Simplicity 5901454 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Not for
Reproduction
Not for
Reproduction
2 ferrismowers.com
Inhoudsopgave:
Producten behandeld in deze handleiding.........................3
Identificatieplaatje................................................................. 3
Productidentificatieplaatje (gestempeld)............................3
Markeringen van het CE-identificatielabel ........................ 4
Veiligheid van de gebruiker.................................................4
Gebruiksveiligheid............................................................ 4
Veiligheidsvoorschriften en -informatie.............................6
Veiligheidsstickers.......................................................... 10
CE-veiligheidspictogrammen.......................................... 10
Veiligheidssymbool en signaalwoorden..........................11
Veiligheidsvergrendelsysteem........................................ 11
Functies en bedieningselementen.................................... 11
Locaties en functies van bedieningselementen..............12
Bediening............................................................................. 15
Voor het eerste gebruik..................................................15
Controles voor het starten..............................................15
De machine starten - modellen met carburateur............ 15
De maaier stoppen.........................................................16
De maaier besturen........................................................16
Afstelling van de maaihoogte......................................... 17
Maaien............................................................................ 17
Aanbevelingen voor maaien...........................................18
De machine met de hand duwen................................... 19
Opbergen........................................................................20
Controleer de bandenspanning...................................... 21
Brandstof controleren/bijvullen....................................... 21
Controleer het oliepeil van de motor.............................. 21
Machine schoonhouden................................................. 21
Smering ......................................................................... 21
Transmissieolie nakijken / bijvullen................................ 23
Verwijderen van lucht uit het hydraulische systeem.......23
Onderhoudsschema............................................................24
Specificaties........................................................................ 24
Garantie................................................................................25
Garantieverklaring.......................................................... 25
Not for
Reproduction
3
Hartelijk dank voor de aankoop van deze hoogwaardige
Ferris Commercial Walk Behind Mower. We zijn blij dat u
vertrouwen stelt in ons merk Ferris. Uw Ferris-product zal
u vele jaren betrouwbare diensten bewijzen, wanneer u het
gebruikt en onderhoudt zoals vermeld in de instructies in de
handleidingen.
Deze handleiding bevat veiligheidsinformatie om u te wijzen
op de gevaren en risico’s van deze machine en hoe u deze
kunt vermijden.. Deze Commercial Walk Behind Moweris
ontworpen voor gebruik en onderhoud zoals beschreven
in de gebruiksaanwijzing en voor bediening door daarvoor
opgeleide professionals voor het afmaaien van bestaande
gazons en is niet bedoeld voor enig ander doel. Het is
belangrijk dat u deze instructies leest en begrijpt voordat u
de maaier probeert te starten of te bedienen. Bewaar deze
originele instructies voor toekomstig gebruik.
Producten behandeld in deze
handleiding
De volgende producten worden behandeld in deze
handleiding:
5901329, 5901330, 5901454, 5901455, & 5901827
De afbeeldingen in dit document zijn representatief en zijn
bedoeld om de instructieve tekst waar ze bij horen aan te
vullen. Uw machine kan verschillen van de weergegeven
afbeeldingen. LINKS en RECHTS zijn te zien vanuit de
gebruikers positie.
Ferris is een geregistreerd handelsmerk van Briggs & Stratton
Corporation.
Identificatieplaatje
Het productidentificatieplaatje (afbeelding A 1) vindt u op de
aangegeven locatie.
1
Productidentificatieplaatje
(gestempeld)
PRODUCTREFERENTIEGEGEVENS
Modelnummer van de
machine:
Serienummer van de machine:
Modelnummer van het
maaidek: (indien van
toepassing)
Serienummer van het
maaidek: (indien van
toepassing)
Naam van de dealer:
Aankoopdatum:
MOTORREFERENTIEGEGEVENS
Merk van de motor:
Motormodel:
Motortype/-specificatie:
Code/serienummer van de
motor
Wanneer u contact opneemt met uw erkende dealer voor
reserveonderdelen, herstellingen of informatie, MOET u over
deze nummers beschikken.
Opmerking:Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de
locatie van de motoridentificatie nummers.
De getoonde onderdelenlijst voor deze machine kunt u
downloaden op ferrismowers.com. Geef het model en serie
nummer aan als u vervangende onderdelen bestelt.
Not for
Reproduction
4 ferrismowers.com
Markeringen van het CE-
identificatielabel
A. Identificatienummer fabrikant
B. Serienummer
C. Adres fabrikant
D. CE-logo (als bevestiging dat aan de CE-vereisten wordt voldaan)
E. Bouwjaar
F. Geluidsniveau in decibel
G. Maximale motorsnelheid in toeren per minuut
H. Nominaal vermogen in kilowatt
I. Gewicht van de machine in kilogram
Veiligheid van de gebruiker
WAARSCHUWING
Dit product kan u blootstellen aan chemicaliën waaronder
benzine-uitlaatgassen, waarvan in de staat Californië
bekend is dat deze kanker kunnen veroorzaken, en
koolmonoxide, waarvan in de staat Californië bekend is
dat deze geboorte-afwijkingen of andere reproductieve
problemen kunnen veroorzaken. Ga voor meer informatie
naar www.P65Warnings.ca.gov.
Gebruiksveiligheid
Lees deze veiligheidsvoorschriften en volg ze nauwgezet op.
Het niet-naleven van deze voorschriften kan ertoe leiden dat
u de controle over de machine verliest, tot ernstig persoonlijk
of dodelijk letsel voor u of omstanders of materiële schade
aan eigendommen of apparatuur. Het maaidek is in staat
om handen en voeten af te hakken en voorwerpen in het
rond te slingeren.
De gevarendriehoek ( ) in de tekst wijst op belangrijke
aandachtspunten of waarschuwingen die nageleefd moeten
worden.
Gebruiksveiligheid
Gefeliciteerd met uw aankoop van een kwalitatief superieur
toestel voor gazon- en tuinonderhoud. Onze producten
zijn ontworpen en gefabriceerd om te voldoen aan de in
de branche geldende normen inzake veiligheid of ze te
overtreffen.
Gebruik deze machine niet tenzij u ervoor bent opgeleid.
Deze gebruikershandleiding lezen en begrijpen is een vorm
van opleiding voor uzelf.
Toestellen met motoraandrijving zijn maar zo veilig als de
gebruiker ervan. Als het toestel verkeerd wordt gebruikt of
niet goed wordt onderhouden, kan het gevaarlijk zijn! Vergeet
niet dat u verantwoordelijk bent voor uw veiligheid en die van
personen in uw omgeving.
Gebruik uw gezond verstand en denk na bij wat u doet. Als u
niet met zekerheid weet of de taak die u wil uitvoeren op een
veilige manier met het door u gekozen toestel kan worden
uitgevoerd, vraagt u raad aan een vakman: neem contact op
met uw erkende verdeler.
Lees de handleiding
In de gebruikershandleiding staat belangrijke
veiligheidsinformatie waarvan u op de hoogte moet zijn
VOOR u uw toestel gebruikt en waarvan u zich bewust moet
zijn TIJDENS het gebruik.
U vindt er technieken voor een veilig gebruik, een toelichting
bij de functies en bedieningselementen van het toestel en
Not for
Reproduction
5
onderhoudsinformatie om u te helpen uw investering in het
toestel maximaal te laten renderen.
Vergeet niet de veiligheidsvoorschriften en -informatie op de
volgende pagina’s volledig te lezen. Lees ook het volledige
hoofdstuk “Gebruik”.
Kinderen
Met kinderen kunnen zich tragische ongevallen voordoen.
Laat ze niet in de buurt komen van de plaats waar u het
toestel gebruikt. Kinderen worden vaak aangetrokken door
de machine en het maaien. Ga er nooit van uit dat kinderen
op de plaats blijven waar u ze het laatst zag. Als het risico
bestaat dat kinderen in de buurt komen van waar u aan het
maaien bent, laat u een verantwoordelijke volwassene op hen
passen.
Gebruik op hellingen
Bij gebruik van deze machine op te steile hellingen kunt
u ernstige verwondingen oplopen. Als u de machine op
een te steile helling gebruikt zonder voldoende houvast en
tractie (en controle over de machine), kunt u de controle
verliezen en eventueel slippen en vallen of de machine kan
omkantelen.
Maai altijd overdwars op hellingen, niet op en neer (u zou
kunnen slippen en vallen).
Merk ook op dat de toestand van de bodem van grote invloed
is op hoe veilig u deze machine kan gebruiken. Als u de
zitmaaier op natte of gladde hellingen gebruikt, kan de maaier
beginnen glijden en kan u de controle over de zitmaaier en
het stuur verliezen. Gebruik de machine niet op hellingen die
glad of nat zijn of waarvan de grond zacht is.
Rondvliegende voorwerpen
Dit toestel heeft ronddraaiende maaibladen. De maaibladen
kunnen afvalmateriaal opnemen en wegslingeren waardoor
een omstander ernstig gewond kan raken. Vergeet niet het te
maaien gebied op te ruimen en objecten die weggeslingerd
zouden kunnen worden te verwijderen VOOR u begint te
maaien.
Gebruik de maaier niet zonder dat de volledige
grasopvangzak of afvoerbeschermkap (deflector) is
aangebracht.
Laat ook niemand in de buurt van het toestel terwijl het
draait! Als toch iemand in de buurt komt, zet u het toestel
onmiddellijk uit tot die perso(o)n(en) weer weg is/zijn.
Bewegende delen
Dit toestel heeft vele bewegende delen waaraan u of
iemand anders zich kan verwonden. Als u echter in de
bestuurderszone blijft (op de bestuurdersstoel blijft zitten) en
de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding naleeft, is het
toestel veilig in gebruik.
Het maaidek heeft ronddraaiende maaibladen die in staat
zijn om handen of voeten af te hakken. Laat niemand in
de buurt van het toestel wanneer het draait! Zorg ervoor
dat alle veiligheidsvoorzieningen (afdekplaten, kappen en
schakelaars) zijn aangebracht en werken.
Om u als bestuurder deze grasmaaier veilig te helpen
gebruiken is hij voorzien van een veiligheidssysteem dat
nagaat of de bestuurder correct op de bestuurdersstoel zit.
Probeer NIET om het systeem te wijzigen of te overbruggen.
Neem onmiddellijk contact op met uw verdeler als het
systeem niet alle tests van het veiligheidsvergrendelsysteem
doorstaat die u in deze handleiding vindt.
Not for
Reproduction
6 ferrismowers.com
Brandstof en onderhoud
U moet altijd alle aandrijvingen uitzetten, de motor stilleggen
en de sleutel uit het contact halen voor u de machine
schoonmaakt, bijvult, onderhoudt of naziet.
Benzine en benzinedampen zijn uiterst ontvlambaar. Rook
niet terwijl u met de zitmaaier werkt of benzine bijvult . Vul
geen brandstof bij wanneer de motor nog warm is of draait.
Laat de motor ten minste 3 minuten afkoelen voor u brandstof
bijvult.
Vul binnenshuis, in een gesloten aanhangwagen, garage
of andere besloten, niet goed geventileerde ruimte geen
brandstof bij. Gemorste brandstof moet meteen en voor u de
machine gebruikt worden opgenomen.
Brandstof moet altijd in een gesloten houder worden bewaard
die is goedgekeurd voor brandstof.
Correct onderhoud is cruciaal voor de veiligheid en de
prestaties van uw toestel. Zorg ervoor dat zich geen gras,
bladeren en olieresten opstapelen of afzetten in en op het
toestel. Voer zeker de onderhoudsprocedures uit die in deze
handleiding staan, en in het bijzonder het periodieke testen
van het veiligheidssysteem.
