Canon EF 70-300mm f/4-5.6 IS II USM Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
NLD
EF70-300mm f/4-5.6 IS II USM
NLD-1
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product.
De Canon EF70-300mm f/4-5,6 IS II USM
is een telefoto zoomlens, voor gebruik in
combinatie met EOS-camera’s.
“IS” is de afkorting voor beeldstabilisator.
“USM” is de afkorting voor ultrasone motor.
Camerarmware
Bij gebruik van deze lens, moet u op de Canon-website
de laatste rmware van de camera controleren. Indien
de rmware van de camera niet de laatste versie is,
moet u de rmware met de laatste versie bijwerken.
Controleer de Canon-website voor details aangaande
het bijwerken van de rmware.
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
Waarschuwing om een storing of beschadiging
van het objectief of de camera te voorkomen.
Extra informatie over het gebruik van het
objectief en het maken van foto’s.
NLD-2
Voorzorgsmaatregelen voor veilig gebruik van
de camera. Lees deze voorzorgsmaatregelen
zorgvuldig. Zorg ervoor dat alle gegevens in acht
worden genomen om de risico’s op lichamelijk letsel
voor de gebruiker en andere mensen te voorkomen.
Waarschuwing
Informatie met betrekking tot de
risico’s die kunnen leiden tot de
dood of ernstig letsel.
Kijk niet naar de zon of een heldere lichtbron via
de lens of spiegelreflexcamera. Dit kan leiden tot
verlies van het gezichtsvermogen. Rechtstreeks naar
de zon kijken door de lens is bijzonder gevaarlijk.
Richt het objectief of de camera niet naar de zon
en fotografeer haar niet. De reden is dat het objectief
de zonnestralen bundelt, zelfs wanneer de zon zich
buiten het beeldveld bevindt of bij het fotograferen met
tegenlicht, hetgeen een storing of brand kan veroorzaken.
Laat het objectief niet zonder lensdop in de zon
liggen, ongeacht of het objectief wel of niet op
de camera is bevestigd. Dit om te voorkomen dat
de lens de zonnestralen samenbundelt, hetgeen zou
kunnen resulteren in brand.
Voorzichtig
Informatie met betrekking tot de
risico’s die kunnen leiden tot letsel.
Laat de camera niet achter op plaatsen die
onderhevig zijn aan hoge of lage temperaturen.
Dit kan zorgen dat de camera extreem warm of
koud wordt, wat brandwonden of ander letsel kan
veroorzaken bij aanraking.
Voorzichtig
Informatie met betrekking tot de risico’s die
kunnen leiden tot schade aan het apparaat.
Stel het objectief niet aan grote hitte bloot door
het bijvoorbeeld in een auto te leggen die in de
zon geparkeerd staat. Hoge temperaturen kunnen
resulteren in een defect van het objectief.
Veiligheidsmaatregelen
NLD-3
Voorzorgsmaatregelen betreffende
de behandeling
Als het objectief van een koude omgeving naar een
warme ruimte wordt gebracht, kan er condens op de
lens en de interne onderdelen ontstaan. Om condens
te voorkomen, raden wij u aan het objectief in een
luchtdichte plastic zak te doen voordat u het van
een koude omgeving naar een warme ruimte brengt.
Neem het objectief uit de zak nadat het geleidelijk is
opgewarmd. Ga op dezelfde wijze te werk wanneer u
het objectief van een warme omgeving naar een koude
omgeving verplaatst.
Leest u alstublieft ook alle lensgerelateerde
voorzorgsmaatregelen te vinden in uw camera’s
handleiding.
Algemene voorzorgsmaatregelen
NLD-4
Voorzorgsmaatregelen bij opnames maken
Dit objectief maakt gebruik van nano-USM als aandrijfunit voor de scherpstellinglens (het objectief
dat de scherpstelling uitlijnt). De motor beheert de scherpstellens ook tijdens het zoomen.
