Philips SNA 6500 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

SNA6500
Gebruikershandleiding 1
NL
VERSIE 1.0
B DK E GR F
IRL I L NL A
P SU S UK N
D CH
Europese Voorschriften
Dit product is ontworpen, getest en gefabriceerd volgens de Europese R&TTE-richtlijn 1999/5/EEG.
In overeenstemming met deze richtlijn, mag dit product in de volgende landen voor service worden ingeleverd:
Hierbij verklaart Philips Consumer Electronics, BLC P&A CC, dat deze SNA6500 overeenstemt met de essentiële vereisten en
overige relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EEG.
Maart 2005
3 Helpline
België/ Belgien/ Belgique  Österreich
070 253 010 ( 0.17) 0 0800 3122 1223 01 546 575 603 (low rate)
Luxemburg/ Luxembourg Ireland Portugal
26 84 30 00 01 601 1161 2 1359 1440
Danmark Italia Schweiz/Suisse/Svizzera
3525 8761 199 404 042 ( 0.25) 02 2310 2116
Deutschland Cyprus Suomi
0180 5 007 532 ( 0.12) 800 92256 09 2290 1908
España Nederland Sverige
902 888 785 ( 0.15) 0900 0400 063 ( 0.20) 08 632 0016
France Norge UK (United Kingdom)
08 9165 0006 ( 0.23) 2270 8250 0906 1010 017 (£ 0.15)
L1 L2 L3
WLOn
LineXDSLPWR
L4
LAN1ADSL POWER RESET
ON/OFF
LAN2 LAN3 LAN4
3
1 ADSL-poort
ADSL-poort (RJ-11). Sluit uw ADSL-lijn aan op deze poort.
2 Voedingsingang
Sluit de bij de levering inbegrepen voedingsadapter aan op deze ingang.
Pas op: Een adapter met een afwijkend vermogen kan schade aanbrengen aan het ADSL wireless basisstation.
3 Reset-knop
Gebruik deze knop om het basisstation te resetten en de standaard fabrieksinstellingen te herstellen.
Ga, als u wilt resetten zonder de configuratie-instellingen te verliezen, naar ‘Reset’ op pagina 28-29.
4 AAN/UIT
Toets om apparaat AAN/UIT te zetten
5 LAN-poorten
10/100 Ethernet-poorten (RJ-45). Sluit de apparaten in uw local area network aan op deze poorten
(d.w.z., een PC, hub of schakelaar).
5Inleiding
5 Wat betreft het ADSL wireless basisstation
5 Functies en voordelen
7 Installatie
7 Systeemvereisten
7 Beschrijving van de hardware
7 Indicatielampjes (LED’s)
7 ISP-instellingen
8 Het systeem aansluiten
8 De ADSL-lijn aansluiten
8 Configuratie van de telefoonlijn
8 Aansluiting van de voedingsadapter
9 Configuratie Client PC
9 TCP/IP-configuratie
9 Windows 98/Me
10 IP-instellingen uit uw ADSL wireless basisstation halen
11 Windows NT 4.0
12 HTTP Proxy deactiveren
12 IP-instellingen uit uw ADSL wireless basisstation halen
13 Windows 2000
13 HTTP Proxy deactiveren
13 IP-instellingen uit uw ADSL wireless basisstation halen
14 Windows XP
14 HTTP Proxy deactiveren
14 IP-instellingen uit uw ADSL wireless basisstation halen
15 Uw Macintosh-computer configureren
16 HTTP Proxy deactiveren
16 De wireless adapter configureren
16 HTTP Proxy deactiveren
18 Instellen van het ADSL wireless basisstation
18 Setup Wizard
20 Het ADSL wireless basisstation configureren
20 ADSL /. Internet-instellingen
21 Beveiliging
22 Instellingen van thuisnetwerken
27 Geavanceerde instellingen
32 Het MAC-adres van een netwerkkaart zoeken
32 Windows 98/ME
32 Windows NT4/2000/XP
32 Macintosh
32 Linux
32 MAC-adres
32 Hoe moet u een computernetwerk opstellen?
32 Welke versie Windows hebt u?
38 Problemen oplossen
39 Technische gegevens
42 Conformiteitsverklaring
43 Garantiecertificaat
NL
4
Inhoudsopgave
NL
5
SNA6500
Gefeliciteerd met de aankoop van het draadloze ADSL-basisstation van Philips, hierna
‘ADSL wireless basisstation’ genoemd. Wij zijn er trots op u een krachtig en toch
eenvoudig communicatieapparaat te leveren waarmee u uw LAN
(Local Area Network) kunt aansluiten op het Internet.
Voor iedereen die op de meest veilige manier over het Internet wil surfen, biedt deze
router een gemakkelijke en krachtige oplossing.
Wat betreft het ADSL wireless basisstation
Het ADSL wireless basisstation biedt meerdere gebruikers toegang tot het Internet
door één gebruikersaccount te delen. Er wordt ondersteuning geboden voor zowel
draadloze apparaten als apparaten met een draadaansluiting. Nieuwe technologie biedt
draadloze veiligheid via WEP-codering (Wired Equivalent Privacy), WPA-codering
(WiFi Protected Access) en MAC-adres filtering. Deze is eenvoudig te configureren
en kan in een paar minuten in bedrijf zijn.
Functies en voordelen
Internet-aansluiting op een ADSL-lijn via een RJ-11 ADSL-poort
Aansluiting op een lokaal netwerk door middel van vier 10/100 Mpbs Ethernet-
poorten
Interne IEEE 802.11g wireless netwerkadapter
DHCP voor dynamische IP-configuratie en DNS voor het koppelen van
domeinnamen
Firewall met Stateful Packet Inspection, client privileges, indringingsdetectie en
NAT
NAT maakt ook de toegang van meerdere gebruikers tot het Internet met één
gebruikersaccount mogelijk, alsmede virtuele-serverfuncties (waardoor
beschermde toegang wordt geboden tot Internet-services als web, FTP, e-mail en
Telnet)
VPN-doorgang (IPSec-ESP Tunnelmodus, L2TP, PPTP)
Instelbare ‘application sensing tunnel’ ondersteunt toepassingen waarvoor
meerdere verbindingen nodig zijn
Eenvoudig te installeren via een web-browser op alle besturingssystemen die
TCP/IP ondersteunen
Geschikt voor alle populaire Internet-applicaties
Applicaties
Het ADSL wireless basisstation biedt veel geavanceerde netwerkfuncties:
Wireless en Wired LAN
Het ADSL wireless basisstation biedt connectiviteit met 10/100 Mbps apparaten en
voor wireless IEEE 802.11g geschikte apparaten, zodat het eenvoudig is om een
netwerk aan kleine kantoren of woningen te creëren.
Toegang tot het Internet
Het apparaat ondersteunt toegang tot het Internet via een ADSL-aansluiting. Omdat
veel DSL-providers gebruik maken van PPPoE of PPPoA om te communiceren met
eindgebruikers, bevat het ADSL wireless basissation ingebouwde clients voor deze
protocollen, waardoor het niet meer nodig is deze services op uw computer te
installeren.
Gedeeld IP-adres
Het ADSL wireless basisstation biedt toegang tot het Internet voor maximaal 253
gebruikers, via één gedeeld IP-adres. Door gebruik te maken van slechts één ISP-
account, kunnen meerdere gebruikers op uw netwerk tegelijkertijd op het web
browsen.
Virtuele Server
Als u een vast IP-adres hebt, kunt u het ADSL wireless basisstation zodanig instellen
dat het werkt als een virtuele host voor NAT (Network Address Translation).
Gebruikers op afstand krijgen toegang tot diverse services op uw site met
gebruikmaking van een constant IP-adres. Vervolgens, afhankelijk van de gevraagde
service (of poortnummer), kan het ADSL wireless basisstation het verzoek naar de
juiste server sturen (op een ander intern IP-adres). Hierdoor wordt uw netwerk
beveiligd tegen directe aanvallen van hackers en is het beheer flexibeler doordat u in
staat bent interne IP-adressen te wijzigen zonder dat dit gevolgen heeft voor de
toegang van buiten tot uw netwerk.
Ondersteuning DMZ-host
Hiermee kan een computer die op het netwerk is aangesloten volledig toegankelijk
worden gemaakt via Internet. Deze functie wordt gebruikt wanneer NAT en
firewallbescherming een Internet-applicatie niet goed laten functioneren.
Inleiding
NL
6
Beveiliging
Het ADSL wireless basisstation ondersteunt beveiligingsfuncties die Internet-toegang
weigeren voor gespecificeerde gebruikers, of alle verzoeken om specifieke diensten
filtert die de administrator niet wil leveren. De firewall van het ADSL wireless
basisstation blokkeert ook veel voorkomende aanvallen van hackers, met inbegrip van
IP Spoofing, Land Attack, Ping of Death, IP with zero length, Smurf Attack, UDP port
loopback, Snork Attack, TCP null scan en TCP SYN flooding. WEP (Wired Equivalent
Privacy), WPA (WiFi Protected Access), SSID en MAC-filtering zorgen voor veiligheid
op het wireless netwerk.
Belangrijke informatie
•Het product mag alleen worden geïnstalleerd en aangesloten in de volgorde die
wordt beschreven in de korte handleiding (Quick Start Guide). Zo worden de
beste installatieresultaten gegarandeerd met de minste technische problemen.
Lees deze handleiding zorgvuldig vóór u het ADSL wireless basisstation in gebruik
neemt. En bewaar hem zodat u hem in de toekomst kunt raadplegen.
Tijdens het instellen en installeren kan het handig zijn de instructies voor uw PC
en overige netwerkcomponenten bij de hand te hebben.
Veiligheidsmaatregelen
Bescherm het product tegen vocht, regen, zand of warmtebronnen.
Het product mag niet worden blootgesteld aan waterdruppels of spatten.
Plaats geen objecten die gevuld zijn met vloeistof, b.v. vazen, op het product.
