mundoclima Series MUP-CN/HN “Great Capacity”, MUP-24 CE, Series MUP-CN/HN “Luxury” Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de mundoclima Series MUP-CN/HN “Great Capacity” Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Gegevens en maten aan mogelijke wijzigingen onderhevig zonder kennisgeving vooraf
Installatie-instructies
Controle bij ontvangst
Bij ontvangst dienen de goederen gecon-
troleerd te worden en bij eventuele gebre-
ken dient het transportbedrijf en de verze-
keringsmaatschappij hiervan schriftelijk op
de hoogte gesteld te worden.
Bescherming van het milieu
De verpakking dient overeenkom-
stig de door de gemeente vastge-
legde milieuvoorschriften afge-
voerd te worden.
Installatie binnenunit
De montageplaat op de wand bevestigen.
De schroeven licht aandraaien.
De montageplaat in het lood zetten en vervol-
gens de schroeven vast aandraaien (fig. 2).
Als ervoor gekozen wordt de leidingen aan
de achterkant uit het toestel te laten komen,
een gat met een doorsnede van Æ 50 mm
in de muur boren. Het gat dient naar de bui-
tenzijde toe iets af te lopen (fig. 3 en 7). De
doorvoer installeren.
De koelleidingen kunnen in verschillende
posities (fig. 6) geïnstalleerd worden.
Installeren van de aansluitleidingen en
elektrische aansluitingen bij montage
van de centrale montageplaat aan de
achterkant van het frame.
Hang het toestel aan de bovenzijde aan het
montagepaneel en druk dit naar voren, zo-
dat het op de centrale montageplaat ingrijpt.
Bevestig de binnenunit met de bijbehorende
schroef op de montageplaat. Buig de leiding
voorzichtig zonder dat deze geplet of de
doorgang afgesloten wordt.
Voer de leiding en de kabels van het toestel
door het gat; hang de binnenunit met de
bovenzijde aan de bovenrand van de
montageplaat. (zie fig. 2).
Let erop dat het toestel goed geplaatst is
door het eerst naar links en vervolgens naar
rechts te schuiven.
Afvoer condenswater
De afvoerbuis van het toestel is flexibel en
kan in verschillende posities geplaatst wor-
den. In de afvoerleiding dient een U-bocht
(fig. 4) opgenomen te zijn. Sluit een kunst-
stof afvoerbuis voor het condenswater met
een inwendige doorsnede van 12 mm aan.
De afvoerbuis dient op de koelleidingen met
vinyltape aangesloten te worden, zie fig. 6.
Standaard installatie (fig. 1)
In de afbeelding is de gebruikelijke installa-
tie van deze toestellen in het algemeen zien.
Breng, nadat de afvoer getest is, vinyltape,
ref. 3, aan om alle buizen te verbinden.
Elektrische aansluitingen
1. Maak het frontpaneel open.
2. Verwijder het deksel van de bekabeling.
3. Leg de aansluitkabel vanaf de binnen-
unit via de aansluitopening.
4. Sluit de blauwe netspanningkabel op de
aansluitklem "N(1)" aan, de bruine op
"2" en de geel-groene op de aarde zo-
als in figuur 8 te zien is.
5. Sluit voor de modellen met warmtepomp
de regelkabels aan zoals in figuur 8 en
zet de kabel op het frame vast.
6. Breng het beschermdeksel voor de elek-
trische aansluitingen weer aan.
7. Breng het frontpaneel aan.
Kabeldoorsnede
NL
Fig. 8
Alvorens het installeren als
beëindigd te beschouwen
Controleren of:
- De spanning altijd tussen 198 -
254 V ligt.
- De doorsnede van de net-
spanningkabels minimaal over-
eenkomt met de in de desbetref-
fende schakelschema’s aanbe-
volen doorsnede.
- De afvoer van het condenswater
optimaal werkt en er geen lek-
ken in het watercircuit zijn.
- De gebruiker aanwijzingen om-
trent de bediening heeft gekre-
gen.
