Nikon COOLPIX L810 Referentie gids

Type
Referentie gids
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd
zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gedrukt in Europa
CT2A01(1F)
6MM2541F-01
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn geregistreerd in de
Verenigde Staten en andere landen.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
Het SDXC-, het SDHC- en het SD-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
HDMI, logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken resp.
geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaars.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de
AVC Patent Portfolio License
voor het persoonlijk en
niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming met
de
AVC
-standaard (“
AVC
-video”) en/of (ii)
AVC
-video te decoderen die door een consument werd
gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen
van een videoleverancier die over een licentie beschikt om
AVC
-video aan te bieden.
Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik.
Voor meer informatie kunt u terecht bij
MPEG LA, L.L.C.
Zie
http://www.mpegla.com
.
i
Inleiding
Onderdelen van de camera
De grondbeginselen van opnemen en
weergeven
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en afspelen
Algemene camera-instellingen
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
ii
Inleiding
Inleiding
Lees dit eerst
Gefeliciteerd met de aankoop van de Nikon COOLPIX L810 digitale camera. Lees de informatie in
“Voor uw veiligheid” (A viii) door voordat u de camera gaat gebruiken en maak uzelf vertrouwd
met de informatie die in deze handleiding wordt verstrekt. Houd de handleiding, nadat u deze hebt
doorgelezen, bij de hand en raadpleeg deze indien nodig om optimaal te kunnen genieten van uw
nieuwe camera.
De inhoud van het pakket controleren
Indien bepaalde items ontbreken, neemt u contact op met de winkel waar u de camera hebt
aangeschaft.
* De meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testdoeleinden.
Er wordt geen geheugenkaart meegeleverd met de camera.
COOLPIX L810
digitale camera
Camerariem LR6/L40 (AA-formaat)
alkalinebatterijen (×4)*
Objectiefdop LC-CP25
(met riem)
USB kabel UC-E16 AV-kabel EG-CP16 ViewNX 2 Installer CD
(ViewNX 2 installatie-cd)
Reference Manual CD
(Cd met Naslaggids)
Garantiebewijs
iii
Inleiding
Over deze handleiding
Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van
opnemen en weergeven” (A 9).
Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en over de informatie die wordt
weergegeven op de monitor, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A 1).
iv
Inleiding
Overige informatie
Symbolen en conventies
Teneinde het gemakkelijker voor u te maken om de benodigde informatie te vinden, worden de
volgende symbolen en conventies gebruikt in deze handleiding:
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten” genoemd in deze
handleiding.
De instelling op het tijdstip van aankoop wordt de “standaardinstelling” genoemd.
De namen van menuopties die worden weergegeven op de monitor van de camera en de
namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet weergegeven.
In deze handleiding worden vaak onderdelen van de monitor niet weergegeven zodat
aanduidingen op de monitor duidelijker zichtbaar zijn.
De illustraties en monitorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt
weergegeven op de monitor van het daadwerkelijke product.
Pictogram Beschrijving
B
Dit pictogram geeft waarschuwingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
C
Dit pictogram geeft opmerkingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
A/E/F
Deze pictogrammen geven andere pagina's aan die relevante informatie bevatten:
E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
v
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en
algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met
de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van Nikon, inclusief batterijladers,
batterijen en lichtnetadapters, zijn door Nikon speciaal gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera
van Nikon. Deze accessoires zijn ontwikkeld en getest om goed en veilig te werken binnen de door het
elektronische circuit van onze camera's gestelde eisen.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende
leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
vi
Inleiding
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele
onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of
reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
vii
Inleiding
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele
foto's die u voor de optie Selecteer beeld in de instelling Welkomstscherm (A 88) hebt geselecteerd, te
vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging
van eigendommen.
viii
Inleiding
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle
gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit
de camera of de lichtnetadapter komt,
koppel de lichtnetadapter dan los en
verwijder de batterijen onmiddellijk. Let
hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft gebruiken,
kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij
is verwijderd, dient het apparaat door
een door Nikon erkende servicedienst te
worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u de
batterijen en laat u het product nakijken
door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetadapter niet in de buurt
van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambare gassen, omdat
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product
in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
ix
Inleiding
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de
batterij of andere kleine onderdelen niet
in hun mond kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met
de camera, batterijlader of
lichtnetadapter terwijl de
apparaten zijn ingeschakeld of
in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet. Laat
u de apparaten voor langere tijd in direct
contact komen met de huid, dan kan dit
lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Wees voorzichtig met batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let
op de volgende punten bij het gebruik
van de batterijen voor dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan
voor dat de stekker uit het stopcontact
is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat
(
A
11). Gebruik geen oude en nieuwe
batterijen of batterijen van verschillende
merken of typen door elkaar.
x
Inleiding
Maak tijdens het opladen van Nikon
EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen
alleen gebruik van de opgegeven
batterijlader en laad de batterijen met
vier tegelijk op. Als u de batterijen wilt
vervangen door batterijen van het type
EN-MH2-B2 (apart verkrijgbaar), schaft u
twee sets aan (vier batterijen in totaal).
De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn
uitsluitend bestemd voor gebruik met
digitale camera’s van Nikon en zijn
compatibel met COOLPIX L810.
U mag de batterijen niet kortsluiten of
uit elkaar halen, of de isolatie of het
omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
Dompel de batterijen niet onder in water
en zorg dat ze niet vochtig worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet bij
metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product te
voorkomen, dient u de batterijen te
verwijderen wanneer deze leeg zijn.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterijen wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit
beschadigde batterijen onmiddellijk af
met ruim water.
xi
Inleiding
Neem bij het gebruik van de
batterijlader (apart leverbaar)
de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of een
elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als
de isolatie beschadigd raakt en de
draden bloot komen te liggen, laat
het netsnoer dan door een door Nikon
erkende servicedienst nakijken. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet
met natte handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik niet met reisadapters of
adapters die ontworpen werden om
een voltage naar een ander voltage
om te zetten of met een omzetter van
gelijkstroom naar wisselstroom. Deze
voorzorgsmaatregel niet naleven, kan
leiden tot schade aan het product of
oververhitting of brand veroorzaken.
xii
Inleiding
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de
voor dit doel meegeleverde of bij Nikon
verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan
aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen de
objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom's
De cd-roms die zijn meegeleverd met dit
apparaat mogen niet worden afgespeeld
op audio-cd-apparatuur. Als u cd-rom's
afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit
leiden tot gehoorverlies of beschadiging
van de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees
extra voorzichtig bij het fotograferen van
kleine kinderen. De flitser mag niet
dichterbij worden gehouden dan 1 m.
xiii
Inleiding
Flits niet als het flitsvenster met
een persoon of voorwerp in
aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt
aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
Schakel de camera uit in een
vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig
tijdens het opstijgen of landen. Volg de
instructies van het ziekenhuis voor
gebruik in een ziekenhuis. De
elektromagnetische straling die deze
camera produceert, kan de elektronische
systemen van het vliegtuig of de
instrumenten van het ziekenhuis storen.
xiv
Inleiding
3D-beelden
Vermijd het langdurig en onophoudelijk
bekijken van 3D-beelden die zijn
opgenomen met dit apparaat, hetzij op
een televisie, monitor of ander
weergavescherm. Raadpleeg, in het geval
van kinderen waarvan het zicht nog
steeds in ontwikkeling is, voorafgaand
aan het gebruik een kinderarts of oogarts
en volg hun instructies.
Het aanhoudend bekijken van
3D-beelden kan vermoeide ogen,
misselijkheid of onbehaaglijkheid
veroorzaken. Mocht een van deze
symptomen zich voordoen, beëindig het
gebruik en raadpleeg een arts, indien
nodig.
xv
Inleiding
Mededelingen
Symbool voor gescheiden
inzameling in Europese landen
Dit symbool geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van
toepassing voor gebruikers in Europese
landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij
duidt aan dat de batterij
afzonderlijk moet ingezameld
worden.
Het volgende is alleen van toepassing op
gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
xvi
Inleiding
Inhoudsopgave
Inleiding................................................................. ii
Lees dit eerst................................................................. ii
De inhoud van het pakket controleren............... ii
Over deze handleiding ................................................. iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen.................. v
Voor uw veiligheid ................................................. viii
WAARSCHUWINGEN ................................................... viii
Mededelingen........................................................... xv
Onderdelen van de camera............................ 1
De camerabody ........................................................... 2
De camerariem en objectiefdop
bevestigen............................................................................ 4
De flitser uit- en inklappen......................................... 5
De monitor.................................................................... 6
Opnamestand .................................................................... 6
Weergavestand ................................................................. 8
De grondbeginselen van opnemen en
weergeven............................................................ 9
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen.......... 10
Te gebruiken batterijen.............................................. 11
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart
plaatsen....................................................................... 13
Intern geheugen en geheugenkaarten ........... 14
Goedgekeurde geheugenkaarten....................... 15
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd
instellen....................................................................... 16
Stap 1 De camera inschakelen en de
opnamestand selecteren ...................................... 20
De camera aan- en uitzetten .................................. 22
Stap 2 Het beeld kadreren.................................... 23
De zoom gebruiken...................................................... 24
Stap 3 Scherpstellen en opnemen..................... 26
De ontspanknop............................................................ 27
Stap 4 Opnamen weergeven............................... 29
Stap 5 Opnamen wissen........................................ 31
Opnamefuncties............................................... 33
G (Eenvoudige autostand).................................. 34
Instellingen voor G (Eenvoudige autostand)
wijzigen ............................................................................... 34
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen)............................................................ 35
Instellingen van de onderwerpsstand
wijzigen ............................................................................... 36
Kenmerken van elke onderwerpsstand........... 36
Stand Slim portret (lachende gezichten
fotograferen).............................................................. 44
Instellingen voor stand Slim portret wijzigen
... 45
Beschikbare opties in het menu Slim portret
... 46
Huid verzachten gebruiken .................................... 47
A Autostand............................................................. 48
Instellingen van de stand A (Autostand)
wijzigen ............................................................................... 48
Beschikbare opties in het automatische
opnamemenu ................................................................. 49
Functies die kunnen worden ingesteld met de
multi-selector ............................................................ 50
Beschikbare functies.................................................... 50
De flitser gebruiken (flits-standen) ..................... 51
De zelfontspanner gebruiken................................ 55
Macro-stand gebruiken............................................. 57
Helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie) ........................................ 59
Standaardinstellingen ................................................ 60
xvii
Inleiding
Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus) ..... 62
Instellingen voor beeldmodus (beeldformaat
en -kwaliteit)...................................................................... 62
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt....................................................................... 64
Scherpstelling ........................................................... 65
Gezichtsherkenning gebruiken............................. 65
Scherpstelvergrendeling........................................... 66
Weergavefuncties ........................................... 67
Zoomweergave ........................................................ 68
Miniatuurweergave, Kalenderweergave......... 69
Beschikbare functies in de weergavestand
(Weergavemenu) ..................................................... 70
De camera op een televisie, computer of
printer aansluiten .................................................... 71
ViewNX 2 gebruiken ............................................... 73
ViewNX 2 installeren..................................................... 73
Beelden overzetten naar de computer............ 76
Opnamen weergeven................................................. 78
Films opnemen en afspelen........................ 79
Films opnemen......................................................... 80
Opname-instellingen voor films wijzigen
(het Filmmenu)................................................................ 83
Films afspelen ........................................................... 84
Algemene camera-instellingen.................. 87
Het menu Set-up...................................................... 88
Referentiegedeelte..................................... E1
Panorama assist gebruiken ............................. E2
3D-foto's maken .................................................. E5
Foto's bewerken .................................................. E8
Bewerkingsfuncties................................................. E8
I D-Lighting: Helderheid en contrast
verbeteren................................................................. E10
e Huid verzachten: Huidtinten
verzachten................................................................. E11
g Kleine afbeelding: Het formaat van
een beeld verkleinen........................................... E12
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie
maken........................................................................... E13
Films bewerken................................................. E15
De camera aansluiten op een televisie
(beelden bekijken op een televisie) .......... E17
De camera op een printer aansluiten
(Rechtstreeks afdrukken)............................... E19
De camera op een printer aansluiten....... E20
Afzonderlijke opnamen afdrukken............. E22
Meerdere opnamen afdrukken..................... E24
Menu Slim portret............................................ E27
Huid verzachten..................................................... E27
Glimlachtimer.......................................................... E28
Knipperdetectie...................................................... E28
xviii
Inleiding
Het opnamemenu
(voor stand A (Autostand)) ......................... E29
Witbalans (Kleurtoon aanpassen) ............... E29
Continu-opname................................................... E32
ISO-waarde................................................................ E33
Kleuropties................................................................. E34
Het weergavemenu ......................................... E35
a Afdrukopdracht
(Een DPOF-afdrukopdracht maken).......... E35
b Diashow............................................................... E38
d Beveiligen.......................................................... E39
f Beeld draaien.................................................... E41
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern
geheugen en geheugenkaart)...................... E42
Filmmenu............................................................. E44
Filmopties .................................................................. E44
Autofocus-stand .................................................... E45
Windruisreductie................................................... E45
Het menu Set-up............................................... E46
Welkomstscherm .................................................. E46
Tijdzone en datum ............................................... E47
Monitorinstellingen............................................. E51
Datumstempel
(Datum en tijd afdrukken)................................ E53
Vibratiereductie...................................................... E54
Bewegingsdetectie .............................................. E55
AF-hulplicht.............................................................. E56
Geluidsinstellingen .............................................. E57
Automatisch uit...................................................... E58
Geheug. formatteren/
Geheugenkaart form........................................... E59
Taal/Language........................................................ E60
TV-instellingen ........................................................ E61
Knipperwaarsch...................................................... E62
Uploaden via Eye-Fi ............................................. E64
Standaardwaarden...............................................
E65
Batterijtype................................................................ E68
Firmware-versie...................................................... E68
Namen voor bestanden en mappen......... E69
Optionele accessoires..................................... E70
Foutmeldingen ................................................. E71
Technische opmerkingen en index....... F1
Behandeling van het product.......................... F2
De camera...................................................................... F2
Batterijen......................................................................... F4
Geheugenkaarten..................................................... F6
Reiniging en opslag............................................. F7
Reinigen .......................................................................... F7
Opslag .............................................................................. F7
Problemen oplossen........................................... F8
Specificaties ......................................................... F16
Ondersteunde standaards................................ F20
Index ....................................................................... F21
1
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van de camera beschreven en wordt uitleg gegeven over
informatie die wordt weergegeven op de monitor.
De camerabody.......................................................... 2
De camerariem en objectiefdop bevestigen ..............................................4
De flitser uit- en inklappen ................................................................................5
De monitor ................................................................. 6
Opnamestand.........................................................................................................6
Weergavestand......................................................................................................8
Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van
opnemen en weergeven” (A 9).
2
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera
De camerabody
15
1314
765
8
4321
9
10
11
12
1
Zoomknop......................................................................24
f : groothoek .......................................................24
g : tele.......................................................................24
h : miniatuurweergave...................................69
i : zoomweergave............................................68
j : help .....................................................................35
2 Ontspanknop................................................................26
3
Zelfontspannerlampje.............................................55
AF-hulpverlichting.....................................................88
4 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje...........20
5 Luidspreker.....................................................................84
6 Ingebouwde microfoon (stereo)......................80
7 Oogje voor camerariem............................................4
8 Flitser ............................................................................5, 51
9
DC-ingang (voor lichtnetadapter die apart
verkrijgbaar is bij Nikon)
...........................12, E70
10
USB connector en audio-/video-uitgang
.........71
11 HDMI Mini-connector (type C) ..........................71
12 Deksel aansluitingen................................................71
13 Knop m (pop-up flitser).....................................5, 51
14 Zoomknop aan de zijkant.....................................24
15 Objectief
3
Onderdelen van de camera
10 911
5
7
6
432
8
1
12 13 14
1 Monitor............................................................................... 6
2 Knop A (opnamestand)...............34, 35, 44, 48
3 Flitserlampje ..................................................................52
4 Knop b (e filmopname)....................................80
5 Knop c (weergave)................................................29
6 Oogje voor camerariem........................................... 4
7 Multi-selector
8 Knop k (selectie toepassen)
9
Deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf......................................... 10, 13
10 Knop l (wissen).........................................................31
11 Knop d........................................46, 49, 70, 83, 88
12 Statiefaansluiting.................................................F18
13 Batterijvak .......................................................................10
14 Geheugenkaartsleuf.................................................13
4
Onderdelen van de camera
De camerariem en objectiefdop bevestigen
Bevestig de objectiefdop aan de camerariem en bevestig vervolgens de riem aan de camera.
Bevestig de riem op twee plaatsen.
B Objectiefdop
Verwijder de objectiefdop voordat u een opname maakt.
Als u geen opnamen maakt en de camera is uitgeschakeld of als u de camera met zich meedraagt, brengt
u de objectiefdop op de camera aan om het objectief te beschermen.
5
Onderdelen van de camera
De flitser uit- en inklappen
Druk op de knop m (pop-up flitser) om de flitser uit te klappen.
De flitser gebruiken (flits-standen) A 51
Duw de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als deze
niet wordt gebruikt.
6
Onderdelen van de camera
De monitor
De informatie die wordt weergegeven op de monitor tijdens opname en weergave verandert
afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus van de camera.
Er wordt standaard informatie weergegeven als de camera wordt ingeschakeld en als u de
camera bedient. Deze wordt na enkele seconden weer uitgeschakeld (Monitorinstellingen
(A 88) > Foto-informatie > Automatische info).
Opnamestand
9 9 9
999
F 3.1
F3.1
+1.0
+1.0
1 / 2 5 0
1/250
1 6 0 0
1600
2 9 m 0 s
29m 0s
10
10
10
10
9 9 9
999
9 9 9 9
9999
8
24
25
26
27
28
30
9
11
12
6
10
17
1 3
4
5
2021
2223
19 18
29
31
32
33
15
16
2
13
14
7
7
Onderdelen van de camera
1 Opnamestand.......................................34, 35, 44, 48
2 Macro-stand...................................................................57
3 Zoomaanduiding ...............................................24, 57
4 Scherpstelaanduiding .............................................26
5 AE/AF-L-aanduiding ...........................................E3
6 Flits-stand........................................................................51
7 Aanduiding Eye-Fi......................................................89
8 Aanduiding batterijniveau....................................21
9 Pictogram Vibratiereductie..................................88
10 Datum afdrukken........................................................88
11 Pictogram Bewegingsdetectie...........................88
12 Windruisreductie ........................................................83
13
Aanduiding
“Datum niet ingesteld”...................19, 88, E71
14 Aanduiding Reisbestemming.............................88
15 Filmopties........................................................................83
16 Filmduur...........................................................................82
17 Beeldmodus...................................................................62
18
Aantal resterende opnamen
(foto's) ...............................................................................21
19 Aanduiding intern geheugen............................21
20 Diafragma .......................................................................27
21 Sluitertijd .........................................................................27
22 Scherpstelveld ..................................................... 23, 26
23
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning)......................................... 23, 26
24 ISO-waarde.....................................................................49
25 Belichtingscompensatiewaarde.......................59
26 Kleuropties .....................................................................49
27 Huid verzachten .........................................................46
28 Witbalans-stand..........................................................49
29 Continu-opnamestand...........................................49
30 Pictogram Knipperdetectie .................................46
31 Aanduiding zelfontspanner ................................55
32 Glimlachtimer............................................................... 46
33 Dierenp. autom. ontsp............................................42
8
Onderdelen van de camera
Weergavestand
1 m 0 s
1m 0s
9 9 9 / 9 99
999/ 999
1 m 0 s
1m 0s
9 9 9 9 / 9 9 99
9999/9999
9 9 9 9 . J PG
9999. JPG
9 9 9 / 9 99
999/ 999
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 2: 0 0
15/05/2012 12:00
15
17
16
7
8
10
ba
1 2
3
4
12
14
9
6
11
13
5
1 Opnamedatum............................................................16
2 Opnametijd....................................................................16
3 Aanduiding batterijniveau....................................21
4 Beveiligingspictogram ............................................70
5 Aanduiding Eye-Fi......................................................89
6 Pictogram Afdrukopdracht ..................................70
7 Beeldmodus...................................................................62
8 Filmopties........................................................................83
9
(a) Nr. huidig beeld/
totale aantal beelden ......................................29
(b) Filmduur..................................................................84
10 Aanduiding intern geheugen............................29
11 Aanduiding filmweergave....................................84
12 Volumeaanduiding...................................................85
13 D-Lighting pictogram .............................................70
14 Pictogram kleine afbeelding...............................70
15 Pictogram Huid verzachten ................................70
16 Aanduiding voor 3D-opname ...........................43
17 Bestandsnummer en -type..........................E69
9
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De grondbeginselen van
opnemen en weergeven
Voorbereiding
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen................................................................................10
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen...................................................................13
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen.....................................................................16
Opnamen maken
Stap 1 De camera inschakelen en de opnamestand selecteren...................................20
Stap 2 Het beeld kadreren..........................................................................................................23
Stap 3 Scherpstellen en opnemen..........................................................................................26
Weergave
Stap 4 Opnamen weergeven.....................................................................................................29
Stap 5 Opnamen wissen .............................................................................................................31
10
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen
1 Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
opent, houdt u de camera ondersteboven om te voorkomen dat
de batterijen uit het toestel vallen.
2 Plaats de batterijen.
Controleer dat de plus- (+) en minpool (–) correct zijn geplaatst,
zoals aangegeven op het label aan het begin van het batterijvak,
en plaats de batterijen.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Schuif het deksel terwijl u het gebied met de markering 2 stevig
ingedrukt houdt.
1
3
2
3
1
2
11
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Te gebruiken batterijen
Vier LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) (batterijen meegeleverd)
Vier FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Vier EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
* EN-MH1 oplaadbare NiMH-batterijen kunnen niet worden gebruikt.
B De batterijen verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u
het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Direct na gebruik van de camera voelen de camera, batterijen of geheugenkaart mogelijk heet aan. Wees
voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
B Opmerkingen over de batterijen
Lees en volg de waarschuwingen voor de batterijen op pagina ix en in “Batterijen” (F4) voor u de
batterijen gebruikt.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Batterijtype
De batterijen werken het meest efficiënt als u Batterijtype zodanig instelt in het menu Set-up (A 88) dat
de waarde overeenkomt met het type batterijen dat in de camera is geplaatst.
De standaardinstelling is het type batterij dat is meegeleverd bij aankoop. Als een ander type batterijen
wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling.
Batterijen met isolatie die het
gebied rond de minpool niet
afdekt
Batterijen met een
afbladderende buitenkant
Batterijen met een
platte minpool
12
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
B Opmerkingen over oplaadbare EN-MH2-batterijen
Wanneer u batterijen van het type EN-MH2 gebruikt met de COOLPIX L810, laadt u telkens vier batterijen
tegelijk op met batterijlader MH-73 (A 89, E70).
C Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren, afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar
merk.
C Opmerkingen over het lichtnet als voedingsbron
U kunt de lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar; E70) gebruiken om de camera via een elektrisch
stopcontact van stroom te voorzien.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de EH-67. Als u deze
waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
13
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen
1 Schakel de camera uit en open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Als de camera wordt uitgeschakeld, worden het
camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld.
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
opent, houdt u de camera ondersteboven om te voorkomen dat
de batterijen uit het toestel vallen.
2 Plaats een geheugenkaart.
Schuif de geheugenkaart in de sleuf tot de kaart op zijn plaats klikt.
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u een geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren
plaatst, kan dit schade aan de camera en de geheugenkaart
veroorzaken. Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
Schuif het deksel terwijl u het gebied met de markering 2 stevig
ingedrukt houdt.
1
3
2
3
1
2
14
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
Druk voorzichtig op de geheugenkaart in de camera (1) om de kaart
gedeeltelijk uit te werpen en verwijder vervolgens de kaart (2).
Verwijder de batterij niet onder een hoek.
Direct na gebruik van de camera voelen de camera, batterij en
geheugenkaart mogelijk heet aan. Wees voorzichtig bij het
verwijderen van de batterij of geheugenkaart.
Intern geheugen en geheugenkaarten
Het is mogelijk om cameragegevens, met inbegrip van foto's en films, op te slaan in het interne
geheugen van de camera (circa 50 MB) of op een geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om
het interne geheugen te gebruiken voor het opslaan en weergeven van foto's.
B Een geheugenkaart formatteren
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren.
Alle gegevens die op een geheugenkaart zijn opgeslagen worden permanent verwijderd als de
kaart wordt geformatteerd.
Kopieer alle gegevens op de kaart die u wilt bewaren naar een computer voordat u de geheugenkaart
gaat formatteren.
Als u een geheugenkaart wilt formatteren, plaatst u de kaart in de camera, drukt u op de knop d en
selecteert u Geheugenkaart form. (E59) in het menu Set-up (A 88).
B Opmerkingen over geheugenkaarten
Zie “Geheugenkaarten” (F6) en de documentatie bij uw geheugenkaart voor meer informatie.
12
15
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in deze
camera.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om
films op te nemen. Bij gebruik van een geheugenkaart met een lagere snelheidsclassificatie kan
de opname onverwachts stoppen.
1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat
apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten. Wij kunnen
niet garanderen dat de camera naar behoren werkt bij gebruik van geheugenkaarten van andere
fabrikanten.
SD-geheugenkaart SDHC-geheugenkaart
2
SDXC-geheugenkaart
3
SanDisk 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
TOSHIBA 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB,
32 GB
48 GB, 64 GB
Lexar 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
2
SDHC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDHC ondersteunt.
3
SDXC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDXC ondersteunt.
16
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het
scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Als de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje
(groen) branden en wordt vervolgens de monitor ingeschakeld
(het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor
aan gaat).
2 Druk op H of I van de multi-selector
om de gewenste taal te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Annuleren
Taal/Language
Ja
Nee
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Tijdzone en datum
Annuleren
17
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
4 Druk op J of K om uw eigen
tijdzone te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te
schakelen. Als de functie voor de zomertijd is
ingeschakeld, wordt W boven aan de monitor
weergegeven. Druk op I om de
zomertijdfunctie uit te schakelen.
5 Druk op H of I om de datumnotatie te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
6 Druk op H, I, J of K om de datum en tijd in te
stellen en druk vervolgens op de knop k.
Selecteer een item: druk op K of J (om over te schakelen
tussen D, M, J, uur en minuut).
Bewerk de datum en tijd: druk op H of I.
Bevestig de instelling: selecteer de minuutinstelling en druk op
de knop k.
7 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Terug
London
Casablanca
Datumnotatie
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Datum en tijd
D
M
J
2012
01
01
00
00
Bewerk.
Nee
Datum en tijd
Ja
OK?
15/05/2012 15:30
18
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
8 Controleer of de objectiefdop is verwijderd en
druk vervolgens op de knop A.
Het objectief wordt uitgeschoven en het selectiemenu voor
opnamestanden wordt weergegeven.
9 Als Eenvoudige autostand wordt
weergegeven, drukt u op de knop k.
De opnamestand wordt ingeschakeld en u kunt opnamen
maken in de Eenvoudige autostand (A 20).
Schakel over naar een andere opnamestand door op H of
I van de multi-selector te drukken voordat u op de knop
k drukt.
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
Eenvoudige autostand
19
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
C Taalinstelling en instelling voor datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de opties Taal/Language (E60) en Tijdzone en datum (E47)
in het menu Set-up z (A 88).
U kunt zomertijd in- en uitschakelen door het menu Set-up z > Tijdzone en datum (E47) > Tijdzone
te selecteren. Als de zomertijd is ingeschakeld, wordt de klok één uur vooruitgezet en als de zomertijd is
uitgeschakeld, wordt de klok één uur teruggezet. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt
automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) berekend en worden de
datum en tijd in de geselecteerde regio opgeslagen tijdens het opnemen.
Als u afsluit zonder de datum en tijd in te stellen, knippert O als het opnamescherm wordt weergegeven.
Gebruik de instelling Tijdzone en datum in het menu Set-up om de datum en tijd (A 88, E47) in te
stellen.
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een noodstroombatterij die onafhankelijk van de
hoofdbatterij van de camera werkt.
De noodstroombatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterij in de camera is geplaatst of als de camera is
aangesloten op een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer tien uur opladen gedurende enkele
dagen als reservevoeding worden gebruikt.
Als de noodstroombatterij van de camera leeg raakt, wordt het scherm voor het instellen van datum en
tijd weergegeven als de camera weer wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Stap 3 van
“Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen” (A 16)
C De opnamedatum afdrukken in afgedrukte beelden
Stel de datum en tijd in alvorens opnamen te gaan maken.
U kunt de opnamedatum permanent afdrukken in beelden terwijl deze worden vastgelegd door
Datumstempel (E53) in te stellen in het menu Set-up (A 88).
Als u wilt dat de opnamedatum wordt afgedrukt zonder gebruik te maken van de instelling
Datumstempel, drukt u af met de ViewNX 2-software (A 73).
20
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 1 De camera inschakelen en de opnamestand selecteren
1 Verwijder de objectiefdop en druk op de
hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan.
Druk op de knop m (pop-up flitser) om de flitser uit te klappen
(A 5).
2 Druk op de knop A.
Het menu met opnamestanden wordt weergegeven. Hierin
kunt u de gewenste opnamestand selecteren.
3 Druk op H of I van de multi-selector
om de gewenste opnamestand te
selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
In dit voorbeeld wordt G (Eenvoudige autostand)
gebruikt.
Eenvoudige autostand
21
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
4 Controleer de aanduiding voor het
batterijniveau en het aantal resterende
opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt weergegeven.
C wordt weergegeven als geen geheugenkaart in de camera is geplaatst. In dat geval worden de
opnamen opgeslagen in het interne geheugen (circa. 50 MB).
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het
interne geheugen of op de geheugenkaart en varieert tevens afhankelijk van de beeldkwaliteit en
het beeldformaat (bepaald door de instelling voor de beeldmodus; A 63).
Melding Beschrijving
b De batterij is bijna vol.
B
De batterij is bijna leeg.
Bereid u voor om de batterijen te vervangen.
Batterij is
leeg.
Kan geen opnamen maken.
Vervang de batterijen.
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
C Opmerkingen over de flitser
In situaties waarin u gebruik wilt maken van de flitser, bijvoorbeeld op donkere plekken of bij tegenlicht,
drukt u op de knop m (pop-up flitser) om de flitser uit te klappen (A 5, 51).
De flitser wordt niet automatisch uitgeklapt. Als de flitser is ingeklapt, gaat deze niet af ongeacht de
opnamecondities.
22
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De camera aan- en uitzetten
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
Als de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje (groen) branden en wordt vervolgens de
monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
U zet de camera uit door op de hoofdschakelaar te drukken. Als de camera wordt uitgeschakeld,
worden het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld.
U kunt op de knop c (weergave) drukken en deze ingedrukt houden om de camera aan te
zetten en over te schakelen naar de weergavestand. Het objectief wordt niet uitgeschoven.
B
Als Schakel de camera uit, verwijder de lensdop en zet de camera aan. wordt weergegeven
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en schakel vervolgens de camera uit en vervolgens weer in.
C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, gaat de camera
naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog circa drie minuten
lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
T
erwijl de camera in de stand-bystand staat, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de
volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A (opnamestand), knop c (weergave) of knop
b (e filmopname) drukken
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
instelling Automatisch uit in het menu Set-up (A 88).
Standaard wordt de camera na ongeveer 30 seconden op stand-by gezet bij gebruik van de opname- of
weergavestand.
Als u de optionele lichtnetadapter EH-67 gebruikt, wordt de camera na 30 minuten op stand-by gezet.
9 70
970
2 9m 0s
29m 0s
Knippert
Geen
bewerkingen
uitgevoerd
Geen
bewerkingen
uitgevoerd
3 min.
Camera gaat naar
stand-bystand.
Camera wordt
uitgeschakeld.
23
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 2 Het beeld kadreren
1 Houd de camera stil.
Let op dat uw vingers, uw haar, de camerariem en andere
voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, de
AF-hulpverlichting en de microfoon bevinden.
2 Kadreer het beeld.
Als de camera de onderwerpsstand bepaalt, verandert het
pictogram voor de opnamestand (A 34).
Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt
het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand
(scherpstelveld).
Als opnamen worden gemaakt van niet-menselijke
onderwerpen of als geen gezichten worden herkend, stelt de
camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Kadreer het hoofdonderwerp in het midden van het beeld.
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
Pictogram voor opnamestand
24
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te
activeren.
U kunt verder inzoomen op het onderwerp door
de zoomknop naar g (telefoto) te draaien.
U kunt uitzoomen en een groter gebied bekijken
door de zoomknop naar f (groothoek) te
draaien.
Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de
maximale groothoekstand gezet.
De zoomknop aan de zijkant (A 2) kan naar g of
f worden gedraaid om de zoom te bedienen.
Een zoomaanduiding verschijnt aan de
bovenzijde op de monitor zodra de zoomknop
wordt bediend.
B Eenvoudige autostand
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpsstand
niet selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een andere opnamestand (A 34, 35, 44 en 48).
Als de digitale zoom is ingeschakeld, wijzigt de onderwerpsstand U.
C Bij gebruik van een statief
Wij adviseren u gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren in de volgende situaties:
- Bij het maken van opnamen in slecht verlichte omgevingen met de flits-stand (
A
53) ingesteld op
W
(uit)
- Bij het inzoomen op het onderwerp
Stel Vibratiereductie in het menu Set-up (A 88) in op Uit bij gebruik van een statief.
Uitzoomen Inzoomen
f
Uitzoomen
g
Inzoomen
Optische zoom Digitale zoom
25
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Digitale zoom
Zodra de camera ingezoomd is op de maximale optische zoomstand, draait u de zoomknop of de
zoomknop aan de zijkant naar g en houdt u hem zo vast om de digitale zoom te activeren.
De digitale zoom kan het onderwerp tot ongeveer 4× voorbij de maximale vergroting van de
optische zoom vergroten.
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld en wordt het scherpstelveld niet weergegeven.
Maximale optische zoom Digitale zoom ingeschakeld
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die
interpolatie wordt genoemd om beelden te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van
de beeldkwaliteit op basis van de opnamestand (A 62) en de digitale zoomfactor.
Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer foto's worden genomen. Als de zoom
voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de zoomaanduiding geel
om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast.
De positie van V wordt naar rechts verplaatst als het beeldformaat kleiner wordt, om de zoomstand te
kunnen controleren waarbij opnemen mogelijk is zonder interpolatie bij de huidige instelling voor
beeldkwaliteit/-formaat.
Klein beeldformaat
26
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
1 Druk de ontspanknop half in (A 27).
Als een gezicht wordt gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele rand.
Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht de dubbele rand
groen op.
Als geen gezicht wordt gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht het
scherpstelveld groen op.
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld
en wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht de
scherpstelaanduiding (
A
6) groen op.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kan het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood
knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Pas de compositie aan en druk de
ontspanknop opnieuw half in.
2 Druk de ontspanknop helemaal in (A 27).
De sluiter wordt ontspannen en de opname wordt opgeslagen
op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
F 3.1
F 3.1
1 / 25 0
1/250
F 3.1
F 3.1
1 / 25 0
1/250
27
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
De ontspanknop
Half indrukken
U kunt de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragma) instellen
door de ontspanknop half in te drukken en te stoppen zodra u
weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven
geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Helemaal
indrukken
Druk terwijl de ontspanknop half is ingedrukt de ontspanknop helemaal
in om een foto te maken.
Oefen geen kracht uit bij het indrukken van de ontspanknop aangezien
dit kan leiden tot het trillen van de camera en een wazig beeld. Druk de
knop zachtjes in.
B Opmerkingen over het opslaan van gegevens
Nadat u foto's hebt gemaakt of een film hebt opgenomen, knippert het aantal resterende opnamen of de
resterende opnametijd terwijl foto's of films worden opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf niet terwijl foto's of films worden opgeslagen. Anders kunnen er foto- of filmgegevens verloren
gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
28
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
B Autofocus
Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het
onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer
het onderwerp in een kooi zit).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.)
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of
selecteer de automatische stand en gebruik scherpstelvergrendeling (A 66) om de foto te maken na eerst
scherp te hebben gesteld op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke
portretonderwerp.
B Opmerkingen over Gezichtsherkenning
Zie “Gezichtsherkenning gebruiken” (A 65) voor meer informatie.
C AF-hulpverlichting en flitser
Wanneer het onderwerp zwak verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 88) oplichten wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, en kan de flitser (A 51) afgaan wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt.
C Ervoor zorgen dat u geen opname mist
Als u bang bent om mogelijk een belangrijke opname te missen, drukt u de ontspanknop helemaal in
zonder deze eerst half in te drukken.
29
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 4 Opnamen weergeven
1 Druk op de knop c (weergave).
De camera schakelt over naar de weergavestand en de als
laatste opgeslagen opname wordt in de stand voor
schermvullende weergave weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om een opname te
selecteren voor weergave.
Geef het vorige beeld weer: H of J
Geef het volgende beeld weer: I of K
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te
geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de
camera. C wordt weergegeven naast de weergave voor
huidige opnamenummer/totale aantal opnamen.
Als u wilt terugkeren naar de opnamestand, drukt u op de knop
A, op de ontspanknop of op de knop b (e filmopname).
Knop
c
(weergave)
Geef de vorige opname weer
Geef de volgende opname weer
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 /2 0 1 2 1 5: 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
Huidige opnamenummer/
totale aantal opnamen
30
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
C Opnamen weergeven
Beelden kunnen kort worden weergegeven met een lage resolutie terwijl ze worden ingelezen vanaf de
geheugenkaart of vanuit het interne geheugen.
Wanneer u beelden waarin tijdens de opname een gezicht van een persoon (A 65) of huisdier (A 42)
werd herkend schermvullend weergeeft, worden de beelden, afhankelijk van de oriëntatie van het
herkende gezicht, automatisch gedraaid voor weergave.
C Meer informatie
Zoomweergave A 68
Miniatuurweergave, Kalenderweergave A 69
Beschikbare functies in de weergavestand (Weergavemenu) A 70
31
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Stap 5 Opnamen wissen
1 Druk op de knop l om de opname te wissen die
op de monitor wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste methode voor wissen te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
Huidig beeld: alleen de huidige opname wordt gewist.
Wis gesel. beeld(en): er kunnen meerdere opnamen worden
geselecteerd en gewist (A 32).
Alle beelden: alle beelden worden gewist.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Huidig beeld
Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
Ja
Nee
1 beeld wissen?
32
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren dat u wilt wissen en druk
vervolgens op H om y weer te geven.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om
y te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 2) naar g (i) om terug te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om miniaturen
weer te geven.
2 Voeg y toe aan alle opnamen die u wilt wissen en druk vervolgens op de
knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
ON/OFF
Terug
Wis gesel. beeld(en)
B Opmerkingen over verwijderen
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Kopieer belangrijke opnamen naar een computer
voordat u ze van de camera verwijdert.
Beveiligde beelden (A 70) kunnen niet worden gewist.
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de als laatste opgeslagen opname te wissen.
33
Opnamefuncties
Opnamefuncties
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de opnamestanden van de camera en de functies die
beschikbaar zijn bij het gebruik van elke opnamestand.
U kunt opnamestanden selecteren en instellingen aanpassen op basis van de
opnameomstandigheden en het type opnamen dat u wilt maken.
G (Eenvoudige autostand)..................................... 34
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen) .......................................................... 35
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
........ 44
A Autostand............................................................ 48
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector
..... 50
De flitser gebruiken (flits-standen) ...............................................................51
De zelfontspanner gebruiken.........................................................................55
Macro-stand gebruiken.....................................................................................57
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)...................................59
Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)............. 62
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
...... 64
Scherpstelling .......................................................... 65
34
Opnamefuncties
Opnamefuncties
G (Eenvoudige autostand)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpsstand als u een beeld kadreert.
Automatische onderwerpselectie
De camera selecteert automatische een van de volgende onderwerpsstanden als u de camera op
een onderwerp richt:
e Portret (A 36)
f Landschap (A 36)
h Nachtportret (A 37)
g Nachtlandschap (A 39)
i Close-up (A 39)
j Tegenlicht (A 40)
U Andere onderwerpsstanden
Instellingen voor G (Eenvoudige autostand) wijzigen
Afhankelijk van de onderwerpsstand die is geselecteerd door de camera, kunt u op H (X),
J (n) en K (o) van de multi-selector drukken om de overeenkomstige functies in te stellen.
“Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector” (A 50),
“Standaardinstellingen” (A 60)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus te drukken. Dit is de
combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (A 62).
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M G (eenvoudige autostand) M knop k
35
Opnamefuncties
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)
Als een van de volgende onderwerpsstanden wordt geselecteerd, worden de camera-instellingen
automatisch geoptimaliseerd voor de geselecteerde onderwerpsstand.
* Het pictogram van de laatst geselecteerde onderwerpsstand wordt weergegeven.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
KM H, I, J, KM selecteer een onderwerpsstand M knop k
b Portret
(standaardinstelling;
A 36)
c Landschap
(A 36)
d Sport
(A 37)
e Nachtportret
(A 37)
f Party/binnen
(A 37)
Z Strand
(A 38)
z Sneeuw
(A 38)
h Zonsondergang
(A 38)
i Schemering
(A 38)
j Nachtlandschap
(A 39)
k Close-up
(A 39)
u Voedsel
(A 39)
l Museum
(A 40)
m Vuurwerk
(A 40)
n
Zwart-wit-kopie
(A 40)
o Tegenlicht
(A 40)
U Panorama assist
(A 41)
O Dierenportret
(A 42)
s 3D-fotografie
(A 43)
C Een beschrijving (Help-scherm) van elke onderwerpsstand weergeven
Selecteer de gewenste onderwerpsstand op het scherm voor
onderwerpselectie en draai de zoomknop (A 2) naar g (j) om een
beschrijving van die onderwerpsstand te bekijken. Ga terug naar het
originele scherm door de zoomknop weer naar g (j) te draaien.
Panorama assist
36
Opnamefuncties
Instellingen van de onderwerpsstand wijzigen
Afhankelijk van de onderwerpsstand, kan H (X), I (p), J (n) of K (o) van de multi-selector
worden gebruikt om de overeenkomstige functies in te stellen. “Functies die kunnen worden
ingesteld met de multi-selector” (A 50), “Standaardinstellingen” (A 60)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus te drukken. Dit is de
combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (A 62).
Kenmerken van elke onderwerpsstand
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt deze scherp
op dat gezicht (A 65).
U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van
menselijke gezichten te verzachten (A 47).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het
onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten.
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) brandt altijd
groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
O: Gebruik van een statief is aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel
Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 88) wanneer u een statief gebruikt om de camera
tijdens het fotograferen te stabiliseren.
37
Opnamefuncties
d Sport
Gebruik deze stand bij het fotograferen van sportevenementen. De
camera legt een reeks foto's vast waardoor u duidelijk gedetailleerde
bewegingen ziet bij een bewegend onderwerp.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Houd de ontspanknop helemaal ingedrukt om continu beelden op
te nemen. Er worden maximaal ongeveer vier beelden continu
vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1,2 beelden per seconde
(als Beeldmodus is ingesteld op P).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het
geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
Scherpstelling, belichting en kleurtoon zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de
eerste afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
e Nachtportret
Gebruik deze stand voor avond- en nachtportretten met
achtergrondscènes. De flitser gaat af om de persoon te belichten terwijl
de achtergrondbelichting behouden blijft voor een natuurlijke balans
tussen het onderwerp en de achtergrond.
Klap de flitser uit voordat u opnamen gaat maken.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt deze scherp
op dat gezicht (A 65).
U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van menselijke gezichten te verzachten
(A 47).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
f Party/binnen
Geschikt voor het maken van opnamen tijdens feestjes. Het effect van
kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis wordt
vastgelegd.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Houd de camera stil omdat beelden gemakkelijk last kunnen hebben
van het trillen van het toestel. Stel Vibratiereductie in op Uit in het
menu Set-up (A 88) wanneer u een statief gebruikt om de camera
tijdens het fotograferen te stabiliseren.
O
38
Opnamefuncties
Z Strand
Voor heldere onderwerpen, zoals stranden en zonverlichte
watervlakten.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
z Sneeuw
Voor heldere beelden van zonverlichte sneeuw.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
h Zonsondergang
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven
behouden.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
i Schemering
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na
zonsondergang blijven behouden.
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) brandt altijd
groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
O
O
O: Gebruik van een statief is aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel
Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 88) wanneer u een statief gebruikt om de camera
tijdens het fotograferen te stabiliseren.
39
Opnamefuncties
j Nachtlandschap
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke
landschapsfoto's te maken.
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) brandt altijd
groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
k Close-up
Gebruik deze stand voor het fotograferen van bloemen, insecten en
andere kleine voorwerpen op korte afstand.
Macro-stand (A 57) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik de scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren bij een
object dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 66).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het
geluid van de camera die scherp wordt gesteld.
u Voedsel
Deze stand is handig om foto's te maken van voedsel.
Macro-stand (A 57) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
U kunt de kleurtoon aanpassen door op H of I van de
multi-selector te drukken. De instelling voor de kleurtoon wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik de scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren bij een
object dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 66).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is
ingedrukt. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die scherp
wordt gesteld.
O
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
40
Opnamefuncties
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in
musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt
gebruiken.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
De camera maakt een reeks van maximaal tien opnamen terwijl de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, en het scherpste
beeld in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (best
shot selector).
m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om het licht van vuurwerk vast te
leggen.
De camera stelt scherp op oneindig.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, brandt de
scherpstelaanduiding (A 7) altijd groen.
n Zwart-wit-kopie
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een whiteboard
of in drukwerk.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik deze stand in combinatie met de macro-stand (A 57) bij
het maken van opnamen van onderwerpen die zich dicht bij de
camera bevinden.
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt,
waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw
liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om schaduwen “in te
vullen” (te verlichten).
Klap de flitser uit voordat u opnamen gaat maken.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
O
O: Gebruik van een statief is aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel
Vibratiereductie in op Uit in het menu Set-up (A 88) wanneer u een statief gebruikt om de camera
tijdens het fotograferen te stabiliseren.
41
Opnamefuncties
U Panorama assist
Gebruik deze instelling om een reeks van opnamen te maken die met behulp van een computer zullen
worden samengevoegd tot een panoramabeeld (E2).
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om de richting te selecteren waarin u de camera zult
bewegen bij het vastleggen van beelden en druk vervolgens op de knop k.
Bevestig, nadat u de eerste opname hebt gemaakt, hoe het opgenomen beeld wordt verbonden met
het volgende beeld en leg daarna het volgende beeld vast. Maak alle benodigde opnamen voor het
voltooien van het panoramabeeld. Beëindig het opnemen door op de knop k te drukken.
Zet de beelden over naar uw computer en gebruik de software, Panorama Maker 6 (A 75, E4), om
de opnamen te combineren tot één enkel panoramabeeld.
42
Opnamefuncties
O Dierenportret
Gebruik deze stand tijdens het maken van opnamen van honden of
katten. Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat herkent,
wordt scherpgesteld op dat gezicht. Wanneer de camera heeft
scherpgesteld, wordt standaard automatisch de sluiter ontspannen
(Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven nadat de
onderwerpsstand O Dierenportret is geselecteerd, de optie
Enkelvoudig of Continu.
- Enkelvoudig: beelden worden één voor één vastgelegd.
- Continu: er worden continu drie beelden vastgelegd als is scherpgesteld op een gezicht (met een
snelheid van ongeveer 1,2 beelden per seconde als Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt een dubbele rand
(scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht en gaat de dubbele
rand groen gloeien wanneer de camera heeft scherpgesteld.
De gezichten van maximaal vijf huisdieren kunnen tegelijkertijd
worden gedetecteerd. Als meer dan één gezicht wordt gedetecteerd,
wordt het gezicht dat het grootst wordt weergegeven op de monitor
aangegeven met een dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Als geen gezichten van huisdieren worden gedetecteerd, kunt u de
sluiter ontspannen door de ontspanknop in te drukken.
- Als geen gezichten van huisdieren worden herkend, stelt de
camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
-Als Continu is geselecteerd, worden maximaal ongeveer vier beelden continu vastgelegd met een
snelheid van ongeveer 1,2 beelden per seconde (als Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456)
terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden.
Druk op J (n) van de multi-selector om instellingen voor automatisch ontspannen te wijzigen. Als
deze optie is ingesteld op Uit wordt de sluiter alleen ontspannen als de ontspanknop wordt ingedrukt.
Dierenp. autom. ontsp. wordt automatisch uitgeschakeld als:
- Vijf opnameseries zijn gemaakt
- Het interne geheugen of de geheugenkaart vol is
Als u gebruik wilt blijven maken van Dierenp. autom. ontsp. en meer opnamen wilt maken, drukt u op
J (n) van de multi-selector en wijzigt u de instelling opnieuw.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Afhankelijk van de afstand van het huisdier tot de camera, de snelheid waarmee het huisdier beweegt,
de richting waarin het huisdier kijkt, de helderheid rondom het gezicht van het huisdier, enz. bestaat de
kans dat gezichten van huisdieren niet worden gedetecteerd en dat in plaats daarvan andere
onderwerpen binnen een kader worden weergegeven.
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
43
Opnamefuncties
s 3D-fotografie
Gebruik deze stand om 3D-opnamen te maken die in drie dimensies kunnen worden bekeken op een
televisie of monitor die 3D-weergave ondersteunt. De camera maakt één opname voor elk oog om een
driedimensionaal beeld te simuleren.
Opnamen die zijn gemaakt in deze modus worden opgeslagen met een beeldformaat van
n (1920 × 1080).
Beweeg, nadat u de eerste opname hebt gemaakt, de camera in horizontale richting naar rechts zodat
het onderwerp wordt uitgelijnd met de gids op de monitor. De camera maakt automatisch de tweede
opname.
De camera stelt scherp op het midden van het kader voor de eerste opname.
De scherpstelling, belichting en witbalans die zijn ingesteld voor de eerste opname worden eveneens
gebruikt voor de tweede opname.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
De telezoomstand is beperkt tot een kijkhoek die overeenkomt met die van een 132 mm objectief in
35mm [135] formaat.
De kijkhoek (oftewel het gebied dat zichtbaar is in het kader) in het opgeslagen beeld is mogelijk
smaller dan de kijkhoek op de monitor op het tijdstip van de opname.
De twee vastgelegde beelden worden opgeslagen als 3D-beeld (MPO-bestand) dat uit de opnamen
voor het linker- en voor het rechteroog bestaat. De eerste opname (de opname voor het linkeroog)
wordt eveneens opgeslagen als JPEG-bestand.
3D-beelden kunnen niet worden weergegeven in 3D op de monitor van de camera. Alleen de opname
voor het linkeroog voor een 3D-beeld wordt tijdens het afspelen weergegeven.
Als u 3D-beelden in 3D wilt bekijken, sluit u de camera aan op een televisie of monitor die 3D-weergave
ondersteunt met behulp van een HDMI-kabel die 3D-weergave ondersteunt en configureert u
vervolgens de camera zoals hieronder beschreven met behulp van TV-instellingen in het menu
Set-up (A 88).
- HDMI: Instellen op Automatisch (standaardinstelling) of 1080i.
- HDMI 3D-uitvoer: Instellen op Aan (standaardinstelling).
Het kan enige tijd duren voordat beelden worden weergegeven bij het overschakelen tussen
3D-beelden en beelden die niet in 3D zijn.
3D-foto's maken E5
B Opmerkingen over het bekijken van 3D-beelden
Als u gedurende langere tijd 3D-beelden bekijkt op een televisie of monitor die 3D-weergave ondersteunt,
kan er ongemak optreden zoals overbelasting van de ogen of misselijkheid. Lees zorgvuldig de
documentatie bij uw televisie of monitor door om een correct gebruik te waarborgen.
44
Opnamefuncties
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto maken zonder de
ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer). U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om
de huidtinten van menselijke gezichten te verzachten.
1 Kadreer het beeld.
Klap de flitser uit als u deze wilt gebruiken (A 5).
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, wordt een dubbele gele rand (scherpstelveld)
rond dat gezicht weergegeven. Wanneer de camera op dat gezicht heeft scherpgesteld, wordt de
dubbele rand eventjes groen en wordt de scherpstelling vergrendeld.
De camera kan maximaal drie gezichten herkennen. Wanneer de camera meer dan één gezicht
herkent, wordt de dubbele rand weergegeven rond het gezicht dat zich het dichtst bij het midden
van het beeld bevindt en een enkele rand rond de andere gezichten.
2 Wacht totdat het onderwerp glimlacht. Druk de ontspanknop niet in.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht, wordt
de functie Glimlachtimer (A 46, E28) geactiveerd en wordt de sluiter automatisch
ontspannen.
Nadat de camera de sluiter heeft ontspannen, gaat deze door met het detecteren van gezichten en
glimlachen en wordt de sluiter opnieuw ontspannen als een glimlachend gezicht wordt
gedetecteerd.
3 De opname wordt beëindigd.
Elk van de volgende bewerkingen kan worden gebruikt voor het annuleren van glimlachdetectie
en het beëindigen van de opname.
