Documenttranscriptie
EN
1. INTRODUCTIE PRODUCT
NL
Laadstroom tot 70 A en PV spanning tot 150 V
De BlueSolar 150/70-MPPT laadcontroller kan een accu met een lagere nominale
spanning laden vanaf een PV paneel met een hogere nominale spanning.
De controller past zich automatisch aan aan een nominale accuspanning van 12, 24, 36
of 48 V.
FR
DE
Gesynchroniseerde parallelle werking van max. 25 units
Verbind de laadcontrollers met de RJ45 UTP-kabels en er wordt automatisch een
synchronisatie uitgevoerd.
ES
Door een Multi of Quattro geregeld laadproces
Verbind de laadcontroller met een Multi of Quattro en bouw een hub-1 autonoom of met
het elektriciteitsnet interactief systeem voor eigen gebruik.
SE
Stekker voor in- of uitschakelen op afstand
Er is minder bedrading en geen extra Cyrix-relais nodig in een systeem met lithiumionaccu's.
Appendix
Ultrasnelle Maximum Power Point Tracking (MPPT)
Vooral als het bewolkt is en de lichtintensiteit voortdurend verandert, verbetert een
ultrasnelle MPPT-controller de energieopbrengst tot 30% in vergelijking met PWM
laadcontrollers en tot 10% om vergelijking met tragere MPPT-controllers.
Advanced Maximum Power Point Detection in het geval van wisselende schaduw
In het geval van wisselende schaduw kan de vermogen-spanningscurve twee of meer
maximum vermogenspunten bevatten.
Conventionele MPPT's benutten meestal plaatselijk MPP, wat mogelijks niet het optimale
MPP is.
Het innoverende BlueSolar algoritme maximaliseert de energieopbrengst altijd door het
optimale MPP te benutten.
Uitstekend omzettingsrendement
Geen koelventilator. Het maximum rendement is meer dan 98%. Volledige uitgangsstroom
tot 40°C (104°F).
Flexibel laadalgoritme
Verscheidene voorgeprogrammeerde algoritmen. Eén programmeerbaar algoritme.
Handmatige of automatische egalisatie.
Accutemperatuursensor. Optionele accuspanningsdetectie.
Programmeerbaar hulprelais
Om alarmen of generatoren te activeren.
Uitgebreide elektronische beveiliging
Beveiliging tegen overtemperatuur en vermogensvermindering bij hoge temperaturen.
Beveiliging tegen PV kortsluiting en PV ompoling.
Sperstroombeveiliging.
1
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Ontploffingsgevaar wegens vonken
Gevaar van elektrische schokken
● Aanbevolen wordt deze handleiding zorgvuldig te lezen voordat het product wordt geïnstalleerd
en in gebruik genomen.
● Dit product is ontworpen en getest in overeenstemming met internationale normen. De
apparatuur mag enkel worden gebruikt voor de bedoelde toepassing.
● Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg ervoor dat er zich geen chemische
stoffen, plastic onderdelen, gordijnen of andere soorten textiel enz. in de onmiddellijke omgeving
van de apparatuur bevinden.
● Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt in de juiste bedrijfsomstandigheden. Gebruik het
product nooit in een vochtige of stoffige omgeving.
● Gebruik het product nooit op plaatsen waar zich gas- of stofexplosies kunnen voordoen.
● Zorg ervoor dat er altijd voldoende vrije ruimte rondom het product is voor ventilatie.
● Raadpleeg de specificaties van de accufabrikant om te waarborgen dat de accu geschikt is voor
gebruik met dit product. Volg steeds de veiligheidsvoorschriften van de accufabrikant.
● Bescherm de zonne-energiemodules tegen rechtstreekse lichtinval tijdens de installatie, bv.
door ze te bedekken.
● Raak nooit niet-geïsoleerde kabeluiteinden aan.
● Gebruik enkel geïsoleerd gereedschap.
● Bij een spanning >75 V met het zonnesysteem worden geïnstalleerd in overeenstemming met
beschermingsklasse II, met name wat betreft de open klemspanning van het PV paneel. Aan de
buitenkant van het product bevindt zich een aardpunt. Als u vermoedt dat de aardbeveiliging is
beschadigd, moet het product buiten bedrijf worden gesteld en beveiligd tegen ongewenst bedrijf;
neem contact op met gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
● Zorg ervoor dat de verbindingskabels zijn voorzien van zekeringen en stroomonderbrekers.
Vervang nooit een beveiliging door een ander type component. Raadpleeg de handleiding voor
het juiste onderdeel.
● Maak de aansluitingen steeds in de volgorde zoals beschreven in punt 4.
● Degene die het product installeert moet zorgen voor een trekontlasting voor de accukabels,
zodat een eventuele spanning niet op de kabels wordt overgedragen.
● Naast deze handleiding moet de bedieningshandleiding of de onderhoudshandleiding een
onderhoudshandleiding voor de accu bevatten die van toepassing is op de gebruikte accutypen.
● Gebruik flexibele meeraderige koperen kabel voor de accu- en zonnepaneelaansluitingen.
De maximale diameter van de afzonderlijke aders is 0,4 mm/0,125 mm² (0,016 inch/AWG26).
Een 25 mm² kabel dient bijvoorbeeld uit tenminste 196 aders te bestaan (van klasse 5 of hoger
conform VDE 0295, IEC 60228 en BS6360).
Een AWG2-kabel dient tenminste 259/26 aders (259 aders van AWG26) te hebben.
Maximale bedrijfstemperatuur: ≥ 90°C.
Voorbeeld van een geschikte kabel: klasse 5, ‘Tri-rated’ kabel (heeft drie goedkeuringen:
Amerikaans (UL), Canadees (CSA) en Brits (BS).
In geval van dikkere aders is het contactvlak te klein en zal de resulterende hoge
contactweerstand leiden tot ernstige oververhitting, met uiteindelijk brand tot gevolg.
2
EN
3. INSTALLATIE
NL
Dit product mag enkel worden geïnstalleerd door een bevoegde
elektriciteitsingenieur.
FR
3.1 Plaats
DE
Het product moet worden geïnstalleerd op een droge en goed geventileerde plaats, zo
dicht mogelijk bij maar niet boven de accu's. Er moet minstens 10 cm vrije ruimte zijn
rondom het product voor koeling.
ES
SE
De laadcontroller is bedoeld voor wandmontage.
Wandmontagesteun (voor bevestiging aan de bovenkant), zorg ervoor dat deze
waterpas hangt.
Zet de acculader op de montagesteun en bevestig deze met twee schroeven in de
montagegaten onderaan de achterkant van de acculader.
Appendix
3.2 Accukabels en accuzekering
Zorg ervoor dat u de accu niet ompoolt: dit zorgt voor
onomkeerbare schade aan de lader.
Er moet een kabeltrekontlasting aanwezig zijn, dicht bij de accu en de PVstekkers.
Om de volle capaciteit van het product te kunnen benutten, moeten de doorsnede van de
accukabels en het stroombereik van de zekering voldoende groot.
Enkele basisformules voor koperdraad:
Weerstand Rc (mΩ@47°C) van een kabel met lengte L (m) en doorsnede A (mm²):
Rc = 20*L/A
(1)
Of, met Rc in Ω (Ohm):
Rc = 0,02*L/A
(2)
Vermogensverlies Pc (W) in een kabel met stroom I (A):
Pc = I²*Rc = 0,02*l²*L/A
(3)
Vermogensverlies Pc in verhouding tot zonnepaneeluitgang Pv in %:
α = (Pc/Pv)*100
(4)
Vereiste kabeldoorsnede om het relatieve vermogensverlies te beperken tot α (%):
(met totale kabellengte 2L)
A = 2*2L*I/(α*V)
of:
A = 2*2L*Pv/(α*V²)
(5)
(6)
3
De onderstaande tabel 1 bevat enkele voorbeelden van accukabeldoorsneden berekend
volgens formule (5).
(in dit geval zijn I en V in formule (5) de uitgangsstroom en uitgangsspanning van de
laadcontroller)
12V system (solar array up to 1000W)
Maximum
uitgang
zonnepaneel
Maximum
Laadstroom
@13,4V
Accu
Zekering
Nominale
waarde
Vermogensverlies in
accukabels
α%
Lengte 2x1,5 m
Lengte 2x2,5 m
mm2
AWG
mm2
AWG
Lengte 2x5 m
mm2
AWG
500W
37A
63A
1
16
5
25
3
750W
55A
80A
1,5
16
5
25
3
Niet aanbevolen
Niet aanbevolen
1000W
70A 1)
100A
2
25
3
35
2
Niet aanbevolen
24V-systeem (zonnepaneel tot 2000W)
Maximum
uitgang
zonnepaneel
Maximum
Laadstroom
@26,8V
Accu
Zekering
Nominale
waarde
Vermogensverlies in
accukabels
α%
Lengte 2x1,5 m
Lengte 2x2,5 m
Lengte 2x5 m
mm2
mm2
mm2
AWG
AWG
AWG
500W
18A
35A
1
6
10
10
7
16
5
1000W
37A
63A
1,5
10
7
10
7
25
3
2000W
70A 1)
100A
2
25
3
25
5
35
2
36V-systeem (zonnepaneel tot 3000W)
Maximum
uitgang
zonnepaneel
4
Maximum
Laadstroom
@40,2V
Accu
Zekering
Nominale
waarde
Vermogensverlies in
accukabels
α%
Lengte
2x2,5 m
Lengte
2x5 m
Lengte
2x10 m
mm2
AWG
mm2
AW
G
mm2
AWG
750W
21
35
0,5
6
10
10
7
16
5
1500W
42
63
0,5
16
5
25
3
35
2
3000W
70A 1)
100
1
26
3
25
3
35
2
EN
48V-systeem (zonnepaneel tot 4000W)
21
35
2000W
42
4000W
70A 1)
Lengte 2x5 m
Lengte 2x10 m
mm2
AWG
mm2
AWG
mm2
AWG
0,5
6
10
10
7
16
5
63
0,5
10
7
16
5
35
2
100
1
25
3
25
3
35
2
SE
1000W
Lengte 2x2,5 m
ES
Vermogensverlies in
accukabels
α%
DE
Accu
Zekering
nominale
waarde
FR
Maximum
Laadstroom
@53,6V
NL
Maximum
uitgang
zonnepaneel
Appendix
Rekening houdend met 6% verlies (accukabels + controller + PV kabels + zekeringen)
Opmerking 1: gemarkeerde kabeldoorsnedes: minimale doorsnede door thermische
limiet.
Opmerking 2: Raadpleeg de lokale voorschriften met betrekking tot de maximaal
toegestane stroomvoercapaciteit van kabels.
Tabel 1: Doorsnede en vermogensverlies accukabel
5
3.3 PV aansluiting
De PV ingangsstroom van de laadcontroller is beperkt tot 50A. In het potentiële geval dat de
uitgang van het zonnepaneel hoger is dan 50A, neemt de spanning van het zonnepaneel
toe tot het niveau waarop de uitgang wordt verminderd tot 50A.
De spanning op de PV ingang mag in geen enkel geval hoger zijn dan 150V.
De lader loopt onomkeerbare schade op als de ingangsspanning te hoog is.
Er moet een kabeltrekontlasting aanwezig zijn, dicht bij de stekkers van
het zonnepaneel en van de accu.
De vereiste PV kabeldoorsnede hangt af van het vermogen en de spanning van het paneel.
Voor de onderstaande tabel wordt ervan uitgegaan dat het maximum PV vermogen is
geïnstalleerd. De doorsnede van de kabel kan minder zijn in het geval van kleinere
zonnepanelen.
De beste efficiëntie wordt bereikt bij een PV ingangsspanning die twee maal zo groot is als
de accuspanning.
Er moeten DC-stroomonderbrekers of zekeringen worden geïnstalleerd op de positieve en
negatieve PV kabels om de lader tijdens de installatie of het onderhoud te isoleren.
De onderstaande tabel bevat enkele voorbeelden van accukabeldoorsneden berekend
volgens formule (5).
(in dit geval zijn I en V de uitgangsstroom en uitgangsspanning van het zonnepaneel)
6
12V-systeem (zonnepaneel tot 1000W)
MPPspanning
zonnepaneel
[V]
MPPspanning
zonnepaneel
[A]
Vermogensverlies in PV
kabels
α (%)
18
Max. 50A
36
27
1
16
5
35
2
54
18
1
10
7
16
5
25
3
72
13
0,75
6
10
10
7
25
3
Lengte 2x5 meter
mm2
AWG
Niet aanbevolen
Lengte 2x10 meter
mm2
AWG
Niet aanbevolen
Lengte 2x10 meter
mm2
AWG
Niet aanbevolen
Niet aanbevolen
90
11
0,5
6
10
10
7
16
5
108
9
0,5
4
11
6
10
16
5
MPPspanning
zonnepaneel
[V]
MPPspanning
zonnepaneel
[A]
36
Max. 50A
54
72
24V-systeem (zonnepaneel tot 2000W)
Vermogensverlies in PV
kabels
α%
Lengte 2x5 meter
2
Lengte 2x10 meter
2
mm
AWG
Lengte 2x10 meter
mm2
mm
AWG
1
35
2
37
1
16
5
25
3
28
0,75
10
7
25
3
35
2
90
22
0,5
10
7
25
3
35
2
108
19
0,5
6
10
16
5
25
3
Niet aanbevolen
AWG
Niet aanbevolen
Niet aanbevolen
Max. 50A
90
44
108
37
Vermogensverlies in PV
kabels
α%
Lengte 2x5 meter
Lengte 2x10 meter
Lengte 2x10 meter
mm2
AWG
mm2
AWG
mm2
1
16
5
35
2
1
16
5
25
3
35
2
0,75
10
7
16
5
35
2
AWG
Niet aanbevolen
FR
72
48V-systeem (zonnepaneel tot 4000W)
NL
MPPspanning
zonnepaneel
[A]
EN
MPPspanning
zonnepaneel
[V]
DE
Opmerking 1: gemarkeerde kabeldoorsnedes: minimale doorsnede door thermische
limiet.
Opmerking 2: Raadpleeg de lokale voorschriften met betrekking tot de maximaal
toegestane stroomvoercapaciteit van kabels.
ES
Tabel 2: Doorsnede en vermogensverlies PV kabel
SE
Appendix
7
3.4 Optionele aansluitingen
3.4.1 Spanningsdetectie
Om eventueel kabelverlies te compenseren tijdens het laden, kunnen er twee
detectiedraden worden aangesloten om de spanning rechtstreeks op de accu te meten.
Gebruik een draad met een doorsnede van 0,75mm² en plaats een zekering van 0,1
ampère dicht bij de accu.
Tijdens het laden van de accu compenseert de lader het spanningsverlies over de DCkabels tot een maximum van 1 Volt (m.a.w. 1V over de positieve verbinding en 1V over de
negatieve verbinding). Als het spanningsverlies groter dan 1V dreigt te worden, wordt de
laadstroom zodanig beperkt dat het spanningsverlies beperkt blijft tot 1V.
De gevarendriehoek op de LCD knippert als het spanningsverlies 1 Volt bereikt
3.4.2 Temperatuursensor (zie afbeelding 1)
De bijgeleverde temperatuursensor kan worden gebruikt voor temperatuurgecompenseerd
laden. De sensor is geïsoleerd en moet op de minpool van de accu worden gemonteerd.
3.4.3 CAN-bus-interface
De lader is voorzien van twee CAN-bus RJ45-aansluitingen.
De CAN-bus op deze lader is niet galvanisch geïsoleerd. De CAN-bus is
gebonden aan de min-aansluiting van de accu.
De CAN-bus-interface is aardgebonden als de minpool van de accu geaard is.
In het geval van een positief geaard systeem hebt u een CAN-isolatiemodule nodig om de
CAN-bus-interface te aarden.
Om aardlussen te voorkomen, beschikt de laadcontroller over een interne 33 Ohm
weerstand tussen CAN-GND en de min-uitgang van de accu van de laadcontroller.
Het uiteinde van een CAN-kabel moet voorzien zijn van een busafsluiter. U doet dit door in
de ene RJ45-aansluiting een busafsluiter te plaatsen en in de andere de CAN-kabel. Bij een
knooppunt (twee CAN-kabels, één in elke RJ45-aansluiting) is geen afsluiter vereist.
De CAN-bus op deze lader is niet galvanisch geïsoleerd. De CAN-bus is
gebonden aan de min-aansluiting van de accu.
De CAN-bus interface is aardgebonden als de minpool van de accu geaard is.
In het geval van een positief geaard systeem hebt u een CAN-isolatiemodule nodig om de
CAN-bus interface te aarden.
Om aardingslussen te voorkomen, beschikt de laadcontroller over een interne 33 Ohm
weerstand tussen CAN-AARD en de min-uitgang van de accu van de laadcontroller.
8
EN
3.4.4 Programmeerbaar relais
De laadcontroller is voorzien van een potentiaalvrij Eenpolig-Tweewegs relais dat
standaard is geprogrammeerd volgens de onderstaande optie 3.
Het relais kan worden geprogrammeerd om stroom te voorzien in de volgende gevallen:
optie 1: wanneer de maximum spanning op de PV ingang wordt overschreden
optie 2: wanneer de temperatuurbescherming wordt geactiveerd
optie 3: wanneer de accuspanning te laag wordt (instelbare grenswaarde voor lage
spanning)
optie 4: wanneer de lader zich in egalisatiemodus bevindt
optie 5: wanneer de lader zich in foutmodus bevindt
optie 6: wanneer de ladertemperatuur onder -20ºC (-40°F) daalt
optie 7: wanneer de accuspanning te hoog wordt (instelbare grenswaarde voor hoge
spanning)
optie 8: als de lader zich in de druppelladingsmodus bevindt.
optie 9: als het zonnepaneel bestraald wordt (dag/nacht-aanduiding).
NL
FR
DE
ES
De PV-ingangen mogen niet parallel worden geschakeld. Elke laadcontroller
moet op een eigen zonnepaneel zijn aangesloten.
3.4.6 Door een Multi- of Quattro-omvormer/lader geregeld laadproces: werking van
een HUB-1
Om een hub-1 autonoom systeem of een met het elektriciteitsnet interactief systeem voor
eigen verbruik te bouwen, moeten de laadcontrollers worden aangesloten op een Multi of
Quattro via de VE.BUS-naar-VE.CAN-interface. De microprocessor van de Multi of Quattro
zal dan het laadproces regelen (hiervoor is HUB-1-hulpsoftware vereist). Op het display op
de controller wordt dan ‘HUB-1’ weergegeven.
Zie Ondersteuning & Downloads / software op onze website voor details over de vereiste
software.
9
Appendix
om de 3 seconden bij alle parallel geschakelde units.
SE
3.4.5. Gesynchroniseerde parallelle werking
Binnen de CAN-interface kunnen meerdere laadcontrollers worden gesynchroniseerd.
Dit wordt gerealiseerd door de laders met elkaar te verbinden via RJ45 UTP-kabels
(hiervoor zijn busafsluiters vereist, zie paragraaf 3.4.3).
De parallel geschakelde laadcontrollers moeten dezelfde instellingen hebben (bv.
laadalgoritme).
