet kan worden bepaald aan de hand van de prestatieprofielen zoals hieronder afgebeeld. Meestal
zal de volumetrische afwijking toenemen bij lage inductie- en onderhoudssnelheden, die voor kunnen komen bij
het gebruik van spuiten met een groot volume, hoge concentraties in de spuit, een laag gewicht van de patiënt en
lage target- (plasma- of effect-) concentraties. Als de systeemnauwkeurigheid van belang is, wordt het gebruik van
onderhoudssnelheden van minder dan 1,0 ml/u niet aanbevolen; spuitmaten, geneesmiddelconcentraties /oplossingen
en target- (plasma- of effect-) concentraties dienen zodanig te worden geselecteerd dat de onderhoudssnelheid hoger
is dan deze ondergrens.
Opmerking:
1
IEC60601-2-24: Specifieke eisen voor de veiligheid van infusieapparaten;
2
95% Betrouwbaarheid / 95% Populatie.
Profielen op basis van de TCI-modus
Het Paedfusor-model dient uitsluitend gebruikt te worden bij de Alaris® PK spuitpomp met software-revisie v3.2.12 en hoger.
De minimumleeftijd en het minimumgewicht bij revisie v3.2.12 is respectievelijk 3 jaar en 15 kg. Latere versies maken instellingen tot 1 jaar
en 5 kg mogelijk.
1000DF00447 Issue 1 18/27
Targetplasma, Propofol 1%
Infuussnelheid versus targetplasmaconcentratie. Voorspelde versus ideale plasmaconcentratie
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
1000
1100
1200
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
7.0
8.0
Leeftijd patiënt: 9 jaar
Gewicht patiënt: 38 kg
Concentratie geneesmiddel: 10 mg/ml
Volumetrische nauwkeurigheid: -0,50%
Tijd (minuten)
Snelheid (ml/u)
Target-plasmaconcentratie (µg/ml)
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
Leeftijd patiënt: 9 jaar
Gewicht patiënt: 38 kg
Concentratie geneesmiddel: 10 mg/ml
Nauwkeurigheid plasmaconc.: -0,48%
Tijd (minuten)
Voorspelde plasmaconcentratie (µg/ml)
Ideale plasmaconcentratie (µg/ml)
Targetplasma, Propofol 2%
Profielen van TCI modus - BD 50 ml spuit
0
100
200
300
400
500
600
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
7.0
8.0
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
Infuussnelheid versus target-plasmaconcentratie Voorspelde versus ideale plasmaconcentratie
Leeftijd patiënt: 9 jaar
Gewicht patiënt: 38 kg
Concentratie geneesmiddel: 20 mg/ml
Volumetrische nauwkeurigheid: -0,61%
Tijd (minuten)
Snelheid (ml/u)
Target-plasmaconcentratie (µg/ml)
Leeftijd patiënt: 9 jaar
Gewicht patiënt: 38 kg
Concentratie geneesmiddel: 20 mg/ml
Nauwkeurigheid plasmaconc.: -0,56%
Tijd (minuten)
Voorspelde plasmaconcentratie (µg/ml)
Ideale plasmaconcentratie (µg/ml)

Documenttranscriptie

Contents EN - Directions for Use. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 DE - Gebrauchsanweisung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 ES - Manual del Usuario. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 FR - Mode d’emploi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 IT - Istruzioni per l’uso. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 NL - Gebruiksaanwijzing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 NO - Bruksanvisning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 PT - Instruções de utilização. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 SE - Bruksanvisning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Inleiding Dit addendum dient samen met de Gebruiksaanwijzing van de Alaris® PK Spuitpomp te worden gebruikt. Doel van dit addendum is extra gebruiksinformatie te verschaffen bij het gebruik van een geneesmiddelencombinatie op basis van het Propofol - Paedfusor-model. Om deze combinatie geneesmiddel/model te gebruiken, moet een geschikte dataset worden aangemaakt; zie de Gebruiksaanwijzing van de Alaris® PK Editor software. TCI Voorzorgsmaatregelen Bij het opstarten van de infusie worden de farmacokinetische / farmacodynamische modellen en geheugenregisters in de Alaris® PK spuitpomp gereset naar