Genius BRAIN03 BRAIN04 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

46
NEDERLANDS
rotamrofsnartednavgninnapssgnideoV .zH06/05-)%01-6+(~V511/032
tinusgnirutsebednavgninnapssgnideoV .zH06/
05-)%01-6+(~V42
negomrevnemonegpO W3
rotomgnitsaleb.xaM 2xW07
seriosseccagnitsaleb.xaM Am005cdV42
gnithcilre
v/pmalsgniwuhcsraawgnitsaleb.xaM .xamW51cdV42
ruutarepmetsgnivegmO C°05+C°02-
negnirekezsdiehgilieV 4
s'aci
golsfjirdeB
/hcsitamotuaflaH/"patsroovpats"hcsitamotuA/hcsitamotuA
neziuhnoowekjileppahcsneemeG/"patsro
ovpats"hcsitamotuaflaH
djitsgnitiuls/-sgninepO esafreemmargorpedninerelfleZ
djitezuaP esafreemmargorpedni
nerelfleZ
thcarkwuD yalpsidaivraabletsni,suaevinreiV
negnimazgnalreV gnitiulsnegninepojiB
drobnemmelkponeg
nagnI
/redocnE/nejirettabgnideoV/~V42gnideoV
-gnineponedehgilieV/sregnagteovgninepO/gninepoegidelloV
/gn
itiuls
gnitiuls-gnineporaalekahcsdniE/potS
oidarroovrotcennoC rotcennoclenssnip-5
drobnemmelkponegnagtiU
-
gnithcilreV/cdV42rotoM/cdV42seriosseccagnideoV
cdV21tolsortkelE/cdV42pmalsgniwuhcsraaW
traaknegnitemfA .
mm031x561
~V032rotamrofsnartgnirneppahcsnegiE AV021/~V22.ces/~V032.mirp
~V511rotamrofsnartgnirneppahcsne
giE AV021/~V02.ces/~V511.mirp
nejirettabelenoitpopahcsnegiE .mm801x07x09.mfa/hA4-V21
netiubroovreduohnepp
ahcsnegiE 55PI-.mm521x522x503
Fig. 1
BA
C
ELEKTRONISCHE APPARATUUR 24Vdc VOOR POORTEN MET DRAAIENDE
VLEUGELS
GEBRUIKSAANWIJZINGEN - INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Deze besturingsunit op 24 Vdc voor poorten met draaiende vleugels biedt hoge prestaties en een groot aantal regelingen. Er zijn
verlangzamingen mogelijk bij opening en sluiting, er kunnen één of twee motoren worden bestuurd, en er kunnen eindschakelaars bij
opening en sluiting en twee TIMECODERS worden beheerd.
Een gesofisticeerde elektronische besturing zorgt voor voortdurende bewaking van het voedingscircuit, en grijpt in door de besturingsunit
te blokkeren als er storingen ontstaan die de werking van de elektronische koppeling zouden kunnen beïnvloeden.
De parameterwaarden en de bedrijfslogica’s worden ingesteld en weergegeven op een handig display, dat tijdens de normale werking
de status van de poort aangeeft. De bedrijfstijden worden geregeld door zelfleren tijdens de programmeerfase.
In de waterdichte behuizing kunnen de besturingsunit, de ringtransformator, en eventuele bufferbatterijen (optioneel) worden
ondergebracht met de eigenschappen en afmetingen die in onderstaande tabel worden vermeld.
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
LET OP: afhankelijk van de netspanning kan er sprake zijn van andere uitgangswaarden op de 24 Vdc~ spanning. Vóór de inbedrijfstelling
moet altijd de uitgangsspanning van de transformator worden gecontroleerd. Deze mag niet hoger zijn dan 26V~, zowel voor voeding
op 230V~ als op 115V~. De spanning moet onbelast worden gemeten, d.w.z. terwijl de transformator gevoed wordt maar afgekoppeld
is van de kaart.
3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN
LET OP: voor de persoonlijke veiligheid is het belangrijk dat alle aanwijzingen en instructies in dit boekje nauwkeurig worden opgevolgd.
Een foutieve installatie of foutief gebruik van het product kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
Controleer of er een geschikte veiligheidsschakelaar aanwezig is vóór de installatie, zoals voorgeschreven wordt door de geldende
normen, en zorg voor een alpolige automatische schakelaar op de voedingslijn.
Voor het plaatsen van de elektriciteitskabels moeten geschikte stijve en/of buigzame leidingen worden gebruikt.
Houd de verbindingskabels van accessoires op laagspanning altijd gescheiden van de 115/230 V~ voedingskabels. Om interferenties te
vermijden dienen aparte hulzen te worden gebruikt.
De lengte van de voedingskabels tussen de besturingsunit en de motoren mag maximaal 10 m. zijn. De
doorsnede van de kabels dient 2,5 mm
2
te bedragen.
Ga als volgt te werk om de verschillende componenten in de waterdichte behuizing te bevestigen:
1- Bevestig de steun voor de ringtransformator in positie A met 3 zelftappende schroeven Ø 4,2 x 13 (bijgeleverd),
en breng de bijgeleverde afstandstukken aan tussen de steun van de transformator en de geleiders van de
waterdichte behuizing.
2- Bevestig de transformator aan de steun met 2 bandjes (bijgeleverd).
3- Indien er bufferbatterijen worden gebruikt, moet de desbetreffende steun worden bevestigd in positie
B met 4 bijgeleverde zelftappende schroeven Ø 3,5 x 9,5, die in de kruisgaten van de geleiders van de
waterdichte behuizing moeten worden geplaatst.
Nota bene: de steun heeft afmetingen die geschikt zijn voor 2 batterijen (niet bijgeleverd) met de afmetingen
die worden gespecificeerd in de tabel in paragraaf 2.
4- Plaats de batterijen op de steun en zet hen vast met de plastic bandjes.
5- Zet de besturingseenheid vast in positie C met de 4 bijgeleverde zelftappende schroeven Ø4,2x13, door
de bijgeleverde afstandstukken tussen de besturingseenheid en de geleiders van de behuizing te plaatsen.
47
NEDERLANDS
4. AANSLUITINGEN EN WERKING
4.1. KLEMMENBORD CN1
4.1.1. Voeding 22V
Klemmen “VAC-VAC”. Ingang waarmee het secundaire circuit moet worden verbonden met de transformator 24V~ 50/60 Hz. Als de
voeding afkomstig is van de transformator, wordt dat gesignaleerd doordat de led ALIM” op het klemmenbord brandt.
4.1.2. Batterijen
Klemmen “+BAT - -BAT”. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de bufferbatterijen (optioneel) aan. De besturingsunit kan werken
met twee bufferbatterijen met minstens de eigenschappen die worden vermeld in de tabel van paragraaf 2. Tijdens de normale werking
zorgt de besturingsunit ervoor dat de batterijen opgeladen blijven; deze treden in werking wanneer de voeding naar de transformator
uitvalt.
Nota bene:
• De voeding door middel van alleen batterijen dient als een noodsituatie te worden gezien, het aantal manoeuvres dat hiermee
mogelijk is, is afhankelijk van de kwaliteit van de batterijen zelf, van de constructie die verplaatst moet worden, van hoeveel tijd er
verstreken is sinds de netvoeding is uitgevallen, enz. enz.
• Neem de voedingspolen van de batterijen in acht.
4.1.3. Accessoires
Klemmen “+24 - -24”. Op deze klemmen moeten de voedingskabels van de accessoires worden aangesloten.
Nota bene:
• De belasting van de accessoires mag niet groter zijn dan 500 mA.
• Deze klemmen hebben een gelijkstroomuitgang, let op de voedingspolen van de accessoires.
4.1.4. Aarde
Klem “ “. Op deze klem moet de aardkabel van de besturingsunit worden aangesloten.
Nota bene:
• De besturingsunit kan alleen correct functioneren als deze aansluiting is uitgevoerd.
4.2. KLEMMENBORD CN2
4.2.1. Motorvertraging 1
Klemmen “APM1 - CHM1”. Bij toepassingen met dubbele vleugel moet op deze klemmen de motorvertraging worden aangesloten die
gemonteerd is op de vleugel die als eerste moet bewegen. Bij toepassingen met enkele vleugel moet de motorvertraging op deze
klemmen worden aangesloten. De belasting van de motorvertraging mag niet groter zijn dan 70 W.
4.2.2. Motorvertraging 2
Klemmen “APM2 - CHM2”. Bij toepassingen met dubbele vleugel moet op deze klemmen de motorvertraging worden aangesloten die
gemonteerd is op de vleugel die als laatste moet bewegen. Bij toepassingen met enkele vleugel wordt er niets op deze klemmen
aangesloten. De belasting van de motorvertraging mag niet groter zijn dan 70 W.
4.2.3. Elektroslot
Klemmen “ELS - ELS”. Op deze klemmen moet het eventuele elektroslot met 12 Vdc voeding worden aangesloten. Om het ontgrendelen
van het elektroslot te vergemakkelijken is het mogelijk de bokslag in te schakelen door de parameter “F” te activeren (zie paragraaf 9).
Nota bene:
• Bij toepassingen met dubbele vleugel moet het elektroslot op dezelfde vleugel worden gemonteerd als motorvertraging 1.
4.2.4. Waarschuwingslamp / Verlichting
Klemmen “LAMP - LAMP”. Op deze klemmen kan zowel een waarschuwingslamp als verlichting worden aangesloten, beide met 24Vdc
voeding, maximaal 15 W. De werking van deze uitgang wordt geselecteerd door middel van parameter “G”, zie paragraaf 9.
Werking van de waarschuwingslamp:
Tijdens de normale werking knippert de waarschuwingslamp vooraf, zowel bij opening als bij sluiting, met een vast ritme van 1,5 seconde.
Als de veiligheden voor sluiting worden geactiveerd terwijl de poort openstaat, knippert de waarschuwingslamp, om aan te geven dat
er gewerkt wordt in het gebied waarin de poort zich verplaatst. Het wordt geadviseerd de waarschuwingslamp aan te sluiten vóór de
programmeerfase, aangezien deze de fasen ervan aangeeft. Gebruik een waarschuwingslamp met permanent licht, het knipperen wordt
bestuurd door de unit.
