Sony STR-LSA1 de handleiding

Type
de handleiding
4-227-587-71(1)
FM Stereo
FM-AM Receiver
2000 Sony Corporation
S200
TM
STR-LSA1
Gebruiksaanwijzing
Bruksanvisning
NL
SE
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open nooit de behuizing,
om gevaar voor
elektrische schokken te
vermijden. Laat reparaties
aan de erkende vakhandel
over.
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in de
tuner/versterker terechtkomen, trek dan
de stekker uit het stopcontact en laat het
apparaat eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in gebruik
te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer voor het aansluiten van de
tuner/versterker eerst of de
bedrijfspanning ervan wel overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat aangegeven op
het naamplaatje aan de onderzijde van
het apparaat.
• Zolang het netsnoer op het stopcontact is
aangesloten, blijft er spanning op het
apparaat staan, zelfs nadat het apparaat
is uitgeschakeld.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u denkt de tuner/
versterker geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopcontact te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken; trek
nooit aan het snoer.
• Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
Opstelling
• Plaats het apparaat niet in een gesloten
ruimte, zoals een boekenrek of
ingebouwde kast.
• Zet de tuner/versterker op een goed
geventileerde plaats, met rondom vrije
luchtdoorstroming, om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de tuner/versterker niet in de
buurt van een warmtebron of in direct
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische trillingen
of schokken.
• Een naamplaatje met de voornaamste
gegevens bevindt zich aan de onderkant
van het apparaat.
Bediening
Alvorens u enige aansluiting op de tuner/
versterker maakt, schakelt u eerst het
apparaat uit en trekt u de stekker uit het
stopcontact.
Reiniging
Gebruik voor het reinigen van de ombouw,
het voorpaneel en de bedieningsorganen
een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
De batterij in de afstandsbediening
vervangen
Trek de batterijhouder uit de
afstandsbediening en plaats er een nieuwe
CR2025 lithiumbatterij in, met de + kant
boven. Schuif dan de batterijhouder weer
in de afstandsbediening.
1
2
1 Indrukken.
2 Uitschuiven.
WAARSCHUWING
Bij onjuiste vervanging van de batterij zou
deze kunnen ontploffen. Vervang de
batterij slechts door een van hetzelfde of
een gelijkwaardig type, zoals aanbevolen
door de fabrikant. Gooi lege of gebruikte
batterijen niet met het huisvuil weg, maar
lever ze in als klein chemisch afval.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met de tuner/versterker
hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
CR2025
lithiumbatterij
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
Voorzorgsmaatregelen
3
NL
Omtrent deze handleiding
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het
model STR-LSA1.
Algemene opzet
De aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening
met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt
echter ook de toetsen van de afstandsbediening
gebruiken met dezelfde of soortgelijke namen als die op
de tuner/versterker; waar de namen verschillen, wordt
die op de afstandsbediening tussen haakjes vermeld.
Bijvoorbeeld: Draai aan de VOLUME knop (of druk
enkele malen op de VOL +/– toetsen van de
afstandsbediening).
In deze gebruiksaanwijzing zult u de onderstaande
symbolen aantreffen:
Z Dit symbool verschijnt bij functies waarvoor u de
afstandsbediening nodig hebt.
z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips,
die de bediening vergemakkelijken.
INHOUDSOPGAVE
Aansluiten van uw stereo-
installatie 4
Uitpakken 4
Aansluiten van de antennes 5
Audio-componenten aansluiten 6
Aansluiten van de luidsprekers 7
Basisbediening 8
Voor u de tuner/versterker inschakelt 8
Keuze van de geluidsbron 8
Bedieningsorganen 10
Bedieningsorganen op het voorpaneel 10
Toetsen op de afstandsbediening 12
Bijregelen van de
geluidsweergave 14
Instellen van de klankkleur-parameters 15
Radio-ontvangst 17
Handmatig afstemmen 18
Automatische afstemming 19
Geheugenafstemming 19
Overige bedieningsfuncties 21
Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen 22
Opnemen 23
Instellen van de helderheid van het
uitleesvenster 23
Automatisch uitschakelen met de
sluimerfunctie 24
Andere instellingen via het Setup Menu 24
Betreffende het i.LINK systeem 26
Aanvullende informatie 28
Verhelpen van storingen 28
Technische gegevens 30
Mededelingen in het uitleesvenster 31
NL
4
NL
Aansluiten van
uw stereo-
installatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u diverse geluidsbronnen aansluit
op de tuner/versterker. Lees vooral
de relevante paragrafen voor uw
apparatuur alvorens u enig apparaat
op de tuner/versterker gaat
aansluiten.
Uitpakken
Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij
de tuner/versterker is meegeleverd.
AM kaderantenne (1)
Afstandsbediening (1)
Voor het gebruik van de bijgeleverde
afstandsbediening
Bij aflevering is er al een batterij in de afstandsbediening
aanwezig. Voor u de afstandsbediening kunt gebruiken,
trekt u eerst het plastic isolatievel er uit, zodat de batterij
stroom kan leveren.
Schade door batterijlekkage voorkomen
Verwijder de batterij uit de afstandsbediening wanneer u denkt
deze voorlopig niet te gebruiken; dit om schade door eventuele
batterijlekkage te voorkomen.
z
Wanneer de batterij te vervangen
Onder normale omstandigheden zal de batterij ongeveer 6
maanden meegaan. Als u de tuner/versterker niet langer op
afstand kunt bedienen, vervangt u de batterij door een nieuwe.
Opmerkingen over de lithiumbatterij
Houd de lithiumbatterij vooral buiten het bereik van kinderen.
Mocht een kind de batterij inslikken, raadpleeg dan
onmiddellijk een arts.
Veeg de batterij voor het aanbrengen schoon met een droog
doekje, om een optimaal contact te verzekeren.
Let bij het inleggen van de lithiumbatterij goed op de juiste
polariteit van plus en min.
Pak de batterij nooit met een metalen tang of pincet vast,
aangezien dit kortsluiting van de polen kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Bij misbruik kan de batterij ontploffen.
Niet demonteren, opladen of in het vuur werpen.
Alvorens met aansluiten te beginnen
Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u
begint met het aansluiten ervan.
Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde
zijn.
Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom
en andere bijgeluiden te voorkomen.
Verwissel bij de audio-aansluitsnoeren links en rechts
niet, maar sluit elke gekleurde stekker aan op een
stekkerbus van dezelfde kleur: wit (audio links) op wit
en rood (audio rechts) op rood.
5
NL
Aansluiten van uw stereo-installatie
ANTENNA
AM
SPEAKERS
IMPEDANCE
USE 4-16
75
COAXIAL
FM
ANALOG IN
+
+
RL
RL
U
i.LINK S200
v v
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
Aansluiten van de antennes
Antenne-aansluitingen
Verbind de met de
AM kaderantenne AM aansluitklemmen
FM antenne 75 COAXIAL FM stekkerbus
Aansluiten van een FM antenne
Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een
FM buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals
hieronder aangegeven.
FM buitenantenne
ANTENNA
AM
75
COAXIAL
FM
U
Belangrijk
Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne,
dient deze geaard te worden, ter bescherming tegen
blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een
gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst
gevaarlijk.
Na het aansluiten van de antennes
Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag u
de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/versterker
of andere apparatuur zetten.
Tuner/versterker
Aardleiding
(niet bijgeleverd)
naar een aardpunt
6
NL
Aansluiten van uw stereo-installatie
Audio-componenten aansluiten
Vereiste aansluitsnoeren
i.LINK snoeren (niet bijgeleverd)
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
*
Het maakt niet uit welk apparaat u op welke i.LINK S200 stekkerbus
aansluit.
i.LINK componenten die geschikt zijn voor
aansluiting op deze tuner/versterker
Op deze tuner/versterker kunt u de volgende i.LINK
componenten aansluiten.
MDS-LSA1 minidisc-recorder
CDP-LSA1 compact disc speler
z
Nadere bijzonderheden over het i.LINK aansluitsysteem
Zie de beschrijving onder “Betreffende het i.LINK systeem” op
blz. 26.
Stekkerbussen voor het aansluiten van
andere audio-apparatuur
Sluit een aan op de
Cassettedeck enz. ANALOG IN stekkerbussen
Stekkerbussen voor het aansluiten van
uw i.LINK componenten
Sluit een aan op de
minidisc-recorder, compact i.LINK S200 stekkerbussen
disc speler enz.
Betreffende de i.LINK aansluitingen
Let op dat er geen metalen voorwerp in een i.LINK S200
stekkerbus terechtkomt, want dat zou kortsluiting en
defecten in de apparatuur kunnen veroorzaken.
Betreffende de los verkrijgbare i.LINK
aansluitsnoeren
Gebruik voor deze aansluitingen altijd Sony i.LINK S200
aansluitsnoeren (4-polig – 4-polig).
ANTENNA
AM
SPEAKERS
IMPEDANCE
USE 4-16
75
COAXIAL
FM
ANALOG IN
+
+
RL
RL
U
i.LINK S200
i.LINKi.LINK
LINE OUT
L
R
v v
i.LINK
LINE OUT
L
R
;
;
L
Minidisc-
recorder
enz.*
Compact disc
speler enz.*
Cassettedeck
enz.
7
NL
Aansluiten van uw stereo-installatie
ANTENNA
AM
SPEAKERS
IMPEDANCE
USE 4-16
75
COAXIAL
FM
ANALOG IN
+
+
RL
RL
U
i.LINK S200
E
e
E
e
v v
Rechter
luidspreker (R)
Linker
luidspreker (L)
Aansluiten van de luidsprekers
Vereiste aansluitsnoeren
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
Eén per luidspreker
(+) (+)
(–) (–)
Luidspreker-aansluitingen
Verbind de met de
Luidsprekers (4 tot 16 ohm) SPEAKERS stekkerbussen
Opmerkingen over het aansluiten van de
luidsprekers
Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 10 mm van de
isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen.
Let bij elk snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit
+ aan op + en – op –. Als de draden verwisseld worden,
zal bij weergave de positie van de muziekinstrumenten
onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen grotendeels zullen
ontbreken.
Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering
maximaal ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte
erg voorzichtig in, om overbelasting van de
luidsprekers te vermijden.
Om kortsluiting van de luidsprekers te
voorkomen
Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de
tuner/versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen,
dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende
aanwijzingen in acht te nemen.
Zorg dat de gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet
zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere
aansluitpunten kunnen maken.
Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren
De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere
aansluitklem.
De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken
elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd.
Aansluiten van uw stereo-installatie
8
NL
Basisbediening
In dit hoofdstuk wordt de
basisbediening van de tuner/
versterker beschreven.
Voor u de tuner/versterker
inschakelt
Aansluiten van het netsnoer
Alvorens u het netsnoer van deze tuner/versterker
aansluit op het stopcontact:
Sluit eerst de luidsprekers aan op de tuner/versterker
(zie blz. 7).
Sluit ook de netsnoeren van uw audio-apparatuur aan op
een wandstopcontact.
Betreffende de VOLUME regelaar
Om beschadiging van uw luidsprekers te voorkomen,
draait u eerst de VOLUME regelaar van de tuner/
versterker geheel naar links, voor of vlak na u de tuner/
versterker inschakelt.
Keuze van de geluidsbron
Volg de onderstaande aanwijzingen om de geluidsbron
(weergave-component) te kiezen. Nadat u al uw
apparatuur op de tuner/versterker hebt aangesloten, is
het aanbevolen deze instelling voor elke geluidsbron
eenmaal te maken, om te zien of alles naar behoren werkt.
?/1
?/1
i
I
VOLUME
JOG MENU
1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat de
naam van een geluidsbron in het uitleesvenster
verschijnt. Draai vervolgens aan de instelknop (of
druk enkele malen op de FUNCTION +/– toetsen
van de afstandsbediening) om in te stellen op een
van de geluidsbronnen (weergave-componenten)
die u hebt aangesloten (zoals de minidisc-recorder
of de compact disc speler).
3 Schakel de gekozen geluidsbron in en start de
weergave ervan.
4 Draai de VOLUME knop naar rechts (of druk enkele
malen op de VOL + toets van de
afstandsbediening) om de geluidssterkte naar
wens in te stellen.
Instelknop
9
NL
Basisbediening
z
Controleren welke geluidsbron er wordt weergegeven
Druk op de DISPLAY toets. Als de gekozen geluidsbron-
component de CDP-LSA1 of de MDS-LSA1 is, licht de
aanduiding “N N n n” enkele seconden lang op in het
uitleesvenster van de gekozen component.
Deze functie is vooral handig om te controleren welk apparaat u
hoort als er twee of meer van dezelfde geluidsbron (bijvoorbeeld
twee CD-spelers) op de tuner/versterker zijn aangesloten.
Overigens werkt deze functie alleen voor Sony componenten. Zie
voor nadere bijzonderheden blz. 24.
z
U kunt de CD-weergave beluisteren tijdens het opnemen van
de CD op een minidisc (alleen met de CDP-LSA1 en de
MDS-LSA1)
Hiervoor hoeft u tijdens het opnemen enkel voor de geluidsbron
de minidisc-recorder te kiezen.
Op deze wijze kunt u echter niet meeluisteren tijdens CD-
synchroonopname met hoge snelheid.
z
De LINC tussen de tuner/versterker en de geluidsbron wordt
automatisch gelegd
De tuner/versterker opent automatisch een communicatie-LINC
met het apparaat dat u als geluidsbron kiest. De LINC wordt ook
weer automatisch verbroken wanneer u het apparaat (de tuner/
versterker of de geluidsbron) uitschakelt of wanneer u een
andere geluidsbron kiest die niet via het i.LINK systeem is
verbonden. Zie voor nadere bijzonderheden over “Een LINC
leggen” blz. 27.
Als u na het volgen van de voorgaande aanwijzingen
geen normale geluidsweergave hoort, neem dan de
onderstaande lijst met controlepunten even door om te
zien hoe u het probleem kunt verhelpen.
Er klinkt geen geluid, ongeacht welke
geluidsbron wordt gekozen.
, Controleer of de tuner/versterker en de
aangesloten apparatuur naar behoren zijn
ingeschakeld.
, Controleer of de volumeregelaar niet helemaal in
de – dB stand staat teruggedraaid.
, Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren
zijn aangesloten.
, Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening om de geluiddemping uit te
schakelen, zodat het “MUTING” dempingslampje
op de tuner/versterker dooft.
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
, Controleer of de stekker(s) van het aansluitsnoer
aan beide zijden, op de tuner/versterker en het
weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen
zijn gestoken.
Het kiezen of veranderen van de geluidsbron lukt
niet.
, De keuze van een geluidsbron is eventjes niet
mogelijk nadat de aansluiting van een component
is veranderd. (Hierbij geeft het uitleesvenster
“NEW CONNECT” aan.) Er verschijnt “FUNC.
Locked” in het uitleesvenster van de tuner/
versterker wanneer u op dat moment probeert een
geluidsbron te kiezen.
, De geluidsbron is niet om te schakelen terwijl een
component bezig is een “LINC” te leggen met de
tuner/versterker; wanneer bijvoorbeeld de
minidisc-recorder een “LINC”
communicatiekanaal opent met de tuner/
versterker voor het opnemen van een radio-
uitzending op minidisc. De aanduiding “FUNC.
Locked” verschijnt in het uitleesvenster van de
tuner/versterker wanneer u op dat moment
probeert een geluidsbron te kiezen.
Er zijn nog andere omstandigheden waarbij het
niet mogelijk is een geluidsbron te kiezen. Let in
een dergelijk geval op de foutmelding die in het
uitleesvenster verschijnt en lees dan de uitleg
onder “Mededelingen in het uitleesvenster”
op blz. 31.
Eén van de luidsprekers geeft geen geluid.
, Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft.
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergave-
apparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of
alle stekkers van het aansluitsnoer aan beide
zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron
zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid
geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de
niet werkende luidspreker op de tuner/versterker.
Controleer dan de aansluitingen van de
luidspreker die geen geluid geeft.
De weergave van de linker en rechter
luidsprekers klinkt niet evenwichtig.
, Druk enkele malen op de JOG MENU toets totdat
de aanduiding “Sound Menu” in het uitleesvenster
verschijnt. Draai vervolgens aan de instelknop
totdat de aanduiding “SP. Balance” oplicht en druk
dan op de ENTER toets. Daarna kunt u de balans
van de linker en rechter luidspreker regelen met de
instelknop.
Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld
staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op
blz. 28.
z
Als er een foutmelding in het uitleesvenster verschijnt
Zie het overzicht op blz. 31.
10
NL
Bedieningsorganen op het
voorpaneel
1 Aan/uit-schakelaar (?/1)
Druk hierop om de tuner/versterker aan of uit te
zetten.
Om beschadiging van uw luidsprekers te voorkomen,
draait u eerst de VOLUME regelaar van de tuner/
versterker geheel naar links, voor of vlak nadat u het
apparaat inschakelt.
Spanningslampje (STANDBY)
Dit licht op wanneer de tuner/versterker is
uitgeschakeld.
2 Afstandsbedieningssensor
Voor gebruik van de bijgeleverde afstandsbediening
richt u die op deze sensor (
).
3 Sluimerfunctielampje (SLEEP)
Dit licht op bij gebruik van de sluimerfunctie voor
automatisch uitschakelen van de tuner/versterker (zie
blz. 24).
4 Digitaalbufferlampje (H.A.T.S.)
Dit licht op bij gebruik van de H.A.T.S. (High-quality
digital Audio Transmission System) weergavebuffer
(zie blz. 25).
5 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY)
Door meermalen indrukken van deze toets kunt u
kiezen welke informatie er in het uitleesvenster
verschijnt, als volgt:
v
Naam van de geluidsbron
1)
v
Type geluidsbron
2)
Bij radio-ontvangst via de ingebouwde tuner
v
Naam van de voorkeurzender
1)
of vaste informatiezendernaam
3)
v
Afstemfrequentie
1) De naam van de geluidsbron of voorkeurzender verschijnt alleen
als u een naam hebt ingevoerd voor de betreffende geluidsbron
(zie blz. 22).