nul. Daarom zullen alle actuele farmacokinetische / farmacodynamische modelgegevens, inclusief het volume van reeds toegediende propofol, verloren gaan als de pomp wordt uitgeschakeld tijdens de chirurgische procedure. Onder dergelijke omstandigheden kan het inschakelen van de pomp en het opnieuw opstarten van de infusie terwijl er al een aanzienlijke resthoeveelheid geneesmiddel in de patiënt aanwezig is, leiden tot overinfusie en significante cardiovasculaire instabiliteit. De pomp mag daarom onder dergelijke omstandigheden niet opnieuw in TCI modus worden opgestart. Farmacokinetische en farmacodynamische parameters Geneesmiddel: Propofol Model: Paedfusor Leeftijd 1 -12 jaar: V1 = 458,4 x gewicht V2 = V1 x k12 / k21 V3 = V1 x k13 / k31 k10 = 0,1527 x gewicht -0,3 k12 = 0,114 k13 = 0,0419 k 21 = 0,055 k31 = 0,0033 Leeftijd >= 13: V1 = 400,0 x gewicht k10 = 0,0678 Overige microconstanten zoals hierboven Leeftijd >= 14: V1 = 342,0 x gewicht k10 = 0,0792 Overige microconstanten zoals hierboven Leeftijd >= 15: V1 = 284,0 x gewicht k10 = 0,0954 Overige microconstanten zoals hierboven Leeftijd >= 16: V1 = 228,57 x gewicht k10 = 0,119 Overige microconstanten zoals hierboven Beperkingen van het model Het Paedfusor-model is een driecompartimenten-PK-model dat ontwikkeld is voor gebruik bij kinderen. Het model gebruikt leeftijd en gewicht als covariaten en het is gevalideerd in een klinische studie onder kinderen die hartchirurgie of hartkatheterisatie ondergingen 1. Wij adviseren de gebruiker de publicatie zorgvuldig te lezen, zodat men de beperkingen van het model en de publicatie begrijpt. Hoewel de leeftijd in de studie tussen de 1 en 15 jaar lag, waren er slechts 5 patiënten jonger dan 3 jaar, waarvan 1 jonger dan 2 jaar. Het gewicht van de kinderen in de studie varieerde van 5 tot 53 kilogram, maar slechts 3 kinderen hadden een lichaamsgewicht van <10 kg. Het model kan derhalve niet worden gebruikt voor kinderen jonger dan 1 jaar, of voor kinderen die minder wegen dan 5 kg. Bij kinderen onder de 3 jaar, of met een gewicht van minder dan 10 kg, dient het model uitsluitend gebruikt te worden door pediatrische anesthesisten met een uitgebreide ervaring en een speciale belangstelling voor volledige intraveneuze anesthesie bij kinderen. De modelnauwkeurigheid kan bij kinderen met een normale hartfunctie anders zijn dan die in de studiepopulatie werd gezien. De kinderen in de studie ontvingen bovendien fentanyl of alfentanil, die beide farmacokinetische wisselwerking vertonen met propofol (waardoor de propofolconcentraties hoger waren dan wanneer er alleen propofol was toegediend). Net als bij volwassenen is er geen bepaalde doelconcentratie die voor alle patiënten voldoende is. Het blijft daarom noodzakelijk de reacties van de patiënt zorgvuldig te observeren en de doelconcentratie te titreren afhankelijk van het klinische effect. Bij zieke kinderen (ASA status 3 - 4), met name bij kinderen met hypotensie of een gestoorde leverfunctie, dienen de doelconcentraties uiterst zorgvuldig bepaald te worden. Om het risico op cardiovasculaire instabiliteit te beperken, dienen aanvankelijk lage doelconcentraties gebruikt te worden, die pas na zorgvuldige beoordeling van de patiënt verhoogd kunnen worden. De aanbevolen infuusconcentratie is 10 mg/ml (1%) of 20 mg/ml (2%). De toediening van 2% propofol met grote spuiten bij kleine kinderen, of bij lage targetconcentraties kan leiden tot een suboptimale systeemnauwkeurigheid (zie hieronder). Bij het ter perse gaan van dit document bestaat er geen voorschriftinformatie advies voor TCI-propofoltoediening bij kinderen. Aanbevolen wordt de “Clinical Trial Indicator”-optie in de Alaris® PK Editor software in te stellen totdat informatie voor het voorschrijven ter beschikking komt voor het Paedfusor-model. Literatuurverwijzingen: 1 Absalom A, Amutike D, Lal A, White M, Kenny GNC: Accuracy of the ‘Paedfusor’ in children undergoing cardiac surgery or catheterisation British Journal of Anaesthesia 91 (4): 507-13 (2003) 2 Absalom et al: ‘Paedfusor’ pharmacokinetic dataset British Journal of Anaesthesia 95 (1): 110-13 (2005) 1000DF00447 Issue 1 16/27 Profielen op basis van de TCI-modus Bij targeting in de TCI-modus berekent de Alaris® PK spuitpomp automatisch het flowsnelheidsprofiel uit het voor het gekozen geneesmiddel specifieke farmacokinetische/farmacodynamische model. Deze sectie van de Gebruiksaanwijzing is bedoeld om de geprofileerde infusie en de werkingsnauwkeurigheid van de TCI-pomp te verduidelijken. De inductiebolus en onderhoudssnelheden worden getoond vóór het starten van de titratie. Als de infusie gestart wordt of nadat de targetplasmaconcentratie (plasma of effectsite) door titratie is verhoogd, geeft de pomp eerst een bolusdosis af in de vorm van een meestal korte infusie bij hoge snelheid. Na voltooiing van deze bolus schakelt de pomp onmiddellijk over op een lagere onderhoudstoedieningssnelheid (wanneer de plasma-targetingmodus wordt gebruikt) of onderbreekt de pomp zijn werking enige tijd alvorens op een lagere onderhoudstoedieningssnelheid over te schakelen (wanneer de effectsite-targetingmodus wordt gebruikt). Zodra de onderhoudsfase is bereikt, veroorzaakt een vermindering van de targetplasmaconcentratie (plasma of effectsite) normaliter een verlaging van de infusiesnelheid tot nul totdat de voorspelde plasmaconcentratie (of effectsite) de nieuwe doelwaarde bereikt. De Alaris® PK spuitpomp herziet elke 10 seconden het farmacokinetische model dat de plasma- (of effect-) concentratievoorspelling en de infusiesnelheid aanstuurt. De grafiek van de infusiesnelheid, getoond op pagina 21, is opgemaakt overeenkomstig het protocol zoals beschreven in de norm IEC60601-2-241, waarbij de data-sample-periode is teruggebracht van 30 naar 10 seconden. De pomp lost de farmacokinetische/farmacodynamische algoritmen zodanig op dat de targetconcentratie (plasma of effectsite) zo snel en accuraat mogelijk wordt bereikt. De gebruiker moet echter wel de beperkingen van het systeem bij het bereiken van de targetplasmaconcentratie (plasma of effect) in overweging nemen, zoals: De flowsnelheidsbeperking van het infusiepompmechanisme; De flowsnelheidsbeperking van de spuitmaat; De geneesmiddeldosisbeperking volgens het voor de patiënt geldende voorschrift voor veilige toediening; De variatie in individuele reacties van de patiënten bij het bereiken van de plasma- (of effect-) concentratie; De modelspecifieke maximale snelheid. De prestaties van de Alaris® PK spuitpomp kunnen pas goed worden beoordeeld als de volumetrische afwijking, dat is het verschil tussen het daadwerkelijk geïnfundeerde volume en het voorspelde geïnfundeerde volume, wordt berekend. Uit de prestatiegrafieken die zijn afgebeeld op pagina 21 blijkt dat de Alaris® PK spuitpomp in de TCI-modus over een periode van één uur een betere gemiddelde volumetrische nauwkeurigheid heeft dan ±5%2. Door het volume van het door de Alaris® PK spuitpomp geleverde flowsnelheidsprofiel te meten en de uitkomst vervolgens in een omgekeerd farmacokinetisch model in te voeren, kan de voorspelde plasma- (of effect-) concentratie uit de flowsnelheid worden berekend. Dit wordt geïllustreerd op pagina 21, waar de kenmerkende prestatie van het systeem is afgezet tegen de wijzigingen in de targetplasma- (of effect-) concentratie voor een gangbaar, geïdealiseerd profiel. Voor datzelfde beoogde profiel is de afwijking van de voorspelde plasma- (of effect-) concentratie (terugberekend uit het verkregen volume) ten opzichte van de verwachte ideale plasma- (of effect-) concentratie het gevolg van de volumetrische onnauwkeurigheid van het systeem (pomp en spuit). De Alaris® PK spuitpomp kan de voorspelde plasma- (of effect-) concentratie terugherleiden