-Zet de camera uit.
-Stel Glimlachtimer (A 46, E28) in op Uit.
-Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M F Slimme portretstand M knop k
45
Opnamefuncties
Instellingen voor stand Slim portret wijzigen
De volgende functies kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 50) flits-stand
(A 51), zelfontspanner (A 55) en belichtingscompensatie (A 59)
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken Beschikbare
opties in het menu Slim portret (A 46)
B Opmerkingen over de stand Slim portret
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
“Opmerkingen over gezichtsherkenning” A 65
C Automatische uitschakeling in de stand Glimlachtimer
Wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Aan, is de functie Automatisch uit (A 88) geactiveerd en schakelt
de camera uit als één van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere
bewerkingen worden uitgevoerd.
De camera herkent geen gezichten.
De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje als de camera een gezicht herkent en
flikkert het direct nadat de sluiter is ontspannen.
C De sluiter met de hand ontspannen
De sluiter kan ook worden ontspannen door op de ontspanknop te drukken. Als geen gezichten worden
herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het midden van het beeld.
C Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
46
Opnamefuncties
Beschikbare opties in het menu Slim portret
Bij gebruik van de stand F (Slim portret) kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd.
Selecteer de stand Slim portret (A 44) M knop dM tab F
Optie Beschrijving A
Beeldmodus
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit
selecteren waarmee opnamen worden opgeslagen (A 62). Als u de
instelling voor de beeldmodus wijzigt, wordt de nieuwe instelling
toegepast op alle opnamestanden.
62
Huid verzachten
Schakel Huid verzachten in. Laat de huidtinten in menselijke gezichten er
vloeiender uitzien. De standaardinstelling is Aan.
E27
Glimlachtimer
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, herkent de camera
menselijke gezichten en wordt vervolgens automatisch de sluiter
ontspannen wanneer een glimlach wordt gedetecteerd. Zelfontspanner
kan niet worden gebruikt met deze functie.
E28
Knipperdetectie
Wanneer Aan is geselecteerd, ontspant de camera telkens als een opname
wordt gemaakt automatisch tweemaal de sluiter. Van de twee opnamen
wordt de foto bewaard waarop het onderwerp de ogen verder open heeft
dan op de andere foto.
De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Aan is geselecteerd.
De standaardinstelling is Uit.
E28
Beeldmodus
Huid verzachten
Glimlachtimer
Slim portret
Knipperdetectie
C Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
47
Opnamefuncties
Huid verzachten gebruiken
Wanneer de sluiter wordt losgelaten in een van de volgende opnamestanden, detecteert de camera
een of meer menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te
verzachten.
Portret (A 36) of Nachtportret (A 37) in G (eenvoudige autostand)
Onderwerpsstand Portret (A 36) of Nachtportret (A 37)
Stand Slim portret (A 44)
Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgeslagen opnamen (A 70, E11).
B Opmerkingen over Huid verzachten
Het opslaan van de beelden na de opname kan meer tijd dan gebruikelijk in beslag nemen.
Onder bepaalde opnameomstandigheden wordt mogelijk niet het gewenste resultaat bereikt met Huid
verzachten of wordt deze functie wellicht toegepast op delen van het beeld waarin zich geen gezichten
bevinden.
48
Opnamefuncties
A Autostand
Gebruikt voor gewone opnamen. Hiermee kunnen instellingen in het menu met opnamestanden
(A 49) worden aangepast aan de opnameomstandigheden en aan het type opname dat u wilt
maken.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Instellingen van de stand A (Autostand) wijzigen
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 50) flits-stand (A 51),
zelfontspanner (A 55), macro-stand (A 57) en belichtingscompensatie (A 59)
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken Beschikbare
opties in het automatische opnamemenu (A 49)
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M A (Autostand) M knop k
C Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
49
Opnamefuncties
Beschikbare opties in het automatische opnamemenu
Bij gebruik van de stand A (Autostand) kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd.
Ga naar de stand A (auto) (A 48) M knop dM tab A
Optie Beschrijving
A
Beeldmodus
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit
selecteren waarmee opnamen worden opgeslagen (A 62).
Deze instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
62
Witbalans
Hiermee kunt u de witbalans aanpassen aan de lichtbron om de kleuren in
beelden te laten overeenkomen met wat u ziet met uw ogen. De
beschikbare instellingen zijn
Automatisch
(standaardinstelling),
Handm.
voorinstelling
,
Daglicht
,
Gloeilamplicht
,
TL-licht
,
Bewolkt
en
Flitser
.
E29
Continu
Hiermee kunt u een reeks van beelden vastleggen. De beschikbare instellingen
zijn
Enkelvoudig
(standaardinstelling),
Continu
,
BSS
en
Multi-shot 16
.
E32
ISO-waarde
Hiermee regelt u de gevoeligheid voor licht van de camera. U kunt de
gevoeligheid instellen op Automatisch (standaardinstelling) of de
instelling vergrendelen op 80, 100, 200, 400, 800 of 1600. Als de
ISO-waarde is ingesteld op Automatisch, wordt de ISO-waarde
automatisch ingesteld door de camera en wordt E weergegeven
tijdens het opnemen als de ISO-waarde toeneemt.
E33
Kleuropties
Hiermee kunt u de kleurtinten van beelden wijzigen. De beschikbare
instellingen zijn Normale kleur (standaardinstelling), Levendig,
Zwart-wit, Sepia en Koelblauw.
E34
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
ISO-waarde
Kleuropties
C Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
50
Opnamefuncties
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector
Tijdens het maken van opnamen kunnen H, I, J en K van de multi-selector worden gebruikt om
de volgende functies in te stellen.
Beschikbare functies
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
Zie “Standaardinstellingen” (A 60) voor meer informatie over de standaardinstellingen van elke
stand.
1
Kan worden ingesteld als de flitser is uitgeklapt. Als de flitser is ingeklapt, is de flits-stand vast ingesteld op
W (uit).
2
Verschilt per onderwerpsstand die door de camera is geselecteerd. “Standaardinstellingen” (A 60)
3
Verschilt per onderwerp. “Standaardinstellingen” (A 60)
4
Varieert per instelling uit het menu Slim portret. “Standaardinstellingen” (A 60)
G
(eenvoudige
autostand)
Onderwerpsstand
Slim portret A (auto)
X Flits-stand
1
(A 51) w
2
3
w
4
w
n Zelfontspanner (A 55) ww
4
w
Dierenp. autom. ontsp. (A 42) ––
p Macro (A 57) ––w
o Belichtingscompensatie (A 59) www
X (flits-stand)
p (macro-stand)
o (belichtingscompensatie)
n (zelfontspanner),
dierenp. autom. ontsp.
51
Opnamefuncties
De flitser gebruiken (flits-standen)
Op donkere plekken of bij tegenlicht kunt u foto's maken met de flitser door de flitser uit te klappen.
U kunt de flits-stand instellen.
1 Druk op de knop m (pop-up flitser).
De flitser wordt uitgeklapt.
Als de flitser is ingeklapt, is de flits-stand vast ingesteld op W (uit).
2 Druk op H (m flits-stand) van de multi-selector.
52
Opnamefuncties
3 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste stand te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Beschikbare flits-standen A 53
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Wanneer u U (auto) instelt, wordt D slechts enkele
seconden weergegeven, ongeacht de instellingen voor
Monitorinstellingen (A 88, E51).
Automatisch
B De flitser inklappen
Duw de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als deze niet wordt
gebruikt (A 5).
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: de flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Knipperen: de flitser wordt opgeladen. De camera kan geen opnamen
maken.
Uit: de flitser gaat niet af wanneer een opname wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld tijdens het
opladen van de flitser.
C Effectief bereik van de flitser
Als de ISO-waarde is ingesteld op Automatisch, heeft de flitser een bereik van 0,5 tot 5,0 m in de maximale
groothoekzoomstand en een bereik van 1,5 tot 2,5 m in de maximale telezoomstand.
53
Opnamefuncties
Beschikbare flits-standen
U
Automatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V
Autom. met rode-ogenred.
Rode ogen verminderen in portretten ten gevolge van het gebruik van de flitser (A 54).
W
Uit
De flitser treedt niet in werking.
Wij adviseren u gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren bij het maken
van opnamen in donkere omgevingen.
X
Invulflits
De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen
in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd
De automatische flits-stand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd.
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes.
De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of
bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
54
Opnamefuncties
C Flits-standinstelling
De instelling varieert afhankelijk van de opnamestand.
“Beschikbare functies” (A 50)
“Standaardinstellingen” (A 60)
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
De instelling voor de flits-stand die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie.
Er worden herhaaldelijk voorflitsen met lage intensiteit afgegeven voordat de hoofdflits plaatsvindt.
Hierdoor wordt het rode-ogeneffect verminderd. Bovendien geldt dat, als de camera rode ogen detecteert
tijdens het opslaan van een opname, het gebied in kwestie wordt bewerkt om rode ogen te verminderen
voordat de opname wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
Omdat er voorflitsen worden afgegeven zit er enige vertraging tussen het moment waarop de
ontspanknop wordt ingedrukt en het ontspannen van de sluiter.
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In een heel enkel geval worden mogelijk delen van het beeld verwerkt door de functie voor
rode-ogenreductie waar geen sprake is van rode ogen. Selecteer in dergelijke gevallen een andere
flits-stand en maak de opname opnieuw.
55
Opnamefuncties
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner van de camera kan de sluiter ontspannen ongeveer tien seconden nadat u de
ontspanknop hebt ingedrukt.
De zelfontspanner is handig als u zelf onderdeel wilt uitmaken van de opname die u maakt of als u
de effecten van het trillen van de camera wilt vermijden die ontstaan wanneer u op de ontspanknop
drukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie in op
Uit in het menu Set-up (A 88) wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het
fotograferen te stabiliseren.
1 Druk op J (n zelfontspanner) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I van de multi-selector om ON te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
n10 wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als de opnamestand is ingesteld op de onderwerpsstand
Dierenportret, wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.)
weergegeven (A 42). De zelfontspanner kan niet worden
gebruikt.
3 Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
Zelfontspanner
F 3.1
F 3.1
1 / 25 0
1/250
56
Opnamefuncties
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner start en het aantal seconden tot
de opname wordt op de monitor weergegeven. Het
zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt.
Ongeveer een seconde voordat de sluiter wordt
ontspannen, stopt het lampje met knipperen en
gaat het continu branden.
Zodra de opname is gemaakt, wordt de
zelfontspanner op OFF gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto
is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
F 3.1
F 3.1
1 / 25 0
1/250
57
Opnamefuncties
Macro-stand gebruiken
Bij gebruik van de macro-stand kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet meer dan
ongeveer 1 cm van het objectief bevinden.
Deze functie is handig bij het maken van close-ups van bloemen en andere kleine voorwerpen.
1 Druk op I (p macro-stand) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I van de multi-selector om ON te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Gebruik de zoomknop of de zoomknop aan de
zijkant om de zoomfunctie in een positie te
zetten waarbij F en de zoomaanduiding groen
oplichten.
Hoe dicht u bij het onderwerp kunt komen bij het maken van opnamen is afhankelijk van de
zoompositie.
Als de zoom in een stand staat waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten, kan de camera
scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 10 cm van het objectief zijn verwijderd.
Als de zoom in het gebied staat dat wordt aangeduid met 1,
kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet
meer dan ongeveer 1 cm van het objectief bevinden.
Macro-stand
1
58
Opnamefuncties
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser
Mogelijk kan de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand niet geheel uitlichten.
C Autofocus
Bij het nemen van foto's in de macro-stand blijft de camera continu scherpstellen totdat de ontspanknop
half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die
scherp wordt gesteld.
C Instelling macro-stand
De macro-stand kan niet worden gebruikt bij bepaalde opnamestanden. “Standaardinstellingen”
(A 60)
De instelling voor de macro-stand die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
59
Opnamefuncties
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o belichtingscompensatie) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I van de multi-selector om een
waarde voor de belichtingscompensatie te
selecteren.
Om de opname helderder te maken, past u positieve (+)
belichtingscompensatie toe.
Om de opname donkerder te maken, past u negatieve (–)
belichtingscompensatie toe.
3 Druk op de knop k om de compensatiewaarde
toe te passen.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt, wordt
de instelling toegepast en verdwijnt het menu.
Wanneer een andere belichtingscompensatiewaarde dan 0.0
wordt toegepast, wordt de waarde met de aanduiding
H weergegeven op de monitor.
4 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door terug te gaan naar stap 1 en de waarde te
wijzigen in 0.0.
+0.3
Belichtingscompensatie
0.0
0.0
+0.3
+0.3
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
C Belichtingscompensatiewaarde
De waarde voor de belichtingscompensatie die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in
het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
60
Opnamefuncties
Standaardinstellingen
De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Flitser
1
(A 51)
Zelfontspanner
(A 55)
Macro
(A 57)
Belichtingscompensatie
(A 59)
G (eenvoudige autostand)
(A 34)
U
2
Uit Uit
3
0.0
F (slim portret) (A 44) U
4
Uit
5
Uit
6
0.0
A (auto) (A 48) U Uit Uit 0.0
Onderwerpsstand
b (A 36) V Uit
Uit
6
0.0
c (A 36)
W
6
Uit
Uit
6
0.0
d (A 37)
W
6
Uit
6
Uit
6
0.0
e (A 37)
V
7
Uit
Uit
6
0.0
f (A 37)
V
8
Uit
Uit
6
0.0
Z (A 38) U Uit
Uit
6
0.0
z (A 38) U Uit
Uit
6
0.0
h (A 38)
W
6
Uit
Uit
6
0.0
i (A 38)
W
6
Uit
Uit
6
0.0
j (A 39)
W
6
Uit
Uit
6
0.0
k (A 39) W Uit
Aan
6
0.0
u (A 39)
W
6
Uit
Aan
6
0.0
l (A 40)
W
6
Uit Uit 0.0
m (A 40)
W
6
Uit
6
Uit
6
0.0
6
n (A 40) W Uit Uit 0.0
o (A 40)
X
6
Uit
Uit
6
0.0
U (A 41) W Uit Uit 0.0
61
Opnamefuncties
1
Deze instelling wordt gebruikt als de flitser is uitgeklapt.
2
U kunt U (automatisch) of W (uit) selecteren. Als U (auto) wordt geselecteerd, selecteert de camera
automatisch de optimale instelling voor de flits-stand voor de door de camera geselecteerde
onderwerpsstand.
3
De instelling kan niet worden gewijzigd. Hiermee wordt automatisch overgeschakeld naar de
macro-stand als de camera de onderwerpsstand Close-up selecteert.
4
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
5
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
6
De instelling kan niet worden gewijzigd.
7
De instelling kan niet worden gewijzigd. De flits-stand is vast ingesteld op invulflits met lange sluitertijd
en rode-ogenreductie.
8
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt.
9
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. Dierenp. autom. ontsp. (A 42) kan worden ingesteld op
Aan of Uit.
Flitser
1
(A 51)
Zelfontspanner
(A 55)
Macro
(A 57)
Belichtingscompensatie
(A 59)
O (A 42)
W
6
Y
9
Uit 0.0
s (A 43)
W
6
Uit
6
Uit 0.0
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
62
Opnamefuncties
Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)
U kunt de instelling
Beeldmodus
in het opnamemenu gebruiken om de combinatie van beeldformaat
en compressieverhouding te selecteren die wordt gebruikt bij het opslaan van opnamen.
Selecteer de beeldmodus die het best geschikt is voor de manier waarop beelden worden gebruikt
en de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart.
Instellingen voor beeldmodus (beeldformaat en -kwaliteit)
* Het totale aantal vastgelegde pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal is vastgelegd.
Voorbeeld: P 4608×3456 = circa 16 megapixels = 4608×3456 pixels
Ga naar de opnamestand M knop dM Opnamemenu M Beeldmodus M knop k
Beeldmodus* Beschrijving
Q 4608×3456P
Beelden hebben een hogere kwaliteit dan bij P. De
compressieverhouding is circa 1:4.
P 4608×3456
(standaardinstelling)
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De
compressieverhouding is circa 1:8.R 3264×2448
r 2272×1704
q 1600×1200
Kleiner formaat dan P, R of r, waardoor er meer beelden kunnen
worden opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480
Geschikt voor schermvullende weergave op een televisie met een
beeldverhouding van 4:3 of voor verspreiding per e-mail. De
compressieverhouding is circa 1:8.
g 4608×2592
Afbeeldingen met een beeldverhouding van 16:9 worden
opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
C Opmerkingen over de beeldmodus
De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
Beeldmodus kan niet worden geselecteerd als de onderwerpsstand
3D-fotografie
(
A
43) wordt gebruikt.
63
Opnamefuncties
C Aantal opnamen dat kan worden vastgelegd
In de volgende tabel ziet u hoeveel beelden er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal beelden dat kan worden opgeslagen,
hangt af van de compositie van de afbeelding (vanwege de JPEG-compressie). Bovendien verschilt dit
aantal naargelang het merk van de geheugenkaart, zelfs wanneer voor de geheugenkaarten dezelfde
capaciteit wordt opgegeven.
1
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als
“9999”.
2
Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi.
Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en
vervolgens te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden afbeeldingen die met
hogere resoluties zijn afgedrukt echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden
afbeeldingen die met lagere resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Beeldmodus
Intern geheugen
(circa 50 MB)
Geheugenkaart
1
(4 GB)
Afdrukformaat
2
(cm)
Q 4608×3456P 6 490 39 × 29
P 4608×3456 12 970 39 × 29
R 3264×2448 24 1910 28 × 21
r 2272×1704 48 3820 19 × 14
q 1600×1200 95 7240 13 × 10
O 640×480 256 27700 5 × 4
g 4608×2592 16 1290 39 × 22
64
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde opname-instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies.
Beperkte functie Optie Beschrijvingen
Flits-stand
Continu (A 49)
Als Continu, BSS of Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de
flitser niet worden gebruikt.
Knipperdetectie
(A 46)
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser niet
worden gebruikt.
Zelfontspanner
Glimlachtimer
(A 46)
Als Glimlachtimer worden gebruikt voor het maken van
opnamen, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
Digitale zoom Continu (A 49)
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de digitale
zoom niet worden gebruikt.
Beeldmodus Continu (A 49)
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt Beeldmodus
vast ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
Witbalans Kleuropties (A 49)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia, of Koelblauw, wordt de
optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Continu
Zelfontspanner
(A 55)
Bij gebruik van de zelfontspanner, wordt Continu vast
ingesteld op Enkelvoudig.
ISO-waarde Continu (A 49)
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt de instelling
ISO-waarde automatisch vastgesteld op basis van de
helderheid.
Bewegingsdetectie
Continu (A 49)
Wanneer Multi-shot 16 wordt geselecteerd, wordt
Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
ISO-waarde (A 49)
Wanneer de ISO-waarde is ingesteld op een andere
waarde dan Automatisch, wordt Bewegingsdetectie
uitgeschakeld .
Sluitergeluid Continu (A 49)
Wanneer Continu, BSS of Multi-shot 16 wordt
geselecteerd, wordt het sluitergeluid uitgeschakeld.
65
Opnamefuncties
Scherpstelling
Gezichtsherkenning gebruiken
In de volgende opnamestanden gebruikt de camera
gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op
menselijke gezichten.
Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een
dubbele rand weergegeven rond het gezicht waarop de camera
gaat scherpstellen en een enkele rand rond de andere gezichten.
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Opnamestand
Aantal gezichten dat
kan worden herkend
Scherpstelveld (dubbele rand)
Portret (A 36) en Nachtportret
(A 37) in G (eenvoudige autostand)
Maximaal 12
Het gezicht dat zich het dichtst bij
de camera bevindt
Onderwerpsstanden Portret (A 36) en
Nachtportret (A 37)
Stand Slim portret (A 44) Maximaal 3
Het gezicht dat zich het dichtst bij
het midden van het beeld bevindt
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te herkennen, is afhankelijk van een reeks van factoren, waaronder
of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. Bovendien kan de camera mogelijk in de
volgende situaties geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
Wanneer zich meer dan één gezicht binnen het kader bevindt, hangen de gezichten herkend door de
camera en het gezicht waarop de camera scherpstelt af van een aantal factoren, waaronder de richting
waarin de gezichten kijken.
In enkele zeer uitzonderlijke gevallen, zoals beschreven in “Autofocus” (
A
28), kan het onderwerp niet
worden scherpgesteld ondanks dat de dubbele rand groen oplicht. Als dit zich voordoet, gebruikt u een
andere stand, zoals
A
(auto) en probeert u vervolgens opnamen te maken met scherpstelvergrendeling
(
A
66) door scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt.
66
Opnamefuncties
Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een object in het midden van het beeld, kunt u de
scherpstellingsvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het
midden van het beeld bevindt.
Gebruik de volgende procedure bij het maken van foto's in de stand A (auto).
1 Richt de camera zodanig dat het onderwerp zich in het midden van het
beeld bevindt.
2 Druk de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
3 Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en
pas de kadrering aan.
Houd dezelfde afstand aan tussen de camera en het onderwerp
terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te
maken.
F 3.1
F 3.1
1 / 25 0
1/250
F 3.1
F 3.1
1 / 25 0
1/250
67
Weergavefuncties
Weergavefuncties
In dit hoofdstuk worden de functies beschreven die beschikbaar zijn bij het weergeven van beelden.
Zoomweergave ........................................................ 68
Miniatuurweergave, Kalenderweergave ............... 69
Beschikbare functies in de weergavestand (Weergavemenu)
..... 70
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
..... 71
ViewNX 2 gebruiken ................................................ 73
ViewNX 2 installeren ..........................................................................................73
Beelden overzetten naar de computer .......................................................76
Opnamen weergeven........................................................................................78
4/ 4
15/05/2012 15:30
0004. JPG
Weergavemenu
Beeld draaien
Kleine afbeelding
D-Lighting
Huid verzachten
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
68
Weergavefuncties
Weergavefuncties
Zoomweergave
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 29) om in te zoomen op het
midden van het beeld dat wordt weergegeven op de monitor.
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop naar f (h) en g (i) te draaien. Er kan een
zoomfactor tot ongeveer 10× worden gebruikt.
Als u een ander deel van de opname wilt bekijken, drukt u op H, I, J of K van de
multi-selector.
Als u een opname bekijkt die is gemaakt met behulp van de functie voor gezichtsherkenning
(A 65) of huisdierherkenning (A 42), zoomt de camera op het moment van de opname in op
het herkende gezicht. Als de camera meerdere gezichten heeft gedetecteerd bij het maken van
de opname, drukt u op H, I, J of K om een ander gezicht weer te geven. U kunt inzoomen op
een onderdeel van de opname waarin geen gezichten zijn herkend door de vergrotingsfactor
aan te passen en vervolgens op H, I, J of K te drukken.
U kunt de opname bijsnijden en het weergegeven onderdeel van de opname als apart bestand
opslaan door op de knop d (E13) te drukken.
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
g (i)
f (h)
Er wordt ingezoomd op
de opname.
Opname wordt schermvullend
weergegeven.
Gids voor weergavegebied
69
Weergavefuncties
Miniatuurweergave, Kalenderweergave
Draai de zoomknop naar f (h) in schermvullende weergave (A 29) om beelden weer te geven
als miniaturen.
U kunt verschillende opnamen op één scherm bekijken, waardoor u gemakkelijker de gewenste
opname kunt vinden.
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop naar f (h) en g (i) te
draaien.
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om een opname te selecteren, en druk vervolgens
op de knop k om die opname schermvullend weer te geven.
Als 16 miniaturen worden weergegeven, draait u de zoomknop naar f (h) om over te
schakelen naar de kalenderweergave.
Bij gebruik van de kalenderweergave drukt u op H, I, J of K van de multi-selector om een
datum te selecteren, en drukt u vervolgens op de knop k om de eerste opname weer te geven
die op die dag werd gemaakt.
1 / 2 0
1/ 20
1 5 /0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 01 . J P G
0001. JPG
1/ 20
3
Su M Tu W Th F Sa
8
7
6
5432
15
22
14
21
13
20
12
19
11
18
10
17
9
16
292827
26252423
30
1
2012 05
31
Miniatuurweergave
(4, 9 en 16 beelden per scherm)
Schermvullende
weergave
Kalenderweergave
g (i)
f (h)
g (i)
f (h)
B Kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd
als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2012.
70
Weergavefuncties
Beschikbare functies in de weergavestand (Weergavemenu)
Tijdens het bekijken van beelden in schermvullende weergave of miniatuurweergave kunt u de
volgende functies configureren door op de knop
d
te drukken (
A
3) en het menu weer te geven.
1
Beelden worden als aparte bestanden bewerkt en opgeslagen. Hierbij gelden bepaalde beperkingen
(E8, E9). Zo kunnen opnamen die zijn gemaakt met de instelling l 4608×2592 voor Beeldmodus
(A 62) niet worden bewerkt, terwijl dezelfde bewerkingsfunctie niet meerdere keren kan worden
toegepast.
2
Kan niet worden toegepast op beelden die zijn gemaakt in de onderwerpsstand 3D-fotografie (A 43).
Optie Beschrijving A
I D-Lighting
1, 2
Hiermee kunt u kopieën maken met verhoogde helderheid en
verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname
lichter worden.
E10
e
Huid verzachten
1, 2
De camera herkent gezichten in opnamen en maakt een kopie met
zachtere huidtinten.
E11
a Afdrukopdracht
2
Bij gebruik van een printer om opnamen af te drukken die op de
geheugenkaart zijn opgeslagen, kunt u de functie Afdrukopdracht
gebruiken om te selecteren welke opnamen worden afgedrukt en
hoeveel kopieën van elke opname worden afgedrukt.
E35
b Diashow
Hiermee kunt u de opnamen in het interne geheugen of op een
geheugenkaart bekijken in een automatische diashow.
E38
d Beveiligen Hiermee beveiligt u geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen. E39
f Beeld draaien
2
Hiermee bepaalt u de richting waarin opgeslagen beelden worden
weergegeven.
E41
g Kleine
afbeelding
1, 2
Hiermee maakt u een kleine kopie van de geselecteerde opname.
Deze functie is handig om kopieën te maken voor weergave op
webpagina's of als e-mailbijlage.
E12
h Kopiëren
Hiermee kunt u opnamen kopiëren tussen het interne geheugen en
een geheugenkaart.
E42
71
Weergavefuncties
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
U kunt nog meer plezier aan foto's en films beleven door de camera aan te sluiten op een tv,
computer of printer.
Voordat u de camera aansluit op een extern apparaat, controleert u of het batterijniveau
voldoende is en schakelt u de camera uit. Raadpleeg voor informatie over de
verbindingsmethoden en daaropvolgende activiteiten de documentatie die is meegeleverd met
het apparaat plus dit document.
