Nikon COOLPIX L28 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden
gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT3A01(1F)
6MN1591F-01
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Belangrijkste functies van de COOLPIX L28
Laat u leiden door uw camera
G (Eenvoudige autostand).......................................... A 32
Als u de camera op uw onderwerp richt, selecteert de camera de juiste instellingen voor u.
Het is gemakkelijk om foto's te maken in situaties die normaliter moeilijke instellingen vereisen,
zoals bij het maken van opnamen met tegenlicht of 's nachts.
Druk simpelweg de ontspanknop in om snel en gemakkelijk prachtige opnamen te maken.
Maak perfecte portretopnamen
Stand Slim portret......................................................... A 39
Deze stand is perfect voor portretten en groepsopnamen.
Wanneer u de camera op het gezicht van een persoon richt, stelt de camera automatisch scherp op
dat gezicht.
Met opties als Glimlachtimer, waarbij automatisch een opname wordt gemaakt als uw
onderwerp glimlacht, en Huid verzachten, waarmee huidstinten in de gezichten van personen er
vloeiender uitzien, kunt u steeds weer levendige opnamen van uw onderwerpen maken.
i
Inleiding
Onderdelen van de camera
De grondbeginselen van opnemen en
weergeven
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en afspelen
Algemene camera-instellingen
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
ii
Inleiding
Inleiding
Lees dit eerst
Gefeliciteerd met de aankoop van de Nikon COOLPIX L28 digitale camera. Lees de informatie in
“Voor uw veiligheid” (A x) door voordat u de camera gaat gebruiken en maak uzelf vertrouwd met
de informatie die in deze handleiding wordt verstrekt. Houd de handleiding, nadat u deze hebt
doorgelezen, bij de hand en raadpleeg deze indien nodig om optimaal te kunnen genieten van uw
nieuwe camera.
iii
Inleiding
De camerariem bevestigen
1 2 3
iv
Inleiding
Over deze handleiding
Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van
opnemen en weergeven” (A 9).
Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en over de informatie die wordt
weergegeven op de monitor, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A 1).
v
Inleiding
Overige informatie
Symbolen en conventies
Teneinde het gemakkelijker voor u te maken om de benodigde informatie te vinden, worden de
volgende symbolen en conventies gebruikt in deze handleiding:
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten” genoemd in deze
handleiding.
De instelling op het tijdstip van aankoop wordt de “standaardinstelling” genoemd.
De namen van menuopties die worden weergegeven op de monitor van de camera en de
namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet weergegeven.
In deze handleiding worden soms onderdelen van de monitor niet weergegeven zodat
aanduidingen op de monitor duidelijker zichtbaar zijn.
De illustraties en monitorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt
weergegeven op de monitor van het daadwerkelijke product.
Pictogram Beschrijving
B
Dit pictogram geeft waarschuwingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
C
Dit pictogram geeft opmerkingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
A/E/F
Deze pictogrammen geven andere pagina's aan die relevante informatie bevatten:
E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
vi
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en
algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met
de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van Nikon, inclusief batterijladers,
batterijen en lichtnetadapters, zijn door Nikon speciaal gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera
van Nikon. Deze accessoires zijn ontwikkeld en getest om goed en veilig te werken binnen de door het
elektronische circuit van onze camera's gestelde eisen.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende
leverancier.
vii
Inleiding
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele
onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
viii
Inleiding
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of
reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
ix
Inleiding
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele
foto's die u voor de optie Selecteer beeld in de instelling Welkomstscherm (A 82) hebt geselecteerd, te
vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging
van eigendommen.
x
Inleiding
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle
gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit
de camera of de lichtnetadapter komt,
koppel de lichtnetadapter dan los en
verwijder de batterijen onmiddellijk. Let
hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft gebruiken,
kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij
is verwijderd, dient het apparaat door
een door Nikon erkende servicedienst te
worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u de
batterijen en laat u het product nakijken
door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetadapter niet in de buurt
van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambare gassen, omdat
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product
in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
xi
Inleiding
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat baby’s geen batterijen of
andere kleine onderdelen in hun mond
kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met
de camera, batterijlader of
lichtnetadapter terwijl de
apparaten zijn ingeschakeld of
in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet. Laat
u de apparaten voor langere tijd in direct
contact komen met de huid, dan kan dit
lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Wees voorzichtig met batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let
op de volgende punten bij het gebruik
van de batterijen voor dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan
voor dat de stekker uit het stopcontact
is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat
(
A
10). Gebruik geen oude en nieuwe
batterijen of batterijen van verschillende
merken of typen door elkaar.
Als oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2
(EN-MH2-B2 of EN-MH2-B4) van Nikon
apart worden aangeschaft, laadt u deze
elk op als set. Combineer geen batterijen
van verschillende sets.
De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn
uitsluitend bestemd voor gebruik met
digitale camera’s van Nikon en zijn
compatibel met COOLPIX L28.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten of
uit elkaar halen, of de isolatie of het
omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
Dompel de batterijen niet onder in water
en zorg dat ze niet vochtig worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet bij
metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product te
voorkomen, dient u de batterijen te
verwijderen wanneer deze leeg zijn.
xii
Inleiding
Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterijen wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit
beschadigde batterijen onmiddellijk af
met ruim water.
Neem bij het gebruik van de
batterijlader (apart leverbaar)
de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of een
elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als
de isolatie beschadigd raakt en de
draden bloot komen te liggen, laat
het netsnoer dan door een door Nikon
erkende servicedienst nakijken. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet
met natte handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt,
kan dit leiden tot een elektrische schok.
Gebruik de lader niet met reisadapters
of adapters die ontworpen werden om
een voltage naar een ander voltage
om te zetten of met een omzetter van
gelijkstroom naar wisselstroom. Deze
voorzorgsmaatregel niet naleven, kan
leiden tot schade aan het product of
oververhitting of brand veroorzaken.
xiii
Inleiding
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de
voor dit doel meegeleverde of bij Nikon
verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan
aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen de
objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom's
De cd-roms die zijn meegeleverd met dit
apparaat mogen niet worden afgespeeld
op audio-cd-apparatuur. Als u cd-rom's
afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit
leiden tot gehoorverlies of beschadiging
van de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees
extra voorzichtig bij het fotograferen van
kleine kinderen. De flitser mag niet
dichterbij worden gehouden dan 1 m.
Flits niet als het flitsvenster met
een persoon of voorwerp in
aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt
aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
Schakel de camera uit in een
vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig
tijdens het opstijgen of landen. Volg de
instructies van het ziekenhuis voor
gebruik in een ziekenhuis. De
elektromagnetische straling die deze
camera produceert, kan de elektronische
systemen van het vliegtuig of de
instrumenten van het ziekenhuis storen.
Verwijder eerst de Eye-Fi-kaart (indien in
de camera geplaatst), aangezien deze
kaart aanleiding kan geven tot storing.
xiv
Inleiding
Mededelingen
Symbool voor gescheiden
inzameling in Europese landen
Dit symbool geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van
toepassing voor gebruikers in Europese
landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit pictogram op de batterijen
geeft aan dat de batterijen via
gescheiden inzameling
moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
xv
Inleiding
Inhoudsopgave
Inleiding................................................................. ii
Lees dit eerst................................................................. ii
De camerariem bevestigen ....................................... iii
Over deze handleiding ................................................ iv
Informatie en voorzorgsmaatregelen ................ vi
Voor uw veiligheid ..................................................... x
WAARSCHUWINGEN ....................................................... x
Mededelingen.......................................................... xiv
Onderdelen van de camera............................ 1
De camerabody ........................................................... 2
Menu's gebruiken (knop d)............................... 4
De monitor.................................................................... 6
Opnamestand .................................................................... 6
Weergavestand ................................................................. 8
De grondbeginselen van opnemen en
weergeven............................................................ 9
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen .......... 10
Te gebruiken batterijen............................................. 10
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen
...... 12
Intern geheugen en geheugenkaarten........... 13
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen
.... 14
Stap 1 De camera aanzetten ................................ 18
De camera aan- en uitzetten.................................. 19
Stap 2 Een opnamestand selecteren ................ 20
Beschikbare opnamestanden................................ 21
Stap 3 Het beeld kadreren .................................... 22
De zoom gebruiken..................................................... 23
Stap 4 Scherpstellen en opnemen..................... 24
De ontspanknop............................................................ 25
Stap 5 Opnamen weergeven............................... 26
Stap 6 Opnamen wissen........................................ 28
xvi
Inleiding
Opnamefuncties.............................................. 31
G (Eenvoudige autostand) ................................. 32
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen) ........................................................... 33
Een beschrijving van elke onderwerpsstand
weergeven.......................................................................... 34
Kenmerken van elke onderwerpsstand ........... 34
Stand Slim portret (lachende gezichten
fotograferen) ............................................................. 39
Huid verzachten gebruiken..................................... 41
A Autostand ........................................................... 42
Functies die kunnen worden ingesteld met de
multi-selector ............................................................ 43
Beschikbare functies..................................................... 43
De flitser gebruiken (flitsstanden)........................ 44
De zelfontspanner gebruiken................................. 47
Macro-stand gebruiken.............................................. 49
Helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)......................................... 51
Standaardinstellingen................................................. 52
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop
d
(Opnamemenu) te drukken
....... 54
Beschikbare opnamemenu's .................................. 55
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt....................................................................... 56
Scherpstelling ........................................................... 57
Gezichtsherkenning gebruiken............................. 57
Scherpstelvergrendeling........................................... 59
Weergavefuncties............................................ 61
Zoomweergave......................................................... 62
Miniatuurweergave, Kalenderweergave ......... 63
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop
d
(Weergavemenu) te drukken
..... 64
De camera op een televisie, computer of printer
aansluiten ................................................................... 65
ViewNX 2 gebruiken ............................................... 67
ViewNX 2 installeren.................................................... 67
Beelden overzetten naar de computer ........... 70
Opnamen weergeven................................................ 72
Films opnemen en afspelen......................... 73
Films opnemen ......................................................... 74
De volgende functies kunnen worden ingesteld
door op de knop
d
(Filmmenu) te drukken
.... 77
Films afspelen............................................................ 78
Algemene camera-instellingen .................. 81
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop
d
(Menu Set-up) te drukken
........... 82
xvii
Inleiding
Referentiegedeelte..................................... E1
Panorama Assist gebruiken ............................ E2
Foto's bewerken.................................................. E5
Bewerkingsfuncties................................................. E5
D-Lighting:
Helderheid en contrast verbeteren .............. E7
Huid verzachten: Huidtinten verzachten
....... E8
Kleine afbeelding: Het formaat van een beeld
verkleinen...................................................................... E9
Uitsnede:
Een uitgesneden kopie maken..................... E10
De camera aansluiten op een televisie
(beelden bekijken op een televisie) ........... E12
De camera op een printer aansluiten
(Direct Print)........................................................ E14
De camera op een printer aansluiten....... E15
Afzonderlijke opnamen afdrukken............. E17
Meerdere opnamen afdrukken .................... E19
Het opnamemenu
(voor stand A (Autostand))........................ E22
Beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)
....... E22
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)................ E24
Continu-opname................................................... E27
Kleuropties................................................................. E28
Menu Slim portret............................................ E29
Huid verzachten..................................................... E29
Glimlachtimer.......................................................... E30
Knipperdetectie...................................................... E30
Het weergavemenu......................................... E31
Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht
maken) ......................................................................... E31
Diashow ...................................................................... E34
Beveiligen................................................................... E35
Beeld draaien........................................................... E37
Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen
en geheugenkaart)............................................... E38
Filmmenu............................................................ E40
Filmopties................................................................... E40
Autofocus-stand .................................................... E42
xviii
Inleiding
Het menu Set-up............................................... E43
Welkomstscherm .................................................. E43
Tijdzone en datum............................................... E44
Monitorinstellingen............................................. E47
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken)
...... E49
Elektronische VR..................................................... E50
Bewegingsdetectie.............................................. E52
AF-hulplicht.............................................................. E53
Geluidsinstellingen .............................................. E54
Automatisch uit...................................................... E55
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
.... E56
Taal/Language........................................................ E57
Videostand ................................................................ E58
Knipperwaarsch. .................................................... E58
Uploaden via Eye-Fi............................................. E60
Standaardwaarden............................................... E61
Batterijtype................................................................ E64
Firmware-versie...................................................... E64
Namen voor bestanden en mappen ......... E65
Optionele accessoires ..................................... E66
Foutmeldingen.................................................. E67
Technische opmerkingen en index....... F1
Behandeling van het product.......................... F2
De camera...................................................................... F2
Batterijen......................................................................... F4
Geheugenkaarten..................................................... F6
Reiniging en opslag............................................. F7
Reinigen .......................................................................... F7
Opslag .............................................................................. F7
Problemen oplossen........................................... F8
Specificaties ......................................................... F15
Goedgekeurde geheugenkaarten............... F19
Ondersteunde standaarden............................ F19
Index ....................................................................... F21
1
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van de camera beschreven en wordt uitleg gegeven over
informatie die wordt weergegeven op de monitor.
De camerabody.......................................................... 2
Menu's gebruiken (knop d) .................................. 4
De monitor ................................................................. 6
Opnamestand.........................................................................................................6
Weergavestand......................................................................................................8
Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van
opnemen en weergeven” (A 9).
2
Onderdelen van de camera
De camerabody
1234 5
67
8
9
10
Objectiefdop gesloten
1 Ontspanknop................................................................24
2
Zoomknop......................................................................23
f : Groothoek.......................................................23
g : Telefoto.............................................................23
h : Miniatuurweergave...................................63
i : Zoomweergave...........................................62
j : Help.....................................................................34
3 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje...........18
4
Zelfontspannerlampje.............................................47
AF-hulpverlichting.....................................................82
5 Flitser .................................................................................44
6 Microfoon .......................................................................74
7 Objectiefdop
8 Objectief
9
Deksel voedingsaansluiting (voor aansluiten
van optionele lichtnetadapter) .................E66
10 Oogje voor camerariem...........................................iii
3
Onderdelen van de camera
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1316
1415
12
2
1 Monitor............................................................................... 6
2 Luidspreker.....................................................................79
3 Flitserlampje ..................................................................46
4 Knop b (e filmopname)....................................74
5 Knop A
(opnamestand)
................32, 33, 39, 42
6 Knop c (weergave)................................................26
7 Multi-selector
8 Knop k (selectie toepassen)
9 Knop d...........................................4, 54, 64, 77, 82
10 Knop l (wissen).........................................................28
11
Deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf......................................... 10, 12
12 Batterijvak .......................................................................10
13 Geheugenkaartsleuf.................................................12
14 USB-/audio-/video-uitgang.................................65
15 Deksel aansluitingen................................................65
16 Statiefaansluiting.................................................F17
4
Onderdelen van de camera
Menu's gebruiken (knop d)
U kunt de multi-selector gebruiken om k te selecteren en door de menu's te navigeren.
1 Druk op de knop d.
Het menu wordt weergegeven.
2 Druk op J van de multi-selector.
Het geselecteerde menupictogram wordt
geel weergegeven.
3 Druk op H of I om het
gewenste menupictogram te
selecteren.
4 Druk op de knop k.
U kunt nu items binnen het menu
selecteren.
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Kleuropties
Opnamemenu
Menupictogram
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Elektronische VR
Bewegingsdetectie
Set-up
AF
-
hulplicht
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Elektronische VR
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
5
Onderdelen van de camera
5 Druk op H of I om een item in
het menu te selecteren.
6 Druk op de knop k.
De instellingen voor het item dat u hebt
geselecteerd worden weergegeven.
7 Druk op H of I om een
instelling te selecteren.
8 Druk op de knop k.
De geselecteerde instelling wordt
toegepast.
Als u klaar bent met het gebruiken van de
menu's, drukt u op de knop d.
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Elektronische VR
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
Elektronische VR
Automatisch
Uit
Elektronische VR
Automatisch
Uit
C Opmerkingen over het instellen van menuopties
Bepaalde menuopties kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de huidige opnamestand of de
toestand van de camera. Opties die niet beschikbaar zijn worden grijs weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
Wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u overschakelen naar de opnamestand door op de
ontspanknop, de knop A (opnamestand) of de knop b (e filmopname) te drukken.
6
Onderdelen van de camera
De monitor
De informatie die wordt weergegeven op de monitor tijdens opname en weergave verandert
afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus van de camera.
Er wordt standaard informatie weergegeven als u de camera inschakelt en tevens als u de camera
bedient. Deze wordt na enkele seconden weer uitgeschakeld (Monitorinstellingen (A 82) >
Foto-informatie > Automatische info).
Opnamestand
9 9 9
999
2 9 m 0 s
29m 0s
F 3.2
F3.2
1 / 2 5 0
1/250
9 9 9
999
9 9 9 9
9999
+1.0
+1.0
10
10
10
10
1
2
3
4
5
25
7
6
8
9
11
10
12
13
14
15
16
17181920
2122
23
24
26
27
28
29
30
31
32
7
Onderdelen van de camera
1 Opnamestand.......................................32, 33, 39, 42
2 Macro-stand...................................................................49
3 Zoomaanduiding ...............................................23, 49
4 Scherpstelaanduiding .............................................24
5 AE/AF-L-aanduiding ...........................................E4
6 Flitsstand..........................................................................44
7 Eye-Fi aanduiding.......................................................83
8 Aanduiding batterijniveau....................................18
9 Pictogram Elektronische VR.................................82
10 Datumstempel.............................................................82
11 Pictogram Bewegingsdetectie...........................82
12
Aanduiding “Datum niet ingesteld”
.......................................................................17, 82, E67
13 Pictogram Reisbestemming................................82
14 Filmopties........................................................................77
15 Opnametijd voor films...........................74, E41
16 Beeldmodus..................................................55, E22
17
Aantal resterende opnamen
(foto's)...............................................................18, E23
18 Aanduiding intern geheugen............................18
19 Diafragma.......................................................................25
20 Sluitertijd.........................................................................25
21 Scherpstelveld .............................................................24
22
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning).................................................24
23 ISO-gevoeligheid ................................................F12
24 Belichtingscorrectiewaarde.................................51
25 Kleuropties.....................................................................55
26 Huid verzachten .........................................................55
27 Witbalans ........................................................................55
28 Continu-opnamestand................................... 38, 55
29 Pictogram Knipperdetectie .................................55
30 Aanduiding zelfontspanner ................................47
31 Glimlachtimer...............................................................55
32 Dierenp. autom. ontsp............................................38
8
Onderdelen van de camera
Weergavestand
1 m 0 s
1m 0s
9 9 9 / 9 9 9
999/ 999
1 m 0 s
1m 0s
9 9 9 9 / 9 9 9 9
9999/9999
9 9 9 9 . J P G
9999.JPG
9 9 9 / 9 9 9
999/ 999
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 12 :0 0
15/05/2013 12:00
16
17
9
10
12
ba
1 2
4
14
11
6
13
15
8
3
5
7
1 Opnamedatum............................................................14
2 Opnametijd....................................................................14
3 Aanduiding batterijniveau....................................18
4 Beveiligingspictogram ............................................64
5 Eye-Fi aanduiding.......................................................83
6 Pictogram Kleine afbeelding...............................64
7 Pictogram Uitgesneden beeld...........................62
8 Pictogram Afdrukopdracht ..................................64
9 Beeldmodus..................................................55, E22
10 Filmopties.......................................................................77
11
(a) Huidig beeldnummer/
totale aantal opnamen..................................26
(b) Opnametijd voor films...................................78
12 Aanduiding intern geheugen............................26
13 Aanduiding filmweergave....................................78
14 Volumeaanduiding...................................................79
15 D-Lighting pictogram.............................................64
16 Pictogram Huid verzachten ................................64
17 Bestandsnummer en -type..........................E65
9
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De grondbeginselen van
opnemen en weergeven
Voorbereiding
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen................................................................................10
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen...................................................................12
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen.....................................................................14
Opnamen maken
Stap 1 De camera aanzetten......................................................................................................18
Stap 2 Een opnamestand selecteren......................................................................................20
Stap 3 Het beeld kadreren..........................................................................................................22
Stap 4 Scherpstellen en opnemen..........................................................................................24
Weergave
Stap 5 Opnamen weergeven.....................................................................................................26
Stap 6 Opnamen wissen .............................................................................................................28
10
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen
1 Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
opent, houdt u de camera ondersteboven om te voorkomen dat de
batterijen uit het toestel vallen.
2 Plaats de batterijen.
Controleer of de plus- (+) en minpool (–) correct zijn geplaatst, zoals
aangegeven op het label aan het begin van het batterijvak, en plaats
de batterijen.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Te gebruiken batterijen
Twee LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) (meegeleverde batterijen)
Twee FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Twee EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
1
2
3
2
1
11
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
B De batterijen verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u
het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Direct na gebruik van de camera voelen de camera, batterijen of geheugenkaart mogelijk heet aan. Wees
voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
B Opmerkingen over de batterijen
Lees en volg de waarschuwingen voor de batterijen op pagina xi en in “Batterijen” (F4) voor u de
batterijen gebruikt.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Batterijtype
De batterijen werken het meest efficiënt als u Batterijtype zodanig instelt in het menu Set-up (A 82) dat
de waarde overeenkomt met het type batterijen dat in de camera is geplaatst.
De standaardinstelling is het type batterijen dat is meegeleverd bij aankoop. Als een ander type batterijen
wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling.
C Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren, afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar
merk.
C Stroombron
U kunt de lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar; E66) gebruiken om de camera via een elektrisch
stopcontact van stroom te voorzien.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de EH-65A. Als u deze
waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
12
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen
1 Schakel de camera uit en open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Als de camera wordt uitgeschakeld, wordt de monitor uitgeschakeld.
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
opent, houdt u de camera ondersteboven om te voorkomen dat de
batterijen uit het toestel vallen.
2 Plaats een geheugenkaart.
Schuif de geheugenkaart in de sleuf tot de kaart op zijn plaats klikt.
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u een geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst,
kan dit schade aan de camera en de geheugenkaart veroorzaken.
Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
1
2
3
2
1
13
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
Druk voorzichtig op de geheugenkaart in de camera (1) om de kaart
gedeeltelijk uit te werpen en verwijder vervolgens de kaart (2). Verwijder
de batterij niet onder een hoek.
B Waarschuwing bij hoge temperatuur
Direct na gebruik van de camera kunnen de camera, batterijen en geheugenkaart heet aanvoelen. Wees
voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
Intern geheugen en geheugenkaarten
Het is mogelijk om cameragegevens, met inbegrip van foto's en films, op te slaan in het interne
geheugen van de camera (circa 25 MB) of op een geheugenkaart. Als u het interne geheugen van de
camera wilt gebruiken voor opnemen of afspelen, verwijdert u eerst de geheugenkaart.
B Een geheugenkaart formatteren
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren.
Alle gegevens die op een geheugenkaart zijn opgeslagen worden permanent verwijderd als de
kaart wordt geformatteerd.
Kopieer alle gegevens op de kaart die u wilt bewaren naar een computer voordat u de geheugenkaart
gaat formatteren.
Als u een geheugenkaart wilt formatteren, plaatst u de kaart in de camera, drukt u op de knop d en
selecteert u Geheugenkaart form. (E56) in het menu Set-up (A 82).
B Opmerkingen over geheugenkaarten
Zie “Geheugenkaarten” (F6) en de documentatie bij uw geheugenkaart voor meer informatie.
1 2
14
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het
scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Als de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje
(groen) branden en wordt vervolgens de monitor ingeschakeld
(het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor
aan gaat).
2 Druk op H of I van de multi-selector
om de gewenste taal te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Taal/Language
Annuleren
Annuleren
Tijdzone en datum
Ja
Nee
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
15
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
4 Druk op J of K om uw eigen
tijdzone te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te
schakelen. Als de functie voor de zomertijd is
ingeschakeld, wordt W op de monitor
weergegeven. Druk op I om de
zomertijdfunctie uit te schakelen.
