Chamberlain LiftMaster CS9100 de handleiding

Categorie
Touchscreen monitoren
Type
de handleiding
Chamberlain GmbH
Alfred-Nobel-Strasse 4
D-66793 Saarwellingen
www.liftmaster.de
i
de
fr
en
nl
(+49) 06838-907-172
(+33) 03.87.98.15.84
(+44) 01935 848526
(+31) 020.673.3626
Anleitungen CS9100
Instructions CS9100
Instructions CS9100
Instruktie CS9100
Instrucciones CS9100
Manuais CS9100
Istruzioni CS9100
Instruktioner CS9100
de
fr
en
nl
es
pt
it
sv
ELEKTRONISCHE CENTRALE CS9100
Eenfasige elektronische centrale voor de automatisering van
roldeuren, met ingebouwde radio-ontvanger.
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN:
- Voeding : 230 Vac 50-60Hz 1100W max.
- Uitgang knipperlicht : 230 Vac 500 W max.
- Uitgang motor : 230 Vac 500 W max.
- Voeding fotocellen : 24 Vac 3 W max.
- Beveiliging en bediening
in BT : 24 Vcc
- Bedrijfstemperatuur : -10 ÷70 °C
- Radio-ontvanger : 433MHz
- Zenders opt. : 12-18 Bit of Rolling Code
- Max. TX codes in
het geheugen : 75
- Afmetingen doos : 110x121x47 mm.
- Behuizing : ABS V-0 (IP54).
AANSLUITINGEN OP DE KLEMMENSTROOK:
CN1:
1 : Ingang lijn 230 Vac (Fase).
2 : Ingang lijn 230 Vac (Neutraal).
3 : Uitgang schoon contact voor Knipperlicht/Bijverlichting.
4 : Uitgang schoon contact voor Knipperlicht/Bijverlichting.
5 : Uitgang motor openen.
6 : Uitgang motor algemeen.
7 : Uitgang motor sluiten.
CN2:
1 : Controle en voeding Fotocellen (24Vac).
2 : Controle en voeding Fotocellen (GND).
3 : Ingang PUL bedieningsknop open-dicht (NA).
4 : Ingang GND algemeen.
5 : Ingang DS1 veiligheidsmechanisme.
6 : Ingang DS2 veiligheidsmechanisme.
7 : Ingang GND algemeen.
8 : Ingang DS3 veiligheidsmechanisme.
9 : Ingang massa antenne.
10 : Ingang warme pool antenne.
FUNCTIONELE EIGENSCHAPPEN:
Werking met schakelpaneel:
Bij het gebruiken van het schakelpaneel op laagspanning
(PUL) voor het activeren van het rolluik, bereikt men de
volgende werking:
de eerste impuls bedient de opening gedurende de bedrijfstijd
van de motor, de tweede impuls bedient het sluiten van het
rolluik. Als een impuls wordt gegeven voordat de bedrijfstijd
van de motor is verstreken, stopt de centrale de beweging.
Bij een volgende opdracht wordt de beweging in
tegenovergestelde richting hervat.
Werking met verschillende modellen
afstandsbedieningen:
Er kunnen verschillende modellen afstandsbedieningen
worden geprogrammeerd: door een code op te slaan (1 toets)
bereikt u een cyclische Stap voor Stap werking (Openen -
Stop - Sluiten); door twee verschillende codes op te slaan (2
toetsen) bereikt u
verschillende opdrachten. De eerste voor het Openen en de
tweede voor het Sluiten. Door drie verschillende codes op te
slaan (3 toetsen) verkrijgt u drie verschillende opdrachten, de
eerste voor het Openen, de tweede voor het Stoppen en de
derde voor het Sluiten.
Werking met afstandsbediening 1 Toets:
Bij gebruik van de afstandsbediening met een enkele toets
bereikt u de volgende werking: de eerste impuls bedient de
functie Openen totdat de bedrijfstijd van de motor is
verstreken. De tweede impuls bedient het Sluiten van het luik.
Als er een impuls doorkomt voordat de bedrijfstijd van de
motor is verstreken, zorgt de centrale ervoor dat het luik stopt.
Een volgende impuls zorgt voor het hervatten van de
beweging in de tegenovergestelde richting.
Werking met afstandsbediening 2 Toetsen:
Bij gebruik van de afstandsbediening met 2 toetsen bereikt u
de volgende werking: de eerste toets (“Up”, verbonden met
de opening) bedient de functie Openen totdat de bedrijfstijd
van de motor is verstreken. De tweede toets (“Down”,
verbonden met de Sluiting) bedient het Sluiten van het luik. In
het geval er tijdens de Opening opnieuw een opdracht Up
wordt gegeven zal de centrale de Opening laten voortgaan.
Als daarentegen de opdracht Down wordt gegeven zal de
centrale de beweging onderbreken.
Dezelfde procedure geldt tijdens de Sluitfase.
Werking met afstandsbediening 3 toetsen:
Bij gebruik van de 3 toetsen afstandsbedieningen bereikt u
de volgende werking: de Up toets bedient de opening totdat
de bedrijfstijd van de motor is verstreken. De Stop toets
bedient het stoppen en de Down toets bedient het sluiten van
het luik. Als gedurende het openen of sluiten de opdracht
Stop wordt gegeven, geeft de centrale de opdracht het luik te
stoppen. Als gedurende het openen of het sluiten een
opdracht wordt gegeven die tegenovergesteld is aan de
huidige beweging, geeft de centrale de opdracht tot het
omkeren van de bewegingsrichting.
Automatische sluiting:
De centrale zorgt voor het automatisch hersluiten van het luik,
zonder het verzenden van verdere opdrachten.
De keuze van deze functioneringswijze is beschreven in de
programmeringsmodus van de Pauzetijd.
Veiligheidsmechanisme DS1:
De ingang DS1 voorziet de aansluiting van een algemeen
veiligheidsmechanisme met een contact (NC). Als deze
ingang niet wordt gebruikt moet hij worden overbrugd.
Het ingrijpen in de openingsfase wordt niet in overweging
genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt het het omkeren
van de bewegingsrichting. Een andere werking van het
veiligheidsmechanisme kunt u terugvinden in de
programmering van SEL DS1.
Veiligheidsmechanisme DS2:
De ingang DS2 voorziet de aansluiting van een algemeen
veiligheidsmechanisme met een contact (NC). Als deze
ingang niet wordt gebruikt moet hij worden overbrugd.
Het ingrijpen in de openingsfase wordt niet in overweging
genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt het het omkeren
van de bewegingsrichting. Een andere werking van het
veiligheidsmechanisme kunt u terugvinden in de
programmering van SEL DS2.
Veiligheidsmechanisme DS3:
De ingang DS3 voorziet de aansluiting van een algemeen
veiligheidsmechanisme met een contact (NC). Als deze
ingang niet wordt gebruikt moet hij worden overbrugd.
Het ingrijpen in de openingsfase wordt niet in overweging
genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt het het omkeren
van de bewegingsrichting. Een andere werking van het
veiligheidsmechanisme kunt u terugvinden in de
programmering van SEL DS3.
Werking met TIMER:
nl
De centrale biedt de mogelijkheid een timer aan te sluiten in
plaats van de bedieningsknop open - dicht (PUL).
B.v.: om 08.00 uur sluit de timer het contact af en de centrale
opent het rolluik; om 18.00 uur opent de timer het contact en
de centrale sluit het luik af. Aan het einde van de
openingsfase deactiveert de centrale gedurende het
tijdsverloop 08.00 – 18.00 het knipperlicht, de automatische
sluiting en de afstandsbedieningen.
PROGRAMMERING:
Toets SEL: selecteert de functie die moet worden
opgeslagen; de selectie wordt aangegeven door het
knipperen van de Led.
Door meerdere malen op de toets te drukken kunt u op de
gewenste functie gaan staan. De selectie blijft 10 seconden
lang actief, aangegeven door de knipperende Led. Hierna
keert de centrale terug naar de oorspronkelijke stand.
Toets SET: voert de programmering van de informatie uit aan
de hand van het soort functie dat met de SEL toets is
gekozen.
BELANGRIJK: De functie van de SET toets kan ook worden
vervangen door de afstandsbediening, mits vooraf
geprogrammeerd (led CODE aan).
HOOFDMENU
De centrale is door de fabrikant voorzien van de mogelijkheid
om enkele belangrijke functies te selecteren.
---------------------- HOOFDMENU -----------------
Referentie Led Led uit Led Aan
1) CODE Geen code Code ingevoerd
2) VERH.COMM.OPEN Uitgeschakeld Ingeschakeld
3) BIJVERL. Knipperlicht Bijverlichting
4) T. MOT. Automatische Bedrijfstijd Motor Geprogrammeerde tijd
5) T. PAUZE Zonder automatische sluiting Met automatische sluiting
6) SEL DS1 CH = INV AP/CH = BL
7) SEL DS2 CH = INV AP/CH = BL+INV
8) SEL DS3 CH = INV AP/CH = BL
1) CODE: (Code van de afstandsbediening)
De centrale biedt de mogelijkheid om tot aan 75
afstandsbedieningen op te slaan die onderling een
verschillende code van het type “vast” of “rolling code”
hebben.
