![](//vs1.manuzoid.nl/store/data-gzf/3a44819c065ee7d36afff94cb2fc2ca6/2/000190845.htmlex.zip/bg1eb.jpg)
Nederlands–4
0 276 001 YYY | (12.10.12) Bosch eBike Systems
Als u het ondersteuningsniveau wilt verhogen, drukt u de
toets „+” 13 op de bedieningseenheid zo vaak in tot het ge-
wenste ondersteuningsniveau in de indicatie b verschijnt. Als
u het ondersteuningsniveau wilt verlagen, drukt u op de toets
„ –” 12.
Het opgevraagde motorvermogen verschijnt in de indicatie a.
Het maximale motorvermogen is afhankelijk van het gekozen
ondersteuningsniveau.
Als de bedieningscomputer uit de houder 4 wordt genomen,
blijft het laatst weergegeven ondersteuningsniveau opgesla-
gen. De indicatie a van het moto
rvermogen blijft leeg.
Hulp bij het lopen in- en uitschakelen
De f
unctie hulp bij het lopen kan het lopen met de eBike ver-
gemakkelijken. De snelheid in deze functie is afhankelijk van
de ingeschakelde versnelling en kan maximaal 6 km per uur
bereiken. Hoe kleiner de gekozen versnelling, hoe lager de
snelheid in de functie hulp bij het lopen (bij volledig vermo-
gen).
De functie hulp bij het lopen mag uitsluitend bij het lo-
pen met de eBike worden gebruikt. Als de wielen van de
eBike bij het gebruik van de hulp bij het lopen geen contact
met de grond maken, bestaat gevaar voor letsel.
Als u de hulp bij h
et lopen wilt inschakelen, drukt u op de
toets „WALK” 14 van de bedieningseenheid en houdt u deze
ingedrukt. De aandrijving van de eBike wordt ingeschakeld.
De hulp bij het lopen wor
dt uitgeschakeld zodra zic
h een van
de volgende gebeurtenissen voordoet:
– U laat de toets „WALK” 14 los.
– U trapt snel vooruit of achteruit op de pedalen.
–De wielen van de eBike worden geblokkeerd (bijv. door
remmen of stoten tegen een obstakel).
–De snelheid komt boven 6km per uur.
Verlichting in- en uitschakelen
Afhankelijk van per land verschillende voorschriften zijn twee
uitvoeringe
n van de verlichting mogelijk.
– Met de bedieningscomputer kunnen tegelijkertijd voor-
licht, achterlicht en display-achtergrondverlichting in- of
uitgeschakeld worden.
In deze uitvoering verschijnt bij het inschakelen van de v er-
lichting „Licht aan” en bij het uit
sch
akelen van de verlich-
ting „Licht uit” gedurende ca. 1 seconde in de tekstindica-
tie c.
–Alleen de display-achtergrondverlichting kan in- of uitge-
schakeld worden. Voor- en achterlicht van de eBike zijn on-
afhankelijk van de bedieningscomputer.
Bij beide uitvoeringen drukt u voor het in- en u
itschakelen
van de verlichting op de toets 2.
Snelheids- en afstandsindicaties
In de snelheidsmeterindicatie e wordt altijd de actuele snel-
heid weergegeven.
In de functie-indicatie (combinatie van tekstindicatie c en
waarde-indicatie d) kunt u kiezen uit de volgende functies:
– „Bereik”: te verwachten bereik met de aanwezige accula-
ding (bij gelijkblijvende voorwaar
den zoa
ls ondersteu-
ningsniveau, routeprofiel, enz.)
– „Afstand”: sinds de laatste reset afgelegde afstand
– „Rijtijd”: Rijtijd sinds de laatste reset
– „Gemiddelde”: sinds de laatste reset bereikte gemiddelde
snelheid
– „Maximum”: sinds de laatste reset bereikte maximale
snelheid
– „Tijd”: actuele tijd
Druk voor de overgang naar de indicatiefunctie de toets „i”
1 van de bedieningscomputer of de toets „i” 11 van de bedie-
ningseenhei
d zo
vaak in tot de gewenste functie wordt weer-
gegeven.
Voor een reset van „Afstand”, „Rijtijd” en „Gemiddelde”
gaat u naar een van deze drie functies en drukt u vervolgens zo
lang op de toets „RESET” 6 tot de indicatie op nul wordt ge-
zet. Daarmee heeft ook een reset plaatsgevonden van de
waarden van de beide andere functies.
Voor een reset van „Maximum” gaat u naar deze functie en
drukt u vervolgens zo lang o
p
de toets „RESET” 6 tot de indi-
catie op nul wordt gezet.
Wordt de bedieningscomputer uit de houder 4 genomen, blij-
ven alle waarden van de functies opgeslagen en kunnen deze
verder worden weergegeven.
Basisinstellingen weergeven en aanpassen
Weergeven en wijzigen van de basisinstellingen is mogelijk, of
de bedieningscomputer nu in de h
ouder 4 is gezet of niet.
Als u naar het menu Basisinstellingen wilt gaan, drukt u tege-
lijkertijd zo lang op de toets „RESET” 6 en de toets „i” 1 tot in
de tekstindicatie c „Instellingen” verschijnt.
Druk voor het wisselen tussen de basisinstellingen zo vaak
op de toets „i” 1 op de bedi
eningscomputer tot de gewenste
basisinstelling wordt weergegeven. Is de bedieningscompu-
ter in de
houder 4 geplaatst, kunt u ook op de toets „i” 11 van
de afstandsbediening drukken.
Bij het wijzigen van de basisinstellingen drukt u voor het ver-
lagen resp. omlaag bewegen op de aan-uit-toets 5 naast de in-
dicatie „–”
o
f voor het verhogen resp. omhoog bewegen op de
toets Verlichting 2 naast de indicatie „+”.
Als de bedieningscomputer in de houder 4 is geplaatst, is wijzi-
gen ook met de toetsen „ –” 12 resp. „+” 13 van de bedienings-
eenheid mogelijk.
Als u de functie wilt verlaten en een gewijzigde instelling wilt op-
slaan, drukt u gedurende 3 seconden op de toets „RESET” 6.
Ondersteu-
ningsniveau
Motorvermogen*
Kettingschakeling Naafschakeling
„ECO”
30 % 30 %
„TOUR”
100 % 90 %
„SPORT”
170 % 150 %
„TURBO”
250 % 200 %
* Het motorvermogen kan bij sommige uitvoeringen afwijken.
OBJ_BUCH-1407-003.book Page 4 Friday, October 12, 2012 1:01 PM