5 Druk op H of I om de datumnotatie te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
6 Druk op H, I, J of K om de datum en tijd in te
stellen en druk vervolgens op de knop k.
Selecteer een item: druk op K of J (om over te schakelen
tussen D, M, J, uur en minuut).
Bewerk de datum en tijd: druk op H of I.
Bevestig de instelling: selecteer de minuutinstelling en druk
vervolgens op de knop k.
7 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Terug
London, Casablanca
Datumnotatie
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Bewerk.
Datum en tijd
01 01 2013
00 00
JMD
Datum en tijd
Ja
Nee
OK?
15/05/2013 15:30
16
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
8 Druk op de knop A.
Het objectief wordt uitgeschoven en het selectiemenu voor
opnamestanden wordt weergegeven.
9 Als Eenvoudige autostand wordt
weergegeven, drukt u op de knop k.
De opnamestand wordt ingeschakeld en u kunt opnamen
maken in de Eenvoudige autostand (A 20).
U kunt overschakelen naar een andere opnamestand door op
H of I te drukken voordat u op de knop k drukt.
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
Eenvoudige autostand
17
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
C Taalinstelling en instelling voor datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de opties Taal/Language (E57) en Tijdzone en datum (E44)
in het menu Set-up z (A 82).
U kunt zomertijd in- en uitschakelen door het menu Set-up z > Tijdzone en datum (E44) > Tijdzone
te selecteren. Als de zomertijd is ingeschakeld, wordt de klok één uur vooruitgezet en als de zomertijd is
uitgeschakeld, wordt de klok één uur teruggezet. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt
automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) berekend en worden de
datum en tijd in de geselecteerde regio opgeslagen tijdens het opnemen.
Als u afsluit zonder de datum en tijd in te stellen, knippert O als het opnamescherm wordt weergegeven.
Gebruik de instelling Tijdzone en datum in het menu Set-up om de datum en tijd (A 82, E44) in te
stellen.
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een interne noodstroombatterij. De
noodstroombatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen in de camera zijn geplaatst of als de camera
is aangesloten op een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer 10 uur opladen gedurende enkele
dagen als reservevoeding worden gebruikt.
Als de noodstroombatterij van de camera leeg raakt, wordt het scherm voor het instellen van datum en
tijd weergegeven als de camera weer wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Stap 3 van
“Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen” (A 14)
C De opnamedatum afdrukken in afgedrukte beelden
Stel de datum en tijd in alvorens opnamen te gaan maken.
U kunt de opnamedatum permanent afdrukken in beelden terwijl deze worden vastgelegd door
Datumstempel (E49) in te stellen in het menu Set-up (A 82).
Als u wilt dat de opnamedatum wordt afgedrukt zonder gebruik te maken van de instelling
Datumstempel, drukt u af met de ViewNX 2-software (A 67).
18
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 1 De camera aanzetten
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan.
2 Controleer de aanduiding voor het
batterijniveau en het aantal resterende
opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt weergegeven.
C wordt weergegeven als geen geheugenkaart in de camera is geplaatst. In dat geval worden de
opnamen opgeslagen in het interne geheugen (circa 25 MB).
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het
interne geheugen of op de geheugenkaart en varieert tevens afhankelijk van de beeldkwaliteit en
het beeldformaat (bepaald door de instelling voor de beeldmodus; A 55, E23).
Melding Beschrijving
b De batterij is bijna vol.
B
De batterij is bijna leeg.
Bereid u voor om de batterijen te vervangen.
Batterij is
leeg.
Kan geen opnamen maken.
Vervang de batterijen.
7 1 0
710
5 m 0 s
5m 0s
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
19
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De camera aan- en uitzetten
Als de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje (groen) branden en wordt
vervolgens de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor
aan gaat).
U zet de camera uit door op de hoofdschakelaar te drukken. Als de camera wordt uitgeschakeld,
worden het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld.
U kunt op de knop c (weergave) drukken en deze ingedrukt houden om de camera aan te
zetten en over te schakelen naar de weergavestand. Het objectief wordt niet uitgeschoven.
C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, gaat de camera
naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog circa drie minuten
lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Terwijl de camera in de stand-bystand staat, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de
volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A (opnamestand), knop c (weergave) of knop
b (e filmopname) drukken
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
instelling Automatisch uit in het menu Set-up (A 82).
Standaard wordt de camera na ongeveer 30 seconden op stand-by gezet bij gebruik van de opname- of
weergavestand.
7 10
710
5 m 0 s
5m 0s
Knippert
Geen bewerkingen
uitgevoerd
Geen bewerkingen
uitgevoerd
3 min.
Camera wordt op
stand-by gezet.
Camera wordt
uitgeschakeld.
20
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 2 Een opnamestand selecteren
1 Druk op de knop A.
Het menu met opnamestanden wordt weergegeven. Hierin
kunt u de gewenste opnamestand selecteren.
2 Druk op H of I van de multi-selector
om de gewenste opnamestand te
selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
In dit voorbeeld wordt G (Eenvoudige autostand)
gebruikt.
De instelling voor de opnamestand wordt
opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld.
Eenvoudige autostand
21
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Beschikbare opnamestanden
G Eenvoudige autostand
(A 32)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpsstand als u
een beeld kadreert.
b Onderwerpsstand (A 33)
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd op basis van de
onderwerpsstand die u selecteert.
U kunt een onderwerpsstand selecteren door eerst het menu met
opnamestanden weer te geven en vervolgens op K van de
multi-selector te drukken. Selecteer de gewenste onderwerpsstand
door op H, I, J of K te drukken en druk vervolgens op k.
F Slim portret (A 39)
Als de camera een glimlachend gezicht herkent, kunt u automatisch een
foto maken zonder de ontspanknop te hoeven indrukken
(glimlachtimer). U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de
huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
A Autostand (A 42)
Gebruikt voor gewone opnamen. Hiermee kunnen instellingen in het
menu met opnamestanden (A 54) worden aangepast aan de
opnameomstandigheden en aan het type opname dat u wilt maken.
C Instellingen wijzigen tijdens het opnemen
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector A 43
-De flitser gebruiken A 44
- De zelfontspanner gebruiken A 47
- De macro-stand gebruiken A 49
- Helderheid (belichtingscompensatie) aanpassen A 51
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Opnamemenu) te drukken
A
54
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Menu Set-up) te drukken
A
82
22
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 3 Het beeld kadreren
1 Houd de camera stil.
Let op dat uw vingers, uw haar, de camerariem en andere
voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, de
AF-hulpverlichting en de microfoon bevinden.
Zorg er bij het maken van foto's in de “staande” oriëntatie
(portret) voor dat de flitser zich boven het objectief bevindt.
2 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gewenste onderwerp.
Als de camera de onderwerpsstand bepaalt, verandert het
pictogram voor de opnamestand (A 32).
7 1 0710
5 m 0 s5m 0s
Pictogram voor opnamestand
23
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De zoom gebruiken
Draai aan de zoomknop om de optische zoom te activeren.
U kunt verder inzoomen op het onderwerp door de zoomknop
naar g (telefoto) te draaien.
U kunt uitzoomen en een groter gebied bekijken door de
zoomknop naar f (groothoek) te draaien.
Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de maximale
groothoekstand gezet.
Er wordt een zoomaanduiding weergegeven aan de
bovenzijde van de monitor als aan de zoomknop wordt
gedraaid.
Als u de zoomknop naar g draait terwijl de camera is
ingezoomd in de maximale optische zoomstand, kunt u de
digitale zoom gebruiken om het beeld tot maximaal 4× te vergroten.
B Opmerkingen over Eenvoudige autostand
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpsstand
niet selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een andere opnamestand (A 33, 39, 42).
Als de digitale zoom is ingeschakeld, is de onderwerpsstand U.
C Bij gebruik van een statief
Wij adviseren u in de volgende situaties gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren.
Bij het maken van opnamen bij weinig licht met de flitsstand (A 45) ingesteld op W (uit)
Bij het inzoomen op het onderwerp
Uitzoomen
Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
C Digitale zoom en interpolatie
Bij gebruik van de digitale zoom wordt de beeldkwaliteit minder als u inzoomt
voorbij V in de zoomaanduiding.
De positie van V bevindt zich meer aan de rechterkant bij het maken van
kleinere opnamen. Daarom kan, als het beeldformaat kleiner is (zoals is
opgegeven in de instelling voor de beeldmodus; A 55, E22), meer digitale
zoom worden toegepast zonder dat de beeldkwaliteit vermindert.
Klein beeldformaat
24
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 4 Scherpstellen en opnemen
1 Druk de ontspanknop half in (A 25).
Als een gezicht wordt herkend:
De camera stelt scherp op het gezicht dat is omgeven door de
gele dubbele rand (scherpstelveld). Zodra het onderwerp
scherp is gesteld, wordt de dubbele rand groen.
Als geen gezichten worden herkend:
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, wordt het
scherpstelveld groen.
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld en wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Zodra de camera heeft scherpgesteld,
wordt de scherpstelaanduiding (A 6) groen.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kan het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood
knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Wijzig de compositie en druk
vervolgens de ontspanknop opnieuw half in.
2 Druk de ontspanknop helemaal in (A 25).
De sluiter wordt ontspannen en de opname wordt opgeslagen.
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
25
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De ontspanknop
Half indrukken
U kunt de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragma) instellen
door de ontspanknop half in te drukken en te stoppen zodra u
weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven
geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Helemaal
indrukken
Druk terwijl de ontspanknop half is ingedrukt de ontspanknop helemaal
in om een foto te maken.
Oefen geen kracht uit bij het indrukken van de ontspanknop, aangezien
dit kan leiden tot het trillen van de camera en een wazig beeld. Druk de
knop zachtjes in.
B Opmerkingen over het opslaan van gegevens
Nadat u foto's hebt gemaakt of films hebt opgenomen, knippert het aantal resterende opnamen of de
resterende opnametijd terwijl foto's of films worden opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf niet. Anders kunnen er foto- of filmgegevens verloren gaan of kan de camera of de
geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over scherpstelling
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus A 60
C AF-hulpverlichting en flitser
Wanneer het onderwerp zwak verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 82) oplichten wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, en kan de flitser (A 44) afgaan wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt.
C Ervoor zorgen dat u geen opname mist
Als u bang bent om een belangrijke opname te missen, drukt u de ontspanknop helemaal in zonder deze
eerst half in te drukken.
26
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 5 Opnamen weergeven
1 Druk op de knop c (weergave).
De camera schakelt over naar de weergavestand en de als
laatste opgeslagen opname wordt schermvullend
weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om een opname te
selecteren voor weergave.
Geef het vorige beeld weer: H of J
Geef het volgende beeld weer: I of K
Druk op H, I, J of K en houd deze ingedrukt om de beelden
snel te doorlopen.
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te
geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de
camera. C wordt weergegeven naast het huidige
beeldnummer/totale aantal opnamen.
Als u wilt terugkeren naar de opnamestand, drukt u op de knop
A, op de ontspanknop of op de knop b (e filmopname).
Knop
c
(weergave)
Hiermee geeft u de vorige opname weer
Hiermee geeft u de volgende opname weer
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 1 5 :3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
Huidige opnamenummer/
totale aantal opnamen
27
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
C Beelden weergeven
Direct nadat u overschakelt naar het vorige beeld of het volgende beeld, worden beelden mogelijk kort
weergegeven met een lage resolutie.
Wanneer u beelden waarin tijdens de opname een gezicht van een persoon (A 57) of huisdier (A 38)
werd herkend schermvullend weergeeft, worden de beelden, afhankelijk van de oriëntatie van het
herkende gezicht, automatisch gedraaid voor weergave.
C Meer informatie
Zoomweergave A 62
Miniatuurweergave, Kalenderweergave A 63
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Weergavemenu) te drukken
A
64
28
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 6 Opnamen wissen
1 Druk op de knop l om de opname te wissen die
op de monitor wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste methode voor wissen te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
Huidig beeld: alleen de huidige opname wordt gewist.
Wis gesel. beeld(en): er kunnen meerdere opnamen worden
geselecteerd en gewist (A 29).
Alle beelden: alle beelden worden gewist.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
Alle beelden
Ja
Nee
1 beeld wissen?
29
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren dat u wilt wissen en druk
vervolgens op H om c toe te voegen.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om
c te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 2) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om miniaturen
weer te geven.
2 Voeg c toe aan alle opnamen die u wilt wissen en druk vervolgens op de
knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
ON/OFF
B Opmerkingen over verwijderen
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Kopieer belangrijke opnamen naar een computer
voordat u ze van de camera verwijdert.
Beveiligde beelden (A 64) kunnen niet worden gewist.
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de als laatste opgeslagen opname te wissen.
30
31
Opnamefuncties
Opnamefuncties
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de opnamestanden van de camera en de functies die
beschikbaar zijn bij het gebruik van elke opnamestand.
U kunt instellingen aanpassen op basis van de opnameomstandigheden en het type opnamen dat u
wilt maken.
G (Eenvoudige autostand)..................................... 32
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)
... 33
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
... 39
A Autostand........................................................... 42
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector
... 43
De flitser gebruiken (flitsstanden).................................................................44
De zelfontspanner gebruiken.........................................................................47
Macro-stand gebruiken.....................................................................................49
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)...................................51
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop
d
(Opnamemenu) te drukken
............... 54
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
... 56
Scherpstelling .......................................................... 57
32
Opnamefuncties
G (Eenvoudige autostand)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpsstand als u een beeld kadreert.
Automatische onderwerpselectie
De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpsstanden als u de camera op een
onderwerp richt:
e Portret
f Landschap
h Nachtportret
g Nachtlandschap
i Close-up
j Tegenlicht
U Andere onderwerpsstanden
Instellingen voor G (Eenvoudige autostand) wijzigen
Afhankelijk van de onderwerpsstand die is geselecteerd door de camera, kunt u op H (X), J (n)
of K (o) van de multi-selector drukken om de overeenkomstige functies in te stellen.
“Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector” (A 43),
“Standaardinstellingen” (A 52)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus (beeldformaat en
beeldkwaliteit; A 55, E22) te drukken.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M G (eenvoudige autostand) M knop k
33
Opnamefuncties
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)
Als een van de volgende onderwerpsstanden wordt geselecteerd, worden de camera-instellingen
automatisch geoptimaliseerd voor de geselecteerde onderwerpsstand.
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde scène wordt weergegeven.
Instellingen van de onderwerpsstand wijzigen
Afhankelijk van de onderwerpsstand, kan H (X), I (p), J (n) of K (o) van de multi-selector
worden gebruikt om de overeenkomstige functies in te stellen. “Functies die kunnen worden
ingesteld met de multi-selector” (A 43), “Standaardinstellingen” (A 52)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus (beeldformaat en
beeldkwaliteit; A 55, E22) te drukken.
Ga naar de opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
KM H, I, J, KM selecteer een onderwerpsstand M knop k
b Portret
(standaardinstelling;
A 34)
c Landschap
(A 34)
d Sport
(A 34)
e Nachtportret
(A 35)
f Party/binnen
(A 35)
Z Strand
(A 35)
z Sneeuw
(A 35)
h Zonsondergang
(A 35)
i Schemering
(A 35)
j Nachtlandschap
(A 35)
k Close-up
(A 36)
u Voedsel
(A 36)
l Museum
(A 36)
m Vuurwerk
(A 37)
n
Zwart-wit-kopie
(A 37)
o Tegenlicht
(A 37)
U Panorama assist
(A 37)
O Dierenportret
(A 38)
34
Opnamefuncties
Een beschrijving van elke onderwerpsstand weergeven
Selecteer de gewenste onderwerpsstand op het scherm voor
onderwerpselectie en draai de zoomknop (A 2) naar g (j) om
een beschrijving van die onderwerpsstand te bekijken. Ga terug
naar het originele scherm door de zoomknop weer naar g (j) te
draaien.
Kenmerken van elke onderwerpsstand
b Portret
Wanneer de camera het gezicht van een persoon herkent, stelt deze scherp op dat gezicht (A 57).
Door de functie voor huid verzachten zien de huidtinten in de gezichten van personen er vloeiender
uit (A 41).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het
geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
c Landschap
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
d Sport
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Als u de ontspanknop volledig ingedrukt blijft houden, worden continu ongeveer zes beelden
vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1,1 bps (wanneer
Beeldmodus
is ingesteld op
x
5152×3864
).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het
geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
Scherpstelling, belichting en kleurtoon zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de
eerste afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Landschap
35
Opnamefuncties
e Nachtportret
De flitser gaat altijd af.
Wanneer de camera het gezicht van een persoon herkent, stelt deze scherp op dat gezicht (A 57).
Door de functie voor huid verzachten zien de huidtinten in de gezichten van personen er vloeiender
uit (A 41).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
f Party/binnen
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Houd de camera stil omdat beelden gemakkelijk last kunnen hebben van het trillen van het toestel. Op
een donkere plek wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Z Strand
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
z Sneeuw
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
h Zonsondergang
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
i Schemering
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
j Nachtlandschap
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
O
O
O
O
O: Het gebruik van een statief wordt aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is
aangeduid.
36
Opnamefuncties
k Close-up
Macro-stand (A 49) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie
waarin opnamen kunnen worden gemaakt.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Gebruik de
scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren bij een object dat zich niet in het midden van het
kader bevindt (A 59).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het
geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
u Voedsel
Macro-stand (A 49) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie
waarin opnamen kunnen worden gemaakt.
U kunt de kleurtoon aanpassen door op H of I van de
multi-selector te drukken. De instelling voor de kleurtoon wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik de scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren bij een
object dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 59).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is
ingedrukt. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die scherp
wordt gesteld.
l Museum
De flitser gaat niet af.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
De camera maakt een reeks van maximaal tien opnamen terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt
wordt gehouden, en het scherpste beeld in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen
(BSS (best shot selector)).
7 1 0710
5 m 0 s5m 0s
37
Opnamefuncties
m Vuurwerk
De sluitertijd is vast ingesteld op vier seconden.
De camera stelt scherp op oneindig.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, wordt de scherpstelaanduiding (A 7) altijd groen.
n Zwart-wit-kopie
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik deze stand in combinatie met de macro-stand (A 49) bij het maken van opnamen van
onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden.
o Tegenlicht
De flitser gaat altijd af.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
U Panorama assist
Gebruik deze instelling om een reeks beelden vast te leggen die met elkaar tot een panoramabeeld
worden verbonden met behulp van een computer (E2).
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om de richting te selecteren waarin u de camera wilt
bewegen bij het vastleggen van beelden en druk vervolgens op de knop k.
Controleer nadat u de eerste opname hebt gemaakt op het scherm hoe het opgenomen beeld wordt
verbonden met het volgende beeld en maak de volgende opname. Maak zo veel opnamen als nodig is
om het panorama te voltooien. U kunt het opnemen voltooien door op de knop k te drukken.
Draag beelden over naar uw computer en gebruik het programma Panorama Maker (A 69, E4) om
de beelden samen te voegen tot een enkel panoramabeeld.
O
O: Het gebruik van een statief wordt aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is
aangeduid.
38
Opnamefuncties
O Dierenportret
Wanneer u de camera op het gezicht van een hond of kat richt, kan deze het gezicht detecteren en hierop scherpstellen.
Standaard wordt automatisch de sluiter ontspannen nadat de camera heeft scherpgesteld (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer, nadat u
O
Dierenportret
hebt geselecteerd, de optie
Enkelvoudig
of
Continu
op het volgende scherm.
- Enkelvoudig: beelden worden één voor één vastgelegd.
- Continu: als de camera heeft scherpgesteld op het gedetecteerde gezicht, worden continu drie
beelden vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1,1 bps. Bij handmatige opnamen worden
continu ongeveer zes beelden vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1,1 bps terwijl u de
ontspanknop helemaal ingedrukt houdt (wanneer Beeldmodus is ingesteld op x 5152×3864).
B Dierenp. autom. ontsp.
U kunt de instellingen voor
Dierenp. autom. ontsp.
wijzigen door op
J
(
n
) van de multi-selector te drukken.
-
Y
: Wanneer de camera het gezicht van een huisdier herkent, stelt deze scherp en wordt automatisch de sluiter ontspannen.
- OFF: De sluiter wordt niet automatisch ontspannen, zelfs niet als het gezicht van een huisdier wordt
gedetecteerd. Druk de ontspanknop in om de sluiter te ontspannen. De camera detecteert tevens de
gezichten van personen (A 57).
Als de camera het gezicht van een persoon en het gezicht van een huisdier detecteert in dezelfde
opname, wordt scherpgesteld op het gezicht van het huisdier.
Dierenp. autom. ontsp. wordt automatisch uitgeschakeld als:
- Vijf burstopnamen werden gemaakt.
- Het interne geheugen of de geheugenkaart vol is.
Als u wilt doorgaan met opnemen met Dierenp. autom. ontsp., drukt u op J (n) van de multi-selector
om de optie opnieuw in te stellen.
B Scherpstelveld
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt een gele dubbele
rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht en wordt de
dubbele rand groen wanneer de camera heeft scherpgesteld.
Als meer dan één gezicht van een hond of kat wordt gedetecteerd (er
kunnen er maximaal vijf worden gedetecteerd), wordt het gezicht dat
het grootst wordt weergegeven op de monitor omgegeven door een
dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Als geen gezichten van huisdieren of personen worden herkend, stelt
de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over Dierenportret
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Afhankelijk van de afstand van het onderwerp tot de camera, de snelheid waarmee het onderwerp beweegt, de richting
waarin het onderwerp kijkt, de helderheid rondom het gezicht van het huisdier, enz. bestaat de kans dat gezichten van
huisdieren niet worden gedetecteerd en dat in plaats daarvan andere onderwerpen binnen een kader worden weergegeven.
7 1 0
710
5 m 0 s
5m 0s
39
Opnamefuncties
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
Als de camera een glimlachend gezicht herkent, kunt u automatisch een foto maken zonder de
ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer). U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om
de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
1 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gezicht van een persoon.
“Gezichtsherkenning gebruiken” (A 57)
2 Wacht totdat het onderwerp glimlacht. Druk de ontspanknop niet in.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht, wordt
automatisch de sluiter ontspannen (Glimlachtimer; A 55, E30).
Nadat de camera de sluiter heeft ontspannen, gaat deze door met het detecteren van gezichten en
glimlachen en wordt de sluiter opnieuw ontspannen als een glimlachend gezicht wordt
gedetecteerd.
3 De opname wordt beëindigd.
U kunt de glimlachdetectie annuleren en stoppen met opnemen door een van de volgende
bewerkingen uit te voeren:
-Zet de camera uit.
-Stel Glimlachtimer (A 55, E30) in op Uit.
-Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M F Slimme portretstand M knop k
40
Opnamefuncties
Instellingen voor stand Slim portret wijzigen
De volgende functies kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 43) flitsstand
(A 44), zelfontspanner (A 47) en belichtingscompensatie (A 51)
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken De
volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Opnamemenu) te drukken
(A 54)
B Opmerkingen over de stand Slim portret
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
“Opmerkingen over gezichtsherkenning” A 58
C Automatische uitschakeling bij gebruik van de glimlachtimer
Wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Aan, is de functie Automatisch uit (A 82) geactiveerd en schakelt
de camera uit als één van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere
bewerkingen worden uitgevoerd.
De camera herkent geen gezichten.
De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje als de camera een gezicht herkent en
flikkert het direct nadat de sluiter is ontspannen.
C De sluiter met de hand ontspannen
De sluiter kan ook worden ontspannen door op de ontspanknop te drukken. Als geen gezichten worden
herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
41
Opnamefuncties
Huid verzachten gebruiken
Wanneer de sluiter wordt losgelaten in een van de volgende opnamestanden, detecteert de camera
een of meer gezichten van personen (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten
te verzachten.
Portret en Nachtportret in G (Eenvoudige autostand) (A 32)
Portret (A 34) of Nachtportret (A 35) in de onderwerpsstand
Stand Slim portret (A 39)
Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgeslagen opnamen (A 64, E8).
B Opmerkingen over Huid verzachten
Het opslaan van de beelden na de opname kan meer tijd dan gebruikelijk in beslag nemen.
Onder bepaalde opnameomstandigheden wordt mogelijk niet het gewenste resultaat bereikt met Huid
verzachten of wordt deze functie wellicht toegepast op delen van het beeld waarin zich geen gezichten
bevinden.
42
Opnamefuncties
A Autostand
Gebruikt voor gewone opnamen. Hiermee kunnen instellingen in het menu met opnamestanden
(A 54) worden aangepast aan de opnameomstandigheden en aan het type opname dat u wilt
maken.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Instellingen van de stand A (Autostand) wijzigen
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 43) flitsstand (A 44),
zelfontspanner (A 47), macro-stand (A 49) en belichtingscompensatie (A 51)
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken De
volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Opnamemenu) te drukken
(A 54)
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M A (Autostand) M knop k
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
43
Opnamefuncties
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector
Tijdens het maken van opnamen kan H, I, J of K van de multi-selector worden gebruikt om de
volgende functies in te stellen.
Beschikbare functies
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
Zie “Standaardinstellingen” (A 52) voor meer informatie over de standaardinstellingen van elke
stand.
1
Verschilt per onderwerp dat door de camera is geselecteerd. “Standaardinstellingen” (A 52)
2
Verschilt per onderwerp. “Standaardinstellingen” (A 52)
3
Verschilt per instelling uit het menu Slim portret. “Standaardinstellingen” (A 52)
G
(eenvoudige
autostand)
Onderwerpsstand
Slim portret A (auto)
X Flitsstand (A 44) w
1
2
w
3
w
n Zelfontspanner (A 47) ww
3
w
Dierenp. autom. ontsp. (A 38) ––
p Macro (A 49) ––w
o Belichtingscompensatie (A 51) www
X (flitsstand)
p (macro-stand)
o (belichtingscompensatie)
n (zelfontspanner),
dierenp. autom. ontsp.
44
Opnamefuncties
De flitser gebruiken (flitsstanden)
U kunt de flitsstand instellen.
1 Druk op H van de multi-selector (X flitsstand).
2 Druk op H of I om de gewenste taal te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Beschikbare flitsstanden A 45
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Wanneer u U (auto) instelt, wordt D slechts enkele
seconden weergegeven, ongeacht de instellingen voor
Monitorinstellingen (A 82, E47).
Automatisch
45
Opnamefuncties
Beschikbare flitsstanden
U
Automatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V
Autom. met rode-ogenred.
Hiermee vermindert u rode ogen in portretten ten gevolge van het gebruik van de flitser
(A 46).
W
Uit
De flitser gaat niet af.
Wij adviseren u gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren in een donkere
omgeving.
X
Invulflits
De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen
in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd
De automatische flitsstand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd.
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser verlicht het
hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de
achtergrond vast te leggen.
46
Opnamefuncties
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: de flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Knipperen: de flitser wordt opgeladen. De camera kan geen opnamen
maken.
Uit: de flitser gaat niet af wanneer een opname wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld tijdens het
opladen van de flitser.
C Flitsstandinstelling
De instelling varieert afhankelijk van de opnamestand.
“Beschikbare functies” (A 43)
“Standaardinstellingen” (A 52)
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
De instelling voor de flitsstand die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
C Effectief bereik van de flitser
De flitser heeft een bereik van circa 0,5 tot 4,3 m in de maximale groothoekzoomstand en een bereik van
circa 0,8 tot 2,1 m in de maximale telezoomstand.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een “functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (rode-ogenreductie van de camera)”.
Wanneer de camera rode ogen detecteert terwijl een beeld wordt opgeslagen, wordt het gebied in kwestie
bewerkt om rode ogen te verminderen voor het beeld wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In een heel enkel geval worden mogelijk delen van het beeld verwerkt door de functie voor
rode-ogenreductie waar geen sprake is van rode ogen. Selecteer in dergelijke gevallen een andere
flitsstand en maak de opname opnieuw.
47
Opnamefuncties
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner van de camera kan de sluiter ontspannen ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop hebt ingedrukt. De zelfontspanner is handig als u zelf onderdeel wilt uitmaken van de
opname die u maakt of als u de effecten van het trillen van de camera wilt vermijden die ontstaan
wanneer u op de ontspanknop drukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief
aanbevolen.
1 Druk op J (n zelfontspanner) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om ON te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
n10 wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als Dierenportret is geselecteerd in de onderwerpsstand,
wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (A 38). De
zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
3 Kadreer het beeld en druk vervolgens de
ontspanknop half in.
De scherpstelling en de belichting worden
ingesteld.
Zelfontspanner
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
1 0
10
48
Opnamefuncties
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner start en het aantal seconden tot
de opname wordt op de monitor weergegeven. Het
zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt.
Ongeveer een seconde voordat de sluiter wordt
ontspannen, stopt het lampje met knipperen en
gaat het continu branden.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt de
zelfontspanner op OFF gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto
is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
9
9
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
49
Opnamefuncties
Macro-stand gebruiken
Bij gebruik van de macro-stand kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet meer dan
ongeveer 10 cm van het objectief bevinden.
Deze functie is handig bij het maken van close-ups van bloemen en andere kleine voorwerpen.
1 Druk op I (p macro-stand) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om ON te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
F wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Gebruik de zoomknop om de zoom op een
positie te zetten waarbij F en de
zoomaanduiding groen worden.
Hoe dicht u bij het onderwerp kunt komen bij het maken van
opnamen is afhankelijk van de zoompositie.
Als de zoom op een positie staat waarbij F en de zoomaanduiding groen worden, kan de camera
scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 30 cm van het objectief zijn verwijderd.
Als de zoom wordt ingesteld op een groothoekpositie ten opzichte van G, kan de camera
scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 10 cm van het objectief zijn verwijderd.
Macro-stand
50
Opnamefuncties
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser
Mogelijk kan de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand niet geheel uitlichten.
C Autofocus
Bij het maken van foto's in de macro-stand, stelt de camera continu scherp totdat de ontspanknop half
wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die
scherp wordt gesteld.
C Instelling macro-stand
De macro-stand kan niet worden gebruikt bij bepaalde opnamestanden. “Standaardinstellingen”
(A 52)
De instelling voor de macro-stand die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
51
Opnamefuncties
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o belichtingscompensatie) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om een compensatiewaarde te
selecteren.
Om de opname helderder te maken, past u positieve (+)
belichtingscompensatie toe.
Om de opname donkerder te maken, past u negatieve (–)
belichtingscompensatie toe.
3 Druk op de knop k om de compensatiewaarde
toe te passen.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt, wordt
de instelling toegepast en verdwijnt het menu.
Wanneer een andere belichtingscorrectiewaarde dan 0.0 wordt
toegepast, worden H en de waarde weergegeven op de
monitor.
4 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door terug te gaan naar stap 1 en de waarde te
wijzigen in 0.0.
Belichtingscompensatie
+2.0
+0.3
-2.0
7 1 0
710
5 m 0 s
5m 0s
+0.3
+0.3
C Belichtingscorrectiewaarde
De waarde voor de belichtingscorrectie die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
52
Opnamefuncties
Standaardinstellingen
De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Flitser
(A 44)
Zelfontspanner
(A 47)
Macro
(A 49)
Belichtingscompensatie
(A 51)
G (eenvoudige autostand;
A 32)
U
1
Uit Uit
2
0.0
F (slim portret; A 39) U
3
Uit
4
Uit
5
0.0
A (auto; A 42) U Uit Uit 0.0
Onderwerpsstand
b (A 34) V Uit
Uit
5
0.0
c (A 34)
W
5
Uit
Uit
5
0.0
d (A 34)
W
5
Uit
5
Uit
5
0.0
e (A 35)
V
6
Uit
Uit
5
0.0
f (A 35)
V
7
Uit
Uit
5
0.0
Z (A 35) U Uit
Uit
5
0.0
z (A 35) U Uit
Uit
5
0.0
h (A 35)
W
5
Uit
Uit
5
0.0
i (A 35)
W
5
Uit
Uit
5
0.0
j (A 35)
W
5
Uit
Uit
5
0.0
k (A 36) W Uit
Aan
5
0.0
u (A 36)
W
5
Uit
Aan
5
0.0
l (A 36)
W
5
Uit Uit 0.0
m (A 37)
W
5
Uit
5
Uit
5
0.0
5
n (A 37) W Uit Uit 0.0
o (A 37)
X
5
Uit
Uit
5
0.0
U (A 37) W Uit Uit 0.0
O (A 38)
W
5
Y
8
Uit 0.0
53
Opnamefuncties
1
U kunt U (auto) of W (uit) selecteren. Als U (auto) is geselecteerd, selecteert de camera
automatisch de geschikte flitsstand voor de gekozen onderwerpsstand.
2
De instelling kan niet worden gewijzigd. Hiermee wordt automatisch overgeschakeld naar de
macro-stand als de camera Close-up selecteert.
3
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
4
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
5
De instelling kan niet worden gewijzigd.
6
De instelling kan niet worden gewijzigd. De flitsstand is vast ingesteld op invulflits met lange sluitertijd en
rode-ogenreductie.
7
De flitsstand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt.
8
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. U kunt de stand Dierenp. autom. ontsp. (A 38) in- en
uitschakelen.
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
54
Opnamefuncties
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Opnamemenu) te drukken
Tijdens het opnemen kunt u de volgende functies instellen door op de knop d te drukken.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
* Als u de instelling voor de beeldmodus wijzigt, wordt de nieuwe instelling toegepast op alle
opnamestanden.
Eenvoudige
autostand
Onderwerpsstand
Slim portret Autostand
Beeldmodus* wwww
Witbalans –––w
Continu –––w
Kleuropties –––w
Huid verzachten ––w
Glimlachtimer ––w
Knipperdetectie ––w
7 10
710
5 m 0s
5m 0s
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Kleuropties
55
Opnamefuncties
Beschikbare opnamemenu's
Optie Beschrijving
A
Beeldmodus
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit
selecteren waarmee opnamen worden opgeslagen. De standaardinstelling
is x 5152×3864.
E22
Witbalans
Hiermee kunt u de witbalans aanpassen aan de lichtbron om de kleuren in
beelden te laten overeenkomen met wat u ziet met uw ogen. De
beschikbare instellingen zijn Automatisch (standaardinstelling), Handm.
voorinstelling, Daglicht, Gloeilamplicht, TL-licht, Bewolkt en Flitser.
E24
Continu
Hiermee kunt u een reeks van beelden vastleggen. De beschikbare
instellingen zijn Enkelvoudig (standaardinstelling), Continu, BSS en
Multi-shot 16.
E27
Kleuropties
Hiermee kunt u de kleurtinten van beelden wijzigen. De beschikbare
instellingen zijn Normale kleur (standaardinstelling), Levendig,
Zwart-wit, Sepia en Koelblauw.
E28
Huid verzachten
Hiermee wordt Huid verzachten ingeschakeld. Laat de huidtinten in
gezichten van personen er vloeiender uitzien.
De standaardinstelling is Aan.
E29
Glimlachtimer
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, herkent de camera gezichten
van personen en wordt vervolgens automatisch de sluiter ontspannen
wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
E30
Knipperdetectie
Wanneer Aan is geselecteerd, ontspant de camera telkens als een opname
wordt gemaakt automatisch tweemaal de sluiter. Van de twee opnamen
wordt de foto bewaard waarop het onderwerp de ogen verder open heeft
dan op de andere foto.
De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Aan is geselecteerd.
De standaardinstelling is Uit.
E30
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
56
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde functies kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Beperkte functie Optie Beschrijving
Flitsstand
Continu (A 55)
Wanneer Continu, BSS of Multi-shot 16 is
geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
Knipperdetectie
(A 55)
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser
niet worden gebruikt.
Zelfontspanner Glimlachtimer (A 55)
Als Glimlachtimer wordt gebruikt voor het maken van
opnamen, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
Digitale zoom Continu (A 55)
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de
digitale zoom niet worden gebruikt.
Beeldmodus Continu (A 55)
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt Beeldmodus
vast ingesteld op L (beeldformaat:
2560 × 1920 pixels).
Witbalans Kleuropties (A 55)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia, of Koelblauw wordt
de optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Continu
Zelfontspanner
(A 47)
Als de zelfontspanner wordt gebruikt, is Continu vast
ingesteld op Enkelvoudig.
Elektronische VR Continu (A 55)
Wanneer Continu, BSS of Multi-shot 16 wordt
geselecteerd, wordt Elektronische VR uitgeschakeld.
Bewegingsdetectie
Flitsstand (A 44)
Wanneer de flitser afgaat, wordt Bewegingsdetectie
ui
tg
eschakeld.
Continu (A 55)
Als Multi-shot 16 wordt geselecteerd, wordt
Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Sluitergeluid Continu (A 55)
Wanneer een Continu, BSS of Multi-shot 16 is
geselecteerd, is het sluitergeluid niet te horen.
57
Opnamefuncties
Scherpstelling
Gezichtsherkenning gebruiken
In de volgende opnamestanden gebruikt de camera
gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op gezichten
van personen. Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent,
wordt een dubbele rand weergegeven rond het gezicht waarop de
camera gaat scherpstellen en een enkele rand rond de andere
gezichten.
1
Als de camera zowel personen als huisdieren detecteert in dezelfde opname, kan de camera maximaal
12 gezichten detecteren.
2
Als de camera het gezicht van een persoon en het gezicht van een huisdier detecteert in dezelfde
opname, wordt scherpgesteld op het gezicht van het huisdier.
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Mogelijk hoort u het geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
Opnamestand
Aantal gezichten dat
kan worden herkend
Scherpstelveld (dubbele rand)
Portret en Nachtportret in
G (Eenvoudige autostand) (A 32)
Maximaal 12
Het gezicht dat zich het dichtst bij
de camera bevindt
Portret (A 34) en Nachtportret
(A 35) in de onderwerpsstand
Dierenportret (als Dierenp. autom.
ontsp. is ingesteld op OFF; A 38) in de
onderwerpsstand
Maximaal 12
1
Het gezicht dat zich het dichtst bij
de camera bevindt
2
Stand Slim portret (A 39) Maximaal 3
Het gezicht dat zich het dichtst bij
het midden van het beeld
bevindt
7 1 0
710
5 m 0 s
5m 0s
58
Opnamefuncties
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te herkennen, is afhankelijk van een reeks van factoren,
waaronder of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. Bovendien kan de camera
mogelijk in de volgende situaties geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
Wanneer zich meer dan één gezicht van een persoon binnen het kader bevindt, hangt het van een aantal
factoren af, bijvoorbeeld van de richting waarin de gezichten kijken, welke gezichten door de camera
herkend worden en op welk gezicht de camera scherpstelt.
In enkele zeer uitzonderlijke gevallen, zoals beschreven in “Onderwerpen die niet geschikt zijn voor
autofocus” (A 60), kan het onderwerp niet worden scherpgesteld ondanks dat de dubbele rand groen
oplicht. Als dit zich voordoet, gebruikt u een andere stand, zoals A (auto) en probeert u vervolgens
opnamen te maken met scherpstelvergrendeling (A 59) door scherp te stellen op een ander onderwerp
dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt.
59
Opnamefuncties
Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een object in het midden van het beeld, kunt u de
scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het
midden van het beeld bevindt.
Gebruik de volgende procedure bij het vastleggen van beelden met de stand A (Autostand).
1 Richt de camera zodanig op het onderwerp dat dit zich in het midden van
het beeld bevindt.
2 Druk de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen wordt.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
3 Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en
pas de kadrering aan.
Handhaaf dezelfde afstand tussen de camera en het
onderwerp.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te
maken.
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
60
Opnamefuncties
B Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus
Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding groen worden:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het
onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld een dier in
een kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of
selecteer de stand A (auto) en gebruik scherpstelvergrendeling (A 59) om de foto te maken na eerst
scherp te hebben gesteld op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke
portretonderwerp.
61
Weergavefuncties
Weergavefuncties
In dit hoofdstuk worden de functies beschreven die beschikbaar zijn bij het weergeven van beelden.
Zoomweergave ........................................................ 62
Miniatuurweergave, Kalenderweergave ............... 63
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop
d
(Weergavemenu) te drukken
............. 64
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
... 65
ViewNX 2 gebruiken ................................................ 67
ViewNX 2 installeren ..........................................................................................67
Beelden overzetten naar de computer .......................................................70
Opnamen weergeven........................................................................................72
4 / 4
4/ 4
1 5/ 05 / 20 13 15 : 30
15/05/2013 15:30
0 00 4. J PG
0004.JPG
D-Lighting
Huid verzachten
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Beeld draaien
Kleine afbeelding
62
Weergavefuncties
Zoomweergave
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 26) om in te zoomen op het
midden van het beeld dat wordt weergegeven op de monitor.
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop naar f (h) of g (i) te draaien. Er kan een
zoomfactor tot ongeveer 10× worden gebruikt.
Als u een ander deel van de opname wilt bekijken, drukt u op H, I, J of K van de
multi-selector.
Als u een opname bekijkt die is gemaakt met behulp van de functie voor gezichtsherkenning
(A 57) of huisdierherkenning (A 38), zoomt de camera op het moment van de opname in op
het herkende gezicht. Als de camera meerdere gezichten heeft gedetecteerd bij het maken van
de opname, drukt u op H, I, J of K om een ander gezicht weer te geven. U kunt inzoomen op
een onderdeel van de opname waarin zich geen gezichten bevinden door de zoomfactor aan te
passen en vervolgens op H, I, J of K te drukken.
U kunt de opname bijsnijden en het weergegeven onderdeel van de opname als apart bestand
opslaan door op de knop d (E10) te drukken.
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 2 01 3 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 04 . J P G
0004.JPG
3 . 0
3.0
g (i)
f
(h)
Er wordt ingezoomd op
de opname.
Opname wordt schermvullend
weergegeven.
Gids voor weergavegebied
63
Weergavefuncties
Miniatuurweergave, Kalenderweergave
Draai de zoomknop naar f (h) in schermvullende weergave (A 26) om beelden weer te geven
als miniaturen.
U kunt verschillende opnamen op één scherm bekijken, waardoor u gemakkelijker de gewenste
opname kunt vinden.
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop naar f (h) of g (i) te
draaien.
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om een opname te selecteren en druk vervolgens
op de knop k om die opname schermvullend weer te geven.
Als 16 miniaturen worden weergegeven, draait u de zoomknop naar f (h) om over te
schakelen naar de kalenderweergave.
Bij gebruik van de kalenderweergave drukt u op H, I, J of K van de multi-selector om een
datum te selecteren en drukt u vervolgens op de knop k om de eerste opname weer te geven
die op die dag werd gemaakt.
1 / 2 0
1/ 20
1 5 /0 5 / 2 01 3 15 : 3 0
15/05/2013 15:30
0 0 01 . J P G
0001.JPG
1/ 20
12 12 12 12 12
3
Su M Tu W Th F Sa
2013 05
123
5678910
12 13 14 15 16 17
26 27 28 29 30 31
19 20 21 22 23 24
4
11
18
25
Miniatuurweergave
(4, 9 en 16 beelden per scherm)
Schermvullende
weergave
Kalenderweergave
g (i)
f
(h)
g (i)
f
(h)
B Opmerkingen over Kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd
als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2013.
64
Weergavefuncties
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Weergavemenu) te drukken
Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand, kunt u de
volgende menufuncties configureren door op de knop d te drukken.
* Beelden worden bewerkt en opgeslagen als aparte bestanden. Hierbij gelden bepaalde beperkingen
(E6). Zo kan bijvoorbeeld dezelfde bewerkingsfunctie niet meerdere keren worden toegepast.
Optie Beschrijving A
D-Lighting*
Hiermee kunt u kopieën maken met verhoogde helderheid en
verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname
lichter worden.
E7
Huid verzachten*
De camera herkent gezichten van personen in opnamen en maakt
een kopie met zachtere huidtinten.
E8
Afdrukopdracht
Bij gebruik van een printer om opnamen af te drukken die op de
geheugenkaart zijn opgeslagen, kunt u de functie Afdrukopdracht
gebruiken om te selecteren welke opnamen worden afgedrukt en
hoeveel kopieën van elke opname worden afgedrukt.
E31
Diashow
Hiermee kunt u de opnamen in het interne geheugen of op een
geheugenkaart bekijken in een automatische diashow.
E34
Beveiligen
Hiermee kunt u geselecteerde opnamen beveiligen tegen ongewild
wissen.
E35
Beeld draaien
Hiermee kunt u de oriëntatie opgeven waarin opgeslagen beelden
worden weergegeven bij het afspelen.
E37
Kleine afbeelding*
Hiermee kunt u een kleine kopie maken van de geselecteerde
opname. Deze functie is handig om kopieën te maken voor
weergave op webpagina's of als e-mailbijlage.
E9
Kopiëren
Hiermee kunt u opnamen kopiëren tussen het interne geheugen en
een geheugenkaart.
E38
65
Weergavefuncties
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
U kunt nog meer plezier aan foto's en films beleven door de camera aan te sluiten op een tv,
computer of printer.
Voordat u de camera aansluit op een extern apparaat, controleert u of het batterijniveau
voldoende is en schakelt u de camera uit. Raadpleeg voor informatie over de
verbindingsmethoden en daaropvolgende activiteiten de documentatie die is meegeleverd met
het apparaat plus dit document.
Steek de connector recht in
de aansluiting.
USB-/audio-/video-uitgang
Het deksel voor de
aansluitingen openen.
66
Weergavefuncties
Beelden bekijken op een tv E12
U kunt de foto's en films in de camera bekijken op een tv.
Verbindingsmethode: Sluit de video- en audiostekker van de optionele AV-kabel aan
op de ingangen van de televisie.
Beelden bekijken en ordenen op een computer A 67
Als u beelden overzet naar een computer, kunt u, behalve foto's en films afspelen,
ook eenvoudige retoucheringsfuncties uitvoeren en beeldgegevens beheren.
Verbindingsmethode: Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel UC-E16 aan
op een USB-poort van de computer.
Voordat u verbinding maakt met een computer, installeert u ViewNX 2 op de
computer met behulp van de meegeleverde cd-rom voor ViewNX 2. Meer
informatie over het gebruik van de cd-rom voor ViewNX 2 en over het overzetten
van beelden naar een computer kunt u vinden op pagina 67.
Beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer E15
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u beelden
afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
Verbindingsmethode: sluit de camera rechtstreeks aan op de USB-ingang van de
printer met behulp van de meegeleverde USB-kabel.
67
Weergavefuncties
ViewNX 2 gebruiken
ViewNX 2 is een all-in-one softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten, bekijken, bewerken
en uitwisselen.
Installeer ViewNX 2 met behulp van de meegeleverde cd-rom voor ViewNX 2.
ViewNX 2 installeren
Een internetverbinding is vereist.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 8, Windows 7, Windows Vista, Windows XP
Macintosh
Mac OS X 10.6, 10.7, 10.8
Raadpleeg de website van Nikon voor meer informatie over de systeemvereisten, zoals de meest
recente informatie over compatibele besturingssystemen.
Uw gereedschapsbox voor foto's
ViewNX 2™
68
Weergavefuncties
1
Start de computer en plaats de cd-rom voor ViewNX 2 in het cd-rom-station.
Windows: Als instructies voor het gebruik van de cd-rom worden weergegeven in het venster,
volgt u de instructies om door te gaan naar het installatievenster.
Mac OS: Dubbelklik, als het venster ViewNX 2 wordt weergegeven, op het pictogram Welcome.
2 Selecteer een taal in het dialoogvenster voor taalselectie om het
installatievenster te openen.