Programmering van afstandsbediening 1 of 2 Toetsen.
Het programmeren van de transmissiecodes van de
afstandsbediening wordt als volgt uitgevoerd: druk op de toets
SEL. De LED CODE zal beginnen te knipperen. Zend
tegelijkertijd de eerste code ("Up" verbonden met het openen)
van de afstandsbediening. Nu zal de LED CODE snel
beginnen te knipperen: zend de tweede code ("Down"
verbonden met het sluiten) die moet worden opgeslagen. De
LED CODE zal aan blijven staan en de programmering is
voltooid. Als de tweede code niet binnen 10 seconden wordt
verstuurd treedt de centrale uit de programmeringsfase en
selecteert hij de werking met een enkele toets van de
afstandsbediening.
Programmering met afstandsbediening 3 Toetsen:
De centrale maakt met de programmering van alleen de knop
UP het opslaan van de hele afstandsbediening mogelijk..
Het programmeren van de codes van de afstandsbediening
wordt als volgt uitgevoerd: druk op de SEL toets en de LED
CODE gaat knipperen. Druk op de UP toets van de gewenste
afstandsbediening. De LED CODE houdt op met knipperen
en de programmering is compleet.
Wissen: Voor het wissen van alle opgeslagen codes gaat u
als volgt te werk: druk op de toets SEL, de LED CODE gaat
knipperen; druk vervolgens op de toets SET, de LED CODE
gaat uit en de procedure is compleet.
Maximaal aantal afstandsbedieningen dat kan worden
opgeslagen: De centrale biedt de mogelijkheid om tot aan 75
afstandsbedieningen op te slaan die onderling een
verschillende code van het type “vast” of “rolling code”
hebben. Mocht u het maximum aantal afstandsbedieningen al
hebben bereikt dan zal de centrale tijdens de
programmeringshandelingen aangeven dat het opslaan
mislukt is. Alle leds zullen gaan knipperen met uitzondering
van de LED CODE die vast aan zal blijven staan. Na 10
seconden treedt de centrale uit de programmering.
2) VERH. COMM. OPEN: (Het verhinderen van opdrachten
gedurende de openingsfase en de pauze, mits ingesteld)
De functie voor het stopzetten van de opdrachten gedurende
de openingsfase en de pauze, mits ingesteld, wordt gebruikt
als het automatische systeem van een ‘loop detector’ is
voorzien. De centrale negeert gedurende de openingsfase of
pauze de opdrachten die door de ‘loop detector’, het
schakelpaneel en de afstandsbediening worden uitgezonden.
Tijdens de sluitingsfase zorgt een opdracht die wordt gegeven
door de loop detector, het schakelpaneel of de
afstandsbediening met 1 toets het omkeren van de beweging.
Bij werking met een afstandsbediening met 2 toetsen zal de
toets die is verbonden met de opening het omkeren van de
beweging veroorzaken en zal de toets van de sluiting worden
genegeerd. Bij werking met een afstandsbediening
veroorzaakt de openingstoets het omkeren, de sluitingstoets
zal worden genegeerd, en de stoptoets veroorzaakt het
stoppen.
Als fabrieksinstelling is de centrale ingesteld op het
uitschakelen van de bediening gedurende de openingsfase
en als de pauze is uitgeschakeld; als u hem wilt inschakelen
gaat u als volgt te werk: ga met de SEL toets naar het
knipperlicht van de LED VERH.COMM.OPEN; druk op de
toets SET, de LED VERH.COMM.OPEN blijft vast aanstaan.
Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt
herstellen.
3) BIJVERL: (Selectie knipperlicht, bijverlichting)
De centrale beschikt over een uitgang van 230 Vac 500 W
voor het verbinden van een knipperlicht of een bijverlichting.
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de functie
knipperlicht ook wanneer de pauze is geactiveerd. Als u de
knipperfunctie wilt activeren gaat u als volgt te werk: ga met
de SEL toets naar het knipperlicht van de LED BIJVERL.
Druk vervolgens op de toets SET, de LED BIJVERL. zal vast
blijven aanstaan.
Herhaal deze handeling als u de fabrieksinstellingen wilt
herstellen.
Als u de bijverlichting wilt activeren herhaalt u de hierboven
beschreven handeling door twee keer op de SEL toets te
drukken (de LED BIJVERL. gaat snel knipperen) in plaats van
slechts één keer. Herhaal deze handeling als u de
fabrieksinstellingen wilt herstellen.
Werking Knipperlicht ook in pauze: De uitgang 230
Vac wordt elke keer geactiveerd dat het luik in beweging is,
gedurende de bedrijfstijd van de motor. In het geval een
Pauze is opgeslagen zal de 230 Vac uitgang ook gedurende
de Pauze actief zijn.
Werking Knipperlicht: De uitgang 230 Vac wordt elke
keer geactiveerd dat het luik in beweging is, gedurende de
bedrijfstijd van de motor.
Werking Bijverlichting: De uitgang 230 Vac wordt iedere
keer dat een openingsopdracht wordt gegeven 3 minuten lang
geactiveerd.
4) T. MOT:
(Bedrijfstijd motor max. 4 minuten)
De centrale wordt door de fabrikant geleverd met de functie
Automatische Motor Timer geactiveerd. Op deze manier
neemt de centrale de voeding van de motor weg, 1 sec. nadat
de interne eindschakelaar van de motor is bereikt. Als u een
bepaalde bedrijfstijd van de motor wilt vaststellen en de Timer
Automatische Motor moet worden uitgeschakeld, moet de
programmering als volgt worden uitgevoerd, met het luik
dicht: ga met de SEL toets op de knipperende LED. T. MOT.
staan. Druk dan even op de toets SET. De motor zal de
openingscyclus starten. Als de gewenste stand is bereikt,
drukt u op de SET toets: op deze manier slaat u de bedrijfstijd
van de motor op en zal de Led T. MOT. vast aanstaan.
Als u de beginsituatie wilt herstellen (met de functie Timer
Automatische Motor ingeschakeld), gaat u naar het
knipperlicht van de LED T. MOT. en drukt u 2 keer achter
elkaar op de SET toets met een interval van 2 seconden. De
Led gaat uit en de handeling is beëindigd.
Tijdens het programmeren kunt u in plaats van de SET toets,
die zich op de centrale bevindt, de toets van de
afstandsbediening gebruiken, alleen indien van tevoren
opgeslagen.
5) T. PAUZE:
(Programmeren automatische sluitingstijd 4 min.
max.)
De centrale is door de fabriek ingesteld zonder automatische
sluiting. Als u de automatische sluiting wilt activeren gaat u
als volgt te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht
van de LED T. PAUZE; druk kort op de SET toets. Wacht
gedurende dezelfde tijd die u als pauze wilt vaststellen en
druk opnieuw even op de SET toets. Op deze manier is de
automatische tijdsduur van de sluiting opgeslagen en zal de
LED T. PAUZE vast aan blijven staan.
Als u de beginsituatie wilt herstellen (zonder automatische
pauze), gaat u naar het knipperlicht van de LED T. PAUZE en
drukt u 2 keer achter elkaar op de SET toets met een interval
van 2 seconden. De Led gaat uit en de handeling is
beëindigd.
Tijdens het programmeren kunt u in plaats van de SET toets,
die zich op de centrale bevindt, de toets van de
afstandsbediening gebruiken, alleen indien van tevoren
opgeslagen.
6) SEL DS1:
(Selecteren werking Veiligheidsmechanisme 1)
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende
werking van het veiligheidsmechanisme DS1: interventie in de
openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de
sluitingsfase veroorzaakt deze de omkering van de
draairichting. Als u het ingrijpen zowel in de openings- als in
de sluitingsfase wilt instellen, door zo een onmiddellijke
blokkering te veroorzaken van de beweging, gaat u als volgt
te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de
LED SEL DS1 en druk vervolgens op de toets SET. Op
hetzelfde moment houdt de LED SEL DS1 op met knipperen
en is de programmering beëindigd. Herhaal de handeling als
u de vorige configuratie wilt herstellen.
7) SEL DS2:
(Selecteren werking Veiligheidsmechanisme 2)
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende
werking van het veiligheidsmechanisme DS2: interventie in de
openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de
sluitingsfase veroorzaakt deze de omkering van de
draairichting. Als u het ingrijpen zowel in de openings- als in
de sluitingsfase wilt instellen, door zo een onmiddellijke
blokkering te veroorzaken van de beweging en een korte
omkering van de bewegingsrichting, gaat u als volgt te werk:
ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED SEL
DS2 en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde
moment houdt de LED SEL DS2 op met knipperen en is de
programmering beëindigd. Herhaal de handeling als u de
vorige configuratie wilt herstellen.