2) Als de naam niet bekend is, wordt de categorie van het apparaat
aangegeven (bijv. “CD” of “MD”). Als ook de categorie niet
bekend is, verschijnt de aanduiding “Unknown”.
3) De vaste zendernaam verschijnt alleen tijdens RDS ontvangst
(zie blz. 18).
Als u op de DISPLAY toets drukt terwijl de Ping
geluidsbron-identificatie is ingeschakeld, dan licht de
aanduiding “N N n n” enkele seconden lang
op in het uitleesvenster van de gekozen component
(zie blz. 25).
Bedienings-
organen
In dit hoofdstuk wordt de plaats en
functie van de toetsen en regelaars op
het voorpaneel en de bijgeleverde
afstandsbediening beschreven.
11
NL
Bedieningsorganen
6 Uitleesvenster
Hierin wordt allerlei nuttige informatie aangegeven.
7 Afstemband-keuzetoets (BAND/<)
Hiermee kiest u de FM of AM afstemband. Als u op
deze toets drukt terwijl de tuner/versterker nog uit
staat, wordt het apparaat automatisch ingeschakeld en
afgestemd op de laatst ontvangen radiozender.
Tevens kunt u met deze toets de cursor naar links
verplaatsen bij het invoeren van een zelf gekozen
naam voor een van uw geluidsbronnen of
voorkeurzenders.
8 Afstemfunctie-keuzetoets (TUNE MODE/>)
Na keuze van de ingebouwde tuner kunt u hiermee de
afstemfunctie kiezen. De afstemfunctie wordt als volgt
in het uitleesvenster aangegeven:
Voor gebruik van Drukt u net zovaak op de TUNE
MODE toets tot u de
aanduiding ziet:
Handmatige afstemming MANUAL
Automatische afstemming AUTO
Geheugenafstemming PRESET
Tevens kunt u met deze toets de cursor naar rechts
verplaatsen bij het invoeren van een zelf gekozen
naam voor een van uw geluidsbronnen of
voorkeurzenders.
9 Instelknop
Draai hieraan om in te stellen op een geluidsbron, af te
stemmen op een radiozender, uw voorkeurzenders
vast te leggen, zelf gekozen namen in te voeren of
instellingen te veranderen.
q; Instelfunctie-keuzetoets (JOG MENU)
Druk enkele malen op deze toets om de functie van de
instelknop te kiezen. De functie van de knop wordt als
volgt in het uitleesvenster aangegeven:
Wanneer de naam van een geluidsbron wordt aangegeven
Dan draait u aan de instelknop om in te stellen op de
gewenste geluidsbron.
Wanneer het “Sound Menu” wordt aangegeven
Dan kunt u de instelknop en de ENTER toets gebruiken om
de geluidsweergave bij te regelen (zie blz. 14).
Wanneer het “Setup Menu” wordt aangegeven
Dan kunt u de instelknop en de ENTER toets gebruiken om
voorkeurzenders in het afstemgeheugen vast te leggen (zie
blz. 19), om namen in te voeren voor de vastgelegde zenders
of de aangesloten geluidsbronnen (zie blz. 22) of om andere
instellingen te maken (zie blz. 24).
Wanneer er een zendernaam of afstemfrequentie verschijnt
Dan kunt u de instelknop gebruiken om in te stellen op een
voorkeurzender (zie blz. 20) of om een andere zender te
kiezen met handmatige afstemming (zie blz. 18) of
automatisch afstemming (zie blz. 19).
qa Invoertoets (ENTER)
Druk hierop om een met de instelknop gekozen
instelling vast te leggen.
qs Volumeregelaar (VOLUME)
Na het kiezen van de gewenste geluidsbron draait u
hieraan om de geluidssterkte te regelen.
qd Dempingslampje (MUTING)
Dit lampje licht op wanneer de MUTING
dempingstoets op de bijgeleverde afstandsbediening is
ingedrukt.
qf Hoofdtelefoon-aansluiting (i)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. Bij het
aansluiten van een hoofdtelefoon wordt de weergave
via de luidsprekers automatisch gedempt.
i
I
BAND
TUNE MODE JOG MENU
ENTER
MUTING
VOLUME
STANDBY SLEEP H.A.T.S
DISPLAY
?/1
A
NM
BECD GFHJKLI
Voor Drukt u net zovaak op de JOG
MENU toets totdat u in het
uitleesvenster ziet:
Keuze van een geluidsbron De naam van een geluidsbron
Bijregelen van de weergave Het “Sound Menu”
Andere instellingen Het “Setup Menu”
Ontvangst van een radio-
uitzending*
De zendernaam of
afstemfrequentie
*
Dit werkt alleen als er al is gekozen voor de ingebouwde tuner.
12
NL
Bedieningsorganen
Toetsen op de afstandsbediening
AQP
H
O
N
M
K
J
L
D
C
B
E
F
GI
PRESET
CD
TUNER
SLEEP
SHIFT
FM MODE
DISPLAY
MD
EQ
DIMMER
FUNCTION
MID
BASS
TREBLE
EQ
BANK
VOL
MUTING
RECEIVER
BAND
?/1
+
+
+
+
.>
N
.
>
NX x
+
+
Xx
1 Aan/uit-toets (?/1)
Druk hierop om de tuner/versterker aan of uit te
zetten. Bij uitschakelen van de tuner/versterker gaat
het STANDBY spanningslampje op het voorpaneel
branden.
Om beschadiging van uw luidsprekers te voorkomen,
draait u eerst de VOLUME regelaar van de tuner/
versterker geheel naar links, voor of vlak nadat u het
apparaat inschakelt.
2 Geluidsbron-keuzetoetsen (FUNCTION +/–)
Druk enkele malen op deze toetsen om in te stellen op
de geluidsbron die u wilt horen.
3 Stereo/mono-keuzetoets (FM MODE)
Als de “STEREO” aanduiding in het uitleesvenster
knippert en de FM stereo uitzending niet erg helder
klinkt, drukt u deze toets in. Dan geeft het
uitleesvenster “MONO” aan en zult u geen stereo-
effect meer horen, maar het geluid zal wel beter
klinken.
4 Volumetoetsen (VOL +/–)
Druk op deze toetsen om de geluidssterkte te regelen.
5 Dempingstoets (MUTING)
Druk hierop om het geluid van de tuner/versterker te
dempen. Wanneer het geluid gedempt is, licht het
“MUTING” dempingslampje op de tuner/versterker
op.
6 Equalizer-keuzetoets (EQ BANK)
Druk enkele malen op deze toets om een equalizer-
instelling uit het geheugen te kiezen.
7 Hogetonen-regeltoetsen (TREBLE +/–)
Na keuze van een vaste equalizer-instelling kunt u
met deze toetsen de hoge tonen naar wens bijregelen.
8 Middentonen-regeltoetsen (MID +/–)
Na keuze van een vaste equalizer-instelling kunt u
met deze toetsen de middentonen naar wens
bijregelen.
9 Lagetonen-regeltoetsen (BASS +/–)
Na keuze van een vaste equalizer-instelling kunt u
met deze toetsen de lage tonen naar wens bijregelen.
13
NL
Bedieningsorganen
q; Minidisc-bedieningstoetsen
Met deze toetsen kunt u een Sony minidisc-recorder
bedienen.
Minidisc-weergavetoets (MD N)
Druk hierop om een minidisc weer te geven.
Minidisc-pauzetoets (MD X)
Druk hierop om de minidisc-weergave te pauzeren.
Minidisc-stoptoets (MD x)
Druk hierop om de minidisc-weergave te stoppen.
Minidisc-zoektoetsen (MD ./>)
Druk hierop om een muziekstuk op de minidisc op te
zoeken.
Opmerking
Deze afstandsbediening verzendt Sony MD1 codes.
qa CD-bedieningstoetsen
Met deze toetsen kunt u de Sony compact disc speler
bedienen die door de tuner/versterker wordt herkend
als “CD1”.
CD-weergavetoets (CD N)
Druk hierop om een compact disc weer te geven.
CD-pauzetoets (CD X)
Druk hierop om de CD-weergave te pauzeren.
CD-stoptoets (CD x)
Druk hierop om de CD-weergave te stoppen.
CD-zoektoetsen (CD ./>)
Druk hierop om een muziekstuk op de compact disc
op te zoeken.
Opmerking
Deze afstandsbediening verzendt Sony CD1 codes.
qs Voorkeurzendertoetsen (PRESET +/–)
Druk enkele malen op deze toetsen om af te stemmen
op de gewenste voorkeurzender.
qd Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT)
Hiermee kiest u een groep voorkeurzenders in het
afstemgeheugen.
qf Afstemband-keuzetoets (BAND)
Hiermee kiest u de FM of AM afstemband. Als u op
deze toets drukt terwijl de tuner/versterker nog uit
staat, wordt het apparaat automatisch ingeschakeld en
afgestemd op de laatst ontvangen radiozender.
qg Sluimerfunctietoets (SLEEP)
Druk hierop om de tuner/versterker met de
sluimerfunctie automatisch te laten uitschakelen. Bij
gebruik van de sluimerfunctie licht het SLEEP
indicatorlampje op de tuner/versterker op.
qh Lichtdimtoets (DIMMER)
Druk enkele malen op deze toets om de helderheid
van het uitleesvenster naar wens in te stellen.
qj Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY)
Druk enkele malen op deze toets om de gewenste
informatie in het uitleesvenster te zien. Deze toets
heeft dezelfde functie als de DISPLAY toets op de
tuner/versterker zelf (5 op blz. 10).
14
NL
Bijregelen van de
geluidsweergave
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u via het “Sound Menu” de
equalizer-parameters en de
luidsprekerbalans optimaal kunt
instellen. De bijgeregelde equalizer-
parameters kunnen in het klankbeeld-
geheugen van de tuner/versterker
worden bewaard zodat u ze kunt
blijven gebruiken.
Het bijregelen van de geluidsweergave werkt via het
Sound Menu. Voor de diverse instellingen omvat het
Sound Menu de volgende submenu’s:
EQ BANK keuze-submenu
Negen verschillende klankbeeldinstellingen in het
geheugen kunnen via dit submenu worden opgeroepen
en geactiveerd. De mogelijkheden EQ1 t/m 5 bieden
plaats aan vijf drie-bands equalizer-instellingen; de
Parametric EQ1 t/m 3 dient voor drie parametrische
equalizer-instellingen; en in EQ FLAT is voor een enkel
vlak verlopend patroon.
EQ Control bijregel-submenu
Na keuze van een van de vijf drie-bands equalizer-
instellingen van EQ1 t/m 5 via het EQ BANK submenu,
kunt u de parameters voor de lage, hoge en middentonen
hiervoor aanpassen via het EQ Control submenu.
Dit EQ Control submenu is alleen toegankelijk nadat u
hebt gekozen voor een van de drie-bands equalizer-
instellingen (d.w.z. een van de instellingen van EQ1 t/m 5).
EQ Condition controle-submenu
Na keuze van een van de drie parametrische equalizer-
instellingen van Parametric EQ1 t/m 3 of de EQ FLAT
instelling via het EQ BANK submenu, kunt u het niveau,
de frequentie en de filterhelling (alleen voor de
middentonen) controleren voor elke instelband.
Dit EQ Condition submenu is alleen toegankelijk nadat u
hebt gekozen voor een van de parametrische equalizer-
instellingen (d.w.z. een van de instellingen van Parametric
EQ1 t/m 3 of de EQ FLAT instelling).
U kunt echter de parameters met deze tuner/versterker
alleen controleren, dus niet wijzigen. De parametrische
equalizer-instellingen zijn alleen te wijzigen via een
personal computer e.d. die is aangesloten via het i.LINK
bedieningsnetwerk.
EQ Memory geheugenopslag-submenu
Nadat u de parameters voor de lage, hoge en
middentonen hebt bijgeregeld voor een van de drie-bands
equalizer-instellingen, kunt u deze aangepaste instelling
vastleggen onder een nummer van EQ1 t/m 5, via dit EQ
Memory submenu.
SP. Balance bijregel-submenu
Via dit submenu kunt u de balans van de luidsprekers
bijregelen.
z
Wat is een drie-bands equalizer?
Dit is een toonregeling waarmee u de lage tonen, de
middentonen en de hoge tonen afzonderlijk kunt instellen.
z
Wat is een parametrische equalizer?
Dit is een toonregeling waarmee u niet alleen het niveau van elke
instelband, maar ook de middenfrequentie en het
regelfrequentiebereik ervan kunt bijstellen, voor de lage tonen, de
middentonen en de hoge tonen.
15
NL
Bijregelen van de geluidsweergave
?/1
i
I
JOG MENU
ENTER
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
voor het bijregelen van de
geluidsweergave
Instelfunctie-keuzetoets (JOG MENU): Druk enkele
malen op deze toets om het “Sound Menu” te openen.
Instelknop: Na indrukken van de JOG MENU toets
draait u aan deze knop om te kiezen voor het gewenste
submenu, vaste equalizer-instelling of bijregel-parameter.
Invoertoets (ENTER): Druk op deze toets om de keuze
die u met de instelknop hebt gemaakt te bevestigen.
EQ BANK
TREBLE +/–
MID +/–
BASS +/–
?/1
+
+
+
+
.>
N
.
>
NX x
+
+
Xx
Kort overzicht van de
afstandsbedieningstoetsen voor het
bijregelen van de geluidsweergave
Lagetonen-regeltoetsen (BASS +/–): Na keuze van een
equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de lage tonen
naar wens bijregelen.
Middentonen-regeltoetsen (MID +/–): Na keuze van
een equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de
middentonen naar wens bijregelen.
Hogetonen-regeltoetsen (TREBLE +/–): Na keuze van
een equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de hoge
tonen naar wens bijregelen.
Equalizer-keuzetoets (EQ BANK): Druk enkele malen op
deze toets om een equalizer-instelling uit het geheugen te
kiezen.
Instellen van de klankkleur-
parameters
Volg de onderstaande aanwijzingen om een
vooringestelde equalizer-instelling uit het geheugen te
kiezen, de parameters ervan bij te regelen, de aangepaste
instelling weer vast te leggen en de luidsprekerbalans bij
te regelen.
Keuze van een equalizer-instelling
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de ENTER toets.
De aanduiding “EQ BANK” licht op in het
uitleesvenster.
3 Druk op de ENTER toets en draai aan de instelknop
om de gewenste equalizer-instelling te kiezen.
De equalizer-instelling die u kiest wordt automatisch
geactiveerd en na enkele seconden verschijnen weer
de normale aanduidingen.
z
U kunt de equalizer-instelling ook kiezen met de
afstandsbediening
Druk enkele malen op de EQ BANK toets.
Bijregelen van de equalizer-parameters
(EQ1 t/m 5)
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Keuze
van een equalizer-instelling” hierboven om de
equalizer-instelling te kiezen die u wilt bijregelen.
De parameters zijn alleen bij te regelen voor de drie-
bands equalizer-instellingen van EQ1 t/m 5. De
parameters van de Parametric EQ1 t/m 3 instellingen
en EQ FLAT zijn met deze tuner/versterker niet aan te
passen.
2 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
3 Draai aan de instelknop totdat er “EQ Control” in
het uitleesvenster verschijnt.
De aanduiding “EQ Control” zal niet verschijnen als u
een van de Parametric EQ1 t/m 3 instellingen of de
EQ FLAT instelling hebt gekozen.
Instelknop
16
NL
Bijregelen van de geluidsweergave
4 Druk op de ENTER toets en draai aan de instelknop
om in te stellen op de parameter die u wilt
bijregelen.
Stel in op Voor bijregelen van de
BASS lage tonen
MID middentonen
TREBLE hoge tonen
5 Druk op de ENTER toets en draai aan de instelknop
om de gekozen parameter naar wens in te stellen.
Elk van de parameters is regelbaar van –10 dB tot +10
dB in stapjes van 1 dB.
6 Als u nog andere parameters wilt instellen,
herhaalt u de stappen 4 en 5.
z
U kunt de klankkleur-parameters ook bijregelen met de
afstandsbediening
Druk op de BASS +/–, MID +/– of TREBLE +/– toetsen.
Controleren van de parametrische
equalizer-instellingen (Parametric EQ1 t/m
3)
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Keuze
van een equalizer-instelling” op blz. 15 om de
equalizer-instelling te kiezen die u wilt controleren.
De instellingen zijn alleen te controleren voor de
Parametric EQ1 t/m 3 klankkleurpatronen.
2 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
3 Draai aan de instelknop totdat er “EQ Condition” in
het uitleesvenster verschijnt.
De aanduiding “EQ Condition” zal niet verschijnen als
u een van de driebands EQ1 t/m 5 instellingen of EQ
FLAT hebt gekozen.
4 Druk op de ENTER toets en draai aan de instelknop
om in te stellen op de parameter die u wilt
controleren.
Een van de negen parameters verschijnt in het
uitleesvenster. Draai aan de instelknop om in te stellen
op een andere parameter. Na enkele seconden
verschijnen weer de normale aanduidingen.
Instellen van de klankkleur-parameters
Vastleggen van de bijgeregelde
parameters
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Bijregelen van de equalizer-parameters” op blz. 15
en deze pagina om de gewenste parameter(s) bij te
regelen.
2 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
3 Draai aan de instelknop totdat er “EQ Memory” in
het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
Nu verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding
“Memory to EQX?”. In plaats van de “X” verschijnt
hierbij een nummer van 1 t/m 5, het nummer van het
op dat moment gekozen klankkleurpatroon in het EQ
BANK submenu.
4 Druk op de ENTER toets om de parameter(s) van de
gekozen equalizer-instelling te overschrijven met
uw bijgeregelde parameter(s). Als u deze
oorspronkelijke parameter-instellingen niet wilt
overschrijven, draai dan aan de instelknop om in te
stellen op het nummer van de equalizer-instelling
waar u de bijgeregelde parameter(s) wel wilt
vastleggen en druk dan op de ENTER toets.
De aanduiding “Memorized EQX” wordt enkele
seconden lang in het uitleesvenster aangegeven en
dan verschijnen weer de oorspronkelijke
aanduidingen. In plaats van “X” wordt het nummer
aangegeven van de gekozen equalizer-instelling voor
het vastleggen van de parameter(s).
z
U kunt alle equalizer-instellingen terugstellen op de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen
Zie de aanwijzingen op blz. 25.
Bijregelen van de luidsprekerbalans
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de instelknop totdat er “SP. Balance” in
het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
3 Draai aan de instelknop om de luidsprekerbalans
naar wens in te stellen.
17
NL
Radio-ontvangst
Radio-
ontvangst
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u op FM of AM radiozenders
afstemt en hoe u voorkeurzenders in
het geheugen vastlegt.
Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders
afstemmen op de volgende manieren:
Handmatig afstemmen
Door aan de instelknop te draaien kunt u afstemmen op
de gewenste radiozender (zie blz. 18).
Automatische zoekafstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet
kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders
in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 19).
Geheugenafstemming
Na het afstemmen op een zender met de handmatige
afstemming of de automatische zoekafstemming kunt u
de zender, als die goed klinkt, vastleggen in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker (zie blz. 19).
Dan kunt u voortaan die zogenoemde voorkeurzender
rechtstreeks kiezen door aan de instelknop te draaien (zie
blz. 20). Zo kunt u tot 30 voorkeurzenders voor de FM en
AM voorinstellen.
RDS informatiezenders
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van
de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee
radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei
nuttige informatie doorgeven. Op deze tuner/versterker
kan van deze informatie alleen de zendernaam in het
uitleesvenster worden aangegeven.
Overigens zenden alleen FM radiozenders deze RDS
informatie uit.
*
*
Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle
RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de
plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke
radiozenders.
Alvorens u begint, dient u te zorgen dat:
Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker
zijn aangesloten (zie blz. 5).
?/1
i
I
JOG MENUTUNE MODE
BAND
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
op de tuner/versterker zelf die dienen
voor de radio-afstemming
Afstemfunctie-keuzetoets (TUNE MODE): Druk hierop
om de afstemfunctie te kiezen.
Instelfunctie-keuzetoets (JOG MENU): Druk hierop om
de functie van de instelknop te kiezen.
Instelknop
18
NL
Radio-ontvangst
Afstemband-keuzetoets (BAND): Druk hierop om de
FM of AM afstemband te kiezen.
Instelknop: Draai hieraan om in te stellen op radio-
ontvangst, om handmatig of automatisch op een zender af
te stemmen of om een voorkeurzender te kiezen.
FUNCTION +/–
FM MODESHIFT
BAND
PRESET +/–
?/1
+
+
+
+
.>
N
.
>
NX x
+
+
Xx
Kort overzicht van de
afstandsbedieningstoetsen voor de radio-
afstemming
Voorkeurzendertoetsen (PRESET +/–): Druk hierop om
een voorkeurzender te kiezen.
Afstemband-keuzetoets (BAND): Druk hierop om de
FM of AM afstemband te kiezen.
Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT): Druk hierop om
een geheugenpagina (A, B of C) te kiezen voor het
vastleggen van radiozenders of het afstemmen op een al
eerder vastgelegde voorkeurzender.
Geluidsbron-keuzetoetsen (FUNCTION +/–): Druk
enkele malen hierop om in te stellen op de tuner voor
radio-ontvangst.
Stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de
“STEREO” aanduiding in het uitleesvenster knippert en
de FM stereo uitzending niet erg helder klinkt, drukt u
deze toets in. Dan geeft het uitleesvenster “MONO” aan
en zult u geen stereo-effect meer horen, maar het geluid
zal wel beter klinken.
Opmerking
Als het uitleesvenster “MONO” aangeeft terwijl de FM
uitzending wel duidelijk wordt ontvangen, drukt u dan op deze
toets zodat de “MONO” aanduiding dooft.
z
Bij afstemmen op een zender die RDS informatie uitzendt
Dan verschijnt de vaste zendernaam in het uitleesvenster.
Opmerkingen
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn,
als de zender waarop u hebt afgestemd niet duidelijk
doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
Als u de stekker van de tuner/versterker uit het
stopcontact trekt, kunnen de RDS zendernamen niet
altijd goed worden onthouden. Om dit te voorkomen,
legt u de RDS zenders vast als voorkeurzenders (zie blz.
19).
Handmatig afstemmen
Zie voor nadere bijzonderheden over de toetsen en
regelaars in dit hoofdstuk de beschrijvingen onder “Kort
overzicht van de toetsen en regelaars op de tuner/
versterker zelf die dienen voor de radio-afstemming” op
blz. 17 en “Kort overzicht van de
afstandsbedieningstoetsen voor de radio-afstemming” op
deze pagina.
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
een geluidsbron in het uitleesvenster wordt
aangegeven.
2 Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het
uitleesvenster verschijnt.
Nu wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
radiozender.
3 Druk op de BAND toets om de FM of AM
afstemband te kiezen.
4 Druk enkele malen op de TUNE MODE toets totdat
er “MANUAL” in het uitleesvenster verschijnt.
5 Draai aan de instelknop.
Draai de instelknop naar rechts om af te stemmen op
een hogere frequentie. Draai de knop naar links om af
te stemmen op een lagere frequentie.
Wanneer de tuner het einde van de
afstemband bereikt
Dan gaat het zoeken door in dezelfde richting vanaf
het andere uiteinde van de afstemband.
6 Bij het afstemmen op een AM radiozender stelt u
de AM kaderantenne zo op dat de ontvangst
optimaal klinkt.
7 Herhaal de stappen 3 t/m 6 als u op een andere
zender wilt afstemmen.
z
U kunt direct overschakelen naar de tuner voor radio-
ontvangst
Druk op de BAND toets op het voorpaneel of op de
afstandsbediening. Of druk net zovaak op de FUNCTION +/–
toets van de afstandsbediening totdat het uitleesvenster
“TUNER” aangeeft.
z
Als u probeert nauwkeuriger af te stemmen dan mogelijk is
voor de betreffende afstemschaal
Dan zult u niet de preciese frequentie kunnen vinden. Deze
tuner/versterker houdt bij de afstemming de volgende
afstemintervallen aan:
FM: 50 kHz
AM: 9 kHz
19
NL
Radio-ontvangst
Geheugenafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de toetsen en
regelaars in dit hoofdstuk de beschrijvingen onder “Kort
overzicht van de toetsen en regelaars op de tuner/
versterker zelf die dienen voor de radio-afstemming” op
blz. 17 en “Kort overzicht van de
afstandsbedieningstoetsen voor de radio-afstemming” op
blz. 18.
Alvorens u kunt afstemmen op voorkeurzenders, zult u
deze eerst in het afstemgeheugen moeten vastleggen
volgens de onderstaande aanwijzingen voor het
“Voorinstellen van radiozenders”.
Voorinstellen van radiozenders
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
een geluidsbron in het uitleesvenster wordt
aangegeven.
2 Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het
uitleesvenster verschijnt.
Nu wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
radiozender.
3 Stem af op de radiozender die u wilt vastleggen,
volgens de aanwijzingen voor Handmatig
afstemmen of Automatische afstemming (op blz.
18, resp. deze pagina).
4 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
5 Draai aan de instelknop totdat er “Preset Memory”
in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
De aanduiding “MEMORY” licht enkele seconden
lang op in het uitleesvenster. Volg de aanwijzingen 6
en 7 voordat de “MEMORY” aanduiding dooft.
6 Draai aan de instelknop om de geheugenpagina en
het voorinstelnummer te kiezen.
De letter van de geheugenpagina wordt aangegeven
en het voorinstelnummer knippert. De
geheugenpagina en het voorinstelnummer veranderen
telkens wanneer u aan de instelknop draait, als volgt:
tA1yA2y...yA0yB1yB2y...yB0T
tC0y...yC2yC1T
Automatische afstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de toetsen en
regelaars in dit hoofdstuk de beschrijvingen onder “Kort
overzicht van de toetsen en regelaars op de tuner/
versterker zelf die dienen voor de radio-afstemming” op
blz. 17 en “Kort overzicht van de
afstandsbedieningstoetsen voor de radio-afstemming” op
blz. 18.
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
een geluidsbron in het uitleesvenster wordt
aangegeven.
2 Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het
uitleesvenster verschijnt.
Nu wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
radiozender.
3 Druk op de BAND toets om de FM of AM
afstemband te kiezen.
4 Druk enkele malen op de TUNE MODE toets totdat
er “AUTO” in het uitleesvenster verschijnt.
5 Draai aan de instelknop.
Als u de instelknop naar rechts draait, doorzoekt de
tuner/versterker de afstemband van laag naar hoog;
als u de knop naar links draait, wordt de afstemband
doorzocht van hoog naar laag.
Wanneer de tuner het einde van de
afstemband bereikt
Dan gaat het zoeken door in dezelfde richting vanaf
het andere uiteinde van de afstemband.
De tuner/versterker stopt met zoeken zodra er een
radiozender duidelijk wordt ontvangen.
6 Om door te gaan met zoeken, draait u weer aan de
instelknop.
z
U kunt direct overschakelen naar de tuner voor radio-
ontvangst
Druk op de BAND toets op het voorpaneel of op de
afstandsbediening. Of druk net zovaak op de FUNCTION +/–
toets van de afstandsbediening totdat het uitleesvenster
“TUNER” aangeeft.
20
NL
Radio-ontvangst
Sneller een geheugenpagina kiezen
Druk enkele malen op de SHIFT toets van de
afstandsbediening.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft of het
voorinstelnummer stopt met knipperen voordat u de
gewenste geheugenpagina en het voorinstelnummer
hebt gekozen, begin dan opnieuw vanaf stap 4.
7 Druk op de ENTER toets om de gekozen zender
vast te leggen.
8 Herhaal de stappen 3 t/m 7 voor uw andere
voorkeurzenders.
Vervangen van een voorkeurzender door een
andere
Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 om een nieuwe zender
vast te leggen onder hetzelfde voorinstelnummer.
Afstemmen op vastgelegde
voorkeurzenders
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
een geluidsbron in het uitleesvenster wordt
aangegeven.
2 Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het
uitleesvenster verschijnt.
Nu wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
radiozender.
3 Druk enkele malen op de TUNE MODE toets totdat
er “PRESET” in het uitleesvenster verschijnt.
4 Draai aan de instelknop om de gewenste
voorkeurzender te kiezen (of druk enkele malen op
een PRESET +/– toets van de afstandsbediening).
Telkens wanneer u aan de instelknop draait (of op een
PRESET +/– toets van de afstandsbediening drukt),
stemt de tuner/versterker af op de volgende
voorkeurzender, in de onderstaande volgorde:
tA1yA2y...yA0yB1yB2y...yB0T
tC0y...yC2yC1T
Sneller een geheugenpagina kiezen
Druk enkele malen op de SHIFT toets van de
afstandsbediening.
Geheugenafstemming
21
NL
Overige bedieningsfuncties
Overige
bedienings-
functies
?/1
i
I
JOG MENUi
I ENTER
Kort overzicht van de in dit hoofdstuk
gebruikte toetsen en regelaars op het
voorpaneel
< cursortoets: Met deze toets kunt u de cursor naar links
verplaatsen bij het invoeren van een naam voor een van
uw geluidsbronnen of voorkeurzenders.
> cursortoets: Met deze toets kunt u de cursor naar
rechts verplaatsen bij het invoeren van een naam voor een
van uw geluidsbronnen of voorkeurzenders.
Instelfunctie-keuzetoets (JOG MENU): Druk hierop om
het gehele menu te kiezen.
Instelknop: Draai hieraan om letters of menu-onderdelen
te kiezen.
Invoertoets (ENTER): Druk hierop om de volledige naam
voor een voorkeurzender of geluidsbron in te voeren of
om de menukeuze die u met de instelknop hebt gemaakt
te bevestigen.
DIMMERSLEEP
?/1
+
+
+
+
.>
N
.
>
NX x
+
+
Xx
Kort overzicht van de in dit hoofdstuk
gebruikte toetsen en regelaars op de
afstandsbediening
Lichtdimtoets (DIMMER): Hiermee kunt u de helderheid
van het uitleesvenster bepalen.
Sluimertoets (SLEEP): Hiermee kunt u de automatische
uitschakelfunctie activeren.
Instelknop
22
NL
Overige bedieningsfuncties
U kunt zelf gekozen namen invoeren van maximaal acht
letters voor uw voorkeurzenders (maar niet voor RDS
zenders) en van maximaal 11 letters voor geluidsbronnen
(voor maximaal 10 i.LINK componenten). Deze namen
(zoals bijvoorbeeld “LISSA CD”) worden dan in het
uitleesvenster aangegeven wanneer u instelt op weergave
van de betreffende geluidsbron.
U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor
elke voorkeurzender of geluidsbron.
Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden
van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee
compact disc spelers onderscheiden door ze te benoemen
als “CD 1” en “CD 2”.
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
een geluidsbron in het uitleesvenster wordt
aangegeven.
2 Voor naamgeving van een voorkeurzender
Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het
uitleesvenster verschijnt.
Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
Voor naamgeving van een geluidsbron
Draai aan de instelknop om in te stellen op de
geluidsbron (component) die u een naam wilt
geven en ga dan door naar stap 4.
3 Stem af op de voorkeurzender die u van een zelf
gekozen naam wilt voorzien.
Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een
voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder
“Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders”
op blz. 20.
4 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
5 Draai aan de instelknop totdat er “Name Input” in
het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
6 Voer de gewenste naam in met de instelknop en de
< en > cursortoetsen, als volgt:
Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen
en druk dan op de > toets om de cursor op de plaats
van de volgende letter te zetten.
Kiezen van het lettertype
Druk net zovaak op de DISPLAY toets totdat het
gewenste lettertype in het uitleesvenster wordt
aangegeven.
Invoeren van een spatie
Draai aan de instelknop totdat er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich tussen
de “]” haak en de letter “A”).
Corrigeren van een al ingevoerde letter
Druk net zovaak op de < of > cursortoets totdat de
onjuiste letter gaat knipperen en draai dan aan de
instelknop om de juiste letter te kiezen.
Als u probeert een naam in te voeren voor
een i.LINK component als er al 10 i.LINK
componenten benoemd zijn
Dan verschijnt de aanduiding “List Full” in het
uitleesvenster. Als u toch een nieuwe naam wilt
kiezen, zult u eerst één of meer overbodige namen
moeten wissen.
7 Druk op de ENTER toets.
De aanduiding “MEMORY” licht een seconde lang op
in het uitleesvenster en de ingevoerde naam wordt in
het geheugen vastgelegd.
Invoeren van namen voor nog andere
voorkeurzenders
Herhaal de stappen 2 t/m 7.
Opmerkingen
U kunt geen namen invoeren voor RDS informatiezenders of
voor componenten die zijn aangesloten op de ANALOG IN
aansluitingen. Als u dat probeert, verschijnt er “Not In Use” in
stap 5.
U kunt alleen een naam invoeren voor de voorkeurzender
waarop op dat moment is afgestemd of de geluidsbron die op
dat moment voor weergave is gekozen. Bovendien kunt u geen
naam invoeren voor een zender die nog niet is vastgelegd als
voorkeurzender.
Wissen van een ingevoerde naam
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de instelknop totdat er “Name Erase” in
het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
3 Draai aan de instelknop om in te stellen op de
naam die u wilt wissen.
4 Druk op de ENTER toets.
De gekozen naam wordt uit het geheugen gewist.
Opmerking
Op deze wijze kunt u alleen namen voor i.LINK componenten
wissen.
Naamgeving van voorkeurzenders
en beeld/geluidsbronnen
23
NL
Overige bedieningsfuncties
Opnemen
Voor het opnemen van en naar i.LINK componenten hoeft
u geen instellingen op de tuner/versterker te maken. Zie
voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzingen van
het weergave-apparaat en het opname-apparaat.
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het opnemen
vanaf een component die is aangesloten op de ANALOG
IN aansluitingen of vanaf de ingebouwde tuner op een
via i.LINK aangesloten minidisc-recorder. Zie voor nadere
details van de bediening de gebruiksaanwijzing van uw
minidisc-recorder.
1 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
3 Plaats een voor opnemen geschikte minidisc in de
minidisc-recorder en stel zo nodig het
opnameniveau in.
4 Start het opnemen op de minidisc-recorder en start
dan de weergave van de geluidsbron.
Opmerking
Wanneer de minidisc-recorder bezig is met opnemen van een
component die is aangesloten op de ANALOG IN aansluitingen
of vanaf de ingebouwde tuner, kunt u niet overschakelen op een
andere geluidsbron voor weergave.
Instellen van de helderheid
van het uitleesvenster Z
Voor de verlichting van het uitleesvenster kunt u kiezen
uit drie verschillende lichtsterkteniveaus. Ook het lampje
van de JOG MENU toets dooft wanneer u kiest voor een
geringe lichtsterkte.
Schakel de stroom in en druk op de DIMMER toets van
de afstandsbediening.
Telkens wanneer u op de DIMMER toets drukt, verandert
de helderheid van het uitleesvenster als volgt:
v
Helder verlicht uitleesvenster en ook JOG MENU toets verlicht.
v
Zwak verlicht uitleesvenster en JOG MENU toets verlicht.
v
Zwak verlicht uitleesvenster en JOG MENU toets gedoofd.
v
Zowel uitleesvenster als JOG MENU toets gedoofd.
z Als de gegevens in het uitleesvenster veranderen terwijl de
verlichting gedoofd is
Dan licht het uitleesvenster enkele seconden lang (zwak) op om
de nieuwe gegevens te tonen en dan dooft het licht weer.
z Ook de helderheid van de uitleesvensters van de MDS-LSA1
minidisc-recorder en de CDP-LSA1 CD-speler kunnen gekoppeld
worden aan dat van de tuner/versterker via de i.LINK
bedieningsfunctie
De helderheid wordt alleen gelijkgeschakeld wanneer de i.LINK
bedieningsfunctie is geactiveerd. Zie voor nadere bijzonderheden
blz. 26.
24
NL
Overige bedieningsfuncties
Automatisch uitschakelen
met de sluimerfunctie Z
U kunt de tuner/versterker automatisch laten
uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest, zodat u
gerust met muziek in slaap kunt vallen.
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening
wanneer de tuner/versterker staat ingeschakeld.
De aanduiding “SLEEP” licht op in het uitleesvenster.
Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de
sluimertijd als volgt.
t 2:00 t 1:30 t 1:00 t 0:30 t 0:20 t 0:10 t OFF
Nadat u de tijd hebt gekozen, keert het uitleesvenster
terug naar de toestand voordat u op de SLEEP toets
drukte.
Controleren van de resterende tijd voordat de
tuner/versterker wordt uitgeschakeld
Druk op de SLEEP toets. De resterende speelduur
verschijnt in het uitleesvenster.
Annuleren van de sluimerfunctie
Druk nogmaals op de SLEEP toets terwijl de resterende
speelduur wordt aangegeven.
Dan verschijnt er “OFF” in het uitleesvenster en vervalt
de uitschakel-instelling van de sluimerfunctie.
z Als u de i.LINK bedieningsfunctie inschakelt (zie hiernaast)
Dan wordt bij het uitschakelen van de tuner/versterker ook een
daaraan gekoppelde i.LINK component tegelijk uitgeschakeld.
Andere instellingen via het
Setup Menu
Via de i.LINK bedieningsaansluiting kunt u de functies
van de tuner/versterker tegelijk bedienen met de andere
hierop aangesloten apparatuur.
Bediening van de tuner/versterker
koppelen aan andere i.LINK apparatuur
(i.LINK bedieningsfunctie)
Wanneer de i.LINK functie is geactiveerd, wordt de
bediening gekoppeld op de volgende punten:
Wanneer u op de CD N weergavetoets of de MD N
weergavetoets van de afstandsbediening drukt, wordt
de tuner/versterker tegelijk met het betreffende
apparaat ingeschakeld en begint de weergave van de
geluidsbron.
Als u op de N weergavetoets drukt op de CD-speler of
de minidisc-recorder zelf, of u drukt op de CD N of de
MD N toets op de afstandsbediening van de tuner/
versterker, dan wordt het betreffende apparaat
automatisch gekozen als de geluidsbron voor weergave.
Wanneer u de helderheid van het uitleesvenster van de
tuner/versterker omschakelt, gaat dezelfde lichtsterkte
ook gelden voor het uitleesvenster van de MDS-LSA1
minidisc-recorder en/of de CDP-LSA1 CD-speler die is
aangesloten via i.LINK.
Wanneer de tuner/versterker wordt uitgeschakeld door
de “SLEEP” sluimerfunctie, wordt de via i.LINK
aangesloten apparatuur tegelijk uitgeschakeld.
Bij in- of uitschakelen van de tuner/versterker wordt
alle via i.LINK aangesloten apparatuur tegelijk in- of
uitgeschakeld.
Als er voor weergave is ingesteld op de minidisc-
recorder of de CD-speler die is aangesloten via i.LINK
en er wordt langer dan een minuut geen functie
bediend op de tuner/versterker, dan wordt de tuner/
versterker automatisch uitgeschakeld zodra u de
betreffende i.LINK geluidsbron uitschakelt.
Als echter de sluimerfunctie is geactiveerd, zal de
tuner/versterker pas worden uitgeschakeld wanneer de
ingestelde sluimertijd is verstreken.
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de instelknop totdat er “i.LINK Ctrl” in
het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
3 Draai aan de instelknop totdat er “On” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER
toets.
Uitschakelen van de i.LINK bedieningsfunctie
Volg de bovenstaande aanwijzingen, maar kies voor “Off”
in stap 3.
Opmerkingen
De hierboven beschreven i.LINK bedieningsfuncties kunnen
onder bepaalde omstandigheden en voor sommige
componenten niet werken.
Zorg dat de i.LINK bedieningsfunctie alleen is ingeschakeld
voor één component binnen de i.LINK configuratie. Als er
bijvoorbeeld twee STR-LSA1 tuner/versterkers zijn
aangesloten in dezelfde configuratie, schakelt u dan de i.LINK
bedieningsfunctie alleen op de ene tuner/versterker in, maar
niet ook op de andere.
25
NL
Overige bedieningsfuncties
Andere instellingen via het Setup Menu
Controleren welke geluidsbron er is
gekozen (Ping geluidsbron-identificatie)
Wanneer de Ping functie is ingeschakeld, kunt u
eenvoudig controleren welke geluidsbron er op dat
moment is gekozen, met een druk op de DISPLAY toets
van de tuner/versterker. Dan licht er even een aanduiding
op in het uitleesvenster van de gekozen geluidsbron. Wat
er pecies verschijnt, kan verschillen per component. Als
de gekozen geluidsbron-component de CDP-LSA1 of de
MDS-LSA1 is, licht de aanduiding “N N n n” op
in het uitleesvenster daarvan. Overigens werkt deze
functie alleen voor een Sony minidisc-recorder of CD-
speler die is aangesloten via i.LINK.
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de instelknop totdat er “Ping” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER
toets.
3 Draai aan de instelknop totdat er “On” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER
toets.
Uitschakelen van de Ping geluidsbron-
identificatie
Volg de bovenstaande aanwijzingen, maar kies voor “Off”
in stap 3.
Betere weergave van digitale
geluidssignalen (H.A.T.S. beveiliging)
Wanneer de H.A.T.S. beveiligingsfunctie is ingeschakeld,
worden alle digitale geluidssignalen vóór weergave even
in een buffergeheugen vastgehouden. Dit dient ter
voorkoming van de “jitter” effecten die kunnen optreden
bij digitale signaaloverdracht. Wanneer deze functie is
ingeschakeld, brandt het H.A.T.S. digitaalbufferlampje
zolang er een digitaal audiosignaal bij de tuner/
versterker binnenkomt.
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de instelknop totdat er “H.A.T.S.” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER
toets.
3 Draai aan de instelknop totdat er “On” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER
toets.
Uitschakelen van de H.A.T.S. beveiliging
Volg de bovenstaande aanwijzingen, maar kies voor “Off”
in stap 3.
Opmerkingen
• Aangezien de H.A.T.S. beveiliging werkt met een
buffergeheugen, zal er een geringe vertraging optreden tussen
de bedieningshandeling (bijv. indrukken van de weergavetoets,
stoptoets of pauzetoets) en het starten of stoppen van de
digitale weergave of opname.
• De H.A.T.S. beveiliging werkt alleen voor die apparatuur die
geschikt is voor dit buffersysteem.
• Bij deze tuner/versterker werkt H.A.T.S. beveiliging alleen
voor digitale geluidssignalen met een bemonsteringsfrequentie
van 44,1 kHz.
• De H.A.T.S. beveiliging werkt niet als de geluidsbron waarop
de tuner/versterker is ingesteld ook signalen doorgeeft aan een
andere component (bijv. een andere tuner/versterker of een
minidisc-recorder). De tuner/versterker regelt namelijk de
overdrachtsnelheid van de digitale audiosignalen vanaf de
geluidsbron, maar voor de juiste signaaloverdracht mag er
binnen de i.LINK configuratie slechts één component tegelijk
audiosignalen vanaf de geluidsbron ontvangen.
• De H.A.T.S. beveiliging werkt niet onder de volgende
omstandigheden:
— Als er een compact disc wordt opgenomen op een minidisc
en de CD-speler of de minidisc-recorder is gekozen als
geluidsbron voor weergave.
— Als de bemonsteringsfrequentie van het digitale signaal
geen 44,1 kHz bedraagt.
Wissen van het geheugen van de tuner/
versterker
Op de onderstaande wijze kunt u alle zelfgekozen menu-
instellingen uit het geheugen van de tuner/versterker
wissen, zodat weer de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen gelden.
1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er
“Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Draai aan de instelknop totdat er “All Clear” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER
toets.
3 Draai aan de instelknop totdat er “Yes” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER
toets.
Nu verschijnt er “Make Sure ?” in het uitleesvenster.
4 Draai aan de instelknop totdat er weer “Yes” in het
uitleesvenster verschijnt en druk weer op de ENTER
toets.
26
NL
Overige bedieningsfuncties
Betreffende het i.LINK systeem
Hieronder volgt een beschrijving van het i.LINK
aansluitsysteem en de mogelijkheden ervan. Lees deze
paragrafen alvorens u enige i.LINK bedieningsfunctie
gebruikt.
De i.LINK aansluitingen en functies kunnen van
component tot component ietwat verschillen. Zie voor
nadere bijzonderheden over het aansluiten van i.LINK
componenten op dit apparaat het hoofdstukje “Audio-
componenten aansluiten” op blz. 6.
Functies van i.LINK
i.LINK is de naam voor een digitaal serieel interface voor
de tweerichtings overdracht van audio- en video-signalen,
bedieningsopdrachten en gegevens over de toestand van
de apparaten. Voor de i.LINK aansluiting tussen twee
hiervoor geschikte apparaten volstaat een enkele i.LINK
kabel. De audio- en video-componenten die onderling zijn
verbonden in een i.LINK configuratie worden aldus
geschikt voor gegevensoverdracht en een ruim aantal
bedieningsfuncties dat groeit naarmate er meer i.LINK
componenten op de markt komen.
Aangezien het i.LINK systeem ook gegevensuitwisseling
mogelijk maakt tussen apparaten die niet direct maar
indirect zijn verbonden, is de volgorde van de
doorverbindingen niet belangrijk. Overigens kan de
werking wel eens verschillen, afhankelijk van de
eigenschappen van de verbonden apparatuur, zodat niet
altijd tussen alle i.LINK apparaten gegevensoverdracht
mogelijk is.
z
Wat is i.LINK?
i.LINK is een door Sony Corporation voorgesteld handelsmerk,
als gemakkelijk te onthouden naam voor de internationale IEEE
1394 norm, vastgesteld door het “Institute of Electrical and
Electronics Engineers”.
i.LINK aansluitingen
De stap-voor-stap doorkoppeling van i.LINK
componenten met behulp van i.LINK aansluitsnoeren
vormt een zogenaamde “daisy chain” configuratie.
i.LINK kabel
Elke twee componenten kunnen gegevens
uitwisselen, ook als ze onderling niet rechtstreeks
zijn verbonden.
Vertakkingen in de aansluitketen
Elke i.LINK component met drie of meer i.LINK
aansluitingen kan dienen als vertakkingspunt.
Er kunnen tot 63 i.LINK componenten in de totale
configuratie worden doorverbonden. Een enkele keten
kan echter maximaal 17 componenten bevatten (m.a.w.
maximaal 16 i.LINK aansluitsnoeren op een rij). Elk van
de i.LINK aansluitsnoeren in een enkele keten noemen
we een “stap”. Zo bestaat de keten van A tot C in het
onderstaande aansluitschema uit zes stappen en zijn er
drie stappen in de keten van A tot D.
BA
DC
Elke keten in dit schema, tussen A en B; A en C; A en D; B
en C; B en D; en C en D kan uit 16 stappen bestaan (met 17
componenten op rij).
Lusvormig doorverbinden
Een signaal dat wordt uitgezonden door een component
zal alle andere componenten bereiken. Daarom moeten
lussen in de doorverbinding worden vermeden, om te
voorkomen dat dat een signaal rondloopt en zo terugkeert
naar de bron.
Juist Onjuist (lusvormig)
i.LINK
component
i.LINK
component
i.LINK
component
i.LINK
component
i.LINK
component
27
NL
Overige bedieningsfuncties
Opmerkingen
• Bepaalde i.LINK componenten (zoals personal computers)
kunnen geen signalen doorgeven wanneer ze zijn
uitgeschakeld. Zie voor het aansluiten van iedere component
de daarbij behorende gebruiksaanwijzing.
• De maximale overdrachtsnelheid van een i.LINK component
staat vermeld bij de i.LINK aansluitbus. De aanduidingen S100,
S200 en S400 geven maximale snelheden van resp. 100, 200 en
400 Mbps* aan. De feitelijke snelheid wel eens afwijken van de
aangegeven snelheid, afhankelijk van de verschillen in
overdrachtsnelheid en andere technische gegevens tussen de
aangesloten componenten.
z
Wat is “Mbps”?
“Mbps” is de afkorting van Megabits per seconde. Dat wil
zeggen de hoeveelheid gegevens die in een seconde kan worden
verzonden of ontvangen. Zo betekent een overdrachtsnelheid
van 200 Mbps dat er in een seconde 200 megabits aan gegevens
kunnen worden verzonden.
Een “LINC” leggen (Logical INterface
Connection)
Voordat er een geluidssignaal kan worden verzonden
tussen twee i.LINK componenten, moeten ze eerst een
“LINC” met elkaar leggen, d.w.z. een weg banen
waarlangs de ene component het geluidssignaal kan
verzenden en de andere component het kan ontvangen.
De “LINC” is dit logische pad voor de overdracht van
digitale geluidssignalen tussen de twee componenten.
Elk logisch pad heeft zijn eigen identificatienummer.
Aangezien de component die het geluidssignaal verzendt
eerst het juiste pad ervoor moet kennen en de
ontvangende component eveneens, zullen de beide
componenten samen een pad moeten overeenkomen.
Tijdens het leggen van een “LINC” vindt de volgende
communicatie plaats tussen de twee betrokken i.LINK
componenten.
Bijvoorbeeld
Een component legt een “LINC” met een CD-speler voor
de ontvangst van een geluidssignaal van die CD-speler.
1 De component die het geluidssignaal van de CD-
speler moet ontvangen stuurt een verzoek en de
gegevens voor een pad aan de CD-speler, zodat die
het geluidssignaal via dat pad kan verzenden.
1
,
2
<
2 De CD-speler beantwoordt het verzoek van de
component om een “LINC” te leggen en een pad te
banen.
De digitale overdracht van geluidssignalen is pas
mogelijk nadat de bovenstaande uitwisseling heeft
plaatsgevonden en de “LINC” communicatie is geopend.
Component die
het geluidssignaal
moet ontvangen
CD-speler
(component die het
signaal moet
zenden)
28
NL
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de
controlepunten even door om het probleem te verhelpen.
Zie ook blz. 5
t
/m 9 om zeker te stellen dat alle
aansluitingen in orde zijn. Mocht de storing niet zo
gemakkelijk te verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
, Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening om de geluiddemping uit te
schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding dooft.
, Gebruik het i.LINK aansluitsnoer voor 200 Mbps
gegevensoverdracht.
, Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege een kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Stel de luidsprekerbalans evenwichtiger in via het
“Sound Menu” (zie blz. 16).
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
, Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
, Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
, Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
, Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of
zuivere alcohol.
Het opnemen lukt niet.
, Controleer of alle apparatuur naar behoren is
aangesloten.
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
, Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
, Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de handmatige
afstemming.
, Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de
vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen
gewist. Leg de gewenste zenders in het
afstemgeheugen vast (zie blz. 19).
Aanvullende
informatie
29
NL
Aanvullende informatie
De RDS informatiefuncties werken niet.
, Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd
op een RDS informatiezender op de FM
afstemband.
, Stem af op een krachtiger FM RDS zender.
De afstandsbediening werkt niet.
, Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor voorop het apparaat dat
u wilt bedienen.
, Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en het apparaat dat u wilt
bedienen.
, Als de batterij in de afstandsbediening leeg raakt,
vervangt u deze dan door een nieuwe.
Pagina’s met aanwijzingen voor het
wissen van het geheugen van de tuner/
versterker
Voor het wissen van Leest u
de zelf gekozen namen pagina 22
alle vastgelegde instellingen pagina 25
30
NL
Aanvullende informatie
Versterker-gedeelte
Uitgangsvermogen
50 watt + 50 watt
(aan 4 ohm, DIN,
1 kHz)
Frequentiebereik
7 Hz - 20 kHz ±0,3 dB
Toonregeling
lage tonen: 100 Hz
± 10 dB
middentonen: 1 kHz
± 10 dB
hoge tonen: 10 kHz
± 10 dB
Analoge ingangen
Gevoeligheid: 250 mV
Impedantie: 50 kOhm
Hoofdtelefoon-aansluiting
Geschikt voor
hoogohmige en
laagohmige
hoofdtelefoons
FM tuner-gedeelte
Afstembereik
87,5 - 108,0 MHz
Antenne-aansluiting
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid mono: 7 µV/22,1 dBf
stereo: 70 µV/42,1 dBf
Totale harmonische vervorming
mono: 0,3% bij 1 kHz
stereo: 0,5% bij 1 kHz
Selectiviteit 55 dB bij 400 kHz
Kanaalscheiding
35 dB bij 1 kHz
Tussenfrequentie
10,7 MHz
AM tuner-gedeelte
Afstembereik 531 - 1602 kHz
Antenne Kaderantenne
Totale harmonische vervorming
0,5 % bij 400 Hz
Selectiviteit 35 dB bij 9 kHz
Tussenfrequentie
450 kHz
Algemeen
Stroomvoorziening
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Stroomverbruik
140 watt
Afmetingen (b/d/h)
430 × 335 × 70 mm, incl.
uitstekende
onderdelen en
knoppen
Gewicht (ca.)
6,3 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
Technische gegevens
31
NL
Aanvullende informatie
Mededelingen in het uitleesvenster
De onderstaande lijst geeft een verklaring van de diverse foutmeldingen e.d. die in het uitleesvenster kunnen verschijnen.
Mededeling Foutcode(s) Oorzaak en/of oplossing
CANNOT LINC C78:11/C78:12 De tuner/versterker kan geen LINC met een geluidsbron leggen, vanwege een al
bestaande LINC tussen de tuner/versterker en een andere geluidsbron. Verbreek eerst de
LINC met de andere geluidsbron.
NO SIGNAL C78:04 Er wordt geen signaal ontvangen van de gekozen geluidsbron. Zorg dat er een signaal
wordt doorgegeven en verifieer dan de goede ontvangst daarvan (bijv. door het op te
nemen).
C78:22 Het formaat van het inkomend signaal wordt niet herkend.
C78:31 De communicatie tussen de tuner/versterker en de gekozen geluidsbron is niet stabiel. Of
het formaat van het inkomende signaal wordt niet herkend. Controleer de toestand en het
type signaal van de gekozen geluidsbron.
BUS FULL C78:15 De interne signaalbus van de i.LINK configuratie is vol en er kunnen geen signalen van de
tuner/versterker meer worden doorgegeven. Verbreek de LINC tussen de geluidsbron en
de tuner/versterker.
LOOP CONNECT C78:03 De i.LINK aansluiting maakt een lus. Controleer/corrigeer de aansluiting (zie blz. 26).
NEW CONNECT Er is een nieuwe i.LINK component op de i.LINK configuratie aangesloten of ervan
losgemaakt. Wacht enkele seconden en deze aanduiding zal vanzelf doven.
FUNC. Locked U kunt niet instellen op een bepaalde geluidsbron, vanwege een al bestaande LINC tussen
de tuner/versterker en een andere geluidsbron. Verbreek eerst de LINC met de andere
geluidsbron.
Select FUNC. Kies een andere geluidsbron.
Input Occupied Verbreek de LINC tussen de tuner/versterker en een andere geluidsbron.
Off Processing Zolang de i.LINK bedieningsfunctie is ingeschakeld, zal de aangesloten i.LINK apparatuur
automatisch worden uitgeschakeld wanneer u de tuner/versterker uitschakelt. Het kan
echter wel even duren voordat een geluidsbron wordt uitgeschakeld, en de tuner/
versterker kan niet reageren zolang deze aanduiding knippert. Wacht enkele seconden
totdat de aanduiding vanzelf dooft.

Documenttranscriptie

4-227-587-71(1) FM Stereo FM-AM Receiver Gebruiksaanwijzing NL Bruksanvisning SE TM S200 STR-LSA1  2000 Sony Corporation WAARSCHUWING Voorzorgsmaatregelen Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Veiligheid Bediening Mocht er vloeistof of een voorwerp in de tuner/versterker terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat het apparaat eerst nakijken door een deskundige, alvorens het weer in gebruik te nemen. Alvorens u enige aansluiting op de tuner/ versterker maakt, schakelt u eerst het apparaat uit en trekt u de stekker uit het stopcontact. Open nooit de behuizing, om gevaar voor elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. 2NL Stroomvoorziening • Controleer voor het aansluiten van de tuner/versterker eerst of de bedrijfspanning ervan wel overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op het naamplaatje aan de onderzijde van het apparaat. • Zolang het netsnoer op het stopcontact is aangesloten, blijft er spanning op het apparaat staan, zelfs nadat het apparaat is uitgeschakeld. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wanneer u denkt de tuner/ versterker geruime tijd niet te zullen gebruiken. Om de aansluiting op het stopcontact te verbreken, mag u uitsluitend aan de stekker trekken; trek nooit aan het snoer. • Indien het netsnoer vervangen moet worden, mag dit alleen uitgevoerd worden door een erkend onderhoudscentrum. Reiniging Gebruik voor het reinigen van de ombouw, het voorpaneel en de bedieningsorganen een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige stoffen zoals spiritus of benzine. De batterij in de afstandsbediening vervangen Trek de batterijhouder uit de afstandsbediening en plaats er een nieuwe CR2025 lithiumbatterij in, met de + kant boven. Schuif dan de batterijhouder weer in de afstandsbediening. CR2025 lithiumbatterij 1 2 1 Indrukken. 2 Uitschuiven. Opstelling WAARSCHUWING • Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. • Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde plaats, met rondom vrije luchtdoorstroming, om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de tuner/versterker niet in de buurt van een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Een naamplaatje met de voornaamste gegevens bevindt zich aan de onderkant van het apparaat. Bij onjuiste vervanging van de batterij zou deze kunnen ontploffen. Vervang de batterij slechts door een van hetzelfde of een gelijkwaardig type, zoals aanbevolen door de fabrikant. Gooi lege of gebruikte batterijen niet met het huisvuil weg, maar lever ze in als klein chemisch afval. Mocht u na het doorlezen van de gebruiksaanwijzing nog vragen over of problemen met de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Omtrent deze handleiding De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het model STR-LSA1. Algemene opzet • De aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de toetsen van de afstandsbediening gebruiken met dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/versterker; waar de namen verschillen, wordt die op de afstandsbediening tussen haakjes vermeld. Bijvoorbeeld: Draai aan de VOLUME knop (of druk enkele malen op de VOL +/– toetsen van de afstandsbediening). • In deze gebruiksaanwijzing zult u de onderstaande symbolen aantreffen: Z Dit symbool verschijnt bij functies waarvoor u de afstandsbediening nodig hebt. z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. INHOUDSOPGAVE Aansluiten van uw stereoinstallatie 4 Uitpakken 4 Aansluiten van de antennes 5 Audio-componenten aansluiten 6 Aansluiten van de luidsprekers 7 Basisbediening 8 Voor u de tuner/versterker inschakelt 8 Keuze van de geluidsbron 8 Bedieningsorganen 10 Bedieningsorganen op het voorpaneel 10 Toetsen op de afstandsbediening 12 NL Bijregelen van de geluidsweergave 14 Instellen van de klankkleur-parameters 15 Radio-ontvangst 17 Handmatig afstemmen 18 Automatische afstemming 19 Geheugenafstemming 19 Overige bedieningsfuncties 21 Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/ geluidsbronnen 22 Opnemen 23 Instellen van de helderheid van het uitleesvenster 23 Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie 24 Andere instellingen via het Setup Menu 24 Betreffende het i.LINK systeem 26 Aanvullende informatie 28 Verhelpen van storingen 28 Technische gegevens 30 Mededelingen in het uitleesvenster 31 3NL Aansluiten van uw stereoinstallatie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u diverse geluidsbronnen aansluit op de tuner/versterker. Lees vooral de relevante paragrafen voor uw apparatuur alvorens u enig apparaat op de tuner/versterker gaat aansluiten. Uitpakken Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij de tuner/versterker is meegeleverd. • AM kaderantenne (1) • Afstandsbediening (1) Voor het gebruik van de bijgeleverde afstandsbediening Bij aflevering is er al een batterij in de afstandsbediening aanwezig. Voor u de afstandsbediening kunt gebruiken, trekt u eerst het plastic isolatievel er uit, zodat de batterij stroom kan leveren. Schade door batterijlekkage voorkomen Verwijder de batterij uit de afstandsbediening wanneer u denkt deze voorlopig niet te gebruiken; dit om schade door eventuele batterijlekkage te voorkomen. z Wanneer de batterij te vervangen Onder normale omstandigheden zal de batterij ongeveer 6 maanden meegaan. Als u de tuner/versterker niet langer op afstand kunt bedienen, vervangt u de batterij door een nieuwe. Opmerkingen over de lithiumbatterij • Houd de lithiumbatterij vooral buiten het bereik van kinderen. Mocht een kind de batterij inslikken, raadpleeg dan onmiddellijk een arts. • Veeg de batterij voor het aanbrengen schoon met een droog doekje, om een optimaal contact te verzekeren. • Let bij het inleggen van de lithiumbatterij goed op de juiste polariteit van plus en min. • Pak de batterij nooit met een metalen tang of pincet vast, aangezien dit kortsluiting van de polen kan veroorzaken. WAARSCHUWING Bij misbruik kan de batterij ontploffen. Niet demonteren, opladen of in het vuur werpen. Alvorens met aansluiten te beginnen • Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan. • Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn. • Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen. • Verwissel bij de audio-aansluitsnoeren links en rechts niet, maar sluit elke gekleurde stekker aan op een stekkerbus van dezelfde kleur: wit (audio links) op wit en rood (audio rechts) op rood. 4NL Aansluiten van de antennes Aansluiten van uw stereo-installatie AM kaderantenne (bijgeleverd) + ANALOG IN R i.LINK S200 75Ω COAXIAL FM L v v Antenne-aansluitingen + R L – – U AM ANTENNA IMPEDANCE USE 4-16Ω SPEAKERS Na het aansluiten van de antennes Verbind de met de AM kaderantenne AM aansluitklemmen FM antenne 75Ω COAXIAL FM stekkerbus Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/versterker of andere apparatuur zetten. Aansluiten van een FM antenne Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een FM buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals hieronder aangegeven. FM buitenantenne Tuner/versterker 75Ω COAXIAL FM U AM ANTENNA Aardleiding (niet bijgeleverd) naar een aardpunt Belangrijk Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne, dient deze geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. 5NL Audio-componenten aansluiten Vereiste aansluitsnoeren Aansluiten van uw stereo-installatie i.LINK snoeren (niet bijgeleverd) Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Minidiscrecorder enz.* Compact disc speler enz.* i.LINK i.LINK ; ; Cassettedeck enz. wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) LINE OUT L R L ANALOG IN R i.LINK S200 75Ω COAXIAL FM L v * + + R L – – U AM ANTENNA v IMPEDANCE USE 4-16Ω SPEAKERS Het maakt niet uit welk apparaat u op welke i.LINK S200 stekkerbus aansluit. Stekkerbussen voor het aansluiten van uw i.LINK componenten Sluit een aan op de minidisc-recorder, compact disc speler enz. i.LINK S200 stekkerbussen Betreffende de i.LINK aansluitingen Let op dat er geen metalen voorwerp in een i.LINK S200 stekkerbus terechtkomt, want dat zou kortsluiting en defecten in de apparatuur kunnen veroorzaken. Betreffende de los verkrijgbare i.LINK aansluitsnoeren Gebruik voor deze aansluitingen altijd Sony i.LINK S200 aansluitsnoeren (4-polig – 4-polig). 6NL i.LINK componenten die geschikt zijn voor aansluiting op deze tuner/versterker Op deze tuner/versterker kunt u de volgende i.LINK componenten aansluiten. • MDS-LSA1 minidisc-recorder • CDP-LSA1 compact disc speler z Nadere bijzonderheden over het i.LINK aansluitsysteem Zie de beschrijving onder “Betreffende het i.LINK systeem” op blz. 26. Stekkerbussen voor het aansluiten van andere audio-apparatuur Sluit een aan op de Cassettedeck enz. ANALOG IN stekkerbussen Aansluiten van de luidsprekers Vereiste aansluitsnoeren Aansluiten van uw stereo-installatie Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) Eén per luidspreker (+) (+) (–) (–) e E E + ANALOG IN R i.LINK S200 75Ω COAXIAL FM L v v Luidspreker-aansluitingen Verbind de met de Luidsprekers (4 tot 16 ohm) SPEAKERS stekkerbussen Linker luidspreker (L) Rechter luidspreker (R) + R L – – U AM ANTENNA e IMPEDANCE USE 4-16Ω SPEAKERS Zorg dat de gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere aansluitpunten kunnen maken. Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren Opmerkingen over het aansluiten van de luidsprekers • Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 10 mm van de isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen. Let bij elk snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –. Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave de positie van de muziekinstrumenten onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen grotendeels zullen ontbreken. • Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting van de luidsprekers te vermijden. De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere aansluitklem. Om kortsluiting van de luidsprekers te voorkomen Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de tuner/versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen, dient u bij het aansluiten van de luidsprekers de volgende aanwijzingen in acht te nemen. De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd. 7NL Basisbediening Aansluiten van uw stereo-installatie In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van de tuner/ versterker beschreven. Voor u de tuner/versterker inschakelt Aansluiten van het netsnoer Alvorens u het netsnoer van deze tuner/versterker aansluit op het stopcontact: • Sluit eerst de luidsprekers aan op de tuner/versterker (zie blz. 7). Sluit ook de netsnoeren van uw audio-apparatuur aan op een wandstopcontact. Betreffende de VOLUME regelaar Om beschadiging van uw luidsprekers te voorkomen, draait u eerst de VOLUME regelaar van de tuner/ versterker geheel naar links, voor of vlak na u de tuner/ versterker inschakelt. Keuze van de geluidsbron Volg de onderstaande aanwijzingen om de geluidsbron (weergave-component) te kiezen. Nadat u al uw apparatuur op de tuner/versterker hebt aangesloten, is het aanbevolen deze instelling voor elke geluidsbron eenmaal te maken, om te zien of alles naar behoren werkt. VOLUME ?/1 i I ?/1 Instelknop JOG MENU 8NL 1 Druk op de ?/1 toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat de naam van een geluidsbron in het uitleesvenster verschijnt. Draai vervolgens aan de instelknop (of druk enkele malen op de FUNCTION +/– toetsen van de afstandsbediening) om in te stellen op een van de geluidsbronnen (weergave-componenten) die u hebt aangesloten (zoals de minidisc-recorder of de compact disc speler). 3 Schakel de gekozen geluidsbron in en start de weergave ervan. 4 Draai de VOLUME knop naar rechts (of druk enkele malen op de VOL + toets van de afstandsbediening) om de geluidssterkte naar wens in te stellen. z Controleren welke geluidsbron er wordt weergegeven z U kunt de CD-weergave beluisteren tijdens het opnemen van de CD op een minidisc (alleen met de CDP-LSA1 en de MDS-LSA1) Hiervoor hoeft u tijdens het opnemen enkel voor de geluidsbron de minidisc-recorder te kiezen. Op deze wijze kunt u echter niet meeluisteren tijdens CDsynchroonopname met hoge snelheid. z De LINC tussen de tuner/versterker en de geluidsbron wordt automatisch gelegd De tuner/versterker opent automatisch een communicatie-LINC met het apparaat dat u als geluidsbron kiest. De LINC wordt ook weer automatisch verbroken wanneer u het apparaat (de tuner/ versterker of de geluidsbron) uitschakelt of wanneer u een andere geluidsbron kiest die niet via het i.LINK systeem is verbonden. Zie voor nadere bijzonderheden over “Een LINC leggen” blz. 27. Als u na het volgen van de voorgaande aanwijzingen geen normale geluidsweergave hoort, neem dan de onderstaande lijst met controlepunten even door om te zien hoe u het probleem kunt verhelpen. Er klinkt geen geluid, ongeacht welke geluidsbron wordt gekozen. , Controleer of de tuner/versterker en de aangesloten apparatuur naar behoren zijn ingeschakeld. , Controleer of de volumeregelaar niet helemaal in de –∞ dB stand staat teruggedraaid. , Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren zijn aangesloten. , Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening om de geluiddemping uit te schakelen, zodat het “MUTING” dempingslampje op de tuner/versterker dooft. Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. , Controleer of de stekker(s) van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en het weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Er zijn nog andere omstandigheden waarbij het niet mogelijk is een geluidsbron te kiezen. Let in een dergelijk geval op de foutmelding die in het uitleesvenster verschijnt en lees dan de uitleg onder “Mededelingen in het uitleesvenster” op blz. 31. Eén van de luidsprekers geeft geen geluid. , Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus om te controleren of de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft. Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of alle stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de niet werkende luidspreker op de tuner/versterker. Controleer dan de aansluitingen van de luidspreker die geen geluid geeft. De weergave van de linker en rechter luidsprekers klinkt niet evenwichtig. , Druk enkele malen op de JOG MENU toets totdat de aanduiding “Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt. Draai vervolgens aan de instelknop totdat de aanduiding “SP. Balance” oplicht en druk dan op de ENTER toets. Daarna kunt u de balans van de linker en rechter luidspreker regelen met de instelknop. Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op blz. 28. z Als er een foutmelding in het uitleesvenster verschijnt Zie het overzicht op blz. 31. 9NL Basisbediening Druk op de DISPLAY toets. Als de gekozen geluidsbroncomponent de CDP-LSA1 of de MDS-LSA1 is, licht de aanduiding “N N n n” enkele seconden lang op in het uitleesvenster van de gekozen component. Deze functie is vooral handig om te controleren welk apparaat u hoort als er twee of meer van dezelfde geluidsbron (bijvoorbeeld twee CD-spelers) op de tuner/versterker zijn aangesloten. Overigens werkt deze functie alleen voor Sony componenten. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 24. Het kiezen of veranderen van de geluidsbron lukt niet. , De keuze van een geluidsbron is eventjes niet mogelijk nadat de aansluiting van een component is veranderd. (Hierbij geeft het uitleesvenster “NEW CONNECT” aan.) Er verschijnt “FUNC. Locked” in het uitleesvenster van de tuner/ versterker wanneer u op dat moment probeert een geluidsbron te kiezen. , De geluidsbron is niet om te schakelen terwijl een component bezig is een “LINC” te leggen met de tuner/versterker; wanneer bijvoorbeeld de minidisc-recorder een “LINC” communicatiekanaal opent met de tuner/ versterker voor het opnemen van een radiouitzending op minidisc. De aanduiding “FUNC. Locked” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/versterker wanneer u op dat moment probeert een geluidsbron te kiezen. Bedieningsorganen In dit hoofdstuk wordt de plaats en functie van de toetsen en regelaars op het voorpaneel en de bijgeleverde afstandsbediening beschreven. Bedieningsorganen op het voorpaneel 1 Aan/uit-schakelaar (?/1) Druk hierop om de tuner/versterker aan of uit te zetten. Om beschadiging van uw luidsprekers te voorkomen, draait u eerst de VOLUME regelaar van de tuner/ versterker geheel naar links, voor of vlak nadat u het apparaat inschakelt. Spanningslampje (STANDBY) Dit licht op wanneer de tuner/versterker is uitgeschakeld. 2 Afstandsbedieningssensor Voor gebruik van de bijgeleverde afstandsbediening richt u die op deze sensor ( ). 3 Sluimerfunctielampje (SLEEP) Dit licht op bij gebruik van de sluimerfunctie voor automatisch uitschakelen van de tuner/versterker (zie blz. 24). 4 Digitaalbufferlampje (H.A.T.S.) Dit licht op bij gebruik van de H.A.T.S. (High-quality digital Audio Transmission System) weergavebuffer (zie blz. 25). 5 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) Door meermalen indrukken van deze toets kunt u kiezen welke informatie er in het uitleesvenster verschijnt, als volgt: v Naam van de geluidsbron1) v Type geluidsbron2) Bij radio-ontvangst via de ingebouwde tuner v Naam van de voorkeurzender1) of vaste informatiezendernaam3) v Afstemfrequentie 1) De naam van de geluidsbron of voorkeurzender verschijnt alleen als u een naam hebt ingevoerd voor de betreffende geluidsbron (zie blz. 22). 2) Als de naam niet bekend is, wordt de categorie van het apparaat aangegeven (bijv. “CD” of “MD”). Als ook de categorie niet bekend is, verschijnt de aanduiding “Unknown”. 3) De vaste zendernaam verschijnt alleen tijdens RDS ontvangst (zie blz. 18). 10NL Als u op de DISPLAY toets drukt terwijl de Ping geluidsbron-identificatie is ingeschakeld, dan licht de aanduiding “N N n n” enkele seconden lang op in het uitleesvenster van de gekozen component (zie blz. 25). A B C D E F G HIJ K L TUNE MODE VOLUME JOG MENU i BAND ENTER I DISPLAY STANDBY SLEEP H.A.T.S MUTING ?/1 N 7 Afstemband-keuzetoets (BAND/<) Hiermee kiest u de FM of AM afstemband. Als u op deze toets drukt terwijl de tuner/versterker nog uit staat, wordt het apparaat automatisch ingeschakeld en afgestemd op de laatst ontvangen radiozender. Tevens kunt u met deze toets de cursor naar links verplaatsen bij het invoeren van een zelf gekozen naam voor een van uw geluidsbronnen of voorkeurzenders. 8 Afstemfunctie-keuzetoets (TUNE MODE/>) Na keuze van de ingebouwde tuner kunt u hiermee de afstemfunctie kiezen. De afstemfunctie wordt als volgt in het uitleesvenster aangegeven: Voor gebruik van Handmatige afstemming Drukt u net zovaak op de TUNE MODE toets tot u de aanduiding ziet: MANUAL Automatische afstemming AUTO Geheugenafstemming PRESET Tevens kunt u met deze toets de cursor naar rechts verplaatsen bij het invoeren van een zelf gekozen naam voor een van uw geluidsbronnen of voorkeurzenders. 9 Instelknop Draai hieraan om in te stellen op een geluidsbron, af te stemmen op een radiozender, uw voorkeurzenders vast te leggen, zelf gekozen namen in te voeren of instellingen te veranderen. q; Instelfunctie-keuzetoets (JOG MENU) Druk enkele malen op deze toets om de functie van de instelknop te kiezen. De functie van de knop wordt als volgt in het uitleesvenster aangegeven: Voor Drukt u net zovaak op de JOG MENU toets totdat u in het uitleesvenster ziet: Keuze van een geluidsbron De naam van een geluidsbron Bijregelen van de weergave Het “Sound Menu” Andere instellingen Het “Setup Menu” Ontvangst van een radiouitzending* De zendernaam of afstemfrequentie * Dit werkt alleen als er al is gekozen voor de ingebouwde tuner. Wanneer de naam van een geluidsbron wordt aangegeven Dan draait u aan de instelknop om in te stellen op de gewenste geluidsbron. Wanneer het “Sound Menu” wordt aangegeven Dan kunt u de instelknop en de ENTER toets gebruiken om de geluidsweergave bij te regelen (zie blz. 14). Wanneer het “Setup Menu” wordt aangegeven Dan kunt u de instelknop en de ENTER toets gebruiken om voorkeurzenders in het afstemgeheugen vast te leggen (zie blz. 19), om namen in te voeren voor de vastgelegde zenders of de aangesloten geluidsbronnen (zie blz. 22) of om andere instellingen te maken (zie blz. 24). Wanneer er een zendernaam of afstemfrequentie verschijnt Dan kunt u de instelknop gebruiken om in te stellen op een voorkeurzender (zie blz. 20) of om een andere zender te kiezen met handmatige afstemming (zie blz. 18) of automatisch afstemming (zie blz. 19). qa Invoertoets (ENTER) Druk hierop om een met de instelknop gekozen instelling vast te leggen. qs Volumeregelaar (VOLUME) Na het kiezen van de gewenste geluidsbron draait u hieraan om de geluidssterkte te regelen. qd Dempingslampje (MUTING) Dit lampje licht op wanneer de MUTING dempingstoets op de bijgeleverde afstandsbediening is ingedrukt. qf Hoofdtelefoon-aansluiting (i) Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. Bij het aansluiten van een hoofdtelefoon wordt de weergave via de luidsprekers automatisch gedempt. 11NL Bedieningsorganen 6 Uitleesvenster Hierin wordt allerlei nuttige informatie aangegeven. M Toetsen op de afstandsbediening P SLEEP Q DIMMER DISPLAY O A RECEIVER ?/1 TUNER Bedieningsorganen N M BAND L – SHIFT FM MODE + PRESET FUNCTION – + C CD N B X + > VOL MD N X x J D – MUTING . 2 Geluidsbron-keuzetoetsen (FUNCTION +/–) Druk enkele malen op deze toetsen om in te stellen op de geluidsbron die u wilt horen. x K . 1 Aan/uit-toets (?/1) Druk hierop om de tuner/versterker aan of uit te zetten. Bij uitschakelen van de tuner/versterker gaat het STANDBY spanningslampje op het voorpaneel branden. Om beschadiging van uw luidsprekers te voorkomen, draait u eerst de VOLUME regelaar van de tuner/ versterker geheel naar links, voor of vlak nadat u het apparaat inschakelt. E > EQ + + BASS MID + – – – I H G EQ TREBLE BANK F 3 Stereo/mono-keuzetoets (FM MODE) Als de “STEREO” aanduiding in het uitleesvenster knippert en de FM stereo uitzending niet erg helder klinkt, drukt u deze toets in. Dan geeft het uitleesvenster “MONO” aan en zult u geen stereoeffect meer horen, maar het geluid zal wel beter klinken. 4 Volumetoetsen (VOL +/–) Druk op deze toetsen om de geluidssterkte te regelen. 5 Dempingstoets (MUTING) Druk hierop om het geluid van de tuner/versterker te dempen. Wanneer het geluid gedempt is, licht het “MUTING” dempingslampje op de tuner/versterker op. 6 Equalizer-keuzetoets (EQ BANK) Druk enkele malen op deze toets om een equalizerinstelling uit het geheugen te kiezen. 7 Hogetonen-regeltoetsen (TREBLE +/–) Na keuze van een vaste equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de hoge tonen naar wens bijregelen. 8 Middentonen-regeltoetsen (MID +/–) Na keuze van een vaste equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de middentonen naar wens bijregelen. 9 Lagetonen-regeltoetsen (BASS +/–) Na keuze van een vaste equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de lage tonen naar wens bijregelen. 12NL q; Minidisc-bedieningstoetsen Met deze toetsen kunt u een Sony minidisc-recorder bedienen. Minidisc-weergavetoets (MD N) Druk hierop om een minidisc weer te geven. Minidisc-pauzetoets (MD X) Druk hierop om de minidisc-weergave te pauzeren. Minidisc-zoektoetsen (MD ./>) Druk hierop om een muziekstuk op de minidisc op te zoeken. qh Lichtdimtoets (DIMMER) Druk enkele malen op deze toets om de helderheid van het uitleesvenster naar wens in te stellen. qj Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) Druk enkele malen op deze toets om de gewenste informatie in het uitleesvenster te zien. Deze toets heeft dezelfde functie als de DISPLAY toets op de tuner/versterker zelf (5 op blz. 10). Opmerking Deze afstandsbediening verzendt Sony MD1 codes. qa CD-bedieningstoetsen Met deze toetsen kunt u de Sony compact disc speler bedienen die door de tuner/versterker wordt herkend als “CD1”. CD-weergavetoets (CD N) Druk hierop om een compact disc weer te geven. CD-pauzetoets (CD X) Druk hierop om de CD-weergave te pauzeren. CD-stoptoets (CD x) Druk hierop om de CD-weergave te stoppen. CD-zoektoetsen (CD ./>) Druk hierop om een muziekstuk op de compact disc op te zoeken. Opmerking Deze afstandsbediening verzendt Sony CD1 codes. qs Voorkeurzendertoetsen (PRESET +/–) Druk enkele malen op deze toetsen om af te stemmen op de gewenste voorkeurzender. qd Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT) Hiermee kiest u een groep voorkeurzenders in het afstemgeheugen. qf Afstemband-keuzetoets (BAND) Hiermee kiest u de FM of AM afstemband. Als u op deze toets drukt terwijl de tuner/versterker nog uit staat, wordt het apparaat automatisch ingeschakeld en afgestemd op de laatst ontvangen radiozender. 13NL Bedieningsorganen Minidisc-stoptoets (MD x) Druk hierop om de minidisc-weergave te stoppen. qg Sluimerfunctietoets (SLEEP) Druk hierop om de tuner/versterker met de sluimerfunctie automatisch te laten uitschakelen. Bij gebruik van de sluimerfunctie licht het SLEEP indicatorlampje op de tuner/versterker op. Bijregelen van de geluidsweergave In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u via het “Sound Menu” de equalizer-parameters en de luidsprekerbalans optimaal kunt instellen. De bijgeregelde equalizerparameters kunnen in het klankbeeldgeheugen van de tuner/versterker worden bewaard zodat u ze kunt blijven gebruiken. Het bijregelen van de geluidsweergave werkt via het Sound Menu. Voor de diverse instellingen omvat het Sound Menu de volgende submenu’s: EQ BANK keuze-submenu Negen verschillende klankbeeldinstellingen in het geheugen kunnen via dit submenu worden opgeroepen en geactiveerd. De mogelijkheden EQ1 t/m 5 bieden plaats aan vijf drie-bands equalizer-instellingen; de Parametric EQ1 t/m 3 dient voor drie parametrische equalizer-instellingen; en in EQ FLAT is voor een enkel vlak verlopend patroon. EQ Control bijregel-submenu Na keuze van een van de vijf drie-bands equalizerinstellingen van EQ1 t/m 5 via het EQ BANK submenu, kunt u de parameters voor de lage, hoge en middentonen hiervoor aanpassen via het EQ Control submenu. Dit EQ Control submenu is alleen toegankelijk nadat u hebt gekozen voor een van de drie-bands equalizerinstellingen (d.w.z. een van de instellingen van EQ1 t/m 5). EQ Condition controle-submenu Na keuze van een van de drie parametrische equalizerinstellingen van Parametric EQ1 t/m 3 of de EQ FLAT instelling via het EQ BANK submenu, kunt u het niveau, de frequentie en de filterhelling (alleen voor de middentonen) controleren voor elke instelband. Dit EQ Condition submenu is alleen toegankelijk nadat u hebt gekozen voor een van de parametrische equalizerinstellingen (d.w.z. een van de instellingen van Parametric EQ1 t/m 3 of de EQ FLAT instelling). U kunt echter de parameters met deze tuner/versterker alleen controleren, dus niet wijzigen. De parametrische equalizer-instellingen zijn alleen te wijzigen via een personal computer e.d. die is aangesloten via het i.LINK bedieningsnetwerk. EQ Memory geheugenopslag-submenu Nadat u de parameters voor de lage, hoge en middentonen hebt bijgeregeld voor een van de drie-bands equalizer-instellingen, kunt u deze aangepaste instelling vastleggen onder een nummer van EQ1 t/m 5, via dit EQ Memory submenu. SP. Balance bijregel-submenu Via dit submenu kunt u de balans van de luidsprekers bijregelen. z Wat is een drie-bands equalizer? Dit is een toonregeling waarmee u de lage tonen, de middentonen en de hoge tonen afzonderlijk kunt instellen. z Wat is een parametrische equalizer? Dit is een toonregeling waarmee u niet alleen het niveau van elke instelband, maar ook de middenfrequentie en het regelfrequentiebereik ervan kunt bijstellen, voor de lage tonen, de middentonen en de hoge tonen. 14NL JOG MENU i I Instellen van de klankkleurparameters ?/1 Instelknop ENTER Kort overzicht van de toetsen en regelaars voor het bijregelen van de geluidsweergave Volg de onderstaande aanwijzingen om een vooringestelde equalizer-instelling uit het geheugen te kiezen, de parameters ervan bij te regelen, de aangepaste instelling weer vast te leggen en de luidsprekerbalans bij te regelen. Keuze van een equalizer-instelling 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt. Instelknop: Na indrukken van de JOG MENU toets draait u aan deze knop om te kiezen voor het gewenste submenu, vaste equalizer-instelling of bijregel-parameter. 2 Druk op de ENTER toets. De aanduiding “EQ BANK” licht op in het uitleesvenster. Invoertoets (ENTER): Druk op deze toets om de keuze die u met de instelknop hebt gemaakt te bevestigen. 3 Druk op de ENTER toets en draai aan de instelknop om de gewenste equalizer-instelling te kiezen. De equalizer-instelling die u kiest wordt automatisch geactiveerd en na enkele seconden verschijnen weer de normale aanduidingen. ?/1 + MID +/– BASS +/– – – + N X . > N X . > + + + – – – x + x – TREBLE +/– z U kunt de equalizer-instelling ook kiezen met de afstandsbediening Druk enkele malen op de EQ BANK toets. EQ BANK Bijregelen van de equalizer-parameters (EQ1 t/m 5) Kort overzicht van de afstandsbedieningstoetsen voor het bijregelen van de geluidsweergave 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Keuze van een equalizer-instelling” hierboven om de equalizer-instelling te kiezen die u wilt bijregelen. De parameters zijn alleen bij te regelen voor de driebands equalizer-instellingen van EQ1 t/m 5. De parameters van de Parametric EQ1 t/m 3 instellingen en EQ FLAT zijn met deze tuner/versterker niet aan te passen. 2 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 3 Draai aan de instelknop totdat er “EQ Control” in het uitleesvenster verschijnt. De aanduiding “EQ Control” zal niet verschijnen als u een van de Parametric EQ1 t/m 3 instellingen of de EQ FLAT instelling hebt gekozen. Lagetonen-regeltoetsen (BASS +/–): Na keuze van een equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de lage tonen naar wens bijregelen. Middentonen-regeltoetsen (MID +/–): Na keuze van een equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de middentonen naar wens bijregelen. Hogetonen-regeltoetsen (TREBLE +/–): Na keuze van een equalizer-instelling kunt u met deze toetsen de hoge tonen naar wens bijregelen. Equalizer-keuzetoets (EQ BANK): Druk enkele malen op deze toets om een equalizer-instelling uit het geheugen te kiezen. 15NL Bijregelen van de geluidsweergave Instelfunctie-keuzetoets (JOG MENU): Druk enkele malen op deze toets om het “Sound Menu” te openen. Instellen van de klankkleur-parameters 4 5 6 Druk op de ENTER toets en draai aan de instelknop om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. Stel in op Voor bijregelen van de BASS lage tonen MID middentonen TREBLE hoge tonen Druk op de ENTER toets en draai aan de instelknop om de gekozen parameter naar wens in te stellen. Elk van de parameters is regelbaar van –10 dB tot +10 dB in stapjes van 1 dB. Vastleggen van de bijgeregelde parameters Bijregelen van de geluidsweergave 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder “Bijregelen van de equalizer-parameters” op blz. 15 en deze pagina om de gewenste parameter(s) bij te regelen. 2 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 3 Draai aan de instelknop totdat er “EQ Memory” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. Nu verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding “Memory to EQX?”. In plaats van de “X” verschijnt hierbij een nummer van 1 t/m 5, het nummer van het op dat moment gekozen klankkleurpatroon in het EQ BANK submenu. 4 Druk op de ENTER toets om de parameter(s) van de gekozen equalizer-instelling te overschrijven met uw bijgeregelde parameter(s). Als u deze oorspronkelijke parameter-instellingen niet wilt overschrijven, draai dan aan de instelknop om in te stellen op het nummer van de equalizer-instelling waar u de bijgeregelde parameter(s) wel wilt vastleggen en druk dan op de ENTER toets. De aanduiding “Memorized EQX” wordt enkele seconden lang in het uitleesvenster aangegeven en dan verschijnen weer de oorspronkelijke aanduidingen. In plaats van “X” wordt het nummer aangegeven van de gekozen equalizer-instelling voor het vastleggen van de parameter(s). Als u nog andere parameters wilt instellen, herhaalt u de stappen 4 en 5. z U kunt de klankkleur-parameters ook bijregelen met de afstandsbediening Druk op de BASS +/–, MID +/– of TREBLE +/– toetsen. Controleren van de parametrische equalizer-instellingen (Parametric EQ1 t/m 3) 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder “Keuze van een equalizer-instelling” op blz. 15 om de equalizer-instelling te kiezen die u wilt controleren. De instellingen zijn alleen te controleren voor de Parametric EQ1 t/m 3 klankkleurpatronen. 2 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 3 Draai aan de instelknop totdat er “EQ Condition” in het uitleesvenster verschijnt. De aanduiding “EQ Condition” zal niet verschijnen als u een van de driebands EQ1 t/m 5 instellingen of EQ FLAT hebt gekozen. 4 Druk op de ENTER toets en draai aan de instelknop om in te stellen op de parameter die u wilt controleren. Een van de negen parameters verschijnt in het uitleesvenster. Draai aan de instelknop om in te stellen op een andere parameter. Na enkele seconden verschijnen weer de normale aanduidingen. 16NL z U kunt alle equalizer-instellingen terugstellen op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen Zie de aanwijzingen op blz. 25. Bijregelen van de luidsprekerbalans 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Sound Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de instelknop totdat er “SP. Balance” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. 3 Draai aan de instelknop om de luidsprekerbalans naar wens in te stellen. Radioontvangst In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u op FM of AM radiozenders afstemt en hoe u voorkeurzenders in het geheugen vastlegt. Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders afstemmen op de volgende manieren: Handmatig afstemmen Door aan de instelknop te draaien kunt u afstemmen op de gewenste radiozender (zie blz. 18). Automatische zoekafstemming Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 19). Geheugenafstemming Na het afstemmen op een zender met de handmatige afstemming of de automatische zoekafstemming kunt u de zender, als die goed klinkt, vastleggen in het afstemgeheugen van de tuner/versterker (zie blz. 19). Dan kunt u voortaan die zogenoemde voorkeurzender rechtstreeks kiezen door aan de instelknop te draaien (zie blz. 20). Zo kunt u tot 30 voorkeurzenders voor de FM en AM voorinstellen. * Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke radiozenders. Alvorens u begint, dient u te zorgen dat: • Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker zijn aangesloten (zie blz. 5). TUNE MODE JOG MENU i I ?/1 BAND Instelknop Kort overzicht van de toetsen en regelaars op de tuner/versterker zelf die dienen voor de radio-afstemming Afstemfunctie-keuzetoets (TUNE MODE): Druk hierop om de afstemfunctie te kiezen. Instelfunctie-keuzetoets (JOG MENU): Druk hierop om de functie van de instelknop te kiezen. 17NL Radio-ontvangst RDS informatiezenders Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie doorgeven. Op deze tuner/versterker kan van deze informatie alleen de zendernaam in het uitleesvenster worden aangegeven. Overigens zenden alleen FM radiozenders deze RDS informatie uit.* Afstemband-keuzetoets (BAND): Druk hierop om de FM of AM afstemband te kiezen. Instelknop: Draai hieraan om in te stellen op radioontvangst, om handmatig of automatisch op een zender af te stemmen of om een voorkeurzender te kiezen. SHIFT BAND PRESET +/– ?/1 + – – + N X . > N X . > + + + – – – FM MODE FUNCTION +/– x Handmatig afstemmen Zie voor nadere bijzonderheden over de toetsen en regelaars in dit hoofdstuk de beschrijvingen onder “Kort overzicht van de toetsen en regelaars op de tuner/ versterker zelf die dienen voor de radio-afstemming” op blz. 17 en “Kort overzicht van de afstandsbedieningstoetsen voor de radio-afstemming” op deze pagina. + x – 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er een geluidsbron in het uitleesvenster wordt aangegeven. 2 Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het uitleesvenster verschijnt. Nu wordt er afgestemd op de laatst ontvangen radiozender. 3 Druk op de BAND toets om de FM of AM afstemband te kiezen. 4 Druk enkele malen op de TUNE MODE toets totdat er “MANUAL” in het uitleesvenster verschijnt. 5 Draai aan de instelknop. Draai de instelknop naar rechts om af te stemmen op een hogere frequentie. Draai de knop naar links om af te stemmen op een lagere frequentie. Kort overzicht van de afstandsbedieningstoetsen voor de radioafstemming Voorkeurzendertoetsen (PRESET +/–): Druk hierop om een voorkeurzender te kiezen. Radio-ontvangst Afstemband-keuzetoets (BAND): Druk hierop om de FM of AM afstemband te kiezen. Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT): Druk hierop om een geheugenpagina (A, B of C) te kiezen voor het vastleggen van radiozenders of het afstemmen op een al eerder vastgelegde voorkeurzender. Wanneer de tuner het einde van de afstemband bereikt Dan gaat het zoeken door in dezelfde richting vanaf het andere uiteinde van de afstemband. Geluidsbron-keuzetoetsen (FUNCTION +/–): Druk enkele malen hierop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de “STEREO” aanduiding in het uitleesvenster knippert en de FM stereo uitzending niet erg helder klinkt, drukt u deze toets in. Dan geeft het uitleesvenster “MONO” aan en zult u geen stereo-effect meer horen, maar het geluid zal wel beter klinken. Opmerking Als het uitleesvenster “MONO” aangeeft terwijl de FM uitzending wel duidelijk wordt ontvangen, drukt u dan op deze toets zodat de “MONO” aanduiding dooft. z Bij afstemmen op een zender die RDS informatie uitzendt Dan verschijnt de vaste zendernaam in het uitleesvenster. Opmerkingen • De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet duidelijk doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende is. • Als u de stekker van de tuner/versterker uit het stopcontact trekt, kunnen de RDS zendernamen niet altijd goed worden onthouden. Om dit te voorkomen, legt u de RDS zenders vast als voorkeurzenders (zie blz. 19). 18NL 6 Bij het afstemmen op een AM radiozender stelt u de AM kaderantenne zo op dat de ontvangst optimaal klinkt. 7 Herhaal de stappen 3 t/m 6 als u op een andere zender wilt afstemmen. z U kunt direct overschakelen naar de tuner voor radioontvangst Druk op de BAND toets op het voorpaneel of op de afstandsbediening. Of druk net zovaak op de FUNCTION +/– toets van de afstandsbediening totdat het uitleesvenster “TUNER” aangeeft. z Als u probeert nauwkeuriger af te stemmen dan mogelijk is voor de betreffende afstemschaal Dan zult u niet de preciese frequentie kunnen vinden. Deze tuner/versterker houdt bij de afstemming de volgende afstemintervallen aan: FM: 50 kHz AM: 9 kHz Automatische afstemming Geheugenafstemming Zie voor nadere bijzonderheden over de toetsen en regelaars in dit hoofdstuk de beschrijvingen onder “Kort overzicht van de toetsen en regelaars op de tuner/ versterker zelf die dienen voor de radio-afstemming” op blz. 17 en “Kort overzicht van de afstandsbedieningstoetsen voor de radio-afstemming” op blz. 18. Zie voor nadere bijzonderheden over de toetsen en regelaars in dit hoofdstuk de beschrijvingen onder “Kort overzicht van de toetsen en regelaars op de tuner/ versterker zelf die dienen voor de radio-afstemming” op blz. 17 en “Kort overzicht van de afstandsbedieningstoetsen voor de radio-afstemming” op blz. 18. 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er een geluidsbron in het uitleesvenster wordt aangegeven. 2 Alvorens u kunt afstemmen op voorkeurzenders, zult u deze eerst in het afstemgeheugen moeten vastleggen volgens de onderstaande aanwijzingen voor het “Voorinstellen van radiozenders”. Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het uitleesvenster verschijnt. Nu wordt er afgestemd op de laatst ontvangen radiozender. Voorinstellen van radiozenders Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er een geluidsbron in het uitleesvenster wordt aangegeven. Druk enkele malen op de TUNE MODE toets totdat er “AUTO” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de instelknop. Als u de instelknop naar rechts draait, doorzoekt de tuner/versterker de afstemband van laag naar hoog; als u de knop naar links draait, wordt de afstemband doorzocht van hoog naar laag. Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het uitleesvenster verschijnt. Nu wordt er afgestemd op de laatst ontvangen radiozender. 3 Stem af op de radiozender die u wilt vastleggen, volgens de aanwijzingen voor Handmatig afstemmen of Automatische afstemming (op blz. 18, resp. deze pagina). Wanneer de tuner het einde van de afstemband bereikt Dan gaat het zoeken door in dezelfde richting vanaf het andere uiteinde van de afstemband. 4 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 5 Draai aan de instelknop totdat er “Preset Memory” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. De aanduiding “MEMORY” licht enkele seconden lang op in het uitleesvenster. Volg de aanwijzingen 6 en 7 voordat de “MEMORY” aanduiding dooft. 6 Draai aan de instelknop om de geheugenpagina en het voorinstelnummer te kiezen. De letter van de geheugenpagina wordt aangegeven en het voorinstelnummer knippert. De geheugenpagina en het voorinstelnummer veranderen telkens wanneer u aan de instelknop draait, als volgt: Druk op de BAND toets om de FM of AM afstemband te kiezen. 4 5 De tuner/versterker stopt met zoeken zodra er een radiozender duidelijk wordt ontvangen. 6 Om door te gaan met zoeken, draait u weer aan de instelknop. z U kunt direct overschakelen naar de tuner voor radioontvangst Druk op de BAND toets op het voorpaneel of op de afstandsbediening. Of druk net zovaak op de FUNCTION +/– toets van de afstandsbediening totdat het uitleesvenster “TUNER” aangeeft. tA1yA2y...yA0yB1yB2y...yB0T tC0y...yC2yC1T 19NL Radio-ontvangst 1 3 Geheugenafstemming Sneller een geheugenpagina kiezen Druk enkele malen op de SHIFT toets van de afstandsbediening. Als de “MEMORY” aanduiding dooft of het voorinstelnummer stopt met knipperen voordat u de gewenste geheugenpagina en het voorinstelnummer hebt gekozen, begin dan opnieuw vanaf stap 4. 7 Druk op de ENTER toets om de gekozen zender vast te leggen. 8 Herhaal de stappen 3 t/m 7 voor uw andere voorkeurzenders. Vervangen van een voorkeurzender door een andere Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 om een nieuwe zender vast te leggen onder hetzelfde voorinstelnummer. Radio-ontvangst Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er een geluidsbron in het uitleesvenster wordt aangegeven. 2 Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het uitleesvenster verschijnt. Nu wordt er afgestemd op de laatst ontvangen radiozender. 3 Druk enkele malen op de TUNE MODE toets totdat er “PRESET” in het uitleesvenster verschijnt. 4 Draai aan de instelknop om de gewenste voorkeurzender te kiezen (of druk enkele malen op een PRESET +/– toets van de afstandsbediening). Telkens wanneer u aan de instelknop draait (of op een PRESET +/– toets van de afstandsbediening drukt), stemt de tuner/versterker af op de volgende voorkeurzender, in de onderstaande volgorde: tA1yA2y...yA0yB1yB2y...yB0T tC0y...yC2yC1T Sneller een geheugenpagina kiezen Druk enkele malen op de SHIFT toets van de afstandsbediening. 20NL Overige bedieningsfuncties JOG MENU i i I ?/1 Instelknop ENTER I Kort overzicht van de in dit hoofdstuk gebruikte toetsen en regelaars op het voorpaneel < cursortoets: Met deze toets kunt u de cursor naar links verplaatsen bij het invoeren van een naam voor een van uw geluidsbronnen of voorkeurzenders. > cursortoets: Met deze toets kunt u de cursor naar rechts verplaatsen bij het invoeren van een naam voor een van uw geluidsbronnen of voorkeurzenders. Instelfunctie-keuzetoets (JOG MENU): Druk hierop om het gehele menu te kiezen. Instelknop: Draai hieraan om letters of menu-onderdelen te kiezen. SLEEP ?/1 DIMMER + – – + N X . > N X . > + + + – – – x + x – Kort overzicht van de in dit hoofdstuk gebruikte toetsen en regelaars op de afstandsbediening Lichtdimtoets (DIMMER): Hiermee kunt u de helderheid van het uitleesvenster bepalen. Sluimertoets (SLEEP): Hiermee kunt u de automatische uitschakelfunctie activeren. 21NL Overige bedieningsfuncties Invoertoets (ENTER): Druk hierop om de volledige naam voor een voorkeurzender of geluidsbron in te voeren of om de menukeuze die u met de instelknop hebt gemaakt te bevestigen. Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/geluidsbronnen Invoeren van een spatie Draai aan de instelknop totdat er een spatie in het uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich tussen de “]” haak en de letter “A”). U kunt zelf gekozen namen invoeren van maximaal acht letters voor uw voorkeurzenders (maar niet voor RDS zenders) en van maximaal 11 letters voor geluidsbronnen (voor maximaal 10 i.LINK componenten). Deze namen (zoals bijvoorbeeld “LISSA CD”) worden dan in het uitleesvenster aangegeven wanneer u instelt op weergave van de betreffende geluidsbron. U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor elke voorkeurzender of geluidsbron. Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee compact disc spelers onderscheiden door ze te benoemen als “CD 1” en “CD 2”. 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er een geluidsbron in het uitleesvenster wordt aangegeven. 2 Voor naamgeving van een voorkeurzender Draai aan de instelknop totdat er “TUNER” in het uitleesvenster verschijnt. Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen zender. Overige bedieningsfuncties Voor naamgeving van een geluidsbron Draai aan de instelknop om in te stellen op de geluidsbron (component) die u een naam wilt geven en ga dan door naar stap 4. 3 Stem af op de voorkeurzender die u van een zelf gekozen naam wilt voorzien. Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder “Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz. 20. 4 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 5 Draai aan de instelknop totdat er “Name Input” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. 6 Voer de gewenste naam in met de instelknop en de < en > cursortoetsen, als volgt: Draai aan de instelknop om een letterteken te kiezen en druk dan op de > toets om de cursor op de plaats van de volgende letter te zetten. Kiezen van het lettertype Druk net zovaak op de DISPLAY toets totdat het gewenste lettertype in het uitleesvenster wordt aangegeven. Corrigeren van een al ingevoerde letter Druk net zovaak op de < of > cursortoets totdat de onjuiste letter gaat knipperen en draai dan aan de instelknop om de juiste letter te kiezen. Als u probeert een naam in te voeren voor een i.LINK component als er al 10 i.LINK componenten benoemd zijn Dan verschijnt de aanduiding “List Full” in het uitleesvenster. Als u toch een nieuwe naam wilt kiezen, zult u eerst één of meer overbodige namen moeten wissen. 7 Druk op de ENTER toets. De aanduiding “MEMORY” licht een seconde lang op in het uitleesvenster en de ingevoerde naam wordt in het geheugen vastgelegd. Invoeren van namen voor nog andere voorkeurzenders Herhaal de stappen 2 t/m 7. Opmerkingen • U kunt geen namen invoeren voor RDS informatiezenders of voor componenten die zijn aangesloten op de ANALOG IN aansluitingen. Als u dat probeert, verschijnt er “Not In Use” in stap 5. • U kunt alleen een naam invoeren voor de voorkeurzender waarop op dat moment is afgestemd of de geluidsbron die op dat moment voor weergave is gekozen. Bovendien kunt u geen naam invoeren voor een zender die nog niet is vastgelegd als voorkeurzender. Wissen van een ingevoerde naam 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de instelknop totdat er “Name Erase” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. 3 Draai aan de instelknop om in te stellen op de naam die u wilt wissen. 4 Druk op de ENTER toets. De gekozen naam wordt uit het geheugen gewist. Opmerking Op deze wijze kunt u alleen namen voor i.LINK componenten wissen. 22NL Opnemen Instellen van de helderheid van het uitleesvenster Z Voor het opnemen van en naar i.LINK componenten hoeft u geen instellingen op de tuner/versterker te maken. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzingen van het weergave-apparaat en het opname-apparaat. Voor de verlichting van het uitleesvenster kunt u kiezen uit drie verschillende lichtsterkteniveaus. Ook het lampje van de JOG MENU toets dooft wanneer u kiest voor een geringe lichtsterkte. Volg de onderstaande aanwijzingen voor het opnemen vanaf een component die is aangesloten op de ANALOG IN aansluitingen of vanaf de ingebouwde tuner op een via i.LINK aangesloten minidisc-recorder. Zie voor nadere details van de bediening de gebruiksaanwijzing van uw minidisc-recorder. Schakel de stroom in en druk op de DIMMER toets van de afstandsbediening. Telkens wanneer u op de DIMMER toets drukt, verandert de helderheid van het uitleesvenster als volgt: 1 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. 3 Plaats een voor opnemen geschikte minidisc in de minidisc-recorder en stel zo nodig het opnameniveau in. 4 Start het opnemen op de minidisc-recorder en start dan de weergave van de geluidsbron. Opmerking Helder verlicht uitleesvenster en ook JOG MENU toets verlicht. v Zwak verlicht uitleesvenster en JOG MENU toets verlicht. v Zwak verlicht uitleesvenster en JOG MENU toets gedoofd. v Zowel uitleesvenster als JOG MENU toets gedoofd. z Als de gegevens in het uitleesvenster veranderen terwijl de verlichting gedoofd is Dan licht het uitleesvenster enkele seconden lang (zwak) op om de nieuwe gegevens te tonen en dan dooft het licht weer. z Ook de helderheid van de uitleesvensters van de MDS-LSA1 minidisc-recorder en de CDP-LSA1 CD-speler kunnen gekoppeld worden aan dat van de tuner/versterker via de i.LINK bedieningsfunctie De helderheid wordt alleen gelijkgeschakeld wanneer de i.LINK bedieningsfunctie is geactiveerd. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 26. 23NL Overige bedieningsfuncties Wanneer de minidisc-recorder bezig is met opnemen van een component die is aangesloten op de ANALOG IN aansluitingen of vanaf de ingebouwde tuner, kunt u niet overschakelen op een andere geluidsbron voor weergave. v Automatisch uitschakelen met de sluimerfunctie Z Andere instellingen via het Setup Menu U kunt de tuner/versterker automatisch laten uitschakelen na een tijdsduur die u zelf kiest, zodat u gerust met muziek in slaap kunt vallen. Via de i.LINK bedieningsaansluiting kunt u de functies van de tuner/versterker tegelijk bedienen met de andere hierop aangesloten apparatuur. Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening wanneer de tuner/versterker staat ingeschakeld. De aanduiding “SLEEP” licht op in het uitleesvenster. Telkens wanneer u op de SLEEP toets drukt, verspringt de sluimertijd als volgt. t 2:00 t 1:30 t 1:00 t 0:30 t 0:20 t 0:10 t OFF Nadat u de tijd hebt gekozen, keert het uitleesvenster terug naar de toestand voordat u op de SLEEP toets drukte. Controleren van de resterende tijd voordat de tuner/versterker wordt uitgeschakeld Druk op de SLEEP toets. De resterende speelduur verschijnt in het uitleesvenster. Overige bedieningsfuncties Annuleren van de sluimerfunctie Druk nogmaals op de SLEEP toets terwijl de resterende speelduur wordt aangegeven. Dan verschijnt er “OFF” in het uitleesvenster en vervalt de uitschakel-instelling van de sluimerfunctie. z Als u de i.LINK bedieningsfunctie inschakelt (zie hiernaast) Dan wordt bij het uitschakelen van de tuner/versterker ook een daaraan gekoppelde i.LINK component tegelijk uitgeschakeld. Bediening van de tuner/versterker koppelen aan andere i.LINK apparatuur (i.LINK bedieningsfunctie) Wanneer de i.LINK functie is geactiveerd, wordt de bediening gekoppeld op de volgende punten: • Wanneer u op de CD N weergavetoets of de MD N weergavetoets van de afstandsbediening drukt, wordt de tuner/versterker tegelijk met het betreffende apparaat ingeschakeld en begint de weergave van de geluidsbron. • Als u op de N weergavetoets drukt op de CD-speler of de minidisc-recorder zelf, of u drukt op de CD N of de MD N toets op de afstandsbediening van de tuner/ versterker, dan wordt het betreffende apparaat automatisch gekozen als de geluidsbron voor weergave. • Wanneer u de helderheid van het uitleesvenster van de tuner/versterker omschakelt, gaat dezelfde lichtsterkte ook gelden voor het uitleesvenster van de MDS-LSA1 minidisc-recorder en/of de CDP-LSA1 CD-speler die is aangesloten via i.LINK. • Wanneer de tuner/versterker wordt uitgeschakeld door de “SLEEP” sluimerfunctie, wordt de via i.LINK aangesloten apparatuur tegelijk uitgeschakeld. • Bij in- of uitschakelen van de tuner/versterker wordt alle via i.LINK aangesloten apparatuur tegelijk in- of uitgeschakeld. • Als er voor weergave is ingesteld op de minidiscrecorder of de CD-speler die is aangesloten via i.LINK en er wordt langer dan een minuut geen functie bediend op de tuner/versterker, dan wordt de tuner/ versterker automatisch uitgeschakeld zodra u de betreffende i.LINK geluidsbron uitschakelt. Als echter de sluimerfunctie is geactiveerd, zal de tuner/versterker pas worden uitgeschakeld wanneer de ingestelde sluimertijd is verstreken. 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de instelknop totdat er “i.LINK Ctrl” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. 3 Draai aan de instelknop totdat er “On” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. Uitschakelen van de i.LINK bedieningsfunctie Volg de bovenstaande aanwijzingen, maar kies voor “Off” in stap 3. Opmerkingen 24NL • De hierboven beschreven i.LINK bedieningsfuncties kunnen onder bepaalde omstandigheden en voor sommige componenten niet werken. • Zorg dat de i.LINK bedieningsfunctie alleen is ingeschakeld voor één component binnen de i.LINK configuratie. Als er bijvoorbeeld twee STR-LSA1 tuner/versterkers zijn aangesloten in dezelfde configuratie, schakelt u dan de i.LINK bedieningsfunctie alleen op de ene tuner/versterker in, maar niet ook op de andere. Andere instellingen via het Setup Menu Controleren welke geluidsbron er is gekozen (Ping geluidsbron-identificatie) Wanneer de Ping functie is ingeschakeld, kunt u eenvoudig controleren welke geluidsbron er op dat moment is gekozen, met een druk op de DISPLAY toets van de tuner/versterker. Dan licht er even een aanduiding op in het uitleesvenster van de gekozen geluidsbron. Wat er pecies verschijnt, kan verschillen per component. Als de gekozen geluidsbron-component de CDP-LSA1 of de MDS-LSA1 is, licht de aanduiding “N N n n” op in het uitleesvenster daarvan. Overigens werkt deze functie alleen voor een Sony minidisc-recorder of CDspeler die is aangesloten via i.LINK. 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de instelknop totdat er “Ping” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. 3 Draai aan de instelknop totdat er “On” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. Betere weergave van digitale geluidssignalen (H.A.T.S. beveiliging) Wanneer de H.A.T.S. beveiligingsfunctie is ingeschakeld, worden alle digitale geluidssignalen vóór weergave even in een buffergeheugen vastgehouden. Dit dient ter voorkoming van de “jitter” effecten die kunnen optreden bij digitale signaaloverdracht. Wanneer deze functie is ingeschakeld, brandt het H.A.T.S. digitaalbufferlampje zolang er een digitaal audiosignaal bij de tuner/ versterker binnenkomt. 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de instelknop totdat er “H.A.T.S.” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. 3 Draai aan de instelknop totdat er “On” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. Uitschakelen van de H.A.T.S. beveiliging Volg de bovenstaande aanwijzingen, maar kies voor “Off” in stap 3. • Aangezien de H.A.T.S. beveiliging werkt met een buffergeheugen, zal er een geringe vertraging optreden tussen de bedieningshandeling (bijv. indrukken van de weergavetoets, stoptoets of pauzetoets) en het starten of stoppen van de digitale weergave of opname. • De H.A.T.S. beveiliging werkt alleen voor die apparatuur die geschikt is voor dit buffersysteem. • Bij deze tuner/versterker werkt H.A.T.S. beveiliging alleen voor digitale geluidssignalen met een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz. • De H.A.T.S. beveiliging werkt niet als de geluidsbron waarop de tuner/versterker is ingesteld ook signalen doorgeeft aan een andere component (bijv. een andere tuner/versterker of een minidisc-recorder). De tuner/versterker regelt namelijk de overdrachtsnelheid van de digitale audiosignalen vanaf de geluidsbron, maar voor de juiste signaaloverdracht mag er binnen de i.LINK configuratie slechts één component tegelijk audiosignalen vanaf de geluidsbron ontvangen. • De H.A.T.S. beveiliging werkt niet onder de volgende omstandigheden: — Als er een compact disc wordt opgenomen op een minidisc en de CD-speler of de minidisc-recorder is gekozen als geluidsbron voor weergave. — Als de bemonsteringsfrequentie van het digitale signaal geen 44,1 kHz bedraagt. Wissen van het geheugen van de tuner/ versterker Op de onderstaande wijze kunt u alle zelfgekozen menuinstellingen uit het geheugen van de tuner/versterker wissen, zodat weer de oorspronkelijke fabrieksinstellingen gelden. 1 Druk net zovaak op de JOG MENU toets totdat er “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Draai aan de instelknop totdat er “All Clear” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. 3 Draai aan de instelknop totdat er “Yes” in het uitleesvenster verschijnt en druk dan op de ENTER toets. Nu verschijnt er “Make Sure ?” in het uitleesvenster. 4 Draai aan de instelknop totdat er weer “Yes” in het uitleesvenster verschijnt en druk weer op de ENTER toets. 25NL Overige bedieningsfuncties Uitschakelen van de Ping geluidsbronidentificatie Volg de bovenstaande aanwijzingen, maar kies voor “Off” in stap 3. Opmerkingen Betreffende het i.LINK systeem Hieronder volgt een beschrijving van het i.LINK aansluitsysteem en de mogelijkheden ervan. Lees deze paragrafen alvorens u enige i.LINK bedieningsfunctie gebruikt. De i.LINK aansluitingen en functies kunnen van component tot component ietwat verschillen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van i.LINK componenten op dit apparaat het hoofdstukje “Audiocomponenten aansluiten” op blz. 6. Functies van i.LINK Overige bedieningsfuncties i.LINK is de naam voor een digitaal serieel interface voor de tweerichtings overdracht van audio- en video-signalen, bedieningsopdrachten en gegevens over de toestand van de apparaten. Voor de i.LINK aansluiting tussen twee hiervoor geschikte apparaten volstaat een enkele i.LINK kabel. De audio- en video-componenten die onderling zijn verbonden in een i.LINK configuratie worden aldus geschikt voor gegevensoverdracht en een ruim aantal bedieningsfuncties dat groeit naarmate er meer i.LINK componenten op de markt komen. Aangezien het i.LINK systeem ook gegevensuitwisseling mogelijk maakt tussen apparaten die niet direct maar indirect zijn verbonden, is de volgorde van de doorverbindingen niet belangrijk. Overigens kan de werking wel eens verschillen, afhankelijk van de eigenschappen van de verbonden apparatuur, zodat niet altijd tussen alle i.LINK apparaten gegevensoverdracht mogelijk is. z Wat is i.LINK? i.LINK is een door Sony Corporation voorgesteld handelsmerk, als gemakkelijk te onthouden naam voor de internationale IEEE 1394 norm, vastgesteld door het “Institute of Electrical and Electronics Engineers”. i.LINK aansluitingen De stap-voor-stap doorkoppeling van i.LINK componenten met behulp van i.LINK aansluitsnoeren vormt een zogenaamde “daisy chain” configuratie. i.LINK kabel i.LINK component i.LINK component i.LINK component i.LINK component i.LINK component Elke twee componenten kunnen gegevens uitwisselen, ook als ze onderling niet rechtstreeks zijn verbonden. 26NL Vertakkingen in de aansluitketen • Elke i.LINK component met drie of meer i.LINK aansluitingen kan dienen als vertakkingspunt. • Er kunnen tot 63 i.LINK componenten in de totale configuratie worden doorverbonden. Een enkele keten kan echter maximaal 17 componenten bevatten (m.a.w. maximaal 16 i.LINK aansluitsnoeren op een rij). Elk van de i.LINK aansluitsnoeren in een enkele keten noemen we een “stap”. Zo bestaat de keten van A tot C in het onderstaande aansluitschema uit zes stappen en zijn er drie stappen in de keten van A tot D. A B D C Elke keten in dit schema, tussen A en B; A en C; A en D; B en C; B en D; en C en D kan uit 16 stappen bestaan (met 17 componenten op rij). Lusvormig doorverbinden Een signaal dat wordt uitgezonden door een component zal alle andere componenten bereiken. Daarom moeten lussen in de doorverbinding worden vermeden, om te voorkomen dat dat een signaal rondloopt en zo terugkeert naar de bron. Juist Onjuist (lusvormig) Opmerkingen • Bepaalde i.LINK componenten (zoals personal computers) kunnen geen signalen doorgeven wanneer ze zijn uitgeschakeld. Zie voor het aansluiten van iedere component de daarbij behorende gebruiksaanwijzing. • De maximale overdrachtsnelheid van een i.LINK component staat vermeld bij de i.LINK aansluitbus. De aanduidingen S100, S200 en S400 geven maximale snelheden van resp. 100, 200 en 400 Mbps* aan. De feitelijke snelheid wel eens afwijken van de aangegeven snelheid, afhankelijk van de verschillen in overdrachtsnelheid en andere technische gegevens tussen de aangesloten componenten. z Wat is “Mbps”? “Mbps” is de afkorting van Megabits per seconde. Dat wil zeggen de hoeveelheid gegevens die in een seconde kan worden verzonden of ontvangen. Zo betekent een overdrachtsnelheid van 200 Mbps dat er in een seconde 200 megabits aan gegevens kunnen worden verzonden. Een “LINC” leggen (Logical INterface Connection) Overige bedieningsfuncties Voordat er een geluidssignaal kan worden verzonden tussen twee i.LINK componenten, moeten ze eerst een “LINC” met elkaar leggen, d.w.z. een weg banen waarlangs de ene component het geluidssignaal kan verzenden en de andere component het kan ontvangen. De “LINC” is dit logische pad voor de overdracht van digitale geluidssignalen tussen de twee componenten. Elk logisch pad heeft zijn eigen identificatienummer. Aangezien de component die het geluidssignaal verzendt eerst het juiste pad ervoor moet kennen en de ontvangende component eveneens, zullen de beide componenten samen een pad moeten overeenkomen. Tijdens het leggen van een “LINC” vindt de volgende communicatie plaats tussen de twee betrokken i.LINK componenten. Bijvoorbeeld Een component legt een “LINC” met een CD-speler voor de ontvangst van een geluidssignaal van die CD-speler. 1 De component die het geluidssignaal van de CDspeler moet ontvangen stuurt een verzoek en de gegevens voor een pad aan de CD-speler, zodat die het geluidssignaal via dat pad kan verzenden. Component die het geluidssignaal moet ontvangen 1 , 2 < CD-speler (component die het signaal moet zenden) 2 De CD-speler beantwoordt het verzoek van de component om een “LINC” te leggen en een pad te banen. De digitale overdracht van geluidssignalen is pas mogelijk nadat de bovenstaande uitwisseling heeft plaatsgevonden en de “LINC” communicatie is geopend. 27NL Aanvullende informatie Verhelpen van storingen Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Zie ook blz. 5 t/m 9 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er klinkt niet of nauwelijks geluid. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld op de juiste geluidsbron. , Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening om de geluiddemping uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding dooft. , Gebruik het i.LINK aansluitsnoer voor 200 Mbps gegevensoverdracht. , Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is in werking getreden, vanwege een kortsluiting. Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de kortsluiting en schakel het apparaat weer in. De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Stel de luidsprekerbalans evenwichtiger in via het “Sound Menu” (zie blz. 16). Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden. , Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. , Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en ten minste 3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting. , Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld TV-toestel. , Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. Het opnemen lukt niet. , Controleer of alle apparatuur naar behoren is aangesloten. 28NL Het afstemmen op een radiozender lukt niet. , Controleer of de antennes goed zijn aangesloten. Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit een buitenantenne aan. , Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de handmatige afstemming. , Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist. Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 19). De RDS informatiefuncties werken niet. , Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd op een RDS informatiezender op de FM afstemband. , Stem af op een krachtiger FM RDS zender. De afstandsbediening werkt niet. , Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor voorop het apparaat dat u wilt bedienen. , Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en het apparaat dat u wilt bedienen. , Als de batterij in de afstandsbediening leeg raakt, vervangt u deze dan door een nieuwe. Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de tuner/ versterker Voor het wissen van Leest u de zelf gekozen namen pagina 22 alle vastgelegde instellingen pagina 25 Aanvullende informatie 29NL Technische gegevens Versterker-gedeelte Uitgangsvermogen 50 watt + 50 watt (aan 4 ohm, DIN, 1 kHz) Frequentiebereik 7 Hz - 20 kHz ±0,3 dB AM tuner-gedeelte Afstembereik 531 - 1602 kHz Antenne Kaderantenne Totale harmonische vervorming 0,5 % bij 400 Hz Selectiviteit 35 dB bij 9 kHz Toonregeling lage tonen: 100 Hz ± 10 dB middentonen: 1 kHz ± 10 dB hoge tonen: 10 kHz ± 10 dB Analoge ingangen Gevoeligheid: 250 mV Impedantie: 50 kOhm Hoofdtelefoon-aansluiting Geschikt voor hoogohmige en laagohmige hoofdtelefoons FM tuner-gedeelte Aanvullende informatie Afstembereik Tussenfrequentie 450 kHz Algemeen Stroomvoorziening 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik 140 watt Afmetingen (b/d/h) 430 × 335 × 70 mm, incl. uitstekende onderdelen en knoppen Gewicht (ca.) 6,3 kg 87,5 - 108,0 MHz Antenne-aansluiting 75 ohm, asymmetrisch Gevoeligheid mono: 7 µV/22,1 dBf stereo: 70 µV/42,1 dBf Totale harmonische vervorming mono: 0,3% bij 1 kHz stereo: 0,5% bij 1 kHz Selectiviteit 55 dB bij 400 kHz Kanaalscheiding 35 dB bij 1 kHz Tussenfrequentie 10,7 MHz 30NL Bijgeleverd toebehoren Zie blz. 4. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Mededelingen in het uitleesvenster De onderstaande lijst geeft een verklaring van de diverse foutmeldingen e.d. die in het uitleesvenster kunnen verschijnen. Mededeling Foutcode(s) Oorzaak en/of oplossing CANNOT LINC C78:11/C78:12 De tuner/versterker kan geen LINC met een geluidsbron leggen, vanwege een al bestaande LINC tussen de tuner/versterker en een andere geluidsbron. Verbreek eerst de LINC met de andere geluidsbron. NO SIGNAL C78:04 Er wordt geen signaal ontvangen van de gekozen geluidsbron. Zorg dat er een signaal wordt doorgegeven en verifieer dan de goede ontvangst daarvan (bijv. door het op te nemen). C78:22 Het formaat van het inkomend signaal wordt niet herkend. C78:31 De communicatie tussen de tuner/versterker en de gekozen geluidsbron is niet stabiel. Of het formaat van het inkomende signaal wordt niet herkend. Controleer de toestand en het type signaal van de gekozen geluidsbron. BUS FULL C78:15 De interne signaalbus van de i.LINK configuratie is vol en er kunnen geen signalen van de tuner/versterker meer worden doorgegeven. Verbreek de LINC tussen de geluidsbron en de tuner/versterker. LOOP CONNECT C78:03 De i.LINK aansluiting maakt een lus. Controleer/corrigeer de aansluiting (zie blz. 26). NEW CONNECT — Er is een nieuwe i.LINK component op de i.LINK configuratie aangesloten of ervan losgemaakt. Wacht enkele seconden en deze aanduiding zal vanzelf doven. FUNC. Locked — U kunt niet instellen op een bepaalde geluidsbron, vanwege een al bestaande LINC tussen de tuner/versterker en een andere geluidsbron. Verbreek eerst de LINC met de andere geluidsbron. Select FUNC. — Kies een andere geluidsbron. Input Occupied Off Processing Verbreek de LINC tussen de tuner/versterker en een andere geluidsbron. — 31NL Aanvullende informatie Zolang de i.LINK bedieningsfunctie is ingeschakeld, zal de aangesloten i.LINK apparatuur automatisch worden uitgeschakeld wanneer u de tuner/versterker uitschakelt. Het kan echter wel even duren voordat een geluidsbron wordt uitgeschakeld, en de tuner/ versterker kan niet reageren zolang deze aanduiding knippert. Wacht enkele seconden totdat de aanduiding vanzelf dooft.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Sony STR-LSA1 de handleiding

Type
de handleiding

in andere talen