Besloten ruimtes
Gebruik deze machine uitsluitend buitenshuis en uit de buurt
van nietgeventileerde ruimtes zoals in garages en gesloten
aanhangwagens. De motor stoot giftig koolmonoxidegas uit
en langdurige blootstelling in een besloten ruimte kan tot
ernstige letsels en de dood leiden.
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
Training
Voor u begint, leest u alle instructies in de handleiding en
op het toestel en zorgt u ervoor dat u ze begrijpt; leef ze
ook na. Als de operator(en) of mechanicus/mechanici de
taal van de handleiding/documentatie niet begrijpen is het
de verantwoordelijkheid van de eigenaar om hen uitleg te
geven bij dit materiaal.
Maak uzelf vertrouwd met het veilige gebruik van
deze machine, de bedieningselementen en de
veiligheidspictogrammen.
Alle operatoren en mechanici moeten een opleiding
hebben gekregen. Het is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar om de gebruikers een opleiding te geven.
Laat alleen verantwoordelijke volwassenen die vertrouwd
zijn met de instructies met de machine werken.
Laat nooit kinderen of niet-opgeleide personen met
of aan deze machine werken. In de plaatselijke
voorschriften kan een minimumleeftijd zijn vastgelegd
voor de operator.
De eigenaar/gebruiker kan ongevallen en letsels
met gevolgen voor zichzelf, anderen of voorwerpen
voorkomen en is hiervoor verantwoordelijk.
Uit gegevens blijkt dat gebruikers vanaf de leeftijd van
60 jaar betrokken zijn in een groot percentage van
ongevallen met zitmaaiers die letselschade tot gevolg
hebben. Gebruikers in die leeftijdcategorie moeten
nagaan of zij in staat zijn om de zitmaaier voldoende
veilig te gebruiken om zichzelf en anderen te behoeden
voor ernstige verwondingen.
Voorbereiding
Beoordeel het terrein om te bepalen welke hulpstukken
en appendages nodig zijn om de taak naar behoren
en op een veilige manier uit te oefenen. Gebruik alleen
hulpstukken en appendages die door de fabrikant zijn
goedgekeurd.
Draag geschikte kledij, met inbegrip van
veiligheidsschoeisel, een veiligheidsbril en
gehoorbescherming. Lang haar, loszittende kleding en
sierraden kunnen verstrikt raken in bewegende delen.
Inspecteer het gebied waar de machine moet worden
gebruikt en verwijder alle voorwerpen, zoals stenen,
speelgoed en draden die door de machine in het rond
kunnen worden geslingerd.
Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen
zijn ontplofbaar.
Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
brandstof te bevatten.
Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof
bij terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u
brandstof bijvult. Rook niet.
Brandstof mag nooit binnenshuis worden bijgevuld of
afgetapt.
Controleer of de voorzieningen die nagaan of
de bestuurder op de bestuurdersstoel zit, de
veiligheidsschakelaars en beschermkappen zijn
aangebracht en naar behoren werken. Gebruik de
machine niet tenzij ze naar behoren werken.
Gebruik
Laat de motor nooit draaien in een besloten ruimte.
Not for
Reproduction
7
Maai uitsluitend in daglicht of in goed kunstlicht, en blijf uit
de buurt van gaten en verborgen gevaren.
Vergewis u ervan dat alle aandrijvingen in de
vrijloopstand staan en dat de parkeerrem geactiveerd
is voor u de motor start. Start de motor alleen vanop de
bestuurdersstoel. Gebruik de veiligheidsgordel als uw
machine ermee is uitgerust.
Zorg ervoor dat u uw evenwicht niet verliest wanneer u al
lopend een machine gebruikt, zeker wanneer u achteruit
loopt. Ga met een normaal tempo en ren niet. Als u niet
voldoende steun vindt, kan u uitglijden.
Vertraag en wees extra voorzichtig op hellingen. Vergeet
niet altijd in de aanbevolen richting op hellingen te
rijden/maaien. De toestand van de grasmat kan de
stabiliteit van de machine in het gedrang brengen. Wees
voorzichtig als u in de buurt van steile dalingen werkt.
Maai niet achteruit, tenzij absoluut noodzakelijk. Kijk altijd
naar onderen en achter u voor en terwijl u achteruitrijdt.
Houd rekening met de afvoerrichting van de zitmaaier en
richt de afvoer nooit op iemand. Gebruik de maaier niet
zonder dat hetzij de volledige grasopvangzak hetzij de
afvoerbeschermkap (deflector) is aangebracht.
Vertraag en wees voorzichtig wanneer u een bocht maakt
en wanneer u op hellingen van richting verandert.
Breng het maaidek nooit omhoog terwijl de bladen
draaien.
Laat de maaier nooit onbeheerd draaien. Schakel altijd
de PTO uit, activeer de parkeerrem, leg de motor stil en
haal de sleutels uit het contact voor u van de zitmaaier
stapt. Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
maaibladen.
Zet de PTO-schakelaar uit om de bladen te deactiveren
wanneer u niet aan het maaien bent.
Gebruik de machine nooit als de beschermkappen niet
stevig op hun plaats zijn aangebracht. Vergewis u ervan
dat alle veiligheidsvergrendelingen zijn aangebracht,
correct zijn afgesteld en naar behoren functioneren.
Gebruik de machine nooit met rechtopstaande,
verwijderde of gewijzigde deflector, tenzij u een
grasopvangzak gebruikt.
Wijzig de toerenregelaar van de motor niet en drijf de
motor evenmin op.
Stop op een plaats waar de bodem waterpas is, laat
de hulpmiddelen zakken, schakel de aandrijvingen uit,
activeer de parkeerrem en leg de motor stil voor u de
bestuurdersstoel verlaat, wat de reden ook moge zijn,
met inbegrip van het leegmaken van een grasopvangzak
of het verwijderen van verstoppingen van de trechter.
Zet de machine uit en inspecteer de bladen nadat u een
object hebt geraakt of wanneer u abnormale trillingen
voelt. Herstel indien nodig voor u doorgaat met het
maaien.
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
maaibladen.
Kijk achter u en naar beneden voor u achteruitrijdt om
er zeker van te zijn dat zich niets of niemand in de weg
bevindt.
Laat nooit iemand meerijden en houd dieren en
omstanders uit de buurt.
Gebruik het toestel niet onder invloed van alcohol of
drugs.
Vertraag en wees voorzichtig wanneer u een bocht maakt
en wanneer u wegen en voetpaden oversteekt. Stop de
maaibladen als u niet aan het maaien bent.
Wees voorzichtig wanneer u de zitmaaier op een
aanhangwagen of vrachtwagen zet of hem eraf haalt.
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen of andere voorwerpen die het zicht
kunnen beperken.
Om het brandgevaar te beperken zorgt u ervoor dat er
zich geen gras, bladeren of olieresten op de zitmaaier
bevinden. Stop of parkeer niet boven droge bladeren,
gras of brandbare materialen.
WAARSCHUWING
Overeenkomstig de California Public Resource Code
Section 4442 is het verboden de motor te gebruiken in of
in de buurt van een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij
het uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger,
zoals gedefinieerd in Section 4442, die in goede staat wordt
gehouden. In andere deelstaten of landen gelden mogelijk
vergelijkbare wetten. Neem contact op met een erkende
servicedealer voor een vonkenvanger die ontworpen is voor
het uitlaatsysteem dat op uw motor is geïnstalleerd.
Overeenkomstig de OSHA-voorschriften kan het dragen
van gehoorbescherming verplicht zijn bij blootstelling aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA gedurende een
periode van 8 uur.
VOORZICHTIG
Deze machine produceert een geluidsniveau van meer dan
85 dBA aan het oor van de gebruiker en kan gehoorverlies
veroorzaken bij langdurige blootstelling.
Draag gehoorbescherming wanneer u met de machine
werkt.
Gebruik op Hellingen
Hellingen vormen een belangrijke factor met betrekking tot
ongevallen door verlies van controle en kantelen die tot
ernstige letsels en de dood kunnen leiden. Op elke helling is
extra voorzichtigheid geboden. Als u de helling niet achteruit
op kan rijden of als u zich niet op uw gemak voelt op de
helling, rijdt u beter niet met de zitmaaier op die helling.
Not for
Reproduction
8 ferrismowers.com
WAARSCHUWING
Gebruik op steile hellingen kan in wegschuiven, kantelen en
verlies van de controle over het stuur resulteren.
Kies een lage rijsnelheid voor u de helling oprijdt. Wees
extra voorzichtig wanneer u op een helling maait met een
op de achterkant aangebrachte grasopvangzak.
Maai hellingen overdwars, niet in de hellingsrichting, wees
voorzichtig wanneer u van richting verandert en START OF
STOP NIET OP EEN HELLING.
Wat u wel moet doen:
Maai hellingen overdwars, en niet in de hellingsrichting.
Verwijder obstakels zoals stenen, dikke takken, enz.
Let op voor putten, voren of bulten. Als het terrein oneffen
is, kan de zitmaaier kantelen. Obstakels kunnen door
hoog gras aan het zicht worden onttrokken.
Houd een lage snelheid aan. Kies een lage snelheid
zodat u niet hoeft te stoppen of van snelheid hoeft te
veranderen terwijl u zich op de helling bevindt.
Wees extra voorzichtig met grasopvangzakken of andere
hulpstukken. Zij kunnen gevolgen hebben voor de
stabiliteit van de machine.
Voer alle bewegingen op hellingen traag en geleidelijk uit.
Verander niet bruusk van snelheid of richting.
Neem contact op met uw erkende verdeler voor
aanbevelingen inzake gewichten om de stabiliteit te
verbeteren.
Wat u niet mag doen:
Vermijd op een helling te starten, stoppen of draaien. Als
de banden hun grip verliezen (d.w.z. als de voorwaartse
beweging van de zitmaaier op een helling stopt), schakelt
u het blad/de bladen (PTO) uit en rijdt u langzaam van de
helling.
Maak geen bochten op hellingen tenzij noodzakelijk,
en draai dan traag en gelijkmatig indien mogelijk naar
omhoog. Maai hellingen nooit van boven naar beneden.
Maai niet in de buurt van steile dalingen, grachten of
wallen. De operator zou zijn steun en evenwicht kunnen
verliezen en de grasmaaier zou plotseling kunnen
kantelen als een wiel over de rand van een klif of gracht
raakt of als een rand inzakt.
Maai niet als het gras nat is. Onvoldoende steun of tractie
kan ertoe leiden dat u gaat glijden.
Maai niet op overdreven steile hellingen.
Gebruik geen grasopvangzak op steile hellingen.
Kinderen
Indien de gebruiker van de grasmaaier niet bedacht is op de
aanwezigheid van kinderen, kunnen er tragische ongelukken
gebeuren. Kinderen worden vaak aangetrokken door de
machine en de maaiactiviteit . Ga er nooit van uit dat kinderen
op de plaats blijven staan waar u ze het laatst zag.
Houd kinderen uit de buurt van waar u aan het maaien
bent en laat een andere verantwoordelijke volwassene
goed op ze passen.
Wees attent en zet het toestel uit als kinderen in de buurt
komen.
Voor en tijdens het achteruitrijden moet u achter u en
naar beneden kijken zodat u kleine kinderen op kan
merken.
Laat kinderen nooit het toestel bedienen.
Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen of andere objecten die het zicht
kunnen beperken.
Uitlaatgassen
De motoruitlaatgassen van dit toestel bevatten
chemische stoffen waarvan men weet dat ze in bepaalde
hoeveelheden kanker of aangeboren afwijkingen
veroorzaken of het voortplantingssysteem schaden.
De relevante informatie inzake duurzaamheidsperiode
en luchtkwaliteit van uitlaatgassen vindt u op het
motoruitlaatgassenlabel.
Ontstekingssysteem (Benzine Modellen)
Het ontstekingsbougiesysteem voldoet aan de Canadese
ICES-002 norm.
Veiligheid service en onderhoud
WAARSCHUWING
Gevaar van amputatie en verbrijzeling
Er moeten specifieke stappen worden uitgevoerd om
service- en onderhoudsprocedures veilig te kunnen
uitvoeren.
Lees alle van toepassing zijnde veiligheids- en
instructieberichten in deze handleiding en volg ze op.
Deactiveer altijd eerst de maaibladen, activeer de
parkeerrem, schakel de motor UIT, verwijder de
contactsleutel en wacht tot er geen enkele beweging meer
plaatsvindt voordat u service- en onderhoudsprocedures
gaat uitvoeren.
Maak altijd de bougiekabel(s) los en bevestig hem uit de
buurt van de bougie voor u met het onderhoud begint om te
voorkomen dat de motor per ongeluk zou starten.
Veilig omgaan met benzine
GEVAAR
Gevaar voor brand en explosie
Om lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen,
uiterst voorzichtig in de omgang met benzine. Benzine is
zeer licht ontvlambaar en de dampen zijn explosief.
Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere
ontstekingsbronnen.
Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
benzine te bevatten.
Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof
bij terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u
benzine bijvult.
Not for
Reproduction
9
Vul de machine nooit binnenshuis bij.
Berg de machine of de benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam of waakvlam, zoals in de buurt
van een watergeiser of ander toestel.
Vul houders nooit in een voertuig of in een laadbak met
plastic bekleding. Plaats houders steeds op de grond en
uit de buurt van uw voertuig voor u ze vult.
Haal toestellen die op benzine werken van de
vrachtwagen of aanhangwagen en vul ze op de grond
bij. Als dat niet mogelijk is, vult u de toestellen op een
aanhangwagen bij met een draagbare houder in plaats
van met een benzinepomppistool.
Houd het mondstuk steeds in contact met de rand van
de brandstoftank of houder tot het bijvullen is voltooid.
Gebruik geen voorzieningen die het mondstuk vanzelf
open houden.
Als u brandstof op uw kleding hebt gemorst, trekt u
onmiddellijk iets anders aan.
Doe de brandstoftank nooit te vol. Breng de dop weer aan
en draai ze stevig vast.
Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen
zijn ontplofbaar.
Als u brandstof hebt gemorst, mag u de motor niet
proberen te starten maar verplaatst u de machine weg
van de plaats waar u hebt gemorst en vermijdt u het
creëren van elke mogelijke ontstekingsbron tot de
brandstofdampen zijn vervlogen.
Breng de dop van de brandstoftank en van de
brandstofhouder weer stevig aan.
Onderhoud en berging
Leef altijd de voorschriften inzake veilig bijvullen van
brandstof en omgang met brandstof na wanneer u het
toestel bijvult na transport of berging.
Volg steeds de instructies in de motorhandleiding voor
het voorbereiden van de berging voor u het toestel voor
zowel korte als lange periodes opbergt.
Volg altijd de instructies in de motorhandleiding voor
de correcte opstartprocedures wanneer u het toestel
opnieuw in gebruik neemt.
Berg de machine of een benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam, zoals in een watergeiser. Laat
het toestel afkoelen voor u het opbergt.
Schakel de brandstoftoevoer uit tijdens de berging of het
transport. Bewaar brandstof niet in de buurt van vlammen
en tap brandstof niet binnenshuis af.
Zorg ervoor dat al het montagemateriaal (moeren en
bouten), in het bijzonder de bevestigingsbouten van de
maaibladen, goed vastzit en houd alle onderdelen in een
goede toestand. Vervang alle versleten of beschadigde
stickers.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer
regelmatig of ze nog naar behoren werken.
Schakel alle aandrijvingen uit, laat het hulpstuk zakken,
activeer de parkeerrem, leg de motor stil en haal
de sleutel uit het contact of maak de kabel van de
ontstekingsbougie los. Wacht tot alles tot stilstand is
gekomen voor u de machine afregelt, schoonmaakt of
herstelt.
Verwijder gras en afvalmateriaal van de maaibladen,
aandrijvingen, knalpotten en de motor om brand te
voorkomen. Neem gemorste olie of benzine op.
Laat de motor afkoelen voor u de machine opbergt en
berg ze niet op in de buurt van een vlam.
Stop en inspecteer de machine als u een voorwerp raakt.
Herstel indien nodig alvorens opnieuw te starten.
Parkeer de machine op een plaats waar de bodem
waterpas is. Laat ongeschoold personeel nooit aan de
machine werken.
Gebruik stutten om onderdelen te ondersteunen wanneer
dat nodig is.
Neem voorzichtig de spanning weg van onderdelen met
verzamelde energie.
Koppel de batterij af of verwijder de
ontstekingsbougiekabel voor u herstellingen uitvoert.
Koppel eerst de negatieve pool af en daarna de positieve.
Sluit eerst de positieve pool weer aan en pas daarna de
negatieve.
Wees voorzichtig als u de maaibladen controleert.
Omwikkel het blad/de bladen of draag handschoenen en
wees voorzichtig wanneer u aan de maaibladen werkt.
Vervang de bladen. Recht en las ze nooit.
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
bewegende onderdelen. Breng indien mogelijk geen
wijzigingen aan terwijl de motor draait.
Laad batterijen op in een goed geventileerde ruimte, uit
de buurt van vonken en vlammen. Trek de lader uit het
stopcontact voor u hem op de batterij aansluit of van
de batterij losmaakt. Draag beschermende kleding en
gebruik geïsoleerd gereedschap.
De onderdelen van grasopvangzakken zijn onderhevig
aan slijtage, beschadiging en verval, waardoor
bewegende delen bloot kunnen komen te liggen of
voorwerpen in het rond kunnen worden geslingerd.
Controleer de onderdelen regelmatig en vervang ze
wanneer nodig door onderdelen die door de farbikant
worden aanbevolen.
Controleer veelvuldig de remwerking. Regel bij en herstel
waar nodig.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant toegelaten
reserveonderdelen wanneer u herstellingen uitvoert.
Houd u altijd aan de specificaties van de fabrikant voor
instellingen en bijregelingen.
Doe voor grote onderhoudsbeurten en herstellingen
uitsluitend een beroep op erkende servicepunten.
Probeer nooit grote herstellingen aan dit toestel uit
te voeren tenzij u daarvoor de nodige opleiding hebt
genoten. Onjuiste onderhouds- en herstellingsprocedures
kunnen leiden tot gevaar tijdens het gebruik,
beschadiging van het toestel en het vervallen van de
fabrieksgarantie.
Toestellen met hydraulische pompen, leidingen en
motoren: WAARSCHUWING: Hydrauliekvloeistof die
onder druk ontsnapt kan voldoende kracht hebben om
door de huid te dringen en ernstige verwondingen te
Not for
Reproduction
10 ferrismowers.com
veroorzaken. Als lichaamsvreemde vloeistof onder
de huid terecht is gekomen, moet ze binnen de paar
uren chirurgisch worden verwijderd door een arts die
vertrouwd is met dit soort letsels, want anders kan
gangreen (koudvuur) optreden. Blijf met uw lichaam en
handen uit de buurt van de pengaten of spuitopeningen
die hydrauliekvloeistof onder hoge druk uitstoten.
Gebruik papier en karton in plaats van uw handen
om lekken op te sporen. Vergewis u ervan dat alle
hydrauliekvloeistofaansluitingen goed dicht zijn en
alle hydrauliekslangen en -leidingen in goede staat
verkeren voor u het systeem onder druk zet. Als er
lekken optreden, laat u uw machine onmiddellijk door een
erkend verdeler herstellen.
WAARSCHUWING: Apparaat met verzamelde energie.
De foutieve ontspanning van veren kan tot ernstige
lichamelijke verwondingen leiden. Veren moeten door
een bevoegd technicus worden verwijderd.
Veiligheidsstickers
Lees vóór gebruik van uw machine de veiligheidsstickers.
De voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen zijn voor uw
veiligheid. Om persoonlijk letsel of schade aan uw machine te
voorkomen, moeten alle veiligheidsstickers worden gelezen
en opgevolgd.
WAARSCHUWING
Als een veiligheidssticker versleten of beschadigd of
niet meer leesbaar is, moet u vervangende stickers bij
uw plaatselijke dealer bestellen.
A Onderdeelnummer: 5103934 - sticker, Hoofdveiligheid, CE, WB
B Onderdeelnummer: 7106109 - Sticker, uitwerpveiligheid, export
C Onderdeelnummer: 5104566 - Sticker, bedieningspaneel, WKB,
Hand/Elek Start
D Accusticker
CE-veiligheidspictogrammen
Waarschuwing: Lees de
gebruikershandleiding - Zorg dat
u de gebruikershandleiding hebt
gelezen en begrijpt voordat u deze
machine gebruikt.
Gevaar: Brandgevaar - Zorg dat de
machine vrij is van gras, gebladerte
en olieresten. Voeg geen brandstof
toe terwijl de motor draait of heet
is. Zet de motor stil en laat hem
minimaal 3 minuten afkoelen voordat
u brandstof toevoegt. Voeg nooit
brandstof toe binnenshuis of in een
afgesloten trailer, garage of andere
afgesloten ruimtes. Ruim gemorste
brandstof op. Rook niet als deze
machine bedient.
Gevaar: Rondvliegende
voorwerpen - Deze machine kan
voorwerpen en afval in het rond
slingeren. Houd iedereen uit de
buurt.
Gevaar: Verminking - Dit maaidek
kan ledematen afhakken. Blijf met uw
handen en voeten uit de buurt van de
bladen.
Not for
Reproduction
11
Gevaar: Kantelen van de machine
- Gebruik op syeile hellingen kan
glijden veroorzaken en verlies van
besturing, controle en omrollen.
Gevaar: Gevaar op amputatie en
rondvliegende voorwerpen - Om
letsel van ronddraaiende snijmessen
te voorkomen, mogen u en anderen
niet in de buurt van de rand van het
maaidek komen.
Gevaar: wegvliegende voorwerpen
- Maai niet zonder dat de
afvoertrechter of de gehele
grasopvangzak is aangebracht.
Waarschuwing: Brandgevaar -
Houd kinderen uit de buurt van de
accu. Hetzelfde geldt voor open
vlammen en vonken, die explosieve
gassen kunnen doen ontsteken.
Waarschuwing: Zwavelzuur
kan blindheid of ernstige
brandwonden veroorzaken -
Draag altijd een veiligheidsbril of een
gezichtsmasker als u in de buurt van
een accu werkt.
Waarschuwing: Accu's
produceren explosieve gassen -
Zorg dat u de gebruikershandleiding
hebt gelezen en begrijpt voor u deze
machine gebruikt.
Belangrijk: Voer een accu niet af
bij het gewone afval - Neem contact
op met de plaatselijke autoriteiten
en informeer naar het afvoeren en/of
recyclen van accu's.
Veiligheidssymbool en signaalwoorden
Het veiligheidssymbool ( ) wordt gebruikt om
veiligheidsinformatie aan te duiden over gevaren die kunnen
leiden tot lichamelijk letsel. Een signaalwoord (GEVAAR,
WAARSCHUWING of VOORZICHTIG) wordt gebruikt in
combinatie met het waarschuwingspictogram om te wijzen
op de waarschijnlijkheid en de mogelijke ernst van letsel.
Daarnaast kan een gevarensymbool worden gebruikt om het
soort gevaar aan te duiden.
GEVAAR duidt op een gevaar dat, indien het niet wordt
voorkomen, ernstig of dodelijk letsel zal veroorzaken.
WAARSCHUWING duidt op een gevaar dat, indien
het niet wordt voorkomen, ernstig of dodelijk letsel kan
veroorzaken.