8) SEL DS3:
(Selecteren werking Veiligheidsmechanisme 3)
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende
werking van het veiligheidsmechanisme DS3: interventie in de
openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de
sluitingsfase veroorzaakt deze de omkering van de
draairichting. Als u het ingrijpen zowel in de openings- als in
de sluitingsfase wilt instellen, door zo een onmiddellijke
blokkering te veroorzaken van de beweging, gaat u als volgt
te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de
LED SEL DS3 en druk vervolgens op de toets SET. Op
hetzelfde moment houdt de LED SEL DS3 op met knipperen
en is de programmering beëindigd. Herhaal de handeling als
u de vorige configuratie wilt herstellen.
UITGEBREID MENU
De centrale is door de fabrikant voorzien van de mogelijkheid
alleen de functies van het hoofdmenu te selecteren.
Als u de functies die in het uitgebreide menu worden
beschreven wilt activeren, gaat u als volgt te werk: druk 5
seconden lang op de toets SET, waarna de Leds DS2 en DS3
om de beurt zullen gaan knipperen. Op deze wijze heeft u 30
seconden de tijd voor het selecteren van de functies van het
uitgebreide menu, gebruik makend van de toetsen SEL en
SET. Na nog 30 seconden keert de centrale terug naar het
hoofdmenu.
---------------------- UITGEBREID MENU -----------------
Referentie Led Led Uit Led Aan
A) CODE PGM op afstand = OFF PGM op afstand = ON
B) INB. CMD.AP Test DS1 = OFF Test DS1 = ON
C) BIJVERL. Test DS2 = OFF Test DS2 = ON
D) T.MOT Test DS3 = OFF Test DS3 = ON
E) T. PAUZE Ingrijpen DS2 = Close Ingrijpen DS2 = Open
F) SEL DS1 Ingrijpen DS3 = Close Ingrijpen DS3 = Open
G) SEL DS2 Knipperlicht ON/OFF
H) SEL DS3 Knipperlicht ON/OFF
A) CODE
(Programmering Afstandsbediening):
De centrale maakt het programmeren van de transmissiecode
mogelijk, zonder de SEL toets van de centrale te gebruiken,
maar door middel van afstandsbediening.
Het op afstand programmeren van de transmissiecode wordt
als volgt uitgevoerd: zend gedurende iets langer dan 10
seconden de van tevoren opgeslagen code van een
afstandsbediening: de centrale treedt in de
programmeringsmodus, zoals boven beschreven voor de LED
CODE in het hoofdmenu.
De centrale is door de fabriek ingesteld met de
programmering van de transmissiecode op afstand
gedeactiveerd; als u deze functie wilt activeren, gaat u als
volgt te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft
ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen
van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het
knipperlicht van de LED CODE en druk vervolgens op de
toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED CODE vast
aanstaan en is de programmering beëindigd. Herhaal de
handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen.
B) VERH.COMM.OPEN (Test Veiligheidsmechanisme
DS1):
De centrale is voorzien van stroomvoorziening en aansluiting
van de fotocellen overeenkomstig de richtlijn EN 12453 (lees
aandachtig de “Aanwijzingen voor de Installateur” door).
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de test van
het veiligheidsmechanisme DS1 op non-actief. Om de test te
activeren, overeenkomstig de norm EN 954-1 cat. 2
betreffende de bescherming tegen storingen, gaat u als volgt
te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft
ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen
van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het
knipperlicht van de LED VERH.COMM.OPEN en druk
vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de
Led VERH.COMM.OPEN vast aanstaan en is de
programmering beëindigd. In deze modus moet de centrale
noodzakelijkerwijs gebruik maken van fotocellen die zijn
verbonden aan de DS1 ingang. Indien dit niet het geval is
functioneert de centrale niet.
Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt
herstellen.
C) BIJVERL (Test Veiligheidsmechanisme DS2):
De centrale voorziet een aansluiting van een gebalanceerd
Rubberen Profiel (8,2K ohm +/- 10%) overeenkomstig de
richtlijn EN 12453 en EN60335-2-97 (lees aandachtig de
“Aanwijzingen voor de Installateur” door).
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de test van
het veiligheidsmechanisme DS2 op niet actief. Om de test te
activeren, overeenkomstig de norm EN 954-1 cat. 2
betreffende de bescherming tegen storingen, gaat u als volgt
te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft
ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen
van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het
knipperlicht van de LED BIJVERL. en druk vervolgens op de
toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED BIJVERL. vast
aanstaan en is de programmering beëindigd.
In deze modus moet de centrale noodzakelijkerwijs gebruik
maken van het veiligheidsmechanisme dat is verbonden met
de DS2 ingang. Indien dit niet het geval is functioneert de
centrale niet.
Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt
herstellen.
C) T. MOT (Test Veiligheidsmechanisme DS3):
De centrale voorziet een aansluiting van een gebalanceerd
Rubberen Profiel (8,2K ohm +/- 10%) overeenkomstig de
richtlijn EN 12453 en EN60335-2-97 (lees aandachtig de
“Aanwijzingen voor de Installateur” door).
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de test van
het veiligheidsmechanisme DS3 op non-actief. Om de test te
activeren, overeenkomstig de norm EN 954-1 cat. 2
betreffende de bescherming tegen storingen, gaat u als volgt
te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft
ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen
van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het
knipperlicht van de LED T. MOT en druk vervolgens op de
toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED T.MOT vast
aanstaan en is de programmering beëindigd.
In deze modus moet de centrale noodzakelijkerwijs gebruik
maken van het veiligheidsmechanisme dat is verbonden met
de DS3 ingang. Indien dit niet het geval is functioneert de
centrale niet.
Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt
herstellen.
E) T. PAUZE (modus ingrijpwerking DS2):
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende
ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme DS2: Ingang
gesloten = ingrijpen veiligheidsmechanisme; ingang = 8K2 Ω,
normale werking veiligheidsmechanisme; ingang open =
storing. Als u de ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme
wenst te wijzigen gaat u als volgt te werk: controleer of u het
uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het
afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de
SEL toets naar het knipperlicht van de LED PAUZE en druk
vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de
LED PAUZE vast aanstaan en is de programmering
beëindigd. Op deze manier heeft de centrale het ingrijpen van
het veiligheidsmechanisme op de volgende manier gewijzigd:
Ingang gesloten = storing; ingang = 8K2 Ω, normale werking
veiligheidsmechanisme; ingang open = ingrijpen
veiligheidsmechanisme.
F) SEL DS1 (modus ingrijpwerking DS3):
De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende
ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme DS3: Ingang
gesloten = ingrijpen veiligheidsmechanisme; ingang = 8K2 Ω,
normale werking veiligheidsmechanisme; ingang open =
storing. Als u de ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme
wenst te wijzigen gaat u als volgt te werk: controleer of u het
uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het
afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de
SEL toets naar het knipperlicht van de LED PAUZE en druk
vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de
LED PAUZE vast aanstaan en is de programmering
beëindigd. Op deze manier heeft de centrale het ingrijpen van
het veiligheidsmechanisme op de volgende manier gewijzigd:
Ingang gesloten = storing; ingang = 8K2 Ω, normale werking
veiligheidsmechanisme; ingang open = ingrijpen
veiligheidsmechanisme.
RESET:
Als u de centrale wilt terugbrengen naar de fabriekswaarden
drukt u tegelijkertijd op de toetsen SEL en SET; alle RODE
Leds gaan aan en daarna onmiddellijk weer uit.
AANGEVEN STORINGEN:
-
Met behulp van de centrale kunt u storingen of een onjuiste
werking opsporen door middel van een Software test. In het
geval van storingen of slechte werking van de Input/Output
mechanismen zal de centrale zijn situatie aangeven door om
de 5 seconden, voor een maximale tijdsduur van 1 minuut, de
uitgang 230 Vac 500W voor het aansluiten van het
knipperlicht of de bijverlichting in en uit te schakelen.
Hiermee worden storingen gecontroleerd op basis van de
Categorie 2 van de norm EN 954 -1. Als zich een van deze
storingen voordoet dient noodzakelijkerwijs een
gekwalificeerde installateur te worden ingeschakeld.
Test Driver Motor:
De centrale beschikt over twee drivers voor de controle van
de motor. Bij slechte werking activeert de centrale de
beweging van het rolluik niet. Dit falen van de test wordt
visueel aangegeven door het tegelijkertijd knipperen van alle
Leds, behalve van de LED T. MOT, die vast aan blijft staan.
We raden u aan onmiddellijk een gekwalificeerde installateur
in te schakelen voor het verhelpen van de storing. Zodra de
juiste werking is hervat, kunt u de centrale weer elektrisch
voeden. De storingstoestand wordt gewist en de centrale is
klaar voor normaal gebruik.
