VOLTCRAFT 40 92 32 Operating Instructions Manual

Categorie
Multimeters
Type
Operating Instructions Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

116
INHOUDSOPGAVE
Pagina
1. Inleiding .......................................................................................................................... 117
2. Voorgeschreven gebruik ............................................................................................... 118
3. Leveringsomvang .......................................................................................................... 119
4. Verklaring van symbolen .............................................................................................. 120
5. Veiligheidsvoorschriften ............................................................................................... 121
6. Batterij-/accuvoorschriften ........................................................................................... 124
7. Bedieningselementen ................................................................................................... 125
8. Batterij plaatsen/vervangen ......................................................................................... 127
9. Schermweergave en symbolen ................................................................................... 128
10. Ingebruikname .............................................................................................................. 129
11. Bediening ...................................................................................................................... 130
a) HOLD-functie ........................................................................................................... 130
b) NCV-functie (contactloze spanningsherkenning) .................................................. 130
c) Spanningsmeting .................................................................................................... 131
d) Frequentiemeting .................................................................................................... 132
e) MAX-/MIN-waarden opslaan ................................................................................... 133
f) THD-meting (boventoongehalte) ............................................................................ 134
g) LPF-meting (Low Pass Filter) ................................................................................. 134
h) Harmonische vervorming (boventoonaandeel) ..................................................... 135
i) Spanningspieken („Peak“) meten ........................................................................... 136
j) Stroommeting .......................................................................................................... 137
k) Stroompieken („Peak“) meten ................................................................................. 138
l) Aanloopstroom („Inrush“) meten ............................................................................. 139
m) Vermogensmeting ................................................................................................... 140
n) Fasetest ................................................................................................................... 141
o) Weerstandsmeting .................................................................................................. 142
p) Doorgangstest ......................................................................................................... 143
q) Diodetest .................................................................................................................. 143
r) Capaciteitsmeting .................................................................................................... 144
s) Temperatuurmeting (alleen VC731) ....................................................................... 145
t) Microampèremeting (alleen VC731) ...................................................................... 146
117
Pagina
12. Onderhoud en reiniging ............................................................................................... 147
a) Algemeen ................................................................................................................. 147
b) Reiniging .................................................................................................................. 147
13. Afvoer ............................................................................................................................ 148
a) Algemeen ................................................................................................................. 148
b) Batterijen/accu´s ..................................................................................................... 148
14. Technische gegevens ................................................................................................... 149
1. INLEIDING
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van een Voltcraft®-product. Hiermee heeft u
een uitstekend apparaat in huis gehaald.
Voltcraft® - deze naam staat op het gebied van meettechniek, laadtechniek en
voedingsspanning voor onovertroffen kwaliteitsproducten die worden gekenmerkt door
gespecialiseerde vakkundigheid, buitengewone prestaties en permanente innovaties.
Voor ambitieuze elektronica-hobbyisten tot en met professionele gebruikers ligt voor de
meest ingewikkelde taken met een product uit het Voltcraft®-assortiment altijd de perfecte
oplossing binnen handbereik. Bovendien: bieden wij u de geavanceerde techniek en
betrouwbare kwaliteit van onze Voltcraft®-producten tegen een nagenoeg niet te evenaren
verhouding van prijs en prestaties. Daarom scheppen wij de basis voor een duurzame,
goede en tevens succesvolle samenwerking.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke
eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
118
2. VOORGESCHREVEN GEBRUIK
De stroomtang dient voor het meten en weergeven van de elektrische grootheden binnen
het bereik van de overspanningscategorie III (tot max. 1.000 V t.o.v. aardpotentiaal,
volgens EN 61010-1) en alle lagere categorieën.
Meten van gelijk- en wisselspanning tot max. 1.000 V (CAT III), 600 V (CAT IV)
Meten van wisselstromen tot max. 600 A
Meten van gelijkstromen tot max. 600 A (alleen VC732)
Meten van capaciteiten tot 4 mF
Meten van weerstanden tot 100 kΩ
Doorgangstest (akoestisch)
Diodetest
Meten van temperaturen tot 1000 °C (alleen VC731)
Het gebruik is enkel toegelaten met het aangegeven batterij-/accutype (zie hoofdstuk
„Technische gegevens“ aan het einde van deze gebruiksaanwijzing).
De stroomtang mag in geopende toestand of met open batterijvak of ontbrekend
batterijvakdeksel niet worden gebruikt.
Metingen in vochtige ruimtes, resp. onder slechte omgevingsomstandigheden, zoals vb.
vocht of hoge luchtvochtigheid, stof, brandbare gassen, dampen, oplossingsmiddelen,
onweer of sterke elektronische velden zijn niet toegelaten.
Gebruik voor de metingen alleen meetsnoeren of meetaccessoires die op de specificaties
van de stroomtang afgestemd zijn.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het
product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken.
Het complete product mag niet worden veranderd of omgebouwd!
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
De gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de
ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft.
Bewaar deze handleiding om haar achteraf te raadplegen!
119
3. LEVERINGSOMVANG
Stroomtang
Batterij (9 V-blok)
Veiligheidsmeetsnoeren
Draad-temperatuursensor met temperatuuradapter (alleen VC731)
Opbergtas
Gebruiksaanwijzing
120
4. VERKLARING VAN SYMBOLEN
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of
een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke
aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden
opgevolgd.
¼
Het „pijl“-symbool treft u aan, wanneer bijzondere tips en instructies voor de
bediening worden gegeven.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de noodzakelijke Europese
richtlijnen
Veiligheidsklasse II (dubbele of versterkte isolatie)
CAT II Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische
apparaten, die via een netstekker worden voorzien van spanning. Deze
categorie omvat ook alle kleinere categorieën (vb. CATI voor het meten van
signaal- en stuurspanningen).
CAT III Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v.
stopcontacten of onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere
categorieën (bijv. CAT lI voor het meten aan elektrische apparaten).
CAT IV Overspanningscategorie IV voor metingen aan de bron van de
laagspanningsinstallatie (bijv. hoofdverdeling, huis-omschakelingspunten van
de energieleverancier etc.). Deze categorie omvat ook alle kleinere
categorieën.
Aardpotentiaal
121
5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze
gebruiksaanwijzing vervalt ieder recht op garantie. Voor vervolgschade
die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door
ondeskundig gebruik of het niet opvolgen van de
veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In zulke
gevallen vervalt de garantie.
Geachte klant,
Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het
product, maar ook van uw gezondheid en die van andere personen tot doel.
Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product
gebruikt!
Dit product heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Volg
de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status
van het apparaat te handhaven en een veilige werking te garanderen.
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/
of wijzigen van het product niet toegestaan.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten
bereik van kinderen.
Het product is uitsluitend geschikt voor gebruik in droge ruimten. Het gehele
product mag niet vochtig of nat worden; raak het nooit met natte handen aan!
Er bestaat het levensgevaar door een elektrische schok!
Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakelingen en
onderdelen van de schakeling enz. absoluut droog zijn.
Gebruik het product nooit direct wanneer het van een koude in een warme
ruimte is gebracht. De condens die bij zo’n overgang ontstaat, kan onder
bepaalde omstandigheden het product beschadigen. Laat het product
daarom eerst op kamertemperatuur komen voordat het in gebruik genomen
wordt.
Het product mag niet in explosieve plaatsen worden gebruikt.
Controleer voor elke meting de stroomtang, resp. de meetleidingen op
schade. Voer nooit metingen uit als het product en/of de meetleidingen zijn
beschadigd!
122
Gebruik de stroomtang nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui
(blikseminslag/energierijke overspanningen!).
Stel aan de stroomtang voor elke meting het gewenste meetbereik in. Een
verkeerde meting kan het product vernietigen!
Zorg bij elke spanningsmeting dat de stroomtang zich niet binnen het
stroommeetbereik bevindt.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetpunten van het
meetobject worden verwijderd.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te
meten aansluitingen/meetpunten tijdens de meting niet (ook niet indirect)
aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de voelbare
handgreepmarkeringen op de meetpunten vast.
Verwijder voor de aansluiting van de meetleidingen de stofbeschermkappen
aan de aansluitbussen. Monteer deze altijd na elke meting om vervuiling van
de contacten te vermijden.
Let bij elke meting op de beschrijving van de afbeeldingen in elk hoofdstuk.
Een verkeerde meting kan het product vernietigen.