Houd het product uit de buurt van verwarmingsinrichtingen in huis en direct
zonlicht.
Zorg voor voldoende vrije ruimte rondom het product zodat er voldoende
ventilatie is.
•Dit product mag niet open worden gemaakt. Neem contact op met uw handelaar
als u technische problemen waarneemt.
Informatie met betrekking tot het milieu
Er is geen gebruik gemaakt van overbodig verpakkingsmateriaal. Wij hebben ons
uiterste best gedaan verpakking te gebruiken die eenvoudig in drie afzonderlijke
materialen kan worden gescheiden: karton (doos), polystyreenschuim (buffer) en
polyethyleen (plastic zakken, beschermingsblad). Het product bestaat uit materialen
die geschikt zijn voor hergebruik of die door een gespecialiseerd bedrijf kunnen
worden gedemonteerd. Neem de plaatselijke voorschriften betreffende de opruiming
van verpakkingsmateriaal, lege batterijen en oude apparaten in acht.
Het volgende zit in de verpakking
Controleer of alle onderstaande onderdelen in de doos van het wireless basisstation
zitten. Deze moeten u helpen bij het installeren en gebruiken van uw wireless
basisstation. Neem contact op met de verkoper als er onderdelen ontbreken.
Philips ADSL wireless basisstation
Voedingsadapter
Eén Ethernet-kabel categorie 5 (RJ-45)
Verbindingskabel telefoon (RJ-11)
Korte handleiding
CD met handleiding
Beperkte aansprakelijkheid
Dit product wordt door Philips geleverd ‘zoals het is’, zonder enige uitdrukkelijke of
impliciete garantie, inclusief, maar niet beperkt tot, de impliciete garantie van
verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel.
Philips is in geen geval aansprakelijk voor enigerlei directe, indirecte, incidentele,
bijzondere, morele schade of gevolgschade (inclusief, maar niet beperkt tot, de
aanschaf van vervangende goederen of diensten, verlies van gegevens of data,
winstderving of onderbreking van de bedrijfsvoering) ongeacht de oorzaak en
ongeacht de aansprakelijkheidstheorie, of het nu gaat om contractvoorwaarden,
strikte aansprakelijkheid of een onrechtmatige daad (inclusief nalatigheid of
anderszins) die op welke manier dan ook is ontstaan door het gebruik of niet kunnen
gebruiken van dit product, zelfs als Philips op de hoogte is gesteld van de mogelijkheid
op dergelijke schade.
Philips garandeert evenmin dat de informatie, tekst, afbeeldingen, links of andere
zaken die van dit product kunnen worden afgeleid, juist en volledig zijn.
FCC-verklaring inzake blootstelling aan straling:
Dit apparaat voldoet aan de FCC-limieten voor blootstelling aan straling die zijn bepaald
voor een ongecontroleerde omgeving. Deze apparatuur dient te worden geïnstalleerd
en gebruikt met een minimale afstand van 20cm tussen de stralingsbron en uw lichaam.
NL
LAN1ADSL POWER RESET
ON/OFF
LAN2 LAN3 LAN4
7
Systeemvereisten
De ADSL-lijn wordt aangesloten door uw Internet Service Provider.
Een computer met een vast IP-adres of een dynamisch IP-adres dat wordt toegewezen
via DHCP, alsmede een gatewayserveradres en DNS-adres van uw provider.
Een computer die is uitgerust met een 10/100 Mbps netwerkadapter,
een USB-naar-Ethernet-omzetter of een IEEE 802.11g wireless netwerkadapter.
•TCP/IP-netwerkprotocollen geïnstalleerd op iedere PC die toegang krijgt tot het
Internet.
Een webbrowser met Java-ondersteuning, bijvoorbeeld Microsoft Internet
Explorer 5.5 of hoger of Netscape 4.7 of hoger, geïnstalleerd op één PC op uw
locatie voor het configureren van het ADSL wireless basisstation.
Beschrijving van de hardware
Het ADSL wireless basisstation bevat een geïntegreerde ADSL-modem en kan
worden aangesloten op Internet of op een externe locatie met behulp van de
RJ-11 WAN-poort. Het kan rechtstreeks op uw PC of op een lokaal netwerk worden
aangesloten via elk van de vier 10/100 Ethernet LAN-poorten.
De hoeveelheid gegevens die tussen de apparaten die op uw locale netwerk zijn
aangesloten wordt verzonden kan oplopen tot maximaal 100 Mbps via de
10/100 Ethernet-poorten en 54 Mbps via de ingebouwde wireless netwerkadapter.
Het voorpaneel van het ADSL wireless basisstation is voorzien van een aantal LED’s
voor systeemvoeding en poortindicatie, waarmee de installatie en het opsporen van
problemen met het netwerk sterk wordt vereenvoudigd. Bovendien beschikt u aan
het achterpaneel over de volgende poorten:
1 ADSL-poort
ADSL-poort (RJ-11). Sluit uw ADSL-lijn aan op deze poort.
2 Voedingsingang
Sluit de bij de levering inbegrepen voedingsadapter aan op deze ingang.
Pas op: Als u het verkeerde type voedingsadapter gebruikt kan het
ADSL wireless basisstation beschadigd raken.
3 Reset-knop
Gebruik deze knop om het basisstation te resetten en de standaard
fabrieksinstellingen te herstellen. Ga, als u wilt resetten zonder de configuratie-
instellingen te verliezen, naar ‘Reset’ op pagina 28-29.
4 AAN/UIT
Toets om apparaat AAN/UIT te zetten
5 LAN-poorten
10/100 Ethernet-poorten (RJ-45). Sluit de apparaten (d.w.z. PC, hub of switch) in
uw lokale netwerk aan op deze poorten.
Indicatielampjes (LED’s)
De LED’s voor voeding en poorten op het voorpaneel worden geïllustreerd aan de
hand van de onderstaande figuur en tabel.
LED Status Omschrijving
PWR (voeding) Aan Voeding aan, normaal bedrijf.
Uit Voeding uitgeschakeld of storing.
xDSL (DSL sync) Aan ADSL-verbinding werkt correct.
Knipperend Verbinding wordt tot stand gebracht.
Uit Geen ADSL-verbinding.
Online Aan Verbinding is gemaakt.
Knipperend Verzenden/ontvangen van gegevens.
Uit Geen gegevensoverdracht.
WL (wireless) Aan Verbinding is gemaakt.
Knipperend Verzenden/ontvangen van gegevens.
Uit Geen gegevensoverdracht.
LAN 1-4 Aan Ethernet-verbinding beschikbaar.
Knipperend Verzenden/ontvangen van gegevens.
Uit Geen verbinding.
ISP-instellingen
Vraag uw internetprovider om de volgende informatie voordat u het ADSL wireless
basisstation gaat installeren:
De gebruikersnaam en het wachtwoord van het ISP-account
Protocol, inkapseling en VPI/VCI circuitnummers
DNS server-adres
•IP-adres, subnetmasker en standaard gateway (alleen voor gebruikers met een vast
IP-adres)
Installatie
L1 L2 L3
WLOn
LineXDSLPWR
L4
NL
8
Het systeem aansluiten
Het ADSL wireless basisstation kan op iedere gewenste plek op uw kantoor of
woning worden geïnstalleerd. Er zijn geen speciale vereisten met betrekking tot kabels
of de koeling. U moet echter wel de volgende richtlijnen in acht nemen:
Installeer het ADSL wireless basisstation niet in de buurt van
verwarmingstoestellen.
Installeer het ADSL wireless basisstation niet in een stoffige of vochtige omgeving.
Vergeet niet de stroom uit te schakelen, de stekker uit het stopcontact te halen en
uw handen droog te houden wanneer u het ADSL wireless basisstation installeert.
De ADSL-lijn aansluiten
Sluit de geleverde RJ-11 kabel van de ADSL Microfilter/Splitter aan op de ADSL-poort
van uw ADSL wireless basisstation. Wanneer u een ADSL RJ-11 stekker inbrengt
moet u ervoor zorgen dat het lipje op de stekker in zijn positie vastklikt, zodat u
zeker weet dat hij goed zit.
Configuratie van de telefoonlijn
Een snelle verbinding aanleggen
Als u gebruik maakt van een snelle verbinding (G.dmt), sluit de provider de externe
ADSL-lijn aan op een splitter voor gegevens-/spraakverkeer. In dat geval kunt u de
telefoontoestellen en computer rechtstreeks op de splitter aansluiten, zoals hieronder
weergegeven:
Figuur 2-3. Installatie met een Splitter
Een verbinding zonder splitter installeren
Als u gebruik maakt van een verbinding zonder splitter (G.lite), zal de provider de
externe ADSL-lijn rechtstreeks aansluiten op uw telefoonsysteem.
In dat geval kunt u de telefoontoestellen en computer direct aansluiten op de
binnenkomende ADSL-lijn, maar zult u laagdoorlaatfilters aan uw telefoontoestellen
moeten toevoegen, zoals hieronder weergegeven:
Figuur 2-4. Installatie zonder Splitter
Uw netwerk aansluiten met behulp van Ethernet-kabels
De vier LAN-poorten op het ADSL wireless basisstation kunnen automatisch de
verbindingssnelheid instellen op 10 Mbps Ethernet of 100 Mbps Fast Ethernet en de
transmissiemodus op halfduplex of fullduplex.
Maak gebruik van RJ-45 kabels om één van de vier LAN-poorten van het ADSL
wireless basisstation aan te sluiten op een Ethernet-adapter op uw PC. Of lus één van
de LAN-poorten van het ADSL wireless basisstation door naar een Ethernet-hub of -
switch en sluit vervolgens uw PC of ander netwerkapparaat aan op de hub of switch.
Zorg er bij het aansluiten van een RJ-45-connector voor dat het lipje op de connector
vastklikt, zodat u zeker weet dat hij goed zit.
Pas op: Sluit geen telefoonconnector aan op een RJ-45 poort.
Hierdoor kan het ADSL wireless basistation beschadigd raken.
Opmerkingen:
Maak gebruik van 100-ohm gevlochten kabels met of zonder bescherming met RJ-45-
connectoren voor alle 10/100 ethernet-poorten. Maak gebruik van Categorie 3, 4 of 5
voor verbindingen die werken met 10 Mbps en Categorie 5 voor verbindingen die werken
met 100 Mbps.
Zorg ervoor dat iedere gevlochten kabel niet langer is dan 100 meter.
De voedingsadapter aansluiten
Sluit de voedingsadapter aan op de voedingsingang achterop het ADSL wireless
basisstation en het andere uiteinde op het stopcontact.
Controleer of het voedingslampje op het voorpaneel oplicht.
Ga, als het voedingslampje niet oplicht, naar ‘Problemen oplossen’ op pagina 42.
In het geval van een stroomstoring, zal het ADSL wireless basisstation automatisch
opnieuw opstarten en wordt de werking hervat zodra de stroomtoevoer weer is
hersteld.
Plain Old
Telephone
System (POTS)
Filter
or
Ethernet
hub or switch
Voice
& Data
Voice
& Data
Data
Voice
ADSL Router
Residential
Connection
Point [Network
Interface
Device (NID)]
Voice
Data
Residential
Connection
Point [Network
Interface
Device (NID)]
Plain Old
Telephone
System (POTS)
or
Ethernet
hub or switch
ADSL Router
Splitter
NL
9
Nadat u de hardware hebt ingesteld door al uw netwerkapparaten aan te sluiten,
moet u de computer configureren om verbinding te maken met het ADSL wireless
basisstation.
Zie: ‘Windows 98/Me’ op pagina 9
‘Windows NT 4.0’ op pagina 12
‘Windows 2000’ op pagina 14
‘Windows XP’ op pagina 14
‘Wireless adapters’ op pagina 17
TCP/IP-configuratie
Om toegang te krijgen tot het Internet via het ADSL wireless basisstation, moet u de
netwerkinstellingen configureren van de computers op uw LAN, zodat zij hetzelfde
IP-subnet gebruiken als het ADSL wireless basisstation. De standaard IP-instellingen
voor het ADSL wireless basisstation zijn:
IP-adres 192.168.2.1
Subnetmasker 255.255.255.0
DHCP-functie Aanzetten
DHCP IP adresgroepbereik 192.168.2.2 tot en met 192.168.2.254
Let op: Deze instellingen kunnen worden gewijzigd om tegemoet te komen aan uw
netwerkvereisten, maar u moet eerst ten minste één computer configureren om
toegang te krijgen tot de configuratie-interface op het web van het ADSL wireless
basisstation om de vereiste wijzigingen te kunnen doorvoeren. (Zie ‘ADSL wireless
basisstation configureren’ op pagina 20 voor aanwijzingen voor het configureren
van het ADSL wireless basisstation.)
Windows 98/Me
Het is mogelijk dat de aanwijzingen in dit deel niet exact overeenstemmen met uw
versie van Windows. Dit komt doordat deze stappen en schermafbeeldingen werden
gemaakt in Windows 98. Windows Millennium Edition lijkt heel veel op Windows 98,
maar is niet identiek.
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Instellingen/Configuratiescherm.
2 Dubbelkik, in het configuratiescherm, op het pictogram Netwerk.
Client-PC configureren
NL
10
3 Dubbelklik, in het venster Netwerk onder het tabblad Configuratie, op het
onderdeel TCP/IP voor uw netwerkkaart.
4 Selecteer het tabblad IP-adres in het venster TCP/IP. Indien ‘Automatisch een
IP-adres laten toewijzen’ al is geselecteerd, is de computer al geconfigureerd voor
DHCP. Zo niet, moet u deze optie selecteren.
5 Het kan zijn dat Windows de cd voor Windows 98/Me nodig heeft om bepaalde
bestanden te kopiëren.
Als het kopiëren is voltooid wordt u gevraagd het systeem opnieuw op te starten.
Klik op Ja en de computer wordt opnieuw gestart.
IP-instellingen verkrijgen van uw ADSL wireless basisstation
Nu u de computer hebt geconfigureerd om verbinding te maken met uw ADSL
wireless basisstation, moeten er nieuwe netwerkinstellingen worden opgehaald. Door
de oude DHCP IP-instellingen vrij te geven en te vervangen door instellingen van uw
ADSL wireless basisstation, kunt u ook controleren of u de computer correct hebt
geconfigureerd.
1 Klik op het bureaublad van Windows, op Start/Uitvoeren...
2 Typ ‘WINIPCFG’ en klik op OK.
Het kan een paar seconden duren voordat het venster IP-Configuratie wordt
weergegeven.
NL
11
3 In het venster IP-Configuratie, moet u uw netwerkkaart selecteren uit het
keuzemenu. Klik op Vrijgeven en vervolgens op Vernieuwen. Controleer of uw
IP-adres nu 192.168.2.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en de
standaardgateway 192.168.2.1. Deze waarden bevestigen dat uw ADSL wireless
basisstation correct werkt. Klik op OK om het venster IP-Configuratie te sluiten.
Windows NT 4.0
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Instellingen/Configuratiescherm.
2 Dubbelklik op het pictogram Netwerk
3 Selecteer het tabblad Protocollen in het venster Netwerk.
Dubbelklik op TCP/IP-protocol.
4Als het venster Eigenschappen voor TCP/IP wordt geopend,
selecteert u het tabblad IP-adres.
5 Controleer in de keuzelijst Adapter of uw Ethernet-adapter is geselecteerd.
NL
12
6 Indien ‘Automatisch een IP-adres laten toewijzen’ al is geselecteerd, is de
computer al geconfigureerd voor DHCP. Zo niet, selecteer deze optie en klik op
‘Toepassen’.
7 Klik op het tabblad DNS om de primaire en secundaire DNS-servers weer te
geven. Noteer deze waarden en klik vervolgens op ‘Verwijderen’.
Klik op ‘Toepassen’ en vervolgens op ‘OK’.
8 Het kan zijn dat Windows bepaalde bestanden moet kopiëren, waarna u wordt
gevraagd het systeem opnieuw te starten. Klik op Ja en de computer wordt
uitgeschakeld en opnieuw gestart.
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
ADSL wireless basisstation te lezen (zie ‘Internet Explorer’ op pagina 16).
IP-instellingen verkrijgen van uw ADSL wireless basisstation
Nadat u de computer hebt geconfigureerd voor het maken van verbinding met uw
ADSL wireless basisstation, moeten er nieuwe netwerkinstellingen worden opgehaald.
Door de oude DHCP IP-instellingen vrij te geven en te vervangen door instellingen
van uw ADSL wireless basisstation, kunt u ook controleren of u de computer correct
hebt geconfigureerd.
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Programma’s/Opdrachtprompt.
2 Typ in het venster Opdrachtprompt ‘IPCONFIG /RELEASE’ en druk op ENTER.
3 Typ ‘IPCONFIG /RENEW’ en druk op ENTER. Controleer of uw IP-adres nu
192.168.2.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en uw standaardgateway
192.168.2.1.
Deze waarden bevestigen dat het ADSL wireless basisstation correct werkt.
NL
13
4 Typ ‘EXIT’ en druk op ENTER om het venster Opdrachtprompt te sluiten.
De computer is nu geconfigureerd voor het maken van een verbinding met het
ADSL wireless basisstation.
Windows 2000
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Instellingen/Netwerk en
vervolgens op Inbelverbindingen.
2 Klik op het pictogram dat overeenstemt met de verbinding met uw ADSL wireless
basisstation.
3 Het statusscherm voor de verbinding wordt geopend. Klik op Eigenschappen.
4 Dubbelklik op Internet-protocol (TCP/IP).
5 Indien ‘Automatisch een IP-adres laten toewijzen’ en ‘Automatisch een DNS-
serveradres laten toewijzen’ al zijn geselecteerd, betekent dit dat uw computer al
is geconfigureerd voor DHCP. Zo niet, moet u deze optie selecteren.
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
ADSL wireless basisstation te lezen (zie ‘Internet Explorer’ op pagina 16).
IP-instellingen verkrijgen van uw ADSL wireless basisstation
Nu u de computer hebt geconfigureerd om verbinding te maken met uw ADSL
wireless basisstation, moeten er nieuwe netwerkinstellingen worden opgehaald.
Door de oude DHCP IP-instellingen vrij te geven en te vervangen door instellingen
van uw ADSL wireless basisstation, kunt u controleren of u de computer correct
hebt geconfigureerd.
NL
14
1 Klik op het bureaublad van Windows op Start/Programma’s/Bureau-
accessoires/Opdrachtprompt.
2 Typ in het venster Opdrachtprompt ‘IPCONFIG /RELEASE’ en druk op ENTER.
3 Typ ‘IPCONFIG /RENEW’ en druk op ENTER. Controleer of uw
IP-adres nu 192.168.2.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en de
standaardgateway 192.168.2.1.
Deze waarden bevestigen dat uw ADSL wireless basisstation correct werkt.
4 Typ ‘EXIT’ en druk op ENTER om het venster Opdrachtprompt te sluiten.
De computer is nu geconfigureerd voor het maken van een verbinding met het
ADSL wireless basisstation.
Windows XP
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Configuratiescherm.
2 Klik in het Configuratiescherm op Netwerk- en Internet-verbindingen.
3 Het venster Netwerk-verbindingen wordt geopend.
Dubbelklik op de verbinding voor dit apparaat.
4 Klik op het statusscherm voor de verbinding op Eigenschappen.
5 Dubbelklik op Internet-protocol (TCP/IP).
6 Indien ‘Automatisch een IP-adres laten toewijzen’ en ‘Automatisch een
DNS-serveradres laten toewijzen’ al zijn geselecteerd, betekent dit dat uw
computer al is geconfigureerd voor DHCP. Zo niet, moet u deze optie selecteren.
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
ADSL wireless basisstation te lezen (zie ‘Internet Explorer’ op pagina 16).
IP-instellingen verkrijgen van uw ADSL wireless basisstation
Nu u de computer hebt geconfigureerd om verbinding te maken met uw ADSL
wireless basisstation, moeten er nieuwe netwerkinstellingen worden opgehaald. Door
de oude DHCP IP-instellingen vrij te geven en te vervangen door instellingen van uw
ADSL wireless basisstation, kunt u controleren of u de computer correct hebt
geconfigureerd.
1 Klik, op het bureaublad van Windows, op Start/Alle programma’s/Bureau-
accessoires/Opdrachtprompt.
2 Typ in het venster Opdrachtprompt ‘IPCONFIG /RELEASE’ en druk op ENTER.
NL
15
3 Typ ‘IPCONFIG /RENEW’ en druk op ENTER. Controleer of uw IP-adres nu
192.168.2.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en de standaardgateway
192.168.2.1. Deze waarden bevestigen dat uw ADSL wireless basisstation correct
werkt. Typ ‘EXIT’ en druk op ENTER om het venster Opdrachtprompt te sluiten.
De computer is nu geconfigureerd voor het maken van een verbinding met het
ADSL wireless basisstation.
Uw Macintosh-computer configureren
Het kan zijn dat deze aanwijzingen niet volledig overeenstemmen met uw
besturingssysteem. Dit komt doordat deze stappen en schermafbeeldingen werden
gemaakt met behulp van Mac OS 10.2. Mac OS 7.x en hoger lijken op Mac OS 10.2,
maar zijn niet identiek.
Volg onderstaande aanwijzingen:
1 Open het menu Apple. Klik op Systeemvoorkeuren.
2 Dubbelklik op het pictogram Netwerk in het venster Systeemvoorkeuren.
3Indien ‘Via DHCP’ al is geselecteerd in het veld Configuratie, betekent dit dat de
computer al is geconfigureerd voor DHCP. Zo niet, moet u deze optie selecteren.
4 Uw nieuwe instellingen worden weergegeven op het tabblad TCP/IP. Controleer
of uw IP-adres nu 192.168.2.xxx is, uw subnetmasker 255.255.255.0 en de
standaardgateway 192.168.2.1. Deze waarden bevestigen dat uw ADSL wireless
basisstation correct werkt.
5Sluit het venster Netwerk.
De computer is nu geconfigureerd om verbinding te maken met het
ADSL wireless basisstation.
NL
16
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
ADSL wireless basisstation te lezen. De volgende stappen hebben betrekking op
Internet Explorer.
Internet Explorer
1 Open Internet Explorer en klik op de knop Stop.
Klik op Explorer/Voorkeuren.
2 Selecteer de optie Proxy’s in het venster Internet Explorer Voorkeuren, onder
Netwerk.
3 Schakel alle selectievakjes uit en klik op OK.
De wireless adapter configureren
U kunt een draadloze verbinding maken met de SNA6500 door gebruik te maken van
een Wi-Fi wireless adapter. Lees de handleiding van uw Wi-Fi wireless adapter om te
zien hoe u hem op de SNA6500 moet aansluiten.
HTTP-proxy uitschakelen
U moet controleren of de functie ‘HTTP-proxy’ van uw webbrowser is uitgeschakeld.
Dit is nodig om uw browser in staat te stellen de HTML-configuratiepagina’s van het
ADSL wireless basisstation te lezen. De volgende stappen hebben betrekking op
Internet Explorer.
Internet Explorer
1 Open Internet Explorer.
2 Klik op de knop Stop en druk vervolgens op Extra/Internet-opties.
3 In het venster Internet-opties moet u op het tabblad Verbindingen klikken.
Klik vervolgens op de knop LAN-instellingen...
NL
17
4 Schakel alle selectievakjes uit.
5Klik op OK en vervolgens nog een keer op OK om het venster Internet-opties te
sluiten.
6 Blader naar het ADSL wireless basisstation door http://192.168.2.1 in te voeren in
het URL-adres.
NL
18
Instellen van het ADSL wireless basisstation
Setup Wizard
Aan de slag
Zorg ervoor dat u een actief ADSL-abonnement hebt en dat het ADSL wireless
basisstation is aangesloten op de ADSL telefoonlijn. Aan het lampje aan de voorzijde
van het ADSL wireless basisstation kunt u zien of de kabel correct is aangesloten.
Het lampje ‘ASDL’ moet na ca. 1 minuut ononderbroken branden.
Wireless-instellingen
In stap 2 kunt u de wireless-instellingen van het ADSL wireless basisstation wijzigen.
Om de installatie eenvoudig te houden wordt u geadviseerd de standaard instellingen
te handhaven. Mocht u later de wireless-instellingen willen veranderen, dan kunt u dat
doen via het menu in het ADSL wireless basisstation.
ADSL-instellingen
In stap 3 moet u de instelllingen invoeren die van toepassing zijn op uw
ADSL-abonnement bij uw provider (ISP). Om het installeren eenvoudiger te maken
kunt u uw ISP selecteren uit een lijst met voorgedefinieerde ADSL-ISP’s per land.
Als uw ISP niet in de lijst staat kunt u de instellingen handmatig invoeren. Om dit te
doen moet u als ‘Land’ ‘overige’ kiezen en in de lijst ‘Internet Service Provider’ het
ADSL-protocol selecteren dat uw ISP gebruikt (dit moet vermeld staan in de
documentatie die u van uw ISP hebt gekregen).
Bevestigen
Stap 4 toont de ADSL-instellingen die u hebt ingevoerd en die zullen worden gebruikt
om het ADSL wireless basisstation te configureren. Controleer of de instellingen
overeenstemmen met de informatie die u hebt gekregen van uw ADSL-provider. Als
u wijzigingen wilt aanbrengen klikt u op de knop ‘Vorige’ of gaat u terug naar Stap 3.
Nadat u op ‘INSTELLINGEN OPSLAAN’ hebt geklikt verschijnt er een bericht
‘Uw gegevens worden opgeslagen’.
NL
19
Verbindingsstatus
Stap 5 laat zien of u een internet-verbinding hebt of niet.
Als u verbinding hebt zult u het volgende bericht zien.
Als u geen verbinding hebt zult u het volgende bericht zien.
Controleer of de ADSL-lijn actief is en of u de juiste ISP-instellingen hebt ingevoerd.
NL
20
Het ADSL wireless basisstation configureren
ADSL / Internet-instellingen
ADSL-status
Klik op ‘ADSL Status’ aan de linkerzijde van het scherm. De linkerzijde toont het
hoofdmenu en aan de rechterzijde staan de omschrijvingen.
ISP-instellingen
Voer hier de ATM (Asynchronous Transfer Mode) virtuele verbindingsparameters in.
Parameters
Deze pagina stelt u in staat om de ADSL-standaards te specificeren waarmee wordt
gewerkt. U kunt expliciet een specifieke standaard instellen, of ‘Automatisch’
selecteren om automatisch contact te zoeken met een DSLAM op afstand.
DNS
Domain Name Servers (DNS) worden gebruikt om een domeinnaam te koppelen
(b.v., www.philips.com) aan het IP-adres (b.v., 64.147.25.20). Het DNS-adres wordt
normaal gesproken automatisch geconfigureerd. Als dat niet het geval is, worden er
één of meer DNS-adressen aan u geleverd door uw ISP.
NL
21
Beveiliging
Firewall
De firewall van het ADSL wireless basisstation inspecteert pakketten op de
toepassingslaag, onderhoudt TCP- en UDP-sessiegegevens met inbegrip van time-outs
en het aantal actieve sessies, en biedt het vermogen om bepaalde typen aanvallen op
het netwerk te detecteren en te voorkomen.
Netwerkaanvallen die de toegang tot een netwerkapparaat verhinderen noemt men
DoS-aanvallen (Denial-of-Service). DoS-aanvallen richten zich op apparaten en
netwerken met een verbinding met het Internet. Het is niet hun doel om informatie
te stelen, maar om een apparaat of netwerk uit te schakelen, zodat gebruikers geen
toegang meer hebben tot netwerkbronnen.
De firewall-functie van het ADSL wireless basisstation biedt bescherming tegen
dergelijke DoS-aanvallen: IP Spoofing, Land Attack, Ping of Death, IP with zero length,
Smurf Attack, UDP port loopback, Snork Attack, TCP null scan en TCP SYN flooding.
De firewall heeft geen grote invloed op de systeemprestaties en daarom adviseren wij
u deze ingeschakeld te laten om uw netwerk te beschermen. Selecteer Inschakelen en
klik op de knop ‘INSTELLINGEN OPSLAAN’ om de submenu’s van de Firewall te
openen.
Toegangscontrole
Toegangscontrole stelt gebruikers in staat om te bepalen welk uitgaand verkeer
toegestaan of niet toegestaan is via de WAN-interface. Standaard wordt al het
uitgaande verkeer toegestaan.
De PC toevoegen aan de filtertabel:
1Klik op ‘PC toevoegen’ op het scherm Toegangscontrole.
2 Definieer de juiste instellingen voor client-PC-services.
3 Klik op ‘OK’ en vervolgens op ‘INSTELLINGEN OPSLAAN’ om uw instellingen op
te slaan.
MAC-filter
Het ADSL wireless basisstation kan ook de netwerktoegang beperken op basis van
het MAC-adres. De MAC-filtertabel stelt het ADSL wireless basisstation in staat
maximaal 32 MAC-adressen in te voeren die geen toestemming hebben voor toegang
tot de WAN-poort.
1 Klik op Ja om deze functie in te schakelen, of op Nee om de functie uit te
schakelen.
2 Voer het MAC-adres in de daarvoor bestemde ruimte in en klik ter bevestiging op
‘Instellingen Opslaan’.
Blokkering van URL’s
Het ADSL wireless basisstation stelt de gebruiker in staat de toegang tot websites te
blokkeren door een volledig URL-adres of alleen een trefwoord in te voeren. Deze
functie kan worden gebruikt om te voorkomen dat kinderen toegang krijgen tot
gewelddadige of pornografische websites.
Hier kunt u maximaal 30 sites definiëren.
NL
22
Schemaregel
U kunt de internettoegang voor lokale clients filteren op basis van regels. Iedere regel
voor toegangscontrole kan worden geactiveerd op een geplande tijd. Definieer het
schema op deze pagina en pas de regel toe op de pagina Toegangscontrole.
Detectie van indringers
Functie voor de detectie van indringers
Inspectie van Stateful Pakketten (SPI) en Anti-DoS-bescherming via firewall
(Standaard: Ingeschakeld) - De functie Detectie van indringers van het ADSL wireless
basisstation beperkt de toegang voor inkomend verkeer op de WAN-poort. Als de
functie SPI is ingeschakeld, worden alle binnenkomende pakketten geblokkeerd, met
uitzondering van de typen die zijn gemarkeerd in het deel Inspectie van Stateful
Pakketten.
RIP-storing (Standaard: Uitgeschakeld) - Indien een RIP-aanvraagpakket niet wordt
erkend door de router, blijft het in de invoerwachtrij staan en wordt het niet
vrijgegeven. Door een opeenhoping van pakketten kan de invoerwachtrij vol raken,
waardoor er ernstige problemen ontstaan voor alle protocollen. Door deze functie in
te schakelen, wordt opeenhoping van de pakketten voorkomen.
Ping voor WAN verwijderen (Standaard: Ingeschakeld) - Voorkomt dat een ping op
de WAN-poort van het ADSL wireless basisstation naar het netwerk wordt geleid.
Ga verder omlaag voor meer informatie.
Inspectie van Stateful Pakketten
Dit wordt een ‘stateful’ pakketinspectie genoemd omdat de inhoud van het pakket
wordt onderzocht om de status van de communicatie te bepalen. M.a.w.: er wordt
gekeken of de opgegeven doelcomputer om de huidige communicatie heeft gevraagd.
Op deze manier wordt gegarandeerd dat voor alle communicatie het initiatief is
genomen door de ontvangende computer en dat deze alleen plaatsvindt met bronnen
die bekend en vertrouwd zijn vanwege eerdere interacties. Firewalls die werken met
stateful inspectie zijn niet alleen strenger bij het inspecteren van pakketten, maar sluiten
ook poorten af totdat om verbinding met de desbetreffende poort wordt verzocht.
Als bepaalde typen verkeer worden aangevinkt, zijn alleen de typen verkeer
toegestaan die zijn geïnitieerd via het interne LAN. Als de gebruiker bijvoorbeeld
alleen ‘FTP Service’ aankruist in het deel Stateful Pakketinspectie, wordt al het
inkomende verkeer geblokkeerd, met uitzondering van FTP-verbindingen die zijn
geïnitieerd via het lokale LAN.
Stateful Pakketinspection stelt u in staat verschillende toepassingstypen te selecteren
die gebruik maken van dynamische poortnummers. Als u Stateful Pakketinspectie (SPI)
wilt gebruiken om pakketten te blokkeren, moet u op het keuzerondje Ja klikken in
het veld ‘SPI- en Anti-DoS-bescherming via firewall’ en vervolgens het inspectietype
aanvinken dat u nodig hebt, zoals Pakketfragmentatie, TCP-verbinding, UDP-sessie,
FTP-service, H.323-service of TFTP-service.
Als hackers proberen binnen te dringen in uw netwerk, kan de SNA6500 u
per e-mail waarschuwen
Indien de mail-server uw identificatie moet verifiëren vóór er e-mail wordt verstuurd,
moet u de desbetreffende informatie invullen in de velden POP3 server,
gebruikersnaam en wachtwoord. Laat anders de drie velden leeg staan.
Verbindingsbeleid
Voer de juiste waarden in voor TCP/UDP-sessies, zoals aangegeven in de
onderstaande tabel.
Let op: De firewall heeft geen grote invloed op de systeemprestatie en daarom adviseren
wij u deze preventieve functies geactiveerd te houden om uw netwerk te
beschermen.
DMZ (gedemilitariseerde zone)
Als de firewall verhindert dat een client-PC een Internet-toepassing goed kan
uitvoeren, dan kunt u die client toestemming geven voor onbeperkte internettoegang
in twee richtingen. Voer op dit scherm het IP-adres van een DMZ-host
(gedemilitariseerde zone) in. Het toevoegen van een client aan de DMZ kan uw lokale
netwerk blootstellen aan diverse beveiligingsrisico’s, dus gebruik deze optie alleen als
het niet anders kan.
NL
23
Wireless beveiliging
Wireless codering
Om uw wireless netwerk veilig te maken moet u de beveiligingsfunctie inschakelen.
Het ADSL wireless basisstation ondersteunt WEP (Wired Equivalent Privacy), WPA
(Wi-Fi Protected) en 802.1x beveiligingsmechanismen.
Toegangscontrole
Toegangscontrole stelt gebruikers in staat om te bepalen welk uitgaand verkeer
toegestaan of niet toegestaan is via de WAN-interface. Standaard wordt al het
uitgaande verkeer toegestaan.
De PC toevoegen aan de filtertabel:
1Klik op ‘PC toevoegen’ op het scherm Toegangscontrole.
2 Definieer de juiste instellingen voor client-PC-services.
3 Klik op ‘OK’ en vervolgens op ‘INSTELLINGEN OPSLAAN’ om uw instellingen op
te slaan.
MAC-filter
Het ADSL wireless basisstation kan ook de netwerktoegang beperken op basis van
het MAC-adres. De MAC-filtertabel stelt het ADSL wireless basisstation in staat
maximaal 32 MAC-adressen in te voeren die geen toestemming hebben voor toegang
tot de WAN-poort.
1 Klik op Ja om deze functie in te schakelen, of op Nee om de functie uit te
schakelen.
2 Voer het MAC-adres in de daarvoor bestemde ruimte in en klik ter bevestiging op
‘Instellingen Opslaan’.
Let op: Zie ook ‘Het MAC-adres van een netwerkkaart zoeken’ op pagina 32.
WEP
Als u WEP gebruikt om uw wireless netwerk te beveiligen, moet u dezelfde
parameters instellen voor het ADSL wireless basisstation en al uw wireless clients.
U kunt de coderingssleutels automatisch genereren of handmatig invoeren. Om de
coderingssleutel automatisch te genereren met een wachtzin, moet u het vakje
Wachtzin aanvinken en een reeks tekens invoeren. Selecteer de standaard
coderingssleutel uit de keuzelijst. Klik op ‘INSTELLINGEN OPSLAAN’.
Let op: De wachtzin kan bestaan uit maximaal 32 alfanumerieke tekens.
Om de coderingssleutel handmatig te configureren, moet u vijf hexadecimale
getallenparen invoeren voor elke 64-bits sleutel, of 13 paren voor de enkele 128-bits
sleutel.
(Een hexadecimaal getal is een cijfer of letter in het bereik 0-9 of A-F.)
WEP biedt beveiliging voor gegevens tussen draadloze nodes, maar biedt geen
beveiliging voor transmissies via uw bedrade netwerk of het Internet.
NL
24
WPA
Wi-Fi Protected Access (WPA) combineert TKIP (temporal key integrity protocol) en
802.1x mechanismen. Het zorgt voor een dynamische sleutelcodering en een 802.1x
verificatie-service.
802.1X
Indien 802.1x wordt gebruikt in uw netwerk, moet u deze functie inschakelen voor
het ADSL wireless basisstation. Deze parameters worden gebruikt voor het ADSL
wireless basisstation om verbinding te maken met de verificatieserver.
NL
25
Instellingen van thuisnetwerken
Status
De pagina Status geeft de verbindingsstatus van WAN/LAN, de versienummers van
firmware en hardware, onbevoegde pogingen om toegang te krijgen tot uw netwerk
en informatie over DHCP-clients die zijn aangesloten op uw netwerk weer. Het
beveiligingslog kan naar een bestand worden opgeslagen door op ‘Opslaan’ te klikken
en een locatie te kiezen.
Netwerkinstellingen
Gebruik het menu Thuisnetwerken om het LAN IP-adres te configureren en de
DHCP-server in staat te stellen client-adressen dynamisch toe te wijzen.
Let op: Vergeet niet uw client-PC’s te configureren voor dynamische toekenning van IP-
adressen. (Zie pagina 11 voor details.)
Wireless
Het ADSL wireless basisstation werkt ook als een wireless toegangspunt, waardoor
wireless computers met elkaar kunnen communiceren. Om deze functie te
configureren, moet u de wireless functie inschakelen en het radiokanaal, de
domeinidentificator en de beveiligingsopties definiëren.
Vink Inschakelen aan en klik op ‘INSTELLINGEN OPSLAAN’.
Kanaal en SSID
U moet een gemeenschappelijk radiokanaal en SSID (serviceset-ID) opgeven voor
gebruik door het ADSL wireless basisstation en alle wireless clients.
Zorg ervoor dat u alle clients configureert met dezelfde waarden.
Toegangscontrole
Toegangscontrole stelt gebruikers in staat om te bepalen welk uitgaand verkeer
toegestaan of niet toegestaan is via de WAN-interface. Standaard wordt al het
uitgaande verkeer toegestaan.
De PC toevoegen aan de filtertabel:
1Klik op ‘PC toevoegen’ op het scherm Toegangscontrole.
2 Definieer de juiste instellingen voor client-PC-services.
3 Klik op ‘OK’ en vervolgens op ‘INSTELLINGEN OPSLAAN’ om uw instellingen op
te slaan.
NL
26
WDS
Indien de signaalsterkte van één wireless basisstation niet voldoende is vanwege een
groot dekkingsgebied of verzwakking als gevolg van muren, kan met WDS het bereik
van een wireless basisstation worden vergroot.
Alle basisstations in een wireless distributiesysteem moeten zijn geconfigureerd met
hetzelfde radiokanaal en coderingstype (WEP / WPA), als dat wordt gebruikt.
Let op: De functie WDS is niet volledig gespecificeerd in IEEE- of Wifi-standaards.
Daarom kan niet worden gegarandeerd dat WDS zal werken met producten van
verschillende verkopers.
WEP
Als u WEP gebruikt om uw wireless netwerk te beveiligen, moet u dezelfde
parameters instellen voor het ADSL wireless basisstation en al uw wireless clients.
U kunt de coderingssleutels automatisch genereren of handmatig invoeren. Om de
coderingssleutel automatisch te genereren met een wachtzin, moet u het vakje
Wachtzin aanvinken en een reeks tekens invoeren. Selecteer de standaard
coderingssleutel uit de keuzelijst. Klik op ‘INSTELLINGEN OPSLAAN’.
Let op: De wachtzin kan bestaan uit maximaal 32 alfanumerieke tekens.
Om de coderingssleutel handmatig te configureren, moet u vijf hexadecimale
getallenparen invoeren voor elke 64-bits sleutel, of 13 paren voor de enkele 128-bits
sleutel.
(Een hexadecimaal getal is een cijfer of letter in het bereik 0-9 of A-F.)
WEP biedt beveiliging voor gegevens tussen draadloze nodes, maar biedt geen
beveiliging voor transmissies via uw bedrade netwerk of het Internet.
WPA
Wi-Fi Protected Access (WPA) combineert TKIP (temporal key integrity protocol) en
802.1x mechanismen. Het zorgt voor een dynamische sleutelcodering en een 802.1x
verificatie-service.
802.1X
Indien 802.1x wordt gebruikt in uw netwerk, moet u deze functie inschakelen voor
het ADSL wireless basisstation. Deze parameters worden gebruikt voor het ADSL
wireless basisstation om verbinding te maken met de verificatieserver.
NL
27
Geavanceerde instellingen
NAT
Network Address Translation stelt meerdere gebruikers in staat om toegang te
krijgen tot het Internet met één openbaar IP.
Adres koppelen
Maakt het mogelijk één of meer openbare IP-adressen te laten delen door meerdere
interne gebruikers. Hiermee wordt tevens het interne netwerk verborgen, voor een
verbeterde privacy en beveiliging. Geef het openbare IP-adres dat u wilt delen op in
het veld Algemeen IP. Voer een bereik in van interne IP’s die het algemene IP delen in
het veld ‘Van’.
Virtuele Server
Als u het ADSL wireless basisstation als een virtuele server configureert, kunnen
externe gebruikers die via openbare IP-adressen web- of FTP-services op uw lokale
site willen gebruiken automatisch worden omgeleid naar lokale servers die met
particuliere IP-adressen zijn geconfigureerd. Met andere woorden, afhankelijk van de
gevraagde service (TCP/UDP-poortnummer), stuurt het ADSL wireless basisstation
de externe serviceaanvraag naar de juiste server (op een ander intern IP-adres).
Als u bijvoorbeeld de optie Type/Openbare Poort instelt op TCP/80 (HTTP of web)
en de Particuliere IP/Poort op 192.168.2.2/80, worden alle HTTP-aanvragen van
externe gebruikers doorgestuurd naar 192.168.2.2 op poort 80. Zodoende kunnen
Internet-gebruikers, door slechts het IP-adres in te voeren dat is verstrekt door de
ISP, toegang krijgen tot de gewenste service op het lokale adres waar u ze naar
stuurt.
Een lijst met poorten wordt bijgehouden op de volgende link:
http://www.iana.org/assignments/port-numbers.
Speciale toepassingen
Voor sommige toepassingen, zoals spelletjes via Internet, videoconferenties en
Internet-telefonie, zijn meerdere verbindingen nodig.
Het kan zijn dat deze toepassingen niet werken wanneer NAT (Network Address
Translation) is geactiveerd. Als u toepassingen moet gebruiken die meerdere
verbindingen nodig hebben, moet u deze pagina’s gebruiken om de extra openbare
poorten te specificeren die moeten worden geopend voor iedere toepassing.
NAT koppelingstabel
Deze pagina toont de huidige NAPT (Network Address Port Translation)
adreskoppelingen.
NL
28
Onderhoud
Gebruik het menu Onderhoud om een backup te maken van de huidige configuratie,
een eerder opgeslagen configuratie te herstellen, fabrieksinstellingen te herstellen,
firmware bij te werken, en het ADSL wireless basisstation te resetten
Configuratieprogramma’s
Kies een functie en klik op Volgende.
De backup-functie stelt u in staat de configuratie van het ADSL wireless basisstation
op te slaan in een bestand. De herstelfunctie kan worden gebruikt om het als backup
opgeslagen configuratiebestand te herstellen. Met de functie Fabrieksinstellingen
herstellen wordt het ADSL wireless basisstation gereset op de oorspronkelijke
instellingen. U wordt gevraagd uw beslissing te bevestigen.
Upgrade van firmware
Gebruik het scherm voor het bijwerken van de firmware of de gebruikersinterface
naar de laatste versie. Download het upgradebestand van www.philips.com/support
(Model SNA6500) en sla het op de harde schijf op. Klik vervolgens op ‘Bladeren...’ om
het gedowloade bestand te zoeken. Klik op ‘BEGIN MET BIJWERKEN’. Controleer
het deel Informatie statuspagina om te controleren of het proces met succes is
verlopen.
Reset
Klik op ‘REBOOT ROUTER’ om het ADSL wireless basisstation te resetten.
Als u een reset uitvoert vanaf deze pagina, worden de configuraties niet teruggezet
naar de fabrieksinstellingen.
Let op: Als u op de knop Reset op het achterpaneel drukt, voert het ADSL wireless
basisstation een reset van de stroomvoeding uit. Druk meer dan vijf seconden op
deze knop en de fabrieksinstellingen zullen worden hersteld.
Systeem
Tijdinstellingen
Selecteer uw lokale tijdzone uit de keuzelijst. Deze informatie wordt gebruikt voor
invoeringen in het logboek en het filteren van clients.
Voor een nauwkeurige tijdbepaling van logboekvermeldingen en
systeemgebeurtenissen, moet u de tijdzone instellen. Selecteer uw tijdzone uit de
keuzelijst.
Als u het ADSL wireless basisstation automatisch wilt synchroniseren met een
openbare tijd-server, moet u het vakje Automatisch Onderhoud Tijd-server
Aanzetten aanvinken. Selecteer de gewenste servers uit het keuzemenu.
Wachtwoordinstellingen
Gebruik deze pagina om het wachtwoord te wijzigen voor toegang tot de
beheerinterface van het ADSL wireless basisstation.
Wachtwoorden kunnen uit 3~12 alfanumerieke tekens bestaan en zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Als u het wachtwoord bent vergeten, of geen toegang kunt krijgen tot de
gebruikersinterface, moet u op de blauwe reset-knop op het achterpaneel drukken
en deze gedurende ten minste 5 seconden ingedrukt houden om de
fabrieksinstellingen te herstellen. Standaard is er geen wachtwoord om in te loggen
op de gebruikersinterface.
NL
29
WAARSCHUWING!
Wanneer u het ADSL wireless basisstation reset met de blauwe reset-knop gaan alle
configuratie-instellingen verloren, met inbegrip van uw ISP-instellingen.
Geef (in minuten) de maximale periode zonder activiteit aan gedurende welke de
aanmeldingssessie in stand wordt gehouden zonder activiteit.
Als de verbinding langer inactief is dan deze maximale tijd,
wordt de verbinding verbroken en moet u opnieuw inloggen om toegang te krijgen
tot de beheerinterface. (Standaard: 10 minuten)
Beheer op afstand
Standaard is beheertoegang alleen beschikbaar voor gebruikers op uw lokale netwerk.
U kunt het ADSL wireless basisstation echter ook beheren vanaf een externe host
door het IP-adres van een externe computer in dit scherm in te voeren. Schakel het
selectievakje Ingeschakeld in en voer het IP-adres in van het host-adres en klik op
‘INSTELLINGEN OPSLAAN’.
Let op: Als u het selectievakje Ingeschakeld inschakelt en een IP-adres van 0.0.0.0
specificeert, kan iedere externe host het ADSL wireless basisstation beheren.
Voor beheer op afstand via WAN IP-adres moet u aansluiten met poort 8080. Voer
eenvoudig WAN IP-adres in gevolgd door :8080, bijvoorbeeld, 212.120.68.20:8080.
SNMP
Gebruik het SNMP-configuratiescherm om parameters weer te geven en aan te
passen voor SNMP (Simple Network Management Protocol).
SNMP Community
Een computer die is aangesloten op het netwerk, een zogenaamd NMS (Network
Management Station), kan worden gebruikt om toegang te krijgen tot deze informatie.
Toegangsrechten tot de agent worden bestuurd door community-strings. Om te
communiceren met het ADSL wireless basisstation, moet het NMS eerst een geldige
community-string versturen ten behoeve van de verificatie.
Parameter Omschrijving
Community Een community-naam met
beheertoegang.
Toegang Beheertoegang is beperkt tot Alleen
lezen (Lezen) of Lezen/Schrijven
(Schrijven).
Geldig Hiermee schakelt u de vermelding in of
uit.
Let op: Er mogen maximaal vijf community-namen worden ingevoerd.
SNMM Onderschepping
Geef het IP-adres van het NMS op om te melden wanneer er een belangrijke
gebeurtenis is gedetecteerd door de agent. In het geval zich een
onderscheppingsconditie voordoet, stuurt de SNMP-agent een SNAM-
onderscheppingsbericht naar elk NMS dat is opgegeven als ontvanger van
onderscheppingsberichten.
NL
30
UPNP-instellingen (Universal Plug and Play)
Met Universal Plug and Play, kan een apparaat zich automatisch dynamisch bij een
netwerk voegen, een IP-adres krijgen, zijn mogelijkheden communiceren en leren
over de aanwezigheid en mogelijkheden van andere apparaten. Apparaten kunnen
vervolgens rechtstreeks met elkaar communiceren. Hierdoor zijn peer-to-peer-
netwerken mogelijk
QoS
De pagina voor de QoS-instellingen stelt de gebruiker in staat de toewijzing van de
bandbreedte te configureren voor iedere doorstuurhandeling. De QoS-instellingen
worden hieronder beschreven;
Naam - Toont de naam van de doorstuurmethode, b.v., Best
Effort, Assured Forwarding of Expedited Forwarding.
Omschrijving - Korte omschrijving van de gebruikte doorstuurmethode.
Prioriteit - Best Effort heeft de laagste prioriteit aangezien het een
basisverbindingsservice betreft zonder garanties.
Expedited Forwarding heeft de hoogste prioriteit.
Zorgt voor weinig vertraging, lage jitter en laag verlies bij
levering van pakketten.
Toewijzing bandbreedte - U kiest de minimale bandbreedte voor iedere
doorstuurmethode. ‘
Verkeerclassificatie
Verkeerclassificatie stelt u in staat maximaal 16 regels te beschrijven om verkeer in
doorstuurgroepen te classificeren. U moet het type verkeer, de doorstuurmethode
en de uitgaande virtuele verbinding (VC) specificeren waar dit verkeer naar toe zal
worden geleid.
Verkeersstatistieken
Het scherm Verkeersstatistieken toont de statistieken voor uitgaand verkeer voor
alle doorstuurmethodes gedurende een periode van 12 uur.
DDNS-instellingen (Dynamic DNS)
De DDNS-tekst ‘Domeinnaam’ is een reeks alfanumerieke, door punten gescheiden
strings die gekoppeld zijn aan het adres van een netwerkverbinding en de eigenaar van
het adres aangeven.
Dynamic DNS voorziet gebruikers op het Internet van een methode om hun
domeinnaam te koppelen aan een computer of server. DDNS stelt uw domeinnaam in
staat om automatisch uw IP-adres te volgen door uw DNS-records te laten wijzigen
wanneer uw IP-adres verandert.
Het deel Server-configuratie opent automatisch de opties voor de TCP-poort die zijn
aangevinkt in het deel Virtuele Server. Voer eenvoudig het IP-adres van uw server in,
zoals een webserver, en klik vervolgens op de poortoptie HTTP Poort 80 zodat
gebruikers toegang kunnen krijgen tot uw webserver vanaf de Internet-verbinding.
Deze DNS-functie wordt geleverd door een DDNS service-provider. Met een
DDNS-verbinding kunt u op uw eigen locatie uw website, e-mailserver, FTP-site en
dergelijke beheren, zelfs als u een dynamisch IP-adres hebt. (Standaard: Uitgeschakeld)
NL
31
Routering
Deze pagina’s definiëren de parameters die verband houden met de routering, met
inbegrip van statische routes en RIP-parameters (Routing Information Protocol).
Parameter Statische route
1Klik op ‘Toevoegen’ om een nieuwe statische route toe te voegen aan de lijst.
2 Klik op ‘Instellingen Opslaan’ om de configuratie op te slaan.
RIP-parameter
Via RIP worden met regelmatige tussenpozen en bij wijziging van de netwerktopologie
berichten met routeringswijzigingen verzonden. Wanneer een router een
routeringswijziging ontvangt die wijzigingen voor een vermelding bevat, wordt de
routeringstabel bijgewerkt met de nieuwe route. RIP-routers houden alleen de beste
route naar een bestemming bij.
Nadat de router de eigen routeringstabel heeft bijgewerkt, begint deze onmiddellijk
met het verzenden van routeringswijzigingen om andere netwerkrouters op de
hoogte te stellen van de verandering.
Routeringstabel
NL
32
Windows 98/ME
Klik op Start/Uitvoeren. Typ ‘winipcfg’ en druk op ‘ENTER’.
Het MAC-adres is te vinden in het deel ‘Adapteradres’.
Windows NT4/2000/XP
Klik op Start/Programma’s/Opdrachtprompt. Typ ‘ipconfig /all’ en druk op ‘ENTER’.
Het MAC-adres is in de lijst opgenomen als ‘Fysiek Adres’.
Macintosh
Klik op Systeemvoorkeuren/Netwerk.
Het MAC-adres is in de lijst opgenomen als het ‘Ethernet-adres’ op het tabblad TCP/IP.
Linux
Voer de opdracht ‘/sbin/ifconfig’ uit.
MAC-adres
Het MAC-adres kan worden gebruikt om ongewenste toegang tot uw wireless
basisstation te voorkomen. Hoe u dit moet doen wordt uitgelegd in MAC-filter op
pagina 23. Het MAC-adres heeft de opmaak xx:xx:xx:xx:xx:xx waarbij x in het bereik
[0...9, A...F] kan liggen.
Het MAC-adres van een netwerkkaart zoeken
Hoe moet u een computernetwerk opstellen?
De volgende pagina’s laten u zien hoe u een computernetwerk moet opstellen met
gebruikmaking van het ADSL wireless basisstation van Philips.
Pas op: Het ADSL wireless basisstation zorgt alleen voor een verbinding tussen uw
wireless netwerkapparaten. Hoe u deze verbinding wilt gebruiken is aan u.
Het opzetten van een computernetwerk dient te worden beschouwd als een
onafhankelijke toepassing die netwerksoftware vereist van andere fabrikanten.
De netwerksoftware die bijvoorbeeld is verwerkt in het Windows-besturingssysteem
van Microsoft.
Daarom dient de onderstaande omschrijving slechts als voorbeeld te worden gezien.
WELKE VERSIE WINDOWS HEBT U?
1. Begin met het opzetten van uw netwerk met de computer met het meest recente
besturingssysteem. De volgorde van voorkeur is: Windows XP, Windows 2000,
Windows Me en ten slotte Windows 98SE.
2. Gebruik de Netwerk-wizard en laat hem een setup-diskette voor het netwerk
aanmaken.
3. Gebruik deze diskette om uw overige computers in te stellen.
Voor Windows XP en Windows 2000.
Zie verder in dit hoofdstuk voor Windows Me en Windows 98SE.
Klik op de Start-knop van Windows en klik in de lijst op ‘Configuratiescherm’.
NL
33
Dubbelklik op het pictogram ‘Netwerk- en Internet-verbindingen’.
Klik in de lijst aan de linkerzijde op ‘Thuisnetwerk of een klein bedrijfsnetwerk
installeren’.
De Wizard Netwerk instellen... verschijnt. Klik op ‘Volgende’ om verder te gaan.
Wizard netwerkinstellingen
1. Lees de instructies die de Wizard geeft zorgvuldig en stel de opties in aan de hand
van het type netwerk dat u wilt opzetten. Maak gebruik van de Help-functie van
de Wizard als u meer informatie nodig hebt.
2. Klik in ieder venster op ‘Volgende’ om verder te gaan naar de volgende stap.
3. Hieronder behandelen we enkele essentiële stappen van deze Wizard.
Plaats een vinkje om eventuele verbroken netwerkverbindingen te negeren voordat u
op ‘Volgende’ klikt om verder te gaan.
NL
34
1. Voer een omschrijving in die u helpt de computer te herkennen.
2. Voer een naam in die verschillend is voor iedere computer.
3. Klik op ‘Volgende’ om verder te gaan.
Voer dezelfde werkgroepnaam in voor alle computers in het netwerk en klik
vervolgens op ‘Volgende’ om verder te gaan.
Kies voor het maken van een diskette voor het instellen van een netwerk.
Klik vervolgens op ‘Volgende’.
Klik op ‘Voltooien’ om de Wizard te sluiten en gebruik vervolgens de diskette om de
overige computers in te stellen.
Mappen delen in het netwerk: Start Windows Explorer en klik met de
rechtermuisknop op de map die u in het netwerk wilt delen. Klik op het tabblad
‘Delen’ en pas de instellingen aan.
NL
35
Het netwerk bekijken: Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram Netwerkomgeving.
Als u meer informatie nodig hebt moet u gebruik maken van de Help-functie van
Windows.
Voor Windows 98SE en Windows Me.
Ga terug in dit hoofdstuk voor Windows XP en Windows 2000.
Klik op de Start-knop van Windows, klik op ‘Instellingen’ en klik in de lijst op
‘Configuratiescherm’.
Dubbelklik op het pictogram ‘Netwerk’
Klik op het tabblad ‘Identificatie’.
NL
36
1. Voer een naam in die verschillend is voor iedere computer.
2. Voer voor alle computers in het netwerk dezelfde werkgroepnaam in.
3. Voer een omschrijving in die u helpt de computer te herkennen.
4. Klik op het tabblad ‘Configuratie’ om verder te gaan.
Klik op de knop ‘Bestanden en printers delen’.
Selecteer de toegangsopties die u wilt en klik vervolgens op ‘OK’ om verder te gaan.
NL
37
Klik op ‘OK’ om de wijzigingen te accepteren.
Mappen delen in het netwerk: Start Windows Explorer en klik met de
rechtermuisknop op de map die u in het netwerk wilt delen.
Klik op het tabblad ‘Delen’ en pas de instellingen aan.
Het netwerk bekijken: Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram
Netwerkomgeving.
Als u meer informatie nodig hebt moet u gebruik maken van de Help-functie van
Windows.
NL
38
Problemen oplossen
In dit deel worden veel voorkomende problemen beschreven die u kunt tegenkomen
en mogelijke oplossingen voor deze problemen. Het ADSL wireless basisstation kan
eenvoudig worden gecontroleerd aan de hand van de lampjes op het paneel die
aangeven of er problemen zijn.
Probleem Oplossing
LED Power is uit • Controleer de verbindingen tussen het ADSL wireless basisstation, de externe
voeding en het stopcontact.
• Als het LED Power niet brandt terwijl de stekker in stopcontact zit, kan het zijn dat
er een probleem is met het stopcontact, het netsnoer of de externe voeding.
Als het apparaat echter na een kort bedrijf uit gaat, controleer u op losse
voedingsaansluitingen, stroomuitvallen of schommelingen in de voeding.
Als u het probleem nog steeds niet kunt vinden, kan het zijn dat de externe voeding
defect is. Neem in dat geval contact op met de Technische Dienst.
LED Link is uit • Controleer of het ADSL wireless basisstation en het aangesloten apparaat zijn
ingeschakeld.
• Zorg ervoor dat de kabel is aangesloten op zowel het ADSL wireless basisstation
als het corresponderende apparaat.
• Controleer of het juiste type kabel wordt gebruikt en dat de lengte de
gespecificeerde limieten niet overschrijdt.
• Zorg ervoor dat de netwerkinterface op het bevestigde apparaat is geconfigureerd
voor de juiste communicatiesnelheid en duplexmodus.
• Controleer de adapter op het bevestigde apparaat en de kabelverbindingen op
mogelijke defecten.
Vervang, indien nodig, defecte adapters of kabels.
Kan ADSL wireless basis niet pingen • Controleer of de IP-adressen correct zijn geconfigureerd.
Station vanaf bevestigd LAN Voor de meeste toepassingen moet u gebruik maken van de DHCP-functie van het
ADSL wireless basisstation om dynamisch IP-adressen toe te wijzen aan hosts op
het bevestigde LAN. Wanneer u echter IP-adressen handmatig configureert op het
LAN, moet u controleren of hetzelfde netwerkadres (netwerkcomponent van het
IP-adres) en subnetmasker worden gebruikt voor zowel het ADSL wireless
basisstation als alle aangesloten LAN-apparaten.
• Zorg ervoor dat het apparaat dat u wilt pingen (of vanaf waar u gaat pingen) is
geconfigureerd voor TCP/IP.
Kan geen verbinding maken via de • Zorg ervoor dat u het ADSL wireless basisstation hebt geconfigureerd met een
webbrowser geldig IP-adres, subnetmasker en standaardgateway.
• Controleer of u een geldige netwerkverbinding hebt met het ADSL wireless
basisstation en dat de poort die u gebruikt niet is uitgeschakeld.
• Controleer de netwerkkabels tussen het beheerstation en het ADSL wireless
basisstation.
Het wachtwoord vergeten of verloren • Druk op de Reset-knop op het achterpaneel (ten minste vijf seconden ingedrukt
houden) om de fabrieksinstellingen te herstellen.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het ADSL wireless basisstation reset met de blauwe reset-knop gaan alle
configuratie-instellingen verloren, met inbegrip van uw ISP-instellingen.
Een wireless PC kan niet werken met • Zorg ervoor dat de wireless PC over dezelfde SSID-instellingen beschikt als
de ADSL Router het ADSL wireless basisstation. Zie ‘Kanaal en SSID’ pagina 25.
• U moet dezelfde beveiligingsinstellingen hebben op de clients en het ADSL wireless
basisstation. Zie ‘Beveiliging’ op pagina 21.
Het wireless netwerk wordt vaak • Zet uw wireless PC dichter bij het ADSL wireless basisstation om een beter signaal
verbroken te krijgen. Als het signaal zwak is moet u de hoek van de antenne veranderen.
• Er kan sprake zijn van storing, mogelijk veroorzaakt door magnetrons of draadloze
telefoontoestellen. Wijzig de locatie van de storingsbronnen of van het ADSL
wireless basisstation.
• Wijzig het wireless kanaal op het ADSL wireless basisstation.
Zie ‘Kanaal en SSID’ op pagina 25.
• Controleer of de antenne, connectors en kabels stevig zijn aangesloten.
Het ADSL wireless basisstation kan niet • De afstand tussen het ADSL wireless basisstation en de wireless PC is te groot.
worden waargenomen door een • Controleer of de wireless PC dezelfde SSID- en beveiligingsinstellingen heeft als het
wireless client ADSL wireless basisstation. Zie ADSL wireless basisstation
Zie ‘Kanaal en SSID’ op pagina 25 en ‘Beveiliging’ op pagina 21.
NL
39
Fysieke eigenschappen
Poorten
– Vier 10/100Mbps RJ-45 Poorten
– Eén ADSL RJ-11
ADSL-kenmerken
– Ondersteunt DMT-lijnmodulatie
– Ondersteunt Annex A Full-Rate ADSL: tot en met 8 Mbps downstream,
tot en met 1 Mbps upstream (G.992.1 &T1.413, Issue 2)
– Ondersteunt G.Lite ADSL: tot en met 1.5 Mbps downstream, tot en met 512 Kbps
upstream
– Dying GASP support
ATM-eigenschappen
– RFC1483 inkapseling (IP, Bridging en ingekapselde routering)
– PPP over ATM (LLC &VC multiplexing) (RFC2364)
– Klassieke IP (RFC1577)
– Verkeervorming (UBR, CBR)
– OAM F4/F5 support
– PPP over Ethernet Client
Beheereigenschappen
– Firmware upgrade via webgebaseerd beheer
– Webgebaseerd beheer (configuratie)
– Power-lampje
– Registratie evenementen en geschiedenis
– Netwerk ping
Beveiligingseigenschappen
– Door wachtwoord beschermde toegang tot configuratie
– Gebruikersverificatie (PAP/CHAP) met PPP
– Firewall NAT NAPT
– VPN-doorgang (IPSec-ESP Tunnelmodus, L2TP, PPTP)
LAN-eigenschappen
– IEEE 802.1d (zelf lerende transparante Bridging)
– DHCP-server
– DNS-Proxy
– Statische Routering, RIPv1 en RIP
Radio-eigenschappen
– Wireless RF module Frequenctieband
– 802.11g Radio: 2,4GHz
– 802.11b Radio: 2,4GHz
Europa - ETSI
– 2412~2472MHz (Ch1~Ch13)
Modulatietype
– OFDM, CCK
Bedrijfskanalen in overeenstemming met IEEE 802.11b:
– 13 kanalen (ETSI)
Bedrijfskanalen in overeenstemming met IEEE 802.11g:
– 13 kanalen (Europa)
RF modulatiesnelheid uitgangsvermogen-uitgangsvermogen (dBm)
802.11b - 1Mbps (16 dBm)
802.11b - 2Mbps (16 dBm)
802.11b - 5.5Mbps (16 dBm)
802.11b - 11Mbps (16 dBm)
Modulatiesnelheid-uitgangsvermogen (dBm)
802.11g - 6Mbps (15 dBm)
802.11g - 9Mbps (15 dBm)
802.11g - 12Mbps (15 dBm)
802.11g - 18Mbps (15 dBm)
802.11g- 24Mbps (15 dBm)
802.11g - 36Mbps (15 dBm)
802.11g- 48Mbps (15 dBm)
802.11g - 54Mbps (15 dBm)
Technische gegevens
NL
40
Gevoeligheid modulatiesnelheid-
Ontvanger 2.412 ~ 2.484 HGz Gevoeligheid (dBm)
802.11b - 1Mbps - (90 dBm)
802.11b - 2Mbps - (88 dBm)
802.11b - 5.5Mbps - (85 dBm)
802.11b- 11Mbps - (84 dBm)
Modulatiesnelheid-Receiver Gevoeligheid Kenmerkend (dBm)
802.11g - 6Mbps - (88 dBm)
802.11g - 9Mbps - (87 dBm)
802.11g - 12Mbps - (84 dBm)
802.11g - 18Mbps - (82 dBm)
802.11g - 24Mbps - (79 dBm)
802.11g - 36Mbps - (75 dBm)
802.11g - 48Mbps - (68 dBm)
802.11g - 54Mbps - (68 dBm)
Milieu
Voldoet aan de volgende normen:
Temperatuur: IEC 68-2-14
0 tot 50 graden C (Standaard Bedrijf)
-40 tot 70 graden C (geen bedrijf)
Vochtigheid
10% tot 90% (Geen condens)
Trilling
IEC 68-2-36, IEC 68-2-6
Schokken
IEC 68-2-29
Vallen
IEC 68-2-32
Ingangsvermogen
12 V 1 A
IEEE normen
IEEE 802.3, 802.3u, 802.11g, 802.1d
ITU G.dmt
ITU G.Handshake
ITU T.413 uitgave 2 - ADSL hoge snelheid
Normen overeenstemming elektromagnetische compatibiliteit
CE, ETSI, R&TTE, ETS 300 328, ETS 300 826
Veiligheid
EN60950
Internet Standaards
RFC 826 ARP
RFC 791 IP
RFC 792 ICMP
RFC 768 UDP
RFC 793 TCP
RFC 783 TFTP
RFC 1483 AAL5 Inkapseling
RFC 1661 PPP
RFC 1866 HTML
RFC 2068 HTTP
RFC 2364 PPP over ATM
AQ95-56F-592KR-2
nd
(report No.)
EC DECLARATION OF CONFORMITY
We , Philips Consumer Electronics B.V., P&A CC: Building SBP6
(manufacturer's name)
P.O.Box 80002, 5600 JB Eindhoven, The Netherlands
(manufacturer's address)
declare under our responsibility that the electrical product:
Philips SNA6500 -/00 -/05
(name) (type or model)
ADSL Wireless Base Station
(product description)
to which this declaration relates is in conformity with the following standards:
EN 300 328 v1.4.1 (04-2003)
EN 301 489-1 v1.3.1 (09-2001)
EN 301 489-17 v1.2.1 (08-2002)
EN61000-3-2:2000
EN61000-3-3:1995 +A1:2001
EN55022:1998 + A1:2000 + A2:2003
EN55024:1998 + A1:2001 + A2:2003
EN60950-1 :2001
(title and/or number and date of issue of the standards)
following the provisions of 1999/5/EC ( R&TTE Directive)
and is produced by a manufacturing organisation on ISO 9000 level.
Eindhoven, 02/06/2005 K.Rysman
Approbation manager
(place, date) (signature, name and function)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41

Philips SNA 6500 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor