Strongline XT200900N Handleiding

Type
Handleiding
28
N
L
Bewaar deze handleiding voor toekomstige raadpleging
WAARSCHUWINGEN
1
Deze compressors zijn niet geschikt om buiten gebruikt te
worden.
WAAR U OP MOET LETTEN
•
De compressor moet in geschikte omgevingen worden gebruikt (goed
geventileerd, omgevingstemperatuur +5°C tot +40°C) en nooit bij
aanwezigheid van stof, zuren, dampen, explosieve of ontvlambare gassen.
•Houdaltijdeenveiligheidsafstandvanminstens4metertussendecompressor
enhetwerkgebiedaan.
•Eventuele verkleuringen die verschijnen op de riembeschermers van de
compressortijdenslakspuiten,wijzenopeentegeringeafstand.
•Steekdestekkervandestroomkabelineenquavorm,spanningenfrequentie
geschiktstopcontactdatvoldoetaandegeldendevoorschriften.
•Laat voor de driefasenversie de stekker door personeel monteren dat
volgens de plaatselijke voorschriften als elektricien is opgeleid. Controleer
bij het eerste opstarten of de draairichting correct is en overeenkomt met de
richting aangeduid door de pijl op de riembeschermer (versies met plastic
bescherming)ofopdemotor(versiesmetmetalenbeschermingen).
•Gebruikvoordestroomkabelverlengsnoerenmeteenlengtevanhoogstens5
meterenmeteengeschiktekabeldoorsnede.
•Menraadthetgebruikvanverlengsnoerenmeteenanderelengte,alsmede
adaptersenmeervoudigestekkerdozenaf.
•
Gebruik uitsluitend de schakelaar van de pressostaat om de compressor uit te
schakelen of gebruik de schakelaar op de schakelkast, bij modellen die hiervan
zijnvoorzien.Schakeldecompressornietuitdoordecontactstopaftekoppelen,
omopnieuwstartenterwijldrukindekopaanwezigistevoorkomen.
•Gebruikuitsluitenddehandgreepomdecompressorteverplaatsen.
•De werkende compressor moet op een stabiele, horizontale ondergrond
wordengeplaatstomeencorrectesmeringteverzekeren.
•Plaats de compressor op minstens 50 cm van de muur om een optimale
circulatievanfrisseluchteneencorrectekoelingtegaranderen.
WAT U NIET MAG DOEN
•Richt de luchtstroom nooit op mensen, dieren of op het eigen lichaam
(Gebruikeenbeschermbrilomdeogentegenvreemdevoorwerpendiedoor
deluchtstroomwordenverplaatsttebeschermen).
•Richtvloeistoffendie dooropde compressor aangesloten gereedschappen
wordengespotennooitopdecompressorzelf.
•Gebruikhetapparaatnooitmetblotevoetenofvochtigehandenofvoeten.
•Treknooitaandestroomkabelomdestekkeruithetstopcontacttetrekkenof
omdecompressorteverplaatsen.
•Het apparaat mag niet blootgesteld aan weersinvloeden (regen, zon, mist,
sneeuw).
•Vervoerdecompressornietmetdeketelonderdruk.
•Voeropdeketelgeenlassenofmechanischebewerkingenuit.Ingevalvan
defectenofcorrosiemoetdeketelvervangenworden.
•Zorgervoordatdecompressornietdooronervarenpersoneelwordtgebruikt.
Houdkinderenendierenuitdebuurtvanhetwerkgebied.
•Plaatsgeenontvlambarevoorwerpenofvoorwerpenvannylonofstofinde
buurten/ofopdecompressor.
•Reinigdemachinenietmetontvlambarevloeistoffenofoplosmiddelen.Gebruik
uitsluitend een vochtige doek en controleer of de stekker uit het stopcontact is
verwijderd.
•Hetgebruikvandecompressorisstriktbeperkttotdecompressievanlucht.
Gebruikdecompressornietvooranderegassoorten.
•De door het apparaat geproduceerde perslucht is zonder speciale
behandelingennietbruikbaarvoortoepassingenopfarmaceutisch,voedings-
of gezondheidsgebied en mag niet gebruikt worden voor het vullen van
zuurstofflessenvoorduikers.
•Gebruik de compressor niet zonder beschermingen (riembeschermers) en
raaknietdebewegendedelenaan.
WAT U MOET WETEN
•Deze compressor is gebouwd om met intermitterend bedrijf te werken,
zoals aangegeven op het plaatje met technische gegevens(zobetekent
bijvoorbeeld S3-50 5 minuten bedrijf en 5 minuten rust), om overmatige
oververhitting van de elektromotor te voorkomen.Als dat mocht gebeuren,
grijpt de thermische beveiliging van de motor in door automatisch de spanning
te onderbreken wanneer de temperatuur te hoog is vanwege een overmatige
stroomabsorptie.
•Om het opnieuw opstarten van de machine te vereenvoudigen, moeten
niet alleen de beschreven handelingen worden uitgevoerd, maar ook
de drukknop op de pressostaat worden bediend: deze moet eerst in de
uitgeschakelde stand en vervolgens in de ingeschakelde stand worden
gebracht (fig. 1a-1b).
•Bij de eenfaseversies moet men met de hand op de reset-knop op de
klemmendoos van de motor drukken (fig. 2).
•Bij de driefasenversies hoeft men slechts met de hand de drukknop van de
pressostaat te bedienen door deze in de ingeschakelde stand te brengen, of
dedrukknopopdethermischebeveiligingindeschakelkasttebedienen.(fig.
3a-3b-3c).
•Deeenfaseversieszijnvoorzienvaneenpressostaatmeteenluchtafblaasklep
metvertraagdesluiting(ofvaneenklepgesitueerdopdeafsluitklep)diehet
starten van de motor vereenvoudigt: het is dan ook normaal dat bij lege ketel
gedurendeenkelesecondennogluchtdoordezeklepwordtafgeblazen.
•Allecompressorenzijnvoorzienvaneenveiligheidsklepdieingrijptingeval
van onregelmatige werking van de pressostaat, zodat de veiligheid van de
machine is gegarandeerd (fig. 4).
•
Alle tweetrapscompressoren zijn voorzien van veiligheidskleppen op het spruitstuk
voor luchttoevoer naar de ketel en op de verbindingsbuis tussen de lage en de
hogedrukopdekop.Dezegrijpeningevalvanslechtewerkingin(fig. 5).
•Tijdens het aansluiten vaneen pneumatisch gereedschap op eenbuis met
perslucht die door de compressor wordt geleverd, moet de luchtstroom die uit
dezebuiskomtabsoluutafgeslotenzijn.
• Het gebruik van perslucht voor de verschillende toepassingen die mogelijk
zijn (opblazen, pneumatische gereedschappen, lakspuiten, wassen met
reinigingsmiddelen uitsluitend op waterbasis enz.) veronderstelt kennis en
inachtnemingvandevoorschriftendievoordeafzonderlijkegevallengelden.
STARTEN EN GEBRUIK
2
•Debijgaandewielendienentewordengemonteerdzoalgetoondinfig.19a-
19b en 20a-20b.Monteervoordeversiesmetvastepotendetrillingsdempers
indienvoorzien.
•Controleer de overeenstemming met de gegevens op de typeplaat van de
compressor met de werkelijke gegevens van de elektrische installatie; er wordt
een spanningsvariatie van +/- 10% ten opzichte van de nominale waarde
toegestaan.
•Steekdestekkervandestroomkabelineengeschiktstopcontactencontroleer
of de drukknop van de pressostaat op de compressor in de uitgeschakelde
stand«O»(OFF)staat(fig. 6a-6b-6c-6d).
•Sluitbijdedriefasenversiesdestekkeraanopeenschakelkastbeveiligddoor
passendezekeringen.
•Laat, bij versies uitgerust met een schakelkast (“Tandem” units of
sterdriehoekaanzetters),de installatie en de aansluitingen(opdemotor,de
pressostaat en de magneetklep daar waar aanwezig) door gekwalificeerd
personeeluitvoeren.
•Controleer het oliepeil via de kijkopening en vul eventueel bij door de
ontluchtingspluglosteschroeven(fig. 7a-7d).
•Nuisdecompressorklaarvoorgebruik.
•Bedien de schakelaar van de pressostaat (of de keuzeschakelaar
bij versies met schakelkast, (fig. 6a-6b-6c-6d): de compressor start,
begint lucht te pompen en voert deze via de toevoerbuis naar de ketel.
Bijdetweetrapsversieswordtdeluchtindelagedruk-cilinderbusgezogenen
voorgecomprimeerd.Vervolgenswordtdeluchtviaderecirculatiebuisnaarde
hogedruk-cilinderbusendaarna naar de ketel gevoerd. Deze bedrijfscyclus
zorgtvoorhogeredrukkenendebeschikbaarheidvanluchtmet11bar(15bar
29
N
L
voorspecialemachines).
•Zodrademaximalewaardevandebedrijfsdrukwordtbereikt(ingestelddoor
deconstructeurtijdensdekeuringsfase),stoptdecompressorenblaastde
overmaat aan lucht die in de kop en toevoerbuis aanwezig is via een klep
onderdepressostaataf(bijdester-driehoekversiesviaeenmagneetklepdie
bijhetstoppenvandemotorwordtgeactiveerd).
•Dit afblazen vereenvoudigt het opnieuw opstarten van de compressor,
aangezienergeendrukmeerindekopaanwezigis.
Bij gebruik van lucht start de compressor automatisch op wanneer de onderste
afstelwaardewordtbereikt(2bartussenbovensteenonderstewaarde).
Het is mogelijk om de druk in de ketel te controleren door de bijgeleverde
manometer af te lezen (fig. 4).
•De compressor blijft met deze automatische cyclus werken totdat de
schakelaarvandepressostaat(ofdekeuzeschakelaarvandeschakelkast,
fig. 6a-6b-6c-6d) wordt afgezet. Als men de compressor opnieuw wil
gebruiken, dient men minstens 10 seconden na het uitschakelen te wachten
alvorensdecompressoropnieuwtestarten.
•Bijdeversiesmetschakelkastmoetdepressostaataltijdinlijnstaanmetde
ingeschakelde stand I(ON).
•Bijdetandemversiesstaatdebijgeleverdeunithetgebruikvanéénvanbeide
compressorgroepen toe (indien gewenst met afwisselend gebruik) of van
beide gelijktijdig, afhankelijk van de behoeften. In het laatste geval zal het
starten op gedifferentieerde wijze verlopen, om een overmatige absorptie van
stroombijhetstartentevoorkomen(getimedestart).
•Alleen verrijdbare compressoren zijn van een reduceerventiel voorzien
(bij versies met vaste pootjes wordt deze gewoonlijk op de gebruikslijn
geïnstalleerd).Doordeknopbijopenkraantebedienen(doordezeomhoog
te trekken wordt bij rechtsom draaien de druk verhoogd en bij linksom
draaien de druk verlaagd, fig. 8)kandeluchtdrukgeregeldwordenomhet
gebruikvan pneumatische gereedschappen te optimaliseren. Zet, zodrade
gewenste waarde is ingesteld, de knop weer laag om deze in zijn stand te
vergrendelen.
•Deingesteldewaardekanopdemanometergecontroleerdworden(bijversies
die hiermee zijn uitgerust, fig. 9)ofmetbehulpvandegenummerdestreepjes
opdeknop,welkewaardenmetdebetreffendedrukkenovereenkomen.
•Controlleer of het luchtgebruik en de maximum druk van de te
proberen luchtdrukwerktuigen geschikt zijn met de aangetekende
druk op de drukregelaar en met de hoeveelheid lucht geleverd door de
compressor.
•Schakeldemachinenagebruikuit,neemdestekkeruithetstopcontacten
leegdeketel.
ONDERHOUD
3
•Delevensduurvandemachinehangtafvandekwaliteitvanhetonderhoud.
•ZET, VOORDAT WERKZAAMHEDEN AAN DE COMPRESSOR WORDEN
UITGEVOERD, DE PRESSOSTAAT IN DE STAND “OFF”, NEEM DE
STEKKER UIT EN LEEG DE KETEL VOLLEDIG.
•Controleerdeaanhaalkoppelsvanalleboutenenvooraldievandekop(fig.
10). De controle moet uitgevoerd worden voordat de compressor voor de
eerstekeerwordtgestart.
TABEL 1 – SLUITING VAN DE HOOFDTREKKERS
Nm
Min. koppel
Nm
Max. koppel
Bout
M6 911
Bout
M8 22 27
Bout
M10 45 55
Bout
M12 76 93
Bout
M14 121 148
•Reinig het aanzuigfilter met een frequentie die afhangt van het type
werkomgevingenminstenseensper100uur.Vervanghetfilterindiennodig
(een verstopt filter vermindert het rendement en een onwerkzaam filter
veroorzaakt een grotere slijtage van de compressor, fig. 11a-11b).
• Ververs de olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens elke 300 uur.
Controleerperiodiekhetniveau.
•GebruikSAE 40mineraleolie.(VoorkoudeklimatenwordtSAE 20aanbevolen).
Menggeenverschillendesoortenolie.Alskleurvariatiesoptreden(witachtig=
aanwezigheidvanwater;donker=oververhitteolie)wordtaangeradenomde
olieonmiddellijkteverversen.
•Schroefdeplugnahetbijvullen(fig. 12)stevigvastencontroleerofertijdens
gebruikgeen olie uitlekt.Controleer wekelijks het oliepeilomeen correcte
smeringtegaranderen(fig. 7a).
•Tap regelmatig (of na werkzaamheden die langer dan een uur duren) het
condenswaterafdatzichindeketelophoopt(fig. 13a-13b)i.v.m.hetvocht
datindeluchtaanwezigis.Ditomdeketeltegenroestentebeschermenen
nietdecapaciteittebeperken.
•Controleerperiodiekdespanningvanderiemen,dieeendoorbuiging(f)van
circa1cmmoetenbezitten(fig. 14).
*Zowel de uitgewerkte olie (gesmeerde modellen) als het condenswater
MOETEN op milieuvriendelijke wijze en overeenkomstig de geldende
wettelijke voorschriften VERWERKTworden.
De verkoop van de compressor moet gebeuren voor de leidingen die
geschikt zijn en overeenstemmen met de eisen van de lokale wetgeving.
MOGELIJKE STORINGEN EN TOEGESTANE REMEDIES
4
Schakeleengekwalificeerdelektricieninvoorwerkzaamhedenaanelektrischecomponenten(kabels,motor,pressostaat,schakelkast…).
STORING OORZAAK REMEDIE
Luchtlekkageuitdeklepvandepressostaat.
Terugslagklepdiewegensslijtageofvuilophet
afsluitvlaknietcorrectzijnfunctievervult.
Draai de zeskantkop van de terugslagklep los,
reinig de zitting en het schijfje van speciaal
rubber(vervangindienversleten).Monteer
opnieuwendraaizorgvuldigvast().
Opencondensaftapkraan. Sluitdecondensaftapkraan.
Rilsan buis niet correct op de pressostaat
aangesloten.
Breng de rilsan buis op correcte wijze binnen de
pressostaatin().
Afnamevanhetrendement.Veelvuldigstarten.
Lagedrukwaarden.
Overmatigverbruik. Verbruikminder.
Lekkenuitkoppelingenen/ofleidingen. Repareerdepakkingen.
Verstoptaanzuiglter. Reinig/vervanghetaanzuiglter().
Slippenderiem. Controleer de spanning van de riemen .
TABEL 2 – ONDERHOUDSINTERVALLEN
FUNCTIE NA DE
EERSTE 100
UREN
ELKE 100
UREN ELKE 300
UREN
Reiniging van de zuigfilter
en/of vervanging van het
filtrerende element
Vervanging van olie* ● ●
Sluiting van de
hoofdtrekkers De controle moet uitgevoerd worden voordat de
compressor voor de eerste keer wordt gestart
Het lossen van de condens
vanuit de tank Regelmatig en bij het einde van het werk
Controle van de
riemspanning Regelmatig
30
N
L
STORING OORZAAK REMEDIE
Demotoren/ofdecompressorrakenoververhit.
Onvoldoendeventilatie. Verbeterdeventilatie.
Verstopteluchtdoorvoeropeningen. Controleerenreinigeventueelhetluchtlter.
Matigesmering. Vul bij of ververs de olie
().
De compressor stopt na enkele startpogingen
door ingrijpen van de thermische beveiliging
i.v.m.overmatigebelastingvandemotor.
Startenmetvollecompressorkop.
Aatenvandrukaandekopvandecompressor
doortedrukkenopdedrukregelaar.
Lagetemperatuur. Verbeterdeomgevingscondities.
Onvoldoendespanning.
Controleer of de netspanning overeenkomt
metdieophettypeplaatje.Verwijdereventuele
verlengsnoeren.
Verkeerdeofonvoldoendesmering. Controleer het peil, vul bij of ververs eventueel
deolie.
Inefciëntemagneetklep. NeemcontactopmethetServicecentrum.
De compressor stopt tijdens bedrijf zonder
duidelijkereden.
Ingreep van de thermische beveiliging van de
motor.
Controleerhetoliepeil.
Eenfase-eentrapsversies:
bedien de drukknop op de pressostaat door hem
indeOFFstand().
Resetdethermischebeveiliging()enstart
opnieuw().
Als de storing blijft aanhouden, contact
opnemenmethetServicecentrum.
Versies met sterdriehoekaanzetter:
bedien de drukknop op de thermische
beveiligingindeschakelkast()enstart
opnieuw().
Als de storing blijft aanhouden, contact
opnemenmethetServicecentrum.
Overige versies:
bedien de drukknop op de pressostaat door hem
in de OFF stand en vervolgens in de ON stand
tezetten().
Als de storing blijft aanhouden, contact
opnemenmethetServicecentrum.
Elektrischestoring. NeemcontactopmethetServicecentrum.
De compressor trilt tijdens bedrijf en de motor
maakteenonregelmatigbromgeluid.Alshij
stopt, start hij niet meer op, ondanks het feit dat
ereenbromgeluiduitdemotorkomt.
Eenfasemotoren:
defectecondensator. Laatdecondensatorvervangen.
Driefasenmotoren:
Erontbreekteenfaseinhetdriefasen-
voedingssysteemi.v.m.mogelijkeonderbreking
vaneenzekering.
Controleer de zekeringen in de schakelkast
of –doos en vervang eventuele beschadigde
zekeringen().
Abnormaleaanwezigheidvanolieinnet. Overmatigevullingvanoliebinnendegroep. Controleerhetoliepeil.
Slijtagesegmenten. NeemcontactopmethetServicecentrum.
Lekkagevancondensuitdeaftapkraan. Vuilofzandindekraan. Reinigdekraan.
Alle overige werkzaamheden moeten door de erkende Servicecentra worden uitgevoerd, waarbij originele onderdelen gebruikt moeten worden. Zelfstandig
de machine proberen te repareren kan de veiligheid in gevaar brengen en maakt sowieso de garantie ongeldig.

Documenttranscriptie

Bewaar deze handleiding voor toekomstige raadpleging 1 WAARSCHUWINGEN • Plaats geen ontvlambare voorwerpen of voorwerpen van nylon of stof in de buurt en/of op de compressor. • Reinig de machine niet met ontvlambare vloeistoffen of oplosmiddelen. Gebruik uitsluitend een vochtige doek en controleer of de stekker uit het stopcontact is verwijderd. • Het gebruik van de compressor is strikt beperkt tot de compressie van lucht. Gebruik de compressor niet voor andere gassoorten. • De door het apparaat geproduceerde perslucht is zonder speciale behandelingen niet bruikbaar voor toepassingen op farmaceutisch, voedingsof gezondheidsgebied en mag niet gebruikt worden voor het vullen van zuurstofflessen voor duikers. • Gebruik de compressor niet zonder beschermingen (riembeschermers) en raak niet de bewegende delen aan. Deze compressors zijn niet geschikt om buiten gebruikt te worden. WAAR U OP MOET LETTEN N L • De compressor moet in geschikte omgevingen worden gebruikt (goed geventileerd, omgevingstemperatuur +5°C tot +40°C) en nooit bij aanwezigheid van stof, zuren, dampen, explosieve of ontvlambare gassen. • Houd altijd een veiligheidsafstand van minstens 4 meter tussen de compressor en het werkgebied aan. • Eventuele verkleuringen die verschijnen op de riembeschermers van de compressor tijdens lakspuiten, wijzen op een te geringe afstand. • Steek de stekker van de stroomkabel in een qua vorm, spanning en frequentie geschikt stopcontact dat voldoet aan de geldende voorschriften. • Laat voor de driefasenversie de stekker door personeel monteren dat volgens de plaatselijke voorschriften als elektricien is opgeleid. Controleer bij het eerste opstarten of de draairichting correct is en overeenkomt met de richting aangeduid door de pijl op de riembeschermer (versies met plastic bescherming) of op de motor (versies met metalen beschermingen). • Gebruik voor de stroomkabel verlengsnoeren met een lengte van hoogstens 5 meter en met een geschikte kabeldoorsnede. • Men raadt het gebruik van verlengsnoeren met een andere lengte, alsmede adapters en meervoudige stekkerdozen af. • Gebruik uitsluitend de schakelaar van de pressostaat om de compressor uit te schakelen of gebruik de schakelaar op de schakelkast, bij modellen die hiervan zijn voorzien. Schakel de compressor niet uit door de contactstop af te koppelen, om opnieuw starten terwijl druk in de kop aanwezig is te voorkomen. • Gebruik uitsluitend de handgreep om de compressor te verplaatsen. • De werkende compressor moet op een stabiele, horizontale ondergrond worden geplaatst om een correcte smering te verzekeren. • Plaats de compressor op minstens 50 cm van de muur om een optimale circulatie van frisse lucht en een correcte koeling te garanderen. WAT U MOET WETEN • Deze compressor is gebouwd om met intermitterend bedrijf te werken, zoals aangegeven op het plaatje met technische gegevens (zo betekent bijvoorbeeld S3-50 5 minuten bedrijf en 5 minuten rust), om overmatige oververhitting van de elektromotor te voorkomen. Als dat mocht gebeuren, grijpt de thermische beveiliging van de motor in door automatisch de spanning te onderbreken wanneer de temperatuur te hoog is vanwege een overmatige stroomabsorptie. • Om het opnieuw opstarten van de machine te vereenvoudigen, moeten niet alleen de beschreven handelingen worden uitgevoerd, maar ook de drukknop op de pressostaat worden bediend: deze moet eerst in de uitgeschakelde stand en vervolgens in de ingeschakelde stand worden gebracht (fig. 1a-1b). • Bij de eenfaseversies moet men met de hand op de reset-knop op de klemmendoos van de motor drukken (fig. 2). • Bij de driefasenversies hoeft men slechts met de hand de drukknop van de pressostaat te bedienen door deze in de ingeschakelde stand te brengen, of de drukknop op de thermische beveiliging in de schakelkast te bedienen. (fig. 3a-3b-3c). • De eenfaseversies zijn voorzien van een pressostaat met een luchtafblaasklep met vertraagde sluiting (of van een klep gesitueerd op de afsluitklep) die het starten van de motor vereenvoudigt: het is dan ook normaal dat bij lege ketel gedurende enkele seconden nog lucht door deze klep wordt afgeblazen. • Alle compressoren zijn voorzien van een veiligheidsklep die ingrijpt in geval van onregelmatige werking van de pressostaat, zodat de veiligheid van de machine is gegarandeerd (fig. 4). • Alle tweetrapscompressoren zijn voorzien van veiligheidskleppen op het spruitstuk voor luchttoevoer naar de ketel en op de verbindingsbuis tussen de lage en de hoge druk op de kop. Deze grijpen in geval van slechte werking in (fig. 5). • Tijdens het aansluiten van een pneumatisch gereedschap op een buis met perslucht die door de compressor wordt geleverd, moet de luchtstroom die uit deze buis komt absoluut afgesloten zijn. • Het gebruik van perslucht voor de verschillende toepassingen die mogelijk zijn (opblazen, pneumatische gereedschappen, lakspuiten, wassen met reinigingsmiddelen uitsluitend op waterbasis enz.) veronderstelt kennis en inachtneming van de voorschriften die voor de afzonderlijke gevallen gelden. WAT U NIET MAG DOEN • Richt de luchtstroom nooit op mensen, dieren of op het eigen lichaam (Gebruik een beschermbril om de ogen tegen vreemde voorwerpen die door de luchtstroom worden verplaatst te beschermen). • Richt vloeistoffen die door op de compressor aangesloten gereedschappen worden gespoten nooit op de compressor zelf. • Gebruik het apparaat nooit met blote voeten of vochtige handen of voeten. • Trek nooit aan de stroomkabel om de stekker uit het stopcontact te trekken of om de compressor te verplaatsen. • Het apparaat mag niet blootgesteld aan weersinvloeden (regen, zon, mist, sneeuw). • Vervoer de compressor niet met de ketel onder druk. • Voer op de ketel geen lassen of mechanische bewerkingen uit. In geval van defecten of corrosie moet de ketel vervangen worden. • Zorg ervoor dat de compressor niet door onervaren personeel wordt gebruikt. Houd kinderen en dieren uit de buurt van het werkgebied. • Laat, bij versies uitgerust met een schakelkast (“Tandem” units of sterdriehoekaanzetters), de installatie en de aansluitingen (op de motor, de pressostaat en de magneetklep daar waar aanwezig) door gekwalificeerd personeel uitvoeren. • Controleer het oliepeil via de kijkopening en vul eventueel bij door de ontluchtingsplug los te schroeven (fig. 7a-7d). • Nu is de compressor klaar voor gebruik. • Bedien de schakelaar van de pressostaat (of de keuzeschakelaar bij versies met schakelkast, (fig. 6a-6b-6c-6d): de compressor start, begint lucht te pompen en voert deze via de toevoerbuis naar de ketel. Bij de tweetrapsversies wordt de lucht in de lagedruk-cilinderbus gezogen en voorgecomprimeerd. Vervolgens wordt de lucht via de recirculatiebuis naar de hogedruk-cilinderbus en daarna naar de ketel gevoerd. Deze bedrijfscyclus zorgt voor hogere drukken en de beschikbaarheid van lucht met 11 bar (15 bar 2 STARTEN EN GEBRUIK • De bijgaande wielen dienen te worden gemonteerdzoal getoond in fig. 19a19b en 20a-20b. Monteer voor de versies met vaste poten de trillingsdempers indien voorzien. • Controleer de overeenstemming met de gegevens op de typeplaat van de compressor met de werkelijke gegevens van de elektrische installatie; er wordt een spanningsvariatie van +/- 10% ten opzichte van de nominale waarde toegestaan. • Steek de stekker van de stroomkabel in een geschikt stopcontact en controleer of de drukknop van de pressostaat op de compressor in de uitgeschakelde stand «O» (OFF) staat (fig. 6a-6b-6c-6d). • Sluit bij de driefasenversies de stekker aan op een schakelkast beveiligd door passende zekeringen. 28 voor speciale machines). • Zodra de maximale waarde van de bedrijfsdruk wordt bereikt (ingesteld door de constructeur tijdens de keuringsfase), stopt de compressor en blaast de overmaat aan lucht die in de kop en toevoerbuis aanwezig is via een klep onder de pressostaat af (bij de ster-driehoek versies via een magneetklep die bij het stoppen van de motor wordt geactiveerd). • Dit afblazen vereenvoudigt het opnieuw opstarten van de compressor, aangezien er geen druk meer in de kop aanwezig is. Bij gebruik van lucht start de compressor automatisch op wanneer de onderste afstelwaarde wordt bereikt (2 bar tussen bovenste en onderste waarde). Het is mogelijk om de druk in de ketel te controleren door de bijgeleverde manometer af te lezen (fig. 4). • De compressor blijft met deze automatische cyclus werken totdat de schakelaar van de pressostaat (of de keuzeschakelaar van de schakelkast, fig. 6a-6b-6c-6d) wordt afgezet. Als men de compressor opnieuw wil gebruiken, dient men minstens 10 seconden na het uitschakelen te wachten alvorens de compressor opnieuw te starten. • Bij de versies met schakelkast moet de pressostaat altijd in lijn staan met de ingeschakelde stand I (ON). • Bij de tandemversies staat de bijgeleverde unit het gebruik van één van beide compressorgroepen toe (indien gewenst met afwisselend gebruik) of van beide gelijktijdig, afhankelijk van de behoeften. In het laatste geval zal het starten op gedifferentieerde wijze verlopen, om een overmatige absorptie van stroom bij het starten te voorkomen (getimede start). • Alleen verrijdbare compressoren zijn van een reduceerventiel voorzien (bij versies met vaste pootjes wordt deze gewoonlijk op de gebruikslijn geïnstalleerd). Door de knop bij open kraan te bedienen (door deze omhoog te trekken wordt bij rechtsom draaien de druk verhoogd en bij linksom draaien de druk verlaagd, fig. 8) kan de luchtdruk geregeld worden om het gebruik van pneumatische gereedschappen te optimaliseren. Zet, zodra de gewenste waarde is ingesteld, de knop weer laag om deze in zijn stand te vergrendelen. • De ingestelde waarde kan op de manometer gecontroleerd worden (bij versies die hiermee zijn uitgerust, fig. 9) of met behulp van de genummerde streepjes op de knop, welke waarden met de betreffende drukken overeenkomen. • Controlleer of het luchtgebruik en de maximum druk van de te proberen luchtdrukwerktuigen geschikt zijn met de aangetekende druk op de drukregelaar en met de hoeveelheid lucht geleverd door de compressor. • Schakel de machine na gebruik uit, neem de stekker uit het stopcontact en leeg de ketel. eerste keer wordt gestart. TABEL 1 – SLUITING VAN DE HOOFDTREKKERS Nm Min. koppel Nm Max. koppel Bout M6 9 11 Bout M8 22 27 Bout M10 45 55 Bout M12 76 93 Bout M14 121 148 • Reinig het aanzuigfilter met een frequentie die afhangt van het type werkomgeving en minstens eens per 100 uur. Vervang het filter indien nodig (een verstopt filter vermindert het rendement en een onwerkzaam filter veroorzaakt een grotere slijtage van de compressor, fig. 11a-11b). • Ververs de olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens elke 300 uur. Controleer periodiek het niveau. • Gebruik SAE 40 minerale olie. (Voor koude klimaten wordt SAE 20 aanbevolen). Meng geen verschillende soorten olie. Als kleurvariaties optreden (witachtig = aanwezigheid van water; donker = oververhitte olie) wordt aangeraden om de olie onmiddellijk te verversen. • Schroef de plug na het bijvullen (fig. 12) stevig vast en controleer of er tijdens gebruik geen olie uit lekt. Controleer wekelijks het oliepeil om een correcte smering te garanderen (fig. 7a). • Tap regelmatig (of na werkzaamheden die langer dan een uur duren) het condenswater af dat zich in de ketel ophoopt (fig. 13a-13b) i.v.m. het vocht dat in de lucht aanwezig is. Dit om de ketel tegen roesten te beschermen en niet de capaciteit te beperken. • Controleer periodiek de spanning van de riemen, die een doorbuiging (f) van circa 1 cm moeten bezitten (fig. 14). TABEL 2 – ONDERHOUDSINTERVALLEN NA DE EERSTE 100 UREN FUNCTIE ELKE 100 UREN Reiniging van de zuigfilter en/of vervanging van het filtrerende element ● ● Vervanging van olie* 3 ONDERHOUD ELKE 300 UREN ● Sluiting van de hoofdtrekkers De controle moet uitgevoerd worden voordat de compressor voor de eerste keer wordt gestart Het lossen van de condens vanuit de tank Regelmatig en bij het einde van het werk Controle van de riemspanning Regelmatig * Zowel de uitgewerkte olie (gesmeerde modellen) als het condenswater MOETEN op milieuvriendelijke wijze en overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften VERWERKT worden. • De levensduur van de machine hangt af van de kwaliteit van het onderhoud. • ZET, VOORDAT WERKZAAMHEDEN AAN DE COMPRESSOR WORDEN UITGEVOERD, DE PRESSOSTAAT IN DE STAND “OFF”, NEEM DE STEKKER UIT EN LEEG DE KETEL VOLLEDIG. • Controleer de aanhaalkoppels van alle bouten en vooral die van de kop (fig. 10). De controle moet uitgevoerd worden voordat de compressor voor de De verkoop van de compressor moet gebeuren voor de leidingen die geschikt zijn en overeenstemmen met de eisen van de lokale wetgeving. 4 MOGELIJKE STORINGEN EN TOEGESTANE REMEDIES Schakel een gekwalificeerd elektricien in voor werkzaamheden aan elektrische componenten (kabels, motor, pressostaat, schakelkast…). Storing Luchtlekkage uit de klep van de pressostaat. Afname van het rendement. Veelvuldig starten. Lage drukwaarden. Oorzaak Remedie Terugslagklep die wegens slijtage of vuil op het afsluitvlak niet correct zijn functie vervult. Draai de zeskantkop van de terugslagklep los, reinig de zitting en het schijfje van speciaal rubber (vervang indien versleten). Monteer opnieuw en draai zorgvuldig vast (fig. 15a-15b). Open condensaftapkraan. Sluit de condensaftapkraan. Rilsan buis niet correct op de pressostaat aangesloten. Breng de rilsan buis op correcte wijze binnen de pressostaat in (fig. 16). Overmatig verbruik. Verbruik minder. Lekken uit koppelingen en/of leidingen. Repareer de pakkingen. Verstopt aanzuigfilter. Reinig/vervang het aanzuigfilter (fig. 11a-11b). Slippende riem. Controleer de spanning van de riemen (fig. 14). 29 N L Storing De motor en/of de compressor raken oververhit. De compressor stopt na enkele startpogingen door ingrijpen van de thermische beveiliging i.v.m. overmatige belasting van de motor. N L Oorzaak Remedie Onvoldoende ventilatie. Verbeter de ventilatie. Verstopte luchtdoorvoeropeningen. Controleer en reinig eventueel het luchtfilter. Matige smering. Vul bij of ververs de olie (fig. 17a-17b-17c). Starten met volle compressorkop. Aflaten van druk aan de kop van de compressor door te drukken op de drukregelaar. Lage temperatuur. Verbeter de omgevingscondities. Onvoldoende spanning. Controleer of de netspanning overeenkomt met die op het typeplaatje. Verwijder eventuele verlengsnoeren. Verkeerde of onvoldoende smering. Controleer het peil, vul bij of ververs eventueel de olie. Inefficiënte magneetklep. Neem contact op met het Servicecentrum. Controleer het oliepeil. Eenfase-eentrapsversies: bedien de drukknop op de pressostaat door hem in de OFF stand (fig. 1a). Reset de thermische beveiliging (fig. 2) en start opnieuw (fig. 1b). Als de storing blijft aanhouden, contact opnemen met het Servicecentrum. De compressor stopt tijdens bedrijf zonder duidelijke reden. Ingreep van de thermische beveiliging van de motor. Versies met sterdriehoekaanzetter: bedien de drukknop op de thermische beveiliging in de schakelkast (fig. 3c) en start opnieuw (fig. 6d). Als de storing blijft aanhouden, contact opnemen met het Servicecentrum. Overige versies: bedien de drukknop op de pressostaat door hem in de OFF stand en vervolgens in de ON stand te zetten (fig. 1a-1b). Als de storing blijft aanhouden, contact opnemen met het Servicecentrum. De compressor trilt tijdens bedrijf en de motor maakt een onregelmatig bromgeluid. Als hij stopt, start hij niet meer op, ondanks het feit dat er een bromgeluid uit de motor komt. Abnormale aanwezigheid van olie in net. Lekkage van condens uit de aftapkraan. Elektrische storing. Neem contact op met het Servicecentrum. Eenfasemotoren: defecte condensator. Laat de condensator vervangen. Driefasenmotoren: Er ontbreekt een fase in het driefasenvoedingssysteem i.v.m. mogelijke onderbreking van een zekering. Controleer de zekeringen in de schakelkast of –doos en vervang eventuele beschadigde zekeringen (fig. 18). Overmatige vulling van olie binnen de groep. Controleer het oliepeil. Slijtage segmenten. Neem contact op met het Servicecentrum. Vuil of zand in de kraan. Reinig de kraan. Alle overige werkzaamheden moeten door de erkende Servicecentra worden uitgevoerd, waarbij originele onderdelen gebruikt moeten worden. Zelfstandig de machine proberen te repareren kan de veiligheid in gevaar brengen en maakt sowieso de garantie ongeldig. 30
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Strongline XT200900N Handleiding

Type
Handleiding