1. Als de camera op OFF (UIT) staat
De motor werkt niet als de camera op OFF (UIT), of als de camera op OFF (UIT) staat door het gebruik van de
automatische uitschakelfunctie. Daarom moeten gebruikers het volgende in acht nemen:
Handmatige aanpassing van de scherpstelling is niet mogelijk.
Tijdens het zoomen zal een vertraagde scherpstelling optreden.
2. Als het zoomobjectief in de slaapstand staat
Na een bepaalde periode van inactiviteit zal dit objectief in de slaapstand overgaan om energie te besparen.
De slaapstand verschilt van als de camera op OFF (UIT) staat door het gebruik van de automatische
uitschakelfunctie. In deze stand zal de motor niet werken, zelfs al staat de camera op ON (AAN). Daarom
moeten gebruikers het volgende in acht nemen:
Handmatige aanpassing van de scherpstelling is niet mogelijk.
Tijdens het zoomen zal een vertraagde scherpstelling optreden.
Druk de ontspanknop half in om uit de slaapstand te treden.
Algemene voorzorgsmaatregelen
NLD-5
Bij het gebruik van de lens met spiegelreexvideocamera
De aandrijfsnelheid van de focus lens zal langzamer zijn dan wanneer de lens wordt gebruikt met een digitale
camera.
Beelden zullen onscherp lijken te zijn terwijl de interne its van de camera wordt opgeladen of bij het zoomen
tijdens belichting voor stilstaande beelden.
Zelfs wanneer de camera in <ON> is, kunnen beelden mogelijk onscherp lijken te zijn tijdens het zoomen.
Wanneer dit zich voordoet, drukt u de sluiterknop half in tijdens het zoomen.
Nadat u hebt scherpgesteld in de AF-modus of AF-bediening in de ONE SHOT AF-modus en zoomen door de
sluiterknop half ingedrukt te houden, kan de camera mogelijk aangeven dat de AF-modus is gewijzigd naar de
handmatige focus (MF) modus.
Tijdens continu-opname, kan zoomen de opnamesnelheid mogelijk vertragen.
In sommige gevallen dienen gebruikers enkele seconden te wachten na het zoomen voordat de autofocus
(AF) zal functioneren.
Bij het gebruik van de lens met spiegelreexvideocamera anders dan de EOS-1V/HS, kunnen gegevens niet
worden weergegeven op de Objectienformatiedisplay (p.12-16), zelfs wanneer de sluiterknop halverwege of
geheel wordt ingedrukt, of wanneer de weergavemodus-selectieknop wordt ingedrukt.
Bij gebruik van het objectief met bepaalde lm enkel-objectief reexcamera’s, kan het weergeven van de
informatie op het informatiescherm van het objectief, ervoor zorgen dat de autofocus (AF) stopt met werken.
In dit geval moet u een opname maken nadat u eerst het informatiescherm van het objectief naar UIT heeft
geschakeld (p.12).
Algemene voorzorgsmaatregelen
NLD-6
Zonnekapbevestiging
(→ 18)
Filterschroefdraad
(→ 19)
Scherpstelring
(→ 8)
Zoomringblokkeerhendel
(→ 9)
Lensbevestigingsmarkering (→ 7)
Scherpstelmodusschakelaar (→ 8)
Beeldstabilisatorschakelaar (→ 10)
Zoomring (→ 7) Zoompositiemarkering (→ 7)
Weergavemodus
selectieknop (→ 12)
Objectienformatiedisplay
(→ 12)
Contactpunten (→ 7)
Zie voor verdere informatie de pagina’s die tussen haakjes zijn vermeld ( **).
Benaming van de onderdelen
NLD-7
Raadpleeg de handleiding van de camera
voor informatie betreffende het bevestigen en
verwijderen van het objectief.
N
a het verwijderen van het objectief plaatst u het
met de achterkant omhoog om te voorkomen dat het
lensoppervlak en de contactpunten beschadigd worden.
Als de contactpunten vuil of bekrast zijn of als
er vingerafdrukken op zitten, kan dit resulteren
in corrosie of een gebrekkige elektrische
verbinding. Dit kan een foutieve werking van de
camera en het objectief tot gevolg hebben.
Als de contactpunten vuil zijn of als er
vingerafdrukken op zitten, kunt u ze met een
zacht doekje schoonmaken.
B
evestig de lensdop en stofkap bij het loskoppelen
van de lens. Bij het bevestigen van de stofkap, lijn de
lensbevestigingsmarkering uit met de
index van de stofkap
en draai met de klok mee zoals aangegeven in de afbeelding.
Volg de omgekeerde procedure om het los te maken.
Om te zoomen, draait u aan de zoomring van
het zoomobjectief.
Zorg dat u klaar bent met zoomen voordat
u met scherpstellen begint. Zoomen na het
scherpstellen kan van invloed zijn op de
scherpstelling.
Er kan tijdelijke onscherpte optreden als er te
snel aan de zoomring gedraaid wordt.
Zoomen als de camera op OFF (UIT) staat zal in
een vertraagde scherpstelling resulteren.
Zoomen tijdens belichting “stilstaand beeld” zal
resulteren in vertraagde scherpstelling. Dit zorgt
ervoor dat iedere lichtstreep gevangen tijdens de
belichting zal vervagen.
1.
Het objectief bevestigen
en verwijderen
2. Zoomen
NLD-8
Zet de scherpstelmodusschakelaar op AF als u
wilt fotograferen in de autofocus (AF) modus.
Als u de modus handmatig scherpstellen
(MF) wilt gebruiken, zet u de
scherpstelmodusschakelaar op MF. U
kunt vervolgens scherpstellen door aan de
scherpstelring te draaien.
Snel draaien aan de scherpstelring kan
vertraagde scherpstelling veroorzaken.
Handmatige aanpassing van de scherpstelling is
niet mogelijk als de camera op OFF (UIT) staat.
Na autofocus in de AF-modus of AF-werking in
de ONE SHOT AF-modus, stel handmatig scherp
door de sluiterknop half in te drukken en aan de
scherpstelring (Full-time handmatige scherpstelling)
te draaien.
3. De scherpstelmodus instellen
NLD-9
De zoomring kan vergrendeld worden met het objectief in de kortste stand. Deze functie is handig
wanneer u de camera aan een riem draagt, om te voorkomen dat het objectief uitschuift.
1 Draai de zoomring in de
uiterste groothoekstand
(70 mm).
2 Schuif de
zoomringblokkeerhendel in
de richting aangegeven door
de pijl.
Om de zoomring vrij
te zetten, schuift u de
zoomringblokkeerhendel in de
tegenovergestelde richting van
de pijl.
De zoomring kan niet op zijn plaats worden vastgezet anders dan op
de breedste stand.
4. De zoomring vergrendelen
NLD-10
U kunt de beeldstabilisator in de AF- en de
MF-modus gebruiken. Deze functie zorgt voor een
optimale stabilisatie van het beeld overeenkomstig
de opname-omstandigheden (zoals bij opnamen
van stilstaande onderwerpen of opnamen waarbij
onderwerpen worden gevolgd).
1 Zet de STABILIZER-schakelaar op <ON>.
Als u de beeldstabilisatorfunctie niet wilt gebruiken,
zet u de schakelaar op <OFF>.
2
Wanneer u de ontspanknop half indrukt,
begint de beeldstabilisator te werken.
Controleer of het beeld in de zoeker stabiel is en
druk dan de ontspanknop helemaal in om de foto
te maken.
<ON>
<OFF>
De beeldstabilisator van dit objectief is geschikt voor het
maken van foto’s met de camera in de hand bij de volgende
omstandigheden.
Omstandigheden met weinig licht, zoals bij schemering of
binnenshuis
Plaatsen zoals kunstgalerijen of toneelpodia waar
fotograferen met een itser niet is toegestaan
Op plaatsen waar u niet stabiel staat
Als u achter elkaar opnamen maakt van een bewegend
onderwerp
In situaties waar geen korte sluitertijden gebruikt kunnen
worden.
5.
Beeldstabilisator
NLD-11
U kunt ook het beeld stabiliseren door een statief
te gebruiken. Afhankelijk van het soort statief en
de opname-omstandigheden is het dan soms
beter de beeldstabilisatorfunctie uit te schakelen.
Zelfs met een monopod zal de beeldstabilisator even
effectief zijn als tijdens fotograferen vanuit de hand.
Echter, afhankelijk van de opnameomstandigheden,
zijn er gevallen waarin het effect van de
Beeldstabilisator minder effectief kan zijn.
De beeldstabilisatorfunctie werkt ook wanneer
het objectief met een EF12 II- of EF25
II-tussenstuk wordt gebruikt.
Afhankelijk van de camera die u gebruikt, kan er
een trilling in het beeld ontstaan, zoals wanneer
de sluiter dichtklikt. Dit heeft echter geen invloed
op de opname.
Als u de Custom-functie van de camera
gebruikt voor het toewijzen van een andere
toets voor de bediening van de AF, zal de
beeldstabilisatorfunctie werken wanneer u op de
nieuw toegewezen AF-toets drukt.
De beeldstabilisator kan de onscherpte die wordt
veroorzaakt door beweging van het onderwerp
niet compenseren.
Zet de STABILIZER-schakelaar op <OFF>
wanneer u foto’s neemt met de Bulb-
instelling (lange belichtingstijden). Als de
STABILIZER-schakelaar op <ON> staat, kan de
beeldstabilisatorfunctie fouten veroorzaken.
De beeldstabilisator werkt mogelijk niet goed bij
het maken van een foto vanuit een hard op en
neer schuddend voertuig.
De Beeldstabilisator verbruikt meer stroom dan
normaal fotograferen, wat resulteert in minder
foto’s en kortere lmopnamen.
De beeldstabilisator werkt ongeveer twee
seconden, ook wanneer u uw vinger niet op de
ontspanknop houdt. Verwijder het objectief niet
wanneer de beeldstabilisator aanstaat. Dit kan
resulteren in een storing.
Bij de EOS-1V/HS, 3, ELAN 7E/ELAN 7/30/33,
ELAN 7NE/ELAN 7N/30V/33V, ELAN II/ELAN II
E/50/50E, REBEL 2000/300, IX, IX Lite/IX7, en
D30 zal de beeldstabilisator niet werken wanneer
de zelfontspanner wordt gebruikt.
Beeldstabilisator
NLD-12
Met de Objectienformatiedisplay kan de
gebruiker ofwel „Focus op afstand”, „Focus
lengte indicator,” of „Shake hoeveelheid”
selecteren voor de weergave instelling wanneer
de camera wordt ingeschakeld <ON>.
(1) Focus afstand weergavemodus
(2) Focus lengte weergavemodus
(3) Camera shake hoeveelheid
weergavemodus
Objectienformatiedisplay controle
ObjectienformatiedisplayWeergavemodus selectieknop
Het ingedrukt houden van de Weergavemodus
selectieknop (meer dan 2 seconden) zal de
Objectienformatiedisplay van AAN naar UIT of
van UIT naar AAN schakelen.
Als de Objectienformatiedisplay is ingesteld op
UIT, worden er geen gegevens weergegeven op
de Objectienformatiedisplay zelfs als de camera
en de lens werken.
Wanneer de Objectienformatiedisplay AAN
is, wordt er meer batterij energie verbruikt dan
wanneer het UIT is, wat resulteert in een lager
aantal foto’s die kunnen worden genomen en
een afname in de hoeveelheid tijd voor Movie
opnamemodus.
Het is niet mogelijk om de achtergrondverlichting
of weergavedichtheid van de
Objectienformatiedisplay aan te passen.
6. Objectienformatiedisplay
NLD-13
■ Weergave modus selectie
U kunt schakelen van de ene weergavemodus
naar de andere wanneer het display AAN is door
voor een korte duur op de Weergavemodus
selectieknop te drukken (minder dan 1 seconde).
Scherpstelafstand weergavemodus
Focus lengte weergavemodus
Camera shake hoeveelheid weergavemodus
De laatste weergavemodus instelling wordt
onthouden, zelfs wanneer de camera wordt
uitgeschakeld <OFF>.
Een omgekeerde zwart-wit weergave wordt
verkregen door op de Weergavemodus
selectieknop te drukken tussen de 1 en 2
seconden.
■ Weergavemodi
(1) Focus afstand weergavemodus
Deze modus wordt gebruikt om de scherpstelafstand
van de lens weer te geven. De Scherptediepteschaal
verschijnt aan de onderkant van het scherm (zie „8.
Scherptediepteschaal” op p. 17).
(2) Focus lengte weergavemodus
Deze modus wordt gebruikt om de brandpuntsafstand
van de lens weer te geven. Wanneer de lens wordt
gebruikt met een APS-H of APS-C formaat camera,
wordt een 35 mm equivalent brandpuntsafstand
weergegeven door de camera (zie „Extra informatie”
op pag. 20).
Wanneer een 35 mm equivalent
brandpuntsafstand foto wordt weergegeven
door de camera, dan wordt „35mm EQV”
weergegeven in de linkerbenedenhoek van de
Objectienformatiedisplay.
Objectienformatiedisplay
NLD-14
De scherpstelafstand display en de
brandpuntsafstand display zijn alleen om te
dienen als leidraad.
Bij het gebruik van de lens met een 35 mm
full-formaat camera en er is een verschil
tussen de weergegeven informatie op het lens-
informatiescherm en de Zoomring indicatie, volg
dan alstublieft de Zoomring indicatie.
35 mm formaat conversie is niet mogelijk in de
volgende gevallen:
Bij gebruik van de lens met ofwel een EOS
5DS of 5DS R camera die is ingesteld op 1.3x
of 1.6x gewas schieten.
Bij gebruik van de lens met een van de
volgende camera’s: EOS D6000, EOS D2000,
EOS DCS 1, en EOS DCS 3
Wanneer brandpuntsafstand informatie wordt
opgenomen in de beeldgegevens (Exif-data)
(3) Camera shake hoeveelheid
weergavemodus
Deze modus wordt gebruikt om de hoeveelheid
Verticaal en Horizontaal schudden weer te geven
die de camera en de lens ondervinden.
De camera shake hoeveelheid scherm is er
alleen om als leidraad te dienen. Zelfs als er
geen shake wordt aangegeven, is het niet
gegarandeerd dat de beelden scherp zullen zijn.
De camera shake hoeveelheid scherm maakt
gebruik van informatie van de sensor die de
beeldstabilisator activeert. Echter, dit geeft niet
de effectiviteit van de beeldstabilisator aan.
A
angezien de Objectienformatiedisplay op de
lens ligt, is het niet mogelijk om de camera shake
hoeveelheid informatie te zien tijdens het gebruik
van de zoeker of het LCD-scherm van de camera.
Daarom, verzoeken wij u het gebruiken als een
leidraad om te controleren hoe u de camera
vasthoud en hoe u op de sluiterknop moet
drukken om cameratrillingen te verminderen.
Objectienformatiedisplay
NLD-15
■ Informatie schermweergave methode
volgens het type camera
Wanneer de Objectienformatiedisplay is ingesteld
om informatie weer te geven (p. 12), dan zijn de
weergave omstandigheden afhankelijk van het type
camera (1 tot 3 hieronder) dat is gebruikt.
1.
Wanneer de lens wordt gebruikt met ofwel een
spiegelreexvideocamera of digitale spiegelreexcamera,
dan zullen de volgende handelingen worden aangegeven
op het Objectienformatiedisplay voor een periode van
ongeveer 10 seconden.
Sluiterknop wordt half/helemaal ingedrukt
Weergavemodus selectieknop wordt ingedrukt
(wanneer ingedrukt voor minder dan 2
seconden)
Als de volgende handelingen worden uitgevoerd
terwijl gerelateerde operatie informatie wordt
weergegeven, worden ze geïndiceerd voor een extra
periode van ongeveer 10 seconden te beginnen vanaf
het moment dat een dergelijke operatie werd gestart.
Sluiterknop wordt half/helemaal ingedrukt
Weergavemodus selectieknop wordt ingedrukt
(wanneer ingedrukt voor minder dan 2 seconden)
Handmatige scherpstelling
Zooming
Overschakelen van Live view-opname naar
stilstaande beelden opname
Overschakelen van Movie opnamemodus naar
stilstaande beelden opname
2. Wanneer de lens wordt gebruikt met een
digitale spiegelreexcamera, dan wordt de
weergave overgeschakeld naar continue
weergave wanneer de volgende handelingen
worden verricht.
Bij het omschakelen naar Live view-opname
Bij het omschakelen naar Movie
opnamemodus
Wanneer ingesteld op Movie opnamemodus
voordat u de camera <ON> doet.
Om een continue weergave te stoppen, drukt u
langer dan 2 seconden op de Weergavemodus
selectieknop.
Objectienformatiedisplay
NLD-16
3. Wanneer de lens wordt gebruikt met
een spiegelloze camera (EOS M serie
camera’s)*, wordt informatie weergegeven
zoals aangeduid door de twee cameramodel
gebaseerde categorieën hieronder.
* Vatting adapter EF-EOS M is vereist
3-1: EOS M10, M3
Informatie wordt continu weergegeven
wanneer de camera is ingeschakeld <ON>.
3-2: EOS M2, M
Movie opnamemodus: Informatie wordt
continu weergegeven wanneer de camera
is ingeschakeld <ON>.
Still-image opname: Informatie wordt
continu weergegeven voor de volgende
handelingen wanneer de camera is
ingeschakeld <ON>.
Sluiterknop wordt half/helemaal ingedrukt
Weergavemodus selectieknop wordt
ingedrukt (wanneer ingedrukt voor minder
dan 2 seconden)
Om een continue weergave te stoppen, drukt u
langer dan 2 seconden op de Weergavemodus
selectieknop.
Afhankelijk van de gebruikte camera, kan informatie
mogelijk niet worden weergegeven, zelfs wanneer u
op de Weergavemodus selectieknop drukt wanneer
de camera is uitgeschakeld als gevolg van te worden
ingesteld op Auto Power OFF. Om de camera weer AAN
te zetten, drukt u de sluiterknop half in.
Bij het gebruik van de lens met spiegelreexvideocamera
anders dan de EOS-1V/HS, kunnen gegevens mogelijk
niet worden weergegeven, zelfs wanneer de sluiterknop
halverwege of geheel wordt ingedrukt, of wanneer de
weergavemodus-selectieknop wordt ingedrukt.
Bij het gebruik van de lens met de EOS-1D Mark III en
EOS-1Ds Mark III, wordt informatie niet weergegeven, zelfs
niet bij het overschakelen naar Live view-opname modus.
Afhankelijk van de gebruikte camera kan informatie
verdwijnen van het scherm nog voor 10 seconden zijn bereikt
voordat de informatie aanvankelijk werd weergegeven.
Afhankelijk van de gebruikte camera, kunnen gegevens
mogelijk niet worden weergegeven voor een volledige
extra 10 seconden nadat een handeling wordt uitgevoerd
terwijl gerelateerde informatie wordt weergegeven.
Afhankelijk van de gebruikte camera, kan met behulp
van de wijzerplaten van de camera, menuknoppen,
etc. gegevens verdwijnen van het beeldscherm, kan
voorkomen worden dat informatie wordt weergegeven
voor een volledige 10 seconden, of kan informatie continu
worden weergegeven gedurende meer dan 10 seconden.
Hoewel dit van toepassing is op sommige camera’s, wordt
de informatie niet weergegeven wanneer de camera is
ingesteld op de Bol (lange blootstelling) modus, zelfs als
de sluiterknop half/helemaal wordt ingedrukt.
Bij het opnemen van een Time-lapse-movie zal informatie
willekeurig verschijnen en verdwijnen van het display.
Objectienformatiedisplay
NLD-17
Zie „6. Objectienformatiedisplay” en schakel de
weergavemodus naar „Scherpstelafstand display
mode.”
Afstandsmarkering
Symbool voor compensatie oneindige afstand
Om het verschuiven van het oneindige scherpstelpunt,
dat wordt veroorzaakt door veranderingen in
temperatuur, te compenseren, is er een grens bij
de oneindigheidspositie (∞). De positie oneindig bij
normale temperatuur is het punt waarbij de verticale lijn
van de afstandsschaal L mark, op één lijn ligt met de
afstandsmarkering.
Voor een nauwkeurige handmatige scherpstelling
van onderwerpen op oneindig kijkt u door de
zoeker of u kijkt naar het vergrote beeld* op het
LCD-scherm terwijl u de scherpstelring ronddraait.
*
Bij gebruik van de lens met camera’s in staat tot Live
view-opname, kan de oneindigheid positie worden
gecontroleerd door het uitvergroten van de afbeelding.
Zie „6. Objectienformatiedisplay” en schakel de
weergavemodus naar „Scherpstelafstand display
mode.”
De scherptediepte is de afstand vóór en achter
het vlak van focus op het subject dat scherp
wordt weergegeven. De diepte van het veld
wordt aangegeven door het gebied tussen
de Scherptediepteschaal lijnen onder de
Afstandsschaal. De getallen op de schaal zijn
F-waarden.
De Scherptediepteschaal positie verandert
als gevolg van zoomen. Voor f/8, wanneer
de weergave ruimte smal wordt, verdwijnt de
weergave en wordt alleen de schaal die f/8 toont
weergegeven. Bij het dichterbij de Telefoto-einde
(300 mm) bewegen, verdwijnt ook de schaal die
f/8 weergeeft.
De Scherptediepteschaal is alleen om te dienen
als een leidraad.
7.
Symbool voor compensatie
oneindige afstand
8.
Scherptediepteschaal
NLD-18
9. Zonnekap (los verkrijgbaar)
De ET-74B zonnekap kan gebruikt worden om ongewenst licht uit de lens te houden en om de
voorkant van de lens te beschermen tegen regen, sneeuw en stof.
Bevestigingspositieteken
Rode punt
Stoppositieteken
Rode punt
● Bevestigen
Lijn het rode bevestigingspositieteken van de
zonnekap uit met het rode puntje op de voorkant van
het objectief en draai vervolgens aan de kap in de
richting van de pijl totdat deze goed vast zit en het
rode puntje op de zonnekap stoppositieteken uitlijnt.
Knop
● Verwijderen
Houd uw vinger op de toets die zich aan de
zijkant van de zonnekap bevindt en draai
vervolgens aan de zonnekap in de richting van
de pijl totdat het positieteken op de zonnekap
tegenover het rode puntje op de voorkant van het
objectief staat om het los te maken. De zonnekap
kan ook omgekeerd op het objectief worden
aangebracht wanneer dit wordt opgeborgen.
Als de zonnekap niet juist is aangebracht, kan zich vignettering (donkere verkleuring van de omtrek van de
foto) voordoen.
Draai en houd de voet van de zonnekap vast bij het bevestigen en verwijderen ervan. In sommige gevallen
kan deze vervormt raken wanneer de kap wordt geroteerd terwijl er aan de rand vastgehouden wordt.
NLD-19
U kunt het verlengstuk EF12 II of EF25
II aanbrengen voor uitvergrote foto’s. De
scherpstelafstand en vergroting zijn hieronder
aangegeven.
Scherpstelafstandsbereik (mm)
Vergrotingsfactor (×)
Korte afstand
Lange afstand
Korte afstand
Lange afstand
EF12 II
70mm
468 623 0,25 0,17
300mm
1055 7645 0,32 0,04
EF25 II
70mm
355 406 0,47 0,38
300mm
953 3908 0,40 0,09
Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u de
MF-stand aan.
10.
Filters
(los verkrijgbaar)
11.
Verlengstuk
(los verkrijgbaar)
U kunt een lter aanbrengen op de
lterschroefdraad aan de voorkant van de lens.
Er kan slechts één lter worden bevestigd.
Als u een polarisatielter nodig hebt, gebruik dan
het Canon circulair polarisatielter PL-C B (67 mm).
Verwijder de zonnekap bij het afstellen van de
polariserende lter.
NLD-20
Extra informatie
■ 35 mm equivalent brandpuntsafstand Afbeelding
Wanneer de lens wordt gebruikt met een APS-H of APS-C formaat camera, worden de beelden respectievelijk
getoond bij 1,3x of 1,6x. Bijvoorbeeld, wanneer de lens wordt gebruikt met een APS-H formaat camera, lijkt
een beeld met een brandpuntsafstand van 70 mm alsof de brandpuntsafstand 91 mm is, en een beeld met een
brandpuntsafstand van 300 mm lijkt alsof het middelpunt lengte 390 mm is. Wanneer de lens wordt gebruikt met
een APS-C formaat camera, lijkt een beeld met een brandpuntsafstand van 70 mm alsof de brandpuntsafstand
112 mm is, en een beeld met een brandpuntsafstand van 300 mm lijkt alsof het middelpunt lengte 480 mm is. Op
hetzelfde moment, wordt „35 mm EQV” weergegeven in de linkerbenedenhoek van de Objectienformatiedisplay.
NLD-21
Brandpuntsafstand/diafragma 70-300mm f/4-5,6
Objectiefconstructie 12 groepen, 17 elementen
Minimaal diafragma f/32-45
Beeldhoek Diagonaal: 34° - 8°15′, Verticaal: 19°30′ - 4 °35′, Horizontaal: 29° - 6°50′
Kortste scherpstelafstand 1,2 m
Maximale vergrotingsfactor 0,25x (bij 300 mm)
Beeldveld Ong. 365 x 554 - 97 x 144 mm (bij 1,2 m)
Filterdiameter 67 mm
Maximale diameter en lengte 80 x 145,5 mm
Gewicht Ong. 710 g
Zonnekap ET-74B (los verkrijgbaar)
Lensdop E-67 II
Objectiefkoffer LP1222 (los verkrijgbaar)
De lengte van het objectief is de afstand vanaf het bevestigingsvlak tot aan de voorkant van de
lens. Tel hier 24,2 mm bij op voor de lensdop en de stofkap.
De opgegeven afmetingen en het gewicht zijn alleen voor het objectief, tenzij anders vermeld.
Verlengstukken kunnen niet met dit objectief worden gebruikt. Bovendien zijn er geen close-
upobjectieven ontworpen voor gebruik met dit objectief.
De diafragmainstellingen zijn aangegeven op de camera. De camera compenseert automatisch voor
variaties in de diafragmainstelling wanneer de camera in- of uitgezoomd is.
Alle vermelde gegevens zijn gemeten volgens de Canon-normen.
Wijzigingen in de technische gegevens en het ontwerp van het product voorbehouden, zonder
voorafgaande kennisgeving.
Technische gegevens
NLD-22
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2012/19/EU) en de
nationale wetgeving niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Dit product moet worden
ingeleverd bij een aangewezen, geautoriseerd inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig
product aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor hergebruik van elektrische en elektronische
apparatuur (EEA). Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot negatieve effecten op het milieu en
de volksgezondheid als gevolg van potentieel gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en
elektronische apparatuur (EEA). Bovendien werkt u door een juiste afvoer van dit product mee aan het effectieve gebruik
van natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling
kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf. U
kunt ook het schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor
meer informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar
www.canon-europe.com/weee.
CT1-8608-000 0816Ni © CANON INC. 2016
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Canon EF 70-300mm f/4-5.6 IS II USM Handleiding

Type
Handleiding