Telair Split BiPower 7000H Handleiding

Type
Handleiding
1
NL
2
NL
AIR CONDITIONER
I
Via E. Majorana , 49 48022 Lugo (RA) ITALY
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
volgens de Machinerichtlijn 89/392/EEG, bijlage IIA
Hierbij wordt verklaard dat de airconditioner, waarvan de gegevens hieronder vermeld worden, ontworpen en
geconstrueerd is op een manier die in overeenstemming is met de essentiële veiligheids- en
gezondheidseisen zoals bepaald door de Europese Richtlijn ten aanzien van de Veiligheid van Machines.
Deze verklaring is niet geldig meer indien er zonder onze schriftelijke goedkeuring wijzigingen aan de machine
aangebracht worden.
Machine: AIRCONDITIONER
Model: SPLIT BIPOWER 7000H
Serienummer: ………………..
Referentierichtlijnen:
Machinerichtlijn (89/392/EEG) in de versie 91/31/EEG
Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG)
Elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEG) in de versie 93/31/EEG
In het bijzonder toegepaste geharmoniseerde normen: EN 292-1; EN 292-2, EN 60204-1
DATUM......03/10/2005
DE PRESIDENT
3
NL
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING ---------------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 4
1.1 Doel en toepassingsgebied van de handleiding-----------------------------------------------------------blz. 4
1.2 Symbolen en definities ------------------------------------------------------------------------------------------blz. 4
1.3 Algemene informatie---------------------------------------------------------------------------------------------blz. 5
2 IDENTIFICATIE VAN DE AIRCONDITIONER-------------------------------------------------------------blz. 5
2.1 Onderdelen---------------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 5
2.2 Identificatieplaatje-------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 6
2.3 Technische gegevens -------------------------------------------------------------------------------------------blz. 6
3 TRANSPORT, HANTERING EN OPSLAG----------------------------------------------------------------blz. 7
3.1 Opslag---------------------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 7
3.2 Gewicht--------------------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 7
3.3 Hantering -----------------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 7
4 INSTALLATIE-----------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 7
4.1 Inleidende informatie---------------------------------------------------------------------------------------------blz. 7
4.2 Installatie------------------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 7
4.3 Installatie van de condensatieunit ----------------------------------------------------------------------------blz. 8
4.3.1 Installatie type "A" ------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 8
4.3.2 Installatie type "B" ------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 8
4.3.3 230 Vac voeding -------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 9
4.3.4 12 Vdc voeding -------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 10
4.4 Hoe de condensatieunit bevestigd moet worden ------------------------------------------------------- blz. 10
4.5 Wijze waarop de slangen van de condensatieunit aangesloten moeten worden --------------- blz. 11
5 INSTALLATIE VAN DE VERDAMPERUNIT (LUCHTVERVERSER)----------------------------- blz. 12
5.1 Het gat van het ventilatiepaneel gebruiken--------------------------------------------------------------- blz. 12
5.2 Een nieuw gat maken------------------------------------------------------------------------------------------blz. 13
5.3 Plaatsing van de verdamperunit ---------------------------------------------------------------------------- blz. 13
5.4 Installatie van de stromingsspreider------------------------------------------------------------------------blz. 15
6 INGEBRUIKNAME---------------------------------------------------------------------------------------------blz. 15
6.1 Voorwoord-------------------------------------------------------------------------------------------------------- blz. 15
6.2 Inschakeling van de koelvloeistof --------------------------------------------------------------------------blz. 16
6.3 Controles vooraf-------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 17
6.4 Bedieningspaneel----------------------------------------------------------------------------------------------- blz. 17
6.4.1 Het apparaat aanzetten --------------------------------------------------------------------------------------- blz. 18
6.4.2 Display------------------------------------------------------------------------------------------------------------- blz. 18
6.4.3 Instelling van de ventilatiesnelheid------------------------------------------------------------------------- blz. 18
6.4.4 Thermostaat------------------------------------------------------------------------------------------------------ blz. 18
6.4.5 Het koelen-------------------------------------------------------------------------------------------------------- blz. 19
6.4.6 Verwarming met warmtepomp-------------------------------------------------------------------------------blz. 19
6.4.7 Het apparaat uitzetten-----------------------------------------------------------------------------------------blz. 19
7 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN--------------------------------------------------------------------------blz. 19
8 LOKALISEREN VAN STORINGEN -----------------------------------------------------------------------blz. 20
9 HET APPARAAT AFDANKEN-------------------------------------------------------------------------------blz.20
10 ONDERHOUD---------------------------------------------------------------------------------------------------blz. 21
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN-------------------------------------------------------------blz. 22
ELEKTRISCH SCHEMA-------------------------------------------------------------------------------------- blz. 23
4
NL
1 INLEIDING
Lees alvorens ook maar iets aan de
airconditioner te gaan doen eerst deze
handleiding aandachtig door.
1.1 Doel en toepassingsgebied van de
handleiding
Deze handleiding is geschreven door de
Constructeur met het doel alle inlichtingen en
aanwijzingen te verstrekken die noodzakelijk
zijn om alle handelingen in het kader van het
onderhoud en het gebruik van de airconditioner
op een juiste en veilige manier te kunnen
verrichten.
De handleiding maakt onlosmakelijk deel uit
van het materiaal dat bij de levering van de
airconditioner inbegrepen is; de handleiding
dient gedurende heel de levensduur van
airconditioner goed bewaard te worden en
dient beschermd te worden tegen alle
invloeden waardoor de handleiding aangetast
kan worden. De handleiding moet altijd bij de
airconditioner zitten ook indien het apparaat op
een nieuw voertuig geïnstalleerd wordt of
indien het apparaat van eigenaar verwisselt.
De inlichtingen die in deze handleiding
opgenomen zijn, zijn bestemd voor degenen
die de airconditioner zullen installeren en voor
al degenen die bij het onderhoud en het
gebruik betrokken zijn.
In de handleiding is het doel vastgesteld
waarvoor het apparaat geconstrueerd is en de
handleiding bevat alle inlichtingen die
noodzakelijk zijn om een veilig en juist gebruik
ervan te waarborgen.
De constante inachtneming van de
aanwijzingen die in deze handleiding staan is
een garantie voor de veiligheid van de
gebruiker, een zuinig bedrijf en een langere
levensduur van het apparaat.
Om het lezen ervan te bevorderen is de
handleiding ingedeeld in verschillende delen
waarin de belangrijkste beginselen naar voren
komen; raadpleeg de beschrijvende
inhoudsopgave om de verschillende
onderwerpen snel te kunnen vinden.
De tekstgedeelten waar niet aan voorbij
gegaan mag worden zijn vetgedrukt en worden
voorafgegaan door de hieronder afgebeelde en
vastgestelde symbolen.
Er wordt dringend geadviseerd om datgene wat
in deze handleiding en in de documenten
waarnaar verwezen wordt staat aandachtig te
lezen; alleen op die manier wordt ook na
verloop van tijd de goede werking van de
airconditioner, de betrouwbaarheid ervan en de
bescherming van personen en voorwerpen
tegen schade gewaarborgd.
Opmerking: De inlichtingen die in deze
publicatie opgenomen zijn, zijn juist op het
moment van het ter perse gaan van deze
publicatie, maar kunnen zonder voorafgaand
bericht gewijzigd worden.
1.2 Symbolen en definities
Geeft aan dat er
oplettendheid geboden is
om niet aan ernstige gevolgen blootgesteld te
worden die aanleiding kunnen geven tot de
dood van het personeel of mogelijke schade
aan de gezondheid.
Geeft een situatie aan die
kan optreden tijdens de
levensduur van een product, een systeem of
een installatie die geacht wordt gevaren met
zich mee te brengen voor wat betreft schade
aan personen, aan eigendommen, aan de
omgeving of financiële verliezen.
Geeft aan dat er
oplettendheid geboden is
om niet aan ernstige gevolgen blootgesteld te
worden die aanleiding kunnen geven tot schade
aan materiële zaken zoals de bronnen of het
product.
Aanwijzingen die bijzonder
belangrijk zijn.
De tekeningen en de foto’s worden bij wijze van
voorbeeld verstrekt. Ook als het apparaat waar
u over beschikt verschilt van de illustraties die in
deze handleiding opgenomen zijn gelden de
veiligheid en de aanwijzingen eveneens voor
dat apparaat.
De constructeur, bij het hanteren van een beleid
in het kader waarvan ernaar gestreefd wordt het
product constant te ontwikkelen en te
vernieuwen, kan zonder voorafgaand bericht
wijzigingen aanbrengen.
5
NL
1.3 Algemene informatie
Alle airconditioners van de SPLIT LIJN besta-
an uit twee afzonderlijke units:
1) CONDENSATIEUNIT die buiten het
voertuig geïnstalleerd kan worden, in de
dubbele bodem, in de garage of in een
bank of een kastje. Deze unit heeft de taak
om tijdens het airconditioningsfase de
warme lucht en tijdens de
warmtepompfase de koude lucht naar
buiten uit te stoten.
2) VERDAMPERUNIT (of LUCHTVER-
VERSER) die op het dak van het voertuig
geïnstalleerd moet worden in plaats van
een dakpaneel (40x40 cm) of in een
opening met dezelfde afmetingen die op
een gewenste plaats in het dak gemaakt
moet worden. Deze unit heeft de taak om
de lucht in het voertuig te koelen.
I
De twee units worden op elkaar aangesloten
door middel van twee slangen met een zeer
kleine diameter (6 en 10 mm). De slangen
worden met verbindingen met snelkoppelingen
op de twee units aangesloten, waarvoor geen
speciaal gereedschap benodigd is.
Alle airconditioners SPLIT BIPOWER zijn
ontworpen om gevoed te worden met
wisselstroom van 230 V a.c. en gelijkstroom van
12 V d.c.
De voedingsspanning van
230 V heeft voorrang en als de airconditioner
SPLIT BIPOWER op een stopcontact
aangesloten wordt, wordt de accu
automatisch losgekoppeld.
2 IDENTIFICATIE VAN DE
AIRCONDITIONER
2.1 Onderdelen (Fig .01 )
A)_1 CONDENSATIEUNIT
B)_4 SILENT BLOCKS
C)_1 AANZUIGGELEIDER
D)_1 VERLENGSTUK VAN 6 m SLANG D. 6 mm
E)_1 VERLENGSTUK VAN 6 m SLANG D. 10
mm
G)_1 VERLENGSTUK VAN KABEL
BEDIENINGSELEMENTEN
H)_1 VERDAMPERUNIT
I)_1 KOUDE LUCHTGELEIDER
L)_1 STROMINGSSPREIDER MET
BEDIENINGSELEMENTEN
6
NL
2.2 Identificatieplaatje
1 Model
2 Code van het apparaat
3 Serienummer
4 Koelcapaciteit
5 Verbruik van de compressor en de
ventilatoren
6 Verwarmingscapaciteit
7 Soort en hoeveelheid koelmiddel (gas)
8 Gewicht
2.3 Technische gegevens
Split BiPower 7000H
Koelcapaciteit 6500 BTU/1.85 kW
Capaciteit warmtepomp 1.85 kW
Voeding 12 Vdc / 230Vac-50 Hz
Verbruik 54 A/12 Vdc 54 A/12 Vdc
Aanloopstroom
14 A (0.15 sec.)
Opgenomen vermogen
650 W = / 920 W
Koelmiddel (gas) R 134 a
Vereiste generator 2200 W
Aantal ventilatiesnelheden 2 + auto
Luchtdoorstroomhoeveel-
heid
300 m
3
/h
Hoogte stromingsspreider 7 cm
Afmetingen
(hxlxb)
20 x 65.1 x 47 cm
Gewicht 45 kg
(1) Split BiPower 7000H
(2) CODE: 03151 S.N. 051036001 (3)
(4) Cooling capacity: .................1.85 k
W
(6) Heating capacity: .................. 1.85 kW
Frequency: ...............................50 Hz
(5) Inlet Power:............650 W = / 920 W
Voltage:..................12 Vdc / 230 Va
c
(7) Gas: ........................... gr 360 -.R134a
(8) Weight:.......................................45 kg
8 0 1 5564 0060407
Fig. 01
7
NL
3 TRANSPORT, HANTERING EN
OPSLAG
3.1 Opslag
De airconditioner wordt met het oog op het
transport met een adequate kartonnen
verpakking beschermd. De airconditioner moet
horizontaal opgeslagen worden op een
overdekte, droge en geventileerde plaats.
De verpakking laat het toe om maximaal 5 (vijf)
condensatieunits en maximaal 5 (vijf)
verdamperunits bovenop elkaar te stapelen.
De verpakking mag niet
ondersteboven geplaatst
worden. De juiste stand blijkt uit het
betreffende symbool ( ) De verpakking
mag niet ondersteboven geplaatst worden.
De juiste stand blijkt uit het betreffende
symbool.
Het bovenop elkaar
stapelen van een groter
aantal dan de hierboven vermelde colli’s
inclusief verpakking tast niet alleen de
goede staat van het apparaat aan maar
brengt bovendien risico’s voor personen
met zich mee.
3.2 Gewicht
Het gewicht zonder verpakking bedraagt.
Split BiPower 7000H condensatieunit 45 kg
Split BiPower 7000H verdamperunit 13,5 kg
3.3 Hantering
De airconditioners kunnen inclusief de
verpakking met behulp van gangbare hef- en
transportwerktuigen verplaatst worden.
De dozen zijn voorzien van afstandshouders
waardoor het mogelijk is om de vorken van de
palletwagen erin te steken.
Tijdens het ophijsen en
verplaatsen van de
apparaten moeten de veiligheids- en de
ongevalpreventievoorschriften in acht
genomen worden. Er dienen hef- en
transportwerktuigen gebruikt te worden
waarvan het draagvermogen groter is dan
de last die opgehesen dient te worden.
4 INSTALLATIE
4.1 Inleidende informatie
Alvorens de airconditioner
te installeren is het
absoluut noodzakelijk om deze aanwijzingen
te lezen om geen installatiefouten te begaan.
Een verkeerde installatie
van de airconditioners kan
onherstelbare schade aan het apparaat
berokkenen en de veiligheid van de
gebruiker in gevaar brengen.
Mocht de installatie van de airconditioners niet
overeenstemmen met de aanwijzingen die in
deze handleiding opgenomen zijn dan wijst de
fabrikant elke aansprakelijkheid voor de slechte
werking en de veiligheid van de airconditioner
op grond van de Machinerichtlijn 89/392/EEG
van de hand. Bovendien kan de fabrikant op
geen enkele wijze aansprakelijk gesteld worden
voor schade aan voorwerpen of personen.
De installatiewerkzaamheden mogen
uitsluitend door
vakmensen die naar
behoren geïnstrueerd zijn uitgevoerd
worden.
4.2 Installatie
Alvorens tot de installatie
over te gaan moeten eerst
alle elektrische voedingen van het voertuig
uitgeschakeld worden.
De pluspool van de accu
Het generatoraggregaat (indien aanwezig)
De elektrische aansluiting aan de buitenkant
Indien de hierboven
vermelde aanwijzingen
niet in acht genomen worden kan dit
elektrische ontlading tot gevolg hebben.
Alvorens op het dak van het voertuig te
klimmen is het verplicht om na te gaan of het
dak gebouwd is om erop
te lopen. Controleer dit
samen met de bouwer van het voertuig. Als
dit niet het geval is moet er gebruik gemaakt
worden van een speciale stelling met
afrastering.
8
NL
4.3 Installatie van de condensatieunit
Bij het installeren van de condensatieunit moet
er rekening mee gehouden worden dat deze
unit altijd via minimaal 2 openingen Fig. 02
Ref. 1 en 2 in verbinding moet staan met de
buitenkant van het voertuig.
De condensatieunit zuigt de buitenlucht
namelijk via de opening Fig. 02 Ref. 1 aan en
stoot, na deze lucht gebruikt te hebben om de
condensator aan de binnenkant te koelen, deze
warm geworden lucht via de opening Fig. 02
Ref. 2 vervolgens weer naar buiten.
Er kunnen 2 type installaties tot stand gebracht
worden:
4.3.1 Installatie type "A"
De condensatieunit zuigt de buitenlucht via de
zijkant aan en stoot de warme lucht er via de
onderkant uit.
Fig. 02 Type A
1 LUCHTINLAAT VAN BUITENAF
2 LUCHTUITLAAT VAN BINNENUIT
4.3.2 Installatie type "B"
De condensatieunit zuigt de buitenlucht via de
onderkant aan en stoot de warme lucht er ook
via de onderkant uit. Dit type installatie vraagt
meer aandacht omdat het erg belangrijk is dat
de uitgestoten lucht niet weer via de opening
Fig. 03 Ref. 1 aangezogen wordt, waardoor de
efficiëntie van de airconditioner verminderd
wordt.
Wanneer de condensatieunit aan de buitenkant
van het voertuig geïnstalleerd wordt moet
vermeden worden dat de inlaatopening van de
lucht in een wand gemaakt wordt die de
doorlaat ervan beperkt en bovendien moet er
rekening mee gehouden worden dat als de unit
te dicht bij de grond geplaatst wordt (een
kleinere afstand dan 40 cm) het kan gebeuren
dat de warme lucht, die via de opening Fig. 03
Ref. 2 uitgestoten wordt, via de grond terugslaat
en aangezogen wordt via de opening Fig. 03
Ref. 1.
Fig. 03 Type B
1 LUCHTINLAAT VAN BUITENAF
2 LUCHTUITLAAT VAN BINNENUIT
Indien de condensatieunit aan de binnenkant
van het voertuig geïnstalleerd wordt moet de
buitenlucht die aangezogen wordt goed van de
warme lucht die uitgestoten wordt gescheiden
worden en moet bovendien voorkomen worden
dat de warme lucht die uitgestoten wordt in het
interieur van het voertuig terechtkomt.
De twee luchtstromen moeten met een zachte
zelfklevende sponsafdichting Fig. 04 Ref. 3
gescheiden worden, die op de vloer geplaatst
moet worden om te voorkomen dat de warme
lucht die uit de opening Fig. 04 Ref. 2 komt
aangezogen wordt via de opening Fig. 04 Ref.
1.
Fig. 04
9
NL
Nadat de plaats waar de condensatieunit
geïnstalleerd zal worden voorbereid is, is het
verstandig om de gasslangen en de
verlengsnoeren aan te sluiten voordat de unit
definitief bevestigd wordt.
De metalen kast is voorzien van de mogelijkheid
om de twee gasslangen, de twee verlengsnoeren
en de voedingskabel van 230 Volt via de korte
kant eruit te laten lopen Fig. 05 Ref. 3 en de
voedingskabels van 12 Vdc aan de lange kant
Fig. 05 Ref. 2.
Fig. 05
Sluit de twee verlengsnoeren op de betreffende
connector aan die zich in de condensatieunit
bevindt Fig. 06.
fig.06
Fig. 06
De verlengsnoeren en de voedingskabel zijn
voorzien van kabeldoorvoeren die op de
betreffende plaats aangebracht moeten worden
Fig. 07
Fig. 07
zoals getoond op Fig. 08.
Fig. 08
4.3.3 230 Vac voeding van de
condensatieunit
Voor de elektrische voeding van de
condensatieunit moet er een driepolige kabel
(fase-nul-aarde) met een minimum doorsnede
van 2,5 mm
2
aangelegd worden. De elektrische
voedingskabel moet aan het ene uiteinde op de
thermische magneetschakelaar aangesloten
worden, die eerst in de elektrische verdeelkast
van het voertuig gemonteerd is en het andere
uiteinde moet door middel van een speciale
beschermde klemmenstrook aangesloten
worden op de elektrische voedingskabel die u
10
NL
daarvoor eruit heeft laten lopen waarbij een
kabelklem aangebracht moet worden Fig. 08.
4.3.4 12 Vdc voeding van de
condensatieunit
Voor de elektrische voeding van de
condensatieunit moet er een rode kabel (+) en
een zwarte kabel (-) met voor elke pool een
minimum doorsnede van 25 mm
2
aangelegd
worden. De elektrische kabel moet aan het ene
uiteinde aangesloten worden op de 2 polen (+ /
-) van een accu.
Fig. 09
Het andere uiteinde moet u door de twee
kabelklemmen laten lopen die daarvoor op de
betreffende plaats aangebracht zijn Fig. 09.
Daarna moeten de twee kabels met de
speciale stekkertjes Fig. 10 op de connector
die bij de levering inbegrepen is aangesloten
worden.
Verzeker u er altijd van
alvorens welke elektrische aansluiting dan
ook tot stand te brengen dat er in de
verdeelkast en op het uiteinden van de
kabels geen spanning staat.
De elektrische
voedingskabel moet in
kabelmantels gelegd worden die in staat
zijn om onder alle gebruiksomstandigheden
van het voertuig een goede isolatie te
waarborgen.
4.4 Hoe de condensatieunit bevestigd moet
worden
Fig. 10
Fig. 11
11
NL
De condensatieunit kan zwevend op twee
beugels (niet bij de levering inbegrepen) aan
de buitenkant van het voertuig geïnstalleerd
worden maar kan ook aan de binnenkant van
het voertuig op de vloer gezet worden.
Elke airconditioner is voorzien van 4 “L”-
beugels Fig. 13 Ref. 2 en 4 silent blocks Fig.
13 Ref. 1.
Om te voorkomen dat er eventuele trillingen,
die door de condensatieunit veroorzaakt
worden, op de vloer overgebracht worden is
het belangrijk dat de unit op de silent blocks
geplaatst wordt.
Fig. 13
Er moet bijzondere aandacht aan de plaatsing
van de silent blocks besteed worden die
samengedrukt moeten werken Fig. 12 en Fig.
13.
4.5 Wijze waarop de slangen van de
condensatieunit aangesloten moeten
worden
Draai de dop Fig. 14 Ref. 1 van de dienstklep
van de lage druk Fig. 14 Ref. 2 eraf.
Draai de dop Fig. 14 Ref. 5 van de dienstklep
van de hoge druk Fig. 14 Ref. 3 eraf en let er
daarbij op dat u de koppeling Fig. 14 Ref. 4
NIET LOSDRAAIT
.
Fig. 14
Fig. 12
12
NL
Bewaar de doppen Fig. 15 Ref. 1 en Ref. 3 bij
de gebruiksaanwijzing.
Draai de koppeling samen met de
lagedrukslang op de dienstklep van de lage
druk Fig. 15 Ref. 2.
Fig. 15
Draai de moer samen met de hogedrukslang
op de koppeling Fig. 15 Ref. 4 die op de
dienstklep van de hoge druk Fig. 15 Ref. 5
aangebracht is.
Gebruik een speciale sleutel om de koppeling
Fig. 15 Ref. 4 tegen te houden.
Dan krijgt u een verbinding zoals getoond op
Fig. 16.
Fig. 16
5 INSTALLATIE VAN DE VERDAMPERUNIT
(LUCHTVERVERSER)
Om de verdamperunit te installeren kunt u
kiezen uit twee mogelijkheden:
u kunt gebruik maken van de
ventilatieopeningen die reeds in het voertuig
aanwezig zijn (ventilatiepaneel);
u kunt een nieuw gat maken.
5.1 Het gat van het ventilatiepaneel
gebruiken
Dit is mogelijk mits het gat de afmetingen van
395 x 395 mm heeft. Draai alle schroeven
waarmee het paneel aan het dak bevestigd is
eruit en haal het paneel uit het gat. Verwijder al
het afdichtingsmateriaal dat rondom het gat
aangebracht is Fig. 17 Ref. 1 met een plaatmes
en dicht alle gaten van de schroeven en de
verbindingsleidingen af met kit of stopverf die
makkelijk verkrijgbaar is bij speciaalzaken Fig.
17 Ref. 2.
Al het afvalmateriaal, lijm,
silicone en afdichtingen
mogen niet achteloos weggegooid worden
maar moeten in speciale afvalbakken
gedeponeerd worden en ingeleverd worden
bij de inzamel- en afvalverwerkingsdiensten.
Fig. 17
13
NL
5.2 Een nieuw gat maken
Kies een plaats in het midden van het dak
tussen de beide langsliggers en teken met een
stift de contouren af van een vierkant gat van
395 mm aan weerskanten Fig. 18 Ref. 1.
Zaag het gat voorzichtig met een handzaag in
het dak en pas op dat u eventuele elektrische
kabels niet doorzaagt Fig. 10 Ref. 2.
Zet een veiligheidsbril op
en trek beschermende
handschoenen aan voordat u elektrisch
gereedschap of handzagen gebruikt.
Fig. 18
Maak ter versteviging een omrandingsprofiel
rondom het gat (fig. 19).
Fig. 19
5.3 Plaatsing van de verdamperunit
Alvorens de verdamperunit op het dak van het
voertuig te plaatsen moet er rondom de randen
van de opening een voldoende hoeveelheid
langzaam drogende afdichtingskit aangebracht
worden. Zet de verdamperunit op het dak van
het voertuig en plaats de unit op het gat dat u
daarvoor heeft gemaakt en van afdichtingskit
voorzien heeft, waarbij u er rekening mee moet
houden dat de gaten in de zijkant die in de
onderkant zitten Fig. 20 Ref. 1 in de rijrichting
van het voertuig gedraaid zijn, terwijl de gaten
aan de achterkant Fig. 20 Ref. 2 naar de
achterkant van het voertuig toe gedraaid
moeten zijn.
Fig. 20
14
NL
De op Fig. 20 afgebeelde pijl geeft de rijrichting
van het voertuig aan.
Plaats de buitenunit op
het dak zoals afgebeeld
op de figuur en plaats de unit precies in het
midden op het gat van 39,5 x 39,5 cm.
Verbind de kabel die uit de condensatieunit loopt
Fig. 21 Ref. 1 met de betreffende kabel van de
verdamperunit Fig. 21 Ref. 2.
Fig. 21
Doe de twee koppelingen Fig. 21 Ref. 3 en 4 in
de gleuf Fig. 21 Ref. 5.
Wikkel condenswerend materiaal om de twee
slangen die in het zicht geplaatst zijn heen.
Fig. 22
Fig. 23
Door via de bovenkant van de motorhome te
werk te gaan is het mogelijk om de
beschermdoppen fig. 22 ref. 1 en fig. 23 ref. 1
in de verdamperunit te verwijderen.
Sluit de betreffende koppelingen samen met de
slangen die u voorheen via de gleuf fig. 21 ref.
5 heeft laten lopen aan op de koppelingen van
de verdamper.
Wikkel condenswerend materiaal om de twee
koppelingen heen.
Fig. 24
15
NL
Plaats de aluminium luchtgeleider Fig. 24 Ref.
1 in de kunststof slang van de verdamper en
duw hem helemaal door totdat de 2
bevestigingsbeugels Fig. 24 Ref 2 tegen het
plafond van het voertuig aanzitten en zorg
ervoor dat de 4 bevestigingsschroeven uit de
gaten steken Fig. 24 Ref 3.
Draai de 4 moeren Fig. 24 rif. 4 erop en draai
ze net zolang aan totdat de dikte van de
rubberen afdichting 1/3 verminderd wordt.
N.B. De luchtgeleider is ontworpen om
geïnstalleerd te worden op voertuigen met een
dak met een dikte tussen de 30 en de 60 mm.
Voor daken met een grotere dikte is het
mogelijk om een geschikte luchtgeleider te
bestellen.
Ruk niet te hard op de
afdichting, hij mag
namelijk niet verder dan 12 mm ingedrukt
worden.
Wordt er te hard op de afdichting gedrukt
dan kan het steunvlak van de airconditioner
beschadigd worden, dit heeft bovendien
nadelige gevolgen voor de perfecte
waterdichte sluiting van de afdichting en
hierdoor kan het verder gebeuren dat er
tijdens de werking veel lawaai in het
voertuig ontstaat.
5.4 Installatie van de stromingsspreider
Nadat u de unit aan het dak van het voertuig
bevestigd heeft moet u de twee
luchtgeleidelamellen van de stromingsspreider
losmaken.
Plaats de stromingsspreider Fig. 25 Ref. 1
even en teken de 6 gaten die in de aluminium
luchtgeleider zullen komen af om de
stromingsspreider vervolgens te bevestigen,
boor de gaten daarna met een boor van 3 mm.
Fig. 25
Sluit de stekker van het paneel Fig. 26 Ref. 1 en
de stekker van de temperatuurvoeler Fig. 26
Ref. 2 aan en bevestig de stromingsspreider
met de 6 speciaal daarvoor bestemde
zelftappende schroeven die bij de levering
inbegrepen zijn aan de aluminium luchtgeleider.
Breng daarna de twee luchtgeleidelamellen
weer aan.
Fig. 26
Controleer of de voedingskabel niet te lang
is en de luchtinstroommondstukken niet
afdekt.
6 INGEBRUIKNAME
6.1 Voorwoord
De airconditioner SPLIT BIPOWER 7000H
bestaat uit vier fundamentele delen:
compressor die de taak heeft om het
koelmiddel (gas) in de installatie te laten
circuleren;
condensator die de taak heeft om het
koelmiddel te koelen en ervoor te zorgen dat
het koelmiddel van de gasvormige toestand
in de vloeibare toestand overgaat;
inspuiter die de taak heeft om ervoor te
zorgen dat het koelmiddel van de vloeibare
toestand in de gasvormige toestand
overgaat;
verdamper die, gekoeld door de
verandering van de toestand van het
koelmiddel, de taak heeft om de lucht die
erdoor heen stroomt te koelen.
16
NL
Een thermostaat regelt de temperatuur van de
lucht die in de omgeving stroomt.
De SPLIT BIPOWER 7000H kan in de
zomerperiode koude lucht verstrekken en in de
winterperiode warme lucht.
Alvorens de airconditioner in werking te stellen,
nadat uw voertuig lange tijd in de zon heeft
gestaan, doet u er goed aan om de deuren en
de ramen open te zetten om de warmte die
binnen is ontstaan te laten ontsnappen. Doe
zodra de binnentemperatuur hetzelfde niveau
als de buitentemperatuur heeft bereikt alle
ramen en deuren weer dicht en stel de
airconditioningsinstallatie in werking. Doe de
ramen en de deuren nu niet meer open, maar
doe dit alleen als het nodig is.
De airconditioner SPLIT BIPOWER 7000H kan
zowel op 12 Volt (accu) als op 230 Volt
(elektriciteitsnet) functioneren.
De voeding van 12 Volt of 230 Volt wordt
gekozen door een speciaal circuit dat ervoor
zorgt dat als de netspanning van 230 Volt
voorhanden is automatisch de verbinding met
de accu van 12 Volt losgekoppeld wordt en de
verbinding met het stopcontact ingeschakeld
wordt. Als daarentegen de stekker uit het
stopcontact van 230 Volt gehaald wordt zorgt
Indien men de
airconditioner op 12 Volt
laat functioneren terwijl het voertuig stil
staat moet er rekening mee gehouden
worden dat een goede accu van 100 Ah die
volledig geladen is een werkingsduur van
maximaal 1 uur biedt. Als de accu niet in
goede staat is of kleiner is dan neemt de
werkingsduur drastisch af. Het wordt in ie-
der geval aangeraden om de accu NIET te
gebruiken tot hij helemaal leeg is omdat hij
hierdoor onherstelbaar beschadigd kan
worden en daardoor niet meer bruikbaar is.
6.2 Inschakeling van de koelvloeistof
De condensatieunit is van tevoren reeds gevuld
met de hoeveelheid koelmiddel die benodigd is
voor de werking van de airconditioner.
Om het koelmiddel in de airconditioner te laten
circuleren moet u de volgende procedure
opvolgen.
6.2.1 Draai de bescherming van de dienstklep
van de hoge druk Fig. 27 Ref. 1 eraf.
6.2.2 Steek een inbussleutel Fig. 28 Ref. 1 in
het kleplichaam van de dienstklep van de hoge
druk Fig. 28 Ref. 2 en draai hem 90° tegen de
klok in en laat de klep 8 seconden lang
openstaan.
Fig. 27
6.2.3 Draai de klep Fig. 28 Ref. 2 weer dicht
door de inbussleutel 90° te draaien.
6.2.4 Draai de beschermdop van de
ontluchtingsklep Fig. 27 Ref. 2 op de dienstklep
van de lage druk eraf.
6.2.5 Duw de naald Fig. 29 Ref. 1 die aan de
binnenkant van de ontluchtingsklep aangebracht
is in en laat alle lucht eruit gaan.
6.2.6 Draai de beschermdop van de
ontluchtingsklep Fig. 27 Ref. 2 er weer op.
Fig. 28
17
NL
Fig. 29
6.2.7 Draai de dienstklep van de hoge druk
Fig. 30 Ref. 1 helemaal open.
6.2.8 Draai de bescherming van de dienstklep
van de lage druk Fig. 30 Ref. 3 eraf en draai
de klep Fig. 30 Ref. 4 helemaal open.
6.2.9 Draai de beschermingen van de kleppen
Fig. 30 Ref. 2 en 3 er weer op.
Fig. 30
De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld
worden voor schade die voortgevloeid is uit
verkeerd gebruik van de airconditioner.
6.3 Controles vooraf
Alvorens de airconditioner aan te zetten moet u
enkele eenvoudige handelingen verrichten.
Controleer of de condensafvoeropeningen niet
verstopt zijn.
Controleer of de voedingsspanning en -
frequentie overeenstemmen met de gegevens
die in de vorige paragraaf staan vermeld.
Controleer of er niets is dat de luchtcirculatie
in de betreffende leidingen en
ventilatieopeningen kan belemmeren.
De ventilatieroosters aan de buitenkant
moeten altijd vrij zijn om ervoor te kunnen
zorgen dat de werking van de airconditioner
altijd uiterst doeltreffend is.
6.4 Bedieningspaneel (Fig. 31)
Keuzeknop van de ventilatorsnelheid Fig. 31
Rif. 1.
Bedieningsknop van de thermostaat Fig. 31 Rif.
2.
Aan/uit knop Fig. 31 Rif. 3.
Menuknop Fig. 31 Rif. 4.
Display Fig. 31 Rif. 5
Fig. 31
1
5
2
3
4
4 1
3
5
18
NL
6.4.1 Het apparaat aanzetten
U kunt de airconditioner aanzetten door op de
aan/uit knop Fig. 31 Ref. 3 te drukken.
Tezelfdertijd actief de vertoning.
Op het moment dat u de
airconditioner aanzet
heeft hij 3 minuten nodig voordat hij de
compressor start en er koude lucht uit
begint te komen.
De airconditioner is
uitgerust met een
omgevingsthermostaat met een minimum
werkingstemperatuur van 16°C (+/-
1°C).Onder deze temperatuur stelt de
thermostaat de compressor niet in werking
waardoor het risico van de vorming van ijs
in de airconditioner voorkomen wordt; de
ventilatoren en de verwarmingsfunctie
blijven wel in werking.
6.4.2 Display Fig. 31 Ref. 5
Op het display wordt de met de
bedieningsknop van de thermostaat Fig. 31
Rif. 2 Ingestelde temperatuur (SET)
weergegeven.
Nach Drücken der Menü-Taste
Fig.
31 Ref. 4 wird auf dem Display für einige
Sekunden die im Fahrzeug herrschende
Raumtemperatur (TA) angezeigt.
Danach wird wieder der eingestellte
Temperaturwert angezeigt.
Außer der Temperatur werden auf dem Display
Fig. 31 Ref. 5 die folgenden Funktionen
angezeigt:
6.4.3 Instelling van de ventilatiesnelheid
Druk op de keuzeknop van de
ventilatorsnelheid
Fig. 31 Ref. 1.
Als er één keer op gedrukt wordt, wordt de
ingestelde ventilatiesnelheid op het display
weergegeven: deze wordt enkele seconden
weergegeven, daarna gaat de weergave weer
terug naar de omgevingstemperatuur (TA). Als
er meerdere keren op de knop gedrukt wordt,
dan wordt de ventilatiesnelheid volgens de
hieronder aangegeven cyclus veranderd:
waarbij FI1, FI2 en FI3 de 3 vaste snelheden
zijn en AUT de automatische snelheid. Met
name geeft FI1 de laagste snelheid aan, FI de
gemiddelde snelheid en FI3 de hoogste
snelheid. Als de thermostaat dus op één van de
hierboven vermelde snelheden ingesteld wordt
zal hij de ventilator indien nodig altijd op
dezelfde snelheid in werking stellen. Indien de
automatische snelheid ingesteld is dan zal het
bedieningspaneel [fig. 20] automatisch de beste
luchtsnelheid kiezen op basis van de ingestelde
temperatuur en de temperatuur in het voertuig.
6.4.4 Thermostaat (Fig. 31 Ref. 2)
Door aan de bedieningsknop te draaien wordt
de gewenste temperatuur op het display
ingesteld.
Met het bedieningspaneel
Fig. 31 is de
AUTOMATISCHE regeling van de
temperatuur in het voertuig mogelijk. Als wij
bijvoorbeeld een temperatuur van 25°C
instellen dan brengt de airconditioner koude
lucht voort zolang de omgevingstemperatuur
in het voertuig hoger is dan de ingestelde
waarde (25°C).
Als de temperatuur in het voertuig
(omgevingstemperatuur) lager is dan de
ingestelde waarde (25°C) dan stelt de
airconditioner het ingebouwde
verwarmingsapparaat in werking en wordt er
warme lucht voortgebracht.
