MATRICE 350 RTK Gebruikershandleiding
© 2023 DJI Alle rechten voorbehouden. 65
Het aan-uitlampje van de drone knippert en zal twee keer piepen om aan te geven dat de
koppeling is gestart. Wanneer de koppeling is geslaagd, knipperen de statuslampjes van de
drone groen, piept de afstandsbediening twee keer en branden de statuslampjes van de
afstandsbediening continu groen.
3. Daarna wordt de knop voor controle over de drone op de afstandsbediening met controle
over de drone groen en wordt de knop voor controle over de drone van de andere
afstandsbediening wit. Tik op in de rechterbovenhoek van de gimbalcameraweergave in
DJI Pilot 2 om controle te krijgen over de gimbalcamera.
• Koppel de twee afstandsbedieningen een voor een. Zorg ervoor dat u eerst de
afstandsbediening A koppelt aan de drone en vervolgens de afstandsbediening B
koppelt.
Gebruik van de Advanced Dual Operator-modus
1. Zorg ervoor dat beide afstandsbedieningen zijn gekoppeld en verbonden met de drone
voordat u de modus Advanced Dual Operator-modus gebruikt. Standaard krijgt de eerste
afstandsbediening die met de drone is verbonden de controle over zowel de drone als de
gimbalcamera, terwijl de tweede afstandsbediening geen controle krijgt.
2. Wanneer een afstandsbediening controle heeft over een apparaat, of het nu gaat
om de drone of de gimbalcamera, kan de piloot het apparaat besturen door op de
bedieningssticks te drukken, aan de knop te draaien, op de sneltoetsen te drukken of op de
gebruikersinterface van de app te tikken. De bewerking is hetzelfde als in de modus Enkele
operator. Als een afstandsbediening echter geen controle heeft over een apparaat, kan de
piloot het apparaat niet bedienen. Alleen de afstandsbediening met dronebesturing kan
worden gebruikt om RTH te starten of te annuleren.
3. Elke piloot kan de controle over een apparaat overnemen als dat nodig is. Druk op
de regelknop van de drone om controle te krijgen over de drone. Tik op in de
rechterbovenhoek van de gimbalcameraweergave in DJI Pilot 2 om controle te krijgen
over de gimbalcamera. Nadat de controle over de drone is verkregen, kan de piloot
deze vergrendelen door de knop voor dronemachtiging op de afstandsbediening
ingedrukt te houden. De knop voor dronemachtiging wordt blauw wanneer de besturing
is vergrendeld. De bedieningssticks worden gebruikt voor het bedienen van de gimbal
als de afstandsbediening alleen controle heeft over de gimbalcamera. Wanneer de
afstandsbediening volledige controle heeft, worden de bedieningssticks gebruikt voor het
besturen van de drone en de draaiknoppen voor het aanpassen van de gimbalbeweging.
4. In de Advanced Dual Operator-modus wordt een mechanisme voor controleoverdracht
geactiveerd als een van de afstandsbedieningen wordt losgekoppeld van de drone.
Wanneer dit gebeurt, schakelt de besturing van de gimbalcamera over van de
losgekoppelde afstandsbediening naar de andere afstandsbediening die nog met de
drone is verbonden. Als de losgekoppelde afstandsbediening ook dronebesturing heeft,
ontvangt de andere afstandsbediening een melding dat de gebruiker de dronebesturing
handmatig kan overnemen. Als de piloot van de aangesloten afstandsbediening ervoor
kiest de controle over de drone niet over te nemen, zal de drone automatisch de failsafe-
actie uitvoeren. Als de piloot van de aangesloten afstandsbediening binnen een bepaalde
periode geen van beide opties kiest, activeert de drone ook de failsafe-actie.