- De gebruiker ingelicht is omtrent
de noodzaak van het regelma-
tig reinigen van het luchtfilter.
- De garantiekaart ingevuld is.
- Men aanwijzingen gegeven
heeft omtrent het onderhoud of
dat er een servicecontract afge-
sloten is.
Maten
Stroomvoorziening
Onderlinge
aansluiting
(binnen/buiten)
Zekering
(langzaam smeltend)
mm
2
Koeling
mm
2
Verwar-
ming mm
2
A
Elektrische installatie
Alleen bij modellen met warmtepomp
AANSLUITSTEKER
KLEMBAND
BESCHERMDEKSEL ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN
AARDKLEM
KLEMBAND
AANSLUITKABEL
BRUIN
BLAUW
ROOD
Model 20, 25, 35, 60, 70 Model 45
N(1)
2
3
N(1)
2
3
VOEDINGSSPANNING
230/1 Ph/50 Hz
BINNENUNIT
BUITENUNIT
REGEL-
CONNECTOR
MET 4 DRADEN
BIJGELEVERD
(alleen bij
modellen met
warmtepomp)
3 x 1
4 x 0,75
10 16
7 9 12 16 21 24
3 x 2,5
4 x 1
2 x 2,52 x 1
4 x
1,5
5 x 1 6 x 1
2 x 1,5 +
aarde
Model 60
(5 draden)
Model 70
(6 draden)
N(1) 2 3
N(1) 2 3
VOEDINGSSPANNING
230/1 Ph/50 Hz
BINNENUNIT
BUITENUNIT
REGEL-
CONNECTOR
MET BIJGELEVERD
(alleen bij
modellen met
warmtepomp)
3 x
1,5
11
1
E
Condensadoras sólo frío y bomba de calor
Instrucciones de instalación 16-17
GB
Condensing Units, Cool Only and Heat Pump
Installation Instructions 18-19
F
Unités de condensation froid seul et réversible
Instructions d'Installation
20-21
P
Condensadoras só frio e bomba de calor
Instruções de Instalação 22-23
I
Unità esterne solo raffreddamento e pompa di calore
Istruzioni per l’installazione
24-25
D
Verflüssig ergesräte Nur Kühlen und Wärmepumpe
Hinweise zum Einbau 26-27
NL
Condensing-units enkel koeling en warmtepomp
Installatie-instructies 28-29
N
Kondensasjonsenheter kun kulde og varmepumpe
Instruksjoner for innstallering 30-31
MUND
CLIMA
®
MUP-07 CN/HN MUP-09
MUP-12 MUP-16
MUP-21 MUP-24
CN/HN
CN/HN CN/HN
CN/HN CN/HN
SPLITS MURALES 1x1 R-407C
28
Installatie-instructies
Controle bij ontvangst
Bij ontvangst dienen de goederen gecon-
troleerd te worden en bij eventuele gebre-
ken dient het transportbedrijf en de verze-
keringsmaatschappij hiervan schriftelijk op
de hoogte gesteld te worden.
Bescherming van het milieu
De verpakking dient overeenkom-
stig de door de gemeente vastge-
legde milieuvoorschriften afgevoerd
te worden.
Bij het installeren en tijdens onderhouds-
werkzaamheden er rekening mee houden
dat er HCFK-22 met minerale olie of HFK
met POE olie gebruikt wordt.
Veiligheid
De installatie- en onderhoudswerkzaamheden
van dit airconditioningssysteem mogen uitslui-
tend door deskundig en vakbekwaam perso-
neel uitgevoerd worden. Men dient periodieke
onderhoudswerkzaamheden uit te laten voe-
ren, zoals het reinigen van de batterijen en
luchtfilters, opdat het optimale rendement van
de toestellen gewaarborgd wordt.
Voorzorgsmaatregelen
Dit toestel dient overeenkomstig de onder-
staande richtlijnen geïnstalleerd en gebruikt
te worden:
- Laagspanningsrichtlijn.
- Veiligheidsrichtlijn voor koelag-
gregaten en -installaties.
- Richtlijn drukapparaten.
- Standaard bouwnormen.
- Technische bouwnormen.
- Gemeentelijke bepalingen.
Plaats (fig. 1 t/m 3)
Het toestel is voor plaatsing buiten bedoeld.
Het toestel op een stevige voetplaat plaat-
sen en met schroeven hierop vastzetten.
Buitenunits
De toestellen worden geleverd met een vol-
doende hoeveelheid koelmiddel R-22 of R-
407C voor een leidinglengte van 4 meter.
Bij elke unit wordt een aansluitknietje voor
de afvoer van het condensvocht bijgeleverd
(alleen bij modellen met warmtepomp). Elke
compressor is van geluidsisolatie voorzien
om het geluidsniveau tot een minimum te
beperken.
Installatie
De installatie van de unit omvat:
- Montage van het toestel.
- Aansluiten van de koelleiding.
- Aansluiten van de condensafvoer bij units
met warmtepomp.
- Elektrische installatie van de unit.
Vrije ruimten, buitenunit
Er dient een minimale vrije ruimte rondom de
toestellen aangehouden te worden voor de
luchtcirculatie en een goede bereikbaarheid
voor onderhoudswerkzaamheden zoals on-
der algemene afmetingen aangegeven is.
Onderling aansluiten van de
units
Bij het installeren van units van het type
splitsysteem dient de volledige afdichting
van het koelcircuit gecontroleerd te worden
na het beëindigen van de montage-
werkzaamheden om de afwezigheid van
lekken te garanderen.
Dit draagt bij tot een maximaal rendement
bij een minimaal verbruik en voorkomt ern-
stige storingen in de werking van de unit.
Het vormt tevens een belangrijke milieu-
maatregel.
Installeren van de aansluit-
leidingen tussen de units
De lengte van de aansluitleidingen tussen
de toestellen dient zo klein mogelijk te zijn.
De maximaal toelaatbare afstand tussen de
toestellen bij een standaard circuit en buis-
doorsnede worden hieronder apart voor de
bijbehorende binnenunits aangegeven.
Te gebruiken buizen
Voor het aansluiten van de leidingen die de
beide units met elkaar verbinden, dient men
er voor te zorgen dat de te gebruiken bui-
zen reeds voor het installeren schoon en
droog gehouden worden. Wij adviseren re-
kening te houden met de onderstaande
aanwijzingen:
- Uitsluitend koperbuis gebruiken van een
kwaliteit die geschikt is voor koelleidingen.
- Geen werkzaamheden buiten uitvoeren
wanneer het regent.
- De uiteinden van de buizen dienen afge-
sloten te blijven tijdens de duur van de
installatiewerkzaamheden.
- De droogfilters noch de compressor lan-
ger dan één of twee minuten aan de om-
geving blootstellen.
- Voor het solderen soldeerstaven gebrui-
ken met een laag smeltpunt die minimaal
5% zilver bevatten.
- Tijdens het solderen en terwijl de buis nog
warm is, dient er een droge stikstofstroom
aangehouden te worden ter voorkoming
van roestvorming en een laag bladmetaal
aan de binnenzijde die verontreinigingen
en verstoppingen kunnen veroorzaken.
- Geen afbijtmiddel voor de koper-koper
verbindingen gebruiken.
- De toestellen dienen middels optrompen
aan elkaar gekoppeld te worden.
Isoleren van de koelbuizen
Omdat de capillaire buizen in de buitenunits
geïnstalleerd zijn, bevinden zich zowel buis
met de grootste als die met de kleinste door-
snede aan de lagedrukzijde van het systeem.
Ter voorkoming van het druppelen van
condensvocht op de vloer dienen beide bui-
zen goed geïsoleerd te worden. De dikte van
het isolatiemateriaal dient minimaal 8 mm
te bedragen, zie fig. 4.
Ledigen en ontvochtigen (fig. 5)
Lucht werkt niet als koelmiddel, omdat deze
door de compressor niet vloeibaar gemaakt
kan worden. Lucht en vocht dat in het koel-
systeem achterblijft, heeft ongewenste ef-
fecten zoals hieronder aangegeven is.
Daarom dient de lucht en het vocht geheel
verwijderd te worden.
- Verhoging van de hoge druk
- Toename van het stroomverbruik
- Vermindering van het rendement van het
toestel.
- Het water in de lucht kan bevriezen en de
membranen blokkeren.
- Het water kan op sommige plaatsen van
het circuit roest veroorzaken en de
compressor beschadigen.
Werkwijze
Bij elk circuit met gesloten kleppen:
1- Een vacuümpomp en service-mano-
meters aansluiten.
2- Een vacuüm van minimaal 200 micron
trekken.
3- Lekken opsporen.
Gebruikslimieten
Verwarming DB
Nom. 230 V
VerwarmingKoeling
198 254
Bedrijfscyclus
Maximum °C
Minimum °C
19 -10
(1)
46 24 10
(1)
15 32
Maximum °C
Minimum °C
Spanningsgrenzen
Koeling
Bedrijfscyclus
Verwarming
Koeling NBMinimum
Koeling NB
Verwarming DB
Temperatuur bij luchtinlaat van buitenbatterij DT Temperatuur bij luchtinlaat van binenbatterij
Nota’s: NB = natte bol. DB = droge bol.
(1) Her toestel kan gedurende korte tijd met temperaturen werken die buiten de grenzen vallen om de ruimte te kunnen verwarmen.
23
(1)
Maximum
NL
29
Het nominale koelvermogen is gebaseerd op: binnenluchttemperatuur = 27°C DB/19°C NB, Buitenluchttemperatuur = 35°C DB, leidinglengte 4 meter.
Het nominale verwamingvermogen is gebasserd op: binnenluchttemperatuur = 21°C DB, Buitenluchttemperatuur = 7°C DB/6°C NB, leidinglengte 4 meter.
Technische specificaties
NL
Gegevens en maten aan mogelijke wijzigingen onderhevig zonder kennisgeving vooraf.
Model
Buitenunit R-407C
Vermogen
kW 2,0 2,5 3,5 4,5 6 7
kW 2,3 2,8 3,8 4,9 7 7,5
Compressor Roterend
Koelmiddel R-407C
Expansie/plaats Capillair/Buitenunit
Voedingsspanning V.ph.Hz 230.1.50
Verbruik kW 0,8 0,97 1,3 1,7 2,6 3,2
Nominal verbruik A 3,7 4,4 6 7,7 11,3 15,4
Startstroom A 12 23 30 40 64 75
Zekring AM A 10 10 10 16 20 25
Geluidsniveau (3 m) dB (A) 39 39 44 48 51 54
Uitw. doorsnede afvoerbuis mm 16,5
Nettogewicht Kg 25 32 40 40 59 75
Tipe verbinding Optrompen + Moer
Leiding
Diameter gasleiding 3/8" 3/8" 1/2" 1/2" 5/8" 5/8"
Diameter vloeistofleiding 1/4" 1/4" 1/4" 1/4" 3/8" 3/8"
Max. leidinglengte m 15 15 15 20 20 30
Maximaal niveauvershil van de leiding m 10 10 10 15 15 20
Koelmiddelvulling KF g 580 950 800 1400 2000 2400
Koelmiddelvulling KFR g 650 950 1020 1300 2200 2500
N = R-407C
Koeling
Verwarming
MUP-07 CN/HN MUP-09 CN/HN MUP-12 CN/HN MUP-16 CN/HN MUP-21 CN/HN MUP-24 CN/HN
45
Bedienings-en onderhoudsinstructies
1. Met de toets ON/OFF kan de
airconditioner in- en uitgeschakeld
worden.