De CAN-communicatie zorgt ervoor dat de controllers tegelijk van de ene laadtoestand
naar de andere schakelen (bijvoorbeeld van bulklading naar absorptielading). Elke unit
zal (en dient) de eigen uitgangsstroom (te) regelen, afhankelijk o.a. van de
uitgangsstroom van elk zonnepaneel en van de kabelweerstand.
In het geval van het gebruik van afstandssensoren (voor spanning en/of temperatuur)
moet de afstandssensor worden aangesloten op slechts één van de parallel
geschakelde laadcontrollers. Alle andere controllers zullen de informatie delen via de CANinterface.
In het geval van gesynchroniseerde parallelle werking knippert het netwerksymbool
4. INSCHAKELEN
4.1 De accu aansluiten
Sluit de aansluiting op de accu, maar sluit het zonnepaneel NIET aan.
Alle pictogrammen van de display lichten nu op:
Hierna volgt de softwareversie:
In dit geval is de Softwareversie 2.03
Nadat de softwareversie is weergegeven,
start de lader de herkenningsfase van de
systeemspanning.
Het LCD-scherm geeft twee waarden
weer:
Links: daadwerkelijk gemeten
accuspanning.
Rechts: systeem (= nominale accu)
spanning (12/24/36 of 48V), knipperend
tijdens de accuherkenningsfase.
Blinking: nominal battery voltage.
Actual battery voltage
Knipperend: nominale accuspanning
Daadwerkelijke accuspanning
Het is soms mogelijk dat de laadcontroller niet de juiste systeemspanning weergeeft (bv. als
de accu diep ontladen is en de daadwerkelijke accuspanning ver onder de nominale
spanning ligt). In dat geval kan de systeemspanning manueel worden afgesteld, zie punt
4.2.
Als de weergegeven nominale accuspanning juist is, druk dan op de knop SETUP om te
aanvaarden.
Anders wordt de weergegeven accuspanning automatisch definitief wanneer de PV stroom
begint te stromen nadat het PV paneel is aangesloten.
10
EN
4.2 Afstelling van de systeemspanning (enkel afstellen als de
weergegeven systeemspanning niet klopt)
NL
a. Houd de knop SETUP 3 seconden ingedrukt: het pictogram "Menu" licht op.
b. Druk meermaals op de knop "-" of "+" tot op het
scherm “ ” wordt
weergegeven.
c. Druk op de knop SELECT: “” of de
systeemspanning knipperen.
d. Verhoog of verlaag de systeemspanning met de
knop "-" of "+".
e. Druk op SELECT om de wijziging te bevestigen, de waarde stopt nu met knipperen
en de wijziging wordt bewaard.
f. Houd de knop SETUP 3 seconden ingedrukt: de display is terug in de normale modus
en het pictogram "Menu" verdwijnt.
FR
DE
ES
SE
Opmerking: een 36V systeem wordt niet automatisch gedetecteerd en moet worden
ingesteld via de bovenstaande procedure.
4.3 Laadalgoritme
Appendix
4.3.1. Overzicht
Er zijn verscheidene vooraf ingestelde laadcurven en één door de gebruiker instelbare
curve beschikbaar, zie de onderstaande tabel.
De STANDAARD instelling is algoritme nr. 2.
Zorg ervoor dat het laadalgoritme juist is voor het te laden accutype. Neem
indien nodig contact op met de acculeverancier voor de juiste accuinstellingen. Een foute accu-instelling kan ernstige schade toebrengen aan
de accu's.
Algoritmenummer
Beschrijving
Absorptie
en max.
abs. tijd
Float
Egalisatie
Standaard: uit
Temperatuurcompen
satie dV/dT
V/u
V
maxV@% van Inom
mV/°C
1
Gel Victron long life (OPzV)
Gel exide A600 (OPzV)
Gel MK
56,4V / 8u
55,2V
63,6V@8% max 1u
-65 mV/°C
(-2,7 mV/°C per cel)
2
Fabrieksinstelling
Gel Victron deep discharge, Gel
Exide A200
AGM Victron deep discharge
Vaste buisjesplaat (OPzS)
57,6V / 8u
55,2V
64,8V@8% max 1u
-65 mV/°C
3
AGM spiral cell
Rolls AGM
58,8V / 8u
55,2V
66,0V@8% max 1u
4
PzS buisjesplaat tractie accu's of
OPzS accu's in cyclisch bedrijf 1
56,4V / 4u
55,2V
63,6V@25% max 4u
-65 mV/°C
5
PzS buisjesplaat tractie accu's of
OPzS accu's in cyclisch bedrijf 2
57,6V / 4u
55,2V
64,8V@25% max 4u
-65 mV/°C
-65 mV/°C
11
Algoritmenummer
Beschrijving
Absorptie
en max.
abs. tijd
Float
Egalisatie
Standaard: uit
Temperatuurcompen
satie dV/dT
V/u
V
maxV@% van Inom
mV/°C
6
PzS buisjesplaat tractie accu's of
OPzS accu's in cyclisch bedrijf 3
60,0V / 4u
55,2V
67,2V@25% max 4u
-65 mV/°C
7
Lithium-IJzerfosfaat (LiFePo4)
accu's
56,8V / 2u
53,4V
n.v.t.
0
Regelbaar
(standaard
57,6V)
Regelbaa
r
(standaar
d 55,2V)
Regelbaar
(standaard Vabs. +
7,2V)
@25% max 4u
Regelbaar
-65 mV/°C
8 (USr)
VRLA Gel en AGM batterijen niet egaliseren
Tabel 3: Opties laadalgoritmen. Alle weergegeven spanningen zijn voor een 48V systeem.
4.3.2. Procedure om een vooraf ingesteld laadalgoritme te kiezen
a. Houd de knop SETUP 3 seconden ingedrukt: het pictogram "Menu" licht op.
b. Druk meermaals op de knop "-" of "+" tot op het scherm
“ ” wordt weergegeven.
c. Druk op de knop SELECT: het algoritmenummer gaat
nu knipperen (een nummer met superscript “type”).
d. Kies het gewenste algoritme met behulp van de knop "" of "+".
e. Druk op SELECT om de wijziging te bevestigen, de waarde stopt nu met knipperen en
de wijziging wordt bewaard.
f. Om terug te keren naar de normale weergavemodus houdt u SETUP 3 seconden
ingedrukt.
4.3.3. Door de gebruiker instelbaar
laadalgoritme
a. Ga tewerk zoals beschreven in het vorige punt
en selecteer algoritmenummer 8
(gebruikersgedefinieerd)
b. Druk op de knop "-" of "+" om de parameter te
selecteren die gewijzigd moet worden
(“ ”,“ ” of “ ”).
c. Druk op de knop SELECT: de spanning begint nu te knipperen.
d. Kies de gewenste spanning met behulp van de knop "-" of "+".
e. Druk op SELECT om de wijziging te bevestigen, de waarde stopt nu met knipperen en
de wijziging wordt bewaard. Nu kunt u met de knop "-" of "+" naar een andere
parameter scrollen om deze te wijzigen.
f. Om terug te keren naar de normale modus houdt u SETUP 3 seconden ingedrukt.
12
EN
4.3.4. Overige instellingen m.b.t. het laadalgoritme
Absorptietijd: standaard 6 uur
Temperatuurcompensatie: standaard -2,7 mV/°C per cel (-65 mV/°C voor een 48V
loodzuuraccu)
Egalisatie:
Sommige fabrikanten van VRLA (Valve Regulated Lead-Acid: bv. Gel of AGM) accu's
raden een korte egalisatieperiode aan, hoewel de meesten niet. De meeste fabrikanten
van natte accu's raden regelmatige egalisatie aan.
Zie tabel 5 voor meer instelbare parameters.
NL
FR
DE
Opmerking over de levensduur van loodzuuraccu's
VRLA vlakke-plaataccu's (m.a.w. alle 6V en 12V VRLA-accu's) en natte vlakkeplaataccu's voor toepassing in de automobielsector takelen snel af wanneer ze voor
meer dan 50% worden ontladen, zeker als ze uren of dagen ontladen blijven. Daarom
raden we aan ze niet voor meer dan 50% te ontladen en ze onmiddellijk opnieuw te
laden na een diepe ontlading.
Alle loodzuuraccu's gaan achteruit als ze niet nu en dan volledig worden opgeladen.
ES
SE
Accuspanning Vb (bij het
opstarten)
Vb < 47,6V
47,6V < Vb < 48,8V
48,8V < Vb < 50,4V
Vb > 50,4V
Absorptietijdvermenigvuldigingsfactor
x1
x 2/3
x 1/3
x 1/6
Appendix
4.3.5. Acculaadinformatie
De laadcontroller begint elke ochtend, zodra de zon begint te schijnen, een nieuwe
laadcyclus.
De maximale duur van de absorptieperiode wordt bepaald door de accuspanning. Deze
wordt net vóór het opstarten van de acculader in de ochtend gemeten:
Maximale absorptietijden
(standaard = 6 uur)
6 uur
4 uur
2 uur
1 uur
Als de absorptieperiode wordt onderbroken door een wolk of een stroomvretende last, wordt
het absorptieproces weer hervat als de absorptiespanning later die dag weer wordt bereikt,
tot de absorptieperiode is voltooid.
De absorptieperiode eindigt ook als de uitgangsstroom van de zonne-acculader onder
minder dan 2 Amp daalt. Niet vanwege het lage vermogen van het zonnepaneel, maar
omdat de accu volledig wordt opgeladen (staartstroomuitschakeling).
Dit algoritme voorkomt dat de accu als gevolg van dagelijkse absorptielading wordt
overladen als het systeem zonder last of met een kleine last wordt gebruikt.
13
4.4 Het zonnepaneel aansluiten
Nadat u het juiste laadalgoritme hebt geselecteerd, is de controller klaar voor gebruik.
Voor of na het aansluiten van het zonnepaneel, kunt u nog andere instellingen
wijzigen/invoeren.
Sluit de verbinding met het zonnepaneel af.
Als er voldoende zonneschijn is, begint de lader de accu automatisch op te laden.
Als de waarde van de PV spanning ondanks voldoende zonneschijn 000V is,
controleer dan de polariteit van de PV kabelverbinding.
4.5. Aan/uit op afstand
De laadcontroller wordt ingeschakeld als:
a) er een draadverbinding aanwezig is tussen de AFSTANDS-aansluitingen (standaard
fabrieksbedradingsinstelling).
b) De linker AFSTANDS-aansluiting (aangeduid als B+) is aangesloten op de plus-klem
van de accu (12/24/36/48V). Gebruik een draad met een doorsnede van 0,75 mm² en
plaats een zekering van 0,1 A dicht bij de accu.
c) Een spanningsbron van 3-60V (met betrekking tot de negatieve accuklem) wordt
aangesloten op de aansluiting AFSTAND B+.
In geval a zal de laadcontroller worden uitgeschakeld als de draadverbinding wordt
verwijderd of onderbroken.
In geval b of c wordt de laadcontroller ingeschakeld als de spanning > 5 V is.
Als de spanning < 3 V is, wordt de laadcontroller uitgeschakeld.
14
EN
5. MEER INFORMATIE OVER DE LCD-SCHERMEN
5.1 De lcd-schermen doorlopen
Weergegeven info
Segmenten
ES
SE
DE
.
.
.
.,,
.,,
.
.
.
Eenh
eid
A
V
W
°C/°F
°C/°F
A
V
W
FR
Acculaadstroom (1)
Accuspanning (1)
Vermogen acculader
Accutemperatuur (2)
Ladertemperatuur (2)
Paneelstroom
Paneelspanning
Paneelvermogen
Waarschuwingsmelding
(3)
Storingsmelding (3)
HUB-1-bedrijf (3)
BMS-bedrijf (3)
Icone
n
NL
De volgende informatie wordt weergegeven als u op de knop "-" drukt (volgorde zoals
weergegeven):
Tabel 4: de lcd-schermen doorlopen
Appendix
1) De systeemspanning wordt weergegeven in de eerste twee segmenten.
2) Er wordt een geldige temperatuur weergegeven, --- = geen sensorinformatie of Err =
ongeldige sensorgegevens.
3) Deze items zijn alleen zichtbaar, indien deze relevant zijn.
Door de knop "-" of "+" 4 seconden ingedrukt te houden, wordt de auto-scroll modus
geactiveerd.
Nu verschijnen alle lcd-schermen één voor één kort na elkaar.
De auto-scroll modus kan worden beëindigd door even op de knop "-" of "+" te drukken.
15
5.2 Geschiedenis
De laadcontroller volgt meerdere parameters met betrekking tot de energieopbrengst.
Open de geschiedenis door op de knop SELECT te drukken als u zich in de monitormodus
bevindt. Er verschijnt dan een scrolltekst.
Druk op + of – om de verschillende parameters te doorlopen, zoals in tabel 5 weergegeven.
Druk op SELECT om de scrolltekst te stoppen en de betreffende waarde weer te geven.
Druk op + of – om door de verschillende waarden te bladeren. Bij de dagelijkse items is het
mogelijk om tot 30 dagen geleden terug te gaan (de gegevens worden in de loop van de tijd
beschikbaar), een korte pop-up toont het dagnummer.
Druk op SELECT om het overzichtsmenu te verlaten en terug te keren naar de
monitormodus. U kunt ook op de knop SETUP drukken om terug te keren naar de
scrolltekst.
Scrolltekst
Iconen
(1)
Segmenten
Eenheid
Weergegeven info
Totaal rendement
Storing 0 (meest recent)
Storing 1 (getoond indien beschikbaar)
Storing 2 (getoond indien beschikbaar)
Storing 3 (getoond indien beschikbaar)
Max. paneelspanning
Max. accuspanning
Dagelijks rendement
Dagelijkse max. accuspanning
Dagelijkse min. accuspanning
Dagelijkse storing 0 (meest recent)
Dagelijkse storing 1 (getoond indien
beschikbaar)
Dagelijkse storing 2 (getoond indien
beschikbaar)
Dagelijkse storing 3 (getoond indien
beschikbaar)
Dagelijkse tijd met bulklading (minuten)
Dagelijkse tijd met absorptielading
(minuten)
Dagelijkse tijd met druppellading
(minuten)
Dagelijks max. vermogen
Dagelijkse max. accustroom
Dagelijkse max. paneelspanning
.
.
.
.
.
.
kWh
Dag
Dag
Dag
Dag
Dag
.
.
Dag W
Dag A
Dag V
V
V
Dag kWh
Dag V
Dag V
Dag
Dag
Tabel 5: de geschiedenis-lcd-schermen doorlopen
1) Als de lader actief is, worden de iconen Bulk/Abs/Druppel door het laadproces
overreden.
16
Scrolltekst
Iconen
Segmenten
.-.-.
,
.-.-.
.-.-.
.-.-.
.-.-.
.-.
.-.-..
Tabel 6: Parameterdetails instelmenu
-
,
.-..
,
--
,,
.
--
-
,
,
Appendix
SE
,
.
,--
.-.-.
ES
DE
FR
,-
,-
.-.-.
.-.-.
Aan/uit-schakelaar
Maximale laadstroom
(bulkstroom)
V
Systeemspanning
Type Laadalgoritme
V
Absorptiespanning (2)
V
Druppelladingsspanning
(2)
V
Egalisatiespanning (2)
Automatische egalisatie
(3)
Handmatige egalisatie
Relaisfunctie
V
Alarm lage
accuspanning instellen
V
Alarm lage
accuspanning wissen
V
Alarm hoge
accuspanning instellen
V
Alarm hoge
accuspanning wissen
V
Alarm hoge
paneelspanning
instellen
V
Alarm hoge
paneelspanning wissen
Relais minimale
gesloten tijd (minuten)
°C mV Accutemperatuurcompe
nsatie per cel (2)
uur
Bulktijdbescherming
uur
Absorptietijd
BMS huidig
De intensiteit van de
achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting
schakelt automatisch uit
na 60 sec (5)
Scrollsnelheid tekst
CAN-apparaatnummer
Softwareversie
Systeemreset naar
standaardinstellingen
(1)
Geschiedenisreset (4)
Vergrendelingsinstelling
en
Temperatuureenheid
°C/°F
,
.-. A
Functie of parameter
NL
Eenh
eid
EN
5.3 Parameterdetails SETUP-MENU
17
a. Om naar het menu SETUP te gaan, houdt u de knop SETUP 3 seconden lang
ingedrukt. het pictogram "Menu" gaat branden en een scrolltekst wordt zichtbaar.
b. Druk op de knop "-" of "+" om te scrollen.
c. Tabel 6 bovenstaand bevat alle parameters in de weergegeven volgorde, die met de
knop "-" aangepast kunnen worden
d. Druk op de knop SELECT: de te wijzigen parameter begint te knipperen.
e. Kies de gewenste waarde met behulp van de knop "-" of "+".
f. Druk op SELECT om de wijziging te bevestigen, de waarde stopt nu met knipperen en
de wijziging wordt bewaard.
g. Druk op SETUP om terug te keren naar het menu Parameters. Nu kunt u met de knop
"-" of "+" naar een andere parameter scrollen om deze te wijzigen.
h. Om terug te keren naar de normale modus houdt u SETUP 3 seconden ingedrukt.
1) Druk op de knop SELECT: de tekst “” gaat knipperen, druk nogmaals op SELECT
om de oorspronkelijke fabrieksinstellingen te herstellen. De acculader wordt nu opnieuw
opgestart. De geschiedenisgegevens gaan hiermee niet verloren (kWh-teller).
2).Deze waarden kunnen ENKEL worden gewijzigd voor accunummer 8 (USr) (door de
gebruiker gedefinieerde accu). De waarden in de tabel gelden voor een 48V accu.
3) De automatische egalisatie kan op “OFF” (standaard) worden gezet of op een getal
tussen 1 (elke dag) en 250 (om 250 dagen). Als de automatische egalisatie actief is, wordt
de absorptietijd gevolgd door een periode van constante stroom met beperkte spanning (zie
tabel 3). De tekst "egaliseren" verschijnt.
De stroom wordt beperkt tot 8% van de bulk-stroom voor alle VRLA-accu's (Gel of AGM) en
sommige natte accu's en tot 25% van de bulk-stroom voor alle buisjesplaat accu's. De bulkstroom is de nominale laderstroom (70A) tenzij u voor een lagere maximum stroominstelling
hebt gekozen.
Als de bulk-laadstroom, zoals aanbevolen door de meeste accufabrikanten, niet hoger is
dan 20A per 100Ah accucapaciteit (d.w.z. 350Ah voor een 70A lader), betekent de
beperking van 8% 1,6A per 100Ah accucapaciteit en de beperking van 25% 5A per 100Ah
capaciteit.
In het geval van alle VRLA-accu's en sommige natte accu's (algoritmenummer 1, 2 of 3)
stopt de automatische egalisatie wanneer de spanningslimiet maxV wordt bereikt of nadat t
= (absorptietijd)/8, naargelang wat zich het eerst voordoet.
Voor alle buisjesplaat accu's stopt de automatische egalisatie nadat t = (absorptietijd)/2.
Als de automatische egalisatie niet volledig is voltooid binnen één dag, wordt deze niet de
volgende dag hervat. De volgende egalisatiesessie vindt dan plaats, zoals bepaald door de
daginterval die in het setupmenu is geprogrammeerd.
4) Druk op de knop SELECT: de tekst “” gaat knipperen, druk nogmaals op SELECT
om de geschiedenisgegevens te wissen (kWh-teller, enz.). Opmerking: dit kan enkele
seconden duren.
5) "Achtergrondverlichting schakelt automatisch uit" heeft de volgende opties:
UIT=achtergrondverlichting blijft continu branden, AAN=de achtergrondverlichting wordt na
60 sec nadat de laatste keer op een knop is gedrukt gedimd, AUTO=tijdens het opladen
brandt de achtergrondverlichting, anders is deze gedimd.
Waarschuwing
Sommige accufabrikanten bevelen een egalisatieperiode met constante stroom aan
en anderen niet. Pas enkel egalisatie met constante stroom toe op aanraden van de
acculeverancier.
18
EN
6. HANDMATIGE EGALISATIE
NL
Om de lader in staat te stellen om de accu goed de egaliseren, gebruikt u de
handmatige egalisatie-optie tijdens het absorptie- en druppelladen als er voldoende zon
is.
FR
DE
Om de egalisatie te activeren, opent u het setup-menu en drukt u op de knop "-" of "+"
tot de tekst “ ” wordt weergegeven in het menu. Druk op de
knop SELECT: de tekst “” gaat knipperen, druk nogmaals op SELECT om de
egalisatie te starten.
Om de egalisatie voortijdig te stoppen, opent u het setup-menu en drukt u op de knop "" of "+" tot de tekst “ ” wordt weergegeven in het menu. Druk
op de knop SELECT: de tekst “” gaat knipperen, druk nogmaals op SELECT om de
egalisatie te stoppen.
ES
SE
De stroom- en spanningslimieten zijn identiek aan die voor de automatische
egaliseerfunctie (zie punt 4.3). De duur van de egalisatie is echter beperkt tot max. 1
uur als deze handmatig is gestart.
Appendix
19
7. PROBLEEMOPLOSSING
Via de onderstaande procedures kunnen de meeste fouten snel worden vastgesteld. Als u
een fout niet kunt oplossen, gelieve dan contact op te nemen met uw Victron Energy
leverancier.
Foutnr. op
LCDdisplay
n.v.t.
Probleem
Oorzaak / Oplossing
De LCD licht niet op (geen
achtergrondverlichting, geen
display)
n.v.t.
De LCD licht niet op
(achtergrondverlichting werkt,
geen display, lader lijkt te
werken)
n.v.t.
De laadcontroller laadt de
accu niet
n.v.t.
Hoge temperatuur: het
thermometerpictogram
knippert
Err 1
Accutemperatuur te hoog (>
500C)
Err 2
Accuspanning te hoog (>
76,8V)
Err 3
Vermoedelijk betreft het een
foute verbinding bij het
inschakelen.
Tsense+ op afstand
aangesloten op BAT+
Vermoedelijk betreft het een
foute verbinding bij het
inschakelen.
Tsense+ op afstand
aangesloten op BATStoring
afstandstemperatuursensor
De interne stroomtoevoer die de omvormer en de
achtergrondverlichting voedt, is afkomstig van ofwel het
zonnepaneel ofwel de accu.
Indien zowel de PV spanning als de accuspanning lager zijn dan
6V, licht de LCD niet op.
Dit kan te wijten zijn aan een lage omgevingstemperatuur.
Als de omgevingstemperatuur lager is dan -10 0C (140F) kunnen
de LCD-segmenten onduidelijk worden.
Bij temperaturen van minder dan -200C (-40F) kunnen de LCDsegmenten onzichtbaar worden.
Tijdens het laden warmt de LCD-display op en wordt het scherm
zichtbaar.
De LCD-display geeft aan dat de laadstroom 0 ampère bedraagt.
Controleer de polariteit van de zonnepanelen.
Controleer de stroomonderbreker van de accu
Controleer of de LCD een foutaanwijzing geeft
Controleer of de lader op "AAN" staat in het menu.
Check if the right system voltage has been selected
Deze fout wordt automatisch hersteld wanneer de temperatuur
daalt.
Verminderde uitgangsstroom wegens hoge temperatuur.
Controleer de omgevingstemperatuur en controleer of de
luchtinlaat- en uitlaatgaten van de laderkast vrij zijn.
Deze fout wordt automatisch hersteld wanneer de temperatuur
daalt.
Deze fout kan ook te wijten zijn aan een slechte/aangetaste
accupool waarop deze sensor is vastgeschroefd, of een
gebrekkige sensor.
Als deze fout zich blijft voordoen en het laden niet wordt hervat,
vervang dan de sensor en schakel in door het instelmenu te
openen en te sluiten.
Deze fout wordt automatisch hersteld wanneer de accuspanning
daalt.
Deze fout kan te wijten zijn aan andere laadapparatuur die is
aangesloten op de accu of een fout in de laadcontroller.
Controleer of de T-sense verbinding behoorlijk is aangesloten op
een afstandstemperatuursensor.
Deze fout wordt automatisch hersteld bij een juiste aansluiting.
Err 4
Err 5
Err 17
20
Controller oververhit ondanks
verminderde uitgangsstroom
Controleer of de T-sense verbinding behoorlijk is aangesloten op
een afstandstemperatuursensor.
Deze fout wordt automatisch hersteld bij een juiste aansluiting.
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
6. Blader door de lcd-schermen om de accutemperatuur te
vinden.
7. Als de lcd een onrealistische temperatuurwaarde of "---"
weergeeft, vervang dan de afstandssensor.
8. Houd de knop SETUP 2 seconden ingedrukt om het SETUPMENU te openen.
9. Verlaat het SETUP-MENU door de knop SETUP 2 seconden
ingedrukt te houden.
Controleer of de accutemperatuur nu geldig is.
Deze fout wordt automatisch hersteld wanneer de lader is
afgekoeld.
Controleer de omgevingstemperatuur en controleer of de
luchtinlaat- en uitlaatgaten van de laderkast vrij zijn.
Maximum bulk tijd
overschreden
Err 21
Stroomsensorstoring
Err 22
Interne temperatuursensor
kort
Verbinding interne
temperatuursensor verloren
Err 23
Err 33
PV overspanning
Err 34
PV overstroom
Inf 65
Communicatiewaarschuwing
Inf 66
Incompatibel apparaat
Err 67
BMS-verbinding verbroken
Err 114
CPU-temperatuur te hoog
Err 116
Err 119
Kalibratiedata verloren
Instellingsgegevens verloren
Appendix
Klem oververhit
SE
Err 26
ES
Err 20
DE
Sperstroom van de accu naar
het zonnepaneel
FR
Err 19
Deze fout wordt automatisch hersteld.
Koppel de laadcontroller los van alle stroombronnen, wacht 3
minuten en schakel opnieuw in.
Als de fout zich blijft voordoen, is de laadcontroller waarschijnlijk
gebrekkig.
Deze fout wordt automatisch hersteld.
De interne accustroomsensor geeft aan dat er stroom van de
accu naar het zonnepaneel stroomt.
De laadcontroller is waarschijnlijk gebrekkig.
Deze fout kan zich enkel voordoen wanneer de maximum bulk
tijd bescherming actief is. Deze fout wordt niet automatisch
hersteld.
Deze fout doet zich voor wanneer de accuabsorptiespanning na
10 uur laden niet wordt bereikt.
Voor normale zonne-installaties wordt aanbevolen de maximum
bulk tijd bescherming niet te gebruiken.
De laadcontroller is waarschijnlijk defect.
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
De laadcontroller is waarschijnlijk gebrekkig.
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
Koppel de lader los van alle stroombronnen en open het
voorpaneel. Controleer of de witte verbinding op de besturingspcb (links van de LCD) behoorlijk is aangesloten.
Indien behoorlijk aangesloten, sluit u het voorpaneel en schakelt
u de lader opnieuw in.
Als de fout zich blijft voordoen, is de laadcontroller waarschijnlijk
gebrekkig.
Deze fout wordt automatisch hersteld.
Vermogensklemmen oververhit, controleer de bedrading en draai
de schroeven aan, indien mogelijk.
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
Deze fout wordt automatisch hersteld wanneer de PV spanning
daalt tot de veilige limiet.
Deze fout wijst erop dat de configuratie van het PV paneel met
betrekking tot openklemspanning kritiek is voor deze lader.
Controleer de configuratie en herorganiseer indien nodig de
panelen.
De stroom van de zonnepanelen is hoger dan 50A. Deze fout
kan zich voordoen wegens een interne systeemfout.
Koppel de lader los van alle stroombronnen, wacht 3 minuten en
schakel opnieuw in. Als de fout zich blijft voordoen, is de
controller waarschijnlijk gebrekkig.
Deze fout wordt automatisch hersteld.
Communicatie met één van de parallel geschakelde controllers is
verbroken. Om de waarschuwing te wissen, schakelt u de
controller uit en weer in
De controller is parallel geschakeld met een andere controller
met andere instellingen en/of een ander laadalgoritme.
Let erop dat alle instellingen hetzelfde zijn en update de firmware
op alle acculaders naar de nieuwste versie
Verbinding met het BMS is verbroken, controleer de CANbusbedrading. Als de lader weer in de standalone-modus moet
werken, wijzig dan de setup-menu-instelling ‘BMS’ van ‘Y’ naar
‘N’ (setup item 31).
Deze storing wordt automatisch hersteld als de CPU is
afgekoeld.
Als deze storing zich blijft voordoen, controleer dan de
omgevingstemperatuur en controleer of de luchtinlaat- en
uitlaatgaten van de behuizing van de lader niet worden
geblokkeerd.
Raadpleeg de handleiding voor montageaanwijzingen met
betrekking tot de koeling. Als de storing zich blijft voordoen, is de
controller waarschijnlijk defect.
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
Deze fout wordt niet automatisch hersteld.
Herstel de standaardinstellingen in het setup-menu (setup item
62).
Koppel de laadcontroller los van alle stroombronnen, wacht 3
minuten en schakel opnieuw in.
NL
Overstroom controller
EN
Err 18
21
8. SPECIFICATIES
BlueSolar-laadcontroller
Nominale accuspanning
Nominale laadstroom
Maximum ingangsvermogen zonnepaneel
Maximale PV-nullastspanning
Minimale PV-spanning
Energieverbruik in stand-by
Efficiëntie bij volledige belasting
MPPT 150/70
12 / 24 / 36 / 48V Auto Select
70A @ 40°C (104°F)
12V: 1200W / 24V: 2400W / 36V: 3600W / 48V: 4850W
150V absolute maximale koudste omstandigheden
145V bij start en max. bij bedrijf
Accuspanning plus 7 volt voor start
Accuspanning plus 2 volt voor bedrijf
12V: 0,55W / 24V: 0,75W / 36V: 0,90W / 48V: 1,00W
12V: 95% / 24V: 96,5% / 36V: 97% / 48V: 97,5%
Absorptieladen
14,4 / 28,8 / 43,2 / 57,6V
Druppelladen
13.7 / 27.4 / 41.1 / 54.8V
Egalisatieladen
Accutemperatuursensor op afstand
Standaardinstelling
temperatuurcompensatie
Aan/uit op afstand
Programmeerbaar relais
CAN-bus-communicatiepoort
15,0 / 30,0 / 45 / 60V
Ja
-2,7mV/°C per 2V accucel
Ja
DPST nominale AC-waarde: 240VAC/4A
nominale DC-waarde: 4A tot 35VDC, 1A tot 60VDC
Twee RJ45-aansluitingen, NMEA2000-protocol
Parallelle bediening
Ja, via VE.Can. Max. 25 producten parallel geschakeld
Bedrijfstemperatuur
-40°C tot 60°C met vermindering van de
uitgangsstroom boven 40°C
Koeling
Luchtvochtigheid (geen condensvorming)
Maximale hoogte
Omgevingsomstandigheden
Verontreinigingsgraad
Klemgrootte
Materiaal en kleur
Beschermingsklasse
Gewicht
Afmetingen (h x b x d)
Montage
Veiligheid
EMC
22
Koeling met geluidsarme ventilator
Max. 95%
2000 m
Binnen, natuurlijk
PD3
35mm² / AWG2
Aluminium, blauw RAL 5012
IP20
4,2 kg
350 x 160 x 135 mm
Verticale muurmontage
Enkel binnen
IEC 62109-1
EN 61000-6-1, EN 61000-6-3
EN
9. TEMPERATUURCOMPENSATIE
NL
Afbeelding 1: temperatuurcompensatiecurve
FR
Absorptie
ES
Accuspanning
DE
Float
SE
25 °C
Accutemperatuur
Appendix
6℃
50 ℃
23
10. OVERZICHT AANSLUITINGEN
1 Temperatuursensor
2. Spanningssensor
3. Accu
4. Zonnepaneel
5.Aardaansluiting (PE)
6. 2x CAN Bus RJ45
7. Programmeerbaar relais
8. Aan/uit op afstand
24