19
NL
Het is erg belangrijk om
de thermostaat op de
juiste manier te gebruiken. Als u namelijk
een veel lagere temperatuur (lager dan 8°C)
ten opzichte van de buitentemperatuur
instelt dan loopt u het risico dat dit
schadelijk is voor uw eigen gezondheid
(verkoudheid enz.) en is het stroomverbruik
groter.
6.4.5 Het koelen
- Als dit symbool continu weergegeven wordt
dan brengt de airconditioner koude lucht
voort.
- Als het symbool knippert dan betekent dat
dat de airconditioner de druk van het
koelmiddel aan de binnenzijde aan het
herstellen is en dat hij dus na 3 minuten zal
beginnen met koude lucht voortbrengen.
- ls het symbool niet weergegeven wordt en
als ook het symbool van de verwarming niet
weergegeven wordt dan betekent dat, dat:
a) de omgevingstemperatuur de waarde van
de ingestelde temperatuur bereikt heeft,
de compressor is dus uit en alleen de
ventilatie functioneert
b) de omgevingstemperatuur lager dan 16°C
is en dat de thermostaat op het minimum
ingesteld is.
In dat geval zal zolang de
omgevingstemperatuur de grenswaarde (16°C)
niet overschrijdt alleen de ventilatie
functioneren en de compressor niet.
6.4.6 Verwarming met warmtepomp
Als dit symbool weergegeven wordt dan brengt
de airconditioner warme lucht via de warmtepomp
voort.
Als de airconditioner tijdens de werking op de
verwarmingsstand uitschakelt dan blijft de
ventilator in ieder geval nog enkele minuten in
werking; dit om de warmte die zich in de
airconditioner zelf opgehoopt heeft te
verwijderen; daarna zal de ventilator vanzelf
stoppen.
Als het symbool continu aan is dan duidt
dit erop dat de compressor in werking is. Als
het symbool knippert dan duidt dit op de
tijdschakelfunctie (stand-by) tijdens welke de
compressor gestopt is en op het punt staat om
weer gestart te worden.
De max. buitentemperatuur voor de werking
van de airconditioner is –
5°C.
6.4.7 Het apparaat uitzetten
U kunt de airconditioner uitzetten door op de
aan/uit knop (Fig. 31 Rif. 3) te drukken.
Nadat u de airconditioner door middel van de
thermostaatknop of de
aan/uit schakelaar
uitgeschakeld heeft moet u altijd minimaal 3
minuten wachten voordat u het apparaat
opnieuw aan kunt zetten om het koelmiddel
de gelegenheid te geven de druk ervan te
stabiliseren. Als u dit niet doet dan loopt u
het risico dat de compressor van de
airconditioner onherstelbaar beschadigd
wordt.
7 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gebruik altijd geaarde stopcontacten die
beveiligd zijn met een aardlekschakelaar.
Gebruik de airconditioner niet in de buurt
van brandbare vloeistoffen.
Gebruik de airconditioner niet voor andere
doeleinden dan de door de Constructeur
bepaalde doeleinden.
Verander en stel geen enkel onderdeel van
de airconditioner op eigen gezag af.
Gebruik originele reserveonderdelen.
De onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden dienen door
vakmensen uitgevoerd te worden.
De installatie moet door vakmensen
uitgevoerd worden.
Steek uw handen niet in de
ventilatieroosters.
Doe geen vreemde voorwerpen in de
ventilatieopeningen.
Indien er tegen de airconditioner
aangestoten is moet u voordat u het
apparaat weer in gebruik neemt eerst door
vakmensen laten controleren of het apparaat
intact is.
In geval van brand mag de bovenste kap
van de airconditioner absoluut niet
opengedaan worden maar moet u
goedgekeurde blusapparaten gebruiken.
20
NL
In geval van brand mag u geen water
gebruiken om de brand te blussen.
8 LOKALISEREN VAN STORINGEN
Een niet bevredigende prestatie van de
airconditioner is in de meeste gevallen niet
afhankelijk van een slechte werking van het
apparaat maar van verkeerd gebruik.
Bijvoorbeeld.
De airconditioner is te klein voor de
hoeveelheid lucht die behandeld moet
worden.
De wanden van het voertuig zijn niet
voldoende geïsoleerd.
De deuren worden te vaak opengedaan.
Er bevinden zich te veel personen in het
voertuig.
De spanning is te laag.
IWij geven een overzicht van de storingen, die
eventueel kunnen optreden, met de betreffende
oorzaken en oplossingen.
Controleer voordat u welke
controle dan ook verricht
om te zien of de airconditioner niet goed
functioneert eerst het volgende:
of de netvoedingsspanning nooit minder
is dan 205 V en of de accu niet leeg is;
of de aanzuigfilters niet verstopt zijn;
of de luchtverspreidingsmondstukken
1) De airconditioner start niet:
controleer of de schakelaar koude/warme
lucht Fig. 31 Ref. 2 niet op stand “0” staat en
of de thermostaatknop op de koude stand
staat Fig. 31 Ref. 3;
controleer daarna of de stopcontacten onder
spanning staan door er een ander elektrisch
apparaat op aan te sluiten of door dit met
een voltmeter te controleren.
2) De compressor functioneert niet:
om ervoor te zorgen dat de compressor
functioneert moet de thermostaatknop Fig.
31 Ref. 3 op een lagere temperatuur staan
dan de omgevingstemperatuur in het
voertuig van minimaal 5°C en moet de
keuzeschakelaar warme/koude lucht op de
koudeluchtstand staan.
3) De ventilator van de verdamper
functioneert niet:
controleer of de aan/uit schakelaar Fig. 31
Ref. 2 niet op stand “0” staat en of de
keuzeschakelaar van de ventilatiesnelheid
Fig. 31 Ref. 1 niet op een tussenstand
geblokkeerd is.
4) De ventilator van de condensator functioneert
niet:
wend u zich tot een vakman.
5) Het rendement van de airconditioner is
gering:
als het rendement van de airconditioner
gering is moet het luchtfilter, de condensator
en de verdamper met speciale
reinigingsmiddelen schoongemaakt worden.
Het verdient aanbeveling om als de
airconditioner lange tijd niet in gebruik is
geweest deze onderdelen voor gebruik eerst
schoon te maken. Als de airconditioner
ondanks het schoonmaken van de
warmtewisselaars nog steeds het
oorspronkelijke rendement niet levert dan
moet de hoeveelheid koelmiddel
gecontroleerd worden.
9 HET APPARAAT AFDANKEN
Indien u het apparaat wilt afdanken is het
verstandig om u tot gespecialiseerde bedrijven
te wenden.
Al het afvalmateriaal mag
niet achteloos weggegooid worden maar
moet bij de speciale Inzameldiensten
ingeleverd worden
21
NL
10 ONDERHOUD
Onderhoudswerkzaamheden
Om ervoor te zorgen dat de airconditioner goed
blijft functioneren is het belangrijk dat u het
apparaat één of twee keer per jaar aan de
binnenkant grondig schoonmaakt of grondig
laat schoonmaken.
Alvorens aan de
binnenkant van de
airconditioner te gaan werken is het
absoluut noodzakelijk dat u de voeding van
230 Volt en 12 Volt uitschakelt en wacht
totdat alle onderdelen afgekoeld zijn.
Haal de buitenste kap eraf en spuit een
speciaal reinigingsmiddel op de
warmtewisselaars (verdamper en condensator)
en spoel ze af door om al het vuil te
verwijderen.
Controleer of de condensafvoeropeningen
vrij zijn Fig. 20 Ref. 1 en 2.
Controleer of de afdichtingen in goede staat
verkeren en of er geen water in het voertuig
binnendringt.
Controleer of de twee actieve koolstoffilters
(Fig. 32 Ref. 1) op de stromingsspreider in
het voertuig in goede staat verkeren. U
doet er in elk geval goed aan om ze
minimaal één keer per jaar te vervangen.
Controleer of de isolatie van de elektrische
kabels intact is en verwijder eventuele
sporen van vocht.
Controleer of alle schroeven goed
aangedraaid zijn.
Tijdens de winterstalling adviseren wij u om
de stekker van de airconditioner uit het
stopcontact te halen en de airconditioner
van de accu los te koppelen.
Fig. 32
1
1
22
NL
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
De firma Telair verleent een garantie op haar producten voor
gebreken en materiaal- en/of constructiefouten.
De garantie wordt beschouwd beperkt te zijn tot het recht op
kosteloos omruilen of repareren van de onderdelen die binnen 12
maanden na de datum van aankoop van het product naar het oordeel
van Telair gebreken mochten vertonen.
De kosten van smeermiddelen en verbruiksmaterialen zullen wel in
rekening gebracht worden.
In ieder geval wordt indien het product gebreken vertoont en/of niet
goed functioneert elk recht van de koper om:
- het contract te ontbinden;
- schadevergoedingen voor schade aan personen of voorwerpen te
vorderen;
- verlenging van de garantie te vragen uitgesloten.
Eventuele transportkosten zijn voor rekening van de koper en dit geldt
ook voor de kosten van door hem aangevraagde en door Telair
aanvaarde inspecties ter plaatse.
De garantie wordt alleen als geldig beschouwd als de klant in staat is
om een bewijs te tonen waaruit de verkoopdatum blijkt (aankoopnota
of kassabon).
Dit bewijs moet goed bewaard worden en getoond worden aan het
servicecentrum van Telair indien er om service gevraagd wordt.
Foto e disegni non contrattuali - Les photos et les dessins ne sont donnés qu’à titre indicatif.
We reserve the right to make technical changes without prior notice - Fotos und Zeichnungen
nicht vertraglich. Fotos y planos no indicados en contrato
AIR CONDITIONER
IN EUROPE:
GREAT BRITAIN - SCAN TERIEUR LTD
30, The Metro Centre, Tolpits Lane -
Watford,
Herts - England - WD18 9XG
Tel. 01923 800353 - Fax 01923 220358
HOLLAND - KARMAN AGENTUREN
Emmastraat, 31
1213 AJ Hilversum - Holland
Tel. 035 6240156 - Fax 035 6242141
FRANCE - GERARD DURAND
Lieu dit Borde Rouge
31590 Verfeil - France
Tel. 05 61356238 - Fax. 05 61743502
ESPAÑA - NAUCCA ACCESORIOS Y
REPUESTOS
Calle Pallars, 141 - 143 4°B
08018 Barcelona España
Tel. 093 3099537 - Fax. 093 4850700
ÖSTERREICH - TELECO GmbH
82041 Deisenhofen -
Tel. 08031 98939 - Fax. 08031 98949
www.telecogroup.com
IN DEUTSCHLAND
TELECO GmbH
82041 Deisenhofen - Tel. 08031 98939 -
Fax. 08031 98949
Mit unserer Servicenummer sind Sie
01805 006 857
direkt mit dem Teleco-Vertreter
in Ihrer Nähe verbunden.
KUNDENDIENST
BEI
AUSGEWÄHLTEN
BOSCH SERVICE!
IN EUROPE:
GREAT BRITAIN - SCAN TERIEUR LTD
30, The Metro Centre, Tolpits Lane - Watford,
Herts - England - WD18 9XG
Tel. 01923 800353 - Fax 01923 220358
HOLLAND - KARMAN AGENTUREN
Emmastraat, 31
1213 AJ Hilversum - Holland
Tel. 035 6240156 - Fax 035 6242141
FRANCE – BLEYS ANTOINE – BLEYS JEAN-PHILIPPE
19, Rue de la Parcheminerie
18700 Aubigny sur Nere - France
Tel. 02 48580367- Fax. 02 48583585
Mobil. 06 78262186 Mobil. 06 07012634
ESPAÑA - NAUCCA CARAVANING, S.A.
Poligono Industrial CAN ROQUETA 2 – Calle Can Lletget,2
08202 Sabadell (Barcelona) - España
Tel. 0937 457 054 - Fax. 0937 254 484
ÖSTERREICH TELECO GmbH
82041 Deisenhofen -
Tel. +49 08031 98939 - Fax. +49 08031 98949
www.telecogroup.com
IN DEUTSHLAND
TELECO GmbH
82041 Deisenhofen -
Tel. 08031 98939 - Fax. 08031 98949
www.telecogroup.com
Händler und Info in Ihrer Nähe:
01805 006857
Service für Teleco Anlagen in Deutschland:
09001000690
ITALY
Via E.Majorana 49
48022 LUGO( RA )
Tel. + 39 0545 25037
Fax.+ 39 0545 32064
Tel. Servizio Assistenza
899 899 856
www.telecogroup.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Telair Split BiPower 7000H Handleiding

Type
Handleiding