VOORZICHTIG duidt op een gevaar dat, indien het niet
wordt voorkomen, licht of matig letsel kan veroorzaken.
LET OP geeft een situatie aan die kan leiden tot schade
aan het product.
Veiligheidsvergrendelsysteem
Deze machine is uitgerust met veiligheidsvergrendelingen.
Deze veiligheidssystemen zijn voorzien voor uw veiligheid,
probeer de veiligheidsschakelaars niet te omzeilen en knoei
nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig
of ze nog correct werken.
Controle van de operationele VEILIGHEID
Test 1 — de motor mag NIET aanslaan als:
de hendel voor voorwaartse snelheidsregeling niet in de
NEUTRALE stand staat.
Test 2 — de motor MOET aanslaan als:
de hendel voor voorwaartse snelheidsregeling in de
NEUTRALE stand staat.
Test 3 — de motor moet UITSCHAKELEN als:
S/N: 2016973573 en Hieronder: Bestuurder beweegt
de hendel voor voorwaartse snelheidsregeling NAAR
VOREN met de parkeerrem ingeschakeld, OF
Bestuurder ontkoppelt de bestuurder
aanwezigheidshendels terwijl de voorwaartse
snelheidsregeling niet in de stand NEUTRAAL staat.
Test 4 - PTO-schakelaar (messen) moet UITSCHAKELEN
als:
Als de PTO-schakelaar AAN staat en de bestuurder
ontkoppelt de bestuurder aanwezigheidshendels, OF
als de bestuurder de PTO-schakelaar naar beneden drukt
naar de UIT-stand.
Test 5 - PTO-schakelaar (messen) moet INSCHAKELEN
als:
Bestuurder ontkoppelt de bestuurder
aanwezigheidshendels en de PTO-schakelaar wordt in de
AAN-positie getrokken.
Test 6 — controle van remwerking van het maaidek:
De maaibladen en aandrijfriem van het maaidek moeten
volledig tot stilstand komen binnen zeven (7) seconden nadat
de elektrische PTO-schakelaar UIT is gezet (of de bestuurder
de bestuurder aanwezigheidshendels ontkoppelt). Als de
aandrijfriem van de maaier niet binnen zeven (7) seconden
stopt, moet u contact opnemen met uw dealer.
Opmerking:Wanneer de motor is gestopt, moet de
snelheidshendel in de stand NEUTRAAL staan, de
parkeerremhendel ingeschakeld zijn, de bestuurder de
bestuurder aanwezigheidshendels ontkoppelen, en de PTO-
schakelaar in de stand UIT staan om de motor te starten.
WAARSCHUWING
Als uit een test blijkt dat niet alle veiligheidsvoorzieningen
correct werken, mag u de machine NIET gebruiken. Neem
contact op met uw erkende dealer. Probeer in geen geval
het doel van het veiligheidsvergrendelingssysteem te
omzeilen.
Functies en
bedieningselementen
Not for
Reproduction
12 ferrismowers.com
Locaties en functies van
bedieningselementen
In wat volgt wordt de functie van elk bedieningselement kort
toegelicht. Om te starten, stoppen, rijden en maaien moet
een combinatie van meerdere bedieningselementen in een
specifieke volgorde worden gebruikt. Welke combinatie en
volgorde voor de diverse taken vereist zijn, vindt u bij de
Bediening sectie.
Locaties en functies van bedieningselementen -
Bestuurders positie
2
Letter Naam bedieningselement
A Hendels voor bestuurder aanwezig
B Hendel voor voorwaartse snelheidsregeling
C Aandrijvingshefboom
D Hendel voor uitschakeling van voorwaartse snelheidsregeling
E Uurmeter
F Indicator voorwaartse snelheid
G Contact
H Handremhendel
I Choke
J Gasklephendel
K PTO- (aftakas-) schakelaar
L Hendel voor afstelling van de maaihoogte
M Pedalen voor neutrale stand
Hendels voor bestuurder aanwezig: Deze hendels spelen
een grote rol in het veiligheidsvergrendelsysteem van de
maaier. Beide hendels zijn met elkaar verbonden zodat
wanneer u één hendel indrukt, u beide hendels indrukt. De
bestuurder moet de hendels indrukken om de PTO (Power
Take Off)-schakelaar te activeren.
Indien de hendels voor de bestuurder zijn losgelaten en de
hendel voor voorwaartse snelheidsregeling in de NEUTRALE
stand staat en de PTO-schakelaar is ingeschakeld, zullen de
maaibladen stoppen, maar de motor blijven draaien.
Indien de hendels voor de bestuurder zijn losgelaten en
de hendel voor voorwaartse snelheidsregeling NIET in de
NEUTRALE stand staat, zal de motor stoppen (met of zonder
de PTO ingeschakeld).
Hendel voor voorwaartse snelheidsregeling /
Aandrijvingshefboom:deze hendels regelen de
grondsnelheid en rijrichting van de maaier.
Pictogram Naam bedieningselement
Hendel voor voorwaartse
snelheidsregeling
S/N: 2017008010 en onder
Linkeraandrijvingshefboom 
Rechteraandrijvingshefboom 
S/N: 2017008011 en boven
Linkeraandrijvingshefboom 
Rechteraandrijvingshefboom 
Pictogram Controlepositie 
Vooruit
Neutraal
Achteruit
Devoorwaartse snelheidsregelingregelt de voorwaartse
grondsnelheid van beide wielaandrijvingen.S/N: 2016973573
en onder:de parkeerrem moet worden losgelaten voordat de
hendel voor voorwaartse snelheidsregeling uit de NEUTRAAL
stand wordt gehaald of de motor stopt.S/N: 2016973574 en
boven:de hendel voorwaartse snelheidsregeling kan niet
naar voren worden geduwd uit de stand NEUTRAAL als de
parkeerrem is ingeschakeld.
Delinkerbesturingshendelregelt de besturing- en
achterwaartse snelheid van de linkerwielaandrijving.
Derechterbesturingshendelregelt de besturing- en
achterwaartse snelheid van de rechterwielaandrijving. Knijp
gelijkmatig in beide hendels voor snelheidsregeling om
achteruit te gaan.
Zie het hoofdstuk de maaier besturen voor de juiste
besturingsinstructies.
Not for
Reproduction
13
Hendel voor uitschakeling van voorwaartse
snelheidsregeling: De hendels voor uitschakeling van de
voorwaartse snelheidsregeling zijn ontworpen om verbeterde
tractie en controle te bieden bij besturing op hellingen en
heuvels.
Om de voorwaartse snelheid van de linker wielaandrijving
te vergroten, druk op de linkerhendel voor voorwaartse
snelheidsregeling.
Om de voorwaartse snelheid van de rechter wielaandrijving
te vergroten, druk op de rechterhendel voor voorwaartse
snelheidsregeling.
Uw machine is voorzien van een andere urenteller dan
hieronder vermeld.
Urenteller (toont alleen cijfers): De urenteller meet het
aantal uren dat het contact op RUN staat en de handgrepen
van de gebruiker naar beneden gedrukt zijn. De urenteller
heeft een op zichzelf staande stroomvoorziening zodat het
totaalaantal uren altijd zichtbaar is.
Urenteller (toont cijfers en letters): Deze machine is
voorzien van een urenteller met twee functies , die het
aantal uren dat de motor draait terwijl de handgrepen van de
gebruiker ingedrukt waren en het aantal uren dat de PTO-
schakelaar ingeschakeld was vastlegt.
‘A’ - Zandloper icoon - Het zandlopericoon knippert als de
urenteller het verloop van de tijd vastlegt.
‘B’ - Mode-icoon - Het mode-icoon laat een ‘E’ zien als de
motoruren worden weergegeven en een ‘P’ als het de PTO-
uren weergeeft.
‘C’ - Tijdsaanduiding - Dit is het aantal uren dat is
vastgelegd.
Standaard staat het display van de urenteller op motoruren.
Het mode-icoon toont een ‘E’ en het zandlopericoon knippert
niet.
Om te beginnen met het vastleggen van de motoruren, start
u de motor van de machine en drukt u de handgrepen van de
gebruiker naar omlaag. Het zandlopericoontje knippert.
Om de PTO-uren vast te leggen, trekt u de PTO-schakelaar
omhoog om hem in te schakelen. De motor van de machine
moet draaien en de handgrepen van de gebruiker moeten
omlaag geduwd zijn. Het mode-icoon toont een ‘P’ en het
zandlopericoon knippert.
Terwijl de PTO-uren worden vastgelegd, legt de urenteller
ook motoruren vast; echter de urenteller geeft alleen PTO-
uren weer als deze PTO-uren vastlegt.
Om het vastleggen van PTO-uren te stoppen, duwt u de
PTO-schakelaar omlaag om de PTO uit te schakelen.
Om het vastleggen van de motoruren te stoppen, laat u de
handgrepen voor de gebruiker los.
De urenteller heeft een op zichzelf staande
stroomvoorziening zodat het totaalaantal uren altijd zichtbaar
is, zelfs als de motor uitgeschakeld is.
Indicator voor voorwaartse snelheid:Het doel van de
snelheidsindicator is dat de bestuurder eenvoudig opnieuw de
gewenste voorwaartse snelheid in kan stellen.
Pictogram
Benaming
bedieningselement
Indicator voor voorwaartse snelheid
De indicator voor voorwaartse snelheid werkt in combinatie
met de hendel voor voorwaartse snelheidsregeling en de
pedaal voor terug naar neutraal positie. Hoe verder de hendel
voor voorwaarste snelheidsregeling naar voren wordt gedrukt,
des te verder de indicator voor voorwaartse snelheid naar
rechts zal bewegen. Wanneer de hendel voor voorwaartse
snelheidsregeling naar achter wordt getrokken of de pedaal
voor terug naar neutraal positie wordt ingetrapt, zal de
indicator voor voorwaartse snelheid naar links bewegen.
Contactschakelaar: Met de contactschakelaar wordt de
motor gestart en stopgezet; de schakelaar kan in drie standen
staan:
UIT Stopt de motor en sluit het elektrische
systeem af.
AAN Laat de motor draaien en activeert het
elektrische systeem.
START Zwengelt de motor aan om hem te doen
starten.
N.B.: Laat de contactschakelaar nooit in de stand AAN (RUN)
staan wanneer de motor niet draait – daardoor ontlaadt de
accu.
Parkeerrem: Trek de parkeerrem naar achteren en naar
boven om de parkeerrem te activeren. Beweeg de hendel
volledig naar voren en neerwaarts om van de parkeerrem te
halen.
Uitschakelen Schakelt de parkeerrem uit.
Not for
Reproduction
14 ferrismowers.com
Inschakelen Schakelt de parkeerrem in.
Choke: Sluit de choke voor een koude start. Open de
choke wanneer de motor draait. Een warme motor heeft
misschien geen choke nodig. Verplaats de hendel naar voor
om de choke te sluiten. Verplaats hem naar achter om de
choke te openen.
Gasklephendel: De gasklep bepaalt de motorsnelheid.
Duw de gasklephendel naar voren om de motorsnelheid
te doen toenemen en trek de hendel naar achteren om de
motorsnelheid te doen afnemen. Laat de motor altijd aan
VOLGAS draaien tijdens het maaien.
Gasklephendel hoge snelheid.
Gasklephendel lage snelheid.
PTO-schakelaar (“Power Take Off” of
krachtafneempuntschakelaar): Met de PTOschakelaar
activeert en deactiveert u het maaidek. Trek de schakelaar
OMHOOG om het maaidek te activeren en druk de
schakelaar IN om het maaidek uit te schakelen.
Neutrale-stand pedalen:
Pictogram Naam bedieningselement
Neutrale-stand pedalen
Met de neutrale-stand pedalen kunt u de machine zonder
handen weer in neutraal zetten. De pedalen worden samen
met de aandrijvinghefbomen gebruikt om de machine correct
te laten stoppen . De twee pedalen zijn aan elkaar gekoppeld
dus wanneer u het ene pedaal intrapt, trapt u beide in.
