Nikon COOLPIX L820 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd
zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT3A01(1F)
6MN1411F-01
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Belangrijkste functies van de COOLPIX L820
Laat u leiden door uw camera
G (Eenvoudige autostand) .......................................... A 36
Als u de camera op uw onderwerp richt, selecteert de camera de juiste instellingen voor u.
Het is gemakkelijk om foto's te maken in situaties die normaliter moeilijke instellingen vereisen,
zoals bij het maken van opnamen met tegenlicht of 's nachts.
Druk simpelweg de ontspanknop in om snel en gemakkelijk prachtige opnamen te maken.
Het is gemakkelijk om prachtige films op te nemen
d HD1080p-films...................................................... A 88
Met één druk op de knop neemt u prachtige films met hoge resolutie (1080p) op. Als u uw films
aan familie of vrienden wilt laten zien, sluit u de camera aan op uw televisietoestel. Door het
stereogeluid krijgen zij het gevoel deel uit te maken van uw avonturen.
Voeg speciale effecten toe om echt unieke opnamen te maken
Stand Speciale effecten ................................................ A 47
Maak uw opnamen lichter, donkerder of zachter, of handhaaf een specifieke kleur in de opname
terwijl u de andere kleuren in zwart-wit verandert.
i
Inleiding
Onderdelen van de camera
De grondbeginselen van opnemen en
weergeven
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en afspelen
Algemene camera-instellingen
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
ii
Inleiding
Inleiding
Lees dit eerst
Gefeliciteerd met de aankoop van de Nikon COOLPIX L820 digitale camera. Lees de informatie in
“Voor uw veiligheid” (A ix) door voordat u de camera gaat gebruiken en maak uzelf vertrouwd met
de informatie die in deze handleiding wordt verstrekt. Houd de handleiding, nadat u deze hebt
doorgelezen, bij de hand en raadpleeg deze indien nodig om optimaal te kunnen genieten van uw
nieuwe camera.
iii
Inleiding
Over deze handleiding
Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van
opnemen en weergeven” (A 13).
Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en over de informatie die wordt
weergegeven op de monitor, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A 1).
iv
Inleiding
Overige informatie
Symbolen en conventies
Teneinde het gemakkelijker voor u te maken om de benodigde informatie te vinden, worden de
volgende symbolen en conventies gebruikt in deze handleiding:
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten” genoemd in deze
handleiding.
De instelling op het tijdstip van aankoop wordt de “standaardinstelling” genoemd.
De namen van menuopties die worden weergegeven op de monitor van de camera en de
namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet weergegeven.
In deze handleiding worden soms onderdelen van de monitor niet weergegeven zodat
aanduidingen op de monitor duidelijker zichtbaar zijn.
De illustraties en monitorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt
weergegeven op de monitor van het daadwerkelijke product.
Pictogram Beschrijving
B
Dit pictogram geeft waarschuwingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
C
Dit pictogram geeft opmerkingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
A/E/F
Deze pictogrammen geven andere pagina's aan die relevante informatie bevatten:
E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
v
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en
algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met
de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van Nikon, inclusief batterijladers,
batterijen en lichtnetadapters, zijn door Nikon speciaal gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera
van Nikon. Deze accessoires zijn ontwikkeld en getest om goed en veilig te werken binnen de door het
elektronische circuit van onze camera's gestelde eisen.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende
leverancier.
vi
Inleiding
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele
onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
vii
Inleiding
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of
reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
viii
Inleiding
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele
foto's die u voor de optie Selecteer beeld in de instelling Welkomstscherm (A 96) hebt geselecteerd, te
vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging
van eigendommen.
ix
Inleiding
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle
gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit
de camera of de lichtnetadapter komt,
koppel de lichtnetadapter dan los en
verwijder de batterijen onmiddellijk. Let
hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft gebruiken,
kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij
is verwijderd, dient het apparaat door
een door Nikon erkende servicedienst te
worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u de
batterijen en laat u het product nakijken
door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetadapter niet in de buurt
van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambare gassen, omdat
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product
in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
x
Inleiding
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat baby’s geen batterijen of
andere kleine onderdelen in hun mond
kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met
de camera, batterijlader of
lichtnetadapter terwijl de
apparaten zijn ingeschakeld of
in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet. Laat
u de apparaten voor langere tijd in direct
contact komen met de huid, dan kan dit
lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Wees voorzichtig met batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let
op de volgende punten bij het gebruik
van de batterijen voor dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan
voor dat de stekker uit het stopcontact
is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat
(
A
14). Gebruik geen oude en nieuwe
batterijen of batterijen van verschillende
merken of typen door elkaar.
Gebruik bij het opladen van
oplaadbare Ni-MH-batterijen van het
type Nikon EN-MH2 alleen de
opgegeven oplader en laad de
batterijen met vier tegelijk op. Als u de
batterijen vervangt door batterijen van
het type EN-MH2-B2 (apart
verkrijgbaar), schaft u twee sets aan (in
totaal vier batterijen).
De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn
uitsluitend bestemd voor gebruik met
digitale camera’s van Nikon en zijn
compatibel met COOLPIX L820.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten of
uit elkaar halen, of de isolatie of het
omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
Dompel de batterijen niet onder in water
en zorg dat ze niet vochtig worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet bij
metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product te
voorkomen, dient u de batterijen te
verwijderen wanneer deze leeg zijn.
xi
Inleiding
Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterijen wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit
beschadigde batterijen onmiddellijk af
met ruim water.
Neem bij het gebruik van de
batterijlader (apart leverbaar)
de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of een
elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als
de isolatie beschadigd raakt en de
draden bloot komen te liggen, laat
het netsnoer dan door een door Nikon
erkende servicedienst nakijken. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet
met natte handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt,
kan dit leiden tot een elektrische schok.
Gebruik de lader niet met reisadapters
of adapters die ontworpen werden om
een voltage naar een ander voltage
om te zetten of met een omzetter van
gelijkstroom naar wisselstroom. Deze
voorzorgsmaatregel niet naleven, kan
leiden tot schade aan het product of
oververhitting of brand veroorzaken.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de
voor dit doel meegeleverde of bij Nikon
verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan
aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen de
objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
xii
Inleiding
Cd-rom's
De cd-roms die zijn meegeleverd met dit
apparaat mogen niet worden afgespeeld
op audio-cd-apparatuur. Als u cd-rom's
afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit
leiden tot gehoorverlies of beschadiging
van de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees
extra voorzichtig bij het fotograferen van
kleine kinderen. De flitser mag niet
dichterbij worden gehouden dan 1 m.
Flits niet als het flitsvenster met
een persoon of voorwerp in
aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt
aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
Schakel de camera uit in een
vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig
tijdens het opstijgen of landen. Volg de
instructies van het ziekenhuis voor
gebruik in een ziekenhuis. De
elektromagnetische straling die deze
camera produceert, kan de elektronische
systemen van het vliegtuig of de
instrumenten van het ziekenhuis storen.
Verwijder eerst de Eye-Fi-kaart (indien in
de camera geplaatst), aangezien deze
kaart aanleiding kan geven tot storing.
3D-beelden
Vermijd het langdurig en onophoudelijk
bekijken van 3D-beelden die zijn
opgenomen met dit apparaat, hetzij op
een televisie, monitor of ander
weergavescherm. Raadpleeg, in het geval
van kinderen waarvan het zicht nog
steeds in ontwikkeling is, voorafgaand
aan het gebruik een kinderarts of oogarts
en volg hun instructies.
Het aanhoudend bekijken van
3D-beelden kan vermoeide ogen,
misselijkheid of onbehaaglijkheid
veroorzaken. Mocht een van deze
symptomen zich voordoen, beëindig het
gebruik en raadpleeg een arts, indien
nodig.
xiii
Inleiding
Mededelingen
Symbool voor gescheiden
inzameling in Europese landen
Dit symbool geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van
toepassing voor gebruikers in Europese
landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit pictogram op de batterijen
geeft aan dat de batterijen via
gescheiden inzameling
moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
xiv
Inleiding
Inhoudsopgave
Inleiding................................................................. ii
Lees dit eerst................................................................. ii
Over deze handleiding ................................................. iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen.................. v
Voor uw veiligheid .................................................... ix
WAARSCHUWINGEN ...................................................... ix
Mededelingen.......................................................... xiii
Onderdelen van de camera............................ 1
De camerabody ........................................................... 2
De camerariem en objectiefdop aanbrengen
.... 4
De flitser uit- en inklappen......................................... 5
Menu's gebruiken (knop d)............................... 6
De monitor.................................................................... 8
Opnamestand .................................................................... 8
Weergavestand ............................................................... 10
De grondbeginselen van opnemen en
weergeven.......................................................... 13
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen .......... 14
Te gebruiken batterijen............................................. 14
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart
plaatsen ....................................................................... 16
Intern geheugen en geheugenkaarten........... 17
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen
.... 18
Stap 1 De camera aanzetten ................................ 22
De camera aan- en uitzetten.................................. 23
Stap 2 Een opnamestand selecteren ................ 24
Beschikbare opnamestanden................................ 25
Stap 3 Het beeld kadreren .................................... 26
De zoom gebruiken..................................................... 27
Stap 4 Scherpstellen en opnemen..................... 28
De ontspanknop............................................................ 29
Stap 5 Opnamen weergeven............................... 30
Stap 6 Opnamen wissen........................................ 32
xv
Inleiding
Opnamefuncties.............................................. 35
G (Eenvoudige autostand) ................................. 36
Onderwerpsstand (opname voor
vastgestelde onderwerpen)................................. 37
Een beschrijving van elke onderwerpsstand
weergeven.......................................................................... 38
Kenmerken van elke onderwerpsstand ........... 38
Stand speciale effecten (effecten toepassen
tijdens opname) ....................................................... 47
Stand Slim portret (lachende gezichten
fotograferen) ............................................................. 49
Huid verzachten gebruiken..................................... 51
A Autostand ........................................................... 52
Functies die kunnen worden ingesteld met
de multi-selector ...................................................... 53
Beschikbare functies..................................................... 53
De flitser gebruiken (flits-standen)...................... 54
De zelfontspanner gebruiken................................. 57
Macro-stand gebruiken.............................................. 59
Helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)......................................... 61
Standaardinstellingen................................................. 62
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop
d
(Opnamemenu) te drukken
........... 64
Beschikbare opnamemenu's .................................. 65
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt....................................................................... 66
Scherpstelling ........................................................... 68
Gezichtsherkenning gebruiken............................. 68
Scherpstelvergrendeling........................................... 70
Weergavefuncties............................................ 73
Zoomweergave......................................................... 74
Miniatuurweergave, kalenderweergave.......... 75
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop
d
(Weergavemenu) te drukken
......... 76
De camera op een televisie, computer of
printer aansluiten..................................................... 78
ViewNX 2 gebruiken ............................................... 80
ViewNX 2 installeren.................................................... 80
Beelden overzetten naar de computer ........... 83
Opnamen weergeven................................................ 85
Films opnemen en afspelen......................... 87
Films opnemen ......................................................... 88
De volgende functies kunnen worden ingesteld
door op de knop
d
(Filmmenu) te drukken
.... 91
Films afspelen............................................................ 92
Algemene camera-instellingen .................. 95
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop
d
(Menu Set-up) te drukken
........... 96
xvi
Inleiding
Referentiegedeelte..................................... E1
Eenvoudig panorama gebruiken
(opname en weergave) .................................... E2
Opnemen met Eenvoudig panorama......... E2
Beelden bekijken die met eenvoudig
panorama werden vastgelegd ........................ E5
Beelden die continu werden vastgelegd
(reeks) weergeven en wissen ......................... E6
Beelden in een reeks weergeven................... E6
Beelden in een reeks wissen............................. E8
Foto's bewerken.................................................. E9
Bewerkingsfuncties................................................. E9
Snel retoucheren: Contrast en verzadiging
verbeteren................................................................. E11
D-Lighting:
Helderheid en contrast verbeteren ........... E12
Huid verzachten:
Huidtinten verzachten....................................... E13
Filtereffecten:
Digitale filtereffecten toepassen.................. E14
Kleine afbeelding:
Het formaat van een beeld verkleinen.... E16
Uitsnede:
Een uitgesneden kopie maken..................... E17
Films bewerken................................................. E19
De camera aansluiten op een televisie
(beelden bekijken op een televisie) .......... E21
De camera op een printer aansluiten
(Rechtstreeks afdrukken)............................... E23
De camera op een printer aansluiten....... E24
Afzonderlijke opnamen afdrukken............. E26
Meerdere opnamen afdrukken..................... E28
Het opnamemenu (voor stand
A (Autostand))................................................ E31
Beeldmodus
(Beeldformaat en -kwaliteit) ........................... E31
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)................ E33
Continu-opname................................................... E36
ISO-waarde................................................................ E38
Kleuropties................................................................. E39
Menu Slim portret............................................ E40
Huid verzachten..................................................... E40
Glimlachtimer.......................................................... E41
Knipperdetectie...................................................... E41
xvii
Inleiding
Het weergavemenu ......................................... E42
Afdrukopdracht
(Een DPOF-afdrukopdracht maken).......... E42
Diashow ...................................................................... E45
Beveiligen................................................................... E46
Beeld draaien........................................................... E49
Kopiëren (Kopiëren tussen intern
geheugen en geheugenkaart)...................... E50
Reeksweergaveopties......................................... E52
Kies hoofdfoto......................................................... E52
Filmmenu............................................................. E53
Filmopties .................................................................. E53
Autofocus-stand .................................................... E58
Windruisreductie................................................... E58
Het menu Set-up .............................................. E59
Welkomstscherm................................................... E59
Tijdzone en datum ............................................... E60
Monitorinstellingen ............................................. E63
Datumstempel
(Datum en tijd afdrukken)................................ E65
Vibratiereductie...................................................... E67
Bewegingsdetectie .............................................. E68
AF-hulplicht .............................................................. E69
Geluidsinstellingen............................................... E70
Automatisch uit...................................................... E71
Geheug. formatteren/Geheugenkaart
form. .............................................................................. E72
Taal/Language ........................................................ E73
TV-instellingen ........................................................ E74
Knipperwaarsch...................................................... E75
Uploaden via Eye-Fi ............................................. E77
Standaardwaarden............................................... E78
Batterijtype................................................................ E82
Firmware-versie...................................................... E82
Namen voor bestanden en mappen......... E83
Optionele accessoires..................................... E85
Foutmeldingen ................................................. E86
xviii
Inleiding
Technische opmerkingen en index....... F1
Behandeling van het product .......................... F2
De camera...................................................................... F2
Batterijen ........................................................................ F3
Geheugenkaarten..................................................... F5
Reiniging en opslag ............................................. F6
Reinigen.......................................................................... F6
Opslag.............................................................................. F7
Problemen oplossen............................................ F8
Specificaties......................................................... F16
Goedgekeurde geheugenkaarten................ F20
Ondersteunde standaarden............................. F21
Index....................................................................... F23
1
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van de camera beschreven en wordt uitleg gegeven over
informatie die wordt weergegeven op de monitor.
De camerabody.......................................................... 2
De camerariem en objectiefdop aanbrengen ............................................4
De flitser uit- en inklappen ................................................................................5
Menu's gebruiken (knop d) .................................. 6
De monitor ................................................................. 8
Opnamestand.........................................................................................................8
Weergavestand....................................................................................................10
Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van
opnemen en weergeven” (A 13).
2
Onderdelen van de camera
De camerabody
1314
765843321
12 11
9
10
1
Zoomknop......................................................................27
f : Groothoek.......................................................27
g : Telefoto.............................................................27
h : Miniatuurweergave...................................75
i : Zoomweergave...........................................74
j : Help.....................................................................38
2 Ontspanknop................................................................28
3 Oogje voor camerariem........................................... 4
4 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje...........22
5
Zelfontspannerlampje.............................................57
AF-hulpverlichting.....................................................96
6 Luidspreker.................................................................... 93
7 Ingebouwde microfoon (stereo)......................88
8 Flitser ............................................................................5, 54
9 USB-/audio-/video-uitgang.................................78
10 HDMI micro-aansluiting (Type D)....................78
11 Deksel aansluitingen................................................ 78
12 Knop m (pop-up flitser).....................................5, 54
13 Zoomknop aan de zijkant.....................................27
14 Objectief
3
Onderdelen van de camera
11 1012
5
8
9
432
7
1
6
13 14 15
1 Monitor............................................................................... 8
2
Knop A (opnamestand)
........................................................................36, 37, 49, 52
3 Flitserlampje ..................................................................56
4 Knop b (e filmopname)....................................88
5 Knop c (weergave)................................................30
6
DC-ingang (voor lichtnetadapter die apart
verkrijgbaar is bij Nikon)
...........................15, E85
7 Deksel van DC-ingang.............................................15
8 Multi-selector
9 Knop k (selectie toepassen)
10
Deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf......................................... 14, 16
11 Knop l (wissen).........................................................32
12 Knop d................................................64, 76, 91, 96
13 Statiefaansluiting.................................................F18
14 Batterijvak .......................................................................14
15 Geheugenkaartsleuf.................................................16
4
Onderdelen van de camera
De camerariem en objectiefdop aanbrengen
Bevestig de objectiefdop LC-CP28 aan de camerariem en bevestig vervolgens de camerariem aan de
camera.
Bevestig beide op twee plaatsen.
B Objectiefdop
Verwijder de objectiefdop voordat u een opname maakt.
Breng de objectiefdop op de camera aan om het objectief te beschermen wanneer u geen opnamen
maakt, bijvoorbeeld als de camera is uitgeschakeld of terwijl u deze met u meedraagt.
5
Onderdelen van de camera
De flitser uit- en inklappen
Druk op de knop m (pop-up flitser) om de flitser uit te klappen.
Flitserinstellingen “De flitser gebruiken (flits-standen)” (A 54)
Duw de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als deze
niet wordt gebruikt.
6
Onderdelen van de camera
Menu's gebruiken (knop d)
U kunt de multi-selector gebruiken om k te selecteren en door de menu's te navigeren.
1 Druk op de knop d.
Het menu wordt weergegeven.
2 Druk op J van de multi selector.
Het menupictogram wordt geel
weergegeven.
3 Druk op H of I om het
gewenste menupictogram te
selecteren.
4 Druk op de knop k.
U kunt nu items binnen het menu
selecteren.
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
Opnamemenu
Kleuropties
Menupictogram
Welkomstscherm
Datumstempel
Set-up
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
7
Onderdelen van de camera
5 Druk op H of I om een item in
het menu te selecteren.
6 Druk op de knop k.
De instellingen voor het item dat u hebt
geselecteerd worden weergegeven.
7 Druk op H of I om een
instelling te selecteren.
8 Druk op de knop k.
De geselecteerde instelling wordt
toegepast.
Als u klaar bent met het gebruiken van de
menu's, drukt u op de knop d.
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
Vibratiereductie
Aan (hybride)
Aan
Uit
Vibratiereductie
Aan (hybride)
Aan
Uit
C Opmerkingen over het instellen van menuopties
Bepaalde menuopties kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de huidige opnamestand of de
toestand van de camera. Opties die niet beschikbaar zijn worden grijs weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
Wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u overschakelen naar de opnamestand door op de
ontspanknop, de knop A (opnamestand) of de knop b (e filmopname) te drukken.
8
Onderdelen van de camera
De monitor
De informatie die wordt weergegeven op de monitor tijdens opname en weergave verandert
afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus van de camera.
Er wordt standaard informatie weergegeven als u de camera inschakelt en als u de camera
bedient. Deze wordt na enkele seconden weer uitgeschakeld (Monitorinstellingen (A 96) >
Foto-informatie > Automatische info).
Opnamestand
1010
9 9 9999
2 9 m 0 s29m 0s
F 3.0F3.01 / 2 5 01/250
9 9 9
999
9 9 9 9
9999
+1.0+1.0
1010
HD RHDR
1
2
3
4
5
28
7
6
8
9
11
10
13
14
15
17
19
202223
2425
26
27
29
30
31
34
35
36
37
12
21
16
33
32
18
9
Onderdelen van de camera
1 Opnamestand...............................36, 37, 47, 49, 52
2 Macro-stand...................................................................59
3 Zoomaanduiding ...............................................27, 59
4 Scherpstelaanduiding .............................................28
5 AE/AF-L-aanduiding .................................................45
6 Flits-stand........................................................................54
7 Eye-Fi aanduiding.......................................................97
8 Aanduiding batterijniveau....................................22
9 Pictogram Vibratiereductie..................................96
10 Datumstempel.............................................................96
11 Pictogram Bewegingsdetectie...........................96
12 Windruisreductie........................................................91
13
Aanduiding “Datum niet ingesteld”
.......................................................................21, 96, E86
14 Aanduiding Reisbestemming.............................96
15 Filmopties (films op normale snelheid)..........91
16 Filmopties (HS-films).................................................91
17 Beeldmodus..................................................65, E31
18 Eenvoudig panorama..............................................43
19
Aantal resterende opnamen
(foto's)...............................................................22, E32
20 Aanduiding intern geheugen............................22
21 Opnametijd voor films............................88, E55
22 Diafragma.......................................................................29
23 Sluitertijd.........................................................................29
24 Scherpstelveld .............................................................28
25
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning).................................................28
26 ISO-waarde.....................................................................65
27 Belichtingscorrectiewaarde.................................61
28 Kleuropties.....................................................................65
29 Huid verzachten .........................................................65
30 Witbalans ........................................................................65
31 Continu-opnamestand................................... 44, 65
32 Pictogram Knipperdetectie .................................65
33 Uit de hand, statief............................................ 39, 40
34 Tegenlicht (HDR)........................................................42
35 Aanduiding zelfontspanner ................................57
36 Glimlachtimer...............................................................65
37 Dierenp. autom. ontsp............................................44
10
Onderdelen van de camera
Weergavestand
1 m 0 s
1m 0s
9 9 9 / 9 9 9
999/ 999
1 m 0 s
1m 0s
9 9 9 9 / 9 9 9 9
9999/9999
9 9 9 9 . J P G
9999.JPG
9 9 9 / 9 9 9
999/ 999
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 1 2 : 0 0
15/05/2013 12:00
19
22
9
10
13
ba
1 2
5
15
12
6
14
18
8
4
3
7
16
17
20
21
11
11
Onderdelen van de camera
1 Opnamedatum............................................................18
2 Opnametijd....................................................................18
3 Eye-Fi aanduiding.......................................................97
4 Aanduiding batterijniveau....................................22
5 Beveiligingspictogram ............................................76
6 Pictogram Kleine afbeelding...............................76
7 Pictogram Uitgesneden beeld...........................74
8 Pictogram Afdrukopdracht ..................................76
9 Beeldmodus..................................................65, E31
10 Eenvoudig panorama..............................................43
11 Filmopties........................................................................91
12
(a) Huidig opnamenummer/
totale aantal opnamen...................................30
(b) Opnametijd voor films ...................................92
13 Aanduiding intern geheugen............................30
14
Weergavegids Eenvoudig panorama ........... 43
Weergavegids reeks.................................................31
Aanduiding filmweergave....................................92
15 Volumeaanduiding...................................................93
16 Pictogram Snel retoucheren...............................76
17 D-Lighting pictogram.............................................76
18 Pictogram voor filtereffecten .............................76
19 Pictogram Huid verzachten ................................76
20 Aanduiding voor 3D-opname ...........................45
21
Reeksweergave (als Individuele foto's is
geselecteerd)................................................................76
22 Bestandsnummer en -type..........................E83
12
13
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De grondbeginselen van
opnemen en weergeven
Voorbereiding
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen................................................................................14
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen...................................................................16
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen.....................................................................18
Opnamen maken
Stap 1 De camera aanzetten......................................................................................................22
Stap 2 Een opnamestand selecteren......................................................................................24
Stap 3 Het beeld kadreren..........................................................................................................26
Stap 4 Scherpstellen en opnemen..........................................................................................28
Weergave
Stap 5 Opnamen weergeven.....................................................................................................30
Stap 6 Opnamen wissen .............................................................................................................32
14
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen
1 Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf.
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
opent, houdt u de camera ondersteboven om te voorkomen
dat de batterijen uit het toestel vallen.
2 Plaats de batterijen.
Controleer dat de plus- (+) en minpool (–) correct zijn geplaatst,
zoals aangegeven op de labels aan het begin van het
batterijvak, en plaats de batterijen.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Verschuif het deksel terwijl u het gemarkeerde gebied stevig
vasthoudt 2.
Te gebruiken batterijen
Vier LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) (meegeleverde batterijen)
Vier FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Vier EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
* EN-MH1 oplaadbare Ni-MH-batterijen kunnen niet worden gebruikt.
1
2
3
2
3
1
15
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
B De batterijen verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u
het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Direct na gebruik van de camera voelen de camera, batterijen of geheugenkaart mogelijk heet aan. Wees
voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
B Opmerkingen over de batterijen
Lees en volg de waarschuwingen voor de batterijen op pagina x en in “Batterijen” (F3) voor u de batterijen
gebruikt.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Batterijtype
De batterijen werken het meest efficiënt als u Batterijtype zodanig instelt in het menu Set-up (A 96) dat
de waarde overeenkomt met het type batterij dat in de camera is geplaatst.
De standaardinstelling is het type batterij dat is meegeleverd bij aankoop. Als er een ander type batterij
wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling.
B Opmerkingen over EN-MH2 oplaadbare batterijen
Bij gebruik van EN-MH2 batterijen met de camera laadt u telkens vier batterijen tegelijk op met behulp van
batterijlader MH-73 (E85, F4).
C Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren, afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar
merk.
C Stroombron
U kunt de lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar; E85) gebruiken om de camera via een elektrisch
stopcontact van stroom te voorzien.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de EH-67. Als u deze
waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
16
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen
1 Schakel de camera uit en open het deksel van
het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Als de camera wordt uitgeschakeld, wordt de monitor
uitgeschakeld.
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
opent, houdt u de camera ondersteboven om te voorkomen
dat de batterijen uit het toestel vallen.
2 Plaats een geheugenkaart.
Schuif de geheugenkaart in de sleuf tot de kaart op zijn plaats
klikt.
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u een geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren
plaatst, kan dit schade aan de camera en de geheugenkaart
veroorzaken. Controleer of de geheugenkaart correct is
geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
Verschuif het deksel terwijl u het gemarkeerde gebied stevig
vasthoudt 2.
1
2
3
2
3
1
17
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
B Een geheugenkaart formatteren
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren.
Alle gegevens die op een geheugenkaart zijn opgeslagen worden permanent verwijderd als de
kaart wordt geformatteerd.
Kopieer alle gegevens op de kaart die u wilt bewaren naar een computer voordat u de geheugenkaart
gaat formatteren.
Als u een geheugenkaart wilt formatteren, plaatst u de kaart in de camera, drukt u op de knop d en
selecteert u Geheugenkaart form. (E72) in het menu Set-up (A 96).
B Opmerkingen over geheugenkaarten
Zie “Geheugenkaarten” (F5) en de documentatie bij uw geheugenkaart voor meer informatie.
De geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
Druk voorzichtig op de geheugenkaart in de camera (1) om de kaart
gedeeltelijk uit te werpen en verwijder vervolgens de kaart (2). Verwijder
de batterij niet onder een hoek.
B Waarschuwing bij hoge temperatuur
Direct na gebruik van de camera kunnen de camera, batterijen en geheugenkaart heet aanvoelen. Wees
voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
Intern geheugen en geheugenkaarten
Het is mogelijk om cameragegevens, met inbegrip van foto's en films, op te slaan in het interne
geheugen van de camera (circa 65 MB) of op een geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om
het interne geheugen te gebruiken voor het opslaan en weergeven van foto's.
12
18
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het
scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Als de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje
(groen) branden en wordt vervolgens de monitor ingeschakeld
(het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor
aan gaat).
2 Druk op H of I van de multi-selector
om de gewenste taal te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Taal/Language
Annuleren
Annuleren
Tijdzone en datum
Ja
Nee
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
19
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
4 Druk op J of K om uw eigen
tijdzone te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te
schakelen. Als de functie voor de zomertijd is
ingeschakeld, wordt W op de monitor
weergegeven. Druk op I om de
zomertijdfunctie uit te schakelen.
5 Druk op H of I om de datumnotatie te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
6 Druk op H, I, J of K om de datum en tijd in te
stellen en druk vervolgens op de knop k.
Selecteer een item: druk op K of J (om over te schakelen
tussen D, M, J, uur en minuut).
Bewerk de datum en tijd: druk op H of I.
Bevestig de instelling: selecteer de minuutinstelling en druk
vervolgens op de knop k.
7 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Terug
London, Casablanca
Datumnotatie
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Bewerk.
Datum en tijd
01 01 2013
00 00
JMD
Datum en tijd
Ja
Nee
OK?
15/05/2013 15:30
20
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
8 Controleer of de objectiefdop is verwijderd en
druk vervolgens op de knop A.
Het objectief wordt uitgeschoven en het selectiemenu voor
opnamestanden wordt weergegeven.
9 Als Eenvoudige autostand wordt
weergegeven, drukt u op de knop k.
De opnamestand wordt ingeschakeld en u kunt opnamen
maken in de Eenvoudige autostand (A 24).
U kunt overschakelen naar een andere opnamestand door op
H of I te drukken voordat u op de knop k drukt.
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
Eenvoudige autostand
21
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
C Taalinstelling en instelling voor datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de opties Taal/Language (E73) en Tijdzone en datum (E60)
in het menu Set-up z (A 96).
U kunt zomertijd in- en uitschakelen door het menu Set-up z > Tijdzone en datum (E60) > Tijdzone
te selecteren. Als de zomertijd is ingeschakeld, wordt de klok één uur vooruitgezet en als de zomertijd is
uitgeschakeld, wordt de klok één uur teruggezet. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt
automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) berekend en worden de
datum en tijd in de geselecteerde regio opgeslagen tijdens het opnemen.
Als u afsluit zonder de datum en tijd in te stellen, knippert O als het opnamescherm wordt weergegeven.
Gebruik de instelling Tijdzone en datum in het menu Set-up om de datum en tijd (A 96, E60) in te
stellen.
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een inwendige noodstroombatterij. De
noodstroombatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen in de camera zijn geplaatst of als de camera
is aangesloten op een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer 10 uur opladen gedurende enkele
dagen als voeding voor de klok worden gebruikt.
Als de noodstroombatterij van de camera leeg raakt, wordt het scherm voor het instellen van datum en
tijd weergegeven als de camera weer wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Stap 3 van
“Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen” (A 18)
C De opnamedatum afdrukken in afgedrukte beelden
Stel de datum en tijd in alvorens opnamen te gaan maken.
U kunt de opnamedatum permanent afdrukken in beelden terwijl deze worden vastgelegd door
Datumstempel (E65) in te stellen in het menu Set-up (A 96).