Als de gewenste taal niet beschikbaar is, klikt u op Region Selection (Regio selecteren) om een
andere regio te kiezen en kies vervolgens de gewenste taal (de knop Region Selection (Regio
selecteren) is niet beschikbaar in de Europese versie).
Klik op Volgende om het installatievenster weer te geven.
3 Start het installatieprogramma.
Wij adviseren u op Installatiehandleiding in het installatievenster te klikken om de
helpinformatie voor installatie en de systeemeisen te bekijken voordat u ViewNX 2 gaat installeren.
Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
69
Weergavefuncties
4 Download de software.
Als het scherm Softwaredownload wordt weergegeven, klikt u op
Ik ga akkoord - Download starten.
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
5 Sluit het installatieprogramma af als het scherm verschijnt waarop wordt
aangegeven dat de installatie is voltooid.
Windows: Klik op Ja.
Mac OS: Klik op OK.
De volgende software wordt geïnstalleerd:
ViewNX 2 (bestaande uit de onderstaande drie modules)
- Nikon Transfer 2: voor het overzetten van beelden naar de computer
- ViewNX 2: voor het bekijken, bewerken en afdrukken van overgezette beelden
- Nikon Movie Editor: voor het uitvoeren van elementaire bewerkingen op overgezette films
Panorama Maker (voor het maken van een enkele panoramafoto met behulp van een reeks
beelden die zijn opgenomen in de onderwerpsstand Panorama assist)
6 Verwijder de cd-rom voor ViewNX 2 uit het cd-rom-station.
70
Weergavefuncties
Beelden overzetten naar de computer
1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methoden:
Directe USB-verbinding
:
schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Sluit de camera aan op de computer met behulp van de meegeleverde USB-kabel.
Zet de
camera aan.
U kunt beelden die zijn opgeslagen in het interne geheugen van de camera overzetten door de
geheugenkaart uit de camera te verwijderen voordat u het toestel aansluit op de computer.
SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in
de sleuf steken.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan
en plaats de geheugenkaart.
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen,
selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt
weergegeven, dient u de onderstaande stappen
te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Onder Afbeeldingen en video's
importeren, klikt u op Ander programma. Er
wordt een programmaselectievenster
weergegeven. Selecteer Bestand importeren
met Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon
Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
71
Weergavefuncties
2 Zet beelden over naar de computer.
Controleer of de naam van de aangesloten camera of verwisselbare schijf wordt weergegeven als
de “Bron” op de titelbalk “Opties” van Nikon Transfer 2 (1).
Klik op Overspelen starten (2).
Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
3 Verbreek de verbinding.
Wanneer de camera is verbonden met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de
USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijpassende optie in het
besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die de geheugenkaart aangeeft uit
te werpen en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
1
2
72
Weergavefuncties
Opnamen weergeven
Start ViewNX 2.
Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen
weergegeven in ViewNX 2.
Raadpleeg online help voor meer informatie over het
gebruik van ViewNX 2.
C ViewNX 2 handmatig starten
Windows: dubbelklik op de ViewNX 2 snelkoppeling op het bureaublad.
Mac OS: klik op het ViewNX 2 pictogram in de dock.
73
Films opnemen en afspelen
Films opnemen en afspelen
U kunt films opnemen door simpelweg op de knop b (e filmopname) te drukken.
Films opnemen......................................................... 74
Films afspelen .......................................................... 78
7 10
710
5 m 0s
5m 0s
2 m 3 0 s
2m30s
74
Films opnemen en afspelen
Films opnemen
U kunt films opnemen door simpelweg op de knop b (e filmopname) te drukken.
Als geen geheugenkaart is geplaatst (en dus het interne geheugen van de camera wordt gebruikt), is
Filmopties
(
A
77,
E
40) ingesteld op
g
480/30p
.
f
720/30p
kan niet worden geselecteerd.
1 Geef het opnamescherm weer.
Het pictogram voor de geselecteerde filmoptie wordt
weergegeven. De standaardinstelling is f 720/30p (A 77).
Tijdens het opnemen van films is de gezichtshoek (het
zichtbare gebied in het beeld) smaller in vergelijking met de
gezichtshoek bij foto's.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Tijdens de opname worden geen scherpstelvelden
weergegeven.
Als Filmopties is ingesteld op f 720/30p, verandert de
weergave van de monitor in een beeldverhouding van 16:9 bij
het opnemen van films.
Als Foto-informatie in de Monitorinstellingen (A 82) in
het menu Set-up is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan
het gebied dat zichtbaar is in de film worden gecontroleerd
voordat het opnemen van de film van start gaat.
C wordt weergegeven tijdens het opslaan in het interne
geheugen.
3 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
beëindigen.
7 1 0710
5 m 0 s5m 0s
Filmoptie
Maximale opnametijd
2 m 3 0 s
2m30s
75
Films opnemen en afspelen
B Opmerkingen over het opslaan van gegevens
Nadat u foto's hebt gemaakt of films hebt opgenomen, knippert het aantal resterende opnamen of de
resterende opnametijd terwijl foto's of films worden opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf niet. Anders kunnen er foto- of filmgegevens verloren gaan of kan de camera of de
geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over het opnemen van films
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (F19). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere
Speed Class-waarde worden gebruikt.
De beeldkwaliteit wordt minder als de digitale zoom wordt gebruikt. Zodra de opname eindigt, wordt de
digitale zoom uitgeschakeld.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de zoom, de scherpstelbewegingen van het objectief en de
werking van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen.
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor bij het opnemen van films wordt mee opgeslagen in films. Het
wordt aanbevolen om helverlichte voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en elektrische lichten te
vermijden.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de zoomfactor die is toegepast, bevatten onderwerpen
met herhaalde patronen (stoffen, vensters met traliewerk, enz.) mogelijk gekleurde strepen
(interferentiepatronen, moiré, enz.) tijdens het opnemen en afspelen van films. Dit doet zich voor als het
patroon in het onderwerp en de lay-out van de beeldsensor elkaar beïnvloeden. Dit is geen storing.
B Cameratemperatuur
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op
een hete locatie.
Als de binnenzijde van de camera te heet wordt tijdens filmopnamen, beëindigt de camera mogelijk
automatisch de opname na 10 seconden.
De resterende tijd tot de camera de opname stopt (B10 sec.) wordt weergegeven.
Nadat de camera is gestopt met opnemen, schakelt deze zichzelf uit.
Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is afgekoeld.
76
Films opnemen en afspelen
B Opmerkingen over automatische scherpstelling
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (A 60). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor de
filmopname wordt gestart (A 77, E42).
2. Kadreer een ander onderwerp - dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp - in het midden van het beeld, druk op de knop b (e filmopname) om de opname te
starten en wijzig daarna de kadrering.
C Beschikbare functies voor filmopname
De instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans en kleuropties voor de huidige opnamestand worden
ook toegepast bij filmopnamen. De toon die eigen is aan het gebruik van de onderwerpstand (A 33),
wordt ook toegepast op films. Als de macro-stand ingeschakeld is, kunnen films worden gemaakt van
onderwerpen die zich dichter bij de camera bevinden. Controleer de instellingen voor u met de
filmopname begint.
De zelfontspanner (A 47) kan worden gebruikt. Stel de zelfontspanner in en druk vervolgens op de knop
b (e filmopname) om de filmopname te starten na 10 seconden.
De flitser gaat niet af.
Druk op de knop d om het menupictogram D (Film) te selecteren en pas de instellingen voor het
filmmenu aan voordat u de filmopname start (A 77).
C Meer informatie
Maximale opnametijd voor films E41
Namen voor bestanden en mappen E65
77
Films opnemen en afspelen
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Filmmenu) te drukken
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd.
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M knop k
Optie Beschrijving A
Filmopties
Hiermee wordt bepaald welk type film wordt opgenomen. De
standaardinstelling is f 720/30p.
Als geen geheugenkaart is geplaatst (en dus het interne geheugen van de
camera wordt gebruikt), is de standaardinstelling g 480/30p.
E40
Autofocus-stand
Wanneer A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) is geselecteerd,
wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer het opnemen van de film
van start gaat. Wanneer B Fulltime-AF is geselecteerd, stelt de
camera continu scherp tijdens het opnemen.
Wanneer B Fulltime-AF is geselecteerd, is mogelijk het geluid van
het scherpstellen van de camera te horen in opgenomen films. Als u wilt
voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de opname stoort,
selecteert u A Enkelvoudige AF.
E42
Filmopties
Autofocus-stand
78
Films opnemen en afspelen
Films afspelen
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan.
Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties
(A 77).
Druk op de knop k om films af te spelen.
Beschikbare functies tijdens het afspelen
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven.
Druk op J of K van de multi-selector om een bedieningsknop te
selecteren. De onderstaande handelingen zijn beschikbaar.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen
A
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
Vooruit
B
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
Pauze E
Druk op de knop k om de weergave te pauzeren. De volgende handelingen
kunnen worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de monitor
terwijl de weergave gepauzeerd is.
C
Druk op de knop k om telkens één beeld terug te gaan in de film. Houd
de knop k ingedrukt om continu terug te spoelen.
D
Druk op de knop k om telkens één beeld vooruit te gaan in de film.
Houd de knop k ingedrukt om continu vooruit te spoelen.
F
Druk op de knop k om de weergave te hervatten.
Einde
G
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 1 5 :3 0
15/05/2013 15:30
0 0 1 0 . AV I
0010.AVI
1 0 s
10s
Filmopties
Gepauzeerd
79
Films opnemen en afspelen
Volume aanpassen
Gebruik de zoomknop tijdens het afspelen.
Films verwijderen
U kunt een film verwijderen door de gewenste film te selecteren in schermvullende weergave
(A 26) of miniatuurweergave (A 63) en vervolgens op de knop l (A 28) te drukken.
4 s
4s
Volume-aanduiding
B Opmerking over het afspelen van films
Met deze camera kunnen geen films worden afgespeeld die zijn opgenomen met een digitale camera van
een ander merk of model.
80
81
Algemene camera-instellingen
Algemene
camera-instellingen
In dit hoofdstuk worden de verschillende instellingen beschreven die kunnen worden uitgevoerd in
het menu Set-up z.
Voor meer informatie over elke instelling raadpleegt u “Het menu Set-up” in het referentiegedeelte
(E43).
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Elektronische VR
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
7 10710
5 m 0s5m 0s
82
Algemene camera-instellingen
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Menu Set-up) te drukken
U kunt de volgende instellingen wijzigen door het menupictogram
z te selecteren als het menu wordt weergegeven.
Druk op de knop dM menupictogram z (Set-up) M knop k
Optie Beschrijving A
Welkomstscherm
Hiermee kunt u selecteren of al dan niet een welkomstscherm wordt
weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
E43
Tijdzone en datum Hiermee kunt u de cameraklok instellen. E44
Monitorinstellingen
Hiermee kunt u de weergave van foto-informatie en de
helderheidsinstellingen voor de monitor aanpassen.
E47
Datumstempel Hiermee kunt u de opnamedatum en -tijd afdrukken op beelden. E49
Elektronische VR
Hiermee kunt u de instelling voor elektronische vibratiereductie
selecteren die bij het maken van foto's wordt gebruikt.
E50
Bewegingsdetectie
Hiermee kunt u instellen of de camera al dan niet automatisch de
sluitertijd verkort om wazige beelden ten gevolge van het trillen van de
camera te verminderen als bewegingen worden gedetecteerd tijdens het
nemen van foto's.
E52
AF-hulplicht Hiermee kunt u de AF-hulpverlichting in- of uitschakelen. E53
Geluidsinstellingen Hiermee kunt u de geluidsinstellingen aanpassen. E54
Automatisch uit
Hiermee kunt u instellen na hoeveel tijd de monitor wordt
uitgeschakeld om stroom te besparen.
E55
Geheug. formatteren/
Geheugenkaart form.
Hiermee kunt u het interne geheugen of de geheugenkaart
formatteren.
E56
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Elektronische VR
Bewegingsdetectie
AF
-
hulplicht
83
Algemene camera-instellingen
Taal/Language Hiermee kunt u de weergavetaal van de camera wijzigen. E57
Videostand
Hiermee kunt u de instellingen voor de aansluiting van een televisie
aanpassen.
E58
Knipperwaarsch.
Hiermee kunt u instellen of al dan niet gesloten ogen worden
gedetecteerd bij het maken van foto's van mensen met behulp van
gezichtsherkenning.
E58
Uploaden via Eye-Fi
Hiermee kunt u instellen of u de functie voor het verzenden van
beelden naar een computer via een in de handel verkrijgbare
Eye-Fi-kaart al dan niet wilt inschakelen.
E60
Standaardwaarden Hiermee kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. E61
Batterijtype
Hiermee past u de instelling aan het type batterijen aan dat in de
camera is geplaatst.
E64
Firmware-versie Hiermee kunt u de firmware-versie van de camera controleren. E64
Optie Beschrijving A
84
E1
E
Referentiegedeelte
Referentiegedeelte
Het referentiegedeelte biedt gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de camera.
Opnamen maken
Panorama Assist gebruiken.................................................................................E2
Weergave
Foto's bewerken......................................................................................................E5
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een televisie)
... E12
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) ................................ E14
Menu
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))...................................... E22
Menu Slim portret................................................................................................ E29
Het weergavemenu ............................................................................................ E31
Filmmenu................................................................................................................ E40
Het menu Set-up.................................................................................................. E43
Aanvullende informatie
Namen voor bestanden en mappen............................................................. E65
Optionele accessoires ........................................................................................ E66
Foutmeldingen.....................................................................................................E67
E2
Referentiegedeelte
Panorama Assist gebruiken
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor de
beste resultaten.
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde scène wordt weergegeven.
1 Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Richtingspictogrammen voor panorama's worden
weergegeven om aan te geven in welke richting beelden
worden samengevoegd. Selecteer de richting waarin beelden
worden samengevoegd in het voltooide panorama; rechts (I),
links (J), omhoog (K) of omlaag (L).
Met het gele richtingspictogram voor panorama's (II) wordt
de geselecteerde richting weergegeven. Druk op de knop
k om de selectie te bevestigen. Het pictogram verandert in het witte pictogram voor de vaste
richting (I).
Pas met deze stap zo nodig de instellingen voor flitsstand (A 44), zelfontspanner (A 47),
macro-stand (A 49) en belichtingscompensatie (A 51) aan.
Druk nogmaals op de knop k om een andere richting te selecteren.
2 Kadreer het eerste gedeelte van het
panoramatafereel en maak de eerste
opname.
Ongeveer één derde van het beeld wordt
doorschijnend weergegeven.
Ga naar de opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
KM H, I, J, KM U (Panorama assist) M knop k
7 1 0710
5 m 0 s5m 0s
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
E3
Referentiegedeelte
3 Maak de volgende opname.
Kadreer het volgende beeld zodat één derde van
het beeld de eerste opname overlapt en druk op
de ontspanknop.
Herhaal dit proces totdat het noodzakelijke aantal
opnamen is gemaakt om het tafereel compleet te
maken.
4 Druk op de knop k als de opname is voltooid.
De camera gaat terug naar stap 1.
7 0 9
709
5 m 0 s
5m 0s
EindeEinde
7 0 7
707
5 m 0 s
5m 0s
EindeEinde
B Opmerkingen over Panorama Assist
De instellingen voor flitsstand, zelfontspanner, macro-stand en belichtingscompensatie kunnen niet
worden aangepast nadat de eerste foto is gemaakt. Beelden kunnen niet worden verwijderd en de
instellingen voor zoomen en Beeldmodus (E22) kunnen niet worden aangepast nadat de eerste foto
is gemaakt.
Het opnemen voor de panoramareeks is beëindigd als de functie voor automatische uitschakeling
(E55) de stand stand-by activeert bij het opnemen. Als de toegestane tijd verstrijkt voordat de functie
voor automatische uitschakeling wordt ingeschakeld, wordt een langere instelling aanbevolen.
E4
Referentiegedeelte
C R-indicator
In Panorama assist zijn de onderwerpsstand, belichting, witbalans en
scherpstelling vast ingesteld voor alle beelden in een panorama op de
waarden voor de eerste opname in elke serie.
Als de eerste opname wordt gemaakt, wordt R weergegeven
om aan te geven dat belichting, witbalans en scherpstelling zijn
vergrendeld.
C Beelden combineren om een panorama te maken (Panorama Maker)
Draag beelden over naar een computer (A 70) en gebruik Panorama Maker om meerdere beelden
samen te voegen tot een enkel panorama.
Installeer Panorama Maker vanaf de meegeleverde CD-ROM van ViewNX 2 (A 67).
Voor meer informatie over het gebruik van Panorama Maker raadpleegt u de instructies op het scherm en
de Help-informatie in Panorama Maker.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E65
7 0 9709
5 m 0 s5m 0s
EindeEinde
E5
Referentiegedeelte
Foto's bewerken
Bewerkingsfuncties
U kunt de volgende functies gebruiken voor het bewerken van uw beelden. Bewerkte beelden
worden opgeslagen als aparte bestanden (E65).
Bewerkingsfunctie Beschrijving
D-Lighting (E7)
Hiermee kunt u een kopie met een verbeterde helderheid en contrast maken
van de geselecteerde opname, waardoor donkere gedeelten van de opname
lichter worden.
Huid verzachten (E8)
Hiermee kunt u de huidtinten in gezichten van personen er vloeiender laten
uitzien.
Kleine afbeelding (E9)
Hiermee kunt u een kleine kopie van opnamen maken die geschikt is voor
gebruik als e-mailbijlage.
Uitsnede (E10)
Hiermee kunt u een deel van de opname uitsnijden. Gebruikt om in te
zoomen op een onderwerp of om een speciale compositie te maken.
E6
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over opnamen bewerken
Met deze camera kunnen geen opnamen worden bewerkt die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model.
Beelden die zijn opgenomen terwijl Beeldmodus (E22) is ingesteld op z 5120×2880 kunnen niet
worden bewerkt met de functie Huid verzachten (E8).
Als geen gezicht van een persoon wordt herkend in een opname, kan geen kopie worden gemaakt met
de functie Huid verzachten (E8).
Bewerkte kopieën die zijn gemaakt met deze camera kunnen niet correct worden weergegeven op een
digitale camera van een ander merk of model. Het is wellicht tevens onmogelijk om deze over te dragen
naar een computer via een digitale camera van een ander merk of model.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
Wanneer een bewerkte kopie verder wordt gewijzigd met een andere bewerkingsfunctie, dient u rekening
te houden met de volgende beperkingen.
Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties kunnen niet verder worden bewerkt met de functie waarmee
ze werden aangemaakt.
Wanneer de functie Kleine afbeelding of Uitsnede en een andere bewerkingsfunctie worden gecombineerd,
gebruikt u de functies Kleine afbeelding en Uitsnede nadat de andere bewerkingsfuncties zijn toegepast.
U kunt de functie Huid verzachten toepassen op opnamen die zijn gemaakt met Huid verzachten (E29).
C Originele en bewerkte opnamen
Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt gewist. De
originele opnamen worden niet gewist als kopieën worden gewist die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
De afdrukvolgorde (
E
31) en de beveiligingsinstellingen (
E
35) blijven niet behouden in bewerkte kopieën.
Gebruikte
bewerkingsfunctie
Bewerkingsfuncties die kunnen worden toegevoegd
D-Lighting
De functie Huid verzachten, Kleine afbeelding of Uitsnede kan worden toegevoegd.
Huid verzachten
De functie D-Lighting, Kleine afbeelding of Uitsnede kan worden toegevoegd.
Kleine afbeelding
Uitsnede
Er kan geen andere bewerkingsfunctie worden toegevoegd.
E7
Referentiegedeelte
D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
U kunt van de huidige opname een kopie maken met een verbeterde helderheid en contrast,
waardoor donkere gedeelten van een opname lichter worden.
Druk op H of I van de multi-selector om Uitvoeren
te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
De originele versie wordt links weergegeven en een voorbeeld van de
bewerkte versie rechts.
Een nieuwe, bewerkte kopie wordt opgeslagen als een apart beeld.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie worden aangeduid met
c tijdens de weergave.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM D-Lighting M knop k
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E65
E8
Referentiegedeelte
Huid verzachten: Huidtinten verzachten
De camera herkent gezichten van personen in opnamen en maakt een kopie met zachtere
huidtinten.
1 Druk op H of I van de multi-selector om de
mate van verzachting te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven met het gezicht
waarop het effect werd toegepast in het midden van de
monitor.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
2 Controleer de voorbeeldweergave van de kopie
en druk vervolgens op de knop k.
Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te
beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van
het beeld bevindt.
Als meer dan één gezicht werd verwerkt, drukt u op J of K om
een ander gezicht weer te geven.
Druk op de knop d om het niveau van de verzachting aan te
passen. De monitor keert terug naar het beeld uit stap 1.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen als aparte beelden en E wordt getoond als u deze
weergeeft.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Huid verzachten M knop k
Huid verzachten
Normaal
Waarde
Voorbeeld
OpslaanOpslaan
TerugTerug
B Opmerkingen over Huid verzachten
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten kan de camera de
gezichten mogelijk niet correct detecteren of werkt de functie Huid verzachten niet zoals verwacht.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E65
E9
Referentiegedeelte
Kleine afbeelding: Het formaat van een beeld verkleinen
Hiermee kunt u een kleine kopie van de geselecteerde opname maken.
1 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste kopiegrootte te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Voor opnamen die zijn gemaakt met de instelling
z 5120×2880 voor Beeldmodus (E22) wordt alleen
640×360 weergegeven.
2 Selecteer Ja en druk vervolgens op de knop k.
Een nieuwe, bewerkte kopie wordt opgeslagen als een apart
beeld met een compressieverhouding van 1:16.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie zijn kleiner dan
andere opnamen als zij worden afgebeeld in de weergavestand
en zijn te herkennen aan A.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Kleine afbeelding M knop k
Kleine afbeelding
640x480
320x240
160x120
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
5 / 5
5/ 5
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 1 5 :3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 5 . J P G
0005.JPG
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E65
E10
Referentiegedeelte
Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
U kunt een kopie maken met alleen het in de monitor zichtbare gedeelte als u wordt
weergegeven terwijl de weergavezoom (A 62) is ingeschakeld.
1 Draai de zoomknop naar g (i) in de
schermvullende weergave (A 26) om in te
zoomen op het beeld.
U kunt een opname uitsnijden die wordt weergegeven in de
oriëntatie “staand” (portret), door in te zoomen op de opname
tot de zwarte balken aan beide zijden van de monitor
verdwijnen. Het uitgesneden beeld wordt weergegeven in de oriëntatie Landschap. Om de
opname in zijn huidige oriëntatie “staand” (portret) uit te snijden, gebruikt u eerst de optie Beeld
draaien (E37) om de opname te draaien, zodat deze wordt weergegeven in de oriëntatie
Landschap. Vergroot daarna de opname die u wilt uitsnijden, snij de opname uit en draai de
uitgesneden opname terug naar de oriëntatie “staand” (portret).
2 Pas de compositie van de kopie aan.
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor
aan te passen.
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen het
gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor
weer te geven.
3 Druk op de knop d.
4 Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
Een nieuwe, uitgesneden kopie wordt opgeslagen als een apart
beeld.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie worden aangeduid
met a tijdens de weergave.
3 . 03.0
Ja
Nee
Dit beeld opslaan als
getoond?
E11
Referentiegedeelte
C Beeldformaat
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden
kopie kleiner.
Beelden die zijn uitgesneden tot een beeldformaat van 320 × 240 of
160 × 120 zijn kleiner dan andere opnamen als zij worden afgebeeld
in de weergavestand.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E65
5 / 5
5/ 5
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 1 5 :3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 5 . J P G
0005.JPG
E12
Referentiegedeelte
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een televisie)
Sluit de camera via een optionele AV-kabel (E66) aan op een televisie om opnamen of films weer
te geven op de televisie.
1 Zet de camera uit.
2 Sluit de camera aan op de televisie.
Sluit de gele plug van de AV-kabel aan op de video-in-aansluiting en de witte plug op de
audio-in-aansluiting van de televisie.
3 Stel de invoer van de televisie in op externe video-invoer.
Raadpleeg de documentatie bij uw televisie voor details.
4 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan
te zetten.
De camera gaat naar de weergavestand en de opnamen
worden op de televisie weergegeven.
Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor
uit.
WitGeel
E13
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over aansluiting van de kabel
Controleer bij het aansluiten van de kabel of de connectors zich in de juiste stand bevinden, sluit de
connectors niet scheef aan en gebruik geen buitensporige kracht. Let op dat u bij het loskoppelen van de
kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
B Als de beelden niet worden weergegeven op de televisie
Zorg dat de geselecteerde videostand van de camera voor Videostand (E58) in het menu Set-up
overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt.
E14
Referentiegedeelte
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
Gebruikers van een PictBridge-compatibele (F20) printer kunnen de camera rechtstreeks op de
printer aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Volg de
onderstaande procedures om opnamen af te drukken.
Maak foto's
Selecteer beelden die u wilt afdrukken
en het aantal kopieën met de
optie
Afdrukopdracht
(
E
31)
Sluit de camera aan op de printer (E15)
Druk opnamen één voor
één af (E17)
Druk meerdere opnamen af (E19)
Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los
E15
Referentiegedeelte
De camera op een printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
B Opmerkingen over de stroombron
Gebruik batterijen met voldoende resterende lading wanneer u de camera op een printer aansluit; zo
voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Als de lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan deze camera via een elektrisch
stopcontact van stroom worden voorzien. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander merk of model,
omdat dat kan leiden tot oververhitting van of een defect aan de camera.
C Opnamen afdrukken
U kunt uw opnamen met uw eigen printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgedragen of
via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties
kiezen om opnamen af te drukken die opgeslagen zijn op de geheugenkaart:
Een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer plaatsen
Een geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen
Wanneer u deze methoden gebruikt om beelden af te drukken, kunt u de optie Afdrukopdracht in het
weergavemenu gebruiken om te bepalen welke beelden worden afgedrukt en hoeveel exemplaren er van
elk beeld worden afgedrukt, en om deze instellingen op te slaan op de geheugenkaart (E31).
E16
Referentiegedeelte
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
Controleer of de connectors zich in de juiste stand bevinden, sluit de connectors niet scheef aan en
gebruik geen buitensporige kracht. Let op dat u de kabel bij het loskoppelen recht uit de
aansluiting trekt.
4 Zet de camera aan.
Wanneer de camera correct is aangesloten, wordt het opstartscherm van PictBridge
weergegeven op de monitor van de camera, gevolgd door het scherm Afdrukselectie.
Afdrukselectie
15/05/2013 No. 32 32
E17
Referentiegedeelte
Afzonderlijke opnamen afdrukken
Nadat u de camera correct op de printer hebt aangesloten (E15), volgt u de hieronder beschreven
procedures om een opname af te drukken.
1 Gebruik de multi-selector om de gewenste
opname te selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
U kunt het selecteren van beelden gemakkelijker maken door
de zoomknop naar f (h) te draaien om over te schakelen
naar de miniatuurweergave met 6 beelden. Draai de zoomknop
naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende
weergave.
2 Selecteer Kopieën en druk vervolgens op de
knop k.
3 Druk op H of I om het gewenste aantal
afdrukken (maximaal negen) in te stellen en
druk vervolgens op de knop k.
Afdrukselectie
15/05/2013 No. 32 32
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieën
Papierformaat
afdrukken
1
Kopieën
4
E18
Referentiegedeelte
4 Selecteer Papierformaat en druk vervolgens op
de knop k.
5 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het papierformaat bepalen met de printerinstellingen
op de printer door Standaard te selecteren in de optie
Papierformaat.
6 Selecteer Afdrukken starten en druk
vervolgens op de knop k.
7 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het
afdrukselectiescherm uit stap 1 weer op de monitor
weergegeven.
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieën
Papierformaat
afdrukken
4
Papierformaat
Standaard
3,5×5 in.
5×7 in.
A4
100x150 mm
4x6 in.
8x10 in
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieën
Papierformaat
afdrukken
4
Afdrukken
Annuleren
/24
Huidig aantal kopieën/totaal
aantal kopieën
E19
Referentiegedeelte
Meerdere opnamen afdrukken
Nadat u de camera correct op de printer hebt aangesloten (E15), volgt u de hieronder beschreven
procedures om meerdere opnamen af te drukken.
1 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt weergegeven, drukt u op de
knop d.
2 Gebruik de multi-selector om Papierformaat te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Druk op de knop d om het afdrukmenu te verlaten.
3 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het papierformaat bepalen met de printerinstellingen
op de printer door Standaard te selecteren in de optie
Papierformaat.
4 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af
of DPOF-afdrukken en druk vervolgens op de
knop k.
Afdrukmenu
Papierformaat
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Standaard
3,5×5 in.
5×7 in.
A4
100x150 mm
4x6 in.
8x10 in
Afdrukmenu
Papierformaat
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
DPOF-afdrukken
E20
Referentiegedeelte
Afdrukselectie
Selecteer welke opnamen worden afgedrukt (maximaal
99) en hoeveel exemplaren van elke afbeelding worden
afgedrukt (maximaal negen).
Druk op J of K van de multi-selector om opnamen
te selecteren en druk vervolgens op H of I om het
gewenste aantal afdrukken per opname aan te
geven.
Onder de opnamen die zijn geselecteerd voor
afdrukken wordt a weergegeven en het getal dat
het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Als er geen
exemplaren voor een opname worden opgegeven, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave of
f (h) om over te schakelen naar de miniatuurweergave met 6 beelden.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u
vervolgens op de knop k om te starten met
afdrukken. Selecteer Annuleren en druk vervolgens
op de knop k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Druk alle beelden af
Eén kopie van alle opnamen die zijn opgeslagen in het
interne geheugen of op de geheugenkaart wordt
afgedrukt.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u
vervolgens op de knop k om te starten met
afdrukken. Selecteer Annuleren en druk vervolgens
op de knop k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Afdrukselectie
Terug
1 1
3
5
Afdrukselectie
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
5
Druk alle beelden af
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
18
E21
Referentiegedeelte
5 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu uit
stap 2 weer op de monitor weergegeven.
DPOF-afdrukken
Druk opnamen af waarvoor een afdrukopdracht werd
aangemaakt met de optie Afdrukopdracht (E31).
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u
vervolgens op de knop k om te starten met
afdrukken. Selecteer Annuleren en druk vervolgens
op de knop k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Als u de huidige printopdracht wilt bekijken,
selecteert u Bek. beelden en drukt u vervolgens op
de knop k. Als u opnamen wilt afdrukken, drukt u
nogmaals op de knop k.
DPOF-afdrukken
Afdrukken starten
Bek. beelden
Annuleren
afdrukken
5
Bek. beelden
Terug
5
Afdrukken
Annuleren
/25
Huidig aantal kopieën/totaal
aantal kopieën
C Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de printer
die aangesloten is op de camera), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3 en A4.
Alleen formaten die door de printer worden ondersteund, worden weergegeven.
E22
Referentiegedeelte
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))
Beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (de compressieverhouding)
selecteren die wordt gebruikt bij het opslaan van opnamen.
Hoe hoger de instelling voor de beeldmodus, des te groter het formaat waarop de beelden kunnen
worden afgedrukt en hoe lager de compressieverhouding, des te hoger de kwaliteit van de beelden,
maar het aantal beelden dat kan worden opgeslagen (E23) wordt wel lager.
1
Het totale aantal vastgelegde pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal is vastgelegd.
Voorbeeld: x 5152×3864 = circa 20 megapixels, 5152 × 3864 pixels
2
Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi.
Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en
vervolgens te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden afbeeldingen die met
hogere resoluties zijn afgedrukt echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden
afbeeldingen die met lagere resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Ga naar de opnamestand M knop dM Opnamemenu M Beeldmodus M knop k
Optie
1
Compressieverhouding
Beeldverhouding
Afdrukformaat
2
(cm)
w 5152×3864P Circa 1:4 4:3 44 × 33
x 5152×3864
(standaardinstelling)
Circa 1:8 4:3 44 × 33
i 3648×2736 Circa 1:8 4:3 31 × 23
r 2272×1704 Circa 1:8 4:3 19 × 14
q 1600×1200 Circa 1:8 4:3 13 × 10
O 640×480 Circa 1:8 4:3 5 × 4
z 5120×2880 Circa 1:8 16:9 43 × 24
C Opmerkingen over de beeldmodus
De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
E23
Referentiegedeelte
C Aantal opnamen dat kan worden vastgelegd
In de volgende tabel ziet u hoeveel beelden er ongeveer kunnen worden opgeslagen op een
geheugenkaart van 4 GB. Vanwege de JPEG-compressie hangt het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen in belangrijke mate af van de compositie van de afbeelding, zelfs als de instellingen voor
geheugencapaciteit en beeldmodus gelijk blijven. Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen kan
eveneens variëren, afhankelijk van het type geheugenkaart dat wordt gebruikt.
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als
“9999”.
Als u wilt nagaan hoeveel beelden er kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen (circa 25 MB),
verwijdert u de geheugenkaart uit de camera en bekijkt u vervolgens het aantal resterende opnamen op
de monitor bij het opnemen.
Beeldmodus
Aantal beelden dat kan worden opgeslagen
(4 GB)
w 5152×3864P 350
x 5152×3864 (standaardinstelling) 710
i 3648×2736 1400
r 2272×1704 3490
q 1600×1200 6650
O 640×480 26300
z 5120×2880 950
E24
Referentiegedeelte
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de
lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert.
Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij
gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken
overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Als u een opname
met natuurlijke kleuren wilt maken, selecteert u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de
lichtbron.
Hoewel Automatisch (de standaardinstelling) kan worden gebruikt voor de meeste soorten licht,
kan de witbalans worden aangepast aan de lichtomstandigheden of lichtbron, waardoor het beeld
natuurlijkere kleurtinten bevat.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Automatisch is
geselecteerd.
Ga naar de stand A (auto) M knop dM Witbalans M knop k
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
b Handm. voorinstelling
Gebruik deze optie bij het maken van opnamen onder ongebruikelijke
lichtomstandigheden (E25).
c Daglicht
Gebruik deze optie bij het maken van opnamen buiten in direct
zonlicht.
d Gloeilamplicht Gebruik deze optie bij het maken van opnamen onder gloeilamplicht.
e TL-licht Gebruik deze optie bij het maken van opnamen onder TL-verlichting.
f Bewolkt Gebruik deze optie voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser Gebruik deze optie voor opnamen met flitser.
E25
Referentiegedeelte
Handm. voorinstelling gebruiken
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij ongebruikelijk licht of als
correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem en als het gewenste effect niet wordt
bereikt met witbalansinstellingen zoals Automatisch en Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om
opnamen die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht
zijn gemaakt).
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de verlichting die
wordt gebruikt tijdens de opname.
1 Neem een wit of grijs referentievoorwerp en plaats dit vervolgens onder
de verlichting die voor de opname wordt gebruikt.
2 Geef het opnamemenu weer (A 54), gebruik
de multi-selector om b Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu
Witbalans en druk vervolgens op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recent gemeten waarde voor de witbalans wilt
gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u vervolgens op de
knop k. De instelling voor de witbalans wordt niet opnieuw
gemeten en de laatst gemeten waarde wordt ingesteld.
Witbalans
Daglicht
Da gl ic ht
160x120
Gloeilamplicht
Gl oe il am pl i c h t
TL-licht
TL- li ch t
Bewolkt
Be wo lk t
Automatisch
Au t o m a t i sc h
Handm. voorinstelling
FlitserFli t s e r
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
E26
Referentiegedeelte
4 Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
5 Druk op de knop k om een waarde te meten voor handmatige
voorinstelling.
De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde. Er wordt geen
afbeelding opgeslagen.
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Meetvenster
B Opmerkingen over Witbalans
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
Stel de flitser in op W (uit) wanneer de witbalans is ingesteld op een andere waarde dan Automatisch en
Flitser (A 44).
B Opmerkingen over Handm. voorinstelling
Een waarde voor de flitserbelichting kan niet worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u
met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
E27
Referentiegedeelte
Continu-opname
U kunt instellingen wijzigen in Continu of BSS (best shot selector).
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Enkelvoudig is
geselecteerd.
Ga naar de stand A (auto) M knop dM Continu M knop k
Optie Beschrijving
U
Enkelvoudig
(standaardinstelling)
Er wordt één opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
V Continu
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden zes beelden
continu vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1,1 bps (wanneer
Beeldmodus is ingesteld op x 5152×3864).
D BSS
(best shot selector)
De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer opnamen worden gemaakt
met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin
onverwachte bewegingen tot onscherpe afbeeldingen kunnen leiden. Wanneer
BSS is geactiveerd, maakt de camera maximaal 10 opnamen terwijl de
ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. De scherpste afbeelding van de reeks
wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
BSS is het meest geschikt voor opnamen van onderwerpen die niet bewegen.
Als opnamen worden gemaakt van bewegende onderwerpen of als de
compositie van de foto tijdens de opname verandert, worden mogelijk niet de
gewenste resultaten bereikt.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt, maakt de camera 16 foto's met een snelheid
van ongeveer 30 bps en deelt ze in als één beeld.
Beeldmodus is vast ingesteld op L (beeldformaat:
2560 × 1920 pixels).
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
E28
Referentiegedeelte
Kleuropties
U kunt de kleuren aanpassen bij het opslaan van beelden.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Wanneer Normale kleur wordt geselecteerd, wordt er geen pictogram
weergegeven. Kleurtinten die tijdens het opnemen op de monitor worden weergegeven,
veranderen overeenkomstig de geselecteerde kleuroptie.
Ga naar de stand A (auto) M knop dM Kleuropties M knop k
Optie Beschrijving
n Normale kleur
(standaardinstelling)
Gebruik deze optie om natuurlijke kleuren te verkrijgen in uw
beelden.
o Levendig
Gebruik deze optie om levendige kleuren te verkrijgen in uw beelden.
p Zwart-wit Gebruik deze optie om beelden op te slaan in zwart-wit.
q Sepia Gebruik deze optie om beelden op te slaan in sepiakleuren.
r Koelblauw
Gebruik deze optie om monochrome beelden op te slaan in
koelblauwe tinten.
B Opmerkingen over Continuopnamen
Wanneer
Continu
,
BSS
of
Multi-shot 16
is geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt. Scherpstelling,
belichting en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
B Opmerkingen over Multi-shot 16
Smear (
F
3) die zichtbaar is op de monitor bij het maken van opnamen met
Multi-shot 16
ingeschakeld
wordt mee opgeslagen op beelden. Het wordt aanbevolen om helverlichte voorwerpen zoals de zon, reflecties
van de zon en elektrische lichten te vermijden bij het maken van opnamen met
Multi-shot 16
ingeschakeld.
B Opmerkingen over Kleuropties
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
E29
Referentiegedeelte
Menu Slim portret
Zie “Beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)” (E22) voor meer informatie over Beeldmodus.
Huid verzachten
Hiermee kunt u de instellingen voor Huid verzachten wijzigen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd. De
mate waarin het huidverzachtingseffect wordt toegepast kan niet worden bevestigd voor het
onderwerp in het opnamescherm. Controleer de mate van huid verzachten in de weergavestand.
Selecteer de stand Slim portret M knop dM Huid verzachten M knop k
Optie Beschrijving
e Aan
(standaardinstelling)
Wanneer de sluiter wordt ontspannen, detecteert de camera een of meer
gezichten van personen (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de
huidtinten te verzachten voordat de opname wordt opgeslagen.
k Uit Hiermee wordt Huid verzachten uitgeschakeld.
E30
Referentiegedeelte
Glimlachtimer
De camera detecteert gezichten van personen en ontspant vervolgens automatisch de sluiter
wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knipperdetectie
De camera ontspant automatisch tweemaal de sluiter als een opname wordt gemaakt. Van de twee
opnamen wordt de foto bewaard waarop het onderwerp de ogen verder open heeft dan op de andere foto.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Selecteer de stand Slim portret M knop dM Glimlachtimer M knop k
Optie Beschrijving
a
Aan (standaardinstelling)
Hiermee wordt de glimlachtimer ingeschakeld.
k Uit Hiermee wordt de glimlachtimer uitgeschakeld.
Selecteer de stand Slim portret M knop dM Knipperdetectie M knop k
Optie Beschrijving
y Aan
Hiermee wordt knipperdetectie
ingeschakeld.
De flitser kan niet worden gebruikt
wanneer Aan is geselecteerd.
Als de camera een opname heeft
opgeslagen waarin de ogen van het
onderwerp mogelijk gesloten zijn,
verschijnt het venster rechts gedurende
enkele seconden.
k Uit
(standaardinstelling)
Hiermee wordt knipperdetectie uitgeschakeld.
Er werd geknipperd op de foto
die zojuist werd genomen.
E31
Referentiegedeelte
Het weergavemenu
Zie “Foto's bewerken” (E5) voor meer informatie over functies voor het bewerken van foto's.
Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken)
Wanneer u opnamen die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wilt afdrukken met een van de
volgende methoden, wordt de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu gebruikt om digitale
“afdrukopdrachten” te maken.
De geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele (F19) printer plaatsen.
De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen.
De camera aansluiten op een PictBridge-compatibele (F20) printer (E14). Een afdrukopdracht
kan ook worden gemaakt voor opnamen die opgeslagen zijn in het interne geheugen als de
geheugenkaart uit de camera is verwijderd.
1 Gebruik de multi-selector om Beelden
selecteren te selecteren en druk vervolgens op
de knop k.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Afdrukopdracht M knop k
Afdrukopdracht
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
E32
Referentiegedeelte
2 Selecteer de opnamen (maximaal 99) en het
aantal afdrukken (maximaal negen) voor elke
opname.
Druk op J of K van de multi-selector om opnamen te
selecteren en druk vervolgens op H of I om het gewenste
aantal afdrukken per opname aan te geven.
Onder de opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken wordt
a weergegeven en het getal dat het gewenste aantal afdrukken
aangeeft. Als er geen exemplaren voor een opname worden opgegeven, wordt de selectie
geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave. Draai de
zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar miniatuurweergave met 6 beelden.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
3 Geef aan of u ook de opnamedatum en
opname-informatie wilt afdrukken.
Selecteer Datum en druk op de knop k om de opnamedatum
af te drukken op alle opnamen binnen de afdrukopdracht.
Selecteer Info en druk op de knop k om opname-informatie
(sluitertijd en diafragma) af te drukken op alle opnamen binnen
de afdrukopdracht.
Selecteer Gereed en druk op de knop k om de
afdrukopdracht te voltooien.
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden tijdens de
weergave aangeduid met w .
Afdrukselectie
Terug
1 1
3
Afdrukopdracht
Gereed
Datum
Info
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 3 1 5 :3 0
15/05/2013 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
E33
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over afdrukken met de opnamedatum en opname-informatie
Wanneer de instellingen Datum en Info zijn ingeschakeld in het menu Afdrukopdracht, worden de
opnamedatum en opname-informatie op opnamen afgedrukt wanneer gebruik wordt gemaakt van een
DPOF-compatibele printer (F19) die het afdrukken van opnamedatum en opname-informatie
ondersteunt.
Er kan geen opname-informatie worden afgedrukt als de camera rechtstreeks op een DPOF-compatibele
printer is aangesloten via de meegeleverde USB-kabel (E21).
Houd er rekening mee dat de instellingen van Datum en Info worden gereset wanneer de optie
Afdrukopdracht wordt weergegeven.
De afgedrukte datum is de datum die werd opgeslagen toen de
opname werd gemaakt. Wanneer de datum van de camera wordt
gewijzigd met behulp van de instelling voor Datum en tijd of
Tijdzone bij de optie Tijdzone en datum in het menu Set-up nadat
een opname is gemaakt, heeft dit geen gevolgen voor de datum die
wordt afgedrukt op de opname.
C Bestaande afdrukopdracht annuleren
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 1 (E31) van “Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht
maken)” en druk op de knop k om de afdrukmarkering te verwijderen uit alle opnamen en de
afdrukopdracht te annuleren.
C Datumstempel
Wanneer de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op opnamen met de optie Datumstempel (E49)
in het menu Set-up, worden opnamen opgeslagen met de datum en tijd van opname erop vastgelegd.
Opnamen met de datum erop kunnen ook worden afgedrukt met printers die het afdrukken van de datum
op opnamen niet ondersteunen.
Alleen de datum en tijd die zijn afgedrukt op beelden met de optie voor datumstempel worden afgedrukt,
zelfs als de datumoptie Afdrukopdracht is ingeschakeld.
15 .05. 201 3
15.05.2013
E34
Referentiegedeelte
Diashow
U kunt de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart één voor één in een
automatische “diashow” afspelen.
1 Gebruik de multi-selector om Start te selecteren
en druk vervolgens op de knop k.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert u
Herhalen en drukt u vervolgens op de knop k voordat u
Start selecteert. Als u de herhalingsoptie activeert, wordt er
een vinkje (w) in het selectievakje weergegeven.
2 Start de diashow.
Druk terwijl de diashow wordt afgespeeld op K of I van de
multi-selector om de volgende opname weer te geven, of op
J of H om de vorige opname weer te geven. Houd K of
I ingedrukt om vooruit te spoelen en houd J of H ingedrukt
om terug te spoelen.
Druk op de knop
k
om de diashow te beëindigen of te pauzeren.
3 Beëindig de diashow of start de diashow
opnieuw.
Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven als de
laatste dia wordt weergegeven of de diashow is gepauzeerd.
Markeer G en druk op k om terug te gaan naar Stap 1 of
selecteer F om de diashow opnieuw te starten.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Diashow M knop k
Diashow
Start
Herhalen
Pauzeren
B Opmerkingen over Diashow
Van films wordt alleen het eerste beeld weergegeven.
De maximale weergavetijd is ongeveer 30 minuten, zelfs als Herhalen is ingeschakeld (E55).
E35
Referentiegedeelte
Beveiligen
U kunt geselecteerde opnamen beveiligen tegen ongewild wissen.
Selecteer opnamen die u wilt beveiligen of annuleer de beveiliging van eerder beveiligde opnamen
in het scherm voor opnameselectie.
“Het scherm voor opnameselectie” (E36)
Houd er rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne
geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (E56).
Beveiligde opnamen zijn te herkennen aan het pictogram s tijdens het afspelen (A 8).
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Beveiligen M knop k
E36
Referentiegedeelte
Het scherm voor opnameselectie
Bij gebruik van een van de volgende functies wordt een scherm
geopend zoals rechts is weergegeven als u opnamen gaat selecteren.
Afdrukopdracht > Beelden selecteren (E31)
Beveiligen (E35)
Beeld draaien (E37)
Kopiëren > Geselecteerde beelden (E38)
Welkomstscherm > Selecteer beeld (E43)
Wissen > Wis gesel. beeld(en) (A 28)
Afdrukselectie
bij direct afdrukken op een printer (
E
17,
E
20)
Volg de hieronder beschreven procedures om beelden te selecteren.
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren.
Draai de zoomknop (A 2) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of f (h) om over te
schakelen naar de miniatuurweergave met 6 beelden.
Als u een beeld selecteert voor Beeld draaien of
Welkomstscherm, of wanneer u het scherm Afdrukselectie
gebruikt voor het afdrukken van individuele beelden, kan
slechts één beeld worden geselecteerd. Ga verder naar stap 3.
2 Druk op H of I om de selectie in of uit te
schakelen (of om het aantal kopieën op te
geven).
Wanneer een opname is geselecteerd, wordt een pictogram
weergegeven onder de opname. Herhaal stap 1 en 2 als u nog
meer opnamen wilt selecteren.
