Genius Brain 13 and Brain 14 de handleiding

Type
de handleiding
31
NEDERLANDS
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS S.p.A.
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE
Verklaart dat: De elektronische kaart mod. BRAIN 13 met voeding 230 Vac,
• in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen:
73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG.
89/336/EEG en latere wijzigingen 92/31/EEG en 93/68/EEG
Aanvullende opmerking:
Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten).
Grassobbio, 15-08-2007
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni
Opmerkingen voor het lezen van de instructies
Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden.
Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product.
INHOUDSOPGAVE
1. WAARSCHUWINGEN pag.32
2. LAYOUT EN AANSLUITINGEN pag.32
3. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.33
3.1. BESCHRIJVING ONDERDELEN pag.33
3.2. BESCHRIJVING KLEMMENBORDEN pag.33
4. PROGRAMMERING VAN DE LOGICA pag.33
5. PROGRAMMERING VAN DE SNELHEID pag.33
6. INBEDRIJFSTELLING pag.33
6.1. CONTROLE VAN DE LEDS pag.33
6.2. PROGRAMMERING DIPSCHAKELAAR pag.33
6.3. VOORKNIPPERFUNCTIE pag.33
6.4. ZELFLERENDE PROCEDURE TIJDEN - SETUP pag.33
7. INSTALLATIE ACCESSOIRES MET BUSAANSLUITING pag.34
7.1. ADRESSERING FOTOCELLEN MET BUSAANSLUITING pag.34
7.2. OPSLAG IN GEHEUGEN ACCESSOIRES MET BUSAANSLUITING pag.34
8. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING pag.35
8.1. 868-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN pag.35
8.2. 433-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN pag.35
8.3. PROCEDURE VOOR HET WISSEN VAN AFSTANDSBEDIENINGEN pag.35
9. KIT BATTERIJEN (OPZIONAL) pag.35
10. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM pag.35
11. TABELLEN VAN DE LOGICA’S pag.36
32
NEDERLANDS
ELEKTRONISCHE APPARATUUR BRAIN 13-14
1. WAARSCHUWINGEN
Alvorens een willekeurige ingreep op de elektronische apparatuur uit te voeren (aansluitingen, onderhoud) moet altijd de stroomvoorziening
worden losgekoppeld.
Zorg dat er bovenstrooms van de installatie een magnetothermische differentieelschakelaar is gemonteerd met een geschikte inschakellimiet.
Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de kabels voor de bediening en de beveiliging (drukknop, ontvanger, fotocellen, etc.).
Om elektrische storingen te vermijden moeten gescheiden kabelmantels of afgeschermde kabels (met scherm aangesloten op de massa) wor-
den gebruikt.
2. LAYOUT EN AANSLUITINGEN
Fig. 1Fig. 1
33
NEDERLANDS
3. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Voedingsspanning 230 (+6% -10%) 50 Hz / 115 Vac 60 Hz
Voedingsspanning besturing-
seenheid
24 Vac nominaal a
Opgenomen vermogen 20W
Nominale vermogen Motor 150 W x 2
Max. stroom accessoires (+24V) 100 mA
Max. stroom BUS-accessoires 400 mA
Omgevingstemperatuur -20°C ÷ +55°C
Veiligheidszekeringen F1 = zelfherstellend; F2 = T2A-250V
Bedrijfslogica’s EP, A
Werkingstijd (time-out): 1 minuut (vast)
Pauzetijd
Variabel, afhankelijk van de zelflerende
procedure (max. 10 min.)
Ingangen op klemmenbord Open A, Open B, Stop, BUS (I/O)
Ingangen op connector Voeding, batterij, radio module
Uitgangen op klemmenbord
Motoren, lichtsignaal, voeding, ac-
cessoires, elektrische vergrendeling,
contact verlichting (brandt 90 sec.)
Programmeerbare functies Logica (A, EP), Snelheid (hoog en laag)
Functies zelflerend systeem Pauzetijd, vertraging sluiting vleugel 2
a Afhankelijk van de netspanning, op de voedingsklemmen van de
kaart, kunnen de uitgangswaarden verschillen. Controleer, alvorens
tot de inbedrijfstelling over te gaan, altijd of de uitgangsspanning
op de secundaire wikkeling van de transformator tussen de 20 Vac
en de 26 Vac ligt. De spanning moet in onbeladen toestand worden
gemeten.
3.1. BESCHRIJVING ONDERDELEN
J1 Connector VOEDING
J2 Klemmenbord bediening VERLICHTING
J3 Klemmenbord LICHTSIGNAAL
J4 Klemmenbord ELEKTRISCHE VERGRENDELING
J5 Klemmenbord BEDIENINGSINSTRUMENTEN
J7 Klemmenbord MOTOR 1
J8 Klemmenbord MOTOR 2
J9 Snelaansluiting RADIO-MODULE
J10 Klemmenbord BUS
J11 Connector BATTERIJ
SW1 Drukknop SETUP
SW2 Drukknop SPEED
SW3 Drukknop LOGIC
DS1 Dipschakelaar programmering
F1 Zekering beveiliging accessoires
F2 Zekering beveiliging transformator en motoren
LED Signaleringsleds
3.2. BESCHRIJVING KLEMMENBORDEN
Klem en/of Klem-
menbord
Be-
schrijving
Aangesloten inrichting
1
J5
+24V Voeding accessoires
2 GND Negatieve draad
3 STOP
Inrichting met N.C.-contact die het au-
tomatische systeem blokkeert
4 OPEN B
Inrichting met N.A.-contact (zie hst.
BEDRIJFSLOGICA’S)
5 OPEN A
J10
RODE klem
BUS
Veiligheidsinrichting met BUS-techno-
logie
J2
GRIJZE klem
SERVICE
LIGHT
Uitgang bediening verlichting (relais-
spoel aansluiten op 24Vdc-100mA
max.)
J3
ORANJE klem
LAMP
Signaallamp
24Vdc - 15W
J4
LICHTBLAUWE klem
LOCK
Elektrische vergrendeling
12Vac of 24Vdc (te installeren op vleu-
gel 1)
J7 MOT1 Motor 1 (vleugel 1)
J8 MOT2 Motor 2 (vleugel 2)
Met vleugel 1 wordt de vleugel bedoeld die bij het openen als
eerste open gaat.
De bediening van de verlichting is actief gedurende heel de
openings- of sluitingsbeweging van de poort, en 90 seconden
daarna.
4. PROGRAMMERING VAN DE LOGICA
De bedrijfslogica kan op elk willekeurig moment worden geselecteerd door
op de knop SW3 te drukken.
De geselecteerde logica wordt vervolgens weergegeven door de led
LD7:
Led aan = logica AUTOMATISCH (A)
Led uit = logica HALFAUTOMATISCH STAP VOOR STAP (EP)
5. PROGRAMMERING VAN DE SNELHEID
De snelheid kan op elk willekeurig moment worden geregeld door op de
knop SW2 te drukken.
De geselecteerde logica wordt vervolgens weergegeven door de led
LD8:
Led aan = snelheid HOOG
Led uit = snelheid LAAG
6. INBEDRIJFSTELLING
6.1. CONTROLE VAN DE LEDS
In de onderstaande tabel wordt de status van de leds weergegeven in
relatie tot de status van de ingangen (de conditie van het automatische
systeem gesloten, in de ruststand, is dikgedrukt).
Controleer de status van de signaleringsleds aan de hand van de volgende
tabel.
Tab. 1 - Werking van de leds voor de signalering van de status
LED AAN (contact gesloten) UIT (contact open)
STOP Commando niet actief Commando actief
OPEN A Commando actief Commando niet actief
OPEN B Commando actief Commando niet actief
BUS Zie par. 7.2
6.2. PROGRAMMERING DIPSCHAKELAAR
In de volgende tabellen is weergegeven hoe de dipschakelaar DS1 moet
worden ingesteld om de kracht, het voorknipperen en de korte tegenge-
stelde beweging te programmeren.
Tab. 2 - Programmering DS1 (de default-instellingen zijn dikgedrukt)
DS1 DS2 DS3 DS4 Beschrijving
OFF OFF LAGE KRACHT
OFF ON GEMIDDELD-LAGE KRACHT
ON OFF GEMIDDELD-GROTE KRACHT
ON ON GROTE KRACHT
ON windbeveiliging ON
OFF windbeveiliging OFF
ON KORTE TEGENGESTELDE BEWEGING ON
OFF KORTE TEGENGESTELDE BEWEGING OFF
Als een elektrische vergrendeling op klem J4 wordt aangesloten, zet
dan DS4 op ON om de korte tegengestelde beweging te activeren
(alvorens te openen duwen de motoren in de sluitrichting, waardoor
de elektrische vergrendeling makkelijker wordt losgekoppeld).
Als de dipschakelaar DS3 op ON wordt gezet, wordt een speciale
windbeveiliging geactiveerd, di ervoor zorgt dat de poort ook kan
werken bij windvlagen.
6.3. VOORKNIPPERFUNCTIE
e voorknipperfunctie kan in- en uitgeschakeld worden (na een OPEN-com-
mando activeert de apparatuur de waarschuwingslamp dan gedurende 3
seconden, alvorens de beweging te starten), door het volgende te doen:
Druk minstens 5 sec. op de toets LOGIC (SW3) om de voorknipperfunctie
te ACTIVEREN.
Druk minstens 5 sec. op de toets SPEED (SW2) om de voorknipperfunctie
te DEACTIVEREN.
Controleer in beide gevallen of de led die bij de ingedrukte toets
hoort niet van status verandert, als dat wel het geval is, is de functie
die bij die toets hoort gewijzigd, en niet de voorknipperfunctie.
6.4. ZELFLERENDE PROCEDURE TIJDEN - SETUP
Alvorens enige manoeuvre uit te voeren moet een SETUP-cyclus
worden uitgevoerd.
Tijdens de SETUP-procedure mogen de fotocellen niet worden on-
derbroken, als dat namelijk wel gebeurt, wordt de vleugel namelijk
onmiddellijk stilgezet. Om de procedure te beëindigen moet de
SETUP vanaf het begin worden herhaald.
Als de voeding naar de kaart wordt ingeschakeld terwijl er nog nooit een
SETUP-cyclus is uitgevoerd, beginnen de leds LD4 en LD5 langzaam te knip-
peren om aan te geven dat een SETUP-cyclus moet worden uitgevoerd.
Er zijn twee soorten SETUP mogelijk: AUTOMATISCH en HANDMATIG.
1.
2.
34
NEDERLANDS
6.4.1. AUTOMATISCHE SETUP
Om de AUTOMATISCHE SETUP uit te voeren moet de volgende procedure
worden uitgevoerd:
Zet de vleugels half open.
Houd de SETUP-knop (SW1) ingedrukt tot de 2 leds daarnaast (LD4 en
LD5) blijven branden.
Laat de SETUP-knop los, de leds LD4 en LD5 beginnen snel te knippe-
ren.
Vleugel 2 (indien aanwezig) start de sluitingsbeweging en stopt zodra
de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt.
Vleugel 1 start de sluitingsbeweging en stopt zodra de mechanische
aanslag voor het sluiten is bereikt.
Vleugel 1 start de openingsbeweging.
Vleugel 2 (indien aanwezig) start de openingsbeweging na een vaste
vertragingstijd bij het openen.
De vleugels 1 en 2 (indien aanwezig) stoppen zodra ze de mechanische
aanslag voor het openen hebben bereikt.
Wacht tot de LD4 en LD5 doven, hetgeen betekent dat de SETUP-pro-
cedure is beëindigd.
Geef een OPEN-impuls om de poort te sluiten.
Als, wanneer de SETUP-procedure is opgestart, de vleugels bij punt
4 en 5 open in plaats van dicht gaan, moeten de voedingskabels
van de motoren worden omgedraaid.
CMet de AUTOMATISCHE SETUP zijn de vertragingsruimte, de vertra-
gingen van de vleugel bij het openen en sluiten, en de pauzetijd
(30 sec, met A-logica) reeds vastgelegd door de kaart, en kunnen
niet worden gewijzigd.
6.4.2. HANDMATIGE SETUP
Om de HANDMATIGE SETUP uit te voeren moet de volgende procedure
worden gevolgd:
Zet de vleugels half open.
Houd de SETUP-knop (SW1) ingedrukt tot de vleugels beginnen te
bewegen.
Laat de SETUP-knop los, de leds LD4 en LD5 beginnen snel te knippe-
ren.
Vleugel 2 (indien aanwezig) start de sluitingsbeweging en stopt zodra
de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt.
Vleugel 1 start de sluitingsbeweging en stopt zodra de mechanische
aanslag voor het sluiten is bereikt.
Vleugel 1 start de openingsbeweging.
Vleugel 2 (indien aanwezig) start de openingsbeweging na een vaste
vertragingstijd bij het openen.
De vleugels 1 en 2 (indien aanwezig) stoppen zodra ze de mechanische
aanslag voor het openen hebben bereikt.
Als een LAGE kracht is ingesteld, wacht dan ongeveer 5 sec. om te
controleren of het lichtsignaal uitgaat.
Indien de A-logica is geselecteerd, begint de kaart de pauzetijd af te
tellen (max. 10 min.) en geeft hij na de gewenste tijd een OPEN-impuls
om verder te gaan met de procedure. Als daarentegen de EP-logica
is geselecteerd, geef dan een OPEN-impuls om verder te gaan met
de procedure.
Vleugel 2 (indien aanwezig) start de sluitingsbeweging en de kaart begint
de vertragingstijd van de vleugel bij het sluiten af te tellen.
Geef, nadat de gewenste vertragingstijd is verlopen, een OPEN-impuls
om vleugel 1 de sluitingsbeweging te laten beginnen. Als vleugel 2 niet
aanwezig is zorgt de impuls die bij punt 9 is gegeven ervoor dat vleugel
1 rechtstreeks wordt gesloten.
De vleugels 1 en 2 (indien aanwezig) stoppen zodra ze de mechanische
aanslag voor het sluiten hebben bereikt.
Wacht tot de LD4 en LD5 doven, hetgeen betekent dat de SETUP-pro-
cedure is beëindigd.
Als, wanneer de SETUP-procedure is opgestart, de vleugels bij punt
4 en 5 open in plaats van dicht gaan, moeten de voedingskabels
van de motoren worden omgedraaid.
Met de HANDMATIGE SETUP zijn de vertragingsruimte en de vertragin-
gen van de vleugel bij het openen reeds vastgelegd door de kaart,
en kunnen niet worden gewijzigd. De vertraging van de vleugel bij
het sluiten en de pauzetijd zijn daarentegen programmeerbaar
tijdens de zelflerende procedure.
7. INSTALLATIE ACCESSOIRES MET BUSAANSLUITING
Deze kaart is voorzien van een BUS-circuit waarmee op eenvoudige wijze
een groot aantal, speciaal daarvoor geprogrammeerde BUS-accessoires
kan worden aangesloten (bijv. tot 16 paar fotocellen), door slechts twee
kabels zonder polariteit te gebruiken.
Hieronder zijn de adressering en de opslag in het geheugen van BUS-foto-
cellen beschreven.
Voor andere toekomstige accessoires, zie de specifieke instructies daar-
van.
7.1. ADRESSERING FOTOCELLEN MET BUSAANSLUITING
Het is van belang dat aan de zender en de ontvanger hetzelfde
adres wordt gegeven.
Zorg ervoor dat er niet twee of meer paren fotocellen zijn met
hetzelfde adres.
Als er geen enkel BUS-accessoire wordt gebruikt, laat dan de BUS-
connector (J10 – fig. 1) vrij.
Er kunnen maximaal 16 paar BUS-fotocellen op de kaart worden aange-
sloten.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
De fotocellen zijn in groepen verdeeld:
Fotocellen voor opening: max 6
Fotocellen voor sluiting: max 7
Fotocellen voor opening/sluiting: max 2
Fotocel die wordt gebruikt als OPEN-impuls: max 1
In fig. 2 is een automatisch systeem weergegeven met 2 vleugels, met
aanduiding van het bereik van de fotocellen:
A: Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING en SLUITING
B: Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING
C: Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING
D: Fotocellen die ingrijpen tijdens SLUITING
In tab. 3 zijn de programmeringen van de dipschakelaars binnenin de zender
en de ontvanger van de BUS-fotocellen weergegeven.
Tab. 3 - Adressering fotocellen BUS
Dip1 Dip2 Dip3 Dip4 Ref. Type
OFF OFF OFF OFF
B - C OPENING
OFF OFF OFF ON
OFF OFF ON OFF
OFF OFF ON ON
OFF ON ON OFF
OFF ON ON ON
ON OFF OFF OFF
D SLUITING
ON OFF OFF ON
ON OFF ON OFF
ON OFF ON ON
ON ON OFF OFF
ON ON OFF ON
ON ON ON OFF
OFF ON OFF OFF
A
OPENING en
SLUITING
OFF ON OFF ON
ON ON ON ON / OPEN-IMPULS
7.2. OPSLAG IN GEHEUGEN ACCESSOIRES MET BUSAANSLUITING
Op ieder willekeurig moment kunnen er BUS-fotocellen aan de installatie
worden toegevoegd, door ze simpelweg op de kaart op de slaan door de
volgende procedure te volgen:
Installeer en programmeer de accessoires met het gewenste adres
(zie par. 7.1).
Schakel de stroomtoevoer naar de kaart uit.
Sluit de twee kabels van de accessoires aan op het rode klemmenbord
J10 (ongeacht de polariteit).
Schakel de voeding naar de kaart in, en zorg er daarbij voor dat eerst de
hoofdvoeding wordt aangesloten (uitgang transformator) en vervolgens
de eventuele batterijen.
Druk snel een keer op de knop SW1 (SETUP) om de zelflerende procedure
uit te voeren. De led BUS zal knipperen.
Geef een OPEN impuls, het hek zal een opening uitvoeren, de memo-
risatieprocedure is beeindigd.
De kaart heeft de BUS-accessoires in het geheugen opgeslagen. Volg de
aanwijzingen in de volgende tabel om te controleren of de BUS goed is
aangesloten.
Tab. 4 - Beschrijving leds BUS
Blijft branden
Normale werking (led brandt, ook als er geen foto-
cellen zijn)
Knippert langzaam
(iedere 0,5 sec. een
flash)
Minstens één ingang is bezet: fotocel bezet en niet in
lijn, ingangen Open Aof Open B of Stop Bezet
Uit (iedere 2,5 sec.
een flash)
Kortsluiting BUS-lijn
Knippert snel (iedere
0,2 sec. een flash)
Fout waargenomen in BUS-aansluiting, herhaal proce-
dure voor opname in circuit. Als de fout zich opnieuw
voordoet, controleer dan of er in de installatie niet
meer dan één accessoire is met hetzelfde adres (zie
ook instructies van de accessoires)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Fig. 2Fig. 2
35
NEDERLANDS
8. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING
De apparatuur is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met
twee kanalen. Met dit systeem kan, door middel van een aanvullende
ontvangstmodule (Fig. 3 ref. a) en afstandsbedieningen met dezelfde
frequentie, zowel de volledige opening (OPEN A) als de gedeeltelijke
opening (OPEN B) van het automatische systeem in het geheugen worden
opgeslagen.
Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt.
Om van één codering naar een andere over te schakelen moet
de bestaande worden gewist (zie paragraaf over het wissen), en
de opslagprocedure worden herhaald.
8.1. 868-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden opgeslagen,
verdeeld tussen OPEN A en OPEN B.
Druk op de afstandsbediening de knoppen P1 en P2 in en houd ze
tegelijkertijd ingedrukt.
De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen.
Laat beide knoppen los.
Druk op de LOGIC-knop (SW3) of de SPEED-knop (SW2) om respectievelijk
de volledige opening (OPEN A) of de gedeeltelijke opening (OPEN B)
in het geheugen op te slaan, en houd daarbij tevens de SETUP-knop
(SW1) ingedrukt. De bijbehorende led begint langzaam te knipperen
gedurende 5 sec.
Laat beide knoppen los.
Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de afstandsbediening nog
knippert, op de gewenste knop op de afstandsbediening, en houd hem
ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden).
De led op de kaart blijft 1 seconde lang branden om vervolgens te do-
ven, waarmee wordt aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden.
Laat de knop van de afstandsbediening los.
Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen is opge-
slagen twee keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg ervoor dat het
automatische systeem niet wordt gehinderd door personen of
voorwerpen.
Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van
de knop van de afstandsbediening die in het geheugen is opgeslagen
worden overgezet op de toe te voegen afstandsbedieningen, volgens de
volgende procedure:
Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen
P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen.
Laat beide knoppen los.
Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd hem ingedrukt
(de led van de afstandsbediening blijft branden).
Houd de afstandsbedieningen in de buurt, druk op de bijbehorende knop
van de toe te voegen afstandsbediening en laat hem pas los nadat de
led van de afstandsbediening twee keer heeft geknipperd, om aan te
geven dat opslag heeft plaatsgevonden.
Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen is opgeslagen
twee keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg ervoor dat het
automatische systeem niet wordt gehinderd door personen of
voorwerpen.
8.2. 433-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden opgeslagen,
verdeeld tussen OPEN A en OPEN B.
Gebruik de 433-afstandsbedieningen uitsluitend met de 433 MHz-on-
tvangstmodule.
Druk op de LOGIC-knop (SW3) of de SPEED-knop (SW2) om respectievelijk
de volledige opening (OPEN A) of de gedeeltelijke opening (OPEN B)
in het geheugen op te slaan, en houd daarbij tevens de SETUP-knop
(SW1) ingedrukt. De bijbehorende led begint langzaam te knipperen
gedurende 5 sec.
Laat beide knoppen los. Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop
op de afstandsbediening.
De led blijft 1 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat
de afstandsbediening in het geheugen is opgeslagen, om vervolgens 5
sec. lang te knipperen, gedurende welke periode nog een afstandsbe-
diening in het geheugen kan worden opgeslagen (punt 4).
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
1.
2.
3.
4.
Na afloop van de 5 sec. dooft de led, waarmee wordt aangegeven
dat de procedure beëindigd is.
Om andere afstandsbedieningen toe te voegen moet de handeling
vanaf punt 1 worden herhaald.
8.2.1. 433-AFSTANDSBEDIENINGEN OP AFSTAND IN HET GEHEUGEN
OPSLAAN
Alleen bij 433-afstandsbedieningen kunnen andere afstandsbedieningen
op afstand in het geheugen worden opgeslagen, d.w.z. zonder op de
knoppen LOGIC-SPEED-SETUP te drukken, maar door een eerder opgeslagen
afstandsbediening te gebruiken.
Neem een afstandsbediening die al op een van de 2 kanalen (OPEN A
of OPEN B) is opgeslagen.
Druk op de knoppen P1 en P2 en houd ze tegelijkertijd ingedrukt tot
beide leds gedurende 5 sec. langzaam knipperen.
Druk binnen 5 sec. op de eerder in het geheugen opgeslagen knop van
de afstandsbediening om de zelflerende procedure op het gekozen
kanaal te activeren.
De led op de kaart die bij het kanaal in de zelflerende fase hoort knippert
gedurende 5 sec., binnen welk tijdsbestek de code van een andere
afstandsbediening moet worden verzonden.
De led blijft 2 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat
opslag heeft plaatsgevonden, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen,
gedurende welke periode andere afstandsbedieningen in het geheugen
kunnen worden opgeslagen, om vervolgens te doven.
8.3. PROCEDURE VOOR HET WISSEN VAN AFSTANDSBEDIENINGEN
Om ALLE codes van de geregistreerde afstandsbedieningen te wissen is het
voldoende om op de LOGIC-knop (SW3) of SPEED-knop (SW2) te drukken
en, terwijl hij ingedrukt wordt gehouden, eveneens 10 sec. lang de knop
SETUP (SW1) ingedrukt te houden.
De led die bij de ingedrukte knop hoort knippert gedurende 5 sec., om
vervolgens de volgende 5 sec. sneller te knipperen.
Beide leds blijven 2 sec. lang branden om vervolgens te doven (uitwissen
uitgevoerd).
Laat beide knoppen los.
Deze handeling kan NIET ongedaan worden gemaakt. Alle codes
van de afstandsbedieningen die als OPEN A en als OPEN B in het
geheugen zijn opgeslagen zullen worden gewist.
9. KIT BATTERIJEN (OPZIONAL)
De kit bufferbatterijen is gemaakt om in de houder van de elektronische
kaart te worden geplaatst.
Deze houder (ref. a in Fig. 4) is voorgedrukt om de batterijruimte open te
kunnen maken.
Verwijder het materiaal van de kaarthouder dat de batterijruimte bedekt,
door de verbindingen langs de omtrek door te snijden.
Zet de batterij in de zojuist vrijgekomen ruimte, en zet hem vast met de
speciale verankeringen (Fig. 5).
Zie de instructies bij de kit batterijen voor de correcte bevestiging en
aansluiting op de elektronische apparatuur.
10. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
Controleer na het programmeren of de installatie goed werkt. Controleer
met name of de veiligheidsinrichtingen op correcte wijze ingrijpen.
5.
6.
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
3.
1.
2.
3.
Fig. 3Fig. 3
Fig. 4Fig. 4
Fig. 5Fig. 5
36
NEDERLANDS
11. TABELLEN VAN DE LOGICA’S
Tab. 5
LOGICA “A IMPULSEN
STATUS AUTOMATISCH
SYSTEEM
OPEN A OPEN B STOP FSW-OP FSW-CL FSW-OP/CL FSW-OPEN
GESLOTEN
opent de vleugels en
sluit weer na de pau-
zetijd
opent vleugel 1 en sluit
weer na de pauzetijd
geen effect (opening
onderdrukt)
geen effect (opening
onderdrukt)
geen effect
geen effect (opening
onderdrukt)
opent de vleugels en
sluit weer na de pau-
zetijd
GAAT OPEN geen effect blokkeert de werking keert om in sluiting geen effect
blokkeert en gaat verder
met openen zodra hij
vrijkomt
geen effect
a
GEOPEND IN PAUZE de pauzetijd begint opnieuw te lopen blokkeert de werking geen effect
de pauzetijd begint op-
nieuw te lopen (sluiting
onderdrukt)
de pauzetijd begint op-
nieuw te lopen (sluiting
onderdrukt)
de pauzetijd begint op-
nieuw te lopen (sluiting
onderdrukt)
a
GAAT DICHT
keert beweging onmid-
dellijk om en gaat open
keert beweging onmid-
dellijk om en gaat open
blokkeert de werking geen effect
keert beweging onmid-
dellijk om en gaat open
blokkeert en draait
beweging om in ope-
ning
keert beweging onmid-
dellijk om en gaat open
GEBLOKKEERD sluit sluit
geen effect (opening en
sluiting onderdrukt)
geen effect (opening
onderdrukt)
geen effect (sluiting
onderdrukt)
geen effect (opening en
sluiting onderdrukt)
opent de vleugels
Tab. 6
LOGICA “EP” IMPULSEN
STATUS AUTOMATISCH
SYSTEEM
OPEN A OPEN B STOP FSW-OP FSW-CL FSW-OP/CL FSW-OPEN
GESLOTEN opent de vleugels opent vleugel 1
geen effect (opening
onderdrukt)
geen effect (opening
onderdrukt)
geen effect
geen effect (opening
onderdrukt)
opent de vleugels
GAAT OPEN blokkeert de werking
a
blokkeert de werking blokkeert de werking keert om in sluiting geen effect
blokkeert en gaat verder
met openen zodra hij
vrijkomt
geen effect
a
GEOPEND sluit sluit
geen effect (sluiting
onderdrukt)
geen effect
geen effect (sluiting
onderdrukt)
geen effect (sluiting
onderdrukt)
geen effect
a
GAAT DICHT blokkeert de werking blokkeert de werking blokkeert de werking geen effect
keert beweging onmid-
dellijk om en gaat open
blokkeert en draait
beweging om in ope-
ning
keert beweging onmid-
dellijk om en gaat open
GEBLOKKEERD
Na OPEN: Hervat de beweging in omgekeerde
richting
Na STOP: Hersluit de vleugel(s) onmiddellijk
a
geen effect (opening en
sluiting onderdrukt)
geen effect (opening
onderdrukt)
geen effect (sluiting
onderdrukt)
geen effect (opening en
sluiting onderdrukt)
opent de vleugels
a
Als de cyclus begonnen is met OPEN-B (gedeel telijke opening), drijft een OPEN-A impuls beide vleugels aan met een openende. beweging.
Lean detenidamente las instrucciones antes de instalar el producto.
Los materiales del embalaje (plástico, poliestireno, etc.) no deben dejarse al alcance
de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro.
Guarden las instrucciones para futuras consultas.
Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar
el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables
constituye un grave peligro para la seguridad.
Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido
en las Normas EN 12604 y EN 12605.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Nor-
mas arriba indicadas.
GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación
de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran
intervenir en la utilización.
La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cual-
quier intervención en la instalación.
Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial
con umbral de 0,03 A.
Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención
según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de
peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre,
corte.
Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como
un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además
de los dispositivos indicados en el “16”.
GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funciona-
miento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean
de producción GENIUS.
Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema
de automación.
El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento
del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante
su funcionamiento.
La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad
física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación.
Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de
impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe
dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia
GENIUS.
Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe en-
tenderse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die
Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder
ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden
Personenschäden führen.
Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen auf-
merksam gelesen werden.
Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen
zu können.
Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Ge-
brauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich
angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder
eine Gefahrenquelle darstellen.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder
nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezug-
svorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Au-
sführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsab-
stand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der
Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen.
Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslö-
seschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetsch-
schutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich,
deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vor-
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
schriften zu überprüfen.
Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Ge-
fahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen,
Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie
eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des
Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtun-
gen einzusetzen.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden,
die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden.
Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet
werden.
Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Verände-
rungen vorgenommen werden.
Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems
in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt
beigelegt ist, übergeben.
Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher,
geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen
Ausbildung verwendet werden.
Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite
von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation
zu vermeiden.
Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und
hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienst-
zentren GENIUS zu wenden.
Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen
sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie
zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik
van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het
product.
De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van
kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documen-
tatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het
product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is
bedoeld.
Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van
ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen
van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de
nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn
bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen
die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN
12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt gea-
dviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige
onderbreking.
Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst
met een limiet van 0,03 A.
Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen
delen van het sluitsysteem op aan.
Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming,
bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te
worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld
onder punt 10.
De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaar-
lijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals
bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en slui-
twerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd
zijn onder punt “16”.
GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de
goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt
wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische
systeem.
De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke,
geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de be-
nodigde training.
Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het
product terwijl dit in werking is.
Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van
kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden
aangedreven.
Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd
GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE 1. WAARSCHUWINGEN 2. LAYOUT EN AANSLUITINGEN 3. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 3.1. BESCHRIJVING ONDERDELEN 3.2. BESCHRIJVING KLEMMENBORDEN 4. PROGRAMMERING VAN DE LOGICA 5. PROGRAMMERING VAN DE SNELHEID 6. INBEDRIJFSTELLING 6.1. CONTROLE VAN DE LEDS 6.2. PROGRAMMERING DIPSCHAKELAAR 6.3. VOORKNIPPERFUNCTIE 6.4. ZELFLERENDE PROCEDURE TIJDEN - SETUP 7. INSTALLATIE ACCESSOIRES MET BUSAANSLUITING 7.1. ADRESSERING FOTOCELLEN MET BUSAANSLUITING 7.2. OPSLAG IN GEHEUGEN ACCESSOIRES MET BUSAANSLUITING 8. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING 8.1. 868-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN 8.2. 433-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN 8.3. PROCEDURE VOOR HET WISSEN VAN AFSTANDSBEDIENINGEN 9. KIT BATTERIJEN (OPZIONAL) 10. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM 11. TABELLEN VAN DE LOGICA’S pag.32 pag.32 pag.33 pag.33 pag.33 pag.33 pag.33 pag.33 pag.33 pag.33 pag.33 pag.33 pag.34 pag.34 pag.34 pag.35 pag.35 pag.35 pag.35 pag.35 pag.35 pag.36 EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Fabrikant: GENIUS S.p.A. Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE Verklaart dat: De elektronische kaart mod. BRAIN 13 met voeding 230 Vac, • in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen: 73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG. 89/336/EEG en latere wijzigingen 92/31/EEG en 93/68/EEG Aanvullende opmerking: Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten). Grassobbio, 15-08-2007 Opmerkingen voor het lezen van de instructies Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden. Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product. 31 NEDERLANDS Het symbool De Algemeen Directeur D. Gianantoni ELEKTRONISCHE APPARATUUR BRAIN 13-14 1. WAARSCHUWINGEN • Alvorens een willekeurige ingreep op de elektronische apparatuur uit te voeren (aansluitingen, onderhoud) moet altijd de stroomvoorziening worden losgekoppeld. • Zorg dat er bovenstrooms van de installatie een magnetothermische differentieelschakelaar is gemonteerd met een geschikte inschakellimiet. • Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de kabels voor de bediening en de beveiliging (drukknop, ontvanger, fotocellen, etc.). • Om elektrische storingen te vermijden moeten gescheiden kabelmantels of afgeschermde kabels (met scherm aangesloten op de massa) worden gebruikt. NEDERLANDS 2. LAYOUT EN AANSLUITINGEN Fig. 1 32 3. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 4. PROGRAMMERING VAN DE LOGICA De bedrijfslogica kan op elk willekeurig moment worden geselecteerd door op de knop SW3 te drukken. De geselecteerde logica wordt vervolgens weergegeven door de led LD7: 230 (+6% -10%) 50 Hz / 115 Vac 60 Hz Voedingsspanning besturingseenheid 24 Vac nominaal a 20W Opgenomen vermogen Led aan = logica AUTOMATISCH (A) Led uit = logica HALFAUTOMATISCH STAP VOOR STAP (EP) 150 W x 2 Nominale vermogen Motor Max. stroom accessoires (+24V) 100 mA Max. stroom BUS-accessoires 400 mA 5. PROGRAMMERING VAN DE SNELHEID De snelheid kan op elk willekeurig moment worden geregeld door op de knop SW2 te drukken. De geselecteerde logica wordt vervolgens weergegeven door de led LD8: -20°C ÷ +55°C Omgevingstemperatuur F1 = zelfherstellend; F2 = T2A-250V Veiligheidszekeringen EP, A Bedrijfslogica’s 1 minuut (vast) Werkingstijd (time-out): Led aan = snelheid HOOG Led uit = snelheid LAAG Variabel, afhankelijk van de zelflerende procedure (max. 10 min.) Pauzetijd Ingangen op klemmenbord Open A, Open B, Stop, BUS (I/O) Ingangen op connector Voeding, batterij, radio module Uitgangen op klemmenbord 6. INBEDRIJFSTELLING 6.1. CONTROLE VAN DE LEDS Motoren, lichtsignaal, voeding, accessoires, elektrische vergrendeling, contact verlichting (brandt 90 sec.) Programmeerbare functies Logica (A, EP), Snelheid (hoog en laag) Functies zelflerend systeem Pauzetijd, vertraging sluiting vleugel 2 In de onderstaande tabel wordt de status van de leds weergegeven in relatie tot de status van de ingangen (de conditie van het automatische systeem gesloten, in de ruststand, is dikgedrukt). Controleer de status van de signaleringsleds aan de hand van de volgende tabel. Tab. 1 - Werking van de leds voor de signalering van de status a Afhankelijk van de netspanning, op de voedingsklemmen van de kaart, kunnen de uitgangswaarden verschillen. Controleer, alvorens tot de inbedrijfstelling over te gaan, altijd of de uitgangsspanning op de secundaire wikkeling van de transformator tussen de 20 Vac en de 26 Vac ligt. De spanning moet in onbeladen toestand worden gemeten. 3.1. BESCHRIJVING ONDERDELEN Connector VOEDING J2 Klemmenbord bediening VERLICHTING J3 Klemmenbord LICHTSIGNAAL J4 Klemmenbord ELEKTRISCHE VERGRENDELING J5 Klemmenbord BEDIENINGSINSTRUMENTEN J7 Klemmenbord MOTOR 1 J8 Klemmenbord MOTOR 2 J9 Snelaansluiting RADIO-MODULE J10 Klemmenbord BUS J11 Connector BATTERIJ SW1 Drukknop SETUP SW2 Drukknop SPEED SW3 Drukknop LOGIC DS1 Dipschakelaar programmering F2 Zekering beveiliging transformator en motoren OPEN A Commando actief Commando niet actief OPEN B Commando actief 6.2. PROGRAMMERING DIPSCHAKELAAR Tab. 2 - Programmering DS1 (de default-instellingen zijn dikgedrukt) DS1 DS2 OFF OFF DS3 DS4 LAGE KRACHT OFF ON GEMIDDELD-LAGE KRACHT ON OFF GEMIDDELD-GROTE KRACHT ON ON GROTE KRACHT +24V Voeding accessoires 2 GND Negatieve draad STOP Inrichting met N.C.-contact die het automatische systeem blokkeert 4 OPEN B 5 OPEN A windbeveiliging ON BUS Veiligheidsinrichting met BUS-technologie J2 GRIJZE klem SERVICE LIGHT Uitgang bediening verlichting (relaisspoel aansluiten op 24Vdc-100mA max.) J3 ORANJE klem LAMP Signaallamp 24Vdc - 15W J4 LICHTBLAUWE klem LOCK Elektrische vergrendeling 12Vac of 24Vdc (te installeren op vleugel 1) J7 MOT1 Motor 1 (vleugel 1) J8 MOT2 Motor 2 (vleugel 2) KORTE TEGENGESTELDE BEWEGING ON OFF KORTE TEGENGESTELDE BEWEGING OFF 6.3. VOORKNIPPERFUNCTIE e voorknipperfunctie kan in- en uitgeschakeld worden (na een OPEN-commando activeert de apparatuur de waarschuwingslamp dan gedurende 3 seconden, alvorens de beweging te starten), door het volgende te doen: 1. Druk minstens 5 sec. op de toets LOGIC (SW3) om de voorknipperfunctie te ACTIVEREN. 2. Druk minstens 5 sec. op de toets SPEED (SW2) om de voorknipperfunctie te DEACTIVEREN. Inrichting met N.A.-contact (zie hst. BEDRIJFSLOGICA’S) J10 RODE klem windbeveiliging OFF ON Als de dipschakelaar DS3 op ON wordt gezet, wordt een speciale windbeveiliging geactiveerd, di ervoor zorgt dat de poort ook kan werken bij windvlagen. Aangesloten inrichting 1 Beschrijving Als een elektrische vergrendeling op klem J4 wordt aangesloten, zet dan DS4 op ON om de korte tegengestelde beweging te activeren (alvorens te openen duwen de motoren in de sluitrichting, waardoor de elektrische vergrendeling makkelijker wordt losgekoppeld). 3.2. BESCHRIJVING KLEMMENBORDEN Beschrijving Commando niet actief Zie par. 7.2 In de volgende tabellen is weergegeven hoe de dipschakelaar DS1 moet worden ingesteld om de kracht, het voorknipperen en de korte tegengestelde beweging te programmeren. Signaleringsleds J5 Commando actief OFF Zekering beveiliging accessoires 3 UIT (contact open) Commando niet actief ON F1 Klem en/of Klemmenbord AAN (contact gesloten) BUS J1 LED LED STOP Controleer in beide gevallen of de led die bij de ingedrukte toets hoort niet van status verandert, als dat wel het geval is, is de functie die bij die toets hoort gewijzigd, en niet de voorknipperfunctie. 6.4. ZELFLERENDE PROCEDURE TIJDEN - SETUP Alvorens enige manoeuvre uit te voeren moet een SETUP-cyclus worden uitgevoerd. Tijdens de SETUP-procedure mogen de fotocellen niet worden onderbroken, als dat namelijk wel gebeurt, wordt de vleugel namelijk onmiddellijk stilgezet. Om de procedure te beëindigen moet de SETUP vanaf het begin worden herhaald. • Met vleugel 1 wordt de vleugel bedoeld die bij het openen als eerste open gaat. Als de voeding naar de kaart wordt ingeschakeld terwijl er nog nooit een SETUP-cyclus is uitgevoerd, beginnen de leds LD4 en LD5 langzaam te knipperen om aan te geven dat een SETUP-cyclus moet worden uitgevoerd. Er zijn twee soorten SETUP mogelijk: AUTOMATISCH en HANDMATIG. • De bediening van de verlichting is actief gedurende heel de openings- of sluitingsbeweging van de poort, en 90 seconden daarna. 33 NEDERLANDS Voedingsspanning 6.4.1. AUTOMATISCHE SETUP De fotocellen zijn in groepen verdeeld: Om de AUTOMATISCHE SETUP uit te voeren moet de volgende procedure worden uitgevoerd: 1. Zet de vleugels half open. 2. Houd de SETUP-knop (SW1) ingedrukt tot de 2 leds daarnaast (LD4 en LD5) blijven branden. 3. Laat de SETUP-knop los, de leds LD4 en LD5 beginnen snel te knipperen. 4. Vleugel 2 (indien aanwezig) start de sluitingsbeweging en stopt zodra de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt. 5. Vleugel 1 start de sluitingsbeweging en stopt zodra de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt. 6. Vleugel 1 start de openingsbeweging. 7. Vleugel 2 (indien aanwezig) start de openingsbeweging na een vaste vertragingstijd bij het openen. 8. De vleugels 1 en 2 (indien aanwezig) stoppen zodra ze de mechanische aanslag voor het openen hebben bereikt. 9. Wacht tot de LD4 en LD5 doven, hetgeen betekent dat de SETUP-procedure is beëindigd. 10. Geef een OPEN-impuls om de poort te sluiten. Fotocellen voor opening: Fotocellen voor sluiting: Fotocellen voor opening/sluiting: Fotocel die wordt gebruikt als OPEN-impuls: Fig. 2 Als, wanneer de SETUP-procedure is opgestart, de vleugels bij punt 4 en 5 open in plaats van dicht gaan, moeten de voedingskabels van de motoren worden omgedraaid. In fig. 2 is een automatisch systeem weergegeven met 2 vleugels, met aanduiding van het bereik van de fotocellen: CMet de AUTOMATISCHE SETUP zijn de vertragingsruimte, de vertragingen van de vleugel bij het openen en sluiten, en de pauzetijd (30 sec, met A-logica) reeds vastgelegd door de kaart, en kunnen niet worden gewijzigd. A: B: C: D: 6.4.2. HANDMATIGE SETUP Om de HANDMATIGE SETUP uit te voeren moet de volgende procedure worden gevolgd: 1. Zet de vleugels half open. 2. Houd de SETUP-knop (SW1) ingedrukt tot de vleugels beginnen te bewegen. 3. Laat de SETUP-knop los, de leds LD4 en LD5 beginnen snel te knipperen. 4. Vleugel 2 (indien aanwezig) start de sluitingsbeweging en stopt zodra de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt. 5. Vleugel 1 start de sluitingsbeweging en stopt zodra de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt. 6. Vleugel 1 start de openingsbeweging. 7. Vleugel 2 (indien aanwezig) start de openingsbeweging na een vaste vertragingstijd bij het openen. 8. De vleugels 1 en 2 (indien aanwezig) stoppen zodra ze de mechanische aanslag voor het openen hebben bereikt. 9. Als een LAGE kracht is ingesteld, wacht dan ongeveer 5 sec. om te controleren of het lichtsignaal uitgaat. 10. Indien de A-logica is geselecteerd, begint de kaart de pauzetijd af te tellen (max. 10 min.) en geeft hij na de gewenste tijd een OPEN-impuls om verder te gaan met de procedure. Als daarentegen de EP-logica is geselecteerd, geef dan een OPEN-impuls om verder te gaan met de procedure. 11. Vleugel 2 (indien aanwezig) start de sluitingsbeweging en de kaart begint de vertragingstijd van de vleugel bij het sluiten af te tellen. 12. Geef, nadat de gewenste vertragingstijd is verlopen, een OPEN-impuls om vleugel 1 de sluitingsbeweging te laten beginnen. Als vleugel 2 niet aanwezig is zorgt de impuls die bij punt 9 is gegeven ervoor dat vleugel 1 rechtstreeks wordt gesloten. 13. De vleugels 1 en 2 (indien aanwezig) stoppen zodra ze de mechanische aanslag voor het sluiten hebben bereikt. 14. Wacht tot de LD4 en LD5 doven, hetgeen betekent dat de SETUP-procedure is beëindigd. Tab. 3 - Adressering fotocellen BUS Dip1 Dip2 Dip3 Dip4 OFF OFF OFF OFF OFF OFF OFF ON OFF OFF ON OFF OFF OFF ON ON OFF ON ON OFF OFF ON ON ON ON OFF OFF OFF ON OFF OFF ON ON OFF ON OFF ON OFF ON ON ON ON OFF OFF ON ON OFF ON ON ON ON OFF OFF ON OFF OFF OFF ON OFF ON ON ON ON ON Ref. Type B-C OPENING D SLUITING A OPENING en SLUITING / OPEN-IMPULS 7.2. OPSLAG IN GEHEUGEN ACCESSOIRES MET BUSAANSLUITING Op ieder willekeurig moment kunnen er BUS-fotocellen aan de installatie worden toegevoegd, door ze simpelweg op de kaart op de slaan door de volgende procedure te volgen: 1. Installeer en programmeer de accessoires met het gewenste adres (zie par. 7.1). 2. Schakel de stroomtoevoer naar de kaart uit. 3. Sluit de twee kabels van de accessoires aan op het rode klemmenbord J10 (ongeacht de polariteit). 4. Schakel de voeding naar de kaart in, en zorg er daarbij voor dat eerst de hoofdvoeding wordt aangesloten (uitgang transformator) en vervolgens de eventuele batterijen. 5. Druk snel een keer op de knop SW1 (SETUP) om de zelflerende procedure uit te voeren. De led BUS zal knipperen. 6. Geef een OPEN impuls, het hek zal een opening uitvoeren, de memorisatieprocedure is beeindigd. De kaart heeft de BUS-accessoires in het geheugen opgeslagen. Volg de aanwijzingen in de volgende tabel om te controleren of de BUS goed is aangesloten. Met de HANDMATIGE SETUP zijn de vertragingsruimte en de vertragingen van de vleugel bij het openen reeds vastgelegd door de kaart, en kunnen niet worden gewijzigd. De vertraging van de vleugel bij het sluiten en de pauzetijd zijn daarentegen programmeerbaar tijdens de zelflerende procedure. 7. INSTALLATIE ACCESSOIRES MET BUSAANSLUITING NEDERLANDS Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING en SLUITING Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING Fotocellen die ingrijpen tijdens SLUITING In tab. 3 zijn de programmeringen van de dipschakelaars binnenin de zender en de ontvanger van de BUS-fotocellen weergegeven. Als, wanneer de SETUP-procedure is opgestart, de vleugels bij punt 4 en 5 open in plaats van dicht gaan, moeten de voedingskabels van de motoren worden omgedraaid. Deze kaart is voorzien van een BUS-circuit waarmee op eenvoudige wijze een groot aantal, speciaal daarvoor geprogrammeerde BUS-accessoires kan worden aangesloten (bijv. tot 16 paar fotocellen), door slechts twee kabels zonder polariteit te gebruiken. Hieronder zijn de adressering en de opslag in het geheugen van BUS-fotocellen beschreven. Voor andere toekomstige accessoires, zie de specifieke instructies daarvan. Tab. 4 - Beschrijving leds BUS Blijft branden Normale werking (led brandt, ook als er geen fotocellen zijn) Knippert langzaam Minstens één ingang is bezet: fotocel bezet en niet in (iedere 0,5 sec. een lijn, ingangen Open Aof Open B of Stop Bezet flash) 7.1. ADRESSERING FOTOCELLEN MET BUSAANSLUITING • Het is van belang dat aan de zender en de ontvanger hetzelfde adres wordt gegeven. Uit (iedere 2,5 sec. Kortsluiting BUS-lijn een flash) • Zorg ervoor dat er niet twee of meer paren fotocellen zijn met hetzelfde adres. • Als er geen enkel BUS-accessoire wordt gebruikt, laat dan de BUSconnector (J10 – fig. 1) vrij. Er kunnen maximaal 16 paar BUS-fotocellen op de kaart worden aangesloten. max 6 max 7 max 2 max 1 Fout waargenomen in BUS-aansluiting, herhaal procedure voor opname in circuit. Als de fout zich opnieuw Knippert snel (iedere voordoet, controleer dan of er in de installatie niet 0,2 sec. een flash) meer dan één accessoire is met hetzelfde adres (zie ook instructies van de accessoires) 34 8. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING 5. Na afloop van de 5 sec. dooft de led, waarmee wordt aangegeven dat de procedure beëindigd is. 6. Om andere afstandsbedieningen toe te voegen moet de handeling vanaf punt 1 worden herhaald. De apparatuur is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met twee kanalen. Met dit systeem kan, door middel van een aanvullende ontvangstmodule (Fig. 3 ref. ) en afstandsbedieningen met dezelfde frequentie, zowel de volledige opening (OPEN A) als de gedeeltelijke opening (OPEN B) van het automatische systeem in het geheugen worden opgeslagen. 8.2.1. 433-AFSTANDSBEDIENINGEN OP AFSTAND IN HET GEHEUGEN OPSLAAN Alleen bij 433-afstandsbedieningen kunnen andere afstandsbedieningen op afstand in het geheugen worden opgeslagen, d.w.z. zonder op de knoppen LOGIC-SPEED-SETUP te drukken, maar door een eerder opgeslagen afstandsbediening te gebruiken. 1. Neem een afstandsbediening die al op een van de 2 kanalen (OPEN A of OPEN B) is opgeslagen. 2. Druk op de knoppen P1 en P2 en houd ze tegelijkertijd ingedrukt tot beide leds gedurende 5 sec. langzaam knipperen. 3. Druk binnen 5 sec. op de eerder in het geheugen opgeslagen knop van de afstandsbediening om de zelflerende procedure op het gekozen kanaal te activeren. 4. De led op de kaart die bij het kanaal in de zelflerende fase hoort knippert gedurende 5 sec., binnen welk tijdsbestek de code van een andere afstandsbediening moet worden verzonden. 5. De led blijft 2 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welke periode andere afstandsbedieningen in het geheugen kunnen worden opgeslagen, om vervolgens te doven. • Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt. • Om van één codering naar een andere over te schakelen moet de bestaande worden gewist (zie paragraaf over het wissen), en de opslagprocedure worden herhaald. 8.3. PROCEDURE VOOR HET WISSEN VAN AFSTANDSBEDIENINGEN Om ALLE codes van de geregistreerde afstandsbedieningen te wissen is het voldoende om op de LOGIC-knop (SW3) of SPEED-knop (SW2) te drukken en, terwijl hij ingedrukt wordt gehouden, eveneens 10 sec. lang de knop SETUP (SW1) ingedrukt te houden. 1. De led die bij de ingedrukte knop hoort knippert gedurende 5 sec., om vervolgens de volgende 5 sec. sneller te knipperen. 2. Beide leds blijven 2 sec. lang branden om vervolgens te doven (uitwissen uitgevoerd). 3. Laat beide knoppen los. Fig. 3 8.1. 868-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden opgeslagen, verdeeld tussen OPEN A en OPEN B. 1. Druk op de afstandsbediening de knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt. 2. De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen. 3. Laat beide knoppen los. 4. Druk op de LOGIC-knop (SW3) of de SPEED-knop (SW2) om respectievelijk de volledige opening (OPEN A) of de gedeeltelijke opening (OPEN B) in het geheugen op te slaan, en houd daarbij tevens de SETUP-knop (SW1) ingedrukt. De bijbehorende led begint langzaam te knipperen gedurende 5 sec. 5. Laat beide knoppen los. 6. Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de afstandsbediening nog knippert, op de gewenste knop op de afstandsbediening, en houd hem ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden). 7. De led op de kaart blijft 1 seconde lang branden om vervolgens te doven, waarmee wordt aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden. 8. Laat de knop van de afstandsbediening los. 9. Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen is opgeslagen twee keer kort achter elkaar in. Deze handeling kan NIET ongedaan worden gemaakt. Alle codes van de afstandsbedieningen die als OPEN A en als OPEN B in het geheugen zijn opgeslagen zullen worden gewist. 9. KIT BATTERIJEN (OPZIONAL) De kit bufferbatterijen is gemaakt om in de houder van de elektronische kaart te worden geplaatst. Deze houder (ref. a in Fig. 4) is voorgedrukt om de batterijruimte open te kunnen maken. 1. Verwijder het materiaal van de kaarthouder dat de batterijruimte bedekt, door de verbindingen langs de omtrek door te snijden. Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg ervoor dat het automatische systeem niet wordt gehinderd door personen of voorwerpen. Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van de knop van de afstandsbediening die in het geheugen is opgeslagen worden overgezet op de toe te voegen afstandsbedieningen, volgens de volgende procedure: • Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt. • De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen. • Laat beide knoppen los. • Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd hem ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden). • Houd de afstandsbedieningen in de buurt, druk op de bijbehorende knop van de toe te voegen afstandsbediening en laat hem pas los nadat de led van de afstandsbediening twee keer heeft geknipperd, om aan te geven dat opslag heeft plaatsgevonden. • Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen is opgeslagen twee keer kort achter elkaar in. Fig. 4 2. Zet de batterij in de zojuist vrijgekomen ruimte, en zet hem vast met de speciale verankeringen (Fig. 5). Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg ervoor dat het automatische systeem niet wordt gehinderd door personen of voorwerpen. 8.2. 433-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN 3. Zie de instructies bij de kit batterijen voor de correcte bevestiging en aansluiting op de elektronische apparatuur. 1. Gebruik de 433-afstandsbedieningen uitsluitend met de 433 MHz-ontvangstmodule. 2. Druk op de LOGIC-knop (SW3) of de SPEED-knop (SW2) om respectievelijk de volledige opening (OPEN A) of de gedeeltelijke opening (OPEN B) in het geheugen op te slaan, en houd daarbij tevens de SETUP-knop (SW1) ingedrukt. De bijbehorende led begint langzaam te knipperen gedurende 5 sec. 3. Laat beide knoppen los. Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop op de afstandsbediening. 4. De led blijft 1 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat de afstandsbediening in het geheugen is opgeslagen, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welke periode nog een afstandsbediening in het geheugen kan worden opgeslagen (punt 4). 10. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM Controleer na het programmeren of de installatie goed werkt. Controleer met name of de veiligheidsinrichtingen op correcte wijze ingrijpen. 35 NEDERLANDS Fig. 5 Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden opgeslagen, verdeeld tussen OPEN A en OPEN B. 36 opent vleugel 1 en sluit weer na de pauzetijd opent de vleugels en sluit weer na de pauzetijd GESLOTEN a a geen effect (opening en sluiting onderdrukt) blokkeert de werking geen effect (opening onderdrukt) geen effect Als de cyclus begonnen is met OPEN-B (gedeel telijke opening), drijft een OPEN-A impuls beide vleugels aan met een openende. beweging. GEBLOKKEERD blokkeert de werking blokkeert de werking GAAT DICHT Na OPEN: Hervat de beweging in omgekeerde richting Na STOP: Hersluit de vleugel(s) onmiddellijk sluit sluit GEOPEND geen effect blokkeert de werking blokkeert de werking a GAAT OPEN geen effect (sluiting onderdrukt) geen effect (opening onderdrukt) geen effect (opening onderdrukt) opent vleugel 1 opent de vleugels GESLOTEN keert om in sluiting FSW-OP STOP OPEN B OPEN A blokkeert de werking IMPULSEN LOGICA “EP” STATUS AUTOMATISCH SYSTEEM Tab. 6 sluit geen effect (opening onderdrukt) sluit geen effect (opening en sluiting onderdrukt) GEBLOKKEERD geen effect blokkeert de werking keert beweging onmid- keert beweging onmiddellijk om en gaat open dellijk om en gaat open GAAT DICHT geen effect blokkeert de werking de pauzetijd begint opnieuw te lopen GEOPEND IN PAUZE keert om in sluiting blokkeert de werking geen effect GAAT OPEN geen effect (opening onderdrukt) FSW-OP OPEN B OPEN A geen effect (opening onderdrukt) IMPULSEN LOGICA “A” STOP 11. TABELLEN VAN DE LOGICA’S STATUS AUTOMATISCH SYSTEEM Tab. 5 NEDERLANDS FSW-OP/CL blokkeert en gaat verder met openen zodra hij vrijkomt de pauzetijd begint opnieuw te lopen (sluiting onderdrukt) blokkeert en draait beweging om in opening geen effect (opening en sluiting onderdrukt) geen effect (opening onderdrukt) FSW-OP/CL FSW-OPEN opent de vleugels keert beweging onmiddellijk om en gaat open de pauzetijd begint opnieuw te lopen (sluiting onderdrukt) a geen effect a opent de vleugels en sluit weer na de pauzetijd FSW-OPEN geen effect (sluiting onderdrukt) geen effect (opening en sluiting onderdrukt) opent de vleugels geen effect (opening opent de vleugels onderdrukt) blokkeert en gaat verder geen effect met openen zodra hij geen effect a vrijkomt geen effect (sluiting geen effect (sluiting geen effect a onderdrukt) onderdrukt) blokkeert en draait keert beweging onmidkeert beweging onmidbeweging om in opedellijk om en gaat open dellijk om en gaat open ning geen effect FSW-CL geen effect (sluiting onderdrukt) keert beweging onmiddellijk om en gaat open de pauzetijd begint opnieuw te lopen (sluiting onderdrukt) geen effect geen effect FSW-CL 1. Lean detenidamente las instrucciones antes de instalar el producto. 2. Los materiales del embalaje (plástico, poliestireno, etc.) no deben dejarse al alcance de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro. 3. Guarden las instrucciones para futuras consultas. 4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. 8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación. 24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS. 27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. 8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vor- schriften zu überprüfen. 16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden. 19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen Ausbildung verwendet werden. 24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. 27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. 8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Genius Brain 13 and Brain 14 de handleiding

Type
de handleiding