De gebruiker moet het neutrale-stand pedaal volledig
indrukken om de maaier weer in neutraal te zetten. De maaier
moet in de neutrale stand staan om de motor te starten.
Zie sectie De maaier stoppen voor bedieningsinstructies voor
de neutrale-stand pedalen.
Locaties en functies van bedieningselementen -
linkerzijde van Maaier
3
Letter Naam bedieningselement
A Transmissieolie bijvullen
B Dop brandstoftank
C Ontgrendelingshendels van transmissie
Dop brandstoftank: Naar linksdraaien om de dop te
verwijderen.
Ontgrendelingshendels van transmissie:
Pictogram Naam bedieningselement
Ontgrendelingshendels van transmissie
Deze machine is uitgerust met twee
transmissieontgrendelingshendels. De ontgrendelingshendels
van de transmissie schakelen de aandrijfas uit zodat de
machine met de hand kan worden voortgeduwd. Beide
ontgrendelingshendels van de transmissie moeten in dezelfde
positie staan, of u nu met de machine rijdt of deze met
de hand duwt. ZieDe machine met de hand duwenvoor
gebruiksinformatie.
Hendel voor afstelling van de maaihoogte:
Not for
Reproduction
15
Pictogram Naam bedieningselement
Hendel voor afstelling van de maaihoogte
De hendel voor het instellen van de maaihoogte regelt de
maaihoogte van de maaier. Om de maaihoogte van de
maaier te verhogen: draai de hendel voor het instellen van
de maaihoogte met de klok mee. Om de maaihoogte van de
maaier te verlagen: draai de hendel voor het instellen van de
maaihoogte tegen de klok in.
Bediening
Voor het eerste gebruik
Zorg ervoor dat u alle informatie onder Veiligheid en
Gebruik hebt gelezen voor u de machine probeert te
gebruiken .
Leer alle bedieningsinstrumenten goed kennen en zorg
dat u weet hoe u de maaier moet doen stoppen.
Bedien de maaier in een open omgeving zonder de PTO
in te schakelen, om gewend te raken aan de machine.
WAARSCHUWING
Lees de gebruikershandleiding voordat u de machine
bedient.
Als u niet begrijpt hoe een specifiek bedieningselement
werkt of het hoofdstuk Functies en bedieningselementen
nog niet grondig hebt gelezen, doe dat dan nu.
Gebruik de maaier pas als u volledig vertrouwd bent met de
locatie en functie van alle bedieningselementen.
WAARSCHUWING
Trek voordat u de bestuurdersstoel om welke reden dan
ook verlaat de handrem aan, schakel de PTO uit, stop
de motor en haal de sleutel uit het contactslot.
Om het brandgevaar te beperken, moet u ervoor zorgen
dat er zich geen gras, bladeren of olieresten op de
motor en maaier bevinden. Stop of parkeer NIET op
droge bladeren, gras of brandbare materialen.
Wees voorzichtig met benzine. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Voeg geen brandstof toe wanneer
de motor nog warm is na recent gebruik. VERMIJD
open vlammen en VERBIED roken in de onmiddellijke
omgeving. Voeg niet te veel brandstof toe en veeg
gemorste brandstof weg.
Controles voor het starten
4
Controleer of het carter gevuld is tot de vol-markering
op de oliepeilstok (afbeelding A 4). Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor instructies, de locatie van de
oliepeilstok en de aanbevolen olie.
Zorg dat alle moeren, bouten, schroeven en pennen op
hun plaats en vast zitten.
Vul de brandstoftank (B) met verse brandstof. Raadpleeg
de motorhandleiding voor brandstoftips.
Controleer de hydraulische olietanks (C) en zorg dat het
oliepeil op ‘FULL COLD’ staat.
De machine starten - modellen met
carburateur
WAARSCHUWING
Als u niet begrijpt hoe een specifiek bedieningselement
werkt of nog niet grondig het hoofdstuk eigenschappen
en bedieningen heeft gelezen, doe het dan nu.
Gebruik de maaier NIET voordat u vertrouwd bent met
de locatie en functie van ALLE bedieningselementen.
1. Schakel de pakeerrem in en zorg dat de PTO-schakelaar
is uitgeschakeld en de voorwaartse snelheidshendel in de
stand NEUTRAAL staat.
2. Zet de gashendel van de motor in de stand SNEL. Sluit
de choke vervolgens helemaal door de knop volledig UIT
te trekken. OPMERKING: Bij een warme motor hoeft
de choke eventueel niet te worden gebruikt.
3. Steek de sleutel in het contactslot en draai hem in de
stand AAN/START.
4. Als de motor is gestart, zet u de choke geleidelijk open
(knop helemaal indrukken). Verlaag de snelheid tot
halve kracht en laat de motor opwarmen. Laat de motor
opwarmen door hem ten minste één minuut te laten
Not for
Reproduction
16 ferrismowers.com
draaien alvorens de PTO-schakelaar in te schakelen of
met de maaier te rijden.
5. Laat de maaier nadat de motor is opgewarmd ALTIJD
met VOL GAS draaien tijdens het maaien.
In een noodgeval kunt u de motor direct stilleggen
door de contactsleutel op STOP te zetten. Gebruik deze
methode uitsluitend in noodsituaties. Om de motor op
een normale manier stil te leggen volgt u de werkwijze
zoals beschreven onder DE MAAIER STOPPEN
De maaier stoppen
1. Knijp voorzichtig en gelijkmatig in de
aandrijvinghefbomen (A, afbeelding 5) om de machine te
stoppen.
5
2. Nadat de machine is gestopt, drukt u stevig het pedaal
in de neutrale stand (B) om de versnelling in neutraal te
zetten.
3. Deactiveer de PTO door de PTO-schakelaar (C) omlaag
te drukken.
4. Schakel de handrem in door de handremhendel (D)
volledig omhoog en naar achteren te trekken richting de
stuurhendels.
5. Zet de snelheidshendel (E) in de middelste stand en draai
de contactsleutel (F) in de stand UIT. Haal de sleutel uit
het contact.
De maaier besturen
Voordat u probeert om de maaier te besturen, dient u de
sectie Eigenschappen en Bedieningen te lezen en de locatie
en functie van de bedieningen te begrijpen.
De hydrostatische transmissie heeft een oneindig aantal
snelheden tussen hoge snelheid vooruit en achteruit, waarbij
de hogere snelheden worden bereikt door de hendel voor
voorwaartse snelheidsregelingen en de achteruitrijgashendel
zo ver mogelijk in de desbetreffende rijrichting te bewegen.
Voor normaal gebruik drukt u het gaspedaal helemaal in en
wordt de rijsnelheid van de machine bepaald met de hendel
voor voorwaartse snelheidsregeling. Wanneer u de machine
vervoert of wanneer u deze laadt of lost van een vrachtwagen
of aanhanger, moet het gaspedaal gedeeltelijk worden
ingedrukt om de reactietijd van de bedieningselementen te
vertragen en lawaai te verminderen.
Oefen het bedienen van de machine op lage motorsnelheid
op een vlakke ondergrond met de PTO-schakelaar
in de ‘UIT’-stand, totdat u bekend bent met de
bedieningselementen.
Vooruit bewegen en voorwaartse snelheid
afstellen
1. Ontgrendel de handrem.
2. Beweeg de hendel voor voorwaartse snelheidsregeling
langzaam (afbeelding A 6, inzet 1) naar voren totdat de
gewenste snelheid is bereikt.
6
Achteruitrijden
1. Ontgrendel de handrem .
2. Knijp voorzichtig en gelijkmatig in de
aandrijvinghefbomen (B, inzet 2), totdat de gewenste
snelheid is bereikt.
De snelheid vertragen of de machine stopzetten
1. Knijp voorzichtig en gelijkmatig in de
aandrijvinghefbomen om de snelheid van de machine te
vertragen.
2. Wanneer u blijft knijpen in de aandrijvinghefbomen, zal de
machine worden gestopt.
Not for
Reproduction
17
3. Nadat de machine is gestopt, drukt u stevig het pedaal
in de neutrale stand (B) om de versnelling in neutraal te
zetten.
4. Trek de handrem aan.
N.B.: Wanneer u nadat de machine is gestopt in de
aandrijvinghefbomen blijft knijpen, zal de machine achteruit
bewegen.
De machine draaien
Opm.: Verminder de snelheid altijd tijdens het draaien.
Links draaien:
Knijp voorzichtig in de linker aandrijvinghefboom (C, inzet 3).
Hoe scherp of voorzichtig de draai is , ligt aan de hoeveelheid
kracht die u uitoefent op de aandrijvinghefboom.
Rechts draaien:
Knijp voorzichtig in de rechter aandrijvinghefboom (D,
inzet 4). Hoe scherp of voorzichtig de draai is, ligt aan de
hoeveelheid kracht die u uitoefent op de aandrijvinghefboom.
Tijdelijk voorwaartse snelheid vergroten
De hendels voor uitschakeling van de voorwaartse
snelheidsregeling zijn ontworpen om verbeterde tractie en
controle te bieden bij besturing op hellingen en heuvels.
Om de voorwaartse snelheid te vergroten op het
linkerwiel:
Druk de linkerhendel voor uitschakeling van de voorwaartse
snelheidsregeling langzaam in (afbeelding A 7, inzet 1)
om tijdelijk de voorwaartse snelheid te vergroten op het
linkerwiel.
7
Om de voorwaartse snelheid te vergroten op het
rechterwiel:
Druk de rechterhendel voor uitschakeling van de voorwaartse
snelheidsregeling langzaam in (afbeelding B, inzet 2)
om tijdelijk de voorwaartse snelheid te vergroten op het
rechterwiel.
Voorwaartse snelheid vergroten:
Druk beide hendels voor uitschakeling van de voorwaartse
snelheidsregeling langzaam en gelijkmatig in om tijdelijk de
voorwaartse snelheid van de machine te vergroten.
Afstelling van de maaihoogte
De indicator voor de maaihoogte (afbeelding A8) helpt u de
maaihoogte vast te stellen.
8
Om het maaidek hoger te zetten:
Draai de hendel voor het afstellen van de maaihoogte (B)met
de klok mee.
Om het maaidek lager te zetten:
Draai de hendel voor het afstellen van de maaihoogte
(B)tegen de klok in.
Maaien
Voordat u maait, dien tu de maaihoogte in te stellen zoals
beschreven in Afstelling van de maaihoogte.
1. Trek de handrem aan. Zorg dat de PTO-schakelaar is
uitgeschakeld en de voorwaartse snelheidshendel in de
stand neutraal staat.
2. Start de motor (zie De motor starten).
3. Zet de gashendel in de stand ½.
Opmerking:Het is het beste om de PTO in te schakelen
terwijl de gashendel op de stand staat die minimaal nodig is
om het aandrijvingssysteem van het maaidek te activeren
zonder dat de motor afslaat.
4. Activeer de PTO door de PTO-schakelaar omhoog te
trekken.
5. Zet de gashendel in de stand "SNEL" en begin met
maaien.
6. Ontkoppel de parkeerrem en begin met maaien.
7. Zet als u klaar bent de gashendel weer terug tot de motor
stationair draait en duw dan de PTO-schakelaar omlaag
om de PTO uit te schakelen.
8. Stop de motor. Zie De maaier stoppen.
Not for
Reproduction
18 ferrismowers.com
Aanbevelingen voor maaien
Hoe goed uw machine gras maait, is afhankelijk van
verschillende factoren. Door de juiste maaitips te volgen, kunt
u de werking en de levensduur van uw machine verbeteren.
Grashoogte
De maaihoogte is vaak een kwestie van persoonlijke
voorkeur. Doorgaans moet u het gras maaien als het tussen
7,5 en 12,5 cm lang is. Het juiste maaihoogtebereik voor
een bepaald gazon hangt af van verschillende factoren,
waaronder de grassoort, de hoeveelheid regenval, de
heersende temperaturen en de algemene toestand van het
gazon.
Te kort gemaaid gras wordt broos en gevoelig voor
beschadiging door droogte en ongedierte. Gras te kort
maaien veroorzaakt vaak meer schade dan het gras iets
langer houden.
Gras langer laten groeien — vooral als het warm en droog is
— reduceert de warmteophoping, behoudt het nodige vocht
en beschermt het gras tegen hittebeschadiging en andere
problemen. Door het gras te lang te laten groeien, kunnen er
dunne plaggen en bijkomende problemen ontstaan.
Te veel in een keer maaien schokt het groeisysteem van
de begroeiing en verzwakt de grasplantjes. Een goede
vuistregel is de regel van 1/3: Maai niet meer dan één
derde van de graslengte en nooit meer dan 2,5 cm (1") in
één keer.
9
De hoeveelheid gras die u kunt afmaaien in één maaibeurt
hangt ook af van het maaisysteem dat u gebruikt. Zo kan een
breedwerpig maaisysteem met zijdelingse afvoerdekken een
veel grotere hoeveelheid gras verwerken dan bij het mulchen
of het recyclen van gras.
Lang gras moet in fasen worden gemaaid. Voor
uitzonderlijk lang gras stelt u de maaihoogte voor de eerste
maaibeurt in op maximum (A, afbeelding 10). Voor een
tweede (B) of derde maaibeurt zet u de maaihoogte op de
gewenste hoogte.
Bedek het grasoppervlak niet met een dikke
laag grassnippers. Overweeg eventueel om een
grasopvangsysteem te gebruiken en een composthoop te
maken.
10
Wanneer en hoe vaak maaien
Het verkregen maairesultaat wordt grotendeels bepaald
door het uur van de dag waarop u maait en de toestand van
het gras. Het beste resultaat verkrijgt u met de volgende
richtlijnen:
Maai als het gras 7,5 tot 12,5 cm hoog staat.
Maai met scherpe messen. Korte grassnippers van 2,5
cm of korter breken sneller af dan langere sprieten.
Scherpe maaibladen snijden het gras regelmatig en
doeltreffend af zonder uitgerafelde randen die het gras
beschadigen.
Maai op een tijdstip van de dag dat het gras koel en
droog is. In de late namiddag of de vooravond zijn de
maaiomstandigheden ideaal.
Vermijd maaien na regen of zelfs zware dauw en mulch
nooit als het gras nat is (vochtig gras is moeilijk te
mulchen en klontert samen onder het maaidek).
Maaipatronen
Begin altijd op een glad en egaal oppervlak te maaien.
Welk maaipatroon het meest geschikt is, hangt af van de
grootte en het type van het te maaien terrein. Houd ook
rekening met hindernissen zoals bomen, omheiningen,
gebouwen en hellingen.
Maai in lange, rechte, licht overlappende stroken.
Verander waar mogelijk af en toe van patroon om dof
worden, een korrelige structuur of golven te voorkomen.
Voor een echte professionele maaibeurt maait u het
gazon eerst in één richting en dan nog een keer haaks op
de eerste maairichting.
Opmerking:Laat de motor altijd VOLGAS draaien tijdens het
maaien.
Als u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u
te snel. Door de snelheid te verlagen kunnen de messen
efficiënter maaien. Dit voorkomt ook heel wat vaak
voorkomende problemen. Gebruik een snelheid die is
aangepast aan de dikte en lengte van het gras dat u maait
(3e versnelling of lager voor handgeschakelde modellen). Als
Not for
Reproduction
19
u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u te snel
en moet u een lagere snelheid gebruiken.
11
Maai indien mogelijk een of twee keer langs de buitenrand
van het maaiterrein zodat het gras OP het gazon belandt en
niet op omheiningen en wandelpaden.
12
Maai daarna in de tegenovergestelde richting zodat de
grassnippers NAAR BUITEN TOE worden verspreid over het
eerder gemaaide gedeelte.
Maaimethoden
Breedwerpig maaien
Bij breedwerpig maaien of zijdelingse afvoer worden de
grassnippers gelijkmatig over het hele gazon verspreid.
Golfterreinen werken vaak met deze methode. Het diepe
schotelvormige dek van uw maaier maakt vrijere circulatie
van grassnippers mogelijk zodat ze gelijkmatig worden
uitgestrooid over het gazon.
Toerental en grondsnelheid voor breedwerpig maaien
Laat de motor altijd aan volgas draaien tijdens het maaien.
Als u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u
te snel. Door de snelheid te verlagen kunnen de messen
efficiënter maaien. Dit voorkomt ook heel wat vaak
voorkomende problemen.
Gebruik ALTIJD een grondsnelheid die is aangepast aan de
dikte en lengte van het gras dat u maait (3e versnelling of
lager voor handgeschakelde modellen). Als u hoort dat de
motor trager begint te draaien, maait u te snel en moet u een
lagere snelheid gebruiken.
Hoeveel gras afmaaien bij breedwerpig maaien:
Maai het gras als het 7,5-12,7 cm (3-5") hoog staat. Maai het
gras niet korter dan 5 tot 6,5 cm (2 tot 2,5 inch). Maai niet
meer dan 2,5 cm (1 inch) gras af in één maaibeurt
Mulchen
Voor mulchen wordt met een maaidek gewerkt dat het gras
maait en vervolgens tot kleine stukjes versnippert, die IN het
gazon worden geblazen. Deze kleine stukjes breken snel
af tot bijproducten die goed zijn voor uw gazon. ONDER
DE JUISTE OMSTANDIGHEDEN zorgt uw mulchmaaier
ervoor dat er vrijwel geen grassnippers te zien zijn op het
gazonoppervlak.
Opmerking:Bij mulchen onder zware maaiomstandigheden
hoort u eventueel een rommelend geluid. Dit is normaal.
Mulchen vereist UITSTEKENDE maaiomstandigheden:
Mulchmaaiers werken eventueel niet goed als het gras nat is
of gewoon te lang is om te maaien. Voor mulchen is het nog
belangrijker dan bij gewoon maaien dat het gras droog is en
de juiste hoeveelheid wordt afgemaaid.
Gebruik de maaier niet in de mulchfunctie voor de eerste
twee of drie maaibeurten in de lente. De lange grassprieten,
snelle groei en vaak nattere omstandigheden zijn beter
geschikt voor breedwerpig maaien (zijdelingse afvoer) of
maaien met een grasopvangzak.
Toerental en grondsnelheid voor mulchen:
Laat de motor aan volgas draaien en gebruik een lage
grondsnelheid zodat de grassnippers in kleine stukjes worden
gesneden. De grondsnelheid tijdens het mulchen moet de
HELFT bedragen van de snelheid voor breedwerpig maaien
(zijdelingse afvoer) onder vergelijkbare omstandigheden.
Omdat voor mulchen meer paardenkracht vereist is dan voor
breedwerpig maaien, is een lagere grondsnelheid essentieel
voor goed mulchen.
Hoeveel gras mulchen:
Het beste mulchresultaat verkrijgt u doorgaans door alleen
de bovenste 1,3 cm tot 1,9 cm (1/2 inch tot 3/4 inch) van
de grasspriet af te snijden. Dit zorgt voor kort maaisel dat
goed afbreekt (veel sneller dan langer maaisel). De ideale
maaihoogte varieert afhankelijk van het klimaat, de tijd van
het jaar en de kwaliteit van uw gazon. We raden u aan met de
maaihoogte en de grondsnelheid te experimenteren tot u het
beste maairesultaat bereikt. Begin met een hoge maaihoogte
en gebruik geleidelijk lagere instellingen tot u een maaihoogte
vindt die aansluit bij uw maaiomstandigheden en voorkeur.
De machine met de hand duwen
OPGEPAST
Slepen van de machine terwijl de transmissies zijn
ingeschakeld veroorzaakt schade aan de transmissie.
Gebruik geen ander voertuig om deze machine voort te
duwen of te trekken.
Deze machine is uitgerust met twee
transmissieontgrendelingshendels.
1. Druk de pedalen voor de neutrale stand in om de
transmissies in NEUTRAAL te zetten. Zet de PTO UIT,
Not for
Reproduction
20 ferrismowers.com
zet op de parkeerrem, schakel de contactschakelaar UIT
en haal de sleutel uit het contactslot.
2. Lokaliseer de vrijgavehendel voor de transmissie
(afbeelding A 13) bij de achterwielen van de machine.
13
3. Om de transmissie uit te schakelen (vrije-wielstand), trekt
u beide transmissieontgrendelingen naar achteren en
naar buiten (C), zodat deze in de ontgrendelde stand
vallen (vrije-wielstand).
4. Ontgrendel de handrem. U kunt de maaier nu met de
hand voortduwen.
5. Nadat u de machine hebt verplaatst, schakelt
u de transmissies weer in (start-stand) door de
transmissieontgrendelingen naar achteren en naar
binnen te trekken (B) om deze te ontgrendelen uit de
uitgeschakelde stand, zodat ze naar voren kunnen
bewegen in de start-stand.
Opbergen
Tijdelijk opbergen (maximaal 30 dagen)
Denk eraan dat er nog benzine in de brandstoftank zit.
Bewaar de machine dus nooit binnenshuis of ergens
waar brandstofdampen in contact kunnen komen met
een ontstekingsbron. Brandstofdampen zijn ook giftig bij
inademing. Bewaar de machine dus nooit in een gebouw
waar mensen of dieren in wonen.
WAARSCHUWING
Berg de machine nooit met brandstof in de motor of
brandstoftank in een verwarmde bergplaats of een
ingesloten, slecht geventileerde afgesloten ruimte.
Brandstofdampen kunnen in contact komen met een open
vlam, vonk of waakvlam (zoals een oven, watergeiser,
droogtrommel etc.) en een ontploffing veroorzaken.
Ga voorzichtig om met benzine. Het is een uiterst
brandbaar product en achteloos gebruik kan ernstige
brandwonden of brandschade veroorzaken.
Tap de brandstof buiten af in een goedgekeurde
brandstofbus en uit de buurt van een open vlam of vonken.
Hier is een checklist met wat u moet doen wanneer u uw
machine tijdelijk of tussen maaibeurten door wegbergt:
Bewaar de machine uit de buurt van kinderen. Als er kans
bestaat op ongeoorloofd gebruik, moet u de bougie(s)
verwijderen en wegbergen op een veilige plaats. Zorg
dat de bougieopening met een gepaste bedekking is
afgeschermd tegen vreemde voorwerpen.
Als de machine niet op een redelijk vlakke ondergrond
kan worden weggeborgen, moet u de wielen blokkeren.
Verwijder alle grassnippers en vuil van de maaier.
Opbergen op lange termijn (langer dan 30 dagen)
Voor u het toestel aan het einde van het seizoen voor
lange tijd opbergt, leest u de instructies voor onderhoud en
berging in het onderdeel Veiligheidsvoorschriften en voert u
vervolgens de volgende stappen uit:
1. Tap de carterolie af terwijl de motor nog warm is en vul
het carter met de juiste oliesoort voor als u de machine
later weer gebruikt.
2. Het maaidek klaarmaken voor berging:
a.) Haal het maaidek van de machine.
b.) Reinig de onderkant van het maaidek.
c.) Breng op alle onbedekte metalen oppervlakken verf of
een dun laagje olie aan om roesten te voorkomen.
3. Reinig de buitenoppervlakken en de motor.
4. Motor voorbereiden op opslag. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de motor.
5. Verwijder alle vuil of gras van de koelribben van de
cilinderkop, het motorhuis en de luchtfilterelementen.