2. Kiezen bedrijfsfunctie
Er zijn vijf bedrijfsfuncties:
De bedrijfsfunctie van het systeem kan met
de toets MODE ingesteld worden.
Modellen
Bedrijfsfunctie
Enkel koeling
Ventilator - Luchtontvochtiging - Koeling
Koeling/verwarming
Ventilator - Luchtontvochtiging - Verwarming
- Auto
Functie ventilator
In deze functie werkt alleen de ventilator.
De ventilatorsnelheden (laag-middel-hoog)
+ auto kunnen ingesteld worden. Tijdens het
bedrijf in koeling of verwarming, mits AUTO
gekozen is, verandert de ventilatorsnelheid
automatisch in de volgorde laag-middel-
hoog of hoog-middel-laag afhankelijk van
het verschil in de ruimtetemperatuur en de
consignatiepunten.
Functie luchtontvochtiging
In de functie DRY werkt het toestel in de
functie koeling en de ventilator in auto als
de ruimtetemperatuur boven het consigna-
tiepunt ligt. Als deze onder het consignatie-
punt ligt, wordt de in- en uitschakelperiode
van de compressor en de ventilator op een
vaste herhaalcyclus ingesteld overeenkom-
stig het verschil tussen de ruimte-
temperatuur en het consignatiepunt.
Functie koeling
In de functie COOL kan de ventilator-
snelheid laag-middel-hoog-auto ingesteld
worden.
Functie verwarming
In de functie HEAT kan de ventilatorsnelheid
laag-middel-hoog-auto ingesteld worden.
Ter voorkoming van koude lucht afkomstig
van het toestel tijdens de verwarmings-
cyclus, als de temperatuur van de batterij
te laag is, schakelt de ventilator uit. Stijgt
de temperatuur van de batterij door de wer-
king van de compressor, dan wordt de ven-
tilator opnieuw ingeschakeld. Dit gebeurt
ook bij het aanzetten van het toestel waar-
bij het inschakelen van de ventilator ver-
traagd wordt totdat de temperatuur tot de
ingestelde waarde gedaald is.
Functie auto
In de functie AUTO wordt automatisch tus-
sen de functies koeling en verwarming om-
geschakeld als de ruimtetemperatuur boven
of onder het consignatiepunt ligt. De unit
werkt in de functie koeling als de ruimte-
temperatuur boven het consignatiepunt ligt
en in verwarming als deze onder het con-
signatiepunt ligt. Dit is de aanbevolen
bedrijfsfunctie.
3. Instellen van de ruimtetemperatuur
Druk op de toets +C of -C om het consigna-
tiepunt van de ruimtetemperatuur te wijzi-
gen. Deze dient tussen 16 en 32°C inge-
steld te zijn.
- Kiezen van de ventilatorsnelheid en de
stand van het uitblaasornament:
Men kan kiezen uit drie snelheden: Laag-
Middel-Hoog. Druk op de toets FAN om de
gewenste luchtstroom in te stellen. Het sym-
bool FAN geeft de gekozen snelheid aan.
De toets SWING wordt gebruikt om de
uitblaasornamenten te regelen. Als deze
toets één keer ingedrukt wordt, staat het
uitblaasornament stil; als de toets nogmaals
ingedrukt wordt, beweegt het uitblaas-
ornament en wordt de lucht over het ver-
trek verdeeld.
4. Functies van de tijdschakelklok
De regeling is met een tijdschakelklok uit-
gerust waarmee de in- en uitschakeltijden
van de unit ingesteld zijn. De functionele
programmeringen die in de regeling opge-
slagen zijn, worden gekozen bij het inscha-
kelen van het toestel-
Voor het gebruik van de tijdschakelklok gaat
men als volgt te werk:
Tijdschakelklok in-/uitschakelen
De functie tijdschakelklok in-/uitschakelen
wordt geregeld door op de toetsen T-ON en
T-OFF te drukken. Om het toestel op een
bepaald tijdstip in te schakelen wanneer het
uit staat, drukt men herhaaldelijk op de toets
T-ON die in eenheden van een half uur ver-
springt, totdat het gewenste inschakeltijdstip
bereikt is. Het toestel schakelt in wanneer
de ingestelde tijd die in het geheugen van
het toestel opgeslagen is, verstreken is.