Werking van de verlichting:
De verlichting blijft branden gedurende een vaste tijd van 90 seconden vanaf de OPEN-impuls, daarna gaat zij uit. Gebruik een lamp met
een voeding van maximaal 24V, 15 W.
4.3. KLEMMENBORD CN3
4.3.1. Eindschakelaar bij sluiting motor 1
Klemmen “COMF - FCC1”. Rustcontact. Deze grijpt in door de sluitende beweging van motor 1 te blokkeren. De status van deze ingang
wordt gesignaleerd door led FCC1.
4.3.2. Eindschakelaar bij opening motor 1
Klemmen “COMF - FCA1. Rustcontact. Deze grijpt in door de openende beweging van motor 1 te blokkeren. De status van deze ingang
wordt gesignaleerd door led FCA1.
4.3.3. Eindschakelaar bij sluiting motor 2
Klemmen “COMF - FCC2”. Rustcontact. Deze grijpt in door de sluitende beweging van motor 2 te blokkeren. De status van deze ingang
wordt gesignaleerd door led FCC2.
4.3.4. Eindschakelaar bij opening motor 2
Klemmen “COMF - FCA2. Rustcontact. Deze grijpt in door de openende beweging van motor 2 te blokkeren. De status van deze ingang
wordt gesignaleerd door led FCA2.
Nota bene:
• Als er geen eindschakelaar wordt gebruikt, moeten de ingangen worden overbrugd.
• De eindschakelaars mogen niet worden gebruikt als begin van het langzamere gedeelte.
4.3.5. Encoder motor 1
Klem “ENC1”. Op deze klem moet het signaal worden aangesloten dat afkomstig is van de encoder die geïnstalleerd is op motorvertraging
1. Zie paragraaf 6 voor de juiste werking van de encoder en voor de activering ervan. Als de encoder niet gebruikt wordt, is het niet nodig
de ingang te overbruggen.
4.3.6. Encoder motor 2
Klem “ENC2”. Op deze klem moet het signaal worden aangesloten dat afkomstig is van de encoder die geïnstalleerd is op motorvertraging
2. Zie paragraaf 6 voor de juiste werking van de encoder en voor de activering ervan. Als de encoder niet gebruikt wordt, is het niet nodig
48
NEDERLANDS
Fig. 3
Fig. 2
ENCODER
OFF ON
AMPERO
3421
ON
ENCODER
OFF ON
AMPERO
3
421
ON
de ingang te overbruggen.
Let op: bij toepassingen met twee motoren, moet de encoder op beide motoren worden geïnstalleerd.
4.4. KLEMMENBORD CN4
4.4.1. Volledige opening
Klemmen “COM - OPEN A”. Arbeidscontact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever worden aangesloten (b.v. drukknop,
sleutelschakelaar, enz) die de poort een impuls voor volledige opening en/of sluiting geeft door een contact te sluiten. De werking ervan
wordt gedefinieerd door de werkingsparameter “D”, zie paragraaf 9.
Nota bene:
• Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang boven opening voor voetgangers.
• Als u meerdere impulsgevers wilt aansluiten, moeten de voorzieningen parallel worden aangesloten.
4.4.2. Opening voor voetgangers
Klemmen “COM - OPEN B”. Arbeidscontact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever worden aangesloten (b.v. drukknop,
sleutelschakelaar, enz) die de poort een impuls voor gedeeltelijke opening en/of sluiting geeft door een contact te sluiten. Bij toepassingen
met dubbele vleugel correspondeert de opening voor voetgangers met de volledige opening van vleugel 1; bij toepassingen met één
vleugel, correspondeert de opening voor voetgangers met ongeveer 30% van de volledige opening die in het geheugen is opgeslagen.
Nota bene:
• Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang boven opening voor voetgangers.
• Als u meerdere impulsgevers wilt aansluiten, moeten de voorzieningen parallel worden aangesloten.
4.4.3. Stop
Klemmen “COM - STOP”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (b.v. drukschakelaar, veiligheidslijst,
enz.) die onmiddellijke stopzetting van de poort veroorzaakt en alle automatische functies buiten werking stelt, door een contact te
openen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led “STOP”. Pas bij een volgende impuls voor (gehele of gedeeltelijke) opening
hervat de poort de in het geheugen opgeslagen cyclus.
Nota bene:
• Als er geen STOP-voorzieningen worden aangesloten, moet de ingang worden overbrugd.
• Als er meerdere STOP-commando’s worden aangesloten, moeten de voorzieningen in serie worden aangesloten.
4.4.4. Veiligheden bij sluiting
Klemmen “COM - FSW CL”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (b.v. fotocel, veiligheidslijst,
drukschakelaar, enz.) die, door een contact te openen, de sluitende beweging van de poort omkeert tot aan de mechanische aanslag
of de eindschakelaar bij opening. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led “FSW-CL”.
4.4.5. Veiligheden bij opening
Klemmen “COM - FSW OP”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (b.v. fotocel, veiligheidslijst,
drukschakelaar, enz.) die de openende beweging van de poort onmiddellijk laat stoppen door een contact te openen. Nadat de veiligheid
is teruggesteld, hervat de poort de in het geheugen opgeslagen cyclus. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led “FSW-OP”.
Nota bene:
• Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten, moeten de ingangen worden overbrugd.
• Als er meerdere veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten, moeten de voorzieningen in serie worden aangesloten.
5. PLAATSING ONTVANGERKAART VOOR RADIO-AFSTANDSBEDIENING
In de besturingsunit kan een 5-pins radio-ontvangstmodule worden ondergebracht. Om deze te installeren moet de elektrische voeding
worden afgekoppeld en moet de module worden aangebracht op de connector CN5 op de besturingsunit.
LET OP: Om de ontvanger niet te beschadigen, waardoor de werking onherroepelijk zou worden aangetast, moet hij worden geplaatst
in de richting die wordt aangegeven in paragraaf 13 (aansluitschema).
Volg vervolgens de aanwijzingen van de radio-ontvanger op om de radio-afstandsbediening in het geheugen op te slaan.
6. WERKING MET ENCODER OF AMPEROMETRISCHE WERKING
De unit heeft 4 dip-switches waarmee amperometrische werking of werking met encoder kan worden geselecteerd.
De werking met encoder garandeert een grotere veiligheid bij de detectie van obstakels, en een grotere herhaalbaarheid van het
verlangzamingspunt.
Nota bene: voor de werking met encoder zijn mechanische aanslagen of eindschakelaars nodig, zowel bij opening als bij sluiting.
Om de werking met encoder te selecteren moeten de dip-switches 1 en 2 op ON worden gezet, en de dip-switches 3 en 4 op OFF (fig. 02).
Om de amperometrische werking te selecteren moeten de dip-switches 1 en 2 op OFF worden gezet, en de dip-switches 3 en 4 op ON
(fig. 03).
LET OP: voor de juiste programmeerprocedure van de besturingsunit moet deze handeling worden uitgevoerd vóór de programmeerfase
van de besturingsunit, aangezien de werking ervan hierdoor radicaal wordt veranderd.
Werking met encoder Amperometrische werking
49
NEDERLANDS
NEVEGEGREEW
EDRAAW
TROOPSUTATS
tsurnitrooP
dnepoegtdrowtrooP
)faargarapednegloveiz,nevegegjirvsignitiulseh
csitamotuaedslaneella(ezuapnidnepoegtrooP
netolsegtdrowtrooP
Fig. 4
SDELNAATIU
MILArotamrofsnartgniraivgnideoV gnideovneegfonejirettabroodgnideoV
1CCF dreevitcaegtein1rotomgnit
iulsjibraalekahcsdniE dreevitcaeg1rotomgnitiulsjibraalekahcsdniE
1ACFdreevitcaegtein1rotomgninepojibraal
ekahcsdniE dreevitcaeg1rotomgninepojibraalekahcsdniE
2CCF dreevitcaegtein2rotomgnitiulsjibraalekahcsdniE
dreevitcaeg2rotomgnitiulsjibraalekahcsdniE
2ACFdreevitcaegtein1rotomgninepojibraalekahcsdniE dreevitcaeg
2rotomgninepojibraalekahcsdniE
POTSdreevitcaegteinodnammoc-potS dreevitcaegodnammoc-potS
LC-WSFdreevitcaeg
teingnitiulsjibdiehgilieV dreevitcaeggnitiulsjibdiehgilieV
PO-WSFdreevitcaegteingninepojibdiehgilieV dree
vitcaeggninepojibdiehgilieV
7. CONTROLELEDS
Nota bene:
• Indien vet gedrukt, geeft de status van de leds aan dat de poort gesloten is, de besturingsunit wordt gevoed, en beide eindschakelaars
zijn geïnstalleerd.
• Als er geen eindschakelaars worden gebruikt, moeten de respectieve contacten worden overbrugd, en moeten de leds FCC1 - FCA1
- FCC2 - FCA2 branden.
• Als er geen STOP-voorziening wordt geïnstalleerd, moet de ingang worden overbrugd, en moet de led STOP branden.
8. WERKING VAN HET DISPLAY
De besturingsunit heeft een handige display voor weergave van de bedrijfsparameters en de programmering ervan. Bovendien wordt de
status van de poort voortdurend weergegeven tijdens de normale werking.
Tijdens de weergave en programmering van de werkingsparameters wordt links op het display de
geselecteerde parameter weergegeven, terwijl aan de rechterkant de ingestelde waarde verschijnt. Op
fig. 04 ziet u een voorbeeld van de parameter “A” met de waarde “2”.
Tijdens de normale werking wordt de status van de poort weergegeven. De weergegeven waarden worden in de onderstaande tabel
vermeld:
9. REGELING VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS
Nota bene: alvorens te beginnen met het regelen van de werkingsparameters, moet het type werking van de besturingsunit worden
geselecteerd (met of zonder encoder – zie paragraaf 6).
Volg onderstaande aanwijzingen op om de regeling van de werkingsparameters te beginnen:
1 - Nadat alle nodige aansluitingen gemaakt zijn, moet de voeding naar de installatie worden ingeschakeld en moet worden gecontroleerd
of alle signaleringsleds zich in de situatie bevinden die wordt aangegeven in paragraaf 7.
2- Op het display wordt de waarde “
” weergegeven.
3- Druk op de knop P2 en houd hem ingedrukt totdat op het display de naam en de waarde van de eerste parameter verschijnen.
4- Om de waarde van de parameter te wijzigen, druk op de toets P1.
5- Om over te gaan naar de volgende parameter, druk op de toets P2.
6- Nadat er 60 seconden geen toetsen zijn aangeraakt, sluit de besturingsunit de regeling af. Het is mogelijk de regeling handmatig af
te sluiten door alle parameters te laten passeren met behulp van de toets P2. Wanneer de waarde “
” op het display verschijnt, bent
u weer teruggekeerd naar de normale werking.
50
NEDERLANDS
YALPSID GNIVJIRHCSEB
.gnileppokehcsinortkeleednavdiehgileovegednavgnilegeR
thcarkrotommuminiM
thcarkrotom
edleddimeg-egaL
thcarkrotomegoh-edleddimeG
thcarkrotomegoH
:2leguelvgnigartreV .dreetcelesegnedrowsleguel
veewtednessutdjitlihcsrevednakretemarapezedtem
lihcsrevednoces5,1
lihcsrevnednoces3
lihcsrevnednoces6
lih
csrevnednoces01
:gnitiulsehcsitamotuA nevegegjirvteinfolatroopednavgnitiulsehcsitamotuaedtdroweitcnufez
edtem
dreevitcaegteiN
dreevitcaeG
:ANEPOodnammoctehnavgnikreW .)gninepoegidellov(ANEPOponkednavgardegteht
laapebgnikrewezed
.....tnepO/tiulS/tnepO
......tnepO/potS/tiulS/potS/tnepO
:neziuhnoowekjileppahcsneemeg
roovgnikreW tehtdrow,troopednavesafsgninepoedsnedjitnerevitcaeteitcnufezedrood
.tkurdrednoodnammoc-trat
s
dreevitcaegteiN
dreevitcaeG
:galskoB nednoceselekneslupmi-NEPOeklejibsidreellatsnïegtolsortkeletehporaa
wleguelvedtratsnevegetjirveitcnufezedrood
.nekjilekkamegrevettolsortkeletehnavnelednergtnotehmositiD.g
nigewebednetiulsneetemgnal
dreevitcaegteiN
dreevitcaeG
:pmalsgniwuhcsraaW/gnithcilreV -PMALnemmelkedfanav
neretcelesetgnagtiuepyttehkjilegomtehsiretemarapezedtem
.gnithcilrevnepmalsgniwuhcsraawnessutnezeiketr
ood,PMAL
pmalsgniwuhcsraaW
)nednoces09ednerudegfeitca(gnithcilreV
:tnigebgnimazgnalrevporaawtnupegatnecr
eP etleedegedgelegfaremazgnaltehnavetgneledtdrowretemarapezedtem
nedraawedletsegnirooveewtedtiunezeiket
,dreetceleseg
negalsegposineguehegtehnieidgninepoelamixamednav%02
negalsegposineguehegtehnieidgninepoel
amixamednav%01
:esafemazgnaledsnedjitdiehlenS nezeiket,esafemazgnaledsnedjitdletsegninedrowdiehlensroto
mednakretemarapezedtem
nedraaweewttiu
gaaL
gooH
:sraalekahcsdnietemgnikreW dreetcelesegnedrowsraalekahcsdn
ierednozfotemgnikrewednakretemarapezedtem
sraalekahcsdnierednozgnikreW
sraalekahcsdnietemgnikreW
:neroto
mlatnaA sleguelveewtfonéétem,dreetcelesegtroopepyttehtdrowretemarapezedtem
netolsegnaarotomnéé,leguelvn
éétemtrooP
netolsegnaanerotomeewt,sleguelveewttemtrooP
In de onderstaande tabel worden alle instelbare parameters en de mogelijke waarden samengevat.
51
NEDERLANDS
GNIREKEZGNIMREHCSEBGNIREKEZGNIMREHCSEBGNIREKEZGNIMREHCSEBGNIREKEZGNIMREHCSEB
1F A01T=
02x5-V052
~V42gnideoV
2F A36
.0T=
02x5-V052
gnideoV
neseriossecca
redalpojirettab
3F A36.0R=
02x5-V052
gnagtiU
-gniwuhcsraaw
pmals
4F A51.3R=
0
2x5-V052
gnagtiU
tolsortkele
10. PROGRAMMERING
Nota bene:
• Alvorens te beginnen met het programmeren moet het type werking van de besturingsunit worden geselecteerd (met of zonder
encoder – zie paragraaf 6).
Tijdens de programmeerprocedure worden de mechanische aanslagen voor opening en sluiting en de eventuele pauzetijd vóór hernieuwde
sluiting opgeslagen in de besturingsunit.
1- Deblokkeer de motorvertragingen, plaats de vleugels halverwege de opening, en blokkeer de aandrijvingen weer.
2- Geef de besturingsunit voeding en ga na of op het display de waarde “
” wordt weergegeven
3- Druk op de knop P2 en houd hem ingedrukt totdat op het display de eerste parameter en de bijbehorende waarde worden weergegeven.
4- Geef een commando OPEN A met een willekeurige voorziening die met deze ingang verbonden is, het display geeft de waarde “
weer en de vleugels beginnen te bewegen. De eerste manoeuvre die door de vleugels wordt uitgevoerd, moet een sluiting zijn. Is die
niet het geval, dan moet de beweging van de poort worden gestopt met een reset-impuls, door met een schroevendraaier de twee
pinnen van de JMP “RESET” aan te raken, of door de stroom af te snijden. Verwissel vervolgens de draden van de motor(en) die de
openingsmanoeuvre hebben uitgevoerd. Hervat de programmeerfase vervolgens vanaf punt 1.
5- Nadat de mechanische aanslag voor sluiting is bereikt, houden de motorvertragingen een pauze van ongeveer 2 seconden, waarna
ze weer starten met een manoeuvre voor volledige opening tot aan de mechanische aanslag voor opening of de desbetreffende
eindschakelaar.
6- Als de automatische hersluiting niet is vrijgegeven is de programmeerfase nu voltooid, anders begint de besturingsunit de pauzetijd
te tellen.
7- Nadat de gewenste tijd verstreken is, moet nieuwe OPEN A impuls worden gegeven, en begint de poort de sluitingsfase.
8- Nadat de aanslag bij sluiting bereikt is, is de programmeerfase voltooid en verschijnt op het display de waarde “
”.
Nota bene:
• Tijdens de hele programmeerprocedure geeft het display de waarde “
” weer.
• Tijdens de hele programmering blijft de waarschuwingslamp branden met permanent licht.
• Tijdens de programmeerprocedure voeren de vleugels de bewegingen langzaam uit.
11. WERKING VAN DE ELEKTRONISCHE KOPPELING
Dit is een zeer belangrijke voorziening voor wat betreft de veiligheid, en de afstelling ervan blijft constant en is niet onderhevig aan slijtage.
Zij is zowel bij opening als bij sluiting actief; wanneer zij ingrijpt wordt de beweging van de poort omgekeerd zonder de automatische
hersluiting buiten werking te stellen, als deze was ingeschakeld.
Als zij meerdere keren achtereen ingeschakeld wordt tijdens de sluitingsbeweging, gaat de besturingsunit over op STOP, waarbij alle
automatische commando’s buiten werking worden gesteld. Als zij meerdere malen achtereen ingeschakeld wordt, duidt dat namelijk
op een aanhoudend obstakel en zou het gevaarlijk kunnen zijn om manoeuvres uit te voeren. Om de normale werking te herstellen moet
de gebruiker een OPEN A / OPEN B impuls geven.
12. VEILIGHEIDSZEKERINGEN
52
NEDERLANDS
ELS
CHM2
APM2
CHM1
APM1
CN2
LAMP
LAMP
ELS
F3
ALIM
F1
VAC
+24V
-24V
+BAT
-BAT
VAC
CN1
FD
P1
DL6
CN3
FCA2
FCC2
FCA1
FCC1
COMF
ENC1
ENC2
STOP
OPEN
B
OPEN
A
DL5
FCA2
DL3
FCA1
DL2
FCC1
DL4
FCC2
F4
STOP
RST
JMP1
COM
FSW
CN4
CL OP
2003/ 4/5
6/7/8/9
10/11/12
G
CN5
FSW-OP
DL7
FSW-CL
DL8
P2
L
A
O
S
N
A
M
M
DS1
ENCODER
OFF ON
AMPERO
3
4
2
1
ON
F2
G
DS2
M2
M1
+
-
+
-
+
-
-
+
-
+
-
+
+
-
+
-
1
2
3
4
5
RX - CL
1
2
3
4
5
1
2
-
+
-
+
1
2
TX - CL
-
+
-
+
TX - OP/CL
RX - OP
1
2
3
4
5
TX - OP/CL
TX - OP
-
+
-
+
1
2
+
-
230 V~
50 Hz
24V dc
24V dc
24V
dc
24V
dc
24V dc
24V dc
24V
dc
24V dc
13. AANSLUITSCHEMA
Batterijen
Voeding externe
accessoires
Aarding
Ontvanger
Connector voor 5 pins-
ontvanger
Veiligheden bij sluiting
Veiligheden bij opening
Veiligheden bij opening/sluiting
Encoder
motor 1
Encoder
motor 2
Waarschuwingslamp
Verlichting
Elektroslot 12V~
Motor 2
Motor 1
Ringtransformator
53
NEDERLANDS
14. BEDRIJFSLOGICA’S
0=F0=d1=C"A"acigolehcsitamotuA
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiulsnedehgilieVLC/POdiehgilieV
netolseG
tiulsne,leguelvedtnepO
djitezuapedanreew
leguelvedtnepO
mehtiulsne,ekjiletleedeg
djitezuapedanreew
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
ezuapnidnepoeG
djitezuapedtnigeB
wueinpo
kjilleddimnotroopedtiulSgnikrewedtreekkolBtceffeneeG
jib,djitezuapedtreekkolB
ree
wjihtiulsgnirevitcaed
.ces5an
jib,djitezuapedtreekkolB
reewjihtiulsgnirevitcaed
.ces5an
netolsegtdroW
ednavgnigewebedtreeK
motroop
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeGmognigewebedtreeK
negnikrewedtreekkolB
gn
irevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
ednavgnigewebedtreeK
motroop
tceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
tc
effeneeG
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
0=F1=d1=CpatSroovpatS"PA"acigolehcsitamotuA
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiulsnedehgilieVLC/POdiehgilieV
netolseG
tiulsne,leguelvedtnepO
djitezuapedanreew
leguelvedtnepO
mehtiulsne,ekjiletleedeg
djitezuapedanreew
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
ezuapnidnepoeG
djitezuapedtnigeB
wueinpo
kjilleddimnotroopedtiulSgnikrewedtreekkolBtceffeneeG
jib,djitezuapedtreekkolB
ree
wjihtiulsgnirevitcaed
.ces5an
jib,djitezuapedtreekkolB
reewjihtiulsgnirevitcaed
.ces5an
netolsegtdroW
navgnigewebedtreekkolB
edneglovedjib,trooped
nepojihtaagslupmi
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeGmognig
ewebedtreeK
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
navgnigewebedtreekkolB
edneglovedjib,trooped
thcidjihtaagslupmi
tceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtr
eekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
tceffeneeG
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
54
NEDERLANDS
0=F0=d0=C"E"acigolehcsitamotuaflaH
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiulsnedehgilieVLC/POdiehgilieV
netolseG
leguelvedtnepO
ekjiletleedegedtreoV
tiugninepo
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
tehtkurdrednO
NEPOodnammoc
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
nepO
tiulStroopedtiulS
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
tiulsgnirevitcaedjibNEPO
.ces
5anjih
odnammoctehtkurdrednO
tiulsgnirevitcaedjibNEPO
.ces5anjih
netolsegtdroW
gnigewebedtreeK
motroopednav
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeG
gnigewebedtreeK
motroopednav
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
gnigewebedtreeK
motroopednav
tceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
tc
effeneeG
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
0=F1=d0=CpatSroovpatS"PE"acigolehcsitamotuaflaH
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiulsnedehgilieVLC/POdiehgilieV
netolseG
leguelvedtnepO
ekjiletleedegedtreoV
tiugninepo
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
tehtkurdrednO
NEPOodnammoc
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
nepO
tiulStroopedtiulS
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
tiulsgnirevitcaedjibNEPO
.ces
5anjih
odnammoctehtkurdrednO
tiulsgnirevitcaedjibNEPO
.ces5anjih
netolsegtdroW
ednavgnikrewedtreekkolB
edneglovedjib,troop
nepojihtaagslupmi
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeG
gnigew
ebedtreeK
motroopednav
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
ednavgnikrewedtreekkolB
edneglovedjib,troop
nepojihtaagslupmi
tceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtree
kkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
tceffeneeG
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
1=F0=d1=Cneziuhnoowekjileppahcsneemegroov"D"acigoL
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiulsnedehgilieVLC/POdiehgilieV
netolseG
tiulsne,leguelvedtnepO
djitezuapedanreew
leguelvedtnepO
mehtiulsne,ekjiletleedeg
djitezuapedanreew
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
tehtkurdrednO
NEPOodnammoc
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
ezuapnidnepoeG
djitezuapedtnigeB
wueinpo
troopedtiulSgnikrewedtreekkolBtceffeneeG
jib,djitezuapedtreekkolB
reewjihtiulsgni
revitcaed
.ces5an
jib,djitezuapedtreekkolB
reewjihtiulsgnirevitcaed
.ces5an
netolsegtdroW
gnigewebedtreeK
motroopednav
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeGmognigewebedtreeK
negnikrewedtreekkolB
gn
irevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
tceffeneeGtceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
tceffeneeG
negnikrewe
dtreekkolB
gnirevitcaedjibezedtavreh
perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
6) GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
7) No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos
inflamables constituye un grave peligro para la seguridad.
8) Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido
en las Normas EN 12604 y EN 12605.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias
normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben
seguirse las Normas arriba indicadas.
9) GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de
fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones
que pudieran intervenir en la utilización.
10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar
cualquier intervención en la instalación.
12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar
con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja
usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor
diferencial con umbral de 0,03 A.
14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten
las partes metálicas del cierre.
15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento
constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el
umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas
de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento,
arrastre, corte.
17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así
como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del
bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”.
18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen
funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación
que no sean de producción GENIUS.
19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del
sistema de automación.
21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento
del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual
de advertencias que se adjunta al producto.
22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto
durante su funcionamiento.
23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor
de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada
involuntariamente.
24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto,
debe siempre dirigirse a personal cualificado.
26) No pongan en cortocircuito los polos de las baterías y no intenten recargarlas
con alimentadores diferentes de las tarjetas Master o Slave.
27) No abandonen las baterías agotadas en el ambiente, hay que eliminarlas
utilizando los específicos contenedores para permitir el reciclaje de las mismas.
Los costes de eliminación ya han sido pagados por el fabricante.
28) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones
debe entenderse como no permitido
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung
aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter
Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen.
2) Bevor Stempel van de dealer:Bevor mit der Installation des Produktes begonnen
wird, sollten die
Anleitungen aufmerksam gelesen werden.
3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie
nehmen zu können.
5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen
Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht
ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes
beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen.
6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen
oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden,
ab.
7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden:
das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein
schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar.
8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN
12604 und EN 12605 entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die
Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen
gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten
Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen
sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische
Versorgung und die Batterie abzunehmen.
12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit
Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber
hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer
Abschaltung empfohlen.
13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer
Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt
wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen
werden.
15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den
Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle
erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10
angegebenen Vorschriften zu überprüfen.
16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel
Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen
sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem
Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16”
erwähnten Vorrichtungen einzusetzen.
18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des
störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage
eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt wurden.
19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS
verwendet werden.
20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine
Veränderungen vorgenommen werden.
21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des
Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch,
das dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der
unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten.
23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der
Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren
der Automation zu vermeiden.
24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei
vollständig geöffnetem Tor erfolgen.
25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation
ausführen, sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal
wenden.
26) Die Pole der Batterien sollten nicht kurzgeschlossen werden. Die Batterien sollten
nicht mit Speisegeräten geladen werden, die von den Karten Master oder Slave
abweichen.
27) Leere Batterien gehören nicht in den Hausmüll, sondern sind über die
entsprechenden Behälter zu entsorgen, damit sie dem Recycling zugeführt
werden können. Die Entsorgungskosten wurden bereits vom Hersteller bezahlt.
28) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung
vorgesehen sind, sind nicht zulässig
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig
wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product
kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
2)
Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van
het product.
3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het
bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van
gevaar.
4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze
documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt
vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar
kunnen vormen.
6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is
bedoeld.
7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de
bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken,
behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht
worden genomen.
9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen
zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor
vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453
en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische
voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt
geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met
meerpolige onderbreking.
13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is
geplaatst met een limiet van 0,03 A.
14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de
metalen delen van het sluitsysteem op aan.
15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen
inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet
hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de
normen die worden vermeld onder punt 10.
16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele
gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door
beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en
sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die
genoemd zijn onder punt “16”.
18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid
en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie
gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn
geproduceerd.
19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het
automatische systeem.
21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van
het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het
product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het
product terwijl dit in werking is.
23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik
van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan
worden aangedreven.
24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen
plegen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel.
26) Breng de polen van de batterijen niet in kortsluiting en probeer niet de batterijen
op te laden met andere voeders dan de Master- of Slave-kaarten.
27) Gooi lege batterijen niet weg bij het gewone afval, maar maak gebruik van de
speciale verzamelbakken om recycling mogelijk te maken. De kosten voor
afvalverwerking zijn al betaald door de fabrikant.
28) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet
toegestaan
Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: /
Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: /Stempel van de
dealer:
I0384 Rev.0
GENIUS s.r.l.
Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO-ITALY
tel. 0039.035.4242511
fax. 0039.035.4242600
www.geniusg.com
DICHIARAZIONE CE DI CONFORMITÁ
Fabbricante: GENIUS s.r.l.
Indirizzo: Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO-ITALIA
Dichiara che:L'apparecchiatura elettronica BRAIN 03
•è conforme ai requisiti essenziali di sicurezza delle seguenti altre
direttive:
73/23 CEE e successiva modifica 93/68/CEE.
89/336 CEE e successiva modifica 92/31 CEE e 93/68/CEE.
Note aggiuntive:
questi prodotti sono stati sottoposti a test in una configurazione tipica
omogenea (tutti i prodotti di costruzione GENIUS s.r.l.)
EC COMPLIANCE DECLARATION
Manufacturer: GENIUS s.r.l.
Address: Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO-ITALY
Declares that: the BRAIN 03 electronic
•complies with the essential safety requirements in the following EEC
Directives:
73/23 EEC and subsequent amendment 93/68 EEC.
89/336 EEC and subsequent amendments 92/31 EEC and 93/68 EEC.
Notes:
these products have been subject to testing procedures carried out
under standardised conditions (all products manufactured by GENIUS
s.r.l.)
DÉCLARATION CE DE CONFORMITÉ
Fabricant: GENIUS s.r.l.
Adresse: Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO-ITALIE
Déclare que: L'appareillage électronique BRAIN 03
•satisfait les exigences essentielles de sécurité des directives CEE
suivantes:
73/23 CEE, modifiée 93/68 CEE.
89/336 CEE, modifiée 92/31 CEE et 93/68 CEE.
Note supplémentaire:
ces produits ont été soumis à des essais dans une configuration typique
homogène (tous les produits sont fabriqués par GENIUS s.r.l.)
Grassobbio, 1 Marzo 2004
L’Amministratore Delegato
D. Gianantoni
Grassobbio, 1 March 2004
Managing Director
D. Gianantoni
Grassobbio, le 1 Mars 2004
L’Administrateur Délégué
D. Gianantoni
DECLARACIÓN DE CONFORMIDAD CE
Fabricante: GENIUS s.r.l.
Dirección: Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO - ITALIA
Declara que: El equipo electrónico BRAIN 03
•Cumple los requisitos esenciales de seguridad establecidos por las
siguientes directivas CEE:
73/23 CEE y sucesiva modificación 93/68 CEE.
89/336 CEE y sucesivas modificaciones 92/31 CEE y 93/68 CEE.
Nota:
los productos mencionados han sido sometidos a pruebas en una
configuración típica homogénea (todo productos fabricado por
GENIUS s.r.l.)
Grassobbio, 1º de Marzo de 2004.
Administrador Delegado
D. Gianantoni
EG-KONFORMITÄTSERKLÄRUNG
Hersteller: GENIUS s.r.l.
Adresse: Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO - ITALIEN
erklärt: das elektronisch Gerät BRAIN 03
•den wesentlichen Sicherheitsbestimmungen folgender anderer EG-
Richtlinien entspricht:
73/23 EWG und nachträgliche Änderung 93/68 EWG
89/336 EWG und nachträgliche Änderung 92/31 EWG sowie 93/68
EWG
Anmerkung:
die o.g. produkte sind in einer typischen und einheitlichen weise getestet
(alle von GENIUS s.r.l. gebaute produkte).
Grassobbio, 1 Märs 2004
Der Geschäftsführer
D. Gianantoni
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e
senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale.
The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds
necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication.
Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les
caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication .
Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier
momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter
constructivo o comercial.
Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten
in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen.
De beschrijvingen en illustraties in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor om op elk willekeurig moment, en zonder verplicht te zijn deze publicatie bij te werken, de wijzigingen aan
te brengen die wenselijk geacht worden met het oog op technische verbeteringen of om andere redenen van technische of commerciële aard, waarbij de essentiële eigenschappen van de apparatuur ongewijzigd
blijven.
CE VERKLARING VAN
OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS s.r.l.
Adres: Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO - ITALIË
Verklaart dat: de elektronische apparatuur BRAIN 03
•in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van
de volgende richtlijnen:
73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG.
89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG
Aanvullende opmerkingen:
deze producten zijn onderworpen aan tests, in een homogene,
gebruikelijke configuratie (alle producten vervaardigd door GENIUS
s.r.l.).
Grassobbio, 1 maart 2004
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni

Documenttranscriptie

NEDERLANDS ELEKTRONISCHE APPARATUUR 24Vdc VOOR POORTEN MET DRAAIENDE VLEUGELS GEBRUIKSAANWIJZINGEN - INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN Deze besturingsunit op 24 Vdc voor poorten met draaiende vleugels biedt hoge prestaties en een groot aantal regelingen. Er zijn verlangzamingen mogelijk bij opening en sluiting, er kunnen één of twee motoren worden bestuurd, en er kunnen eindschakelaars bij opening en sluiting en twee TIMECODERS worden beheerd. Een gesofisticeerde elektronische besturing zorgt voor voortdurende bewaking van het voedingscircuit, en grijpt in door de besturingsunit te blokkeren als er storingen ontstaan die de werking van de elektronische koppeling zouden kunnen beïnvloeden. De parameterwaarden en de bedrijfslogica’s worden ingesteld en weergegeven op een handig display, dat tijdens de normale werking de status van de poort aangeeft. De bedrijfstijden worden geregeld door zelfleren tijdens de programmeerfase. In de waterdichte behuizing kunnen de besturingsunit, de ringtransformator, en eventuele bufferbatterijen (optioneel) worden ondergebracht met de eigenschappen en afmetingen die in onderstaande tabel worden vermeld. 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Voedingsspanning van de transformator Voedingsspanning van de besturingsunit Opgenomen vermogen Max. belasting motor Max. belasting accessoires Max. belasting waarschuwingslamp/verlichting Omgevingstemperatuur Veiligheidszekeringen Bedrijfslogica' s Openings-/sluitingstijd Pauzetijd Duwkracht Verlangzamingen Ingangen op klemmenbord Connector voor radio Uitgangen op klemmenbord Afmetingen kaart Eigenschappen ringtransformator 230V~ Eigenschappen ringtransformator 115V~ Eigenschap optionele batterijen Eigenschappen houder voor buiten 230/115 V~ (+6 -10%) - 50/60 Hz. 24 V~ (+6 -10%) - 50/60 Hz. 3W 70 W x 2 24Vdc 500mA 24Vdc 15W max. -20°C +50°C 4 Automatisch / Automatisch "stap voor stap" / Halfautomatisch / Halfautomatisch "stap voor stap" / Gemeenschappelijke woonhuizen Zelfleren in de programmeerfase Zelfleren in de programmeerfase Vier niveaus, instelbaar via display Bij opening en sluiting Voeding 24 V~ / Voeding batterijen / Encoder / Volledige opening / Opening voetgangers / Veiligheden opening sluiting / Stop / Eindschakelaar opening - sluiting 5-pins snelconnector Voeding accessoires 24Vdc / Motor 24Vdc / Verlichting Waarschuwingslamp 24Vdc / Elektroslot 12 Vdc 1 6 5 x 1 3 0 m m. prim. 230V~ / sec. 22V~ / 120VA prim. 115V~ / sec. 20V~ / 120VA 12V - 4 Ah / afm. 90 x 70 x 108 mm. 305 x 225 x 125 mm. - IP55 LET OP: afhankelijk van de netspanning kan er sprake zijn van andere uitgangswaarden op de 24 Vdc~ spanning. Vóór de inbedrijfstelling moet altijd de uitgangsspanning van de transformator worden gecontroleerd. Deze mag niet hoger zijn dan 26V~, zowel voor voeding op 230V~ als op 115V~. De spanning moet onbelast worden gemeten, d.w.z. terwijl de transformator gevoed wordt maar afgekoppeld is van de kaart. 3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN LET OP: voor de persoonlijke veiligheid is het belangrijk dat alle aanwijzingen en instructies in dit boekje nauwkeurig worden opgevolgd. Een foutieve installatie of foutief gebruik van het product kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel. Controleer of er een geschikte veiligheidsschakelaar aanwezig is vóór de installatie, zoals voorgeschreven wordt door de geldende normen, en zorg voor een alpolige automatische schakelaar op de voedingslijn. Voor het plaatsen van de elektriciteitskabels moeten geschikte stijve en/of buigzame leidingen worden gebruikt. Houd de verbindingskabels van accessoires op laagspanning altijd gescheiden van de 115/230 V~ voedingskabels. Om interferenties te vermijden dienen aparte hulzen te worden gebruikt. De lengte van de voedingskabels tussen de besturingsunit en de motoren mag maximaal 10 m. zijn. De doorsnede van de kabels dient 2,5 mm2 te bedragen. Ga als volgt te werk om de verschillende componenten in de waterdichte behuizing te bevestigen: 1- Bevestig de steun voor de ringtransformator in positie A met 3 zelftappende schroeven Ø 4,2 x 13 (bijgeleverd), en breng de bijgeleverde afstandstukken aan tussen de steun van de transformator en de geleiders van de waterdichte behuizing. 2- Bevestig de transformator aan de steun met 2 bandjes (bijgeleverd). 3- Indien er bufferbatterijen worden gebruikt, moet de desbetreffende steun worden bevestigd in positie B met 4 bijgeleverde zelftappende schroeven Ø 3,5 x 9,5, die in de kruisgaten van de geleiders van de waterdichte behuizing moeten worden geplaatst. Nota bene: de steun heeft afmetingen die geschikt zijn voor 2 batterijen (niet bijgeleverd) met de afmetingen die worden gespecificeerd in de tabel in paragraaf 2. 4- Plaats de batterijen op de steun en zet hen vast met de plastic bandjes. 5- Zet de besturingseenheid vast in positie C met de 4 bijgeleverde zelftappende schroeven Ø4,2x13, door de bijgeleverde afstandstukken tussen de besturingseenheid en de geleiders van de behuizing te plaatsen. Fig. 1 A B C 46 NEDERLANDS 4. AANSLUITINGEN EN WERKING 4.1. KLEMMENBORD CN1 4.1.1. Voeding 22V Klemmen “VAC-VAC”. Ingang waarmee het secundaire circuit moet worden verbonden met de transformator 24V~ 50/60 Hz. Als de voeding afkomstig is van de transformator, wordt dat gesignaleerd doordat de led “ALIM” op het klemmenbord brandt. 4.1.2. Batterijen Klemmen “+BAT - -BAT”. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de bufferbatterijen (optioneel) aan. De besturingsunit kan werken met twee bufferbatterijen met minstens de eigenschappen die worden vermeld in de tabel van paragraaf 2. Tijdens de normale werking zorgt de besturingsunit ervoor dat de batterijen opgeladen blijven; deze treden in werking wanneer de voeding naar de transformator uitvalt. Nota bene: • De voeding door middel van alleen batterijen dient als een noodsituatie te worden gezien, het aantal manoeuvres dat hiermee mogelijk is, is afhankelijk van de kwaliteit van de batterijen zelf, van de constructie die verplaatst moet worden, van hoeveel tijd er verstreken is sinds de netvoeding is uitgevallen, enz. enz. • Neem de voedingspolen van de batterijen in acht. 4.1.3. Accessoires Klemmen “+24 - -24”. Op deze klemmen moeten de voedingskabels van de accessoires worden aangesloten. Nota bene: • De belasting van de accessoires mag niet groter zijn dan 500 mA. • Deze klemmen hebben een gelijkstroomuitgang, let op de voedingspolen van de accessoires. 4.1.4. Aarde Klem “ “. Op deze klem moet de aardkabel van de besturingsunit worden aangesloten. Nota bene: • De besturingsunit kan alleen correct functioneren als deze aansluiting is uitgevoerd. 