12
AAN DE SLAG
PRATEN EN MONITOREN
Het is belangrijk het radioverkeer te controleren voordat u
berichten verstuurt, om te voorkomen dat u 'over iemand
heen praat' die al bezig is met verzenden.
Houd knop SB1 (*) ingedrukt om toegang te krijgen tot het
radioverkeer op het kanaal. Als er geen activiteit is, hoort u
'statische' ruis. Druk nogmaals op knop SB1 om het
monitoren te stoppen. Zodra er geen radioverkeer meer is
op het kanaal, kunt u verdergaan met uw oproep door de
PTT-knop in te drukken. Tijdens het verzenden is de
portofoon-led rood.
Opmerking: Als u naar alle activiteit op het huidige kanaal wilt
luisteren, drukt u kort op knop SB1 om de CTCSS/
DPL-code in te stellen op 0. Deze functie heet
'CTCSS/DPL-onderdrukking' (ruisonderdrukking
ingesteld op STIL).
(*) Hierbij wordt aangenomen dat knop SB1 niet voor een andere
functie is geprogrammeerd.
EEN OPROEP ONTVANGEN
1. Selecteer een kanaal door aan de kanaalselectieknop te
draaien tot u het gewenste kanaal heeft gevonden.
2. Let erop dat u de PTT-knop niet indrukt en luister of er
stemactiviteit op het kanaal is.
3. De led-indicator knippert rood als de portofoon een oproep
ontvangt.
4. Als u wilt antwoorden, houdt u de portofoon verticaal op
2,5 tot 5 cm afstand van uw mond. Druk de PTT-knop in om
te praten; laat de knop los om te luisteren.
Opmerking: Denk eraan dat de led altijd ROOD knippert tijdens
het verzenden en ontvangen van een oproep.
ZENDBEREIK
Portofoons van de XT-serie zijn ontworpen voor een
maximale prestatie en een verbeterd transmissiebereik in
het veld. Aanbevolen wordt om minimaal 1,5 m afstand
tussen de portofoons te houden om te voorkomen dat er
interferentie optreedt. Het bereik van de XT460 is 16,250
m², 13 verdiepingen en 9 km in een gebied zonder
obstakels.
Het zendbereik hangt af van het terrein. Het bereik kan
worden beïnvloed door betonnen constructies of dicht
gebladerte en door de portofoons binnenshuis of in een
voertuig te gebruiken. Het optimale bereik wordt verkregen
in een vlak, open gebied en kan dan 9 km bedragen. Als er
gebouwen en bomen in de weg staan, wordt er een
gemiddeld bereik verkregen. Als het communicatiepad
wordt geblokkeerd door dicht gebladerte en bergen, is het
bereik minimaal. Voor een goede tweewegcommunicatie
moeten op beide portofoons hetzelfde kanaal, dezelfde
frequentie en dezelfde interferentie-eliminatiecode zijn
ingesteld. Deze instellingen zijn afhankelijk van het
opgeslagen profiel dat vooraf op de portofoon is
geprogrammeerd:
1. Kanaal: het huidige kanaal dat op de portofoon wordt
gebruikt, afhankelijk van het portofoonmodel.
2. Frequentie: de frequentie die door de portofoon wordt
gebruikt voor het verzenden/ontvangen.
3. Interferentie-eliminatiecode: deze code helpt de
interferentie te minimaliseren doordat er een reeks
codecombinaties beschikbaar wordt gesteld.
4. Scramblercode: code die ervoor zorgt dat de transmissie
verdraaid klinkt voor iedereen die de portofoon niet heeft
ingesteld op die specifieke code.