De spanning tussen de aansluitpunten mag die in het hoofdstuk „Technische
gegevens“ aangegeven spanning niet overschrijden.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V/AC, resp. >35
V/DC! Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische
geleiders een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
Raak tijdens een meting nooit de meetpunten aan!
Let bij elke meting op dat de aansluitingen/meetpunten niet met elkaar in
contact komen. Kortsluitingsgevaar!
Let bij elke meting op dat er geen voorwerpen, zoals vb. kabels, door de
stroomtangsensors worden afgekneld.
Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van sterke
magnetische of elektromagnetische velden, zendantennes of HF-
generatoren aangezien de meetwaarde hierbij kan worden vervalst.
123
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk
is, mag het toestel niet meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd
tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet
meer mogelijk is indien:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer werkt en
- het apparaat onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
- wanneer er zware transportbelasting is opgetreden
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van
ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in
acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door
geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op de bediening
van meetapparaten.
U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is
gevaarlijk speelgoed voor kinderen.
Behandel het product voorzichtig. Door stoten, schokken of een val - zelfs
van geringe hoogte - kan het beschadigd raken.
Bij vragen met betrekking tot het correcte gebruik of met betrekking tot problemen waar u
in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of
met een andere vakman.
Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel. (+49) (0) 96 04 / 40 87 80.
124
6. BATTERIJ-/ACCUVOORSCHRIFTEN
Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen.
Laat batterijen niet achteloos liggen; er bestaat het gevaar dat deze door kinderen of
huisdieren worden ingeslikt. Raadpleeg bij inslikken onmiddellijk een arts.
Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij huidcontact bijtende wonden
veroorzaken. Draag daarom in dit geval beschermende handschoenen.
Uit batterijen/accu’s lopende vloeistoffen zijn chemisch zeer agressief. Voorwerpen of
oppervlaktes die daarmee in aanraken komen, kunnen deels ernstig beschadigd raken.
Bewaar batterijen/accu’s daarom op een geschikte plaats.
U mag batterijen/accu´s niet kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er bestaat
explosiegevaar.
Gewone niet-oplaadbare batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat
explosiegevaar!
Let bij het plaatsen/aansluiten van de batterij op de juiste polariteit (kijk goed naar plus/+
en min/-).
De stroomtang kan in principe ook met een accu worden gebruikt, maar wij raden u
echter aan om omwille van de bedrijfsveiligheid en bedrijfsduur een hoogwaardige
alkalinebatterij te gebruiken.
125
7. BEDIENINGSELEMENTEN
VC731: VC732:
1 Stroomtangsensor
2 LED-indicator voor contactloze spanningsherkenning
3 Openingshendel voor stroomtang-sensor
4 LCD-scherm
5 Navigatiejoystick
6 Toets „HOLD“
7 Instelwiel voor metingstype
8 Batterijvak aan achterzijde
9 Bus „COM“
10 Aansluitbus voor meting van spanning, weerstand en capaciteit
126
De navigatiejoystick (5) dient voor de sturing van de schermen/menu’s. Daarbij komt een
beweging van de joystick naar boven, beneden, links en rechts overeen met een
overeenkomstige stuurbeweging in de schermen/menu’s.
Als op de navigatiejoystick zoals op een traditionele toets wordt gedrukt, komt dit overeen
met een bevestiging van een instelling of keuze („ENTER“).
127
8. BATTERIJ PLAATSEN/VERVANGEN
Beëindig eerst elke meetprocedure en verwijder de meetkabels uit de stroomtang.
Schakel de stroomtang uit.
Verwijder het deksel voor het batterijvak aan de achterzijde van de stroomtang door de
bevestigingsschroef (zie pijlmarkering in bovenstaande afbeelding) met behulp van een
kleine kruisschroevendraaier uit te draaien.
Verwijder de lege batterij uit het batterijvak.
Sluit een nieuwe batterij aan de batterijclips aan. Door de speciale bouwvorm van
batterijclips en het 9 V-blok is de verbinding beschermd tegen verpoling.
Plaats vervolgens de batterij in het batterijvak.
Plaats het deksel weer op het batterijvak. Let op dat de batterijkabel niet wordt
afgekneld.
Tenslotte draait u de bevestigingsschroef zorgvuldig vast. Gebruik daar echter geen
geweld voor.
128
9. SCHERMWEERGAVE EN SYMBOLEN
OFF De stroomtang bevindt zich in rusttoestand
REL Relatieve waardemeting
AUTO Automatische meetbereikselectie
APO „Auto-Power-Off“
HOLD Geactiveerde hold-functie
Statusweergave voor batterij-/accutoestand
Diodetest
Akoestische continuïteitscontrole
Gelijkspanning/gelijkstroom
Wisselspanning/wisselstroom
Capaciteit
Temperatuur (alleen VC731)
Microampèremeting (alleen VC731)
Aardpotentiaal
OL Overschrijden van het meetbereik
Piekspanning/piekstroom („Peak“)
Aanloopstroom („Inrush“)
Harmonische vervorming
THD Boventoongehalte
129
10. INGEBRUIKNAME
Nadat de batterijen werden geplaatst kunt u de gewenste meetprocedure starten.
Selecteer hiervoor het gewenste meetbereik via het instelwiel (7).
Het LCD-scherm licht op en de stroomtang is gebruiksklaar.
Meer details over de verschillende metingen vindt u in hoofdstuk 11.
Om energie te besparen schakelt de stroomtang zichzelf automatisch uit na 15 minuten
inactiviteit.
¼
Om een meting te kunnen uitvoeren, brengt u het instelwiel (7) in de positie „OFF“ en
selecteert u opnieuw het gewenste meetbereik.
Let bij de verschillende meettypes op de beschrijving van de afzonderlijke
afbeeldingen in elk hoofdstuk!
130
11. BEDIENING
a) HOLD-functie
Met de HOLD-functie wordt de huidige meetwaarde op het scherm permanent
weergegeven en de meting zo onderbroken.
Daarvoor drukt u tijdens een meting kort op de toets „HOLD“ (6). Op het scherm verschijnt
„HOLD“. Druk voor het deactiveren opnieuw kort op de toets „HOLD“ (6). U kunt met de
meting verdergaan.
b) NCV-functie (contactloze spanningsherkenning)
Door de NCV-functie („non-contact-voltage detection“) wordt contactloos de aanwezigheid
van spanning bij leidingen gedetecteerd. De NCV-sensor is aan de punt van de
stroomsensor aangebracht.
Leid de NCV-sensor naar een leiding. Bij aanwezigheid van spanning licht de rode LED (2)
op. Deze functie is uitsluitend actief bij een ingeschakelde stroomtang.
¼
Door de uiterst gevoelige NCV-sensor kan de LED ook bij statische opladingen kort
oplichten. Dit is normaal en geen defect.
Test deze-functie altijd eerst bij een bekende spanningsbron om foutieve detecties te
vermijden. Bij foutieve detectie bestaat het gevaar van een elektrische schok!
131
c) Spanningsmeting
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “.
Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan.
Na het inschakelen staat het meetbereik altijd op „AUTO SENSE“ voor een automatische
herkenning van de meetwaarde AC of DC.
Kies met behulp van de navigatiejoystick (5) de functie „AC“, „DC“ of „AC+DC“. Er klinkt
een korte signaaltoon. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te
drukken.
Verbind de beide meetpunten met het meetobject. Meet altijd parallel t.o.v. de
respectievelijke verbruiker.
De meetwaarde wordt op het LCD-scherm weergegeven.
¼
Bij spanningen groter dan 30 V verschijnt het symbool „ “ op het LCD-scherm.
Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang
uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“.
132
d) Frequentiemeting
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp.
stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over
de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j).
Om de frequentie te meten (alleen mogelijk bij wisselspanning), selecteert u met de
navigatiejoystick (5) het symbool „Hz“. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick
(„ENTER“) te drukken.
De frequentie wordt op het LCD-scherm weergegeven.
133
e) MAX-/MIN-waarden weergeven
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp.
stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over
de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j).
Om MAX-/MIN-waarden weer te geven, selecteert u met de navigatiejoystick (5) het
symbool „MAX/MIN“. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te
drukken.
De waarden worden tijdens de meting voortdurend geactualiseerd.
Druk opnieuw kort op de navigatiejoystick („ENTER“) zodat de waarden „MAX“
(maximum), „MIN“ (minimum) of de gemiddelde waarde „AVG“ wordt weergegeven.
Beëindig deze modus door gedurende minstens 2 seconden op de navigatiejoystick te
drukken („ENTER“).
134
f) THD-meting (boventoongehalte)
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp.
stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over
de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j).
Om het boventoongehalte te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met
de navigatiejoystick (5) het symbool „THD“. Bevestig de keuze door op de
navigatiejoystick („ENTER“) te drukken.
De waarde verschijnt op het LCD-scherm.
g) LPF-meting (Low Pass Filter)
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp.
stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over
de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j).
Om het LPF-indicator weer te geven (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met
de navigatiejoystick (5) het symbool „LPF“. Bevestig de keuze door kort op de
navigatiejoystick („ENTER“) te drukken.
Om de modus te beëindigen drukt u gedurende minstens 2 seconden op de
navigatiejoystick („ENTER“).
De waarde verschijnt op het LCD-scherm.
135
h) Harmonische vervorming (boventoonaandeel)
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp.
stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over
de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j).
Om de harmonische vervorming te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u
met de navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig de keuze door op de
navigatiejoystick („ENTER“) te drukken.
Om de modus te beëindigen drukt u gedurende minstens 2 seconden op de
navigatiejoystick („ENTER“).
De waarde verschijnt op het LCD-scherm.
136
i) Spanningspieken („Peak“) meten
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “. Let op de
informatie over de spanningsmeting, hoofdstuk 11 c).
Om de spanningspieken te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met de
navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick
(„ENTER“) te drukken.
Om de modus te beëindigen drukt u gedurende minstens 2 seconden op de
navigatiejoystick („ENTER“).
De waarde verschijnt op het LCD-scherm.
137
j) Stroommeting
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de stroommeting „ “ (VC732), resp.
“ (VC731).
Omvat met de stroomtang altijd slechts een geleider. Als meerdere geleiders
worden omvat, verkrijgt u geen correct meetresultaat.
Door het continue magnetisme van de stroomsensor kan bij stroommeting een
geringe stroomwaarde in het LCD-scherm worden weergegeven, ook wanneer
geen leiding omvat wordt.
¼
Om het scherm op „0“ te zetten (alleen bij VC732) drukt u gedurende minstens 2
seconden op de toets „HOLD“. Het scherm wordt teruggezet.
Verwijder voor de stroommeting de
meetleidingen van de stroomtang, indien
nog aangesloten.
Kies met behulp van de navigatiejoystick
(5) de functie „AC“, „DC“ of „AC+DC“ (alleen
VC732). Er klinkt een korte signaaltoon.
Bevestig de gewenste functie door op de
navigatiejoystick („ENTER“) te drukken.
Open de stroomtangsensor (1) met de
openingshendel (3). Omvat met de
stroomtang de geleider die moet worden
gemeten en sluit de stroomtangsensor (1)
opnieuw aan. Terwijl de stroomtangsensor
geopend is, wordt het werkveld met behulp
van een LED verlicht.
De stroom wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
Om de meting te beëindigen, neemt u de
stroomtangsensor (1) van de geleider of
schakelt u de stroomtang uit. Draai
daarvoor het instelwiel (7) in de positie
„OFF“.
138
k) Stroompieken („Peak“) meten
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de stroommeting „ “ (VC732), resp.
“ (VC731). Let daarbij op de informatie over de stroommeting in hoofdstuk 11 j).
Om de stroompieken te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met de
navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig de keuze door gedurende minstens 2
seconden op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. Op het LCD-scherm verschijnt
„PEAK“.
Om de modus te beëindigen drukt u gedurende minstens 2 seconden op de
navigatiejoystick („ENTER“).
De waarde wordt op het LCD-scherm weergegeven.
139
l) Aanloopstroom („Inrush“) meten
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de stroommeting „ “ (VC732), resp.
“ (VC731). Let daarbij op de informatie over de stroommeting in hoofdstuk 11 j).
Om de aanloopstroom („Inrush“) te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u
met de navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig de keuze door op de
navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. Op het LCD-scherm verschijnt „INRUSH“.
De waarde wordt op het LCD-scherm weergegeven.
140
m) Vermogensmeting
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de vermogensmeting „ “ (VC732),
resp. „ “ (VC731).
Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan.
Voor een 1-fasemeting verbindt u de rode meetleiding met de fase „L“ en de zwarte
meetleiding met de nulleider.
Voor de weergave van de vermogensfactor („cosPHI“) kiest u met de navigatiejoystick
(5) het symbool „PF“. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te
drukken.
Het vermogen wordt op het LCD-scherm weergegeven.
1-fasenmeting:
141
n) Fasetest
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de vermogensmeting „ “ (VC732),
resp. „ “ (VC731).
Voor de fasemeting kiest u met de navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig
de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken.
Verbind de rode meetleiding met fase 1 en de zwarte meetleiding met fase 3. Er
weerklinken hierbij twee korte signaaltonen. Vervang de rode meetleiding snel naar
fase 2.
Op het LCD-scherm verschijnt „123“ voor een rechtsdraaiend en „321“ voor een
linksdraaiend veld.
Bij spanningen >1000 V verschijnt „OLU“ op het LCD-scherm. Bij spanningen <30 V
verschijnt „LoU“.
Stelt voor „- - - -“ op het display
wordt aan het meetinstrument geen
waarde toegekend.
Is de frequentie >65 Hz of
<45 Hz, verschijnt „oufF“ op het
LCD-scherm.
Het meetresultaat wordt na korte
tijd ook op het LCD-scherm
getoond.
Verwijder na de meting de
meetsnoeren van het meetobject
en schakel de stroomtang uit. Draai
daarvoor het instelwiel (7) in de
positie „OFF“.
142
o) Weerstandsmeting
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de weerstandsmeting, zie
afbeelding rechts.
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten
evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan.
Controleer voor de meting de meetleidingen op doorgang. Verbind daarvoor de beide
meetpunten met elkaar. Hierbij moet op het LCD-scherm een weerstandswaarde van ca.
0,5 Ω worden weergegeven (inwendige weerstand van de meetleidingen).
Verbind nu de meetleidingen met het meetobject.
Zodra „OL“ op het LCD-scherm verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken.
Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang
uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“.
143
p) Doorgangstest
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de weerstandsmeting, zie
afbeelding rechts.
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten
evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan.
Kies met de navigatiejoystick (5) het symbool voor de doorgangstest. Bevestig de keuze
door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken.
Verbind de meetpunten met het meetobject.
Als doorgang wordt een meetwaarde <30 - 100Ω herkend. Hierbij weerklinkt een
signaaltoon.
Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang
uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“.
q) Diodetest
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de weerstandsmeting, zie
afbeelding rechts.
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten
evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan.
Kies met de navigatiejoystick (5) het symbool voor de diodetest „
“. Bevestig de
keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken.
Verbind nu de beide meetstiften met het meetobject (diode).
Op het LCD-scherm wordt de doorlaatspanning in volt weergegeven. Als „OL“ wordt
weergegeven, wordt de diode in sperrichting gemeten of is de diode defect. Voer in dit
geval ter controle een meting door met omgekeerde polariteit.
Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang
uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“.
144
r) Capaciteitsmeting
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de capaciteitsmeting „ “.
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten
evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Let vb. bij elektrolyt-condensatoren absoluut op de polariteit!
Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan.
Meet met behulp van de meetleidingen aan het meetobject. (Rood = pluspool, zwart =
minpool).
Terwijl de condensator wordt verwijderd, wordt “diSC” weergegeven (= “Discharging” =
Ontladen).
De waarde wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang
uit. Draai het instelwiel (7) in de positie „OFF“.
145
s) Temperatuurmeting (alleen VC731)
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de temperatuurmeting „ “.
Sluit de temperatuuradapter aan de stroomtang aan.
Selecteer via de navigatiejoystick (5) de temperatuureenheid „°C“ (graden Celsius) of
„°F“ (graden Fahrenheit). Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te
drukken.
Houd de temperatuursensor aan het meetobject.
De temperatuur wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Verwijder na de meting de temperatuuradapter van het meetobject en schakel de
stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“.
146
t) Microampèremeting (alleen VC731)
Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de microampèremeting „ “.
Onderbreek indien nodig het stroomcircuit.
Meet altijd parallel in serie t.o.v. de respectievelijke verbruiker.
De meetwaarde wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang
uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“.
147
12. ONDERHOUD EN REINIGING
a) Algemeen
De stroomtang is afgezien van het regelmatig vervangen van de batterij onderhoudsvrij.
Het product mag alleen door een vakman gerepareerd en onderhouden worden.
Om de meetnauwkeurigheid van de stroomtang over een lange periode te garanderen, is
het aangewezen om het product eenmaal per jaar te laten kalibreren.
b) Reiniging
Voor de reiniging van het product moeten alle aangesloten leidingen van de stroomtang en
van alle meetobjecten worden losgekoppeld. Schakel de stroomtang uit.
Reinig het product alleen met een schone, zachte en droge doek.
Druk niet te sterk op het scherm zodat er geen krassporen voorkomen en het scherm niet
wordt beschadigd.
U kunt stof heel gemakkelijk met een schone zachte kwast en een stofzuiger verwijderen.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplossingen,
aangezien deze het oppervlak van de behuizing kunnen beschadigen.
148
13. AFVOER
a) Algemeen
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke
bepalingen voor afvalverwerking inleveren.
b) Batterijen/Accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege
batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met
nevenstaand symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd.
De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik,
Pb=lood (betekenis staat op de batterij/accu, bijv. onder de hiernaast afgebeelde
containersymbolen).
U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze
filialen of overal waar batterijen/accu’s worden verkocht, afgeven!
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de
bescherming van het milieu.
149
14. TECHNISCHE GEGEVENS
Stroomvoorziening ............................. 1x batterij 9 V-blok
Bedrijfsduur ........................................ ca. 50 h (zonder achtergrondverlichting)
Uitschakelfunctie ................................ na 15 minuten
Meetsnelheid ...................................... 3 metingen / s
Meetcategorie .................................... CAT IV 600 V, CAT III 1000 V
Openingsbereik stroomtang .............. 37 mm
Afmetingen ......................................... 242 x 87,5 x 50,5 mm (L x B x H)
Gewicht .............................................. ca. 435 g (met batterij)
Temperatuurbereik ............................ 0 ° C tot +10 °C
+10 °C tot +30 °C (< 80% relatieve luchtvochtigheid)
+30 °C tot +40 °C (< 75% relatieve luchtvochtigheid)
+40 °C tot +50 °C (< 45% relatieve luchtvochtigheid)
Meetbereik VC731 VC732
Gelijk-/wisselspanning 0,01 – 1000 V 0,01 – 1000 V
Gelijkstroom 0,1 – 1000 µA 0,01 – 600 A
Wisselstroom 0,01 – 600 A 0,01 – 600 A
Frequentie 20 – 10000 Hz 20 – 10000 Hz
Weerstand 0,1 – 100 kΩ 0,1 – 100 kΩ
Capaciteit 0,001 µF – 4 mF 0,001 µF – 4 mF
Temperatuur -50 °C – +1000 °C
150
Meetnauwkeurigheid
Spanningsmeting
VC731 en VC732
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
DCV 99,99 V ±1 % +3 dgt
999,9 V
ACV 99,99 V ±1,43 % +7 dgt
999,9 V 50 – 500 Hz
LPF 99,99 V 50 – 60 Hz ±1,43 % +7 dgt
ACV 999,9 V >60 – 400 Hz ±7,1 % +7 dgt
Ingangsimpendantie: 3,5 MΩ / <100 pF
DCV <1000 dgt +9 dgt voor de nauwkeurigheid
ACV <1000 dgt +4 dgt voor de nauwkeurigheid
Stroommeting
VC731
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
ACA 99,99 A 50 – 60 Hz ±2,2 % +7 dgt
599,9 A >60 – 400 Hz ±2,9 % +7 dgt
LPF 0,10 – 99,99 A 50 – 60 Hz ±2,2 % +7 dgt
ACA 599,9 A >60 – 400 Hz ±7,1 % +7 dgt
VC732
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
DCA 99,99 A ±2,2 % +0,3 A
599,9 A ±2,2 % +7 dgt
ACA 0,10 – 99,99 A 50 – 60 Hz ±2,2 % +7 dgt
599,9 A >60 – 400 Hz ±7,1 % +7 dgt
LPF 0,10 A – 99,99 A 50 – 60 Hz ±2,2 % +7 dgt
ACA 599,9 A >60 – 400 Hz ±7,1 % +7 dgt
Bij een meetwaarde <1000 dgt +7 dgt voor de nauwkeurigheid
151
Peak Hold, Peak Max/Min
VC731 en VC732
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
ACV 140,0 V ±4,3 % +22 dgt
1400 V
ACA 140,0 A ±4,3 % +22 dgt
850 A
Nauwkeurigheid gedefinieerd voor sinuscurve, ACV >5 Vrms
ACA >=5 Arms (50 – 400 Hz)
Frequentie
VC731 en VC732
Bereik Nauwkeurigheid
20,00 – 99,99 Hz
20,0 – 999,9 Hz ±0,7 % +5 dgt
0,020 – 9,999 kHz
Gevoeligheid: 10 – 100 Vrms voor AC 100 V
10 – 100 Arms voor AC 100 A (>400 Hz)
100 – 1000 Vrms voor AC 1.000 V
100 – 600 Arms voor AC 600 A (>400 Hz)
Harmonische vervorming
VC731 en VC732
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
ACA/ACV 99,9 % ±4,3 % +15 dgt
Meting voor harmonische vervorming
VC731 en VC732
Order Bereik Nauwkeurigheid
H01 – H12 99,9 % ±7,1 % +15 dgt
H13 – H25 ±14,3 % +15 dgt
Als de meetwaarde ACV <10 Vrms of ACA <10 Arms is, verschijnt „rdy“ op het LCD-
scherm.
Bij een frequentie buiten 45 - 65 Hz verschijnt „outF“ op het LCD-scherm.
152
Aanloopstroom
VC731 en VC732
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
ACA 99,99 A ±3,6 % +0,3 A
599,9 A ±3,6 % +7 dgt
Nauwkeurigheid gedefinieerd voor sinuscurve, ACA >= 10 Arms (50/60 Hz).
Integratietijd 100 ms.
Vermogen in watt
VC731 en VC732
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
ACW 9,999 kW* 1,43 x (A, error x V,
DCW (alleen VC732) 99,99 kW reading + V, error x A, reading)
599,9 kW
* Bij een meetwaarde <1000 kW +15 dgt voor de nauwkeurigheid
Nauwkeurigheid gedefinieerd ACW: ACV >=10 Vrms
voor sinuscurve ACA >=5 Arms (50 – 60 Hz), PF=1,00
DCW (alleen VC732): DCV >=10 V
DCA >=5 A
Vermogensfactor „PF“
VC731 en VC732
Bereik Nauwkeurigheid*
-1,00 – 0,00 – 1,00 ±4,3° ±1 dgt
* Bij een meetwaarde <100 A, ±2,8° voor de nauwkeurigheid (alleen VC731)
DC µA meting
VC731
Bereik Nauwkeurigheid
999,9 µA/DC ±2,43 % +3dgt*
* Bij een meetwaarde <1000 dgt +5 dgt voor de nauwkeurigheid
153
Weerstandsmeting / doorgang / diodetest
VC731 en VC732
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
Weerstand 999,9 Ω ±1,43 % +7 dgt
9,999 kΩ ±1,43 % +5 dgt
99,99 kΩ
Doorgang 999,9 Ω ±1,43 % +7 dgt
Diode 0,40 – 0,80 V ±0,14 V
Max. teststroom 0,5 mA
Max. spanning voor weerstand 3 V
Max. spanning voor diodetest ±1,8 V
Capaciteit
VC731 en VC732
Bereik Nauwkeurigheid
3,999 µF ±2,7 % +12 dgt
39,99 µF
399,9 µF
3999 µF
Temperatuur
VC731
Meettype Bereik Nauwkeurigheid
°C -50 – +99,9 °C ±1,43 % +3 °C
+100 – +399,9 °C ±1,43 % +1,5 °C
+400 – +1000 °C
°F -58 – +751,9 °F ±1,43 % +5,7 °F
+212,0 – +751,9 °F ±1,43 % +2,9 °F
+752 – +1832 °F
De bovengenoemde meetwaarden zijn stabiel ±1 °C als de meetsensor minstens
1 uur voordien werd aangesloten. Het meetapparaat heeft 2 uur nodig om zich te
stabiliseren.
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau,
Tel.-Nr. 0 96 04 / 40 87 80 (www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder
die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des
Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung
vorbehalten.
© Copyright 2013 by Voltcraft®.
Legal Notice
These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany,
Phone (+49) (0) 96 04 / 40 87 80 (www.voltcraft.de).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in
electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment
reserved.
© Copyright 2013 by Voltcraft®.
Information légales
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne,
Tél. (+49) (0) 96 04 / 40 87 80 (www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans
des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer,
même par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications
techniques et de l'équipement.
© Copyright 2013 par Voltcraft®.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland,
Tel. (+49) (0) 96 04 / 40 87 80 (www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van
de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting
voorbehouden.
© Copyright 2013 by Voltcraft®. V2_0813_01

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE  Pagina 1. Inleiding .......................................................................................................................... 117 2. Voorgeschreven gebruik ............................................................................................... 118 3. Leveringsomvang .......................................................................................................... 119 4. Verklaring van symbolen .............................................................................................. 120 5. Veiligheidsvoorschriften ............................................................................................... 121 6. Batterij-/accuvoorschriften ........................................................................................... 124 7. Bedieningselementen ................................................................................................... 125 8. Batterij plaatsen/vervangen ......................................................................................... 127 9. Schermweergave en symbolen ................................................................................... 128 10. Ingebruikname .............................................................................................................. 129 11. Bediening ...................................................................................................................... 130 a) HOLD-functie ........................................................................................................... 130 b) NCV-functie (contactloze spanningsherkenning) .................................................. 130 c) Spanningsmeting .................................................................................................... 131 d) Frequentiemeting .................................................................................................... 132 e) MAX-/MIN-waarden opslaan ................................................................................... 133 f) THD-meting (boventoongehalte) ............................................................................ 134 g) LPF-meting (Low Pass Filter) ................................................................................. 134 h) Harmonische vervorming (boventoonaandeel) ..................................................... 135 i) Spanningspieken („Peak“) meten ........................................................................... 136 j) Stroommeting .......................................................................................................... 137 k) Stroompieken („Peak“) meten ................................................................................. 138 l) Aanloopstroom („Inrush“) meten ............................................................................. 139 m) Vermogensmeting ................................................................................................... 140 n) Fasetest ................................................................................................................... 141 o) Weerstandsmeting .................................................................................................. 142 p) Doorgangstest ......................................................................................................... 143 q) Diodetest .................................................................................................................. 143 r) Capaciteitsmeting .................................................................................................... 144 s) Temperatuurmeting (alleen VC731) ....................................................................... 145 t) Microampèremeting (alleen VC731) ...................................................................... 146 116 Pagina 12. Onderhoud en reiniging ............................................................................................... a) Algemeen ................................................................................................................. b) Reiniging .................................................................................................................. 13. Afvoer ............................................................................................................................ a) Algemeen ................................................................................................................. b) Batterijen/accu´s ..................................................................................................... 14. Technische gegevens ................................................................................................... 147 147 147 148 148 148 149 1. INLEIDING Geachte klant, Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van een Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend apparaat in huis gehaald. Voltcraft® - deze naam staat op het gebied van meettechniek, laadtechniek en voedingsspanning voor onovertroffen kwaliteitsproducten die worden gekenmerkt door gespecialiseerde vakkundigheid, buitengewone prestaties en permanente innovaties. Voor ambitieuze elektronica-hobbyisten tot en met professionele gebruikers ligt voor de meest ingewikkelde taken met een product uit het Voltcraft®-assortiment altijd de perfecte oplossing binnen handbereik. Bovendien: bieden wij u de geavanceerde techniek en betrouwbare kwaliteit van onze Voltcraft®-producten tegen een nagenoeg niet te evenaren verhouding van prijs en prestaties. Daarom scheppen wij de basis voor een duurzame, goede en tevens succesvolle samenwerking. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product! Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden. 117 2. VOORGESCHREVEN GEBRUIK De stroomtang dient voor het meten en weergeven van de elektrische grootheden binnen het bereik van de overspanningscategorie III (tot max. 1.000 V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1) en alle lagere categorieën. • Meten van gelijk- en wisselspanning tot max. 1.000 V (CAT III), 600 V (CAT IV) • Meten van wisselstromen tot max. 600 A • Meten van gelijkstromen tot max. 600 A (alleen VC732) • Meten van capaciteiten tot 4 mF • Meten van weerstanden tot 100 kΩ • Doorgangstest (akoestisch) • Diodetest • Meten van temperaturen tot 1000 °C (alleen VC731) Het gebruik is enkel toegelaten met het aangegeven batterij-/accutype (zie hoofdstuk „Technische gegevens“ aan het einde van deze gebruiksaanwijzing). De stroomtang mag in geopende toestand of met open batterijvak of ontbrekend batterijvakdeksel niet worden gebruikt. Metingen in vochtige ruimtes, resp. onder slechte omgevingsomstandigheden, zoals vb. vocht of hoge luchtvochtigheid, stof, brandbare gassen, dampen, oplossingsmiddelen, onweer of sterke elektronische velden zijn niet toegelaten. Gebruik voor de metingen alleen meetsnoeren of meetaccessoires die op de specificaties van de stroomtang afgestemd zijn. Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken. Het complete product mag niet worden veranderd of omgebouwd! De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen! De gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Bewaar deze handleiding om haar achteraf te raadplegen! 118 3. LEVERINGSOMVANG • Stroomtang • Batterij (9 V-blok) • Veiligheidsmeetsnoeren • Draad-temperatuursensor met temperatuuradapter (alleen VC731) • Opbergtas • Gebruiksaanwijzing 119 4. VERKLARING VAN SYMBOLEN Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat. Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd. ¼ Het „pijl“-symbool treft u aan, wanneer bijzondere tips en instructies voor de bediening worden gegeven.  Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de noodzakelijke Europese richtlijnen Veiligheidsklasse II (dubbele of versterkte isolatie) CAT II Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten, die via een netstekker worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (vb. CATI voor het meten van signaal- en stuurspanningen). CAT III Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v. stopcontacten of onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor het meten aan elektrische apparaten). CAT IV Overspanningscategorie IV voor metingen aan de bron van de laagspanningsinstallatie (bijv. hoofdverdeling, huis-omschakelingspunten van de energieleverancier etc.). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën. Aardpotentiaal 120 5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt ieder recht op garantie. Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In zulke gevallen vervalt de garantie. Geachte klant, Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product, maar ook van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt! Dit product heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een veilige werking te garanderen. • Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/ of wijzigen van het product niet toegestaan. • Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen. • Het product is uitsluitend geschikt voor gebruik in droge ruimten. Het gehele product mag niet vochtig of nat worden; raak het nooit met natte handen aan! Er bestaat het levensgevaar door een elektrische schok! Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakelingen en onderdelen van de schakeling enz. absoluut droog zijn. • Gebruik het product nooit direct wanneer het van een koude in een warme ruimte is gebracht. De condens die bij zo’n overgang ontstaat, kan onder bepaalde omstandigheden het product beschadigen. Laat het product daarom eerst op kamertemperatuur komen voordat het in gebruik genomen wordt. • Het product mag niet in explosieve plaatsen worden gebruikt. • Controleer voor elke meting de stroomtang, resp. de meetleidingen op schade. Voer nooit metingen uit als het product en/of de meetleidingen zijn beschadigd! 121 • Gebruik de stroomtang nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag/energierijke overspanningen!). • Stel aan de stroomtang voor elke meting het gewenste meetbereik in. Een verkeerde meting kan het product vernietigen! Zorg bij elke spanningsmeting dat de stroomtang zich niet binnen het stroommeetbereik bevindt. • Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetpunten van het meetobject worden verwijderd. • Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitingen/meetpunten tijdens de meting niet (ook niet indirect) aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de voelbare handgreepmarkeringen op de meetpunten vast. • Verwijder voor de aansluiting van de meetleidingen de stofbeschermkappen aan de aansluitbussen. Monteer deze altijd na elke meting om vervuiling van de contacten te vermijden. • Let bij elke meting op de beschrijving van de afbeeldingen in elk hoofdstuk. Een verkeerde meting kan het product vernietigen. • De spanning tussen de aansluitpunten mag die in het hoofdstuk „Technische gegevens“ aangegeven spanning niet overschrijden. • Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V/AC, resp. >35 V/DC! Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen. • Raak tijdens een meting nooit de meetpunten aan! • Let bij elke meting op dat de aansluitingen/meetpunten niet met elkaar in contact komen. Kortsluitingsgevaar! • Let bij elke meting op dat er geen voorwerpen, zoals vb. kabels, door de stroomtangsensors worden afgekneld. • Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektromagnetische velden, zendantennes of HFgeneratoren aangezien de meetwaarde hierbij kan worden vervalst. 122 • Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het toestel niet meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien: - het apparaat zichtbaar is beschadigd, - het apparaat niet meer werkt en - het apparaat onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen - wanneer er zware transportbelasting is opgetreden • In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen. • In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten. • U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed voor kinderen. • Behandel het product voorzichtig. Door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan het beschadigd raken. Bij vragen met betrekking tot het correcte gebruik of met betrekking tot problemen waar u in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of met een andere vakman. Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel. (+49) (0) 96 04 / 40 87 80. 123 6. BATTERIJ-/ACCUVOORSCHRIFTEN • Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen. • Laat batterijen niet achteloos liggen; er bestaat het gevaar dat deze door kinderen of huisdieren worden ingeslikt. Raadpleeg bij inslikken onmiddellijk een arts. • Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken. Draag daarom in dit geval beschermende handschoenen. Uit batterijen/accu’s lopende vloeistoffen zijn chemisch zeer agressief. Voorwerpen of oppervlaktes die daarmee in aanraken komen, kunnen deels ernstig beschadigd raken. Bewaar batterijen/accu’s daarom op een geschikte plaats. • U mag batterijen/accu´s niet kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er bestaat explosiegevaar. • Gewone niet-oplaadbare batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat explosiegevaar! • Let bij het plaatsen/aansluiten van de batterij op de juiste polariteit (kijk goed naar plus/+ en min/-). • De stroomtang kan in principe ook met een accu worden gebruikt, maar wij raden u echter aan om omwille van de bedrijfsveiligheid en bedrijfsduur een hoogwaardige alkalinebatterij te gebruiken. 124 7. BEDIENINGSELEMENTEN VC731: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 VC732: Stroomtangsensor LED-indicator voor contactloze spanningsherkenning Openingshendel voor stroomtang-sensor LCD-scherm Navigatiejoystick Toets „HOLD“ Instelwiel voor metingstype Batterijvak aan achterzijde Bus „COM“ Aansluitbus voor meting van spanning, weerstand en capaciteit 125 De navigatiejoystick (5) dient voor de sturing van de schermen/menu’s. Daarbij komt een beweging van de joystick naar boven, beneden, links en rechts overeen met een overeenkomstige stuurbeweging in de schermen/menu’s. Als op de navigatiejoystick zoals op een traditionele toets wordt gedrukt, komt dit overeen met een bevestiging van een instelling of keuze („ENTER“). 126 8. BATTERIJ PLAATSEN/VERVANGEN • Beëindig eerst elke meetprocedure en verwijder de meetkabels uit de stroomtang. • Schakel de stroomtang uit. • Verwijder het deksel voor het batterijvak aan de achterzijde van de stroomtang door de bevestigingsschroef (zie pijlmarkering in bovenstaande afbeelding) met behulp van een kleine kruisschroevendraaier uit te draaien. • Verwijder de lege batterij uit het batterijvak. • Sluit een nieuwe batterij aan de batterijclips aan. Door de speciale bouwvorm van batterijclips en het 9 V-blok is de verbinding beschermd tegen verpoling. • Plaats vervolgens de batterij in het batterijvak. • Plaats het deksel weer op het batterijvak. Let op dat de batterijkabel niet wordt afgekneld. • Tenslotte draait u de bevestigingsschroef zorgvuldig vast. Gebruik daar echter geen geweld voor. 127 9. SCHERMWEERGAVE EN SYMBOLEN OFF De stroomtang bevindt zich in rusttoestand REL Relatieve waardemeting AUTO Automatische meetbereikselectie APO „Auto-Power-Off“ HOLD Geactiveerde hold-functie Statusweergave voor batterij-/accutoestand Diodetest Akoestische continuïteitscontrole Gelijkspanning/gelijkstroom Wisselspanning/wisselstroom Capaciteit Temperatuur (alleen VC731) Microampèremeting (alleen VC731) Aardpotentiaal OL Overschrijden van het meetbereik Piekspanning/piekstroom („Peak“) Aanloopstroom („Inrush“) Harmonische vervorming THD 128 Boventoongehalte 10. INGEBRUIKNAME Nadat de batterijen werden geplaatst kunt u de gewenste meetprocedure starten. Selecteer hiervoor het gewenste meetbereik via het instelwiel (7). Het LCD-scherm licht op en de stroomtang is gebruiksklaar. Meer details over de verschillende metingen vindt u in hoofdstuk 11. Om energie te besparen schakelt de stroomtang zichzelf automatisch uit na 15 minuten inactiviteit. ¼ Om een meting te kunnen uitvoeren, brengt u het instelwiel (7) in de positie „OFF“ en selecteert u opnieuw het gewenste meetbereik. Let bij de verschillende meettypes op de beschrijving van de afzonderlijke afbeeldingen in elk hoofdstuk! 129 11. BEDIENING a) HOLD-functie Met de HOLD-functie wordt de huidige meetwaarde op het scherm permanent weergegeven en de meting zo onderbroken. Daarvoor drukt u tijdens een meting kort op de toets „HOLD“ (6). Op het scherm verschijnt „HOLD“. Druk voor het deactiveren opnieuw kort op de toets „HOLD“ (6). U kunt met de meting verdergaan. b) NCV-functie (contactloze spanningsherkenning) Door de NCV-functie („non-contact-voltage detection“) wordt contactloos de aanwezigheid van spanning bij leidingen gedetecteerd. De NCV-sensor is aan de punt van de stroomsensor aangebracht. Leid de NCV-sensor naar een leiding. Bij aanwezigheid van spanning licht de rode LED (2) op. Deze functie is uitsluitend actief bij een ingeschakelde stroomtang. ¼ Door de uiterst gevoelige NCV-sensor kan de LED ook bij statische opladingen kort oplichten. Dit is normaal en geen defect. Test deze-functie altijd eerst bij een bekende spanningsbron om foutieve detecties te vermijden. Bij foutieve detectie bestaat het gevaar van een elektrische schok! 130 c) Spanningsmeting • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “. • Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan. • Na het inschakelen staat het meetbereik altijd op „AUTO SENSE“ voor een automatische herkenning van de meetwaarde AC of DC. • Kies met behulp van de navigatiejoystick (5) de functie „AC“, „DC“ of „AC+DC“. Er klinkt een korte signaaltoon. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • Verbind de beide meetpunten met het meetobject. Meet altijd parallel t.o.v. de respectievelijke verbruiker. • De meetwaarde wordt op het LCD-scherm weergegeven. ¼ Bij spanningen groter dan 30 V verschijnt het symbool „ “ op het LCD-scherm. • Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“. 131 d) Frequentiemeting • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp. stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j). • Om de frequentie te meten (alleen mogelijk bij wisselspanning), selecteert u met de navigatiejoystick (5) het symbool „Hz“. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • De frequentie wordt op het LCD-scherm weergegeven. 132 e) MAX-/MIN-waarden weergeven • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp. stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j). • Om MAX-/MIN-waarden weer te geven, selecteert u met de navigatiejoystick (5) het symbool „MAX/MIN“. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • De waarden worden tijdens de meting voortdurend geactualiseerd. • Druk opnieuw kort op de navigatiejoystick („ENTER“) zodat de waarden „MAX“ (maximum), „MIN“ (minimum) of de gemiddelde waarde „AVG“ wordt weergegeven. • Beëindig deze modus door gedurende minstens 2 seconden op de navigatiejoystick te drukken („ENTER“). 133 f) THD-meting (boventoongehalte) • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp. stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j). • Om het boventoongehalte te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met de navigatiejoystick (5) het symbool „THD“. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • De waarde verschijnt op het LCD-scherm. g) LPF-meting (Low Pass Filter) • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp. “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over stroommeting „ de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j). • Om het LPF-indicator weer te geven (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met de navigatiejoystick (5) het symbool „LPF“. Bevestig de keuze door kort op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • Om de modus te beëindigen drukt u gedurende minstens 2 seconden op de navigatiejoystick („ENTER“). • De waarde verschijnt op het LCD-scherm. 134 h) Harmonische vervorming (boventoonaandeel) • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ “, resp. stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over de spannings-/stroommeting in hoofdstuk 11 c) u 11 j). • Om de harmonische vervorming te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met de navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • Om de modus te beëindigen drukt u gedurende minstens 2 seconden op de navigatiejoystick („ENTER“). • De waarde verschijnt op het LCD-scherm. 135 i) Spanningspieken („Peak“) meten • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de spanningsmeting „ informatie over de spanningsmeting, hoofdstuk 11 c). “. Let op de • Om de spanningspieken te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met de navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • Om de modus te beëindigen drukt u gedurende minstens 2 seconden op de navigatiejoystick („ENTER“). • De waarde verschijnt op het LCD-scherm. 136 j) Stroommeting • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de stroommeting „ „ “ (VC731). “ (VC732), resp. Omvat met de stroomtang altijd slechts een geleider. Als meerdere geleiders worden omvat, verkrijgt u geen correct meetresultaat. Door het continue magnetisme van de stroomsensor kan bij stroommeting een geringe stroomwaarde in het LCD-scherm worden weergegeven, ook wanneer geen leiding omvat wordt. ¼ Om het scherm op „0“ te zetten (alleen bij VC732) drukt u gedurende minstens 2 seconden op de toets „HOLD“. Het scherm wordt teruggezet. • Verwijder voor de stroommeting de meetleidingen van de stroomtang, indien nog aangesloten. • Kies met behulp van de navigatiejoystick (5) de functie „AC“, „DC“ of „AC+DC“ (alleen VC732). Er klinkt een korte signaaltoon. Bevestig de gewenste functie door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • Open de stroomtangsensor (1) met de openingshendel (3). Omvat met de stroomtang de geleider die moet worden gemeten en sluit de stroomtangsensor (1) opnieuw aan. Terwijl de stroomtangsensor geopend is, wordt het werkveld met behulp van een LED verlicht. • De stroom wordt op het LCD-scherm weergegeven. • Om de meting te beëindigen, neemt u de stroomtangsensor (1) van de geleider of schakelt u de stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“. 137 k) Stroompieken („Peak“) meten • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over de stroommeting in hoofdstuk 11 j). • Om de stroompieken te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met de navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig de keuze door gedurende minstens 2 seconden op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. Op het LCD-scherm verschijnt „PEAK“. • Om de modus te beëindigen drukt u gedurende minstens 2 seconden op de navigatiejoystick („ENTER“). • De waarde wordt op het LCD-scherm weergegeven. 138 l) Aanloopstroom („Inrush“) meten • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de stroommeting „ “ (VC732), resp. „ “ (VC731). Let daarbij op de informatie over de stroommeting in hoofdstuk 11 j). • Om de aanloopstroom („Inrush“) te meten (alleen mogelijk in de AC-modus), selecteert u met de navigatiejoystick (5) het symbool „ “. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. Op het LCD-scherm verschijnt „INRUSH“. • De waarde wordt op het LCD-scherm weergegeven. 139 m) Vermogensmeting • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de vermogensmeting „ resp. „ “ (VC731). “ (VC732), • Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan. • Voor een 1-fasemeting verbindt u de rode meetleiding met de fase „L“ en de zwarte meetleiding met de nulleider. • Voor de weergave van de vermogensfactor („cosPHI“) kiest u met de navigatiejoystick (5) het symbool „PF“. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • Het vermogen wordt op het LCD-scherm weergegeven. 1-fasenmeting: 140 n) Fasetest • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de vermogensmeting „ resp. „ “ (VC731). • Voor de fasemeting kiest u met de navigatiejoystick (5) het symbool „ de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. “ (VC732), “. Bevestig • Verbind de rode meetleiding met fase 1 en de zwarte meetleiding met fase 3. Er weerklinken hierbij twee korte signaaltonen. Vervang de rode meetleiding snel naar fase 2. • Op het LCD-scherm verschijnt „123“ voor een rechtsdraaiend en „321“ voor een linksdraaiend veld. • Bij spanningen >1000 V verschijnt „OLU“ op het LCD-scherm. Bij spanningen <30 V verschijnt „LoU“. • Stelt voor „- - - -“ op het display wordt aan het meetinstrument geen waarde toegekend. • Is de frequentie >65 Hz of <45 Hz, verschijnt „oufF“ op het LCD-scherm. • Het meetresultaat wordt na korte tijd ook op het LCD-scherm getoond. • Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“. 141 o) Weerstandsmeting • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de weerstandsmeting, zie afbeelding rechts. Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn. • Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan. • Controleer voor de meting de meetleidingen op doorgang. Verbind daarvoor de beide meetpunten met elkaar. Hierbij moet op het LCD-scherm een weerstandswaarde van ca. 0,5 Ω worden weergegeven (inwendige weerstand van de meetleidingen). • Verbind nu de meetleidingen met het meetobject. • Zodra „OL“ op het LCD-scherm verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken. • Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“. 142 p) Doorgangstest • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de weerstandsmeting, zie afbeelding rechts. Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn. • Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan. • Kies met de navigatiejoystick (5) het symbool voor de doorgangstest. Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • Verbind de meetpunten met het meetobject. • Als doorgang wordt een meetwaarde <30 - 100Ω herkend. Hierbij weerklinkt een signaaltoon. • Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“. q) Diodetest • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de weerstandsmeting, zie afbeelding rechts. Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn. • Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan. • Kies met de navigatiejoystick (5) het symbool voor de diodetest „ keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. “. Bevestig de • Verbind nu de beide meetstiften met het meetobject (diode). • Op het LCD-scherm wordt de doorlaatspanning in volt weergegeven. Als „OL“ wordt weergegeven, wordt de diode in sperrichting gemeten of is de diode defect. Voer in dit geval ter controle een meting door met omgekeerde polariteit. • Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“. 143 r) Capaciteitsmeting • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de capaciteitsmeting „ “. Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn. Let vb. bij elektrolyt-condensatoren absoluut op de polariteit! • Sluit de meetleidingen aan de stroomtang aan. • Meet met behulp van de meetleidingen aan het meetobject. (Rood = pluspool, zwart = minpool). Terwijl de condensator wordt verwijderd, wordt “diSC” weergegeven (= “Discharging” = Ontladen). • De waarde wordt op het LCD-scherm weergegeven. • Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang uit. Draai het instelwiel (7) in de positie „OFF“. 144 s) Temperatuurmeting (alleen VC731) • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de temperatuurmeting „ “. • Sluit de temperatuuradapter aan de stroomtang aan. • Selecteer via de navigatiejoystick (5) de temperatuureenheid „°C“ (graden Celsius) of „°F“ (graden Fahrenheit). Bevestig de keuze door op de navigatiejoystick („ENTER“) te drukken. • Houd de temperatuursensor aan het meetobject. • De temperatuur wordt op het LCD-scherm weergegeven. • Verwijder na de meting de temperatuuradapter van het meetobject en schakel de stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“. 145 t) Microampèremeting (alleen VC731) • Beweeg het instelwiel (7) op het symbool voor de microampèremeting „ “. • Onderbreek indien nodig het stroomcircuit. • Meet altijd parallel in serie t.o.v. de respectievelijke verbruiker. • De meetwaarde wordt op het LCD-scherm weergegeven. • Verwijder na de meting de meetsnoeren van het meetobject en schakel de stroomtang uit. Draai daarvoor het instelwiel (7) in de positie „OFF“. 146 12. ONDERHOUD EN REINIGING a) Algemeen De stroomtang is afgezien van het regelmatig vervangen van de batterij onderhoudsvrij. Het product mag alleen door een vakman gerepareerd en onderhouden worden. Om de meetnauwkeurigheid van de stroomtang over een lange periode te garanderen, is het aangewezen om het product eenmaal per jaar te laten kalibreren. b) Reiniging Voor de reiniging van het product moeten alle aangesloten leidingen van de stroomtang en van alle meetobjecten worden losgekoppeld. Schakel de stroomtang uit. Reinig het product alleen met een schone, zachte en droge doek. Druk niet te sterk op het scherm zodat er geen krassporen voorkomen en het scherm niet wordt beschadigd. U kunt stof heel gemakkelijk met een schone zachte kwast en een stofzuiger verwijderen. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplossingen, aangezien deze het oppervlak van de behuizing kunnen beschadigen. 147 13. AFVOER a) Algemeen Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor afvalverwerking inleveren. b) Batterijen/Accu´s U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan! Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (betekenis staat op de batterij/accu, bijv. onder de hiernaast afgebeelde containersymbolen). U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze filialen of overal waar batterijen/accu’s worden verkocht, afgeven! Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu. 148 14. TECHNISCHE GEGEVENS Stroomvoorziening ............................. 1x batterij 9 V-blok Bedrijfsduur ........................................ ca. 50 h (zonder achtergrondverlichting) Uitschakelfunctie ................................ na 15 minuten Meetsnelheid ...................................... 3 metingen / s Meetcategorie .................................... CAT IV 600 V, CAT III 1000 V Openingsbereik stroomtang .............. 37 mm Afmetingen ......................................... 242 x 87,5 x 50,5 mm (L x B x H) Gewicht .............................................. ca. 435 g (met batterij) Temperatuurbereik ............................ 0 ° C tot +10 °C +10 °C tot +30 °C (< 80% relatieve luchtvochtigheid) +30 °C tot +40 °C (< 75% relatieve luchtvochtigheid) +40 °C tot +50 °C (< 45% relatieve luchtvochtigheid) Meetbereik VC731 VC732 Gelijk-/wisselspanning 0,01 – 1000 V 0,01 – 1000 V Gelijkstroom 0,1 – 1000 µA 0,01 – 600 A Wisselstroom 0,01 – 600 A 0,01 – 600 A Frequentie 20 – 10000 Hz 20 – 10000 Hz Weerstand 0,1 – 100 kΩ 0,1 – 100 kΩ Capaciteit 0,001 µF – 4 mF 0,001 µF – 4 mF Temperatuur -50 °C – +1000 °C – 149 Meetnauwkeurigheid Spanningsmeting VC731 en VC732 Meettype Bereik DCV 99,99 V 999,9 V ACV 99,99 V 999,9 V LPF 99,99 V ACV 999,9 V Nauwkeurigheid ±1 % +3 dgt ±1,43 % +7 dgt 50 – 500 Hz 50 – 60 Hz ±1,43 % +7 dgt >60 – 400 Hz ±7,1 % +7 dgt Ingangsimpendantie: 3,5 MΩ / <100 pF DCV <1000 dgt +9 dgt voor de nauwkeurigheid ACV <1000 dgt +4 dgt voor de nauwkeurigheid Stroommeting VC731 Meettype ACA LPF ACA VC732 Meettype DCA ACA LPF ACA Bereik 99,99 A 599,9 A 0,10 – 99,99 A 599,9 A Nauwkeurigheid 50 – 60 Hz ±2,2 % +7 dgt >60 – 400 Hz ±2,9 % +7 dgt 50 – 60 Hz ±2,2 % +7 dgt >60 – 400 Hz ±7,1 % +7 dgt Bereik 99,99 A 599,9 A 0,10 – 99,99 A 599,9 A 0,10 A – 99,99 A 599,9 A Nauwkeurigheid ±2,2 % +0,3 A ±2,2 % +7 dgt 50 – 60 Hz ±2,2 % +7 dgt >60 – 400 Hz ±7,1 % +7 dgt 50 – 60 Hz ±2,2 % +7 dgt >60 – 400 Hz ±7,1 % +7 dgt Bij een meetwaarde <1000 dgt +7 dgt voor de nauwkeurigheid 150 Peak Hold, Peak Max/Min VC731 en VC732 Meettype Bereik ACV 140,0 V 1400 V ACA 140,0 A 850 A Nauwkeurigheid ±4,3 % +22 dgt ±4,3 % +22 dgt Nauwkeurigheid gedefinieerd voor sinuscurve, ACV >5 Vrms ACA >=5 Arms (50 – 400 Hz) Frequentie VC731 en VC732 Bereik 20,00 – 99,99 Hz 20,0 – 999,9 Hz 0,020 – 9,999 kHz Gevoeligheid: Nauwkeurigheid ±0,7 % +5 dgt 10 – 100 Vrms voor AC 100 V 10 – 100 Arms voor AC 100 A (>400 Hz) 100 – 1000 Vrms voor AC 1.000 V 100 – 600 Arms voor AC 600 A (>400 Hz) Harmonische vervorming VC731 en VC732 Meettype Bereik ACA/ACV 99,9 % Nauwkeurigheid ±4,3 % +15 dgt Meting voor harmonische vervorming VC731 en VC732 Order Bereik H01 – H12 99,9 % H13 – H25 Nauwkeurigheid ±7,1 % +15 dgt ±14,3 % +15 dgt Als de meetwaarde ACV <10 Vrms of ACA <10 Arms is, verschijnt „rdy“ op het LCDscherm. Bij een frequentie buiten 45 - 65 Hz verschijnt „outF“ op het LCD-scherm. 151 Aanloopstroom VC731 en VC732 Meettype Bereik ACA 99,99 A 599,9 A Nauwkeurigheid ±3,6 % +0,3 A ±3,6 % +7 dgt Nauwkeurigheid gedefinieerd voor sinuscurve, ACA >= 10 Arms (50/60 Hz). Integratietijd 100 ms. Vermogen in watt VC731 en VC732 Meettype ACW DCW (alleen VC732) Bereik 9,999 kW* 99,99 kW 599,9 kW Nauwkeurigheid 1,43 x (A, error x V, reading + V, error x A, reading) * Bij een meetwaarde <1000 kW +15 dgt voor de nauwkeurigheid Nauwkeurigheid gedefinieerd ACW: ACV >=10 Vrms voor sinuscurve ACA >=5 Arms (50 – 60 Hz), PF=1,00 DCW (alleen VC732): DCV >=10 V DCA >=5 A Vermogensfactor „PF“ VC731 en VC732 Bereik -1,00 – 0,00 – 1,00 Nauwkeurigheid* ±4,3° ±1 dgt * Bij een meetwaarde <100 A, ±2,8° voor de nauwkeurigheid (alleen VC731) DC µA meting VC731 Bereik 999,9 µA/DC Nauwkeurigheid ±2,43 % +3dgt* * Bij een meetwaarde <1000 dgt +5 dgt voor de nauwkeurigheid 152 Weerstandsmeting / doorgang / diodetest VC731 en VC732 Meettype Bereik Weerstand 999,9 Ω 9,999 kΩ 99,99 kΩ Doorgang 999,9 Ω Diode 0,40 – 0,80 V Nauwkeurigheid ±1,43 % +7 dgt ±1,43 % +5 dgt ±1,43 % +7 dgt ±0,14 V Max. teststroom 0,5 mA Max. spanning voor weerstand 3 V Max. spanning voor diodetest ±1,8 V Capaciteit VC731 en VC732 Bereik Nauwkeurigheid 3,999 µF ±2,7 % +12 dgt 39,99 µF 399,9 µF 3999 µF Temperatuur VC731 Meettype °C °F Bereik -50 – +99,9 °C +100 – +399,9 °C +400 – +1000 °C -58 – +751,9 °F +212,0 – +751,9 °F +752 – +1832 °F Nauwkeurigheid ±1,43 % +3 °C ±1,43 % +1,5 °C ±1,43 % +5,7 °F ±1,43 % +2,9 °F De bovengenoemde meetwaarden zijn stabiel ±1 °C als de meetsensor minstens 1 uur voordien werd aangesloten. Het meetapparaat heeft 2 uur nodig om zich te stabiliseren. 153  Impressum Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0 96 04 / 40 87 80 (www.voltcraft.de). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten. © Copyright 2013 by Voltcraft®.  Legal Notice These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone (+49) (0) 96 04 / 40 87 80 (www.voltcraft.de). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved. © Copyright 2013 by Voltcraft®.  Information légales Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. (+49) (0) 96 04 / 40 87 80 (www.voltcraft.de). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de l'équipement. © Copyright 2013 par Voltcraft®.  Colofon Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. (+49) (0) 96 04 / 40 87 80 (www.voltcraft.de). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden. © Copyright 2013 by Voltcraft®. V2_0813_01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156

VOLTCRAFT 40 92 32 Operating Instructions Manual

Categorie
Multimeters
Type
Operating Instructions Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen