12
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
● Diepvriesproducten (reeds ingevroren levensmiddelen) kunt u
onmiddellijk in het koude vak leggen.
● Vries eenmaal ontdooide levensmiddelen bij voorkeur niet op-
nieuw in, maar bereid ze direct na het ontdooien.
● Gebruik het volgende overzicht om na te gaan hoe lang de
verschillende levensmiddelen bij benadering in het vriesvak
kunnen worden bewaard:
Gevogelte, rundvlees, lam 6 tot 12 maanden
Vis, varkensvlees 2 tot 6 maanden
Wild, konijn, kalfsvlees 4 tot 8 maanden
Worst, ham 2 tot 4 maanden
Kant-en-klare maaltijden 2 tot 4 maanden
Groenten en fruit 6 tot 12 maanden
Kaas, brood, banket 2 tot 6 maanden
Gebak waarin gist is verwerkt 1 tot 5 maanden
Consumptieijs 2 tot 3 maanden
- Raadpleeg voor meer informatie a.u.b. de verpakking van de
levensmiddelen of een speciaal diepvrieshandboek.
Vriesvak
In het vriesvak kunt u bij een bewaartemperatuur van -18 °C en
lager (d.w.z. vanaf de middelste stand van de temperatuurregel-
aar) diepvriesproducten en levensmiddelen verscheidene maan-
den lang bewaren, ijsblokjes maken en bovendien verse levens-
middelen invriezen.
Opmerking: De temperatuur van de lucht in het vak (gemeten met
een thermometer of andere meetapparatuur) kan schommelen. Dit
heeft bij een gevuld vak echter weinig invloed op de ingevroren
levensmiddelen. De kerntemperatuur van de ingevroren levens-
middelen ligt dan rond het gemiddelde van deze schommelingen.
Ijsblokjes maken
Vul de ijsblokjeshouder voor driekwart met
water en laat dit bevriezen. De ijsblokjes komen
los uit de houder door deze te buigen, of wanneer
de ijsblokjeshouder korte tijd onder stromend
water wordt gehouden.
Invriezen van verse levensmiddelen
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk door en door
bevroren worden. Voedingswaarde, vitaminen, uiterlijk en smaak
van de levensmiddelen blijven zo het beste bewaard. Ga bij het
invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen als
volgt te werk:
● Stel de temperatuurregelaar ca. 24 uur vóór het
erin leggen op een gemiddelde tot koude stand
(ca. 6) in,
- schakel Cool-Plus ❷ in. Reeds ingevroren
diepvriesproducten krijgen een "koudereserve".
● Leg vervolgens de verse levensmiddelen erin. Op
het typeplaatje ("Invriescapaciteit") vindt u hoeveel kilo verse
levensmiddelen u binnen 24 uur mag invriezen.
Verdeel de verse levensmiddelen zo breed mogelijk over de
bodem van het vriesvak en laat ze niet in aanraking komen met
reeds ingevroren diepvriesproducten.
● Na nog eens 24 uur zijn de nieuwe, in te vriezen levensmiddelen
door en door bevroren.
- Draai de temperatuurregelaar weer in de oorspronkelijke stand
terug. Schakel Cool-Plus ❷ weer uit. Het normale koelproces
komt weer op gang. Het invriezen is voltooid.
Ontdooien
Het koelgedeelte ontdooit automatisch.
Het vrijkomende water stroomt via de
dooiwaterafvoer in de achterwand in een
verdampingsschaal buiten het apparaat.
Hier verdampt het water door de vrijko-
mende warmte van de compressor.
Het enige wat u hoeft te doen, is van tijd
tot tijd te controleren of het dooiwater
door de dooiwaterafvoer (pijl) boven de
groenteladen ongehinderd kan weg-
stromen. Zie verder onder `Reinigen´.
In het vriesvak
ontstaat na geruime tijd een dikkere laag rijp of ijs. Hierdoor stijgt
het energieverbruik. Ontdooi daarom regelmatig.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwarmings- of
stoomreinigingsapparaten, ontdooisprays, open vuur of me-
talen voorwerpen om ijs te verwijderen. Gevaar voor verwon-
dingen en beschadigingen!
Plaats een pan warm (niet: kokend) water in het vak om het sneller
te laten ontdooien.
Om het vak te laten ontdooien, ga als volgt te werk:
● Schakel het apparaat uit: trek de stekker uit het stopcontact of
- draai de temperatuurregelaar in de stand "0".
● De diepvriesproducten eruit nemen, in krantenpapier of in de-
kens wikkelen en op een koele plaats bewaren.
● Laat de deur van het vriesvak tijdens het ontdooien openstaan.
Wis het dooiwater met een spons of doek op. Maak het apparaat
vervolgens schoon.
Reinigen
● Trek altijd de stekker uit het stopcontact of schakel de
zekering in de meterkast uit, voordat u het apparaat schoon-
maakt.
● Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur met lauw-
warm water en een beetje schoonmaakmiddel met de hand
reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat teneinde
verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
Gebruik nooit schurende/krassende sponsjes of geconcen-
treerde schoonmaakmiddelen en gebruik geen producten die
zand, zuren of chemische oplosmiddelen bevatten.
- Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale
allesreiniger.
- Let erop dat geen schoonmaakwater in de ventilatieopeningen,
de afvoergoot en elektrische delen dringt.
Wrijf het apparaat droog.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische dienst.
● Reinig de dooiwater-afvoeropening in de achterwand boven
de groenteladen regelmatig, afb. A, pijl. Gebruik indien nodig
een spits hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
● Maak het aggregaat en de warmtewisselaar (het metalen
rooster aan de achterkant van hat apparaat) minimaal één keer
per jaar stofvrij en schoon. Stof verhoogt het energieverbruik.
● Let erop dat u geen kabels of andere onderdelen lostrekt, knikt
of beschadigt.
● Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact (of schakel
de zekering in de meterkast weer in) en schakel het apparaat in.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden, maak
het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het op de
hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het
apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.