4.2. KLEMMENBORD CN2 4.2.1. Motorvertraging 1 Klemmen “APM1 - CHM1”. Bij toepassingen met dubbele vleugel moet op deze klemmen de motorvertraging worden aangesloten die gemonteerd is op de vleugel die als eerste moet bewegen. Bij toepassingen met enkele vleugel moet de motorvertraging op deze klemmen worden aangesloten. De belasting van de motorvertraging mag niet groter zijn dan 70 W. 4.2.2. Motorvertraging 2 Klemmen “APM2 - CHM2”. Bij toepassingen met dubbele vleugel moet op deze klemmen de motorvertraging worden aangesloten die gemonteerd is op de vleugel die als laatste moet bewegen. Bij toepassingen met enkele vleugel wordt er niets op deze klemmen aangesloten. De belasting van de motorvertraging mag niet groter zijn dan 70 W. 4.2.3. Elektroslot Klemmen “ELS - ELS”. Op deze klemmen moet het eventuele elektroslot met 12 Vdc voeding worden aangesloten. Om het ontgrendelen van het elektroslot te vergemakkelijken is het mogelijk de bokslag in te schakelen door de parameter “F” te activeren (zie paragraaf 9). Nota bene: • Bij toepassingen met dubbele vleugel moet het elektroslot op dezelfde vleugel worden gemonteerd als motorvertraging 1. 4.2.4. Waarschuwingslamp / Verlichting Klemmen “LAMP - LAMP”. Op deze klemmen kan zowel een waarschuwingslamp als verlichting worden aangesloten, beide met 24Vdc voeding, maximaal 15 W. De werking van deze uitgang wordt geselecteerd door middel van parameter “G”, zie paragraaf 9. Werking van de waarschuwingslamp: Tijdens de normale werking knippert de waarschuwingslamp vooraf, zowel bij opening als bij sluiting, met een vast ritme van 1,5 seconde. Als de veiligheden voor sluiting worden geactiveerd terwijl de poort openstaat, knippert de waarschuwingslamp, om aan te geven dat er gewerkt wordt in het gebied waarin de poort zich verplaatst. Het wordt geadviseerd de waarschuwingslamp aan te sluiten vóór de programmeerfase, aangezien deze de fasen ervan aangeeft. Gebruik een waarschuwingslamp met permanent licht, het knipperen wordt bestuurd door de unit. Werking van de verlichting: De verlichting blijft branden gedurende een vaste tijd van 90 seconden vanaf de OPEN-impuls, daarna gaat zij uit. Gebruik een lamp met een voeding van maximaal 24V, 15 W. 4.3. KLEMMENBORD CN3 4.3.1. Eindschakelaar bij sluiting motor 1 Klemmen “COMF - FCC1”. Rustcontact. Deze grijpt in door de sluitende beweging van motor 1 te blokkeren. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led FCC1. 4.3.2. Eindschakelaar bij opening motor 1 Klemmen “COMF - FCA1”. Rustcontact. Deze grijpt in door de openende beweging van motor 1 te blokkeren. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led FCA1. 4.3.3. Eindschakelaar bij sluiting motor 2 Klemmen “COMF - FCC2”. Rustcontact. Deze grijpt in door de sluitende beweging van motor 2 te blokkeren. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led FCC2. 4.3.4. Eindschakelaar bij opening motor 2 Klemmen “COMF - FCA2”. Rustcontact. Deze grijpt in door de openende beweging van motor 2 te blokkeren. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led FCA2. Nota bene: • Als er geen eindschakelaar wordt gebruikt, moeten de ingangen worden overbrugd. • De eindschakelaars mogen niet worden gebruikt als begin van het langzamere gedeelte. 4.3.5. Encoder motor 1 Klem “ENC1”. Op deze klem moet het signaal worden aangesloten dat afkomstig is van de encoder die geïnstalleerd is op motorvertraging 1. Zie paragraaf 6 voor de juiste werking van de encoder en voor de activering ervan. Als de encoder niet gebruikt wordt, is het niet nodig de ingang te overbruggen. 4.3.6. Encoder motor 2 Klem “ENC2”. Op deze klem moet het signaal worden aangesloten dat afkomstig is van de encoder die geïnstalleerd is op motorvertraging 2. Zie paragraaf 6 voor de juiste werking van de encoder en voor de activering ervan. Als de encoder niet gebruikt wordt, is het niet nodig 47 NEDERLANDS de ingang te overbruggen. Let op: bij toepassingen met twee motoren, moet de encoder op beide motoren worden geïnstalleerd. 4.4. KLEMMENBORD CN4 4.4.1. Volledige opening Klemmen “COM - OPEN A”. Arbeidscontact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever worden aangesloten (b.v. drukknop, sleutelschakelaar, enz) die de poort een impuls voor volledige opening en/of sluiting geeft door een contact te sluiten. De werking ervan wordt gedefinieerd door de werkingsparameter “D”, zie paragraaf 9. Nota bene: • Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang boven opening voor voetgangers. • Als u meerdere impulsgevers wilt aansluiten, moeten de voorzieningen parallel worden aangesloten. 4.4.2. Opening voor voetgangers Klemmen “COM - OPEN B”. Arbeidscontact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever worden aangesloten (b.v. drukknop, sleutelschakelaar, enz) die de poort een impuls voor gedeeltelijke opening en/of sluiting geeft door een contact te sluiten. Bij toepassingen met dubbele vleugel correspondeert de opening voor voetgangers met de volledige opening van vleugel 1; bij toepassingen met één vleugel, correspondeert de opening voor voetgangers met ongeveer 30% van de volledige opening die in het geheugen is opgeslagen. Nota bene: • Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang boven opening voor voetgangers. • Als u meerdere impulsgevers wilt aansluiten, moeten de voorzieningen parallel worden aangesloten. 4.4.3. Stop Klemmen “COM - STOP”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (b.v. drukschakelaar, veiligheidslijst, enz.) die onmiddellijke stopzetting van de poort veroorzaakt en alle automatische functies buiten werking stelt, door een contact te openen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led “STOP”. Pas bij een volgende impuls voor (gehele of gedeeltelijke) opening hervat de poort de in het geheugen opgeslagen cyclus. Nota bene: • Als er geen STOP-voorzieningen worden aangesloten, moet de ingang worden overbrugd. • Als er meerdere STOP-commando’s worden aangesloten, moeten de voorzieningen in serie worden aangesloten. 4.4.4. Veiligheden bij sluiting Klemmen “COM - FSW CL”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (b.v. fotocel, veiligheidslijst, drukschakelaar, enz.) die, door een contact te openen, de sluitende beweging van de poort omkeert tot aan de mechanische aanslag of de eindschakelaar bij opening. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led “FSW-CL”. 4.4.5. Veiligheden bij opening Klemmen “COM - FSW OP”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (b.v. fotocel, veiligheidslijst, drukschakelaar, enz.) die de openende beweging van de poort onmiddellijk laat stoppen door een contact te openen. Nadat de veiligheid is teruggesteld, hervat de poort de in het geheugen opgeslagen cyclus. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led “FSW-OP”. Nota bene: • Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten, moeten de ingangen worden overbrugd. • Als er meerdere veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten, moeten de voorzieningen in serie worden aangesloten. 5. PLAATSING ONTVANGERKAART VOOR RADIO-AFSTANDSBEDIENING In de besturingsunit kan een 5-pins radio-ontvangstmodule worden ondergebracht. Om deze te installeren moet de elektrische voeding worden afgekoppeld en moet de module worden aangebracht op de connector CN5 op de besturingsunit. LET OP: Om de ontvanger niet te beschadigen, waardoor de werking onherroepelijk zou worden aangetast, moet hij worden geplaatst in de richting die wordt aangegeven in paragraaf 13 (aansluitschema). Volg vervolgens de aanwijzingen van de radio-ontvanger op om de radio-afstandsbediening in het geheugen op te slaan. 6. WERKING MET ENCODER OF AMPEROMETRISCHE WERKING De unit heeft 4 dip-switches waarmee amperometrische werking of werking met encoder kan worden geselecteerd. De werking met encoder garandeert een grotere veiligheid bij de detectie van obstakels, en een grotere herhaalbaarheid van het verlangzamingspunt. Nota bene: voor de werking met encoder zijn mechanische aanslagen of eindschakelaars nodig, zowel bij opening als bij sluiting. Om de werking met encoder te selecteren moeten de dip-switches 1 en 2 op ON worden gezet, en de dip-switches 3 en 4 op OFF (fig. 02). Om de amperometrische werking te selecteren moeten de dip-switches 1 en 2 op OFF worden gezet, en de dip-switches 3 en 4 op ON (fig. 03). LET OP: voor de juiste programmeerprocedure van de besturingsunit moet deze handeling worden uitgevoerd vóór de programmeerfase van de besturingsunit, aangezien de werking ervan hierdoor radicaal wordt veranderd. AMPERO ENCODER Amperometrische werking ON 1 2 3 4 Fig. 2 48 OFF ON OFF ON Werking met encoder AMPERO ENCODER ON 1 2 3 4 Fig. 3 NEDERLANDS 7. CONTROLELEDS LEDS ALIM FCC 1 FCA 1 FCC 2 FCA 2 STOP FSW-CL FSW-OP AAN UIT Voeding via ringtransformator Eindschakelaar bij sluiting motor 1 niet geactiveerd Eindschakelaar bij opening motor 1 niet geactiveerd Eindschakelaar bij sluiting motor 2 niet geactiveerd Eindschakelaar bij opening motor 1 niet geactiveerd Stop-commando niet geactiveerd Veiligheid bij sluiting niet geactiveerd Veiligheid bij opening niet geactiveerd Voeding door batterijen of geen voeding Eindschakelaar bij sluiting motor 1 geactiveerd Eindschakelaar bij opening motor 1 geactiveerd Eindschakelaar bij sluiting motor 2 geactiveerd Eindschakelaar bij opening motor 2 geactiveerd Stop-commando geactiveerd Veiligheid bij sluiting geactiveerd Veiligheid bij opening geactiveerd Nota bene: • Indien vet gedrukt, geeft de status van de leds aan dat de poort gesloten is, de besturingsunit wordt gevoed, en beide eindschakelaars zijn geïnstalleerd. • Als er geen eindschakelaars worden gebruikt, moeten de respectieve contacten worden overbrugd, en moeten de leds FCC1 - FCA1 - FCC2 - FCA2 branden. • Als er geen STOP-voorziening wordt geïnstalleerd, moet de ingang worden overbrugd, en moet de led STOP branden. 8. WERKING VAN HET DISPLAY De besturingsunit heeft een handige display voor weergave van de bedrijfsparameters en de programmering ervan. Bovendien wordt de status van de poort voortdurend weergegeven tijdens de normale werking. Tijdens de weergave en programmering van de werkingsparameters wordt links op het display de geselecteerde parameter weergegeven, terwijl aan de rechterkant de ingestelde waarde verschijnt. Op fig. 04 ziet u een voorbeeld van de parameter “A” met de waarde “2”. Fig. 4 Tijdens de normale werking wordt de status van de poort weergegeven. De weergegeven waarden worden in de onderstaande tabel vermeld: WEERGEGEVEN WAARDE STATUS POORT Poort in rust Poort wordt geopend Poort geopend in pauze (alleen als de automatische sluiting is vrijgegeven, zie volgende paragraaf) Poort wordt gesloten 9. REGELING VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS Nota bene: alvorens te beginnen met het regelen van de werkingsparameters, moet het type werking van de besturingsunit worden geselecteerd (met of zonder encoder – zie paragraaf 6). Volg onderstaande aanwijzingen op om de regeling van de werkingsparameters te beginnen: 1 - Nadat alle nodige aansluitingen gemaakt zijn, moet de voeding naar de installatie worden ingeschakeld en moet worden gecontroleerd of alle signaleringsleds zich in de situatie bevinden die wordt aangegeven in paragraaf 7. 2- Op het display wordt de waarde “ ” weergegeven. 3- Druk op de knop P2 en houd hem ingedrukt totdat op het display de naam en de waarde van de eerste parameter verschijnen. 4- Om de waarde van de parameter te wijzigen, druk op de toets P1. 5- Om over te gaan naar de volgende parameter, druk op de toets P2. 6- Nadat er 60 seconden geen toetsen zijn aangeraakt, sluit de besturingsunit de regeling af. Het is mogelijk de regeling handmatig af te sluiten door alle parameters te laten passeren met behulp van de toets P2. Wanneer de waarde “ ” op het display verschijnt, bent u weer teruggekeerd naar de normale werking. 49 NEDERLANDS In de onderstaande tabel worden alle instelbare parameters en de mogelijke waarden samengevat. DISPLAY BESCHRIJVING Regeling van de gevoeligheid van de elektronische koppeling. Minimum motorkracht Lage-gemiddelde motorkracht Gemiddelde-hoge motorkracht Hoge motorkracht Vertraging vleugel 2: met deze parameter kan de verschiltijd tussen de twee vleugels worden geselecteerd. 1,5 seconde verschil 3 seconden verschil 6 seconden verschil 10 seconden verschil Automatische sluiting: met deze functie wordt de automatische sluiting van de poort al of niet vrijgegeven Niet geactiveerd Geactiveerd Werking van het commando OPEN A: deze werking bepaalt het gedrag van de knop OPEN A (volledige opening). Opent / Sluit / Opent..... Opent / Stop / Sluit / Stop /Opent...... Werking voor gemeenschappelijke woonhuizen: door deze functie te activeren tijdens de openingsfase van de poort, wordt het start-commando onderdrukt. Niet geactiveerd Geactiveerd Bokslag: door deze functie vrij te geven start de vleugel waarop het elektroslot geïnstalleerd is bij elke OPEN-impuls enkele seconden lang met een sluitende beweging. Dit is om het ontgrendelen van het elektroslot te vergemakkelijken. Niet geactiveerd Geactiveerd Verlichting / Waarschuwingslamp: met deze parameter is het mogelijk het type uitgang te selecteren vanaf de klemmen LAMP LAMP, door te kiezen tussen waarschuwingslamp en verlichting. Waarschuwingslamp Verlichting (actief gedurende 90 seconden) Percentage punt waarop verlangzaming begint: met deze parameter wordt de lengte van het langzamer afgelegde gedeelte geselecteerd, te kiezen uit de twee vooringestelde waarden 20% van de maximale opening die in het geheugen is opgeslagen 10% van de maximale opening die in het geheugen is opgeslagen Snelheid tijdens de langzame fase: met deze parameter kan de motorsnelheid worden ingesteld tijdens de langzame fase, te kiezen uit twee waarden Laag Hoog Werking met eindschakelaars: met deze parameter kan de werking met of zonder eindschakelaars worden geselecteerd Werking zonder eindschakelaars Werking met eindschakelaars Aantal motoren: met deze parameter wordt het type poort geselecteerd, met één of twee vleugels Poort met één vleugel, één motor aangesloten Poort met twee vleugels, twee motoren aangesloten 50 NEDERLANDS 10. PROGRAMMERING Nota bene: • Alvorens te beginnen met het programmeren moet het type werking van de besturingsunit worden geselecteerd (met of zonder encoder – zie paragraaf 6). Tijdens de programmeerprocedure worden de mechanische aanslagen voor opening en sluiting en de eventuele pauzetijd vóór hernieuwde sluiting opgeslagen in de besturingsunit. 1- Deblokkeer de motorvertragingen, plaats de vleugels halverwege de opening, en blokkeer de aandrijvingen weer. 2- Geef de besturingsunit voeding en ga na of op het display de waarde “ ” wordt weergegeven 3- Druk op de knop P2 en houd hem ingedrukt totdat op het display de eerste parameter en de bijbehorende waarde worden weergegeven. ” 4- Geef een commando OPEN A met een willekeurige voorziening die met deze ingang verbonden is, het display geeft de waarde “ weer en de vleugels beginnen te bewegen. De eerste manoeuvre die door de vleugels wordt uitgevoerd, moet een sluiting zijn. Is die niet het geval, dan moet de beweging van de poort worden gestopt met een reset-impuls, door met een schroevendraaier de twee pinnen van de JMP “RESET” aan te raken, of door de stroom af te snijden. Verwissel vervolgens de draden van de motor(en) die de openingsmanoeuvre hebben uitgevoerd. Hervat de programmeerfase vervolgens vanaf punt 1. 5- Nadat de mechanische aanslag voor sluiting is bereikt, houden de motorvertragingen een pauze van ongeveer 2 seconden, waarna ze weer starten met een manoeuvre voor volledige opening tot aan de mechanische aanslag voor opening of de desbetreffende eindschakelaar. 6- Als de automatische hersluiting niet is vrijgegeven is de programmeerfase nu voltooid, anders begint de besturingsunit de pauzetijd te tellen. 7- Nadat de gewenste tijd verstreken is, moet nieuwe OPEN A impuls worden gegeven, en begint de poort de sluitingsfase. ”. 8- Nadat de aanslag bij sluiting bereikt is, is de programmeerfase voltooid en verschijnt op het display de waarde “ Nota bene: • Tijdens de hele programmeerprocedure geeft het display de waarde “ ” weer. • Tijdens de hele programmering blijft de waarschuwingslamp branden met permanent licht. • Tijdens de programmeerprocedure voeren de vleugels de bewegingen langzaam uit. 11. WERKING VAN DE ELEKTRONISCHE KOPPELING Dit is een zeer belangrijke voorziening voor wat betreft de veiligheid, en de afstelling ervan blijft constant en is niet onderhevig aan slijtage. Zij is zowel bij opening als bij sluiting actief; wanneer zij ingrijpt wordt de beweging van de poort omgekeerd zonder de automatische hersluiting buiten werking te stellen, als deze was ingeschakeld. Als zij meerdere keren achtereen ingeschakeld wordt tijdens de sluitingsbeweging, gaat de besturingsunit over op STOP, waarbij alle automatische commando’s buiten werking worden gesteld. Als zij meerdere malen achtereen ingeschakeld wordt, duidt dat namelijk op een aanhoudend obstakel en zou het gevaarlijk kunnen zijn om manoeuvres uit te voeren. Om de normale werking te herstellen moet de gebruiker een OPEN A / OPEN B impuls geven. 12. VEILIGHEIDSZEKERINGEN ZEKERING F 1= T 1 0 A 250V - 5x 20 BESCHERMING Voeding 24V~ ZEKERING BESCHERMING F2=T0.63A 250V - 5x 20 Voeding accessoires en batterijoplader 51 ZEKERING BESCHERMING ZEKERING BESCHERMING F3=R0.63A 250V - 5x 20 Uitgang waarschuwingslamp F4=R3.15A 250V - 5x 20 Uitgang elektroslot NEDERLANDS 13. AANSLUITSCHEMA Batterijen Voeding externe accessoires + Ringtransformator 230 V~ 50 Hz - Aarding VAC VAC +BAT -BAT +24V -24V CN1 ALIM OFF ON DS1 DS2 ON AMPERO ENCODER 1 2 3 4 D P1 P2 JMP1 N O S G A RST F 2003/4/5 6/7/8/9 10/11/12 L M A M G F4 F3 Ontvanger CL OP FSW COM STOP OPEN A OPEN B CN4 ENC2 FCA2 FCC1 FCA1 FCC2 COMF LAMP LAMP ELS ELS Connector voor 5 pinsontvanger M1 + + Veiligheden bij sluiting Veiligheden bij opening - 24V dc Encoder motor 1 24V dc 52 TX - OP/CL TX - OP/CL 1 2 3 - 4 + 5 1 2 + RX - CL 1 2 3 4 5 + - 1 +2 - TX - OP - RX - OP 1 2 3 4 5 + 24V dc TX - CL - 1 +2 - - 24V dc + 24V dc - Veiligheden bij opening/sluiting + Elektroslot 12V~ Encoder motor 2 24V dc + M2 - + Motor 2 Waarschuwingslamp Verlichting 24V dc CHM1 APM2 CHM2 APM1 ENC1 CN3 + Motor 1 CN5 STOP FSW-CL FSW-OP DL6 DL7 DL8 FCC1 FCA1 FCC2 FCA2 DL2 DL3 DL4 DL5 CN2 + F1 F2 24V dc Geen effect Geen effect Keert de beweging van de poort om Keert de beweging van de poort om Geopend in pauze Wordt gesloten 53 Veiligheden opening Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Geen effect Geen effect Onderdrukt het commando OPEN Geen effect (OPEN onderdrukt) Sluit de poort onmiddellijk Geen effect Geen effect Opent de vleugel, en sluit weer na de pauzetijd Begint de pauzetijd opnieuw Blokkeert de beweging van de poort, bij de volgende impuls gaat hij open Blokkeert de beweging van de poort, bij de volgende impuls gaat hij dicht Gesloten Geopend in pauze Wordt gesloten Wordt geopend Blokkeert de werking Blokkeert de werking Blokkeert de werking Stop Open B Opent de vleugel gedeeltelijke, en sluit hem weer na de pauzetijd Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Geen effect Geen effect Onderdrukt het commando OPEN Veiligheden opening Impulsen Automatische logica "AP" Stap voor Stap C=1 d=1 F=0 Blokkeert de werking Blokkeert de werking Open A Status poort Wordt geopend Sluit de poort onmiddellijk Begint de pauzetijd opnieuw Gesloten Blokkeert de werking Stop Geen effect (OPEN onderdrukt) Open B Opent de vleugel gedeeltelijke, en sluit hem weer na de pauzetijd Open A Impulsen Automatische logica "A" C=1 d=0 F=0 Opent de vleugel, en sluit weer na de pauzetijd Status poort 14. BEDRIJFSLOGICA’S Geen effect Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Blokkeert de werking en keert om bij deactivering Blokkeert de pauzetijd, bij deactivering sluit hij weer na 5 sec. Blokkeert de pauzetijd, bij deactivering sluit hij weer na 5 sec. Keert de beweging om Onderdrukt het commando OPEN Veiligheid OP/CL Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Geen effect Veiligheden sluiting Geen effect Blokkeert de werking en keert om bij deactivering Blokkeert de pauzetijd, bij deactivering sluit hij weer na 5 sec. Keert de beweging om Blokkeert de pauzetijd, bij deactivering sluit hij weer na 5 sec. Geen effect Veiligheid OP/CL Onderdrukt het commando OPEN Veiligheden sluiting NEDERLANDS 54 Geen effect Blokkeert de werking van de poort, bij de volgende impuls gaat hij open Wordt geopend Blokkeert de werking Blokkeert de werking Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Geen effect Sluit de poort Geen effect Opent de vleugel, en sluit weer na de pauzetijd Begint de pauzetijd opnieuw Keert de beweging van de poort om Geen effect Gesloten Geopend in pauze Wordt gesloten Wordt geopend Geen effect Geen effect (OPEN onderdrukt) Opent de vleugel gedeeltelijke, en sluit hem weer na de pauzetijd Blokkeert de werking Blokkeert de werking Blokkeert de werking Stop Open B Open A Veiligheid OP/CL Onderdrukt het commando OPEN Onderdrukt het commando OPEN Veiligheid OP/CL Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Blokkeert de werking en keert om bij deactivering Geen effect Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Blokkeert de werking en keert om bij deactivering Blokkeert de pauzetijd, bij deactivering sluit hij weer na 5 sec. Blokkeert de pauzetijd, bij deactivering sluit hij weer na 5 sec. Keert de beweging om Onderdrukt het commando OPEN Veiligheid OP/CL Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Blokkeert de werking en keert om bij deactivering Geen effect Veiligheden sluiting Geen effect Keert de beweging van de poort om Onderdrukt het commando Onderdrukt het commando OPEN bij deactivering sluit OPEN bij deactivering sluit hij na 5 sec. hij na 5 sec. Geen effect Veiligheden sluiting Geen effect Keert de beweging van de poort om Onderdrukt het commando Onderdrukt het commando OPEN bij deactivering sluit OPEN bij deactivering sluit hij na 5 sec. hij na 5 sec. Geen effect Veiligheden sluiting Geen effect Geen effect Onderdrukt het commando OPEN Veiligheden opening Impulsen Logica "D" voor gemeenschappelijke woonhuizen C=1 d=0 F=1 Geen effect Blokkeert de werking van de poort, bij de volgende impuls gaat hij open Wordt gesloten Geen effect Geen effect (OPEN onderdrukt) Sluit de poort Sluit Open Onderdrukt het commando OPEN Veiligheden opening Geen effect (OPEN onderdrukt) Voert de gedeeltelijke opening uit Impulsen Stop Opent de vleugel Status poort Blokkeert de werking en hervat deze bij deactivering Geen effect Open B Gesloten Open A Blokkeert de werking Blokkeert de werking Halfautomatische logica "EP" Stap voor Stap C=0 d=1 F=0 Geen effect Keert de beweging van de poort om Wordt geopend Status poort Geen effect Keert de beweging van de poort om Wordt gesloten Geen effect Geen effect (OPEN onderdrukt) Sluit de poort Sluit Open Onderdrukt het commando OPEN Veiligheden opening Geen effect (OPEN onderdrukt) Voert de gedeeltelijke opening uit Impulsen Stop Open B Opent de vleugel Open A Halfautomatische logica "E" C=0 d=0 F=0 Gesloten Status poort NEDERLANDS perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 6) GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 7) No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 8) Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9) GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto, debe siempre dirigirse a personal cualificado. 26) No pongan en cortocircuito los polos de las baterías y no intenten recargarlas con alimentadores diferentes de las tarjetas Master o Slave. 27) No abandonen las baterías agotadas en el ambiente, hay que eliminarlas utilizando los específicos contenedores para permitir el reciclaje de las mismas. Los costes de eliminación ya han sido pagados por el fabricante. 28) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN 1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 2) Bevor Stempel van de dealer:Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt wurden. 19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation ausführen, sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal wenden. 26) Die Pole der Batterien sollten nicht kurzgeschlossen werden. Die Batterien sollten nicht mit Speisegeräten geladen werden, die von den Karten Master oder Slave abweichen. 27) Leere Batterien gehören nicht in den Hausmüll, sondern sind über die entsprechenden Behälter zu entsorgen, damit sie dem Recycling zugeführt werden können. Die Entsorgungskosten wurden bereits vom Hersteller bezahlt. 28) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel. 26) Breng de polen van de batterijen niet in kortsluiting en probeer niet de batterijen op te laden met andere voeders dan de Master- of Slave-kaarten. 27) Gooi lege batterijen niet weg bij het gewone afval, maar maak gebruik van de speciale verzamelbakken om recycling mogelijk te maken. De kosten voor afvalverwerking zijn al betaald door de fabrikant. 28) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan DICHIARAZIONE CE DI CONFORMITÁ EC COMPLIANCE DECLARATION DÉCLARATION CE DE CONFORMITÉ Fabbricante: GENIUS s.r.l. Manufacturer: GENIUS s.r.l. Fabricant: GENIUS s.r.l. Indirizzo: Via Padre Elzi, 32 Address: Via Padre Elzi, 32 Adresse: Via Padre Elzi, 32 24050 - Grassobbio 24050 - Grassobbio BERGAMO-ITALIA BERGAMO-ITALY 24050 - Grassobbio BERGAMO-ITALIE Dichiara che:L'apparecchiatura elettronica BRAIN 03 Declares that: the BRAIN 03 electronic Déclare que: L'appareillage électronique BRAIN 03 •è conforme ai requisiti essenziali di sicurezza delle seguenti altre direttive: •complies with the essential safety requirements in the following EEC Directives: •satisfait les exigences essentielles de sécurité des directives CEE suivantes: 73/23 CEE e successiva modifica 93/68/CEE. 73/23 EEC and subsequent amendment 93/68 EEC. 73/23 CEE, modifiée 93/68 CEE. 89/336 CEE e successiva modifica 92/31 CEE e 93/68/CEE. 89/336 EEC and subsequent amendments 92/31 EEC and 93/68 EEC. 89/336 CEE, modifiée 92/31 CEE et 93/68 CEE. Note aggiuntive: Notes: Note supplémentaire: questi prodotti sono stati sottoposti a test in una configurazione tipica omogenea (tutti i prodotti di costruzione GENIUS s.r.l.) these products have been subject to testing procedures carried out under standardised conditions (all products manufactured by GENIUS s.r.l.) ces produits ont été soumis à des essais dans une configuration typique homogène (tous les produits sont fabriqués par GENIUS s.r.l.) Grassobbio, 1 Marzo 2004 Grassobbio, 1 March 2004 Grassobbio, le 1 Mars 2004 L’Amministratore Delegato Managing Director L’Administrateur Délégué D. Gianantoni D. Gianantoni D. Gianantoni DECLARACIÓN DE CONFORMIDAD CE EG-KONFORMITÄTSERKLÄRUNG Fabricante: GENIUS s.r.l. Hersteller: GENIUS s.r.l. Dirección: Via Padre Elzi, 32 Adresse: CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Via Padre Elzi, 32 Fabrikant: GENIUS s.r.l. 24050 - Grassobbio 24050 - Grassobbio Adres: Via Padre Elzi, 32 BERGAMO - ITALIA BERGAMO - ITALIEN 24050 - Grassobbio Declara que: El equipo electrónico BRAIN 03 erklärt: das elektronisch Gerät BRAIN 03 •Cumple los requisitos esenciales de seguridad establecidos por las siguientes directivas CEE: •den wesentlichen Sicherheitsbestimmungen folgender anderer EGRichtlinien entspricht: 73/23 CEE y sucesiva modificación 93/68 CEE. 73/23 EWG und nachträgliche Änderung 93/68 EWG •in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende richtlijnen: 89/336 CEE y sucesivas modificaciones 92/31 CEE y 93/68 CEE. 89/336 EWG und nachträgliche Änderung 92/31 EWG sowie 93/68 EWG 73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG. BERGAMO - ITALIË Verklaart dat: de elektronische apparatuur BRAIN 03 89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG Nota: los productos mencionados han sido sometidos a pruebas en una configuración típica homogénea (todo productos fabricado por GENIUS s.r.l.) Grassobbio, 1º de Marzo de 2004. Anmerkung: Aanvullende opmerkingen: die o.g. produkte sind in einer typischen und einheitlichen weise getestet (alle von GENIUS s.r.l. gebaute produkte). deze producten zijn onderworpen aan tests, in een homogene, gebruikelijke configuratie (alle producten vervaardigd door GENIUS s.r.l.). Grassobbio, 1 maart 2004 Grassobbio, 1 Märs 2004 Administrador Delegado Der Geschäftsführer De Algemeen Directeur D. Gianantoni D. Gianantoni D. Gianantoni Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale. The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication. Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication . Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial. Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen. De beschrijvingen en illustraties in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor om op elk willekeurig moment, en zonder verplicht te zijn deze publicatie bij te werken, de wijzigingen aan te brengen die wenselijk geacht worden met het oog op technische verbeteringen of om andere redenen van technische of commerciële aard, waarbij de essentiële eigenschappen van de apparatuur ongewijzigd blijven. Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: /Stempel van de dealer: GENIUS s.r.l. Via Padre Elzi, 32 24050 - Grassobbio BERGAMO-ITALY tel. 0039.035.4242511 fax. 0039.035.4242600 [email protected] www.geniusg.com I0384 Rev.0
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Genius BRAIN03 BRAIN04 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor