020105.03 1
Hydraulic Steering Systems 30 - 175 kgm
Inleiding
Een hydraulisch besturingssysteem bestaat in basis uit één of
meer pompen en een cilinder. Zie schema ‘A’ *.
Indien het besturingssysteem slechts één pomp bevat kan
tussen de cilinder en de pomp een terugslagklep worden
geïnstalleerd. Door het installeren van een terugslagklep wordt
het gevoel van roerdruk op het stuurwiel voorkomen. Deze
terugslagklep kan separaat geïnstalleerd worden, of er kan een
pomp met opgebouwde terugslagklep worden geïnstalleerd.
N.B. Een pomp met opgebouwde terugslagklep is tevens voor-
zien van een overdrukventiel.
Zie schema’s ‘B1’ en ‘B2’ *.
Bij een separaat opgestelde terugslagklep moeten de niet
gebruikte aansluitingen van de terugslagklep, voor een tweede
pomp, worden afgeblind.
Bij een hydraulisch besturingssysteem met 2 pompen moet
een terugslagklep worden geïnstalleerd.
De terugslagklep moet worden geïnstalleerd om zowel auto-
matisch te kunnen ‘overnemen’ van de ene stuurpomp naar de
andere, alsmede om meedraaien van de niet gebruikte stuur-
pomp te voorkomen. Zie schema’s ‘C1’, ‘C2’, ‘D1’ en ‘D2’.
Als terugslagklep kan een separaat opgestelde dubbele terug-
slagklep worden geïnstalleerd, of beide pompen welke worden
geïnstalleerd zijn pompen met een opgebouwde terugslag-
klep.
Bij een hydraulisch besturingssysteem met 3 pompen moeten
om bovenvermelde redenen ook terugslagkleppen worden
geïnstalleerd.
In de schema’s ‘E1’ en ‘E2’ zijn voorbeelden gegeven van
installaties met een Elektro Hydraulische Pomp (EHP) (met
ingebouwde terugslagklep) en 2 handpompen.
De Vetus EHP type ‘R’ zijn reeds voorzien van een ingebouwde
terugslagklep.
In de schema’s ‘F1’ en ‘F2’ zijn voorbeelden gegeven van
installaties met een Elektro Hydraulische Pomp (EHP) (zonder
ingebouwde terugslagklep) en 2 handpompen.
De EHP (met omkeerbare motor) is in schema’s ‘F1’ en ‘F2’
aangesloten via een separaat opgestelde (dubbele) terugslag-
klep. Als terugslagklep voor de handpompen zijn in schema
‘E1’ en F1’ separaat opgestelde dubbele terugslagkleppen
afgebeeld; in schema ‘E2’ en ‘F2’ zijn pompen met een opge-
bouwde terugslagklep afgebeeld.
Installatie van een kortsluitkraan is noodzakelijk indien een
noodbesturing door middel van een helmstok vereist is.
Met een geopende kortsluitkraan kan de olie drukloos van de
ene zijde van de zuiger naar de ander stromen en vormt het
hydraulische systeem geen belemmering meer voor de nood-
(helmstok)-besturing. Zie schema ‘G’.
Het gevolg geven aan de hierna volgende aanbevelingen zal
resulteren in een langere levensduur en in betere prestaties van
uw hydraulische besturingssysteem.
• Pasuitsluitendeentypehydraulischeolietoezoalsgespeci-
ficeerd bij de technische gegevens.
• Voerregelmatighetaangegevenonderhouduit.
*) Voor de verschillende aansluitschema’s, zie ‘Hydraulische
schema’s’ blz 40, 41.
Montage
Voorkom tijdens de montage las-, verfspetters en beschadigin-
gen op de stuurpomp-as en op de zuigerstang van de cilinder.
Beschadigingen kunnen de oliekeerringen vernielen met als
resultaat olielekkage.
Stuurpomp
De vuldop en de aansluiting voor de vereffeningsleiding* die-
nen zich altijd aan de bovenzijde, op het hoogste punt, te
bevinden.
*) Indien er meerdere stuurpompen in de installatie zijn opge-
nomen, dienen alle oliereservoirs met elkaar verbonden te
worden door middel van een vereffeningsleiding.
De pomp mag in elke
stand, tussen horizon-
taal en verticaal, wor-
den opgesteld.
Monteer de meegeleverde draadeinden met behulp van Loctite
®
in de stuurpomp.
De stuurpomp is standaard voorzien van een vuldop zonder
beluchtingsgat.
Bij een enkele bediening (1 stuurpomp) dient in de stuurpomp
een vuldop met beluchtingsgat te worden gemonteerd.
Bij een dubbele bediening (2 stuurpompen) dient in de boven-
ste stuurpomp een vuldop met beluchtingsgat te worden
gemonteerd.
Een vuldop met beluchtingsgat wordt los meegeleverd.
Cilinder
Om doelmatig te kunnen ontluchten dienen de ontluchtingsnip-
pels van de cilinder naar boven te wijzen.
Om overbelasting van de cilinder, in de eindstanden van de zui-
ger, te voorkomen moeten roeraanslagen worden aangebracht.
Bevestig de voet van de cilinder op een voldoende stevige
fundatie; deze moet de (trek en druk) kracht van de cilinder ten
gevolge van het roermoment opnemen.
Stel de cilinder bij voorkeur in een droge, goed geventileerde
ruimte op.
Indien dit niet mogelijk is dienen voorzieningen te worden
getroffen om de cilinderstang tegen vocht, vuil en zeewater te
beschermen.
A Max. slag van de cilinder
B Roeraanslagen
Opstelling van de roeraanslagen
NEDERLANDS