6. Dek het luchtfilter en de uitlaat stevig af met plastic of een
ander waterbestendig materiaal om binnendringen van
vocht, vuil en insecten te voorkomen.
7. Vet en olie de machine volledig in volgens de
voorschriften in het hoofdstuk Smering
8. Veeg de machine schoon en breng verf of een
roestwerend middel aan op delen met beschadigde of
afschilferende verf.
9. Controleer of de accu volledig is geladen en het waterpeil
van de accu correct is. De accu gaat langer mee als u
ze verwijdert, op een koele en droge plaats bewaart en
ongeveer een keer per maand volledig oplaadt. Als u
Not for
Reproduction
21
de accu in de machine laat zitten, moet u de minkabel
loskoppelen.
10. Tap het brandstofsysteem volledig af of voeg een
brandstofstabilisator toe aan het brandstofsysteem.
Als u voor een brandstofstabilisator opteert en het
brandstofsysteem niet hebt afgetapt, moet u alle
veiligheidsvoorschriften en voorzorgsmaatregelen voor
berging volgen in deze gebruiksaanwijzing om brand
door ontsteking van brandstofdampen te vermijden.
Denk eraan dat brandstofdampen zelfs verafgelegen
ontstekingsbronnen kunnen bereiken en ontsteken, met
ontploffings- en brandgevaar tot gevolg.
N.B.: Als brandstof gedurende langere tijd (30 dagen
of meer) ongebruikt blijft staan, kan er een harsachtige
neerslag ontstaan die slecht is voor de carburator en
motorstoring kan veroorzaken. Voeg om dit te vermijden
een brandstofstabilisator toe aan de brandstoftank en
laat de motor een paar minuten draaien. U kunt ook alle
brandstof aftappen van de machine alvorens ze weg te
bergen.
Starten na langdurig opbergen
Alvorens de machine te starten na langdurige opslag, moet u
de volgende stappen uitvoeren:
1. Haal eventuele blokken van onder de machine vandaan.
2. Plaats de accu als die werd verwijderd.
3. Haal de bescherming van de uitlaat en het luchtfilter.
4. Vul de brandstoftank met verse brandstof. Raadpleeg de
handleiding van de motor voor aanbevelingen.
5. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de motor en volg
alle instructies voor het klaarmaken van de motor na
berging.
6. Controleer het oliepeil van het carter en voeg indien
nodig de juiste olie toe. Bij verdamping tijdens de opslag
moet u de carterolie aftappen en bijvullen.
7. Pomp de banden op tot de juiste spanning. Controleer de
vloeistofniveaus.
8. Start de motor en laat hem langzaam draaien. Laat de
motor NIET met een hoog toerental draaien onmiddellijk
na het starten. Laat de motor alleen buiten of in een goed
geventileerde ruimte draaien.
Controleer de bandenspanning
De bandenspanning moet op regelmatige tijdstippen worden
gecontroleerd en op de waarden in de tabel Specificaties
worden gehouden. Merk op dat deze waarden lichtjes
kunnen afwijken van de maximale bandenspanning die op
de zijkant van de banden wordt vermeld. De drukwaarden in
de handleiding zijn ideale waarden voor de beste tractie en
maaikwaliteit en voor een langere levensduur van de banden.
Brandstof controleren/bijvullen
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar
en explosief.
Een brand of een explosie kan ernstige brandwonden of
de dood veroorzaken.
Wees voorzichtig met benzine. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Voeg geen brandstof toe wanneer
de motor nog warm is na recent gebruik. VERMIJD open
vlammen en VERBIED roken in de onmiddellijke omgeving.
Voeg niet te veel brandstof toe en veeg gemorste brandstof
weg.
Om brandstof toe te voegen:
1. Zet de motor stil en laat hem minimaal 3 minuten
afkoelen.
2. Verwijder de tankdop.
3. Vul de tank tot de onderzijde van de vulhals. Zo kan de
brandstof nog uitzetten.
N.B.: Voeg niet te veel brandstof toe. Raadpleeg de
handleiding van uw motorleverancier voor specifieke
aanbevelingen .
4. Zet de dop op de brandstoftank en draai deze handvast.
Controleer het oliepeil van de motor
Interval: voor elk gebruik
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de motor voor
de plaats van de peilstok en de bijvulopening en voor
de specifieke procedures voor het controleren van het
motoroliepeil en het bijvullen van olie.
Machine schoonhouden
Onderhoudsinterval: Voor elk gebruik of dagelijks
1. Parkeer de machine op een glad en effen oppervlak,
zoals een betonnen vloer. Zet de PTO UIT, zet op de
parkeerrem, schakel de contactschakelaar UIT en haal de
sleutel uit het contactslot.
2. Verwijder olieresten, vuil of gras van de machine en
maaidek, vooral onder de dekriembeschermers, rond de
brandstoftank, en rondom de motor en uitlaat.
Smering
Bewegende delen met smeringsnippels moeten regelmatig
worden ingevet volgens het Onderhoudsschema.
Locatie smeringsnippels Aantal
snippels
Hendel voor voorwaartse snelheidsregeling (afbeelding A
14)
1
Aandrijvingsscharnieren (B) 2
Smeerbare balkoppelingen - Alleen machines met
serienummer 2017170234 en lager (C)
8
Scharnierpunten van hendel voor uitschakeling van
voorwaartse snelheidsregeling (D)
2
Not for
Reproduction
22 ferrismowers.com
Locatie smeringsnippels Aantal
snippels
Scharnier voorwaartse snelheidsindicator (afbeelding A
15)
1
Scharnier hendel parkeerrem - Alleen machines met
serienummer 2017170234 en lager (B)
1
Scharnieren parkeerrem - Alleen machines met
serienummer 2017170235 en hoger (C)
2
Framerails (afbeelding A 16) 2
Versteller maaidek (B) 4
Spindels maaidek (afbeelding A 17) 3
Wielassen zwenkwiel aan de voorkant (Zie smering van de
voorste zwenkwielen) (afbeelding A 1)
2
Voorste zwenkwielen (Zie Smering van de voorste
zwenkwielen)
n.v.t.
Niet alle smeervetten mogen worden gebruikt. Wij adviseren
rood vet (p/n 5022285) voor auto’s, als dit niet verkrijgbaar is
kan ook lithiumvet dat bestand is tegen hoge temperaturen
worden gebruikt.
Locaties olieapplicatie
Balkoppelingen - Alleen machines met serienummer 2017170235 en
hoger (Afbeelding C 14)
Scharnieren bestuurder aanwezigheidsflap (E)
Scharnieren neutrale stand pedalen (F)
Scharnieren maaidekhefboom (G)
Scharnieren bedieningsstang (H)
Scharnieren onderste handremhendel (I)
Scharnieren hendel parkeerrem - Alleen machines met serienummer
2017170235 en hoger (Afbeelding B 15)
Koppelstang maaidekhefboom (Afbeelding C 16)
Tap maaidekhefboom (D)
Scharnier uitstootkokerstang (Afbeelding B 17)
Algemeen geldt dat alle bewegende metalen delen die in
contact komen met andere delen met olie moeten worden
gesmeerd. Zorg er echter voor dat nooit olie of smeervet op
aandrijfriem of riemschijven terechtkomt. Vergeet niet om
verbindingen en oppervlakken schoon te vegen voordat, en
nadat, u deze smeert.
14
15
Not for
Reproduction
23
16
17
Transmissieolie nakijken / bijvullen
Type olie: 20W-50 conventionele reinigende motorolie.
1. Kijk het oliepeil na als de machine koud is. Lokaliseer
de transmissieoliereservoirs (figuur A 18) die zich op het
stuur bevindt. De olie moet tot aan het merkteken ‘FULL
COLD’ (VOL KOUD) staan (B). Als de olie onder dit peil
is, ga u verder met stap 2.
18
2. Controleer alvorens de reservoirdeksels (C) te
verwijderen of er geen stof, vuil of ander afval rond de
deksel en de vulhals van het reservoir zit. Verwijder de
reservoirdeksel.
3. Voeg olie toe tot de markering ‘FULL COLD’ (VOL
KOUD) (B).
4. Breng de reservoirdeksels weer aan.
Verwijderen van lucht uit het
hydraulische systeem
Door het effect dat lucht heeft op de efficiënte werking van
hydraulische systemen, is het belangrijk dat alle lucht uit het
systeem wordt gehaald.
Deze verwijderingsprocedures moeten worden uitgevoerd
wanneer een hydraulisch systeem geopend is geweest voor
onderhoud of wanneer olie aan het systeem is toegevoegd.
Het resultaat van lucht in het hydraulische systeem kan zijn:
Lawaai tijdens gebruik.
Gebrek aan stroom of kracht direct na gebruik.
Hoge gebruikstemperatuur en overmatige uitzet van olie.
Voordat u begint moet u controleren dat de aandrijfassen/
transmissies de juiste olieniveaus hebben. Als dit niet het
geval is, vult u deze bij volgens de specificaties beschreven in
de Transmissieolie controleren/bijvullen procedure.
Verwijderen van lucht uit het hydraulische systeem:
1. Blokkeer de voorwielen te voorkomen dat de machine
gaat rollen. Verhoog de achterkant van de machine
zodat de achterwielen geen contact hebben met de
grond. Plaats assteunen onder de achterbumper van de
machine om deze te beveiligen.
2. Open de overbruggingskleppen van de aandrijfas (zie
De eenheid met de hand duwen voor de locatie en
functie van de overbruggingskleppen), start de motor,
haal van de parkeerrem af, en beweeg langzaam de
Not for
Reproduction
24 ferrismowers.com
snelheidsregelhendels van de bestuurder naar zowel
vooruit als achteruit (5 tot 6 keer), terwijl lucht uit de
eenheid wordt verwijderd, zal het olieniveau dalen.
3. Druk opnieuw op de neutrale pedalen om de transmissie
weer in neutraal te zetten, stop de motor en zet op de
parkeerrem.
4. Sluit de overbruggingskleppen van de aandrijfas, start de
motor, haal van de parkeerrem af, en beweeg langzaam
de snelheidsregelhendels van de bestuurder naar zowel
vooruit als achteruit (5 tot 6 keer), terwijl lucht uit de
eenheid wordt verwijderd, zal het olieniveau dalen.
5. Stop de motor. Verwijder de assteunen onder de
machine.
6. Herhaal het proces zoals hierboven beschreven maar
met de wielen van de eenheid op de grond. De procedure
moet in een gebied worden uitgevoerd dat vrij is van
obstakels of omstanders.
Het is mogelijk noodzakelijk om het hierboven beschreven
proces te herhalen totdat alle lucht volledige uit het systeem
is verwijderd. Wanneer de aandrijfassen/transmissies
normaal werken zonder overmatig geluid en soepel voor- en
achterwaarts bewegen op normale snelheden, dan zijn de
aandrijfassen/transmissies vrij van lucht.
Onderhoudsschema
Het gewone, periodieke onderhoud van uw toestel gebeurt
het best volgens het volgende schema. U moet de tijd dat u
uw maaier gebruikt, bijhouden. De gebruikstijd kan eenvoudig
worden vastgesteld door de uurmeter af te lezen.
Als uw machine is voorzien van een urenteller met twee
functies die zowel motoruren als PTO-uren weergeeft,
worden onderhoudsintervallen gebaseerd op de motoruren
zoals weergegeven door de urenteller.
ONDERHOUD MACHINE
Vóór elk gebruik
Controleer het veiligheidsvergrendelsysteem.
Controleer de remmen.
Controleer op loszittend bevestigingsmateriaal.
Controleer het peil van de hydraulische olie.
Controleer de bandenspanning.