Test Veiligheidsmechanismen DS1 - DS2 -
DS3:
De centrale is uitgerust voor het aansluiten van
veiligheidsmechanismen (zie sectie Aanwijzingen voor de
Installateur) die voldoen aan het punt 5.1.1.6 van richtlijn EN
12453. Bij een mislukte aansluiting en/of een slechte werking
activeert de centrale de beweging van het rolluik niet. Dit
falen van de test wordt visueel aangegeven door het
tegelijkertijd knipperen van alle Leds, behalve van de LED
DS1, LED DS2 of LED DS3, aan de hand van welk
mechanisme de storing heeft aangegeven.
Nadat de storing is vastgesteld zorgt de centrale ervoor dat
bewegingen alleen plaats kunnen vinden bij aanwezigheid
van een persoon. Ofwel door middel van het schakelpaneel of
door middel van de afstandsbediening (bij werking met een
afstandsbediening met twee toetsen is de toets van de
sluiting uitgeschakeld. Bij werking met een afstandsbediening
met drie toetsen zijn de toetsen van de sluiting en van de stop
uitgeschakeld). We raden u aan onmiddellijk een
gekwalificeerde installateur in te schakelen voor het
verhelpen van de storing. Zodra de juiste werking is hervat,
kunt u de centrale weer elektrisch voeden. De
storingstoestand wordt gewist en de centrale is klaar voor
normaal gebruik.
DIAGNOSTIEK HARDWARE:
Test opdracht PUL:
Bij de ingang van de PUL opdracht op laagspanning is de
centrale voorzien van een Rode signaleringsled, zodat de
staat ervan snel kan worden gecontroleerd.
Werkingslogica: LED aan, ingang gesloten - LED
uit, ingang open.
Test Veiligheidsmechanisme DS1:
Bij de ingang van het veiligheidsmechanisme DS1 op
laagspanning is de centrale voorzien van een Rode
signaleringsled, zodat de staat ervan snel kan worden
gecontroleerd. Werkingslogica: LED aan, ingang gesloten -
LED uit, ingang open.
Test Veiligheidsmechanismen DS2 - DS3:
Bij de ingang van de veiligheidsmechanismen DS2 en DS3 op
laagspanning is de centrale voorzien van twee Rode en
Groene signaleringsleds, zodat de staat ervan snel kan
worden gecontroleerd. Werkingslogica: Rode LED aan,
ingang gesloten. Groene LED aan, ingang gesloten met
gebalanceerd mechanisme (type 8,2K ohm). Rode en Groene
LEDS uit, ingang geopend.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
De centrale is ontworpen om de installateur toe te staan de
afsluiting te automatiseren in het respect van de Machine
Richtlijnen en de CPD.
De veiligheid van de uiteindelijke installatie en het
respecteren van de normatieve voorschriften is voor zorg van
degene die de verscheidene onderdelen assembleert
teneinde een volledige sluiting samen te stellen.
Om aan de verplichte normen te kunnen voldoen (EN 12453
- EN 12445 - EN60335-2-103) beschikt de centrale over een
aansluiting voor de volgende veiligheidsmechanismen:
Gevoelige profielen voor de bevestiging op een
beweegbare rand (voor het beperken van de
kracht).Controle uitvoeren overeenkomstig
categorie 2 van de norm EN 954-1 en volgens
hetgeen wordt aangegeven door punt 5.1.1.6 van
de norm EN12453. Het is noodzakelijk dat aan het
einde van de installatie een controle wordt
uitgevoerd van de effectieve beperking van de
kracht, zoals wordt aangegeven in de richtlijnen EN
12453 en EN 12445.
Fotocellen gecontroleerd overeenkomstig de
categorie 2 van de norm EN 954-1 en volgens
hetgeen aangegeven in punt 5.1.1.6 van de norm
EN12453.
Het bereiken van het minimale niveau van bescherming van
de hoofdrand van de afsluiting valt onder
verantwoordelijkheid van de installateur.
Door de centrale op juiste wijze te programmeren en de
veiligheidsmechanismen op een correcte manier te
installeren verzekert de installateur een minimaal
beschermingsniveau, zoals aangegeven in de paragraaf 5.5
van de norm EN 12453.
In het geval een storing wordt opgespoord in de
veiligheidsmechanismen (5.1.1.6 EN 12453) schakelt de
centrale automatisch over naar een opdracht zonder
zelfvergrendeling. Overeenkomstig de punten 5.1.1.4 van de
norm EN 12453 en 4.1.1.4 van de norm EN12445 is het
noodzakelijk te controleren of de snelheid van de hoofdrand
< 0,5 m/s is. Bovendien moet men controleren of de
stilstandsafstanden de waarden respecteren die worden
aangegeven in de richtlijn (nadat de knop wordt losgelaten
mag de stilstandsafstand niet groter zijn dan > 50 mm voor
openingen van 500 mm en > 100 mm voor openingen van >
100 mm).
Overeenkomstig punt 4.1.2. van de norm EN 12445 dient u te
controleren dat:
- de deur niet in staat is een massa van 20 kg op te tillen (of
40 kg voor deuren die worden gemonteerd op plaatsen die
niet toegankelijk zijn voor het publiek), vanuit een gesloten
toestand. De massa moet aan het paneel van de deur worden
bevestigd, in de meest ongunstige positie. De maximale
afmeting de massa moet in elke richting 300 mm bedragen,
of
- als de deur in staat is een massa van 20 kg op te tillen (of
eventueel 40 kg), moet de deur stoppen voordat het opgetilde
voorwerp de hoofdbalk bereikt, of andere vaste onderdelen
van het gebouw.
Als alternatief staat de norm toe het anti-optil gevaar te
ontwijken door installaties uit te voeren waarvan de sluitingen
geen haken bezitten, openingen of uitstekende delen, waar
een persoon aan vast zou kunnen blijven haken. Op deze
manier zal het niet mogelijk zijn door de deur te worden
geduwd of opgetild.
Gebruik de centrale nooit voor het installeren van
deuren van uitgangen of noodparcoursen
We raden u vervolgens aan de volgende aanwijzingen
op te volgen:
Voordat u het luik automatiseert moet de goede staat
ervan worden gecontroleerd, alsmede de conformiteit
met richtlijn EN 12604 voor machines.
De bedrading van de verschillende elektrische
onderdelen aan de buitenkant van de centrale moet
worden uitgevoerd volgens de voorschriften van richtlijn
EN 60204-1 en wijzigingen die door punt 5.2.7 van
richtlijn EN 12453 hieraan zijn toegevoegd. De
bevestiging van de voedingskabels en de
verbindingskabels moet verzekerd worden door
montage van de bijgeleverde kabelklemmen.
De bewegingsvertrager die wordt gebruikt voor het
bewegen van het luik moet conform zijn aan de
voorschriften van punt 5.2.7 van richtlijn EN 12453.
Het eventueel aanbrengen van een schakelpaneel voor
handmatige bediening moet zodanig worden uitgevoerd
dat de gebruiker er gemakkelijk bij kan zonder gevaar
te lopen, in navolging van het punt 5.2.8 van de norm
EN 12453.
De centrale bezit geen enkel soort verdeelsysteem van
de elektrische lijn 230 Vac. De installateur moet dus
zelf zorgen dat er een verdeelsysteem wordt geplaatst
in de installatie. Het is noodzakelijk een meerpolige
schakelaar te installeren met een overspanning van
categorie III. Deze moet zodanig worden geplaatst dat
hij beveiligd is tegen onverwachte afsluitingen, zoals
voorzien in punt 5.2.9 van de richtlijn EN 12453.
Overeenkomstig punt 5.4.2 van de norm EN 12453
wordt aangeraden bewegingsvertragers te gebruiken
die beschikken over een elektromechanisch
deblokkeringsmechanisme. Hiermee kan men, in geval
van nood, de deur handmatig bewegen.
Overeenkomstig punt 5.4.3. van de norm EN 12453
dient men elektromechanische
deblokkeringsmechanismen of dergelijke te gebruiken
die ervoor zorgen dat de deur veilig kan stoppen aan
het einde van zijn beweging.
De voedingskabels en verbindingskabels van de motor,
geschikt voor invoer op bijgeleverde kabelklemmen
pg9, moeten een externe diameter hebben van tussen
de 4,5 en 7 mm. De interne geleiderdraden moeten een
nominale doorsnede hebben van 0,75 mm
2
.
Als u geen
leidingen gebruikt, raden wij u aan kabels van het
materiaal H05RR-F te gebruiken.
De uitgang D.S. Power Supply moet noodzakelijkerwijs
worden gebruikt voor de voeding van de fotocellen en
mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
De veiligheidsmechanismen die zijn aangesloten op
DS1 moeten worden gevoed via de uitgang D.S Power
Supply. In het geval er meerdere mechanismen van
bovenstaand type worden gebruikt is het noodzakelijk
een serieverbinding uit te voeren.
In het geval twee of meer centrales worden gebruikt,
moeten ze op een afstand van minstens 3 meter van
elkaar worden geïnstalleerd voor een correcte werking
van de radio-ontvanger.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER
- Het apparaat mag niet door kinderen of personen met een
beperkt psychofysisch vermogen worden gebruikt, tenzij
begeleid of tenzij zij worden onderricht over de werking en het
gebruik ervan.
- Zorg ervoor dat kinderen niet met het apparaat kunnen
spelen en houd ze ver van de afstandsbedieningen vandaan.
- BELANGRIJK: bewaar dit instructieboekje en respecteer de
belangrijke veiligheidsaanwijzingen die erin beschreven
staan. Het niet respecteren van deze aanwijzingen kan
schade en serieuze ongelukken veroorzaken.
- Controleer de installatie regelmatig om eventuele schade
waar te kunnen nemen. Gebruik het apparaat niet als er een
reparatie plaats moet vinden.
Belangrijk
Alle handelingen die het openen van het omhulsel
noodzakelijk maken (aansluiting kabels, programmeren,
enz.) moeten uitsluitend tijdens de installatiefase door
een erkende installateur worden uitgevoerd. Voor elke
verdere handeling die nogmaals de opening van het
omhulsel noodzakelijk maakt (herprogrammering,
reparatie of wijzigingen van de installatie) dient u
contact op te nemen met de technische dienst.

Documenttranscriptie

de Anleitungen CS9100 fr Instructions CS9100 en Instructions CS9100 nl Instruktie CS9100 es Instrucciones CS9100 pt Manuais CS9100 it Istruzioni CS9100 Instruktioner CS9100 sv Chamberlain GmbH Alfred-Nobel-Strasse 4 D-66793 Saarwellingen www.liftmaster.de [email protected] i de (+49) 06838-907-172 fr (+33) 03.87.98.15.84 en (+44) 01935 848526 nl (+31) 020.673.3626 ELEKTRONISCHE CENTRALE CS9100 nl Eenfasige elektronische centrale voor de automatisering van roldeuren, met ingebouwde radio-ontvanger. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN: - Voeding - Uitgang knipperlicht - Uitgang motor - Voeding fotocellen - Beveiliging en bediening in BT - Bedrijfstemperatuur - Radio-ontvanger - Zenders opt. - Max. TX codes in het geheugen - Afmetingen doos - Behuizing : 230 Vac 50-60Hz 1100W max. : 230 Vac 500 W max. : 230 Vac 500 W max. : 24 Vac 3 W max. : 24 Vcc : -10 ÷70 °C : 433MHz : 12-18 Bit of Rolling Code : 75 : 110x121x47 mm. : ABS V-0 (IP54). AANSLUITINGEN OP DE KLEMMENSTROOK: CN1: 1 : Ingang lijn 230 Vac (Fase). 2 : Ingang lijn 230 Vac (Neutraal). 3 : Uitgang schoon contact voor Knipperlicht/Bijverlichting. 4 : Uitgang schoon contact voor Knipperlicht/Bijverlichting. 5 : Uitgang motor openen. 6 : Uitgang motor algemeen. 7 : Uitgang motor sluiten. CN2: 1 : Controle en voeding Fotocellen (24Vac). 2 : Controle en voeding Fotocellen (GND). 3 : Ingang PUL bedieningsknop open-dicht (NA). 4 : Ingang GND algemeen. 5 : Ingang DS1 veiligheidsmechanisme. 6 : Ingang DS2 veiligheidsmechanisme. 7 : Ingang GND algemeen. 8 : Ingang DS3 veiligheidsmechanisme. 9 : Ingang massa antenne. 10 : Ingang warme pool antenne. FUNCTIONELE EIGENSCHAPPEN: Werking met schakelpaneel: Bij het gebruiken van het schakelpaneel op laagspanning (PUL) voor het activeren van het rolluik, bereikt men de volgende werking: de eerste impuls bedient de opening gedurende de bedrijfstijd van de motor, de tweede impuls bedient het sluiten van het rolluik. Als een impuls wordt gegeven voordat de bedrijfstijd van de motor is verstreken, stopt de centrale de beweging. Bij een volgende opdracht wordt de beweging in tegenovergestelde richting hervat. Werking met verschillende modellen afstandsbedieningen: Er kunnen verschillende modellen afstandsbedieningen worden geprogrammeerd: door een code op te slaan (1 toets) bereikt u een cyclische Stap voor Stap werking (Openen Stop - Sluiten); door twee verschillende codes op te slaan (2 toetsen) bereikt u verschillende opdrachten. De eerste voor het Openen en de tweede voor het Sluiten. Door drie verschillende codes op te slaan (3 toetsen) verkrijgt u drie verschillende opdrachten, de eerste voor het Openen, de tweede voor het Stoppen en de derde voor het Sluiten. Werking met afstandsbediening 1 Toets: Bij gebruik van de afstandsbediening met een enkele toets bereikt u de volgende werking: de eerste impuls bedient de functie Openen totdat de bedrijfstijd van de motor is verstreken. De tweede impuls bedient het Sluiten van het luik. Als er een impuls doorkomt voordat de bedrijfstijd van de motor is verstreken, zorgt de centrale ervoor dat het luik stopt. Een volgende impuls zorgt voor het hervatten van de beweging in de tegenovergestelde richting. Werking met afstandsbediening 2 Toetsen: Bij gebruik van de afstandsbediening met 2 toetsen bereikt u de volgende werking: de eerste toets (“Up”, verbonden met de opening) bedient de functie Openen totdat de bedrijfstijd van de motor is verstreken. De tweede toets (“Down”, verbonden met de Sluiting) bedient het Sluiten van het luik. In het geval er tijdens de Opening opnieuw een opdracht Up wordt gegeven zal de centrale de Opening laten voortgaan. Als daarentegen de opdracht Down wordt gegeven zal de centrale de beweging onderbreken. Dezelfde procedure geldt tijdens de Sluitfase. Werking met afstandsbediening 3 toetsen: Bij gebruik van de 3 toetsen afstandsbedieningen bereikt u de volgende werking: de Up toets bedient de opening totdat de bedrijfstijd van de motor is verstreken. De Stop toets bedient het stoppen en de Down toets bedient het sluiten van het luik. Als gedurende het openen of sluiten de opdracht Stop wordt gegeven, geeft de centrale de opdracht het luik te stoppen. Als gedurende het openen of het sluiten een opdracht wordt gegeven die tegenovergesteld is aan de huidige beweging, geeft de centrale de opdracht tot het omkeren van de bewegingsrichting. Automatische sluiting: De centrale zorgt voor het automatisch hersluiten van het luik, zonder het verzenden van verdere opdrachten. De keuze van deze functioneringswijze is beschreven in de programmeringsmodus van de Pauzetijd. Veiligheidsmechanisme DS1: De ingang DS1 voorziet de aansluiting van een algemeen veiligheidsmechanisme met een contact (NC). Als deze ingang niet wordt gebruikt moet hij worden overbrugd. Het ingrijpen in de openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt het het omkeren van de bewegingsrichting. Een andere werking van het veiligheidsmechanisme kunt u terugvinden in de programmering van SEL DS1. Veiligheidsmechanisme DS2: De ingang DS2 voorziet de aansluiting van een algemeen veiligheidsmechanisme met een contact (NC). Als deze ingang niet wordt gebruikt moet hij worden overbrugd. Het ingrijpen in de openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt het het omkeren van de bewegingsrichting. Een andere werking van het veiligheidsmechanisme kunt u terugvinden in de programmering van SEL DS2. Veiligheidsmechanisme DS3: De ingang DS3 voorziet de aansluiting van een algemeen veiligheidsmechanisme met een contact (NC). Als deze ingang niet wordt gebruikt moet hij worden overbrugd. Het ingrijpen in de openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt het het omkeren van de bewegingsrichting. Een andere werking van het veiligheidsmechanisme kunt u terugvinden in de programmering van SEL DS3. Werking met TIMER: De centrale biedt de mogelijkheid een timer aan te sluiten in plaats van de bedieningsknop open - dicht (PUL). B.v.: om 08.00 uur sluit de timer het contact af en de centrale opent het rolluik; om 18.00 uur opent de timer het contact en de centrale sluit het luik af. Aan het einde van de openingsfase deactiveert de centrale gedurende het tijdsverloop 08.00 – 18.00 het knipperlicht, de automatische sluiting en de afstandsbedieningen. PROGRAMMERING: Toets SEL: selecteert de functie die moet worden opgeslagen; de selectie wordt aangegeven door het knipperen van de Led. Door meerdere malen op de toets te drukken kunt u op de gewenste functie gaan staan. De selectie blijft 10 seconden lang actief, aangegeven door de knipperende Led. Hierna keert de centrale terug naar de oorspronkelijke stand. Toets SET: voert de programmering van de informatie uit aan de hand van het soort functie dat met de SEL toets is gekozen. BELANGRIJK: De functie van de SET toets kan ook worden vervangen door de afstandsbediening, mits vooraf geprogrammeerd (led CODE aan). HOOFDMENU De centrale is door de fabrikant voorzien van de mogelijkheid om enkele belangrijke functies te selecteren. ---------------------- HOOFDMENU ----------------Referentie Led Led uit Led Aan 1) CODE Geen code Code ingevoerd 2) VERH.COMM.OPEN Uitgeschakeld Ingeschakeld 3) BIJVERL. Knipperlicht Bijverlichting 4) T. MOT. Automatische Bedrijfstijd Motor Geprogrammeerde tijd 5) T. PAUZE Zonder automatische sluiting Met automatische sluiting 6) SEL DS1 CH = INV AP/CH = BL 7) SEL DS2 CH = INV AP/CH = BL+INV 8) SEL DS3 CH = INV AP/CH = BL 1) CODE: (Code van de afstandsbediening) De centrale biedt de mogelijkheid om tot aan 75 afstandsbedieningen op te slaan die onderling een verschillende code van het type “vast” of “rolling code” hebben. Programmering van afstandsbediening 1 of 2 Toetsen. Het programmeren van de transmissiecodes van de afstandsbediening wordt als volgt uitgevoerd: druk op de toets SEL. De LED CODE zal beginnen te knipperen. Zend tegelijkertijd de eerste code ("Up" verbonden met het openen) van de afstandsbediening. Nu zal de LED CODE snel beginnen te knipperen: zend de tweede code ("Down" verbonden met het sluiten) die moet worden opgeslagen. De LED CODE zal aan blijven staan en de programmering is voltooid. Als de tweede code niet binnen 10 seconden wordt verstuurd treedt de centrale uit de programmeringsfase en selecteert hij de werking met een enkele toets van de afstandsbediening. Programmering met afstandsbediening 3 Toetsen: De centrale maakt met de programmering van alleen de knop UP het opslaan van de hele afstandsbediening mogelijk.. Het programmeren van de codes van de afstandsbediening wordt als volgt uitgevoerd: druk op de SEL toets en de LED CODE gaat knipperen. Druk op de UP toets van de gewenste afstandsbediening. De LED CODE houdt op met knipperen en de programmering is compleet. Wissen: Voor het wissen van alle opgeslagen codes gaat u als volgt te werk: druk op de toets SEL, de LED CODE gaat knipperen; druk vervolgens op de toets SET, de LED CODE gaat uit en de procedure is compleet. Maximaal aantal afstandsbedieningen dat kan worden opgeslagen: De centrale biedt de mogelijkheid om tot aan 75 afstandsbedieningen op te slaan die onderling een verschillende code van het type “vast” of “rolling code” hebben. Mocht u het maximum aantal afstandsbedieningen al hebben bereikt dan zal de centrale tijdens de programmeringshandelingen aangeven dat het opslaan mislukt is. Alle leds zullen gaan knipperen met uitzondering van de LED CODE die vast aan zal blijven staan. Na 10 seconden treedt de centrale uit de programmering. 2) VERH. COMM. OPEN: (Het verhinderen van opdrachten gedurende de openingsfase en de pauze, mits ingesteld) De functie voor het stopzetten van de opdrachten gedurende de openingsfase en de pauze, mits ingesteld, wordt gebruikt als het automatische systeem van een ‘loop detector’ is voorzien. De centrale negeert gedurende de openingsfase of pauze de opdrachten die door de ‘loop detector’, het schakelpaneel en de afstandsbediening worden uitgezonden. Tijdens de sluitingsfase zorgt een opdracht die wordt gegeven door de loop detector, het schakelpaneel of de afstandsbediening met 1 toets het omkeren van de beweging. Bij werking met een afstandsbediening met 2 toetsen zal de toets die is verbonden met de opening het omkeren van de beweging veroorzaken en zal de toets van de sluiting worden genegeerd. Bij werking met een afstandsbediening veroorzaakt de openingstoets het omkeren, de sluitingstoets zal worden genegeerd, en de stoptoets veroorzaakt het stoppen. Als fabrieksinstelling is de centrale ingesteld op het uitschakelen van de bediening gedurende de openingsfase en als de pauze is uitgeschakeld; als u hem wilt inschakelen gaat u als volgt te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED VERH.COMM.OPEN; druk op de toets SET, de LED VERH.COMM.OPEN blijft vast aanstaan. Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen. 3) BIJVERL: (Selectie knipperlicht, bijverlichting) De centrale beschikt over een uitgang van 230 Vac 500 W voor het verbinden van een knipperlicht of een bijverlichting. De centrale wordt door de fabriek geleverd met de functie knipperlicht ook wanneer de pauze is geactiveerd. Als u de knipperfunctie wilt activeren gaat u als volgt te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED BIJVERL. Druk vervolgens op de toets SET, de LED BIJVERL. zal vast blijven aanstaan. Herhaal deze handeling als u de fabrieksinstellingen wilt herstellen. Als u de bijverlichting wilt activeren herhaalt u de hierboven beschreven handeling door twee keer op de SEL toets te drukken (de LED BIJVERL. gaat snel knipperen) in plaats van slechts één keer. Herhaal deze handeling als u de fabrieksinstellingen wilt herstellen. Werking Knipperlicht ook in pauze: De uitgang 230 Vac wordt elke keer geactiveerd dat het luik in beweging is, gedurende de bedrijfstijd van de motor. In het geval een Pauze is opgeslagen zal de 230 Vac uitgang ook gedurende de Pauze actief zijn. Werking Knipperlicht: De uitgang 230 Vac wordt elke keer geactiveerd dat het luik in beweging is, gedurende de bedrijfstijd van de motor. Werking Bijverlichting: De uitgang 230 Vac wordt iedere keer dat een openingsopdracht wordt gegeven 3 minuten lang geactiveerd. 4) T. MOT: (Bedrijfstijd motor max. 4 minuten) De centrale wordt door de fabrikant geleverd met de functie Automatische Motor Timer geactiveerd. Op deze manier neemt de centrale de voeding van de motor weg, 1 sec. nadat de interne eindschakelaar van de motor is bereikt. Als u een bepaalde bedrijfstijd van de motor wilt vaststellen en de Timer Automatische Motor moet worden uitgeschakeld, moet de programmering als volgt worden uitgevoerd, met het luik dicht: ga met de SEL toets op de knipperende LED. T. MOT. staan. Druk dan even op de toets SET. De motor zal de openingscyclus starten. Als de gewenste stand is bereikt, drukt u op de SET toets: op deze manier slaat u de bedrijfstijd van de motor op en zal de Led T. MOT. vast aanstaan. Als u de beginsituatie wilt herstellen (met de functie Timer Automatische Motor ingeschakeld), gaat u naar het knipperlicht van de LED T. MOT. en drukt u 2 keer achter elkaar op de SET toets met een interval van 2 seconden. De Led gaat uit en de handeling is beëindigd. Tijdens het programmeren kunt u in plaats van de SET toets, die zich op de centrale bevindt, de toets van de afstandsbediening gebruiken, alleen indien van tevoren opgeslagen. 5) T. PAUZE: (Programmeren automatische sluitingstijd 4 min. max.) De centrale is door de fabriek ingesteld zonder automatische sluiting. Als u de automatische sluiting wilt activeren gaat u als volgt te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED T. PAUZE; druk kort op de SET toets. Wacht gedurende dezelfde tijd die u als pauze wilt vaststellen en druk opnieuw even op de SET toets. Op deze manier is de automatische tijdsduur van de sluiting opgeslagen en zal de LED T. PAUZE vast aan blijven staan. Als u de beginsituatie wilt herstellen (zonder automatische pauze), gaat u naar het knipperlicht van de LED T. PAUZE en drukt u 2 keer achter elkaar op de SET toets met een interval van 2 seconden. De Led gaat uit en de handeling is beëindigd. Tijdens het programmeren kunt u in plaats van de SET toets, die zich op de centrale bevindt, de toets van de afstandsbediening gebruiken, alleen indien van tevoren opgeslagen. 6) SEL DS1: (Selecteren werking Veiligheidsmechanisme 1) De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende werking van het veiligheidsmechanisme DS1: interventie in de openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt deze de omkering van de draairichting. Als u het ingrijpen zowel in de openings- als in de sluitingsfase wilt instellen, door zo een onmiddellijke blokkering te veroorzaken van de beweging, gaat u als volgt te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED SEL DS1 en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment houdt de LED SEL DS1 op met knipperen en is de programmering beëindigd. Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen. 7) SEL DS2: (Selecteren werking Veiligheidsmechanisme 2) De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende werking van het veiligheidsmechanisme DS2: interventie in de openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt deze de omkering van de draairichting. Als u het ingrijpen zowel in de openings- als in de sluitingsfase wilt instellen, door zo een onmiddellijke blokkering te veroorzaken van de beweging en een korte omkering van de bewegingsrichting, gaat u als volgt te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED SEL DS2 en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment houdt de LED SEL DS2 op met knipperen en is de programmering beëindigd. Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen. 8) SEL DS3: (Selecteren werking Veiligheidsmechanisme 3) De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende werking van het veiligheidsmechanisme DS3: interventie in de openingsfase wordt niet in overweging genomen; in de sluitingsfase veroorzaakt deze de omkering van de draairichting. Als u het ingrijpen zowel in de openings- als in de sluitingsfase wilt instellen, door zo een onmiddellijke blokkering te veroorzaken van de beweging, gaat u als volgt te werk: ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED SEL DS3 en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment houdt de LED SEL DS3 op met knipperen en is de programmering beëindigd. Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen. UITGEBREID MENU De centrale is door de fabrikant voorzien van de mogelijkheid alleen de functies van het hoofdmenu te selecteren. Als u de functies die in het uitgebreide menu worden beschreven wilt activeren, gaat u als volgt te werk: druk 5 seconden lang op de toets SET, waarna de Leds DS2 en DS3 om de beurt zullen gaan knipperen. Op deze wijze heeft u 30 seconden de tijd voor het selecteren van de functies van het uitgebreide menu, gebruik makend van de toetsen SEL en SET. Na nog 30 seconden keert de centrale terug naar het hoofdmenu. ---------------------- UITGEBREID MENU ----------------Referentie Led Led Uit Led Aan A) CODE PGM op afstand = OFF PGM op afstand = ON B) INB. CMD.AP Test DS1 = OFF Test DS1 = ON C) BIJVERL. Test DS2 = OFF Test DS2 = ON D) T.MOT Test DS3 = OFF Test DS3 = ON E) T. PAUZE Ingrijpen DS2 = Close Ingrijpen DS2 = Open F) SEL DS1 Ingrijpen DS3 = Close Ingrijpen DS3 = Open G) SEL DS2 Knipperlicht ON/OFF H) SEL DS3 Knipperlicht ON/OFF A) CODE (Programmering Afstandsbediening): De centrale maakt het programmeren van de transmissiecode mogelijk, zonder de SEL toets van de centrale te gebruiken, maar door middel van afstandsbediening. Het op afstand programmeren van de transmissiecode wordt als volgt uitgevoerd: zend gedurende iets langer dan 10 seconden de van tevoren opgeslagen code van een afstandsbediening: de centrale treedt in de programmeringsmodus, zoals boven beschreven voor de LED CODE in het hoofdmenu. De centrale is door de fabriek ingesteld met de programmering van de transmissiecode op afstand gedeactiveerd; als u deze functie wilt activeren, gaat u als volgt te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED CODE en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED CODE vast aanstaan en is de programmering beëindigd. Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen. B) VERH.COMM.OPEN (Test Veiligheidsmechanisme DS1): De centrale is voorzien van stroomvoorziening en aansluiting van de fotocellen overeenkomstig de richtlijn EN 12453 (lees aandachtig de “Aanwijzingen voor de Installateur” door). De centrale wordt door de fabriek geleverd met de test van het veiligheidsmechanisme DS1 op non-actief. Om de test te activeren, overeenkomstig de norm EN 954-1 cat. 2 betreffende de bescherming tegen storingen, gaat u als volgt te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED VERH.COMM.OPEN en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de Led VERH.COMM.OPEN vast aanstaan en is de programmering beëindigd. In deze modus moet de centrale noodzakelijkerwijs gebruik maken van fotocellen die zijn verbonden aan de DS1 ingang. Indien dit niet het geval is functioneert de centrale niet. Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen. C) BIJVERL (Test Veiligheidsmechanisme DS2): De centrale voorziet een aansluiting van een gebalanceerd Rubberen Profiel (8,2K ohm +/- 10%) overeenkomstig de richtlijn EN 12453 en EN60335-2-97 (lees aandachtig de “Aanwijzingen voor de Installateur” door). De centrale wordt door de fabriek geleverd met de test van het veiligheidsmechanisme DS2 op niet actief. Om de test te activeren, overeenkomstig de norm EN 954-1 cat. 2 betreffende de bescherming tegen storingen, gaat u als volgt te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED BIJVERL. en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED BIJVERL. vast aanstaan en is de programmering beëindigd. In deze modus moet de centrale noodzakelijkerwijs gebruik maken van het veiligheidsmechanisme dat is verbonden met de DS2 ingang. Indien dit niet het geval is functioneert de centrale niet. Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen. C) T. MOT (Test Veiligheidsmechanisme DS3): De centrale voorziet een aansluiting van een gebalanceerd Rubberen Profiel (8,2K ohm +/- 10%) overeenkomstig de richtlijn EN 12453 en EN60335-2-97 (lees aandachtig de “Aanwijzingen voor de Installateur” door). De centrale wordt door de fabriek geleverd met de test van het veiligheidsmechanisme DS3 op non-actief. Om de test te activeren, overeenkomstig de norm EN 954-1 cat. 2 betreffende de bescherming tegen storingen, gaat u als volgt te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED T. MOT en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED T.MOT vast aanstaan en is de programmering beëindigd. In deze modus moet de centrale noodzakelijkerwijs gebruik maken van het veiligheidsmechanisme dat is verbonden met de DS3 ingang. Indien dit niet het geval is functioneert de centrale niet. Herhaal de handeling als u de vorige configuratie wilt herstellen. E) T. PAUZE (modus ingrijpwerking DS2): De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme DS2: Ingang gesloten = ingrijpen veiligheidsmechanisme; ingang = 8K2 Ω, normale werking veiligheidsmechanisme; ingang open = storing. Als u de ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme wenst te wijzigen gaat u als volgt te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED PAUZE en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED PAUZE vast aanstaan en is de programmering beëindigd. Op deze manier heeft de centrale het ingrijpen van het veiligheidsmechanisme op de volgende manier gewijzigd: Ingang gesloten = storing; ingang = 8K2 Ω, normale werking veiligheidsmechanisme; ingang open = ingrijpen veiligheidsmechanisme. F) SEL DS1 (modus ingrijpwerking DS3): De centrale wordt door de fabriek geleverd met de volgende ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme DS3: Ingang gesloten = ingrijpen veiligheidsmechanisme; ingang = 8K2 Ω, normale werking veiligheidsmechanisme; ingang open = storing. Als u de ingrijpmodus van het veiligheidsmechanisme wenst te wijzigen gaat u als volgt te werk: controleer of u het uitgebreide menu heeft ingeschakeld (aangegeven door het afwisselend knipperen van de Leds DS2 en DS3). Ga met de SEL toets naar het knipperlicht van de LED PAUZE en druk vervolgens op de toets SET. Op hetzelfde moment blijft de LED PAUZE vast aanstaan en is de programmering beëindigd. Op deze manier heeft de centrale het ingrijpen van het veiligheidsmechanisme op de volgende manier gewijzigd: Ingang gesloten = storing; ingang = 8K2 Ω, normale werking veiligheidsmechanisme; ingang open = ingrijpen veiligheidsmechanisme. RESET: Als u de centrale wilt terugbrengen naar de fabriekswaarden drukt u tegelijkertijd op de toetsen SEL en SET; alle RODE Leds gaan aan en daarna onmiddellijk weer uit. AANGEVEN STORINGEN: Met behulp van de centrale kunt u storingen of een onjuiste werking opsporen door middel van een Software test. In het geval van storingen of slechte werking van de Input/Output mechanismen zal de centrale zijn situatie aangeven door om de 5 seconden, voor een maximale tijdsduur van 1 minuut, de uitgang 230 Vac 500W voor het aansluiten van het knipperlicht of de bijverlichting in en uit te schakelen. Hiermee worden storingen gecontroleerd op basis van de Categorie 2 van de norm EN 954 -1. Als zich een van deze storingen voordoet dient noodzakelijkerwijs een gekwalificeerde installateur te worden ingeschakeld. Test Driver Motor: De centrale beschikt over twee drivers voor de controle van de motor. Bij slechte werking activeert de centrale de beweging van het rolluik niet. Dit falen van de test wordt visueel aangegeven door het tegelijkertijd knipperen van alle Leds, behalve van de LED T. MOT, die vast aan blijft staan. We raden u aan onmiddellijk een gekwalificeerde installateur in te schakelen voor het verhelpen van de storing. Zodra de juiste werking is hervat, kunt u de centrale weer elektrisch voeden. De storingstoestand wordt gewist en de centrale is klaar voor normaal gebruik. Test Veiligheidsmechanismen DS1 - DS2 DS3: De centrale is uitgerust voor het aansluiten van veiligheidsmechanismen (zie sectie Aanwijzingen voor de Installateur) die voldoen aan het punt 5.1.1.6 van richtlijn EN 12453. Bij een mislukte aansluiting en/of een slechte werking activeert de centrale de beweging van het rolluik niet. Dit falen van de test wordt visueel aangegeven door het tegelijkertijd knipperen van alle Leds, behalve van de LED DS1, LED DS2 of LED DS3, aan de hand van welk mechanisme de storing heeft aangegeven. Nadat de storing is vastgesteld zorgt de centrale ervoor dat bewegingen alleen plaats kunnen vinden bij aanwezigheid van een persoon. Ofwel door middel van het schakelpaneel of door middel van de afstandsbediening (bij werking met een