Als u wilt dat de opnamedatum wordt afgedrukt zonder gebruik te maken van de instelling
Datumstempel, drukt u af met de ViewNX 2-software (A 80).
22
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 1 De camera aanzetten
1 Verwijder de objectiefdop en druk op de
hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan.
Klap de flitser uit als u deze wilt gebruiken (A 5).
2 Controleer de aanduiding voor het
batterijniveau en het aantal resterende
opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt weergegeven.
C wordt weergegeven als geen geheugenkaart in de camera is geplaatst. In dat geval worden de
opnamen opgeslagen in het interne geheugen (circa. 65 MB).
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het
interne geheugen of op de geheugenkaart en varieert tevens afhankelijk van de beeldkwaliteit en
het beeldformaat (bepaald door de instelling voor de beeldmodus; A 65, E32).
Melding Beschrijving
b De batterij is bijna vol.
B
De batterij is bijna leeg.
Bereid u voor om de batterijen te vervangen.
Batterij is
leeg.
Kan geen opnamen maken.
Vervang de batterijen.
9 7 0
970
2 9 m 0s
29m 0s
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
C Opmerkingen over de flitser
De flitser wordt niet automatisch uitgeklapt. Klap de flitser uit (A 5, 54) in situaties waarin u de flitser wilt
gebruiken, zoals op donkere locaties of bij tegenlicht.
23
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De camera aan- en uitzetten
Verwijder de objectiefdop en schakel de camera in.
Als de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje (groen) branden en wordt
vervolgens de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor
aan gaat).
U zet de camera uit door op de hoofdschakelaar te drukken. Als de camera wordt uitgeschakeld,
worden het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld.
U kunt op de knop c (weergave) drukken en deze ingedrukt houden om de camera aan te
zetten en over te schakelen naar de weergavestand. Het objectief wordt niet uitgeschoven.
C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, gaat de camera
naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog circa drie minuten
lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Terwijl de camera in de stand-bystand staat, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de
volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A (opnamestand), knop c (weergave) of knop
b (e filmopname) drukken
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
instelling Automatisch uit in het menu Set-up (A 96).
Standaard wordt de camera na ongeveer één 30 seconden op stand-by gezet bij gebruik van de
opname- of weergavestand.
9 70970
2 9m 0s29m 0s
Knippert
Geen
bewerkingen
uitgevoerd
Geen
bewerkingen
uitgevoerd
3 min.
Camera wordt op
stand-by gezet.
Camera wordt
uitgeschakeld.
24
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 2 Een opnamestand selecteren
1 Druk op de knop A.
Het menu met opnamestanden wordt weergegeven. Hierin
kunt u de gewenste opnamestand selecteren.
2 Druk op H of I van de multi-selector
om de gewenste opnamestand te
selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
In dit voorbeeld wordt G (Eenvoudige autostand)
gebruikt.
De instelling voor de opnamestand wordt
opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld.
Eenvoudige autostand
25
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Beschikbare opnamestanden
G Eenvoudige autostand
(A 36)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpsstand als u
een beeld kadreert.
b Onderwerpsstand (A 37)
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd op basis van de
onderwerpsstand die u selecteert.
U kunt een onderwerpsstand selecteren door eerst het menu met
opnamestanden weer te geven en vervolgens op K van de
multi-selector te drukken. Selecteer de gewenste onderwerpsstand
door op H, I, J of K te drukken en druk vervolgens op k.
D Speciale effecten (A 47)
Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast.
Er zijn zes verschillende effecten beschikbaar.
U kunt een effect selecteren door eerst het menu met
opnamestanden weer te geven en vervolgens op K van de
multi-selector te drukken. Selecteer het gewenste effect door op H,
I, J of K te drukken en druk vervolgens op k.
F Slim portret (A 49)
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch
een foto maken zonder de ontspanknop te hoeven indrukken
(glimlachtimer). U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de
huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
A Autostand (A 52)
Gebruikt voor gewone opnamen. Hiermee kunnen instellingen in het
menu met opnamestanden (A 64) worden aangepast aan de
opnameomstandigheden en aan het type opname dat u wilt maken.
C Instellingen wijzigen tijdens het opnemen
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector A 53
-De flitser gebruiken A 54
- De zelfontspanner gebruiken A 57
- De macro-stand gebruiken A 59
- Helderheid (belichtingscompensatie) aanpassen A 61
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Opnamemenu) te drukken
A 64
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Menu Set-up) te drukken
A 96
26
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 3 Het beeld kadreren
1 Houd de camera stil.
Let op dat uw vingers, uw haar, de camerariem en andere
voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, de
AF-hulpverlichting en de microfoon bevinden.
2 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gewenste onderwerp.
Als de camera de onderwerpsstand bepaalt, verandert het
pictogram voor de opnamestand (A 36).
9 7 0
970
2 9 m 0s
29m 0s
Pictogram voor opnamestand
B Opmerkingen over Eenvoudige autostand
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpsstand
niet selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een andere opnamestand (A 37, 47, 49, 52).
Als de digitale zoom is ingeschakeld, wijzigt de onderwerpsstand U.
27
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
C Bij gebruik van een statief
Wij adviseren u in de volgende situaties gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren:
- Bij het maken van opnamen op donkere locaties met de flitser ingeklapt of bij het maken van opnamen
op donkere locaties met een opnamestand waarin de flitser niet afgaat
- Bij het inzoomen op het onderwerp
Stel Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 96) bij gebruik van een statief.
De zoom gebruiken
Draai aan de zoomknop om de optische zoom te
activeren.
U kunt verder inzoomen op het onderwerp door
de zoomknop naar g (telefoto) te draaien.
U kunt uitzoomen en een groter gebied bekijken
door de zoomknop naar f (groothoek) te
draaien.
Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de
maximale groothoekstand gezet.
De zoomknop aan de zijkant (A 2) kan ook naar
g of f worden gedraaid om de zoom te
activeren.
Er wordt een zoomaanduiding weergegeven aan
de bovenzijde van de monitor als de zoomknop
wordt bediend.
Als u de zoomknop of de zoomknop aan de
zijkant naar g draait terwijl de camera is ingezoomd in de maximale optische zoomstand, kunt u
de digitale zoom gebruiken om het beeld verder te vergroten tot maximaal 4×.
C Digitale zoom en interpolatie
Bij gebruik van de digitale zoom wordt de beeldkwaliteit minder als u inzoomt voorbij
V
.
De positie van V bevindt zich meer aan de rechterkant bij het maken van
kleinere opnamen. Daarom kan, als het beeldformaat kleiner is (zoals is
opgegeven in de instelling voor de beeldmodus; A 65, E31), meer digitale
zoom worden toegepast zonder dat de beeldkwaliteit vermindert.
Uitzoomen Inzoomen
f
Uitzoomen
g
Inzoomen
Optische zoom Digitale zoom
Klein beeldformaat
28
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 4 Scherpstellen en opnemen
1 Druk de ontspanknop half in (A 29).
Als een gezicht wordt gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het gezicht dat is omgeven door de
gele dubbele rand (scherpstelveld). Zodra het onderwerp
scherp is gesteld, wordt de dubbele rand groen.
Als geen gezichten worden gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, wordt het
scherpstelveld groen.
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld en wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Zodra de camera heeft scherpgesteld,
licht de scherpstelaanduiding (A 8) groen op.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kan het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood
knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Wijzig de compositie en druk
vervolgens de ontspanknop opnieuw half in.
2 Druk de ontspanknop helemaal in (A 29).
De sluiter wordt ontspannen en de opname wordt opgeslagen.
F 3.0
F 3.0
1 / 2 5 0
1/250
F 3.0
F 3.0
1 / 2 5 0
1/250
29
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De ontspanknop
Half indrukken
U kunt de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragma) instellen
door de ontspanknop half in te drukken en te stoppen zodra u
weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven
geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Helemaal
indrukken
Druk terwijl de ontspanknop half is ingedrukt de ontspanknop helemaal
in om een foto te maken.
Oefen geen kracht uit bij het indrukken van de ontspanknop aangezien
dit kan leiden tot het trillen van de camera en een wazig beeld. Druk de
knop zachtjes in.
B Opmerkingen over het opslaan van gegevens
Nadat u foto's hebt gemaakt of films hebt opgenomen, knippert het aantal resterende opnamen of de
resterende opnametijd terwijl foto's of films worden opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf niet. Anders kunnen er foto- of filmgegevens verloren gaan of kan de camera of de
geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over scherpstelling
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus A 71
C AF-hulpverlichting en flitser
Wanneer het onderwerp zwak verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 96) oplichten wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, en kan de flitser (A 54) afgaan wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt.
C Ervoor zorgen dat u geen opname mist
Als u bang bent om een belangrijke opname te missen, drukt u de ontspanknop helemaal in zonder deze
eerst half in te drukken.
30
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 5 Opnamen weergeven
1 Druk op de knop c (weergave).
De camera schakelt over naar de weergavestand en de als
laatste opgeslagen opname wordt in de stand voor
schermvullende weergave weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om een opname te
selecteren voor weergave.
Geef het vorige beeld weer: H of J
Geef het volgende beeld weer: I of K
Druk op H, I, J of K en houd deze ingedrukt om de beelden
snel te doorlopen.
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te
geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de
camera. C wordt weergegeven naast het huidige
opnamenummer/totale aantal opnamen.
Als u wilt terugkeren naar de opnamestand, drukt u op de knop
A, op de ontspanknop of op de knop b (e filmopname).
Knop
c
(weergave)
Hiermee geeft u de vorige
opname weer
Hiermee geeft u de volgende
opname weer
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5/ 2 0 13 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
Huidig opnamenummer/
totale aantal opnamen
31
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
C Beelden weergeven
Direct nadat u overschakelt naar het vorige beeld of het volgende beeld, worden beelden mogelijk kort
weergegeven met een lage resolutie.
Wanneer u beelden waarin een gezicht van een persoon (A 68) of huisdier (A 44) tijdens de opname
werd herkend schermvullend weergeeft, worden de beelden automatisch gedraaid voor weergave,
afhankelijk van de oriëntatie van het herkende gezicht.
Elke reeks van beelden die wordt opgenomen met continu-opname wordt opgeslagen in een reeks en
standaard wordt alleen de eerste opname in de reeks (hoofdfoto) weergegeven om de reeks aan te
duiden (A 76). Druk op de knop k om de reeks weer te geven als afzonderlijke beelden. Druk op H om
terug te keren naar de weergave van alleen de hoofdfoto.
C Meer informatie
Zoomweergave A 74
Miniatuurweergave, kalenderweergave A 75
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Weergavemenu) te drukken
A 76
32
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 6 Opnamen wissen
1 Druk op de knop l om de opname te wissen die
op de monitor wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste methode voor wissen te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
Huidig beeld: alleen de huidige opname wordt gewist.
Wis gesel. beeld(en): er kunnen meerdere opnamen worden
geselecteerd en gewist (A 33).
Alle beelden: alle beelden worden gewist.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
Alle beelden
Ja
Nee
1 beeld wissen?
33
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren dat u wilt wissen en druk
vervolgens op H om c weer te geven.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om
c te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 2) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om miniaturen
weer te geven.
2 Voeg c toe aan alle opnamen die u wilt wissen en druk vervolgens op de
knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
ON/OFF
B Opmerkingen over verwijderen
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Kopieer belangrijke opnamen naar een computer
voordat u ze van de camera verwijdert.
Beveiligde beelden (A 76) kunnen niet worden gewist.
B Beelden in een reeks wissen
Als u op de knop l drukt en een hoofdfoto wist terwijl alleen hoofdfoto's worden weergegeven voor
reeksen beelden (A 30), worden alle beelden in de reeks, met inbegrip van de hoofdfoto, gewist.
U kunt afzonderlijke beelden in een reeks wissen door op de knop k te drukken om de beelden één voor
één weer te geven en vervolgens op de knop l te drukken.
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de als laatste opgeslagen opname te wissen.
34
35
Opnamefuncties
Opnamefuncties
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de opnamestanden van de camera en de functies die
beschikbaar zijn bij het gebruik van elke opnamestand.
U kunt instellingen aanpassen op basis van de opnameomstandigheden en het type opnamen dat u wilt maken.
G (Eenvoudige autostand)..................................... 36
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen) .......................................................... 37
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens
opname).................................................................... 47
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
...... 49
A Autostand........................................................... 52
Functies die kunnen worden ingesteld met de
multi-selector ........................................................... 53
De flitser gebruiken (flits-standen) ...............................................................54
De zelfontspanner gebruiken.........................................................................57
Macro-stand gebruiken.....................................................................................59
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)...................................61
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop d (Opnamemenu) te drukken......... 64
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
...... 66
Scherpstelling .......................................................... 68
36
Opnamefuncties
G (Eenvoudige autostand)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpsstand als u een beeld kadreert.
Automatische onderwerpselectie
De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpsstanden als u de camera op een
onderwerp richt:
e Portret
f Landschap
h Nachtportret*
g Nachtlandschap*
i Close-up
j Tegenlicht
U Andere onderwerpsstanden
* Er wordt één beeld vastgelegd met een lange sluitertijd.
Instellingen voor G (Eenvoudige autostand) wijzigen
Afhankelijk van de onderwerpsstand die is geselecteerd door de camera, kunt u op J (n) of
K (o) van de multi-selector drukken om de overeenkomstige functies in te stellen. “Functies
die kunnen worden ingesteld met de multi-selector” (A 53), “Standaardinstellingen” (A 62)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus (beeldformaat en
beeldkwaliteit; A 65, E31) te drukken.
Ga naar opnamestand
M
knop
A
(opnamestand)
M G
(eenvoudige autostand)
M
knop
k
37
Opnamefuncties
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)
Als een van de volgende onderwerpsstanden wordt geselecteerd, worden de camera-instellingen
automatisch geoptimaliseerd voor de geselecteerde onderwerpsstand.
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde scène wordt weergegeven.
Instellingen van de onderwerpsstand wijzigen
Afhankelijk van de onderwerpsstand, kan H (X), I (p), J (n) of K (o) van de multi-selector
worden gebruikt om de overeenkomstige functies in te stellen. “Functies die kunnen worden
ingesteld met de multi-selector” (A 53), “Standaardinstellingen” (A 62)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus (beeldformaat en
beeldkwaliteit; A 65, E31) te drukken.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
KM H, I, J, KM selecteer een onderwerpsstand M knop k
b Portret
(standaardinstelling;
A 38)
c Landschap
(A 38)
d Sport
(A 38)
e Nachtportret
(A 39)
f Party/binnen
(A 39)
Z Strand
(A 39)
z Sneeuw
(A 39)
h Zonsondergang
(A 40)
i Schemering
(A 40)
j Nachtlandschap
(A 40)
k Close-up
(A 40)
u Voedsel
(A 41)
l Museum
(A 41)
m Vuurwerk
(A 41)
n
Zwart-wit-kopie
(A 41)
o Tegenlicht
(A 42)
p Eenvoudig
panorama
(A 43)
O Dierenportret
(A 44)
s 3D-fotografie
(A 45)
38
Opnamefuncties
Een beschrijving van elke onderwerpsstand weergeven
Selecteer de gewenste onderwerpsstand op het scherm voor
onderwerpselectie en draai de zoomknop (A 2) naar g (j) om
een beschrijving van die onderwerpsstand te bekijken. Ga terug
naar het originele scherm door de zoomknop weer naar g (j) te
draaien.
Kenmerken van elke onderwerpsstand
b Portret
Wanneer de camera het gezicht van een persoon herkent, stelt deze scherp op dat gezicht (A 68).
Door de functie voor huid verzachten zien de huidtinten in de gezichten van personen er vloeiender
uit (A 51).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het
geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
c Landschap
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 9) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
d Sport
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Als u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, worden continu maximaal 6 beelden vastgelegd met
een snelheid van ongeveer 8 bps (wanneer Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het
geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
Scherpstelling, belichting en kleurtoon zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de
eerste afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Landschap
39
Opnamefuncties
e Nachtportret
De flitser gaat altijd af. Klap de flitser uit voordat u opnamen gaat maken.
Selecteer, nadat u e Nachtportret hebt geselecteerd, de optie Y Uit de hand of Z Statief op het
volgende scherm.
Y Uit de hand (standaardinstelling)
- Wanneer e linksboven in de monitor groen wordt, drukt u de ontspanknop helemaal in om een
reeks beelden vast te leggen die worden gecombineerd en opgeslagen als één enkel beeld.
- Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden tot een
foto wordt weergegeven. Nadat u een foto hebt gemaakt, mag u de camera niet uitschakelen
voordat het opnamescherm weer op de monitor verschijnt.
- Als het onderwerp beweegt terwijl de camera continu opnamen maakt, kan het beeld vervormd,
overlappend of wazig zijn.
Z Statief: Selecteer deze optie wanneer u een statief of een ander middel gebruikt om de camera
tijdens de opname te stabiliseren.
- Er wordt geen gebruikgemaakt van vibratiereductie, zelfs al is Vibratiereductie (A 96) in het
menu Set-up ingesteld op Aan.
- Eén beeld wordt met een langere sluitertijd vastgelegd wanneer de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt deze scherp op dat gezicht (A 68).
Door de functie voor huid verzachten zien de huidtinten in de gezichten van personen er vloeiender
uit (A 51).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
f Party/binnen
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Houd de camera stil omdat beelden gemakkelijk last kunnen hebben van het trillen van het toestel. Stel
Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 96) wanneer u een statief gebruikt tijdens het
fotograferen om de camera te stabiliseren.
Z Strand
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
z Sneeuw
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
40
Opnamefuncties
h Zonsondergang
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
i Schemering
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 9) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
j Nachtlandschap
Selecteer, nadat u j Nachtlandschap hebt geselecteerd, de optie Y Uit de hand of Z Statief op
het volgende scherm.
Y Uit de hand (standaardinstelling): Selecteer deze optie om opnamen te maken met minder
waasvorming en ruis, zelfs wanneer de camera met de hand wordt vastgehouden.
- Wanneer j linksboven in de monitor groen wordt, drukt u de ontspanknop helemaal in om een
reeks beelden vast te leggen die worden gecombineerd en opgeslagen als één enkel beeld.
- Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden tot het
vastgelegde beeld wordt weergegeven. Nadat u een foto hebt gemaakt, mag u de camera niet
uitschakelen voordat het opnamescherm weer op de monitor verschijnt.
Z Statief: Selecteer deze optie wanneer u een statief of een ander middel gebruikt om de camera
tijdens de opname te stabiliseren.
- Er wordt geen gebruikgemaakt van vibratiereductie, zelfs al is
Vibratiereductie
(
A
96) in het menu
Set-up ingesteld op
Aan
.
- Eén beeld wordt met een langere sluitertijd vastgelegd wanneer de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt.
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 9) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
k Close-up
Macro-stand (A 59) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie
waarin opnamen kunnen worden gemaakt.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Gebruik de
scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren bij een object dat zich niet in het midden van het
kader bevindt (A 70).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het
geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
O
O
O: Het gebruik van een statief wordt aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is
aangeduid. Stel Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 96) wanneer u een statief gebruikt
tijdens het fotograferen om de camera te stabiliseren.
41
Opnamefuncties
u Voedsel
Macro-stand (A 59) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie
waarin opnamen kunnen worden gemaakt.
U kunt de kleurtoon aanpassen door op H of I van de
multi-selector te drukken. De instelling voor de kleurtoon wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik de scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren bij een
object dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 70).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is
ingedrukt. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die scherp
wordt gesteld.
l Museum
De flitser gaat niet af.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
De camera maakt een reeks van maximaal 10 opnamen terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
gehouden, en het scherpste beeld in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (BSS (best
shot selector)).
m Vuurwerk
De sluitertijd is vast ingesteld op vier seconden.
De camera stelt scherp op oneindig.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, wordt de scherpstelaanduiding (A 9) altijd groen.
n Zwart-wit-kopie
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik deze stand in combinatie met de macro-stand (A 59) bij het maken van opnamen van
onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden.
9 7 0
970
2 9 m 0s
29m 0s
O
O: Het gebruik van een statief wordt aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is
aangeduid. Stel Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 96) wanneer u een statief gebruikt
tijdens het fotograferen om de camera te stabiliseren.
42
Opnamefuncties
o Tegenlicht
Stel, nadat u o Tegenlicht hebt geselecteerd, HDR-beeldsamenstelling (High Dynamic Range) in op
Aan of Uit op het volgende scherm.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Als HDR is ingesteld op Aan: Gebruik deze optie bij het maken van foto's met zeer lichte en donkere
gebieden in hetzelfde beeld.
- P wordt weergegeven tijdens de opname.
- Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
- Als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de camera continu opnamen op hoge
snelheid en worden de volgende twee beelden opgeslagen.
- Een niet-HDR samengesteld beeld
- Een samengesteld HDR-beeld waarin het verlies van details in lichte gebieden of schaduwen tot
een minimum beperkt is
- De tweede opname die wordt opgeslagen is een samengesteld HDR-beeld. Als er niet voldoende
geheugen beschikbaar is om één beeld op te slaan, wordt alleen een beeld dat is verwerkt via
D-Lighting (A 76) op het moment van de opname en waarin donkere gebieden zijn gecorrigeerd
opgeslagen.
- Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden tot een
foto wordt weergegeven. Nadat u een foto hebt gemaakt, mag u de camera niet uitschakelen
voordat het opnamescherm weer op de monitor verschijnt.
- De beeldhoek (oftewel het gebied dat zichtbaar is in het kader) in het opgeslagen beeld is smaller
dan de kijkhoek op de monitor op het tijdstip van de opname.
Als HDR is ingesteld op Uit (standaardinstelling), gaat de flitser altijd af. Klap de flitser uit voordat u
opnamen gaat maken.
- Als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, wordt één beeld vastgelegd.
43
Opnamefuncties
p Eenvoudig panorama
U kunt een panoramafoto maken door de camera gewoon in de gewenste richting te verplaatsen.
Selecteer, nadat u p Eenvoudig panorama hebt geselecteerd, het opnamebereik op het volgende
scherm. Maak hierbij een keuze uit Normaal (180°) of Breed (360°).
Druk de ontspanknop helemaal in, haal uw vinger van de knop en pan de camera langzaam
horizontaal. De opname eindigt automatisch wanneer de camera het opgegeven opnamebereik
vastlegt.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld als het opnemen van start gaat.
De zoom is vast vastgesteld op de groothoekstand.
Als u op de knop k drukt als een opname die is gemaakt met Eenvoudig panorama wordt
weergegeven in de stand voor schermvullende weergave, wordt het beeld automatisch verplaatst.
“Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)” (E2)
B Opmerkingen over het afdrukken van panoramafoto's
Wanneer panoramafoto's worden afgedrukt, kan het volledige beeld mogelijk niet worden afgedrukt,
afhankelijk van de instellingen van de printer. Bovendien is het afdrukken eventueel onmogelijk, afhankelijk
van de printer.
Raadpleeg de bij de printer geleverde documentatie of neem contact op met een digitale fotoservice voor
meer details.
44
Opnamefuncties
B Dierenp. autom. ontsp.
U kunt de instellingen voor
Dierenp. autom. ontsp.
wijzigen door op
J
(
n
) van de multi-selector te drukken.
- Y: Wanneer de camera het gezicht van een huisdier herkent, stelt deze scherp en wordt automatisch
de sluiter ontspannen.
-
OFF
: De sluiter wordt niet automatisch ontspannen, zelfs niet als het gezicht van een huisdier wordt gedetecteerd.
Druk de ontspanknop in om de sluiter te ontspannen. De camera detecteert tevens de gezichten van
personen (
A
68).
Als de camera het gezicht van een persoon en het gezicht van een huisdier herkent in dezelfde opname,
wordt scherpgesteld op het gezicht van het huisdier.
Dierenp. autom. ontsp. wordt automatisch uitgeschakeld als:
- Vijf burstopnamen werden gemaakt.
- Het interne geheugen of de geheugenkaart vol is.
Als u wilt doorgaan met opnemen met Dierenp. autom. ontsp., drukt u op J (n) van de multi-selector
om de optie opnieuw in te stellen.
B Scherpstelveld
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt een gele dubbele
rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht en wordt de
dubbele rand groen wanneer de camera heeft scherpgesteld.
Als meer dan één gezicht van een hond of kat wordt gedetecteerd (er
kunnen er maximaal vijf worden gedetecteerd), wordt het gezicht dat
het grootst wordt weergegeven op de monitor omgegeven door een
dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Als geen gezichten van huisdieren of personen worden herkend, stelt
de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over Dierenportret
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Afhankelijk van de afstand van het onderwerp tot de camera, de snelheid waarmee het onderwerp
beweegt, de richting waarin het onderwerp kijkt, de helderheid rondom het gezicht van het huisdier, enz.
bestaat de kans dat gezichten van huisdieren niet worden gedetecteerd en dat in plaats daarvan andere
onderwerpen binnen een kader worden weergegeven.
O Dierenportret
Wanneer u de camera op het gezicht van een hond of kat richt, kan deze het gezicht detecteren en
hierop scherpstellen. Standaard wordt automatisch de sluiter ontspannen nadat de camera heeft
scherpgesteld (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer, nadat u
O
Dierenportret
hebt geselecteerd, de optie
Enkelvoudig
of
Continu
op het volgende scherm.
- Enkelvoudig: beelden worden één voor één vastgelegd.
- Continu: De camera legt continu drie beelden vast met een snelheid van ongeveer 2,1 bps wanneer
is scherpgesteld op het gedetecteerde gezicht. Als u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt,
worden continu maximaal 38 beelden vastgelegd met een snelheid van ongeveer 2,1 bps (wanneer
Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
9 7 0
970
2 9 m 0s
29m 0s
45
Opnamefuncties
s 3D-fotografie
De camera maakt een beeld voor elk oog, om een 3D-beeld te simuleren op een 3D-compatibele
televisie of monitor.
Nadat de eerste foto werd gemaakt door de ontspanknop in te
drukken, verplaatst u de camera horizontaal naar rechts, zodat het
onderwerp uitgelijnd is met de gids op de monitor.
De camera maakt het tweede beeld automatisch wanneer hij
vaststelt dat het onderwerp uitgelijnd is met de gids.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld
voor de eerste opname.
De scherpstelling, belichting en witbalans worden vergrendeld na
de eerste opname en R wordt weergegeven op de monitor.
De beeldhoek (oftewel het gebied dat zichtbaar is in het kader) in
het opgeslagen beeld is mogelijk smaller dan de kijkhoek op de
monitor op het tijdstip van de opname.
Beelden die in deze stand werden vastgelegd, worden opgeslagen met een beeldformaat van
n (1920 × 1080).
De twee vastgelegde beelden worden opgeslagen als een 3D-beeld (MPO-bestand). De eerste opname
(de opname voor het linkeroog) wordt eveneens opgeslagen als JPEG-bestand.
AnnulerenAnnuleren
Gids
B Opmerkingen over het vastleggen van 3D-beelden
Bewegende onderwerpen zijn niet geschikt voor 3D-fotografie.
3D-beelden voelen minder 3D aan naarmate de afstand tussen de camera en het onderwerp groter
wordt.
3D-beelden lijken minder 3D als het onderwerp donker is of als het tweede beeld niet nauwkeurig is
uitgelijnd.
Beelden die worden gemaakt bij weinig licht kunnen er korrelig uitzien en ruis bevatten.
De telezoomstand is beperkt tot een beeldhoek die overeenkomt met die van een 132 mm objectief in
35mm [135] formaat.
Als u op de knop k drukt na het vastleggen van het eerste beeld, of als de camera niet binnen
10 seconden detecteert dat het onderwerp is uitgelijnd met de gids, wordt het opnemen geannuleerd.
Als de camera het tweede beeld niet vastlegt en de opname annuleert zelfs wanneer u de gids uitlijnt met
het onderwerp, probeert u een handmatige opname te maken met behulp van de ontspanknop.
Films kunnen niet worden opgenomen in 3D.
46
Opnamefuncties
B 3D-beelden weergeven
3D-beelden kunnen niet worden weergegeven in 3D op de monitor van de camera. Alleen de opname
voor het linkeroog voor een 3D-beeld wordt tijdens het afspelen weergegeven.
Om 3D-beelden in 3D te bekijken, is een 3D-compatibele televisie of monitor vereist. Gebruik een
3D-compatibele HDMI-kabel om de camera en deze apparaten te verbinden (A 78) voor 3D-weergave.
Wanneer de camera wordt aangesloten met een HDMI-kabel, stelt u TV-instellingen in het menu Set-up
(A 97) als volgt in:
- HDMI: Instellen op Automatisch (standaardinstelling) of 1080i.
- HDMI 3D-uitvoer: Instellen op Aan (standaardinstelling).
Wanneer de camera via HDMI is aangesloten en beelden worden weergegeven, kan het even duren om
beelden weer te geven wanneer wordt omgeschakeld tussen 3D-beelden en niet-3D-beelden.
Zoomweergave is niet mogelijk terwijl beelden worden weergegeven in 3D.
Raadpleeg de documentatie bij de televisie of monitor voor nadere details over hoe u de instellingen kunt
maken.
B Opmerkingen over het bekijken van 3D-beelden
Als u gedurende langere tijd 3D-beelden bekijkt op een televisie of monitor die 3D-weergave ondersteunt,
kan er ongemak optreden zoals overbelasting van de ogen of misselijkheid. Lees zorgvuldig de
documentatie bij uw televisie of monitor door om een correct gebruik te waarborgen.
47
Opnamefuncties
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname)
Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast.
* Het pictogram voor het als laatste geselecteerde effect wordt weergegeven.
De volgende zes effecten zijn beschikbaar.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M D (derde pictogram van boven*) M
KM H, I, J, KM selecteer een effect M knop k
Categorie Beschrijving
D Zacht
(standaardinstelling)
Verzacht het beeld door een lichte waas aan het hele beeld toe te voegen.
E Nostalgisch sepia
Voegt een sepiatint toe en vermindert het contrast om een oude foto na te
bootsen.
F Hoogcontrast
monochr.
Verandert het beeld in zwart-wit en geeft het een scherp contrast.
G High-key Geeft het hele beeld een lichte toon.
H Low-key Geeft het hele beeld een donkere toon.
I Selectieve kleur Creëert een zwart-witbeeld waarin alleen de opgegeven kleur behouden blijft.
Selectieve kleur
48
Opnamefuncties
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Wanneer Selectieve kleur is geselecteerd, draait u de
multi-selector of drukt u op H of I van de multi-selector om de
gewenste kleur van de schuifknop te kiezen.
Om de instellingen voor de volgende functies te wijzigen, drukt u
eerst op de knop k om de kleurselectie ongedaan te maken en
wijzigt u vervolgens de instellingen zoals gewenst.
- Flits-stand (A 54)
-Zelfontspanner (A 57)
-Macro-stand (A 59)
- Belichtingscompensatie (A 61)
Om terug te keren naar het kleurselectiescherm, drukt u nogmaals op de knop k.
De instellingen voor de stand speciale effecten wijzigen
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 53) flits-stand (A 54),
zelfontspanner (A 57), macro-stand (A 59) en belichtingscompensatie (A 61)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus (beeldformaat en
beeldkwaliteit; A 65, E31) te drukken.
OpslaanOpslaan
Schuifknop
49
Opnamefuncties
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto maken zonder de
ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer). U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om
de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
1 Kadreer het beeld.
Klap de flitser uit als u deze wilt gebruiken (A 5).
Richt de camera op het gezicht van een persoon.
“Gezichtsherkenning gebruiken” (A 68)
2 Wacht totdat het onderwerp glimlacht. Druk de ontspanknop niet in.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht, wordt
automatisch de sluiter ontspannen (Glimlachtimer; A 65, E41).
Nadat de camera de sluiter heeft ontspannen, gaat de camera door met het herkennen van
gezichten en glimlachen. De sluiter wordt vervolgens opnieuw ontspannen als er een glimlachend
gezicht wordt gedetecteerd.
3 Stop met opnemen.
U kunt de glimlachdetectie annuleren en stoppen met opnemen door een van de volgende
bewerkingen uit te voeren:
-Zet de camera uit.
-Stel Glimlachtimer (A 65, E41) in op Uit.
-Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
Ga naar opnamestand
M
knop
A
(opnamestand)
M F
Slimme portretstand
M
knop
k
50
Opnamefuncties
B Opmerkingen over de stand Slim portret
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
“Opmerkingen over gezichtsherkenning” A 69
C Automatische uitschakeling bij gebruik van de glimlachtimer
Wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Aan, is de functie Automatisch uit (A 96) geactiveerd en schakelt
de camera uit als één van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere
bewerkingen worden uitgevoerd.
De camera herkent geen gezichten.
De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje als de camera een gezicht herkent en
flikkert het direct nadat de sluiter is ontspannen.
C De sluiter met de hand ontspannen
De sluiter kan ook worden ontspannen door op de ontspanknop te drukken. Als geen gezichten worden
herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Instellingen voor stand Slim portret wijzigen
De volgende functies kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 53) flits-stand
(A 54), zelfontspanner (A 57) en belichtingscompensatie (A 61)
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken De
volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Opnamemenu) te drukken
(A 64)
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
51
Opnamefuncties
Huid verzachten gebruiken
Wanneer de sluiter wordt losgelaten in een van de volgende opnamestanden, detecteert de camera
een of meer gezichten van personen (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten
te verzachten.
Portret of Nachtportret in G (Eenvoudige autostand) (A 36)
Portret (A 38) of Nachtportret (A 39) in de onderwerpsstand
Stand Slim portret (A 49)
Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgeslagen opnamen (A 76, E13).
B Opmerkingen over Huid verzachten
Het opslaan van de beelden na de opname kan meer tijd dan gebruikelijk in beslag nemen.
Onder bepaalde opnameomstandigheden wordt mogelijk niet het gewenste resultaat bereikt met Huid
verzachten of wordt deze functie wellicht toegepast op delen van het beeld waarin zich geen gezichten
bevinden.
52
Opnamefuncties
A Autostand
Gebruikt voor gewone opnamen. Hiermee kunnen instellingen in het menu met opnamestanden
(A 65) worden aangepast aan de opnameomstandigheden en aan het type opname dat u wilt
maken.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Instellingen van de stand A (Autostand) wijzigen
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 53) flits-stand (A 54),
zelfontspanner (A 57), macro-stand (A 59) en belichtingscompensatie (A 61)
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken De
volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Opnamemenu) te drukken
(A 64)
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M A (Autostand) M knop k
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
53
Opnamefuncties
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector
Tijdens het maken van opnamen kan H, I, J of K van de multi-selector worden gebruikt om de
volgende functies in te stellen.
Beschikbare functies
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
Zie “Standaardinstellingen” (A 62) voor meer informatie over de standaardinstellingen van elke
stand.
1
Kan worden ingesteld als de flitser is uitgeklapt. De flitser gaat niet af als deze is ingeklapt.
2
Verschilt per onderwerp. “Standaardinstellingen” (A 62)
3
Varieert per instelling uit het menu Slim portret. “Standaardinstellingen” (A 62)
G
(eenvoudige
autostand)
Onderwerpsstand
Speciale
effecten
Slim
portret
A
(auto)
X Flits-stand
1
(A 54)
2
ww
3
w
n Zelfontspanner (A 57) www
3
w
Dierenp. autom. ontsp. (A 44) ––
p Macro (A 59) w w
o Belichtingscompensatie (A 61) w www
X (flits-stand)
p (macro-stand)
o (belichtingscompensatie)
n (zelfontspanner),
Dierenp. autom. ontsp.
54
Opnamefuncties
De flitser gebruiken (flits-standen)
Op donkere plekken of bij tegenlicht kunt u foto's maken met de flitser door de flitser uit te klappen.
Bij gebruik van de stand A (Autostand) en andere opnamestanden kunt u de flits-stand instellen.
1 Druk op de knop m (pop-up flitser).
De flitser wordt uitgeklapt.
De flitser gaat niet af als deze is ingeklapt. W wordt weergegeven om aan te geven dat de flitser
niet afgaat.
2 Druk op H ( flits-stand X) van de multi-selector.
3 Druk op H of I om de gewenste taal te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Beschikbare flits-standen A 55
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Wanneer u U (auto) instelt, wordt D slechts enkele
seconden weergegeven, ongeacht de instellingen voor
Monitorinstellingen (A 96, E63).
Automatisch
55
Opnamefuncties
Beschikbare flits-standen
Klap de flitser in als u niet wilt dat deze afgaat. Als de flitser is ingeklapt, wordt W weergegeven
op het scherm om aan te geven dat de flitser niet afgaat.
U
Automatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V
Autom. met rode-ogenred.
Hiermee vermindert u rode ogen in portretten ten gevolge van het gebruik van de flitser
(A 56).
X
Invulflits
De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen
in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y Lange sluitertijd
De automatische flits-stand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd.
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser verlicht het
hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de
achtergrond vast te leggen.
56
Opnamefuncties
B De flitser inklappen
Duw de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als deze niet wordt
gebruikt (A 5).
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: de flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Knipperen: de flitser wordt opgeladen. De camera kan geen opnamen
maken.
Uit: de flitser gaat niet af wanneer een opname wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld tijdens het
opladen van de flitser.
C Flits-standinstelling
De instelling varieert afhankelijk van de opnamestand.
“Beschikbare functies” (A 53)
“Standaardinstellingen” (A 62)
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
De instelling voor de flits-stand die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
C Effectief bereik van de flitser
Als de ISO-waarde is ingesteld op Automatisch, heeft de flitser een bereik van circa 0,5–6,0 m in de
maximale groothoekzoomstand en een bereik van circa 1,5–6,0 m in de maximale telezoomstand.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een “functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (rode-ogenreductie van de camera)”.
Er worden herhaaldelijk voorflitsen met lage intensiteit afgegeven voordat de hoofdflits afgaat, waardoor
het rode-ogeneffect wordt verminderd. Tevens geldt dat, wanneer de camera rode ogen detecteert terwijl
een beeld wordt opgeslagen, het gebied in kwestie wordt bewerkt om rode ogen te verminderen voor het
beeld wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
Omdat er voorflitsen worden afgegeven, is er een korte vertraging tussen het moment waarop de
ontspanknop wordt ingedrukt en het moment waarop de sluiter wordt ontspannen.
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In een heel enkel geval worden mogelijk delen van het beeld verwerkt door de functie voor
rode-ogenreductie waar geen sprake is van rode ogen. Selecteer in dergelijke gevallen een andere flits-
stand en maak de opname opnieuw.
57
Opnamefuncties
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner van de camera kan de sluiter ontspannen ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop hebt ingedrukt.
De zelfontspanner is handig als u zelf onderdeel wilt uitmaken van de opname die u maakt of als u
de effecten van het trillen van de camera wilt vermijden die ontstaan wanneer u op de ontspanknop
drukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie in op
Uit in het menu Set-up (A 96) wanneer u een statief gebruikt tijdens het fotograferen om de
camera te stabiliseren.
1 Druk op J (n zelfontspanner) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om ON te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
n10 wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als Dierenportret is geselecteerd in de onderwerpsstand,
wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (A 44). De
zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
3 Kadreer het beeld en druk vervolgens de
ontspanknop half in.
De scherpstelling en de belichting worden
ingesteld.
Zelfontspanner
F 3.0
F 3.0
1 / 2 5 0
1/250
1 0
10
58
Opnamefuncties
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner start en het aantal seconden tot
de opname wordt op de monitor weergegeven. Het
zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt.
Ongeveer een seconde voordat de sluiter wordt
ontspannen, stopt het lampje met knipperen en
gaat het continu branden.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt de
zelfontspanner op OFF gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto
is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
F 3.0
F 3.0
1 / 2 5 0
1/250
9
9
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
C De zelfontspanner gebruiken bij continu-opname
Als Continu (A 65) is ingesteld op Continu H, Continu L of BSS, drukt u de ontspanknop helemaal in en
houdt u deze ingedrukt om de zelfontspanner te gebruiken. Als u uw vinger van de ontspanknop neemt
voordat de sluiter wordt ontspannen, werkt de camera alsof Enkelvoudig is geselecteerd (en wordt er één
beeld vastgelegd).
59
Opnamefuncties
Macro-stand gebruiken
Bij gebruik van de macro-stand kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet meer dan
ongeveer 1 cm van het objectief bevinden.
Deze functie is handig bij het maken van close-ups van bloemen en andere kleine voorwerpen.
1 Druk op I (p macro-stand) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om ON te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
F wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Gebruik de zoomknop of de zoomknop aan de
zijkant om de zoom op een positie te zetten
waarbij F en de zoomaanduiding groen
oplichten.
Hoe dicht u bij het onderwerp kunt komen bij het maken van opnamen is afhankelijk van de
zoompositie.
Als de zoom op een positie staat waarbij F en de zoomaanduiding groen worden, kan de camera
scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 5 cm van het objectief zijn verwijderd.
Als de zoompositie zich in het gebied bevindt dat wordt
aangeduid met 1, kan de camera scherpstellen op
onderwerpen die niet meer dan ongeveer 1 cm van het
objectief zijn verwijderd.
Macro-stand
1
60
Opnamefuncties
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser
Mogelijk kan de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand niet geheel uitlichten.
C Autofocus
Afhankelijk van de opnamestand stelt de camera bij het opnemen van foto's in de macro-stand continu
scherp totdat de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Mogelijk hoort u
het geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
C Instelling macro-stand
De macro-stand kan niet worden gebruikt bij bepaalde opnamestanden. “Standaardinstellingen”
(A 62)
De instelling voor de macro-stand die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
61
Opnamefuncties
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o belichtingscompensatie) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om een compensatiewaarde te
selecteren.
Om de opname helderder te maken, past u positieve (+)
belichtingscompensatie toe.
Om de opname donkerder te maken, past u negatieve (–)
belichtingscompensatie toe.
3 Druk op de knop k om de compensatiewaarde
toe te passen.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt, wordt
de instelling toegepast en verdwijnt het menu.
Wanneer een andere belichtingscorrectiewaarde dan 0.0 wordt
toegepast, worden H en de waarde weergegeven op de
monitor.
4 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door terug te gaan naar stap 1 en de waarde te
wijzigen in 0.0.
Belichtingscompensatie
+2.0
+0.3
-2.0
9 7 0
970
2 9 m 0s
29m 0s
+0.3
+0.3
C Belichtingscorrectiewaarde
De waarde voor de belichtingscorrectie die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
62
Opnamefuncties
Standaardinstellingen
De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Flitser
1
(A 54)
Zelfontspanner
(A 57)
Macro
(A 59)
Belichtingscompensatie
(A 61)
G (eenvoudige autostand)
(A 36)
U
2
Uit Uit
3
0.0
D (speciale effecten)
(A 47)
U Uit Uit 0.0
F (slim portret) (A 49) U
4
Uit
5
Uit
6
0.0
A (auto) (A 52) U Uit Uit 0.0
Onderwerpsstand
b (A 38) V Uit
Uit
6
0.0
c (A 38)
W
6
Uit
Uit
6
0.0
d (A 38)
W
6
Uit
6
Uit
6
0.0
e (A 39)
V
7
Uit
Uit
6
0.0
f (A 39)
V
8
Uit
Uit
6
0.0
Z (A 39) U Uit
Uit
6
0.0
z (A 39) U Uit
Uit
6
0.0
h (A 40)
W
6
Uit
Uit
6
0.0
i (A 40)
W
6
Uit
Uit
6
0.0
j (A 40)
W
6
Uit
Uit
6
0.0
k (A 40) W Uit
Aan
6
0.0
u (A 41)
W
6
Uit
Aan
6
0.0
l (A 41)
W
6
Uit Uit 0.0
m (A 41)
W
6
Uit
6
Uit
6
0.0
6
n (A 41) W Uit Uit 0.0
o (A 42)
X/W
9
Uit
Uit
6
0.0
p (A 43) W
6
Uit
6
Uit
6
0.0
63
Opnamefuncties
1
Deze instelling wordt gebruikt als de flitser is uitgeklapt.
2
De instelling kan niet worden gewijzigd. De camera selecteert automatisch de optimale instelling voor de
flits-stand voor de door de camera geselecteerde onderwerpsstand.
3
De instelling kan niet worden gewijzigd. Hiermee wordt automatisch overgeschakeld naar de
macro-stand als de camera Close-up selecteert.
4
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
5
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
6
De instelling kan niet worden gewijzigd.
7
De instelling kan niet worden gewijzigd. De flits-stand is vast ingesteld op invulflits met lange sluitertijd
en rode-ogenreductie.
8
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt.
9
De flits is vast ingesteld op X (invulflits) als HDR is ingesteld op Uit. De flitser gaat niet af als HDR is
ingesteld op Aan.
10
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. U kunt de stand Dierenp. autom. ontsp. (A 44) in- en
uitschakelen.
Flitser
1
(A 54)
Zelfontspanner
(A 57)
Macro
(A 59)
Belichtingscompensatie
(A 61)
O (A 44)
W
6
Y
10
Uit 0.0
s (A 45)
W
6
Uit
6
Uit 0.0
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
64
Opnamefuncties
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Opnamemenu) te drukken
Tijdens het opnemen kunt u de volgende functies instellen door op de knop d te drukken.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
* Als u de instelling voor de beeldmodus wijzigt, wordt de nieuwe instelling toegepast op alle
opnamestanden.
Eenvoudige
autostand
Onderwerpsstand
Speciale
effecten
Slim portret Autostand
Beeldmodus* wwwww
Witbalans ––––w
Continu ––––w
ISO-waarde ––––w
Kleuropties ––––w
Huid verzachten –––w
Glimlachtimer –––w
Knipperdetectie –––w
9 70
970
2 9m 0s
29m 0s
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
65
Opnamefuncties
Beschikbare opnamemenu's
Optie Beschrijving
A
Beeldmodus
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit
selecteren waarmee opnamen worden opgeslagen. De standaardinstelling
is P 4608×3456.
E31
Witbalans
Hiermee kunt u de witbalans aanpassen aan de lichtbron om de kleuren in
beelden te laten overeenkomen met wat u ziet met uw ogen. De
beschikbare instellingen zijn Automatisch (standaardinstelling), Handm.
voorinstelling, Daglicht, Gloeilamplicht, TL-licht, Bewolkt en Flitser.
E33
Continu
Hiermee kunt u een reeks van beelden vastleggen. De beschikbare
instellingen zijn Enkelvoudig (standaardinstelling), Continu H, Continu L,
Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps, BSS en Multi-shot 16.
E36
ISO-waarde
Hiermee kunt u de gevoeligheid voor licht van de camera regelen. U kunt
de gevoeligheid instellen op Automatisch (standaardinstelling) of de
instelling vergrendelen op 125, 200, 400, 800, 1600 of 3200. Als de
ISO-waarde is ingesteld op Automatisch, wordt de ISO-waarde
automatisch ingesteld door de camera en wordt E weergegeven tijdens
het opnemen als de ISO-waarde toeneemt.
E38
Kleuropties
Hiermee kunt u de kleurtinten van beelden wijzigen. De beschikbare
instellingen zijn Normale kleur (standaardinstelling), Levendig,
Zwart-wit, Sepia en Koelblauw.
E39
Huid verzachten
Hiermee wordt Huid verzachten ingeschakeld. Laat
de huidtinten in
gez
ichten van personen er vloeiender uitzien.
De standaardinstelling is Aan.
E40
Glimlachtimer
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, herkent de camera gezichten
van personen en wordt vervolgens automatisch de sluiter ontspannen
wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
E41
Knipperdetectie
Wanneer Aan is geselecteerd, ontspant de camera telkens als een opname
wordt gemaakt automatisch tweemaal de sluiter. Van de twee opnamen
wordt de foto bewaard waarop het onderwerp de ogen verder open heeft
dan op de andere foto.
De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Aan is geselecteerd.
De standaardinstelling is Uit.
E41
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
66
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde functies kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Beperkte functie Optie Beschrijving
Flits-stand
Continu (A 65)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig wordt
geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
Knipperdetectie
(A 65)
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser niet
worden gebruikt.
Zelfontspanner
Glimlachtimer
(A 65)
Als Glimlachtimer wordt gebruikt voor het maken van
opnamen, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
Digitale zoom Continu (A 65)
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de digitale
zoom niet worden gebruikt.
Beeldmodus Continu (A 65)
Beeldmodus wordt als volgt vast ingesteld afhankelijk
van de instelling voor continu-opname:
Continu H: 120 bps: O (beeldformaat:
640 × 480 pixels)
Continu H: 60 bps: M (beeldformaat:
1280 × 960 pixels)
Multi-shot 16: L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels)
Witbalans Kleuropties (A 65)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia, of Koelblauw, wordt de
optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
ISO-waarde Continu (A 65)
Als Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of
Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt de instelling
ISO-waarde automatisch vastgesteld op basis van de
helderheid.
Datumstempel Continu (A 65)
De datum wordt niet afgedrukt op beelden als Continu H,
Continu L, C
ontinu H: 120 bps, Continu H:
60 bps of
BSS wordt geselecteerd.
67
Opnamefuncties
Bewegingsdetectie
Flits-stand (A 54)
Wanneer de flitser afgaat, wordt Bewegingsdetectie
uitgeschakeld.
Continu (A 65)
Wanneer Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of
Multi-shot 16 wordt geselecteerd, wordt
Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
ISO-waarde (A 65)
Wanneer de ISO-waarde is ingesteld op een andere
waarde dan Automatisch, wordt Bewegingsdetectie
uitgeschakeld.
Sluitergeluid Continu (A 65)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is
geselecteerd, is het sluitergeluid niet te horen.
Beperkte functie Optie Beschrijving
68
Opnamefuncties
Scherpstelling
Gezichtsherkenning gebruiken
In de volgende opnamestanden gebruikt de camera
gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op gezichten
van personen.
Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een
dubbele rand weergegeven rond het gezicht waarop de camera
gaat scherpstellen en een enkele rand rond de andere gezichten.
1
Als de camera zowel personen als huisdieren herkent in dezelfde opname, kan de camera maximaal
12 gezichten herkennen.
2
Als de camera het gezicht van een persoon en het gezicht van een huisdier herkent in dezelfde opname,
wordt scherpgesteld op het gezicht van het huisdier.
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Mogelijk hoort u het geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
Opnamestand
Aantal gezichten dat
kan worden herkend
Scherpstelveld (dubbele rand)
Portret en Nachtportret in
G (Eenvoudige autostand) (A 36)
Maximaal 12
Het gezicht dat zich het dichtst bij
de camera bevindt
Portret (A 38) en Nachtportret
(A 39) in de onderwerpsstand
Dierenportret (als Dierenp. autom.
ontsp. is ingesteld op OFF; A 44) in de
onderwerpsstand
Maximaal 12
1
Het gezicht dat zich het dichtst bij
de camera bevindt
2
Stand Slim portret (A 49) Maximaal 3
Het gezicht dat zich het dichtst bij
het midden van het beeld bevindt
9 7 0
970
2 9 m 0s
29m 0s
69
Opnamefuncties
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te herkennen, is afhankelijk van een reeks van factoren,
waaronder of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. Bovendien kan de camera
mogelijk in de volgende situaties geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
Wanneer zich meer dan één gezicht van een persoon binnen het kader bevindt, hangen de gezichten
herkend door de camera en het gezicht waarop de camera scherpstelt af van een aantal factoren,
waaronder de richting waarin de gezichten kijken.
In enkele zeer uitzonderlijke gevallen, zoals beschreven in “Onderwerpen die niet geschikt zijn voor
autofocus” (A 71), kan het onderwerp niet worden scherpgesteld ondanks dat de dubbele rand groen
oplicht. Als dit zich voordoet, gebruikt u een andere stand, zoals A (auto) en probeert u vervolgens
opnamen te maken met scherpstelvergrendeling (A 70) door scherp te stellen op een ander onderwerp
dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt.
70
Opnamefuncties
Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een object in het midden van het beeld, kunt u de
scherpstellingsvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het
midden van het beeld bevindt.
Gebruik de volgende procedure bij het vastleggen van beelden met de stand A (Autostand).
1 Richt de camera zodanig op het onderwerp dat dit zich in het midden van
het beeld bevindt.
2 Druk de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen wordt.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
3 Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en
pas de kadrering aan.
Handhaaf dezelfde afstand tussen de camera en het
onderwerp.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te
maken.
F 3.0F 3.01 / 2 5 01/250
F 3.0
F 3.0
1 / 2 5 0
1/250
71
Opnamefuncties
B Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus
Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding groen worden:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het
onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld een dier in
een kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of
selecteer de stand A (auto) en gebruik scherpstelvergrendeling (A 70) om de foto te maken na eerst
scherp te hebben gesteld op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke
portretonderwerp.
72
73
Weergavefuncties
Weergavefuncties
In dit hoofdstuk worden de functies beschreven die beschikbaar zijn bij het weergeven van beelden.
Zoomweergave ........................................................ 74
Miniatuurweergave, kalenderweergave ............... 75
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop d (Weergavemenu) te drukken ...... 76
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
... 78
ViewNX 2 gebruiken ................................................ 80
ViewNX 2 installeren ..........................................................................................80
Beelden overzetten naar de computer .......................................................83
Opnamen weergeven........................................................................................85
4 / 4
4/ 4
1 5/ 0 5/ 20 13 1 5: 30
15/05/2013 15:30
0 00 4 .J PG
0004.JPG
Snel retoucheren
Filtereecten
D-Lighting
Huid verzachten
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
74
Weergavefuncties
Zoomweergave
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 30) om in te zoomen op het
midden van het beeld dat wordt weergegeven op de monitor.
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop naar f (h) of g (i) te draaien. Er kan een
zoomfactor tot ongeveer 10× worden gebruikt.
Als u een ander deel van de opname wilt bekijken, drukt u op H, I, J of K van de
multi-selector.
Als u een opname bekijkt die is gemaakt met behulp van de functie voor gezichtsherkenning
(A 68) of huisdierherkenning (A 44), zoomt de camera op het moment van de opname in op
het herkende gezicht. Als de camera meerdere gezichten heeft gedetecteerd bij het maken van
de opname, drukt u op H, I, J of K om een ander gezicht weer te geven. U kunt inzoomen op
een onderdeel van de opname waarin zich geen gezichten bevinden door de zoomfactor aan te
passen en vervolgens op H, I, J of K te drukken.
U kunt de opname bijsnijden en het weergegeven onderdeel van de opname als apart bestand
opslaan door op de knop d (E17) te drukken.
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 1 5: 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
3 . 0
3.0
g (i)
f (h)
Er wordt ingezoomd op
de opname.
Opname wordt schermvullend
weergegeven.
Gids voor weergavegebied
75
Weergavefuncties
Miniatuurweergave, kalenderweergave
Draai de zoomknop naar f (h) in schermvullende weergave (A 30) om beelden weer te geven
als miniaturen.
U kunt verschillende opnamen op één scherm bekijken, waardoor u gemakkelijker de gewenste
opname kunt vinden.
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop naar f (h) of g (i) te
draaien.
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om een opname te selecteren, en druk vervolgens
op de knop k om die opname schermvullend weer te geven.
Als 16 miniaturen worden weergegeven, draait u de zoomknop naar f (h) om over te
schakelen naar de kalenderweergave.
Bij gebruik van de kalenderweergave drukt u op H, I, J of K van de multi-selector om een
datum te selecteren, en drukt u vervolgens op de knop k om de eerste opname weer te geven
die op die dag werd gemaakt.
1 / 2 0
1/ 20
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 1 5: 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 1 . J P G
0001.JPG
1/ 20
12 12 12 12 12
3
Su M Tu W Th F Sa
2013 05
123
5678910
12 13 14 15 16 17
26 27 28 29 30 31
19 20 21 22 23 24
4
11
18
25
Miniatuurweergave
(4, 9, 16 beelden per scherm)
Schermvullende
weergave
Kalenderweergave
g (i)
f (h)
g (i)
f (h)
B Opmerkingen over Kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd
als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2013.
76
Weergavefuncties
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Weergavemenu) te drukken
Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand, kunt u de
volgende menufuncties configureren door op de knop d te drukken.
Optie Beschrijving A
Snel retoucheren
1, 2
Hiermee kunt u geretoucheerde kopieën maken waarin het contrast
en de verzadiging zijn verhoogd.
E11
D-Lighting
1, 2
Hiermee kunt u kopieën maken met verhoogde helderheid en
verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname
lichter worden.
E12
Huid verzachten
1, 2
De camera herkent gezichten van personen in opnamen en maakt
een kopie met zachtere huidtinten.
E13
Filtereffecten
1, 2
Digitale filtereffecten kunnen worden gebruikt om diverse effecten
toe te passen op beelden. Tot de beschikbare effecttypen behoren
Zacht, Selectieve kleur, Ster, Fisheye, Miniatuureffect,
Schilderij en Speelgoedcamera-effect.
E14
Afdrukopdracht
3
Bij gebruik van een printer om opnamen af te drukken die op de
geheugenkaart zijn opgeslagen, kunt u de functie Afdrukopdracht
gebruiken om te selecteren welke opnamen worden afgedrukt en
hoeveel kopieën van elke opname worden afgedrukt.
E42
Diashow
Hiermee kunt u de opnamen in het interne geheugen of op een
geheugenkaart bekijken in een automatische diashow.
E45
Beveiligen
Hiermee kunt u geselecteerde opnamen beveiligen tegen ongewild
wissen.
E46
Beeld draaien
2, 3
Hiermee kunt u de oriëntatie opgeven waarin opgeslagen beelden
worden weergegeven bij het afspelen.
E49
Kleine afbeelding
1, 2
Hiermee kunt u een kleine kopie maken van de geselecteerde
opname. Deze functie is handig om kopieën te maken voor
weergave op webpagina's of als e-mailbijlage.
E16
Kopiëren
Hiermee kunt u opnamen kopiëren tussen het interne geheugen en
een geheugenkaart.
E50
Reeksweergaveopties
Hiermee kunt u bepalen of alleen de hoofdfoto van een continu
vastgelegde reeks beelden wordt weergegeven, dan wel de
individuele beelden van de reeks.
E52
77
Weergavefuncties
1
Beelden worden onder een nieuwe bestandsnaam bewerkt en opgeslagen. Hierbij gelden bepaalde
beperkingen (E10). Zo kunnen beelden die zijn vastgelegd met Eenvoudig panorama (A 43) of
3D-fotografie (A 45) niet worden bewerkt en dezelfde bewerkingsfunctie kan niet meerdere keren
worden toegepast.
2
Deze functie is niet beschikbaar wanneer alleen de hoofdfoto's worden weergegeven voor beeldreeksen.
Om deze functie te gebruiken, drukt u op de knop k om de beelden in een reeks individueel weer te
geven.
3
Kan niet worden toegepast op beelden die zijn gemaakt met 3D-fotografie (A 45) in de
onderwerpsstand.
Kies hoofdfoto
Hiermee kunt u de hoofdfoto wijzigen voor beelden die in een reeks
werden vastgelegd (beeldreeks; A 31).
Wanneer u deze instelling uitvoert, selecteert u eerst een beeld uit de
reeks die u wilt wijzigen voordat u op de knop d drukt.
E52
Optie Beschrijving A
78
Weergavefuncties
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
U kunt nog meer plezier aan foto's en films beleven door de camera aan te sluiten op een tv,
computer of printer.
Voordat u de camera aansluit op een extern apparaat, controleert u of het batterijniveau
voldoende is en schakelt u de camera uit. Raadpleeg voor informatie over de
verbindingsmethoden en daaropvolgende activiteiten de documentatie die is meegeleverd met
het apparaat plus dit document.
Steek de connector recht in de aansluiting.
USB-/audio-/video-uitgang
Het deksel voor de
aansluitingen openen.
HDMI-micro-aansluiting (Type D)
79
Weergavefuncties
Beelden bekijken op een tv E21
U kunt de foto's en films in de camera bekijken op een tv.
Verbindingsmethode: Sluit de video- en audiopluggen van de meegeleverde
AV-kabel EG-CP16 aan op de ingangen van de tv. Sluit anders een in de handel
verkrijgbare HDMI-kabel (type D) aan op de HDMI-ingang van de tv.
Beelden bekijken en ordenen op een computer A 80
Als u beelden overzet naar een computer, kunt u, behalve foto's en films afspelen,
ook eenvoudige retoucheringsfuncties uitvoeren en beeldgegevens beheren.
Verbindingsmethode: Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel UC-E16 aan
op een USB-poort van de computer.
Voordat u verbinding maakt met een computer, installeert u ViewNX 2 op de
computer met behulp van de meegeleverde cd-rom voor ViewNX 2. Meer
informatie over het gebruik van de cd-rom voor ViewNX 2 en over het overzetten
van beelden naar een computer kunt u vinden op pagina 80.
Beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer E24
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u beelden
afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
Verbindingsmethode: sluit de camera rechtstreeks aan op de USB-ingang van de
printer met behulp van de meegeleverde USB-kabel.
80
Weergavefuncties
ViewNX 2 gebruiken
ViewNX 2 is een all-in-one softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten, bekijken, bewerken
en uitwisselen.
Installeer ViewNX 2 met behulp van de meegeleverde cd-rom voor ViewNX 2.
ViewNX 2 installeren
Een internetverbinding is vereist.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 8, Windows 7, Windows Vista, Windows XP
Macintosh
Mac OS X 10.6, 10.7, 10.8
Raadpleeg de website van Nikon voor meer informatie over de systeemvereisten, zoals de meest
recente informatie over compatibele besturingssystemen.
Uw gereedschapsbox voor foto's
ViewNX 2™
81
Weergavefuncties
1
Start de computer en plaats de cd-rom voor ViewNX 2 in het cd-rom-station.
Windows: Als instructies voor het gebruik van de cd-rom worden weergegeven in het venster,
volgt u de instructies om door te gaan naar het installatievenster.
Mac OS: Dubbelklik, als het venster ViewNX 2 wordt weergegeven, op het pictogram Welcome.
2 Selecteer een taal in het dialoogvenster voor taalselectie om het
installatievenster te openen.
Als de gewenste taal niet beschikbaar is, klikt u op Region Selection (Regio selecteren) om een
andere regio te kiezen en kies vervolgens de gewenste taal (de knop Region Selection (Regio
selecteren) is niet beschikbaar in de Europese versie).
Klik op Volgende om het installatievenster weer te geven.
3 Start het installatieprogramma.
Wij adviseren u op Installatiehandleiding in het installatievenster te klikken om de
helpinformatie voor installatie en de systeemeisen te bekijken voordat u ViewNX 2 gaat installeren.
Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
82
Weergavefuncties
4 Download de software.
Als het scherm Softwaredownload wordt weergegeven, klikt u op
Ik ga akkoord - Download starten.
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
5 Sluit het installatieprogramma af als het scherm verschijnt waarop wordt
aangegeven dat de installatie is voltooid.
Windows: Klik op Ja.
Mac OS: Klik op OK.
De volgende software wordt geïnstalleerd:
ViewNX 2 (bestaande uit de onderstaande drie modules)
- Nikon Transfer 2: voor het overzetten van beelden naar de computer
- ViewNX 2: voor het bekijken, bewerken en afdrukken van overgezette beelden
- Nikon Movie Editor: voor het uitvoeren van elementaire bewerkingen op overgezette films
Panorama Maker (om één panoramabeeld van een landschap enz. te maken op basis van een reeks
beelden die elk een afzonderlijk gedeelte van het onderwerp vastleggen)
6 Verwijder de cd-rom voor ViewNX 2 uit het cd-rom-station.
83
Weergavefuncties
Beelden overzetten naar de computer
1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methoden:
Directe USB-verbinding:
schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Sluit de camera aan op de computer met behulp van de meegeleverde USB-kabel.
Zet de
camera aan.
U kunt beelden die zijn opgeslagen in het interne geheugen van de camera overzetten door de
geheugenkaart uit de camera te verwijderen voordat u het toestel aansluit op de computer.
SD-kaartsleuf
: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in de sleuf steken.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan
en plaats de geheugenkaart.
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen,
selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt
weergegeven, dient u de onderstaande stappen
te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Onder Afbeeldingen en video's
importeren, klikt u op Ander programma. Er
wordt een programmaselectievenster
weergegeven. Selecteer Bestand importeren
met Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon
Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
84
Weergavefuncties
2 Zet beelden over naar de computer.
Controleer of de naam van de aangesloten camera of verwisselbare schijf wordt weergegeven als
de “Bron” op de titelbalk “Opties” van Nikon Transfer 2 (1).
Klik op Overspelen starten (2).
Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
3 Verbreek de verbinding.
Wanneer de camera is verbonden met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de
USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijpassende optie in het
besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die de geheugenkaart aangeeft uit
te werpen en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
1
2
85
Weergavefuncties
Opnamen weergeven
Start ViewNX 2.
Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen
weergegeven in ViewNX 2.
Raadpleeg online help voor meer informatie over het
gebruik van ViewNX 2.
C ViewNX 2 handmatig starten
Windows: dubbelklik op de ViewNX 2 snelkoppeling op het bureaublad.
Mac OS: klik op het ViewNX 2 pictogram in de dock.
86
87
Films opnemen en afspelen
Films opnemen en afspelen
U kunt films opnemen door simpelweg op de knop b (e filmopname) te drukken.
Films opnemen......................................................... 88
Films afspelen .......................................................... 92
9 70
970
2 9m 0s
29m 0s
1 4 m 3 0s
14m30s
88
Films opnemen en afspelen
Films opnemen
U kunt films opnemen door simpelweg op de knop b (e filmopname) te drukken.
1 Geef het opnamescherm weer.
Het pictogram voor de geselecteerde filmoptie wordt
weergegeven. De standaardinstelling is d 1080P/30p
(A 91).
2 Klap de flitser in (A 5)
Als films worden opgenomen met de flitser uitgeklapt, kan het geluid gedempt klinken.
3 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Tijdens de opname worden geen scherpstelvelden
weergegeven.
Wanneer een optie met beeldverhouding 16:9, zoals
d 1080P/30p, wordt geselecteerd voor Filmopties,
verandert de monitorweergave naar een beeldverhouding van
16:9 bij filmopnamen.
Als Foto-informatie in Monitorinstellingen (A 96) in het
menu Set-up is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan het
gebied dat zichtbaar zal zijn in de film worden gecontroleerd
voordat het opnemen van de film van start gaat.
C wordt weergegeven tijdens het opslaan in het interne
geheugen.
4 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
beëindigen.
9 7 0
970
2 9 m 0s
29m 0s
Filmoptie
Maximale opnametijd
1 4 m 3 0s
14m30s
89
Films opnemen en afspelen
B Opmerkingen over het opslaan van gegevens
Nadat u foto's hebt gemaakt of films hebt opgenomen, knippert het aantal resterende opnamen of de
resterende opnametijd terwijl foto's of films worden opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf niet. Anders kunnen er foto- of filmgegevens verloren gaan of kan de camera of de
geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over het opnemen van films
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (F20). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere
Speed Class-waarde worden gebruikt.
De beeldkwaliteit wordt minder als de digitale zoom wordt gebruikt. Zodra de opname eindigt, wordt de
digitale zoom uitgeschakeld.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de zoom, de scherpstelbewegingen van het objectief, de
vibratiereductie en de werking van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden
opgenomen.
De volgende fenomenen kunnen op de monitor worden vastgesteld terwijl films worden opgenomen.
Deze fenomenen worden opgeslagen in de opgenomen films.
- In beelden die werden gemaakt bij TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen kan er
bandvorming optreden.
- Onderwerpen die zich snel van de ene kant van het beeld naar de andere kant verplaatsen, zoals een
trein of wagen, kunnen er scheef uitzien.
- Het volledige filmbeeld kan scheef zijn wanneer de camera wordt gezwenkt.
- Verlichting of andere heldere gebieden kunnen spookbeelden geven wanneer de camera wordt
verplaatst.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de zoomfactor die is toegepast, bevatten onderwerpen
met herhaalde patronen (stoffen, vensters met traliewerk, enz.) mogelijk gekleurde strepen
(interferentiepatronen, moiré, enz.) tijdens het opnemen en afspelen van films. Dit doet zich voor als het
patroon in het onderwerp en de lay-out van de beeldsensor elkaar beïnvloeden. Dit is geen storing.
B Cameratemperatuur
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op
een hete locatie.
Als de binnenzijde van de camera te heet wordt tijdens filmopnamen,
beëindigt de camera mogelijk automatisch de opname na
10 seconden om schade aan de camera te voorkomen.
De resterende tijd tot de camera de opname stopt (B10 sec.) wordt
weergegeven.
Als de camera stopt met opnemen, schakelt deze zichzelf uit.
Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is
afgekoeld.
1 4 m 3 0s
14m30s
1 0 s
10s
90
Films opnemen en afspelen
B Opmerkingen over automatische scherpstelling
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (A 71). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor de
filmopname wordt gestart (A 91, E58).
2. Kadreer een ander onderwerp - dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp - in het midden van het beeld, druk op de knop b (e filmopname) om de opname te
starten en wijzig daarna de kadrering.
C Beschikbare functies voor filmopname
De instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans en kleuropties voor de huidige opnamestand worden
ook toegepast bij filmopnames. De toon die eigen is aan het gebruik van de onderwerpstand (A 37) of
de stand Speciale effecten (A 47), wordt ook toegepast op films. Als de macro-stand ingeschakeld is,
kunnen films worden gemaakt van onderwerpen die zich dichter bij de camera bevinden. Controleer de
instellingen voor u met de filmopname begint.
De zelfontspanner (A 57) kan worden gebruikt. Stel de zelfontspanner in en druk vervolgens op de knop
b (e filmopname) om de filmopname te starten na 10 seconden.
De flitser gaat niet af.
Druk op de knop d om het menupictogram D (Film) te selecteren en pas de instellingen voor het
filmmenu aan voordat u de filmopname start (A 91).
C Meer informatie
Maximale opnametijd voor films E55
Namen voor bestanden en mappen E83
91
Films opnemen en afspelen
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Filmmenu) te drukken
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd.
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M knop k
Optie Beschrijving A
Filmopties
Selecteer het filmtype.
Selecteer films met normale snelheid of HS-films (hoge snelheid),
waarmee u kunt weergeven in slow motion of fast motion.
E53
Autofocus-stand
Wanneer A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) is
geselecteerd, wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer het
opnemen van de film van start gaat. Wanneer B Fulltime-AF is
geselecteerd, stelt de camera continu scherp tijdens het opnemen.
Wanneer B Fulltime-AF is geselecteerd, is mogelijk het geluid
van het scherpstellen van de camera te horen in opgenomen films.
Als u wilt voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de
opname stoort, selecteert u A Enkelvoudige AF.
E58
Windruisreductie Stel in of windruisreductie moet plaatsvinden tijdens de filmopname. E58
Filmopties
Autofocus-stand
Windruisreductie
92
Films opnemen en afspelen
Films afspelen
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan.
Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties
(A 91).
Druk op de knop k om films af te spelen.
Films verwijderen
U kunt een film verwijderen door de gewenste film te selecteren in schermvullende weergave
(A 30) of miniatuurweergave (A 75) en vervolgens op de knop l (A 32) te drukken.
1 5 / 0 5/ 2 0 13 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 1 0 .M O V
0010.MOV
1 0 s
10s
Filmopties
93
Films opnemen en afspelen
Beschikbare functies tijdens het afspelen
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven.
Druk op J of K van de multi-selector om een bedieningsknop te
selecteren. De onderstaande handelingen zijn beschikbaar.
Volume aanpassen
Gebruik de zoomknop tijdens het afspelen.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terug
A
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
Vooruit
B
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
Pauze E
Druk op de knop k om de weergave te pauzeren. De volgende handelingen
kunnen worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de monitor
terwijl de weergave gepauzeerd is.
C
Druk op de knop k om de film beeld voor beeld terug te spoelen. Houd
de knop k ingedrukt om continu terug te spoelen.
D
Druk op de knop k om de film beeld voor beeld vooruit te spoelen.
Houd de knop k ingedrukt om continu vooruit te spoelen.
F
Druk op de knop k om de weergave te hervatten.
I
Druk op de knop k om ongewenste delen van een film te verwijderen
zodat alleen de gewenste delen worden opgeslagen (E19).
Einde
G
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
Gepauzeerd
4 s4s
Volume-aanduiding
B Opmerking over het afspelen van films
Met deze camera kunnen geen films worden afgespeeld die zijn opgenomen met een digitale camera van
een ander merk of model.
94
95
Algemene camera-instellingen
Algemene
camera-instellingen
In dit hoofdstuk worden de verschillende instellingen beschreven die kunnen worden uitgevoerd in
het menu Set-up z.
Voor meer informatie over elke instelling raadpleegt u “Het menu Set-up” in het referentiegedeelte
(E59).
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
9 70
970
2 9m 0s
29m 0s
96
Algemene camera-instellingen
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Menu Set-up) te drukken
U kunt de volgende instellingen wijzigen door het menupictogram
z te selecteren als het menu wordt weergegeven.
Druk op de knop dM menupictogram z (Set-up) M knop k
Optie Beschrijving A
Welkomstscherm
Hiermee kunt u selecteren of al dan niet een welkomstscherm wordt
weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
E59
Tijdzone en datum Hiermee kunt u de cameraklok instellen. E60
Monitorinstellingen
Hiermee kunt u de weergave van foto-informatie, beelden bekijken
na de opname en de helderheidsinstellingen voor de monitor
aanpassen.
E63
Datumstempel Hiermee kunt u de opnamedatum en -tijd afdrukken op beelden. E65
Vibratiereductie
Hiermee kunt u de instelling voor vibratiereductie selecteren die bij
de opname wordt gebruikt.
E67
Bewegingsdetectie
Hiermee kunt u instellen of de camera al dan niet automatisch de
sluitertijd verkort om wazige beelden ten gevolge van het trillen van de
camera te verminderen als bewegingen worden gedetecteerd tijdens het
nemen van foto's.
E68
AF-hulplicht Hiermee kunt u de AF-hulpverlichting in- of uitschakelen. E69
Geluidsinstellingen Hiermee kunt u de geluidsinstellingen aanpassen. E70
Automatisch uit
Hiermee kunt u instellen na hoeveel tijd de monitor wordt
uitgeschakeld om stroom te besparen.
E71
Geheug. formatteren/
Geheugenkaart form.
Hiermee kunt u het interne geheugen of de geheugenkaart
formatteren.
E72
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
97
Algemene camera-instellingen
Taal/Language Hiermee kunt u de weergavetaal van de camera wijzigen. E73
TV-instellingen
Hiermee kunt u de instellingen voor de aansluiting van een televisie
aanpassen.
E74
Knipperwaarsch.
Hiermee kunt u instellen of al dan niet gesloten ogen worden
gedetecteerd bij het maken van foto's van mensen met behulp van
gezichtsherkenning.
E75
Uploaden via Eye-Fi
Hiermee kunt u instellen of u de functie voor het verzenden van
beelden naar een computer via een in de handel verkrijgbare
Eye-Fi-kaart al dan niet wilt inschakelen.
E77
Standaardwaarden Hiermee kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. E78
Batterijtype
Hiermee past u de instelling aan het type batterijen aan dat in de
camera is geplaatst.
E82
Firmware-versie Hiermee kunt u de firmware-versie van de camera controleren. E82
Optie Beschrijving A
98
E1
E
Referentiegedeelte
Referentiegedeelte
Het referentiegedeelte biedt gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de camera.
Opnamen maken
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave).......................E2
Weergave
Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen
.....E6
Foto's bewerken......................................................................................................E9
Films bewerken ....................................................................................................E19
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een televisie)
....... E21
De camera op een printer aansluiten (Rechtstreeks afdrukken) ........ E23
Menu
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))...................................... E31
Menu Slim portret................................................................................................ E40
Het weergavemenu ............................................................................................ E42
Filmmenu................................................................................................................ E53
Het menu Set-up.................................................................................................. E59
Aanvullende informatie
Namen voor bestanden en mappen............................................................. E83
Optionele accessoires ........................................................................................ E85
Foutmeldingen.....................................................................................................E86
E2
Referentiegedeelte
Eenvoudig panorama gebruiken (opname en weergave)
Opnemen met Eenvoudig panorama
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde scène wordt weergegeven.
1 Selecteer Normaal (180°) of Breed (360°) als
het opnamebereik en druk vervolgens op de
knop k.
Met de camera klaar in de horizontale positie is het
beeldformaat als volgt (breedte × hoogte):
- Normaal (180°): 4800 × 920 bij horizontale beweging,
1536 × 4800 bij verticale beweging
- Breed (360°): 9600 × 920 bij horizontale beweging,
1536 × 9600 bij verticale beweging
- Met de camera klaar in de verticale positie worden de richting en de breedte en hoogte
omgeschakeld.
2 Kadreer de eerste rand van het
panoramaonderwerp en druk vervolgens de
ontspanknop half in om scherp te stellen.
De zoom is vast vastgesteld op de groothoekstand.
Er verschijnt een raster op de monitor.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
De belichtingscorrectie (A 61) kan worden ingesteld.
Als de scherpstelling en de belichting niet correct zijn, probeert u de scherpstelvergrendeling te
gebruiken (A 70).
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
KM H, I, J, KM p (eenvoudig panorama) M knop k
Eenvoudig panorama
Normaal (180°)
Breed (360°)
9 7 0
970
2 9 m 0s
29m 0s
E3
Referentiegedeelte
3 Druk de ontspanknop helemaal in en haal uw
vinger dan van de ontspanknop.
I wordt weergegeven om de richting aan te geven waarin de
camera moet bewegen.
4 Verplaats de camera langzaam in een van de vier
richtingen en begin met de opname.
Wanneer de camera detecteert in welke richting hij wordt
verplaatst, begint de opname.
Er verschijnt een gids om de huidige opnamepositie aan te
duiden.
Wanneer de gids voor de opnamepositie de rand bereikt,
eindigt de opname.
Voorbeeld van camerabeweging
Blijf op dezelfde plek staan en beweeg de camera horizontaal of verticaal in een boog, zodat de
gids zich verplaatst van de ene rand naar de andere rand.
De opname stopt als de gids de rand niet bereikt binnen ongeveer 15 seconden (wanneer
Normaal (180°) is geselecteerd) of binnen ongeveer 30 seconden (wanneer Breed (360°) is
geselecteerd) nadat de opname start.
Gids
E4
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over opname met eenvoudig panorama
Het bereik van het beeld dat zichtbaar is in het opgeslagen beeld, is smaller dan het beeld dat zichtbaar is
op de monitor tijdens de opname.
Als de camera te snel wordt bewogen of te veel trilt, of als het onderwerp te gelijkvormig is (bijv. een muur
of duisternis), kan er zich een fout voordoen.
Wanneer de opname wordt gestopt voordat de camera halverwege het panoramabereik is gekomen,
wordt geen panoramabeeld opgeslagen.
Als meer dan de helft van het panoramabereik is vastgelegd, maar de opname wordt beëindigd voordat
de rand van het bereik wordt bereikt, wordt het niet vastgelegde bereik opgenomen en grijs
weergegeven.
E5
Referentiegedeelte
Beelden bekijken die met eenvoudig panorama werden vastgelegd
Ga naar de weergavestand (A 30), geef een beeld dat werd
vastgelegd met eenvoudig panorama in de schermvullende
weergavestand weer en druk vervolgens op de knop k om de
korte rand van het beeld over de volledige monitor weer te geven
en het weergegeven gebied automatisch te verplaatsen (scrollen).
Het beeld scrolt in de richting die tijdens de opname werd gebruikt.
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen tijdens weergave
weergegeven.
Druk op
J
of
K
van de multi-selector om een bedieningsknop te kiezen,
en druk op de knop
k
om de volgende handelingen uit te voeren.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terug A Houd de knop k ingedrukt om te snel achteruit te scrollen.
Vooruit B Houd de knop k ingedrukt om te snel vooruit te scrollen.
Pauze E
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd met de
bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de weergave
gepauzeerd is.
C Houd de knop k ingedrukt om terug te spoelen.
D Houd de knop k ingedrukt om te scrollen.
F Hiermee wordt het automatisch scrollen hervat.
Einde G Hiermee wordt overgeschakeld naar de stand voor schermvullende weergave.
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5/ 2 0 13 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
B Opmerkingen over scrollweergave van eenvoudig panorama
Deze camera kan mogelijk niet scrollen of inzoomen bij het bekijken van beelden die zijn gemaakt met
eenvoudig panorama en zijn vastgelegd met een digitale camera van een ander merk of model.
E6
Referentiegedeelte
Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen
Beelden in een reeks weergeven
Elke reeks beelden die met de volgende instellingen wordt vastgelegd, wordt opgeslagen in een
reeks.
Standaard wordt in de schermvullende weergavestand (A 30) of
de miniatuurweergavestand (A 75) alleen het eerste beeld van
een reeks (hoofdfoto) weergegeven om de beelden in de reeks
voor te stellen.
Wanneer alleen de hoofdfoto van een reeks wordt
weergegeven, kan niet worden ingezoomd op de foto.
Wanneer alleen de hoofdfoto van een reeks wordt weergegeven,
drukt u op de knop k om elk beeld in de reeks afzonderlijk weer te
geven.
U kunt het vorige of volgende beeld weergeven door op J of
K van de multi-selector te drukken.
Om terug te keren naar de weergave van alleen de hoofdfoto, drukt
u op
H
van de multi-selector.
Als beelden afzonderlijk worden weergegeven, is geen
miniatuurweergave beschikbaar. Als u beelden in een reeks als
miniaturen wilt weergeven, stelt u Reeksweergaveopties in op Individuele foto's in het
weergavemenu (E52).
Onderwerpstand (A 37) Stand A (auto) (A 52)
-Sport -Continu H
-Dierenportret (als Continu is geselecteerd) - Continu L
- Continu H: 120 bps
-Continu H: 60bps
1 / 5
1/ 5
1 5 / 0 5/ 2 0 13 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
TerugTerug
1 / 5
1/ 5
1 5 / 0 5/ 2 0 13 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
E7
Referentiegedeelte
B Reeksweergaveopties
Selecteer Reeksweergaveopties (E52) in het weergavemenu om alle reeksen weer te geven met hun
hoofdfoto of om ze als individuele beelden weer te geven.
Als slechts één beeld wordt vastgelegd bij gebruik van Continu, wordt het beeld niet weergegeven als
een reeks.
Continu-opnamen die zijn gemaakt met een digitale camera van een ander merk of model kunnen niet
worden weergegeven als een reeks.
C Hoofdfoto in reeks wijzigen
De hoofdfoto van een reeks kan worden gewijzigd met Kies hoofdfoto (E52) in het weergavemenu.
C Beschikbare opties in het weergavemenu bij gebruik van reeksen
Wanneer u op de knop d drukt, zijn de volgende menuhandelingen beschikbaar voor de beelden in die
reeks.
1
Deze bewerking is niet beschikbaar wanneer alleen een hoofdfoto wordt weergegeven. Geef de beelden
in de reeks individueel weer en druk op de knop d.
2
Wanneer op de knop d wordt gedrukt terwijl alleen de hoofdfoto wordt weergegeven, kunnen
dezelfde instellingen worden toegepast op alle beelden in die reeks. Druk op de knop d nadat
individuele beelden werden weergegeven om de instellingen toe te passen op elk weergegeven beeld.
Snel retoucheren
1
E11 D-Lighting
1
E12
Huid verzachten
1
E13 Filtereffecten
1
E14
Afdrukopdracht
2
E42 Diashow E45
Beveiligen
2
E46 Beeld draaien
1
E49
Kleine afbeelding
1
E16 Kopiëren
2
E50
Reeksweergaveopties E52 Kies hoofdfoto E52
E8
Referentiegedeelte
Beelden in een reeks wissen
Als Reeksweergaveopties (E52) in het weergavemenu is ingesteld op Enkel hoofdfoto, zijn de
te wissen beelden afhankelijk van de hierna beschreven situatie. Om het scherm voor het selecteren
van de wismethode weer te geven, drukt u op de knop l.
Wanneer alleen hoofdfoto's voor reeksen worden weergegeven wanneer op de knop l wordt
gedrukt:
- Huidig beeld: Wanneer een hoofdfoto geselecteerd is, worden alle beelden in die reeks
gewist.
- Wis gesel. beeld(en): Wanneer een hoofdfoto is geselecteerd in het selectiescherm om
beelden te wissen (A 33), worden alle opnamen in de reeks gewist.
- Alle beelden: Alle beelden worden gewist, inclusief de reeks die wordt voorgesteld door de
momenteel weergegeven hoofdfoto.
Als de knop k werd ingedrukt en elk individueel beeld in de reeks wordt weergegeven voor u
op de knop l drukt:
De wismethoden wijzigen als volgt.
- Huidig beeld: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist.
- Wis gesel. beeld(en): Wanneer meerdere beelden in de reeks geselecteerd zijn in het
selectiescherm om beelden te wissen (A 33), worden de geselecteerde beelden gewist.
- Volledige reeks: Alle beelden in de reeks, inclusief het momenteel weergegeven beeld,
worden gewist.
E9
Referentiegedeelte
Foto's bewerken
Bewerkingsfuncties
U kunt de volgende functies gebruiken voor het bewerken van uw beelden. Bewerkte beelden
worden opgeslagen als aparte bestanden (E83).
Bewerkingsfunctie Beschrijving
Snel retoucheren (E11)
Hiermee kunt u op eenvoudige wijze geretoucheerde kopieën maken waarin
het contrast en de verzadiging zijn verhoogd.
D-Lighting (E12)
Hiermee kunt u een kopie met een verbeterde helderheid en contrast maken
van de geselecteerde opname, waardoor donkere gedeelten van de opname
lichter worden.
Huid verzachten (E13)
Hiermee kunt u de huidtinten in gezichten van personen er vloeiender laten
uitzien.
Filtereffecten (E14)
Er zijn digitale filtereffecten beschikbaar om diverse effecten toe te passen op
beelden.
Tot de beschikbare effecttypen behoren Zacht, Selectieve kleur, Ster,
Fisheye, Miniatuureffect, Schilderij en Speelgoedcamera-effect.
Kleine afbeelding
(E16)
Hiermee kunt u een kleine kopie van opnamen maken die geschikt is voor
gebruik als e-mailbijlage.
Uitsnede (E17)
Hiermee kunt u een deel van de opname uitsnijden. Gebruikt om in te
zoomen op een onderwerp of om een speciale compositie te maken.
E10
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over opnamen bewerken
Met deze camera kunnen geen opnamen worden bewerkt die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model.
Beelden die zijn vastgelegd met Eenvoudig panorama (A 43) of 3D-fotografie (A 45) kunnen niet
worden bewerkt.
Als geen gezicht van een persoon wordt herkend in een opname, kan geen kopie worden gemaakt met
de functie Huid verzachten (E13).
Bij gebruik van een digitale camera van een ander merk of model worden opnamen die zijn bewerkt met
deze camera mogelijk niet correct weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden overgezet naar
een computer.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart.
Als u een individuele foto wilt bewerken in een reeks beelden (E6) wanneer alleen de hoofdfoto wordt
weergegeven, voert u een van de hierna beschreven procedures uit:
- Druk op de knop k om een reeks beelden als individuele beelden weer te geven en selecteer een
beeld in de reeks.
-Stel Reeksweergaveopties (E52) in het weergavemenu in op Individuele foto's om deze weer te
geven als afzonderlijke beelden en selecteer een beeld.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
Wanneer een bewerkte kopie verder wordt gewijzigd met een andere bewerkingsfunctie, dient u rekening
te houden met de volgende beperkingen.
Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties kunnen niet verder worden bewerkt met de functie waarmee
ze werden aangemaakt.
Wanneer de functie Kleine afbeelding of Uitsnede en een andere bewerkingsfunctie worden
gecombineerd, gebruikt u de functies Kleine afbeelding en Uitsnede nadat de andere bewerkingsfuncties
werden toegepast.
U kunt de functie Huid verzachten toepassen op opnamen die zijn gemaakt met Huid verzachten (E40).
Gebruikte
bewerkingsfunctie
Bewerkingsfuncties die kunnen worden toegevoegd
Snel retoucheren
D-Lighting
Filtereffecten
De functies Huid verzachten, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen
worden gebruikt.
De functies Snel retoucheren, D-Lighting en Filtereffecten kunnen niet
samen worden gebruikt.
Huid verzachten
Er kan gebruik worden gemaakt van de functies Snel retoucheren,
D-Lighting, Filtereffecten, Kleine afbeelding of Uitsnede.
Kleine afbeelding
Uitsnede
Er kan geen andere bewerkingsfunctie worden toegevoegd.
E11
Referentiegedeelte
C Originele en bewerkte opnamen
Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt
gewist. De originele opnamen worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt,
worden gewist.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
De afdrukvolgorde (E42) en de beveiligingsinstellingen (E46) blijven niet behouden in bewerkte
kopieën.
Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren
Druk op H of I van de multi-selector om de
intensiteit van het toegepaste effect te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
De originele versie wordt links weergegeven en een voorbeeld van de
bewerkte versie rechts.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie worden aangeduid met
s tijdens de weergave.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Snel retoucheren M knop k
Snel retoucheren
Normaal
Waarde
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
E12
Referentiegedeelte
D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
U kunt van de huidige opname een kopie maken met een verbeterde helderheid en contrast,
waardoor donkere gedeelten van de opname lichter worden.
Druk op H of I van de multi-selector om Uitvoeren
te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
De originele versie wordt links weergegeven en een voorbeeld van de
bewerkte versie rechts.
Een nieuwe, bewerkte kopie wordt opgeslagen als een apart beeld.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie worden aangeduid met
c tijdens de weergave.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM D-Lighting M knop k
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
E13
Referentiegedeelte
Huid verzachten: Huidtinten verzachten
De camera herkent gezichten van personen in opnamen en maakt een kopie met zachtere
huidtinten.
1 Druk op H of I van de multi-selector om de
mate van verzachting te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven met het gezicht
waarop het effect werd toegepast in het midden van de
monitor.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
2 Controleer de voorbeeldweergave van de kopie
en druk vervolgens op de knop k.
Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te
beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van
het beeld bevindt.
Als meer dan één gezicht werd verwerkt, drukt u op J of K om
een ander gezicht weer te geven.
Druk op de knop d om het niveau van de verzachting aan te
passen. De monitor keert terug naar het beeld uit stap 1.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen als aparte beelden en E wordt weergegeven als u deze
afspeelt.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Huid verzachten M knop k
Huid verzachten
Normaal
Waarde
Voorbeeld
OpslaanOpslaan
TerugTerug
B Opmerkingen over Huid verzachten
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten kan de camera de
gezichten mogelijk niet correct detecteren of werkt de functie Huid verzachten niet zoals verwacht.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
E14
Referentiegedeelte
Filtereffecten: Digitale filtereffecten toepassen
1 Druk op H of I van de multi-selector om het
type filtereffect te selecteren en druk vervolgens
op de knop k.
Wanneer Ster, Fisheye, Miniatuureffect, Schilderij of
Speelgoedcamera-effect is geselecteerd, gaat u verder naar
stap 3.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Filtereffecten M knop k
Type Beschrijving
Zacht
Hiermee kunt u het beeld verzachten door een lichte waas toe te voegen
rond het midden van het beeld. In beelden die werden vastgelegd terwijl
gezichtsherkenning (A 68) of dierherkenning (A 44) was geselecteerd,
wordt de omgeving rond de gezichten onscherp gemaakt.
Selectieve kleur
Hiermee kunt u één opgegeven kleur in het beeld behouden en de andere
kleuren in zwart-wit wijzigen.
Ster
Hiermee kunt u sterachtige lichtstralen maken die naar buiten stralen op
basis van heldere objecten, zoals weerkaatsingen van zonlicht en
straatverlichting. Dit effect is geschikt voor nachtonderwerpen.
Fisheye
Hiermee kunt u een beeld eruit laten zien alsof het gemaakt is met een
fisheye-objectief. Dit effect is heel geschikt voor beelden die zijn
vastgelegd in de macro-stand.
Miniatuureffect
Hiermee kunt u een beeld eruit laten zien als een miniatuur die werd
vastgelegd in de macro-stand. Dit effect is geschikt voor beelden die
vanuit de hoogte worden gemaakt met het hoofdonderwerp in het
midden van het beeld.
Schilderij Hiermee kunt u beelden een met de hand geschilderd uiterlijk geven.
Speelgoedcamera-effect
Hiermee kunt u de kleurverzadiging van het volledige beeld verminderen
en de buitenste randen van het beeld donkerder maken.
Filtereecten
Schilderij
Selectieve kleur
Fisheye
Ster
Zacht
Miniatuureect
Speelgoedcamera
-
eect
E15
Referentiegedeelte
2 Pas het effect aan en druk vervolgens op de knop k.
Wanneer Zacht wordt gebruikt: druk op H of I om het bereik
van het effect te selecteren.
Bij gebruik van Selectieve kleur: druk op H of I om de kleur
te selecteren die u wilt behouden.
Druk op J om terug te keren naar het selectiescherm voor
Filtereffecten zonder wijzigingen aan te brengen.
3
Bevestig het effect en druk vervolgens op de knop
k
.
Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie worden aangeduid
met c tijdens de weergave.
Zacht
Normaal
Intensiteit
Voorbeeld: Zacht
Voorbeeld
OpslaanOpslaan
TerugTerug
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
E16
Referentiegedeelte
Kleine afbeelding: Het formaat van een beeld verkleinen
Hiermee kunt u een kleine kopie van de geselecteerde opname maken.
1 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste kopiegrootte te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Voor opnamen die zijn gemaakt met de instelling
l 4608×2592 voor Beeldmodus (E31) wordt alleen
640×360 weergegeven.
2 Selecteer Ja en druk vervolgens op de knop k.
Een nieuwe, bewerkte kopie wordt opgeslagen als een apart
beeld met een compressieverhouding van 1:16.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie zijn kleiner dan
andere opnamen als ze worden afgebeeld in de weergavestand
en zijn te herkennen aan A.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Kleine afbeelding M knop k
Kleine afbeelding
640×480
320×240
160×120
Kleine kopie maken?
Ja
Nee
5 / 5
5/ 5
1 5 / 0 5/ 2 0 13 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 5 .J P G
0005.JPG
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
E17
Referentiegedeelte
Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
U kunt een kopie maken met alleen het in de monitor zichtbare gedeelte als u wordt
weergegeven terwijl de weergavezoom (A 74) is ingeschakeld.
1 Draai de zoomknop naar g (i) in de
schermvullende weergave (A 30) om in te
zoomen op het beeld.
U kunt een opname uitsnijden die wordt weergegeven in de
oriëntatie “staand” (portret), door in te zoomen op de opname
tot de zwarte balken aan beide zijden van de monitor
verdwijnen. Het uitgesneden beeld wordt weergegeven in de
oriëntatie Landschap. Om de opname in zijn huidige oriëntatie
“staand” (portret) uit te snijden, gebruikt u eerst de optie Beeld
draaien (E49) om de opname te draaien, zodat deze wordt weergegeven in de oriëntatie
Landschap. Vergroot daarna de opname die u wilt uitsnijden, snij de opname uit en draai de
uitgesneden opname terug naar de oriëntatie “staand” (portret).
2 Pas de compositie van de kopie aan.
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor
aan te passen.
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen het
gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor
weer te geven.
3 Druk op de knop d.
4 Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
Een nieuwe, uitgesneden kopie wordt opgeslagen als een apart
beeld.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie worden aangeduid
met a tijdens de weergave.
3 . 03.0
Dit beeld opslaan als
getoond?
Ja
Nee
E18
Referentiegedeelte
C Beeldformaat
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden
kopie kleiner.
Beelden die zijn uitgesneden tot een beeldformaat van 320 × 240 of
160 × 120 zijn kleiner dan andere opnamen als zij worden afgebeeld
in de weergavestand.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
5 / 5
5/ 5
1 5 / 0 5/ 2 0 13 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 5 .J P G
0005.JPG
E19
Referentiegedeelte
Films bewerken
De gewenste delen van een opgenomen film kunnen als apart bestand worden opgeslagen
(behalve bij films die zijn opgenomen met p iFrame 540/30p; E53).
1 Speel de gewenste film af en onderbreek de weergave (A 93).
2 Druk op J of K van de multi-selector om I te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het filmbewerkingsscherm wordt weergegeven.
3 Druk op H of I om de knop M (Kies
beginpunt) te selecteren.
Als u begint met het bewerken van een film vormt het beeld
dat werd weergegeven op het moment dat de film werd
onderbroken het beginpunt van de bewerking.
Druk op J of K om het beginpunt naar het begin van het
gewenste deel van de film te verplaatsen.
U kunt het bewerken annuleren door op H of I te drukken
om O (terug) te selecteren en vervolgens op de knop k te
drukken.
4 Druk op H of I om N (Kies eindpunt) te
selecteren.
Druk op J of K om het eindpunt aan de rechterkant naar het
einde van het gewenste deel van de film te verplaatsen.
Selecteer c (voorbeeld) en druk vervolgens op de knop k om
het opgegeven gedeelte van de film af te spelen dat wordt
opgeslagen. Draai terwijl het voorbeeld wordt afgespeeld aan
de zoomknop om het volume aan te passen. Druk opnieuw op
de knop k tijdens het afspelen van het voorbeeld om de
weergave te stoppen.
1 m 3 0 s
1m30s
Kies beginpunt
1 m 0 s
1m 0s
Kies eindpunt
3 0 s
30s
E20
Referentiegedeelte
5 Als de instellingen zijn voltooid, drukt u op H of I om m Opslaan te
selecteren en drukt u vervolgens op de knop k.
6 Selecteer Ja en druk vervolgens op de knop k.
De bewerkte film wordt opgeslagen.
Opslaan OK?
Ja
Nee
B Opmerkingen over het bewerken van films
Een film die is gemaakt door middel van bewerken kan niet worden bijgesneden. U kunt een ander deel
van de film bijsnijden door de oorspronkelijke film te selecteren en te bewerken.
Films worden bijgesneden met intervallen van één seconde. Daarom kan het daadwerkelijk bijgesneden
gedeelte van de film iets afwijken van het geselecteerde begin- en eindpunt. Films kunnen niet zodanig
worden bijgesneden dat zij minder dan twee seconden lang zijn.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
E21
Referentiegedeelte
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een televisie)
Sluit de camera aan op een televisie om opnamen of films weer te geven op de televisie.
Als uw televisie uitgerust is met een HDMI-aansluiting, kan een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel
worden gebruikt om de camera aan te sluiten op de televisie.
1 Zet de camera uit.
2 Sluit de camera aan op de televisie.
Bij gebruik van de meegeleverde AV-kabel
Sluit de gele plug aan op de video-in-aansluiting en de witte en rode pluggen op de
audio-in-aansluitingen van de televisie.
Wanneer u een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel gebruikt
Sluit de stekker aan op de HDMI-aansluiting op de televisie.
WitGeel
Rood
HDMI-micro-aansluiting (Type D)Naar HDMI-aansluiting
E22
Referentiegedeelte
3 Stel de invoer van de televisie in op externe video-invoer.
Raadpleeg de documentatie bij uw televisie voor details.
4 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan
te zetten.
De camera gaat naar de weergavestand en de opnamen
worden op de televisie weergegeven.
Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor
uit.
B Opmerkingen over aansluiting van de HDMI-kabel
Er wordt geen HDMI-kabel meegeleverd. Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel om de camera
aan te sluiten op een televisie. De uitgangsaansluiting op deze camera is een HDMI-micro-aansluiting (type
D). Wanneer u een HDMI-kabel aanschaft, dient u na te gaan of één uiteinde een HDMI-micro-aansluiting is.
B Opmerkingen over aansluiting van de kabel
Controleer bij het aansluiten van de kabel of de connectors zich in de juiste stand bevinden, sluit de
connectors niet scheef aan en gebruik geen buitensporige kracht. Let op dat u bij het loskoppelen van de
kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
Sluit niet tegelijkertijd kabels aan op de HDMI-micro-connector en op de USB-/audio-/video-uitgang.
B Als de beelden niet worden weergegeven op de televisie
Zorg dat de geselecteerde stand van de camera voor TV-instellingen (E74) in het menu Set-up
overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt.
C Een afstandsbediening voor een televisie gebruiken (besturing van HDMI-apparaat)
De afstandsbediening van een televisie die HDMI-CEC ondersteunt kan worden gebruikt voor het regelen
van de weergave.
De afstandsbediening kan worden gebruikt in plaats van de multi-selector en zoomknop van de camera om
beelden te selecteren, het afspelen van films te starten en te onderbreken en over te schakelen tussen
schermvullende weergave en miniatuurweergave met 4 beelden, enzovoort.
Stel de optie HDMI-apparaatbestur. (E74) in TV-instellingen in op Aan (standaardinstelling) en sluit
vervolgens de camera en televisie op elkaar aan met een HDMI-kabel.
Richt de afstandsbediening op de televisie wanneer u deze bedient.
Raadpleeg de bedieningsinstructies van de televisie voor meer informatie over de compatibiliteit van de
televisie met HDMI-CEC.
E23
Referentiegedeelte
De camera op een printer aansluiten (Rechtstreeks afdrukken)
Gebruikers van een PictBridge-compatibele (F21) printer kunnen de camera rechtstreeks op de
printer aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Volg de
onderstaande procedures om opnamen af te drukken.
Maak foto's
Selecteer beelden die u wilt afdrukken
en het aantal kopieën met de
optie
Afdrukopdracht
(
E
42)
Sluit de camera aan op de printer (E24)
Druk opnamen één voor
één af (E26)
Druk meerdere opnamen af (E28)
Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los
E24
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over de stroombron
Gebruik batterijen met voldoende resterende lading wanneer u de camera op een printer aansluit. Zo
voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
U kunt de lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar) gebruiken om de camera via een elektrisch
stopcontact van stroom te voorzien. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander merk of model, omdat
dat kan leiden tot oververhitting van of een defect aan de camera.
C Opnamen afdrukken
U kunt uw opnamen met uw persoonlijke printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt
overgedragen of via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de
volgende opties kiezen om opnamen af te drukken die opgeslagen zijn op de geheugenkaart:
De geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer plaatsen
De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen
Wanneer u deze methoden gebruikt om beelden af te drukken, kunt u de optie Afdrukopdracht in het
weergavemenu gebruiken om te bepalen welke beelden worden afgedrukt en hoeveel exemplaren er van
elk beeld worden afgedrukt, en om deze instellingen op te slaan op de geheugenkaart (E42).
De camera op een printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
E25
Referentiegedeelte
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
Controleer of de connectors zich in de juiste stand bevinden, sluit de connectors niet scheef aan en
gebruik geen buitensporige kracht. Let op dat u de kabel bij het loskoppelen recht uit de
aansluiting trekt.
4 Zet de camera aan.
Wanneer de camera correct is aangesloten, wordt het opstartscherm van PictBridge
weergegeven op de monitor van de camera, gevolgd door het scherm Afdrukselectie.
Afdrukselectie
15/05/2013 No. 32 32
E26
Referentiegedeelte
Afzonderlijke opnamen afdrukken
Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E24), volgt u de hieronder beschreven
procedures om een opname af te drukken.
1 Gebruik de multi-selector om de gewenste
opname te selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
U kunt het selecteren van beelden gemakkelijker maken door
de zoomknop naar f (h) te draaien om over te schakelen
naar de miniatuurweergave met 6 beelden. Draai de zoomknop
naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende
weergave.
2 Selecteer Kopieën en druk vervolgens op de
knop k.
3 Druk op H of I om het gewenste aantal
afdrukken (maximaal negen) in te stellen en
druk vervolgens op de knop k.
Afdrukselectie
15/05/2013 No. 32 32
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieë n
Papierformaat
afdrukken
1
Kopieë n
4
E27
Referentiegedeelte
4 Selecteer Papierformaat en druk vervolgens op
de knop k.
5 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het papierformaat bepalen met de printerinstellingen
op de printer door Standaard te selecteren in de optie
Papierformaat.
6 Selecteer Afdrukken starten en druk
vervolgens op de knop k.
7 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het
afdrukselectiescherm uit stap 1 weer op de monitor
weergegeven.
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieë n
Papierformaat
afdrukken
4
Papierformaat
Standaard
3,5×5 in.
5×7 in.
A4
100×150 mm
4×6 in.
8×10 in
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieë n
Papierformaat
afdrukken
4
Afdrukken
Annuleren
/2
4
Huidig aantal kopieën/
totaal aantal kopieën
E28
Referentiegedeelte
Meerdere opnamen afdrukken
Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E24), volgt u de hieronder beschreven
procedures om meerdere opnamen af te drukken.
1 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt weergegeven, drukt u op de
knop d.
2 Gebruik de multi-selector om Papierformaat te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Druk op de knop d om het afdrukmenu te verlaten.
3 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het papierformaat bepalen met de printerinstellingen
op de printer door Standaard te selecteren in de optie
Papierformaat.
4 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af
of DPOF-afdrukken en druk vervolgens op de
knop k.
Afdrukmenu
Papierformaat
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Standaard
3,5×5 in.
5×7 in.
A4
100×150 mm
4×6 in.
8×10 in
Afdrukmenu
Papierformaat
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
DPOF-afdrukken
E29
Referentiegedeelte
Afdrukselectie
Selecteer welke opnamen worden afgedrukt (maximaal
99) en hoeveel exemplaren van elke afbeelding worden
afgedrukt (maximaal negen).
Druk op J of K van de multi-selector om opnamen
te selecteren, en druk vervolgens op H of I om het
gewenste aantal afdrukken per opname aan te
geven.
Onder opnamen die zijn geselecteerd voor
afdrukken worden a en het getal dat het gewenste
aantal afdrukken aangeeft weergegeven. Als er geen
exemplaren voor een opname worden opgegeven, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave.
Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar miniatuurweergave met
6 beelden.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u
vervolgens op de knop k om te starten met
afdrukken. Selecteer Annuleren en druk vervolgens
op de knop k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Druk alle beelden af
Eén kopie van alle opnamen die zijn opgeslagen in het
interne geheugen of op de geheugenkaart wordt
afgedrukt.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u
vervolgens op de knop k om te starten met
afdrukken. Selecteer Annuleren en druk vervolgens
op de knop k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Afdrukselectie
Terug
1 1
3
5
Afdrukselectie
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
5
Druk alle beelden af
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
18
E30
Referentiegedeelte
5 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu uit
stap 2 weer op de monitor weergegeven.
DPOF-afdrukken
Druk opnamen af waarvoor een afdrukopdracht werd
aangemaakt met de optie Afdrukopdracht (E42).
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u
vervolgens op de knop k om te starten met
afdrukken. Selecteer Annuleren en druk vervolgens
op de knop k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Als u de huidige printopdracht wilt bekijken,
selecteert u Bek. beelden en drukt u vervolgens op
de knop k. Als u opnamen wilt afdrukken, drukt u
nogmaals op de knop k.
DPOF-afdrukken
Afdrukken starten
Bek. beelden
Annuleren
afdrukken
5
Bek. beelden
Terug
5
1 31
Afdrukken
Annuleren
/2
5
Huidig aantal kopieën/
totaal aantal kopieën
C Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de printer
die aangesloten is op de camera), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3 en A4.
Alleen formaten die door de printer worden ondersteund, worden weergegeven.
E31
Referentiegedeelte
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))
Beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (de compressieverhouding)
selecteren die wordt gebruikt bij het opslaan van opnamen.
Hoe hoger de instelling voor de beeldmodus, des te groter wordt het formaat waarop de beelden
kunnen worden afgedrukt, en hoe lager de compressieverhouding, des te hoger wordt de kwaliteit
van de beelden. Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen (E32) wordt dan echter wel lager.
1
Het totale aantal vastgelegde pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal is vastgelegd.
Voorbeeld: P 4608×3456 = circa 16 megapixels = 4608 × 3456 pixels
2
Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi.
Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en
vervolgens te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden afbeeldingen die met
hogere resoluties zijn afgedrukt echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden
afbeeldingen die met lagere resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Ga naar de opnamestand M knop dM Opnamemenu M Beeldmodus M knop k
Optie
1
Compressieverhouding
Beeldverhouding
Afdrukformaat
2
(cm)
Q 4608×3456P Circa 1:4 4:3 39 × 29
P 4608×3456
(standaardinstelling)
Circa 1:8 4:3 39 × 29
R 3264×2448 Circa 1:8 4:3 28 × 21
r 2272×1704 Circa 1:8 4:3 19 × 14
q 1600×1200 Circa 1:8 4:3 13 × 10
O 640×480 Circa 1:8 4:3 5 × 4
g 4608×2592 Circa 1:8 16:9 39 × 22
E32
Referentiegedeelte
C Opmerkingen over de beeldmodus
De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
Beeldmodus kan niet worden geselecteerd bij gebruik van Eenvoudig panorama (A 43) of
3D-fotografie (A 45) in de onderwerpsstand.
C Aantal opnamen dat kan worden vastgelegd
In de volgende tabel ziet u hoeveel beelden er ongeveer kunnen worden opgeslagen op een
geheugenkaart van 4 GB. Vanwege de JPEG-compressie hangt het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen in belangrijke mate af van de compositie van de afbeelding, zelfs als de instellingen voor
geheugencapaciteit en beeldmodus gelijk blijven. Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen kan
eveneens variëren afhankelijk van het type geheugenkaart dat wordt gebruikt.
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als
“9999”.
Als u wilt nagaan hoeveel beelden er kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen (circa 65 MB),
verwijdert u de geheugenkaart uit de camera en bekijkt u vervolgens het aantal resterende opnamen op
de monitor bij het opnemen.
Beeldmodus
Aantal beelden dat kan worden opgeslagen
(4 GB)
Q 4608×3456P 490
P 4608×3456 (standaardinstelling) 970
R 3264×2448 1910
r 2272×1704 3370
q 1600×1200 7100
O 640×480 24100
g 4608×2592 1290
E33
Referentiegedeelte
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de
lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert.
Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij
gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken
overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Als u een opname
met natuurlijke kleuren wilt maken, selecteert u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de
lichtbron.
Hoewel Automatisch (de standaardinstelling) kan worden gebruikt voor de meeste soorten licht,
kan de witbalans worden aangepast aan de lichtomstandigheden of lichtbron, waardoor het beeld
natuurlijkere kleurtinten bevat.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Automatisch is
geselecteerd.
Ga naar de stand A (auto) M knop dM Witbalans M knop k
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
b Handm. voorinstelling
Gebruik deze optie bij het maken van opnamen onder ongebruikelijke
lichtomstandigheden (E34).
c Daglicht
Gebruik deze optie bij het maken van opnamen buiten in direct
zonlicht.
d Gloeilamplicht Gebruik deze optie bij het maken van opnamen onder gloeilamplicht.
e TL-licht Gebruik deze optie bij het maken van opnamen onder TL-verlichting.
f Bewolkt Gebruik deze optie voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser Gebruik deze optie voor opnamen met flitser.
E34
Referentiegedeelte
Handm. voorinstelling gebruiken
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij ongebruikelijk licht of als
correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem en als het gewenste effect niet wordt
bereikt met witbalansinstellingen zoals Automatisch en Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om
opnamen die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht
zijn gemaakt).
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de verlichting die
wordt gebruikt tijdens de opname.
1 Neem een wit of grijs referentievoorwerp en plaats dit vervolgens onder
de verlichting die voor de opname wordt gebruikt.
2 Geef het opnamemenu weer (A 65), gebruik
de multi-selector om b Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu
Witbalans en druk vervolgens op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recente, gemeten waarde voor de witbalans wilt
gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u vervolgens op de
knop k. De instelling voor de witbalans wordt niet opnieuw
gemeten en de als laatste gemeten waarde wordt ingesteld.
Witbalans
DaglichtD a gl i ch t
GloeilamplichtGl o ei l am p li c ht
TL-lichtTL- l ic h t
BewolktBe wo l kt
AutomatischAu t om a ti s ch
Handm. voorinstelling
FlitserFli t se r
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
E35
Referentiegedeelte
4 Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
5 Druk op de knop k om een waarde te meten voor handmatige
voorinstelling.
De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde. Er wordt geen
afbeelding opgeslagen.
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Meetvenster
B Opmerkingen over Witbalans
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
Wanneer de witbalans is ingesteld op een andere waarde dan Automatisch en Flitser, klapt u de flitser
in (A 5).
B Opmerkingen over Handm. voorinstelling
Een waarde voor de flitserbelichting kan niet worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u
met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
E36
Referentiegedeelte
Continu-opname
U kunt instellingen wijzigen in Continu of BSS (best shot selector).
Ga naar de stand A (auto) M knop dM Continu M knop k
Optie Beschrijving
U Enkelvoudig
(standaardinstelling)
Er wordt één opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
k Continu H
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden continu
beelden vastgelegd met een snelheid van ongeveer 8 bps (wanneer de
beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456). De opname eindigt wanneer de
ontspanknop wordt losgelaten of wanneer er zes beelden zijn vastgelegd.
m Continu L
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden
38 beelden continu vastgelegd met een snelheid van ongeveer 2,1 bps
(wanneer Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456). De opname eindigt
wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.
n Continu H:
120 bps
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden
50 beelden vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1/120 sec. of sneller.
Beeldmodus is vast ingesteld op O (beeldformaat: 640 × 480 pixels).
j Continu H:
60 bps
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden
25 beelden vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1/60 sec. of sneller.
Beeldmodus is vast ingesteld op M (beeldformaat: 1280 × 960 pixels).
D BSS
(best shot selector)
De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer opnamen worden gemaakt
met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin
onverwachte bewegingen tot onscherpe afbeeldingen kunnen leiden. Wanneer
BSS is geactiveerd, maakt de camera maximaal 10 opnamen terwijl de
ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. De scherpste afbeelding van de reeks
wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
BSS is het meest geschikt voor opnamen van onderwerpen die niet
bewegen. Als opnamen worden gemaakt van bewegende onderwerpen of
als de compositie van de foto tijdens de opname verandert, worden mogelijk
niet de gewenste resultaten bereikt.
E37
Referentiegedeelte
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Enkelvoudig is
geselecteerd.
B Opmerkingen over Continuopnamen
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig wordt geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
Scherpstelling, belichting en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste
afbeelding in elke reeks.
Het kan even duren om de beelden na de opname op te slaan. De tijd die nodig is om de vastgelegde
beelden op te slaan, is afhankelijk van het aantal beelden, de beeldmodus, de schrijfsnelheid van de
geheugenkaart, enz.
Wanneer de ISO-gevoeligheid wordt verhoogd, kan er ruis in de gemaakte beelden optreden.
De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Wanneer Continu is ingesteld op Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of Multi-shot 16, kan er zich
bandvorming of een variatie in helderheid of tint voordoen in beelden die werden gemaakt bij verlichting
die met hoge snelheid flikkert, zoals TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen.
Als de ISO-gevoeligheid 1600 of 3200 bedraagt, kan de snelheid waarmee beelden worden vastgelegd
continu afnemen.
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
C Beelden vastgelegd via continu-opname
Elke vastgelegde reeks beelden wordt opgeslagen als een “reeks” (E6).
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt, maakt de camera 16 foto's met een snelheid
van ongeveer 30 bps en deelt ze in als één beeld.
Er worden opnamen gemaakt met Beeldmodus
vast ingesteld op L (beeldformaat:
2560 × 1920 pixels).
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Optie Beschrijving
E38
Referentiegedeelte
C De zelfontspanner gebruiken bij continu-opname
U kunt de zelfontspanner gebruiken bij het maken van opnamen met Continu om de effecten van het
trillen van de camera te beperken (A 58).
C Meer informatie
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus A 71
Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) weergeven en wissen E6
ISO-waarde
Als de ISO-waarde wordt verhoogd, is er minder licht nodig om foto's te maken.
Een hogere ISO-waarde maakt het mogelijk om donkerdere onderwerpen te fotograferen.
Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen van vergelijkbare helderheid, foto's worden gemaakt met
kortere sluitertijden en kan onscherpte door het trillen van de camera of het bewegen van het
onderwerp worden verminderd.
Hoewel een hogere ISO-waarde effectief is bij het opnemen van donkerdere onderwerpen,
kunnen opnamen ruis bevatten als wordt opgenomen zonder flitser, met ingeschakelde zoom,
enz.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat.
Als Automatisch is geselecteerd, wordt E niet weergegeven als ISO 125, maar wordt het wel
weergegeven als de ISO-waarde automatisch wordt verhoogd tot boven de 125.
Ga naar de stand A (auto) M knop dM ISO-waarde M knop k
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
De gevoeligheid is ISO 125 als er voldoende licht is; de camera
corrigeert door de gevoeligheid te verhogen tot maximaal ISO 1600
als er weinig licht is.
125, 200, 400, 800, 1600, 3200 De gevoeligheid wordt vast ingesteld op de opgegeven waarde.
E39
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over ISO-waarde
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
Wanneer de ISO-waarde is ingesteld op een andere waarde dan Automatisch, wordt
Bewegingsdetectie (E68) uitgeschakeld.
Kleuropties
U kunt de kleuren aanpassen bij het opslaan van beelden.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Wanneer Normale kleur wordt geselecteerd, wordt geen pictogram
weergegeven. Kleurtinten die tijdens het opnemen op de monitor worden weergegeven,
veranderen overeenkomstig de geselecteerde kleuroptie.
Ga naar de stand A (auto) M knop dM Kleuropties M knop k
Optie Beschrijving
n Normale kleur
(standaardinstelling)
Gebruik deze optie om natuurlijke kleuren te verkrijgen in uw beelden.
o Levendig Gebruik deze optie om levendige kleuren te verkrijgen in uw beelden.
p Zwart-wit Gebruik deze optie om beelden op te slaan in zwart-wit.
q Sepia Gebruik deze optie om beelden op te slaan in sepiakleuren.
r Koelblauw
Gebruik deze optie om monochrome beelden op te slaan in koelblauwe
tinten.
B Opmerkingen over Kleuropties
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 66).
E40
Referentiegedeelte
Menu Slim portret
Zie “Beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)” (E31) voor meer informatie over Beeldmodus.
Huid verzachten
Hiermee kunt u de instellingen voor Huid verzachten wijzigen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd. De
mate waarin het huidverzachtingseffect wordt toegepast kan niet worden bevestigd voor het
onderwerp in het opnamescherm. Controleer de mate van huid verzachten in de weergavestand.
Ga naar de stand Slim portret M knop dM Huid verzachten M knop k
Optie Beschrijving
e Aan
(standaardinstelling)
Wanneer de sluiter wordt ontspannen, detecteert de camera een of meer
gezichten van personen (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de
huidtinten te verzachten voordat de opname wordt opgeslagen.
Uit Hiermee wordt Huid verzachten uitgeschakeld.
E41
Referentiegedeelte
Glimlachtimer
De camera detecteert gezichten van personen en ontspant vervolgens automatisch de sluiter
wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knipperdetectie
De camera ontspant automatisch tweemaal de sluiter als een opname wordt gemaakt. Van de twee
opnamen wordt de foto bewaard waarop het onderwerp de ogen verder open heeft dan op de
andere foto.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Ga naar de stand Slim portret M knop dM Glimlachtimer M knop k
Optie Beschrijving
a Aan
(standaardinstelling)
Hiermee wordt de glimlachtimer ingeschakeld.
Uit Hiermee wordt de glimlachtimer uitgeschakeld.
Ga naar de stand Slim portret M knop dM Knipperdetectie M knop k
Optie Beschrijving
y Aan
Hiermee wordt knipperdetectie
ingeschakeld.
De flitser kan niet worden gebruikt
wanneer Aan is geselecteerd.
Als de camera een opname heeft
opgeslagen waarin de ogen van het
onderwerp mogelijk gesloten zijn,
verschijnt het venster rechts gedurende
enkele seconden.
Uit (standaardinstelling) Hiermee wordt knipperdetectie uitgeschakeld.
Er werd geknipperd op de foto
die zojuist werd genomen.
E42
Referentiegedeelte
Het weergavemenu
Zie “Foto's bewerken” (E9) voor meer informatie over functies voor het bewerken van foto's.
Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken)
Wanneer u opnamen die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wilt afdrukken met een van de
volgende methoden, wordt de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu gebruikt om digitale
“afdrukopdrachten” te maken.
De geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele (F21) printer plaatsen.
De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen.
De camera aansluiten op een PictBridge-compatibele (F21) printer (E23). Een afdrukopdracht
kan ook worden gemaakt voor opnamen die opgeslagen zijn in het interne geheugen als de
geheugenkaart uit de camera is verwijderd.
1 Gebruik de multi-selector om Beelden
selecteren te selecteren en druk vervolgens op
de knop k.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Afdrukopdracht M knop k
Afdrukopdracht
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
E43
Referentiegedeelte
2 Selecteer de opnamen (maximaal 99) en het
aantal afdrukken (maximaal negen) voor elke
opname.
Druk op J of K van de multi-selector om opnamen te
selecteren, en druk vervolgens op H of I om het gewenste
aantal afdrukken per opname aan te geven.
Onder opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken worden
a en het getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft
weergegeven. Als er geen exemplaren voor een opname worden opgegeven, wordt de selectie
geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave. Draai de
zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar miniatuurweergave met 6 beelden.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
3 Geef aan of u ook de opnamedatum en
opname-informatie wilt afdrukken.
Selecteer Datum en druk op de knop k om de opnamedatum
af te drukken op alle opnamen binnen de afdrukopdracht.
Selecteer Info en druk op de knop k om opname-informatie
(sluitertijd en diafragma) af te drukken op alle opnamen binnen
de afdrukopdracht.
Selecteer Gereed en druk op de knop k om de
afdrukopdracht te voltooien.
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden tijdens de
weergave aangeduid met w .
Afdrukselectie
Terug
1 1
3
Afdrukopdracht
Gereed
Datum
Info
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5/ 2 0 13 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
E44
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over afdrukken met de opnamedatum en opname-informatie
Wanneer de instellingen Datum en Info zijn ingeschakeld in het menu Afdrukopdracht, worden de
opnamedatum en opname-informatie op opnamen afgedrukt wanneer gebruik wordt gemaakt van een
DPOF-compatibele printer (F21) die het afdrukken van opnamedatum en opname-informatie
ondersteunt.
Er kan geen opname-informatie worden afgedrukt als de camera rechtstreeks op een DPOF-compatibele
printer is aangesloten via de meegeleverde USB-kabel (E30).
Houd er rekening mee dat de instellingen van Datum en Info worden gereset wanneer de optie
Afdrukopdracht wordt weergegeven.
De afgedrukte datum is de datum die werd opgeslagen toen de
opname werd gemaakt. Wanneer de datum van de camera wordt
gewijzigd met behulp van de instelling voor Datum en tijd of
Tijdzone bij de optie Tijdzone en datum in het menu Set-up nadat
een opname is gemaakt, heeft dit geen gevolgen voor de datum die
wordt afgedrukt op de opname.
B Opmerkingen over Afdrukopdracht
Er kunnen geen afdrukopdrachten worden gemaakt voor beelden die zijn vastgelegd met 3D-fotografie
in de onderwerpstand.
C Bestaande afdrukopdracht annuleren
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 1 (E42) van “Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht
maken)” en druk op de knop k om de afdrukmarkering te verwijderen uit alle opnamen en de
afdrukopdracht te annuleren.
C Datumstempel
Wanneer de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op opnamen met de optie Datumstempel (E65)
in het menu Set-up, worden opnamen opgeslagen met de opnamedatum en -tijd afgedrukt op de
opnamen op het moment dat ze werden gemaakt. Opnamen met de datum erop afgedrukt, kunnen
worden afgedrukt met printers die het afdrukken van de datum op opnamen niet ondersteunen.
Alleen de datum en tijd die zijn afgedrukt op beelden met de optie voor het afdrukken van de datum
worden afgedrukt, zelfs als de datumoptie Afdrukopdracht is ingeschakeld.
15 .05. 201 3
15.05.2013
E45
Referentiegedeelte
Diashow
U kunt de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart één voor één in een
automatische “diashow” afspelen.
1 Gebruik de multi-selector om Start te selecteren
en druk vervolgens op de knop k.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert u
Herhalen en drukt u vervolgens op de knop k voordat u
Start selecteert. Als u de herhalingsoptie activeert, wordt er
een vinkje (w) in het selectievakje weergegeven.
2 Start de diashow.
Druk terwijl de diashow wordt afgespeeld op K of I van de
multi-selector om de volgende opname weer te geven, of op
J of H om de vorige opname weer te geven. Druk op K of I
en houd deze ingedrukt om snel vooruit te spoelen of druk op
J of H en houd deze ingedrukt om snel terug te spoelen.
Druk op de knop k om de diashow te beëindigen of te
pauzeren.
3 Beëindig de diashow of start de diashow
opnieuw.
Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven als de
laatste dia wordt weergegeven of de diashow is gepauzeerd.
Markeer G en druk op k om terug te gaan naar Stap 1 of
selecteer F om de diashow opnieuw te starten.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Diashow M knop k
Diashow
Start
Herhalen
Pauzeren
E46
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over Diashow
Van films wordt alleen het eerste beeld weergegeven.
Wanneer Enkel hoofdfoto is geselecteerd als de methode om reeksen weer te geven (E6), wordt
alleen de hoofdfoto weergegeven.
Beelden die werden vastgelegd met eenvoudig panorama (A 43, E2) worden in een diashow
schermvullend weergegeven. Ze lopen niet door.
De maximale weergavetijd is ongeveer 30 minuten, zelfs als Herhalen is ingeschakeld (E71).
Beveiligen
U kunt geselecteerde opnamen beveiligen tegen ongewild wissen.
Selecteer opnamen die u wilt beveiligen, of annuleer de beveiliging van eerder beveiligde opnamen
in het scherm voor opnameselectie.
“Het scherm voor opnameselectie” (E47)
Houd er rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne
geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (E72).
Beveiligde opnamen zijn te herkennen aan het pictogram s tijdens het afspelen (A 11).
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Beveiligen M knop k
E47
Referentiegedeelte
Het scherm voor opnameselectie
Bij gebruik van een van de volgende functies wordt een scherm als
rechts wordt weergegeven geopend als u opnamen gaat
selecteren.
Afdrukopdracht > Beelden selecteren (E42)
Beveiligen (E46)
Beeld draaien (E49)
Kopiëren > Geselecteerde beelden (E50)
Kies hoofdfoto (E52)
Welkomstscherm > Selecteer beeld (E59)
Wissen > Wis gesel. beeld(en) (A 32)
Afdrukselectie bij direct afdrukken op een printer (E26, E29)
Volg de hieronder beschreven procedures om beelden te selecteren.
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren.
Draai de zoomknop (A 2) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of f (h) om over te
schakelen naar de miniatuurweergave met 6 beelden.
Als u een beeld selecteert voor Beeld draaien, Kies
hoofdfoto of Welkomstscherm, of bij gebruik van het
scherm Afdrukselectie om individuele beelden af te drukken,
kan slechts één beeld worden geselecteerd. Ga verder naar stap
3.
2 Druk op H of I om de selectie in of uit te
schakelen (of om het aantal kopieën op te
geven).
Wanneer een opname is geselecteerd, wordt een pictogram
weergegeven onder de opname. Herhaal stap 1 en 2 als u nog
meer opnamen wilt selecteren.
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Terug
ON/OFF
E48
Referentiegedeelte
3 Druk op de knop k om de beeldselectie toe te passen.
Voor sommige bewerkingen, zoals wanneer u Kopiëren > Geselecteerde beelden hebt
geselecteerd, wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
E49
Referentiegedeelte
Beeld draaien
Na het opnemen, kunt u de oriëntatie voor weergave van foto's wijzigen.
Foto's kunnen 90 graden linksom en 90 graden rechtsom worden gedraaid.
Als u een beeld selecteert dat u wilt draaien in het scherm voor opnameselectie (E47), wordt het
scherm Beeld draaien weergegeven. Vervolgens kunt u het beeld 90 graden draaien door op J of
K van de multi-selector te drukken.
Als u op de knop k drukt, wordt de weergegeven oriëntatie toegepast en wordt deze informatie
samen met de opname opgeslagen.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Beeld draaien M knop k
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
90 graden linksom
draaien
90 graden rechtsom
draaien
B Opmerkingen over beeld draaien
Met de camera kunnen geen opnamen worden gedraaid die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model of opnamen die zijn gemaakt met 3D-fotografie (A 45).
Beelden die in een reeks werden vastgelegd, kunnen niet worden gedraaid wanneer alleen de hoofdfoto
van de reeks wordt weergegeven. Geef de beelden eerst individueel weer en draai dan het gewenste
beeld (E6).
E50
Referentiegedeelte
Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart)
U kunt opnamen kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Gebruik de multi-selector om een
bestemmingsoptie te selecteren waarnaar de
opnamen worden gekopieerd en druk
vervolgens op de knop k.
Camera kaart: hiermee kopieert u opnamen van het interne
geheugen naar de geheugenkaart.
Kaart camera: hiermee kopieert u opnamen van de
geheugenkaart naar het interne geheugen.
2 Selecteer een kopieeroptie en druk vervolgens op
de knop k.
Geselecteerde beelden: hiermee kopieert u opnamen die zijn
geselecteerd in het scherm voor opnameselectie (E47).
Alle beelden: hiermee kopieert u alle opnamen.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Kopiëren M knop k
Kopiëren
Geselecteerde beelden
Alle beelden
E51
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over het kopiëren van opnamen
Bestanden in de indeling JPEG, MOV en MPO kunnen worden gekopieerd.
De werking wordt niet gegarandeerd voor opnamen die werden gemaakt met een camera van een ander
merk of opnamen die werden aangepast op een computer.
Bij het kopiëren van beelden waarvoor opties voor Afdrukopdracht (E42) zijn ingeschakeld, worden
de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van opnamen waarvoor Beveiligen
(E46) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
C Beelden in een reeks kopiëren
Wanneer u een hoofdfoto van een reeks in Geselecteerde beelden selecteert wanneer alleen de
hoofdfoto voor de reeks wordt weergegeven (E6), worden alle beelden in de reeks gekopieerd.
Wanneer u op de knop d drukt en Huidige reeks selecteert nadat u op de knop k hebt gedrukt en
beelden in een reeks weergeeft als individuele beelden, worden alle beelden in de reeks gekopieerd.
Wanneer u op de knop k drukt en beelden in een reeks als individuele beelden weergeeft, is alleen
Kaart camera (geheugenkaart naar intern geheugen) beschikbaar als functie voor het kopiëren van
beelden.
C Als “Geheugen bevat geen beelden.” wordt weergegeven
Als een geheugenkaart die geen beelden bevat in de camera wordt geplaatst, wordt Geheugen bevat
geen beelden. weergegeven als de camera in de weergavestand wordt gezet. Druk op de knop d om
het scherm met kopieeropties weer te geven en kopieer de opnamen uit het interne geheugen van de
camera naar de geheugenkaart.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
E52
Referentiegedeelte
Reeksweergaveopties
Selecteer de gebruikte methode om een reeks beelden weer te geven die continu werden gemaakt
(reeks) (E6) wanneer u ze bekijkt in de schermvullende weergavestand (A 30) of in de
miniatuurweergavestand (A 75).
De instellingen worden toegepast op alle reeksen en de instelling wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgezet.
Kies hoofdfoto
Wanneer Reeksweergaveopties is ingesteld op Enkel hoofdfoto, kan de hoofdfoto die in de
schermvullende weergavestand (A 30) en de miniatuurweergavestand (A 75) wordt
weergegeven, worden ingesteld voor elke reeks van beelden.
Wanneer deze instelling wordt gewijzigd voor u op de knop d drukt, selecteert u eerst de
gewenste reeks in de schermvullende weergavestand of de miniatuurweergavestand.
Wanneer het keuzescherm voor de hoofdfoto wordt weergegeven, selecteert u een beeld.
“Het scherm voor opnameselectie” (E47)
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Reeksweergaveopties M knop k
Optie Beschrijving
Q Individuele foto's
Bepaal dat alle foto's in alle reeksen individueel worden weergegeven.
F wordt weergegeven in het weergavescherm (A 10).
V Enkel hoofdfoto
(standaardinstelling)
Bepaal dat alle reeksen alleen worden weergegeven met hun hoofdfoto's.
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld in een reeks M knop dM Kies
hoofdfoto M knop k
E53
Referentiegedeelte
Filmmenu
Filmopties
U kunt de gewenste filmoptie voor het opnemen van films selecteren.
Selecteer films met normale snelheid of HS-films (hoge snelheid), waarmee u kunt weergeven in
slow motion of fast motion (E54).
Grotere beeldformaten en hogere filmbitsnelheden resulteren in een betere beeldkwaliteit en in
grotere filmbestanden.
Filmopties voor normale snelheid
* iFrame is een indeling die wordt ondersteund door Apple Inc.. Films kunnen niet worden bewerkt
(E19).
Wanneer films worden opgenomen naar het interne geheugen, kan de opname in bepaalde
opnameomstandigheden onverwacht stoppen. Wanneer films van belangrijke gebeurtenissen
worden opgenomen, is het aan te bevelen deze op te nemen op een geheugenkaart (klasse 6 of
hoger).
De beeldsnelheid bedraagt voor alle opties circa 30 fps, ongeacht welke optie is geselecteerd
(E
54).
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M Filmopties M knop k
Optie
Beeldformaat (pixels)
Beeldverhouding
Filmbitsnelheid
d 1080P/30p
(standaardinstelling)
1920 × 1080
16:9
circa 15 Mbps
e 1080/30p
1920 × 1080
16:9
circa 12 Mbps
f 720/30p
1280 × 720
16:9
circa 9 Mbps
p iFrame 540/30p*
960 × 540
16:9
circa 24 Mbps
g 480/30p
640 × 480
4:3
circa 6 Mbps
E54
Referentiegedeelte
C Opmerkingen over beeld- en bitsnelheden
De beeldsnelheid geeft het aantal beelden dat per seconde wordt vastgelegd aan. Films met een hogere
beeldsnelheid zijn vloeiender, maar de bestanden zijn groter.
De bitsnelheid geeft de hoeveelheid gegevens aan die per seconde wordt vastgelegd. In de camera
wordt gebruikgemaakt van Variable Bitrate/VBR-codering (variabele bitsnelheid) om automatisch de
bitsnelheid aan te passen afhankelijk van het onderwerp dat wordt opgenomen. Bij films van
onderwerpen met veel beweging is sprake van grotere bestanden.
HS-filmopties
Opgenomen films worden in slow motion of fast motion afgespeeld.
“Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film)” (E56)
Optie
Beeldformaat
(pixels)
Beeldverhouding
Beschrijving
k HS 240/
320 × 240
4:3
Hierbij worden films acht keer sneller dan normaal
opgenomen. Films worden in slow motion op
1/8 snelheid afgespeeld.
Max. opnametijd: 10 seconden (weergavetijd: één
minuut en 20 seconden)
h HS 480/4×
640 × 480
4:3
Hierbij worden films vier keer sneller dan normaal
opgenomen. Films worden in slow motion op
1/4 snelheid afgespeeld.
Max. opnametijd: 15 seconden (weergavetijd: één
minuut)
i HS 720/2×
1280 × 720
16:9
Hierbij worden films twee keer sneller dan normaal
opgenomen. Films worden in slow motion op
1/2 snelheid afgespeeld.
Max. opnametijd: 30 seconden (weergavetijd: één
minuut)
j HS 1080/0,5×
1920 × 1080
16:9
Neemt fast motion films op met een snelheid van 2×.
Max. opnametijd: twee minuten (weergavetijd: één
minuut)
B Opmerkingen over HS-films
Er wordt een geluid opgenomen.
Zoompositie, focus, belichting en witbalans zijn vergrendeld als u begint met opnemen.
E55
Referentiegedeelte
C Maximale opnametijd voor films
In de volgende tabel ziet u de geschatte beschikbare opnametijd bij gebruik van een geheugenkaart van
4GB.
De werkelijke opnametijd en bestandsgrootte kunnen variëren afhankelijk van de beweging van het
onderwerp en de compositie van de opname, zelfs als de geheugencapaciteit en filminstellingen
ongewijzigd blijven.
De beschikbare opnametijd kan tevens variëren afhankelijk van het type geheugenkaart dat wordt gebruikt.
* De maximale grootte van één film bedraagt 4 GB en de maximale opnametijd voor een enkele film
bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is. Bij het opnemen van een
film is de resterende opnametijd die wordt weergegeven de hoeveelheid opnametijd die beschikbaar is
voor één film. Als de camera heet wordt, stopt het opnemen van films mogelijk voordat deze limieten
worden bereikt.
Als u de maximale duur wilt bepalen van een film die wordt opgeslagen in het interne geheugen (circa
65 MB), verwijdert u de geheugenkaart uit de camera en bekijkt u vervolgens de maximale opnameduur
op de monitor bij het opnemen.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E83
Filmopties Maximale opnametijd (4 GB)*
d 1080P/30p (standaardinstelling) 30 min.
e 1080/30p 40 min.
f 720/30p 55 min.
p iFrame 540/30p 20 min.
g 480/30p 2 uur 45 min.
E56
Referentiegedeelte
Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film)
Er kunnen HS-films (hoge snelheid) worden opgenomen. Films die zijn opgenomen met een
HS-filmoptie kunnen worden afgespeeld in slow motion op 1/8 tot 1/2 van de normale
afspeelsnelheid of worden afgespeeld in fast motion met een snelheid van twee maal de normale
snelheid.
1 Druk op H of I van de multi-selector om een
optie voor HS-films (E54) te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Druk op de knop d nadat u de instellingen hebt gewijzigd
en ga terug naar het opnamemenu.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
opname te starten.
De filmopname begint nadat de monitor kort is uitgeschakeld.
De maximale opnametijd geeft de maximale opnametijd voor
HS-films aan.
3 Druk op de knop b (e filmopname) om het opnemen te beëindigen.
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M Filmopties M knop k
Filmopties
HS 1080/0,5×
HS 720/2×
HS 480/4×
1 5 s15s
Opties voor HS-films
E57
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over HS-films
Er wordt een geluid opgenomen.
Zoompositie, scherpstelling en witbalans worden vergrendeld als u op de knop b (e filmopname) drukt
om de opname van een film te starten.
C HS-film
Opgenomen films worden afgespeeld op een snelheid van ongeveer 30 bps.
Als
Filmopties
(
E
53) is ingesteld op
k
HS 240/8×
,
h
HS 480/4×
of
i
HS 720/2×
, kunt u films
opnemen die in slow motion kunnen worden afgespeeld. Als deze optie is ingesteld op
j
HS 1080/0,5×
,
kunnen films worden opgenomen die kunnen worden afgespeeld in fast motion op een snelheid van twee
maal de normale snelheid.
Als h HS 480/4× is geselecteerd:
Films worden op hoge snelheden opgenomen gedurende maximaal 15 seconden en deze worden in slow
motion afgespeeld op een snelheid van 1/4 de normale snelheid.
Als j HS 1080/0,5× is geselecteerd:
Er worden films van maximaal twee minuten opgenomen als opnamen worden gemaakt ten behoeve van
afspelen op hoge snelheid. Films worden afgespeeld op een snelheid die twee maal hoger is dan de
normale snelheid.
Opname
Weergave
Weergave in slow motion (geen geluid)
15 s
1 min.
Opname
Weergave
Weergave in fast motion (geen geluid)
2 min.
1 min.
E58
Referentiegedeelte
Autofocus-stand
U kunt selecteren hoe de camera scherpstelt in de filmstand.
Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vastgezet op
Enkelvoudige AF.
Windruisreductie
U kunt de instelling voor windruisreductie selecteren die wordt gebruikt bij het opnemen van films.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vastgezet op Uit.
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M Autofocus-stand M knop k
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige
AF (standaardinstelling)
De scherpstelling wordt vergrendeld als de knop b (e filmopname)
wordt ingedrukt om de opname te starten.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij
constant blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp sterk zal
wijzigen tijdens de opname. Het geluid van het scherpstellen van de camera is
mogelijk te horen in de opgenomen film. Het gebruik van
Enkelvoudige AF
wordt aanbevolen om te voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de
opname stoort.
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M Windruisreductie M
knop k
Optie Beschrijving
Y Aan
Hiermee wordt het geluid van de wind gereduceerd dat hoorbaar is via de
microfoon. Gebruik deze optie bij het opnemen van films op locaties met
krachtige wind. Andere geluiden worden mogelijk moeilijk hoorbaar
tijdens het weergeven.
Uit (standaardinstelling) Windruisreductie is uitgeschakeld.
E59
Referentiegedeelte
Het menu Set-up
Welkomstscherm
U kunt het welkomstscherm configureren dat wordt weergegeven als u de camera inschakelt.
Knop dM menupictogram z M Welkomstscherm M knop k
Optie Beschrijving
Geen (standaardinstelling)
De camera gaat naar de opname- of weergavestand zonder een
welkomstscherm weer te geven.
COOLPIX
De camera toont een welkomstscherm en gaat vervolgens naar de
opname- of weergavestand.
Selecteer beeld
Toont het beeld dat voor het welkomstscherm werd geselecteerd. Als het
scherm voor opnameselectie wordt weergegeven, selecteert u een beeld
(E47) en drukt u vervolgens op de knop k.
Wanneer het geselecteerde beeld is opgeslagen door de camera, wordt
dit weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, zelfs als het
originele beeld is gewist.
Beelden die zijn opgenomen met de optie Eenvoudig panorama
(A 43) of 3D-fotografie (A 45) en beelden die zijn opgenomen met
de functie Kleine afbeelding (E16) of Uitsnede (E17) en die
320 × 240 of kleiner zijn, kunnen niet worden geselecteerd.
E60
Referentiegedeelte
Tijdzone en datum
U kunt de cameraklok instellen.
Knop dM menupictogram z M Tijdzone en datum M knop k
Optie Beschrijving
Datum en tijd
Hiermee kunt u de klok van de camera instellen
op de huidige datum en tijd.
Gebruik de multi-selector om elke optie te
selecteren die wordt weergegeven op het
scherm.
Selecteer een item: druk op K of J (om over
te schakelen tussen D, M, J, uur en minuut).
Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of
I.
Pas de instelling toe: selecteer de
minuutinstelling en druk vervolgens op de knop k.
Datumnotatie
De beschikbare datumnotaties zijn Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar en Dag/
maand/jaar.
Tijdzone
Eigen tijdzone (w) kan worden ingesteld en de zomertijd kan worden in- of
uitgeschakeld. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt
automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w)
berekend en worden de datum en tijd in de geselecteerde regio gebruikt bij het
vastleggen van de opnamedatum en -tijd in de camera. Dit kan handig zijn als u
onderweg bent.
Bewerk.
Datum en tijd
01 01 2013
00 00
JMD
E61
Referentiegedeelte
De tijdzone van uw reisbestemming selecteren
1 Gebruik de multi-selector om Tijdzone te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
2 Selecteer x Reisbestemming en druk
vervolgens op de knop k.
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn
afhankelijk van de geselecteerde regio.
3 Druk op K.
Het scherm Reisbestemming wordt weergegeven.
Tijdzone en datum
Tijdzone
Datum en tijd
Datumnotatie
London, Casablanca
15/05/2013 15:30
Tijdzone
Eigen tijdzone
London, Casablanca
15/05/2013 15:30
Reisbestemming
Tijdzone
Eigen tijdzone
London, Casablanca
15/05/2013 15:30
Reisbestemming
E62
Referentiegedeelte
4 Druk op J of K om de gewenste tijdzone van
uw bestemming te selecteren.
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie voor
de zomertijd in te schakelen. W wordt op de monitor
weergegeven en de klok van de camera gaat één uur vooruit.
Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
Druk op de knop k om de tijdzone van uw reisbestemming te
selecteren.
Als de gewenste tijdzone niet beschikbaar is, stelt u de
cameraklok in op de lokale tijd met behulp van de instelling
Datum en tijd.
Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd, wordt
Z in de opnamestand op de monitor weergegeven.
Terug
New York, Toronto, Lima
11:30 -04:00
Tijdzone
Eigen tijdzone
New York, Toronto, Lima
15/05/2013 11:30
Reisbestemming
C w Eigen tijdzone
Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de
knop k.
Om de eigen tijdzone te wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voltooit u stap 3 en 4.
C Zomertijd
Bij het begin of einde van de zomertijd, schakelt u de zomertijdfunctie in of uit in het selectiescherm dat
voor de tijdzone wordt weergegeven in stap 4.
C De datum afdrukken op beelden
Schakel datum afdrukken in met de optie Datumstempel (E65) in het menu Set-up nadat de datum en
tijd zijn ingesteld. Wanneer de optie Datumstempel is ingeschakeld, worden beelden opgeslagen met een
opnamedatum erop afgedrukt.
E63
Referentiegedeelte
Monitorinstellingen
U kunt hieronder de opties instellen.
Foto-informatie
U kunt selecteren of foto-informatie al dan niet wordt weergegeven op de monitor.
Knop dM menupictogram z M Monitorinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Foto-informatie
Selecteer de informatie die tijdens de opname en weergave op de monitor wordt
weergegeven.
Beeld terugspelen
Deze instelling bepaalt of het vastgelegde beeld al dan niet onmiddellijk na de
opname wordt weergegeven. De standaardinstelling is Aan.
Helderheid
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is
3.
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische info
(standaardinstelling)
Dezelfde informatie wordt weergegeven als in Info tonen. Als na enkele seconden
geen bewerkingen worden uitgevoerd, wordt op het display hetzelfde
weergegeven als bij Info verbergen. De informatie wordt opnieuw weergegeven
als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 20 1 3 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
E64
Referentiegedeelte
Raster+autom.
info
Behalve de informatie weergegeven
voor Automatische info, wordt een
raster weergegeven om te helpen
beelden te kadreren.
Het raster wordt niet weergegeven bij
het opnemen van films.
Dezelfde informatie wordt
weergegeven als in Automatische
info.
Filmbeeld+autom.
info
Behalve de informatie die wordt
weergegeven met Automatische info,
wordt voordat het opnemen van start
gaat een kader weergegeven dat het
gebied aangeeft dat wordt vastgelegd
bij het opnemen van een film.
Het filmframe wordt niet weergegeven
bij het opnemen van films.
Dezelfde informatie wordt
weergegeven als in Automatische
info.
Opnamestand Weergavestand
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 20 1 3 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
C Batterijniveau
Als de batterij bijna leeg is, wordt altijd B weergegeven ongeacht de instelling van Foto-informatie.
E65
Referentiegedeelte
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken)
De opnamedatum en -tijd kunnen op de foto's worden afgedrukt
bij het opnemen, waardoor de informatie zelfs kan worden
afgedrukt op printers die het afdrukken van datums (E44) niet
ondersteunen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knop dM menupictogram z M Datumstempel M knop k
Optie Beschrijving
f Datum De datum wordt afgedrukt op beelden.
S Datum en tijd Datum en tijd worden afgedrukt op beelden.
Uit (standaardinstelling) Datum en tijd worden niet afgedrukt op beelden.
15 .05. 201 3
15.05.2013
E66
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over Datumstempel
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn
vastgelegd.
De datum kan niet worden afgedrukt in de volgende situaties:
-Bij gebruik van Sport, Nachtportret (wanneer Uit de hand is geselecteerd), Nachtlandschap
(wanneer Uit de hand is geselecteerd), Museum, Tegenlicht (wanneer HDR is ingesteld op Aan),
Eenvoudig panorama, Dierenportret (wanneer Continu is geselecteerd), of 3D-fotografie in de
onderwerpsstand
- Als de instelling voor continu-opname (E36) is ingesteld op Continu H, Continu L, Continu H:
120 bps, Continu H: 60 bps of BSS
- Bij het opnemen van films
Datums die werden afgedrukt met een instelling O 640×480 voor Beeldmodus (E31) zijn soms
moeilijk te lezen. Selecteer een instelling q 1600×1200 of groter voor Beeldmodus wanneer
Datumstempel wordt gebruikt.
De datum wordt opgenomen in het formaat dat is geselecteerd in het item Tijdzone en datum van het
menu Set-up (A 18, E60).
C Datumstempel en Afdrukopdracht
Tijdens afdrukken met een DPOF-compatibele printer waarmee de opnamedatum en opname-informatie
kunnen worden afgedrukt, kunt u de optie Afdrukopdracht (E42) gebruiken om deze informatie af te
drukken in beelden, zelfs als de functie Datumstempel was ingesteld op Uit tijdens de opname.
E67
Referentiegedeelte
Vibratiereductie
U kunt de instelling voor vibratiereductie selecteren die bij de opname wordt gebruikt. Met
vibratiereductie kunt u de effecten van het trillen van de camera beperken, die zich gewoonlijk
voordoen bij opname met zoom of lange sluitertijd. De effecten van cameratrilling worden zowel
verminderd bij het opnemen van films als bij het maken van foto's.
Stel Vibratiereductie in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het
fotograferen te stabiliseren.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
B Opmerkingen over Vibratiereductie
Nadat u de camera hebt ingeschakeld of nadat u hebt overgeschakeld van de weergavestand naar de opnamestand,
wacht u totdat het scherm voor de opnamestand volledig wordt weergegeven voordat u opnamen gaat maken.
Door de kenmerken van de functie voor vibratiereductie, kunnen beelden die direct na opname op de
monitor van de camera worden weergegeven, er mogelijk wazig uitzien.
Vibratiereductie kan in bepaalde situaties de effecten van cameratrilling niet volledig corrigeren.
Als het trillen van de camera buitengewoon sterk of zwak is, worden beelden mogelijk niet gecorrigeerd ook al is deze functie ingesteld op
Aan (hybride)
.
Als de sluitertijd kort of buitengewoon lang is, worden beelden mogelijk niet gecorrigeerd ook al is deze
functie ingesteld op Aan (hybride).
Als deze functie is ingesteld op Aan (hybride) en beelden worden gecorrigeerd, vergt het meer tijd dan
normaal om beelden op te slaan. Dit komt doordat de sluiter bij het maken van een opname tweemaal
automatisch wordt ontspannen om het beeld te corrigeren. Sluitergeluid (E70) is slechts eenmaal
hoorbaar. Er wordt één beeld opgeslagen.
Knop dM menupictogram z M Vibratiereductie M knop k
Optie Beschrijving
V Aan (hybride)
Beelden worden optisch gecorrigeerd met de methode voor lens-shift om de
effecten van het trillen van de camera te verminderen bij het opnemen van foto's
en onder de volgende omstandigheden worden beelden verwerkt en
gecorrigeerd voordat deze worden opgeslagen.
Als de flitser niet afgaat
Als de sluitertijd korter is dan 1/30 seconde (in de maximale groothoekstand) of
1/250 seconde (in de maximale telestand)
Als de zelfontspanner is uitgeschakeld
Als Enkelvoudig is geselecteerd voor de instelling Continu.
Als de ISO-gevoeligheid 200 of lager is
g
Aan (standaardinstelling)
De effecten van het trillen van de camera worden verminderd met behulp
van de methode voor lens-shift.
Uit Vibratiereductie is uitgeschakeld.
E68
Referentiegedeelte
Bewegingsdetectie
U kunt de instelling voor bewegingsdetectie selecteren. Hiermee vermindert u de effecten van
bewegingen van het onderwerp en cameratrilling als u foto's maakt.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 8) staat.
Wanneer de camera cameratrilling of beweging van het onderwerp detecteert, wordt de sluitertijd
verlengd en wordt het pictogram voor bewegingsdetectie groen. Er wordt geen pictogram
weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knop dM menupictogram z M Bewegingsdetectie M knop k
Optie Beschrijving
U Automatisch
(standaardinstelling)
Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of cameratrilling detecteert,
worden de ISO-gevoeligheid en de snelle sluitertijd automatisch langer om wazige
beelden te voorkomen.
In de volgende situaties werkt bewegingsdetectie echter niet:
Wanneer de flitser afgaat
In de volgende onderwerpsstanden: Sport (A 38), Nachtportret (A 39),
Schemering (A 40), Nachtlandschap (A 40), Museum (A 41), Vuurwerk
(A 41), Tegenlicht (A 42), Eenvoudig panorama (A 43), Dierenportret
(A 44) en 3D-fotografie (A 45)
In de stand A (Autostand), als Continu is ingesteld op Continu H: 120 bps
(E36), Continu H: 60 bps (E36) of Multi-shot 16 (E37)
Als de optie ISO-waarde (E38) vast is ingesteld op een specifieke waarde in
de stand A (auto)
Uit Bewegingsdetectie is uitgeschakeld.
B Opmerkingen over Bewegingsdetectie
De bewegingsdetectie kan de effecten van bewegingen van het onderwerp of cameratrilling in bepaalde
situaties niet volledig elimineren.
De bewegingsdetectie werkt eventueel niet als het onderwerp te sterk beweegt of te donker is.
De opnamen die zijn gemaakt met bewegingsdetectie kunnen er enigszins “korrelig” uitzien.
E69
Referentiegedeelte
AF-hulplicht
U kunt de AF-hulpverlichting, die helpt bij het automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp
zwak verlicht is, in- of uitschakelen.
Knop dM menupictogram z M AF-hulplicht M knop k
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting gaat automatisch aan wanneer het onderwerp zwak verlicht
is. De hulpverlichting heeft een bereik van ongeveer 5,0 m in de maximale
groothoekstand en ongeveer 5,0 m in de maximale telestand.