3 Druk op de knop k om de beeldselectie toe te passen.
Voor sommige bewerkingen, zoals wanneer u Kopiëren > Geselecteerde beelden hebt
geselecteerd, wordt een bevestigingsscherm weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Terug
ON/OFF
E37
Referentiegedeelte
Beeld draaien
Na het opnemen kunt u de oriëntatie voor weergave van foto's wijzigen. Foto's kunnen 90 graden
linksom en 90 graden rechtsom worden gedraaid.
Als u een beeld selecteert dat u wilt draaien in het scherm voor opnameselectie (E36), wordt het
scherm Beeld draaien weergegeven. Vervolgens kunt u het beeld 90 graden draaien door op J of
K van de multi-selector te drukken.
Als u op de knop k drukt, wordt de weergegeven oriëntatie toegepast en wordt deze informatie
samen met de opname opgeslagen.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Beeld draaien M knop k
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
90 graden linksom
draaien
90 graden rechtsom
draaien
B Opmerkingen over beeld draaien
Met deze camera kunnen geen opnamen worden gedraaid die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model.
E38
Referentiegedeelte
Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart)
U kunt opnamen kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Gebruik de multi-selector om een
bestemmingsoptie te selecteren waarnaar de
opnamen worden gekopieerd en druk
vervolgens op de knop k.
Camera kaart: hiermee kopieert u opnamen van het interne
geheugen naar de geheugenkaart.
Kaart camera: hiermee kopieert u opnamen van de
geheugenkaart naar het interne geheugen.
2 Selecteer een kopieeroptie en druk vervolgens op
de knop k.
Geselecteerde beelden: hiermee kopieert u opnamen die zijn
geselecteerd in het scherm voor opnameselectie (E36).
Alle beelden: hiermee kopieert u alle opnamen.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Kopiëren M knop k
Kopiëren
Geselecteerde beelden
Alle beelden
E39
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over het kopiëren van opnamen
Bestanden in de indeling JPEG en AVI kunnen worden gekopieerd.
De werking wordt niet gegarandeerd voor opnamen die zijn gemaakt met een camera van een ander
merk of opnamen die zijn aangepast op een computer.
Bij het kopiëren van beelden waarvoor opties voor Afdrukopdracht (E31) zijn ingeschakeld, worden
de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van opnamen waarvoor Beveiligen
(E35) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
C Als “Geheugen bevat geen beelden.” wordt weergegeven
Als een geheugenkaart die geen beelden bevat in de camera wordt geplaatst, wordt Geheugen bevat
geen beelden. weergegeven als de camera in de weergavestand wordt gezet. Druk op de knop d om
het scherm met kopieeropties weer te geven en kopieer de opnamen uit het interne geheugen van de
camera naar de geheugenkaart.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E65
E40
Referentiegedeelte
Filmmenu
Filmopties
U kunt de gewenste filmoptie voor het opnemen van films selecteren.
Grotere beeldformaten resulteren in een betere beeldkwaliteit en in grotere bestanden.
* Als geen geheugenkaart is geplaatst (en dus het interne geheugen van de camera wordt gebruikt), is de
instelling g 480/30p.
De beeldsnelheid bedraagt circa 30 bps, ongeacht welke optie is geselecteerd.
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M Filmopties M knop k
Optie
Beeldformaat (pixels)
Beeldverhouding
f 720/30p (standaardinstelling*)
1280 × 720
16:9
g 480/30p
640 × 480
4:3
u 240/30p
320 × 240
4:3
C Opmerkingen over beeldsnelheden
De beeldsnelheid geeft het aantal beelden dat per seconde wordt vastgelegd aan.
E41
Referentiegedeelte
C Maximale opnametijd voor films
In de volgende tabel ziet u de geschatte beschikbare opnametijd bij gebruik van een geheugenkaart van 4 GB.
De werkelijke opnametijd en bestandsgrootte kunnen variëren, afhankelijk van de beweging van het
onderwerp en de compositie van de opname, zelfs als de geheugencapaciteit en filminstellingen
ongewijzigd blijven.
De beschikbare opnametijd kan tevens variëren, afhankelijk van het type geheugenkaart dat wordt gebruikt.
1
Bij gebruik van het interne geheugen kan f 720/30p niet worden geselecteerd.
2
De maximale grootte van één film bedraagt 2 GB en de maximale opnametijd voor een enkele film
bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is. Bij het opnemen van een
film is de resterende opnametijd die wordt weergegeven de hoeveelheid opnametijd die beschikbaar is
voor één film. Als de camera heet wordt, stopt het opnemen van films mogelijk voordat deze limieten
worden bereikt.
Als u de maximale duur wilt bepalen van een film die wordt opgeslagen in het interne geheugen (circa
25 MB), verwijdert u de geheugenkaart uit de camera en bekijkt u vervolgens de maximale opnameduur
op de monitor bij het opnemen.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E65
Filmopties
1
Maximale opnametijd (4 GB)
2
f 720/30p 15 min.
g 480/30p 50 min.
u 240/30p 2 uur 40 min.
E42
Referentiegedeelte
Autofocus-stand
U kunt selecteren hoe de camera scherpstelt in de filmstand.
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M Autofocus-stand M knop k
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige
AF (standaardinstelling)
De scherpstelling wordt vergrendeld als de knop b (e filmopname)
wordt ingedrukt om de opname te starten.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij
constant blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp
sterk zal wijzigen tijdens de opname. Het geluid van het scherpstellen van
de camera is mogelijk te horen in de opgenomen film. Het gebruik van
Enkelvoudige AF wordt aanbevolen om te voorkomen dat het
scherpstelgeluid van de camera de opname stoort.
E43
Referentiegedeelte
Het menu Set-up
Welkomstscherm
U kunt het welkomstscherm configureren dat wordt weergegeven als u de camera inschakelt.
Knop dM menupictogram z M Welkomstscherm M knop k
Optie Beschrijving
Geen
(standaardinstelling)
De camera gaat naar de opname- of weergavestand zonder een
welkomstscherm weer te geven.
COOLPIX
De camera toont een welkomstscherm en gaat vervolgens naar de
opname- of weergavestand.
Selecteer beeld
Toont het beeld dat voor het welkomstscherm werd geselecteerd. Als het
scherm voor opnameselectie wordt weergegeven, selecteert u een beeld
(E36) en drukt u vervolgens op de knop k.
Wanneer het geselecteerde beeld is opgeslagen door de camera, wordt
dit weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, zelfs als het
originele beeld is gewist.
Beelden die zijn gemaakt met de instelling Beeldmodus (E22) voor
z 5120×2880 en beelden die zijn gemaakt met Kleine afbeelding
(E9) of Uitsnede (E10) en 320 × 240 of kleiner zijn, kunnen niet
worden geselecteerd.
E44
Referentiegedeelte
Tijdzone en datum
U kunt de cameraklok instellen.
Knop dM menupictogram z M Tijdzone en datum M knop k
Optie Beschrijving
Datum en tijd
Hiermee kunt u de klok van de camera instellen
op de huidige datum en tijd.
Gebruik de multi-selector om elke optie te
selecteren die wordt weergegeven op het
scherm.
Selecteer een item: druk op K of J (om over
te schakelen tussen D, M, J, uur en minuut).
Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of
I.
Pas de instelling toe: selecteer de
minuutinstelling en druk vervolgens op de knop k.
Datumnotatie
De beschikbare datumnotaties zijn Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar en Dag/
maand/jaar.
Tijdzone
Eigen tijdzone (w) kan worden ingesteld en de zomertijd kan worden in- of
uitgeschakeld. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt
automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w )
berekend en worden de datum en tijd in de geselecteerde regio opgeslagen
wanneer de datum en tijd worden vastgelegd. Dit kan handig zijn als u onderweg
bent.
Bewerk.
Datum en tijd
01 01 2013
00 00
JMD
E45
Referentiegedeelte
De tijdzone van uw reisbestemming selecteren
1 Gebruik de multi-selector om Tijdzone te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
2 Selecteer x Reisbestemming en druk
vervolgens op de knop k.
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn
afhankelijk van de geselecteerde regio.
3 Druk op K.
Het scherm Reisbestemming wordt weergegeven.
Tijdzone en datum
Tijdzone
Datum en tijd
Datumnotatie
London, Casablanca
15/05/2013 15:30
Tijdzone
Eigen tijdzone
London, Casablanca
15/05/2013 15:30
Reisbestemming
Tijdzone
Eigen tijdzone
London, Casablanca
15/05/2013 15:30
Reisbestemming
E46
Referentiegedeelte
4 Druk op J of K om de gewenste tijdzone van
uw bestemming te selecteren.
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie
Zomertijd in te schakelen. W wordt op de monitor
weergegeven en de klok van de camera gaat één uur vooruit.
Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
Druk op de knop k om de tijdzone van uw reisbestemming te
selecteren.
Voor andere tijdzones dient de cameraklok handmatig op de
lokale tijd te worden ingesteld met de instelling Datum en tijd.
Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd, wordt
Z in de opnamestand op de monitor weergegeven.
Terug
New York, Toronto, Lima
11:30 -04:00
Tijdzone
Eigen tijdzone
New York, Toronto, Lima
15/05/2013 11:30
Reisbestemming
C w Eigen tijdzone
Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de
knop k.
Om de eigen tijdzone te wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voltooit u stap 3 en 4.
C Zomertijd
Bij het begin of einde van de zomertijd schakelt u de zomertijdfunctie in of uit in het selectiescherm dat voor
de tijdzone wordt weergegeven in stap 4.
C De datum afdrukken op beelden
Schakel datum afdrukken in met de optie Datumstempel (E49) in het menu Set-up nadat de datum en
tijd zijn ingesteld. Wanneer de optie Datumstempel is ingeschakeld, worden beelden opgeslagen met een
opnamedatum erop afgedrukt.
E47
Referentiegedeelte
Monitorinstellingen
U kunt hieronder de opties instellen.
Foto-informatie
U kunt selecteren of foto-informatie al dan niet wordt weergegeven op de monitor.
Knop dM menupictogram z M Monitorinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Foto-informatie
Selecteer de informatie die tijdens de opname en weergave op de monitor wordt
weergegeven.
Helderheid
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is
3
.
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische
info
(standaardinstelling)
Dezelfde informatie wordt weergegeven als in Info tonen. Als na enkele seconden
geen bewerkingen worden uitgevoerd, wordt op het display hetzelfde
weergegeven als bij Info verbergen. De informatie wordt opnieuw weergegeven
als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen
7 1 0
710
5 m 0 s
5m 0s
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 2 0 1 3 1 5 : 30
15/05/2013 15:30
0 0 04 . J P G
0004.JPG
E48
Referentiegedeelte
Raster+autom. info
Behalve de informatie weergegeven
voor Automatische info, wordt een
raster weergegeven om te helpen
beelden te kadreren.
Het raster wordt niet weergegeven
tijdens het opnemen van films.
Dezelfde informatie wordt weergegeven
als in Automatische info.
Filmbeeld+autom. info
Behalve de informatie die wordt
weergegeven met Automatische info,
wordt voordat het opnemen van start
gaat een kader weergegeven dat het
gebied aangeeft dat wordt vastgelegd
bij het opnemen van een film.
Het filmframe wordt niet weergegeven
bij het opnemen van films.
Dezelfde informatie wordt weergegeven
als in Automatische info.
Opnamestand Weergavestand
7 1 0
710
5 m 0 s
5m 0s
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 2 0 1 3 1 5 : 30
15/05/2013 15:30
0 0 04 . J P G
0004.JPG
7 1 0
710
5 m 0 s
5m 0s
C Batterijniveau
Als de batterij bijna leeg is, wordt altijd B weergegeven, ongeacht de instelling van Foto-informatie.
E49
Referentiegedeelte
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken)
De datum en tijd van opname kunnen op de foto's worden
vastgelegd bij het opnemen, waardoor de informatie zelfs kan
worden afgedrukt op printers die het afdrukken van datums
(E33) niet ondersteunen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knop dM menupictogram z M Datumstempel M knop k
Optie Beschrijving
f Datum De datum wordt afgedrukt op beelden.
S Datum en tijd Datum en tijd worden afgedrukt op beelden.
k Uit
(standaardinstelling)
Datum en tijd worden niet afgedrukt op beelden.
15 .05. 201 3
15.05.2013
B Opmerkingen over Datumstempel
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn vastgelegd.
De datum kan niet worden afgedrukt in de volgende situaties:
-Bij gebruik van Panorama assist in de onderwerpsstand of als Dierenportret is ingesteld op Continu
- Bij het opnemen van films
Datums die worden afgedrukt met een instelling
O
640×480
voor
Beeldmodus
(
E
22) zijn soms moeilijk te
lezen. Selecteer een instelling
q
1600×1200
of groter voor
Beeldmodus
wanneer Datumstempel wordt gebruikt.
De datum wordt opgenomen in het formaat dat is geselecteerd in het item Tijdzone en datum van het
menu Set-up (A 14, E44).
C Datumstempel en Afdrukopdracht
Tijdens afdrukken met een DPOF-compatibele printer waarmee de opnamedatum en opname-informatie
kunnen worden afgedrukt, kunt u de optie Afdrukopdracht (E31) gebruiken om deze informatie op
foto's af te drukken, zelfs als de functie Datumstempel was ingesteld op Uit tijdens de opname.
E50
Referentiegedeelte
Elektronische VR
U kunt de instelling voor elektronische VR (vibratiereductie) selecteren die bij de opname wordt
gebruikt.
Als Automatisch is geselecteerd, wordt elektronische VR toegepast op basis van de
opnameomstandigheden terwijl R wordt weergegeven op het opnamescherm (A 6).
Knop dM menupictogram z M Elektronische VR M knop k
Optie Beschrijving
w Automatisch
De effecten van cameratrilling worden in de volgende situaties verminderd bij het
maken van foto's:
Als de flitsstand is ingesteld op W (uit) of Y (lange sluitertijd)
Bij een lange sluitertijd
Als Continu is ingesteld op Enkelvoudig
Als het onderwerp donker is
k Uit
(standaardinstelling)
Elektronische VR is uitgeschakeld.
E51
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over Elektronische vibratiereductie
Elektronische VR is uitgeschakeld bij gebruik van de flitser, behalve als de stand lange sluitertijd wordt
gebruikt. Elektronische VR is uitgeschakeld zelfs als de flitsstand is ingesteld op lange sluitertijd met
rode-ogenreductie (A 53).
Als de belichtingstijd een bepaald tijdsbestek overschrijdt, werkt elektronische VR niet.
Elektronische VR kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie (E30) in de stand Slim portret is
ingesteld op Aan.
Elektronische VR kan niet worden gebruikt bij de volgende opnamestanden.
-Sport (A 34)
- Nachtportret (A 35)
- Schemering (A 35)
- Nachtlandschap (A 35)
-Museum (A 36)
-Vuurwerk (A 37)
- Tegenlicht (A 37)
-Als Dierenportret (A 38) is ingesteld op Continu
De effectiviteit van elektronische VR neemt af naarmate de camera meer trilt.
De opgenomen beelden kunnen enigszins korrelig worden.
E52
Referentiegedeelte
Bewegingsdetectie
U kunt de instelling voor bewegingsdetectie selecteren. Hiermee vermindert u de effecten van
bewegingen van het onderwerp en cameratrilling als u foto's maakt.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat.
Wanneer de camera cameratrilling of beweging van het onderwerp detecteert, wordt de sluitertijd
verlengd en wordt het pictogram voor bewegingsdetectie groen. Er wordt geen pictogram
weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knop dM menupictogram z M Bewegingsdetectie M knop k
Optie Beschrijving
U
Automatisch
(standaardinstelling)
Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of cameratrilling detecteert,
worden de ISO-gevoeligheid en de snelle sluitertijd automatisch langer om wazige
beelden te voorkomen.
In de volgende situaties werkt bewegingsdetectie echter niet:
Wanneer de flitser afgaat
In de volgende onderwerpsstanden: Sport (A 34), Nachtportret (A 35),
Schemering (A 35), Nachtlandschap (A 35), Museum (A 36), Vuurwerk
(A 37), Tegenlicht (A 37) en Dierenportret (A 38)
In de stand A (Autostand) als Continu is ingesteld op Multi-shot 16 (E27)
k Uit Bewegingsdetectie is uitgeschakeld.
B Opmerkingen over Bewegingsdetectie
De bewegingsdetectie kan de effecten van bewegingen van het onderwerp of cameratrilling in bepaalde
situaties niet volledig elimineren.
De bewegingsdetectie werkt eventueel niet als het onderwerp te sterk beweegt of te donker is.
De opnamen die zijn gemaakt met bewegingsdetectie kunnen er enigszins “korrelig” uitzien.
E53
Referentiegedeelte
AF-hulplicht
U kunt de AF-hulpverlichting, die helpt bij het automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp
zwak verlicht is, in- of uitschakelen.
Knop dM menupictogram z M AF-hulplicht M knop k
Optie Beschrijving
Automatisch
(standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting gaat automatisch aan wanneer het onderwerp zwak verlicht
is. De hulpverlichting heeft een bereik van ongeveer 1,9 m in de maximale
groothoekstand en ongeveer 1,1 m in de maximale telestand.
Merk op dat voor bepaalde onderwerpsstanden, zoals Museum (A 36) en
Dierenportret (A 38), de AF-hulpverlichting mogelijk niet oplicht, zelfs niet als
Automatisch is geselecteerd.
Uit
De AF-hulpverlichting gaat niet aan. De camera kan niet scherpstellen bij slechte
belichting.
E54
Referentiegedeelte
Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen.
Knop dM menupictogram z M Geluidsinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit. Wanneer Aan is geselecteerd, klinkt er
één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de
camera heeft scherpgesteld op het onderwerp en drie als er een fout is
geconstateerd. Bovendien wordt het verwelkomingsgeluid weergegeven als de
camera wordt ingeschakeld.
Sluitergeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit.
Zelfs als het sluitergeluid is ingesteld op Aan, wordt in de volgende situaties het
sluitergeluid niet weergegeven:
Bij gebruik van Continu, BSS of Multi-shot 16 (E27)
Bij gebruik van Sport (A 34) of Museum (A 36) in de onderwerpsstand
Bij het opnemen van films
B Opmerkingen over Geluidsinstellingen
De bedieningsgeluiden en het sluitergeluid zijn niet te horen bij gebruik van de onderwerpsstand
Dierenportret.
E55
Referentiegedeelte
Automatisch uit
Als er gedurende een opgegeven hoeveelheid tijd niets wordt gedaan, wordt de monitor
uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A 19) om stroom te besparen.
Deze instelling bepaalt na hoeveel tijd de camera overschakelt naar de stand-bystand.
Knop dM menupictogram z M Automatisch uit M knop k
Optie Beschrijving
Automatisch uit
U kunt 30 sec. (standaardinstelling), 1min., 5min. of 30 min. selecteren.
Slaapstand
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera op stand-by gezet als er
geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die
is geselecteerd in het menu Automatisch uit is verstreken. De camera wordt na
30 seconden in de slaapstand gezet als Automatisch uit is ingesteld op 1min. of
minder, of na één minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5min. of meer.
C Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als de camera in de stand-bystand staat, knippert het camera-aan-lampje.
Als u de camera hierna nog circa drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende
knoppen wordt gedrukt:
Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A, knop c of knop b (e filmopname)
C De instelling Automatisch uit
De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende situaties
bepaald:
- Wanneer een menu wordt weergegeven: drie minuten (als Automatisch uit is ingesteld op 30 sec.
of 1min.)
- Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten
- Wanneer de AV-kabel is aangesloten: 30 minuten
De camera gaat niet naar de stand-bystand tijdens het uploaden van beelden naar de Eye-Fi-kaart.
E56
Referentiegedeelte
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens
voorgoed gewist. Eenmaal gewiste gegevens kunt u niet meer terughalen. Draag belangrijke
gegevens naar een computer over voordat u gaat formatteren.
Het interne geheugen formatteren
Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de
geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug.
formatteren wordt weergegeven in het menu Set-up.
Geheugenkaarten formatteren
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie
Geheugenkaart form. weergegeven in het menu Set-up.
Knop dM menupictogram z M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. M knop k
Geheug. formatteren
Formatteren
Nee
Alle beelden worden gewist!
OK?
Geheugenkaart form.
Formatteren
Nee
Alle beelden worden gewist!
OK?
B Opmerkingen over intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het formatteren.
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren.
E57
Referentiegedeelte
Taal/Language
U kunt een van 34 talen selecteren voor weergave van cameramenu's en berichten.
Knop dM menupictogram z M Taal/Language M knop k
Tsjechisch Fins
Deens Zweeds
Duits Vietnamees
(Standaardinstelling) Turks
Spaans Oekraïens
Grieks Arabisch
Frans Bengali
Indonesisch Vereenvoudigd Chinees
Italiaans Traditioneel Chinees
Hongaars Hindi
Nederlands Japans
Noors Koreaans
Pools Marathi
Braziliaans Portugees Perzisch
Europees Portugees Tamil
Russisch Telugu
Roemeens Thai
E58
Referentiegedeelte
Videostand
U kunt instellingen voor aansluiting aan een televisie aanpassen.
Stel het analoge video-uitgangssignaal van de camera in op NTSC of PAL volgens de specificatie
van uw televisie.
Knipperwaarsch.
U kunt bepalen of de camera menselijke gezichten die met de ogen hebben geknipperd, moet
herkennen met gezichtsherkenning (A 57) bij opname in de volgende standen:
G (Eenvoudige autostand)
Onderwerpsstand Portret (A 34) of Nachtportret (A 35)
Knop dM menupictogram z M Videostand M knop k
Knop dM menupictogram z M Knipperwaarsch. M knop k
Optie Beschrijving
Aan
Wanneer de camera een of meer menselijke onderwerpen detecteert die
hebben geknipperd in een opname die is gemaakt met gezichtsherkenning,
wordt het venster Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor.
Het gezicht van het menselijke onderwerp dat heeft geknipperd op het moment
dat de sluiter werd losgelaten, krijgt een gele rand. Controleer in dat geval de
opname en maak indien gewenst een nieuwe (E59).
Uit
(standaardinstelling)
Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
E59
Referentiegedeelte
Het scherm Knipperwaarsch.
Wanneer het scherm Knipperde er iemand? rechts hiernaast
wordt weergegeven op de monitor, zijn de volgende bewerkingen
mogelijk.
Als enkele seconden lang geen handelingen worden uitgevoerd,
keert de camera automatisch terug naar de opnamestand.
Functie Beschrijving
Het gedetecteerde gezicht vergroten dat
heeft geknipperd
Draai de zoomknop naar g (i).
Schakel over naar de stand voor
schermvullende weergave
Draai de zoomknop naar f (h).
Het weer te geven gezicht selecteren
Druk op J of K van de multi-selector om over te
schakelen naar een ander gezicht.
Beeld wissen Druk op de knop l.
Overschakelen naar opnamestand
Druk op de knop k, de ontspanknop, de knop A of de
knop b (e filmopname).
Knipperde er iemand?
SluitenSluiten
E60
Referentiegedeelte
Uploaden via Eye-Fi
U kunt instellen of de Eye-Fi-kaart van de camera (beschikbaar van externe fabrikanten) beelden naar
uw computer kan verzenden.
Knop dM menupictogram z M Uploaden via Eye-Fi M knop k
Optie Beschrijving
b Inschakelen
Beelden die zijn opgenomen met deze camera worden geüpload naar
de vooraf ingestelde computer.
c
Uitschakelen (standaardinstelling)
Er worden geen beelden geüpload.
B Opmerkingen over Eye-Fi-kaarten
Opmerking: er worden geen beelden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is, zelfs niet als
Inschakelen is geselecteerd.
Bij gebruik van de camera in een gebied waar geen uitvoer van draadloze signalen is toegestaan, stelt u
deze functie in op Uitschakelen.
Raadpleeg de instructiehandleiding van uw Eye-Fi-kaart voor meer informatie. In het geval van een
storing of als u vragen hebt, neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar biedt mogelijk geen
ondersteuning voor alle Eye-Fi-functies.
De camera is niet compatibel met de functie voor oneindig geheugen. Als deze functie is ingesteld op
een computer, schakelt u deze uit. Als de functie voor oneindig geheugen is ingeschakeld, wordt het
aantal gemaakte opnamen mogelijk niet correct weergegeven.
De functie voor uploaden via Eye-Fi is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het land van aankoop. Raadpleeg
voordat u deze gaat gebruiken in andere landen eerst de wetten en voorschriften van het desbetreffende land.
Als deze optie is ingesteld op Inschakelen, raken de batterijen sneller leeg dan normaal.
C Aanduiding voor Uploaden via Eye-Fi
De uploadstatus van de Eye-Fi-kaart in de camera kan worden gecontroleerd op de monitor (A 6, 8).
w: Uploaden via Eye-Fi is ingesteld op Uitschakelen.
x (brandt): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; wacht op begin van uploaden.
x (knippert): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; gegevens worden geüpload.
y: Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld, maar geen beelden beschikbaar voor upload.
z: Er is een fout opgetreden. De camera kan de Eye-Fi-kaart niet besturen.
E61
Referentiegedeelte
Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen teruggezet naar de
standaardwaarden.
Basisfuncties voor opname
Onderwerpsstand
Menu Slim portret
Knop dM menupictogram z M Standaardwaarden M knop k
Optie Standaardwaarde
Flitsstand (A 44) Automatisch
Zelfontspanner (A 47) Uit
Macro-stand (A 49) Uit
Belichtingscompensatie (A 51) 0.0
Optie Standaardwaarde
Onderwerpsstand instellen in het menu met
opnamestanden (A 33)
Portret
Kleurtoon aanpassen in stand Voedsel (A 36) Midden
Continu-opname in de stand Dierenportret (A 38) Continu
Dierenp. autom. ontsp. in de stand Dierenportret (A 38) Aan
Optie Standaardwaarde
Huid verzachten (E29) Aan
Glimlachtimer (E30) Aan
Knipperdetectie (E30) Uit
E62
Referentiegedeelte
Opnamemenu
Filmmenu
Menu Set-up
Optie Standaardwaarde
Beeldmodus (E22) x 5152×3864
Witbalans (E24) Automatisch
Continu (E27) Enkelvoudig
Kleuropties (E28) Normale kleur
Optie Standaardwaarde
Filmopties (E40) Als een geheugenkaart is geplaatst: 720/30p
Autofocus-stand (E42) Enkelvoudige AF
Optie Standaardwaarde
Welkomstscherm (E43) Geen
Foto-informatie (E47) Automatische info
Helderheid (E47) 3
Datumstempel (E49) Uit
Elektronische VR (E50) Uit
Bewegingsdetectie (E52) Automatisch
AF-hulplicht (E53) Automatisch
Knopgeluid (E54) Aan
Sluitergeluid (E54) Aan
Automatisch uit (E55) 30 sec.
Slaapstand (E55) Aan
Knipperwaarsch. (E58) Uit
Uploaden via Eye-Fi (E60) Uitschakelen
E63
Referentiegedeelte
Overige
Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook de bestandsnummering van de camera
(E65) gereset. Na een reset bepaalt de camera het hoogste bestandsnummer in het interne
geheugen of op de geheugenkaart en slaat beelden op met behulp van het eerstvolgende
beschikbare bestandsnummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u
eerst alle opnamen die opgeslagen zijn in het interne geheugen of op de geheugenkaart wissen
(A 28) voor u Standaardwaarden selecteert.
De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd wanneer menu's worden gereset met
Standaardwaarden.
- Opnamemenu: Gegevens voor handmatig voorinstellen (E25) die werden verkregen voor
Witbalans
- Menu Set-up: Instellingen voor beeld geregistreerd voor Welkomstscherm (E43),
Tijdzone en datum (E44), Taal/Language (E57), Videostand (E58) en Batterijtype
(E64)
Optie Standaardwaarde
Papierformaat (E18, E19) Standaard
Herhalingsinstelling voor diashows (E34) Uit
E64
Referentiegedeelte
Batterijtype
U kunt controleren of de camera het juiste batterijniveau (A 18) weergeeft door het type batterijen
te selecteren dat u momenteel gebruikt.
Firmware-versie
U kunt de huidige firmware-versie van de camera bekijken.
Knop dM menupictogram z M Batterijtype M knop k
Optie Beschrijving
Alkaline (standaardinstelling) LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
COOLPIX (Ni-MH) Nikon EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
Lithium FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Knop dM menupictogram z M Firmware-versie M knop k
Terug
COOLPIX L28 Ver.x.x
E65
Referentiegedeelte
Namen voor bestanden en mappen
De bestandsnamen van beelden en films zijn op de volgende manier opgebouwd.
Bestanden worden opgeslagen in mappen met een mapnummer gevolgd door “NIKON”
(bijvoorbeeld “100NIKON”). Elke map kan maximaal 200 opnamen bevatten. Als de huidige map
al 200 opnamen bevat, wordt bij het maken van de volgende opname een nieuwe map gemaakt,
waarbij de naam wordt gevormd door de naam van de huidige map met 1 op te hogen
(bijvoorbeeld “100NIKON” “101NIKON”). Wanneer de bestandsnummering in een map 9999
bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch
toegewezen vanaf 0001.
In Panorama assist (E2) wordt een map gemaakt voor elke opnamesessie met behulp van de
volgende naamgevingsconventie: “Mapnummer + P_XXX” (bijv. “101P_001”). Beelden worden
één voor één opgeslagen onder bestandsnummers vanaf 0001.
Bestanden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de huidige map
gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende volgorde vanaf het
hoogste getal in het geheugen. Kopiëren > Alle beelden kopieert alle mappen van het
bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar nieuwe mapnummers worden
toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium
(E38).
Als de huidige map nummer 999 heeft en 200 opnamen bevat of een opname met het nummer
9999, kunt u geen opnamen meer maken totdat u het interne geheugen of de geheugenkaart
hebt geformatteerd (E56) of een nieuwe geheugenkaart hebt geplaatst.
DSCN0001.JPG
Identificatie
(niet weergegeven op cameramonitor)
Originele foto's, films DSCN
Kleine kopieën SSCN
Uitgesneden kopieën RSCN
D-Lighting-kopieën en
kopieën waarbij Huid
verzachten is gebruikt
FSCN
Extensie
(geeft bestandsformaat aan)
Foto's .JPG
Films .AVI
Bestandsnummer (wordt automatisch
toegewezen in oplopende volgorde, vanaf “0001”)
E66
Referentiegedeelte
Optionele accessoires
* Gebruik alleen batterijlader MH-72 of MH-73 voor het opladen van batterijen EN-MH2. Gebruik deze
batterijladers niet voor het opladen van andere typen batterijen.
Oplaadbare
batterij
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B2 (set van twee EN-MH2 batterijen)*
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B4 (set van vier EN-MH2 batterijen)*
Batterijlader
Batterijlader MH-72 (inclusief twee oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type
EN-MH2)*
Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type
EN-MH2)*
Lichtnetadapter
Lichtnetadapter EH-65A (aansluiten zoals weergegeven)
Lichtnetadapter EH-62B kan niet worden gebruikt.
AV-kabel AV-kabel EG-CP14
1
2
2
1
E67
Referentiegedeelte
Foutmeldingen
Melding Oorzaak/Oplossing
A
O
(knippert)
Klok niet ingesteld.
Stel de datum en tijd in.
E44
Batterij is leeg. Vervang de batterijen. 10
Q
(knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen.
Stel opnieuw scherp.
Gebruik de scherpstelvergrendeling.
24, 60
59
Wacht tot camera klaar is
met opnemen.
Wacht totdat het beeld is opgeslagen en het bericht is
verdwenen van het display.
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
Schrijfbeveiligingsschuif is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
Niet beschikbaar als
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld.
Schrijfbeveiligingsschuif van de Eye-Fi-kaart is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
Fout bij toegang tot Eye-Fi-kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de kaart correct is geplaatst.
12
12
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de kaart correct is geplaatst.
F19
12
12
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
E68
Referentiegedeelte
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Ja
Nee
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in deze
camera.
Door de geheugenkaart te formatteren worden alle gegevens
verwijderd. Selecteer daarom Nee en maak kopieën van
opnamen die u wilt bewaren voordat u de geheugenkaart
formatteert. Selecteer Ja en druk vervolgens op de knop k om
de geheugenkaart te formatteren.
F6
Geen geheugen meer.
Geheugenkaart is vol.
Wijzig de instelling voor de beeldmodus.
Wis beelden.
Plaats een nieuwe geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne geheugen.
E22
28, 79
12
13
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er is een fout opgetreden tijdens het opslaan van de opnamen.
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
E56
Camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
E65
Beeld kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm.
De volgende beelden kunnen niet als welkomstscherm worden
geregistreerd.
Opnamen die zijn gemaakt met de instelling z 5120×2880
voor Beeldmodus
Beelden die zijn verkleind tot 320
×
240 of kleiner met Uitsnede of
Kleine afbeelding
E43
Onvoldoende vrije ruimte om een kopie op te slaan.
Wis opnamen van het doelmedium.
28
Er werd geknipperd op de
foto die zojuist werd
genomen.
Een of meerdere portretonderwerpen hebben mogelijk
geknipperd op het moment dat de foto werd gemaakt.
Controleer de opname in de weergavestand.
26,
E30
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E69
Referentiegedeelte
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
Geselecteerde opname kan niet worden bewerkt.
Selecteer opnamen die de bewerkingsfunctie ondersteunen.
Films kunnen niet worden bewerkt.
E6
Kan film niet opnemen.
Time-outfout terwijl een film op de geheugenkaart wordt
opgeslagen.
Selecteer een geheugenkaart met een hogere schrijfsnelheid.
12
Geheugen bevat geen
beelden.
Geen opnamen in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te
geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de
camera.
U kunt beelden kopiëren vanuit het interne geheugen naar de
geheugenkaart door op de knop d te drukken. Het
kopieerscherm wordt weergegeven en beelden in het interne
geheugen kunnen worden gekopieerd naar de geheugenkaart.
12
E38
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Het bestand is niet gemaakt met deze camera.
Dit bestand kan niet worden weergegeven op deze camera. Bekijk
het bestand met een computer of het apparaat dat werd gebruikt
om dit bestand te maken of bewerken.
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen opnamen beschikbaar voor een diashow. E34
Dit beeld kan niet gewist
worden.
Opname is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
E35
Reisbestemming is in de
huidige tijdzone.
Thuis en reisbestemming bevinden zich in dezelfde tijdzone. E45
Lensfout
Objectieffout.
Zet de camera uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon
erkende servicedienst.
18
Communicatiefout
Er is een fout opgetreden tijdens de communicatie met de
printer.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
E15
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E70
Referentiegedeelte
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de batterijen en plaats ze weer terug,
en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen, neemt u
contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende
servicedienst.
10, 19
Printerfout: controleer
printerstatus
Printerfout.
Controleer de printer. Nadat u het probleem hebt opgelost,
selecteert u Hervatten en drukt u vervolgens op de knop k om
het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer
papier
De printer bevat niet het geselecteerde papierformaat.
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk vervolgens op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in de printer.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk
vervolgens op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer.
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk vervolgens op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer inkt
Inktfout.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk vervolgens op de
knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen inkt
Inkt bijna op of inktcartridge is leeg.
Vervang het inktpatroon, selecteer Hervatten en druk vervolgens
op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: beschadigd
bestand
Het beeldbestand heeft een fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk vervolgens op de knop k om het
afdrukken te annuleren.
Melding Oorzaak/Oplossing
A
F1
Technische opmerkingen en index
Technische opmerkingen en
index
Behandeling van het product .......................................F2
De camera........................................................................................................................F2
Batterijen..........................................................................................................................F4
Geheugenkaarten .........................................................................................................F6
Reiniging en opslag .......................................................F7
Reinigen............................................................................................................................F7
Opslag ...............................................................................................................................F7
Problemen oplossen......................................................F8
Specificaties .................................................................F15
Goedgekeurde geheugenkaarten........................................................................ F19
Ondersteunde standaarden................................................................................... F19
Index .............................................................................F21
F2
Technische opmerkingen en index
Behandeling van het product
De camera
Als u lang plezier van deze Nikon-camera wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende
voorzorgsmaatregelen en de voorzorgsmaatregelen die worden beschreven in “Voor uw veiligheid”
(A x-xiv) in acht neemt wanneer u uw camera gebruikt of opbergt.
B Stel het product niet bloot aan krachtige schokken
Er kan een storing optreden in het product als u dit laat vallen of als het tegen iets aan wordt gestoten. Raak
ook het objectief of de objectiefdop niet aan en oefen hier geen kracht op uit.
B Droog houden
Als water binnendringt in de camera, kunnen inwendige onderdelen gaan roesten of op andere wijze
beschadigd raken en kan het repareren van de camera een dure of zelfs onmogelijke zaak worden.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u het toestel aan
plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen
veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera
beschadigen.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de
camera gebruikt of opbergt. Fel licht kan schade toebrengen aan de beeldsensor of andere onderdelen,
waardoor een wit waas ontstaat in foto's.
F3
Technische opmerkingen en index
B Schakel de camera uit voordat u de batterijen, lichtnetadapter of geheugenkaart gaat
verwijderen
Als de batterijen, lichtnetadapter of geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera is ingeschakeld, kan
de camera of de geheugenkaart beschadigd raken. Als deze worden verwijderd terwijl de camera bezig is
met het opslaan of verwijderen van gegevens, gaan mogelijk gegevens verloren en kan het geheugen van
de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over de monitor
Monitoren en elektronische zoekers worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal
99,99% van de pixels zijn werkende, minder dan 0,01% ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat deze
schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of groen) of altijd uitstaan (zwart); dit is
geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen vastgelegd door het apparaat.
Schrapen over of drukken op het oppervlak van de monitor kan resulteren in schade of storingen. Als de
monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als
de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
B Opmerkingen over smear
Mogelijk zijn witte of gekleurde strepen zichtbaar als felverlichte voorwerpen op de monitor worden
gekadreerd. Dit verschijnsel, dat “smear” genoemd wordt, treedt op als buitengewoon fel licht de
beeldsensor raakt. Dit is een eigenschap van de beeldsensor en duidt niet op een storing. Smear kan ook
optreden in de vorm van gedeeltelijke verkleuring op de monitor tijdens het opnemen. Het verschijnt niet
op beelden die zijn opgeslagen met de camera, behalve bij films en bij beelden waarbij Multi-shot 16 is
geselecteerd voor Continu. Bij het maken van opnamen in deze standen adviseren wij u felverlichte
onderwerpen zoals de zon, gereflecteerd zonlicht en elektrische lichten te vermijden.
F4
Technische opmerkingen en index
Batterijen
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (A x-xiv) voor u de batterijen gebruikt.
B Opmerkingen over het gebruik van batterijen
Gebruikte batterijen kunnen oververhit raken. Behandel ze met zorg.
Gebruik geen batterijen waarvan de aanbevolen uiterlijke gebruiksdatum is overschreden.
Schakel de camera niet herhaaldelijk in en uit als er lege batterijen in de camera zitten.
B Reservebatterijen
Wij adviseren u reservebatterijen met u mee te nemen, afhankelijk van waar u opnamen gaat maken. Het is
wellicht in bepaalde gebieden moeilijk om aan batterijen te komen.
B Batterijen opladen
Als u optionele oplaadbare batterijen gebruikt, laadt u de batterijen op voordat u opnamen gaat maken. De
batterijen zijn bij aankoop niet opgeladen.
Lees en volg de waarschuwingen in de bedieningsinstructies bij de batterijlader.
B Oplaadbare batterijen opladen
Gebruik geen batterijen met verschillende laadniveaus of batterijen van verschillende merken of
modellen door elkaar.
Wanneer u batterijen EN-MH2 gebruikt met de COOLPIX L28, laadt u telkens twee batterijen tegelijk op
met batterijlader MH-72. Bij gebruik van batterijlader MH-73 laadt u de batterijen met twee of vier tegelijk
op. Gebruik alleen batterijlader MH-72 of MH-73 om batterijen EN-MH2 op te laden.
Gebruik batterijlader MH-72 of MH-73 alleen om batterijen EN-MH2 op te laden.
B Opmerkingen over oplaadbare batterijen EN-MH1 en batterijlader MH-70/71
U kunt ook oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH1 gebruiken met deze camera.
Gebruik alleen batterijlader MH-70 of MH-71 om batterijen EN-MH1 op te laden.
Bij gebruik van batterijlader MH-70 of MH-71 kunt u alleen batterijen EN-MH1 opladen.
Stel Batterijtype (A 83, E64) in op COOLPIX (Ni-MH).
F5
Technische opmerkingen en index
B Opmerkingen over oplaadbare NiMH-batterijen
Als u herhaaldelijk oplaadbare NiMH-batterijen oplaadt terwijl deze nog gedeeltelijk opgeladen zijn,
wordt mogelijk het bericht Batterij is leeg. te vroeg weergegeven bij gebruik van de batterijen. Dit
wordt veroorzaakt door het “geheugeneffect”, waardoor de lading die de batterijen kunnen bevatten
geleidelijk aan minder wordt. Gebruik de batterijen totdat ze volledig leeg zijn. Zij vertonen dan weer hun
normale gedrag.
Oplaadbare NiMH-batterijen lopen leeg ook al worden zij niet gebruikt. Wij adviseren u de batterijen net
voor het gebruik op te laden.
B Gebruik in een koude omgeving
In koude omgevingen werken batterijen minder goed. Als u de camera in koude omgevingen gebruikt,
probeer dan te voorkomen dat de camera en de batterij te koud worden. Mogelijk werkt de camera niet als
u gedeeltelijk lege batterijen gebruikt in een koude omgeving. Houd warme reservebatterijen bij de hand
en wissel af tussen twee sets batterijen. Batterijen die niet kunnen worden gebruikt omdat zij te koud zijn
geworden, worden vaak weer bruikbaar nadat zij zijn opgewarmd.
B Contactpunten van batterijen
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Verwijder het vuil van de
contactpunten met behulp van een droge doek.
B Resterende batterijlading
Als u gedeeltelijk lege batterijen in de camera plaatst, geeft het toestel mogelijk aan dat de batterijen nog
voldoende resterende lading bevatten. Dit is een eigenschap van batterijen.
B Recycling
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke
voorschriften voor klein chemisch afval. Dek de contactpunten van de batterijen af met plastic tape wanneer
u ze gaat recyclen.
F6
Technische opmerkingen en index
Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Goedgekeurde geheugenkaarten F19
Neem de voorzorgsmaatregelen in de documentatie bij uw geheugenkaart in acht.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Voordat u een geheugenkaart in de camera gebruikt, formatteert u de kaart met deze camera als de
geheugenkaart eerder in een ander apparaat is gebruikt. Als u een nieuwe geheugenkaart wilt gebruiken,
adviseren wij u deze kaart eerst te formatteren met behulp van deze camera.
Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere gegevens
op de geheugenkaart permanent verwijderd. Als er gegevens op de geheugenkaart staan die u wilt
behouden, kopieert u deze gegevens naar een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Als het bericht Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer u een
geheugenkaart plaatst, moet de geheugenkaart worden geformatteerd. Als de geheugenkaart gegevens
bevat die u niet wilt wissen, selecteert u Nee. Kopieer die gegevens naar een computer voordat u gaat
formatteren. U kunt de geheugenkaart formatteren door Ja te selecteren en vervolgens op de knop k te
drukken.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht tijdens het formatteren van de geheugenkaart, het
opslaan en wissen van beelden en het kopiëren van beelden naar een computer, anders raken mogelijk
de gegevens of de geheugenkaart zelf beschadigd.
- Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de geheugenkaart of batterijen
zitten.
- Zet de camera niet uit.
- Koppel de lichtnetadapter niet los.
F7
Technische opmerkingen en index
Reiniging en opslag
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Opslag
Verwijder de batterijen als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Teneinde
schimmelvorming of storingen te voorkomen en een lang en probleemloos gebruik van de camera
te waarborgen, adviseren wij u de batterijen te plaatsen en de camera ongeveer eenmaal per maand
te bedienen. Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op de volgende plaatsen:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
plaatsen die worden blootgesteld aan temperaturen beneden –10 °C of boven 50 °C
slecht geventileerde plaatsen of plaatsen met een vochtigheid van meer dan 60%.
Objectief
Vermijd bij het reinigen van het objectief om dit direct met uw vingers aan te raken.
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Vingerafdrukken, olie en ander vuil
dat niet met een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u met een zachte, droge doek of
met een reinigingsdoekje voor verrekijkers van het objectief vegen, waarbij u een langzame
ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Veeg niet met
kracht en gebruik geen ruwe doek. Anders kan de camera beschadigd raken of niet goed
meer werken. Als u het vuil nog steeds niet kunt verwijderen, bevochtigt u een zachte doek
met een in de handel verkrijgbare vloeibare lensreiniger en veegt u het vuil voorzichtig
weg.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. U kunt vingerafdrukken, olie of ander
vuil verwijderen door het oppervlak af te vegen met een zachte, droge doek of een
reinigingsdoekje voor verrekijkers. Veeg niet met kracht en gebruik geen ruwe doek. Anders
kan de camera beschadigd raken of niet goed meer werken.
Camera-body
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Gebruik een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of in een andere zanderige of stoffige omgeving
dient u zand, stof en zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met
water. Droog de camera daarna grondig af.
Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de
garantie wordt gedekt.
F8
Technische opmerkingen en index
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende lijst met algemene
problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt.
Problemen met voeding, scherm, instellingen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
De camera is ingeschakeld,
maar reageert niet.
Wacht totdat de opname beëindigd is.
Als het probleem zich blijft voordoen, zet u de camera
uit.
Als de camera niet uitschakelt, verwijder dan de batterij
of batterijen en plaats ze terug of, als u een
lichtnetadapter gebruikt, koppel de lichtnetadapter los
en sluit hem vervolgens weer aan. Merk op dat ondanks
het feit dat alle gegevens die op dat moment worden
opgenomen verloren zullen gaan, gegevens die al zijn
geregistreerd niet beïnvloed zullen worden door het
verwijderen of loskoppelen van de stroombron.
10, 11, 19,
E66
Camera gaat zonder
waarschuwing uit.
Batterijen zijn leeg.
Camera is automatisch uitgeschakeld om energie te
besparen.
De camera en batterijen zijn te koud geworden en
werken niet naar behoren.
18
82, E55
F5
Monitor geeft geen beeld.
Camera staat uit.
Batterijen zijn leeg.
Stand-bystand om energie te besparen: druk op de
hoofdschakelaar, de ontspanknop, de knop A, de
knop c of de knop b (e filmopname).
Als het flitserlampje knippert, wacht u totdat de flitser is
opgeladen.
De camera is op de computer aangesloten via de
USB-kabel.
De camera en televisie zijn met elkaar verbonden via
audio/video-kabel.
19
18
2, 19
46
65, 70
65, E12
F9
Technische opmerkingen en index
Beeld op monitor is niet goed
zichtbaar.
Pas de helderheid van de monitor aan.
Monitor is vuil. Reinig de monitor.
82, E47
F7
Datum en tijd van de opname
zijn onjuist.
Als de cameraklok nog niet is ingesteld, knippert
O tijdens het fotograferen en het opnemen van films.
Beelden en films die zijn opgeslagen voordat de klok
werd ingesteld, krijgen respectievelijk de datum “00/
00/0000 00:00” of “01/01/2013 00:00”. Stel de juiste
datum en het juiste tijdstip in met Tijdzone en datum
in het menu Set-up.
Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera
en stel zo nodig de tijd bij.
14, 82,
E44
Er zijn geen aanduidingen op
de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie.
Selecteer Info tonen.
82, E47
Datumstempel niet
beschikbaar.
Tijdzone en datum in het menu Set-up is niet ingesteld.
14, 82,
E44
De datum wordt niet
afgedrukt op opnamen, zelfs
als Datumstempel is
ingeschakeld.
De huidige opnamestand is een stand die
Datumstempel niet ondersteunt.
De datum kan niet worden afgedrukt op films.
82, E49
Het scherm voor het instellen
van tijdzone en datum wordt
weergegeven als de camera
wordt ingeschakeld.
Klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld. 14, 17
Standaardwaarden zijn
hersteld.
De camera wordt heet.
De camera kan heet worden bij het gedurende lange tijd
opnemen van films of uploaden van beelden van een
Eye-Fi-kaart, of als de camera wordt gebruikt op een hete
locatie. Dit is geen storing.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F10
Technische opmerkingen en index
Problemen bij het opnemen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Kan niet naar de opnamestand
gaan.
Koppel de USB-kabel los.
65, 70,
E15
Er wordt geen opname
gemaakt als de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Wanneer de camera in de weergavestand staat, drukt u
op de knop A, de ontspanknop of de knop
b (e filmopname).
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op de
knop d.
Batterijen zijn leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser
opgeladen.
26
3
18
46
Camera kan niet scherpstellen.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Probeer een
opname te maken met de Eenvoudige autostand, de
onderwerpsstand Close-up of de macro-stand.
Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u
wilt fotograferen.
Stel AF-hulplicht in het menu Set-up in op
Automatisch.
Zet de camera uit en weer aan.
32, 36, 49
60
82, E53
19
Opnamen zijn onscherp.
Gebruik de flitser.
Schakel elektronische VR of bewegingsdetectie in.
Gebruik D (Best Shot Selector).
Gebruik een statief en de zelfontspanner.
44
82, E50,
E52
36, 55,
E27
47
Er zijn lichtstrepen of
gedeeltelijke verkleuringen
zichtbaar op de monitor.
Er treedt smear op als buitengewoon fel licht op de
beeldsensor schijnt. Het wordt aanbevolen om
helverlichte voorwerpen zoals de zon, reflecties van de
zon en elektrische lichten te vermijden bij het maken van
opnamen met Continu ingesteld op Multi-shot 16.
55, E27,
F3
F11
Technische opmerkingen en index
Er worden heldere vlekken
weergegeven in opnamen die
zijn gemaakt met flitslicht.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Stel
de instelling voor de flitsstand in op W (uit).
45
Flitser treedt niet in werking.
De flitsstand is ingesteld op W (uit).
Er is een onderwerpsstand geselecteerd waarbij de
flitser niet afgaat.
Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie in het
menu Slim portret.
Er werd een functie ingeschakeld die de flitser beperkt.
44
52
55, E30
56
Digitale zoom kan niet
worden gebruikt.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in de
volgende situaties.
- Wanneer Portret, Nachtportret of Dierenportret
is geselecteerd als onderwerpsstand.
- Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd.
-Als Continu in het opnamemenu is ingesteld op
Multi-shot 16.
34, 35, 38
39
55, E27
Beeldmodus niet
beschikbaar.
Er is een andere functie ingeschakeld die de optie
Beeldmodus beperkt.
56
Geen geluid wanneer de
sluiter ontspant.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen >
Sluitergeluid in het menu Set-up. In bepaalde
opnamestanden en bij bepaalde instellingen hoort u
geen geluid, zelfs als Aan is geselecteerd.
Blokkeer de luidspreker niet.
82, E54
3
AF-hulpverlichting licht niet
op.
Uit is geselecteerd voor AF-hulplicht in het menu
Set-up. De AF-hulpverlichting gaat, afhankelijk van de
huidige onderwerpsstand, eventueel niet aan, zelfs
wanneer Automatisch is geselecteerd.
82, E53
Opnamen zijn vlekkerig. Objectief is vuil. Reinig het objectief. F7
Kleuren zijn onnatuurlijk. De witbalans o
f
de tint is niet goed aangepast.
36, 55,
E24
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F12
Technische opmerkingen en index
Willekeurig verspreide pixels
(“ruis”) worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is donker, dus is de sluitertijd te lang of de
ISO-gevoeligheid te hoog. U kunt ruis verminderen door
de flitser te gebruiken.
44
Opnamen zijn te donker
(onderbelicht).
De flitsstand is ingesteld op W (uit).
Flitser wordt geblokkeerd door vinger of ander object.
Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik.
Pas belichtingscompensatie aan.
Onderwerp is gefotografeerd in tegenlicht. Selecteer
de onderwerpsstand Tegenlicht of stel de flitsstand in
op X (invulflits).
44
22
46
51
37, 44
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Pas belichtingscompensatie aan. 51
Gebieden zonder
rode-ogeneffect worden
gecorrigeerd.
Bij het maken van opnamen met V (automatisch met
rode-ogenreductie) of bij het maken van opnamen met
flits en een lange sluitertijd en rode-ogenreductie in
Nachtportret (in de Eenvoudige autostand of in de
onderwerpsstand), is het in een heel enkel geval mogelijk
dat rode-ogenreductie ook wordt toegepast op delen van
het beeld zonder rode ogen. Gebruik de Autostand of een
andere onderwerpsstand dan Nachtportret en wijzig de
flitsstand naar een andere instelling dan V (automatisch
met rode-ogenreductie) en maak nogmaals een opname.
35, 44
Huidtinten worden niet
verzacht.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen
huidtinten van gezichten niet worden verzacht.
Gebruik Huid verzachten in het weergavemenu voor
opnamen met vier of meer gezichten.
41
64, E8
Het opslaan van beelden
neemt enige tijd in beslag.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende situaties.
Wanneer de functie voor ruisonderdrukking actief is,
bijvoorbeeld bij het maken van opnamen in een
donkere omgeving.
Wanneer de flitser is ingesteld op V (automatisch
met rode-ogenreductie).
Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast tijdens
de opname.
46
34, 35, 55
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F13
Technische opmerkingen en index
Problemen bij het afspelen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Het bestand of de map is overschreven of de naam is gewijzigd
met een computer of een camera van een ander merk.
Met deze camera kunnen geen films worden afgespeeld
die zijn opgenomen met een digitale camera van een
ander merk of model.
79
Kan niet op beeld inzoomen.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt voor films,
kleine afbeeldingen of beelden die zijn uitgesneden tot
een formaat van 320 × 240 of kleiner.
Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op beelden
die zijn opgenomen met een digitale camera van een
ander merk of model.
D-Lighting, Huid verzachten,
Kleine afbeelding en Uitsnede
kunnen niet worden gebruikt.
Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Dezelfde bewerkingsfunctie kan niet meerdere keren
worden toegepast.
Met deze camera kunnen geen opnamen worden bewerkt die zijn
gemaakt met een digitale camera van een ander merk of model.
Beelden die zijn opgenomen met Beeldmodus
ingesteld op z 5120×2880 kunnen niet worden
bewerkt met de functie Huid verzachten.
64, E6
64, E6
64, E8
Kan beeld niet draaien.
Met deze camera kunnen geen opnamen worden gedraaid die zijn
gemaakt met een digitale camera van een ander merk of model.
Beelden worden niet
weergegeven op een televisie.
Videostand
in het menu Set-up is niet correct ingesteld.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om
beelden in het interne geheugen weer te geven.
83, E58
12
Nikon Transfer 2 start niet als
de camera is aangesloten.
Camera staat uit.
Batterijen zijn leeg.
USB-kabel niet correct aangesloten.
Camera wordt niet herkend door de computer.
Controleer de systeemvereisten.
Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie over Nikon
Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in ViewNX 2.
19
18
65, 70
67
70
F14
Technische opmerkingen en index
Voor afdrukken gemarkeerde
beelden worden niet
weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om opnamen in het
interne geheugen af te drukken.
12
Kan het papierformaat niet
selecteren in de camera.
U kunt in de volgende situaties geen papierformaat in de
camera selecteren, zelfs als u afdrukt op een
PictBridge-compatibele printer. Selecteer het
papierformaat met de printer.
De printer ondersteunt de door de camera bepaalde
papierformaten niet.
De printer selecteert het papierformaat automatisch.
65, E18,
E19
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F15
Technische opmerkingen en index
Specificaties
Nikon COOLPIX L28 digitale camera
Type
Digitale compactcamera
Aantal effectieve pixels
20,1 miljoen
Beeldsensor
1
/2,3-inch type CCD; circa 20,48 miljoen pixels in totaal
Objectief
NIKKOR-objectief met 5× optische zoom
Brandpuntsafstand
4.6–23.0 mm (beeldhoek komt ongeveer overeen met die van een
26–130 mm objectief in 35mm [135] formaat)
f-waarde
f/3.2–6.5
Constructie
6 elementen in 5 groepen
Digitale zoom
Tot 4× (beeldhoek komt ongeveer overeen met die van een 520 mm
objectief in 35mm [135] formaat)
Bewegingsvervagingsreductie
Elektronische VR (foto's), bewegingsdetectie (foto's)
Autofocus (AF)
Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik
[G]: Circa 50 cm –, [T]: Circa 80 cm –
Macro-stand: Circa 10 cm (groothoekpositie ten opzichte van G)–
(Alle afstanden gemeten vanaf het midden van de voorzijde van het
objectief)
Selectie scherpstelveld
Midden, gezichtsherkenning
Monitor
7,5 cm (3 inch), TFT LCD met circa 230.000 beeldpunten en
anti-reflectiecoating en helderheidsaanpassing met 5 niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 98% horizontaal en 98% verticaal (ten opzichte van werkelijke foto)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 98% horizontaal en 98% verticaal (ten opzichte van werkelijke foto)
F16
Technische opmerkingen en index
Opslag
Media
Intern geheugen (circa 25 MB), SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem
Compatibel met DCF, Exif 2.3 en DPOF
Bestandsindelingen
Foto’s: JPEG
Films: AVI (compatibel met Motion-JPEG)
Beeldformaat
(pixels)
20M (Hoog) [5152 × 3864P]
20M [5152 × 3864]
10M [3648 × 2736]
4M [2272 × 1704]
2M [1600 × 1200]
VGA [640 × 480]
16:9 [5120 × 2880]
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 80–1600
Belichting
Lichtmetingsstand
Matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom minder dan 2×), spot
(digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting en belichtingscompensatie
(–2,0 – +2,0 LW in stappen van
1
/3 LW)
Sluiter
Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Sluitertijd
1
/2000–1 sec.
4 sec. (Vuurwerk onderwerpsstand)
Diafragma
Elektronisch gestuurde ND-filterselectie (–2,6 AV)
Bereik
2 stappen (f/3.2 en f/8 [G])
Zelfontspanner
Circa 10 sec.
Ingebouwde flitser
Bereik
(ISO-waarde:
Automatisch)
[G]: Circa 0,5–4,3 m
[T]: Circa 0,8–2,1 m
Flitserregeling
DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
F17
Technische opmerkingen en index
Tenzij anders wordt vermeld zijn alle getallen gebaseerd op het gebruik van LR6/L40
(AA-formaat) alkalinebatterijen en een omgevingstemperatuur van 23 ±3 °C, zoals gespecificeerd
door de CIPA (Camera and Imaging Products Association).
Interface
Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol
MTP, PTP
Video-uitgang
Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
In-/uitgang
Audio/video-uitgang (A/V); digitale I/O (USB)
Ondersteunde talen
Arabisch, Bengali, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Duits,
Engels, Fins, Frans, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans,
Koreaans, Marathi, Nederlands, Noors, Oekraïens, Perzisch, Pools,
Portugees (Europees en Braziliaans), Roemeens, Russisch, Spaans, Tamil,
Telugu, Thai, Tsjechisch, Turks, Vietnamees, Zweeds
Voedingsbronnen
Twee LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
Twee FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Twee EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (apart verkrijgbaar)
Lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar)
Gebruiksduur van de
batterij
1
Foto’s
Circa 280 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 890 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 530 opnamen bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
Films (werkelijke
gebruiksduur batterij
voor opname)
2
Circa 1 uur 5 min. bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 2 uur 40 min. bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 1 uur 30 min. bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
Statiefaansluiting
1/4 (ISO 1222)
Afmetingen (B × H × D)
Circa 95,4 × 59,8 × 29,0 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 164 g (inclusief batterijen en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
0°C–40°C
Luchtvochtigheid
85% of minder (geen condens)
F18
Technische opmerkingen en index
1
Cijfers gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) voor het meten
van de gebruiksduur van camerabatterijen. Prestaties voor stilstaande beelden gemeten onder de
volgende testomstandigheden: x 5152×3864 geselecteerd voor Beeldmodus, zoom aangepast bij
elke opname en flitser om de andere opname gebruikt. Bij de filmopnametijd wordt ervan uitgegaan dat
f 720/30p is geselecteerd voor Filmopties. De cijfers kunnen variëren, afhankelijk van het
opname-interval en de tijdsduur waarin menu's en beelden worden weergegeven.
De meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testgebruik. De vermelde gegevens voor
lithiumbatterijen zijn gemeten bij gebruik van in de handel verkrijgbare FR6/L91 (AA-formaat)
Energizer(R) Ultimate-lithiumbatterijen.
2
Individuele filmbestanden kunnen maximaal 2 GB groot of 29 minuten lang zijn. De opname wordt
mogelijk beëindigd voordat deze limiet wordt bereikt als de temperatuur van de camera oploopt.
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
F19
Technische opmerkingen en index
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in deze
camera.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om
films op te nemen. Bij gebruik van een geheugenkaart met een lagere snelheidsclassificatie kan
de opname onverwachts stoppen.
1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat
apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten. Wij kunnen
niet garanderen dat de camera naar behoren werkt bij gebruik van geheugenkaarten van andere
fabrikanten.
Ondersteunde standaarden
DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is
een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de
verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is een
industriestandaard die het mogelijk maakt opnamen af te drukken op basis van een
printopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten.
Exif versie 2.3: deze camera ondersteunt Exchangeable image file format (Exif) versie 2.3 voor
digitale fotocamera's, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij foto's op te slaan. Deze
gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij het afdrukken met Exif-compatibele
printers.
SD-geheugenkaart SDHC-geheugenkaart
2
SDXC-geheugenkaart
3
SanDisk 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
TOSHIBA 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Lexar 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
2
SDHC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDHC ondersteunt.
3
SDXC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDXC ondersteunt.
F20
Technische opmerkingen en index
PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale
camera's en printers die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks vanuit de camera naar een printer
te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn geregistreerd in de
Verenigde Staten en andere landen.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
Het SDXC-, het SDHC- en het SD-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaars.
FreeType Licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2013 The FreeType Project
(“www.freetype.org”). Alle rechten voorbehouden.
MIT Licentie (Harfbuzz)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2013 The Harfbuzz Project
(“http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz”). Alle rechten voorbehouden.
F21
Technische opmerkingen en index
Index
Symbolen
R................................................................ E4
A Autostand........................................................... 42
o Belichtingscompensatie............................... 51
G Eenvoudige autostand................................. 32
m Flitsstand................................................................ 44
f Groothoek............................................................ 23
j Help .......................................................................... 34
d Knop............................ 3, 4, 54, 64, 77, 82
A Knop (opnamestand)...................................... 3
c Knop (weergave)....................................... 3, 26
l Knop (wissen) ................................................ 3, 28
k Knop Selectie toepassen................................ 3
be Knop voor filmopname............................ 3
p Macro-stand ....................................................... 49
z Menu Set-up....................................... 82, E43
h Miniatuurweergave....................................... 63
b Onderwerpsstand ............................................ 33
F Stand Slim portret........................................... 39
g Telefoto.................................................................... 23
G Weergavestand ............................................... 26
n Zelfontspanner................................................. 47
i Zoomweergave................................................... 62
A
Aantal resterende opnamen ........... 18, E23
Afdrukopdracht ...................................... 64, E31
AF-hulpverlichting.......................... 2, 82, E53
Alkalinebatterijen..................................................... 10
Audio/video-in-aansluiting............. 66, E12
Audio/videokabel................................................... 66
Autofocus........................................................... 50, 60
Autofocus-stand..................................... 77, E42
Automatisch flitsen................................................ 45
Automatisch uit............................. 19, 82, E55
Autostand.................................................................... 42
AVI............................................................................ E65
AV-kabel .............................................. E12, E66
B
Batterij..................................................................... 10, 17
Batterijlader........................................................ E66
Batterijniveau............................................................. 18
Batterijtype ............................................... 83, E64
Batterijvak........................................................................ 3
Beeld draaien ........................................... 64, E37
Beeldmodus.............................................. 55, E22
Belichtingscompensatie....................................... 51
Best shot selector .................................. 36, E27
Bestandsnaam.................................................. E65
Beveiligen................................................... 64, E35
Bewegingsdetectie .............................. 82, E52
BSS .................................................................. 36, E27
C
Camera aan ......................................................... 18, 19
Camerariem.................................................................. iii
F22
Technische opmerkingen en index
Close-up k................................................................. 36
Compressieverhouding.............................. E22
Computer........................................................... 66, 70
Continu-opname................................... 55, E27
D
Datum en tijd................................. 14, 82, E44
Datumnotatie .......................................... 15, E44
Datumstempel............................... 17, 82, E49
Deksel aansluitingen ................................................ 3
Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf
.................................................................................... 3, 12
Diafragma..................................................................... 25
Diashow...................................................... 64, E34
Dierenp. autom. ontsp......................................... 38
Dierenportret O...................................................... 38
Digitale zoom............................................................. 23
Direct Print.......................................................... E14
D-Lighting..................................................... 64, E7
DPOF ........................................................................ F19
DPOF-afdrukken............................................... E21
DSCN ...................................................................... E65
E
Eenvoudige autostand......................................... 32
Elektronische VR..................................... 82, E50
Enkelvoudige AF.................................... 77, E42
Enkelvoudige opname....................... 55, E27
EN-MH1...................................................................... F4
EN-MH2........................................................ 10, E66
Extensie................................................................. E65
F
Film afspelen .............................................................. 78
Filmmenu................................................... 77, E40
Filmopname .............................................................. 74
Filmopties................................................... 77, E40
Films opnemen........................................................ 74
Firmware-versie..................................... 83, E64
Flitser........................................................................ 2, 44
Flitser uit........................................................................ 45
Flitserlampje ........................................................ 3, 46
Flitsstand...................................................................... 44
Formatteren..................................... 13, 82, E56
Foto-informatie................................................ E47
FSCN ....................................................................... E65
Fulltime-AF................................................ 77, E42
G
Geheugencapaciteit.............................................. 18
Geheugenkaart.......................................... 12, F19
Geheugenkaarten formatteren
.............................................................. 13, 82, E56
Geheugenkaartsleuf ......................................... 3, 12
Geluidsinstellingen............................... 82, E54
Gezichtsherkenning............................................... 57
Glimlachtimer.......................................... 55, E30
H
Half indrukken ........................................................... 25
Handm. voorinstelling................................. E25
Helderheid.......................................................... E47
Help.................................................................................. 34
F23
Technische opmerkingen en index
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje
........................................................................... 2, 18, 19
Huid verzachten............. 55, 64, E8, E29
I
Identificatie......................................................... E65
Intern geheugen....................................................... 13
Intern geheugen formatteren....... 82, E56
Invulflits.......................................................................... 45
Inzoomen ..................................................................... 23
J
JPG........................................................................... E65
K
Kalenderweergave.................................................. 63
Kleine afbeelding...................................... 64, E9
Kleuropties................................................. 55, E28
Knipperdetectie...................................... 55, E30
Knipperwaarsch...................................... 83, E58
Knop voor filmopname .......................................... 3
Knop voor opnamestand ...................................... 3
Knopgeluid......................................................... E54
Koelblauw .................................................. 55, E28
Kopie in zwart-wit n............................................ 37
Kopiëren..................................................... 64, E38
L
Lader....................................................................... E66
Landschap c............................................................ 34
Lange sluitertijd........................................................ 45
Levendig ..................................................... 55, E28
Lichtnetadapter....................................... 11, E66
Lithiumbatterijen..................................................... 10
Luidspreker..................................................................... 3
M
Macro-stand............................................................... 49
Mapnaam ............................................................ E65
Menu Set-up............................................. 82, E43
Menu Slim portret................................. 54, E29
Microfoon........................................................................ 2
Miniatuurweergave................................................ 63
Monitor .......................................................... 3, 6, F7
Monitorinstellingen.............................. 82, E47
Multi-selector................................................................ 3
Multi-shot 16..................................................... E27
Museum l................................................................. 36
N
Nachtlandschap j................................................ 35
Nachtportret e ....................................................... 35
Nikon Transfer 2.............................................. 69, 70
Normale kleur .......................................... 55, E28
O
Objectief............................................................ 2, F15
Objectiefdop................................................................. 2
Onderwerpsstand ................................................... 33
Ontspanknop...................................................... 2, 24
Oogje voor camerariem ......................................... 2
Oplaadbare batterij....................................... E66
Oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen
......................................................................................... 10
Opnamemenu......................................... 54, E22
Opnamen maken .................................. 18, 22, 24
Opnametijd voor films....................... 74, E41
F24
Technische opmerkingen en index
Optie Afdrukopdracht ....... 17, E32, E33
Optionele accessoires.................................. E66
Optische zoom.......................................................... 23
P
Panorama assist U................................. 37, E2
Panorama Maker.............................. 37, 69, E4
Papierformaat.................................. E18, E19
Party/binnen f....................................................... 35
PictBridge ................................... 66, E14, F19
Portret b...................................................................... 34
Printen.............. 64, 66, E17, E19, E31
Printer ........................................................... 66, E14
R
Rechtstreeks afdrukken........................................ 66
Rode-ogenreductie...................................... 45, 46
RSCN....................................................................... E65
S
Schemering i ......................................................... 35
Scherpstelaanduiding ............................................. 7
Scherpstelling.................................................. 24, 57
Scherpstelveld.......................................................... 24
Scherpstelvergrendeling .................................... 59
Sepia.............................................................. 55, E28
Slaapstand........................................................... E55
Sluitergeluid....................................................... E54
Sluitertijd....................................................................... 25
Sneeuw z................................................................... 35
Sport d ......................................................................... 34
SSCN ....................................................................... E65
Stand Slim portret................................................... 39
Stand voor schermvullende weergave...... 26
Standaardwaarden............................... 83, E61
Statiefaansluiting......................................... 3, F17
Strand Z...................................................................... 35
T
Taal/Language......................................... 83, E57
Tegenlicht o............................................................. 37
Tijdverschil.......................................................... E45
Tijdzone....................................................... 15, E44
Tijdzone en datum ..................... 14, 82, E44
TV..................................................................... 66, E12
U
Uitsnede...................................................... 62, E10
Uitzoomen................................................................... 23
Uploaden via Eye-Fi ............................. 83, E60
USB-/audio-/video-uitgang
....................................... 3, 65, 70, E12, E14
USB-kabel .......................................... 65, 70, E16
V
Videostand................................................. 83, E58
ViewNX 2............................................................. 67, 68
Voedsel u..................................................................... 36
Volume........................................................................... 79
Vuurwerk m ............................................................... 37
W
Weergave ........................................................... 26, 78
Weergaveknop.................................................... 3, 26
Weergavemenu...................................... 64, E31
Weergavestand......................................................... 26
Welkomstscherm................................... 82, E43
F25
Technische opmerkingen en index
Wissen............................................................................. 28
Witbalans.................................................... 55, E24
Z
Zelfontspanner ........................................................ 47
Zelfontspannerlampje................................... 2, 48
Zomertijd.................................................... 15, E46
Zonsondergang h................................................ 35
Zoomen......................................................................... 23
Zoomknop............................................................. 2, 23
Zoomweergave........................................................ 62
Zwart-wit .................................................... 55, E28
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden
gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT3A01(1F)
6MN1591F-01
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200

Nikon COOLPIX L28 de handleiding

Type
de handleiding