11
14
Steek de sleutel volledig in het bedienings-
paneel.
Stap op de voetbalken
en steek de sleutel in
het bedieningspaneel.
Verschillende indica-
toren en lichtjes zullen
gaan branden. Pak de
klem vast die aan de
sleutel vast zit en steek de klem in de taille van uw
kleding.
Kies de MANUAL (HANDMATIG) functie.
De handmatige mode is
automatisch gekozen
wanneer u de sleutel in-
steekt. De indicator
naast de MANUAL knop
zal gaan branden.
Aandacht: Druk op de
MANUAL knop on de handmatige functie te kiezen
als u al eerst een programma hebt gekozen.
Toets uw gewicht in als u dat wenst
Al is het niet nodig om uw gewicht en leeftijd in het
bedieningspaneel in te toetsen om de handmatige
functie te gebruiken, zal de CALORIES (CALO-
RIEèN) indicator bettere gegevens weergeven als u
dit wel aanduidt. Om uw gewicht in te voeren:
¥ Druk op een
van de aange-
geven knop-
pen van de
WEIGHT
(GEWICHT)
indicator. De
letters ÒLbSÓ zullen in de CALORIES indicator
gaan branden. Druk weer op een van de WEIGHT
knoppen. De huidige gewichtszetting wordt dan
aangegeven. Elke keer dat u de WEIGHT knop-
pen drukt, zal het instelling met 1 pound
(1 lbs=0,454 kg) veranderen. Als u de knop inge-
drukt houdt, dan zal het aangegeven gewicht met
5 pounds (2.2 kg) veranderen. Nadat u uw
gewicht hebt ingetoetst zal deze in de CALORIES
indicator gedurende 3 seconden worden
aangegeven.
Toets in uw leeftijd als u dat wilt.
Om uw leeftijd aan te geven:
¥ Druk op een van de aangegeven AGE
(LEEFTIJD) knoppen. De letters ÒAGEÓ zullen op
de PULSE (HARSLAG) indicator gaan branden.
De huidige leeftijd wordt dan aangegeven. Druk
weer op de knoppen om uw leeftijd in te voeren.
Met elk druk op de knop veranderd de leeftijd met
een jaar. De leeftijd zal met 5 jaar veranderen
wanneer u de knop ingedrukt houdt. Uw leeftijd in-
stelling zal voor 3 seconden in de PULSE indicator
worden aangegeven.
Aandacht: Uw leeftijd en gewicht wordt in het
geheugen van het bedieningspaneel bewaart zodat
de gegevens niet verloren gaan ook wanneer u de
stekker uit het stopkontact verwijderd.
Draag de hartslagmeter als u dat wilt.
De hartslagsensor
moet gedragen wor-
den als u wilt dat de
PULSE (HARTSLAG)
indicator werkt. Zie
GEBRUIK VAN DE
HARTSLAGSENSOR
op pagina 8 om te weten te komen hoe u de hart-
slagsensor moet dragen. Steek de draad van de
hartslagsensor in het contactpunt aan de voorkant
van het bedieningspaneel.
Druk op de verhoog knop van de SPEED (SNEL-
HEID) knop om de loopband te starten.
U kunt de
snelheid van
de loopband
bepalen door
op een van de
SPEED knop-
pen te
drukken. De snelheid zal met 0,1 mijl per uur (mph)
(0,17 kilometer per uur [kph]) veranderen. Houdt de
knop ingedrukt en de snelheid zal sneller veran-
deren. De laagste snelheid is 0,5 mph (0,8 kph) en
de hoogste snelheid is 10 mph (16 kph).
Druk op de verhoog knop van de SPEED indicator
totdat de loopband langzaam begint te draaien.
Houdt u zich aan de handleuning vast en begin
voorzichtig te lopen. Stel de snelheid van de band
bij door op de SPEED knoppen te drukken.
Aandacht: U kunt de loopband ook starten door op
de START/PAUSE knop te drukken. De loopband
zal dan met een snelheid van 0,5 mph (0,8 kph) be-
ginnen te draaien. Stel dan de snelheid bij door op
de SPEED knoppen te drukken.
Om de loopband tot stilstand te brengen, druk dan
op de START/PAUSE knop. Alle indicatoren zullen
stoppen en de TIME (TIJD) indicator zal gaan knip-
peren. Om de loopband weer aan het draaien te krij-
gen, druk dan op de SPEED knoppen of op de
gedurende zeven seconden gaan branden. De
huidige leeftijd wordtdan aangegeven. Als u uw
leeftijd wilt intoetsen, zie dan stap 4 op pagina 11.
Draag de hartslagmeter als u dat wilt.
De hartslagmeter moet
gedragen worden als u
wilt dat de PULSE
(HARTSLAG) indicator
werkt. Zie HET IN GE-
BRUIK NEMEN VAN DE
HARTSLAGSENSOR op pagina 8 om te weten te
komen hoe u de hartslagsensor moet dragen. Steek
de draad van de hartslagsensor in het contactpunt
aan de voorkant van het bedieningspaneel.
Stel de maximum snelheid in voor het pro-
gramma.
Nadat stap 4
volgebracht is,
zal een nummer
in de SPEED in-
dicator
gedurende
zeven seconden verschijnen. Dit nummer geeft de
maximum snelheid aan dat de loopband zal draaien ti-
jdens het programma. U kunt de maximum snelheid
tussen de 3,0 mph (5,0 kph) en 8,5 mph (14,3 kph) in-
stellen. Druk op een van de MAX. SPD (MAXIMUM
SNELHEID) knoppen als u de maximum snelheid wilt
aanpassen. Aandacht: De snelheid zal met 0,3 mph
(0,5 kph) veranderen met elke druk op de knop totdat
het een snelheid van 4,5 mph (7,6 kph) bereikt.
Nadien veranderd de snelheid met 0,5 mph (0,8 kph)
met elke druk op de knop.
Als de maximum snelheid tussen de 3,0 mph (5,0
kph) en de 5,0 mph (8,4 kph) ligt, dan zal de loop-
band met een snelheid van 1,5 mph (2,5 mph) tijdens
de eerste en laatste twee minuten van een pro-
gramma draaien (opwarm en afkoeling oefening). Het
verschil in snelheid tijdens de rest van het pro-
gramma is dan 1,5 mph (2,5 kph). Bijvoorbeeld, als
de maximum snelheid 5 mph (8,4 kph) is, dan zal de
snelheid tussen de 3,5 mph (5,9 kph) en de 5,0 mph
(8,4 kph) liggen.
Ligt de maximum snelheid tussen de 5,5 mph (9,3
kph) en de 8,5 mph (14,3 kph), dan zal de loopband
met een snelheid van 3,0 mph (5,0 mph) tijdens de
eerste en laatste twee minuten van een programma
draaien (opwarm en afkoeling oefening). Het verschil
in snelheid tijdens de rest van het programma is dan
2 mph (3,3 kph).
Druk op de START/PAUSE knop om met het pro-
gramma te beginnen.
De TIME indicator begint met het terug tellen van af
20 minuten
(of 30
minuten als
programma D
is gekozen)
wanneer u de
START/ PAUSE knop indrukt. Na een momentje zal
de loopband beginnen te draaien. Houdt u zich aan
de handleuningen vast en begin met uw training.
De indica-
toren onder
de snelheid-
skaart geven
aan waar u
zich in het
programma
bevindt. Tijdens de eerste twee minuten zal de indi-
cator boven de 2 gaan branden. Na twee minuten,
zullen de indicatoren boven de 2 en de 4 gaan bran-
den. Na 4 minuten, zullen de indicatoren boven de 2,
4, en 6 gaan branden. De snelheid van de loopband
zal tijdens de training veranderen zoals de kaart
aangeeft. Het programma gaat zo verder totdat de
TIME indicator nul bereikt. De loopband komt dan tot
stilstand en het programma is voorbij.
Aandacht: De SPEED knoppen zullen tijdens pro-
gramma A, B, C, of D de snelheid niet kunnen be•n-
vloeden. Wanneer het programma te hoog of te laag
is, druk dan op de MAX. SPD. knoppen en stel deze
bij. De nieuwe maximum snelheid wordt dan
gedurende 3 seconden in de SPEED indicator
aangegeven. Om het programma even te stoppen,
druk dan op de START/PAUSE knop. De TIME indi-
cator gaat dan flikkeren. Om het programma voort te
zetten, druk dan weer op de START/PAUSE knop.
De loopband zal dan weer op de goede snelheid
draaien. Om het programma volledig te stoppen, druk
dan op de STOP knop.
Verander de helling van de loopband als u dat
wilt.
U kunt tijdens het programma A, B, C, of D de helling
van de loopband veranderen door op de INCLINE
knoppen te drukken. Zie stap 7 op pagina 12.
Volg uw training met de vijf indicatoren van de
TRAINING ZONE monitor.
Zie TRAINING ZONE MONITOR op paginas 12 en
13.
Wanner u klaar bent met trainen, stop de loop-
band en verwijder de sleutel.
Stap op de voetbalken, stop de loopband en verwij-der
de sleutel uit het bedieningspaneel. Bewaar de sleutel
op een veilige plek. Plaats ook de on/off knop in de
ÒoffÓ positie. (Zie de tekening onder op pagina 10.)
HET GEBRUIK VAN DE HANDMATIGE FUNCTIE
1
5
6
7
8
9
2
3
4
5
6
PULSE
KPH
MPH
MAX.SPD.
START / PAUSE
R
T
Z
PULSE
FAT CAL.
TOTAL CAL.
CALORIES
AGE
WEIGHT
M
T
OR
No Pulse
Detected
PULSE
KPH
MPH
MAX.SPD.
START / PAUSE
R
Detected
T
Z
KPH
MPH
MAX.SPD.
START / PAUSE
46810121416
mins.
2
PULSE DRIVEN PROFILE: 75 TO 85
PULSE DRIVEN PROFILE: 60 TO 70
10