Steek de connector recht
in de aansluiting.
USB-connector en audio/video-uitgang
Het deksel voor de
aansluitingen openen.
HDMI-mini-connector (type C)
72
Weergavefuncties
Beelden bekijken op een tv E17
U kunt de foto's en films in de camera bekijken op een tv.
Verbindingsmethode: sluit de video- en audioconnectors van de meegeleverde
AV-kabel EG-CP16 aan op de ingangen van de tv. Sluit anders een in de handel
verkrijgbare HDMI-kabel (type C) aan op de HDMI-ingang van de tv.
Beelden bekijken en ordenen op een computer A 73
Als u beelden overzet naar een computer, kunt u, behalve foto's en films afspelen,
ook eenvoudige retoucheringsfuncties uitvoeren en beeldgegevens beheren.
Verbindingsmethode: sluit de camera aan op de USB-ingang van de computer met
behulp van de meegeleverde USB-kabel.
Voordat u de verbinding met een computer tot stand brengt, installeert u
ViewNX 2 op de computer met behulp van de meegeleverde ViewNX 2
installatie-cd-rom. Voor informatie over het gebruik van de ViewNX 2
installatie-cd-rom en het overzetten van beelden naar een computer raadpleegt
u pagina 73.
Beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer E20
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u beelden
afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
Verbindingsmethode: sluit de camera rechtstreeks aan op de USB-ingang van de
printer met behulp van de meegeleverde USB-kabel.
73
Weergavefuncties
ViewNX 2 gebruiken
ViewNX 2 is een all-in-one softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten, bekijken, bewerken
en uitwisselen.
Installeer ViewNX 2 met behulp van de ViewNX 2 installatie-cd-rom.
ViewNX 2 installeren
Een internetverbinding is vereist.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 7 Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate (Service Pack 1)
Windows Vista Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate (Service Pack 2)
Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3)
Uw gereedschapsbox voor foto's
ViewNX 2™
74
Weergavefuncties
Mac OS
Mac OS X (versie 10.5.8, 10.6.8, 10.7.2)
Raadpleeg de Nikon-website voor de meest recente informatie over compatibele
besturingssystemen.
1 Zet de computer aan en plaats de ViewNX 2 installatie-cd-rom in het
cd-romstation.
Mac OS: Dubbelklik, als het venster ViewNX 2 wordt weergegeven, op het pictogram Welcome.
2 Selecteer een taal in het dialoogvenster voor taalselectie om het
installatievenster te openen.
Als de gewenste taal niet beschikbaar is, klikt u op Region Selection (Regio selecteren) om een
andere regio te kiezen en kies vervolgens de gewenste taal (de knop Region Selection (Regio
selecteren) is niet beschikbaar in de Europese versie).
Klik op Volgende om het installatievenster weer te geven.
3 Start het installatieprogramma.
Wij adviseren u op Installatiehandleiding in het installatievenster te klikken om de
helpinformatie voor installatie en de systeemeisen te bekijken voordat u ViewNX 2 gaat installeren.
Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
75
Weergavefuncties
4 Download de software.
Als het scherm Softwaredownload wordt weergegeven, klikt u op
Ik ga akkoord - Download starten.
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
5 Sluit het installatieprogramma af als het scherm verschijnt waarop wordt
aangegeven dat de installatie is voltooid.
Windows: Klik op Ja.
Mac OS: Klik op OK.
De volgende software wordt geïnstalleerd:
ViewNX 2 (bestaande uit de onderstaande drie modules)
- Nikon Transfer 2: voor het overzetten van beelden naar de computer
- ViewNX 2: voor het bekijken, bewerken en afdrukken van overgezette beelden
- Nikon Movie Editor: voor het uitvoeren van elementaire bewerkingen op overgezette films
Panorama Maker 6 (voor het maken van een enkele panoramafoto met behulp van een reeks
beelden die zijn opgenomen in de onderwerpsstand Panorama assist)
QuickTime (uitsluitend Windows)
6 Verwijder de ViewNX 2 installatie-cd-rom uit het cd-romstation.
76
Weergavefuncties
Beelden overzetten naar de computer
1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methoden:
Directe USB-verbinding
: schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer. Zet de camera aan.
U kunt beelden die zijn opgeslagen in het interne geheugen van de camera overzetten door de
geheugenkaart uit de camera te verwijderen voordat u het toestel aansluit op de computer.
SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in
de sleuf steken.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan
en plaats de geheugenkaart.
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen,
selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt
weergegeven, dient u de onderstaande stappen
te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Onder Afbeeldingen en video's importeren,
klikt u op Ander programma. Er wordt een
programmaselectievenster weergegeven.
Selecteer Bestand importeren met Nikon
Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon
Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
B
De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
77
Weergavefuncties
2 Zet beelden over naar de computer.
Controleer of de naam van de aangesloten camera of verwisselbare schijf wordt weergegeven als
de “Bron” op de titelbalk “Opties” van Nikon Transfer 2 (1).
Klik op Overspelen starten (2).
Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
3 Verbreek de verbinding.
Wanneer de camera is verbonden met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de
USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijpassende optie in het
besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die de geheugenkaart aangeeft uit
te werpen en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
1
2
78
Weergavefuncties
Opnamen weergeven
Start ViewNX 2.
Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen
weergegeven in ViewNX 2.
Raadpleeg online help voor meer informatie over het
gebruik van ViewNX 2.
C ViewNX 2 handmatig starten
Windows: dubbelklik op de ViewNX 2 snelkoppeling op het bureaublad.
Mac OS: klik op het ViewNX 2 pictogram in de dock.
79
Films opnemen en afspelen
Films opnemen en afspelen
U kunt films opnemen door simpelweg op de knop b (e filmopname) te drukken.
Films opnemen......................................................... 80
Opname-instellingen voor films wijzigen (het Filmmenu) ..................83
Films afspelen .......................................................... 84
9 70
970
2 9m 0s
29m 0s
1 4 m3 0 s
14m30s
80
Films opnemen en afspelen
Films opnemen en afspelen
Films opnemen
U kunt films opnemen door simpelweg op de knop b (e filmopname) te drukken.
1 Geef het opnamescherm weer.
Het pictogram voor de geselecteerde filmoptie wordt
weergegeven. De standaardinstelling is n HD 720p
(1280×720) (A 83).
2 Klap de flitser in (A 5)
Als films worden opgenomen met de flitser uitgeklapt kan het geluid gedempt klinken.
3 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Tijdens de opname worden geen scherpstelvelden
weergegeven.
Als Filmopties is ingesteld op n HD 720p (1280×720),
verandert de monitorweergave in een beeldverhouding van
16:9 bij het opnemen van films.
Als Foto-informatie in the Monitorinstellingen (A 88) in
het menu Set-up is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan
het gebied dat zichtbaar zal zijn in de film worden gecontroleerd
voordat het opnemen van de film van start gaat.
C wordt weergegeven tijdens het opslaan in het interne
geheugen.
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
Filmoptie
Maximale filmduur
1 4 m3 0 s
14m30s
81
Films opnemen en afspelen
4 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
beëindigen.
B Opmerkingen over het opslaan van gegevens
Nadat u foto's hebt gemaakt of een film hebt opgenomen, knippert het aantal resterende opnamen of de
resterende opnametijd terwijl foto's of films worden opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf niet terwijl foto's of films worden opgeslagen. Anders kunnen er foto- of filmgegevens verloren
gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over het opnemen van films
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (A 15). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere
Speed Class-waarde worden gebruikt.
De beeldkwaliteit kan dalen wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Als geen gebruik van de digitale
zoom wordt gemaakt als de filmopname van start gaat, wordt het beeld vergroot met de optische zoom
en stopt het zoomen bij de maximale optische zoomfactor als de zoomknop aan de zijkant richting
g wordt gedraaid en wordt vastgehouden. Draai de zoomknop, nadat u deze los hebt gelaten, opnieuw
richting g om het beeld te vergroten met de digitale zoom.
Zodra de opname eindigt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de zoom, de scherpstelbewegingen van het objectief, de
vibratiereductie en de werking van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen.
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor tijdens filmopnamen, wordt samen met de film opgenomen.
Wij raden aan om heldere onderwerpen, zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische
verlichting, te vermijden.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de toegepaste zoomfactor kunnen onderwerpen met
herhaalde patronen (stoffen, latjesramen, enz.) gekleurde strepen (storingspatronen, moiré, enz.) vertonen
tijdens het opnemen en afspelen van films. Dit doet zich voor als het patroon in het onderwerp en de
lay-out van de beeldsensor elkaar storen. Dit is geen storing aan het apparaat.
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op
een hete locatie.
B Opmerkingen over automatische scherpstelling
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (A 28). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor de
filmopname wordt gestart (A 83, E45).
2. Kadreer een ander onderwerp - dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp - in het midden van het beeld, druk op de knop b (e filmopname) om de opname te
starten en wijzig daarna de kadrering.
82
Films opnemen en afspelen
C Filmopties en maximale filmduur
Alle getallen zijn benaderingen. De maximale filmduur kan verschillen naargelang het merk van de
geheugenkaart, zelfs bij geheugenkaarten met dezelfde capaciteit.
* De maximale grootte van één film bedraagt 4 GB en de maximale filmduur van een enkele film bedraagt
29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is. Tijdens het opnemen van een film
is de resterende opnametijd die wordt weergegeven de hoeveelheid opnametijd die beschikbaar is voor
één film.
C Beschikbare functies voor filmopname
De instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans en kleuropties voor de huidige opnamestand worden
ook toegepast bij filmopnames. De tint die wordt toegepast bij het gebruik van de onderwerpsstand
(A 35) wordt eveneens toegepast bij films. Als de macro-stand ingeschakeld is, kunnen films worden
gemaakt van onderwerpen die zich dichter bij de camera bevinden. Controleer de instellingen voor u met
de filmopname begint.
De zelfontspanner (A 55) kan worden gebruikt. Stel de zelfontspanner in en druk op de knop
b (e filmopname) om de filmopname te starten na tien seconden.
De flitser treedt niet in werking.
Druk op de knop d om de tab D (Film) te selecteren en pas de instellingen voor het filmmenu aan
voordat u de filmopname start (A 83).
Filmopties (A 83)
Intern geheugen
(circa 50 MB)
Geheugenkaart (4 GB)*
n HD 720p (1280×720)
(standaardinstelling)
31 s 45 min.
m VGA (640×480) 1 min. 17 sec. 1 uur 50 min.
83
Films opnemen en afspelen
Opname-instellingen voor films wijzigen (het Filmmenu)
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd.
Ga naar de opnamestand M knop dM tab D M knop k
Optie Beschrijving A
Filmopties
De volgende filmtypen zijn beschikbaar: n HD 720p (1280×720)
en m VGA (640×480).
E44
Autofocus-stand
Wanneer A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) is
geselecteerd, wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer het
opnemen van de film van start gaat. Wanneer B Fulltime-AF is
geselecteerd, stelt de camera continu scherp tijdens het opnemen.
Wanneer B Fulltime-AF is geselecteerd, is mogelijk het geluid
van het scherpstellen van de camera te horen in opgenomen films.
Als u wilt voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de
opname stoort, selecteert u A Enkelvoudige AF.
E45
Windruisreductie Stel in of windruisreductie moet plaatsvinden tijdens de filmopname. E45
Filmopties
Autofocus-stand
Film
Windruisreductie
84
Films opnemen en afspelen
Films afspelen
Druk op de knop c om naar de weergavestand
te gaan.
Films worden aangeduid met het pictogram voor
filmopties (A 83).
Druk op de knop k om films af te spelen.
Films verwijderen
U kunt een film verwijderen door de gewenste film te selecteren in schermvullende weergave
(A 29) of miniatuurweergave (A 69) en op de knop l (A 31) te drukken.
1 0 s
10s
1 5 /0 5 /2 0 1 2 1 5: 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 10 . M O V
0010. MOV
Filmopties
85
Films opnemen en afspelen
Beschikbare functies tijdens het afspelen
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven.
Druk op J of K van de multi-selector om een bedieningsknop te
selecteren. De onderstaande handelingen zijn beschikbaar.
Volume aanpassen
Draai de zoomknop naar g of f (A 2) tijdens de weergave.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen
A
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
Vooruit
B
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
Pauze E
Druk op de knop k om de weergave te pauzeren. De volgende handelingen
kunnen worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de
monitor terwijl de weergave gepauzeerd is.
C
Druk op de knop k om de film terug te spoelen. Houd de knop
k ingedrukt om continu terug te spoelen.
D
Druk op de knop k om de film vooruit te spoelen. Houd de knop
k ingedrukt om continu vooruit te spoelen.
F
Druk op de knop k om de weergave te hervatten.
I
Druk op de knop k om ongewenste delen van een film te verwijderen
zodat alleen de gewenste delen worden opgeslagen (E15).
Einde
G
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
Gepauzeerd
4 s
4s
Volume-aanduiding
B Opmerking over het afspelen van films
De COOLPIX L810 kan geen films afspelen die zijn opgenomen met een digitale camera van een ander merk
of model.
86
87
Algemene camera-instellingen
Algemene
camera-instellingen
In dit hoofdstuk worden de verschillende instellingen beschreven die kunnen worden aangepast in
het menu Set-up z.
Voor nadere details over elke instelling raadpleegt u “Het menu Set-up” in het referentiegedeelte
(E46).
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Bewegingsdetectie
AF-hulplicht
Vibratiereductie
970
29m 0s
88
Algemene camera-instellingen
Algemene camera-instellingen
Het menu Set-up
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd in het menu
Set-up door de tab z te selecteren.
Druk op de knop dM tab z (Set-up) M knop k
Optie Beschrijving A
Welkomstscherm
Hiermee kunt u selecteren of al dan niet een welkomstscherm wordt
weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
E46
Tijdzone en datum
Hiermee kunt u de klok van de camera instellen en de eigen tijdzone
en de tijdzone van uw bestemming te selecteren.
E47
Monitorinstellingen
Hiermee kunt u de weergave van foto-informatie en de
helderheidsinstellingen voor de monitor aanpassen.
E51
Datumstempel Hiermee kunt u de opnamedatum en -tijd afdrukken op beelden. E53
Vibratiereductie
Hiermee kunt u de effecten van het trillen van de camera tijdens het
opnemen verminderen.
E54
Bewegingsdetectie
Hiermee kunt u instellen of de camera al dan niet automatisch de sluittijd
verkort om wazige beelden ten gevolge van het trillen van de camera te
verminderen als bewegingen worden gedetecteerd tijdens het nemen
van foto's.
E55
AF-hulplicht Hiermee kunt u het AF-hulplicht in- of uitschakelen. E56
Geluidsinstellingen Hiermee kunt u de geluidsinstellingen aanpassen. E57
Automatisch uit
Hiermee kunt u instellen na hoeveel tijd de monitor wordt
uitgeschakeld om stroom te besparen.
E58
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Bewegingsdetectie
AF-hulplicht
Vibratiereductie
89
Algemene camera-instellingen
Geheug. formatteren/
Geheugenkaart form.
Hiermee kunt u het interne geheugen of de geheugenkaart
formatteren.
E59
Taal/Language Hiermee kunt u de weergavetaal van de camera wijzigen. E60
TV-instellingen
Hiermee kunt u de instellingen voor de aansluiting van een televisie
aanpassen.
E61
Knipperwaarsch.
Hiermee kunt u instellen of al dan niet gesloten ogen worden
gedetecteerd bij het maken van foto's van mensen met behulp van
gezichtsherkenning.
E62
Uploaden via Eye-Fi
Hiermee kunt u instellen of de Eye-Fi-kaart van de camera
(beschikbaar van externe fabrikanten) beelden naar uw computer
kan verzenden.
E64
Standaardwaarden Hiermee kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. E65
Batterijtype
Hiermee past u de instelling aan het type batterijen aan dat in de
camera is geplaatst.
E68
Firmware-versie Hiermee kunt u de firmware-versie van de camera controleren. E68
Optie Beschrijving A
90
E1
E
Referentiegedeelte
Referentiegedeelte
Het referentiegedeelte biedt gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de camera.
Opnamen maken
Panorama assist gebruiken .................................................................................E2
3D-foto's maken......................................................................................................E5
Weergave
Foto's bewerken......................................................................................................E8
Films bewerken .................................................................................................... E15
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een televisie)
.......... E17
De camera op een printer aansluiten (Rechtstreeks afdrukken) ........ E19
Menu
Menu Slim portret................................................................................................ E27
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))....................................... E29
Het weergavemenu ............................................................................................ E35
Filmmenu................................................................................................................ E44
Het menu Set-up.................................................................................................. E46
Aanvullende informatie
Namen voor bestanden en mappen............................................................. E69
Optionele accessoires ........................................................................................ E70
Foutmeldingen..................................................................................................... E71
E2
Referentiegedeelte
Referentiegedeelte
Panorama assist gebruiken
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor het
beste resultaat. Stel Vibratiereductie (E54) in op Uit in het menu Set-up (A 88) wanneer u een
statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
* Het pictogram van de laatst geselecteerde onderwerpsstand wordt weergegeven.
1 Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk op de knop k.
De richtingaanduidingspictogrammen verschijnen om de
richting aan te geven waarin de opnamen voor het panorama
worden gemaakt. Selecteer de richting waarin opnamen
worden samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J),
omhoog (K) of omlaag (L).
Het gele pictogram voor de panoramarichting (II) wordt
weergegeven voor de huidige richting en de richting wordt
vastgezet als op de knop k wordt gedrukt. Het pictogram wijzigt in het witte pictogram voor een
vaste richting I.
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 51), de zelfontspanner (A 55), macro-stand
(A 57) en belichtingscompensatie (A 59) in.
Druk opnieuw op de knop k om een andere richting te selecteren.
2 Kadreer het eerste gedeelte van het
panorama en maak de eerste foto.
Ongeveer een derde van de opname wordt
doorzichtig weergegeven.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
KM H, I, J, KM U (Panorama assist) M knop k
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
F 3.1
F 3.1
1 / 25 0
1/250
E3
Referentiegedeelte
3 Maak de volgende foto.
Kadreer de volgende opname zodat een derde
van het beeld overlapt met de eerste opname en
druk de ontspanknop in.
Herhaal deze procedure tot u het nodige aantal
opnamen hebt genomen voor een compleet
beeld.
4 Nadat u alle foto's hebt gemaakt, drukt u op de
knop k.
De camera keert terug naar stap 1.
9 6 9
969
2 9 m 0 s
29m 0s
Einde
Ei nd e
Einde
9 6 7
967
2 9 m 0 s
29m 0s
Einde
Ei nd e
Einde
B Opmerkingen over Panorama assist
Nadat de eerste foto is gemaakt, kunnen de instellingen voor de flits-stand, de zelfontspanner, de
macro-stand en belichtingscompensatie niet meer worden gewijzigd. Nadat de eerste opname is
gemaakt, kunnen geen opnamen worden verwijderd en kunnen de zoom of de instellingen voor
Beeldmodus (A 62) niet worden aangepast.
De serie panorama-opnamen wordt beëindigd als de functie Automatisch uit (E58) tijdens het
opnemen de stand-bystand activeert. Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie
Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
C R-aanduiding
In de onderwerpsstand Panorama assist worden de belichting,
witbalans en scherpstelling voor alle opnamen in een panorama
vastgelegd op de waarden voor de eerste opname van elke reeks.
Wanneer de eerste foto wordt gemaakt, wordt R weergegeven
om aan te geven dat de belichting, witbalans en scherpstelling
vergrendeld zijn.
9 6 9
969
2 9 m 0 s
29m 0s
Einde
Ei nd e
Einde
E4
Referentiegedeelte
C Beelden combineren om een panorama te maken (Panorama Maker 6)
U kunt opnamen overzetten naar een computer (A 76) en Panorama Maker 6 gebruiken om meerdere
beelden samen te voegen tot één panorama.
Installeer Panorama Maker 6 van de meegeleverde installatie-cd-rom voor ViewNX 2 (A 73).
Start, nadat u Panorama Maker 6 hebt geïnstalleerd, de software op de hieronder beschreven wijze.
Windows: Selecteer het menu Starten > Alle programma's > ArcSoft Panorama Maker 6 >
Panorama Maker 6
Mac OS X: Open de map Programma's > dubbelklik op Panorama Maker 6
Raadpleeg de instructies op het scherm en de Help van Panorama Maker 6 voor meer informatie over het
gebruik van Panorama Maker 6.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E69
E5
Referentiegedeelte
3D-foto's maken
De camera maakt één opname voor elk oog om een driedimensionaal beeld te simuleren op een
televisie of beeldscherm met ondersteuning voor 3D-weergave.
* Het pictogram van de laatst geselecteerde onderwerpsstand wordt weergegeven.
1 Richt op het onderwerp en maak de
eerste opname.
De camera stelt scherp op het midden van het
beeld.
De scherpstelling, belichting en witbalans worden
vergrendeld na de eerste opname en
R wordt weergegeven op de monitor.
De eerste opname wordt gemaakt en een
doorzichtige gids voor het maken van de tweede opname wordt weergegeven.
2 Beweeg de camera in horizontale richting naar
rechts totdat de doorzichtige gids is uitgelijnd
met het onderwerp.
Druk op de knop k om te annuleren.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
KM H, I, J, KM s (3D-fotografie) M knop k
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
Annuleren
An n u l er en
Annuleren
E6
Referentiegedeelte
3
Wacht totdat de sluiterknop automatisch wordt ontspannen terwijl het
onderwerp is uitgelijnd met de gids en maak vervolgens de tweede opname.
De camera maakt automatisch de tweede opname wanneer wordt gedetecteerd dat het
onderwerp is uitgelijnd met de gids.
Het opnemen wordt geannuleerd als het onderwerp niet binnen ongeveer tien seconden wordt
uitgelijnd met de gids.
De COOLPIX L810 aansluiten op een televisie of beeldscherm en 3D-beelden bekijken
3D-beelden die zijn gemaakt met deze camera kunnen uitsluitend in 3D worden afgespeeld op
een televisie of monitor die ondersteuning voor 3D-weergave biedt.
3D-beelden kunnen niet worden weergegeven in 3D op de monitor van de camera. Alleen de
opname voor het linkeroog voor een 3D-beeld wordt tijdens het afspelen weergegeven.
1 Stel HDMI 3D-uitvoer (E61) in op Aan (standaardinstelling) in
TV-instellingen in het menu Set-up (A 88).
2
Sluit de camera aan op een televisie of monitor die 3D-weergave
ondersteunt met een HDMI-kabel (
E
17) die geschikt is voor 3D-weergave.
Raadpleeg de documentatie bij de televisie of monitor voor nadere details over hoe u de
instellingen kunt maken.
B Opmerkingen over het bekijken van 3D-beelden
3D-beelden kunnen niet worden gebruikt met zoomweergave.
Het kan enige tijd duren voordat beelden worden weergegeven bij het overschakelen tussen 3D-beelden
en beelden die niet in 3D zijn.
Een HDMI-kabel die geschikt is voor 3D-weergave is vereist voor het afspelen van 3D-beelden in 3D op
een televisie of monitor die 3D-weergave ondersteunt via een HDMI-verbinding.
Stel HDMI (E61) in TV-instellingen in het menu Set-up (A 88) in op Automatisch
(standaardinstelling) of 1080i. Als u 480p of 720p selecteert, kunnen beelden niet in 3D worden
weergegeven en kan afspelen in 3D niet worden geselecteerd.
Als u gedurende langere tijd 3D-beelden bekijkt op een televisie of monitor die 3D-weergave
ondersteunt, kan er ongemak optreden zoals overbelasting van de ogen of misselijkheid. Lees zorgvuldig
de documentatie bij uw televisie of monitor door om een correct gebruik te waarborgen.
E7
Referentiegedeelte
C Opmerkingen over het maken van 3D-opnamen
Bewegende onderwerpen zijn niet geschikt voor 3D-fotografie. Wij adviseren stilstaande objecten te
fotograferen.
3D-beelden voelen minder 3D aan naarmate de afstand tussen de camera en het onderwerp groter
wordt.
3D-beelden lijken minder 3D als het onderwerp donker is of als het tweede beeld niet nauwkeurig is
uitgelijnd.
Wees voorzichtig om trillen van de camera te voorkomen bij opnamen met een hoge zoomfactor.
Beelden die worden gemaakt bij weinig licht kunnen er korrelig uitzien en ruis bevatten.
De kijkhoek (oftewel het gebied dat zichtbaar is in het kader) in het opgeslagen beeld is mogelijk smaller
dan de kijkhoek op de monitor op het tijdstip van de opname.
Als de camera het tweede beeld niet vastlegt en de opname annuleert zelfs wanneer u de gids uitlijnt met
het onderwerp, probeert u een handmatige opname te maken met behulp van de ontspanknop.
E8
Referentiegedeelte
Foto's bewerken
Bewerkingsfuncties
Gebruik de COOLPIX L810 om opnamen in de camera te bewerken en op te slaan als afzonderlijke
bestanden (E69). De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar.
Bewerkingsfunctie Beschrijving
D-Lighting (E10)
Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde
helderheid en contrast, waardoor donkere gedeelten van de opname lichter
worden.
Huid verzachten (E11) Laat de huidtinten in menselijke gezichten er vloeiender uitzien.
Kleine afbeelding (E12)
Maak een kleine kopie van opnamen die geschikt is voor gebruik als
e-mailbijlage.
Uitsnede (E13)
Snij een deel van de opname uit. Gebruikt om in te zoomen op een
onderwerp of om een speciale compositie te maken.
B Opmerkingen over opnamen bewerken
Opnamen die zijn gemaakt met de instelling g 4608×2592 voor Beeldmodus (A 62) en opnamen die
zijn gemaakt met de instelling 3D-fotografie (A 43) kunnen niet worden bewerkt.
Met deze camera kunnen geen opnamen worden bewerkt die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model.
Als geen gezicht wordt herkend in een opname, kan geen kopie worden gemaakt met de functie Huid
verzachten (E11).
Bij gebruik van een ander model digitale camera, worden opnamen die zijn bewerkt met deze camera
mogelijk niet correct weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden overgezet naar een computer.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart.
E9
Referentiegedeelte
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
Wanneer een bewerkte kopie verder wordt gewijzigd met een andere bewerkingsfunctie, dient u rekening
te houden met de volgende beperkingen.
Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties kunnen niet verder worden bewerkt met de functie waarmee
ze werden aangemaakt.
Wanneer de functie Kleine afbeelding of Uitsnede en een andere bewerkingsfunctie worden
gecombineerd, gebruikt u de functies Kleine afbeelding en Uitsnede nadat de andere bewerkingsfuncties
werden toegepast.
U kunt de functie Huid verzachten toepassen op opnamen die zijn gemaakt met Huid verzachten (E27).
C Originele en bewerkte opnamen
Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt
gewist. De originele opnamen worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt,
worden gewist.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
De afdrukvolgorde (E35) en de beveiligingsinstellingen (E39) blijven niet behouden in bewerkte
kopieën.
Gebruikte
bewerkingsfunctie
Bewerkingsfuncties die kunnen worden toegevoegd
D-Lighting
De functies Huid verzachten, Kleine afbeelding en Uitsnede kunnen
worden toegevoegd.
Huid verzachten
De functies D-Lighting, Kleine afbeelding en Uitsnede kunnen worden
toegevoegd.
Kleine afbeelding
Uitsnede
Er kan geen andere bewerkingsfunctie worden toegevoegd.
E10
Referentiegedeelte
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde helderheid en contrast,
waardoor donkere gedeelten van de opname lichter worden.
Druk op H of I van de multi-selector om Uitvoeren
te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
De originele versie wordt links weergegeven en een voorbeeld
van de bewerkte versie rechts.
Een nieuwe, bewerkte kopie wordt opgeslagen als een apart
beeld.
Kopieën die zijn gemaakt met deze functie kunt u herkennen
aan het pictogram c dat tijdens de weergave verschijnt.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM I D-Lighting M knop k
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 /2 0 1 2 1 5: 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E69
E11
Referentiegedeelte
e Huid verzachten: Huidtinten verzachten
De camera herkent gezichten in opnamen en maakt een kopie met zachtere huidtinten.
1 Druk op H of I van de multi-selector om het
niveau van de verzachting te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven met het gezicht
waarop het effect werd toegepast in het midden van de
monitor.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
2 Controleer de voorbeeldweergave van de kopie
en druk vervolgens op de knop k.
Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te
beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van
het beeld bevindt.
Als meer dan één gezicht werd verwerkt, drukt u op J of K van
de multi-selector om een ander gezicht weer te geven.
Druk op de knop d om het niveau van de verzachting aan te
passen. De monitor keert terug naar het beeld uit stap 1.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen als aparte opnamen en
E wordt weergegeven bij het afspelen hiervan.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM e Huid verzachten M knop k
Huid verzachten
Normaal
Waarde
Voorbeeld
Opslaan
Op sl a an
OpslaanTerug
Te ru g
Terug
1 5 /0 5 /2 0 1 2 1 5: 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
B Opmerkingen over Huid verzachten
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten kan de camera de
gezichten mogelijk niet correct herkennen of werkt de functie Huid verzachten niet zoals verwacht.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E69
E12
Referentiegedeelte
g Kleine afbeelding: Het formaat van een beeld verkleinen
Maak een kleine kopie van de geselecteerde opname.
1 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste kopiegrootte te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
2 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Een nieuwe, bewerkte kopie wordt opgeslagen als een apart
beeld met een compressieverhouding van 1:16.
De kopie wordt weergegeven met een zwart kader.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM g Kleine afbeelding M knop k
320 × 240
160 × 120
640 × 480
Kleine afbeelding
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E69
E13
Referentiegedeelte
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
Een kopie maken met enkel het in de monitor zichtbare gedeelte als u wordt weergegeven
terwijl de weergavezoom (A 68) ingeschakeld is.
1 Draai de zoomknop naar g (i) in de
schermvullende weergave (A 29) om in te
zoomen op het beeld.
Om een opname uit te snijden die weergegeven is in de
oriëntatie “staand” (portret), zoomt u in op de opname tot de
zwarte balken aan beide zijden van de monitor verdwijnen. Het
uitgesneden beeld wordt weergegeven in liggende oriëntatie.
Om de opname in zijn huidige oriëntatie “staand” (portret) uit te
snijden, gebruikt u eerst de optie Beeld draaien (E41) om de
opname te draaien, zodat deze wordt weergegeven in de oriëntatie Landschap. Vergroot daarna
de opname die u wenst uit te snijden, snij de opname uit en draai de uitgesneden opname terug
naar de oriëntatie “staand” (portret).
2 Pas de compositie van de kopie aan.
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor
aan te passen.
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om alleen het
gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor
weer te geven.
3 Druk op de knop d.
4 Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en
druk op de knop k.
Een nieuwe, uitgesneden kopie wordt opgeslagen als een apart
beeld.
Ja
Nee
Dit beeld opslaan als
getoond?
E14
Referentiegedeelte
C Beeldformaat
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden
kopie kleiner.
Wanneer het formaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of 160 × 120 is, wordt een zwart kader
weergegeven rond de foto en wordt het pictogram voor kleine afbeelding A links op de monitor
weergegeven in de weergavestand.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E69
E15
Referentiegedeelte
Films bewerken
De gewenste delen van een opgenomen film kunnen als apart bestand worden opgeslagen.
1 Speel de gewenste film af en onderbreek de weergave (A 85).
2 Druk op J of K van de multi-selector om I te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het filmbewerkingsscherm wordt weergegeven.
3 Druk op H of I om M (Kies beginpunt) te
selecteren.
Als u begint met het bewerken van een film vormt het beeld
dat werd weergegeven op het moment dat de film werd
onderbroken het beginpunt van de bewerking.
Druk op J of K om het beginpunt naar het begin van het
gewenste deel van de film te verplaatsen.
U kunt het bewerken annuleren door op H of I te drukken
om O (terug) te selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
4
Druk op
H
of
I
om
N
(Kies eindpunt) te selecteren.
Druk op J of K om het eindpunt aan de rechterkant naar het
einde van het gewenste deel van de film te verplaatsen.
Selecteer c (voorbeeld) en druk op de knop k om het
opgegeven gedeelte van de film af te spelen dat wordt
opgeslagen. Draai terwijl het voorbeeld wordt afgespeeld de
zoomknop naar g/f om het volume aan te passen. Druk
opnieuw op de knop k tijdens het afspelen van het voorbeeld
om de weergave te stoppen.
1 m 30 s
1m30s
1 m 2 0 s
1m20s
Kies beginpunt
Kies eindpunt
1 m 1 0 s
1m10s
E16
Referentiegedeelte
5 Als de instellingen zijn voltooid, drukt u op H of I om m Opslaan te
kiezen en drukt u vervolgens op de knop k.
6 Kies Ja en druk op de knop k.
De bewerkte film wordt opgeslagen.
Ja
Nee
Opslaan OK?
B Opmerkingen over het bewerken van films
In de volgende situaties wordt I niet weergegeven in de bedieningselementen en is bewerken niet
mogelijk.
- Als u probeert een film bij te snijden die is gemaakt door middel van bewerken
U kunt een ander deel van de film bijsnijden door de oorspronkelijke film te selecteren en te bewerken.
- Als de aanduiding voor het batterijniveau B aangeeft
Films worden bijgesneden met intervallen van één seconde. Daarom kan het daadwerkelijk bijgesneden
gedeelte van de film iets afwijken van het geselecteerde begin- en eindpunt. Films kunnen niet zodanig
worden bijgesneden dat zij minder dan 2 seconden lang zijn.
Bewerkingfuncties zijn niet beschikbaar als er niet voldoende vrije ruimte in het interne geheugen of op
de geheugenkaart beschikbaar is om de bewerkte kopieën op te slaan.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E69
E17
Referentiegedeelte
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een televisie)
Sluit de camera aan op een televisie om opnamen of films weer te geven op de televisie.
Als uw televisie uitgerust is met een HDMI-aansluiting, kan een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel
worden gebruikt om de camera aan te sluiten op de televisie.
1 Zet de camera uit.
2 Sluit de camera aan op de televisie.
Bij gebruik van de meegeleverde audio-/videokabel
Sluit de gele plug aan op de video-in-aansluiting en de witte en rode pluggen op de audio-in-aansluitingen van de televisie.
Wanneer u een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel gebruikt
Sluit de stekker aan op de HDMI-aansluiting op de televisie.
WitGeel
Rood
HDMI-mini-connector (type C)
Naar HDMI-aansluiting
E18
Referentiegedeelte
3 Stel de invoer van de televisie in op externe video-invoer.
Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan
te zetten.
De camera gaat naar de weergavestand en de opnamen
worden op de televisie weergegeven.
Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor
uit.
B Opmerkingen over aansluiting van de HDMI-kabel
Er wordt geen HDMI-kabel meegeleverd. Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel om de camera
aan te sluiten op een televisie. De uitgangsaansluiting op deze camera is een HDMI-mini-aansluiting (type
C). Wanneer u een HDMI-kabel aanschaft, dient u na te gaan of het uiteinde van de kabel dat op het toestel
wordt aangesloten, een HDMI-mini-aansluiting is.
B Opmerkingen over aansluiting van de kabel
Zorg ervoor dat u de kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de kabel op de
camera aansluit. Let op dat u bij het loskoppelen van de kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
Sluit niet tegelijkertijd kabels aan op de HDMI-mini-connector en op de USB-connector en audio-/
video-uitgang.
B Als de beelden niet worden weergegeven op de televisie
Zorg dat de geselecteerde stand van de camera voor TV-instellingen (E61) in het menu Set-up
overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt.
C Een afstandsbediening voor een televisie gebruiken (besturing van HDMI-apparaat)
De afstandsbediening van een televisie die HDMI-CEC ondersteunt kan worden gebruikt voor het regelen
van de weergave.
De afstandsbediening kan worden gebruikt in plaats van de multi-selector en zoomknop van de camera om
beelden te selecteren, het afspelen van films te starten en te onderbreken en over te schakelen tussen
schermvullende weergave en miniatuurweergave met 4 beelden.
Stel de optie HDMI-apparaatbesturing (E61) bij TV-instellingen in op Aan (standaardinstelling) en
sluit vervolgens de camera en televisie op elkaar aan met een HDMI-kabel.
Richt de afstandsbediening op de televisie wanneer u deze bedient.
Raadpleeg de bedieningsinstructies van de televisie voor meer informatie over de compatibiliteit van de
televisie met HDMI-CEC.
E19
Referentiegedeelte
De camera op een printer aansluiten (Rechtstreeks afdrukken)
Gebruikers van een PictBridge-compatibele (F20) printer kunnen de camera rechtstreeks op de
printer aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Volg de
onderstaande procedures om opnamen af te drukken.
Maak foto's
Selecteer beelden die u wilt afdrukken
en het aantal kopieën met de optie
Afdrukopdracht (E35)
Sluit de camera aan op de printer (E20)
Druk opnamen één voor
één af (E22)
Druk meerdere opnamen af (E24)
Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los
E20
Referentiegedeelte
De camera op een printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
B Opmerkingen over de stroombron
Gebruik een volledig opgeladen batterij wanneer u de camera op een printer aansluit; zo voorkomt u dat
de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
U kunt de lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar) gebruiken om de camera via een elektrisch
stopcontact van stroom te voorzien. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander merk of model, omdat
dat kan leiden tot oververhitting van of een defect aan de camera.
C Opnamen afdrukken
U kunt uw opnamen met uw persoonlijke printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt
overgedragen of via een rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de
volgende opties kiezen om opnamen af te drukken die opgeslagen zijn op de geheugenkaart:
De geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer plaatsen
De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen
Voor afdrukken met deze methodes geeft u de opnamen en het aantal afdrukken van de opnamen op de
geheugenkaart op met de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu (E35).
E21
Referentiegedeelte
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
Zorg ervoor dat de kabel goed is aangesloten. Probeer de connectors niet scheef aan te sluiten en
oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
4 Zet de camera aan.
Wanneer de camera correct is aangesloten, wordt het opstartscherm van PictBridge
weergegeven op de monitor van de camera, gevolgd door het scherm Afdrukselectie.
Afdrukselectie
32
NO. 32
2012
15/05
E22
Referentiegedeelte
Afzonderlijke opnamen afdrukken
Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E20), volgt u de hieronder beschreven
procedures om een opname af te drukken.
1 Gebruik de multi-selector om de gewenste
opname te selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
U kunt het selecteren van beelden gemakkelijker maken door
de zoomknop naar f (h) te draaien om over te schakelen
naar de miniatuurweergave met 12 beelden. Draai de
zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar
schermvullende weergave.
2 Selecteer Kopieën en druk op de knop k.
3 Druk op H of I van de multi-selector om het
gewenste aantal afdrukken (maximaal negen) in
te stellen en druk vervolgens op de knop k.
Afdrukselectie
32
NO. 32
2012
15/05
Afdrukken starten
afdrukken
001
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
Kopieën
4
E23
Referentiegedeelte
4 Selecteer Papierformaat en druk vervolgens op
de knop k.
5 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het papierformaat bepalen met de printerinstellingen
op de printer door Standaard te selecteren in de optie
Papierformaat.
6 Selecteer Afdrukken starten en druk op de
knop k.
7 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het
afdrukselectiescherm uit stap 1 weer op de monitor
weergegeven.
Afdrukken starten
afdrukken
004
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
Papierformaat
Standaard
A4
100×150 mm
4×6 in.
8×10 in.
5×7 in.
3,5×5 in.
Afdrukken starten
afdrukken
004
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
Afdrukken
002 / 004
Annuleren
Huidig aantal kopieën/
totaal aantal kopieën
E24
Referentiegedeelte
Meerdere opnamen afdrukken
Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E20), volgt u de hieronder beschreven
procedures om meerdere opnamen af te drukken.
1 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt weergegeven, drukt u op de
knop d.
2 Gebruik de multi-selector om Papierformaat te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Druk op de knop d om het afdrukmenu te verlaten.
3 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het papierformaat bepalen met de printerinstellingen
op de printer door Standaard te selecteren in de optie
Papierformaat.
4 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af
of DPOF-afdrukken en druk vervolgens op de
knop k.
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Papierformaat
DPOF-afdrukken
Druk alle beelden af
Papierformaat
Standaard
A4
100×150 mm
4×6 in.
8×10 in.
5×7 in.
3,5×5 in.
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Papierformaat
DPOF-afdrukken
Druk alle beelden af
E25
Referentiegedeelte
Afdrukselectie
Selecteer de opnamen (maximaal 99) en het aantal
afdrukken (maximaal negen) voor elke opname.
Druk op J of K van de multi-selector om opnamen
te selecteren, en druk vervolgens op H of I om het
gewenste aantal afdrukken per opname aan te
geven.
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken,
herkent u aan het vinkjespictogram (y) en een
getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft.
Als er geen exemplaren voor de opnamen worden
opgegeven, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave.
Draai de zoomknop naar f (h) om terug te schakelen naar 12 miniaturen.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk vervolgens op de knop k om
terug te keren naar het afdrukmenu.
Druk alle beelden af
Een kopie van alle opnamen die zijn opgeslagen in het
interne geheugen of op de geheugenkaart wordt
afgedrukt.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk vervolgens op de knop k om
terug te keren naar het afdrukmenu.
Terug
Afdrukselectie
1
1
1
1
3
3
10
Afdrukselectie
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
010
Druk alle beelden af
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
018
E26
Referentiegedeelte
5 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu uit
stap 2 weer op de monitor weergegeven.
DPOF-afdrukken
Druk opnamen af waarvoor een afdrukopdracht werd
aangemaakt met de optie Afdrukopdracht (E35).
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk vervolgens op de knop k om
terug te keren naar het afdrukmenu.
Als u de huidige printopdracht wilt bekijken,
selecteert u Bek. beelden en drukt u vervolgens op
de knop k. Als u opnamen wilt afdrukken, drukt u
nogmaals op de knop k.
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
010
DPOF-afdrukken
Bek. beelden
Terug
Bek. beelden
10
Afdrukken
002 / 010
Annuleren
Huidig aantal kopieën/
totaal aantal kopieën
C Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de printer
die aangesloten is op de camera), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3 en A4.
Alleen formaten die door de printer worden ondersteund, worden weergegeven.
E27
Referentiegedeelte
Menu Slim portret
Zie “Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)” (A 62) voor meer informatie over Beeldmodus.
Huid verzachten
Schakel Huid verzachten in.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd. De
mate van huid verzachten kan niet worden bevestigd op het onderwerp op het opnamescherm.
Controleer de mate van huid verzachten in de weergavestand.
Ga naar de stand Slim portret M knop d M Huid verzachten M knop k
Optie Beschrijving
e Aan
(standaardinstelling)
Wanneer de sluiter wordt losgelaten, detecteert de camera een of meer
menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de
huidtinten te verzachten voordat de opname wordt opgeslagen.
k Uit Hiermee wordt Huid verzachten uitgeschakeld.
E28
Referentiegedeelte
Glimlachtimer
De camera detecteert menselijke gezichten en ontspant vervolgens automatisch de sluiter wanneer
een glimlach wordt gedetecteerd.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knipperdetectie
De camera ontspant automatisch tweemaal de sluiter als een opname wordt gemaakt. Van de twee
opnamen wordt de foto bewaard waarop het onderwerp de ogen verder open heeft dan op de andere foto.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Ga naar de stand Slim portret M knop d M Glimlachtimer M knop k
Optie Beschrijving
a
Aan (standaardinstelling)
Hiermee wordt de glimlachtimer ingeschakeld.
k Uit Hiermee wordt de glimlachtimer uitgeschakeld.
Ga naar de stand Slim portret M knop d M Knipperdetectie M knop k
Optie Beschrijving
y Aan
Hiermee wordt knipperdetectie
ingeschakeld.
De flitser kan niet worden gebruikt
wanneer Aan is geselecteerd.
Als de camera een opname heeft
opgeslagen waarin de ogen van het
onderwerp mogelijk gesloten zijn,
verschijnt het venster rechts gedurende
enkele seconden.
k
Uit (standaardinstelling)
Hiermee wordt knipperdetectie uitgeschakeld.
Er werd geknipperd op de foto
die zojuist werd genomen.
E29
Referentiegedeelte
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))
Zie “Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)” (A 62) voor meer informatie over Beeldmodus.
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de
lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert.
Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij
gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken
overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Als u een opname met
natuurlijke kleuren wilt maken, selecteert u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron.
Hoewel Automatisch (de standaardinstelling) kan worden gebruikt voor de meeste soorten licht,
kan de witbalans worden aangepast aan de lichtomstandigheden of lichtbron, waardoor het beeld
natuurlijkere kleurtinten bevat.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (
A
6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer
Automatisch
is geselecteerd.
Ga naar de stand A (auto) M knop d M Witbalans M knop k
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
b Handm. voorinstelling
Handig bij het maken van opnamen onder ongebruikelijke
lichtomstandigheden (E30).
c Daglicht Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht Voor opnamen bij TL-verlichting.
f Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser Voor opnamen met flitser.
E30
Referentiegedeelte
Handm. voorinstelling gebruiken
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende soorten licht of
als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem en als het gewenste effect niet wordt
bereikt met witbalansinstellingen zoals Automatisch en Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om
opnamen die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht
zijn gemaakt).
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de verlichting die
wordt gebruikt tijdens de opname.
1 Neem een wit of grijs referentievoorwerp en plaats dit onder de
verlichting die voor de opname wordt gebruikt.
2 Geef het opnamemenu weer (A 49), gebruik
de multi-selector om b Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu
Witbalans, en druk op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recente, gemeten waarde voor de witbalans wilt
gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op de knop k.
De instelling voor de witbalans wordt niet opnieuw gemeten
en de als laatste gemeten waarde wordt ingesteld.
Handm. voorinstelling
Gloeilamplicht
Gl oe i la mp li cht
Gloeilamplicht
TL-licht
TL-l ic ht
TL-licht
Bewolkt
Be wol kt
Bewolkt
Daglicht
Da gl i ch t
Daglicht
Aut om at i sc h
Automatisch
Flitser
Fli ts er
Flitser
Witbalans
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
E31
Referentiegedeelte
4 Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
5 Druk op de knop k om een waarde te meten voor handmatige
voorinstelling.
De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde. Er wordt geen
afbeelding opgeslagen.
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Meetvenster
B Opmerkingen over Witbalans
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
Klap de flitser in of stel de flitser in op W (uit) als de witbalans is ingesteld op een andere optie dan
Automatisch en Flitser (A 51).
B Opmerkingen over Handm. voorinstelling
Een waarde voor de flitserbelichting kan niet worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u
met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
E32
Referentiegedeelte
Continu-opname
Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector).
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (
A
6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer
Enkelvoudig
is geselecteerd.
Ga naar de stand A (auto) M knop d M Continu M knop k
Optie Beschrijving
U Enkelvoudig
(standaardinstelling)
Er wordt één opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
V Continu
Er worden maximaal ongeveer vier beelden continu vastgelegd met een snelheid
van ongeveer 1,2 beelden per seconde (als Beeldmodus is ingesteld op
P 4608×3456) terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden.
D BSS
(best shot selector)
De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer opnamen worden gemaakt
met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin
onverwachte bewegingen tot onscherpe afbeeldingen kunnen leiden.
Wanneer BSS is geactiveerd, maakt de camera maximaal tien opnamen terwijl de
ontspanknop wordt ingedrukt. De scherpste afbeelding van de reeks wordt
automatisch geselecteerd en opgeslagen.
BSS is het meest geschikt voor opnamen van onderwerpen die niet bewegen.
Als opnamen worden gemaakt van bewegende onderwerpen of als de
compositie van de foto tijdens de opname verandert, worden mogelijk niet de
gewenste resultaten bereikt.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
maakt de camera 16 foto's met een snelheid van
ongeveer 30 bps en deelt ze in als één beeld.
Er worden opnamen gemaakt met Beeldmodus vast
ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
B Opmerkingen over Continuopnamen
Als
Continu
,
BSS
of
Multi-shot 16
is geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt. Scherpstelling, belichting
en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
E33
Referentiegedeelte
ISO-waarde
Als de ISO-waarde wordt verhoogd, is er minder licht nodig om foto's te maken.
Een hogere ISO-waarde maakt het mogelijk om donkerdere onderwerpen te fotograferen.
Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen van vergelijkbare helderheid, foto's worden gemaakt met
kortere sluitertijden en kan onscherpte door het trillen van de camera of het bewegen van het
onderwerp worden verminderd.
Hoewel een hogere ISO-waarde effectief is bij het opnemen van donkerdere onderwerpen, kunnen
opnamen ruis bevatten als wordt opgenomen zonder flitser, met ingeschakelde zoom, enz.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat.
Als Automatisch is geselecteerd, wordt het pictogram E niet weergegeven als ISO 80, maar
wordt het wel weergegeven als de ISO-waarde automatisch wordt verhoogd tot boven de 80.
Ga naar de stand A (auto) M knop d M ISO-waarde M knop k
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
De gevoeligheid is ISO 80 als er voldoende licht is; de camera corrigeert
door de gevoeligheid te verhogen tot maximaal ISO 1600 als er weinig
licht is.
80, 100, 200, 400, 800, 1600 De gevoeligheid wordt vast ingesteld op de opgegeven waarde.
B Opmerkingen over Multi-shot 16
Smear (F3) zichtbaar op de monitor wanneer opnames met Multi-shot 16 is ingeschakeld, wordt
opgeslagen met beelden. We raden aan om heldere onderwerpen, zoals de zon, weerspiegelingen van de
zon en elektrische verlichting, te vermijden bij opnamen met Multi-shot 16.
B Opmerkingen over ISO-waarde
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
Als de ISO-waarde is vergrendeld, werkt Bewegingsdetectie (E55) niet.
E34
Referentiegedeelte
Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla afbeeldingen op in monochroom.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Wanneer Normale kleur wordt geselecteerd, wordt geen pictogram
weergegeven. Kleurtinten die tijdens het opnemen op de monitor worden weergegeven,
veranderen overeenkomstig de geselecteerde kleuroptie.
Ga naar de stand A (auto) M knop d M Kleuropties M knop k
Optie Beschrijving
n Normale kleur
(standaardinstelling)
Voor opnamen met natuurlijke kleuren.
o Levendig Voor levendige kleuren en prachtige afdrukken.
p Zwart-wit Voor opnamen in zwart-wit.
q Sepia Voor opnamen in sepiakleuren.
r Koelblauw Voor monochrome opnamen in koelblauwe tinten.
B Opmerkingen over Kleuropties
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 64).
E35
Referentiegedeelte
Het weergavemenu
Zie “Foto's bewerken” (E8) voor meer informatie over functies voor het bewerken van foto's.
a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken)
Wanneer u opnamen die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wilt afdrukken met een van de
volgende methoden, wordt de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu gebruikt om digitale
“afdrukopdrachten” te maken.
De geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele (F20) printer plaatsen.
De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen.
De camera aansluiten op een PictBridge-compatibele (F20) printer (E19). Een afdrukopdracht
kan ook worden gemaakt voor opnamen die opgeslagen zijn in het interne geheugen als de
geheugenkaart uit de camera is verwijderd.
1 Selecteer Beelden selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M a Afdrukopdracht M knop k
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
Afdrukopdracht
E36
Referentiegedeelte
2 Selecteer de opnamen (maximaal 99) en het
aantal afdrukken (maximaal negen) voor elke
opname.
Druk op J of K van de multi-selector om opnamen te
selecteren, en druk vervolgens op H of I om het gewenste
aantal afdrukken per opname aan te geven.
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan
het vinkjespictogram en een getal dat het gewenste aantal
afdrukken aangeeft. Als er geen exemplaren voor de opnamen worden opgegeven, wordt de
selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave. Draai de
zoomknop naar f (h) om terug te schakelen naar 12 miniaturen.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
3 Geef aan of u ook de opnamedatum en opname-
informatie wilt afdrukken.
Selecteer Datum en druk op de knop k om de opnamedatum
af te drukken op alle opnamen binnen de afdrukopdracht.
Selecteer Info en druk op de knop k om opname-informatie
(sluitertijd en diafragma) af te drukken op alle opnamen binnen
de afdrukopdracht.
Selecteer Gereed en druk op de knop k om de
afdrukopdracht te voltooien.
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden tijdens de
weergave aangeduid met het pictogram a.
Terug
Afdrukselectie
1
1
1
1
3
3
Afdrukopdracht
Info
Gereed
Datum
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 /2 0 1 2 1 5: 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
E37
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over afdrukken met de opnamedatum en opname-informatie
Wanneer de instellingen Datum en Info zijn ingeschakeld in het menu Afdrukopdracht, worden de
opnamedatum en opnamegegevens op opnamen afgedrukt wanneer gebruik wordt gemaakt van een
DPOF-compatibele printer (F20) die het afdrukken van opnamedatum en opnamegegevens ondersteunt.
Er kan geen opname-informatie worden afgedrukt als de camera rechtstreeks op een DPOF-compatibele
printer is aangesloten via de meegeleverde USB-kabel (E26).
Houd er rekening mee dat de instellingen van Datum en Info worden gereset wanneer de optie
Afdrukopdracht wordt weergegeven.
De afgedrukte datum is de datum die werd opgeslagen toen de
opname werd gemaakt. Wanneer de datum van de camera wordt
gewijzigd met behulp van de instelling voor Datum en tijd of
Tijdzone bij de optie Tijdzone en datum in het menu Set-up nadat
een opname is gemaakt, heeft dit geen gevolgen voor de datum die
wordt afgedrukt op de opname.
C Bestaande afdrukopdracht annuleren
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 1 van (E35) “a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht
maken)” en druk op de knop k om de afdrukmarkering te verwijderen uit alle opnamen en de
afdrukopdracht te annuleren.
C Datum afdrukken
Wanneer de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op opnamen met de optie Datumstempel (E53)
in het menu Set-up, worden opnamen opgeslagen met de opnamedatum en -tijd afgedrukt op de
opnamen op het moment dat ze werden gemaakt. Opnamen met de datum erop afgedrukt, kunnen
worden afgedrukt met printers die het afdrukken van de datum op opnamen niet ondersteunen.
Alleen de datum en tijd die zijn afgedrukt op beelden met de optie voor het afdrukken van de datum
worden afgedrukt, zelfs als de datumoptie Afdrukopdracht is ingeschakeld.
15 .05. 201 2
15.05.2012
E38
Referentiegedeelte
b Diashow
De opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart één voor één in een automatische
“diashow” afspelen.
1 Gebruik de multi-selector om Start te selecteren
en druk op de knop k.
Als u het interval tussen opnamen wilt aanpassen, selecteert u
Tussenpauze en vervolgens het gewenste interval. Druk op de
knop k en selecteer daarna Start.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert u
Herhalen en drukt u op de knop k voordat u Start selecteert.
Als u de optie Herhalen activeert, wordt er een (w) in het
selectievakje weergegeven.
2 Start de diashow.
Druk terwijl de diashow wordt afgespeeld op K of I van de
multi-selector om de volgende opname weer te geven, of op J
of H om de vorige opname weer te geven. Houd de toets voor
vooruit- of terugspoelen ingedrukt.
Druk op de knop k om de diashow te beëindigen of te
pauzeren.
3 Beëindig de diashow of start de diashow
opnieuw.
Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven als de
laatste dia wordt weergegeven of de diashow is gepauzeerd.
Markeer G en druk op k om terug te gaan naar Stap 1 of
selecteer F om de diashow opnieuw te starten.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M b Diashow M knop k
Diashow
Tussenpauze
Start
Herhalen
Pauze
3s
E39
Referentiegedeelte
d Beveiligen
Hiermee beveiligt u geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
Selecteer opnamen die u wilt beveiligen, of annuleer de beveiliging van eerder beveiligde opnamen
in het scherm voor opnameselectie.
“Het scherm voor opnameselectie” (E40)
Houd er rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne
geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (E59).
Beveiligde opnamen zijn te herkennen aan het pictogram s tijdens het afspelen (A 8).
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M d Beveiligen M knop k
B Opmerkingen over Diashow
Van films die zijn opgenomen in een diashow, wordt alleen het eerste beeld weergegeven.
De maximale weergavetijd is ongeveer 30 minuten, zelfs als Herhalen is ingeschakeld (E58).
E40
Referentiegedeelte
Het scherm voor opnameselectie
Bij gebruik van een van de volgende functies wordt een scherm als
rechts wordt weergegeven geopend als u opnamen gaat
selecteren.
Afdrukopdracht > Beelden selecteren (E35)
Beveiligen (E39)
Beeld draaien (E41)
Kopiëren > Geselecteerde beelden (E42)
Welkomstscherm > Selecteer beeld (E46)
Beeld wissen > Wis gesel. beeld(en) (A 31)
Volg de hieronder beschreven procedures om de beelden te selecteren.
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren.
Draai de zoomknop (A 2) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te
schakelen naar de miniatuurweergave met 12 beelden.
Er kan slechts één opname worden geselecteerd voor Beeld
draaien en Welkomstscherm. Ga verder naar stap 3.
2 Druk op H of I om de selectie in of uit te
schakelen (of om het aantal kopieën op te
geven).
Wanneer een opname is geselecteerd, wordt een vinkje (y)
weergegeven bij de opname. Herhaal stap 1 en 2 als u nog
meer opnamen wilt selecteren.
3 Druk op de knop k om de beeldselectie toe te passen.
Wanneer Geselecteerde beelden wordt geselecteerd, wordt een bevestigingsvenster
weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
ON/OFF
Terug
Beveiligen
ON/OFF
Terug
Beveiligen
ON/OFF
Terug
Beveiligen
E41
Referentiegedeelte
f Beeld draaien
Bepaal de richting waarin opgeslagen beelden worden weergegeven.
Foto's kunnen 90 graden linksom en 90 graden rechtsom worden gedraaid.
Selecteer een opname in het scherm voor opnameselectie (E40). Wanneer het scherm Beeld
draaien wordt weergegeven, druk u op J of K van de multi-selector om de opname 90 graden te
draaien.
Druk op de knop k om de oriëntatie voor de weergave te voltooien en deze informatie samen met
de opname op te slaan.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M f Beeld draaien M knop k
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
90 graden linksom
draaien
90 graden rechtsom
draaien
B Opmerkingen over beeld draaien
Met de camera kunnen geen opnamen worden gedraaid die zijn gemaakt met een digitale camera van een
ander merk of model of opnamen die zijn gemaakt met 3D-fotografie (A 43).
E42
Referentiegedeelte
h
Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en
geheugenkaart)
Kopieer opnamen tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Gebruik de multi-selector om een bestemming
te selecteren waarnaar de opnamen worden
gekopieerd en druk op de knop k.
Camera kaart: opnamen kopiëren van het interne
geheugen naar de geheugenkaart.
Kaart camera: opnamen kopiëren van de geheugenkaart
naar het interne geheugen.
2 Selecteer een kopieeroptie en druk op de knop k.
Geselecteerde beelden: opnamen kopiëren die zijn
geselecteerd in het scherm voor opnameselectie (E40).
Alle beelden: alle opnamen kopiëren.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M h Kopiëren M knop k
Kopiëren
Geselecteerde beelden
Alle beelden
E43
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over het kopiëren van opnamen
Bestanden in de indeling JPEG, MOV en MPO kunnen worden gekopieerd.
De werking wordt niet gegarandeerd voor opnamen die werden gemaakt met een camera van een ander
merk of opnamen die werden aangepast op een computer.
Bij het kopiëren van beelden waarvoor opties voor Afdrukopdracht (E35) zijn ingeschakeld, worden
de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van opnamen waarvoor Beveiligen
(E39) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
C Als “Geheugen bevat geen beelden.” wordt weergegeven
Als een geheugenkaart die geen beelden bevat in de camera wordt geplaatst, wordt Geheugen bevat
geen beelden. weergegeven als de camera in de weergavestand wordt gezet. Druk op de knop d om
het scherm met kopieeropties weer te geven en kopieer de opnamen uit het interne geheugen van de
camera naar de geheugenkaart.
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E69
E44
Referentiegedeelte
Filmmenu
Filmopties
Selecteer de gewenste filmoptie voor de opname.
Grotere beeldformaten en hogere filmbitsnelheden resulteren in een betere beeldkwaliteit en in
grotere filmbestanden.
De filmbitsnelheid is het volume filmgegevens dat per seconde wordt opgenomen. Er wordt
gebruikgemaakt van Variable Bitrate/VBR-codering (variabele bitsnelheid) om automatisch de
bitsnelheid aan te passen afhankelijk van het onderwerp dat wordt opgenomen. Bij het
opnemen van films van onderwerpen die veel in beweging zijn, neemt de bestandsgrootte toe.
De beeldsnelheid bedraagt voor alle opties ongeveer 30 beelden per seconde.
Filmopties en maximale filmduur A 82
Ga naar de opnamestand M knop d M tab e M Filmopties M knop k
Optie Beschrijving
n HD 720p (1280×720)
(standaardinstelling)
Films worden opgenomen met een beeldverhouding van 16:9.
Filmbitsnelheid: circa 9 Mbps
m VGA (640×480)
Films worden opgenomen met een beeldverhouding van 4:3.
Filmbitsnelheid: circa 3 Mbps
C Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen E69
E45
Referentiegedeelte
Autofocus-stand
Selecteer hoe de camera scherpstelt in de filmstand.
Windruisreductie
Hierin kunt u de windruis verminderen tijdens de filmopname.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Ga naar de opnamestand M knop d M tab e M Autofocus-stand M knop k
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige AF
(standaardinstelling)
De scherpstelling wordt vergrendeld als de knop b (e filmopname)
wordt ingedrukt om de opname te starten.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij
constant blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp sterk zal
wijzigen tijdens de opname. Het geluid van het scherpstellen van de camera is
mogelijk te horen in de opgenomen film. Het gebruik van
Enkelvoudige AF
wordt aanbevolen om te voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de
opname stoort.
Ga naar de opnamestand M knop d M tab e M Windruisreductie M knop k
Optie Beschrijving
Y Aan
Hiermee wordt het geluid van de wind gereduceerd dat hoorbaar is via de
microfoon. Gebruik deze optie bij het opnemen van films op locaties met krachtige
wind. Andere geluiden worden mogelijk moeilijk hoorbaar tijdens het weergeven.
k Uit
(standaardinstelling)
Windruisreductie is uitgeschakeld.
E46
Referentiegedeelte
Het menu Set-up
Welkomstscherm
Hiermee kunt u het welkomstscherm configureren dat wordt weergegeven als u de camera
inschakelt.
Knop d M tab z M Welkomstscherm M knop k
Optie Beschrijving
Geen (standaardinstelling)
De camera gaat naar de opname- of weergavestand zonder een
welkomstscherm weer te geven.
COOLPIX
De camera toont een welkomstscherm en gaat vervolgens naar de
opname- of weergavestand.
Selecteer beeld
Toont het beeld dat voor het welkomstscherm werd geselecteerd. Als het
scherm voor fotoselectie wordt weergegeven, selecteert u een beeld
(E40) en drukt u op de knop k.
Wanneer het geselecteerde beeld is opgeslagen door de camera, wordt
dit weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, zelfs als het
originele beeld is gewist.
Beelden die zijn opgenomen met de optie g 4608×2592 voor
Beeldmodus (A 62), beelden die zijn opgenomen met
3D-fotografie (A 43)en beelden die zijn opgenomen met de functie
Kleine afbeelding (E12) of Uitsnede (E13) en die 320×240 of kleiner
zijn, kunnen niet worden geselecteerd.
E47
Referentiegedeelte
Tijdzone en datum
De cameraklok instellen.
Knop d M tab z M Tijdzone en datum M knop k
Optie Beschrijving
Datum en tijd
Hiermee kunt u de klok van de camera instellen
op de huidige datum en tijd. Gebruik de multi-
selector om elke optie te selecteren die wordt
weergegeven op het scherm.
Selecteer een item: druk op K of J (om over
te schakelen tussen D, M, J, uur, minuut).
Bewerk het gemarkeerde item: druk op
H
of
I
.
Pas de instelling toe: selecteer de minuut
instelling en druk op de knop k.
Datumnotatie
De beschikbare datumnotaties zijn Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar en
Dag/maand/jaar.
Tijdzone
w Eigen tijdzone kan worden ingesteld en de zomertijd kan worden in- of
uitgeschakeld. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt
automatisch het tijdsverschil (E50) tussen de reisbestemming en de eigen
tijdzone (w) berekend en worden de datum en tijd in de geselecteerde regio
opgeslagen. Dit kan handig zijn als u onderweg bent.
Datum en tijd
D
M
J
2012
01
01
00
00
Bewerk.
E48
Referentiegedeelte
De tijdzone van uw reisbestemming selecteren
1 Gebruik de multi-selector om Tijdzone te
selecteren en druk op de knop k.
2 Selecteer x Reisbestemming en druk
vervolgens op de knop k.
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven, zijn
afhankelijk van de geselecteerde regio.
3 Druk op K.
Het scherm Reisbestemming wordt weergegeven.
London, Casablanca
Tijdzone en datum
15/05/2012 15:30
Tijdzone
Datum en tijd
Datumnotatie
D/M/Y
Tijdzone
15/05/2012 15:30
Eigen tijdzone
Reisbestemming
London, Casablanca
Tijdzone
15/05/2012 15:30
Eigen tijdzone
Reisbestemming
London, Casablanca
E49
Referentiegedeelte
4 Druk op J of K om de gewenste tijdzone van
uw bestemming te selecteren.
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie
Zomertijd in te schakelen. W wordt boven aan de monitor
weergegeven en de klok van de camera gaat één uur vooruit.
Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
Druk op de knop k om de tijdzone van uw reisbestemming te
selecteren.
Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd, wordt
het pictogram Z in de opnamestand op de monitor
weergegeven.
Terug
11:30 –04:00
EDT:
New York
Toronto
Lima
Tijdzone
15/05/2012 11:30
Eigen tijdzone
Reisbestemming
EDT:New York
Toronto, Lima
C w Eigen tijdzone
Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de
knop k.
Om de eigen tijdzone te wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voltooit u stap 3 en 4.
C Zomertijd
Bij het begin of einde van de zomertijd, schakelt u de zomertijdfunctie in of uit in het selectiescherm dat
voor de tijdzone wordt weergegeven in stap 4.
C De datum afdrukken op beelden
Schakel datum afdrukken in met de optie Datumstempel (E53) in het menu Set-up nadat de datum en
tijd zijn ingesteld. Wanneer de optie Datumstempel is ingeschakeld, worden beelden opgenomen met
een opnamedatum erop afgedrukt.
E50
Referentiegedeelte
C Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones.
Voor tijdzones die niet hieronder worden vermeld, dient de cameraklok handmatig op de lokale tijd te
worden ingesteld met de optie Datum en tijd.
UTC +/– Locatie UTC +/– Locatie
–11 Midway, Samoa +1 Madrid, Paris, Berlin
–10 Hawaii, Tahiti +2 Athens, Helsinki, Ankara
–9 Alaska, Anchorage +3
Moscow, Nairobi, Riyadh,
Kuwait, Manama
–8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle,
Vancouver
+4 Abu Dhabi, Dubai
–7 MST (MDT): Denver, Phoenix +5 Islamabad, Karachi
–6
CST (CDT): Chicago, Houston,
Mexico City
+5,5 New Delhi
–5
EST (EDT): New York, Toronto,
Lima
+6 Colombo, Dhaka
–4,5 Caracas +7 Bangkok, Jakarta
–4 Manaus +8 Beijing, Hong Kong, Singapore
–3 Buenos Aires, Sao Paulo +9 Tokyo, Seoul
–2 Fernando de Noronha +10 Sydney, Guam
–1 Azores +11 New Caledonia
±0 London, Casablanca +12 Auckland, Fiji
E51
Referentiegedeelte
Monitorinstellingen
De onderstaande opties instellen.
Foto-informatie
Selecteer of foto-informatie al dan niet wordt weergegeven op de monitor.
Knop d M tab z M Monitorinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Foto-informatie
Selecteer de informatie die tijdens de opname en weergave op de monitor wordt
weergegeven.
Helderheid Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische info
(standaardinstelling)
Dezelfde informatie wordt weergegeven als in Info tonen. Als na enkele seconden
geen bewerkingen worden uitgevoerd, wordt op het display hetzelfde
weergegeven als bij Info verbergen. De informatie wordt opnieuw weergegeven
als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5/ 2 0 1 2 1 5 : 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
E52
Referentiegedeelte
Raster+autom.
info
Behalve de informatie weergegeven
voor Automatische info, wordt een
raster weergegeven om te helpen
beelden te kadreren.
Dit wordt niet weergegeven bij het
opnemen van films.
Dezelfde informatie wordt
weergegeven als in
Automatische info
.
Filmbeeld+autom.
info
Behalve de informatie die wordt
weergegeven met Automatische info,
wordt voordat het opnemen van start
gaat een kader weergegeven dat het
gebied aangeeft dat wordt vastgelegd
bij het opnemen van een film.
Dit wordt niet weergegeven bij het
opnemen van films.
Dezelfde informatie wordt
weergegeven als in
Automatische info
.
Opnamestand Weergavestand
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5/ 2 0 1 2 1 5 : 3 0
15/05/2012 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
9 7 0
970
2 9 m 0 s
29m 0s
E53
Referentiegedeelte
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken)
De opnamedatum en -tijd kan op de foto's worden afgedrukt bij
het opnemen, waardoor de informatie zelfs kan worden afgedrukt
op printers die het afdrukken van datums (E37) niet
ondersteunen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knop d M tab z M Datumstempel M knop k
Optie Beschrijving
f Datum De datum wordt afgedrukt op beelden.
S Datum en tijd Datum en tijd worden afgedrukt op beelden.
k
Uit (standaardinstelling)
Datum en tijd worden niet afgedrukt op beelden.
15 .05. 201 2
15.05.2012
B Opmerkingen over Datum afdrukken
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn vastgelegd.
De datum kan niet worden afgedrukt in de volgende situaties:
- Bij gebruik van de onderwerpsstanden Panorama assist, Dierenportret (Continu) of 3D-fotografie
- Bij het opnemen van films
Datums die werden afgedrukt met een instelling O 640×480 voor Beeldmodus (A 62) zijn soms
moeilijk te lezen. Selecteer een instelling q 1600×1200 of groter voor Beeldmodus wanneer Datum
afdrukken wordt gebruikt.
De datum wordt opgenomen in het formaat dat is geselecteerd in het item Tijdzone en datum van het
menu Set-up (A 16, E47).
C Datum afdrukken en Afdrukopdracht
T
ijdens afdrukken met een DPOF-compatibele printer waarmee de opnamedatum en opname-informatie
kunnen worden afgedrukt, kunt u de optie Afdrukopdracht (E35) gebruiken om deze informatie af te
drukken in beelden, zelfs als de functie Datumstempel was ingesteld op Uit tijdens de opname.
E54
Referentiegedeelte
Vibratiereductie
Hiermee kunt u de effecten van het trillen van de camera tijdens het opnemen verminderen.
Vibratiereductie vermindert doeltreffend wazige beelden veroorzaakt door kleine handbewegingen,
bekend als cameratrilling. Die komen vaak voor bij opname met zoom of bij lange sluitertijd.
De effecten van cameratrilling worden zowel verminderd bij het opnemen van films als bij het
maken van foto's.
Stel Vibratiereductie in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het
fotograferen te stabiliseren.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat. Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knop d M tab z M Vibratiereductie M knop k
Optie Beschrijving
g Aan (standaardinstelling) Vibratiereductie is ingeschakeld.
k Uit Vibratiereductie is uitgeschakeld.
B Opmerkingen over Vibratiereductie
Nadat u de camera hebt ingeschakeld of nadat u hebt overgeschakeld van de weergavestand naar de
opnamestand, wacht u totdat het scherm voor de opnamestand volledig wordt weergegeven voordat u
opnamen gaat maken.
Door de kenmerken van de functie voor vibratiereductie, kunnen beelden die direct na opname op de
monitor van de camera worden weergegeven, er mogelijk wazig uitzien.
Vibratiereductie kan in bepaalde situaties de effecten van cameratrilling niet volledig corrigeren.
E55
Referentiegedeelte
Bewegingsdetectie
Activeer bewegingsdetectie om de effecten van bewegingen van het onderwerp en cameratrilling
te verminderen als u opnamen maakt.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor als de camera in de
opnamestand (A 6) staat.
Wanneer de camera cameratrilling of beweging van het onderwerp detecteert, wordt de sluitertijd
verlengd en wordt het pictogram voor bewegingsdetectie groen. Er wordt geen pictogram
weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knop d M tab z M Bewegingsdetectie M knop k
Optie Beschrijving
U Automatisch
(standaardinstelling)
Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of cameratrilling detecteert,
worden de ISO-gevoeligheid en de snelle sluitertijd automatisch langer om wazige
beelden te voorkomen.
In de volgende situaties werkt bewegingsdetectie echter niet:
Wanneer de flitser afgaat
Als de optie ISO-waarde (A 49) vast is ingesteld op een specifieke waarde in
de stand A (auto)
In de stand A (auto), als Continu is ingesteld op Multi-shot 16 (E32)
In de volgende onderwerpsstanden: Sport (A 37), Nachtportret (A 37),
Schemering (A 38), Nachtlandschap (A 39), Museum (A 40),
Vuurwerk (A 40), Tegenlicht (A 40), Dierenportret (A 42) en
3D-fotografie (A 43)
k Uit Bewegingsdetectie is uitgeschakeld.
B Opmerkingen over Bewegingsdetectie
De bewegingsdetectie kan de effecten van bewegingen van het onderwerp of cameratrilling in bepaalde
situaties niet volledig elimineren.
De bewegingsdetectie werkt eventueel niet als het onderwerp te sterk beweegt of te donker is.
De opnamen die zijn gemaakt met bewegingsdetectie kunnen er enigszins “korrelig” uitzien.
E56
Referentiegedeelte
AF-hulplicht
AF-hulpverlichting, die helpt bij het automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp zwak
verlicht is, in- of uitschakelen.
Knop d M tab z M AF-hulplicht M knop k
Optie Beschrijving
Automatisch
(standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting wordt gebruikt om beter te kunnen scherpstellen wanneer
het onderwerp zwak verlicht is. De hulpverlichting heeft een bereik van ongeveer
4,5 m in de maximale groothoekstand en ongeveer 3,0 m in de maximale telestand.
Merk op dat voor bepaalde onderwerpsstanden, zoals Museum (A 40) en
Dierenportret (A 42), de AF-hulpverlichting mogelijk niet oplicht, zelfs niet als
Automatisch is geselecteerd.
Uit
AF-hulpverlichting licht niet op. De camera kan niet scherpstellen bij slechte
belichting.
E57
Referentiegedeelte
Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen.
Knop d M tab z M Geluidsinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit. Wanneer Aan is geselecteerd, klinkt er
één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de
camera heeft scherpgesteld op het onderwerp en drie als er een fout is
geconstateerd. Bovendien wordt er een verwelkomingsgeluid weergegeven als de
camera wordt ingeschakeld.
Sluitergeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit.
Zelfs als het sluitergeluid is ingesteld op Aan, wordt in de volgende situaties het
sluitergeluid niet weergegeven:
Bij gebruik van Continu, BSS of Multi-shot 16 (E32)
Bij gebruik van de onderwerpsstand Sport (A 37), Museum (A 40) of
Dierenportret (A 42)
Bij het opnemen van films
B Opmerkingen over Geluidsinstellingen
De bedieningsgeluiden en het sluitergeluid zijn niet te horen bij gebruik van de onderwerpsstand
Dierenportret.
E58
Referentiegedeelte
Automatisch uit
Als er gedurende een opgegeven hoeveelheid tijd niets wordt gedaan, wordt de monitor
uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A 22) om stroom te besparen.
Deze instelling bepaalt na hoeveel tijd de camera overschakelt naar de stand-bystand.
Knop d M tab z M Automatisch uit M knop k
Optie Beschrijving
Automatisch uit
U kunt 30 sec. (standaardinstelling), 1 min., 5 min. of 30 min. selecteren.
Slaapstand
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, gaat de camera naar de stand-bystand als
de helderheid van het onderwerp niet verandert, zelfs voordat de tijd die is geselecteerd
in het menu voor automatische uitschakeling is verstreken. De camera activeert de
slaapstand na 30 seconden als Automatisch uit is ingesteld op 1 min. of minder of na
1 minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5 min. of meer.
C Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als de camera in de stand-bystand staat, knippert het camera-aan-lampje.
Als u de camera hierna nog circa drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende
knoppen wordt gedrukt:
Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A, knop c of knop b (e filmopname)
C Opmerkingen over Automatisch uit
De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende situaties
bepaald:
- Als een menu wordt weergegeven: 3 minuten
- Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten
- Wanneer de lichtnetadapter EH-67 is aangesloten: 30 minuten
De camera gaat niet naar de stand-bystand tijdens het uploaden van beelden naar de Eye-Fi-kaart.
E59
Referentiegedeelte
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens
voorgoed gewist. Eenmaal gewiste gegevens kunt u niet meer terughalen. Draag
belangrijke gegevens naar een computer over voordat u gaat formatteren.
Het interne geheugen formatteren
Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de
geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie Geheug.
formatteren wordt weergegeven in het menu Set-up.
Geheugenkaarten formatteren
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de optie
Geheugenkaart form. weergegeven in het menu Set-up.
Knop d M tab z M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. M knop k
Nee
Geheug. formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
Formatteren
Nee
Geheugenkaart form.
Alle beelden worden gewist!
OK?
Formatteren
B Opmerkingen over intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het formatteren.
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren.
E60
Referentiegedeelte
Taal/Language
Selecteer een van de 29 talen voor cameramenu's en berichten.
Knop d M tab z M Taal/Language M knop k
Tsjechisch Russisch
Deens Roemeens
Duits Fins
(Standaardinstelling) Zweeds
Spaans Vietnamees
Grieks Turks
Frans Oekraïens
Indonesisch Arabisch
Italiaans Vereenvoudigd Chinees
Hongaars Traditioneel Chinees
Nederlands Japans
Noors Koreaans
Pools Thai
Braziliaans Portugees Hindi
Europees Portugees
E61
Referentiegedeelte
TV-instellingen
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan.
Knop d M tab z M TV-instellingen M knop k
Optie Beschrijving
Videostand Maak uw keuze uit NTSC en PAL.
HDMI
Selecteer de beeldresolutie voor HDMI-uitvoer uit Automatisch
(standaardinstelling), 480p, 720p of 1080i. Wanneer Automatisch is
geselecteerd, wordt de optie die het best geschikt is voor de tv waarop de
camera is aangesloten, automatisch gekozen uit 480p, 720p of 1080i.
HDMI-apparaatbesturing
Stel in of de camera al dan niet signalen ontvangt van een televisie die
HDMI-CEC ondersteunt bij aansluiting op een HDMI-kabel.
Selecteer Aan (standaardinstelling) om de afstandsbediening van de
televisie te gebruiken om afspeelfuncties uit te voeren.
Een afstandsbediening voor een televisie gebruiken (besturing van
HDMI-apparaat) (E18).
HDMI 3D-uitvoer
Stel de methode in die wordt gebruikt voor het uitvoeren van 3D-beelden
naar HDMI-apparaten.
Selecteer Aan (standaardinstelling) om 3D-beelden die met deze camera
zijn gemaakt af te spelen in 3D.
C HDMI en HDMI-CEC
“HDMI” is de afkorting voor High-Definition Multimedia Interface en is een type multimedia-interface.
“HDMI-CEC” is de afkorting voor HDMI-Consumer Electronics Control, waarmee compatibele apparaten
elkaar kunnen besturen en de gebruiker in staat wordt gesteld om meerdere apparaten te bedienen via één
afstandsbediening.
E62
Referentiegedeelte
Knipperwaarsch.
Bepaal of de camera menselijke gezichten die hebben geknipperd, moet herkennen met
gezichtsherkenning (A 65) bij opname in de volgende standen:
G (Eenvoudige autostand)
Onderwerpsstand Portret (A 36) of Nachtportret (A 37)
Knop d M tab z M Knipperwaarsch. M knop k
Optie Beschrijving
Aan
Wanneer de camera een of meer menselijke onderwerpen die hebben
geknipperd detecteert in een opname die is gemaakt met
gezichtsherkenning, wordt het venster Knipperde er iemand? weergegeven
op de monitor.
Het gezicht van het menselijke onderwerp dat heeft geknipperd op het
moment dat de sluiter werd losgelaten, krijgt een gele rand. Controleer in dat
geval de opname en maak indien gewenst een nieuwe (E63).
Uit (standaardinstelling) Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
E63
Referentiegedeelte
Het scherm Knipperwaarsch.
Wanneer het scherm Knipperde er iemand? rechts hiernaast
wordt weergegeven op de monitor, zijn de volgende bewerkingen
mogelijk.
Als enkele seconden lang geen handelingen worden uitgevoerd,
keert de camera automatisch terug naar de opnamestand.
Functie Beschrijving
Het gedetecteerde gezicht vergroten dat
heeft geknipperd
Draai de zoomknop naar g (i).
Teruggaan naar de schermvullende
weergave
Draai de zoomknop naar f (h).
Het weer te geven gezicht selecteren
Druk op J of K van de multi-selector om over te
schakelen naar een ander gezicht.
Beeld wissen Druk op de knop l.
Overschakelen naar opnamestand
Druk op de knop k, de ontspanknop, de knop A of de
knop b (e filmopname).
Knipperde er iemand?
Sl ui t en
Sluiten
E64
Referentiegedeelte
Uploaden via Eye-Fi
Stel in of de Eye-Fi-kaart van de camera (beschikbaar van externe fabrikanten) beelden naar uw
computer kan verzenden.
Knop d M tab z M Uploaden via Eye-Fi M knop k
Optie Beschrijving
b Inschakelen
Beelden die zijn opgenomen met deze camera worden geüpload naar de vooraf
ingestelde computer.
c Uitschakelen
(standaardinstelling)
Beelden worden niet geüpload.
B Opmerkingen over Eye-Fi-kaarten
Opmerking: er worden geen beelden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is, zelfs niet als
Inschakelen is geselecteerd.
Bij gebruik van de camera in een gebied waar geen uitvoer van draadloze signalen is toegestaan, stelt u
deze functie in op Uitschakelen.
Raadpleeg de instructiehandleiding van uw Eye-Fi-kaart voor meer informatie. In het geval van een
storing neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar bieden mogelijk geen
ondersteuning voor andere Eye-Fi-functies.
De camera is niet compatibel met de functie voor oneindig geheugen. Als deze functie is ingesteld op
een computer, schakelt u deze uit. Als de functie voor oneindig geheugen is ingeschakeld, wordt het
aantal gemaakte opnamen mogelijk niet correct weergegeven.
De functie voor uploaden via Eye-Fi is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het land van aankoop.
Raadpleeg voordat u deze gaat gebruiken in andere landen eerst de wetten en voorschriften van het
desbetreffende land.
Als deze optie is ingesteld op Inschakelen, raakt de batterij sneller leeg dan normaal.
C Aanduiding voor Uploaden via Eye-Fi
De uploadstatus van de Eye-Fi-kaart in de camera kan worden gecontroleerd op de monitor (A 6, 8).
w: Uploaden via Eye-Fi is ingesteld op Uitschakelen.
x (brandt): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; wacht op begin van uploaden.
x (knippert): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; gegevens worden geüpload.
y: Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld, maar geen beelden beschikbaar voor upload.
z: Er is een fout opgetreden. De camera kan de Eye-Fi-kaart niet besturen.
E65
Referentiegedeelte
Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen teruggezet naar de
standaardwaarden.
Basisfuncties voor opname
Onderwerpsstand
Knop d M tab z M Standaardwaarden M knop k
Optie Standaardwaarde
Flits-stand (A 51) Automatisch
Zelfontspanner (A 55) Uit
Macro-stand (A 57) Uit
Belichtingscompensatie (A 59) 0.0
Optie Standaardwaarde
Onderwerpsstand instellen in het menu met
opnamestanden (A 35)
Portret
Kleurtoon aanpassen in stand Voedsel (A 39) Midden
Continu-opname in de stand voor dierenportretten (
A
42)
Continu
Dierenp. autom. ontsp. in de stand voor dierenportretten (
A
42)
Aan
C Ondersteunde Eye-Fi-kaarten
Vanaf november 2011 kunnen de volgende Eye-Fi-kaarten worden gebruikt. Controleer of de firmware voor
de Eye-Fi-kaart is bijgewerkt naar de meest recente versie.
Eye-Fi Connect X2 SDHC 4GB
Eye-Fi Mobile X2 SDHC 8GB
Eye-Fi Pro X2 SDHC 8GB
E66
Referentiegedeelte
Menu Slim portret
Opnamemenu
Filmmenu
Menu Set-up
Optie Standaardwaarde
Huid verzachten (E27) Aan
Glimlachtimer (E28) Aan
Knipperdetectie (E28) Uit
Optie Standaardwaarde
Beeldmodus (A 62) P 4608×3456
Witbalans (E29) Automatisch
Continu (E32) Enkelvoudig
ISO-waarde (E33) Automatisch
Kleuropties (E34) Normale kleur
Optie Standaardwaarde
Filmopties (E44) HD 720p (1280×720)
Autofocus-stand (E45) Enkelvoudige AF
Windruisreductie (E45) Uit
Optie Standaardwaarde
Welkomstscherm (E46) Geen
Foto-informatie (E51) Automatische info
Helderheid (E51) 3
Datumstempel (E53) Uit
Vibratiereductie (E54) Aan
E67
Referentiegedeelte
Overige
Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook het huidige bestandsnummer (E69) uit het
geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste beschikbare nummer. Als u de
bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u eerst alle opnamen die opgeslagen zijn
in het interne geheugen of op de geheugenkaart wissen (A 31) voor u Standaardwaarden
selecteert.
De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd wanneer menu's worden teruggesteld met
Standaardwaarden.
Opnamemenu: Gegevens voor handmatig voorinstellen (E30) die werden verkregen voor
Witbalans
Menu Set-up: Instellingen voor beeld geregistreerd voor Welkomstscherm (E46), Tijdzone
en datum (E47), Taal/Language (E60), Videostand voor TV-instellingen (E61) en
Batterijtype (E68)
Bewegingsdetectie (E55) Automatisch
AF-hulplicht (E56) Automatisch
Knopgeluid (E57) Aan
Sluitergeluid (E57) Aan
Automatisch uit (E58) 30 sec.
Slaapstand (E58) Aan
HDMI (E61) Automatisch
HDMI-apparaatbesturing (E61) Aan
HDMI 3D-uitvoer (E61) Aan
Knipperwaarsch. (E62) Uit
Uploaden via Eye-Fi (E64) Uitschakelen
Optie Standaardwaarde
Papierformaat (E23, E24) Standaard
Beeldinterval voor Diashow (E38) 3 sec.
E68
Referentiegedeelte
Batterijtype
U kunt controleren of de camera het juiste batterijniveau (A 21) weergeeft door het type batterijen
te selecteren dat u momenteel gebruikt.
Firmware-versie
Geeft de huidige firmwareversie van de camera weer.
Knop d M tab z M Batterijtype M knop k
Optie Beschrijving
Alkaline (standaardinstelling) LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
COOLPIX (Ni-MH) Nikon EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
Lithium FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Knop d M tab z M Firmware-versie M knop k
Terug
COOLPIX L810 Ver.x.x
E69
Referentiegedeelte
Namen voor bestanden en mappen
De bestandsnamen van beelden en films zijn op de volgende manier opgebouwd.
Bestanden worden opgeslagen in mappen met als naam een mapnummer gevolgd door een
identificatie: “P_” plus een volgnummer uit drie cijfers voor foto's gemaakt in de
onderwerpsstand Panorama assist (bijv. “101P_001” E2) en “NIKON” voor alle andere foto's
(bijv. “100NIKON”). Wanneer de bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe
map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”.
Bestanden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de huidige map
gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende volgorde vanaf het
hoogste getal in het geheugen. Kopiëren > Alle beelden kopieert alle mappen van het
bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar nieuwe mapnummers worden
toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het hoogste mapnummer op het doelmedium
(E42).
Elke map kan maximaal 200 opnamen bevatten. Als de huidige map al 200 opnamen bevat,
wordt bij het maken van de volgende opname een nieuwe map gemaakt, waarbij de naam
wordt gemaakt door de naam van de huidige map met 1 op te hogen. Als de huidige map
nummer 999 heeft en 200 opnamen bevat of een opname met het nummer 9999, kunt u geen
opnamen meer maken totdat u het interne geheugen of de geheugenkaart hebt geformatteerd
(E59) of een nieuwe geheugenkaart hebt geplaatst.
DSCN0001.JPG
Identificatie
(niet weergegeven op cameramonitor)
Originele foto's, films DSCN
Kleine kopieën SSCN
Uitgesneden kopieën RSCN
D-Lighting-kopieën,
kopieën die zijn gemaakt
met de functie Huid
verzachten, bewerkte films
FSCN
Extensie
(geeft bestandsformaat aan)
Foto's .JPG
Films .MOV
3D-beelden .MPO
Bestandsnummer (wordt automatisch toegewezen
in oplopende volgorde, vanaf “0001”)
E70
Referentiegedeelte
Optionele accessoires
1
Wanneer u oplaadbare NiMH-batterijen van het type EN-MH2 gebruikt met de camera, laadt u telkens
vier batterijen tegelijk op met batterijlader MH-73. Batterijen met verschillende resterende ladingen
mogen niet tegelijk worden opgeladen (F4). Oplaadbare NiMH-batterijen van het type EN-MH1 kunnen
niet worden gebruikt.
2
Bij aankoop meegeleverd met de camera (A ii).
Batterijlader, oplaadbare
batterijen
1
Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare NiMH-batterijen van het
type EN-MH2)
Oplaadbare vervangingsbatterijen: Oplaadbare Ni-MH-batterijen
EN-MH2-B4 (set van vier batterijen van het type EN-MH2)
Lichtnetadapter Lichtnetadapter EH-67
USB-kabel USB-kabel UC-E16
2
Audio/videokabel Audio/videokabel EG-CP16
2
Objectiefdop Objectiefdop LC-CP25
2
Handriem Handriem AH-CP1
E71
Referentiegedeelte
Foutmeldingen
Melding Oorzaak/Oplossing
A
Schakel de camera uit,
verwijder de lensdop en
zet de camera aan.
Mogelijk is de objectiefdop bevestigd of is er een fout met het
objectief opgetreden.
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en schakel vervolgens
de camera opnieuw in. Als de fout zich blijft voordoen nadat de
camera is uitgeschakeld en vervolgens opnieuw is ingeschakeld,
neemt u contact op met uw winkelier of met een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
22
O (knippert)
Klok niet ingesteld.
Stel de datum en tijd in.
E47
Batterij is leeg. Vervang de batterijen. 10
Q
(knippert rood)
Camera kan niet scherpstellen.
Stel opnieuw scherp.
Gebruik de scherpstelvergrendeling.
26, 28
66
Wacht tot camera klaar is
met opnemen.
Wacht totdat het beeld is opgeslagen en het bericht is
verdwenen van het display.
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
Schrijfbeveiligingsschuif is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
Niet beschikbaar als Eye-
Fi-kaart is vergrendeld.
Schrijfbeveiligingsschuif van Ey-Fi-kaart is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
Fout bij toegang tot Eye-Fi-kaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de kaart correct is geplaatst.
15
13
13
E72
Referentiegedeelte
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de kaart correct is geplaatst.
15
13
13
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Ja
Nee
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de
camera.
Door de geheugenkaart te formatteren worden alle gegevens
verwijderd. Selecteer daarom Nee en maak kopieën van
opnamen die u wilt bewaren voordat u de geheugenkaart
formatteert. Selecteer Ja en druk op de knop k om de
geheugenkaart te formatteren.
F6
Geen geheugen meer.
Geheugenkaart is vol.
Selecteer een kleiner beeldformaat.
Wis beelden.
Plaats een nieuwe geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne geheugen.
62
31, 84
13
14
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er is een fout opgetreden tijdens het opslaan van de opnamen.
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
E59
Camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
E69
Beeld kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm.
De volgende beelden kunnen niet als welkomstscherm worden
geregistreerd.
Opnamen die zijn gemaakt met de instelling g 4608×2592
voor Beeldmodus
Beelden die zijn vastgelegd met
3D-fotografie
Opnamen verkleind tot een formaat van 320 × 240 of kleiner
door uitsnijden of de functie Kleine afbeelding
E46
Onvoldoende vrije ruimte om een kopie op te slaan.
Wis opnamen van het doelmedium.
31
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E73
Referentiegedeelte
Er werd geknipperd op de
foto die zojuist werd
genomen.
Een of meerdere portretonderwerpen hebben mogelijk
geknipperd op het moment dat de foto werd gemaakt.
Controleer de opname in de weergavestand.
29,
E28
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
Geselecteerde opname kan niet worden bewerkt.
Selecteer opnamen die de bewerkingsfunctie ondersteunen.
Films kunnen niet worden bewerkt.
E8,
E9
Kan film niet opnemen.
Time-outfout terwijl een film op de geheugenkaart wordt
opgeslagen.
Selecteer een geheugenkaart met een hogere schrijfsnelheid.
13
Geheugen bevat geen
beelden.
Geen opnamen in het interne geheugen of op de geheugenkaart.
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te geven
die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera.
Als u opnamen van het interne geheugen naar de geheugenkaart
wilt kopiëren, drukt u op de knop
d
. Het kopieerscherm wordt
weergegeven en de opnamen in het interne geheugen kunnen
naar de geheugenkaart worden gekopieerd.
13
E42
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Het bestand is niet gemaakt met deze camera.
Dit bestand kan niet worden weergegeven op deze camera.
Bekijk het bestand met een computer of het apparaat dat werd
gebruikt om dit bestand te maken of bewerken.
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen opnamen beschikbaar voor een diashow. E38
Dit beeld kan niet gewist
worden.
Opname is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
E39
Reisbestemming is in de
huidige tijdzone.
Bestemming ligt in dezelfde tijdzone als de eigen tijdzone. E50
Klap de flitser omhoog.
De flitser is ingeklapt.
Klap de flitser uit als u opnamen wilt maken met de
onderwerpsstanden Nachtportret en Tegenlicht.
37, 40,
51
Opname mislukt
Bij het maken van 3D-opnamen kon de eerste opname niet
worden gemaakt.
Probeer opnieuw een opname te maken.
E5
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E74
Referentiegedeelte
Tweede opname kon niet
worden gemaakt
Bij het maken van 3D-opnamen kon de tweede opname niet
worden gemaakt na de eerste opname.
Probeer opnieuw een opname te maken. Beweeg, nadat u de
eerste opname hebt gemaakt, de camera in horizontale
richting zodat het onderwerp wordt uitgelijnd met de gids.
Onder sommige opnameomstandigheden, zoals wanneer het
onderwerp donker is of weinig contrast vertoont, kan het
tweede beeld mogelijk niet worden vastgelegd.
E5
3D-beeld kon niet
worden opgeslagen
De camera heeft de 3D-opname niet opgeslagen.
Probeer opnieuw een opname te maken.
Wis beelden.
Mogelijk kunnen geen 3D-beelden worden opgenomen,
afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden,
waardoor het opslaan van de beelden mislukt.
E5
31
Communicatiefout
Er is een fout opgetreden tijdens de communicatie met de
printer.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
E20
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de batterijen en plaats deze weer
terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met de leverancier of met een door Nikon
erkende servicedienst.
10, 22
Printerfout: controleer
printerstatus
Printerfout.
Controleer de printer. Nadat u het probleem hebt opgelost,
selecteert u Hervatten en drukt op de knop k om het afdrukken
te hervatten.*
Printerfout: controleer
papier
De printer bevat niet het geselecteerde papierformaat.
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in de printer.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk
op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E75
Referentiegedeelte
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer.
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer inkt
Inktfout.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op de knop
k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen inkt
Inkt bijna op of inktcartridge is leeg.
Vervang het inktpatroon, selecteer Hervatten en druk op de
knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: beschadigd
bestand
Het beeldbestand heeft een fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk op de knop k om het afdrukken te
annuleren.
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E76
F1
Technische opmerkingen en index
Technische opmerkingen en
index
Behandeling van het product .......................................F2
De camera........................................................................................................................F2
Batterijen..........................................................................................................................F4
Geheugenkaarten .........................................................................................................F6
Reiniging en opslag .......................................................F7
Reinigen............................................................................................................................F7
Opslag ...............................................................................................................................F7
Problemen oplossen......................................................F8
Specificaties .................................................................F16
Ondersteunde standaards ...................................................................................... F20
Index .............................................................................F21
F2
Technische opmerkingen en index
Technische opmerkingen en index
Behandeling van het product
De camera
Als u lang plezier van deze Nikon-camera wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende
voorzorgsmaatregelen en de voorzorgsmaatregelen die worden beschreven in “Voor uw veiligheid”
(A viii - xv) in acht neemt wanneer u uw camera gebruikt of opbergt.
B Stel het product niet bloot aan krachtige schokken
Er kan een storing optreden in het product als u dit laat vallen of als het tegen iets aan wordt gestoten. Raak
ook het objectief niet aan en oefen hier geen kracht op uit.
B Droog houden
Als water binnendringt in de camera, kunnen inwendige onderdelen gaan roesten of op andere wijze
beschadigd raken en kan het repareren van de camera een dure of zelfs onmogelijke zaak worden.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u het toestel aan
plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen
veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera
beschadigen.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de
camera gebruikt of opbergt. Fel licht kan schade toebrengen aan de beeldsensor of andere onderdelen,
waardoor een wit waas ontstaat in foto's.
F3
Technische opmerkingen en index
B Schakel de camera uit voordat u de batterijen, lichtnetadapter of geheugenkaart gaat
verwijderen
Als de batterijen, lichtnetadapter of geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera is ingeschakeld, kan
de camera of de geheugenkaart beschadigd raken. Als deze worden verwijderd terwijl de camera bezig is
met het opslaan of verwijderen van gegevens, gaan mogelijk gegevens verloren en kan het geheugen van
de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over de monitor
Monitoren en elektronische zoekers worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal
99,99% van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01% ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat
deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of green) of altijd uitstaan (zwart), dit
is geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen vastgelegd door het apparaat.
Schrapen over of drukken op het oppervlak van de monitor kan resulteren in schade of storingen. Als de
monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als
de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
B Opmerkingen over smear
Op de monitor kunnen witte of gekleurde lichtstroken zichtbaar zijn bij het kadreren van heldere
onderwerpen. Dit fenomeen, “smear” genoemd, treedt op wanneer extreem helder licht op de beeldsensor
terechtkomt; dit is te wijten aan de kenmerken van de beeldsensor en wijst niet op een defect. Smear kan
tijdens de opname ook leiden tot een gedeeltelijke verkleuring op de monitor. Smear komt niet voor in
beelden die met de camera werden opgenomen, behalve wanneer films of beelden werden opgenomen
terwijl Multi-shot 16 was geselecteerd voor Continu. Bij het maken van opnamen in deze standen is het
aan te bevelen heldere objecten, zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting, te
vermijden.
F4
Technische opmerkingen en index
Batterijen
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (A viii-xv) voor u de batterijen gebruikt.
B Opmerkingen over het gebruik van batterijen
Gebruikte batterijen kunnen oververhit raken. Behandel deze met zorg.
Gebruik geen batterijen waarvan de aanbevolen uiterlijke gebruiksdatum is overschreden.
Schakel de camera niet herhaaldelijk in en uit als er lege batterijen in de camera zitten.
B Reservebatterijen
Wij adviseren u reservebatterijen met u mee te nemen, afhankelijk van waar u opnamen gaat maken. Het is
wellicht in bepaalde gebieden moeilijk om aan batterijen te komen.
B Batterijen opladen
Als u optionele oplaadbare batterijen gebruikt, laadt u de batterijen op voordat u opnamen gaat maken. De
batterijen zijn bij aankoop niet opgeladen.
Lees en volg de waarschuwingen in de bedieningsinstructies bij de batterijlader.
B Oplaadbare batterijen opladen
Gebruik geen batterijen met verschillende laadniveaus of batterijen van verschillende merken of
modellen door elkaar.
Wanneer u batterijen van het type EN-MH2 gebruikt met de COOLPIX L810, laadt u telkens vier batterijen
tegelijk op met batterijlader MH-73. Gebruik alleen batterijlader MH-73 om batterijen van het type of
EN-MH2 op te laden.
Bij gebruik van batterijlader MH-73, laadt u alleen batterijen van het type EN-MH2 op.
EN-MH1 oplaadbare NiMH-batterijen kunnen niet worden gebruikt.
F5
Technische opmerkingen en index
B Opmerkingen over oplaadbare NiMH-batterijen
Als u herhaaldelijk oplaadbare NiMH-batterijen oplaadt terwijl deze nog gedeeltelijk opgeladen zijn,
wordt mogelijk het bericht Batterij is leeg. te vroeg weergegeven bij gebruik van de batterijen. Dit
wordt veroorzaakt door het “geheugeneffect”, waardoor de lading die de batterijen kunnen bevatten
geleidelijk aan minder wordt. Gebruik de batterijen totdat deze volledig leeg zijn. Zij vertonen dan weer
hun normale gedrag.
Oplaadbare NiMH-batterijen lopen leeg ook al worden zij niet gebruikt. Wij adviseren u de batterijen net
voor het gebruik op te laden.
B Gebruik in een koude omgeving
In koude omgevingen werken batterijen minder goed. Als u de camera in koude omgevingen gebruikt,
moet u proberen te voorkomen dat de camera en de batterij te koud worden. Mogelijk werkt de camera niet
als u gedeeltelijk lege batterijen gebruikt in koude omgevingen. Houd warme reservebatterijen bij de hand
en wissel af tussen twee sets van batterijen. Batterijen die niet kunnen worden gebruikt omdat zij te koud
zijn geworden, worden vaak weer bruikbaar nadat zij zijn opgewarmd.
B Contactpunten van batterijen
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Verwijder het vuil van de
contactpunten met behulp van een droge doek.
B Resterende batterijlading
Als u gedeeltelijk lege batterijen in de camera plaatst, geeft het toestel mogelijk aan dat de batterijen nog
voldoende resterende lading bevatten. Dit is een eigenschap van batterijen.
B Recycling
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke
voorschriften voor klein chemisch afval. Dek de contactpunten van de batterijen af met tape wanneer u ze
gaat recyclen.
F6
Technische opmerkingen en index
Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Goedgekeurde geheugenkaarten A 15
Neem de voorzorgsmaatregelen in de documentatie bij uw geheugenkaart in acht.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Voordat u een geheugenkaart in de camera gebruikt, formatteert u de kaart met deze camera als de
geheugenkaart eerder in een ander apparaat is gebruikt. Als u een nieuwe geheugenkaart wilt gebruiken,
adviseren wij u deze kaart eerst te formatteren met behulp van deze camera.
Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere gegevens
op de geheugenkaart permanent verwijderd. Als er gegevens op de geheugenkaart staan die u wilt
behouden, kopieert u deze gegevens naar een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Als het bericht Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer u een
geheugenkaart plaatst, moet de geheugenkaart worden geformatteerd. Als de geheugenkaart gegevens
bevat die u niet wilt wissen, selecteert u Nee. Kopieer die gegevens naar een computer voordat u gaat
formatteren. U kunt de geheugenkaart formatteren door Ja te selecteren en op de knop k te drukken.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht tijdens het formatteren van de geheugenkaart, het
opslaan en wissen van beelden en het kopiëren van beelden naar een computer, anders raken mogelijk
de gegevens of de geheugenkaart zelf beschadigd.
- Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de geheugenkaart of batterijen
zitten.
- Zet de camera niet uit.
- Koppel de lichtnetadapter niet los.
F7
Technische opmerkingen en index
Reiniging en opslag
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Opslag
Verwijder de batterijen als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Teneinde
schimmelvorming of storingen te voorkomen en een lang en probleemloos gebruik van de camera
te waarborgen, adviseren wij u de batterijen te plaatsen en de camera ongeveer eenmaal per maand
te bedienen. Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op de volgende plaatsen:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
plaatsen die worden blootgesteld aan temperaturen beneden –10 °C of boven 50 °C
slecht geventileerde plaatsen of plaatsen met een vochtigheid van meer dan 60%.
Objectief
Vermijd bij het reinigen van het objectief om dit direct met uw vingers aan te raken. Verwijder
vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Vingerafdrukken, olie en ander vuil dat niet met
een blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u met een zachte, droge doek of met een
reinigingsdoekje voor verrekijkers van het objectief vegen, waarbij u een langzame
ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Veeg niet met kracht
en veeg niet met een ruwe doek. Anders kan de camera beschadigd raken of niet goed meer
werken. Als u het vuil nog steeds niet kunt verwijderen, bevochtigt u een zachte doek met een
in de handel verkrijgbare vloeibare lensreiniger en veegt u het vuil voorzichtig weg.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. U kunt vingerafdrukken, olie of ander
vuil verwijderen door het oppervlak af te vegen met een zachte, droge doek of een
reinigingsdoekje voor verrekijkers. Veeg niet met kracht en veeg niet met een ruwe doek.
Anders kan de camera beschadigd raken of niet goed meer werken.
Camera-
body
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Gebruik een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of in een andere zanderige of stoffige
omgeving, dient u zand, stof en zout te verwijderen met een droge doek die licht is
bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af.
Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie
wordt gedekt.
F8
Technische opmerkingen en index
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene
problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt.
Problemen met voeding, scherm, instellingen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Camera gaat zonder
waarschuwing uit.
Batterij is leeg.
Camera is automatisch uitgeschakeld om energie te
besparen.
De camera of batterij is te koud geworden en werkt niet
naar behoren.
21
88, E58
F4
Monitor geeft geen beeld.
Camera staat uit.
Batterij is leeg.
Stand-bystand om energie te besparen: druk op de
hoofdschakelaar, de ontspanknop, de knop A, de
knop c of de knop b (e filmopname).
Het flitserlampje knippert terwijl de flitser wordt
opgeladen. Wacht totdat de flitser is opgeladen.
De camera is op de computer aangesloten via de
USB-kabel.
De camera is op de televisie aangesloten via de audio-/
videokabel of HDMI-kabel.
22
21
2, 22
52
71, 76
71, E17
Beeld op monitor is niet goed
zichtbaar.
Pas de helderheid van de monitor aan.
Monitor is vuil. Reinig de monitor.
88, E51
F7
F9
Technische opmerkingen en index
Datum en tijd van de opname
zijn onjuist.
Als de cameraklok nog niet is ingesteld, knippert de
aanduiding “Datum niet ingesteld” tijdens het
fotograferen en het opnemen van films. Beelden en
films die zijn opgeslagen voordat de klok werd
ingesteld, krijgen respectievelijk de datum “00/00/0000
00:00” of “01/01/2012 00:00”. Stel de juiste datum en
het juiste tijdstip in bij de optie Tijdzone en datum in
het menu Set-up.
Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw camera
en stel zo nodig de tijd bij.
16, 88,
E47
Er zijn geen aanduidingen op
de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie.
Selecteer Info tonen.
88, E51
Datumstempel niet
beschikbaar.
Tijdzone en datum is niet ingesteld.
16, 88,
E47
De datum wordt niet
afgedrukt op opnamen, zelfs
als Datumstempel is
ingeschakeld.
De huidige opnamestand is een stand die
Datumstempel niet ondersteunt.
De datum kan niet worden afgedrukt op films.
88, E53
Het scherm voor het instellen
van tijdzone en datum wordt
weergegeven als de camera
wordt ingeschakeld.
Klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld. 16, 19
Standaardwaarden zijn
hersteld.
De camera wordt heet.
De camera kan heet worden bij het gedurende lange tijd
opnemen van films of uploaden van beelden van een
Eye-Fi-kaart, of als de camera wordt gebruikt op een hete
locatie. Dit is geen storing.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F10
Technische opmerkingen en index
Kenmerken van digitale camera's
In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en
functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading.
Zet de camera uit, verwijder de batterijen en plaats ze weer terug, en zet dan de camera weer aan.
Neem contact op met de leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing
zich blijft voordoen. Als u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt
beschreven, kan dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in
het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet van
invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Problemen bij het opnemen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Kan niet naar de opnamestand
gaan.
Maak de HDMI- of USB-kabel los.
71, 76,
E17,
E20
Er wordt geen opname
gemaakt als de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Wanneer de camera in de weergavestand staat, drukt u
op de knop A, de ontspanknop of de knop
b (e filmopname).
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op de
knop d.
Batterij is leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser
opgeladen.
29
3
21
52
Kan 3D-beeld niet vastleggen.
Onder sommige opnameomstandigheden, zoals wanneer
het onderwerp donker is of weinig contrast vertoont, kan
het tweede beeld mogelijk niet worden vastgelegd of
wordt de 3D-opname mogelijk niet opgeslagen.
E7
F11
Technische opmerkingen en index
Camera kan niet scherpstellen.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Probeer een
opname te maken met de Eenvoudige autostand, de
onderwerpsstand Close-up of de macro-stand.
Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u
wilt fotograferen.
Stel AF-hulplicht in het menu Set-up in op
Automatisch.
Zet de camera uit en weer aan.
34, 39, 57
28
88, E56
22
Opnamen zijn onscherp.
Gebruik de flitser.
Verhoog de ISO-waarde.
Schakel vibratiereductie of bewegingsdetectie in.
Gebruik D (Best Shot Selector).
Gebruik een statief en de zelfontspanner.
51
49, E33
88, E54,
E55
40, 49,
E32
55
Lichtstroken of gedeeltelijke
verkleuring zijn zichtbaar op
de monitor.
Smear treedt op wanneer extreem helder licht op de
beeldsensor terechtkomt. Bij opnamen met Continu
ingesteld op Multi-shot 16 en bij het opnemen van films,
kunt u beter heldere objecten, zoals de zon,
weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting,
vermijden.
49, E32,
F3
Er worden heldere vlekken
weergegeven in opnamen die
zijn gemaakt met flitslicht.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Klap
de flitser in of stel de instelling voor de flits-stand in op
W (uit).
5, 53
Flitser treedt niet in werking.
De flitser is ingeklapt of de flits-stand is ingesteld op
W (uit).
Er is een onderwerpsstand geselecteerd waarbij de
flitser niet afgaat.
Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie in het
menu Slim portret.
Er werd een functie ingeschakeld die de flitser beperkt.
5, 51
60
46, E28
64
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F12
Technische opmerkingen en index
Digitale zoom kan niet
worden gebruikt.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in de
volgende situaties.
- Wanneer de onderwerpsstand Portret,
Nachtportret, Dierenportret of 3D-fotografie is
geselecteerd
- Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd
-Als Continu in het opnamemenu is ingesteld op
Multi-shot 16.
36, 37, 42,
43
44
49, E32
Beeldmodus niet
beschikbaar.
Er is een andere functie ingeschakeld die de optie
Beeldmodus beperkt.
64
Geen geluid wanneer de
sluiter ontspant.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen >
Sluitergeluid in het menu Set-up. In bepaalde
opnamestanden en bij bepaalde instellingen hoort u
geen geluid, zelfs als Aan is geselecteerd.
Blokkeer de luidspreker niet.
88, E57
2
AF-hulpverlichting licht niet
op.
Uit is geselecteerd voor de optie AF-hulplicht in het
menu Set-up. De AF-hulpverlichting gaat, afhankelijk van
de huidige onderwerpsstand, eventueel niet aan, zelfs
wanneer Automatisch is geselecteerd.
88, E56
Opnamen zijn vlekkerig. Objectief is vuil. Reinig het objectief. F7
Kleuren zijn onnatuurlijk. De witbalans of de tint is niet goed aangepast.
39, 49,
E29
Willekeurig verspreide pixels
(“ruis”) worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is donker, dus is de sluitertijd te lang of de
ISO-gevoeligheid te hoog. U kunt ruis op de volgende
manieren verminderen:
Flitser gebruiken.
Een lagere ISO-waarde instellen.
51
49, E33
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F13
Technische opmerkingen en index
Opnamen zijn te donker
(onderbelicht).
De flitser is ingeklapt of de flits-stand is ingesteld op
W
(uit).
Flitsvenster is afgedekt.
Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik.
Pas belichtingscompensatie aan.
Verhoog de ISO-waarde.
Onderwerp is gefotografeerd in tegenlicht. Selecteer de
onderwerpsstand
Tegenlicht
of stel de flits-stand in op
X
(invulflits).
51
23
51
59
49, E33
40, 51
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Pas belichtingscompensatie aan. 59
Onverwachte resultaten
wanneer flitser is ingesteld op
V (automatisch met
rode-ogenreductie).
Bij het maken van opnamen met
V
(automatisch met
rode-ogenreductie) of bij het maken van opnamen met
Nachtportret
(in de Eenvoudige autostand of in de
onderwerpsstand
Nachtportret
) en als invulflits met lange
sluitertijd en rode-ogenreductie wordt gebruikt, is het in een
heel enkel geval mogelijk dat de geavanceerde
rode-ogenreductie ten onrechte ook wordt toegepast op delen
van het beeld zonder rode ogen. Gebruik de autostand of een
andere onderwerpsstand dan
Nachtportret
en wijzig de
flits-stand naar een andere instelling dan
V
(automatisch met
rode-ogenreductie) en maak nogmaals een opname.
37, 51
Huidtinten worden niet
verzacht.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen
huidtinten van gezichten niet worden verzacht.
Gebruik Huid verzachten in het weergavemenu voor
opnamen met vier of meer gezichten.
45
70, E11
Het opslaan van beelden
neemt enige tijd in beslag.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende situaties.
Wanneer de functie voor ruisreductie actief is,
bijvoorbeeld bij het maken van opnamen in een
donkere omgeving
Wanneer de flitser is ingesteld op V (automatisch
met rode-ogenreductie)
Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast tijdens de opname
54
36, 37, 46
Er wordt een ringvormige
band of regenboogkleuren
streep weergegeven op de
monitor of in beelden.
Bij het maken van opnamen met tegenlicht of als het beeld
een zeer krachtige lichtbron (bijvoorbeeld zonlicht) bevat,
treedt mogelijk een ringvormige band of regenboogkleuren
streep (ghosting) op. Wijzig de positie van de lichtbron of
kadreer de opname zodanig dat de lichtbron zich buiten
beeld bevindt en probeert het opnieuw.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F14
Technische opmerkingen en index
Problemen bij het afspelen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Het bestand of de map is overschreven of de naam is
gewijzigd met een computer of een camera van een
ander merk.
De COOLPIX L810 kan geen films afspelen die zijn
opgenomen met een digitale camera van een ander merk of
model.
85
Kan niet op beeld inzoomen.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt voor films,
kleine afbeeldingen of beelden die zijn uitgesneden tot
een formaat van 320 × 240 of kleiner.
Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op beelden die
zijn opgenomen met een digitale camera van een ander
merk of model.
3D-beelden kunnen niet worden vergroot als de camera
is aangesloten via HDMI en zij worden afgespeeld in 3D.
43
D-Lighting, Huid verzachten,
Kleine afbeelding of Uitsnede
kan niet worden gebruikt.
Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Opnamen die zijn gemaakt met de instelling
g 4608×2592 voor Beeldmodus en beelden die zijn
gemaakt met 3D-fotografie kunnen niet worden
bewerkt, terwijl dezelfde bewerkingsfunctie niet
meerdere keren kan worden toegepast.
De camera kan geen beelden bewerken die met een
andere camera zijn opgenomen.
70, E8,
E9
70, E8,
E9
Kan beeld niet draaien.
Met de camera kunnen geen opnamen worden gedraaid
die zijn gemaakt met een digitale camera van een ander
merk of model of opnamen die zijn gemaakt met
3D-fotografie.
43
Film kan niet worden bewerkt.
Bewerkte films kunnen niet opnieuw worden bewerkt.
Films kunnen niet zodanig worden bijgesneden dat zij
minder dan 2 seconden lang zijn.
Bewerkingfuncties zijn niet beschikbaar als er niet
voldoende vrije ruimte in het interne geheugen of op de
geheugenkaart beschikbaar is of als de aanduiding voor het
batterijniveau
B
is.
E16
F15
Technische opmerkingen en index
Beelden worden niet
weergegeven op een televisie.
Videostand of HDMI is niet correct ingesteld in de
optie TV-instellingen in het menu Set-up.
Er zijn tegelijkertijd kabels aangesloten op de
HDMI-mini-connector (type C) en op de
USB-connector en audio-/video-uitgang.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om
beelden in het interne geheugen weer te geven.
89, E61
71, 76,
E17,
E20
13
Nikon Transfer 2 start niet als
de camera is aangesloten.
Camera staat uit.
Batterij is leeg.
USB-kabel niet correct aangesloten.
Camera wordt niet herkend door de computer.
Controleer de systeemvereisten.
Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie over
Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in
ViewNX 2.
22
21
71, 76
73
76
Voor afdrukken gemarkeerde
beelden worden niet
weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om opnamen in het
interne geheugen af te drukken.
Beelden die zijn gemaakt in de onderwerpsstand
3D-fotografie kunnen niet worden afgedrukt.
13
13
43
Kan het papierformaat niet
selecteren in de camera.
U kunt in de volgende situaties geen papierformaat in de
camera selecteren, zelfs als u afdrukt op een
PictBridge-compatibele printer. Selecteer het
papierformaat met de printer.
De printer ondersteunt de door de camera bepaalde
papierformaten niet.
De printer selecteert het papierformaat automatisch.
71, E23,
E24
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F16
Technische opmerkingen en index
Specificaties
Nikon COOLPIX L810 digitale camera
Type
Digitale compactcamera
Effectieve pixels
16,1 miljoen
Beeldsensor
1
/2,3-inch type CCD; circa 16,44 miljoen pixels in totaal
Objectief
26× optische zoom, NIKKOR-objectief
Brandpuntsafstand
4.0-104.0mm (kijkhoek komt ongeveer overeen met die van een
22.5-585 mm objectief in 35mm [135] formaat)
f-waarde
f/3.1-5.9
Constructie
12 elementen in 9 groepen (1 ED-objectiefelement)
Digitale zoom
Tot 4× (kijkhoek komt ongeveer overeen met die van een 2340 mm
objectief in 35mm [135] formaat)
Vibratiereductie
Lens-shift
Autofocus (AF)
Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik
(vanaf objectief)
[G]: circa 50 cm tot ,
[T]: circa 1,5 m tot
Macro-stand: circa 1 cm (als de zoom is ingesteld op de middelste
stand) tot
Selectie scherpstelveld
Centrum, gezichtsherkenning
Monitor
7,5-cm (3-inch), circa 921.000 beeldpunten TFT LCD met
anti-reflectiecoating en helderheidsaanpassing met vijf niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 95% horizontaal en 95% verticaal (vergeleken met werkelijke
opname)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke
opname)
F17
Technische opmerkingen en index
Opslag
Media
Intern geheugen (circa 50 MB), SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem
DCF, Exif 2.3, DPOF en compatibel met MPF
Bestandsindelingen
Foto’s: JPEG
3D-beelden: MPO
Films: MOV (Video: H.264/MPEG-4 AVC, Audio: LPCM stereo)
Beeldformaat
(pixels)
16M (Hoog) [4608 × 3456P]
16M [4608 × 3456]
8M [3264 × 2448]
4M [2272 × 1704]
2M [1600 × 1200]
VGA [640 × 480]
16:9 [4608 × 2592]
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 80, 100, 200, 400, 800, 1600
Automatisch (automatische versterking van ISO 80 tot 1600)
Belichting
Lichtmeting
256-segments matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom minder dan
2×), spot (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met
belichtingscompensatie (–2,0 tot +2,0 LW in stappen van
1
/3 LW)
Sluiter
Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Sluitertijd
1
/1500 tot 1 sec.
4 sec. (onderwerpsstand Vuurwerk)
Diafragma
Elektronisch gestuurde ND-filterselectie (–3,3 AV)
Bereik
2 stappen (f/3.1 en f/9.9 [G])
Zelfontspanner
Circa 10 sec.
F18
Technische opmerkingen en index
Ingebouwde flitser
Bereik
(ISO-waarde:
Automatisch)
[G]: circa 0,5 tot 5,0 m
[T]: circa 1,5 tot 2,5 m
Flitserregeling
DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
Interface
Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol
MTP, PTP
Video-uitgang
Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
HDMI-uitgang
Kan worden geselecteerd uit Automatisch, 480p, 720p en 1080i
In-/uitgang
Audio/video (A/V)-uitgang; digitale I/O (USB)
HDMI-mini-aansluiting (Type C) (HDMI-uitgang), DC-ingang
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens,
Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hindi, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees (Europees en
Braziliaans), Noors, Roemeens, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks,
Oekraïens, Vietnamees
Voedingsbronnen
Vier LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
Vier FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Vier
EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (apart verkrijgbaar)
Lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar)
Gebruiksduur van de batterij
Foto’s*:
Circa 300 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 740 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 450 opnamen bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
Films:
Circa 1 uur 50 min. bij gebruik van alkalinebatterijen (HD 720p)
Circa 5 uur 15 min. bij gebruik van lithiumbatterijen (HD 720p)
Circa 3 uur 10 min. bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
(HD 720p)
De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 4 GB en de
maximale filmduur voor één enkele film bedraagt 29 minuten, zelfs als er
voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is om langer op te nemen.
Statiefaansluiting
1/4 (ISO 1222)
F19
Technische opmerkingen en index
Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met volledig
opgeladen LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) bij een omgevingstemperatuur van 25 °C.
Gegevens voor lithiumbatterijen gelden bij gebruik van vier in de handel verkrijgbare FR6/L91
(AA-formaat) Energizer(R) Ultimate-lithiumbatterijen.
* Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de
gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2)°C; zoom is aangepast bij elke
opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldmodus ingesteld op P 4608×3456. De
gebruiksduur van de batterijen is afhankelijk van het opname-interval en de tijdsduur waarin menu's en
beelden worden weergegeven.
De meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testgebruik.
Afmetingen (B × H × D)
Circa 111,1 × 76,3 × 83,1 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 430 g (inclusief batterijen en een geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
0°C tot 40°C
Luchtvochtigheid
Minder dan 85% (geen condens)
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
F20
Technische opmerkingen en index
Ondersteunde standaards
DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is
een algemeen erkende standaard voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de
verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is een
industriestandaard die het mogelijk maakt opnamen af te drukken op basis van een
printopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten.
Exif versie 2.3: deze camera ondersteunt Exchangeable image file format (Exif) versie 2.3 voor
digitale fotocamera's, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij foto's op te slaan. Deze
gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij het afdrukken met Exif-compatibele
printers.
PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van digitale
camera's en printers en die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks vanuit de camera naar een
printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
F21
Technische opmerkingen en index
Index
Symbolen
R................................................................ E3
f (Groothoek)........................................................ 24
g (Tele).......................................................................... 24
A Autostand............................................................ 48
o Belichtingscompensatie.............................. 59
G Eenvoudige autostand................................. 34
m Flits-stand................................................................ 51
j Help .......................................................................... 35
d Knop......................... 3, 46, 49, 70, 83, 88
A Knop (opnamestand)....................................... 3
m Knop (pop-up flitser).................................. 5, 51
k Knop (selectie toepassen).............................. 3
c Knop (weergave)....................................... 3, 29
l Knop (wissen) ................................................. 3, 31
be Knop voor filmopname............................ 3
p Macro-stand ........................................................ 57
z menu Set-up......................................................... 88
h Miniatuurweergave....................................... 69
b Onderwerpsstand............................................ 35
F Stand Slim portret.......................................... 44
c Weergavestand................................................ 29
n Zelfontspanner.................................................. 55
i Zoomweergave................................................... 68
Cijfers
3D-beelden ................................ 43, E5, E69
3D-fotografie s ....................................... 43, E5
A
Aantal resterende opnamen ................... 21, 63
Afdrukopdracht ...................................... 70, E35
AF-hulplicht............................................... 88, E56
AF-hulpverlichting..................................................... 2
Alkalinebatterijen...................................................... 11
Audio/video-in-aansluiting.............. 72, E17
Audio/videokabel........ 71, 72, E17, E70
Autofocus............................................................ 28, 58
Autofocus-stand..................................... 83, E45
Automatisch flitsen................................................ 53
Automatisch uit............................. 22, 88, E58
Autostand.................................................................... 48
B
Batterij..................................................................... 10, 19
Batterijlader........................................................ E70
Batterijniveau............................................................. 21
Batterijtype ............................................... 89, E68
Batterijvak........................................................................ 3
Beeld draaien ........................................... 70, E41
Beeldmodus................................................................ 62
Belichtingscompensatie...................................... 59
Best shot selector .................................. 40, E32
Bestandsnaam.................................................. E69
Besturing van HDMI-apparaten.............. E61
Beveiligen................................................... 70, E39
Bewegingsdetectie .............................. 88, E55
BSS .................................................................. 40, E32
F22
Technische opmerkingen en index
C
Camera aan ........................................................ 20, 22
Camera-aan-lampje ...................................... 20, 22
Camerariem.................................................................... 4
Close-up k................................................................. 39
Compressieverhouding....................................... 62
Computer............................................................ 72, 76
Continu........................................................ 49, E32
D
Datum afdrukken.......................... 19, 88, E53
Datum en tijd.................................. 16, 88, E47
Datum en tijd afdrukken.................... 19, E53
Datumnotatie .......................................... 17, E47
Datumoptie Afdrukopdracht
...................................................... 19, E36, E37
DC-ingang....................................................................... 2
Deksel aansluitingen ................................................ 2
Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf 3, 13
Diafragma..................................................................... 27
Diashow....................................................... 70, E38
Dierenp. autom. ontsp........................................ 42
Dierenportret O..................................................... 42
Digitale zoom............................................................. 25
D-Lighting.................................................. 70, E10
DPOF ........................................................................ F20
DPOF-afdrukken.............................................. E26
DSCN ...................................................................... E69
E
Eenvoudige autostand......................................... 34
Enkelvoudig.............................................. 49, E32
Enkelvoudige AF.................................... 83, E45
EN-MH2.................................................... E70, F4
Extensie................................................................. E69
F
Film afspelen ............................................................. 84
Filmduur........................................................................ 82
Filmmenu..................................................................... 83
Filmopname ............................................................... 80
Filmopties.................................................. 83, E44
Films bewerken................................................. E15
Films opnemen......................................................... 80
Firmware-versie..................................... 89, E68
Flitser.......................................................................... 2, 51
Flitser uit........................................................................ 53
Flitserlampje ......................................................... 3, 52
Flits-stand............................................................. 51, 53
Formatteren..................................... 14, 89, E59
Foto-informatie................................................. E51
FSCN ....................................................................... E69
Fulltime-AF................................................ 83, E45
G
Geheugencapaciteit.............................................. 21
Geheugenkaart.......................................................... 13
Geheugenkaarten formatteren
.............................................................. 14, 89, E59
Geheugenkaartsleuf ......................................... 3, 13
Geluidsinstellingen............................... 88, E57
Gezichtsherkenning............................................... 65
Glimlachtimer......................................... 46, E28
H
Half indrukken ........................................................... 27
Handm. voorinstelling................................. E30
F23
Technische opmerkingen en index
HDMI........................................................................ E61
HDMI 3D-uitvoer.............................................. E61
HDMI-kabel................................................. 72, E17
HDMI-miniconnector............................................... 2
Helderheid........................................................... E51
Help.................................................................................. 35
Hoofdschakelaar ............................................. 20, 22
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje........... 2
Huid verzachten........... 46, 70, E11, E27
I
Identificatie......................................................... E69
Ingebouwde microfoon......................................... 2
Intern geheugen...................................................... 14
Intern geheugen formatteren....... 89, E59
Invulflits.......................................................................... 53
Inzoomen .................................................................... 24
ISO-waarde................................................ 49, E33
J
JPG........................................................................... E69
K
Kalenderweergave.................................................. 69
Kleine afbeelding.................................... 70, E12
Kleuropties................................................ 49, E34
Knipperdetectie..................................... 46, E28
Knipperwaarsch...................................... 89, E62
Knop voor filmopname .......................................... 3
Knop voor opnamestand ...................................... 3
Knopgeluid......................................................... E57
Koelblauw ................................................. 49, E34
Kopie in zwart-wit n ........................................... 40
L
Landschap c ............................................................ 36
Lange sluitertijd........................................................ 53
Levendig .................................................... 49, E34
Lichtnetadapter...................................... 12, E70
Lithiumbatterijen...................................................... 11
Luidspreker..................................................................... 2
M
Macro-stand................................................................ 57
Mapnaam ............................................................ E69
Menu Set-up............................................................... 88
Menu Slim portret................................ 46, E27
Miniatuurweergave................................................ 69
Monitor .......................................................... 3, 6, F7
Monitorinstellingen.............................. 88, E51
MOV ........................................................................ E69
MPO ........................................................................ E69
Multi-selector................................................................ 3
Multi-shot 16..................................................... E32
Museum l................................................................ 40
N
Nachtlandschap j................................................ 39
Nachtportret e........................................................ 37
Nikon Transfer 2...................................... 73, 75, 77
Normale kleur ......................................... 49, E34
O
Objectief........................................................... 2, F16
Onderwerpsstand .......................................... 35, 36
Ontspanknop....................................................... 2, 26
Oogje voor camerariem ......................................... 2
Oplaadbare batterij....................................... E70
F24
Technische opmerkingen en index
Oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen
.......................................................................................... 11
Opnamemenu........................................ 49, E29
Opnamen kopiëren.............................. 70, E42
Opnamen maken ................................. 20, 23, 26
Optionele accessoires.................................. E70
Optische zoom......................................................... 24
P
Panorama assist U................................. 41, E2
Panorama Maker 6.......................... 41, 75, E4
Papierformaat................................. E23, E24
Party/binnen f ....................................................... 37
PictBridge ................................... 72, E19, F20
Portret b...................................................................... 36
Printen............. 70, 72, E22, E24, E35
Printer ............................................................ 72, E19
R
Rechtstreeks afdrukken....................... 72, E19
Rode-ogenreductie....................................... 53, 54
RSCN....................................................................... E69
S
Schemering i.......................................................... 38
Schermvullende weergave ............................... 29
Scherpstelaanduiding ............................................. 7
Scherpstelling.................................................. 26, 65
Scherpstelvergrendeling .................................... 66
Sepia............................................................. 49, E34
Slaapstand........................................................... E58
Sluitergeluid....................................................... E57
Sluitertijd....................................................................... 27
Sneeuw z................................................................... 38
Sport d.......................................................................... 37
SSCN ....................................................................... E69
Stand Slim portret.................................................. 44
Standaardwaarden............................... 89, E65
Statiefaansluiting........................................ 3, F18
Strand Z...................................................................... 38
T
Taal/Language........................................ 89, E60
Tegenlicht o............................................................ 40
Tijdverschil.......................................................... E50
Tijdzone..................................... 17, E47, E50
Tijdzone en datum ...................... 16, 88, E47
TV...................................................................... 72, E17
TV-instellingen......................................... 89, E61
U
Uitsnede...................................................... 68, E13
Uitzoomen.................................................................. 24
Uploaden via Eye-Fi ............................ 89, E64
USB-connector en audio/video-uitgang
........................................ 2, 71, 76, E17, E19
USB-kabel ......................... 71, 76, E21, E70
V
Vibratiereductie..................................... 88, E54
Videostand........................................................... E61
ViewNX 2.............................................................. 73, 75
Voedsel u..................................................................... 39
Volume........................................................................... 85
Vuurwerk m............................................................... 40
W
Weergave ........................................................... 29, 84
Weergaveknop............................................................. 3
F25
Technische opmerkingen en index
Weergavemenu...................................... 70, E35
Weergavestand......................................................... 29
Welkomstscherm.................................. 88, E46
Windruisreductie ................................... 83, E45
Wissen.............................................................................. 31
Witbalans................................................... 49, E29
Z
Zelfontspanner ......................................................... 55
Zelfontspannerlampje.................................... 2, 56
Zomertijd.................................................... 17, E49
Zonsondergang h................................................ 38
Zoomen........................................................................ 24
Zoomknop............................................................ 2, 24
Zoomknop aan de zijkant........................... 2, 24
Zoomweergave........................................................ 68
Zwart-wit ................................................... 49, E34
F26
F27
F28
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd
zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gedrukt in Europa
CT2C02(1F)
6MM2541F-02
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216

Nikon COOLPIX L810 Referentie gids

Type
Referentie gids