HASE KYOTO de handleiding

Categorie
Fornuizen
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

69
Figuur. 1 bedieningselementen
primaire ventilatieklep (I)
bediening van het schudrooster
aslade
secundaire ventilatieklep (II)
70
Geachte heer,
Geachte mevrouw,
Met de aankoop van uw Hase kachel heeft u voor een kwaliteitsproduct gekozen. In ons
productie atelier in Trier leggen wij bij de ontwikkeling en productie van onze kachels de
grootst mogelijke zorg aan de dag en werken wij enkel met materiaal van topkwaliteit.
Een doordacht design, de meest geavanceerde productieprocédés en een effi ciënte en
milieuvriendelijke verbrandingstechniek garanderen u dat u aan uw Hase kachel jarenlang
plezier zult beleven.
Veel plezier met uw Hase kachel!
Met vriendelijke groeten
Hase Kaminofenbau GmbH
Pagina
1. Plaatsingsomstandigheden en bouwkundige voorschriften 71
1.2 Toepassing 71
2. Veiligheid en veiligheidsafstanden 71
3. De opstelling 72
4. De schoorsteen 72
5. De aansluiting van de rookbuis 73
6. De rookgasklep 73
7. Brandstofhoeveelheden en verwarmingsvermogen 73
8. De regeling van de verbrandingslucht 73
8.1 De primaire lucht 73
8.2 De secundaire lucht 74
9. Eerste ingebruikneming 74
10. Aanwakkeren 75
11. Hout bijvoegen 75
12. Stoken met weinig vermogen 76
13. De aslade leegmaken 76
14. Het verbrandingsproces 77
14.1 Drogingsfase 77
14.2 Ontgassingsfase 77
14.3 Uitbrandingsfase 77
14.4 Uitzettingsgeluiden 77
15. De juiste brandstof 78
16. Hout vanuit chemisch oogpunt 78
17. Bijdrage tot een schoner milieu 78
18. Beoordeling van de verbranding 78
19. Houtvochtigheid en vermogen 79
20. Hout opslaan en drogen 79
21. Reiniging en onderhoud 79
21.1 De stalen mantel 79
21.2 De rookgaswegen 80
21.3 De glaskeramieken vensters 80
21.4 De bekleding van de verbrandingsruimte 80
21.5 De afdichtbanden 80
Leidraad 81
Technische Gegevens 82
71
1. Plaatsingsomstandigheden en bouwkundige voorschriften
De haardkachel moet worden geïnstalleerd volgens de instructies in de handleiding en
rekening houdend met de nationale en Europese normen en tevens met de geldende
plaatselijke voorschriften.
In Duitsland moet de kachel voor ingebruikneming worden geregistreerd bij de plaatselijke
schoorsteenvegerdienst.
1.2 Toepassing
Bouwwijze 2:
De Granada / Kyoto wordt geleverd in bouwwijze 2. De bouwwijze 2 mag alleen aan schoor-
stenen met enkele belegging worden aangesloten.
Bouwwijze 1:
Bouwwijze 1 laat de aansluiting toe, aan meervoudig belegde schoorstenen. De bouwwijze
1 wordt bereikt door de begrenzing van de vuurhaardopening op 500 cm2. De Granada /
Kyoto met bouwwijze 1 mag alleen gesloten worden bedreven.
Ombouw op bouwwijze 1
Door de inbouw van een reduceringsluik (gelijktijdig transportveiligheid) vervult de Grana-
da / Kyoto de vereisten van bouwwijze 1.
Luik zoals afgebeeld inplaatsen en aanschroeven.
2. Veiligheid en veiligheidsafstanden
Voor en naast de kachel mogen zich in het stralingsgebied van het venster van de
verbrandingsruimte binnen 80 cm geen brandbare of warmtegevoelige materialen
bevinden (zoals bijvoorbeeld meubelen, houten of kunststoffen bekledingen, gordijnen,
enz.). Buiten het stralingsgebied aan de zijkanten en achter de kachel moet voor brandbare
materialen een veiligheidsafstand van 20 cm gerespecteerd worden (zie fi guur 3).
Zonder toezicht mogen zich geen kinderen in de omgeving van een brandende
kachel bevinden.
Wanneer de vloerbekleding uit brandbare materialen bestaat (zoals hout, laminaat of
tapijt), verplicht de brandreglementering u om een onbrandbare vloerplaat te leggen (uit
tegels, veiligheidsglas, leisteen of staal). Indien er een bodemplaat noodzakelijk is, dan moet
de grootte ervan zijn aangepast aan het draaibare bereik van de kachel.
Gebruik voor het aansteken nooit alcohol, benzine of andere brandbare
vloeistoffen. Het buitenste van de haardkachel wordt zeer heet wanneer hij
brandt. Men kan zich dan ook overal aan de kachel verbranden. Om niet dat
risico te lopen, legt u best een handschoen bij de kachel.
Bij een schoorsteenbrand moet u:
- via het noodnummer de brandweer alarmeren;
- uw schoorsteenveger op de hoogte brengen;
- in geen geval blussen met water;
- brandbare voorwerpen van de schoorsteen nemen;
- wachten op de brandweer en op de schoorsteenveger.
Aan de haardkachel mogen geen veranderingen worden aangebracht. Er
mogen enkel originele onderdelen van Hase Kaminofenbau GmbH worden
gemonteerd.
72
Bij het gebruik van een vloerplaat moeten de vermelde veiligheidsafstanden
gerespecteerd worden.
Figuur. 2
Afstanden met warmtegevoelige en brandbare materialen
Figuur. 3
3. De opstelling
Controleer of het vlak waarop de kachel staat opgesteld, het toestel ook kan dragen.
Eventueel kan de draagkracht worden verhoogd door gebruik te maken van een bodemplaat
om het gewicht te verdelen.
Controleer of de ruimte waarin u de Granada / Kyoto wilt opstellen, voldoende verse lucht
krijgt. Wanneer ramen en deuren goed dicht zijn, bestaat het gevaar dat de toevoer met
voldoende verse lucht niet gewaarborgd is. De trek van de kachel en van de schoorsteen kan
daardoor verminderen. Indien er bijkomende inlaatopeningen voor de verbrandingslucht
nodig zijn, mogen die niet worden afgesloten.
Wanneer de haardkachel en een afzuigkap gelijktijdig werken, kan er een onderdruk
ontstaan in de kamer waar de kachel staat opgesteld. Dat kan problemen tot gevolg
hebben, b.v. ontsnappen van rookgassen uit de haardkachel.
Om ervoor te zorgen dat er geen lucht wordt onttrokken aan de plaats waar de kachel
staat opgesteld, geven wij de raad om afzuigkappen die de lucht naar buiten leiden, te
vergrendelen met een venstercontactschakelaar.
4. De schoorsteen
De Granada / Kyoto moet worden aangesloten op een daarvoor geschikte schoorsteen
met een effectieve schoorsteenhoogte van ten minste 4,50 m. Met de afschermkap
van bouwtype 1 kan de open haard werken aan een schoorsteen waarop reeds andere
stookplaatsen zijn aangesloten.. De diameter van de schoorsteen moet overeenstemmen
met de diameter van de rookbuis. Indien de effectieve schoorsteenhoogte niet volstaat en/
of de diameter van de schoorsteen te groot of te klein is, kan het zijn dat er te weinig trek is.
De trek (schoorsteentrek) die de Granada / Kyoto nodig heeft, bedraagt 12 Pa. Bij meer trek
stijgen de emissies van de stookruimte, die wordt sterk belast en kan beschadigd raken. De
maximaal toegestane trek voor de Granada / Kyoto bedraagt 35 Pa.
Om de trek te beperken, kan men gebruik maken van een smoorklep of een trekbegrenzer.
50
20
20
vloerplaat
20
2020
80
S
t
r
a
l
i
n
g
s
b
e
r
e
i
k
73
5. De aansluiting van de rookbuis
De Granada / Kyoto moet aan de schoorsteen aangesloten worden met een rookbuis
waarvan de binnendiameter 15 cm bedraagt. Alle stukken buis moeten aan de diverse
verbindingen precies op elkaar passen.
De buis moet aan de ingang van de schoorsteen goed afgedicht worden en mag, om
de afzuiging van de rook niet te hinderen, niet binnendringen in het binnenste van de
schoorsteen.
6. De rookgasklep
De rookgasklep is een uitstekend regelinstrument. Zij bevindt zich in de rookbuis en dient
voor de regeling van de rookgasstroom.
Zo kan zij de afbrandingssnelheid verminderen. Wanneer de greep van de rookgasklep
zich in loodrechte positie ten opzichte van de rookgasbuis bevindt, wordt de stroom van
de luchtafvoer maximaal afgeremd. Wij geven algemeen de raad om een smoorklep te
installeren om de trek te beperken.
Let alstublieft op de landenspecifi eke wettelijke bepalingen.
7. Brandstofhoeveelheden en verwarmingsvermogen
De hoeveelheid brandstof die u in de kachel legt, is bepalend voor het verwarmingsvermogen.
Wanneer u aanvult, bedraagt de maximale hoeveelheid brandstof 3 kg. Wanneer u deze
hoeveelheid overschrijdt, bestaat gevaar voor oververhitting. De kachel kan dan beschadigd
raken en er kan een schoorsteenbrand ontstaan.
Met ongeveer 2,5 kg brandhout met een lengte van ongeveer 25 cm en een
verbrandingstijd van ongeveer 45 minuten verkrijgt u een vermogen van
ongeveer 9 kW.
Met ongeveer 0,5 kg brandhout met een lengte van ongeveer 25 cm en een
verbrandingstijd van ongeveer 20 minuten verkrijgt u een vermogen van
ongeveer 4,5 kW.
De Granada / Kyoto is een kachel voor niet-continu gebruik. Vul daarom telkens maar één
laag brandstof bij.
8. De regeling van de verbrandingslucht
Bij het aanwakkeren en aanvullen wordt de verbrandingslucht geregeld met de primaire en
secundaire luchtafsluiters.
8.1 De primaire lucht
De primaire lucht wordt langs onderen door het rooster in de verbrandingsruimte
gevoerd. Tijdens het aanwakkeren wordt daardoor sneller de vereiste temperatuur in de
verbrandingsruimte bekomen.
74
8.2 De secundaire lucht
De secundaire lucht wordt via luchtkanalen in de kachel van boven uit in de stookruimte
gebracht. Zij leidt de voorverwarmde zuurstof, die nodig is om de houtgassen volledig te
verbranden, in de stookruimte binnen en vermindert de roetvorming op het glas.
Voor het regelen van de secundaire lucht kan de volgende vuistregel gelden:
een klein vuur heeft weinig secundaire lucht nodig, een groot vuur heeft veel
secundaire lucht nodig.
Wanneer het ventiel voor de secundaire lucht te ver gesloten is, bestaat het gevaar dat de
verbrandingsgassen onvolledig verbranden (smeulend vuur) en/of dat roet afgezet wordt
op de vensters, of nog, dat de opgestapelde houtgassen explosief verbranden (met een
zachte knal ontploffen).
Let u alstublieft hierop: bij een houtvuur met te ver geopende primaire luchtafsluiter bestaat
het risico dat de kachel oververhit wordt (smidsvuur). De secundaire luchtafsluiter mag
tijdens de werking nooit volledig gesloten worden. De deur van de verbrandingsruimte en
het asvak moeten steeds goed afgesloten blijven.
Figuur. 4
De bedieningselementen bevinden zich onderaan rechts.
9. Eerste ingebruikneming
De eerste ingebruikname van elke kachel gaat altijd gepaard met rook- en geurontwikkeling.
Dit is te wijten aan de verbranding van organische bestanddelen die in de deklagen van de
kachel, in de afsluitbanden en in voor de productie gebruikte smeermiddelen zitten.
Dit gebeurt wanneer de temperatuur voor het eerst wordt opgedreven en houdt zo’n 4 – 5
uur aan. Voeg om deze temperatuur te kunnen halen 25% brandstof toe bovenop de in
hoofdstuk 11 Hout bijvoegen aanbevolen hoeveelheid.
Om gezondheidsredenen mag tijdens de eerste ingebruikname niemand onnodig in de
ruimtes in kwestie aanwezig zijn. Zorg voor een goede ventilatie en open vensters en
buitendeuren. Gebruik indien nodig een ventilator om de lucht sneller te verversen.
Wanneer de maximale temperatuur bij het eerste gebruik nog niet bereikt werd, is het
mogelijk dat er zich later nog een zekere geurontwikkeling voordoet.
Tijdens het transport tot bij u thuis kan zich condensaatvocht binnenin de kachel
verzamelen. In bepaalde omstandigheden kan dit leiden tot het lekken van water uit de
kachel of de rookbuizen.
Droog in dat geval de vochtige plekken onmiddellijk af.
Het oppervlak van uw kachel wordt vóór het aanbrengen van de lak gezandstraald. Ondanks
een zorgvuldige controle kan het niet uitgesloten worden dat wat van de stalen kogeltjes die
daarvoor gebruikt worden in de kachel achterblijven. Bij de plaatsing van uw kachel kunnen
deze loskomen en uit de kachel vallen.
Om een mogelijke beschadiging te voorkomen, verzoeken wij u deze stalen kogeltjes
onmiddellijk met een stofzuiger te verwijderen.
De Granada / Kyoto mag enkel worden gebruikt met een gesloten deur; de deur van de
stookruimte mag enkel worden geopend om hout bij te vullen.
a
II
I
b
75
10. Aanwakkeren
Het snel doorlopen van
de opwarmingsfase is be-
langrijk, omdat in de op-
warm- resp. aanmaakfase
hogere emissies kunnen
optreden bij bedieningsfou-
ten. Wij vragen u daarom, in
het belang van uzelf en van
het milieu, zich nauwkeurig
aan het volgende schema
te houden. Het aanmaken
moet steeds met hout ge-
beuren.
De juiste manier van
aanmaken is bij de Gra-
nada / Kyoto bijzonder
belangrijk in verband
met de grote kachel-
deur. Volg daarom beslist
de aanwijzingen op de
rechterbladzijde op. Gebru-
ik uitsluitend goed droog
hout, dat u het beste een
paar dagen in de buurt van
uw kachel (op een veilige
afstand) opgeslagen hebt.
Als aanmaakhout zijn spa-
anders van vuren- of gre-
nenhout bijzonder geschikt.
11. Hout bijvoegen
Het bijvoegen van hout moet
gebeuren in de fase van de
wegbranding, waarin de vlammen
van de vorige verbranding pas
gedoofd zijn.
Hout bijvoegen
Procedure Stand van de
bedieningselementen
Primaire lucht en
secundaire lucht instellen
Schuif voor primaire
lucht (I) sluiten, schuif
voor secundaire lucht
(II) op markering 3-4
Vuurrooster sluiten Schuif aan vuurrooster
uittrekken.
Twee houtblokken van
samen ca. 1,4 kg met de
schors naar boven of naar
buiten in het achterste
deel van de stookruimte
leggen. Slechts één laag
brandstof bijvullen.
Open de deur van de
verbrandingsruimte.
Sluit de deur van de
verbrandingsruimte.
Het bijvullen dient te
gebeuren, wanneer de
vlammen van de vorige
houtvulling net doven.
Tab. 2
Aanwakkeren
Procedure Stand van de
bedieningselementen
Open de primaire lucht en de
secundaire lucht volledig.
Vuurrooster openen
Trek de primaire (I)
en de secundaire (II)
luchtafsluiters volledig uit.
Schuif aan vuurrooster
naar buiten trekken
Asbak een beetje openen
Concentreer de achter-gebleven
assen en de eventueel onver-
brande houtskool in het midden
van de verbrandingsruimte
Leg aanmaakmateriaal
in het midden van de
verbrandingsruimte en leg
daarop ongeveer een halve
kilo houtspaanders.
Steek het aanmaakmateriaal op
verschillende plaatsen aan.
Open de deur van de
verbrandingsruimte.
Sluit de deur van de
verbrandingsruimte.
Wanneer het hout aan alle
kanten voldoende brandt, sluit
u de asbak en na ca. 10-15 min.
de primaire luchtschuif (I
)
Primaire luchtklep
(I) op stand Nul
De secundaire ventilatieschuif
(II) zet u later op de ideale
stand (ca. 15-20 min.)
Secundaire luchtklep (II)
op stand drie tot vier
Tab. 1
76
12. Stoken met weinig
vermogen
U beïnvloedt het vermogen van uw
Granada / Kyoto in de eerste plaats
door de hoeveelheid brandstof.
Reduceer de verbranding niet door
een te lage luchttoevoer. Hierdoor
is het mogelijk dat het hout
onvolledig verbrandt en dat de
opgestapelde houtgassen op een
explosieve wijze verbranden (met
een zachte knal ontploffen).
13. De aslade leegmaken
Maak de aslade alleen maar leeg wanneer de assen afgekoeld zijn. Tijdens het opnemen
van de assen bevindt het deksel zich onder de aslade.
Ontgrendel de aslade. Neem de aslade uit, samen met het deksel dat zich eronder bevindt.
Schuif het deksel op de aslade zodat deze afgesloten is. De lichte as kan nu niet opvliegen
en uw woning blijft schoon. Het weer inbrengen van de aslade geschiedt in omgekeerde
volgorde.
Te veel as kan de toevoer van primaire lucht hinderen of zelfs beletten. Let u
erop, dat de luchtweg voor de primaire lucht tussen de aslade en de bodem van
het asvak vrij blijft.
Stoken met weinig vermogen
Procedure Stand van de
bedieningselementen
Primaire lucht sluiten.
Secundaire lucht instellen.
Schuif voor primaire
lucht (I) op stand Nul.
Schuif voor secundaire
lucht (II) op markering 1-2
.
Twee houtblokken (met
ca. 0,5 kg totaal gewicht en
25 cm lengte) bijvullen.
Tab. 3
77
14. Het verbrandingsproces
Een stuk hout verbrandt in drie fasen. Deze processen worden in een houtvuur echter niet
achtereenvolgens doorlopen. Zij geschieden voor een deel gelijktijdig.
14.1 Drogingsfase
Het in het luchtdroge hout nog aanwezige water (ongeveer 15 tot 20%) verdampt.
De temperatuur is zowat 100°C. Daarom moet bij het aansteken warmte aan het hout
toegevoegd worden. Dat kunt u doen door kleine stukken hout te gebruiken.
14.2 Ontgassingsfase
Bij temperaturen tussen 100°C en 150°C begint, eerst langzaam, het opensplijten en de
vergassing van de in het hout aanwezige stoffen en de thermische ontbinding van het hout.
Boven 150°C neemt de gasontwikkeling sterk toe. Het aandeel vluchtige bestanddelen
bedraagt zowat 80% van de houtsubstantie. De eigenlijke verbranding begint bij het
ontvlammen van de ontstane gassen op ongeveer 225°C (ontbrandingstemperatuur) en
het vrijmaken van warmte. Daarvoor is voldoende zuurstof noodzakelijk. Bij om en nabij
de 300°C wordt het hoogtepunt van de verbranding bereikt. De reactie geschiedt nu zo
stormachtig, dat hier de meeste warmte vrijgegeven wordt. Vlamtemperaturen van 1100°C
zijn mogelijk.
14.3 Uitbrandingsfase
Na de verbranding van de vluchtige bestanddelen neemt de gloed van het houtskool af.
Houtskool verbrandt langzaam, haast zonder vlam, bij een temperatuur van ongeveer 800°
C. Beslissend voor een schone verbranding is een zo volledig mogelijk chemische reactie van
de houtgassen met het zuurstof uit de verbrandingslucht. Bij uw kachel van Hase wordt de
verbrandingslucht voorverwarmd en langs brede inlaatopeningen in de verbrandingsruimte
gevoerd. De gassen worden dan ook op hoge temperatuur goed vermengd met de lucht.
Een belangrijke parameter in elke verbrandingsfase is de hoeveelheid verbrandingslucht.
Te weinig lucht leidt tot zuurstofgebrek en een onvolledige verbranding. Te veel lucht doet
de temperatuur in de verbrandingsruimte dalen en werkt negatief uit op de doelmatigheid.
Bij een onvolledige verbranding ontstaan schadelijke stoffen zoals stof, koolmonoxide en
koolwaterstoffen.
14.4 Uitzettingsgeluiden
Staal zet uit door de warmte en krimpt wanneer het kouder wordt. Door deze bewegingen
kunnen bij uw kachel hoorbare uitzettingsgeluiden optreden. Bij het ontwerp van uw
kachel hebben wij met deze fysische eigenschappen rekening gehouden. Uw kachel lijdt er
dan ook geen schade onder.
Ontgassing
Droging
Uitbranding
Figuur. 5 Het verbrandingsproces
78
15. De juiste brandstof
In haardkachels mag men enkel rookarme brandstoffen verbranden. Voor het type Granada
/ Kyoto is dat uitsluitend natuurlijk hout in grotere stukken met de bijbehorende bast, in
de vorm van blokken beukenhout.Harsrijk naaldhout (bijv. spar, pijn, den) geeft vonken
af. Er ontstaat een vliegas dat bij het openen van de deur van de verbrandingsruimte kan
opwaaien.
Beukenblokken zorgen in een kachel voor het mooiste vuur. Wanneer u eik, spar,
berk of lork gebruikt, verdient het aanbeveling om beukenhout bij te voegen. Het
vlambeeld wordt er mooier door. Sprokkelhout en kleine houtblokjes zijn een
goede aanmaakhulp.
Niet toegelaten is bijvoorbeeld de verbranding van:
- vochtig hout (restvocht meer dan 20%)
- gelakt of met kunststof bekleed hout
- met houtbeschermingsmiddelen behandeld hout
- houtafval
- papierbriketten (schadelijke stoffen: cadmium, lood, zink).
- alle brandbare vloeistoffen (ook methanol, ethanol) en alle brandpasta’s en gels
Bij de verbranding van deze stoffen ontstaat een onaangename geur en treden gezondheids
en milieubelastende emissies uit.
16. Hout vanuit chemisch oogpunt
Hout bestaat voor het grootste deel uit de chemische elementen koolstof, waterstof en
zuurstof. Milieukritische stoffen zoals zwavel, chloor en zware metalen zijn praktisch
niet aanwezig. Bij de volledige verbranding van hout ontstaan daarom hoofdzakelijk
koolstofdioxide en waterdamp als gasvormige stoffen, en in beperkte mate ook houtas als
vaste verbrandingsrest. Bij de onvolledige verbranding daarentegen kunnen een hele reeks
milieubelastende stoffen ontstaan, zoals koolstofmonoxide (giftig), azijnzuren, fenolen,
methanol (giftig), formaldehyde, roet en teer.
17. Bijdrage tot een schoner milieu
Of uw Granada / Kyoto milieubelastend brandt of het milieu integendeel ontziet, hangt in
sterke mate af van de wijze waarop u hem bedient en van de brandstof die u gebruikt (zie
De juiste brandstof).
Gebruik uitsluitend droog hout. Het best geschikt is loofhout zoals beuk en
berk.
Gebruik voor het aansteken alleen maar kleinere stukken hout. Deze ontbranden
sneller dan grotere stukken, zodat de temperatuur die noodzakelijk is voor een
volledige verbranding sneller bereikt wordt.
Bij langer stoken levert het vaker bijvoegen van kleinere houthoeveelheden zowel
energetische als ecologische voordelen op.
18. Beoordeling van de verbranding
Hoe goed het verbrandingsproces verloopt, kunt u gemakkelijk beoordelen aan de hand
van de volgende kenmerken.
- De kleur en de gesteldheid van de assen
Bij een zuivere verbranding ontstaat fi jn wit as. Een donkere kleur wijst op houtskoolresten.
De uitbrandfase is in dit geval slechts gedeeltelijk doorlopen.
- De kleur van het rookgas bij het verlaten van de schoorsteen
79
Hier geldt: hoe minder de rook bij het verlaten van de schoorsteen zichtbaar is, hoe beter
de verbranding verloopt.
In de overgangstijd (lente en herfst) kunnen bij buitentemperaturen van meer
dan 16°C storingen in de schoorsteen optreden. Wanneer bij een dergelijke
temperatuur ook na de snelle verbranding van papier of kleine houtblokken
(lokvuur) geen trek ontstaat, moet u de kachel best niet aansteken.
19. Houtvochtigheid en vermogen
Vuistregel: hoe vochtiger het hout, hoe lager het vermogen.
Het vermogen van de kachel hangt zeer sterk samen met de vochtigheid van het hout. Hoe
meer water het hout bevat, hoe meer energie bij de verbranding besteed moet worden aan
de verdamping van dat water. Deze energie is verloren. Hoe vochtiger het hout dus, hoe
lager het vermogen.
Een voorbeeld: pas gehakt hout vertoont een vochtigheidsgraad van om en nabij de 50%
en beschikt over een vermogen van ongeveer 2,3 kWh/kg.
Behoorlijk luchtgedroogd hout daarentegen met een vochtigheidsgraad van ca. 15% heeft
een vermogen van ongeveer 4,3 kWh/kg. Wanneer u dus zeer vochtig hout verbrandt, maakt
u met dezelfde houthoeveelheid slechts de helft van het vermogen vrij. De verbranding van
vochtig hout leidt tevens tot meer roetaanslag op het venster van de verbrandingsruimte.
Daar komt nog bij, dat wanneer u vochtig hout verbrandt, de daardoor ontstane waterdamp
kan condenseren in de rookbuis of in de schoorsteen. In de schoorsteen kan een teerachtige
substantie afgezet worden of de schoorsteen kan vol raken met roet en teer. Omwille van
de hoge vochtigheidsgraad daalt ook de verbrandingstemperatuur. Dit belet de volledige
verbranding van alle houtbestanddelen en leidt tot een aanmerkelijke belasting voor het
milieu.
De restvochtigheid van uw brandhout kunt u meten met behulp van een
houtvochtigheidsmeter.
20. Hout opslaan en drogen
Om hout te drogen, is tijd nodig. Wanneer het op correcte wijze bewaard wordt, is hout in
twee tot drie jaar luchtdroog.
Zaag en kloof het hout gebruiksklaar wanneer u het gaat bewaren. Dit voert tot
een snellere droging. Kleinere stukken drogen beter dan grote.
Bewaar het hout in een goed verluchte, zo zonnig mogelijke plaats (liefst op het
zuiden gericht) en beschut tegen de regen.
Laat tussen de houtrijen een afstand van een handbreedte, zodat de
doorstromende lucht het verdampende vocht goed kan opnemen.
Dek uw houtvoorraad nooit af met plastic folie of tentzeil. Dat zou beletten dat
het vocht ontsnapt.
Stapel vers hout ook nooit weg in een kelder. Door de gebrekkige luchtverversing
zal het daar eerder rotten dan drogen.
Enkel hout dat al droog is, mag in een droge en goed verluchte kelder bewaard
worden.
21. Reiniging en onderhoud
21.1 De stalen mantel
Kachels van Hase beschikken over een sterk hittebestendige lak met open poriën die
een beperkte corrosiebescherming biedt. In bepaalde omstandigheden kan daarom een
roestlaagje optreden.
De stalen componenten mogen niet gereinigd worden met een zuurhoudend
kuismiddel (bijv. citrus of azijnreiniger). Met een licht bevochtigd doek kan het
staal voldoende afgeveegd worden.
Vermijd een te vochtige reiniging in de omgeving van de vloer of van de
bodemplaat.
80
Gemorst water uit waterketels of schalen moet onmiddellijk verwijderd worden.
Plaats uw Granada / Kyoto niet in een vochtige omgeving zoals bijv. een veranda.
Vermijd een tijdelijke stockage in een onverwarmde ruwbouw of een garage.
Roestige plekken kunnen behandeld worden met de originele Hase kachellak.
Volg daarbij de richtlijnen op de bus. Uw Hase-handelaar heeft de spray op
voorraad en geeft u graag tips voor de behandeling.
21.2 De rookgaswegen
Wij bevelen aan dat de kachel en de rookafvoer geregeld gecontroleerd worden door een
vakman.
De kachel en het rookkanaal moeten ieder jaar na de verwarmingsperiode
-eventueel vaker- op afzettingen gecontroleerd en indien nodig gereinigd worden.
Het rookkanaal wordt met een fl exibele buisborstel gereinigd, via de onderhoudsopening
die zich in de buis bevindt. Wanneer er geen dergelijke onderhoudsopening is, kan de
reiniging ook gebeuren via de open aansluitopening van de kachel of rechtstreeks via de
verbrandingsruimte. Verwijder daarvoor de thermo steen en de stalen geleidingsplaat door
ze op te tillen (zie de montage en onderhoudshandleiding).
Eventuele afzettingen van roet en stof in de rookkanalen en buizen kunnen weggeborsteld
en afgezogen worden.
21.3 De glaskeramieken vensters
Wanneer er op een adequate manier wordt gestookt,
vormt de secundaire lucht tegelijkertijd een heet
luchtgordijn voor het glas, wat de roetaanslag op het
keramisch glas vermindert.
De volledige glazen front kan voor de reiniging wor-
den geopend. (zie afbeelding)
Mochten er zich asdeeltjes afzetten op het
keramisch glas, dan geven wij u de raad om naast
een gewoon in de handel verkrijgbaar middel
om het glas te reinigen ook gebruik te maken van een ander reinigingsprocédé,
dat al lang wordt toegepast en dat bovendien milieuvriendelijk is.
Neem een prop keukenrol of krantenpapier, bevochtig ze, dompel ze onder in
de koude houtas, wrijf daarmee het venster in en veeg schoon met een droge
prop.
21.4 De bekleding van de verbrandingsruimte
De thermo stenen in de verbrandingsruimte van uw Granada / Kyoto bestaan uit vermiculiet.
Dat is een vuurvast mineralogisch granulaat met uitstekende isolerende eigenschappen.
De dichtheid van de platen werd bepaald op grond van de optimale verhouding tussen
mechanische hardheid en isolatievermogen. Het relatief zachte oppervlak is niet slijtvast.
De thermo stenen moeten vernieuwd worden wanneer stukken afbreken en zo de
achterkant van de verbrandingsruimte zichtbaar wordt. Barsten en scheuren in de thermo
stenen verminderen de mogelijkheden van uw kachel niet.
U kunt beschadigingen van de thermo stenen beperken door de houtblokken
voorzichtig in de verbrandingsruimte te leggen. Laat ze niet vallen tegen de
wanden van de verbrandingsruimte.
21.5 De afdichtbanden
De afdichtbanden voor de deur van de verbrandingsruimte en de aslade bestaan uit sterk
hittebestendige en asbestvrije glasvezel. Door veelvuldig gebruik kunnen de dichtingen
verslijten en moeten ze vernieuwd worden.
Laat uw haardkachel geregeld nakijken door een vakman.
Meer richtlijnen vindt u in de montage en onderhoudsaanwijzingen
81
mogelijk probleem mogelijke oorzaken
Het hout ontbrandt niet of slechts aarzelend - het hout is te dik / het hout is te nat
- er wordt te weinig lucht toegevoerd
Het hout brandt zonder heldere gele vlam, smeult wat of gaat zelfs uit - het hout is te nat
- er wordt te weinig lucht toegevoerd
- de buitentemperatuur ligt te hoog
Er wordt te veel roet gevormd, de thermo stenen
blijven tijdens het branden niet roetvrij
- het hout is te nat
- er wordt te weinig lucht toegevoerd
- de houthoeveelheid is te klein en daardoor blijft de verbrandingsruimte te koud
Er zet zich roet af op het venster van de verbrandingsruimte - het hout is te nat
- er wordt te weinig secundaire lucht toegevoerd
- de deur van de verbrandingsruimte is ondicht
- de schoorsteen trekt te weinig
Het hout verbrandt te snel - de schoorsteen trekt te hevig
- de houtblokken zijn te klein
- de bedieningselementen zijn slecht ingesteld
Tijdens de werking komt rook in de kamer - er wordt te weinig lucht toegevoerd
- de schoorsteen is niet breed genoeg
- er is te veel roetafzetting in de rookgangswegen in de kachelbuizen of de schoorsteen
- de wind drukt op de schoorsteen
- ventilatoren (uit de badkamer of de keuken) veroorzaken een
onderdruk in de woonruimte en zuigen rook uit de kachel
De schoorsteen worden nat en komt vol teer en roet, uit de kachelbuis lekt water - het hout is te nat
- de rookgassen zijn te koud / de schoorsteen is te koud
- de schoorsteen is te breed
Het vuur brandt fel, maar toch wordt de kachel onvoldoende warm - de schoorsteen trekt te hevig
- de luchtafsluiters zijn slecht ingesteld
Bij het openen van de deur van de verbrandingsruimte ontsnapt rook in de kamer - de schoorsteen trekt niet genoeg / de schoorsteen is te breed of niet breed genoeg
- het vuur brandt nog te hevig
- de deur van de verbrandingsruimte werd te snel geopend
- ventilatoren (uit de badkamer of de keuken) veroorzaken een
onderdruk in de woonruimte en zuigen rook uit de kachel
82
De Kachel Kyoto, gecontroleerd volgens DIN-EN 13240 : 2001 + A2 2004 en
Art. 15 a B-VG (Oostenrijk) mag enkel worden gebruikt wanneer de stookkamer dicht is.
Als er een afschermkap van het bouwtype 1 wordt ingebouwd, zijn meerdere aansluitingen
op de schoorsteen mogelijk.
VKF-nr.: 11670; Controleverslag nummer (A): FSPS-Wa 1775-A
Voor de afmetingen van de schoorsteen volgens EN 13384-1 / -2 gelden de volgende
gegevens:
Brandwaarden Hout
Nominale warmtecapaciteit 9 kW
Uitlaatgas-massastroom 10 g/s
Nisbustemperauur 270 ˚C
Minimum persdruk bij nominale verwarmingscapaciteit 11 Pa
CO- gehalte bij 13% O2 1488 mg/m³
Rendement 78 %
Fijnstoff 35 mg/m³
De op het typeplaatje aangegeven nominale verwarmingscapaciteit van 9 KW is naargelang
van de isolatie van het gebouw voldoende voor 35 - 130 m² (onder voorbehoud).
Afmetingen:
hoogte breedte diepte
kachel 146,5 /152 cm 57 cm 52,5 cm
stookkamer 62 cm 28 cm 30 cm
gewicht 207 kg
Afmetingen aansluitingen:
Aansluithoogte 143,5 cm
Aansluithoogte achter het midden van de pijp 133,5 cm
Afstand achterkant kachel / midden rookbuis 14,5 cm
Aansluithoogte Hase-ventilatiesysteem, midden buis* 13 cm
Opening van de stookkamer 500 cm²
Diameter van het rookkanaal 150 mm
Buisdiameter van het Hase-ventilatiesysteem* 100 mm
Rookgasafvoer aan bovenzijde (Ombouw naar achterzijde mogelijk)
*Voor een afzonderlijke luchttoevoer in passiefhuizen en bij onvoldoende luchttoevoer in
de kamer waar de kachel staat
83
De Kachel Granada, gecontroleerd volgens DIN-EN 13240 : 2001 + A2 2004 en
Art. 15 a B-VG (Oostenrijk)
mag enkel worden gebruikt wanneer de stookkamer dicht is.
Als er een afschermkap van het bouwtype 1 wordt ingebouwd, zijn meerdere aansluitingen
op de schoorsteen mogelijk.
VKF-nr.: 11670; Controleverslag nummer (A): RB BF-1Hn 1029
Voor de afmetingen van de schoorsteen volgens EN 13384-1 / -2 gelden de volgende
gegevens:
Brandwaarden Hout
Nominale warmtecapaciteit 9 kW
Uitlaatgas-massastroom 10 g/s
Nisbustemperauur 270 ˚C
Minimum persdruk bij nominale verwarmingscapaciteit 11 Pa
CO- gehalte bij 13% O2 1488 mg/m³
Rendement 78 %
Fijnstoff 35 mg/m³
De op het typeplaatje aangegeven nominale verwarmingscapaciteit van 9 KW is naargelang
van de isolatie van het gebouw voldoende voor 35 - 130 m² (onder voorbehoud)
Afmetingen:
hoogte breedte diepte
kachel 153,5 cm 57 cm 52,5 cm
stookkamer 62 cm 28 cm 30 cm
gewicht 249 kg
Afmetingen aansluitingen:
Aansluithoogte 143 cm
Aansluithoogte achter het midden van de pijp 133,5 cm
Afstand achterkant kachel / midden rookbuis 14,5 cm
Aansluithoogte Hase-ventilatiesysteem, midden buis* 13 cm
Opening van de stookkamer 630 cm²
Diameter van het rookkanaal 150 mm
Buisdiameter van het Hase-ventilatiesysteem* 100 mm
Rookgasafvoer aan bovenzijde (Ombouw naar achterzijde mogelijk)
*Voor een afzonderlijke luchttoevoer in passiefhuizen en bij onvoldoende luchttoevoer in
de kamer waar de kachel staat
84
84
EG-conformiteitsverklaring
De fabrikant: Hase Kaminofenbau GmbH
Niederkircherstr. 14
D-54294 Trier
verklaart hiermee, dat de ruimteverwarmingsapparatuur
voor vaste brandstoffen met de handelsnaam :
Granada / Kyoto
conform is met de bepalingen van de:
EG-richtlijn voor bouwproducten 89/106/EWG en het mandaat M129
en overeenkomt met de volgende geharmoniseerde norm:
EN 13240:2001+EN 13240:2001/ A2: 2004
De ruimteverwarmingsapparatuur voor vaste brandstoffen werd voor wat betreft de
in de norm gestelde eisen getest door het volgende genotifi ceerde keuringsbureau:
RWE Power AG
Feuerstättenprüfstelle
D-50226 Frechen
Kennziffer: NRW 16
Trier, 12.02.2010
Fernando Najera , bedrijfsleider
De veiligheidsinstructies voor de bij het product behorende montage
en bedieningsinstructie dienen in acht genomen te worden.

Documenttranscriptie

aslade bediening van het schudrooster secundaire ventilatieklep (II) primaire ventilatieklep (I) Figuur. 1 bedieningselementen 69 Geachte heer, Geachte mevrouw, Met de aankoop van uw Hase kachel heeft u voor een kwaliteitsproduct gekozen. In ons productie atelier in Trier leggen wij bij de ontwikkeling en productie van onze kachels de grootst mogelijke zorg aan de dag en werken wij enkel met materiaal van topkwaliteit. Een doordacht design, de meest geavanceerde productieprocédés en een efficiënte en milieuvriendelijke verbrandingstechniek garanderen u dat u aan uw Hase kachel jarenlang plezier zult beleven. Veel plezier met uw Hase kachel! Met vriendelijke groeten Hase Kaminofenbau GmbH 70 Pagina Plaatsingsomstandigheden en bouwkundige voorschriften 71 1.2 Toepassing 71 2. Veiligheid en veiligheidsafstanden 71 3. De opstelling 72 4. De schoorsteen 72 5. De aansluiting van de rookbuis 73 6. De rookgasklep 73 7. Brandstofhoeveelheden en verwarmingsvermogen 73 8. De regeling van de verbrandingslucht 73 8.1 De primaire lucht 73 8.2 De secundaire lucht 74 9. Eerste ingebruikneming 74 10. Aanwakkeren 75 11. Hout bijvoegen 75 12. Stoken met weinig vermogen 76 13. De aslade leegmaken 76 14. Het verbrandingsproces 77 14.1 Drogingsfase 77 14.2 Ontgassingsfase 77 14.3 Uitbrandingsfase 77 14.4 Uitzettingsgeluiden 77 15. De juiste brandstof 78 16. Hout vanuit chemisch oogpunt 78 17. Bijdrage tot een schoner milieu 78 18. Beoordeling van de verbranding 78 19. Houtvochtigheid en vermogen 79 20. Hout opslaan en drogen 79 21. Reiniging en onderhoud 79 21.1 De stalen mantel 79 21.2 De rookgaswegen 80 21.3 De glaskeramieken vensters 80 21.4 De bekleding van de verbrandingsruimte 80 21.5 De afdichtbanden 80 Leidraad 81 Technische Gegevens 82 1. 1. Plaatsingsomstandigheden en bouwkundige voorschriften 2. Veiligheid en veiligheidsafstanden De haardkachel moet worden geïnstalleerd volgens de instructies in de handleiding en rekening houdend met de nationale en Europese normen en tevens met de geldende plaatselijke voorschriften. In Duitsland moet de kachel voor ingebruikneming worden geregistreerd bij de plaatselijke schoorsteenvegerdienst. Voor en naast de kachel mogen zich in het stralingsgebied van het venster van de verbrandingsruimte binnen 80 cm geen brandbare of warmtegevoelige materialen bevinden (zoals bijvoorbeeld meubelen, houten of kunststoffen bekledingen, gordijnen, enz.). Buiten het stralingsgebied aan de zijkanten en achter de kachel moet voor brandbare materialen een veiligheidsafstand van 20 cm gerespecteerd worden (zie figuur 3). 1.2 Toepassing Zonder toezicht mogen zich geen kinderen in de omgeving van een brandende kachel bevinden. Bouwwijze 2: De Granada / Kyoto wordt geleverd in bouwwijze 2. De bouwwijze 2 mag alleen aan schoorstenen met enkele belegging worden aangesloten. Bouwwijze 1: Bouwwijze 1 laat de aansluiting toe, aan meervoudig belegde schoorstenen. De bouwwijze 1 wordt bereikt door de begrenzing van de vuurhaardopening op 500 cm2. De Granada / Kyoto met bouwwijze 1 mag alleen gesloten worden bedreven. Ombouw op bouwwijze 1 Door de inbouw van een reduceringsluik (gelijktijdig transportveiligheid) vervult de Granada / Kyoto de vereisten van bouwwijze 1. Luik zoals afgebeeld inplaatsen en aanschroeven. Wanneer de vloerbekleding uit brandbare materialen bestaat (zoals hout, laminaat of tapijt), verplicht de brandreglementering u om een onbrandbare vloerplaat te leggen (uit tegels, veiligheidsglas, leisteen of staal). Indien er een bodemplaat noodzakelijk is, dan moet de grootte ervan zijn aangepast aan het draaibare bereik van de kachel. Gebruik voor het aansteken nooit alcohol, benzine of andere brandbare vloeistoffen. Het buitenste van de haardkachel wordt zeer heet wanneer hij brandt. Men kan zich dan ook overal aan de kachel verbranden. Om niet dat risico te lopen, legt u best een handschoen bij de kachel. Bij een schoorsteenbrand moet u: - via het noodnummer de brandweer alarmeren; - uw schoorsteenveger op de hoogte brengen; - in geen geval blussen met water; - brandbare voorwerpen van de schoorsteen nemen; - wachten op de brandweer en op de schoorsteenveger. Aan de haardkachel mogen geen veranderingen worden aangebracht. Er mogen enkel originele onderdelen van Hase Kaminofenbau GmbH worden gemonteerd. 71 Bij het gebruik van een vloerplaat moeten de vermelde veiligheidsafstanden gerespecteerd worden. 20 20 vloerplaat 50 Figuur. 2 3. De opstelling Controleer of het vlak waarop de kachel staat opgesteld, het toestel ook kan dragen. Eventueel kan de draagkracht worden verhoogd door gebruik te maken van een bodemplaat om het gewicht te verdelen. Controleer of de ruimte waarin u de Granada / Kyoto wilt opstellen, voldoende verse lucht krijgt. Wanneer ramen en deuren goed dicht zijn, bestaat het gevaar dat de toevoer met voldoende verse lucht niet gewaarborgd is. De trek van de kachel en van de schoorsteen kan daardoor verminderen. Indien er bijkomende inlaatopeningen voor de verbrandingslucht nodig zijn, mogen die niet worden afgesloten. Wanneer de haardkachel en een afzuigkap gelijktijdig werken, kan er een onderdruk ontstaan in de kamer waar de kachel staat opgesteld. Dat kan problemen tot gevolg hebben, b.v. ontsnappen van rookgassen uit de haardkachel. Om ervoor te zorgen dat er geen lucht wordt onttrokken aan de plaats waar de kachel staat opgesteld, geven wij de raad om afzuigkappen die de lucht naar buiten leiden, te vergrendelen met een venstercontactschakelaar. Afstanden met warmtegevoelige en brandbare materialen 4. 20 20 20 80 S t r a li n g s b e r e i k 72 Figuur. 3 De schoorsteen De Granada / Kyoto moet worden aangesloten op een daarvoor geschikte schoorsteen met een effectieve schoorsteenhoogte van ten minste 4,50 m. Met de afschermkap van bouwtype 1 kan de open haard werken aan een schoorsteen waarop reeds andere stookplaatsen zijn aangesloten.. De diameter van de schoorsteen moet overeenstemmen met de diameter van de rookbuis. Indien de effectieve schoorsteenhoogte niet volstaat en/ of de diameter van de schoorsteen te groot of te klein is, kan het zijn dat er te weinig trek is. De trek (schoorsteentrek) die de Granada / Kyoto nodig heeft, bedraagt 12 Pa. Bij meer trek stijgen de emissies van de stookruimte, die wordt sterk belast en kan beschadigd raken. De maximaal toegestane trek voor de Granada / Kyoto bedraagt 35 Pa. Om de trek te beperken, kan men gebruik maken van een smoorklep of een trekbegrenzer. 5. De aansluiting van de rookbuis De Granada / Kyoto moet aan de schoorsteen aangesloten worden met een rookbuis waarvan de binnendiameter 15 cm bedraagt. Alle stukken buis moeten aan de diverse verbindingen precies op elkaar passen. De buis moet aan de ingang van de schoorsteen goed afgedicht worden en mag, om de afzuiging van de rook niet te hinderen, niet binnendringen in het binnenste van de schoorsteen. 6. 7. De hoeveelheid brandstof die u in de kachel legt, is bepalend voor het verwarmingsvermogen. Wanneer u aanvult, bedraagt de maximale hoeveelheid brandstof 3 kg. Wanneer u deze hoeveelheid overschrijdt, bestaat gevaar voor oververhitting. De kachel kan dan beschadigd raken en er kan een schoorsteenbrand ontstaan. Met ongeveer 2,5 kg brandhout met een lengte van ongeveer 25 cm en een verbrandingstijd van ongeveer 45 minuten verkrijgt u een vermogen van ongeveer 9 kW. De rookgasklep Met ongeveer 0,5 kg brandhout met een lengte van ongeveer 25 cm en een verbrandingstijd van ongeveer 20 minuten verkrijgt u een vermogen van ongeveer 4,5 kW. De rookgasklep is een uitstekend regelinstrument. Zij bevindt zich in de rookbuis en dient voor de regeling van de rookgasstroom. Zo kan zij de afbrandingssnelheid verminderen. Wanneer de greep van de rookgasklep zich in loodrechte positie ten opzichte van de rookgasbuis bevindt, wordt de stroom van de luchtafvoer maximaal afgeremd. Wij geven algemeen de raad om een smoorklep te installeren om de trek te beperken. Let alstublieft op de landenspecifieke wettelijke bepalingen. Brandstofhoeveelheden en verwarmingsvermogen De Granada / Kyoto is een kachel voor niet-continu gebruik. Vul daarom telkens maar één laag brandstof bij. 8. De regeling van de verbrandingslucht Bij het aanwakkeren en aanvullen wordt de verbrandingslucht geregeld met de primaire en secundaire luchtafsluiters. 8.1 De primaire lucht De primaire lucht wordt langs onderen door het rooster in de verbrandingsruimte gevoerd. Tijdens het aanwakkeren wordt daardoor sneller de vereiste temperatuur in de verbrandingsruimte bekomen. 73 8.2 De secundaire lucht 9. De secundaire lucht wordt via luchtkanalen in de kachel van boven uit in de stookruimte gebracht. Zij leidt de voorverwarmde zuurstof, die nodig is om de houtgassen volledig te verbranden, in de stookruimte binnen en vermindert de roetvorming op het glas. De eerste ingebruikname van elke kachel gaat altijd gepaard met rook- en geurontwikkeling. Dit is te wijten aan de verbranding van organische bestanddelen die in de deklagen van de kachel, in de afsluitbanden en in voor de productie gebruikte smeermiddelen zitten. Voor het regelen van de secundaire lucht kan de volgende vuistregel gelden: een klein vuur heeft weinig secundaire lucht nodig, een groot vuur heeft veel secundaire lucht nodig. Wanneer het ventiel voor de secundaire lucht te ver gesloten is, bestaat het gevaar dat de verbrandingsgassen onvolledig verbranden (smeulend vuur) en/of dat roet afgezet wordt op de vensters, of nog, dat de opgestapelde houtgassen explosief verbranden (met een zachte knal ontploffen). Let u alstublieft hierop: bij een houtvuur met te ver geopende primaire luchtafsluiter bestaat het risico dat de kachel oververhit wordt (smidsvuur). De secundaire luchtafsluiter mag tijdens de werking nooit volledig gesloten worden. De deur van de verbrandingsruimte en het asvak moeten steeds goed afgesloten blijven. Eerste ingebruikneming Dit gebeurt wanneer de temperatuur voor het eerst wordt opgedreven en houdt zo’n 4 – 5 uur aan. Voeg om deze temperatuur te kunnen halen 25% brandstof toe bovenop de in hoofdstuk 11 Hout bijvoegen aanbevolen hoeveelheid. Om gezondheidsredenen mag tijdens de eerste ingebruikname niemand onnodig in de ruimtes in kwestie aanwezig zijn. Zorg voor een goede ventilatie en open vensters en buitendeuren. Gebruik indien nodig een ventilator om de lucht sneller te verversen. Wanneer de maximale temperatuur bij het eerste gebruik nog niet bereikt werd, is het mogelijk dat er zich later nog een zekere geurontwikkeling voordoet. Tijdens het transport tot bij u thuis kan zich condensaatvocht binnenin de kachel verzamelen. In bepaalde omstandigheden kan dit leiden tot het lekken van water uit de kachel of de rookbuizen. Droog in dat geval de vochtige plekken onmiddellijk af. a II b I Het oppervlak van uw kachel wordt vóór het aanbrengen van de lak gezandstraald. Ondanks een zorgvuldige controle kan het niet uitgesloten worden dat wat van de stalen kogeltjes die daarvoor gebruikt worden in de kachel achterblijven. Bij de plaatsing van uw kachel kunnen deze loskomen en uit de kachel vallen. Om een mogelijke beschadiging te voorkomen, verzoeken wij u deze stalen kogeltjes onmiddellijk met een stofzuiger te verwijderen. Figuur. 4 De bedieningselementen bevinden zich onderaan rechts. 74 De Granada / Kyoto mag enkel worden gebruikt met een gesloten deur; de deur van de stookruimte mag enkel worden geopend om hout bij te vullen. 10. Aanwakkeren Het snel doorlopen van de opwarmingsfase is belangrijk, omdat in de opwarm- resp. aanmaakfase hogere emissies kunnen optreden bij bedieningsfouten. Wij vragen u daarom, in het belang van uzelf en van het milieu, zich nauwkeurig aan het volgende schema te houden. Het aanmaken moet steeds met hout gebeuren. De juiste manier van aanmaken is bij de Granada / Kyoto bijzonder belangrijk in verband met de grote kacheldeur. Volg daarom beslist de aanwijzingen op de rechterbladzijde op. Gebruik uitsluitend goed droog hout, dat u het beste een paar dagen in de buurt van uw kachel (op een veilige afstand) opgeslagen hebt. Als aanmaakhout zijn spaanders van vuren- of grenenhout bijzonder geschikt. Aanwakkeren Procedure Stand van de bedieningselementen Open de primaire lucht en de secundaire lucht volledig. Trek de primaire (I) en de secundaire (II) luchtafsluiters volledig uit. Vuurrooster openen Schuif aan vuurrooster naar buiten trekken Asbak een beetje openen Concentreer de achter-gebleven assen en de eventueel onverbrande houtskool in het midden van de verbrandingsruimte Leg aanmaakmateriaal in het midden van de verbrandingsruimte en leg daarop ongeveer een halve kilo houtspaanders. Steek het aanmaakmateriaal op verschillende plaatsen aan. Open de deur van de verbrandingsruimte. 11. Hout bijvoegen Het bijvoegen van hout moet gebeuren in de fase van de wegbranding, waarin de vlammen van de vorige verbranding pas gedoofd zijn. Hout bijvoegen Procedure Stand van de bedieningselementen Primaire lucht en secundaire lucht instellen Schuif voor primaire lucht (I) sluiten, schuif voor secundaire lucht (II) op markering 3-4 Vuurrooster sluiten Schuif aan vuurrooster uittrekken. Twee houtblokken van samen ca. 1,4 kg met de schors naar boven of naar buiten in het achterste deel van de stookruimte leggen. Slechts één laag brandstof bijvullen. Open de deur van de verbrandingsruimte. Sluit de deur van de verbrandingsruimte. Sluit de deur van de verbrandingsruimte. Wanneer het hout aan alle kanten voldoende brandt, sluit u de asbak en na ca. 10-15 min. de primaire luchtschuif (I) Primaire luchtklep (I) op stand Nul De secundaire ventilatieschuif (II) zet u later op de ideale stand (ca. 15-20 min.) Secundaire luchtklep (II) op stand drie tot vier Het bijvullen dient te gebeuren, wanneer de vlammen van de vorige houtvulling net doven. Tab. 2 Tab. 1 75 12. Stoken met weinig vermogen U beïnvloedt het vermogen van uw Granada / Kyoto in de eerste plaats door de hoeveelheid brandstof. Reduceer de verbranding niet door een te lage luchttoevoer. Hierdoor is het mogelijk dat het hout onvolledig verbrandt en dat de opgestapelde houtgassen op een explosieve wijze verbranden (met een zachte knal ontploffen). Stoken met weinig vermogen Procedure Primaire lucht sluiten. Schuif voor primaire lucht (I) op stand Nul. Schuif voor secundaire Secundaire lucht instellen. Twee houtblokken (met ca. 0,5 kg totaal gewicht en 25 cm lengte) bijvullen. Tab. 3 76 Stand van de bedieningselementen lucht (II) op markering 1-2. 13. De aslade leegmaken Maak de aslade alleen maar leeg wanneer de assen afgekoeld zijn. Tijdens het opnemen van de assen bevindt het deksel zich onder de aslade. Ontgrendel de aslade. Neem de aslade uit, samen met het deksel dat zich eronder bevindt. Schuif het deksel op de aslade zodat deze afgesloten is. De lichte as kan nu niet opvliegen en uw woning blijft schoon. Het weer inbrengen van de aslade geschiedt in omgekeerde volgorde. Te veel as kan de toevoer van primaire lucht hinderen of zelfs beletten. Let u erop, dat de luchtweg voor de primaire lucht tussen de aslade en de bodem van het asvak vrij blijft. 14. Het verbrandingsproces 14.2 Ontgassingsfase Een stuk hout verbrandt in drie fasen. Deze processen worden in een houtvuur echter niet achtereenvolgens doorlopen. Zij geschieden voor een deel gelijktijdig. Bij temperaturen tussen 100°C en 150°C begint, eerst langzaam, het opensplijten en de vergassing van de in het hout aanwezige stoffen en de thermische ontbinding van het hout. Boven 150°C neemt de gasontwikkeling sterk toe. Het aandeel vluchtige bestanddelen bedraagt zowat 80% van de houtsubstantie. De eigenlijke verbranding begint bij het ontvlammen van de ontstane gassen op ongeveer 225°C (ontbrandingstemperatuur) en het vrijmaken van warmte. Daarvoor is voldoende zuurstof noodzakelijk. Bij om en nabij de 300°C wordt het hoogtepunt van de verbranding bereikt. De reactie geschiedt nu zo stormachtig, dat hier de meeste warmte vrijgegeven wordt. Vlamtemperaturen van 1100°C zijn mogelijk. 14.1 Drogingsfase Het in het luchtdroge hout nog aanwezige water (ongeveer 15 tot 20%) verdampt. De temperatuur is zowat 100°C. Daarom moet bij het aansteken warmte aan het hout toegevoegd worden. Dat kunt u doen door kleine stukken hout te gebruiken. 14.3 Uitbrandingsfase Ontgassing Figuur. 5 Het verbrandingsproces Na de verbranding van de vluchtige bestanddelen neemt de gloed van het houtskool af. Houtskool verbrandt langzaam, haast zonder vlam, bij een temperatuur van ongeveer 800° C. Beslissend voor een schone verbranding is een zo volledig mogelijk chemische reactie van de houtgassen met het zuurstof uit de verbrandingslucht. Bij uw kachel van Hase wordt de verbrandingslucht voorverwarmd en langs brede inlaatopeningen in de verbrandingsruimte gevoerd. De gassen worden dan ook op hoge temperatuur goed vermengd met de lucht. Een belangrijke parameter in elke verbrandingsfase is de hoeveelheid verbrandingslucht. Te weinig lucht leidt tot zuurstofgebrek en een onvolledige verbranding. Te veel lucht doet de temperatuur in de verbrandingsruimte dalen en werkt negatief uit op de doelmatigheid. Bij een onvolledige verbranding ontstaan schadelijke stoffen zoals stof, koolmonoxide en koolwaterstoffen. Droging 14.4 Uitzettingsgeluiden Uitbranding Staal zet uit door de warmte en krimpt wanneer het kouder wordt. Door deze bewegingen kunnen bij uw kachel hoorbare uitzettingsgeluiden optreden. Bij het ontwerp van uw kachel hebben wij met deze fysische eigenschappen rekening gehouden. Uw kachel lijdt er dan ook geen schade onder. 77 15. De juiste brandstof 16. Hout vanuit chemisch oogpunt In haardkachels mag men enkel rookarme brandstoffen verbranden. Voor het type Granada / Kyoto is dat uitsluitend natuurlijk hout in grotere stukken met de bijbehorende bast, in de vorm van blokken beukenhout.Harsrijk naaldhout (bijv. spar, pijn, den) geeft vonken af. Er ontstaat een vliegas dat bij het openen van de deur van de verbrandingsruimte kan opwaaien. Hout bestaat voor het grootste deel uit de chemische elementen koolstof, waterstof en zuurstof. Milieukritische stoffen zoals zwavel, chloor en zware metalen zijn praktisch niet aanwezig. Bij de volledige verbranding van hout ontstaan daarom hoofdzakelijk koolstofdioxide en waterdamp als gasvormige stoffen, en in beperkte mate ook houtas als vaste verbrandingsrest. Bij de onvolledige verbranding daarentegen kunnen een hele reeks milieubelastende stoffen ontstaan, zoals koolstofmonoxide (giftig), azijnzuren, fenolen, methanol (giftig), formaldehyde, roet en teer. Beukenblokken zorgen in een kachel voor het mooiste vuur. Wanneer u eik, spar, berk of lork gebruikt, verdient het aanbeveling om beukenhout bij te voegen. Het vlambeeld wordt er mooier door. Sprokkelhout en kleine houtblokjes zijn een goede aanmaakhulp. Niet toegelaten is bijvoorbeeld de verbranding van: - vochtig hout (restvocht meer dan 20%) - gelakt of met kunststof bekleed hout - met houtbeschermingsmiddelen behandeld hout - houtafval - papierbriketten (schadelijke stoffen: cadmium, lood, zink). - alle brandbare vloeistoffen (ook methanol, ethanol) en alle brandpasta’s en gels Bij de verbranding van deze stoffen ontstaat een onaangename geur en treden gezondheids en milieubelastende emissies uit. 17. Bijdrage tot een schoner milieu Of uw Granada / Kyoto milieubelastend brandt of het milieu integendeel ontziet, hangt in sterke mate af van de wijze waarop u hem bedient en van de brandstof die u gebruikt (zie De juiste brandstof). Gebruik uitsluitend droog hout. Het best geschikt is loofhout zoals beuk en berk. Gebruik voor het aansteken alleen maar kleinere stukken hout. Deze ontbranden sneller dan grotere stukken, zodat de temperatuur die noodzakelijk is voor een volledige verbranding sneller bereikt wordt. Bij langer stoken levert het vaker bijvoegen van kleinere houthoeveelheden zowel energetische als ecologische voordelen op. 18. Beoordeling van de verbranding Hoe goed het verbrandingsproces verloopt, kunt u gemakkelijk beoordelen aan de hand van de volgende kenmerken. - De kleur en de gesteldheid van de assen Bij een zuivere verbranding ontstaat fijn wit as. Een donkere kleur wijst op houtskoolresten. De uitbrandfase is in dit geval slechts gedeeltelijk doorlopen. - De kleur van het rookgas bij het verlaten van de schoorsteen 78 Hier geldt: hoe minder de rook bij het verlaten van de schoorsteen zichtbaar is, hoe beter de verbranding verloopt. In de overgangstijd (lente en herfst) kunnen bij buitentemperaturen van meer dan 16°C storingen in de schoorsteen optreden. Wanneer bij een dergelijke temperatuur ook na de snelle verbranding van papier of kleine houtblokken (lokvuur) geen trek ontstaat, moet u de kachel best niet aansteken. 19. Houtvochtigheid en vermogen Vuistregel: hoe vochtiger het hout, hoe lager het vermogen. Het vermogen van de kachel hangt zeer sterk samen met de vochtigheid van het hout. Hoe meer water het hout bevat, hoe meer energie bij de verbranding besteed moet worden aan de verdamping van dat water. Deze energie is verloren. Hoe vochtiger het hout dus, hoe lager het vermogen. Een voorbeeld: pas gehakt hout vertoont een vochtigheidsgraad van om en nabij de 50% en beschikt over een vermogen van ongeveer 2,3 kWh/kg. Behoorlijk luchtgedroogd hout daarentegen met een vochtigheidsgraad van ca. 15% heeft een vermogen van ongeveer 4,3 kWh/kg. Wanneer u dus zeer vochtig hout verbrandt, maakt u met dezelfde houthoeveelheid slechts de helft van het vermogen vrij. De verbranding van vochtig hout leidt tevens tot meer roetaanslag op het venster van de verbrandingsruimte. Daar komt nog bij, dat wanneer u vochtig hout verbrandt, de daardoor ontstane waterdamp kan condenseren in de rookbuis of in de schoorsteen. In de schoorsteen kan een teerachtige substantie afgezet worden of de schoorsteen kan vol raken met roet en teer. Omwille van de hoge vochtigheidsgraad daalt ook de verbrandingstemperatuur. Dit belet de volledige verbranding van alle houtbestanddelen en leidt tot een aanmerkelijke belasting voor het milieu. De restvochtigheid van uw brandhout kunt u meten met behulp van een houtvochtigheidsmeter. 20. Hout opslaan en drogen Om hout te drogen, is tijd nodig. Wanneer het op correcte wijze bewaard wordt, is hout in twee tot drie jaar luchtdroog. Zaag en kloof het hout gebruiksklaar wanneer u het gaat bewaren. Dit voert tot een snellere droging. Kleinere stukken drogen beter dan grote. Bewaar het hout in een goed verluchte, zo zonnig mogelijke plaats (liefst op het zuiden gericht) en beschut tegen de regen. Laat tussen de houtrijen een afstand van een handbreedte, zodat de doorstromende lucht het verdampende vocht goed kan opnemen. Dek uw houtvoorraad nooit af met plastic folie of tentzeil. Dat zou beletten dat het vocht ontsnapt. Stapel vers hout ook nooit weg in een kelder. Door de gebrekkige luchtverversing zal het daar eerder rotten dan drogen. Enkel hout dat al droog is, mag in een droge en goed verluchte kelder bewaard worden. 21. Reiniging en onderhoud 21.1 De stalen mantel Kachels van Hase beschikken over een sterk hittebestendige lak met open poriën die een beperkte corrosiebescherming biedt. In bepaalde omstandigheden kan daarom een roestlaagje optreden. De stalen componenten mogen niet gereinigd worden met een zuurhoudend kuismiddel (bijv. citrus of azijnreiniger). Met een licht bevochtigd doek kan het staal voldoende afgeveegd worden. Vermijd een te vochtige reiniging in de omgeving van de vloer of van de bodemplaat. 79 Gemorst water uit waterketels of schalen moet onmiddellijk verwijderd worden. Plaats uw Granada / Kyoto niet in een vochtige omgeving zoals bijv. een veranda. Vermijd een tijdelijke stockage in een onverwarmde ruwbouw of een garage. Roestige plekken kunnen behandeld worden met de originele Hase kachellak. Volg daarbij de richtlijnen op de bus. Uw Hase-handelaar heeft de spray op voorraad en geeft u graag tips voor de behandeling. om het glas te reinigen ook gebruik te maken van een ander reinigingsprocédé, dat al lang wordt toegepast en dat bovendien milieuvriendelijk is. Neem een prop keukenrol of krantenpapier, bevochtig ze, dompel ze onder in de koude houtas, wrijf daarmee het venster in en veeg schoon met een droge prop. 21.4 De bekleding van de verbrandingsruimte 21.2 De rookgaswegen Wij bevelen aan dat de kachel en de rookafvoer geregeld gecontroleerd worden door een vakman. De kachel en het rookkanaal moeten ieder jaar na de verwarmingsperiode -eventueel vaker- op afzettingen gecontroleerd en indien nodig gereinigd worden. Het rookkanaal wordt met een flexibele buisborstel gereinigd, via de onderhoudsopening die zich in de buis bevindt. Wanneer er geen dergelijke onderhoudsopening is, kan de reiniging ook gebeuren via de open aansluitopening van de kachel of rechtstreeks via de verbrandingsruimte. Verwijder daarvoor de thermo steen en de stalen geleidingsplaat door ze op te tillen (zie de montage en onderhoudshandleiding). Eventuele afzettingen van roet en stof in de rookkanalen en buizen kunnen weggeborsteld en afgezogen worden. 21.3 De glaskeramieken vensters Wanneer er op een adequate manier wordt gestookt, vormt de secundaire lucht tegelijkertijd een heet luchtgordijn voor het glas, wat de roetaanslag op het keramisch glas vermindert. De volledige glazen front kan voor de reiniging worden geopend. (zie afbeelding) Mochten er zich asdeeltjes afzetten op het keramisch glas, dan geven wij u de raad om naast een gewoon in de handel verkrijgbaar middel 80 De thermo stenen in de verbrandingsruimte van uw Granada / Kyoto bestaan uit vermiculiet. Dat is een vuurvast mineralogisch granulaat met uitstekende isolerende eigenschappen. De dichtheid van de platen werd bepaald op grond van de optimale verhouding tussen mechanische hardheid en isolatievermogen. Het relatief zachte oppervlak is niet slijtvast. De thermo stenen moeten vernieuwd worden wanneer stukken afbreken en zo de achterkant van de verbrandingsruimte zichtbaar wordt. Barsten en scheuren in de thermo stenen verminderen de mogelijkheden van uw kachel niet. U kunt beschadigingen van de thermo stenen beperken door de houtblokken voorzichtig in de verbrandingsruimte te leggen. Laat ze niet vallen tegen de wanden van de verbrandingsruimte. 21.5 De afdichtbanden De afdichtbanden voor de deur van de verbrandingsruimte en de aslade bestaan uit sterk hittebestendige en asbestvrije glasvezel. Door veelvuldig gebruik kunnen de dichtingen verslijten en moeten ze vernieuwd worden. Laat uw haardkachel geregeld nakijken door een vakman. Meer richtlijnen vindt u in de montage en onderhoudsaanwijzingen mogelijk probleem mogelijke oorzaken Het hout ontbrandt niet of slechts aarzelend - het hout is te dik / het hout is te nat - er wordt te weinig lucht toegevoerd Het hout brandt zonder heldere gele vlam, smeult wat of gaat zelfs uit - het hout is te nat - er wordt te weinig lucht toegevoerd - de buitentemperatuur ligt te hoog Er wordt te veel roet gevormd, de thermo stenen blijven tijdens het branden niet roetvrij - het hout is te nat - er wordt te weinig lucht toegevoerd - de houthoeveelheid is te klein en daardoor blijft de verbrandingsruimte te koud Er zet zich roet af op het venster van de verbrandingsruimte - Het hout verbrandt te snel - de schoorsteen trekt te hevig - de houtblokken zijn te klein - de bedieningselementen zijn slecht ingesteld Tijdens de werking komt rook in de kamer - De schoorsteen worden nat en komt vol teer en roet, uit de kachelbuis lekt water - het hout is te nat - de rookgassen zijn te koud / de schoorsteen is te koud - de schoorsteen is te breed Het vuur brandt fel, maar toch wordt de kachel onvoldoende warm - de schoorsteen trekt te hevig - de luchtafsluiters zijn slecht ingesteld Bij het openen van de deur van de verbrandingsruimte ontsnapt rook in de kamer - het hout is te nat er wordt te weinig secundaire lucht toegevoerd de deur van de verbrandingsruimte is ondicht de schoorsteen trekt te weinig er wordt te weinig lucht toegevoerd de schoorsteen is niet breed genoeg er is te veel roetafzetting in de rookgangswegen in de kachelbuizen of de schoorsteen de wind drukt op de schoorsteen ventilatoren (uit de badkamer of de keuken) veroorzaken een onderdruk in de woonruimte en zuigen rook uit de kachel de schoorsteen trekt niet genoeg / de schoorsteen is te breed of niet breed genoeg het vuur brandt nog te hevig de deur van de verbrandingsruimte werd te snel geopend ventilatoren (uit de badkamer of de keuken) veroorzaken een onderdruk in de woonruimte en zuigen rook uit de kachel 81 De Kachel Kyoto, gecontroleerd volgens DIN-EN 13240 : 2001 + A2 2004 en Art. 15 a B-VG (Oostenrijk) mag enkel worden gebruikt wanneer de stookkamer dicht is. Als er een afschermkap van het bouwtype 1 wordt ingebouwd, zijn meerdere aansluitingen op de schoorsteen mogelijk. VKF-nr.: 11670; Controleverslag nummer (A): FSPS-Wa 1775-A Afmetingen: hoogte kachel 146,5 /152 cm stookkamer 62 cm gewicht Voor de afmetingen van de schoorsteen volgens EN 13384-1 / -2 gelden de volgende gegevens: Brandwaarden Hout Nominale warmtecapaciteit 9 kW Uitlaatgas-massastroom 10 g/s Nisbustemperauur 270 ˚C Minimum persdruk bij nominale verwarmingscapaciteit 11 Pa CO- gehalte bij 13% O2 1488 mg/m³ Rendement 78 % Fijnstoff 35 mg/m³ De op het typeplaatje aangegeven nominale verwarmingscapaciteit van 9 KW is naargelang van de isolatie van het gebouw voldoende voor 35 - 130 m² (onder voorbehoud). 82 breedte 57 cm 28 cm diepte 52,5 cm 30 cm 207 kg Afmetingen aansluitingen: Aansluithoogte Aansluithoogte achter het midden van de pijp Afstand achterkant kachel / midden rookbuis Aansluithoogte Hase-ventilatiesysteem, midden buis* 143,5 cm 133,5 cm 14,5 cm 13 cm Opening van de stookkamer Diameter van het rookkanaal Buisdiameter van het Hase-ventilatiesysteem* 500 cm² 150 mm 100 mm Rookgasafvoer aan bovenzijde (Ombouw naar achterzijde mogelijk) *Voor een afzonderlijke luchttoevoer in passiefhuizen en bij onvoldoende luchttoevoer in de kamer waar de kachel staat De Kachel Granada, gecontroleerd volgens DIN-EN 13240 : 2001 + A2 2004 en Art. 15 a B-VG (Oostenrijk) mag enkel worden gebruikt wanneer de stookkamer dicht is. Als er een afschermkap van het bouwtype 1 wordt ingebouwd, zijn meerdere aansluitingen op de schoorsteen mogelijk. VKF-nr.: 11670; Controleverslag nummer (A): RB BF-1Hn 1029 Afmetingen: hoogte kachel 153,5 cm stookkamer 62 cm gewicht Voor de afmetingen van de schoorsteen volgens EN 13384-1 / -2 gelden de volgende gegevens: Brandwaarden Hout Nominale warmtecapaciteit 9 kW Uitlaatgas-massastroom 10 g/s Nisbustemperauur 270 ˚C Minimum persdruk bij nominale verwarmingscapaciteit 11 Pa 1488 mg/m³ CO- gehalte bij 13% O2 Rendement 78 % Fijnstoff 35 mg/m³ De op het typeplaatje aangegeven nominale verwarmingscapaciteit van 9 KW is naargelang van de isolatie van het gebouw voldoende voor 35 - 130 m² (onder voorbehoud) breedte 57 cm 28 cm diepte 52,5 cm 30 cm 249 kg Afmetingen aansluitingen: Aansluithoogte Aansluithoogte achter het midden van de pijp Afstand achterkant kachel / midden rookbuis Aansluithoogte Hase-ventilatiesysteem, midden buis* 143 cm 133,5 cm 14,5 cm 13 cm Opening van de stookkamer Diameter van het rookkanaal Buisdiameter van het Hase-ventilatiesysteem* 630 cm² 150 mm 100 mm Rookgasafvoer aan bovenzijde (Ombouw naar achterzijde mogelijk) *Voor een afzonderlijke luchttoevoer in passiefhuizen en bij onvoldoende luchttoevoer in de kamer waar de kachel staat 83 EG-conformiteitsverklaring De fabrikant: Hase Kaminofenbau GmbH Niederkircherstr. 14 D-54294 Trier verklaart hiermee, dat de ruimteverwarmingsapparatuur voor vaste brandstoffen met de handelsnaam : G r a n a d a / Ky o t o conform is met de bepalingen van de: EG-richtlijn voor bouwproducten 89/106/EWG en het mandaat M129 en overeenkomt met de volgende geharmoniseerde norm: EN 13240:2001+EN 13240:2001/ A2: 2004 De ruimteverwarmingsapparatuur voor vaste brandstoffen werd voor wat betreft de in de norm gestelde eisen getest door het volgende genotificeerde keuringsbureau: RWE Power AG Feuerstättenprüfstelle D-50226 Frechen Kennziffer: NRW 16 Trier, 12.02.2010 Fernando Najera , bedrijfsleider De veiligheidsinstructies voor de bij het product behorende montage en bedieningsinstructie dienen in acht genomen te worden. 84
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86

HASE KYOTO de handleiding

Categorie
Fornuizen
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor