Nikon Coolpix L110 Handleiding

Type
Handleiding
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
SD- en SDHC-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
HDMI, ( ) logo en High-Definition Multimedia Interface, zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk
en niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in
overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te
decoderen die door een consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke
en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die over
een licentie beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of
gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij MPEG
LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com.
i
Inleiding
Eerste stappen
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G
Eenvoudige autostand
Meer over opnemen
Meer over weergave
Opname bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen
Opmerkingen over de behandeling en het algemene
gebruik van de camera
Technische opmerkingen
ii
Voor uw veiligheid
Om schade aan het Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens
dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats
waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk
vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het
volgende symbool:
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur
uit de camera of de lichtnetadapter
komt, koppel de lichtnetadapter dan los
en verwijder de batterijen onmiddellijk.
Let hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft
gebruiken, kan dit tot letsel leiden.
Nadat de batterij is verwijderd, dient
het apparaat door een door Nikon
erkende servicedienst te worden
nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u
de batterijen en laat u het product
nakijken door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetadapter niet in de
buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet
in de buurt van ontvlambare gassen,
omdat dit kan leiden tot ontploffingen
of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de
batterijen of andere kleine onderdelen
niet in hun mond kunnen stoppen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit
Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
iii
Voor uw veiligheid
Wees voorzichtig met
batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer ze verkeerd worden gebruikt.
Let op de volgende punten bij het
gebruik van de batterijen voor dit
product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan
voor dat de stekker uit het
stopcontact is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat (A 14). Gebruik geen
oude en nieuwe batterijen of
batterijen van verschillende merken
of typen door elkaar.
Gebruik bij het laden van EN-MH2
oplaadbare Nikon NiMH-batterijen
alleen de gespecificeerde oplader en
laad de batterijen met vier tegelijk op.
Schaf bij het vervangen van de
batterijen door batterijen EN-MH2-B2
(afzonderlijk verkrijgbaar), twee sets
(in totaal vier batterijen) aan.
De oplaadbare batterijen EN-MH2
zijn uitsluitend bestemd voor gebruik
met digitale camera’s van Nikon en
zijn compatibel met COOLPIX L110.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten
of uit elkaar halen, of de isolatie of
het omhulsel verwijderen of
openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
Dompel de batterijen niet onder in
water en zorg dat ze niet vochtig
worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet
bij metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product
te voorkomen, dient u de batterijen
te verwijderen wanneer deze leeg
zijn.
Stop onmiddellijk met het gebruik
van de batterijen wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit
beschadigde batterijen onmiddellijk
af met ruim water.
Neem bij het gebruik van de
batterijlader (apart leverbaar)
de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of
een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit
brand veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
iv
Voor uw veiligheid
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als
de isolatie beschadigd raakt en de
draden bloot komen te liggen, laat
het netsnoer dan door een door
Nikon erkende servicedienst nakijken.
Als u deze voorzorgsmaatregelen
niet in acht neemt, kan dit brand of
een elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader
niet met natte handen aan. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik niet met reisadapters of
adapters die ontworpen werden om
een voltage naar een ander voltage
om te zetten of met een omzetter
van gelijkstroom naar wisselstroom.
Deze voorzorgsmaatregel niet
naleven, kan leiden tot schade aan
het product of oververhitting of
brand veroorzaken.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend
de voor dit doel meegeleverde of bij
Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt
voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen
de objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom’s
Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat
worden geleverd niet af op een audio-cd-
speler. Als u cd-rom’s afspeelt op een audio-
cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of
beschadiging van de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra
voorzichtig bij het fotograferen van kleine
kinderen. De flitser mag niet dichterbij
worden gehouden dan één meter.
Flits niet als het flitsvenster
met een persoon of voorwerp
in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet
in acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibarre
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient
u erop te letten dat u zich niet
verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen
in de monitor in aanraking komen met
uw huid, ogen of mond.
Schakel het toestel uit bij
gebruik binnen een vliegtuig
of ziekenhuis
Als u zich in een vliegtuig bevindt, schakelt
u het toestel uit tijdens vertrek en landing.
Volg de instructies van het ziekenhuis bij
gebruik van het toestel binnen een
ziekenhuis. De elektromagnetische golven
die worden uitgestraald door deze camera
kunnen de elektronische systemen van het
vliegtuig of de instrumenten in het
ziekenhuis verstoren.
v
Mededelingen
Symbool voor gescheiden
inzameling in Europese landen
Dit symbool geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend
van toepassing voor gebruikers in
Europese landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij
duidt aan dat de batterij
afzonderlijk moet ingezameld
worden.
Het volgende is alleen van toepassing
op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien
van dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
vi
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii
WAARSCHUWINGEN.............................................................................................................................................ii
Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1
Over deze handleiding......................................................................................................................... 1
Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2
Onderdelen van de camera................................................................................................................4
De camerabody .......................................................................................................................................................4
De ingebouwde flitser in- of uitklappen ..................................................................................................6
De camerariem en de objectiefdop bevestigen.................................................................................7
De monitor .................................................................................................................................................................8
Basisfuncties ..........................................................................................................................................10
A knop (opnamestand).................................................................................................................................10
c knop (weergave)..........................................................................................................................................10
b knop (filmopname)......................................................................................................................................10
De multi-selector .................................................................................................................................................11
d knop .................................................................................................................................................................12
Overschakelen tussen tabbladen ..............................................................................................................12
Helpschermen .......................................................................................................................................................13
De ontspanknop ..................................................................................................................................................13
Eerste stappen.................................................................................................................................... 14
De batterijen plaatsen........................................................................................................................14
Bruikbare batterijen............................................................................................................................................14
De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................14
Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................16
Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................18
Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................19
vii
Inhoudsopgave
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand .............. 20
Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand G (Eenvoudige autostand) .............20
Aanduidingen in de stand G (eenvoudige autostand) .............................................................21
Stap 2: Het beeld kadreren ...............................................................................................................22
De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................23
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken...............................................................................................24
Stap 4: Foto's weergeven en wissen .............................................................................................26
Foto's weergeven (weergavestand) ........................................................................................................26
Afbeeldingen wissen.........................................................................................................................................26
Eenvoudige autostand.......................................................................................................................28
De flitser gebruiken.............................................................................................................................29
Foto's maken met de zelfontspanner...........................................................................................32
De helderheid aanpassen: belichtingscompensatie...............................................................33
Meer over opnemen......................................................................................................................... 34
Opnamestand selecteren..................................................................................................................34
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand) .............................................35
Een onderwerpstand selecteren................................................................................................................35
Functies......................................................................................................................................................................36
Foto's maken voor een panorama............................................................................................................42
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)..........................44
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu).......................................................46
Menu Sport continu .........................................................................................................................................47
Autostand ...............................................................................................................................................48
Macrostand..............................................................................................................................................................49
Opnamemenu (automatische stand) .....................................................................................................50
Het opnamemenu weergeven ...................................................................................................................50
A Beeldkwal./form (beeldkwaliteit/beeldformaat).......................................................................51
B Witbalans (tint aanpassen) ....................................................................................................................53
C Continu...............................................................................................................................................................55
E ISO-gevoeligheid .........................................................................................................................................56
F Kleuropties........................................................................................................................................................57
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld .....................58
viii
Inhoudsopgave
Meer over weergave......................................................................................................................... 59
Schermvullende weergave...............................................................................................................59
Meerdere afbeeldingen weergeven: miniatuurweergave....................................................60
Kalenderweergave..............................................................................................................................................61
Foto's van dichtbij bekijken: zoomweergave ............................................................................62
Weergavemenu ....................................................................................................................................63
a Afdrukopdracht .............................................................................................................................................64
b Diashow.............................................................................................................................................................66
c Wissen ..................................................................................................................................................................67
Opname bewerken........................................................................................................................... 69
Functie voor bewerken van opnamen.........................................................................................69
Opnamen bewerken ...........................................................................................................................70
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren........................................................................70
g Kleine afbeelding: Het beeldformaat aanpassen.....................................................................71
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken.......................................................................................72
Films opnemen en weergeven..................................................................................................... 73
Films opnemen .....................................................................................................................................73
Filmmenu .................................................................................................................................................................75
D Filmopties..........................................................................................................................................................77
I Autofocus-stand............................................................................................................................................78
Y Windruisreductie ........................................................................................................................................78
Films afspelen........................................................................................................................................79
Films wissen............................................................................................................................................................79
Aansluiting op een televisie, computer of printer................................................................. 80
Aansluiten op een televisie ..............................................................................................................80
Aansluiten op een computer...........................................................................................................82
Voordat u de camera aansluit......................................................................................................................82
Foto's overzetten vanaf een camera naar een computer ..........................................................83
Aansluiten op een printer.................................................................................................................87
De camera op de printer aansluiten........................................................................................................88
Afbeeldingen één voor één afdrukken..................................................................................................89
Meerdere afbeeldingen afdrukken...........................................................................................................90
ix
Inhoudsopgave
Basisinstellingen................................................................................................................................ 93
Setup-menu ...........................................................................................................................................93
a Menu's.................................................................................................................................................................96
c Welkomstscherm..........................................................................................................................................97
d Datum..................................................................................................................................................................98
e Monitorinstellingen ................................................................................................................................101
f Datumstempel ............................................................................................................................................103
g Vibratiereductie .........................................................................................................................................104
U Bewegingsdetectie...................................................................................................................................105
h AF-hulplicht .................................................................................................................................................106
i Geluidsinstellingen ..................................................................................................................................107
k Automatisch uit..........................................................................................................................................108
l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form......................................................................109
n Taal/Language.............................................................................................................................................110
H TV-instellingen ...........................................................................................................................................110
d Knipperwaarsch. ........................................................................................................................................111
p Standaardwaarden ...................................................................................................................................112
s Batterijtype ....................................................................................................................................................114
d Beveiligen ....................................................................................................................................................114
f Beeld draaien ...............................................................................................................................................115
h Kopiëren: kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen...............116
r Firmware-versie.........................................................................................................................................117
x
Inhoudsopgave
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera.......118
Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 118
Reinigen..................................................................................................................................................................120
Opslag......................................................................................................................................................................121
Technische opmerkingen.............................................................................................................122
Optionele accessoires...................................................................................................................... 122
Goedgekeurde geheugenkaarten .........................................................................................................122
Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen .................................................................. 123
Foutmeldingen .................................................................................................................................. 124
Problemen oplossen........................................................................................................................ 128
Specificaties ........................................................................................................................................ 133
Ondersteunde standaarden.......................................................................................................................136
Index...................................................................................................................................................... 137
1
Inleiding
Inleiding
Over deze handleiding
Hartelijk dank voor het aanschaffen van een Nikon COOLPIX L110 digitale camera.
Deze gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij
het fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed
door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats
waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden.
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie
te vinden die u zoekt:
Definities
Met "geheugenkaart" wordt een SD-geheugenkaart (Secure Digital) bedoeld.
Met "standaardinstelling" wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en
de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen,
worden vet weergegeven.
Schermvoorbeelden
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen
weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
Illustraties en monitorweergave
De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw
camera en de monitorteksten op uw camera.
C Geheugenkaarten
Foto's die met deze camera zijn gemaakt, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van
de camera of op verwisselbare geheugenkaarten. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle
nieuwe opnamen op de geheugenkaart opgeslagen en worden wis-, afspeel- en
formatteringsbewerkingen uitsluitend toegepast op de geheugenkaart. De geheugenkaart moet
worden verwijderd voordat het interne geheugen kan worden geformatteerd of gebruikt voor het
opslaan, wissen of bekijken van foto's.
D
Dit symbool staat bij waarschuwingen
die vóór gebruik moeten worden
gelezen om schade aan de camera te
voorkomen.
Dit symbool staat bij tips die
aanvullende informatie geven over
het gebruik van de camera.
Dit symbool staat bij opmerkingen
die moeten worden gelezen voordat
u de camera gaat gebruiken.
Dit symbool geeft aan dat elders
in deze handleiding of in de
Snelhandleiding meer informatie
beschikbaar is.
A
B
C
2
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s)
en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op
met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief
batterijladers, batterijen en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik
met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en
veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en
goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN
DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon
goedgekeurde leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Maak, voordat u foto's gaat maken tijdens belangrijke gebeurtenissen (zoals bruiloften) of voordat u
de camera meeneemt op reis, een testopname om er zeker van te zijn dat de camera correct werkt.
Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de
camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden
gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in
enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk
toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de
hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst
moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist
en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van
eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
3
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Inleiding
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd
met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel
"Voorbeeld" of "Specimen". Het kopiëren of reproduceren van bankbiljetten, munten of
waardepapieren die in een ander land in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid
toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid
uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de
overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of
reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels,
cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat
om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet
toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door
overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en
kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken,
muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto’s, wordt gereguleerd door de
nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van
illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig
worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk
verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van
persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de
privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of
aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen
met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet
niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A 97). Wees
voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van
eigendommen.
4
Inleiding
Onderdelen van de camera
De camerabody
12
1314
9
10
11
765
8
4321
1
Zoomknop ......................................................23
f : groothoek ......................................23
g : tele ..................................................... 23
h : miniatuurweergave .................60
i : zoomweergave ..........................62
j : help ...................................................13
2 Ontspanknop .................................................24
3
Zelfontspannerlampje .............................32
AF-hulpverlichting ........................... 25, 106
4
Hoofdschakelaar/
Camera-aan-lampje ........................ 20, 108
5 Luidspreker .....................................................79
6 Ingebouwde microfoon (stereo) .......73
7 Oogje voor polsriem ....................................7
8 Ingebouwde flitser ................................6, 29
9 HDMI-miniconnector ................................80
10
USB-aansluiting en audio/
video-uitgang ................................80, 83, 88
11 Klepje over aansluiting .............80, 83, 88
12 Objectief ............................................. 120, 133
13
DC-ingang (voor lichtnetadapter die
apart leverbaar is door Nikon)
.........15, 122
14 Afdekking DC-ingang ...............................15
5
Onderdelen van de camera
Inleiding
12 13 14
10 911
7658
4321
1 Monitor .................................................................8
2 Multi-selector .................................................11
3 A (opnamestand)-knop ........................10
4 b (filmopname)-knop ............................10
5 Flitserlampje ...................................................29
6 k (selectie toepassen)-knop ..............11
7 c (weergave)-knop .........................10, 26
8 Oogje voor polskoord ..................................7
9 Deksel batterijvak/kaartsleuf ........14, 18
10 l (wissen)-knop .................................. 26, 79
11 d knop ......................... 12, 50, 63, 75, 94
12 Statiefaansluiting
13 Batterijvak .........................................................14
14 Kaartsleuf ..........................................................18
6
Onderdelen van de camera
Inleiding
De ingebouwde flitser in- of uitklappen
De ingebouwde flitser uitklappen
Zie "De flitser gebruiken" (A 29) voor meer
informatie over flitserinstellingen.
De ingebouwde flitser inklappen.
Druk de ingebouwde flitser voorzichtig naar beneden
om de ingebouwde flitser in te klappen als u deze
niet gebruikt.
7
Onderdelen van de camera
Inleiding
De camerariem en de objectiefdop bevestigen
Bevestig de objectiefdop aan de camerariem en
bevestig vervolgens de riem aan de camera
(op twee plaatsen).
B Objectiefdop
Verwijder de objectiefdop voordat u een foto maakt.
Als u geen foto's maakt, bijvoorbeeld wanneer het apparaat is uitgeschakeld, of wanneer u de
camera met u meedraagt, brengt u de objectiefdop op de camera aan om de lens te beschermen.
8
Onderdelen van de camera
Inleiding
De monitor
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor
verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen).
De aanduidingen en foto-informatie op de monitor tijdens opname en weergave
worden slechts enkele seconden weergegeven (A 101).
Opname
*
Varieert afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Raadpleeg de gedeelten over de desbetreffende stand voor meer informatie.
1
1
m00s
m 0 0 s
1m00s
1
1
m00s
m 0 0 s
1m00s
F3.5
1/125
+1.0
+1.0
+1.0
999
9 9 9
999
999
9 9 9
999
9999
9 9 9 9
9999
1/125
F3.5
8
15
16
19
22
23
24
25
123
6
7
11 12
9
10
10
10
17
18
26
20
a
b
21
4
5
13
14
27
28
3200
3200
1
Opnamestand
*
.............20, 34, 44, 46, 48, 73
2 Macro-stand ................................................... 49
3 Zoomaanduiding .................................23, 49
4 Aanduiding AE/AF-L ................................. 43
5 Scherpstelaanduiding .............................. 24
6 Flits-stand ........................................................ 29
7 Aanduiding batterijniveau .................... 20
8
Pictogram voor vibratiereductie (stilstaande beelden)
....21, 104
9
Pictogram voor bewegingsdetectie
.....21, 105
10 Windruisreductie ......................................... 78
11
Aanduiding "datum niet ingesteld" ........124
12
Aanduiding voor reisbestemming ........98
13 Datumstempel ...........................................103
14 Filmopties ........................................................ 77
15 Beeldkwal./form ........................................... 51
16
a Aantal resterende opnamen
(stilstaande beelden) ......................... 20
b Filmduur .................................................... 73
17 Aanduiding intern geheugen ............. 21
18 Diafragma ........................................................ 24
19 Scherpstelveld .......................................22, 24
20
Scherpstelveld (gezichtsdetectie) ...... 22, 24
21 Sluitertijd ........................................................... 24
22 ISO-gevoeligheid .................................30, 56
23 Belichtingscompensatiewaarde ........ 33
24 Kleuropties ...................................................... 57
25 Witbalansinstelling .................................... 53
26 Continu-opnamestand ........................... 55
27 Type continu sportmodus .................... 47
28 Aanduiding zelfontspanner ................. 32
9
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
* De weergegeven pictogrammen variëren afhankelijk van de instellingen in de
opnamestand.
15/05/2010 12:00
1 5 / 0 5 / 2 0 1 0 1 2 : 0 0
9999.JPG
9 9 9 9 . J P G
9999.JPG
15/05/2010 12:00
999
999/ 999
999/ 999
999
99 9 / 999
999/ 999
999
99 9 9 /9999
9999/9999
1 m 0 0 s
1m00s
1 m 0 0 s
1m00s
6
5
4
3
7
12
a
b
10
11
13
9
12
14
8
1 Opnamedatum ............................................ 16
2 Opnametijdstip ............................................ 16
3 Volume .............................................................. 79
4 Aanduiding batterijniveau .................... 20
5 Filmopties
*
...................................................... 77
6 Beeldkwal./form
*
......................................... 51
7
a Nummer huidig beeld/
totaal aantal beelden .........................26
b Filmduur ..................................................... 79
8 Aanduiding intern geheugen ............. 26
9 Aanduiding filmweergave .................... 79
10 Pictogram Afdrukopdracht ................... 64
11 Kleine afbeelding ........................................ 71
12 Pictogram D-Lighting .............................. 70
13 Beveiligingspictogram ..........................114
14 Bestandsnummer en -type .................123
10
Inleiding
Basisfuncties
A knop (opnamestand)
c knop (weergave)
b knop (filmopname)
Druk op A in de weergavestand om naar de
opnamestand te gaan.
Druk op A in de opnamestand om het menu
met opnamestanden weer te geven en de
opnamestand te wijzigen (A 34).
Tijdens het opnemen kan de camera in de
weergavestand worden gezet door op c te
drukken.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in
de weergavestand door c ingedrukt te houden.
Druk op de knop b (filmopname) in de
opnamestand om het opnemen van een film te
starten. Druk nogmaals op de knop b
(filmopname) om het opnemen te stoppen.
Druk op de knop b (filmopname) in de
weergavestand om naar de opnamestand te
gaan.
11
Basisfuncties
Inleiding
De multi-selector
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de multi-selector eenvoudig standen
en menuopties selecteert en uw selectie bevestigt. Gebruik de multi-selector door
deze omhoog, omlaag, naar rechts of naar links te drukken, of door op
k
te drukken.
Voor opname
Voor weergave
Voor het menuscherm
Zelfontspanner
Menu
m
(flits-stand) weergeven (
A
29)/de bovenliggende optie selecteren.
Menu o
(belichtingscompen
satie) weergeven
(A 33).
Selectie toepassen.
Menu p (macro-stand) weergeven (A 49)/de onderliggende optie selecteren.
Menu n
(zelfontspanner)
weergeven
(A 32).
Het vorige beeld
weergeven.
Het volgende
beeld
weergeven.
1 5 /05 /2 01 0 15: 30
0 0 04. JP G
0004.JPG
44
44
15/05/2010 15:30
Sluiten
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
De optie links
selecteren/
teruggaan naar
de vorige optie.
Het item rechts
selecteren/
naar het volgende
scherm gaan
(selectie toepassen).
Selectie toepassen
(naar het volgende
scherm gaan).
De bovenliggende
optie selecteren.
De onderliggende
optie selecteren.
C Opmerkingen over de multi-selector
In de handleiding worden H, I, J en K soms gebruikt om het omhoog, omlaag, naar links of naar
rechts drukken van de multi-selector aan te geven.
12
Basisfuncties
Inleiding
d knop
Druk op d om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven.
Gebruik de multi-selector om instellingen toe te passen (A 11).
Selecteer een tabblad aan de linkerkant om het bijbehorende menu weer te geven.
Verlaat de menuweergave door nogmaals op d te drukken.
Overschakelen tussen tabbladen
U kunt de tabbladen weergeven door op J van de multi-selector te drukken
terwijl het menu wordt weergegeven in de volgende standen.
Eenvoudige autostand, onderwerpstand en slimme portretstand
Witbalans
Sluiten
Opnamemenu
Beeldmodus
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Menu's die beschikbaar zijn voor de
huidige stand worden weergegeven.
Het filmmenu weergeven
(tijdens opname).
Het setup-menu weergeven.
Sluiten
Sluiten
Set-up AF-hulplicht
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
Bewegingsdetectie
Geheug. formatteren
AF-hulplicht
Automatisch
Uit
Taal/Language
Druk op k of op K van de
multi-selector om de selectie
toe te passen.
Verschijnt als er
meerdere
menuopties
voorafgaan.
Verschijnt als er
een of meer
menuopties
volgen.
Verschijnt als het menu twee
of meer pagina's beslaat.
Druk op k of op K van de
multi-selector om naar de
volgende reeks opties te gaan.
Film
Sluiten
Witbalans
Sluiten
Opnamemenu
Beeldmodus
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Witbalans
Sluiten
Opnamemenu
Beeldmodus
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Autofocus-stand
Filmopties
Windruisreductie
Druk op J van de multi-
selector om het tabblad
te markeren.
Het geselecteerde menu
wordt weergegeven.
Druk op
HI
van de multi-selector
om een tabblad te selecteren en druk
vervolgens op
k
of
K
.
13
Basisfuncties
Inleiding
Helpschermen
Draai de zoomknop naar g (j) wanneer M/j rechtsonder op het menuscherm
wordt weergegeven om een beschrijving van de geselecteerde menuoptie weer
te geven.
Zet de zoomknop nogmaals op g (j) om terug te keren naar het oorspronkelijke
menu.
De ontspanknop
De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de
scherpstelling en de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij
u stopt zodra u weerstand voelt. De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld zolang u de ontspanknop in deze stand ingedrukt houdt. Druk de
ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een foto te maken. Druk
de ontspanknop niet te hard in. Dit kan cameratrilling en onscherpe opnamen tot
gevolg hebben.
Kies enkelvoudige modus,
continumodus, BSS (de camera kiest
het scherpste beeld uit een reeks) of
multi-shot 16.
Continu
TerugSluiten
Druk de ontspanknop
half in om de
scherpstelling en de
belichting in te stellen.
Druk de ontspanknop
helemaal in om de
foto te maken.
14
Eerste stappen
Eerste stappen
De batterijen plaatsen
1 Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van
het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de
batterijen eruit vallen.
2 De batterijen plaatsen
Controleer of de plus- (+) en minpool (–) correct zijn
geplaatst zoals aangegeven op het label vooraan in het
batterijvak en plaats de batterijen.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Bruikbare batterijen
Vier FR6/L91 (AA-type) lithiumbatterijen (meegeleverd)
Vier LR6/L40 (AA-type) alkalinebatterijen
Vier EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH)
De camera aan- en uitzetten
Verwijder de objectiefdop en druk op de hoofdschakelaar om de camera
aan te zetten. Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort, waarna de
monitor wordt ingeschakeld. Druk nogmaals op de hoofdschakelaar om
de camera uit te zetten. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden
zowel het camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand
(
A
26) door
c
ingedrukt te houden.
1
2
3
2
1
15
De batterijen plaatsen
Eerste stappen
B De batterijen verwijderen
Zet de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn voordat u het
deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent.
B Extra voorzorgsmaatregelen met betrekking tot batterijen
Lees de waarschuwingen en opmerkingen en neem deze in acht (A iii, 119).
Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en in het
gedeelte "De batterij" (A 119), en neem ze in acht.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Opmerkingen over de oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2
Bij gebruik van batterijen EN-MH2 in de COOLPIX L110, laadt u de NiMH-batterijen met vier tegelijk
op met behulp van batterijlader MH-73 (A 114, 122).