Merk op dat voor bepaalde onderwerpsstanden, zoals Museum (A 41) en
Dierenportret (A 44), de AF-hulpverlichting mogelijk niet oplicht, zelfs niet als
Automatisch is geselecteerd.
Uit
De AF-hulpverlichting gaat niet aan. De camera kan niet scherpstellen bij slechte
belichting.
E70
Referentiegedeelte
Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen.
Knop dM menupictogram z M Geluidsinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit. Wanneer Aan is geselecteerd, klinkt er
één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de
camera heeft scherpgesteld op het onderwerp en drie als er een fout is
geconstateerd. Bovendien wordt het verwelkomingsgeluid weergegeven als de
camera wordt ingeschakeld.
Sluitergeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit.
Zelfs als het sluitergeluid is ingesteld op Aan, wordt in de volgende situaties het
sluitergeluid niet weergegeven:
Wanneer Continu is ingesteld op een andere instelling dan Enkelvoudig
(E36).
Bij gebruik van Sport (A 38), Museum (A 41), Eenvoudig panorama
(A 43) of Dierenportret (A 44) in de onderwerpsstand
Bij het opnemen van films
B Opmerkingen over Geluidsinstellingen
De bedieningsgeluiden en het sluitergeluid zijn niet te horen bij gebruik van de onderwerpsstand
Dierenportret.
E71
Referentiegedeelte
Automatisch uit
Als er gedurende een opgegeven hoeveelheid tijd niets wordt gedaan, wordt de monitor
uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A 23) om stroom te besparen.
Deze instelling bepaalt na hoeveel tijd de camera overschakelt naar de stand-bystand.
C Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als de camera in de stand-bystand staat, knippert het camera-aan-lampje.
Als u de camera hierna nog circa drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende
knoppen wordt gedrukt:
Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A, knop c of knop b (e filmopname)
C De instelling Automatisch uit
De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende situaties
bepaald:
- Wanneer een menu wordt weergegeven: drie minuten (als Automatisch uit is ingesteld op 30 sec. of
1min.)
- Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten
- Wanneer de AV-kabel is aangesloten: 30 minuten
- Wanneer een HDMI-kabel is aangesloten: 30 minuten
De camera gaat niet naar de stand-bystand bij gebruik van de lichtnetadapter EH-67.
De camera gaat niet naar de stand-bystand tijdens het uploaden van beelden naar de Eye-Fi-kaart.
Knop dM menupictogram z M Automatisch uit M knop k
Optie Beschrijving
Automatisch
uit
U kunt 30 sec. (standaardinstelling), 1min., 5min. of 30 min. selecteren.
Slaapstand
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera op stand-by gezet als er
geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die
is geselecteerd in het menu Automatisch uit is verstreken. De camera wordt in de
slaapstand gezet na 30 seconden als Automatisch uit is ingesteld op 1min. of minder,
of na één minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5min. of meer.
E72
Referentiegedeelte
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens
voorgoed gewist. Eenmaal gewiste gegevens kunt u niet meer terughalen. Draag belangrijke
gegevens naar een computer over voordat u gaat formatteren.
Het interne geheugen formatteren
Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de
geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug.
formatteren wordt weergegeven in het menu Set-up.
Geheugenkaarten formatteren
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie
Geheugenkaart form. weergegeven in het menu Set-up.
Knop dM menupictogram z M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. M knop k
Geheug. formatteren
Formatteren
Nee
Alle beelden worden gewist!
OK?
Geheugenkaart form.
Formatteren
Nee
Alle beelden worden gewist!
OK?
B Opmerkingen over intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het formatteren.
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren.
E73
Referentiegedeelte
Taal/Language
U kunt een van 34 talen selecteren voor weergave van cameramenu's en berichten.
Knop dM menupictogram z M Taal/Language M knop k
Tsjechisch Fins
Deens Zweeds
Duits Vietnamees
(Standaardinstelling) Turks
Spaans Oekraïens
Grieks Arabisch
Frans Bengali
Indonesisch Vereenvoudigd Chinees
Italiaans Traditioneel Chinees
Hongaars Hindi
Nederlands Japans
Noors Koreaans
Pools Marathi
Braziliaans Portugees Persisch
Europees Portugees Tamil
Russisch Telugu
Roemeens Thai
E74
Referentiegedeelte
TV-instellingen
U kunt instellingen voor aansluiting aan een televisie aanpassen.
Knop dM menupictogram z M TV-instellingen M knop k
Optie Beschrijving
Videostand
Stel het analoge video-uitgangssignaal van de camera in op NTSC of PAL
volgens de specificatie van uw televisie.
HDMI
Selecteer de beeldresolutie voor HDMI-uitvoer uit Automatisch
(standaardinstelling), 480p, 720p of 1080i. Wanneer Automatisch is
geselecteerd, wordt de optie die het best geschikt is voor de tv waarop de
camera is aangesloten, automatisch gekozen uit 480p, 720p of 1080i.
HDMI-apparaatbestur.
Stel in of de camera al dan niet signalen ontvangt van een televisie die
HDMI-CEC ondersteunt bij aansluiting op een HDMI-kabel.
Selecteer Aan (standaardinstelling) om de afstandsbediening van de
televisie te gebruiken om afspeelfuncties uit te voeren.
“Een afstandsbediening voor een televisie gebruiken (besturing van
HDMI-apparaat)” (E22)
HDMI 3D-uitvoer
Stel de methode in die wordt gebruikt voor het uitvoeren van 3D-beelden
naar HDMI-apparaten.
Selecteer Aan (standaardinstelling) om 3D-beelden die met deze camera
zijn gemaakt af te spelen in 3D.
C HDMI en HDMI-CEC
“HDMI” is de afkorting voor High-Definition Multimedia Interface en is een type multimedia-interface.
“HDMI-CEC” is de afkorting voor HDMI-Consumer Electronics Control, waarmee compatibele apparaten
elkaar kunnen besturen en de gebruiker in staat wordt gesteld om meerdere apparaten te bedienen via één
afstandsbediening.
E75
Referentiegedeelte
Knipperwaarsch.
U kunt bepalen of de camera menselijke gezichten die hebben geknipperd, moet herkennen met
gezichtsherkenning (A 68) bij opname in de volgende standen:
G (Eenvoudige autostand)
Onderwerpsstand Portret (A 38) of Nachtportret (A 39)
Knop dM menupictogram z M Knipperwaarsch. M knop k
Optie Beschrijving
Aan
Wanneer de camera een of meer menselijke onderwerpen die hebben
geknipperd detecteert in een opname die is gemaakt met gezichtsherkenning,
wordt het venster Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor.
Het gezicht van het menselijke onderwerp dat heeft geknipperd op het
moment dat de sluiter werd losgelaten, krijgt een gele rand. Controleer in dat
geval de opname en maak indien gewenst een nieuwe (E76).
Uit
(standaardinstelling)
Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
E76
Referentiegedeelte
Het scherm Knipperwaarsch.
Wanneer het scherm Knipperde er iemand? rechts hiernaast
wordt weergegeven op de monitor, zijn de volgende bewerkingen
mogelijk.
Als enkele seconden lang geen handelingen worden uitgevoerd,
keert de camera automatisch terug naar de opnamestand.
Functie Beschrijving
Het gezicht vergroten waarin
knipperende ogen zijn gedetecteerd
Draai de zoomknop naar g (i).
Overschakelen naar de stand voor
schermvullende weergave
Draai de zoomknop naar f (h).
Het weer te geven gezicht selecteren
Druk op J of K van de multi-selector om over te
schakelen naar een ander gezicht.
Beeld wissen Druk op de knop l.
Overschakelen naar opnamestand
Druk op de knop k, de ontspanknop, de knop A of de
knop b (e filmopname).
Knipperde er iemand?
SluitenSluiten
E77
Referentiegedeelte
Uploaden via Eye-Fi
U kunt instellen of de Eye-Fi-kaart van de camera (beschikbaar van externe fabrikanten) beelden naar
uw computer kan verzenden.
B Opmerkingen over Eye-Fi-kaarten
Opmerking: er worden geen beelden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is, zelfs niet als
Inschakelen is geselecteerd.
Bij gebruik van de camera in een gebied waar geen uitvoer van draadloze signalen is toegestaan, stelt u
deze functie in op Uitschakelen.
Raadpleeg de instructiehandleiding van uw Eye-Fi-kaart voor meer informatie. In het geval van een
storing of als u vragen hebt, neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar biedt mogelijk geen
ondersteuning voor alle Eye-Fi-functies.
De camera is niet compatibel met de functie voor oneindig geheugen. Als deze functie is ingesteld op
een computer, schakelt u deze uit. Als de functie voor oneindig geheugen is ingeschakeld, wordt het
aantal gemaakte opnamen mogelijk niet correct weergegeven.
De functie voor uploaden via Eye-Fi is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het land van aankoop.
Raadpleeg voordat u deze gaat gebruiken in andere landen eerst de wetten en voorschriften van het
desbetreffende land.
Als deze optie is ingesteld op Inschakelen, raken de batterijen sneller leeg dan normaal.
C Aanduiding voor Uploaden via Eye-Fi
De uploadstatus van de Eye-Fi-kaart in de camera kan worden gecontroleerd op de monitor (A 8, 10).
w: Uploaden via Eye-Fi is ingesteld op Uitschakelen.
x (brandt): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; wacht op begin van uploaden.
x (knippert): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; gegevens worden geüpload.
y: Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld, maar geen beelden beschikbaar voor upload.
z: Er is een fout opgetreden. De camera kan de Eye-Fi-kaart niet besturen.
Knop dM menupictogram z M Uploaden via Eye-Fi M knop k
Optie Beschrijving
b Inschakelen
(standaardinstelling)
Beelden die zijn opgenomen met deze camera worden geüpload naar de vooraf
ingestelde computer.
c Uitschakelen Er worden geen beelden geüpload.
E78
Referentiegedeelte
Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen teruggezet naar de
standaardwaarden.
Basisfuncties voor opname
Onderwerpsstand
Stand speciale effecten
Knop dM menupictogram z M Standaardwaarden M knop k
Optie Standaardwaarde
Flits-stand (A 54) Automatisch
Zelfontspanner (A 57) Uit
Macro-stand (A 59) Uit
Belichtingscompensatie (A 61) 0.0
Optie Standaardwaarde
Onderwerpsstand instellen in het menu met
opnamestanden (A 37)
Portret
Nachtportret (A 39) Uit de hand
Nachtlandschap (A 40) Uit de hand
Kleurtoon aanpassen in voedsel (A 41) Midden
HDR in opnamen met tegenlicht (A 42) Uit
Eenvoudig panorama (A 43) Normaal (180°)
Continu-opname bij dierenportretten (A 44) Continu
Dierenp. autom. ontsp. bij dierenportretten (A 44) Aan
Optie Standaardwaarde
Instellingen voor de stand Speciale effecten in het menu
met opnamestanden (A 47)
Zacht
E79
Referentiegedeelte
Menu Slim portret
Opnamemenu
Filmmenu
Menu Set-up
Optie Standaardwaarde
Huid verzachten (E40) Aan
Glimlachtimer (E41) Aan
Knipperdetectie (E41) Uit
Optie Standaardwaarde
Beeldmodus (E31) P 4608×3456
Witbalans (E33) Automatisch
Continu (E36) Enkelvoudig
ISO-waarde (E38) Automatisch
Kleuropties (E39) Normale kleur
Optie Standaardwaarde
Filmopties (E53) d 1080P/30p
Autofocus-stand (E58) Enkelvoudige AF
Windruisreductie (E58) Uit
Optie Standaardwaarde
Welkomstscherm (E59) Geen
Foto-informatie (E63) Automatische info
Beeld terugspelen (E63) Aan
Helderheid (E63) 3
Datumstempel (E65) Uit
E80
Referentiegedeelte
Overige
Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook de bestandsnummering van de camera
(E83) gereset. Na een reset bepaalt de camera het hoogste bestandnummer in het interne
geheugen of op de geheugenkaart en slaat beelden op met behulp van het eerstvolgende
beschikbare bestandsnummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u
eerst alle opnamen die opgeslagen zijn in het interne geheugen of op de geheugenkaart wissen
(A 32) voor u Standaardwaarden selecteert.
De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd wanneer menu's worden gereset met
Standaardwaarden.
- Opnamemenu: Gegevens voor handmatig voorinstellen (E34) die werden verkregen voor
Witbalans
- Weergavemenu: Kies hoofdfoto (E52)
Vibratiereductie (E67) Aan
Bewegingsdetectie (E68) Automatisch
AF-hulplicht (E69) Automatisch
Knopgeluid (E70) Aan
Sluitergeluid (E70) Aan
Automatisch uit (E71) 30 sec.
Slaapstand (E71) Aan
HDMI (E74) Automatisch
HDMI-apparaatbestur. (E74) Aan
HDMI 3D-uitvoer (E74) Aan
Knipperwaarsch. (E75) Uit
Uploaden via Eye-Fi (E77) Inschakelen
Optie Standaardwaarde
Papierformaat (E27, E28) Standaard
Herhalingsinstelling voor diashows (E45) Uit
Reeksweergaveopties (E52) Enkel hoofdfoto
E81
Referentiegedeelte
- Menu Set-up: Instellingen voor beeld geregistreerd voor Welkomstscherm (E59),
Tijdzone en datum (E60), Taal/Language (E73), Videostand voor TV-instellingen
(E74) en Batterijtype (E82)
E82
Referentiegedeelte
Batterijtype
U kunt controleren of de camera het juiste batterijniveau (A 22) weergeeft door het type batterijen
te selecteren dat u momenteel gebruikt.
Firmware-versie
U kunt de huidige firmware-versie van de camera bekijken.
Knop dM menupictogram z M Batterijtype M knop k
Optie Beschrijving
Alkaline (standaardinstelling) LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
COOLPIX (Ni-MH) Nikon EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
Lithium FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Knop dM menupictogram z M Firmware-versie M knop k
Terug
COOLPIX L820 Ver.x.x
E83
Referentiegedeelte
Namen voor bestanden en mappen
De bestandsnamen van beelden en films zijn op de volgende manier opgebouwd.
Bestanden worden opgeslagen in mappen met een mapnummer gevolgd door “NIKON”
(bijvoorbeeld “100NIKON”). Elke map kan maximaal 200 opnamen bevatten. Als de huidige map
al 200 opnamen bevat, wordt bij het maken van de volgende opname een nieuwe map gemaakt,
waarbij de naam wordt gemaakt door de naam van de huidige map met 1 op te hogen
(bijvoorbeeld “100NIKON” “101NIKON”). Wanneer de bestandsnummering in een map 9999
bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch
toegewezen vanaf 0001.
Bestanden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de huidige map
gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende volgorde vanaf het
hoogste getal in het geheugen. Kopiëren > Alle beelden kopieert alle mappen van het
bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar nieuwe mapnummers worden
toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium
(E50).
DSCN0001.JPG
Identificatie
(niet weergegeven op cameramonitor)
Originele foto's en films DSCN
Kleine kopieën SSCN
Uitgesneden kopieën RSCN
Beelden die zijn
gemaakt met een
andere
beeldbewerkingsfunctie
dan Kleine afbeelding of
Uitsnede en films die
zijn gemaakt met de
functie voor
filmbewerking
FSCN
Extensie
(geeft bestandsformaat aan)
Foto's .JPG
Films .MOV
3D-beelden .MPO
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen
in oplopende volgorde, vanaf “0001”)
E84
Referentiegedeelte
Als de huidige map nummer 999 heeft en 200 opnamen bevat of een opname met het nummer
9999, kunt u geen opnamen meer maken totdat u het interne geheugen of de geheugenkaart
hebt geformatteerd (E72) of een nieuwe geheugenkaart hebt geplaatst.
E85
Referentiegedeelte
Optionele accessoires
* Bij gebruik van EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen met de camera laadt u telkens vier batterijen op
met behulp van batterijlader MH-73. Laad batterijen met een verschillende resterende lading niet
gelijktijdig op (F4). EN-MH1 oplaadbare Ni-MH-batterijen kunnen niet worden gebruikt.
Batterijlader, oplaadbare
batterijen*
Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare Ni-MH-batterijen van het
type EN-MH2)
Oplaadbare vervangingsbatterijen: Oplaadbare Ni-MH-batterijen
EN-MH2-B4 (set van vier EN-MH2 batterijen)
Lichtnetadapter Lichtnetadapter EH-67
Handriem Handriem AH-CP1
E86
Referentiegedeelte
Foutmeldingen
Melding Oorzaak/Oplossing
A
O
(knippert)
Klok niet ingesteld.
Stel de datum en tijd in.
E60
Batterij is leeg. Vervang de batterijen. 14
De camera schakelt uit
om oververhitting te
voorkomen.
Het inwendige van de camera of de batterijen zijn oververhit
geraakt.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld. Laat de camera of
de batterijen afkoelen voordat u de camera weer inschakelt.
23
Q
(knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen.
Stel opnieuw scherp.
Gebruik de scherpstelvergrendeling.
28, 71
70
Wacht tot camera klaar is
met opnemen.
Wacht totdat het beeld is opgeslagen en het bericht is
verdwenen van het display.
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
Schrijfbeveiligingsschuif is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
Niet beschikbaar als
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld.
Schrijfbeveiligingsschuif van de Eye-Fi-kaart is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
Fout bij toegang tot Eye-Fi-kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de kaart correct is geplaatst.
16
16
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de kaart correct is geplaatst.
F20
16
16
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
E87
Referentiegedeelte
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Ja
Nee
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de
camera.
Door de geheugenkaart te formatteren worden alle gegevens
verwijderd. Selecteer daarom Nee en maak kopieën van
opnamen die u wilt bewaren voordat u de geheugenkaart
formatteert. Selecteer Ja en druk vervolgens op de knop k om
de geheugenkaart te formatteren.
F5
Geen geheugen meer.
Geheugenkaart is vol.
Wijzig de instelling voor de beeldmodus.
Wis beelden.
Plaats een nieuwe geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne geheugen.
E31
32, 92
16
17
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er is een fout opgetreden tijdens het opslaan van de opnamen.
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
E72
Camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
E83
Beeld kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm.
De volgende beelden kunnen niet als welkomstscherm worden
geregistreerd.
Beelden die zijn vastgelegd met
Eenvoudig panorama
of
3D-fotografie
Opnamen verkleind tot een formaat van 320 × 240 of kleiner
door uitsnijden of de functie Kleine afbeelding
E59
Onvoldoende vrije ruimte om een kopie op te slaan.
Wis opnamen van het doelmedium.
32
Er werd geknipperd op de
foto die zojuist werd
genomen.
Een of meerdere portretonderwerpen hebben mogelijk
geknipperd op het moment dat de foto werd gemaakt.
Controleer de opname in de weergavestand.
30,
E41
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
Geselecteerde opname kan niet worden bewerkt.
Selecteer opnamen die de bewerkingsfunctie ondersteunen.
Films kunnen niet worden bewerkt.
E10
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E88
Referentiegedeelte
Kan film niet opnemen.
Time-outfout terwijl een film op de geheugenkaart wordt
opgeslagen.
Selecteer een geheugenkaart met een hogere schrijfsnelheid.
16
Geheugen bevat geen
beelden.
Geen opnamen in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te
geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de
camera.
U kunt beelden kopiëren vanuit het interne geheugen naar de
geheugenkaart door op de knop d te drukken. Het
kopieerscherm wordt weergegeven en beelden in het interne
geheugen kunnen worden gekopieerd naar de geheugenkaart.
16
E50
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Het bestand is niet gemaakt met deze camera.
Dit bestand kan niet worden weergegeven op deze camera.
Bekijk het bestand met een computer of het apparaat dat werd
gebruikt om dit bestand te maken of bewerken.
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen opnamen beschikbaar voor een diashow. E45
Dit beeld kan niet gewist
worden.
Opname is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
E46
Reisbestemming is in de
huidige tijdzone.
Thuis- en reisbestemming bevinden zich in dezelfde tijdzone. E61
Klap de flitser omhoog.
De flitser is ingeklapt.
Klap de flitser uit bij gebruik van Nachtportret of Tegenlicht (als
HDR is ingesteld op Uit) in de onderwerpsstand.
39, 42,
54
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E89
Referentiegedeelte
Kan geen panorama
maken.
Kan niet schrijven met behulp van eenvoudige panorama.
Opnemen met eenvoudige panorama is wellicht niet mogelijk in
de volgende situaties.
Als het opnemen niet wordt beëindigd na een zekere
hoeveelheid tijd.
Als de camera te snel wordt bewogen.
Als de camera niet correct in de panoramarichting wordt
bewogen.
E2
Kan geen panorama
maken. Zwenk de camera
slechts in een richting.
Kan geen panorama
maken. Zwenk de camera
langzamer.
Opname mislukt
Bij het maken van 3D-opnamen kon de eerste opname niet
worden gemaakt.
Probeer opnieuw een opname te maken.
Onder sommige opnameomstandigheden, bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp beweegt, donker is of weinig contrast
vertoont, kan mogelijk geen opname worden gemaakt.
45
Tweede opname kon niet
worden gemaakt
Bij het maken van 3D-opnamen kon de tweede opname niet
worden gemaakt na de eerste opname.
Probeer opnieuw een opname te maken. Beweeg, nadat u de
eerste opname hebt gemaakt, de camera in horizontale
richting zodat het onderwerp wordt uitgelijnd met de gids.
Onder sommige opnameomstandigheden, bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp donker is of weinig contrast vertoont,
kan het tweede beeld mogelijk niet worden vastgelegd.
45
3D-beeld kon niet
worden opgeslagen
De camera heeft de 3D-opname niet opgeslagen.
Probeer opnieuw een opname te maken.
Wis beelden.
Mogelijk worden geen 3D-beelden gemaakt, afhankelijk van
het onderwerp of de opnameomstandigheden, waardoor deze
niet worden opgeslagen.
45
32
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E90
Referentiegedeelte
Lensfout
Mogelijk is de objectiefdop aangebracht of is een lensfout
opgetreden.
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en schakel vervolgens
de camera opnieuw in. Als de fout aanhoudt ook nadat de camera
is uitgeschakeld en opnieuw ingeschakeld, neemt u contact op
met de winkelier of een door Nikon erkende servicedienst.
4, 22
Communicatiefout
Er is een fout opgetreden tijdens de communicatie met de
printer.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
E24
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de batterijen en plaats deze weer
terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon
erkende servicedienst.
14, 23
Printerfout: controleer
printerstatus
Printerfout.
Controleer de printer. Nadat u het probleem hebt opgelost,
selecteert u Hervatten en drukt u vervolgens op de knop k om
het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer
papier
De printer bevat niet het geselecteerde papierformaat.
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk vervolgens op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in de printer.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk
vervolgens op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer.
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk vervolgens op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer inkt
Inktfout.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk vervolgens op de
knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen inkt
Inkt bijna op of inktcartridge is leeg.
Vervang het inktpatroon, selecteer Hervatten en druk vervolgens
op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E91
Referentiegedeelte
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Printerfout: beschadigd
bestand
Het beeldbestand heeft een fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk vervolgens op de knop k om het
afdrukken te annuleren.
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E92
F1
Technische opmerkingen en index
Technische opmerkingen en
index
Behandeling van het product .......................................F2
De camera........................................................................................................................F2
Batterijen..........................................................................................................................F3
Geheugenkaarten .........................................................................................................F5
Reiniging en opslag ....................................................... F6
Reinigen............................................................................................................................F6
Opslag ...............................................................................................................................F7
Problemen oplossen......................................................F8
Specificaties .................................................................F16
Goedgekeurde geheugenkaarten........................................................................ F20
Ondersteunde standaarden................................................................................... F21
Index .............................................................................F23
F2
Technische opmerkingen en index
Behandeling van het product
De camera
Als u lang plezier van deze Nikon-camera wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende
voorzorgsmaatregelen en de voorzorgsmaatregelen die worden beschreven in “Voor uw veiligheid”
(A ix-xiii) in acht neemt wanneer u uw camera gebruikt of opbergt.
B Stel het product niet bloot aan krachtige schokken
Er kan een storing optreden in het product als u dit laat vallen of als het tegen iets aan wordt gestoten. Raak
ook het objectief niet aan en oefen hier geen kracht op uit.
B Droog houden
Als water binnendringt in de camera, kunnen inwendige onderdelen gaan roesten of op andere wijze
beschadigd raken en kan het repareren van de camera een dure of zelfs onmogelijke zaak worden.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u het toestel aan
plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen
veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera
beschadigen.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de
camera gebruikt of opbergt. Fel licht kan schade toebrengen aan de beeldsensor of andere onderdelen,
waardoor een wit waas ontstaat in foto's.
F3
Technische opmerkingen en index
B Schakel de camera uit voordat u de batterijen, lichtnetadapter of geheugenkaart gaat
verwijderen
Als de batterijen, lichtnetadapter of geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera is ingeschakeld, kan
de camera of de geheugenkaart beschadigd raken. Als deze worden verwijderd terwijl de camera bezig is
met het opslaan of verwijderen van gegevens, gaan mogelijk gegevens verloren en kan het geheugen van
de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over de monitor
Monitoren en elektronische zoekers worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal
99,99% van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01% ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat
deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of groen) of altijd uitstaan (zwart). Dit
is geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen vastgelegd door het apparaat.
Schrapen over of drukken op het oppervlak van de monitor kan resulteren in schade of storingen. Als de
monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als
de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
Batterijen
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (A ix-xiii) voor u de batterijen gebruikt.
B Opmerkingen over het gebruik van batterijen
Gebruikte batterijen kunnen oververhit raken. Behandel deze met zorg.
Gebruik geen batterijen waarvan de aanbevolen uiterlijke gebruiksdatum is overschreden.
Schakel de camera niet herhaaldelijk in en uit als er lege batterijen in de camera zitten.
B Reservebatterijen
Wij adviseren u reservebatterijen met u mee te nemen, afhankelijk van waar u opnamen gaat maken. Het is
wellicht in bepaalde gebieden moeilijk om aan batterijen te komen.
B Batterijen opladen
Als u optionele oplaadbare batterijen gebruikt, laadt u de batterijen op voordat u opnamen gaat maken. De
batterijen zijn bij aankoop niet opgeladen.
Lees en volg de waarschuwingen in de bedieningsinstructies bij de batterijlader.
F4
Technische opmerkingen en index
B Oplaadbare batterijen opladen
Gebruik geen batterijen met verschillende laadniveaus of batterijen van verschillende merken of
modellen door elkaar.
Wanneer u batterijen van het type EN-MH2 gebruikt met de COOLPIX L820, laadt u telkens vier batterijen
tegelijk op met batterijlader MH-73. Gebruik alleen batterijlader MH-73 om batterijen van het type
EN-MH2 op te laden.
Bij gebruik van batterijlader MH-73, laadt u alleen batterijen van het type EN-MH2 op.
EN-MH1 oplaadbare Ni-MH-batterijen kunnen niet worden gebruikt.
B Opmerkingen over oplaadbare Ni-MH-batterijen
Als u herhaaldelijk oplaadbare Ni-MH-batterijen oplaadt terwijl deze nog gedeeltelijk opgeladen zijn,
wordt mogelijk het bericht Batterij is leeg. te vroeg weergegeven bij gebruik van de batterijen. Dit
wordt veroorzaakt door het “geheugeneffect”, waardoor de lading die de batterijen kunnen bevatten
geleidelijk aan minder wordt. Gebruik de batterijen totdat deze volledig leeg zijn. Zij vertonen dan weer
hun normale gedrag.
Oplaadbare Ni-MH-batterijen lopen ook leeg als zij niet in gebruik zijn. Wij adviseren u de batterijen net
voor het gebruik op te laden.
B Gebruik in een koude omgeving
In koude omgevingen werken batterijen minder goed. Als u de camera in koude omgevingen gebruikt,
moet u proberen te voorkomen dat de camera en de batterij te koud worden. Mogelijk werkt de camera niet
als u gedeeltelijk lege batterijen gebruikt in koude omgevingen. Houd warme reservebatterijen bij de hand
en wissel af tussen twee sets van batterijen. Batterijen die niet kunnen worden gebruikt omdat zij te koud
zijn geworden, worden vaak weer bruikbaar nadat zij zijn opgewarmd.
B Contactpunten van batterijen
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Verwijder het vuil van de
contactpunten met behulp van een droge doek.
B Resterende batterijlading
Als u gedeeltelijk lege batterijen in de camera plaatst, geeft het toestel mogelijk aan dat de batterijen nog
voldoende resterende lading bevatten. Dit is een eigenschap van batterijen.
B Recycling
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke
voorschriften voor klein chemisch afval. Dek de contactpunten van de batterijen af met plastic tape wanneer
u ze gaat recyclen.
F5
Technische opmerkingen en index
Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Goedgekeurde geheugenkaarten F20
Neem de voorzorgsmaatregelen in de documentatie bij uw geheugenkaart in acht.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Voordat u een geheugenkaart in de camera gebruikt, formatteert u de kaart met deze camera als de
geheugenkaart eerder in een ander apparaat is gebruikt. Als u een nieuwe geheugenkaart wilt gebruiken,
adviseren wij u deze kaart eerst te formatteren met behulp van deze camera.
Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere gegevens
op de geheugenkaart permanent verwijderd. Als er gegevens op de geheugenkaart staan die u wilt
behouden, kopieert u deze gegevens naar een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Als het bericht Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer u een
geheugenkaart plaatst, moet de geheugenkaart worden geformatteerd. Als de geheugenkaart gegevens
bevat die u niet wilt wissen, selecteert u Nee. Kopieer die gegevens naar een computer voordat u gaat
formatteren. U kunt de geheugenkaart formatteren door Ja te selecteren en vervolgens op de knop k te
drukken.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht tijdens het formatteren van de geheugenkaart, het
opslaan en wissen van beelden en het kopiëren van beelden naar een computer, anders raken mogelijk
de gegevens of de geheugenkaart zelf beschadigd.
- Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de geheugenkaart of batterijen
zitten.
- Zet de camera niet uit.
- Koppel de lichtnetadapter niet los.
F6
Technische opmerkingen en index
Reiniging en opslag
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Objectief
Vermijd bij het reinigen van het objectief om dit direct met uw vingers aan te raken.
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Vingerafdrukken, olie en ander vuil
dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u met een zachte, droge doek of
met een reinigingsdoekje voor verrekijkers van het objectief vegen, waarbij u een langzame
ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Veeg niet met
kracht en veeg niet met een ruwe doek. Anders kan de camera beschadigd raken of niet
goed meer werken. Als u het vuil nog steeds niet kunt verwijderen, bevochtigt u een zachte
doek met een in de handel verkrijgbare vloeibare lensreiniger en veegt u het vuil
voorzichtig weg.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. U kunt vingerafdrukken, olie of ander
vuil verwijderen door het oppervlak af te vegen met een zachte, droge doek of een
reinigingsdoekje voor verrekijkers. Veeg niet met kracht en veeg niet met een ruwe doek.
Anders kan de camera beschadigd raken of niet goed meer werken.
Camera-body
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Gebruik een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of in een andere zanderige of stoffige
omgeving, dient u zand, stof en zout te verwijderen met een droge doek die licht is
bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af.
Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de
garantie wordt gedekt.
F7
Technische opmerkingen en index
Opslag
Verwijder de batterijen als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Teneinde
schimmelvorming of storingen te voorkomen en een lang en probleemloos gebruik van de camera
te waarborgen, adviseren wij u de batterijen te plaatsen en de camera ongeveer eenmaal per maand
te bedienen. Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op de volgende plaatsen:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
plaatsen die worden blootgesteld aan temperaturen beneden –10 °C of boven 50 °C
slecht geventileerde plaatsen of plaatsen met een vochtigheid van meer dan 60%.
F8
Technische opmerkingen en index
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene
problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt.
Problemen met voeding, scherm, instellingen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
De camera is ingeschakeld,
maar reageert niet.
Wacht totdat de opname beëindigd is.
Als het probleem zich blijft voordoen, zet u de camera
uit.
Als de camera niet wordt uitgeschakeld, verwijder dan
de batterij of batterijen en plaats ze terug, of, als u een
lichtnetadapter gebruikt, koppel de lichtnetadapter
dan los en sluit hem vervolgens weer aan.
Merk op dat ondanks het feit dat alle gegevens die op
dat moment worden opgenomen verloren zullen gaan,
gegevens die al werden geregistreerd niet beïnvloed
zullen worden door het verwijderen of loskoppelen van
de stroombron.
14, 15, 23,
E85
Camera gaat zonder
waarschuwing uit.
Batterijen zijn leeg.
Camera is automatisch uitgeschakeld om energie te
besparen.
De camera en batterijen zijn te koud geworden en
werken niet naar behoren.
22
96, E71
F4
Monitor geeft geen beeld.
Camera staat uit.
Batterijen zijn leeg.
Stand-bystand om energie te besparen: druk op de
hoofdschakelaar, de ontspanknop, de knop A, de
knop c of de knop b (e filmopname).
Het flitserlampje knippert terwijl de flitser wordt
opgeladen. Wacht totdat de flitser is opgeladen.
De camera is op de computer aangesloten via de
USB-kabel.
De camera is op de televisie aangesloten via de
AV-kabel of HDMI-kabel.
23
22
2, 23
56
78, 83
78, E21
F9
Technische opmerkingen en index
Beeld op monitor is niet goed
zichtbaar.
Pas de helderheid van de monitor aan.
Monitor is vuil. Reinig de monitor.
96, E63
F6
Datum en tijd van de opname
zijn onjuist.
Als de cameraklok nog niet is ingesteld, knippert
O tijdens het fotograferen en het opnemen van films.
Beelden en films die zijn opgeslagen voordat de klok
werd ingesteld, krijgen respectievelijk de datum “00/
00/0000 00:00” of “01/01/2013 00:00”. Stel de juiste
datum en het juiste tijdstip in met Tijdzone en datum
in het menu Set-up.
Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera
en stel zo nodig de tijd bij.
18, 96,
E60
Er zijn geen aanduidingen op
de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie.
Selecteer Info tonen.
96, E63
Datumstempel niet
beschikbaar.
Tijdzone en datum in het menu Set-up is niet ingesteld.
18, 96,
E60
De datum wordt niet
afgedrukt op opnamen, zelfs
als Datumstempel is
ingeschakeld.
De huidige opnamestand is een stand die
Datumstempel niet ondersteunt.
De datum kan niet worden afgedrukt op films.
96, E65
Het scherm voor het instellen
van tijdzone en datum wordt
weergegeven als de camera
wordt ingeschakeld.
Klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld. 18, 21
Standaardwaarden zijn
hersteld.
De camera wordt heet.
De camera kan heet worden bij het gedurende lange tijd
opnemen van films of uploaden van beelden van een
Eye-Fi-kaart, of als de camera wordt gebruikt op een hete
locatie. Dit is geen storing.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F10
Technische opmerkingen en index
Problemen bij het opnemen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Kan niet naar de opnamestand
gaan.
Koppel de HDMI- of USB-kabel los.
78, 83,
E21,
E24
Er wordt geen opname
gemaakt als de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Wanneer de camera in de weergavestand staat, drukt u
op de knop A, de ontspanknop of de knop
b (e filmopname).
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op de
knop d.
Batterijen zijn leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser
opgeladen.
30
3
22
56
Kan 3D-beeld niet vastleggen.
Onder sommige opnameomstandigheden, bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp donker is of weinig contrast
vertoont, kan het tweede beeld mogelijk niet worden
vastgelegd of wordt de 3D-opname mogelijk niet
opgeslagen.
Camera kan niet scherpstellen.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Probeer een
opname te maken met de Eenvoudige autostand, de
onderwerpsstand Close-up of de macro-stand.
Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u
wilt fotograferen.
Stel AF-hulplicht in het menu Set-up in op
Automatisch.
Zet de camera uit en weer aan.
36, 40, 59
71
96, E69
23
F11
Technische opmerkingen en index
Opnamen zijn onscherp.
Gebruik de flitser.
Verhoog de ISO-waarde.
Schakel vibratiereductie of bewegingsdetectie in.
Gebruik D (Best Shot Selector).
Gebruik een statief en de zelfontspanner.
54
65, E38
96, E67,
E68
41, 65,
E36
57
Er worden heldere vlekken
weergegeven in opnamen die
zijn gemaakt met flitslicht.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Klap
de flitser in.
5, 55
Flitser treedt niet in werking.
De flitser is ingeklapt.
Er is een onderwerpsstand geselecteerd waarbij de
flitser niet afgaat.
Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie in het
menu Slim portret.
Er werd een functie ingeschakeld die de flitser beperkt.
5, 54
62
65, E41
66
Digitale zoom kan niet
worden gebruikt.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in de
volgende situaties.
- Wanneer Portret, Nachtportret, Nachtlandschap,
Tegenlicht (wanneer HDR is ingesteld op Aan),
Eenvoudig panorama, Dierenportret of
3D-fotografie is geselecteerd als onderwerpsstand
- Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd
-Als Continu in het opnamemenu is ingesteld op
Multi-shot 16.
38, 39, 40,
42, 43, 44,
45
49
65, E36
Beeldmodus niet
beschikbaar.
Er is een andere functie ingeschakeld die de optie
Beeldmodus beperkt.
66
Geen geluid wanneer de
sluiter ontspant.
Uit
is geselecteerd voor Geluidsin
stellingen >
Sluitergeluid in het menu Set-up. In bepaalde
opnamestanden en bij bepaalde instellingen hoort u
geen geluid, zelfs als Aan is geselecteerd.
Blokkeer de luidspreker niet.
96, E70
2
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F12
Technische opmerkingen en index
AF-hulpverlichting licht niet
op.
Uit is geselecteerd voor AF-hulplicht in het menu
Set-up. De AF-hulpverlichting gaat, afhankelijk van de
huidige onderwerpsstand, eventueel niet aan, zelfs
wanneer Automatisch is geselecteerd.
96, E69
Opnamen zijn vlekkerig. Objectief is vuil. Reinig het objectief. F6
Kleuren zijn onnatuurlijk. De witbalans of de tint is niet goed aangepast.
41, 65,
E33
Willekeurig verspreide pixels
(“ruis”) worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is donker, dus is de sluitertijd te lang of de
ISO-gevoeligheid te hoog. U kunt ruis op de volgende
manieren verminderen:
Flitser gebruiken.
Een lagere ISO-waarde instellen.
54
65, E38
Opnamen zijn te donker
(onderbelicht).
De flitser is ingeklapt of er is een opnamestand
geselecteerd waarbij de flitser niet afgaat.
Flitser wordt geblokkeerd door vinger of ander object.
Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik.
Pas belichtingscompensatie aan.
Verhoog de ISO-waarde.
Onderwerp is gefotografeerd in tegenlicht. Selecteer
de onderwerpsstand Tegenlicht of klap de flitser uit
en stel de flits-stand in op X (invulflits).
54
26
56
61
65, E38
42, 54
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Pas belichtingscompensatie aan. 61
Gebieden zonder
rode-ogeneffect worden
gecorrigeerd.
Bij het maken van opnamen met V (automatisch met
rode-ogenreductie) of bij het maken van opnamen met
Nachtportret (in de Eenvoudige autostand of in de
onderwerpsstand) en als invulflits met lange sluitertijd en
rode-ogenreductie wordt gebruikt, is het in een heel enkel
geval mogelijk dat rode-ogenreductie ook wordt
toegepast op delen van het beeld zonder rode ogen.
Gebruik de autostand of een andere onderwerpsstand
dan Nachtportret en wijzig de flits-stand naar een
andere instelling dan V (automatisch met
rode-ogenreductie) en maak nogmaals een opname.
39, 54
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F13
Technische opmerkingen en index
Problemen bij het afspelen
Huidtinten worden niet
verzacht.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen
huidtinten van gezichten niet worden verzacht.
Gebruik Huid verzachten in het weergavemenu voor
opnamen met vier of meer gezichten.
51
76, E13
Het opslaan van beelden
neemt enige tijd in beslag.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende
situaties.
Wanneer de functie voor ruisonderdrukking actief is,
bijvoorbeeld bij het maken van opnamen in een
donkere omgeving
Wanneer de flitser is ingesteld op V (automatisch
met rode-ogenreductie)
Wanneer Nachtportret, Nachtlandschap of
Tegenlicht (wanneer HDR is ingesteld op Aan) is
geselecteerd als onderwerpsstand
Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast
tijdens de opname
Bij gebruik van continu-opname
56
39, 40, 42
38, 39, 65
65, E36
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Het bestand of de map is overschreven of de naam is
gewijzigd met een computer of een camera van een
ander merk.
Met deze camera kunnen geen films worden
afgespeeld die zijn opgenomen met een digitale
camera van een ander merk of model.
93
Kan niet op beeld inzoomen.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt voor films,
kleine afbeeldingen of beelden die zijn uitgesneden tot
een formaat van 320 × 240 of kleiner.
Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op beelden
die zijn opgenomen met een digitale camera van een
ander merk of model.
3D-beelden kunnen niet worden vergroot als de
camera is aangesloten via HDMI en zij worden
afgespeeld in 3D.
45
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F14
Technische opmerkingen en index
Snel retoucheren, D-Lighting,
Huid verzachten,
Filtereffecten, Kleine
afbeelding en Uitsnede
kunnen niet worden gebruikt.
Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Beelden die zijn vastgelegd met Eenvoudig
panorama of 3D-fotografie kunnen niet worden
bewerkt en dezelfde bewerkingsfunctie kan niet
meerdere keren worden toegepast.
Met deze camera kunnen geen opnamen worden
bewerkt die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model.
76, E10
76, E10
Kan beeld niet draaien.
Met deze camera kunnen geen opnamen worden
gedraaid die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model of opnamen die zijn gemaakt
met 3D-fotografie.
45
Film kan niet worden bewerkt.
Bewerkte films kunnen niet opnieuw worden bewerkt.
Films kunnen niet zodanig worden bijgesneden dat zij
minder dan twee seconden lang zijn.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er
onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart.
Beelden worden niet
weergegeven op een televisie.
Videostand of HDMI is niet correct ingesteld bij
TV-instellingen in het menu Set-up.
Er zijn tegelijkertijd kabels aangesloten op de
HDMI-micro-aansluiting en op de USB-/audio-/video-
uitgang.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om
beelden in het interne geheugen weer te geven.
97, E74
78, 83,
E21,
E24
16
Nikon Transfer 2 start niet als
de camera is aangesloten.
Camera staat uit.
Batterijen zijn leeg.
USB-kabel niet correct aangesloten.
Camera wordt niet herkend door de computer.
Controleer de systeemvereisten.
Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie over
Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in
ViewNX 2.
23
22
78, 83
80
83
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F15
Technische opmerkingen en index
Voor afdrukken gemarkeerde
beelden worden niet
weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om opnamen in het
interne geheugen af te drukken.
Beelden die zijn gemaakt in de onderwerpsstand
3D-fotografie kunnen niet worden afgedrukt.
16
16
45
Kan het papierformaat niet
selecteren in de camera.
U kunt in de volgende situaties geen papierformaat in de
camera selecteren, zelfs als u afdrukt op een
PictBridge-compatibele printer. Selecteer het
papierformaat met de printer.
De printer ondersteunt de door de camera bepaalde
papierformaten niet.
De printer selecteert het papierformaat automatisch.
78, E27,
E28
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F16
Technische opmerkingen en index
Specificaties
Nikon COOLPIX L820 digitale camera
Type
Digitale compactcamera
Aantal effectieve pixels
16,0 miljoen
Beeldsensor
1
/2,3-inch type CMOS; circa 16,79 miljoen pixels in totaal
Objectief
NIKKOR-objectief met 30× optische zoom
Brandpuntsafstand
4.0–120 mm (beeldhoek komt ongeveer overeen met die van een
22,5–675 mm objectief in 35mm [135] formaat)
f-waarde
f/3–5.8
Constructie
12 elementen in 9 groepen (2 ED-objectiefelementen)
Digitale zoom
Tot 4× (beeldhoek komt ongeveer overeen met die van een 2700 mm
objectief in 35mm [135] formaat)
Vibratiereductie
Combinatie van objectiefverschuiving en elektronische VR (foto's),
Objectiefverschuiving (films)
Bewegingsvervagingsreductie
Bewegingsdetectie (foto's)
Autofocus (AF)
Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik
[G]: Circa 50 cm –,
[T]: Circa 1,5 m
Macro-stand: Circa 1 cm (als zoom is ingesteld op middenstand)–
(Alle afstanden gemeten vanaf het midden van de voorzijde van het
objectief)
Selectie scherpstelveld
Midden, gezichtsherkenning
Monitor
7,5 cm (3 inch), TFT LCD met grote beeldhoek en circa
921.000 beeldpunten, anti-reflectiecoating en helderheidsaanpassing
met 5 niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 97% horizontaal en 97% verticaal (vergeleken met werkelijke
opname)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke
opname)
F17
Technische opmerkingen en index
Opslag
Media
Intern geheugen (circa 65 MB), SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem
DCF, Exif 2.3, DPOF en compatibel met MPF
Bestandsindelingen
Foto’s: JPEG
3D-beelden: MPO
Films: MOV (Video: H.264/MPEG-4 AVC, Audio: AAC stereo)
Beeldformaat
(pixels)
16M (Hoog) [4608 × 3456P]
16M [4608 × 3456]
8M [3264 × 2448]
4M [2272 × 1704]
2M [1600 × 1200]
VGA [640 × 480]
16:9 [4608 × 2592]
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 125–1600
ISO 3200 (beschikbaar bij gebruik van autostand)
Belichting
Lichtmetingsstand
Matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom minder dan 2×), spot
(digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting en belichtingscompensatie
(–2,0 – +2,0 LW in stappen van
1
/3 LW)
Sluiter
Mechanische en elektronische (CMOS) sluiter
Sluitertijd
1
/1500–1 sec.
1
/4000 s (maximale snelheid tijdens continu-opname op hoge
snelheid)
4 sec. (als de onderwerpstand is ingesteld op Vuurwerk)
Diafragma
Elektronisch gestuurde ND-filterselectie (–2 AV)
Bereik
2 stappen (f/3 en f/6 [G])
Zelfontspanner
Circa 10 sec.
F18
Technische opmerkingen en index
Ingebouwde flitser
Bereik
(ISO-waarde:
Automatisch)
[G]: circa 0,5–6,0 m
[T]: circa 1,5–6,0 m
Flitserregeling
DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
Interface
Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol
MTP, PTP
Video-uitgang
Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
HDMI-uitgang
Kan worden geselecteerd uit Auto, 480p, 720p en 1080i
In-/uitgang
Audio/video (A/V)-uitgang; digitale I/O (USB)
HDMI-micro-aansluiting (Type D) (HDMI-uitgang), DC-ingang
Ondersteunde talen
Arabisch, Bengali, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch,
Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hindi, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi, Noors, Persisch, Pools,
Portugees (Europees en Braziliaans), Roemeens, Russisch, Spaans,
Zweeds, Telugu, Tamil, Thai, Turks, Oekraïens, Vietnamees
Voedingsbronnen
LR6/L40 alkalinebatterij (AA-formaat) × 4
FR6/L91 lithiumbatterij (AA-formaat) × 4
EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-
batterij
(apart verkrijgbaar)
×4
Lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar)
Gebruiksduur van de
batterij
1
Foto’s
Circa 320 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 870 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 540 opnamen bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
Films (werkelijke
gebruiksduur batterij
voor opname)
2
Circa 1 uur 5 min. bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 3 uur 25 min. bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 1 uur 50 min. bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
Statiefaansluiting
1/4 (ISO 1222)
Afmetingen (B × H × D)
Circa 111,0 × 76,3 × 84,5 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 470 g (inclusief batterijen en een geheugenkaart)
F19
Technische opmerkingen en index
Tenzij anders wordt vermeld, zijn alle getallen gebaseerd op het gebruik van LR6/L40
(AA-formaat) alkalinebatterijen en een omgevingstemperatuur van 23 ±3 °C, zoals gespecificeerd
door de CIPA (Camera and Imaging Products Association).
1
Cijfers gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) voor het meten
van de gebruiksduur van camerabatterijen. Prestaties voor foto's gemeten onder de volgende
testomstandigheden: P 4608×3456 geselecteerd voor Beeldmodus, zoom aangepast bij elke
opname en flitser om de andere opname gebruikt. Bij de filmopnametijd wordt ervan uitgegaan dat
d 1080P/30p is geselecteerd voor Filmopties. De cijfers kunnen variëren, afhankelijk van het
opname-interval en de tijdsduur waarin menu's en beelden worden weergegeven.
De meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testgebruik. De vermelde gegevens voor
lithiumbatterijen zijn gemeten bij gebruik van in de handel verkrijgbare FR6/L91 (AA-formaat)
Energizer(R) Ultimate-lithiumbatterijen.
2
Individuele filmbestanden kunnen maximaal 4 GB groot of 29 minuten lang zijn. De opname wordt
mogelijk beëindigd voordat deze limiet wordt bereikt als de temperatuur van de camera oploopt.
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
0°C–40°C
Luchtvochtigheid
85% of minder (geen condens)
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
F20
Technische opmerkingen en index
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in deze
camera.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om
films op te nemen. Bij gebruik van een geheugenkaart met een lagere snelheidsclassificatie kan
de opname onverwachts stoppen.
1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat
apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten. Wij kunnen
niet garanderen dat de camera naar behoren werkt bij gebruik van geheugenkaarten van andere
fabrikanten.
SD-geheugenkaart SDHC-geheugenkaart
2
SDXC-geheugenkaart
3
SanDisk 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
TOSHIBA 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Lexar 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
2
SDHC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDHC ondersteunt.
3
SDXC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDXC ondersteunt.
F21
Technische opmerkingen en index
Ondersteunde standaarden
DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is
een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de
verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is een
industriestandaard die het mogelijk maakt opnamen af te drukken op basis van een
printopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten.
Exif versie 2.3: deze camera ondersteunt Exchangeable image file format (Exif) versie 2.3 voor
digitale fotocamera's, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij foto's op te slaan. Deze
gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij het afdrukken met Exif-compatibele
printers.
PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale
camera's en printers en die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks vanuit de camera naar een
printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de
AVC Patent Portfolio License
voor het persoonlijk en
niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming met de
AVC
-standaard (“
AVC
-video”) en/of (ii)
AVC
-video te decoderen die door een consument werd
gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van
een videoleverancier die over een licentie beschikt om
AVC
-video aan te bieden.
Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik.
Voor meer informatie kunt u terecht bij
MPEG LA, L.L.C.
Zie
http://www.mpegla.com
.
F22
Technische opmerkingen en index
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn geregistreerd in de
Verenigde Staten en andere landen. Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken
van Apple Inc.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
Het SDXC-, het SDHC- en het SD-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaars.
FreeType Licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2013 The FreeType Project
(“www.freetype.org”). Alle rechten voorbehouden.
MIT Licentie (Harfbuzz)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2013 The Harfbuzz Project
(“http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz”). Alle rechten voorbehouden.
F23
Technische opmerkingen en index
Index
Symbolen
R...................................................................... 45
A Autostand............................................................ 52
o Belichtingscompensatie.............................. 61
G Eenvoudige autostand................................. 36
m Flits-stand............................................................... 54
f Groothoek............................................................ 27
j Help .......................................................................... 38
d Knop............................. 3, 6, 64, 76, 91, 96
A Knop (opnamestand)...................................... 3
m Knop (pop-up flitser)........................... 2, 5, 54
k Knop (selectie toepassen).............................. 3
c Knop (weergave)....................................... 3, 30
l Knop (wissen) ................................................ 3, 32
be Knop voor filmopname............................ 3
p Macro-stand ........................................................ 59
z Menu Set-up....................................... 96, E59
h Miniatuurweergave....................................... 75
b Onderwerpsstand ............................................ 37
F Stand Slim portret.......................................... 49
D Stand speciale effecten.............................. 47
g Telefoto.................................................................... 27
G Weergavestand ............................................... 30
n Zelfontspanner.................................................. 57
i Zoomweergave.................................................. 74
Cijfers
3D-beelden ............................................... 45, E83
3D-fotografie s...................................................... 45
A
Aantal resterende opnamen.......... 22, E32
Afdrukken..................................................................... 76
Afdrukopdracht ..................................... 76, E42
AF-hulpverlichting.......................... 2, 96, E69
Alkalinebatterijen..................................................... 14
Audio/video-in-aansluiting.............. 79, E21
Audio/videokabel.................................................... 79
Autofocus............................................................ 60, 71
Autofocus-stand..................................... 91, E58
Automatisch flitsen................................................ 55
Automatisch uit............................. 23, 96, E71
Autostand..................................................................... 52
AV-kabel ................................................................ E21
B
Batterij.................................................................... 14, 21
Batterijlader........................................................ E85
Batterijniveau............................................................. 22
Batterijtype ................................................ 97, E82
Batterijvak........................................................................ 3
Beeld draaien .......................................... 76, E49
Beeld terugspelen.......................................... E63
Beeldmodus............................................... 65, E31
Belichtingscompensatie...................................... 61
Best shot selector .................................. 41, E36
Bestandsnaam.................................................. E83
F24
Technische opmerkingen en index
Besturing van HDMI-apparaten............. E74
Beveiligen.................................................. 76, E46
Bewegingsdetectie ............................. 96, E68
BSS .................................................................. 41, E36
C
Camera aan ........................................................ 22, 23
Camerariem.................................................................... 4
Close-up k................................................................ 40
Compressieverhouding............................... E31
Computer............................................................ 79, 83
Continu-opname................................... 65, E36
D
Datum en tijd.................................. 18, 96, E60
Datum en tijd afdrukken.................... 21, E65
Datumnotatie .......................................... 19, E60
Datumstempel............................... 21, 96, E65
DC-ingang....................................................................... 3
Deksel aansluitingen ................................................ 2
Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf
........ 3, 16
Deksel van DC-ingang............................................. 3
Diafragma..................................................................... 29
Diashow....................................................... 76, E45
Dierenp. autom. ontsp........................................ 44
Dierenportret O..................................................... 44
Digitale zoom............................................................. 27
D-Lighting.................................................. 76, E12
DPOF ........................................................................ F21
DPOF-afdrukken.............................................. E30
DSCN ...................................................................... E83
E
Eenvoudig panorama p.................... 43, E2
Eenvoudige autostand......................................... 36
Enkelvoudige AF.................................... 91, E58
Enkelvoudige opname....................... 65, E36
EN-MH2.................................................... E85, F4
Extensie................................................................. E83
F
Film afspelen .............................................................. 92
Filmmenu.................................................... 91, E53
Filmopname ............................................................... 88
Filmopties.................................................... 91, E53
Films bewerken................................................. E19
Films opnemen......................................................... 88
Films voor slow motion opnemen
..................................................... 91, E54, E56
Filtereffecten ............................................ 76, E14
Firmware-versie...................................... 97, E82
Flitser......................................................................... 2, 54
Flitserlampje ......................................................... 3, 56
Flits-stand..................................................................... 54
Formatteren..................................... 17, 96, E72
Foto-informatie................................................ E63
FSCN ....................................................................... E83
Fulltime-AF................................................ 91, E58
G
Geheugencapaciteit.............................................. 22
Geheugenkaart......................................... 16, F20
Geheugenkaarten formatteren
.............................................................. 17, 96, E72
F25
Technische opmerkingen en index
Geheugenkaartsleuf ........................................ 3, 16
Geluidsinstellingen............................... 96, E70
Gezichtsherkenning............................................... 68
Glimlachtimer.......................................... 65, E41
H
Half indrukken ........................................................... 29
Handm. voorinstelling................................. E34
HDMI....................................................................... E74
HDMI 3D-uitvoer............................................. E74
HDMI-kabel................................................. 79, E21
HDMI-micro-aansluiting......................................... 2
Helderheid.......................................................... E63
Help.................................................................................. 38
High-key G................................................................ 47
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje
.......................................................................... 2, 22, 23
HS-film........................................ 91, E54, E56
Huid verzachten.......... 65, 76, E13, E40
I
Identificatie......................................................... E83
Ingebouwde microfoon (stereo)...................... 2
Intern geheugen...................................................... 17
Intern geheugen formatteren....... 96, E72
Invulflits.......................................................................... 55
Inzoomen ..................................................................... 27
ISO-waarde................................................ 65, E38
J
JPG........................................................................... E83
K
Kalenderweergave.................................................. 75
Kies hoofdfoto.......................... 77, E6, E52
Kleine afbeelding................................... 76, E16
Kleuropties................................................. 65, E39
Knipperdetectie...................................... 65, E41
Knipperwaarsch...................................... 97, E75
Knop Pop-up flitser..................................... 2, 5, 54
Knop voor filmopname .......................................... 3
Knop voor opnamestand...................................... 3
Knopgeluid......................................................... E70
Koelblauw .................................................. 65, E39
Kopie in zwart-wit n ............................................ 41
Kopiëren...................................................... 76, E50
L
Landschap c............................................................ 38
Lange sluitertijd........................................................ 55
Levendig ..................................................... 65, E39
Lichtnetadapter....................................... 15, E85
Lithiumbatterijen..................................................... 14
Low-key H................................................................. 47
Luidspreker..................................................................... 2
M
Macro-stand................................................................ 59
Mapnaam ............................................................ E83
Menu Set-up............................................. 96, E59
Menu Slim portret................................ 64, E40
Miniatuurweergave................................................ 75
Monitor .......................................................... 3, 8, F6
Monitorinstellingen.............................. 96, E63
MOV ........................................................................ E83
MPO ........................................................................ E83
F26
Technische opmerkingen en index
Multi-selector................................................................ 3
Multi-shot 16..................................................... E37
Museum l................................................................. 41
N
Nachtlandschap j............................................... 40
Nachtportret e ....................................................... 39
Nikon Transfer 2............................................... 82, 83
Normale kleur .......................................... 65, E39
O
Objectief........................................................... 2, F16
Onderwerpsstand ................................................... 37
Ontspanknop....................................................... 2, 28
Oogje voor camerariem......................................... 2
Oplaadbare batterij....................................... E85
Oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen
......................................................................................... 14
Opnamemenu......................................... 64, E31
Opnamen maken ................................. 22, 26, 28
Opnametijd voor films....................... 88, E55
Optie Afdrukopdracht ...... 21, E43, E44
Optionele accessoires.................................. E85
Optische zoom.......................................................... 27
P
Panorama Maker...................................................... 82
Papierformaat................................. E27, E28
Party/binnen f....................................................... 39
PictBridge ................................... 79, E23, F21
Portret b...................................................................... 38
Printen...................... 79, E26, E28, E42
Printer ........................................................... 79, E23
R
Rechtstreeks afdrukken...................... 79, E23
Reeksweergaveopties.......... 76, E6, E52
Rode-ogenreductie....................................... 55, 56
RSCN....................................................................... E83
S
Schemering i ........................................................ 40
Scherpstelaanduiding ............................................. 9
Scherpstelling.................................................. 28, 68
Scherpstelveld........................................................... 28
Scherpstelvergrendeling .................................... 70
Selectieve kleur I................................................. 47
Sepia.............................................................. 65, E39
Slaapstand............................................................ E71
Sluitergeluid....................................................... E70
Sluitertijd....................................................................... 29
Sneeuw z................................................................... 39
Snel retoucheren .................................... 76, E11
Sport d ......................................................................... 38
SSCN ....................................................................... E83
Stand Slim portret.................................................. 49
Stand Speciale effecten...................................... 47
Stand voor schermvullende weergave...... 30
Standaardwaarden............................... 97, E78
Statiefaansluiting........................................ 3, F18
Strand Z...................................................................... 39
T
Taal/Language......................................... 97, E73
Tegenlicht o............................................................ 42
Tijdverschil........................................................... E61
F27
Technische opmerkingen en index
Tijdzone....................................................... 19, E60
Tijdzone en datum ...................... 18, 96, E60
TV...................................................................... 79, E21
TV-instellingen......................................... 97, E74
U
Uitsnede...................................................... 74, E17
Uitzoomen................................................................... 27
Uploaden via Eye-Fi ............................. 97, E77
USB-/audio-/video-uitgang
....................................... 2, 78, 83, E21, E23
USB-kabel .......................................... 78, 83, E25
V
Vibratiereductie...................................... 96, E67
Videostand.......................................................... E74
ViewNX 2.............................................................. 80, 81
Voedsel u..................................................................... 41
Volume........................................................................... 93
Vuurwerk m............................................................... 41
W
Weergave ............................................................ 30, 92
Weergave Eenvoudig panorama.............. E5
Weergaveknop.................................................... 3, 30
Weergavemenu..................................... 76, E42
Weergavestand......................................................... 30
Welkomstscherm................................... 96, E59
Windruisreductie ................................... 91, E58
Wissen............................................................................. 32
Witbalans.................................................... 65, E33
Z
Zacht D...................................................................... 47
Zelfontspanner.......................................................... 57
Zelfontspannerlampje.................................... 2, 58
Zomertijd.................................................... 19, E62
Zonsondergang h............................................... 40
Zoomen......................................................................... 27
Zoomknop............................................................. 2, 27
Zoomknop aan de zijkant ............................ 2, 27
Zoomweergave....................................................... 74
Zwart-wit .................................................... 65, E39
F28
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd
zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT3A01(1F)
6MN1411F-01
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240

Nikon COOLPIX L820 de handleiding

Type
de handleiding