afstandsbediening met twee toetsen is de toets van de sluiting uitgeschakeld. Bij werking met een afstandsbediening met drie toetsen zijn de toetsen van de sluiting en van de stop uitgeschakeld). We raden u aan onmiddellijk een gekwalificeerde installateur in te schakelen voor het verhelpen van de storing. Zodra de juiste werking is hervat, kunt u de centrale weer elektrisch voeden. De storingstoestand wordt gewist en de centrale is klaar voor normaal gebruik. DIAGNOSTIEK HARDWARE: Test opdracht PUL: Bij de ingang van de PUL opdracht op laagspanning is de centrale voorzien van een Rode signaleringsled, zodat de staat ervan snel kan worden gecontroleerd. Werkingslogica: LED aan, ingang gesloten - LED uit, ingang open. Test Veiligheidsmechanisme DS1: Bij de ingang van het veiligheidsmechanisme DS1 op laagspanning is de centrale voorzien van een Rode signaleringsled, zodat de staat ervan snel kan worden gecontroleerd. Werkingslogica: LED aan, ingang gesloten LED uit, ingang open. Test Veiligheidsmechanismen DS2 - DS3: Bij de ingang van de veiligheidsmechanismen DS2 en DS3 op laagspanning is de centrale voorzien van twee Rode en Groene signaleringsleds, zodat de staat ervan snel kan worden gecontroleerd. Werkingslogica: Rode LED aan, ingang gesloten. Groene LED aan, ingang gesloten met gebalanceerd mechanisme (type 8,2K ohm). Rode en Groene LEDS uit, ingang geopend. AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR De centrale is ontworpen om de installateur toe te staan de afsluiting te automatiseren in het respect van de Machine Richtlijnen en de CPD. De veiligheid van de uiteindelijke installatie en het respecteren van de normatieve voorschriften is voor zorg van degene die de verscheidene onderdelen assembleert teneinde een volledige sluiting samen te stellen. Om aan de verplichte normen te kunnen voldoen (EN 12453 - EN 12445 - EN60335-2-103) beschikt de centrale over een aansluiting voor de volgende veiligheidsmechanismen: • Gevoelige profielen voor de bevestiging op een beweegbare rand (voor het beperken van de kracht).Controle uitvoeren overeenkomstig categorie 2 van de norm EN 954-1 en volgens hetgeen wordt aangegeven door punt 5.1.1.6 van de norm EN12453. Het is noodzakelijk dat aan het einde van de installatie een controle wordt uitgevoerd van de effectieve beperking van de kracht, zoals wordt aangegeven in de richtlijnen EN 12453 en EN 12445. • Fotocellen gecontroleerd overeenkomstig de categorie 2 van de norm EN 954-1 en volgens hetgeen aangegeven in punt 5.1.1.6 van de norm EN12453. Het bereiken van het minimale niveau van bescherming van de hoofdrand van de afsluiting valt onder verantwoordelijkheid van de installateur. Door de centrale op juiste wijze te programmeren en de veiligheidsmechanismen op een correcte manier te installeren verzekert de installateur een minimaal beschermingsniveau, zoals aangegeven in de paragraaf 5.5 van de norm EN 12453. In het geval een storing wordt opgespoord in de veiligheidsmechanismen (5.1.1.6 EN 12453) schakelt de centrale automatisch over naar een opdracht zonder zelfvergrendeling. Overeenkomstig de punten 5.1.1.4 van de norm EN 12453 en 4.1.1.4 van de norm EN12445 is het noodzakelijk te controleren of de snelheid van de hoofdrand < 0,5 m/s is. Bovendien moet men controleren of de stilstandsafstanden de waarden respecteren die worden aangegeven in de richtlijn (nadat de knop wordt losgelaten mag de stilstandsafstand niet groter zijn dan > 50 mm voor openingen van 500 mm en > 100 mm voor openingen van > 100 mm). Overeenkomstig punt 4.1.2. van de norm EN 12445 dient u te controleren dat: - de deur niet in staat is een massa van 20 kg op te tillen (of 40 kg voor deuren die worden gemonteerd op plaatsen die niet toegankelijk zijn voor het publiek), vanuit een gesloten toestand. De massa moet aan het paneel van de deur worden bevestigd, in de meest ongunstige positie. De maximale afmeting de massa moet in elke richting 300 mm bedragen, of - als de deur in staat is een massa van 20 kg op te tillen (of eventueel 40 kg), moet de deur stoppen voordat het opgetilde voorwerp de hoofdbalk bereikt, of andere vaste onderdelen van het gebouw. Als alternatief staat de norm toe het anti-optil gevaar te ontwijken door installaties uit te voeren waarvan de sluitingen geen haken bezitten, openingen of uitstekende delen, waar een persoon aan vast zou kunnen blijven haken. Op deze manier zal het niet mogelijk zijn door de deur te worden geduwd of opgetild. Gebruik de centrale nooit voor het installeren van deuren van uitgangen of noodparcoursen We raden u vervolgens aan de volgende aanwijzingen op te volgen: − − − − − − − − − − − Voordat u het luik automatiseert moet de goede staat ervan worden gecontroleerd, alsmede de conformiteit met richtlijn EN 12604 voor machines. De bedrading van de verschillende elektrische onderdelen aan de buitenkant van de centrale moet worden uitgevoerd volgens de voorschriften van richtlijn EN 60204-1 en wijzigingen die door punt 5.2.7 van richtlijn EN 12453 hieraan zijn toegevoegd. De bevestiging van de voedingskabels en de verbindingskabels moet verzekerd worden door montage van de bijgeleverde kabelklemmen. De bewegingsvertrager die wordt gebruikt voor het bewegen van het luik moet conform zijn aan de voorschriften van punt 5.2.7 van richtlijn EN 12453. Het eventueel aanbrengen van een schakelpaneel voor handmatige bediening moet zodanig worden uitgevoerd dat de gebruiker er gemakkelijk bij kan zonder gevaar te lopen, in navolging van het punt 5.2.8 van de norm EN 12453. De centrale bezit geen enkel soort verdeelsysteem van de elektrische lijn 230 Vac. De installateur moet dus zelf zorgen dat er een verdeelsysteem wordt geplaatst in de installatie. Het is noodzakelijk een meerpolige schakelaar te installeren met een overspanning van categorie III. Deze moet zodanig worden geplaatst dat hij beveiligd is tegen onverwachte afsluitingen, zoals voorzien in punt 5.2.9 van de richtlijn EN 12453. Overeenkomstig punt 5.4.2 van de norm EN 12453 wordt aangeraden bewegingsvertragers te gebruiken die beschikken over een elektromechanisch deblokkeringsmechanisme. Hiermee kan men, in geval van nood, de deur handmatig bewegen. Overeenkomstig punt 5.4.3. van de norm EN 12453 dient men elektromechanische deblokkeringsmechanismen of dergelijke te gebruiken die ervoor zorgen dat de deur veilig kan stoppen aan het einde van zijn beweging. De voedingskabels en verbindingskabels van de motor, geschikt voor invoer op bijgeleverde kabelklemmen pg9, moeten een externe diameter hebben van tussen de 4,5 en 7 mm. De interne geleiderdraden moeten een nominale doorsnede hebben van 0,75 mm2. Als u geen leidingen gebruikt, raden wij u aan kabels van het materiaal H05RR-F te gebruiken. De uitgang D.S. Power Supply moet noodzakelijkerwijs worden gebruikt voor de voeding van de fotocellen en mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De veiligheidsmechanismen die zijn aangesloten op DS1 moeten worden gevoed via de uitgang D.S Power Supply. In het geval er meerdere mechanismen van bovenstaand type worden gebruikt is het noodzakelijk een serieverbinding uit te voeren. In het geval twee of meer centrales worden gebruikt, moeten ze op een afstand van minstens 3 meter van elkaar worden geïnstalleerd voor een correcte werking van de radio-ontvanger. Belangrijk Alle handelingen die het openen van het omhulsel noodzakelijk maken (aansluiting kabels, programmeren, enz.) moeten uitsluitend tijdens de installatiefase door een erkende installateur worden uitgevoerd. Voor elke verdere handeling die nogmaals de opening van het omhulsel noodzakelijk maakt (herprogrammering, reparatie of wijzigingen van de installatie) dient u contact op te nemen met de technische dienst. BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER - Het apparaat mag niet door kinderen of personen met een beperkt psychofysisch vermogen worden gebruikt, tenzij begeleid of tenzij zij worden onderricht over de werking en het gebruik ervan. - Zorg ervoor dat kinderen niet met het apparaat kunnen spelen en houd ze ver van de afstandsbedieningen vandaan. - BELANGRIJK: bewaar dit instructieboekje en respecteer de belangrijke veiligheidsaanwijzingen die erin beschreven staan. Het niet respecteren van deze aanwijzingen kan schade en serieuze ongelukken veroorzaken. - Controleer de installatie regelmatig om eventuele schade waar te kunnen nemen. Gebruik het apparaat niet als er een reparatie plaats moet vinden.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Chamberlain LiftMaster CS9100 de handleiding

Categorie
Touchscreen monitoren
Type
de handleiding