B Batterijtype
U verbetert de prestaties van de batterijen door het type batterij dat momenteel in de camera is
geplaatst (A 114) te selecteren in het setup-menu (A 93).
De standaardinstelling is het type batterij dat bij aanschaf is meegeleverd. Als een ander type batterij
wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling.
C Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar merk.
C Alternatieve voedingsbronnen
Als u de camera gedurende langere perioden continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van
een EH-67 lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 122). Gebruik in geen geval een
lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt,
kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
C Automatische uitschakeling (stand-bystand)
Als de camera gedurende een vooraf ingestelde tijdsduur niet wordt bediend, gaat de monitor uit,
knippert het camera-aan-lampje en wordt de stand-bystand van de camera geactiveerd. Na nog eens
drie minuten wordt de camera automatisch uitgeschakeld via de functie Automatisch uit.
Tijdens opnemen of weergeven wordt de camera op stand-by gezet als gedurende 30 seconden
geen bewerking wordt uitgevoerd (standaardinstelling).
In de stand-bystand is de monitor uitgeschakeld en knippert het camera-aan-lampje. U kunt de
monitor inschakelen door op een van de volgende knoppen te drukken: hoofdschakelaar,
ontspanknop, knop A, knop c of knop b (filmopname).
De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-bystand zet, wordt bepaald door de instelling
Automatisch uit (A 108) in het setup-menu (A 93).
C Lensfout
Als
Lensfout
wordt weergegeven, controleert u of de objectiefdop is verwijderd en schakelt u de
camera vervolgens opnieuw in.
Afbladderende batterijen
Batterijen waarvan de isolatie het
gebied rond de minpool niet afdekt.
Batterijen met een
platte minpool
16
Eerste stappen
Taal, datum en tijd instellen
De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt een scherm voor taalselectie en
instelling van de datum voor de interne klok.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera
aan te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de
monitor wordt ingeschakeld.
Verwijder de objectiefdop.
2 Gebruik de multi-selector om de
gewenste taal te selecteren en
druk op k.
Zie "De multi-selector" (A 11) voor meer
informatie over het gebruik van de multi-
selector.
3 Selecteer Ja en druk op k.
Als u Nee selecteert, worden datum en tijd niet ingesteld.
4 Druk op J of K om uw lokale tijdzone
(plaatsnaam) (A 100) te kiezen en druk
vervolgens op k.
Annuleren
Datum
Tijd/datum instellen?
Nee
Ja
London
Casablanca
Terug
D Zomertijd
Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd wordt
gebruikt, drukt u op
H
in de eigen tijdzone in stap 4 om de zomertijd te
activeren.
Wanneer zomertijd is geselecteerd, wordt W weergegeven boven
in de monitor. U kunt de instelling voor de zomertijd vrijgeven door
op I te drukken.
London
Casablanca
Terug
17
Taal, datum en tijd instellen
Eerste stappen
5 Wijzig de datum en tijd.
Druk op H of I om het gemarkeerde item te
bewerken.
Druk op K om de cursor in deze volgorde te
verplaatsen: D -> M -> J -> Uur -> Minuut -> D M J
Druk op J om terug te keren naar de vorige optie.
6 Kies de volgorde waarin de dag, de maand en
het jaar worden weergegeven en druk op k
of K.
De instellingen worden toegepast.
7 Controleer of de objectiefdop is verwijderd en
druk vervolgens op A.
Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
8 Als Eenvoudige autostand wordt
weergegeven, drukt u op k.
De opnamestand wordt geactiveerd op de camera en
u kunt foto's maken in de Eenvoudige autostand
(A 20).
Druk op H of I van de multi-selector voordat u op k
drukt om over te schakelen naar een andere
opnamestand (A 34).
Bewerk.
Datum
JDM
2010
01
01
00 00
Bewerk.
Datum
JDM
2010
15
05
15 10
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
Eenvoudige autostand
D De datum en tijd wijzigen, Datumstempel
Wijzig de datum en tijd door Datum te selecteren bij Datum (A 98) in het setup-menu (A 93)
en de instructies vanaf stap 5 hierboven te volgen.
Wijzig de tijdzone en instellingen voor zomertijd door Tijdzone te selecteren bij Datum in het
setup-menu (A 98, 99).
Als u de opnamedatum wilt afdrukken op opnamen tijdens het maken van foto's, controleert u of
de datum en tijd zijn ingesteld en stelt u vervolgens Datumstempel (A 103) in het setup-menu
in.
18
Eerste stappen
Een geheugenkaart plaatsen
Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 43 MB) of
op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital, apart verkrijgbaar) (
A
122).
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden opnamen automatisch op de
geheugenkaart opgeslagen en kunnen opnamen op de geheugenkaart worden weergegeven,
gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u opnamen in het interne geheugen wilt
opslaan of opnamen uit het interne geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1 Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uit zijn en open het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf.
Zet de camera uit voordat u het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf opent.
Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel
van het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen
dat de batterijen eruit vallen.
2 Plaats de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats
klikt.
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
1
2
3
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren
plaatst, kan dit de camera of de kaart beschadigen. Let erop
dat u de geheugenkaart correct plaatst.
19
Een geheugenkaart plaatsen
Eerste stappen
Een geheugenkaart verwijderen
Zet de camera uit en controleer of het camera-aan-
lampje en de monitor uit zijn voordat u het deksel van
het batterijvak/de kaartsleuf opent. Open het deksel
van het batterijvak/de kaartsleuf en druk op de
geheugenkaart (1), zodat deze gedeeltelijk wordt
uitgeworpen. Verwijder de kaart (2) voorzichtig om
deze niet om te buigen.
B Een geheugenkaart formatteren
Als u het bericht hier rechts ziet, moet u de geheugenkaart
formatteren voordat u deze kunt gebruiken (A 109). Let op:
tijdens het formatteren worden alle opnamen en andere
gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak
daarom kopieën van opnamen die u wilt bewaren, voordat u de
geheugenkaart gaat formatteren.
U kunt de geheugenkaart formatteren door
Ja
te selecteren met de multi-
selector en op
k
te drukken. U start het formatteren door
Formatteren
te selecteren en op
k
te drukken.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het formatteren is voltooid.
Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze
camera plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera (
A
109).
B Schrijfbeveiliging
SD-geheugenkaarten bevatten een schuifje voor
schrijfbeveiliging. Er kunnen geen opnamen worden
opgeslagen of gewist en de geheugenkaart kan niet worden
geformatteerd als deze schuif in de vergrendelde stand staat.
Ontgrendel de schuif door deze naar de "schrijfstand" te
schuiven.
B Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital).
Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van de geheugenkaart
naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u deze waarschuwing negeert, kunnen de
volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart:
- De kaart plaatsen of verwijderen
- De batterijen verwijderen
- De camera uitzetten
- De lichtnetadapter loskoppelen
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken.
Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen en laat ze niet in de volle zon of in een gesloten auto liggen.
Houd geheugenkaarten uit de buurt van vocht, stof en bijtende gassen.
1
2
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Nee
Ja
Beveiligingsschuif
20
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Basisstappen voor foto's maken en weergeven:
G
Eenvoudige autostand
Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand
G
(Eenvoudige autostand)
In de stand G (eenvoudige autostand), stelt de camera automatisch een
geschikte opnamestand vast als u een beeld kadreert, zodat u op eenvoudige
wijze foto's kunt maken met behulp van een opnamestand die geschikt is voor het
onderwerp (A 28).
1 Verwijder de objectiefdop en druk op de
hoofdschakelaar om de camera aan te
zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de
monitor wordt ingeschakeld. Het objectief schuift nu
uit.
Klap de ingebouwde flitser uit (A 6).
2 Druk op A om het menu met
opnamestanden te openen.
3 Druk op HI van de multi-selector om G te
selecteren en druk vervolgens op k.
De camera staat nu in de stand G (eenvoudige
autostand).
4 Controleer het batterijniveau en het aantal
resterende opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Het aantal foto's dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het
geheugen of de geheugenkaart en van de instelling voor Beeldkwal./form
(A 52).
Monitor Beschrijving
GEEN
AANDUIDING
Het batterijniveau is hoog.
B
Batterijen zijn bijna leeg.
Bereid de vervanging van de batterijen voor.
N
Batterij is leeg.
Kan geen foto's maken. Vervang
de batterijen.
Eenvoudige autostand
14
14
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende
opnamen
21
Stap 1: Zet de camera aan en selecteer de stand G (Eenvoudige autostand)
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Aanduidingen in de stand G (eenvoudige autostand)
De aanduidingen en foto-informatie op de monitor tijdens opname en weergave worden
slechts enkele seconden weergegeven (
A
101). In de stand-bystand is de monitor
uitgeschakeld. U kunt de monitor inschakelen door op een van de volgende knoppen te
drukken (
A
108): hoofdschakelaar, ontspanknop, knop
A
of knop
b
(filmopname).
14
14
Opnamestand
In de eenvoudige autostand wordt automatisch
de stand
U
,
e
,
f
,
g
,
h
,
i
of
j
geselecteerd afhankelijk van het huidige
onderwerp en de huidige compositie.
Aanduiding intern geheugen
Opnamen worden
opgeslagen in het interne
geheugen (circa 43 MB).
Als een geheugenkaart is
geplaatst, wordt C niet
weergegeven en worden
foto's op de geheugenkaart
opgeslagen.
Beeldkwal./form
Geef het beeldformaat en de beeldkwaliteit (compressie) weer die zijn ingesteld
in het menu voor Beeldkwal./form. De standaardinstelling is L 4000×3000.
Pictogram voor bewegingsdetectie
Verminder onscherpte als gevolg van een
bewegend onderwerp of cameratrilling.
Pictogram voor vibratiereductie
Verminder de effecten
van cameratrilling.
Filmopties
Geeft de filminstelling weer
die wordt gebruikt bij het
opnemen van films (
A
77).
Druk op de knop b
(filmopname) om films op
te nemen (A 73).
C Beschikbare functies in de eenvoudige autostand
Wanneer de camera op het gezicht van een persoon wordt gericht, herkent deze automatisch het
gezicht en stelt hierop scherp (A 24, 28).
De zelfontspanner (A 32) en belichtingscompensatie (A 33) zijn beschikbaar.
De knop voor de macrostand (
A
11,
49
) op de multi-selector is niet beschikbaar. Hiermee wordt
overgeschakeld naar de macrostand als de onderwerpstand Close-up wordt gekozen door de camera.
Beeldkwal./form (A 51) kan worden gewijzigd door op d te drukken.
C Opmerking over de flitser
Wanneer de ingebouwde flitser is ingeklapt, is de flitserinstelling vast ingesteld op Uit en wordt W
weergegeven boven in de monitor. In situaties waarin de flitser nodig is, bijvoorbeeld op donkere
locaties of als het onderwerp van achteren wordt belicht, moet u niet vergeten de ingebouwde
flitser met de hand uit te klappen (A 6, 29).
D Opmerkingen over vibratiereductie en bewegingsdetectie
Zie
Vibratiereductie
(
A
104
) of
Bewegingsdetectie
(
A
105
) in het setup-menu (
A
93
) voor meer informatie
.
Zet Vibratiereductie op Uit bij gebruik van een statief.
22
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 2: Het beeld kadreren
1 Maak de camera gereed.
Houd de camera met beide handen stevig vast en let
op dat uw vingers en andere voorwerpen zich niet
voor het objectief, de flitser, de AF-hulpverlichting en
de microfoon bevinden.
2 Kadreer het beeld.
Als de camera de onderwerpstand bepaalt, verandert
het pictogram voor de opnamestand (A 28).
Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt
het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand.
Maximaal twaalf gezichten kunnen worden gedetecteerd. Als
meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht
dat zich het dichtst bij de camera bevindt aangegeven met
een dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Wanneer opnamen worden gemaakt van niet-menselijke onderwerpen of wanneer
geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het midden van de
monitor. Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden van het scherpstelgebied.
14
14
Pictogram voor opnamestand
B Eenvoudige autostand
De gewenste onderwerpstand kan onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet worden
geselecteerd. Selecteer in dat geval een andere opnamestand.
Als digitale zoom wordt toegepast, wordt de opnamestand ingesteld op U.
23
Stap 2: Het beeld kadreren
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te
activeren.
Draai de zoomknop richting g om in te zoomen,
zodat het onderwerp groter wordt.
Draai de zoomknop richting f om uit te zoomen,
zodat er meer omgeving te zien is in het beeld.
Een zoomaanduiding verschijnt aan de
bovenzijde op de monitor zodra met de
zoomknop wordt gedraaid.
Digitale zoom
Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische vergroting, draait u de zoomknop
richting
g
en houdt u deze vast om de digitale zoom te activeren. De digitale zoom kan het
onderwerp tot ongeveer 4× voorbij de vergroting van de optische zoom vergroten.
Als gebruik wordt gemaakt van de digitale zoom, wordt het scherpstelveld niet
weergegeven en wordt de camera scherpgesteld op het midden van het kader.
Uitzoomen Inzoomen
Optische zoom Digitale zoom
Maximale optische zoom De digitale zoom is geactiveerd.
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die
interpolatie wordt genoemd om beeld te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname
van de beeldkwaliteit.
Interpolatie wordt toegepast bij het opnemen van stilstaande beelden met zoomposities verder dan
V.
Wanneer u verder zoomt dan V, wordt interpolatie gebruikt. De zoomaanduiding wordt geel om
dit aan te geven.
De positie van V schuift naar rechts en het beeldformaat wordt kleiner. Zo kunt u de zoompositie
bevestigen waarop opname van stilstaande beelden mogelijk is zonder interpolatie bij gebruik van
de huidige instelling voor Beeldkwal./form.
Als het beeldformaat klein is.
24
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
1 Druk de ontspanknop half in.
Druk half in (A 13) om scherp te stellen. Zodra het
onderwerp scherp is gesteld, licht het scherpstelveld
groen op.
Als gebruik wordt gemaakt van de
digitale zoom, wordt het
scherpstelveld niet weergegeven en
wordt de camera scherpgesteld op het
midden van het kader. Zodra het
onderwerp scherp is gesteld, licht de
scherpstelaanduiding groen op.
De sluitertijd en het diafragma worden
weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de
ontspanknop half ingedrukt houdt.
Als de camera niet kan scherpstellen, knipperen het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding rood. Verander de compositie en druk de ontspanknop
nogmaals half in.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
De foto wordt opgeslagen op de geheugenkaart of in
het interne geheugen.
F3 .51/ 125
1/125 F3.5
Als een gezicht is
gedetecteerd:
Wanneer geen gezichten
worden gefotografeerd
of gedetecteerd:
F3 .5
1/ 125
1/125
F3.5
Sluitertijd Diafragma
F5 .41/ 125
1/125 F5.4
Scherpstelaanduiding
25
Stap 3: Scherpstellen en afdrukken
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
B Tijdens het opslaan
Terwijl foto's worden opgeslagen, knippert de indicatie voor het aantal nog resterende foto's. Open
het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet.
Als de geheugenkaart of batterij wordt verwijderd tijdens het opslaan, kan dit leiden tot
gegevensverlies of beschadiging van opgeslagen gegevens, camera of geheugenkaart.
B Autofocus
Autofocus levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. In enkele zeer
uitzonderlijke gevallen is het onderwerp mogelijk niet scherpgesteld ondanks het feit dat het
scherpstelveld en de scherpstelaanduiding groen zijn:
Het onderwerp is zeer donker
Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon
achter het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen)
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op
de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat)
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp in een kooi zit)
Het onderwerp beweegt snel
Druk in dergelijke situaties de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen. Herhaal
dit zo nodig een aantal keren. Als het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, selecteert u de
automatische stand en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 48) om de foto te maken door eerst
scherp te stellen op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het
gewenste onderwerp.
C Opmerkingen over gezichtsherkenning
Zie "Opmerkingen over gezichtsherkenning" (A 28) voor meer informatie.
C Het scherm Knipperde er iemand?
Als d Knipperwaarsch. is ingesteld op Aan, wordt het scherm Knipperde er iemand? (A 111)
weergegeven nadat een foto is gemaakt waarbij een gezicht met gesloten ogen wordt
gedetecteerd.
D AF-hulpverlichting en flitser
Als het onderwerp schaars verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 106) gaan branden wanneer u
de ontspanknop half indrukt of gaat de flitser (A 29) af wanneer u de ontspanknop helemaal
indrukt.
26
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 4: Foto's weergeven en wissen
Foto's weergeven (weergavestand)
Druk op c.
De laatst gemaakte foto wordt weergegeven in de
schermvullende weergave.
Gebruik H, I, J of K van de multi-selector om nog meer
foto's te bekijken. Houd H, I, J of K van de multi-selector
ingedrukt om snel door foto's te bladeren.
Beelden kunnen kort worden weergegeven met een lage
resolutie terwijl zij worden ingelezen vanaf de
geheugenkaart of vanuit het interne geheugen.
Druk op A of op de knop b (filmopname) om over te
schakelen naar de opnamestand. U kunt ook op de
ontspanknop drukken.
Als C wordt weergegeven, worden de foto's uit het interne
geheugen getoond. Als een geheugenkaart is geplaatst,
wordt C niet weergegeven en worden foto's op de
geheugenkaart opgeslagen.
Afbeeldingen wissen
1 Druk op l om de foto te wissen die
op de monitor wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren
en druk op k.
Gewiste foto's kunnen niet meer worden hersteld.
Als u wilt afsluiten zonder de foto te wissen, selecteert
u Nee en drukt u op k.
A (opnamestand)
c (weergave)
De multi-selector
15 / 05 / 20 1 0 1 5: 30
0004.JPG
00 0 4. J PG
0004.JPG
15/05/2010 15:30
4 /
4 / 4
4
4
Aanduiding intern
geheugen
Nee
Ja
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
27
Stap 4: Foto's weergeven en wissen
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
C Weergavestand
Zie "Meer over weergave" (A 59) en "Opname bewerken" (A 69) voor meer informatie.
C Camera aanzetten door op c te drukken
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door c ingedrukt te houden.
Het objectief schuift niet uit.
C Foto's weergeven
Foto's die zijn genomen met gezichtsherkenning (A 24) worden automatisch gedraaid bij
schermvullende weergave.
De monitor is uit in de stand-bystand. Deze wordt echter opnieuw aangezet als u op de
hoofdschakelaar, de ontspanknop of de knop c drukt (A 108).
C De als laatste gemaakte foto wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op l om de laatst gemaakte foto te
wissen.
D Meerdere foto's selecteren voor verwijdering
Als Wissen (A 67) is geselecteerd in het weergavemenu (A 63), kunnen meerdere foto's worden
verwijderd.
Nee
Ja
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
28
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Eenvoudige autostand
Automatische onderwerpselectie
De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpstanden als u
de camera op een onderwerp richt.
U Autostand (algemeen gebruik)
e Portret (A 36)
f Landschap (A 36)
h Nachtportret (A 37)
g Nachtlandschap (A 39)
i Close-up (A 39)
j Tegenlicht (A 41)
Opmerkingen over gezichtsherkenning
Of de camera gezichten detecteert, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld
of het gezicht van de persoon naar de camera is gericht. In de volgende
situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander
voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
Als zich meerdere mensen in het beeld bevinden, is het gezicht waarop de
camera scherpstelt afhankelijk van een reeks opnameomstandigheden, zoals of
het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt.
In uitzonderlijke gevallen, onder andere zoals aangegeven in "Autofocus"
(A 25), werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet als verwacht en is
het onderwerp niet scherp ondanks het feit dat de dubbele rand groen oplicht.
Als de camera niet kan scherpstellen, gebruikt u een andere stand, zoals A
(automatisch), stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op dezelfde
afstand van de camera als het onderwerp dat u wilde fotograferen en gebruikt u
de scherpstelvergrendeling (A 48).
29
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
De flitser gebruiken
Op donkere locaties of als het onderwerp van achteren wordt belicht, kunt u foto's
maken met de flitser door de ingebouwde flitser uit te klappen.
De flitser heeft een bereik van ongeveer 0,5 tot 5,5 m als de camera helemaal is
uitgezoomd, en van ongeveer 1,5 tot 3,5 m als de camera helemaal is ingezoomd.
Als de ingebouwde flitser is uitgeklapt bij gebruik van de eenvoudige autostand
(A 20), stelt de camera automatisch de flitsstand in op basis van de
vastgestelde onderwerpstand. Wanneer de ingebouwde flitser is ingeklapt,
verandert de flitserinstelling in Uit en wordt W weergegeven boven in de
monitor.
Een flitsstand selecteren
Bij gebruik van de automatische stand (A 48), bepaalde onderwerpstanden
(A 35) of de slimme portretstand (A 44), zijn de volgende flitsstanden
beschikbaar.
1 Klap de ingebouwde flitser uit (A 6).
Als de ingebouwde flitser is ingeklapt, is deze vast
ingesteld op W (Uit).
U Automatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V Automatisch met rode-ogenreductie
Vermindert "rode ogen" in portretten (A 31).
W Uit
De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht.
X Invulflits
De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en
onderwerpen met tegenlicht "in te vullen" (te verlichten).
Y Lange sluitertijd
De automatische flitsstand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd.
De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het
donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
30
De flitser gebruiken
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
2 Druk op m (flits-stand) op de multi-selector.
Het menu voor de flitsstand verschijnt.
3 Druk op H of I van de multi-selector om een
stand te selecteren en druk op k.
Het pictogram voor de geselecteerde flitsstand
verschijnt boven in de monitor.
Wanneer u U (automatisch) instelt, verdwijnt het
pictogram D na enkele seconden, ongeacht de
monitorinstellingen (A 101).
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Flits-stand
14
14
B De ingebouwde flitser inklappen
Druk de ingebouwde flitser voorzichtig naar beneden om de ingebouwde flitser in te klappen als u
deze niet gebruikt (A 6).
B Fotograferen bij weinig licht met uitgeschakelde flitser (W)
Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te
vermijden. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief.
De aanduiding E verschijnt wanneer de camera automatisch de ISO-waarde verhoogt om de
kans op onscherpte bij lange sluitertijden te minimaliseren. In foto's die worden gemaakt terwijl
E wordt weergegeven, kan lichte beeldruis optreden.
B Opmerking over het gebruik van de flitser
Als u de flitser gebruikt, kan de weerkaatsing van het flitslicht door stofdeeltjes in de lucht lichte
vlekjes in de foto's veroorzaken. Om dit effect te verminderen, zet u de flitser op W (Uit).
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan:
flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
Knippert: de flitser wordt opgeladen. Wacht enkele
seconden en probeer het opnieuw.
Uit:
de flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld
totdat de flitser is opgeladen.
31
De flitser gebruiken
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
C De instelling van de flitsstand
De standaardinstelling van de flitsstand is afhankelijk van de opnamestand.
G (eenvoudige autostand): U Automatisch
Onderwerpstand: de standaardinstelling is afhankelijk van het onderwerpmenu (A 35).
F stand (slim portret): U Automatisch
Stand d (sport continu): W Uit (vergrendeld)
A (automatisch): U Automatisch
De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld (A 58)
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 48) staat, wordt de gewijzigde
flitsinstelling opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Deze camera is voorzien van een geavanceerd systeem voor rode-ogenreductie.
De flitser geeft vóór de hoofdflits enkele voorflitsen met lage intensiteit af om het rode-ogeneffect te
verminderen.
Als de camera "rode ogen" detecteert nadat de foto is genomen, wordt het beeld in de camera
bewerkt door Nikons geavanceerde rode-ogencorrectie.
Let op het volgende wanneer u rode-ogenreductie gebruikt:
Omdat er voorflitsen worden afgegeven voordat de foto wordt gemaakt, is er een korte vertraging
tussen het moment waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en het moment waarop de foto
wordt gemaakt.
De tijd die is vereist om foto's op te slaan neemt enigszins toe.
Rode-ogenreductie leidt niet altijd tot het gewenste resultaat.
In enkele zeer uitzonderlijke gevallen worden andere delen van de foto aangetast. Gebruik in die
gevallen een andere flitsstand dan Automatisch met rode-ogenreductie.
32
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
Foto's maken met de zelfontspanner
Bij gebruik van de zelfontspanner worden foto's gemaakt 10 seconden nadat de
ontspanknop is ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief
aanbevolen. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit in het setup-menu (A 93) bij
gebruik van een statief.
1 Druk op n (zelfontspanner) van de multi-
selector.
Het zelfontspannermenu verschijnt.
2 Druk op H or I van de multi-selector om ON
(Aan) te selecteren en druk vervolgens op k.
Het pictogram voor de zelfontspanner (n 10) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
De scherpstelling en belichting worden
ingesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner wordt gestart en het aantal
seconden tot de opname wordt op de monitor
weergegeven. Het zelfontspannerlampje
knippert. Het lampje stopt één seconde voordat
de foto wordt genomen met knipperen en blijft
branden totdat de opname is gemaakt.
Nadat de opname is gemaakt, wordt de
zelfontspanner op OFF (Uit) gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de
foto is genomen, drukt u nogmaals op de
ontspanknop.
Zelfontspanner
F3 .51/1 25
1/125
F3.5
10
10
9
9
33
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: G Eenvoudige autostand
De helderheid aanpassen: belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde te wijzigen, zodat u foto's lichter of donkerder kunt maken.
1 Druk op o (belichtingscompensatie) van de
multi-selector.
Het overzicht belichtingscompensatie wordt
weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
belichting aan te passen en druk vervolgens
op k.
Als u de opname lichter wilt maken, past u de
belichtingscompensatie aan naar de "+" -kant.
Als u de opname donkerder wilt maken, past u de
belichtingscompensatie aan naar de "-" -kant.
Via belichtingscompensatie kunt u de belichting instellen op waarden tussen -2,0 en +2,0 LW.
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt
de selectie geannuleerd.
Als een andere waarde dan 0.0 wordt ingesteld, wordt deze waarde weergegeven
met het pictogram H op de monitor.
3 Druk de ontspanknop in om de opname te
maken.
U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door
de procedure vanaf stap 1 te herhalen en de waarde in
te stellen op 0.0. Vervolgens drukt u dan op k.
Belichtingscompensatie
14
14
C Belichtingscompensatiewaarde
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 48) staat, wordt de instelling voor de
belichtingscompensatie opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
D Belichtingscompensatie gebruiken
De camera zal de foto onderbelichten als er voornamelijk fel verlichte onderwerpen in beeld zijn
en zal de foto overbelichten als er voornamelijk donkere onderwerpen in beeld zijn. Als u
opnamen wilt maken van erg heldere onderwerpen (zonverlichte oppervlakken van water, zand of
sneeuw) of als de achtergrond veel helderder is dan het hoofdonderwerp, kan het daarom nodig
zijn de belichting in positieve richting (+) te corrigeren.
Als er voornamelijk zeer donkere onderwerpen in beeld zijn (zoals een boomkruin met
donkergroene bladeren) of als de achtergrond veel donkerder is dan het hoofdonderwerp, moet u
mogelijk negatieve (–) belichtingscompensatie toepassen.
34
Meer over opnemen
Meer over opnemen
Opnamestand selecteren
Selecteer de opnamestand. Maak hierbij een keuze uit G Eenvoudige autostand,
b Onderwerpstand, F stand Slim portret, d stand Sport continu of stand A
Automatisch.
1 Druk op A in de opnamestand.
Het menu met opnamestanden wordt
weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om
een opnamestand te selecteren en druk op
k.
De camera wordt nu in de geselecteerde
onderwerpstand gezet.
Als de onderwerpstand is geselecteerd (het tweede
pictogram van boven), kan het type onderwerp
worden gewijzigd voordat u op k drukt. Druk op K, druk op H, I, J of K om het
gewenste type onderwerp te selecteren en druk vervolgens op k.
U kunt teruggaan naar de huidige opnamestand zonder van opnamestand te
veranderen door op A of de ontspanknop te drukken.
1 G Eenvoudige autostand A 20
Door simpelweg een beeld te kadreren, wordt automatisch de optimale
onderwerpstand voor eenvoudiger fotograferen geselecteerd.
2 b Onderwerp A 35
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het
geselecteerde type onderwerp.
3 F Slim portret A 44
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname
van het gezicht.
4 d Sport continu A 46
Maakt het mogelijk om snel achter elkaar foto's te maken door de ontspanknop
volledig in te drukken en ingedrukt te houden.
5 A Auto-stand A 48
U kunt de flitsstand wijzigen, de macrostand kiezen (voor close-up), enz. en foto's
maken in deze stand. U kunt ook reeksen continu-opnamen maken.
Eenvoudige autostand
1
2
3
4
5
35
Meer over opnemen
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het
geselecteerde type onderwerp. De volgende onderwerpstanden zijn beschikbaar.
Een onderwerpstand selecteren
1 Druk op A in de opnamestand om
het menu met opnamestanden
weer te geven en gebruik H of I
van de multi-selector om een
onderwerpstand te selecteren.
Het pictogram van de als laatste
gebruikte onderwerpstand wordt
weergegeven. b (Portret) is de standaardinstelling.
2 Druk op K, druk op H, I, J of K van de
multi-selector om een onderwerpstand te
selecteren en druk vervolgens op k.
Het opnamescherm voor de geselecteerde
onderwerpstand wordt weergegeven.
Functies (A 36)
3 Kadreer het onderwerp en druk af.
Bij onderwerpstanden waarbij gebruik
wordt gemaakt van de flitser, moet u niet
vergeten de ingebouwde flitser uit te
klappen voordat u de opname gaat
maken.
b Portret g Strand/sneeuw k Close-up o Tegenlicht
c Landschap h Zonsondergang u Voedsel p Panorama assist
e Nachtportret i Schemering l Museum
f Party/binnen j Nachtlandschap n Kopie
Portret
Strand/sneeuw
14
14
D Beeldkwal./form
Bij gebruik van de onderwerpstand kunt u Beeldkwal./form (A 51) instellen door op d te
drukken. Als de instelling voor de stand Beeldkwaliteit/-formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe
instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de stand Sport continu).
36
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Meer over opnemen
Functies
De volgende pictogrammen zijn gebruikt voor de beschrijvingen in dit gedeelte:
X: de flitsstand bij uitgeklapte flitser (A 29); n: zelfontspanner (A 32); p:
macrostand (A 49); o: belichtingscompensatie (A 33).
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten waarin de hoofdpersoon
duidelijk in beeld is.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch
scherpgesteld op dit gezicht. Zie "Gezichtsherkenning"
(A 24) voor meer informatie.
Wanneer meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt
scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het midden van
het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V* n Uit* p Uit o 0,0*
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of
de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er
echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond
mogelijk niet altijd scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
37
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Meer over opnemen
*1
De flitsstand is ingesteld op invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie en kan niet
worden gewijzigd.
*2
U kunt ook andere instellingen selecteren.
*1
De flits verandert mogelijk in lange sluitertijd met rode-ogenreductie. U kunt ook andere
instellingen selecteren.
*2
U kunt ook andere instellingen selecteren.
e Nachtportret QO
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de
hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die
in het donker worden gemaakt.
Maak foto's met de ingebouwde flitser uitgeklapt.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch
scherpgesteld op dit gezicht. Zie "Gezichtsherkenning"
(A 24) voor meer informatie.
Wanneer meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het gezicht
dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het midden van
het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V
*1
n Uit
*2
p Uit o 0,0
*2
f Party/binnen
Hierbij wordt het effect van kaarslicht en andere lichtbronnen
binnenshuis ook vastgelegd.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
Aangezien foto's snel kunnen mislukken door
cameratrillingen, houdt u de camera goed stil. Bij gebruik
op een donkere locatie wordt een statief aanbevolen. Zet Vibratiereductie (A 104) op
Uit bij gebruik van een statief.
m V*
1
n Uit*
2
p Uit o 0,0*
2
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief.
Q: Geeft aan dat opnamen die worden gemaakt in deze onderwerpstand automatisch worden
verwerkt om de ruis te verminderen. Daardoor neemt het opslaan meer tijd in beslag.
38
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Meer over opnemen
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
g Strand/sneeuw
Voor heldere onderwerpen, zoals sneeuwvlakten, stranden en
watervlakten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
m U* n Uit* p Uit o 0,0*
h Zonsondergang O
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen
blijven behouden.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
m W* n Uit* p Uit o 0,0*
i Schemering QO
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang
en na zonsondergang blijven behouden.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of
de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er
echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond
mogelijk niet altijd scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief.
Q: Geeft aan dat opnamen die worden gemaakt in deze onderwerpstand automatisch worden
verwerkt om de ruis te verminderen. Daardoor neemt het opslaan meer tijd in beslag.
39
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Meer over opnemen
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
* U kunt ook andere instellingen selecteren. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder
dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
j Nachtlandschap QO
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke
landschapsfoto's te maken.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of
de scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er
echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond
mogelijk niet altijd scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
De macrostand (A 49) wordt op ON (Aan) gezet en er
wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde
opnamepositie die mogelijk is.
De dichtstbijzijnde afstand waarop de camera kan
scherpstellen varieert afhankelijk van de zoompositie. De camera kan scherpstellen tot
een afstand van 1 cm tot de lens als F en de zoomaanduiding groen worden
weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van K).
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik
scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het
midden van het kader bevindt (A 48).
De camera blijft scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het
scherpstelveld te vergrendelen.
Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling
van de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast.
m U* n Uit* p Aan o 0,0*
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij gebruik van een statief.
Q: Geeft aan dat opnamen die worden gemaakt in deze onderwerpstand automatisch worden
verwerkt om de ruis te verminderen. Daardoor neemt het opslaan meer tijd in beslag.
40
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Meer over opnemen
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
u Voedsel
Gebruik deze stand tijdens het maken van opnamen van
voedsel.
De macrostand (A 49) wordt op ON (Aan) gezet en er
wordt automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde
opnamepositie die mogelijk is.
De dichtstbijzijnde afstand waarop de camera kan
scherpstellen varieert afhankelijk van de zoompositie. De camera kan scherpstellen tot een
afstand van 1 cm tot de lens als F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven
(de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van K).
U kunt de tint aanpassen met de schuifregelaar die aan de
linkerkant van de monitor wordt weergegeven. Druk op H
van de multi-selector om de hoeveelheid rood te verhogen
of op I om de hoeveelheid blauw te verhogen. De
instelling voor de tint wordt opgeslagen zelfs als de camera
wordt uitgezet.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te
kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 48).
De camera blijft scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld
te vergrendelen.
Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van
de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast.
m W n Uit* p Aan o 0,0*
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is
(bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen
waarin u geen flitser wilt gebruiken.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
BSS (best shot selector) kan worden gebruikt om de
opname te maken (A 55).
Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling
van de Vibratiereductie (A 104) en houd de camera stevig vast.
De AF-hulpverlichting (A 106) brandt niet.
m W n Uit* p Uit* o 0,0*
14
14
41
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Meer over opnemen
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
n Kopie
Voor scherpe opnamen van drukwerk of van teksten of
tekeningen op een witte ondergrond.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
Gebruik de macrostand (A 49) om scherp te stellen op
korte afstand.
Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed vastgelegd.
m W* n Uit* p Uit* o 0,0*
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het
onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke
details in de schaduw liggen. De flitser wordt automatisch
gebruikt om schaduwen "in te vullen" (te verlichten).
Maak foto's met de ingebouwde flitser uitgeklapt.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
mmn Uit* p Uit o 0,0*
p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later met de meegeleverde software
Panorama Maker worden samengevoegd tot één panorama. Zie Foto's maken voor een
panorama (A 42) voor nadere details.
m W* n Uit* p Uit* o 0,0*
42
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Meer over opnemen
Foto's maken voor een panorama
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik
een statief voor het beste resultaat. Zet Vibratiereductie (A 104) op Uit bij
gebruik van een statief.
1 Druk op A in de opnamestand om
het menu met opnamestanden
weer te geven en gebruik de multi-
selector om p Panorama assist
(A 35) te selecteren.
Het pictogram voor de richting van het
panorama (I) verschijnt om de richting aan
te geven waarin de foto's voor het panorama worden gemaakt.
2 Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk op k.
Selecteer de richting waarin foto's worden
samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J),
omhoog (K) of omlaag (L).
Het gele pictogram voor de richting van het panorama
(II) verschijnt. Deze richting kan vast worden ingesteld
door op k te drukken. De witte vaste richting I wordt weergegeven.
Stel indien nodig in deze stap de flitsstand (A 29), de zelfontspanner (A 32), de
macrostand (A 49) en belichtingscompensatie (A 33) in. Druk op k om de richting
te veranderen.
3 Maak de eerste foto.
De eerste foto wordt op een derde van de
monitor weergegeven.
4 Maak de tweede foto.
Kadreer de volgende foto zodat deze 1/3 van
de eerste foto overlapt en druk op de
ontspanknop.
Herhaal dit totdat u genoeg foto's hebt
genomen voor een compleet panorama.
Panorama assist
14
14
14
14
Einde
Einde
13
13
43
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpstand)
Meer over opnemen
5 Nadat u alle foto's hebt gemaakt, drukt u op
k.
De camera keert terug naar stap 2.
Einde
Einde
11
11
B Panorama assist
Stel de flitsstand, de zelfontspanner, de macrostand en de belichtingscompensatie in voordat u de
eerste foto gaat maken. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste foto is
gemaakt. Het is niet mogelijk om foto's te verwijderen, de zoomstand te wijzigen of de instelling
Beeldkwal./form (A 51) aan te passen nadat de eerste foto is gemaakt.
De reeks foto's voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by
wordt gezet via de functie Automatisch uit (A 108). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur
waarna de functie Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D Opmerking over R
Alle foto's voor een panorama worden gemaakt met dezelfde
instellingen voor witbalans, belichting en scherpstelling.
Nadat de eerste opname is gemaakt, wordt R
weergegeven om aan te geven dat belichting, witbalans en
scherpstelling zijn vergrendeld.
D Panorama Maker
Installeer Panorama Maker vanaf de meegeleverde Software Suite-cd.
Zet foto's over naar een computer (A 82) en gebruik Panorama Maker (A 86) om ze samen te
voegen tot één panorama.
D Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
Einde
Einde
13
13
44
Meer over opnemen
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een
opname van het gezicht.
1 Druk op A in de opnamestand om
het menu met opnamestanden
weer te geven en gebruik H of I
van de multi-selector om F te
selecteren. Druk vervolgens op k.
De camera wordt nu in de stand Slim
portret gezet.
2 Kadreer het beeld.
Klap de ingebouwde flitser uit bij gebruik van de flitser.
Richt de camera op het onderwerp.
Als de camera het gezicht van een persoon herkent,
wordt het gezicht omgeven door een dubbele gele
rand in het scherpstelveld. Als het gezicht is
scherpgesteld, wordt deze dubbele rand een ogenblik
lang groen en wordt de scherpstelling vergrendeld.
Maximaal drie gezichten worden herkend. Als meerdere gezichten worden herkend,
wordt het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het scherm bevindt in een
kader met dubbele rand in het scherpstelveld opgenomen en worden de andere
gezichten in een kader met enkele rand geplaatst.
3 De sluiter ontspant automatisch.
Als de camera het glimlachende gezicht detecteert van de mensen die in een kader
met dubbele rand zijn opgenomen, ontspant de sluiter automatisch.
Het zelfontspannerlampje (A 4) knippert als de camera een menselijk gezicht
detecteert en knippert snel onmiddellijk nadat de sluiter wordt ontspannen. Telkens
wanneer de sluiter ontspant, start de camera opnieuw met het herkennen van
gezichten en het detecteren van glimlachen voor automatische continu-opnamen.
Er kunnen ook foto's worden gemaakt door de ontspanknop in te drukken. Als geen
gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
4 Verlaat de slimme portretstand door op A te
drukken.
Schakel over naar de andere opnamestand.
Slim portret
F3.5
1/125
1/125
F3.5
45
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
Meer over opnemen
B Functies Gezichtsherkenning en Detectie van glimlachende gezichten
In sommige opnameomstandigheden werkt gezichtsdetectie niet en kunnen geen gezichten
worden gedetecteerd.
Opmerkingen over gezichtsherkenning A 28
C Automatische uitschakeling (stand-bystand) bij gebruik van stand Slim
portret
Bij gebruik van de slimme portretstand wordt in de volgende situaties met Automatisch uit (A 108)
de camera uitgeschakeld als er geen bewerkingen worden uitgevoerd:
Als de camera geen gezichten detecteert.
Als de camera wel het gezicht heeft gedetecteerd maar geen glimlach kan detecteren.
C Beschikbare functies in de stand Slim portret
Digitale zoom is niet beschikbaar.
De flitsstand (A 29) verandert automatisch in U (auto), maar kan worden gewijzigd.
De belichtingscompensatie (A 33) is beschikbaar.
De zelfontspanner en de macrostand zijn niet beschikbaar.
Beeldkwal./form (A 51) kan worden gewijzigd door op d te drukken. Als de instelling voor de
stand Beeldkwaliteit/-formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere
opnamestanden toegepast (behalve de stand Sport continu).
D Meer informatie
Zie "Autofocus" (A 25) voor meer informatie.
46
Meer over opnemen
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu)
De stand Sport continu maakt het mogelijk om snel achter elkaar foto's te maken
door de ontspanknop volledig in te drukken en ingedrukt te houden. In de
opnamestand Sport continu kunt u bewegende onderwerpen fotograferen.
Bij de standaardinstelling van Continu H, worden tot 20 opnamen gemaakt
met een snelheid tot ongeveer 11,1 frames per seconde (fps).
ISO-gevoeligheid is ingesteld op een hoge waarde.
De stand Beeldkwal./form kan worden ingesteld op M 2048×1536 of kleiner.
Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van
de eerste opname in elke reeks.
1 Druk op A in de opnamestand om
het menu met opnamestanden
weer te geven en gebruik H of I
van de multi-selector om d te
selecteren. Druk vervolgens op k.
De camera wordt nu in de stand Sport
continu gezet.
2 Druk op d en stel vervolgens de opties in
het menu Sport continu in.
menu Sport continu A 47
Druk op d nadat u de opties hebt ingesteld om
terug te gaan naar de opnamestand.
3 Kadreer het onderwerp en druk af.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld. Als de ontspanknop half wordt
ingedrukt, worden de scherpstelling en de belichting
ingesteld.
Het continu maken van opnames gaat door zolang u de
ontspanknop volledig ingedrukt houdt en totdat het
maximumaantal beelden is bereikt (A 47).
Sport continu
Sport continu
Sluiten
Beeldmodus
Sport continu
52
52
C Beschikbare functies in de stand Sport continu
De belichtingscompensatie (A 33) is beschikbaar.
De flitsstand is uitgeschakeld.
De zelfontspanner en de macrostand zijn niet beschikbaar.
47
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu)
Meer over opnemen
Menu Sport continu
De volgende opties kunnen worden ingesteld in het menu Sport continu. Druk op
d (A 12) in de stand Sport continu om het menu Sport continu weer te geven
en gebruik de multi-selector (A 11) om instellingen te wijzigen en toe te passen.
Sport continu
Selecteer het type stand voor Sport continu om de maximale continue
opnamesnelheid en het maximumaantal te maken opnamen te bepalen.
k
Continu H
(standaardinstelling): circa 11,1 beelden per seconde (max. 20 beelden)
l Continu M: circa 7,3 beelden per seconde (max. 20 beelden)
m Continu L: circa 4,4 beelden per seconde (max. 20 beelden)
Beeldkwal./form
Beeldkwal./form (A 51) kan worden ingesteld.
In de stand Sport continu zijn de volgende instellingen voor beeldkwal./form
beschikbaar: M 2048×1536 (standaardinstelling), N 1024×768,
O 640×480, m 1920×1080.
De instelling voor beeldkwal./form in het menu Sport continu wordt apart
opgeslagen van de instelling voor beeldkwal./form in andere opnamestanden en
wordt niet toegepast op andere opnamestanden.
B Opmerkingen over opnemen met de stand Sport continu
Het opslaan van de beelden na de opname kan enige tijd in beslag nemen. De tijd die nodig is om
de de opnamen op te slaan is afhankelijk van het aantal gemaakte opnamen, de stand voor
beeldkwaliteit/-formaat, de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, enz.
Aangezien de ISO-waarde is ingesteld op 640 of hoger, kunnen de opnamen vrij grof lijken. Een
juiste belichting kan mogelijk niet worden verkregen bij helder weer (opnamen zijn mogelijk
overbelicht).
Smear (A 121) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen met Sport continu is ook
zichtbaar in de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals
de zon, reflecties van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen om smear te
helpen voorkomen.
Bij opnamen onder licht met een hoge flikkerfrequentie, zoals tl- of gloeilamplicht, kunnen de
belichting en witbalans van beeld tot beeld verschillen.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/8.000 en 1/15 s.
De snelheid van het continu fotograferen kan variëren afhankelijk van de gekozen sluitertijd en de
schrijfsnelheid van de geheugenkaart.
Bij gebruik van de stand Sport continu blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half
indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
D Meer informatie
Zie "Autofocus" (A 25) voor meer informatie.
48
Meer over opnemen
Autostand
In de
A
(Auto-stand) kunnen de macrostand (
A
49) en de belichtingscompensatie
(
A
33) worden toegepast en kunnen foto's worden gemaakt met de flitsstand (
A
29)
en de zelfontspanner (
A
32).
Als u op de knop d drukt in de A (Auto-stand), kunt u alle opties in het menu
met opnamestanden (A 50) instellen aan de hand van de
opnameomstandigheden.
1 Druk op A om het menu met
opnamestanden te openen.
Het menu met opnamestanden wordt
weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om A
te selecteren en druk op k.
De camera schakelt nu over naar de stand
A
(autostand).
Klap de ingebouwde flitser uit bij gebruik van de flitser.
Stel de flitsstand (A 29), de zelfontspanner (A 32),
de belichtingscompensatie (A 33) en de macrostand
(A 49) in op basis van de opnameomstandigheden.
Druk op
d
om het opnamemenu weer te geven en stel
de opties in het opnamemenu in op basis van de opnameomstandigheden (
A
50).
3 Kadreer het onderwerp en druk af.
De camera stelt scherp op het onderwerp
in het midden van het beeld.
D Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een onderwerp in het midden van het kader, kunt u de scherpstelvergrendeling
gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt.
De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de scherpstelling is vergrendeld.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
Autostand
14
14
Kadreer het
onderwerp in het
midden van de
monitor.
Blijf de ontspanknop
half ingedrukt
houden en pas de
kadrering aan.
Druk de
ontspank
nop half
in.
Wacht tot het
scherpstelveld
groen wordt.
Druk de
ontspanknop
helemaal in.
14
1/125
F3.5
1/125 F3.5
49
Autostand
Meer over opnemen
Macrostand
De macrostand wordt gebruikt om foto's van voorwerpen te maken tot op een
afstand van slechts 1 cm. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder
dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
Bij gebruik van de automatische stand A (automatisch) volgt u de onderstaande
procedure. De macrostand kan tevens worden gebruikt met sommige
onderwerpstanden (A 39, 40, 41).
1 Druk op p (macro-stand) op de multi-
selector.
Het macromenu wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om ON
(Aan) te selecteren en druk op k.
Het pictogram voor de macrostand (F) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Gebruik de zoomknop om het beeld te
kadreren.
De camera kan scherpstellen tot een afstand van 1 cm tot
de lens als F en de zoomaanduiding groen worden
weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de
buurt van K).
Macro-stand
C Autofocus
Bij gebruik van de macrostand tijdens het opnemen van stilstaande beelden blijft de camera scherpstellen totdat u de
ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
C De instelling van de macrostand
G (eenvoudige autostand): hiermee wordt overgeschakeld naar de macrostand als de camera
i selecteert. De knop voor de macrostand op de multi-selector kan niet worden gebruikt.
Onderwerpstand: de standaardinstelling is afhankelijk van het onderwerpmenu (A 35). De
macrostand wordt ingeschakeld als k Close-up of u Voedsel wordt geselecteerd in de
onderwerpstand.
Stand F (slim portret), stand d (sport continu): de macrostand kan niet worden gebruikt
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) staat, wordt de instelling voor de
macrostand opgeslagen zelfs als de camera is uitgeschakeld.
50
Autostand
Meer over opnemen
Opnamemenu (automatische stand)
Bij opnamen in de automatische stand (A) (A 48) bevat het opnamemenu de
volgende opties.
Het opnamemenu weergeven
Druk in de opnamestand op A om het menu met opnamestanden weer te geven
en stel het opnamemenu in op A (autostand) (A 48).
Druk op d om het opnamemenu weer te geven.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen
(A 11).
Druk op d om het opnamemenu te verlaten.
A Beeldkwal./form A 51
Kies beeldkwaliteit en -formaat (compressie).
Tevens beschikbaar bij gebruik van andere opnamestanden.
B Witbalans A 53
Stem de witbalans af op de lichtbron.
C Continu A 55
Wijzig instellingen voor continu of BSS ("best shot selector").
E ISO-gevoeligheid A 56
Regel de gevoeligheid van de camera voor licht.
F Kleuropties A 57
Maak kleuren levendiger of sla foto's in monochroom op.
14
14
Sluiten
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
B Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld
Sommige functies kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld (A 58).
51
Autostand
Meer over opnemen
A Beeldkwal./form (beeldkwaliteit/beeldformaat)
Kies beeldkwaliteit en -formaat (compressie). De grootte van de bestanden en
daarmee het aantal foto's dat kan worden opgeslagen, hangt af van het formaat en de
kwaliteit (compressie) van de foto's. Kies voordat u gaat fotograferen het beeldformaat
en de beeldkwaliteit die passen bij het doel en het gebruik van de foto's.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de
monitor in de opname- en weergavestand (A 8, 9).
Instellen op stand
A
(automatisch) (
A
48)
M
d
(opnamemenu)
M
A
Beeldkwal./form
Instelling
Formaat
(pixels)
Beschrijving
H 4000×3000P 4000×3000
Hoogste kwaliteit, geschikt voor vergrotingen of
afdrukken van hoge kwaliteit. De
compressieverhouding is circa 1:4.
I
4000×3000
(standaardinstelling)
4000×3000
Dit is in de meeste omstandigheden de beste
keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.R 3264×2448 3264×2448
L 2592×1944 2592×1944
M 2048×1536 2048×1536
Door het kleinere formaat kunnen meer foto's worden
opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
N 1024×768 1024×768
Geschikt voor weergave op een computerscherm.
De compressieverhouding is circa 1:8
.
O 640×480 640×480
Geschikt voor verspreiding per e-mail of voor
schermvullende weergave op een 4:3-televisie.
o 3968×2232 3968×2232
Voor foto's met een hoogte-breedteverhouding
van 16:9. De compressieverhouding is circa 1:8.
C Opmerking over Beeldkwal./form
Als de instelling voor de stand Beeldkwaliteit/-formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe
instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de stand Sport continu).
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
"Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
C Stand Beeldkwal./form voor stand Sport continu
In de stand Sport continu
(
A 46
)
zijn de volgende instellingen voor beeldkwal./form beschikbaar:
M 2048×1536, N 1024×768, O 640×480, m 1920×1080 (beeldformaat 1920 × 1080,
compressieverhouding 1/8).
De instelling voor beeldkwal./form in het menu Sport continu (
A
46) wordt apart opgeslagen van de instelling
voor beeldkwal./form in andere opnamestanden en wordt niet toegepast op andere opnamestanden.
52
Autostand
Meer over opnemen
C Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel wordt aangegeven hoeveel foto's er ongeveer kunnen worden opgeslagen in
het interne geheugen of op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal foto's dat kan worden
opgeslagen, hangt af van de compositie van de foto (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is
bovendien afhankelijk van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit.
*1
Als het aantal resterende opnamen 10000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor
weergegeven als 9999.
*2
Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en
het resultaat te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden foto's die
worden afgedrukt met een hogere resolutie echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven
formaat, terwijl foto's die worden afgedrukt met een lagere resolutie groter worden afgedrukt dan
het aangegeven formaat.
Beeldkwal./form
Intern geheugen
(Circa 43 MB)
Geheugenkaart
*1
(4 GB)
Afdrukformaat
(afgedrukt op 300 dpi; cm)
*2
H 4000×3000P 7 650 34×25
I 4000×3000 14 1280 34×25
R 3264×2448 21 1910 28×21
L 2592×1944 33 2940 22×16
M 2048×1536 52 4640 17×13
N 1024×768 171 15000 9×7
O 640×480 305 24000 5×4
o 3968×2232 19 1720 34×19
m 1920×1080 76 6700 16×9
53
Autostand
Meer over opnemen
B Witbalans (tint aanpassen)
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de
lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert.
Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij
het licht van een gloeilamp zien. Digitale camera’s doen iets vergelijkbaars door beelden te
bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de "witbalans" genoemd.
Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling
Automatisch
gebruiken, maar
voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron instellen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor
(A 8). Er wordt echter geen pictogram weergegeven als Automatisch is
geselecteerd.
Instellen op stand A (automatisch) (A 48) M d (opnamemenu) M B Witbalans
a Automatisch (standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de
meeste omstandigheden de beste keuze.
b Handmatige voorinstelling
Voorwerp met neutrale kleur wordt als referentie gebruikt om witbalans onder
ongewone lichtomstandigheden in te stellen. Raadpleeg "Handmatig instellen"
voor meer informatie (A 54).
c Daglicht
De witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht
Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht.
f Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser
Voor opnamen met flitslicht.
B Witbalans
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
"Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
Als de witbalans niet is ingesteld op Automatisch of Flitser, zet u de flitser uit (W) (A 29).
54
Autostand
Meer over opnemen
Handmatige voorinstelling
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende
soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een sterke kleurzweem
(bijvoorbeeld om foto's die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten
zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
1 Gebruik een egaal wit of grijs voorwerp als referentie en houd dit
onder de verlichting waarbij de foto zal worden gemaakt.
2 Geef het opnamemenu (A 34) weer, gebruik
de multi-selector om b Handm.
voorinstelling in te stellen in het menu
Witbalans en druk vervolgens op k.
De camera zoomt in.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recente waarde voor handmatig instellen
wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op k.
De als laatste gemeten waarde wordt toegepast voor de
witbalans.
4 Kadreer het referentievoorwerp.
5 Druk op k.
De sluiter ontspant (er wordt geen beeld vastgelegd) en de witbalans wordt ingesteld
op de nieuwe waarde.
Sluiten
Automatisch
Automatisch
Handm. voorinstelling
Gloeilamplicht
Gloeilamplicht
TL-licht
TL-licht
Daglicht
Daglicht
Witbalans
Automatisch
Gloeilamplicht
TL-licht
Daglicht
Bewolkt
Bewolkt
Bewolkt
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Sluiten
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Sluiten
Kader referentievoorwerp
B Opmerking bij handmatig instellen
De camera is niet in staat een waarde voor de witbalans te meten als de flitser afgaat. Als u opnamen
maakt met de flitser, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flits.
55
Autostand
Meer over opnemen
C Continu
Wijzig instellingen voor continu of BSS ("best shot selector").
De flits wordt uitgeschakeld voor
Continu
,
BSS
of
Multi-shot 16
, en de scherpstelling,
belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens
het opnemen (
A
8). Als
Enkelvoudig
is ingesteld, wordt geen pictogram weergegeven.
Instellen op stand A (automatisch) (A 48) M d (opnamemenu) M C Continu
U Enkelvoudig (standaardinstelling)
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er één foto gemaakt.
V Continu
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera 4 foto's met een snelheid
van circa 1,0 frames per seconde (fps) wanneer Beeldkwaliteit/-formaat is ingesteld op
I 4000×3000.
D BSS (Best Shot Selector)
De "best shot selector" wordt aanbevolen wanneer foto's worden gemaakt met de
flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte
bewegingen tot onscherpe foto's kunnen leiden.
Als BSS is ingeschakeld, maakt de camera maximaal 10 foto’s terwijl de ontspanknop wordt
ingedrukt. De scherpste foto in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt,
maakt de camera 16 foto's met een snelheid van circa 7,4 frames
per seconde (fps), waarna de foto's worden samengevoegd tot
één beeld. Foto's worden gemaakt met Beeldkwaliteit/-formaat
vast ingesteld op
L
2560×1920
.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
B Opmerking over continu-opnamen
Het aantal frames per seconde bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor
beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart en de opnameomstandigheden.
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
"Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
B Opmerking over BSS
BSS
is het meest geschikt voor situaties waarin het onderwerp niet beweegt. Bij het opnemen van bewegende onderwerpen
of als de compositie van de foto wijzigt tijdens het opnemen, worden mogelijk niet de gewenste resultaten geboekt.
B Opmerking over Multi-shot 16
Smear (
A
121) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen met Multi-shot 16 is ook zichtbaar in
de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties
van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen om smear te helpen voorkomen.
56
Autostand
Meer over opnemen
E ISO-gevoeligheid
De gevoeligheid is een maat om aan te geven hoe snel de camera reageert op
licht. Hoe hoger de gevoeligheid, des te minder licht nodig is voor een belichting.
Hoewel een hoge ISO-waarde geschikt is voor het maken van foto's van
onderwerpen in actie of bij slecht licht, treedt er vaak "ruis" op bij hoge
gevoeligheid. Ruis zijn willekeurig gepositioneerde, helder gekleurde pixels die
voornamelijk voorkomen in donkere delen van de foto.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor
(A 8). Als Auto is geselecteerd, wordt het pictogram E niet weergegeven bij
ISO 80, maar wordt deze weergegeven als de ISO-gevoeligheid automatisch
toeneemt tot boven de 80 (A 30).
Instellen op stand
A
(automatisch) (
A
48)
M
d
(opnamemenu)
M
E
ISO-gevoeligheid
Automatisch (standaardinstelling)
De gevoeligheid bedraagt normaliter ISO 80; als het licht slecht is en de flitser is
uitgeschakeld, compenseert de camera door de gevoeligheid te verhogen tot
maximaal ISO 800.
80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400
De gevoeligheid wordt vergrendeld op de opgegeven waarde.
Als de ISO-gevoeligheid is vergrendeld, werkt Bewegingsdetectie (A 105)
niet.
B Opmerkingen over de ISO-gevoeligheid
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
"Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
B ISO 3200 en ISO 6400
Als ISO-gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400, zijn alleen de
volgende instellingen voor Beeldkwal./form beschikbaar:
M 2048×1536, N 1024×768 en O 640×480. De instelling voor
de stand Beeldkwaliteit/-formaat in de opnamestand wordt in rood
weergegeven en een X wordt weergegeven naast de ISO-
gevoeligheid in de linkerbenedenhoek van de monitor.
3200
3200
57
Autostand
Meer over opnemen
F Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla foto's in monochroom op.
De effecten van de geselecteerde optie kunt u vooraf op de monitor bekijken
(A 8). Bij andere instellingen dan Normale kleur wordt het pictogram voor de
geselecteerde instelling weergegeven op de monitor.
Instellen op stand A (automatisch) (A 48) M d (opnamemenu) M F Kleuropties
n Normale kleur (standaardinstelling)
Voor foto's met natuurlijke kleuren.
o Levendig
Voor levendige kleuren en prachtige afdrukken.
p Zwart-wit
Voor foto's in zwart-wit.
q Sepia
Voor foto's in sepiakleuren.
r Koelblauw
Voor monochrome foto's in koelblauwe tinten.
B Opmerkingen over Kleuropties
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
"Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld" (A 58)
58
Autostand
Meer over opnemen
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden
ingeschakeld
Bepaalde instellingen in het opnamemenu kunnen niet samen met andere
functies worden gebruikt.
Functies met
beperkingen
Instelling Beschrijving
Flitsstand Continu (A 55)
Als de flitser is ingesteld op Continu, BSS
of Multi-shot 16, kan deze niet worden
gebruikt.
Digitale zoom Continu (A 55)
Digitale zoom werkt niet bij opnamen met
Multi-shot 16.
Beeldkwal./form
Continu (A 55)
Bij gebruik van Multi-shot 16 is
Beeldkwal./form vast ingesteld op
L 2560×1920.
ISO-gevoeligheid
(A 56)
Als ISO-gevoeligheid is ingesteld op
3200 of 6400, zijn alleen de volgende
instellingen voor Beeldkwal./form
beschikbaar: M 2048×1536,
N 1024×768, and O 640×480.
Voor alle overige instellingen van
Beeldkwal./form geldt dat als ISO-
gevoeligheid is ingesteld op 3200 of
6400, de instelling voor Beeldkwal./form
verandert in M 2048×1536.
Witbalans Kleuropties (A 57)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of
Koelblauw, wordt de instelling
Witbalans vast ingesteld op
Automatisch.
Continu
Zelfontspanner
(A 32)
Bij gebruik van de zelfontspanner is de
instelling vast ingesteld op Enkelvoudig.
ISO-gevoeligheid Continu (A 55)
Bij gebruik van Multi-shot 16, wordt ISO-
gevoeligheid automatisch ingesteld op
basis van de helderheid.
Datumstempel Continu (A 55)
De opnamedatum en -tijd kunnen niet
worden afgedrukt op gemaakte opnamen
bij gebruik van Continu of BSS.
Bewegingsdetectie
Continu (A 55)
Bewegingsdetectie werkt niet bij
opnamen met Multi-shot 16.
ISO-gevoeligheid
(A 56)
Bewegingsdetectie werkt niet als ISO-
gevoeligheid is ingesteld op een andere
instelling dan Automatisch.
59
Meer over weergave
Meer over weergave
Schermvullende weergave
Druk tijdens het opnemen op de knop c om over te
schakelen naar de weergavestand en foto's te bekijken
(A 26).
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u
opnamen in schermvullende weergave bekijkt.
Functie Knop Beschrijving A
Foto's kiezen
Druk op HIJ K om de vorige of
volgende afbeelding te bekijken. Houd
H, I, J of K van de multi-selector
ingedrukt om snel door opnamen te
bladeren.
26
Miniaturen/kalender
weergeven
f (h)
Hiermee geeft u schermen met 4, 9 of
16 miniatuurafbeeldingen weer. Draai
tijdens het weergeven van miniaturen
met 16 beelden de zoomknop naar
f
(
h
) om de kalender weer te geven.
60, 61
Zoomweergave g (i)
De opname kan tot ongeveer 10×
worden vergroot. Druk op k om
terug te keren naar de schermvullende
weergave.
62
Films afspelen k
Hiermee speelt u de geselecteerde
film af.
79
Afbeeldingen wissen l
Hiermee wist u de geselecteerde
afbeelding.
26
Menuweergave d
Hiermee geeft u het weergavemenu
weer.
63
Teruggaan naar de
opnamestand
A
Druk op A of op de knop b
(filmopname). U kunt ook de
ontspanknop indrukken om terug te
gaan naar de opnamestand.
10
b
4
44
44
15/05/2010
1 5 / 0 5 / 2 0 1 0 1 2 : 0 0
0004.JPG
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
15/05/2010 12:00
C Afbeeldingen weergeven
Afbeeldingen die zijn genomen met gezichtsherkenning (A 24) worden automatisch gedraaid bij
schermvullende weergave.
60
Meer over weergave
Meerdere afbeeldingen weergeven: miniatuurweergave
Draai de zoomknop naar f (h) in de schermvullende
weergave (A 26) om afbeeldingen weer te geven in
een overzicht van miniaturen. U kunt de volgende
bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen worden
weergegeven.
Functie Knop Beschrijving A
Foto's kiezen Druk op H, I, J of K van de multi-selector. 11
Het aantal
weergegeven
afbeeldingen
vergroten/de
kalender weergeven
f (h)
Draai de zoomknop naar
f
(
h
) om het aantal
weergegeven afbeeldingen te vergroten: 4
9
16. Draai de zoomknop naar
f
(
h
) in de
miniatuurweergave met 16 beelden om over te
schakelen naar de kalenderweergave (
A
61),
waarin afbeeldingen kunnen worden gevonden
aan de hand van de datum waarop zij zijn gemaakt.
Draai de zoomknop naar g (i) om terug te
gaan naar de miniatuurweergave.
Het aantal
weergegeven
beelden verminderen
g (i)
Draai de zoomknop naar
g
(
i
) om het aantal
weergegeven afbeeldingen te verminderen van 16
9
4. Draai, terwijl 4 afbeeldingen worden
weergegeven, de zoomknop opnieuw naar
g
(
i
)
om terug te gaan naar schermvullende weergave.
Teruggaan naar de
schermvullende weergave
k Druk op k.26
Teruggaan naar de
opnamestand
A
Druk op A of op de knop b (filmopname). U
kunt ook de ontspanknop indrukken om terug
te gaan naar de opnamestand.
10
b
1/ 10
C Weergave van miniaturen
Als foto's worden geselecteerd voor
Afdrukopdracht (A 64) en Beveiligen (A 114)
wordt gekozen, worden de pictogrammen aan de
rechterkant eveneens weergegeven. Films worden
weergegeven met filmranden.
1/ 10
Filmranden
Pictogram Afdrukopdracht
Beveiligingspictogram
61
Meerdere afbeeldingen weergeven: miniatuurweergave
Meer over weergave
Kalenderweergave
Schakel, terwijl 16 miniatuurafbeeldingen worden
weergegeven in de weergavestand (A 60), over naar
de kalenderweergave door de zoomknop naar f (h)
te draaien.
U kunt afbeeldingen selecteren op basis van de dag
waarop deze werden gemaakt. Dagen die afbeeldingen
bevatten, zijn onderstreept met een gele lijn.
Functie Knop Beschrijving A
Datum kiezen
Druk op H, I, J of K van de multi-
selector.
11
Teruggaan naar de
schermvullende
weergave
k
De eerste afbeelding van die datum
wordt schermvullend weergegeven.
26
Overschakelen naar
miniatuurweergave
g (i) Draai de zoomknop naar g (i).
6
B Kalenderweergave
Afbeeldingen die zijn gemaakt terwijl de datum niet was ingesteld op de camera, krijgen de
datum van 1 januari 2010.
l en d zijn niet beschikbaar tijdens de kalenderweergave.
62
Meer over weergave
Foto's van dichtbij bekijken: zoomweergave
Wanneer u de zoomknop naar g (i) draait tijdens de
schermvullende weergave (A 26), wordt ingezoomd
op de huidige afbeelding, waarbij het midden van de
afbeelding de monitor vult.
De aanduiding rechtsonder op de monitor geeft aan welk
onderdeel van de foto momenteel wordt weergegeven.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op afbeeldingen hebt ingezoomd
.
Afbeeldingen die zijn gemaakt met behulp van gezichtsherkenning
Wanneer u de zoomknop naar g (i) draait tijdens
schermvullende weergave, wordt de afbeelding die is
gemaakt met gezichtsherkenning (A 24) vergroot
met het gezicht (waarop is scherpgesteld tijdens het
maken van de opname) als middelpunt.
Als meerdere gezichten worden gedetecteerd,
wordt de foto vergroot met het gezicht waarop is
scherpgesteld tijdens het maken van de opname als middelpunt; wanneer u op
H, I, J of K van de multi-selector drukt, kunt u overschakelen tussen de
verschillende gezichten.
Draai de zoomknop terug naar
g
(
i
) of naar
f
(
h
) om op de normale wijze in of uit te zoomen.
Functie Knop Beschrijving A
Inzoomen g (i)
De zoomfactor neemt toe telkens wanneer de zoomknop
naar
g
(
i
) wordt gedraaid, tot ongeveer 10×.
Uitzoomen f (h)
De zoomfactor wordt verlaagd telkens wanneer de
zoomknop naar
f
(
h
) wordt gedraaid. Bij de zoomfactor
1× wordt de foto weer schermvullend weergegeven.
Andere delen van
een afbeelding
bekijken
Druk op H, I, J of K van de multi-selector
om naar delen van de afbeelding te gaan die
niet op de monitor te zien zijn.
11
Teruggaan naar de
schermvullende weergave
k Druk op k.26
Uitsnede d
Druk op d om de huidige afbeelding uit te
snijden en alleen het deel te bewaren dat op
de monitor te zien is.
72
Teruggaan naar de
opnamestand
A
Druk op A of op de knop b (filmopname). U
kunt ook de ontspanknop indrukken om terug
te gaan naar de opnamestand.
10
b
3.0
3.0
3.0
×
×
2
2
.0
.0
2.0
×
×
63
Meer over weergave
Weergavemenu
De volgende opties zijn beschikbaar in de weergavestand.
Het weergavemenu weergeven
Druk op c om naar de weergavestand te gaan.
Geef het weergavemenu weer door op d te drukken.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen
(A 11).
Druk op d om het weergavemenu te verlaten.
I D-Lighting A 70
Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeelten van
afbeeldingen.
a Afdrukopdracht A 64
Selecteer de afbeeldingen die u wilt afdrukken en stel voor elke afbeelding het
aantal afdrukken in.
b Diashow A 66
Bekijk de afbeeldingen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een
automatische diashow.
c Wissen A 67
Wis alle afbeeldingen of alleen de geselecteerde afbeeldingen. Er kunnen meerdere
afbeeldingen worden gewist met één bewerking.
g Kleine afbeelding A 71
Maak een kleine kopie van de geselecteerde afbeelding.
Weergavemenu
Sluiten
D-Lighting
Afdrukopdracht
Wissen
Kleine afbeelding
Diashow
C
Afbeeldingen beveiligen tegen onopzettelijk verwijderen, afbeeldingen draaien
U kunt voorkomen dat afbeeldingen per ongeluk worden verwijderd door gebruik te maken van
Beveiligen (A 114) in het setup-menu (A 93).
U kunt afbeeldingen draaien door gebruik te maken van Beeld draaien (A 115) in het setup-
menu (A 93).
C
Bestanden kopiëren van intern geheugen naar geheugenkaart of omgekeerd.
U kunt bestanden kopiëren van het interne geheugen naar de geheugenkaart of omgekeerd door
gebruik te maken van Kopiëren (A 116) in het setup-menu (A 93).
64
Weergavemenu
Meer over weergave
a Afdrukopdracht
Wanneer u afbeeldingen gaat afdrukken met behulp van een van de volgende methoden, kunt u
opgeven welke afbeeldingen worden afgedrukt en hoeveel afdrukken van elke afbeelding moeten
worden gemaakt, waarna u deze elektronische "Afdrukopdracht" opslaat op de geheugenkaart.
Afdrukken door de geheugenkaart van de camera in de kaartsleuf te steken van een printer die DPOF ondersteunt
(
A
136)
Afdrukken door de geheugenkaart van de camera naar een fotolab te brengen
Afdrukken door de camera (A 87) aan te sluiten op een PictBridge-
compatibele printer (A 136) (als de geheugenkaart uit de camera is
verwijderd, kunt u deze methode tevens gebruiken om afbeeldingen die zijn
opgeslagen in het interne geheugen af te drukken)
1 Druk in de weergavestand op d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om
Afdrukopdracht te selecteren en druk op k.
3 Selecteer Beelden selecteren en druk op k.
4
Selecteer de afbeeldingen (maximaal 99) en het
aantal afdrukken per afbeelding (maximaal negen).
Druk op
J
of
K
van de multi-selector om de gewenste afbeeldingen te
selecteren. Druk op
H
of
I
om het aantal afdrukken voor elk foto in te stellen.
Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het vinkje (
y
)
en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Afbeeldingen
waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt.
Draai de zoomknop naar
g
(
i
) voor schermvullende weergave en naar
f
(
h
) om terug te keren naar 12 miniaturen.
Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op k.
Druk op c (weergavestand) M d (weergavemenu) M a Afdrukopdracht
Weergavemenu
Sluiten
D-Lighting
Afdrukopdracht
Wissen
Kleine afbeelding
Diashow
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
Afdrukopdracht
Sluiten
Afdrukselectie
Terug
65
Weergavemenu
Meer over weergave
5 Geef aan of u ook de opnamedatum en foto-
informatie wilt afdrukken.
Kies Datum en druk op k om de opnamedatum af te
drukken op alle afbeeldingen in de afdrukopdracht.
Selecteer Info en druk op k om op alle afbeeldingen uit
deze afdrukopdracht foto-informatie (sluitertijd en
diafragma) af te drukken.
Selecteer Gereed en druk op k om de printopdracht te voltooien en het venster te
sluiten.
Afbeeldingen die zijn geselecteerd voor afdrukken,
worden tijdens de weergave aangeduid met het
pictogram w.
Sluiten
Afdrukopdracht
Gereed
Datum
Info
4
4
4
44
15/05/2010 12:00
1 5 / 0 5 / 2 0 1 0 1 2 : 0 0
0004.JPG
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
15/05/2010 12:00
B
Opmerkingen over het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie
Als u in het menu Afdrukopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de
opnamedatum en foto-informatie op de afbeeldingen afgedrukt indien u een DPOF-compatibele
printer (A 136) gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie ondersteunt.
Bij DPOF-afdrukken (A 91) kan foto-informatie niet worden afgedrukt als de camera rechtstreeks
is aangesloten op de printer via de meegeleverde USB-kabel.
Telkens wanneer het menu Afdrukopdracht wordt weergegeven, worden de standaardwaarden
voor Datum en Info hersteld.
De datum en tijd die op afbeeldingen worden afgedrukt via
DPOF-afdrukken als Datum in het menu Afdrukopdracht is
geactiveerd, zijn de datum en tijd die zijn opgenomen toen de
opname werd gemaakt. De datum en tijd die via deze optie
worden afgedrukt, veranderen niet als de instellingen voor
datum en tijd in het setup-menu van de camera worden
aangepast nadat de afbeelding is opgeslagen.
C Alle afdrukopdrachten wissen
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 3 van de procedure voor de afdrukopdracht (A 64) en
druk op k om afdrukopdrachten voor alle afbeeldingen te verwijderen.
D Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op afbeeldingen worden afgedrukt tijdens het maken van de opname met
behulp van
Datumstempel
(
A
103) in het setup-menu. Zo kunnen datums worden afgedrukt met printers
zonder ondersteuning voor het afdrukken van de datum (
A
65). Alleen de datum en tijd op afbeeldingen van
Datumstempel wordt afgedrukt, ook al is
Afdrukopdracht
geactiveerd via Datum in het afdrukopdrachtmenu.
15.05.2010
15 .05. 201 0
15.05.2010
66
Weergavemenu
Meer over weergave
b Diashow
Bekijk de afbeeldingen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een
automatische diashow.
1 Gebruik de multi-selector om Start te
selecteren en druk op k.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, activeert u
Herhalen, drukt u op k en selecteert u vervolgens
Start. Het vinkje (w) wordt weergegeven bij de
herhalingsoptie als deze is ingeschakeld.
2 De diashow begint.
Terwijl de diashow actief is, kunt u het volgende doen:
De multi-selector gebruiken om door de afbeeldingen
te bladeren. Houd K of J ingedrukt om snel vooruit of
terug te spoelen.
Druk op k om de diashow te pauzeren.
3 Selecteer Einde of Herstarten.
Als de diashow is beëindigd of gepauzeerd, selecteert u
Einde en drukt u op k om terug te keren naar het
weergavemenu of selecteert u Herstarten om de
diashow opnieuw af te spelen.
Druk op c (weergavestand) Md (weergavemenu) M b Diashow
Herhalen
Diashow
Sluiten
Start
Pauze
Herstarten
Einde
Pauze
Pauze
Pauze
B Opmerkingen over de diashow
Van films (A 79) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld
weergegeven.
Ook in de stand Herhalen wordt de monitor automatisch uitgeschakeld als de camera gedurende
30 minuten niet wordt bediend (A 108).
67
Weergavemenu
Meer over weergave
c Wissen
Wis alle afbeeldingen of alleen de geselecteerde afbeeldingen.
Druk op c (weergavestand) Md (weergavemenu) M c Wissen
Wis ges. beeld(en)
Wis geselecteerde afbeeldingen. Meerdere afbeeldingen selecteren (A 68)
Wis alle beelden
Wis alle afbeeldingen.
B Opmerkingen over wissen
Eenmaal gewiste afbeeldingen kunnen niet meer worden hersteld. Zet belangrijke afbeeldingen over
naar de computer voordat u afbeeldingen wist.
Afbeeldingen die zijn gemarkeerd met het pictogram s zijn beveiligd en kunnen niet worden
gewist (A 114).
68
Weergavemenu
Meer over weergave
Meerdere afbeeldingen selecteren
Het scherm rechts wordt weergegeven in de menu’s
(hieronder) tijdens het selecteren van afbeeldingen.
Weergavemenu:Afdrukopdracht: Beelden selecteren
(A 64),
Wissen: Wis gesel. beeld(en) (A 67)
Setup-menu: Welkomstscherm:
Selecteer beeld
(
A
97),
Beveiligen (A 114),
Beeld draaien (A 115),
Kopiëren: Geselecteerde beelden (A 116)
Volg de onderstaande procedure om de afbeeldingen te selecteren.
1 Druk op J of K van de multi-selector om de
gewenste afbeelding te selecteren.
Voor
Welkomstscherm
en
Beeld draaien
kan slechts één
afbeelding worden geselecteerd. Ga verder naar stap 3.
Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende
weergave en naar f (h) om terug te keren naar
12 miniaturen.
2 Druk op H of I om ON (Aan) of OFF (Uit) (of
het aantal afdrukken) te selecteren.
Als u ON (Aan) selecteert, wordt linksboven in de
geselecteerde afbeelding een vinkje (y) weergegeven.
Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer afbeeldingen wilt
selecteren.
3 Als u de selectie van afbeeldingen wilt corrigeren, drukt u op k.
Voor bepaalde schermen, zoals Wis gesel. beeld(en) wordt een bevestigingsvenster
weergegeven. Volg in dit geval de instructies op het scherm.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Terug
Wis gesel. beeld(en)
69
Opname bewerken
Opname bewerken
Functie voor bewerken van opnamen
Met de camera kunt u opnamen in de camera bewerken en als aparte bestanden
opslaan. De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar (A 123).
Bewerkingsfunctie Beschrijving
D-Lighting (A 70)
Maak van de geselecteerde opname een kopie met een
verbeterde helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes
van de opname lichter worden.
Kleine afbeelding
(A 71)
Maak van opnamen een kleine kopie die geschikt is voor
webpagina's en als e-mailbijlage.
Uitsnede (A 72)
Vergroot het beeld of pas de compositie aan en maak een kopie
van alleen het gedeelte dat op de monitor te zien is.
C Opmerkingen over het bewerken van opnamen
Afbeeldingen die zijn vastgelegd met een instelling voor Beeldkwal./form (A 51) van
o 3968×2232 of m 1920×1080 kunnen niet worden bewerkt.
Alleen opnamen die zijn gemaakt met de COOLPIX L110 kunnen worden bewerkt met deze
camera.
Als u een ander model digitale camera gebruikt, kunnen opnamen die zijn bewerkt met deze
camera mogelijk niet correct worden weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden
overgebracht naar een computer.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne
geheugen of op de geheugenkaart.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
De volgende beperkingen gelden bij het bewerken van opnamen die zijn gemaakt door middel van bewerking
.
Opnamen kunnen niet tweemaal met dezelfde bewerkingsfunctie worden bewerkt.
Als u D-Lighting gebruikt in combinatie met Kleine afbeelding of Uitsnede, gebruikt u D-Lighting als
eerste en gebruikt u Kleine afbeelding of Uitsnede als laatste bewerkingsfunctie voor die opname.
D Originele opnamen en bewerkte kopieën
Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt gewist. De
originele opnamen worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist.
Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het origineel.
In bewerkte exemplaren worden de instellingen voor Afdrukopdracht (A 64) en Beveiligen
(A 114) van het origineel niet gehandhaafd.
Kopieën gemaakt door:
Kunnen worden bewerkt door:
D-Lighting Er kan gebruik worden gemaakt van Kleine afbeelding en Uitsnede.
Kleine afbeelding
Uitsnede
Andere bewerkingen zijn niet mogelijk.
70
Opname bewerken
Opnamen bewerken
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde helderheid en
contrast, waardoor donkere gedeeltes van de opname lichter worden. Verbeterde
kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1 Selecteer de gewenste opname in de
weergavestand schermvullend (A 26) of
miniatuur (A 60) en druk op d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om I D-Lighting
te kiezen en druk daarna op k.
De originele versie verschijnt aan de linkerkant en de
bewerkte versie aan de rechterkant.
3 Selecteer Uitvoeren en druk op k.
Er wordt een nieuwe kopie gemaakt met een
verbeterde helderheid en contrast.
U kunt annuleren door Annuleren te selecteren en op
k te drukken.
Opnamen die zijn gemaakt met D-Lighting kunt u
herkennen aan het pictogram c dat tijdens weergave
op de monitor verschijnt.
Weergavemenu
Sluiten
D-Lighting
Afdrukopdracht
Wissen
Kleine afbeelding
Diashow
Uitvoeren
Annuleren
D-Lighting
15 / 05 / 20 1 0 15 :30
0004.JPG
00 0 4. J PG
0004.JPG
15/05/2010 15:30
4 /
4 / 4
4
4
D Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
71
Opnamen bewerken
Opname bewerken
g Kleine afbeelding: Het beeldformaat aanpassen
Maak een kleine kopie van de huidige opname. Geschikt voor uploaden naar
websites of verzenden per e-mail. De volgende formaten zijn beschikbaar:
l 640×480, m 320×240, and n 160×120. Kleine kopieën worden als JPEG-
bestanden opgeslagen met een compressieverhouding van 1:16.
1 Selecteer de gewenste opname in de
weergavestand schermvullend (A 26) of
miniatuur (A 60) en druk op d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om g Kleine
afbeelding te kiezen en druk daarna op k.
3
Kies het gewenste kopieformaat en druk op
k.
4 Selecteer Ja en druk op k.
Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt.
U kunt annuleren door Nee te selecteren en op k te
drukken.
De kopie wordt weergegeven met een grijs kader.
Weergavemenu
Sluiten
D-Lighting
Afdrukopdracht
Wissen
Kleine afbeelding
Diashow
Kleine afbeelding
Sluiten
640×480
320×240
160×120
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
Kleine kopie maken?
Kleine kopie maken?
D Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
72
Opnamen bewerken
Opname bewerken
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
Maak een kopie die alleen het gedeelte bevat dat op de monitor wordt weergegeven als
u
verschijnt in de zoomweergave (
A
62). Uitgesneden kopieën worden als
aparte bestanden opgeslagen.
1
Draai de zoomknop naar
g (i)
in de schermvullende
weergave om in te zoomen op het beeld
.
U kunt een uitsnede maken van een opname die "staand" wordt weergegeven
door in te zoomen op de opname totdat de zwarte balken aan beide kanten van
de monitor verdwijnen. De bijgesneden opname wordt liggend weergegeven. U
kunt de opname bijsnijden in de huidige "staande" stand (portret) door als eerste
de optie
Beeld draaien
(
A
115) te gebruiken om de opname zo te draaien
dat deze in liggende stand wordt weergegeven. Vergroot vervolgens de opname
voor bijsnijden, snij de opname bij en draai vervolgens het bijgesneden beeld terug naar de "staande" stand (portret).
2 Pas de compositie van de kopie aan.
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de
zoomfactor aan te passen.
Druk op
H, I, J of K van de multi-selector om alleen
het gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de
monitor weer te geven.
3 Druk op d.
4 Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren
en druk op k.
Er wordt een nieuwe opname gemaakt van het gedeelte
dat nu op de monitor te zien is.
Als u wilt afsluiten zonder de foto uit te snijden, selecteert u
Nee en drukt u op k.
4
4
.0
.0
4.0
×
×
Nee
Ja
Dit beeld opslaan als
Dit beeld opslaan als
getoond?
getoond?
Dit beeld opslaan als
getoond?
C Info over de grootte van het oorspronkelijke beeld
Hoe kleiner het bijgesneden gebied van de opname, des te geringer het beeldformaat van de
bijgesneden opname (aantal pixels). Als de opname wordt bijgesneden en het formaat van de
uitsnede bedraagt 320 × 240 of 160 × 120, wordt de opname met een grijze rand weergegeven op
het weergavescherm en wordt het pictogram voor kleine afbeelding B of C weergegeven aan de
linkerzijde van het weergavescherm.
D Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
73
Films opnemen en weergeven
Films opnemen en weergeven
Films opnemen
U kunt de camera gebruiken om films met hoge resolutie op te nemen, compleet met geluid.
De maximale filmlengte voor elke film bedraagt 29 minuten, ongeacht de
capaciteit van de geheugenkaart (A 77).
1 Zet de camera aan en geef het scherm voor
de opnamestand weer.
Films kunnen in iedere opnamestand (A 34) worden
gemaakt.
De huidige instelling voor de filmopties wordt
weergegeven. De standaardinstelling is HD720p
(1280×720) (A 77).
2 Klap de ingebouwde flitser in (A 6).
Als films worden opgenomen terwijl de ingebouwde flitser is uitgeklapt, kan het geluid
gedempt klinken.
3 Druk op de toets b (film opnemen)
om het opnemen te starten.
De opname begint nadat de monitor kort is
uitgeschakeld.
De camera stelt scherp op het onderwerp
in het midden van het beeld. Het
scherpstelgebied wordt niet weergegeven
tijdens het opnemen van films.
Als Filmopties is ingesteld op x HD720p
(1280×720), is de hoogte-breedteverhouding 16:9 en
wordt de film opgenomen zoals aan de rechterkant
wordt weergegeven.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt wanneer u
films opneemt. Als digitale zoom wordt gebruikt vóór
het opnemen, wordt deze geannuleerd bij het begin
van de opname.
De voortgangsbalk die tijdens het opnemen onder in de monitor wordt
weergegeven, geeft de resterende opnameduur aan. Als de opnametijd is verstreken,
wordt het opnemen automatisch gestopt.
4 Druk op de toets b (film opnemen) om het
opnemen te stoppen.
14
14
Filmopties
26s
26 s
26s
74
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
B Films opnemen
Wij adviseren bij het opnemen van films gebruik te maken van een geheugenkaart met een
snelheidsclassificatie van Klasse 6 of hoger (A 122). Bij gebruik van een geheugenkaart met een
lage snelheidsclassificatie kan de opname onverwacht worden gestopt.
Bij het opnemen van films is de gezichtshoek (gezichtsveld) kleiner dan bij het vastleggen van stilstaande beelden.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt.
Mogelijk zijn bij het afspelen van films bedieningsgeluiden hoorbaar die zijn vastgelegd tijdens
het opnemen (draaien aan de zoomknop, het zoemen van de lens, de autofocus, enz.).
Smear (
A
121) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen is ook zichtbaar in de opgeslagen
beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en
elektrische lampen te vermijden bij het opnemen van films om smear te helpen voorkomen.
B Autofocus
Als de Autofocus-stand in het filmmenu is ingesteld op A Enkelvoudige AF
(standaardinstelling), wordt de scherpstelling vergrendeld als op de toets b (film opnemen)
wordt gedrukt en het opnemen wordt gestart (A 78).
Autofocus levert in bepaalde situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op (A 25). Gebruik de
volgende methoden in deze situaties.
1. Stel vóór het opnemen de Autofocus-stand om A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) in
het filmmenu.
2. Richt de camera op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand tot de camera bevindt
als het gewenste onderwerp en druk op de knop b (filmopname) om met opnemen te starten.
Richt de camera vervolgens op het gewenste onderwerp.
B Terwijl de camera bezig is met het opslaan van films
Als het opnemen van een film wordt gestopt, wordt het opnamescherm pas weergegeven nadat de
film volledig is opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet als de film nog niet
volledig is opgeslagen. Als de geheugenkaart of de batterij wordt verwijderd tijdens het opslaan van
een film gaan mogelijk de filmgegevens verloren of wordt de camera of de geheugenkaart beschadigd.
C Beschikbare functies in de filmstand
Als de opnamestand op
A
de stand (automatisch) (
A
48) is ingesteld, dan worden de huidige
instellingen voor witbalans (
A
53) en kleuropties (
A
57) gebruikt voor de filmopname.
Als de opnamestand op een andere stand dan
A
(automatisch) is ingesteld, dan worden de
Witbalans op Automatisch en Kleuropties op Normale kleur ingesteld voor de filmopname. De film
wordt in kleur opgenomen, zelfs als de onderwerpstand is ingesteld op Kopiëren.
Tijdens de filmopname wordt de huidige instelling van de belichtingscompensatie gebruikt. Voorwerpen die zich dicht bij de
camera bevinden, kunnen worden gefilmd door de macrostand in te stellen alvorens de toets
b
(film opnemen) in te drukken.
Bij gebruik van de zelfontspanner wacht de camera 10 seconden nadat de toets b (film
opnemen) is ingedrukt om vervolgens scherp te stellen en met de opname te beginnen.
De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht.
Tijdens het opnemen van films wordt automatisch gebruikgemaakt van elektronische
vibratiereductie om de effecten van het trillen van de camera te verminderen.
U kunt de instellingen voor Filmopties, Autofocus-stand of Windruisreductie wijzigen door
vóór het opnemen op d te drukken om het tabblad D (film) (A 75) weer te geven.
75
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
Filmmenu
Het filmmenu bevat de volgende opties.
Het filmmenu weergeven
1 Geef het scherm voor de
opnamestand weer en druk op
d.
Het menu wordt weergegeven.
Bij gebruik van de eenvoudige autostand,
onderwerpstand of slimme portretstand drukt u op
(A 11) J op de multi-selector om de tabbladen weer
te geven.
2 Druk op J van de multi-selector.
U kunt nu een tabblad selecteren.
3 Druk op H of I om het tabblad D te
selecteren.
D Filmopties A 77
Het filmmenu biedt de volgende opties.
I Autofocus-stand A 78
Selecteer hoe de camera wordt scherpgesteld in de filmstand.
Y Windruisreductie A 78
Vermindert de effecten van windruis bij het opnemen van films.
14
14
Beeldmodus
Sluiten
Beeldmodus
Sluiten
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
Sluiten
Film
Autofocus-stand
Filmopties
Windruisreductie
76
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
4 Druk op K of k.
U kunt nu een optie uit het filmmenu selecteren.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en
toe te passen (A 11).
Druk op d of J om het filmmenu te verlaten en een
ander tabblad te selecteren.
Film
Sluiten
Autofocus-stand
Filmopties
Windruisreductie
77
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
D Filmopties
Het filmmenu biedt de volgende opties. Als resolutie en bitsnelheid toenemen,
nemen ook beeldkwaliteit en bestandsgrootte toe.
De bitsnelheid van de film is de hoeveelheid filmgegevens die per seconde wordt opgenomen. Aangezien de
camera gebruikmaakt van een variabele bitsnelheid (Variable Bitrate/VBR), varieert de opnamesnelheid
automatisch afhankelijk van het onderwerp. Bij opnamen van veelvuldig bewegende onderwerpen worden er
meer gegevens per seconde opgenomen, waardoor ook het filmbestand groter wordt.
De beeldsnelheid is circa 30 beelden per seconde bij iedere optie.
Geef het scherm voor de opnamestand M weer. Druk op de toets d M
D (menu Film) (A 75) M D Filmopties
Optie Beschrijving
x HD 720p (1280×720)
(standaardinstelling)
Films met een hoogte-breedteverhouding van 16:9 worden in hoge resolutie
opgenomen. Deze optie is geschikt voor afspelen op breedbeeldtelevisies.
Beeldformaat: 1280×720 pixels
Bitsnelheid van film: 9,0 Mbps
y VGA (640×480)
Films met een hoogte-breedteverhouding van 4:3 worden opgenomen.
Beeldformaat: 640×480 pixels
Bitsnelheid van film: 3,0 Mbps
z QVGA (320×240)
Films met een hoogte-breedteverhouding van 4:3 worden opgenomen.
Beeldformaat: 320×240 pixels
Bitsnelheid van film: 640 kbps
C Filmopties en maximale filmduur
Alle getallen zijn waarden bij benadering. De maximale opnametijd varieert afhankelijk van het type
geheugenkaart dat wordt gebruikt, de bitsnelheid van opgenomen films, enz.
* De maximale opnametijd voor afzonderlijke films bedraagt 29 minuten. Zelfs als de
geheugenkaart voldoende capaciteit heeft voor het opnemen van meer dan 29 minuten, wordt
niet meer dan 29 minuten als beschikbare opnametijd weergegeven.
D Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
Optie Intern geheugen (circa 43 MB) Geheugenkaart (4 GB)*
x HD 720p (1280×720)
(standaardinstelling)
34 sec. 50 min.
y VGA (640×480) 1 min. 34 sec. 2 uur. 30 min.
z QVGA (320×240) 4 min. 26 sec. 10 uur.
78
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
I Autofocus-stand
Selecteer hoe de camera wordt scherpgesteld in de filmstand.
Y Windruisreductie
Vermindert de effecten van windruis bij het opnemen van films.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de
monitor tijdens het opnemen (A 8). Er wordt geen pictogram weergegeven als
Uit is ingesteld.
Geef het scherm voor de opnamestand M weer. Druk op de toets d M
D (menu Film) (A 75) M I Autofocus-stand
Instelling Beschrijving
A
Enkelvoudige
AF (standaardinstelling)
De scherpstelling wordt vergrendeld als de toets b (film
opnemen) wordt ingedrukt.
B Fulltime-AF
De camera wordt continu scherpgesteld tijdens het opnemen.
U kunt voorkomen dat het geluid van het scherpstellen van de
camera hoorbaar is in de opname door gebruik te maken van
Enkelvoudige AF.
Geef het scherm voor de opnamestand M weer. Druk op de toets d M
D (menu Film) (A 75) M Y Windruisreductie
Instelling Beschrijving
Aan
Mogelijk is het geluid van de camera die wordt scherpgesteld
hoorbaar in opgenomen films. Selecteer deze instelling bij het
maken van opnamen bij krachtige wind. Als deze instelling wordt
gebruikt, zijn andere geluiden mogelijk moeilijk te horen tijdens het
afspelen.
Uit
(standaardinstelling)
Schakelt de windruisreductie uit.
79
Films opnemen en weergeven
Films afspelen
In de schermvullende weergave (A 26) worden films
aangeduid met het pictogram voor Filmopties (A 77).
Als u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend
weer en drukt u op k.
Gebruik de zoomknop g (i)/f (h) tijdens het
afspelen om het volume aan te passen.
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen
weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector
om een knop te selecteren en druk op k om de
gewenste functie uit te voeren. De volgende functies
zijn beschikbaar.
Films wissen
Druk op
l
in de schermvullende weergave (
A
26) of nadat
u de film in de miniatuurweergave (
A
60) hebt geselecteerd.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
Selecteer Ja en druk op k om de film te wissen, of
selecteer Nee en druk op k om terug te keren naar de
normale weergave zonder de film te wissen.
Functie Knop Beschrijving
Terugspoelen K Film terugspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u k loslaat.
Vooruitspoelen
L
Film vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u
k
loslaat.
Pauze O
Weergave onderbreken. In de pauzestand kunt u de volgende
acties uitvoeren.
M
De film telkens één beeld terugspoelen. De film wordt
teruggespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
N
De film telkens één beeld vooruitspoelen. De film wordt
vooruitgespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
P Het afspelen hervatten.
Einde Q
Het afspelen stoppen en terugkeren naar de schermvullende weergave.
20 1 0/ 0 5/ 1 5 15 :30
0010.MOV
00 1 0. M OV
0010.MOV
2010/05/15 15:30
10s
10s
10s
4s
4s
4s
4s
4s
4s
Tijdens het
afspelen
Volumeaa
nduiding
Pauzeren
Nee
Ja
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
1 beeld wissen?
B Opmerking over films afspelen
Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L110 kunnen worden afgespeeld.
80
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een televisie
Sluit de camera aan op een televisie om afbeeldingen weer te geven op de televisie.
Als u over een tv beschikt die HDMI ondersteunt, kunt u afbeeldingen met hoge
resolutie weergeven door de camera via een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar
bij externe leveranciers) aan te sluiten op het televisietoestel.
1 Zet de camera uit.
2 Sluit de camera met de meegeleverde audio-/videokabel aan op de
televisie.
Bij gebruik van de meegeleverde audio-/videokabel (AV-kabel)
Sluit de gele plug aan op de video-ingang van de televisie en de witte plug op de audio-ingang.
Bij gebruik van een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar bij externe
leveranciers)
Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-ingang op de televisie.
WitGeel
Naar HDMI-ingangHDMI-miniconnector (type C)
81
Aansluiten op een televisie
Aansluiting op een televisie, computer of printer
3 Stem de televisie af op het videokanaal.
Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4 Houd c ingedrukt om de camera aan te
zetten.
De camera schakelt over naar de weergavestand en de
afbeeldingen worden op de televisie weergegeven.
Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de
monitor van de camera uitgeschakeld.
B Opmerkingen over HDMI-aansluiting
Er is geen HDMI-kabel meegeleverd. Schaf een HDMI-kabel aan. De HDMI-uitgang van de camera
maakt gebruik van een HDMI-miniconnector (type C). Controleer, bij het aanschaffen van een
HDMI-kabel, dat een van de uiteinden van de kabel een HDMI-ministekker bevat.
Als u afbeeldingen en films wilt weergeven in hoge resolutie op een televisie die HDMI
ondersteunt, adviseren wij stilstaande beelden vast te leggen met Beeldkwal./form (A 51)
ingesteld op M 2048×1536 of hoger en films op te nemen met Filmopties (A 77) ingesteld op
HD720p (1280×720) of hoger.
B De audio-/videokabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de AV-kabel op de juiste manier op de camera aansluit. Oefen geen kracht uit
wanneer u de AV-kabel op de camera aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de AV-kabel voor
dat u deze recht uit de aansluiting trekt.
Sluit niet tegelijkertijd een audio-/videokabel en een HDMI-kabel aan op de camera.
Sluit niet tegelijkertijd een USB-kabel en een HDMI-kabel aan op de camera.
B Videostand
Zorg dat de geselecteerde videostand van de camera overeenkomt met de standaard die uw
televisie gebruikt. U stelt de videostand in via een optie in het setup-menu (A 93)
TV-instellingen (A 110).
82
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een computer
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de camera op een computer aan te
sluiten, zodat u foto’s naar een computer kunt kopiëren (overzetten) met de
meegeleverde software Nikon Transfer.
Voordat u de camera aansluit
Installeer de software
Voordat u de camera op de computer aansluit moet de software, onder andere
Nikon Transfer, ViewNX voor het weergeven van overgedragen foto's en
Panorama Maker voor het maken van panoramafoto's, geïnstalleerd worden vanaf
de meegeleverde Software Suite cd. Raadpleeg de Snelhandleiding voor meer
informatie over het installeren van de software.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 7 (Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate
edities)
Windows Vista Service Pack 2 (Home Basic/Home Premium/Business/
Enterprise/Ultimate edities)
32-bits versies van Windows XP Service Pack 3 (Home Edition/Professional)
Macintosh
Mac OS X (versie 10.4.11, 10.5.8, 10.6)
Voor informatie over de vereisten voor het afspelen van films met hoge resolutie en
films in Full-HD, raadpleegt u het Helpbestand van ViewNX (Systeemeisen > H.264
HD-filmweergave (High-Definition)) (
A
86).
Raadpleeg de Nikon website voor de meest recente informatie over compatibele
besturingssystemen.
B Opmerking over de stroombron
Maak, als u de camera aansluit op een computer, gebruik van volledig opgeladen batterijen om te
voorkomen dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Als de lichtnetadapter EH-67 (A 122) (apart leverbaar) wordt gebruikt, kan de COOLPIX L110 van
stroom worden voorzien via een stopcontact. Gebruik geen ander merk of model lichtnetadapter
aangezien dit tot oververhitting van of storingen aan de camera kan leiden.
83
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Foto's overzetten vanaf een camera naar een computer
1 Start de computer waarop Nikon Transfer is geïnstalleerd.
2 Zorg ervoor dat camera is uitgeschakeld.
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer.
4 Zet de camera aan.
Het camera-aan-lampje gaat branden.
De cameramonitor blijft uit.
B De USB-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de USB-kabel op de juiste manier aansluit. Probeer niet de USB-kabel onder een
hoek aan te sluiten en gebruik geen kracht bij het aansluiten of verwijderen van de kabel.
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is
aangesloten.
84
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5 Start Nikon Transfer, dat op de computer is geïnstalleerd.
Windows 7
Als het scherm Apparaten en printers K L110 wordt weergegeven, klikt u op
Ander programma onder Afbeeldingen en video's importeren. Selecteer
Beelden kopiëren van een map op mijn computer in het dialoogvenster Ander
programma en klik op OK.
Dubbelklik op Beelden kopiëren van een map op mijn computer op het scherm
Apparaten en printers K L110.
Windows Vista
Als het dialoogvenster AutoPlay wordt weergegeven, klikt u op Beelden kopiëren
naar een map op mijn computer met Nikon Transfer.
Windows XP
Als het dialoogvenster voor het selecteren van een actie wordt weergegeven,
selecteert u Nikon Transfer Beelden kopiëren naar een map op mijn computer
en klikt u op OK.
Mac OS X
Nikon Transfer start automatisch als de camera is aangesloten op de computer en u
Ja hebt geselecteerd in het instelvenster Auto-Launch toen Nikon Transfer voor het
eerst is geïnstalleerd.
Als de geheugenkaart een groot aantal foto's bevat, kan het enige tijd duren voordat
Nikon Transfer van start gaat.
6 Bevestig dat het bronapparaat wordt weergegeven in het paneel met
de overdrachtopties Bron en klik op Overspelen starten.
Bij de standaardinstelling van Nikon Transfer worden alle foto's overgespeeld naar de
computer.
Knop Overspelen
starten
Bron apparaat
85
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Bij de standaardinstelling van Nikon Transfer wordt ViewNx automatisch gestart
wanneer het overzetten is voltooid. De overgezette foto's kunnen nu worden bekeken.
Raadpleeg de Help in Nikon Transfer of ViewNX (A 86) voor meer informatie over
Nikon Transfer of ViewNX.
De camera loskoppelen
Schakel de camera niet uit en koppel de camera niet los van de computer tijdens
het overzetten.
Als het overzetten is voltooid, zet u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.
C Een kaartlezer gebruiken
De beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, kunnen met behulp van Nikon Transfer ook
naar de computer worden overgespeeld via een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat.
Als de geheugenkaart een capaciteit van 2 GB of meer heeft of SDHC-compatibel is, moet de
kaartlezer of vergelijkbare apparaat de specificaties van de geheugenkaart ondersteunen.
Plaats een geheugenkaart in de kaartlezer of vergelijkbaar apparaat en raadpleeg stappen 5 en 6
(A 84) voor het overzetten van foto's.
Als u foto’s die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen wilt overspelen naar de
computer, moet u de foto’s eerst met behulp van de camera naar een geheugenkaart kopiëren
(A 116).
D Nikon Transfer of ViewNX handmatig starten
Windows
Kies het menu Start>Alle programma's>Nikon Transfer>Nikon Transfer (of Alle
programma's>ViewNX>ViewNX).
Als wordt gedubbelklikt op het pictogram voor Nikon Transfer of ViewNX op het bureaublad wordt
Nikon Transfer of ViewNX eveneens gestart.
Macintosh
Open Programma's en dubbelklik op Nikon Software>Nikon Transfer>Nikon Transfer (of
Nikon Software>ViewNX>ViewNX).
Als wordt gedubbelklikt op het pictogram voor Nikon Transfer of ViewNX op het Dock wordt Nikon
T
ransfer of ViewNX eveneens gestart.
86
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
D Helpinformatie van Nikon
Transfer en ViewNX bekijken
Als u meer informatie wilt over Nikon Transfer
of ViewNX, start u Nikon Transfer of ViewNX
en selecteert u Nikon Transfer Help of
ViewNX Help in het menu Help.
D Panoramabeelden maken met Panorama Maker
Op basis van een aantal foto's die u in de onderwerpstand Panorama assist (A 41) hebt
gemaakt, kunt u één panoramafoto maken met Panorama Maker.
Panorama Maker kan worden geïnstalleerd op een computer met behulp van de meegeleverde
Software Suite cd.
Nadat de installatie is voltooid, volgt u de hieronder beschreven procedure om Panorama Maker
te starten.
Windows
Open het menu
Start
>
Alle programma's
>
ArcSoft Panorama Maker 5
>
Panorama Maker 5
.
Macintosh
Open Programma's en dubbelklik op het pictogram voor Panorama Maker 5.
Raadpleeg de instructies op het scherm en de Help van Panorama Maker voor meer informatie
over het gebruik van Panorama Maker.
D Namen voor beeldbestanden en -mappen
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
87
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een printer
Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A 136) printer kunnen de camera
rechtstreeks op de printer aansluiten en afbeeldingen afdrukken zonder gebruik te
maken van een computer.
Foto's maken
Sluit aan op printer (A 88)
Druk afbeeldingen één voor
één af (A 89)
Druk meerdere afbeeldingen af (A 90)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los
Selecteer de afbeeldingen die
u wilt afdrukken met de optie
Afdrukopdracht (A 64)
B Opmerking over de stroombron
Gebruik batterijen met voldoende lading wanneer u de camera op een printer aansluit. Zo
voorkomt u dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik
van een EH-67-lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 122). Gebruik in geen geval een
lichtnetadapter van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt,
kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
D Afbeeldingen afdrukken
U kunt uw afbeeldingen met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een
rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen:
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer
Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice
Als u uw foto's op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u bij Afdrukopdracht in het
weergavemenu (A 64) de af te drukken afbeeldingen en het aantal afdrukken per afbeelding
opgeven.
88
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
De camera op de printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
4 Zet de camera aan.
Als de camera correct is aangesloten, wordt het
PictBridge-opstartscherm (1) weergegeven op de
cameramonitor. Daarna verschijnt het
Afdrukselectiescherm (2).
15/05
2010
NO. 12
Afdrukselectie
[ 12]
12
B De USB-kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de USB-kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de
USB-kabel aansluit. Zorg er bij het loskoppelen van de USB-kabel voor dat u deze recht uit de
aansluiting trekt.
89
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Afbeeldingen één voor één afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 88),
kunt u afbeeldingen afdrukken via de onderstaande procedure.
1 Gebruik de multi-selector om de gewenste
afbeelding te selecteren en druk op k.
Draai de zoomknop naar f (h) voor 12 miniaturen
en naar g (i) om terug te keren naar schermvullende
weergave.
2 Selecteer Kopieën en druk op k.
3 Selecteer het aantal afdrukken (maximaal
negen) en druk op k.
4 Selecteer Papierformaat en druk op k.
5 Selecteer het gewenste papierformaat en
druk op k.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, kiest u Standaard in het menu
Papierformaat.
15/05
2010
NO. 12
Afdrukselectie
[ 12]
Sluiten
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieën
Papierformaat
Sluiten
Kopieën
4
Sluiten
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieën
Papierformaat
Papierformaat
Standaard
3.5×5 in.
5×7 in.
Ansichtkaart
100×150 mm
4×6 in.
Sluiten
90
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
6 Selecteer Afdrukken starten en druk op k.
7 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit
stap 1 weer op de monitor weergegeven.
Als u wilt annuleren voordat alle foto's zijn afgedrukt,
drukt u op k.
Meerdere afbeeldingen afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 88),
kunt u afbeeldingen afdrukken via de onderstaande procedure.
1 Als het Afdrukselectievenster wordt
weergegeven, drukt u op d.
Het Afdrukmenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om Papierformaat
te selecteren en druk op k.
Druk op d om het afdrukmenu te verlaten.
3 Selecteer het gewenste papierformaat en
druk op k.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, kiest u Standaard in het menu
Papierformaat.
Sluiten
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieën
Papierformaat
Afdrukken
Annuleren
002 / 004
Huidige afdruk/totaal
aantal afdrukken
Sluiten
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Papierformaat
Standaard
3.5×5 in.
5×7 in.
Ansichtkaart
100×150 mm
4×6 in.
Sluiten
91
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
4 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden
af of DPOF-afdrukken en druk op k.
Afdrukselectie
Selecteer de foto's (maximaal 99) en het aantal
afdrukken per foto (maximaal negen).
Selecteer afbeeldingen door op J of K van de
multi-selector te drukken en druk op H of I
om het aantal afdrukken per afbeelding in te
stellen.
Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken,
herkent u aan het vinkje (y) en een getal dat
het gewenste aantal afdrukken aangeeft.
Afbeeldingen waarvoor geen aantal afdrukken
is opgegeven, worden niet afgedrukt.
Draai de zoomknop naar g (i) voor
schermvullende weergave en naar f (h) om
terug te keren naar 12 miniaturen.
Wanneer u alle instellingen hebt voltooid, drukt u op k.
Het menu rechts wordt weergegeven.
Selecteer Afdrukken starten om af te
drukken en druk op k. Selecteer Annuleren
en druk op k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Druk alle beelden af
Alle afbeeldingen die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn
opgeslagen, worden een voor een afgedrukt.
Het menu rechts wordt weergegeven.
Selecteer Afdrukken starten om af te
drukken en druk op k. Selecteer Annuleren
en druk op k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Sluiten
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Terug
Afdrukselectie 10
Sluiten
Afdrukselectie
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
010
Sluiten
Druk alle beelden af
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
012
92
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het
afdrukmenu weer op de monitor (stap 2)
weergegeven.
Als u wilt annuleren voordat alle foto's zijn afgedrukt,
drukt u op k.
DPOF-afdrukken
Afbeeldingen afdrukken waarvoor een
afdrukopdracht is gemaakt met
Afdrukopdracht (A 64).
Het menu rechts wordt weergegeven.
Selecteer Afdrukken starten om af te
drukken en druk op k. Selecteer Annuleren
en druk op k om terug te keren naar het
afdrukmenu.
Als u de huidige afdrukopdracht wilt bekijken,
selecteert u Bek. beelden en drukt u op k.
Als u afbeeldingen wilt afdrukken, drukt u
nogmaals op k.
Sluiten
DPOF-afdrukken
Bek. beelden
Annuleren
afdrukken
Afdrukken starten
010
Terug
Bek. beelden
10
Afdrukken
Annuleren
002 / 010
Huidige afdruk/totaal
aantal afdrukken
C Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (het standaardpapierformaat voor
de huidige printer), 3,5 × 5 in., 5 × 7 in., 100 × 150 mm, 4 × 6 in., 8 × 10 in., Letter, A3 en A4.
Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven. Als u
het papierformaat via de printerinstellingen wilt selecteren, kiest u Standaard in het menu
Papierformaat.
93
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Setup-menu
Het setup-menu bevat de volgende opties.
a Menu's A 96
Selecteer hoe menu's worden weergegeven.
c Welkomstscherm A 97
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera
wordt ingeschakeld.
d Datum A 98
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming.
e Monitorinstellingen A 101
Pas instellingen voor foto-informatie, beeld terugspelen en helderheid aan.
f Datumstempel A 103
Datum afdrukken op foto's.
g Vibratiereductie A 104
Geef de instellingen voor vibratiereductie op bij het vastleggen van stilstaande beelden.
U Bewegingsdetectie A 105
Geef op of bewegingsdetectie wordt gebruikt om de effecten van beweging van het
onderwerp of cameratrilling te verminderen bij het opnemen van stilstaande beelden.
h AF-hulplicht A 106
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit.
i Geluidsinstellingen A 107
Geef geluidsinstellingen op.
k Automatisch uit A 108
Stel de tijdsduur in waarna de camera in de standby-stand wordt gezet om stroom te besparen.
l/m Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. A 109
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
n Taal/Language A 110
Kies de taal die op de cameramonitor wordt gebruikt.
H TV-instellingen A 110
Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan.
d Knipperwaarsch. A 111
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden
gedetecteerd bij het maken van opnamen met gezichtsherkenning.
p Standaardwaarden A 112
Zet de camera-instellingen terug op hun standaardwaarden.
s Batterijtype A 114
Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt.
94
Setup-menu
Basisinstellingen
Het setup-menu oproepen
1 Druk op d.
Het menu wordt weergegeven.
Bij gebruik van de eenvoudige autostand,
onderwerpstand of slimme portretstand drukt u op
(A 11) J op de multi-selector om de tabbladen weer
te geven.
2 Druk op J van de multi-selector.
U kunt nu een tabblad selecteren.
3 Druk op H of I om het tabblad z te
selecteren.
d Beveiligen A 114
Beveilig geselecteerde foto's tegen ongewild wissen.
f Beeld draaien A 115
Wijzig de stand van een foto.
h Kopiëren A 116
Kopieer bestanden van de geheugenkaart naar het interne geheugen of
omgekeerd.
r Firmware-versie A 117
Geef de firmwareversie van de camera weer.
Beeldmodus
Sluiten
Beeldmodus
Sluiten
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
Sluiten
Set-up
Welkomstscherm
Monitorinstellingen
Datumstempel
Datum
Menu's
Vibratiereductie
95
Setup-menu
Basisinstellingen
4 Druk op K of k.
U kunt nu een optie uit het setup-menu selecteren.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren
en toe te passen (A 11).
Druk op d of J om het setup-menu te verlaten en
een ander tabblad te selecteren.
Set-up
Sluiten
Welkomstscherm
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Datum
Menu's
96
Setup-menu
Basisinstellingen
a Menu's
Selecteer hoe menu's worden weergegeven.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M a Menu's
w Tekst (standaardinstelling)
Menu's worden weergegeven in een lijst.
x Pictogrammen
Alle menu-items kunnen worden weergegeven op
een enkele pagina.
Set-up
Sluiten
Welkomstscherm
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Datum
Menu's
Sluiten
Menu's
Menunaam
97
Setup-menu
Basisinstellingen
c Welkomstscherm
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M c Welkomstscherm
Geen (standaardinstelling)
Het welkomstscherm wordt niet weergegeven als de camera is ingeschakeld. Het
scherm voor de opname- of weergavestand wordt weergegeven.
COOLPIX
Het welkomstscherm wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld.
Vervolgens wordt het scherm voor de opname- of weergavestand weergegeven.
Selecteer een beeld
Een afbeelding die is vastgelegd met deze camera wordt gebruikt als
welkomstscherm. Als het fotoselectiescherm wordt weergegeven (A 68),
selecteert u de gewenste afbeelding en drukt u op k om de afbeelding te
registreren als welkomstscherm.
Aangezien de geselecteerde foto in de camera wordt opgeslagen, wordt de foto
ook in het welkomstscherm weergegeven als de oorspronkelijke foto is
verwijderd.
Foto's die zijn gemaakt met een instelling voor Beeldkwal./form (A 51) van
o 3968×2232 of m 1920×1080, alsmede foto's die 320×240 of kleiner zijn na
bewerking met Kleine afbeelding (A 71) of Uitsnijden (A 72), kunnen niet
worden gebruikt.
98
Setup-menu
Basisinstellingen
d Datum
Stel de klok van de camera in.
De tijdzone van uw bestemming instellen
1 Gebruik de multi-selector om Tijdzone te
selecteren en druk op k.
Het menu Tijdzone wordt weergegeven.
2 Selecteer x Reisbestemming en druk op k.
De datum en tijd die op de monitor worden
weergegeven, zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M d Datum
Datum
Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd.
Gebruik de multi-selector om de datum en tijd in te stellen.
Markeer een optie (dag, maand, jaar, uur, minuut en de volgorde waarin de dag,
de maand en het jaar worden weergegeven): druk op J of K.
Bewerk de gemarkeerde optie: druk op H of I.
Voltooi de instelling: druk, nadat u de volgorde hebt ingesteld waarin de dag, de
maand en het jaar worden weergegeven, op k (A 11).
Tijdzone
Stel de lokale (w) tijdzone (district) of zomertijd in. Als u de tijdzone van uw
reisbestemming (x) hebt geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil
(A 100) berekend en worden bij foto's de datum en de tijd van die tijdzone
opgeslagen. Dit is erg handig wanneer u op reis bent.
15:30
Datum
Datum
15/05/2010
Tijdzone
Sluiten
15:30
Tijdzone
Eigen tijdzone
Reisbestemming
15/05/2010
Sluiten
London, Casablanca
99
Setup-menu
Basisinstellingen
3 Druk op K.
Het tijdzonemenu voor de nieuwe plaats wordt
weergegeven.
4 Druk op J of K om de tijdzone van de
reisbestemming (plaatsnaam) te selecteren.
Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd
wordt gebruikt, drukt u op H om de markering W weer
te geven boven aan de monitor en de zomertijd in te
stellen. Als de zomertijd wordt geactiveerd, wordt de klok
automatisch één uur vooruit gezet. U kunt de instelling
voor de zomertijd uitschakelen door op I te drukken.
Druk op k om de reisbestemming in te voeren.
Zolang de tijdzone van de bestemming is geselecteerd, wordt het pictogram Z
weergegeven op de monitor als de camera in de opnamestand staat.
Eigen tijdzone
Reisbestemming
Sluiten
London, Casablanca
15:30
Tijdzone
15/05/2010
Terug
10:30
-05:00
EDT:
New York
Toronto
Lima
B De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een klokbatterij die onafhankelijk van de
batterijen van de camera werkt. De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen zijn
geplaatst of als een lichtnetadapter is aangesloten, en kan na ongeveer 10 uur laden gedurende
enkele dagen als reservevoeding worden gebruikt.
C w (Eigen tijdzone)
Als u wilt terugkeren naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen in stap 2 en drukt u op k.
Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen in stap 2 en voert u stap 3 en 4 uit voor
de eigen tijdzone.
C Zomertijd
Als de zomertijd begint of eindigt, wordt de optie voor zomertijd in- of uitgeschakeld via het scherm
voor de eigen tijdzone in stap 4.
D De datum afdrukken op foto's
Stel, nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, de instelling Datumstempel (A 103) in het setup-
menu in. Nadat Datumstempel is ingesteld, kunnen de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt
op de beeldgegevens bij het maken van foto's.
100
Setup-menu
Basisinstellingen
D Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones.
Voor tijdzones die hieronder niet worden vermeld, stelt u de cameraklok handmatig in op de lokale
tijd met behulp van Datum in het setup-menu.
UTC
+/-
Tijdzone
UTC
+/-
Tijdzone
-11 Midway, Samoa +1 Madrid, Paris, Berlin
-10 Hawaii, Tahiti +2 Athens, Helsinki, Ankara
-9 Alaska, Anchorage +3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait,
Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle,
Vancouver
+4 Abu Dhabi, Dubai
-7 MST (MDT): Denver, Phoenix, La Paz +5 Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico
City
+5,5 New Delhi
-5 EST (EDT): New York, Toronto, Lima +6 Colombo, Dhaka
-4,5 Caracas +7 Bangkok, Jakarta
-4 Manaus +8 Beijing, Hong Kong, Singapore
-3 Buenos Aires, Sao Paulo +9 Tokyo, Seoul
-2 Fernando de Noronha +10 Sydney, Guam
-1 Azores +11 New Caledonia
±0 London, Casablanca +12 Auckland, Fiji
101
Setup-menu
Basisinstellingen
e Monitorinstellingen
De volgende instellingen zijn beschikbaar.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M e Monitorinstellingen
Foto-informatie
Bepaal welke informatie in de opname- en weergavestand op de monitor wordt
weergegeven. (A 102)
Beeld terugspelen
Aan (standaardinstelling): Foto's worden direct nadat zij zijn gemaakt
automatisch kort weergegeven.
Uit: Gemaakte foto's worden niet weergegeven.
Helderheid
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De
standaardinstelling is 3.
102
Setup-menu
Basisinstellingen
Foto-informatie
Selecteer of foto-informatie al dan niet moet worden weergegeven.
Zie "De monitor" (A 8, 9) voor informatie over aanduidingen op de monitor.
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische info
(standaardinstelling)
Dezelfde informatie wordt weergegeven als in Info tonen. Als er niet
binnen enkele seconden een bewerking wordt uitgevoerd, wordt
hetzelfde scherm weergegeven als bij Info verbergen. De informatie
wordt opnieuw weergegeven als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen
Raster
14
14
44
44
15/05/2010 12:00
1 5/ 0 5/ 2 0 10 1 2: 0 0
0004.JPG
0 00 4 .J P G
0004.JPG
15/05/2010 12:00
14
14
In de volgende opnamestanden
wordt een raster weergegeven als
hulpmiddel bij het kadreren van
opnamen, samen met de
informatie die wordt
weergegeven in Automatische
info.
G (Eenvoudige autostand)
A (Automatisch)
In andere opnamestanden:
dezelfde informatie wordt
weergegeven als in
Automatische info.
44
44
15/05/2010 12:00
1 5/ 0 5/ 2 0 10 1 2: 0 0
0004.JPG
0 00 4 .J P G
0004.JPG
15/05/2010 12:00
Dezelfde informatie wordt
weergegeven als in
Automatische info.
103
Setup-menu
Basisinstellingen
f Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op foto's worden
afgedrukt op het tijdstip van opname. Deze informatie
kan zelfs worden afgedrukt met printers zonder
ondersteuning voor het afdrukken van de datum en
tijd (A 65).
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de huidige instelling
weergegeven op de monitor (A 8).
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M f Datumstempel
Uit (standaardinstelling)
Datum en tijd worden niet op foto's afgedrukt.
f Datum
De opnamedatum wordt afgedrukt op foto's.
S Datum en tijd
De opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op foto's.
15.05.2010
15 .05. 201 0
15.05.2010
B Datumstempel
De datumstempel (in het beeld opgenomen datumgegevens) vormt een permanent onderdeel
van het beeld zelf en kan niet worden verwijderd.
De datumstempel is niet beschikbaar in de volgende situaties.
- Bij gebruik van de onderwerpstanden Museum of Panorama assist.
- Bij gebruik van de stand Sport continu.
- Als de stand Continu (A 55) is ingesteld op Continu of BSS.
- Bij het opnemen van films.
Datums die worden in een foto met de instelling Beeldkwal./form (A 51) van O 640×480
kunnen moeilijk leesbaar zijn. Kies N 1024×768 of groter wanneer u Datumstempel gebruikt.
De datum wordt opgeslagen in de indeling die is geselecteerd in de setup-menu's Datum item
(A 16, 98).
C Datumstempel en Afdrukopdracht
Wanneer foto's worden afgedrukt op een DPOF-compatibele printer die de datum en foto-
informatie kan afdrukken, kunt u Afdrukopdracht (A 64) gebruiken om de datum en foto-
informatie op de foto af te drukken. In dit geval hoeft u de datum en tijd niet vooraf aan de foto toe
te voegen met Datumstempel.
104
Setup-menu
Basisinstellingen
g Vibratiereductie
Geef de instellingen voor vibratiereductie op bij het vastleggen van stilstaande beelden. Met vibratiereductie worden
op effectieve wazige beelden gecorrigeerd die gewoonlijk optreden bij zoomen of bij lange sluitertijden. Zet
vibratiereductie
Uit
als u een statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken van opnamen.
De instelling voor vibratiereductie kan op de monitor worden gecontroleerd tijdens het
opnemen (
A
8, 21) (Als deze is ingesteld op
Uit
, wordt geen pictogram weergegeven).
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M g Vibratiereductie
V Aan (hybride)
Vibratiereductie door verschuiving van de beeldsensor vermindert de effecten van
cameratrilling. Bovendien wordt elektronische vibratiereductie gebruikt voor het
verwerken van beelden en het verwijderen van de effecten van het trillen van de
camera in de volgende situaties.
Als de flitser niet in werking treedt
Als een sluitertijd langer dan 1/60 seconde wordt gebruikt
Als Zelfontspanner is uitgeschakeld
Als Continu is ingesteld op Enkelvoudig
Als ISO-gevoeligheid is ingesteld op 200 of minder
g Aan (standaardinstelling)
Vibratiereductie door verschuiving van de beeldsensor vermindert de effecten van cameratrilling.
Uit
Vibratiereductie wordt niet gebruikt.
B Opmerkingen over vibratiereductie
Het kan enkele seconden duren voordat vibratiereductie is geactiveerd nadat de camera is
ingeschakeld of nadat de camera vanuit de weergavestand is overgeschakeld naar de
opnamestand. Wacht tot het beeld stabiel is voordat u een foto maakt.
Vanwege de kenmerken van de functie voor vibratiereductie kunnen foto's die direct na de
opname op de cameramonitor worden weergegeven wazig lijken.
In sommige gevallen kan vibratiereductie de effecten van cameratrilling niet helemaal opheffen.
Als de vibratiereductie is ingesteld op
Aan (hybride)
, kan elektronische vibratiereductie mogelijk niet de
effecten van het trillen van de camera verminderen als de hoeveelheid trilling erg klein of erg groot is.
Als vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), werkt de elektronische vibratiereductie niet als
de sluitertijd kort of zeer lang is.
Als vibratiereductie is ingesteld op
Aan (hybride)
, wordt de sluiter automatisch tweemaal ontspannen per
opname en wordt vervolgens de opname verwerkt. Hierdoor vergt het meer tijd om gemaakte foto's op te
slaan. Het
Sluitergeluid
(
A
107) is slechts eenmaal te horen. Er wordt slechts één foto opgeslagen.
D Vibratiereductie gebruiken bij films
T
ijdens het opnemen van films wordt automatisch gebruikgemaakt van elektronische
vibratiereductie om de effecten van het trillen van de camera te verminderen.
105
Setup-menu
Basisinstellingen
U Bewegingsdetectie
Geef op of bewegingsdetectie wordt gebruikt om de effecten van beweging van
het onderwerp of cameratrilling te verminderen bij het opnemen van stilstaande
beelden.
De instelling voor de bewegingsdetectie kan op de monitor worden
gecontroleerd tijdens het opnemen (A 21).
Als de camera trillingen detecteert en de sluitersnelheid vergroot, wordt de
aanduiding voor bewegingsdetectie groen. Er wordt geen pictogram
weergegeven als Uit is ingesteld.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M U Bewegingsdetectie
U Automatisch (standaardinstelling)
Wanneer de camera merkt dat het onderwerp beweegt of de camera trilt, worden
de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd automatisch verlaagd om een onscherpe
foto tegen te gaan.
Let op: bewegingsdetectie is niet actief in de volgende situaties:
Als de flits is ingesteld op X (invulflits)
Als de optie ISO-gevoeligheid (A 56) vast is ingesteld op een specifieke
waarde in de stand A (automatisch)
Bij gebruik van Multi-shot 16 (A 55)
In de volgend onderwerpstanden: Nachtportret (A 37), Schemering
(A 38), Nachtlandschap (A 39), Museum (A 40), Tegenlicht (A 41)
Bij gebruik van de stand Sport continu (A 46)
Uit
Bewegingsdetectie is niet ingeschakeld.
B Opmerkingen over bewegingsdetectie
Onscherpe beelden doordat de camera trilt of het onderwerp beweegt kunnen mogelijk niet
worden gecorrigeerd, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet als het onderwerp sterk beweegt of te donker is.
De foto's kunnen enigszins korrelig worden.
106
Setup-menu
Basisinstellingen
h AF-hulplicht
Geef op of de AF-hulpverlichting moet worden gebruikt om de camera te
ondersteunen bij het scherpstellen als het onderwerp slecht verlicht is.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M h AF-hulplicht
Automatisch (standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting wordt gebruikt ter ondersteuning van de scherpstelling als
er weinig licht op het onderwerp valt. De hulpverlichting heeft een bereik van
circa 4,0 m in de uiterste groothoekstand en van 3,0 m in de uiterste telestand.
In sommige onderwerpstanden wordt de AF-hulpverlichting echter niet
ingeschakeld, ook al is Automatisch geselecteerd (A 36-40).
Uit
Schakelt deze functie uit. De camera kan mogelijk niet scherpstellen bij weinig
licht.
107
Setup-menu
Basisinstellingen
i Geluidsinstellingen
Geef geluidsinstellingen op.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M i Geluidsinstellingen
Knopgeluid
Zet het knopgeluid op Aan of Uit. Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd,
klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee
wanneer de scherpstelling vergrendeld is en worden er drie pieptonen
weergegeven als er een fout is geconstateerd, en als het opstartgeluid wordt
afgespeeld wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Sluitergeluid
Kies voor het sluitergeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit.
Zelfs als de optie is ingesteld op Aan, wordt het sluitergeluid niet weergegeven in
de volgende situaties.
Als de stand Continu is ingesteld op Continu, BSS of Multi-shot 16
Als de onderwerpstand is ingesteld op Museum
Bij gebruik van de stand Sport continu
108
Setup-menu
Basisinstellingen
k Automatisch uit
Wanneer de camera aanstaat en een bepaalde tijd verstrijkt zonder dat er
handelingen zijn uitgevoerd, wordt de camera stand-by gezet (A 15) om energie
te besparen.
Zodra de camera op stand-by wordt gezet, knippert het camera-aan-lampje. Als er
niet binnen drie minuten een bewerking wordt uitgevoerd, wordt de camera
uitgeschakeld.
Gebruik deze optie om de tijdsduur in te stellen waarna de camera stand-by wordt
gezet.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M k Automatisch uit
Automatisch uit
Selecteer de tijdsduur waarna de camera stand-by wordt gezet als geen
bewerkingen worden uitgevoerd. Kies uit 30 sec. (standaardinstelling), 1 min.,
5 min. en 30 min..
Slaapstand
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera stand-by gezet als
er geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat
de tijd die is geselecteerd in het menu voor automatisch uitschakelen is
verstreken. De camera wordt na 30 seconden in de slaapstand gezet als
Automatisch uit is ingesteld op 1 min. of minder, of na 1 minuut als
Automatisch uit is ingesteld op 5min. of meer.
B Opmerkingen over Automatisch uit
In de volgende situaties wordt de camera na een vaste tijdsduur stand-by gezet:
Terwijl een menu wordt weergegeven: 3 minuten
Tijdens een diashow: tot 30 minuten
C Stand-bystand uitschakelen
Druk op een van de volgende knoppen om de stand-bystand te verlaten.
Hoofdschakelaar
Ontspanknop
A knop
c knop
b knop (filmopname)
109
Setup-menu
Basisinstellingen
l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te
formatteren.
Interne geheugen formatteren
Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de
geheugenkaart uit de camera verwijderen.
De optie Geheug. formatteren wordt in het setup-
menu weergegeven.
Een geheugenkaart formatteren
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt
de optie Geheugenkaart form. in het setup-menu
weergegeven.
Druk op
dMz
(setup-menu) (
A
94)
M l
Geheug. formatteren/
m
Geheugenkaart form.
Sluiten
Nee
Geheug. formatteren
Formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
Nee
Sluiten
Geheugenkaart form.
Formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
B Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens
voorgoed gewist. Zet daarom belangrijke foto's over naar de computer voordat u gaat
formatteren.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het
formatteren.
Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera
plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera.
110
Setup-menu
Basisinstellingen
n Taal/Language
Kies een van de 24 talen voor cameramenu's en berichten.
H TV-instellingen
Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M n Taal/Language
Tsjechisch Pools
Deens Portugees
Duits Russisch
(standaardinstelling) Fins
Spaans Zweeds
Grieks Turks
Frans Arabisch
Indonesisch
Vereenvoudigd
Chinees
Italiaans Traditioneel Chinees
Hongaars Japans
Nederlands Koreaans
Noors Thai
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M H TV-instellingen
Videostand
Kies NTSC of PAL.
HDMI
Selecteer de beeldresolutie voor HDMI-uitvoer. Kies hierbij uit Automatisch
(standaardinstelling), 480p, 720p en 1080i. Als Automatisch is geselecteerd,
wordt de resolutie automatisch ingesteld op 480p, 720p of 1080i, op basis van de
HD-televisie die is verbonden met de camera.
111
Setup-menu
Basisinstellingen
d Knipperwaarsch.
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij
het maken van opnamen met gezichtsherkenning (
A
24) in de volgende situaties.
G (Eenvoudige autostand)
Onderwerpstanden Portret (A 36) of Nachtportret (A 37)
Scherm Knipperde er iemand? gebruiken
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd
als het scherm Knipperde er iemand? wordt
weergegeven.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen
worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan
naar het opnamescherm.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M d Knipperwaarsch.
Aan
Als de camera kort na herkenning van de gezichten detecteert dat een of meer
menselijke onderwerpen de ogen dicht hebben en een opname wordt gemaakt,
wordt het scherm Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. Het
gezicht van de persoon die mogelijk zijn of haar ogen dicht had wordt
weergegeven in een geel kader. In een dergelijk geval kunt u de gemaakte foto
bekijken en bepalen of u de opname opnieuw moet maken.
"Scherm Knipperde er iemand? gebruiken"
Uit (standaardinstelling)
Knipperwaarschuwing wordt niet actief.
Functie Knop Beschrijving
Het gezicht van de
persoon die knipperde
vergroten en weergeven
g (i) Draai de zoomknop naar g (i).
Teruggaan naar de
schermvullende weergave
f (h) Draai de zoomknop naar f (h).
Het weer te geven
gezicht selecteren
Als de camera meer dan één menselijk
onderwerp met gesloten ogen detecteert, drukt
u op
HIJ
K
tijdens de vergrote weergave
om naar een ander gezicht over te schakelen.
De gemaakte foto wissen
l Druk op l.
Teruggaan naar de
opnamestand
k
Druk op k of de ontspanknop.
Sluiten
Sluiten
Knipperde er iemand?
112
Setup-menu
Basisinstellingen
p Standaardwaarden
Als Standaard is geselecteerd, worden de standaardwaarden van de camera
hersteld.
Pop-upmenu
Onderwerpstand
Menu Sport continu
Opnamemenu
Filmmenu
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M p Standaardwaarden
Optie Standaardwaarde
Flits-stand (A 29) Automatisch
Zelfontspanner (A 32) Uit
Macro-stand (A 49) Uit
Belichtingscompensatie (A 33) 0,0
Optie Standaardwaarde
Onderwerpstand (A 35) Portret
Kleuraanpassing in de stand Voedsel (A 40) Centrum
Optie Standaardwaarde
Sport continu (A 46) Continu H
Beeldkwal./form (A 51) M 2048×1536
Optie Standaardwaarde
Beeldkwal./form (A 51) I 4000×3000
Witbalans (A 53) Automatisch
Continu (A 55) Enkelvoudig
ISO-gevoeligheid (A 56) Automatisch
Kleuropties (A 57) Normale kleur
Optie Standaardwaarde
Filmopties (A 77) HD 720p (1280×720)
Stand voor automatische scherpstelling (A 78) Enkelvoudige AF
Windruisreductie (A 78) Uit
113
Setup-menu
Basisinstellingen
Setup-menu
Overige
Als u Standaardwaarden kiest, wordt ook het huidige bestandsnummer
(A 123) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste
beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op "0001",
moet u eerst alle foto’s verwijderen (A 67) en vervolgens
Standaardwaarden selecteren.
De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd, ook als
Standaardwaarden wordt uitgevoerd.
Opnamemenu:
Handmatige preset in het menu Witbalans (A 54)
Setup-menu:
Instellingen voor opnamen die zijn geregistreerd voor Welkomstscherm
(A 97), Datum (A 98), Taal/Language (A 110), Videostand (A 110) en
Batterijtype (A 114)
Optie Standaardwaarde
Menu's (A 96) Tekst
Welkomstscherm (A 97) Geen
Foto-informatie (A 101) Automatische info
Beeld terugspelen (A 101) Aan
Helderheid (A 101) 3
Datumstempel (A 103) Uit
Vibratiereductie (A 104) Aan
Bewegingsdetectie (A 105) Automatisch
AF-hulplicht (A 106) Automatisch
Knopgeluid (A 107) Aan
Sluitergeluid (A 107) Aan
Automatisch uit (A 108) 30 sec.
Slaapstand (A 108) Aan
HDMI (A 110) Automatisch
Knipperwaarsch. (A 111) Uit
Optie Standaardwaarde
Papierformaat (A 89, 90) Standaard
114
Setup-menu
Basisinstellingen
s Batterijtype
Kies het type batterijen dat momenteel wordt gebruikt om te zorgen dat de
camera het juiste batterijniveau (A 20) weergeeft.
d Beveiligen
Beveilig geselecteerde foto's tegen ongewild wissen. Gebruik het
fotoselectiescherm om de beveiliging in of uit te schakelen voor de geselecteerde
foto's (zie "Meerdere afbeeldingen selecteren" (A 68) voor meer informatie).
Houd er echter rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden
gewist als het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt
geformatteerd (A 109).
Beveiligde foto's zijn te herkennen aan het pictogram s (A 9, 60) in de
weergavestand.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M s Batterijtype
Alkaline LR6/L40 (AA-type) alkalinebatterijen
COOLPIX (Ni-MH)
EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen
(Ni-MH) van Nikon
Lithium (standaardinstelling) FR6/L91 (AA-type) lithiumbatterijen
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M d Beveiligen
115
Setup-menu
Basisinstellingen
f Beeld draaien
Stel de fotostand (verticaal of horizontaal kader) die wordt weergegeven op de
cameramonitor in nadat de opnamen zijn gemaakt.
Foto's kunnen 90° rechtsom of linksom worden gedraaid.
Foto's die in de "staande" stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180° omhoog
worden gedraaid in beide richtingen.
Selecteer foto's op het fotoselectiescherm (A 68) om het scherm voor het
draaien van foto's weer te geven. Druk op J of K van de multi-selector om de
foto 90° te draaien.
Druk op k om de weergegeven richting te selecteren. De gegevens voor de
verticale of horizontale positie worden nu opgeslagen op de foto.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M f Beeld draaien
Terug
Draaien
Beeld draaien
Terug
Draaien
Beeld draaien
Terug
Draaien
Beeld draaien
90° linksom
draaien
90° rechtsom
draaien
116
Setup-menu
Basisinstellingen
h
Kopiëren: kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen.
Foto's kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Selecteer een optie in het kopieerscherm met
de multi-selector en druk op k.
q: Foto’s kopiëren van het interne geheugen naar
de geheugenkaart.
r: Foto’s kopiëren van de geheugenkaart naar het
interne geheugen.
2 Selecteer de gewenste kopieeroptie en druk
op k.
Geselecteerde beelden
: Foto's kopiëren die u in het
fotoselectiescherm hebt
geselecteerd (A 68).
Alle beelden: Alle foto's kopiëren.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M h Kopiëren
Sluiten
Kopiëren
Sluiten
Geselecteerde beelden
Alle beelden
B Opmerkingen over kopiëren
Bestanden in JPEG- en AVI-indeling kunnen worden gekopieerd. Bestanden die in een andere
indeling zijn opgeslagen, kunnen niet worden gekopieerd.
Foto's die met een camera van een ander merk zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt,
kunnen niet worden gekopieerd.
Bij het kopiëren van foto's waarvoor opties voor Afdrukopdracht (A 114) zijn ingeschakeld,
worden de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van foto's waarvoor
Beveiligen (A 64) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
D Meer informatie
Zie "Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen" (A 123) voor meer informatie.
117
Setup-menu
Basisinstellingen
r Firmware-versie
Geeft de huidige firmwareversie van de camera weer.
Druk op dMz (setup-menu) (A 94) M r Firmware-versie
Terug
COOLPIX L110 Ver. X.X
118
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Behandeling van uw camera
Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u het apparaat gebruikt
of opbergt:
B Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze
beschadigd.
B Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende
onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefdop, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak.
Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de objectiefdop, kan dit
tot gevolg hebben dat de camera niet meer goed werkt of dat het objectief beschadigd raakt. Als de
monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u
de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor
tot gevolg hebben, waardoor foto's een witte zweem krijgen.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen
storingen veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen
van de camera beschadigen.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U
voorkomt condensvorming door de camera in de cameratas of in een plastic tas op te bergen
voordat u deze aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de
lichtnetadapter loskoppelt
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
Als in deze situaties de stroomvoorziening wordt onderbroken, kan dit leiden tot gegevensverlies of
beschadiging van de elektronica of het geheugen.
119
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
C De batterij
Nadat u oplaadbare batterijen ter vervanging hebt aangeschaft, laadt u deze op voordat u ze gaat
gebruiken. Bij aankoop zijn zij niet volledig opgeladen.
Lees de informatie in het gedeelte "Optionele accessoires" (A 122) en in de documentatie bij de
batterijlader MH-73 (apart leverbaar) goed door en houd u aan de instructies.
Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig
op (A 20). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u foto's maakt van belangrijke
gelegenheden.
De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen
plaatst voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de
hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is
gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen.
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt.
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de
plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
120
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met
een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit
lucht wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een
blaasbalgje kan worden verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte doek,
waarbij u een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de
randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het
schoon met een doek die licht is bevochtigd met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder
vingerafdrukken en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge
doek, waarbij u erop let dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Camerab
ody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de
camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de
camera aan het strand dient u zand en zout te verwijderen met een droge
doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let
erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de
garantie wordt gedekt.
121
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Opslag
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aan-
lampje uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterij als de camera
voor langere tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op in de buurt van
mottenballen op basis van nafta of kamfer of op plaatsen:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren,
zoals televisie- of radiotoestellen
waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C
die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmelvorming
te voorkomen. Zet de camera aan en druk een aantal malen op de ontspanknop
alvorens de camera weer op te bergen.
C Opmerkingen over de monitor
De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden. Dit
komt voor bij praktisch alle tft-lcd-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van invloed op
opnamen die met de camera worden gemaakt.
Als u een foto maakt van heldere onderwerpen, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen op
de monitor te zien zijn. Dit verschijnsel, "smear" genaamd, is niet het gevolg van een defect.
Bij andere opnamestanden dan Sport continu, Multi-shot 16 of Film heeft smear geen effect op de
opnamen die worden opgeslagen.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een led-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van
Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
C Opmerkingen over smear
Op de monitor kunnen witte of gekleurde lichtsporen zichtbaar zijn wanneer heldere objecten
omkaderd zijn. Dit fenomeen, dat "smear" wordt genoemd, doet zich voor wanneer uiterst helder
licht op de beeldsensor valt. Dit is te verklaren door de eigenschappen van de beeldsensor en wijst
niet op een storing. Smear kan tijdens de opname ook een gedeeltelijke kleurvervorming op de
monitor veroorzaken. Smear heeft geen invloed op de opgenomen beelden, behalve wanneer
wordt opgenomen terwijl Continu is ingesteld op Multi-shot 16 en wanneer films worden
opgenomen. Wanneer u in deze standen opneemt, is het aan te bevelen heldere objecten, zoals de
zon, weerkaatsingen van de zon en elektrische lampen te vermijden.
122
Technische opmerkingen
Technische opmerkingen
Optionele accessoires
* Bij gebruik met de COOLPIX L110, laadt u de vier oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2
tegelijkertijd op met behulp van batterijlader MH-73. Gebruik geen batterijen met een
verschillende resterende lading (A 119). Er kan geen gebruik worden gemaakt van NiMH-
batterijen EN-MH1.
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd
voor gebruik met deze camera.
Geheugenkaarten met SD-snelheidsclassificatie (*
1
) Klasse 6 of sneller worden
aanbevolen voor het opnemen van films. Het opnemen van films kan onverwacht
worden gestopt bij gebruik van een geheugenkaart met een lagere
snelheidsclassificatie.
*1
Een standaard voor het definiëren van de lees-/schrijfsnelheid van SD- en SDHC-
geheugenkaarten.
*2
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat,
controleert u of het apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
*3
SDHC-compatibel. Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een
vergelijkbaar apparaat, controleert u eerst of het apparaat SDHC ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over bovenvermelde
kaarten.
Batterijlader/oplaadbare
batterijen*
Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare NiMH-
batterijen EN-MH2)
Vervangende oplaadbare batterijen: oplaadbare NiMH-
batterijen EN-MH2-B4 (set van vier batterijen van het type
EN-MH2)
Lichtnetadapter Lichtnetadapter EH-67
USB-kabel USB-kabel UC-E6
AV-kabel A/V-kabel EG-CP14
Objectiefdop Objectiefdop LC-CP20
SanDisk 2 GB*
2
, 4 GB*
3
, 8 GB*
3
, 16 GB*
3
, 32 GB*
3
TOSHIBA 2 GB*
2
, 4 GB*
3
, 8 GB*
3
, 16 GB*
3
, 32 GB*
3
Panasonic 2 GB*
2
, 4 GB*
3
, 8 GB*
3
, 12 GB*
3
, 16 GB*
3
, 32 GB*
3
Lexar 2 GB*
2
, 4 GB*
3
, 8 GB*
3
123
Technische opmerkingen
Namen voor afbeeldingsbestanden en mappen
De bestandsnamen van afbeeldingen en films zijn op de volgende manier
opgebouwd.
Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een
mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: "P_" plus een
driecijferig volgnummer voor foto's die zijn gemaakt met Panorama assist (bijv.
"101P_001"; A 42) en “NIKON” voor alle andere beelden (bijv. "100NIKON").
Wanneer de bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe
map aangemaakt. Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf
"0001".
Bestanden die worden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden
worden naar de huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer
krijgen in oplopende volgorde vanaf het hoogste bestandsnummer in het
geheugen. Met Kopiëren > Alle beelden worden alle mappen van het
bronmedium gekopieerd. Bestandsnamen veranderen niet, maar de nieuwe
map wordt doorgenummerd vanaf het hoogste mapnummer op het
doelmedium (A 116).
Een map kan maximaal 200 foto's bevatten. Als de huidige map 200 foto's
bevat, wordt bij het maken van de volgende foto een nieuwe map gemaakt
met een nummer dat volgt op het huidige mapnummer. Als een foto wordt
gemaakt terwijl de huidige map nummer 999 heeft en 200 foto’s bevat of een
foto met nummer 9999, kunt u geen foto’s meer maken tot het medium wordt
geformatteerd (A 109) of een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst.
DSCN0001.JPG
Identificatie (wordt niet weergegeven op
de cameramonitor)
Originele stilstaande beelden,
films
DSCN
Kleine kopieën
SSCN
Uitgesneden kopieën
RSCN
Met D-Lighting gemaakte
kopieën
FSCN
Extensie (geeft het bestandstype aan)
Stilstaande beelden .JPG
Films .MOV
Bestandsnummer (wordt automatisch
toegewezen in oplopende volgorde
vanaf "0001")
124
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere waarschuwingen
die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt uitgelegd wat u kunt doen.
Melding Probleem Oplossing A
O (knippert) Klok niet ingesteld. Stel de klok in. 98
B Batterij is bijna leeg.
Bereid de vervanging van de batterijen voor.
14, 114
N
Batterij is leeg.
Batterij is leeg. Vervang de batterijen.
P
Batterijtemperatuur
hoog
Temperatuur van batterij is
hoog.
Zet de camera uit en laat de batterij
afkoelen voordat de camera weer in
gebruik genomen wordt. Na 5 seconden
verdwijnt dit bericht, wordt de monitor
uitgeschakeld en beginnen het camera-
aan-lampje en het flitserlampje snel te
knipperen. Als de lampjes gedurende 3
minuten hebben geknipperd, schakelt de
camera zichzelf automatisch uit. U kunt de
camera ook uitzetten door op de
hoofdschakelaar te drukken.
14
Q(knippert rood) Camera kan niet
scherpstellen.
Stel opnieuw scherp.
Gebruik de scherpstelvergrendeling.
24, 25,
48
P
Wacht tot camera klaar
is met opnemen.
Camera kan geen andere
bewerkingen uitvoeren
voordat het opslaan is voltooid.
Wacht tot de melding
automatisch verdwijnt nadat
het opslaan is voltooid.
25
N
Geheugenkaart beschermd
tegen overschrijven.
Schrijfbeveiligingsschuif is
vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif
in de "schrijfstand".
19
P
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Fout bij toegang tot
geheugenkaart.
Gebruik een
goedgekeurde kaart.
Controleer of de
contactpunten schoon zijn.
Controleer of de geheugenkaart
correct is geplaatst.
122
18
18
P
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
P
Ongeformatteerde
kaart.
Kaart formatteren?
Ja
Nee
Geheugenkaart is niet
geformatteerd voor gebruik
in de COOLPIX L110.
Alle gegevens die zijn opgeslagen op de
geheugenkaart worden gewist. Als er
gegevens op de kaart zijn die u wilt bewaren,
selecteert u
Nee
en maakt u een back-up van
de gegevens op een computer voordat u de
geheugenkaart gaat formatteren. Als u de
geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u
Ja
en drukt u op
k
.
19
N
Geen geheugen meer.
Geheugenkaart is vol.
Kies een kleiner(e) beeldkwaliteit/-formaat.
Wis afbeeldingen.
Plaats een nieuwe geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart en
gebruik het interne geheugen.
51
26, 67,
79
18
19
125
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
P
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er heeft zich een fout voorgedaan
tijdens het opslaan van de foto.
Formatteer het interne geheugen
of de geheugenkaart.
109
Camera kan geen nieuwe
bestandsnummers
genereren.
Plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
18
109
Foto kan niet worden
gebruikt op
welkomstscherm.
De volgende afbeeldingen
kunnen niet worden gebruikt
als welkomstscherm.
Afbeeldingen die zijn
verkleind tot 320 × 240
pixels of kleiner met
behulp van Uitsnede of
Kleine afbeelding
Afbeeldingen die zijn
vastgelegd met een instelling
voor Beeldkwal./form van
o 3968×2232 of
m 1920×1080.
51, 71,
72
Er is onvoldoende geheugen
om de foto te kopiëren.
Verwijder foto's van het
doelmedium.
67
N
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
U probeert een afbeelding
te bewerken die niet kan
worden bewerkt.
Controleer de bewerkingsfuncties
die kunnen worden gebruikt.
Deze opties werken niet
bij filmopnamen.
69
N
Kan film niet opnemen.
Time-out tijdens een
filmopname.
Gebruik een snellere
geheugenkaart.
18
N
Geheugen bevat geen
beelden.
Geen afbeeldingen in het
interne geheugen of op de
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om
afbeeldingen in het interne
geheugen weer te geven.
116
N
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Bestand is niet gemaakt
met de COOLPIX L110.
Bestand kan niet worden
bekeken op deze camera. Bekijk
het bestand op de computer of
andere apparaat dat werd
gebruikt om dit bestand te
maken of te bewerken.
N
Dit bestand kan niet
weergegeven worden.
N
Alle beelden zijn
verborgen.
De afbeelding kan niet
worden weergegeven in
een diashow.
66
N
Dit beeld kan niet gewist worden.
Beeld is beveiligd. Schakel de beveiliging uit. 114
Melding Probleem Oplossing A
126
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
N
Reisbestemming is in
de huidige tijdzone.
Bestemming ligt in dezelfde
tijdzone als de eigen
tijdzone.
98
N
Klap de flitser omhoog.
De ingebouwde flitser is
ingeklapt.
Klap de ingebouwde
flitser uit als u de
flitsstand wijzigt.
Klap de ingebouwde flitser uit
bij gebruik van de
onderwerpstanden
Nachtportret
en
Tegenlicht
.
6, 29
37, 41
N
Klap de flitser neer.
De flitser wordt uitgeklapt
bij het opnemen van een
film.
Mogelijk kan dit storend werken bij
de geluidsopname. Klap de flitser
stilletjes in. Mogelijk wordt het
geluid van de flitser die wordt
ingeklapt mee opgenomen.
73
Q
Lensfout
.
(Als de lensdop is
bevestigd, schakel de
camera uit, verwijder
de lensdop en zet de
camera aan.)
Probleem met objectief.
Verwijder de lensdop als deze nog
steeds in aangebracht, zet de
camera uit en schakel deze
vervolgens weer in. Als de fout zich
blijft voordoen, neemt u contact
op met de leverancier of met een
door Nikon erkende servicedienst.
20
P
Communicatiefout
USB-kabel losgekoppeld
tijdens afdrukken.
Zet de camera uit en sluit
de USB-kabel weer aan.
88
Systeemfout
Q
Er is een fout opgetreden in
de interne schakelingen van
de camera.
Zet de camera uit, verwijder de
batterij en plaats deze weer terug, en
zet de camera aan. Als de fout zich
blijft voordoen, neemt u contact op
met de leverancier of met een door
Nikon erkende servicedienst.
14, 20
PR
Printerfout: controleer
printerstatus.
Inkt bijna op of printerfout.
Controleer de printer. Nadat u het
probleem hebt opgelost, selecteert
u
Hervatten
en drukt u op
k
om
het afdrukken te hervatten.*
PR
Printerfout:
controleer papier
De printer bevat niet het
geselecteerde
papierformaat.
Plaats de opgegeven
papiersoort, selecteer
Hervatten
en druk op
k
om
het afdrukken te hervatten.
*
PR
Printerfout:
papierstoring
Het papier is vastgelopen in
de printer.
Verwijder het vastgelopen
papier, selecteer Hervatten
en druk op k om het
afdrukken te hervatten.
*
Melding Probleem Oplossing A
127
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
PR
Printerfout:
geen papier
Er zit geen papier in de
printer.
Plaats de opgegeven
papiersoort, selecteer
Hervatten en druk op k
om het afdrukken te
hervatten.
*
PR
Printerfout:
controleer inkt
Inktfout. Controleer de inkt, selecteer
Hervatten en druk op k
om het afdrukken te
hervatten.
*
PR
Printerfout:
geen inkt
Inktcartridge is leeg. Vervang de inkt, selecteer
Hervatten en druk op k
om het afdrukken te
hervatten.
*
PR
Printerfout:
beschadigd bestand
Het beeldbestand heeft een
fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en
druk op k om het
afdrukken te annuleren.
Melding Probleem Oplossing A
128
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleegt u eerst de volgende lijst
met algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon
erkende servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina's in de rechterkolom voor
meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening
Probleem Oorzaak/oplossing A
Monitor is leeg. Camera staat uit.
Batterij is leeg.
Stand-bystand om energie te besparen: druk
de ontspanknop half in.
Als het flitserlampje rood knippert, moet u
wachten tot de flitser is opgeladen.
De camera is op de computer aangesloten via
de USB-kabel.
De camera is op de tv aangesloten via een AV-
of HDMI-kabel.
20
20
15, 24
30
83
80
Beeld op monitor is niet goed
zichtbaar.
Pas de helderheid van de monitor aan.
Monitor is vuil. Reinig de monitor.
101
120
Camera gaat zonder
waarschuwing uit.
Batterij is leeg.
Camera is automatisch uitgeschakeld om
energie te besparen.
Batterij is koud.
20
108
119
Datum en tijd van opname zijn
onjuist.
Opnamen die zijn gemaakt terwijl de klok niet
is ingesteld, krijgen de tijdsaanduiding "00-00-
0000 00:00"; films krijgen de aanduiding "01/
01/2010 00:00.". Stel de juiste datum en tijd in
via Datum in het setup-menu.
Controleer af en toe de tijdsaanduiding van
uw camera en stel zo nodig de tijd bij.
16
98
Er zijn geen aanduidingen op
de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-
informatie.
Selecteer Info tonen.
101
Datumstempel niet
beschikbaar.
Cameraklok is niet ingesteld. 16, 98
Datum verschijnt niet op foto's,
ook niet als Datumstempel is
geactiveerd.
Datumstempel kan niet worden gebruikt met
de huidige opnamestand.
Een functie die niet kan worden gebruikt als
Datumstempel is geselecteerd.
Datumstempel kan niet worden gebruikt
wanneer u films opneemt.
103
Standaardwaarden zijn
hersteld.
De klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn
hersteld.
99
129
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Elektronisch gestuurde camera's
In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden weergegeven en
functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een sterke externe statische lading. Zet de
camera uit, verwijder de batterij en plaats deze terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de
leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de
stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan dit ertoe leiden dat
gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het interne geheugen of op de
geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Opname
De monitor wordt
uitgeschakeld en het camera-
aan-lampje knippert snel.
Temperatuur van batterij is hoog. Zet de camera uit en laat de
batterij afkoelen voordat de camera weer in gebruik genomen
wordt. Als de lampjes gedurende 3 minuten hebben geknipperd,
schakelt de camera zichzelf automatisch uit. U kunt de camera
ook uitzetten door op de hoofdschakelaar te drukken.
14
Probleem Oorzaak/oplossing A
Er wordt geen foto gemaakt
wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Als de camera in de weergavestand staat, drukt u op
A.
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op
d.
Batterij is leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen.
10
12
20
30
Kan opnamestand niet gebruiken.
Koppel de HDMI- of USB-kabel los. 80, 83,
88
Camera kan niet scherpstellen.
Autofocus werkt niet goed met het onderwerp dat u wilt fotograferen.
Stel
AF-hulplicht
in het setup-menu in op
Automatisch
.
Scherpstelfout. Zet de camera uit en weer aan.
25
106
20
Beelden zijn wazig. Gebruik de flitser.
Verhoog de ISO-gevoeligheid.
Gebruik vibratiereductie en bewegingsdetectie.
Gebruik D (Best Shot Selector).
Gebruik een statief en de zelfontspanner.
29
56
104, 105
55
5, 32
Op de monitor verschijnen
komeetachtige strepen die
witter worden naar het einde
toe.
Er kan sprake zijn van smear als de camera op een felverlicht
onderwerp wordt gericht. Vermijd heldere voorwerpen zoals de zon,
reflecties van de zon en elektrische lampen bij het gebruik van de
standen Multi-shot 16 of Sport continu, of bij het opnemen van films.
55, 121
Er worden heldere vlekken
weergegeven in opnamen die
zijn gemaakt met flitslicht.
Het flitslicht wordt weerkaatst door stofdeeltjes
in de lucht. Klap de ingebouwde flitser in of stel
de flitser in op W (Uit).
6, 29
Flitser treedt niet in werking. De ingebouwde flitser is ingeklapt of de flitser
is ingesteld op W (Uit).
U hebt een onderwerpstand geselecteerd waarbij de flitser niet werkt.
De stand Sport continu is geselecteerd.
Een functie die niet kan worden gebruikt als de flitser is geselecteerd.
6, 29
35
46
58
Probleem Oorzaak/oplossing A
130
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Digitale zoom kan niet worden
gebruikt.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de
volgende situaties.
Als Portret of Nachtportret is geselecteerd
als onderwerpstand.
Bij gebruik van de stand Slim portret.
Als Multi-shot 16 is geselecteerd voor
Continu.
Bij het opnemen van films
36, 37
44
55
73
Beeldkwal./form niet
beschikbaar.
Een functie die niet kan worden gebruikt als de
stand Beeldkwaliteit/-formaat is geselecteerd.
Beschikbare instellingen voor beeldkwal./form
zijn afhankelijk van de geselecteerde
opnamestand.
58
51
Geen geluid wanneer de sluiter
ontspant.
Uit is ingesteld op Geluid instellen >
Sluitergeluid in het setup-menu.
Blokkeer de luidspreker niet.
107
4
AF-hulpverlichting brandt niet. Uit is geselecteerd voor de optie AF-
hulplicht in setup-menu van camera.
Bij sommige onderwerpstanden wordt de AF-
hulpverlichting automatisch uitgeschakeld.
106
36-41
Opnamen zien er wazig uit. Objectief is vuil. Reinig het objectief. 120
Kleuren zijn onnatuurlijk. Witbalansinstelling komt niet overeen met
lichtbron.
53
Willekeurig verspreide pixels
('ruis') worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is te donker, dus de sluitertijd is
te hoog of de ISO-gevoeligheid is te hoog.
U kunt ruis verminderen door gebruik te
maken van de flitser.
Selecteer een lagere ISO-gevoeligheid.
29
56
Opnamen zijn te donker
(onderbelicht).
De ingebouwde flitser is ingeklapt of de flitser
is ingesteld op W (Uit).
Flitsvenster is afgedekt.
Onderwerp bevindt zich buiten het flitsbereik.
Corrigeer dit met belichtingscompensatie.
Verhoog de ISO-gevoeligheid.
Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht.
Selecteer de onderwerpstand Tegenlicht of
stel de flitsstand in op gebruik X (invulflits).
6, 29
22
29
33
56
29, 41
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Corrigeer dit met belichtingscompensatie. 33
Probleem Oorzaak/oplossing A
131
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Weergave
Onverwachte resultaten
wanneer flitser is ingesteld op
V (automatisch met rode-
ogenreductie).
Bij het maken van foto's met V (automatisch
met rode-ogenreductie) of bij het maken van
foto's met Nachtportret (in de onderwerpstand
eenvoudige autostand of nachtportret) en met
invulflits met lange sluitertijd en rode-
ogenreductie, kan in zeer uitzonderlijke gevallen
rode-ogenreductie worden toegepast op delen
van de foto waarin geen rode ogen voorkomen.
Gebruik een andere automatische stand of
onderwerpstand dan Nachtportret, zet de
flitser op een andere stand dan V
(automatisch met rode-ogenreductie) en
probeer het opnieuw.
28, 29,
37
Probleem Oorzaak/oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Het bestand is overschreven of de naam is
gewijzigd met een computer of een camera
van een ander merk.
Alleen films die zijn opgenomen met een
COOLPIX L110 kunnen worden afgespeeld.
79
Er kan niet op beelden worden
ingezoomd.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij
films, kleine kopieën en afbeeldingen die zijn
bijgesneden tot 320 × 240 of kleiner.
Opties voor D-Lighting,
uitsnijden of kleine kopie
kunnen niet worden gebruikt.
Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Afbeeldingen die zijn vastgelegd met een
instelling voor Beeldkwal./form
vano 3968×2232 of m 1920×1080 kunnen
niet worden bewerkt.
Selecteer een opname die D-Lighting,
Uitsnede of Kleine afbeelding ondersteunt.
De camera kan geen afbeeldingen bewerken
die met een andere camera zijn genomen.
79
51
69
69
Beelden worden niet
weergegeven op een televisie.
Selecteer de juiste videostand of tv-
instellingen voor HDMI (menu Setup
menu > TV-instellingen).
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats
een andere geheugenkaart. Verwijder de
geheugenkaart om afbeeldingen in het
interne geheugen weer te geven.
Er wordt een AV- of USB-kabel aangesloten op
de camera terwijl tevens een HDMI-kabel is
aangesloten.
110
18
81
Probleem Oorzaak/oplossing A
132
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Nikon Transfer wordt niet
gestart wanneer de camera
wordt aangesloten.
Camera staat uit.
Batterij is leeg.
USB-kabel is niet correct aangesloten.
Camera wordt niet herkend door de
computer.
Controleer de systeemvereisten.
De computer is niet zodanig ingesteld dat
Nikon Transfer automatisch wordt gestart.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van Nikon Transfer de helpinformatie
van Nikon Transfer.
20
20
83
82
Af te drukken afbeeldingen
worden niet weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een
andere geheugenkaart. Verwijder de
geheugenkaart om afbeeldingen in het interne
geheugen af te drukken.
18
Kan het papierformaat niet
selecteren in de camera.
Zelfs als u een printer gebruikt die PictBridge
ondersteunt, is het in de volgende situaties niet
mogelijk het papierformaat te selecteren op de
camera. Selecteer het papierformaat met de
printer.
De printer biedt geen ondersteuning voor de
papierformaten die worden gebruikt door de
camera.
De printer selecteert automatisch het
papierformaat.
89, 90
Probleem Oorzaak/oplossing A
133
Technische opmerkingen
Specificaties
Nikon COOLPIX L110 digitale camera
Type Digitale compactcamera
Effectieve pixels 12,1 miljoen
Beeldsensor 1/2,3-inch CCD; totaal aantal pixels: 12,39 miljoen
Objectief 15× optische zoom, NIKKOR-objectief
Brandpuntsafstand
5.0-75.0mm
Kleinbeeldequivalent (28-420mm-lens)
f/-waarde f/3.5-5.4
Constructie 12 elementen in 8 groepen
Digitale zoom
Maximaal 4×
Kleinbeeldequivalent (circa 1680mm-lens)
Vibratiereductie
Combinatie van beeldverschuiving en elektronische VR (voor
stilstaande beelden)
Elektronische VR (films)
Autofocus (AF) AF met contrastdetectie
Scherpstelbereik
(vanaf objectief)
Circa 50 cm tot (G); circa 1,5 m tot (T)
Macrostand: 1 cm (middelste zoompositie) tot
Selectie
scherpstelveld
Centrum, gezichtsherkenning
Monitor
7,5 cm/3-in., circa 460.000-dot, TFT LCD met anti-
reflectiecoating en helderheidsaanpassing met vijf niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 97% horizontaal en 97% verticaal (vergeleken met
werkelijke beeld)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met
werkelijke beeld)
Opslag
Media
Intern geheugen (circa 43 MB), SD-geheugenkaarten (Secure Digital)
Bestandssysteem DCF-, Exif 2.2- en DPOF-compatibel
Bestandsindelingen
Foto's: JPEG
Films: MOV (Video: MPEG-4 AVC/H.264, Audio: AAC, stereo)
Beeldformaat
(pixels)
12M (Hoog) [4000×3000P]
12M [4000×3000]
8M [3264×2448]
5M [2592×1944]
3M [2048×1536]
PC [1024×768]
VGA [640×480]
16:9 [3968×2232]
16:9 [1920×1080]
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400, Auto (ISO 80-800),
stand Sport continu (ISO 640-3200)
134
Specificaties
Technische opmerkingen
Belichting
Lichtmeting
256-segments matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom
minder dan 2×), spot (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met
belichtingscompensatie (-2,0 tot +2,0 LW in stappen van
1/3 LW)
Afstand
(A (auto)-stand)
[G]: 0,7 tot 15,9 LW
[T]: 1,9 tot 17,1 LW
(gerealiseerde belichtingswaarden met automatische
aanpassing van ISO-gevoeligheid geconverteerd naar ISO 100-
waarden)
Sluiter Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Sluitertijd 1/1.000 - 2 sec., 1/8.000 - 1/15 sec. (stand Sport continu)
Diafragma Elektronisch gestuurde grijsfilterselectie (-2 AV)
Afstand 2 stappen (f/3.5 en f/7 [Groothoek])
Zelfontspanner Circa 10 seconden
Ingebouwde flitser
Bereik (circa)
(ISO-gevoeligheid: Auto)
[G]: 0,5 tot 5,5 m
[T]: 1,5 tot 3,5 m
Flitserstand DDL automatisch flitsen met monitor-voorflitsen
Interface Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol
MTP, PTP
Video-uitgang Keuze tussen NTSC en PAL
In-/uitgang
Audio-/video-uitgang/digitale I/O (USB), HDMI-miniconnector
(HDMI-uitgang), DC-ingang
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch,
Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees,
Noors, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks
Voedingsbronnen
Vier FR6/L91 (AA-type) lithiumbatterijen
Vier LR6/L40 (AA-type) alkalinebatterijen
Vier oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 (afzonderlijk
verkrijgbaar)
Lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar)
Aantal mogelijke opnamen
(levensduur batterij)*
Circa 840 opnamen met alkalinebatterijen, 270 opnamen met
lithiumbatterijen of 500 opnamen met batterijen van het type EN-MH2
Afmetingen (B × H × D) Circa 108,9 × 74,3 × 78,1 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 406 g
(met batterijen en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Gebruikstemperatuur 0 tot 40°C
Luchtvochtigheid Minder dan 85% (geen condens)
135
Specificaties
Technische opmerkingen
Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met volledig
opgeladen lithiumbatterijen bij een omgevingstemperatuur van 25°C.
* Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee
de gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is
aangepast bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, Beeldkwal./form
ingesteld op I 4000×3000. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het
opname-interval en de tijd dat menu's en beelden worden weergegeven. Meegeleverde
batterijen dienen uitsluitend voor testdoeleinden.
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
136
Specificaties
Technische opmerkingen
Ondersteunde standaarden
DCF: Design Rule for Camera File System is een algemeen erkende standaard
voor digitale camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende
cameramerken wordt gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format is een industriestandaard die het mogelijk
maakt afbeeldingen af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is
opgeslagen op de geheugenkaart.
Exif versie 2.2: deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format
for Digital Still Cameras) versie 2.2, een standaard die het mogelijk maakt
gegevens bij foto's op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale
kleurreproductie op bij afdrukken met Exif-compatibele printers.
PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten
van digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks
vanuit de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer
aan te sluiten.
137
Technische opmerkingen
Index
Symbolen
o Belichtingscompensatie 33
b knop (filmopname) 5, 10
A knop (opnamestand) 5, 10
k knop (selectie toepassen) 5, 11
c knop (weergave) 5, 10
l knop (wissen) 5, 26, 27, 79
A Auto-stand 48
c D-Lighting 70
G Eenvoudige autostand 20, 28
m Flits-stand 30
p Macrostand 49
C Onderwerpstand 35
F Stand Slim portret 44
d Stand Sport continu 46
c Weergavestand 26
n Zelfontspanner 32
R 43
f knop 4, 23, 59, 60, 61, 62
h knop 4
, 23, 59, 60, 61, 62
g knop 4, 13, 23, 59, 60, 61, 62
i knop 4, 23, 59, 60, 61, 62
j knop 4, 13
d knop 5, 12
A
Aantal resterende opnamen 20, 52
Afdekking DC-ingang 4
Afdrukken 64, 89, 90
Afdrukopdracht 64
Afdrukopdracht (Datum) 65
AF-hulpverlichting 4, 25, 106
Alkalinebatterijen 14, 15
Audio-in/video-in-aansluiting 80
Autofocus 24, 49, 78
Automatisch flitsen 29
Automatisch uit 15, 108
B
Batterijen 14, 99
Batterijniveau 20
Batterijtype 15, 114
Batterijvak 5
Beeld draaien 115
Beeld terugspelen 101
Beeldformaat 51
Beeldkwal./form 21, 35, 51
Belichtingscompensatie 33
Best Shot Selector 55
Bestandsnamen 123
Beveiligen 114
Bewegingsdetectie 105
Bewolkt 53
BSS 55
C
Camera aan 14, 16, 20
Camera-aan-lampje 4, 14, 20
k Close-up 39
Compressieverhouding 51
Computer 82
Continu 55
D
Daglicht 53
Datum 16, 98
Datumstempel 103
DC-ingang 4
Deksel batterijvak/kaartsleuf 5, 14, 18
Diafragma 24
Diashow 66
Digitale zoom 23
D-Lighting 69, 70
DPOF 136
DPOF-afdrukken 92
DSCN 123
E
Eenvoudige autostand 20, 28
EH-67 15, 122
Enkelvoudig 55
Enkelvoudige AF 78
EN-MH2 14, 114, 119, 122
Extensie 123
138
Index
Technische opmerkingen
F
Filminstellingen 77
Filmmenu 73, 75
Films afspelen 79
Firmware-versie 117
Flitser 29, 30
Flitserlampje 5, 30
Formatteren 19, 109
Foto-informatie 101
FSCN 123
Fulltime-AF 78
G
Geheugencapaciteit 20
Geheugenkaart 18, 122
Geheugenkaart formatteren 19, 109
Geluidsinstellingen 107
Gloeilamplicht 53
H
Half indrukken 13
Handmatige voorinstelling 54
HDMI 110
HDMI-ingang 80
HDMI-kabel 80
HDMI-miniconnector 4
Helderheid 101
Help 13
Herhaalstand 26
Hoofdschakelaar 4, 14, 20
I
Identificatie 123
Indicatielampje 5
Ingebouwde flitser 4, 29
Ingebouwde microfoon 4
Intern geheugen 18
Interne geheugen formatteren 109
Invulflits 29
ISO-gevoeligheid 30, 46, 56
J
JPG 123
K
Kaartsleuf 5, 18
Kalenderweergave 61
Kleine afbeelding 71
Kleuropties 57
Knipperwaarsch. 111
Knop voor het opnemen van films 5, 10
Knop voor opnamestand 5, 10
Knop Weergave 5, 10
Knopgeluid 107
Koelblauw 57
Kopiëren 116
n Kopie 41
L
c Landschap 36
Lange sluitertijd 29
Levendig 57
Lichtnetadapter 15, 122
Lithiumbatterijen 14
Luidspreker 4
M
Macrostand 49
Mapnamen 123
Menu's 96
Miniatuurweergave 60
Monitor 5, 8, 120
Monitorinstellingen 101
MOV 123
Multi-selector 5, 11
Multi-shot 16 55
l Museum 40
N
j Nachtlandschap 39
e Nachtportret 37
Nikkelmetaalhydridebatterijen 14
Nikon Transfer 83
Normale kleur 57
O
Objectief 4, 133
139
Index
Technische opmerkingen
Onderwerpstand 35, 36
Ontspanknop 4, 24
Oogje voor polsriem 4
Opname 20, 22, 24
Optionele accessoires 122
Optische zoom 23
P
Panorama assist p 41, 42
Papierformaat 89, 90
f Party/binnen 37
PictBridge 87, 136
Polsriem 7
b Portret 36
Printer 87
R
Rechtstreeks afdrukken 87
Rode-ogenreductie 29, 31
RSCN 123
S
i Schemering 38
Schermvullende weergave 27
Scherpstelling 13, 24, 78
Scherpstelvergrendeling 25, 48
Sepia 57
Setup-menu 93
Slaapstand 108
Slim portret 44
Sluitergeluid 107
Sluitertijd 24
SSCN 123
Stand Autofocus 78
Stand Sport continu 46
Standaardwaarden 112
Statiefaansluiting 5
g Strand/sneeuw 38
T
Taal/Language 110
Tabbladen 12
o Tegenlicht 41
Tijdzone 16, 98, 100
Tl-licht 53
Tv 80
TV-instellingen 110
U
Uit 29
Uitsnede 72
USB-aansluiting en audio-/video-uitgang
4, 80, 82, 88
USB-kabel 82, 83
V
Vibratiereductie 104
Videostand 110
ViewNX 85
Voedsel u 40
Volume 79
W
Weergave 26, 27, 59, 60, 62, 79
Weergavemenu 63
Welkomstscherm 97
Windruisreductie 78
Wissen 26, 27, 67, 79
Witbalans 53
Z
Zelfontspanner 32
Zelfontspannerlampje 4, 32
Zomertijd 16, 99
h Zonsondergang 38
Zoomknop 4, 23, 79
Zoomweergave 62
Zwart-wit 57
140
141
142
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke
vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of
recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke
toestemming van NIKON CORPORATION.
Gedrukt in Europa
CT0A01(1F)
6MM7431F-01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156

Nikon Coolpix L110 Handleiding

Type
Handleiding