Op dezelfde wijze dient men om het toestel
op een bepaalde tijd te laten uitschakelen
wanneer het in bedrijf is, op dezelfde wijze
te werk te gaan en herhaaldelijk de toets T-
OFF in te drukken totdat het gewenste tijd-
stip bereikt is.
5. Nachtprogramma Sleep
Functie koeling
In de functie Sleep tijdens het bedrijf in koe-
ling werkt het toestel in de volgende opeen-
volging van stappen: 1 - 2.
Stap 1 Het toestel werkt in de functie koe-
ling totdat het consignatiepunt van
de ruimtetemperatuur bereikt wordt.
Stap 2 Nadat het consignatiepunt van de
ruimtetemperatuur bereikt is, werkt
het toestel in de functie koeling ten
einde de ruimtetemperatuur tussen
de grenzen van het consignatiepunt
+1 en +2°C tijdens 1 uur te houden.
Functie verwarming
In de nachtfunctie en tijdens het bedrijf in
NL
Infrarood-afstandsbediening
AUTO
KOELING
ONTVOCHTIGING
VENTILATIE
VERWARMING
AUTOMATISCH BEDRIJF
SLAAPPROGRAMMA
AUTOMATISCHE VENTILATIE
VENTILATIESNELHEID
Nota: gebruik uitsluitend alkaline batterijen AAA.


 
 

 


     
    
46
verwarming werkt het toestel in de volgende
opeenvolging van stappen: 1 - 2.
Stap 1 Het toestel werkt in de functie ver-
warming totdat het consignatiepunt
van de ruimtetemperatuur bereikt
wordt.
Stap 2 Nadat het consignatiepunt van de
ruimtetemperatuur bereikt is, werkt
het toestel in de functie verwarming
teneinde deze ruimtetemperatuur
tussen de grenzen van het consig-
natiepunt -1 en -2°C tijdens 1 uur
te houden.
Werking van de unit
Noodfunctie
De noodschakelaar bevindt zich in het
ontvangerspaneel aan de voorzijde van het
toestel. Deze schakelaar wordt gebruikt als
de batterijen van de afstandsbediening leeg
zijn of in geval er zich een storing voordoet.
Werking van het systeem tijdens de
noodfunctie
Koelsysteem.
Het consignatiepunt van de ruimte-
temperatuur wordt op 20°C ingesteld. Het
toestel werkt in de functie koeling.
Koel - en verwarmingssysteem.
Het consignatiepunt van de ruimte-
temperatuur wordt op 25°C ingesteld. Het
toestel werkt in automatisch bedrijf.
Schakelaar modellen KF en KFR
Door één keer op de schake-
laar te drukken wordt deze in-
geschakeld en door nogmaals
te drukken uitgeschakeld (omschakelen).
Tijdens dit handmatige noodbedrijf kan de
afstandsbediening niet gebruikt worden.
Schakelaar modellen Inverter
Instelbare standen:
RUN: normaal bedrijf.
AUTO: automatisch noodbedrijf.
TEST: uitsluitend voor testen, deze modus
tijdens normaal bedrijf gebruiken.
STOP: volledig uitschakelen van het toe-
stel.
Erg belangrijk
Erop letten dat de schakelaar in de stand
RUN staat.
NL
Gegevens en maten aan mogelijke wijzigingen onderhevig zonder kennisgeving vooraf.
Beveiliging automatische herstart en
vriesbeveiliging
Na een onderbreking in de stroomtoevoer
wordt het toestel automatisch herstart (zo-
dra de stroomtoevoer hersteld is) en blijft in
dezelfde functie staan die ingesteld stond
op het moment dat de stroom uitviel.
Ontdooien en bescherming tegen over-
verhitting
Dit wordt gebruikt om te voorkomen dat de
verdamperunit tijdens het bedrijf in koeling
of luchtontvochtiging bevriest of in de func-
tie verwarming oververhit raakt.
Tijdens de cyclus ontdooien (defrost) en be-
scherming tegen oververhitting schakelt de
compressor uit, de led van de compressor
knippert cyclisch en het uit-blaasornament
blijft in de stand volledig geopend staan. Na
afloop van de cyclus werkt het uitblaas-
ornament weer volgens de eerder ingestelde
programmering.
Onderhoud
De toestellen zijn ontworpen om vrijwel
onderhoudsvrij een lange tijd in bedrijf te
zijn. De onderstaande handelingen dienen
echter regelmatig uitgevoerd te worden.
AUTO
A. De airconditioner werkt niet.
Probleem
Component
Opsporen van storingen
1.- Misschien moeten de batterijen vervangen worden.
2.- Bij het vervangen mogen de polen van de batterijen niet verkeerd om geplaatst worden.
3.- Neem contact op met een erkende servicedienst om de voedingsspanning van uw installatie te
controleren.
1.- Misschien moeten de batterijen vervangen worden.
2.- Bij het vervangen mogen de polen van de batterijen niet verkeerd om geplaatst worden.
1.- Dit komt door een beveiligingsmechanisme van het systeem. Wacht 4 minuten totdat dit weer werkt.
1.- Condensvorming treedt op wanneer het toestel de lucht in het vertrek koelt.
1.- Een geluid als stromen water: dit is afkomstig van de koelvloeistof die door het koelcircuit circuleert.
2.- Een geluid dat op een douche lijkt: dit is afkomstig van de behandelde luchtontvochtiging in het toestel.
1.- Controleren of deze geur niet van het vocht in muren, vloerbedekking, meubels of andere stoffen in het
vertrek afkomstig is.
1.- Is het filter vuil? Zie de aanwijzingen voor het reinigen van het filter.
2.- Waarschijnlijk was de ruimte erg warm op het moment dat de airconditioner ingeschakeld werd. Wacht
even zodat het toestel voldoende tijk krijgt om de temperatuur in het vertrek te laten dalen.
3.- Is de juiste temperatuur ingesteld?
4.- Zijn de roosters voor de luchtaanvoer en -afvoer verstopt?
1.- Controleren of de zekering niet gesmolten is of dat de hoofdvermogensschakelaar niet uitgeschakeld is.
2.- Staat de hoofdschakelaar in OFF?
3.- Heeft men een fout in het programmeren gemaakt?
Mogelijke oorzaak en oplossing
H. De airconditioner reageert niet op de afstandsbediening of op de
handbedieningsorganen.
G. Het scherm van de afstandsbediening wordt zwakker of gaat uit.
F. De airconditioner werkt niet 4 vier minuten na het herstarten.
E. Het lijkt alsof het condenswater uit het toestel wegloopt.
D. De airconditioner maakt geluid.
C. Er hangt een onaangerame geur in het vertrek.
B. Het toestel koelt niet volvoende.
Ieder seizoen voordat het toestel in bedrijf genomen wordt.
Een keer per maand of, indien nodig, vaker.
Een keer per maand of, indien nodig, vaker.
Geadviseerde regelmaat
1- Reinigen en controleren of er geen verstoppingen zijn.
1- Het stof op het frontpaneel met een zachte of een in een groene zeep-
oplossing vochtig gemaakte doek verwijderen.
2- Geen benzine, alcohol of andere chemische producten gebruiken.
1- Met een stofzuiger reinigen of zachtjes uitkloppen en met lauw water (40°C)
en een zacht afwasmiddel afwassen.
2- Uitspoelen en laten drogen alvorens het filter in het toestel terug te plaatsen.
3- Geen benzine, alcohol of andere chemische producten gebruiken.
Onderhoud
Opvangbak en afvoerbuis:
Omkasting van het toestel:
Luchtfilter:
/