tot binnen ±5%2 van die waarde berekend door het farmacokinetische model over een periode van één uur. Onnauwkeurigheden in de flowsnelheden en opstartvertragingen kunnen de nauwkeurigheid van de voorspelde plasma- (of effect-) concentratie verminderen, met name als hoge concentraties geneesmiddelen in de spuit worden gebruikt in combinatie met een grote spuit en lage doelconcentraties (plasma of effect), omdat de zuigerbeweging van de spuit naarmate de tijd vordert (proportioneel met de nauwkeurigheid van de flowsnelheid) aanzienlijk afneemt. Opmerking: B  ij een bepaalde concentratie geneesmiddel is de volumetrische afwijking proportioneel met de afwijking in de dosissnelheid. Het kan van belang zijn te weten wat de nauwkeurigheid van het systeem is ten opzichte van verschillende tijdsperioden voor het beoordelen van het effect van het toedienen van geneesmiddelen met een korte halfwaardetijd. Onder deze omstandigheden kan een kortetermijnfluctuatie in de infusiesnelheid een klinisch effect hebben dat niet kan worden bepaald aan de hand van de prestatieprofielen zoals hieronder afgebeeld. Meestal zal de volumetrische afwijking toenemen bij lage inductie- en onderhoudssnelheden, die voor kunnen komen bij het gebruik van spuiten met een groot volume, hoge concentraties in de spuit, een laag gewicht van de patiënt en lage target- (plasma- of effect-) concentraties. Als de systeemnauwkeurigheid van belang is, wordt het gebruik van onderhoudssnelheden van minder dan 1,0 ml/u niet aanbevolen; spuitmaten, geneesmiddelconcentraties /oplossingen en target- (plasma- of effect-) concentraties dienen zodanig te worden geselecteerd dat de onderhoudssnelheid hoger is dan deze ondergrens. Opmerking: 1 IEC60601-2-24: Specifieke eisen voor de veiligheid van infusieapparaten; 2 95% Betrouwbaarheid / 95% Populatie. Profielen op basis van de TCI-modus Het Paedfusor-model dient uitsluitend gebruikt te worden bij de Alaris® PK spuitpomp met software-revisie v3.2.12 en hoger. De minimumleeftijd en het minimumgewicht bij revisie v3.2.12 is respectievelijk 3 jaar en 15 kg. Latere versies maken instellingen tot 1 jaar en 5 kg mogelijk. 1000DF00447 Issue 1 17/27 Profielen van TCI modus - BD 50 ml spuit Targetplasma, Propofol 1% Infuussnelheid versus targetplasmaconcentratie. Voorspelde versus ideale plasmaconcentratie 8.0 1200 7.0 1000 Snelheid (ml/u) 900 6.0 800 5.0 700 600 4.0 500 3.0 400 300 2.0 200 1.0 Target-plasmaconcentratie (µg/ml) 1100 100 0 0.0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 6.0 6.0 5.0 5.0 4.0 4.0 3.0 3.0 2.0 2.0 1.0 1.0 0.0 0.0 0 60 Ideale plasmaconcentratie (µg/ml) Leeftijd patiënt: 9 jaar Gewicht patiënt: 38 kg Concentratie geneesmiddel: 10 mg/ml Nauwkeurigheid plasmaconc.: -0,48% Voorspelde plasmaconcentratie (µg/ml) Leeftijd patiënt: 9 jaar Gewicht patiënt: 38 kg Concentratie geneesmiddel: 10 mg/ml Volumetrische nauwkeurigheid: -0,50% 5 10 15 20 Tijd (minuten) 25 30 35 40 45 50 55 60 Tijd (minuten) Targetplasma, Propofol 2% Infuussnelheid versus target-plasmaconcentratie Voorspelde versus ideale plasmaconcentratie 8.0 7.0 500 Snelheid (ml/u) 6.0 400 5.0 4.0 300 3.0 200 2.0 100 1.0 Target-plasmaconcentratie (µg/ml) 600 0.0 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 6.0 6.0 5.0 5.0 4.0 4.0 3.0 3.0 2.0 2.0 1.0 1.0 0.0 0.0 0 5 Tijd (minuten) 10 15 20 25 30 35 Tijd (minuten) 1000DF00447 Issue 1 18/27 40 45 50 55 60 Ideale plasmaconcentratie (µg/ml) Leeftijd patiënt: 9 jaar Gewicht patiënt: 38 kg Concentratie geneesmiddel: 20 mg/ml Nauwkeurigheid plasmaconc.: -0,56% Voorspelde plasmaconcentratie (µg/ml) Leeftijd patiënt: 9 jaar Gewicht patiënt: 38 kg Concentratie geneesmiddel: 20 mg/ml Volumetrische nauwkeurigheid: -0,61%
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30

BD Alaris™ PK Syringe Pump Propofol-Paedfusor Model Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor