Documenttranscriptie
30RA/30RH “B” Puron
ENGLISH
Water chillers, air-cooled with integrated hydronic section
ITALIANO
Gruppi refrigeratori d’acqua raffreddati ad aria con sezione
idronica integrata
FRANÇAIS
Refroidisseurs d’eau à condensation par air avec section
hydronique intégré
Deutsch
Luftgekühlte Flüssigkeitskühler/Wärmepumpen mit
eingebautem Hydronik-Teil
ESPAÑOL
Enfriadoras de agua de condensación por aire con sección
hidrónica integrada
NEDERLANDS
Luchtgekoelde waterkoelaggregaten met geïntegreerde
hydro module
Raadpleeg voor bediening en montage van de regeling van deze unit de betreffende
handleidingen.
Inhoud
Afmetingen en gewichten..........................................................................................................
Technische gegevens................................................................................................................
Minimaal benodigde vrije ruimte................................................................................................
Elektrische gegevens . .............................................................................................................
Technische informatie................................................................................................................
Algemene informatie ................................................................................................................
Waarschuwingen: vermijd ........................................................................................................
Wateraansluitingen...................................................................................................................
Aansluitingen en watercircuits...................................................................................................
Elektrische aansluitingen ..........................................................................................................
Water - koudemiddel warmtewisselaar.......................................................................................
Controle van de koudemiddelvulling..........................................................................................
Onderhoud van de unit..............................................................................................................
Regelingen en beveiligingen......................................................................................................
Storingsdiagnose......................................................................................................................
Storingzoeken en Instructies voor de klant.................................................................................
Accessoires..............................................................................................................................
Blz.
2
2
3
3
4
5
6
7
8/9
10/12
12/13
14
14
14
15
16
16
ATTENTIE INSTALLATEURS EN SERVICETECHNICI!
AANWIJZINGEN VOOR AIRCONDITIONERS MET R-410A
• Koudemiddel R-410A werkt bij bedrijfsdrukken die 50 tot 70% hoger zijn dan van R-22. Controleer dat
opslagtanks en alle overige benodigde apparatuur (manometers, slangen en terugwin-units) zijn ontworpen en goedgekeurd voor de hogere drukken van R-410A.
• Koudemiddelcilinders met R-410A zijn roze van kleur.
• Koudemiddelcilinders met R-410A hebben een inwendige pijp waardoor de vloeistof uit de cilinder kan
stromen terwijl deze rechtop staat.
• R-410A systemen mogen alleen worden gevuld met vloeibaar koudemiddel. Volg hierbij de RLK richtlijnen. Gebruik alleen slangen en manometers die geschikt zijn voor R-410A
• Net als andere koudemiddelen kan R-410A alleen goed werken met door de fabrikant gespecificeerde
compressorolie.
• Een vacuümpomp is niet voldoende om vocht uit de olie te verwijderen.
• In onze R-410A systemen wordt synthetische polyester olie (POE) toegepast. Het grootste probleem
hierbij is dat POE olie water absorbeert. Laat het systeem dus niet langer naar de atmosfeer geopend
dan absoluut nodig is.
• Open het systeem nooit als het onder vacuüm is.
• Verbreek het vacuüm altijd met stikstof (0,14-0,35 bar) en vervang de filterdroger.
• R-410A mag niet naar de buitenlucht worden afgeblazen.
Unit type
Oliesoort
005 - 007
009 - 011
013
POE
POE
POE
Hoeveelheid
l
Filterdroger al gemonteerd
in de vloeistofleiding
1,12
1,25
1,95
JA
JA
JA
NEDERLANDS
30RA/30RH “B” Puron
Luchtgekoelde waterkoelaggregaten met geïntegreerde hydro module
Tabel I
Units alleen koelen
Warmtepompen
Elektrische aansluiting
30RA005--B
30RA007--B
30RA007-9B
30RA009-9B
30RA011--B
30RA011-9B
30RA013-9B
30RH005--B
30RH007--B
30RH007-9B
30RH009-9B
30RH011--B
30RH011-9B
30RH013-9B
230 V ~ 50 Hz
230 V ~ 50 Hz
400 V 3N~ 50 Hz
400 V 3N~ 50 Hz
230 V ~ 50 Hz
400 V 3N~ 50 Hz
400 V 3N~ 50 Hz
NL - 1
30RA/30RH “B” Puron
Afmetingen en gewichten
A
*
A
A
*
*
B
B
H
G
H
G
E
E
D
E
F
C
Type
A mm
B mm
C mm
D mm
E mm
F mm
G mm
H mm
kg
kg
007
800
800
800
300
300
300
508
E
F
30RA
009
590
508
H
G
E
Typen
30RA 009
30RH 005-007-009
005
590
D
C
Typen 30RA 005-007
* Kabel doorvoer
B
D
E
F
C
Typen
30RA 011-013
30RH 011-013
011
013
005
007
30RH
009
800
800
800
800
800
300
300
300
300
803
1264
1264
508
508
508
300
803
508
803
508
011
800
013
800
803
1264
1264
508
508
508
300
300
146
146
146
146
146
146
146
146
146
146
97
97
97
97
97
97
97
97
97
97
330
330
330
330
330
330
330
330
330
330
157
157
157
157
157
157
157
157
157
157
71
73
85
108
118
83
85
88
112
123
Tabel II: Technische gegevens
Unit
005
007
30RA
009
011
013
005
007
30RH
009
011
013
2,07
—
2,70
—
3,05
—
3,22
—
4,57
—
2,02
2,24
2,57
2,93
2,95
3,4
3,28
3,72
4,56
5,03
3
1/370
840
3
1/370
1090
3
1/370
1030
3
2/370
1030
3
2/370
1030
3
1/370
890
3
1/370
1050
3
1/370
1200
3
2/370
1050
3
2/370
1200
Warmtewisselaar GELASTE PLATENWISSELAAR
Waterinhoud
l
0,66
0,85
0,94
1,22
1,50
0,66
0,85
0,94
1,22
1,50
Waterinhoud expansievat
Stikstof voordruk
l
kPa
1
200
1
200
2
200
2
200
2
200
3
200
3
200
3
200
Acutrol expansie-orgaan
#
0,043
0,052
0,058
0,061
Opgenomen vermogen
Koeling
Verwarming
kW
kW
Compressor type SCROLL
Circulatiepomp
Aantal toerentallen
Ventilatormotor - diameter aantal/mm
Ventilatorsnelheid
r/s
2
200
1
200
0,065 0,046/0,042 0,055/0,046 0,054/0,047 0,062/0,055 0,065/0,060
Capaciteiten en opgenomen vermogens volgens Eurovent, rekening houdend met het pompvermogen verlies.Gebaseerd op:
koeling: buitenlucht intredetemperatuur 35°C d.b.; 24°n.b., waterintrede-/uittredetemperatuur 12°C/7°C, Eurovent 6/C/003-1998, CEN/TC113/WG5 N 4.
verwarming: buitenluchttemperatuur 7°C d.b.; 6°C n.b., waterintrede-/uittredetemperatuur 40°C/45°C, Eurovent 6/C/003-1998.
NL - 2
30RA/30RH “B” Puron
Minimaal benodigde vrije ruimte
NEDERLANDS
D
A
C
B
E
A
E
D
F
F
Type
30RA 005 - 007
A
B
C
D
E
F
mm
mm
mm
mm
mm
30RA 009 - 011 - 013
30RH 005 - 007 - 009- 011 - 013
100
250
500
50
470
mm
100
250
500
100
670
400
400
Tabel III: Elektrische gegevens
Unit
005
007
Elektrische aansluiting
Maximaal absorbatievermogen*
Aanloopstroom
Vollast stroom
Vertraagde zekeringen (type gL)
beveiliging elektrische voeding
Diameter van de
voedingskabels
Vertraagde zekeringen (type gL)
beveiliging stuurstroomcircuit
007
30RA
009
011
011
013
005
007
007
30RH
009
011
011
013
V - f - Hz 230-1-50 230-1-50 400-3-50 400-3-50 230-1-50 400-3-50 400-3-50 230-1-50 230-1-50 400-3-50 400-3-50 230-1-50 400-3-50 400-3-50
kW 2,9
3,8
3,6
4,3
4,3
4,4
6,3
2,85
4
3,9
4,3
5,18
4,9
6,73
LRA 58
82
35
40
97
48
64
58
82
35
40
97
48
64
FLA 15,0
18,0
7,5
8,0
21,5
8,5
11,5
14,0
18,0
6,5
6,5
19,0
8,0
11,5
A
20
25
10
10
30
12
16
20
25
10
10
30
12
16
mm 23 x 2,5 3 x 4,0 5 x 2,5 5 x 2,5 3 x 4,0 5 x 2,5 5 x 2,5 3 x 2,5 3 x 4,0 5 x 2,5 5 x 2,5 3 x 4,0 5 x 2,5 5 x 2,5
A
4
4
4
4
4
4
4
-
-
60/450
-
-
Circulatiepomp (230-1-50)
Opgenomen stroom
A 0,5
0,5
0,5
Condensator
µF/V 3,5/400 3,5/400 3,5/400
0,7
5/400
0,7
6/400
0,7
6/400
0,7
6/400
0,5
3.5/400
Ventilatormotor (230-1-50)
Opgenomen stroom
A 0,5
Condensator
µF/V 2,5/450
0,94
4/450
0,94
4/450
0,9
4/450
1,8
4/450
1,8
4/450
1,8
4/450
Compressor carter-
verwarminge (230-1-50)
Opgenomen stroom
25
0,11
25
0,11
25
0,11
25
0,11
25
0,11
25
0,11
Compressor
Condensator
µF/V 40/450 50/450
W
A
25
0,11
4
4
4
4
4
4
4
-
-
60/450
-
-
0,7
5/400
0,7
5/400
0,7
5/400
0,7
6/400
0,7
6/400
0,7
6/400
0,5
2,5/450
0,94
4/450
0,94
4/450
0,9
3/450
1,8
4/450
1,8
4/450
1,8
3/450
25
0,11
25
0,11
25
0,11
25
0,11
25
0,11
25
0,11
25
0,11
40/450 50/450
OPMERKING:
Zowel de hoofdstroomkabel als de verbindingskabels moeten zijn van het type H07 RN-F (of hoger), synthetische rubber isolatie met Neopreen mantel,
volgens EN 60335-2-40 en HD277.S1 codes.
Aansluiting van de pompen of andere accessoires moeten worden gemaakt volgens het elektrische schema.
* Het maximaal absorbatievermogen van de unit refereert naar de maximale laadvoorwaarden en naar de meest ongunstige voedingsspanning.
NL - 3
30RA/30RH “B” Puron
Gegevens
open
gesloten
Hogedrukbeveiliging koudemiddelcircuit
kPa
4206
2996
Veiligheidsafsluiter watercircuit
kPa
300
---
Vorstbeveiliging
°C
2,7
Compressor eerste startvertraging
sec.
60
Compressor startvertraging (UIT-AAN)
sec.
90
starts/h
12
Compressor antipendelbeveiliging (UIT-AAN)
*
* Nadat de compressor startvertragingstijd is verstreken, start de unit automatisch wanneer
de wateruittrede temperatuur boven 2,7°C komt.
Tabel V: Waterdebiet/Waterinhoud van het systeem
Unit
30 RA/RH Type
005
007
009
011
013
Waterdebiet
0,25
0,31 0,37
0,46
0,54
l/s Nominaal
Waterinhoud systeem
l
Min.
30RH Max.
30RA Max.
17
30
50
22
45
50
27
65
100
32
65
100
41
65
100
Maximale bedrijfsdruk
kPa
300
300
300
300
300
Vuldruk vóór bedrijf
kPa
120
120
120
120
120
Max. toegestaan hoogteverschil
bij 50°C watertemperatuur
m
20
20
20
20
20
Opmerking:
Minimum voordruk
De minimum voordruk bij maximaal waterdebiet moet 13 kPa zijn bij de
max. toegestane waterintrede temperatuur (50°C).
Deze voorzorgsmaatregel voorkomt cavitatie en schade aan de lagers
door een laag waterdebiet en onvoldoende smering.
Tabel VI: Waterinhoud koperen leidingen
uitwendig
14
16
18
22
28
Diameter mm
35
inwendig
liter / meter
12
14
16
20
25
0,11
0,15
0,20
0,31
0,49
32
0,80
Tabel VII: Waterinhoud stalen leidingen
uitwendig
inch
3/8 Gas
1/2 Gas
3/4 Gas
1 Gas
NL - 4
Diameter
inwendig
mm
liter / meter
12,7
16,3
21,7
27,4
0,13
0,21
0,37
0,59
Min
Max
Elektrische aansluiting:
198
342
264
462
230 - 1 - 50
400 - 3 - 50
V
V
* Attentie:
Bij toepassingen bij buitenluchttemperaturen lager dan 0ºC moet een
antivries oplossing worden toegepast (zie pag. 8).
Bedrijfsbereik - Koeling
start bij wateruittredetemperatuur 35°C max.
Wateruittredetemperatuur °C
Tabel VIII: Bedrijfslimieten
18
15
10
4
-15 -10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Buitenluchttemperatuur °C
Bedrijfsbereik - Verwarming
Wateruittredetemperatuur °C
Tabel IV: Instellingen regelingen en beveiligingen
start bij wateruittredetemperatuur 3°C min.
55
50
45
40
35
30
25
20
15
-15
-10
-7 -5
0
2
5
10
15
20
25
Buitenluchttemperatuur °C
Minimum systeeminhoud
De noodzaak van voldoende actieve systeeminhoud is bij deze
nieuwe generatie koelmachines veel minder vanzelfsprekend
geworden.
Ook zonder de toevoeging van een buffervat kan in de meeste
airconditioning toepassingen een bevredigend resultaat worden
bereikt.
Alleen in kritische (ontvochtigings) processen en/of bij enkele
ruimten met een duidelijk afwijkende hogere warmtelast kan een
aangepaste selectie van de warmtewisselaar en/of een extra buffervat noodzakelijk zijn.
Aanbevolen wordt een systeeminhoud van 3,5 l/kW koelvermogen
bij standaard toepassingen.
Neem bij minder inhoud of specifieke toepassingen contact op
met Carrier of zie de productinformatie op onze Internet site
(www.carrier.nl).
30RA/30RH “B” Puron
Algemene informatie
NEDERLANDS
Montage van de unit
Plaats van opstelling
R-410A systemen werken bij hogere bedrijfsdrukken dan R22
systemen. Gebruik geen R22 opslagtanks of overige benodigde apparatuur (manometers, slangen en terugwin-units) voor
R-410A apparatuur.
Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u met de montage
begint.
Plaats de unit niet:
• Waar hij is blootgesteld aan directe zonstraling.
• Te dicht bij bronnen van warmtestraling, stoom of brandbaar gas.
• Op zeer stoffige plaatsen.
WAARSCHUWING: Bij de montage moeten eerst de wateraansluitingen en daarna de elektrische aansluitingen worden
gemaakt. Wordt de unit gedemonteerd, neem dan eerst de
elektrische verbindingskabels los en daarna de wateraansluitingen.
508 mm
4 Ø 8 mm bouten
De bouten mogen max. 20 mm
boven de steun uitsteken
• Zorg dat de unit waterpas staat (alleen koelunit) en zet hem met
bouten (niet meegeleverd) vast.
WAARSCHUWING: Schakel altijd de hoofdstroom uit alvorens
werkzaamheden aan de unit uit te voeren.
• De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van
wijzigingen of fouten in de elektrische- of wateraansluitingen.
• Wanneer men zich niet houdt aan de montage-instructies of de
installatie gebruikt onder andere omstandigheden dan die worden
aangegeven in de tabel “Bedrijfslimieten”, dan vervalt de garantie.
• Wanneer bij de elektrische montage de veiligheidsvoorschriften
niet worden opgevolgd kan, in geval van kortsluiting, brand ontstaan.
• Controleer de zending reeds op de vrachtwagen op transportschade. Meld eventuele zichtbare schade onmiddellijk
telefonisch aan Carrier BV en laat de vervoerder een aantekening
maken op de vrachtbrief. Installeer of gebruik geen beschadigde
units.
• Schakel, in geval van een storing, de unit uit, schakel de hoofdstroom af en neem contact op met een STEK erkende installateur.
• Dit apparaat bevat koudemiddel R-410A. Dit tast de ozonlaag niet
aan. Onderhoud aan het koudemiddelcircuit dient alleen uitgevoerd te worden door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel.
• Unit en verpakking zijn vervaardigd van milieuvriendelijke
materialen en zijn geschikt voor hergebruik.
• Voer verpakkingsmateriaal af volgens de plaatselijke voorschriften.
• Dit apparaat bevat koudemiddel dat volgens de plaatselijke
voorschriften moet worden afgevoerd. Nadat de levensduur van
het apparaat is verstreken moet dit worden afgevoerd door een
erkend bedrijf volgens de geldende voorschriften.
• Gebruik bij het hijsen van de unit geen haken, maar gebruik speciale apparatuur (bijv. heftruck, trolleys, etc.).
• Het koudemiddel in dit apparaat moet ook tijdens onderhoud
zorgvuldig worden afgepompt en opgeslagen.
Gebruik ALLEEN terugwin apparatuur die is goedgekeurd voor
R-410A.
330 mm
• Dit apparaat voldoet aan de laagspannings-richtlijn 73/23EEG
(veiligheid) en aan EMC richtlijn 89/336EEG voor elektromagnetische compatibiliteit.
• Montage- en onderhoudswerkzaamheden aan deze units mogen
alleen worden uitgevoerd door een STEK erkend installateur.
• Alle bekabeling moet voldoen aan de ter plaatse geldende voorschriften, zoals NEN 1010. De unit moet worden uitgevoerd met
een aardleiding.
• Controleer of voltage en frequentie van de hoofdvoeding overeenkomen met de gegevens op de machine kenplaat. Houd bij het
aanleggen van de elektrische voeding en bij het aansluiten op
het elektrisch voedingnet rekening met de ter plaatse geldende
voorschriften. De elektrische voeding (aansluiting, kabeldiameter,
beveiliging) moet geschikt zijn voor de gegevens zoals aangegeven op de naamplaat van de unit.
• Test de systeemwerking grondig na de installatie en leg alle systeemfuncties uit aan de klant.
• Laat deze handleiding achter bij de klant i.v.m. de instructies voor
periodiek onderhoud.
• Unit en componenten moeten regelmatig worden geïnspecteerd
op losse, beschadigde of defecte onderdelen. Wanneer deze
worden aangetroffen en niet hersteld kan dit leiden tot lichamelijk
letsel en/of schade aan goederen en eigendommen.
Aanbevelingen:
• Plaats de unit zoveel mogelijk uit de wind. Als de unit wordt opgesteld op een plaats waar windsnelheden van meer dan 5 m/sec
kunnen optreden, kan het nodig zijn om een z.g. windbaffle aan te
brengen.
• Bescherm de unit tegen directe zonstraling.
• Kies een plaats waar buren geen last hebben van luchtuitblaas en
geluid van de unit. Pas zo nodig trillingdempers toe.
• Er moet voldoende vrije ruimte rondom de unit worden vrijgehouden voor ventilatie en onderhoud.
• De vloer moet stevig genoeg zijn om het gewicht van de unit te
dragen en het overbrengen van trillingen tot een minimum te
beperken.
• Zoek een plaats waar de unit geen gangen of deuropeningen
verspert.
100 mm min.
20 mm afschot
Goot met grind
• Warmtepompen moeten voldoende hoog boven de grond worden
geplaatst met een afschot van 20 mm.
Afvoer
Flexibele pijp
• Afvoeren van condensaat tijdens verwarmingsbedrijf: breng een
flexibele pijp, Ø 16 mm inwendig, aan in de opening links onder
in de opvangbak. Dit type afvoer mag niet worden toegepast bij
buitenluchttemperaturen lager dan 0°C.
Sneeuw
• Wanneer zware sneeuwval kan voorkomen moet de unit zo hoog
geplaatst worden(minimaal 200 mm) dat sneeuw er zich niet
tegen kan ophopen.
NL - 5
30RA/30RH “B” Puron
Waarschuwing: vermijd....
Plaatsen met hoge windsnelheden. Breng zo nodig een z.g. windbaffle aan.
Obstructie van de luchtuittrede- en luchttoevoer openingen (zie
minimaal benodigde vrije ruimte).
Installatie op met gras begroeide grond of zachte oppervlakken (in
deze gevallen moet voor een stevig fundatieblokje worden gezorgd).
Installatie van meerdere units waarbij de units tegenover elkaar staan.
Grote hoogteverschillen tussen de 30RA/RH unit en ventilatorconvectoren.
Gedeeltelijke isolatie van de verbindingsleidingen. Dit leidt n.l. tot
condensatie op de leidingen.
Onnodige bochten en knikken in de verbindingsleidingen.
Condensaatafvoer boven trottoirs e.d.
Niet goed vastgedraaide elektrische aansluitingen.
NL - 6
30RA/30RH “B” Puron
Wateraansluitingen
NEDERLANDS
Wateraansluitingen
1 Unit waterintrede Ø 1” Gas inwendig
2 Unit wateruittrede Ø 1” Gas inwendig
4
3 Wateraftap
1
2
3
4 Ontluchting
5 Overstortventiel Ø 1/2” Gas inwendig
max 20 m
Hoogteverschil tussen 30RA/RH unit en het hoogste punt in het systeem
Watercircuit: installatie-ontwerp
* De automatische ontluchting moet op het hoogste punt
in het circuit liggen.
7
3
1
1.
2.
3.
4.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
9
8
2
7
Platenwarmtewisselaar
Expansievat
Circulatiepomp
Stromingsschakelaar
Temperatuuropnemer
Overstortventiel
30 RA/RH unit
Toevoer water
Retourwater
Gaasfilter (accessoire)
14. Wateraftap (unit)
Op het werk aan te
leggen leidingwerk
Handbediende ontluchting
Wateraftap /
circuit aftap
Afsluiter
Manometer
Automatische ontluchting
*
11
12
4
14
10
NL - 7
30RA/30RH “B” Puron
Totale externe statische druk
50
40
■
30
▲
20
●
10
0
0,17
0,19
0,22
0,25
0,28
0,31
0,33
RA 007
60
50
40
■
30
▲
20
10
0
0,17
0,19
0,22
RA/RH 009
60
■
●
30
20
10
▲
0
0,25
0,28
0,31
0,33
0,36
0,39
0,42
0,44
60
●
30
20
▲
10
0
0,17
0,19
●
40
30
▲
20
10
0
0,20
0,25
0,30
0,35
0,40
0,45
0,50
0,55
●
II midden toerental
0,991
0,978
0,979
1,010
0,983
0,964
0,979
1,020
0,22
0,25
0,28
0,31
0,33
Waterhoeveelheid l/s
■
50
0,60
0,65
RA/RH 013
80
70
60
50
■
●
40
30
▲
20
10
0
0,20
▲ I laag toerental
0,25
0,30
0,35
0,40
0,45
0,50
0,55
0,60
0,65
Waterhoeveelheid l/s
Watertemperatuur 20°C
Circulatiepomp
Ethyleen-glycol
10%
20%
30%
40%
Bevriest bij:
–4°C
–9°C
–15°C
–23°C
0,974
1,008
1,025
1,033
Aansluitingen en watercircuits
• Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee worden
gehouden dat er zo min mogelijk bochten en horizontale leidingen
op verschillende niveaus voorkomen.
• De waterleidingen moeten goed worden ondersteund en bevestigd om druk op de aansluitingen te voorkomen.
• Waterintrede en uittrede zijn gemerkt.
• Ontluchting en wateraftap zijn geplaatst in de intrede en uittrede
aansluitingen.
• Monteer aftapafsluiters op alle lage punten, zodat het hele systeem kan worden afgetapt (zie afbeelding).
Regeling van een verwarmingsketel
Met de juiste PRO-Dialog configuratie, kan de regeling van de
unit (in verwarmingsbedrijf) de start van een verwarmingsketel
regelen via het uitgangssignaal van de basisprint (zie
handleiding Service Interface).
Wanneer de ketel in werking is, wordt de waterpomp van de unit
gestopt.
De uitgang voor de verwarmingsketel wordt geactiveerd:
– bij 30RA units, door keuze verwarmingsbedrijf;
– bij 30RH units, door keuze verwarmingsbedrijf terwijl de unit
in een foutconditie werkt, of met de unit in bedrijf bij zeer lage
buitentemperatuur (zie handleiding Service Interface).
NL - 8
■
40
0,33
70
Correctiefactoren voor ethyleen-glycol
0,996
0,990
1,000
1,003
50
Waterhoeveelheid l/s
■ III hoog toerental
Capaciteit
Opgenomen vermogen
Waterhoeveelheid
Drukverlies
0,31
80
Waterhoeveelheid l/s
Verklaring:
0,28
RA/RH 011
70
40
0,25
RH 007
60
Waterhoeveelheid l/s
Totale externe statische
druk (kPa)
Totale externe statische
druk (kPa)
Waterhoeveelheid l/s
50
●
Totale externe statische
druk (kPa)
60
Totale externe statische
druk (kPa)
RA/RH 005
Totale externe statische
druk (kPa)
Totale externe statische
druk (kPa)
Aansluitingen en watercircuits
De unit is voorzien van een 1-fase circulatiepomp met drie toerentallen.
Het toerental moet tijdens de montage worden ingesteld, afhankelijk
van de waterzijdige weerstand in het systeem (zie diagrammen).
Als het systeem een veel te hoog drukverlies heeft in verhouding tot
de door de pomp geleverde externe statische druk, dan worden de
waterstroming en de prestaties van de unit lager.
Om het drukverlies van het watersysteem te verlagen is het noodzakelijk om:
- de individuele drukverliezen zoveel mogelijk te verminderen
(bochten, hoogteverschillen, accessoires etc.);
- een correct gedimensioneerde leidingdiameter toe te passen;
- waar mogelijk uitbreidingen van het watersysteem te vermijden.
Om schade door bevriezing te voorkomen wordt het aanbevolen
om het watervulsysteem binnen het gebouw te plaatsen.
Attentie:
• In de vloeistof kunnen deeltjes aanwezig zijn waardoor de warmtewisselaar verstopt kan raken.
Daarom MOET een gaasfilter worden geplaatst vóór de pomp. De
maasgrootte van dit filter moet tussen 0,8 en 1,2 mm zijn.
Vervangen of toevoegen van vloeistof moet zoveel mogelijk beperkt blijven omdat dit kan leiden tot oxidatie en kalkafzetting.
Als de unit voor langere tijd uit bedrijf is geweest, kan de motor-as
vast zitten.
Deze moet dan worden gedeblokkeerd.
• schakel de hoofdstroom af;
• de dop in gummy van het paneel verwijderen (NIET beschikbaar
op de versie’s 30RA005 / 30RA005H / 30RA007 / 30RA007H /
30RA007-9 / 30RA007H9);
• draai de afdekkap van de ontluchting op de pomp los;
• zet een schroevendraaier in de gleuf en draai de motor-as;
• breng de afdekkap weer op zijn plaats;
• de dop in gummy opnieuw aanbrengen op het paneel;
• schakel de hoofdstroom aan.
30RA/30RH “B” Puron
Aansluitingen en watercircuits
NEDERLANDS
Wanneer de capaciteit van de interne pomp te kleinis, kan ee
regeling een externe pomp aansturen met een opgenomen
stroom van max. 8 Ampère.
Het wordt aanbevolen de interne pomp te demonteren en te
vervangen door een stuk leiding.
WAARSCHUWING:
De minimum voordruk bij maximaal waterdebiet moet 13 kPa zijn
bij de max. toegestane waterintrede temperatuur (50°C).
Deze voorzorgsmaatregel voorkomt geluid en schade aan de
lagers door een laag waterdebiet en onvoldoende smering.
Stromingsschakelaar
De stromingsschakelaar in de uittrede naar de pomp stopt de
compressor bij:
• pomp storing;
Plaats volgens grootte
005 - 007 - 009
Plaats volgens grootte
011 - 013
• te lage waterdoorstroming;
• lucht in het systeem.
Elektrische aansluitingen
• Zowel de hoofdstroomkabel als de verbindingskabels moeten
minimaal zijn van het type H07 RN-F, synthetische rubber isolatie
met Neopreen mantel, volgens EN 60335-1-40 en HD277.S1
codes.
BELANGRIJK:
• Leg eerst de aardleiding aan voordat met alle andere elektrische aansluitingen wordt begonnen.
• De unit moet worden geaard met behulp van de klem die is
voorzien van het internationale aardteken.
Verwijder de deksel van de elektrische aansluitkast.
Sluit de draden aan op de aansluitpunten volgens het elektrisch
schema en bevestig deze goed.
• Voltage en frequentie van de hoofdvoeding moeten overeenkomen met de gegevens op de machine kenplaat.
• Het voltage moet liggen binnen de aangegeven limieten in de
tabel ‘Bedrijfslimieten’.
• De fase-onbalans moet altijd lager zijn dan 2%.
• WAARSCHUWING:
Bedrijf van de unit buiten de in de tabel ‘Bedrijfslimieten’ opgegeven waarden, of bij een fase-onbalans hoger dan 2%, wordt
beschouwd als oneigenlijk gebruik en vervalt de garantie.
Als de fase-onbalans hoger is 2%, neem dan contact op met uw
Energiebedrijf.
• Alle bekabeling moet voldoen aan de in deze handleiding gegeven richtlijnen en aan de ter plaatse geldende voorschriften, zoals
NEN 1010.
• Controleer of de aansluiting van de elektrische voeding plaatsvindt via een schakelaar met gescheiden polen, met een
contactafstand van tenminste 3 mm.
• Bepaal, alvorens de voeding op de unit aan te sluiten, wat de
fase L en Nul (1-fase) of de fasen L1, L2, L3 en de Nul (3-fasen) is en sluit deze dienovereenkomstig aan. Zie de Elektrische schema’s.
WAARSCHUWING:
De elektrische voeding voor 3-fasen units is drie fasen plus Nul.
Wanneer de Nul niet wordt aangesloten kan dit leiden tot schade
aan de 230 V componenten.
• Het elektrisch schema voor de elektrische voeding voor afstandsregeling/beveiligingen bevindt zich in de unit, onder het toegangspaneel.
• Zie Tabel III voor draaddiameters, zekeringen etc.
Stuurstroomcircuit
• De hoofdstroom (drie fasen plus Nul) moet worden aangesloten
op de betreffende klemmen (zie Elektrisch schema).
• De stuurstroom wordt direct afgetakt van 1 fase en Nul en wordt
beveiligd door zekering “F”.
• Wanneer de kabels L1 (R), L2 (S), L3 (T) in een verkeerde volgorde worden aangesloten, dan wordt de voeding binnen enkele
seconden door de regeling onderbroken. Er wordt een alarmstatus gemeld om verkeerde draairichting van de compressor te
voorkomen.
N.B.:
Breng, nadat de aansluitingen zijn gemaakt, de deksel van de elektrische aansluitkast weer op zijn plaats.
NL - 9
30RA/30RH “B” Puron
Elektrische aansluitingen - Eén-fase units
CH12
24V FUSE
L N
1
3 4
2
5 6
8
7
24V FUSE
L N
Verklaring:
L
N
Aarde.
Fase hoofdstroomvoeding.
Nul, hoofdstroomvoeding
Regelprint
Jumper enkel voor configuratie Aquasmart
Unit zonder aquasnap junior bedieningspaneel
30RH
30RA
L
G
N
0
24
2
1
6
5
B
7
8
G
L
N
Elektrisch paneel van de unit
Klemmen elektrische voeding
Connectors elektronische print
Elektrische voeding 230V 1 50Hz
Beschikbaar voor alarmmelding
(3A ~ 24 VAC max.)
A Hoofdschakelaar
B Vertraagde zekering of installatie-automaat
(zie tabel III “Elektrische gegevens”).
Aarde.
Fase hoofdstroomvoeding.
Nul, hoofdstroomvoeding.
AAN/UIT schakelaar
Schakelaar VERWARMING/KOELING
Schakelaar tweede setpoint
(standaard/energiebesparend)
6
5
7
8
S1
S2
Verklarende tekst op aansluitkast, 1-fase units
L
N
S1
S2
S3
2
1
A
S3
24
B
S1
A
0
S3
Elektrisch paneel van de unit
Klemmen elektrische voeding
Connectors elektronische print
Elektrische voeding 230V 1 50Hz
Beschikbaar voor alarmmelding
(3A ~ 24 VAC max.)
A Hoofdschakelaar
B Vertraagde zekering of installatie-automaat
(zie tabel III “Elektrische gegevens”).
OPMERKING:
De contactkwaliteit moet hoger zijn dan > 20mA ~ 24 Vac.
Unit met aquasnap junior bedieningspaneel (accessoire)
30RH
30RA
G
L
N
0
24
1
2
5
6
7
8
G
L
N
0
24
1
2
5
6
7
8
3
4
1
2
5
6
7
8
B
B
A
A
3
4
1
2
Elektrisch paneel
van de unit
Klemmen elektrische voeding
Connectors elektronische print
Elektrische voeding 230V 1 50Hz
Aquasnap junior bedieningspaneel
A Hoofdschakelaar
B Vertraagde zekering of installatie-automaat (zie tabel III
“Elektrische gegevens”)
NL - 10
5
6
7
8
Elektrisch paneel
van de unit
Klemmen elektrische voeding
Connectors elektronische print
Elektrische voeding 230V 1 50Hz
Aquasnap junior bedieningspaneel
A Hoofdschakelaar
B Vertraagde zekering of installatie-automaat
(zie tabel III “Elektrische gegevens”)
N.B.: Multiple kabels 7-8 x 0,5
mm2. De kabel moet afgeschermd
zijn van het type: FROH2R of BELTEN 9842. De afscherming moet
geaard zijn, alleen in het schakelbord van de eenheid.
30RA/30RH “B” Puron
Elektrische aansluitingen - Drie-fasen units
CH12
NEDERLANDS
24V FUSE
L1 L2 L3 N
1
2
3 4
5 6
7
8
24V FUSE
L1 L2 L3 N
Verklarende tekst op aansluitkast, 3-fasen units
L
L1
L2
L3
N
S1
S2
S3
Aarde.
Fase hoofdstroomvoeding.
Fase hoofdstroomvoeding.
Fase hoofdstroomvoeding.
Fase hoofdstroomvoeding.
Nul, hoofdstroomvoeding.
AAN/UIT schakelaar
Schakelaar VERWARMING/KOELING
Schakelaar tweede setpoint (standaard/energiebesparend)
Jumper enkel voor configuratie Aquasmart
OPMERKING:
De contactkwaliteit moet hoger zijn dan > 20mA ~ 24 Vac.
Unit zonder aquasnap junior bedieningspaneel
30RH
30RA
G L1 L2 L3 N
0
24
1
B
2
6
5
7
8
G
L1 L2 L3
N
0
24
1
2
Elektrisch paneel van de unit
Klemmen elektrische voeding
Connectors elektronische print
Elektrische voeding 400V 3N~ 50Hz
Beschikbaar voor alarmmelding (3A ~ 24 VAC max.)
A Hoofdschakelaar
B Vertraagde zekering of installatie-automaat
(zie tabel III “Elektrische gegevens”).
8
S2
A
7
S1
S1
6
5
S3
S3
Elektrisch paneel van de unit
Klemmen elektrische voeding
Connectors elektronische print
Elektrische voeding 400V 3N~ 50Hz
Beschikbaar voor alarmmelding (3A ~ 24 VAC max.)
A Hoofdschakelaar
B Vertraagde zekering of installatie-automaat
(zie tabel III “Elektrische gegevens”).
NL - 11
30RA/30RH “B” Puron
Elektrische aansluitingen - Drie-fasen units
Unit met aquasnap junior bedieningspaneel (accessoire)
30RH
30RA
G
L1 L2 L3
0
N
24
1
2
5
6
7
G
8
L1 L2 L3
B
N
0
24
1
3
4
1
2
5
6
7
8
2
5
6
7
8
B
A
A
3
4
1
2
5
6
7
8
Elektrisch paneel van de unit
Klemmen elektrische voeding
Connectors elektronische print
Elektrische voeding 400V 3N~ 50Hz
Aquasnap junior bedieningspaneel
Elektrisch paneel van de unit
Klemmen elektrische voeding
Connectors elektronische print
Elektrische voeding 400V 3N~ 50Hz
Aquasnap junior bedieningspaneel
A Hoofdschakelaar
B Vertraagde zekering of installatie-automaat
(zie tabel III “Elektrische gegevens”).
Verklarende tekst op aansluitkast, 3-fasen units
L
L1
L2
L3
N
A Hoofdschakelaar
B Vertraagde zekering of installatie-automaat
(zie tabel III “Elektrische gegevens”).
Aarde.
Fase hoofdstroomvoeding.
Fase hoofdstroomvoeding.
Fase hoofdstroomvoeding.
Fase hoofdstroomvoeding.
Nul hoofdstroomvoeding.
N.B.: Multiple kabels 7-8 x 0,5 mm2. De
kabel moet afgeschermd zijn van het type:
FROH2R of BELTEN 9842.
De afscherming moet geaard zijn, alleen in
het schakelbord van de eenheid
Koudemiddel-water warmtewisselaar
Koeler
Condensor
Waterintrede
Waterintrede
Warm wateruittrede
Gekoeldwateruittrede
Koudemiddel
Gas
• De unit heeft een water-koudemiddel warmtewisselaar (platenwarmtewisselaar).
In de 30RA units werkt de warmtewisselaar als een expansiekoeler voor koudemiddel.
In 30RH units werkt hij echter als koeler in koelbedrijf en als watergekoelde koudemiddelcondensor in verwarmingsbedrijf.
• De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd.
Zo nodig kan het water worden voorbehandeld.
NL - 12
Vloeistof + Gas
Vloeistof
WAARSCHUWING: in de winter kan de unit door vorst worden
beschadigd.
Om bevriezing te voorkomen moet een van de volgende voorzorgsmaatregelen worden genomen:
• aftappen van de koeler en buitenleidingen
of
• toevoegen van een antivries oplossing. Gebruik alleen antivries
oplossingen die geschikt zijn voor toepassing met warmtewisselaars.
30RA/30RH “B” Puron
Water - koudemiddel warmtewisselaar
NEDERLANDS
Stromingsdiagram voor koelunits
1. Hogedrukopnemer
2. Hogedrukbeveiliging
3. Lagedrukopnemer
4. Service drukmeetpunt
5. Accurater expansie-orgaan
6. Carterverwarming
7. Zuiggas-accumulator
8. Waterintrede
9. Gekoeldwater uittrede
10. Warm wateruittrede
11. Omkeerklep
Koudemiddel R-410A
Gas
Vloeistof + Gas
Vloeistof
Stromingsdiagram voor warmtepompen: koelcyclus
Stromingsdiagram voor warmtepompen: verwarmingscyclus
NL - 13
30RA/30RH “B” Puron
Controle van de koudemiddelvulling
• Deze controle is noodzakelijk na koudemiddellekkage als gevolg
van onjuiste aansluiting, of na vervanging van de compressor.
Nadat de leidingen weer zijn aangesloten moet de unit worden
gelektest, daarna gevacumeerd en worden gevuld volgens de
R.L.K. richtlijnen.
• De beste methode om koudemiddel bij te vullen is het koudemid
delcircuit volledig ledigen met behulp van een terugwin-unit.
Vul daarna de exacte hoeveelheid koudemiddel bij volgens de
gegevens op de machineplaat.
• De unit is voorzien van 5/16” service-aansluitingen.
• R-410A koudemiddelcilinders hebben een inwendige pijp
waardoor vloeistof uit de cilinder kan stromen terwijl deze
rechtop staat.
Vul R-410A units met de cilinder rechtop.
Het koudemiddel wordt bijgevuld via de zuigleiding.
• De bovenstaande methode moet worden gebruikt bij warmtepompsystemen die in verwarmingsbedrijf werken, omdat werkingsproblemen in de winter (ijs op de buitenbatterij) stabiele bedrijfscondities nadelig beïnvloeden.
Daarom moet de koudemiddelvulling worden gecontroleerd.
Bij koelunits, of bij warmtepompen die in koelbedrijf werken, kan
de oververhittings vulmethode worden toegepast (alleen bij buitentemperaturen hoger dan 15°C).
Onderhoud
Onderhoud van de unit
De volgende onderhoudswerkzaamheden moeten uitgevoerd
worden door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel.
Reinigen van de batterij
Als de batterij moet worden gereinigd ga dan als volgt te werk:
Reinig de batterij voorzichtig van binnen naar buiten met een stofzuiger.
Maak ook met de stofzuiger de binnenkant van het ventilatorcompartiment schoon. Breng het bovenpaneel weer op zijn plaats en
draai de schroeven vast.
Schakel de hoofdstroom UIT.
Verwijder het bovenpaneel van de unit door de schroeven los te
draaien en het deksel op te tillen.
Als de unit voor een lange periode buiten bedrijf is geweest, en
bij de inbedrijfstelling
Schakel de stroom aan door de hoofdschakelaar op AAN te zetten
zonder de unit te starten. (Afstandbediening moet voor het starten
minstens 12 uur in de UIT stand staan).
Schakel de hoofdschakelaar niet uit tijdens het bedrijfsseizoen van
de unit.
Regelingen en beveiligingen
1. Compressor oververhittingsbeveiliging
Automatische reset.
Wordt geactiveerd wanneer de temperatuur van de motorwikkelingen of het opgenomen vermogen van de compressor buiten de
ingestelde limieten komt.
2. Vorstbeveiliging
Deze beveiliging wordt geregeld door de Pro-Dialog Junior regeling
op basis van de wateruittredetemperatuur van de warmtewisselaar
(zie de betreffende handleiding).
Deze beveiliging onderbreekt het machinebedrijf en toont een
alarmcode op het bedieningspaneel (accessoire).
3. Regelpunt koeling
Deze parameter wordt geregeld door de regeling en is in de fabriek
ingesteld op een waterintredetemperatuur van 12°C.
De tweede standaard setpointwaarde is 14°C.
Deze kan worden ingesteld via de Service Interface.
4. Regelpunt verwarming
Deze parameter wordt geregeld door de regeling en is in de fabriek
ingesteld op een waterintredetemperatuur van 40°C.
5. Hogedrukopnemer HIP
Gemonteerd op de intredeleiding, ingesteld op 4200 kPa, met
handmatige elektrische reset.
NL - 14
6. Beveiliging lage zuiggastemperatuur
Automatische/handmatige reset (na 6 automatische cycli) op basis
van het signaal van de lagedrukopnemer op de zuiggasleiding van
de compressor.
7. Hogedrukbeveiliging
Automatische/handmatige reset (na 6 automatische cycli) op basis
van het signaal van de hogedrukopnemer op de persgasleiding van
de compressor.
8. Stromingsschakelaar FS
Gemonteerd op de wateruittrede van de warmtewisselaar, voorkomt
bedrijf van de compressor en de pomp bij onvoldoende waterdebiet.
9. Ontdooicyclus
Werkt alleen bij ijsvorming op de warmtewisselaar tijdens warmtepompbedrijf.
Deze functie wordt geregeld door de regeling.
10. Condensordrukregeling
Schakelt het toerental van de ventilator op basis van de condensatietemperatuur.
Wordt geregeld door de Pro-Dialog Junior regeling, maakt machinebedrijf mogelijk binnen de gespecificeerde temperatuurlimieten en
optimaliseert de condensatietemperatuur.
30RA/30RH “B” Puron
Storingsdiagnose
NEDERLANDS
De elektronische regeling op de machine bewaakt de werking continu en activeert in geval van storing een relais dat een gecodeerd
AAN/UIT alarmsignaal stuurt naar de regelaar en de Alarm LED
inschakelt in vooraf bepaalde reeksen. Sommige alarmcondities
worden automatisch gereset, bij andere moet de oorzaak van de fout
worden opgespoord, verholpen en de apparatuur handmatig worden
aangeschakeld.
Handmatige reset van alarmcondities
Handmatige reset van alarmcondities wordt uitgevoerd met de
AAN/UIT toets op het bedieningspaneel door eerst op OFF (uit) en
daarna op ON (aan) te drukken. Voor units zonder bedieningspaneel wordt de reset uitgevoerd door contact S1 te verbreken en
daarna te maken (zie Elektrische aansluitingen).
WAARSCHUWING: bij handmatige reset gaat de alarmcode
definitief verloren. Daarom moet vóór een handmatige reset de
oorzaak van de fout worden opgespoord en verholpen.
De alarmcode is gebaseerd op de binaire tweecijferige code X1
en X2 volgens het onderstaande schema:
Het eerste cijfer X1 knippert met tussenpozen van 1 seconde tot
het aantal van het eerste cijfer is bereikt. Na een pauze van 2
seconden begint het weer te knipperen, nu met tussenpozen van 1
seconde na het tweede cijfer X2 tot het aantal van het tweede cijfer
is bereikt (alleen voor tweecijferige codes).
N.B. Bij een spanningsonderbreking tijdens een alarmconditie wordt
deze niet gereset.
Alarmcodes
De code van het alarm dat door de fout wordt gegenereerd
wordt slechts 1x weergegeven en de alarm LED blijft branden.
Druk, om de alarmcode opnieuw weer te geven, op de ECO
toets op het bedieningspaneel.
Alarm code 31 met aanhoudende alarmconditie
1 + 1 + 1=3 1
LED 1 seconde aan
31
LED 1 seconde uit
Druk, om de alarmcode opnieuw weer te geven, op de ECO
toets op het bedieningspaneel.Wanneer u op de AAN/UIT toets
drukt, wordt de unit afgeschakeld en wordt de alarmcode weer
afgebeeld.Om de unit te kunnen herstarten moet de oorzaak van
het alarm worden opgeheven en de unit worden herstart met de
AAN/UIT toets.
In de volgende tabel worden alle alarmcodes en hun mogelijke oorzaken beschreven.
Alarm Beschrijving
Actie
Alarm reset
code
1
Fout compressor
Compressor stopt Handmatig
2
Fout opnemer water
Unit stopt
Automatisch
uittredetemperatuur
3
Fout opnemer water
Unit stopt
Automatisch
intredetemperatuur
4
Fout ontdooi-opnemer
Unit stopt
Automatisch
5
Fout buitenluchttempera-
Unit stopt
Automatisch
tuuropnemer
6
Fout hogedrukopnemer
Unit stopt
Automatisch
11
Fout lagedrukopnemer
Unit stopt
Automatisch
13
Lage koudemiddeldruk in
Unit stopt
Automatisch/
het circuit
Handmatig
14
Hoge koudemiddeldruk in
Unit stopt
Handmatig
het circuit
Hogedrukschakelaar niet gereset/
15
verkeerde
Unit stopt
Handmatig
draairichting compressor
16
Fout vorstbeveiliging
Unit stopt
Automatisch/
platenwisselaar
Handmatig
Herhaaldelijk lage
21
zuiggastemperatuur tijdens
Unit stopt
Automatisch
koelbedrijf (meer dan 6 keer)
22
Herhaaldelijk hoge persgasdruk
Unit stopt
Automatisch
tijdens koelbedrijf (meer dan 6 keer)
23
Herhaaldelijk hoge persgasdruk
Unit stopt
Automatisch
tijdens verwarmingsbedrijf
24
Herhaaldelijk lage
Unit stopt
Automatisch
zuiggastemperatuur
tijdens verwarmingsbedrijf
25
Lage waterintredetemperatuur
Unit stopt
Automatisch
voor verwarmingsbedrijf
26
Fout vergrendelcontact
Unit stopt
Handmatig
31
CCN Noodstop
Unit stopt
Automatisch
32
Communicatiestoring met de
De unit gaat in
Automatisch
Flotronic of Chiller System Manager lokaal bedrijf werken
33
Verzoek om onderhoud/service
Unit stopt
Handmatig
Mogelijke oorzaak
Te hoge motortemperatuur
Opnemer buiten limieten, bedradingsfout of
defecte opnemer
Opnemer buiten limieten, bedradingsfout of
defecte opnemer
Opnemer buiten limieten, bedradingsfout of
defecte opnemer
Opnemer buiten limieten, bedradingsfout of
defecte opnemer
Opnemer buiten limieten, onjuiste aansluiting,
bedradingsfout of defecte opnemer
Opnemer buiten limieten, onjuiste aansluiting,
bedradingsfout of defecte opnemer
Onvoldoende koudemiddelinhoud, koudemiddelcircuit
verstopt, defecte drukopnemer
Fout ventilatorbedrading, batterij geblokkeerd,
hoge buitenluchttemperatuur
Handmatig Nadat het alarm was gereset is
de hogedrukschakelaar niet gereset,
onjuiste compressorbedrading
Onvoldoende waterdebiet of
defecte opnemer
Lagedrukopnemer defect, koudemiddelfilter verstopt
of onvoldoende koudemiddelinhoud in
het circuit
Hogedrukopnemer defect, hoge
luchttemperatuur, hoge waterintredetemperatuur
Onvoldoende waterdebiet of defecte
waterintrede of uittrede opnemer
Lagedrukopnemer defect, koudemiddelfilter
verstopt of onvoldoende
koudemiddelinhoud in het circuit
Waterintredetemperatuur te laag,
defecte opnemer
Stromingsschakelaar aangesproken of defect, lucht in het
watercircuit
Netwerk regeling
CCN bus bedrading defect of
fout in het systeem
-
NL - 15
30RA/30RH “B” Puron
Storingzoeken, Instructies voor de klant, Accessoires
Storingzoeken
Compressor en ventilator van de unit starten niet:
• Spanningsonderbreking; controleer de elektrische aansluitingen.
• Hoofdschakelaar UITgeschakeld; zet in de AAN stand.
• Hoofdschakelaarzekeringen zijn doorgebrand; vervang.
• Wacht 2 minuten; antipendelbeveiliging is ingeschakeld.
• Drukbeveiliging aangesproken; controleer en verhelp oorzaak.
• Netspanning te laag.
• Elektrische aansluitingen los of verkeerd; controleer en repareer.
Compressor start niet, maar buitenventilator werkt:
• Elektrische aansluitingen van compressor los of verkeerd; controleer en repareer.
• Compressor doorgebrand, vastgelopen of beveiliging aangesproken; onderzoek de oorzaak en vervang indien nodig de compressor.
• Condensator defect; vervang.
Compressor start, maar wordt afgeschakeld door de oververhittingsbeveiliging (anders dan afschakelen door normaal
thermostaatbedrijf):
• Verkeerde koudemiddelvulling (te veel of te weinig) of lucht of
andere niet condenseerbare gassen in het circuit; tap koudemiddel af (zie N.B. 1), vacumeer en vul opnieuw volgens de R.L.K.
richtlijnen.
• Netspanning verkeerd (te hoog of te laag).
• Condensorbatterij vuil of obstructie bij luchtinlaat; reinig of verwijder obstructie.
• Ventilator uit; controleer oorzaak en repareer.
• Condensator defect; controleer en vervang.
• Verkeerde binnen-unit thermostaat; vervang.
• Koudemiddelcircuit verstopt; controleer en verwijder verstoppingen.
• Defecte omkeerklep (warmtepompen); vervang.
• Expansie-orgaan verstopt of bedekt met ijs; tap koudemiddel af
(zie N.B. 1), vacumeer en vul opnieuw volgens de R.L.K. richtlijnen.
Compressor draait continu:
• Geselecteerde unit heeft te weinig capaciteit voor werkelijke
airconditioningsbehoeften.
• Instelling watertemperatuur te laag (in koelbedrijf) of te hoog (in
verwarmingsbedrijf voor warmtepomp); controleer temperatuurinstelling.
• Te weinig koudemiddelvulling; controleer en voeg koudemiddel toe.
• Ventilator defect; vervang.
• Lucht of andere niet-condenseerbare gassen in het circuit; tap
koudemiddel af (zie N.B. 1), vacumeer en vul opnieuw volgens de
R.L.K. richtlijnen.
• Obstructies bij luchtinlaat of vuile filters van binnenunit; verwijder
obstructies of reinig filter.
Herhaaldelijke ijsvorming op batterij (warmtepomp in verwarmingsbedrijf):
• Ventilator gestopt; controleer en herstel.
• Foutieve elektrische aansluitingen ontdooicircuit; controleer
elektrische aansluitingen en herstel.
Persgasdruk te hoog:
• Condensorbatterij vuil of obstructie bij luchtinlaat; reinig of verwijder obstructie.
• Te lage waterhoeveelheid of de circulatiepomp is defect (verwar-
mingsbedrijf); vervang.
• Te veel koudemiddelvulling; tap koudemiddel af (zie N.B. 1) volgens de R.L.K. richtlijnen.
• Lucht of niet-condenseerbare gassen in het circuit; tap koudemiddel af (zie N.B. 1), vacumeer en vul opnieuw volgens de R.L.K.
richtlijnen.
Persgasdruk te laag:
• Te weinig koudemiddelvulling; voeg koudemiddel toe volgens de
R.L.K. richtlijnen.
• Verdamperbatterij vuil of obstructie bij luchtinlaat; reinig of verwijder obstructie.
• Waterfilter vervuild; reinig filter.
Zuiggasdruk te hoog:
• Interne hogedruk-ontlastklep open; onderzoek oorzaak en repareer.
• Te veel koudemiddelvulling; tap wat koudemiddel af (zie N.B. 1)
volgens de R.L.K. richtlijnen.
• Defecte omkeerklep (warmtepompen) of lekkage.
Controleer en verhelp oorzaak of vervang.
Zuiggasdruk te laag:
• Koudemiddelvulling te laag; voeg koudemiddel toe volgens de
R.L.K. richtlijnen.
• Verdamperbatterij (binnen- of buiten-unit bij warmtepompen),
bedekt met ijs; zie de volgende punten.
• Luchtcirculatie over de verdamper niet voldoende; onderzoek de
oorzaak en repareer.
• Expansie-orgaan of zuigleiding verstopt; onderzoek en repareer.
• Ventilator stopt niet tijdens ontdooi-cycli (warmtepomp in verwarmingsbedrijf); controleer elektrische aansluitingen.
• Relais of ontdooitimer defect (warmtepomp in verwarmingsbedrijf); vervang.
• Contact tussen leiding en ontdooi-opnemer (warmtepomp in verwarmingsbedrijf) onvoldoende; controleer en herstel.
Buitenventilator pendelt omdat de oververhittingsbeveiliging is
aangesproken:
• Ventilatorcondensator defect, vervang.
• Elektrische aansluiting los; controleer aansluitingen.
• Ventilatorlager vastgelopen; controleer en repareer.
• Expansie-orgaan verstopt of bedekt met ijs; tap koudemiddel af
(zie N.B. 1), vacumeer en vul opnieuw volgens de R.L.K. richtlijnen.
N.B. 1:
Blaas geen koudemiddel af naar de atmosfeer; gebruik een
terugwin-unit.
Instructies voor de klant
Leg, nadat de installatie en tests zijn uitgevoerd, de instructies voor
Bediening en Onderhoud uit aan de klant, met extra nadruk op de
belangrijkste functies van de airconditioner, zoals:
• De unit aan- en uitschakelen.
• Functies van de regeling/bedieningspaneel.
• Verwijderen en reinigen van de luchtfilters.
Geef de twee handleidingen voor de installatie voor de binnen- en
buitenunits aan de klant voor toekomstig gebruik tijdens onderhoudswerkzaamheden en dergelijke.
Tabel IX: Accessoires
Beschrijving
Aquasnap junior bedieningspaneel
Aquasmart regeling
Service interface
(1)
Water filter
(1)
Alleen voor servicedoeleinden
NL - 16
Onderdeelnr. Type 30 RA/RH
30RAJ9002
ceas430408-01sa
30RAJ9003
30RAJ9004
005 007 009 011 013