Elke 25 uur
Reinig het maaidek en controleer/vervang de maaibladen.*
Smeer de machine en het maaidek.*
Elke 100 uur
Controleer de stoptijd van de maaibladen
De accu en kabels reinigen (indien aanwezig)
Eerste verversing van hydraulische olie.
Elke 400 uur of jaarlijks
Vervang de hydraulische oliefilter.
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
Vóór elk gebruik
Controleer het oliepeil van de motor.
Verwijder zichtbaar vuil van het motordeel.
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
Elke 50 uur
Vonkenvanger inspecteren/reinigen.**
Elke 100 uur
Controleer brandstoffilter.
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de motor
Onderhoud aan het luchtfilter.
Vervang motorolie en oliefilter.
Controleer/vervang bougies.
* Vaker bij warm weer (meer dan 30°C ) of in stoffige
gebruiksomstandigheden.
** Indien hiermee uitgerust. Vervang ze indien ze beschadigd zijn.
Specificaties
De specificaties zijn correct bij het ter perse gaan en kunnen
worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
MOTOR
Bekijk voor volledige motorspecificaties de
gebruikshandleiding van de fabrikant van de motor bij uw
eenheid.
Past op modellen: 5901329 & 5901330
Kawasaki FX651V
Merk Kawasaki
Model FX651V-DS00-S
Elektrisch circuit 12 volt, 15 amp oplaadspoel; Batterij:
340 cca
Fits models: 5901454, 5901455, & 5901827
Briggs & Stratton Vanguard 49R977
Make Briggs & Stratton
Model 49R977-0001-G1
Electrical System 12 volt, 16 amp alternator, Battery:
340 cca
CHASSIS
Inhoud brandstoftank 18,73 liter (5 gallon)
Achterwielen
Bandenmaat (modellen met 48"-
maaidek):
20.00 X 7.00 - 10
Bandenmaat (modellen met 52"-
maaidek):
20.00 X 8.00 - 10
Bandenspanning 1,03 bar (15 psi)
Voorwielen
Bandenmaat 9.00 X 3.50 - 4
Bandenspanning N.v.t. (band kan niet lek)
TRANSMISSIES
S/N: 2017170234 en Onder
LH ZJ-GMFE-3B5B-1RLX (5102809)
RH ZJ-KMFE-3C5C-1RLX (5102810)
Not for
Reproduction
25
S/N: 2017170235 en Boven
LH ZL-GMFE-3L5B-1PXX (5104707)
RH ZL-KMFE-3L5C-1PXX (5104706)
Type ZT3100
Hydraulische vloeistof SAE 20W-50 motorolie
Snelheden
Vooruit 0-11,27 km/h (0-7 MPH)
Achteruit 0-4,83 km/h (0-3 MPH)
AFMETINGEN
Modellen met 48" maaidek met zijafvoer
Totale lengte 200 cm (78-3/4")
Totale breedte (met afvoertrechter
omhoog)
125,7 cm (49-1/2")
Totale breedte (met afvoertrechter
omlaag)
159 cm (62-1/2")
Hoogte 105,4 cm (41-1/2")
Gewicht (bij benadering) 367 kg (809 lbs)
Modellen met 48" maaidek met achterafvoer
Totale lengte 200 cm (78-3/4")
Totale breedte 125,7 cm (49-1/2")
Hoogte 105,4 cm (41-1/2")
Gewicht(bij benadering) 367 kg (809 lbs)
Modellen met 52" maaidek met achterafvoer
Totale lengte 200 cm (78-3/4")
Totale breedte 136 cm (53-1/2")
Hoogte 105,4 cm (41-1/2")
Gewicht(bij benadering) 369,2 kg (814 lbs) 
Garantie
Als uw machine is voorzien van een urenteller met twee
functies die zowel motoruren als PTO-uren weergeeft, is de
garantie gebaseerd op de motoruren zoals weergegeven door
de urenteller.
Garantieverklaring
BRIGGS & STRATTON GARANTIEBEPALINGEN (januari 2014)
BEPERKTE GARANTIE
Briggs & Stratton garandeert dat tijdens de hieronder
gespecificeerde garantieperiode elk onderdeel van een
product dat materiaal- en/of productiefouten vertoont,
gratis hersteld of vervangen zal worden. Transport kosten
voor producten die worden teruggestuurd ter reparatie of
vervanging onder deze garantie komen voor rekening van de
koper. Deze garantie is geldig voor- en onderhavig aan de
onderstaande periodes en voorwaarden. Voor garantieservice
neemt u contact op met de erkende servicedealer op onze
dealerlokatiekaart op . ferrismowers.com De koper moet
contact opnemen met de Erkende Service Dealer en het
product dan beschikbaar maken voor de Erkende Service
Dealer voor inspectie en tests.
Er wordt geen andere expliciete garantie afgegeven.
Impliciete garanties, inclusief voor verkoopbaarheid
en geschiktheid voor een bepaald doel, zijn beperkt
tot de hieronder gespecificeerde garantieperiode of
in de wettelijke toegestane mate. Aansprakelijkheid
voor incidentele of gevolgschade wordt uitgesloten
voorzover dit wettelijk toegestaan is. Sommmige staten of
landen staan geen beperkingen toe over de periode waarin
een impliciete garantie geldig is, en sommige staten of
landen staan geen uitsluiting of beperking van incidentele
of gevolgschade toe, zodat de bovenstaande beperking en
uitsluitingen mogelijk niet op u van toepassing zijn. Deze
garantie verleent u specifieke wettelijke rechten en het is
mogelijk dat u ook andere rechten hebt die per staat of per
land verschillen.**
GARANTIE PERIODE
Gedekte onderdelen Standaard
garantieperiode
Garantieperiode huur
Zitmaaiers -
uitgezonderd zoals
hieronder aangegeven
+
4 jaar (48 maanden) of
500 uur, wat het eerst
komt.
Onbeperkt aantal uren
gedurende de eerste 2
jaar (24 maanden)
90 dagen
Duwmaaiers -
uitgezonderd zoals
hieronder aangegeven
+
(meer dan 30 inch
maaibreedte)
2 jaar (24 maanden)
onbeperkte uren
90 dagen
+Hydro-aandrijfriem,
aandrijfriem
versnellingsbak,
banden, remblokken,
slangen, accu, messen
90 dagen 90 dagen
+Aandrijfriem maaidek
(conventionele
enkele aandrijfriem
deksystemen)
1 jaar (12 maanden) of
100 uur, wat het eerst
komt
90 dagen
+Aandrijfriemen
maaidek (twee
aandrijfriem
deksystemen)
3 jaar (36 maanden) of
300 uur, wat het eerst
komt.
(Onderdelen en arbeid
in jaar een, alleen
onderdelen in jaar twee
endrie.)
90 dagen
+ Hulpstukken 1 jaar 90 dagen
+ Motor* Raadpleeg de
handleiding van de
motor.
Raadpleeg de
handleiding van de
motor.
Emissie-gerelateerde onderdelen worden gedekt door de
Emissiegarantieverklaring
** In Australië - onze artikelen worden geleverd met garanties
die onder de Australische consumentenwetgeving niet
uitgesloten kunnen worden. U hebt recht op een vervanging
of een vergoeding in geval van een groot defect en op
compensatie voor andere redelijkerwijs te voorziene
vormen van verlies en schade. U hebt ook recht op het
repareren of vervangen van de artikelen als deze niet van
acceptabele kwaliteit zijn en als het defect geen groot
defect is. Voor garantieservice, neemt u contact op met
de erkende servicedealer op onze dealerlokatiekaart op .
ferrismowers.com (Selecteer regio: Australië, of door te
Not for
Reproduction
26 ferrismowers.com
bellen naar 1300 274 447, of te e-mailen of schrijven naar
[email protected], Briggs & Stratton
Australia Pty Ltd, 1 Moorebank Avenue, NSW, Australia,
2170. .
De garantieperiode begint op de dag van aankoop door de
eerste particuliere of zakelijke klant.
Voor directe en volledige garantiedekking wordt u verzocht
uw product te registreren op de hierboven vermelde website
of op www.onlineproductregistration.com of om de ingevulde
registratiekaart (indien verstrekt) per post te versturen of ons
te bellen via nummer 1-800-743-4115 (in de VS).
Bewaar uw kwitantie als aankoopbewijs. Indien u geen bewijs
kunt leveren van de oorspronkelijke aankoopdatum op het
ogenblik waarop om garantieservice wordt verzocht, zal
de productiedatum van het product worden gebruikt om
de garantieperiode te bepalen. Productregistratie is niet
noodzakelijk voor het verkrijgen van garantie op producten
van Brigss & Stratton.
AANGAANDE UW GARANTIE
Garantie is alleen beschikbaar via Ferris Erkende
dealers. Deze garantie geldt alleen voor materiaal- en/of
fabricagefouten. Het geldt niet voor schade die is veroorzaakt
door verkeerd gebruik of misbruik, verkeerd onderhoud of
reparatie, normale slijtage of het gebruik van verschaalde of
niet-goedgekeurde brandstof.
Verkeerd gebruik en misbruik - Het juiste, bedoelde
gebruik van dit product wordt beschreven in de
gebruikershandleiding. Als u het product gebruikt op een
manier die niet is beschreven in de gebruikers handleiding
of als u het product gebruikt nadat het is beschadigd, vervalt
uw garantie. Garantiedekking is tevens niet van toepassing
als het serienummer op het product is verwijderd of als het
product op een of andere manier is gewijzigd of aangepast,
of als het product blijkt te zijn misbruikt zoals slagschade of
corrosieschade door water of chemicaliën.
Verkeerd onderhoud of reparatie - Dit product moet
worden onderhouden volgens de procedures en
schema's in de gebruikershandleiding en voor service- en
reparatiewerkzaamheden moeten originele Briggs & Stratton-
onderdelen of een equivalent daarvan worden gebruikt.
Schade die is veroorzaakt door gebrekkig onderhoud of het
gebruik van niet-originele of niet-gelijkwaardige onderdelen
valt niet onder de garantie.
Normale slijtage - Net als alle andere mechanische
apparaten is ook deze machine onderhevig aan slijtage, zelfs
bij correct onderhoud. Deze garantie dekt de reparatie of
vervanging niet wanneer de levensduur van een onderdeel
of het apparaat door normaal gebruik is verstreken. Tenzij
vermeld bij de garantieperiode vallen onderdelen die moeten
worden onderhouden en aan slijtage onderhevig zijn zoals
filters, riemen, snijbladen en remblokken (met uitzondering
van motorremblokken) niet onder de garantie als het
uitsluitend om slijtagekenmerken gaat, maar wel als er sprake
is van materiaal- en/of fabricagefouten.
Verschaalde of niet goedgekeurde brandstof - Om goed
te kunnen werken, heeft dit product brandstof nodig die
voldoet aan de specificaties in de gebruikershandleiding.
Motor- of apparatuurschade door verschaalde brandstof of
het gebruik van niet-goedgekeurde brandstof (zoals E15 of
E85 ethanolmengsels) valt niet onder de garantie.
Andere uitsluitingen - Deze garantie geldt niet voor
schade als gevolg van ongevallen, misbruik, modificaties,
wijzigingen, onjuist onderhoud, bevriezing of chemische
beschadiging. De garantie geldt ook niet voor hulpstukken
en accessoires die niet in de verpakking van het originele
product aanwezig waren. Deze garantie geldt niet
voor gebruikte, gerenoveerde, tweedehandse of voor
demonstratiedoeleinden gebruikte apparatuur of motoren.
Deze garantie sluit tevens defecten uit die te wijten zijn aan
overmacht en andere niet te voorziene gebeurtenissen buiten
de controle van de fabrikant (force majeure).
Not for
Reproduction
Notes
Not for
Reproduction
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Simplicity 5901454 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor