SPRINT 03 04

Genius SPRINT 03 04 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Genius SPRINT 03 04 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
NEDERLANDS
41
CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS S.p.A.
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIË
Verklaart dat: de elektronische apparatuur SPRINT 03
•in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende richtlijnen:
73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG.
89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG
Aanvullende opmerkingen:
deze producten zijn onderworpen aan tests, in een homogene, gebruikelijke configuratie (alle producten vervaardigd door
GENIUS S.p.A.).
Grassobbio, 01-06-2005
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni
INHOUD
CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING pag.41
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.42
ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pag.42
AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.42
AANSLUITINGEN EN WERKING pag.43
PLAATSING ONTVANGERKAART VOOR AFSTANDSBEDIENING pag.44
CONTROLELEDS pag.44
WERKING VAN HET DISPLAY pag.44
REGELING VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS pag.44
PROGRAMMERING pag.45
WERKING VAN DE ELEKTRONISCHE KOPPELING pag.46
VEILIGHEIDSZEKERINGEN pag.46
AANSLUITSCHEMA pag.46
BEDRIJFSLOGICA'S pag.47
NEDERLANDS
42
rotamrofsnartednavgninnapssgnideoV .zH05-)%01-6+(~V032
tinusgnirutsebednavgninnapssgnideoV .zH05-)%01-6+
(~V22
negomrevnemonegpO W3
rotomgnitsaleb.xaM W07
seriosseccagnitsaleb.xaM Am005cdV42
pmalsgniwuhcsraawgnits
aleb.xaM .xamW51cdV42
ruutarepmetsgnivegmO C°05+C°02-
negnirekezsdiehgilieV 3
s'acigolsfjirdeB
/hcsitamotuaf
laH/patsroovpatshcsitamotuA/hcsitamotuA
ekjileppahcsneemeG/patsroovpatshcsitamotuaflaH
neziuhnoow
dj
itsgnitiuls/-sgninepO esafreemmargorpedninerelfleZ
djitezuaP esafreemmargorpedninerelfleZ
thcarkwuD yalpsi
daivraabletsni,suaevinreiV
negnimazgnalreV nerelflezsnedjit,gnitiulsnegninepojiB
drobnemmelkponegnagnI
gn
inepoegidelloV/redocnE/nejirettabgnideoV/~V22gnideoV
/potS/gnitiuls-gnineponedehgilieV/sregnagteovgninepO/
gnitiuls-gnineporaalekahcsdniE
oidarroovrotcennoC rotcennoclenssnip-5
drobnemmelkponegnagtiU
pmalsgni
wuhcsraaW/cdV42rotoM/cdV42seriosseccagnideoV
cdV42
traaknegnitemfA .mm541x721
~V032rotamrofsnartgnirneppa
hcsnegiE .mm04x501Ø.mfa/AV08/~V22.ces-~V032.mirp
nejirettabelenoitpopahcsnegiE .mm801x07x09.mfa/hA4-V21
n
etiubroovreduohneppahcsnegiE 55PI-.mm521x522x503
ELEKTRONISCHE APPARATUUR VOOR SCHUIFPOORTEN 24 V dc MET ENCODER EN
EINDSCHAKELAARS
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Deze centrale bedieningsunit voor schuifpoorten 24V dc met encoder biedt grote prestaties en een groot aantal regelingen, met
verlangzamingen bij opening en sluiting, besturing van de motor en de mogelijkheid de eindschakelaars voor opening en sluiting te
beheren.
Een gesofisticeerde elektronische besturing zorgt voor een voortdurende bewaking van het voedingscircuit, en grijpt in door de
besturingsunit te blokkeren in het geval van storingen die de werking van de elektronische koppeling kunnen beïnvloeden.
De instellingen van de parameters en de bedrijfslogica worden weergegeven op een handig display dat tijdens de normale werking
de status van de poort aangeeft.
Voor de motorvertragingen met ingebouwde besturingsunit (uitvoeringen C) is een houder voor buiten nodig, waarin de 2 (optionele)
bufferbatterijen kunnen worden ondergebracht
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Let op: afhankelijk van de netspanning kunnen er verschillende uitgangswaarden zijn op de spanning van 24V~. Voorafgaand aan
de inbedrijfstelling moet altijd de uitgangsspanning van de transformator worden gecontroleerd. Deze mag niet hoger zijn dan
26V~, zowel voor de voeding met 230 V~ als met 115V~. De spanning moet onbelast worden gemeten, d.w.z. terwijl de transformator
gevoed wordt en afgekoppeld is van de kaart.
3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN
Let op: voor de persoonlijke veiligheid is het belangrijk dat alle aanwijzingen en instructies in dit boekje nauwkeurig worden
opgevolgd. Een foutieve installatie of foutief gebruik van het product kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Controleer of er een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is vóór de installatie, zoals voorgeschreven wordt door de geldende
normen, en zorg voor een automatische schakelaar met alpolige uitschakeling op de voedingslijn.
Voor het plaatsen van de elektriciteitskabels moeten geschikte stijve en/of buigzame leidingen worden gebruikt. Houd de
verbindingskabels van de accessoires met laagspanning altijd gescheiden van de 230 V~ voedingskabels.
In de uitvoering met op de motorvertraging gemonteerde besturingsunit, zijn enkele aansluitingen en montages die in deze instructies
worden beschreven (motor, transformator, encoder, enz....) al in de fabriek bekabeld.
In de uitvoering met besturingsunit in de waterdichte houder voor buiten, mag de lengte van de voedingskabels tussen de besturingsunit
en de motor/encoder niet groter zijn dan 3 m.; gebruik kabels van 2 x 2,5 mm² voor de motor en 3 x 0,5 mm² voor de encoder en de
eindschakelaars (optioneel).
Ga als volgt te werk om de diverse componenten in de waterdichte houder te bevestigen (zie figuur
1);
1) Bevestig de steun voor de ringtransformator in positie A met 3 zelftappende schroeven Ø 4,.2 x 13
(bijgeleverd), en breng afstandstukken aan tussen de steun en de geleiders van de waterdichte
houder.
Nota bene: de steun heeft afmetingen die geschikt zijn voor een transformator met de
eigenschappen en afmetingen die worden gespecificeerd in de tabel van paragraaf 2.
2) Bevestig de transformator aan de steun met 2 bandjes (bijgeleverd).
3) Indien er een bufferbatterij gebruikt wordt, moet de desbetreffende houder worden bevestigd in
positie B met 4 zelftappende schroeven Ø 3,5 x 9,5 (bijgeleverd) in de kruisgaten van de geleiders
van de waterdichte houder.
Nota bene: de steun heeft afmetingen die geschikt zijn voor 2 batterijen (niet bijgeleverd) met de
eigenschappen en afmetingen die worden gespecificeerd in de tabel van paragraaf 2.
4) Plaats de batterijen op de steun.
Fig. 1
NEDERLANDS
43
5) Bevestig de besturingsunit in positie C met 4 zelftappende schroeven Ø 4,2 x 13 (bijgeleverd), en breng hierbij afstandstukken aan
tussen de kaart en de geleiders van de waterdichte houder.
4. AANSLUITINGEN EN WERKING
4.1. KLEMMENBORD M1
4.1.1 Open A
Klemmen “OPEN A - COM 2”. Arbeidscontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige voorziening aan (drukknop, sleutelschakelaar,
enz. …) die een commando geeft voor volledige opening van de poort. De werking van dit contact wordt gedefinieerd door de
parameter D.
Nota Bene:
•Een impuls van OPEN A, volledige opening, heeft altijd voorrang boven OPEN B, gedeeltelijke opening.
•Als u meerdere impulsgevers wilt installeren, moeten de contacten parallel worden aangesloten.
4.1.2 Open B
Klemmen “OPEN B - COM 2”. Arbeidscontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige voorziening aan (drukknop, sleutelschakelaar,
enz. …) die een commando geeft voor gedeeltelijke opening van de vleugel. De gedeeltelijke opening is niet regelbaar, zij is gelijk
aan 30% van de volledige opening, zoals die is opgeslagen in het geheugen.
Nota Bene:
• Een impuls van OPEN A, volledige opening, heeft altijd voorrang boven OPEN B, gedeeltelijke opening.
• Als u meerdere impulsgevers wilt installeren, moeten de contacten parallel worden aangesloten.
4.1.3 STOP-commando
Klemmen “STOP - COM 2”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (drukknop,
sleutelschakelaar, enz. …) die de beweging van de poort moet laten stoppen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door
led DL2 “STOP”.
Nota Bene:
• Als er geen STOP-voorzieningen worden aangesloten, moet de ingang worden overbrugd.
• Als u meerdere STOP-voorzieningen wilt installeren, moeten de rustcontacten in serie worden aangesloten.
4.1.4 Veiligheden bij sluiting
Klemmen “FSW CL - COM 2”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (fotocellen,
veiligheidslijst, enz. …) die moet ingrijpen op de sluitende beweging van de poort, waarbij de beweging van de poort wordt omgekeerd
tot aan volledige opening, zoals die in het geheugen is opgeslagen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led DL3 “FSW-
CL”.
Nota Bene:
• Als er geen veiligheidsvoorzieningen voor de sluitende beweging worden aangesloten, moet de ingang worden overbrugd.
• Als u meerdere veiligheidsvoorzieningen voor de sluitende beweging wilt installeren, moeten de rustcontacten in serie worden
aangesloten.
4.1.5 Veiligheden bij opening
Klemmen “FSW OP - COM 2”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsvoorziening aan (fotocellen,
veiligheidslijst, enz. …) die moet ingrijpen op de openende beweging van de poort door de beweging van de poort te blokkeren. Bij
deactivering van de veiligheid zal de beweging weer gewoon worden hervat, en wordt de in het geheugen opgeslagen cyclus
uitgevoerd. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led DL4 “FSW-OP”.
Nota Bene:
• Als er geen veiligheidsvoorzieningen voor de openende beweging worden aangesloten, moet de ingang worden overbrugd.
• Als u meerdere veiligheidsvoorzieningen voor de openende beweging wilt installeren, moeten de rustcontacten in serie worden
aangesloten.
4.2 KLEMMENBORD M2
4.2.1 Encoder
Klemmen “SIG. - -ENC - +ENC”. Gebruik de bij de besturingsunit geleverde encoder. Verbind met de klem “SIG:” het terugwaartse
signaal van de klem “S11” van de encoder, verbind met de klem “-ENC” de klem “-12” van de encoder, en met de klem “+ENC” de
klem “+13” van de encoder.
Nota Bene:
• De besturingsunit kan alleen correct werken als er een encoder wordt gebruikt
• Voor de werking van de encoder moet de hierboven beschreven verbinding tussen de klemmen in acht worden genomen.
4.2.2 Eindschakelaar voor sluiting (optioneel)
Klemmen “COMF - FCC ”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen de eventuele eindschakelaar voor de sluiting aan. Deze grijpt in door
de sluitende beweging van de poort te stoppen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led DL5 “FCC”.
Nota Bene:
• Als er geen eindschakelaar voor sluiting wordt gebruikt, moet de ingang worden overbrugd.
4.2.3 Eindschakelaar voor opening (optioneel)
Klemmen “COMF - FCA ”. Rustcontact. Sluit op deze klemmen de eventuele eindschakelaar voor de opening aan. Deze grijpt in
door de openende beweging van de poort te stoppen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led DL6 “FCA”.
Nota Bene:
• Als er geen eindschakelaar voor opening wordt gebruikt, moet de ingang worden overbrugd.
4.3 KLEMMENBORD M3
4.3.1 Waarschuwingslamp
Klemmen “LAMP - LAMP”. Gebruik een permanent brandende waarschuwingslamp (het knipperen wordt bepaald door de
besturingsunit) met bedrijfsspanning 24Vdc 15W max. Het is raadzaam de waarschuwingslamp aan te sluiten voordat de besturingsunit
wordt geprogrammeerd, want deze geeft de fasen ervan weer. Zowel bij opening als bij sluiting knippert de lamp vooraf gedurende
1,5 sec. Als de poort open is, is de lamp uit, hij knippert alleen (gedurende maximaal 10 sec.) als de veiligheden bij sluiting worden
geactiveerd, om aan te geven dat er gewerkt wordt in het bewegingsgebied van de poort; vervolgens gaat hij uit, ook als de
veiligheden voor sluiting nog geactiveerd zijn.
4.3.2 Motor
Klemmen “CHM1 - APM1”. Sluit op deze klemmen de motor aan met een voeding van 24Vdc 70W max.
4.4 KLEMMENBORD M4
4.4.1 Voeding
Klemmen “VAC - VAC”. Sluit op deze klemmen de draden van de secundaire wikkeling aan die afkomstig zijn van de ringtransformator,
NEDERLANDS
44
DELNAATIU
1LD REWOP- rotamrofsnartaivdeovegtinusgnirutseB
temdeovegtdrowtinusgnirutsebedfognideovneeG
nejire
ttabreffubed
2LD POTS- feitcateinodnammoC dreevitcaegodnammoC
3LD LC-WSF- dreevitcaegteindiehgilieV dreevitca
egdiehgilieV
4LD PO-WSF- dreevitcaegteindiehgilieV dreevitcaegdiehgilieV
5LD CCF-dreevitcaegteingnitiulsraal
ekahcsdniE dreevitcaeggnitiulsraalekahcsdniE
6LD ACF- dreevitcaegteingnineporaalekahcsdniE dreevitcaeggnin
eporaalekahcsdniE
NEVEGEGREEW
EDRAAW
TROOPSUTATS
tsurnitrooP
dnepoegtdrowtrooP
)faargarapednegloveiz,nevegegjirvsignitiulseh
csitamotuaedslaneella(ezuapnidnepoegtrooP
netolsegtdrowtrooP
met een spanning van 22V~ 50 Hz. De aanwezigheid van de voeding wordt gesignaleerd door het branden van de led DL1 “POWER”.
4.4.2 Batterijen (optioneel)
Klemmen “+BAT - -BAT”. Sluit op deze klemmen de 2 (optionele) bufferbatterijen aan. Wanneer de besturingsunit wordt gevoed,
zorgt hij ervoor dat de batterijen opgeladen worden. Deze treden in werking op het moment dat er geen voeding van de transformator
meer is.
Nota Bene:
• Voor de afmetingen en de eigenschappen van de batterijen, zie de gegevens in de tabel van paragraaf 2.
• Voeding door middel van de batterijen dient als een noodsituatie te worden beschouwd. Het aantal manoeuvres dat uitgevoerd
kan worden hangt af van de kwaliteit van de batterijen, van de constructie van de poort (gewicht, lengte, algemene conditie,
enz. …), van de tijd die verstreken is sinds de uitval van de voeding, enz. enz.
• Neem de voedingspolen van de batterijen in acht.
4.4.3 Accessoires
Klemmen “+24 - -24”. Uitgang voor de voeding van externe accessoires 24Vdc.
Nota Bene:
• de maximale belasting van de accessoires bedraagt 500 mA.
4.4.4 Aarding
Speciale aardklem of -kabel. Sluit de aarde van het net op 230V~ aan.
Nota Bene:
• Deze aansluiting is beslist noodzakelijk om de besturingsunit correct te laten werken.
5. PLAATSING ONTVANGERKAART VOOR AFSTANDSBEDIENING
In de besturingsunit kan een 5-pins radio-ontvangstmodule worden ondergebracht. Om deze te installeren moet de elektrische
voeding worden afgekoppeld en moet de module worden aangebracht op de connector M5 in de besturingsunit.
LET OP: Om de ontvanger niet te beschadigen, waardoor de werking onherroepelijk zou worden aangetast, moet hij worden
geplaatst in de richting die wordt aangegeven in paragraaf 12 (aansluitschema).
Volg vervolgens de aanwijzingen van de radio-ontvanger op om de afstandsbediening in het geheugen op te slaan. Na opslag in
het geheugen werkt de afstandsbediening op dezelfde manier als elke andere bediening op de START.
6. CONTROLELEDS
Nota Bene:
• Indien vet gedrukt, geeft de status van de leds aan dat de poort gesloten is, de besturingsunit wordt gevoed via de transformator,
en de eindschakelaars zijn aangesloten.
• Als er geen eindschakelaars worden gebruikt, moeten de respectieve contacten worden overbrugd, en moeten de leds DL5 en
DL6 altijd branden.
7. WERKING VAN HET DISPLAY
De besturingsunit heeft een handig display voor weergave van de bedrijfsparameters en de programmering ervan. Bovendien wordt
de status van de poort voortdurend weergegeven tijdens de normale werking.
Tijdens de weergave en de regeling van de parameters geeft het display links de geselecteerde parameters
weer en rechts de corresponderende waarde. Op fig. 2 ziet u een weergavevoorbeeld van de parameter
A” met de waarde “2”.
Tijdens de normale werking wordt de status van de poort weergegeven. De weergegeven waarden worden in de onderstaande tabel
vermeld:
Tijdens de programmeerfase verschijnt de waarde “ ” voortdurend op het display
8. REGELING VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS
Nadat alle nodige aansluitingen gereed gemaakt zijn, moet de voeding naar de installatie worden ingeschakeld en moet worden
gecontroleerd of alle signaleringsleds zich in de situatie bevinden die wordt aangegeven in paragraaf 6.
Volg onderstaande aanwijzingen op om de regeling van de parameters te beginnen:
• Op het display wordt de waarde “– –” weergegeven.
• Druk op de toets P2 en houd hem ingedrukt totdat de naam van de eerste parameter op het display verschijnt.
• Om de waarde van de parameter te wijzigen, druk op de knop P1.
Fig. 2
NEDERLANDS
45
YALPSID GNIVJIRHCSEB
.rotomednavthcarkednegnileppokehcsinortkeleednavdiehgileovegednavgnilegeR
slekatsbo
roovdiehgileovegeretorg,thcarkrotomelaminiM
slekatsboroovdiehgileovegegnireg,thcarkrotomedleddimeg-egn
ireG
slekatsboroovdiehgileovegetorg,thcarkrotometorg-edleddimeG
slekatsboroovdiehgileovegetorg,thcarkro
tometorG
:gnitiulsehcsitamotuA nevegegjirvteinfolatroopednavgnitiulsehcsitamotuaedtdroweitcnufezedtem
dr
eevitcaegteiN
dreevitcaeG
:ANEPOodnammoctehnavgnikreW .)gninepoegidellov(ANEPOponkednavgardegtehtlaapebg
nikrewezed
tnepO/tiulS/tnepO
potS/tiulS/potS/tnepO
:gnitiulsangalsreekmO evlahneereevegno,esafsgnitiulsed
navednietehnaa,troopedtkaamnevegegjirvsieitcnufezedsla
tdrownavregnineidebeleutneveedtadoz,tsaltnonedr
owemsinahcemlednergtnotehnakroodreiH.gnithciredneneponiiaard
.tkjilekkamegrev
dreevitcaegteiN
dreevitcae
G
:neziuhnoowekjileppahcsneemegroovgnikreW tehtdrow,troopednavesafsgninepoedsnedjitnerevitcaeteitcnufez
edrood
.tkurdrednoodnammoc-trats
dreevitcaegteiN
dreevitcaeG
:tnigebgnimazgnalrevporaawtnupegatnecreP etle
edegedgelegfaremazgnaltehnavetgneledtdrowretemarapezedtem
nedraawedletsegnirooveewtedtiunezeiket,dlets
egni
negalsegposineguehegtehnieidgninepoelamixamednav%02
negalsegposineguehegtehnieidgninepoelamixamedn
av%01
:esafemazgnaledsnedjitdiehlenS et,esafemazgnaledsnedjitdletsegninedrowdiehlensrotomednakretemarap
ezedtem
nedraaweewttiunezeik
gaaL
gooH
:sraalekahcsdnietemgnikreW .tkiurbegnedrowsraalekahcsdnieedkoosladr
eevitcaegnedrowetneellatneideitcnufezed
redocnetemneellA
raalekahcsdnieneredocnE
• Om over te gaan naar de volgende parameter, druk opnieuw op de knop P2.
• Nadat er 60 seconden geen toetsen zijn aangeraakt, sluit de besturingsunit de regeling af. Het is mogelijk de regeling handmatig
af te sluiten, door alle parameters te laten passeren. Wanneer “– –” op het display verschijnt, bent u weer teruggekeerd naar de
normale werking.
In de onderstaande tabel worden de verschillende parameters en de mogelijke waarden samengevat.
9. PROGRAMMERING
Tijdens de programmeerprocedure worden de mechanische aanslagen voor opening en sluiting en de eventuele pauzetijd opgeslagen
in de besturingsunit. Volg onderstaande aanwijzingen op om de programmeerprocedure uit te voeren:
• Ontgrendel de motorvertraging, breng de poort halverwege de openingsbeweging, en vergrendel de motorvertraging weer.
• Geef de besturingsunit voeding en ga na of op het display de waarde “– –” wordt weergegeven
• Houd de toets P2 ongeveer 5 seconden ingedrukt, de besturingsunit laat de waarde van de eerste parameter zien.
• Geef een impuls OPEN A met een drukknop en een willekeurige andere voorziening die volledige opening van de poort bedient,
op het display verschijnt de waarde “ ” en de poort begint de sluitingsmanoeuvre tot de mechanische aanslag voor sluiting,
of tot de eindschakelaar voor sluiting indien deze aanwezig en vrijgegeven is (zie vorige paragraaf).
Let op: als de eerste manoeuvre die tijdens de programmering door de aandrijving wordt uitgevoerd een openende beweging is,
moet de spanning worden weggenomen en moeten de draden die zijn aangesloten op de klemmen “CHM1 - APM1” worden
verwisseld. Herhaal de programmeerprocedure vanaf het eerste punt.
• Na een pauze van ongeveer 2 seconden voert de poort een volledige opening uit, tot de mechanische aanslag voor opening of
tot de desbetreffende eindschakelaar.
• Als de automatische sluiting niet is vrijgegeven, is de programmeerfase voltooid en geeft het display de waarde “– –” weer; zo niet,
dan begint de besturingsunit de pauzetijd te tellen.
• Nadat de gewenste tijd verstreken is, moet opnieuw een commando OPEN A worden gegeven, en begint de poort de sluitingsfase.
• Nadat de sluitingsfase voltooid is, is de programmering beëindigd en geeft het display de waarde ”– –” weer.
NEDERLANDS
46
GNIREKEZGNIMREHCSEBGNIREKEZGNIMREHCSEBGNIREKEZGNIMREHCSEB
-V052/A01T=1F
02x5
V22gnideoV
-V052/A5.0T=2F
02x5
seri
osseccagnideoV
redalpojirettabne
-V052/A5.0R=3F
02x5
gnagtiU
-malsgniwuhcsraaw
p
Nota Bene:
• Tijdens de hele programmeerprocedure geeft het display de waarde “ ” weer.
• Tijdens de hele programmering blijft de waarschuwingslamp branden met permanent licht.
• Tijdens de programmeerfase zal de poort vertraagd bewegen.
10. WERKING VAN DE ELEKTRONISCHE KOPPELING
Dit is een zeer belangrijke voorziening voor wat betreft de veiligheid, en de afstelling ervan blijft constant en is niet onderhevig aan
slijtage of veranderingen.
De koppeling is zowel bij sluiting als bij opening actief; zij grijpt in door de beweging om te keren, zonder de automatische sluiting
buiten werking te stellen als deze is ingeschakeld.
Als zij tweemaal achtereen ingrijpt, gaat zij op STOP en worden alle automatische commando's buiten werking gesteld: tweemaal
achtereen ingrijpen betekent dat het obstakel niet verdwenen is en het gevaarlijk zou kunnen zijn verdere manoeuvres uit te voeren.
De gebruiker wordt zodoende gedwongen een commando voor opening of sluiting te geven.
Als de koppeling langer dan 90 sec. achtereen ingrijpt, voert de besturingsunit een NOOD-procedure uit, d.w.z. de poort wordt
langzaam helemaal geopend tot aan de aanslag voor opening, en gaat vervolgens automatisch dicht, zodat de aanslagen zich
zelfstandig synchroniseren.
11. VEILIGHEIDSZEKERINGEN
12. AANSLUITSCHEMA
NEDERLANDS
47
0=F0=d1=C"A"acigolehcsitamotuA
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiulsnedehgilieVLC/POd
iehgilieV
netolseG
tiulsne,leguelvedtnepO
djitezuapedanreew
leguelvedtnepO
mehtiulsne,ekjiletleedeg
djitezu
apedanreew
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
ezuap
nidnepoeG
djitezuapedtnigeB
wueinpo
troopedtiulS
reewkjilleddimno
gnikrewedtreekkolBtceffeneeG
jibne,gnitiul
sedtreekkolB
5anjihtaaggnirevitcaed
edslathcidreew.ces
,sinekertsrevdjitezuap
reewjihtiulsdreekegmo
ednavnekjirtsrevtehjib
.djitezuapedletsegni
jibne,gnitiulsedtreekkolB
5anjihtaaggnirevitcaed
edslathcidreew.ces
,sinekertsrevdjitezuap
reewjihtiulsdreekegmo
ednavnekjirtsrevtehjib
.djitezuapedletsegni
netolsegtdroW
nav
gnigewebedtreeK
motrooped
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeGmognigewebedtreeK
negnikrewedtreekkolB
gnire
vitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
navgnigewebedtreeK
motrooped
tceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtreekko
lB
jibezedtavreh
gnirevitcaed
tceffeneeG
negnikrewedtreekkolB
jibezedtavreh
gnirevitcaed
0=F1=d1=CpatSroovpatS"PA"acigolehcsitamotuA
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiulsned
ehgilieVLC/POdiehgilieV
netolseG
tiulsne,leguelvedtnepO
djitezuapedanreew
leguelvedtnepO
mehtiulsne,ekjilet
leedeg
djitezuapedanreew
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
tceffeneeG
odnammoctehtkurdr
ednO
NEPO
ezuapnidnepoeG
djitezuapedtnigeB
wueinpo
troopedtiulS
reewkjilleddimno
gnikrewedtreekkolBtceffeneeG
jibne,gnitiulsedtreekkolB
5anjihtaaggnirevitcaed
edslathcidreew.ces
,sinekertsrevdjitezuap
reewjihtiulsdr
eekegmo
ednavnekjirtsrevtehjib
.djitezuapedletsegni
jibne,gnitiulsedtreekkolB
5anjihtaaggnirevitcaed
edsla
thcidreew.ces
,sinekertsrevdjitezuap
reewjihtiulsdreekegmo
ednavnekjirtsrevtehjib
.djitezuapedletsegni
net
olsegtdroW
gnigewebedtreekkolB
edjib,troopednav
jihtaagslupmiedneglov
nepo
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeGmognigewebedtreeK
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
gnigewebedtreekkolB
edjib,t
roopednav
jihtaagslupmiedneglov
thcid
tceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtreekkolB
jibezedtavreh
gnirev
itcaed
tceffeneeG
negnikrewedtreekkolB
jibezedtavreh
gnirevitcaed
13. BEDRIJFSLOGICA'S
NEDERLANDS
48
0=F0=d0=C"E"acigolehcsitamotuaflaH
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiulsnedehgilieVLC
/POdiehgilieV
netolseG leguelvedtnepO
ekjiletleedegedtreoV
tiugninepo
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
tehtkurdre
dnO
NEPOodnammoc
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
nepO tiulStroopedtiulS
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
tehtk
urdrednO
NEPOodnammoc
tehtkurdrednO
NEPOodnammoc
tehtkurdrednO
jibNEPOodnammoc
5anjihtiulsgnirevitcaed
.ces
n
etolsegtdroW
gnigewebedtreeK
motroopednav
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeG
gnigewebedtreeK
motroopedna
v
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
gnigewebedtreeK
motroopednav
tceffeneeGgnikrewedt
reekkolB
negnikrewedtreekkolB
jibezedtavreh
gnirevitcaed
tceffeneeG
negnikrewedtreekkolB
jibezedtavreh
gnire
vitcaed
0=F1=d0=CpatSroovpatS"PE"acigolehcsitamotuaflaH
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnitiul
snedehgilieVLC/POdiehgilieV
netolseG leguelvedtnepO
ekjiletleedegedtreoV
tiugninepo
tceffeneeG
)tkurdrednoNE
PO(
tehtkurdrednO
NEPOodnammoc
tceffeneeG
odnammoctehtkurdrednO
NEPO
nepO tiulStroopedtiulS
tceffeneeG
)tkurdre
dnoNEPO(
tehtkurdrednO
NEPOodnammoc
tehtkurdrednO
NEPOodnammoc
tehtkurdrednO
jibNEPOodnammoc
5anjihtiulsgnirevitcaed
.ces
netolsegtdroW
navgnikrewedtreekkolB
edneglovedjib,trooped
nepojihtaagslupmi
tceffeneeGgnikrewe
dtreekkolBtceffeneeG
gnigewebedtreeK
motroopednav
negnikrewedtreekkolB
gnirevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW
g
nigewebedtreekkolB
edjib,troopednav
jihtaagslupmiedneglov
thcid
tceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtre
ekkolB
jibezedtavreh
gnirevitcaed
tceffeneeG
negnikrewedtreekkolB
jibezedtavreh
gnirevitcaed
1=F0=d1=Cneziuhnoowekjileppahcsneemegroov"D"acigoL
troopsutatS neslupmI
AnepOBnepOpotSgnineponedehgilieVgnit
iulsnedehgilieVLC/POdiehgilieV
netolseG
tiulsne,leguelvedtnepO
djitezuapedanreew
leguelvedtnepO
mehtiulsne,
ekjiletleedeg
djitezuapedanreew
tceffeneeG
)tkurdrednoNEPO(
tehtkurdrednO
NEPOodnammoc
tceffeneeG
odnammocte
htkurdrednO
NEPO
ezuapnidnepoeG
djitezuapedtnigeB
wueinpo
troopedtiulS
reewkjilleddimno
gnikrewedtreekkolBtce
ffeneeG
jibne,gnitiulsedtreekkolB
5anjihtaaggnirevitcaed
edslathcidreew.ces
,sinekertsrevdjitezuap
reewjih
tiulsdreekegmo
ednavnekjirtsrevtehjib
.djitezuapedletsegni
jibne,gnitiulsedtreekkolB
5anjihtaaggnirevitca
ed
edslathcidreew.ces
,sinekertsrevdjitezuap
reewjihtiulsdreekegmo
ednavnekjirtsrevtehjib
.djitezuapedlets
egni
netolsegtdroW
gnigewebedtreeK
motroopednav
tceffeneeGgnikrewedtreekkolBtceffeneeGmognigewebedtreeK
negni
krewedtreekkolB
gnirevitcaedjibmotreek
dnepoegtdroW tceffeneeGtceffeneeGgnikrewedtreekkolB
negnikrewedtreek
kolB
jibezedtavreh
gnirevitcaed
tceffeneeG
negnikrewedtreekkolB
jibezedtavreh
gnirevitcaed
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt
werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden
Personenschäden führen.
2) Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen
werden.
3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern
aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können.
5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt
und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die
Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen.
6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht
bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein
von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar.
8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605
entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines
entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die
oben aufgeführten Normen zu beachten.
9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der
Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim
Betrieb entstehen.
10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die
Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die
Batterie abzunehmen.
12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der
Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines
Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen.
13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle
von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt wurde. Die Metallteile
der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die
aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle
gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen.
16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen,
Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een
onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen
worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt
aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen
beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik
of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld.
7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare
gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de
normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale
voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw
van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen
ontstaan bij het gebruik.
10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445.
Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden
weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een
opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische
schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking.
13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een
limiet van 0,03 A.
14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het
sluitsysteem op aan.
15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande
uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd
volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10.
16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden
te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming,
meesleuren of amputatie.
17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een
waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden
bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”.
18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede
werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van
componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem.
21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in
noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met
aanwijzingen overhandigen.
22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit
in werking is.
23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om
te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven.
24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en dient zich
uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel.
26) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines
Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird.
Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen.
18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der
Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS
hergestellt wurden.
19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden.
20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen
vorgenommen werden.
21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in
Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt
ist, übergeben.
22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der
Automation aufhalten.
23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern
aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden.
24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem
Tor erfolgen.
25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation ausführen,
sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal wenden.
26) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind
nicht zulässig
6) GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto.
7) No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye
un grave peligro para la seguridad.
8) Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas
EN 12604 y EN 12605.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para
obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas.
9) GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres
que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización.
10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel
de seguridad de la automación debe ser C+D.
11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención
en la instalación.
12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de
apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con
interrupción omnipolar.
13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de
0,03 A.
14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas
del cierre.
15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control
de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las
Normas indicadas en el punto 10.
16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de
Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte.
17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de
señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados
en el “16”.
18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la
automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS.
19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación.
21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema
en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta
al producto.
22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su
funcionamiento.
23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar
que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto, debe siempre dirigirse
a personal cualificado.
26) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como
no permitido
GENIUS S.p.A.
Via Padre Elzi, 32
24050 - Grassobbio
BERGAMO-ITALY
tel. 0039.035.4242511
fax. 0039.035.4242600
www.geniusg.com
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura,
di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici
o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale.
The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered,
to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication.
Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera
utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication .
Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales
de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas
para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial.
Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses
Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte
Verbesserungen vorzunehmen.
De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen aan te brengen die het bedrijf
nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het
apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken.
Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: /
Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel dealer:
I0383 Rev.2
/