Hotpoint CP98SP6 A NL HA de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

CP98SP6 NL/HA
CP98SP6 A NL/HA
Inhoud
Installatie, 16-20
Elektrische aansluiting
TECHNISCHE GEGEVENS
Tabel eigenschappen branders en sproeiers
Beschrijving van het apparaat, 21
Aanzichttekening
Bedieningspaneel
Starten en gebruik, 22-25
Gebruik van de kookplaat
Gebruik oven
Kooktabel oven
De elektronische programmering, 26
Voorzorgsmaatregelen en advies, 27
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Energiebesparing en milieubehoud
Onderhoud en verzorging, 28
De elektrische stroom afsluiten
Reinigen van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Vervangen van het ovenlampje
Servicedienst
Gebruiksaanwijzing
NL
Français, 1
Nederlands,15
FR
FORNUIS
16
NL
Deze instructies zijn bestemd voor een bevoegde
installateur, zodat deze het apparaat kan installeren,
regelen en het onderhoud op de juiste wijze kan
uitvoeren volgens de geldende normen.
Belangrijk: alle handelingen van regeling of
onderhoud enz. moeten worden uitgevoerd
als de stroom is uitgeschakeld. Als het
apparaat absoluut onder spanning moet blijven
staan dient u alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen te treffen.
De fornuizen hebben de volgende technische
kenmerken:
Cat. II 2E+3+
De maximale afmetingen van de keuken zijn
aangegeven in de afbeelding op pagina 2. Voor een
goede werking van de inbouwapparaten moeten de
minimum afstanden zoals aangeduid in afb. 8
worden gerespecteerd. Bovendien moeten de
aangrenzende oppervlakken en de achterwand uit
hittebestendig materiaal vervaardigd zijn om een
boventemperatuur van 65°C te weerstaan.
Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de
bijgeleverde stelvoetjes, 95÷155 mm hoog, in de
daarvoor bestemde gaten aan de onderzijde van het
fornuis (fig. 9) worden bevestigd. De stelvoetjes
kunnen worden geregeld door ze los of vast te
schroeven, zodat het fornuis waterpas kan worden
gesteld.
Plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent
geventileerde ruimten worden geïnstalleerd en
functioneren, volgens de voorschriften van de
geldende Norm UNI-CIG 7129 en 7131. Aan de
volgende voorwaarden moet worden voldaan:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten
afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde
kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of
rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten
(afb. 10).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan
een op het raam of de buitenmuur geplaatste
elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd
met het apparaat in werking moet worden gesteld.
Ventilatie van de keuken
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd
moet een hoeveelheid lucht worden aangevoerd die
voldoende is voor de verbranding van het gas en de
ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van
lucht moet plaats vinden door middel van
permanente openingen in de buitenmuur van de
keuken, of door enkele of collectieve vertakte
kanalen die voldoen aan de norm UNI-CIG 7129. De
lucht moet rechtstreeks van buiten komen, ver van
bronnen van luchtvervuiling. De ventilatieopening
moet over de volgende eigenschappen beschikken
(afb. 11A):
een totale volledig onbelemmerde
doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere
kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat,
met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het
typeplaatje);
de mondstukken aan zowel de binnen- als de
buitenzijde van de wand mogen niet verstopt
raken;
hij moet met bijvoorbeeld een rooster, metalen
gazen, enz. zijn beschermd zodat de
bovengenoemde nuttige sectie niet wordt
verminderd.
hij moet op een hoogte net boven de vloer zijn
geplaatst.
Installatie
min. 50mm
min. 700mm
min. 700mm
Rechtstreeks naar buiten toe
In een schoorsteen of vertakt
rookkanaal (gereserveerd voor
kookapparaten)
afb. 10
afb. 9
afb. 8
Klasse 1
Klasse 2 subklasse 1
17
NL
De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende
ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het
hier geen slaapkamer of een ruimte waar
brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages,
magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij
moet geventileerd zijn volgens de norm UNI-CIG
7129. De luchttoevoer vanuit het aangrenzende
vertrek naar het te ventileren vertrek moet vrijelijk
kunnen vloeien door middel van permanente
openingen met een doorsnee die niet kleiner is dan
hierboven aangegeven. Deze openingen kunnen ook
worden verkregen door de vrije ruimte tussen de
deur en de vloer te vergroten (fig. 11B). Als voor de
afvoer van de verbrandingsproducten een
elektroventilator wordt gebruikt, zal de
ventilatieopening moeten worden aangepast aan de
maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan.
De capaciteit van de elektroventilator dient
voldoende te zijn om per uur een luchtverversing
van 3÷5 maal het volume van de ruimte te
garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik
van het apparaat kan extra ventilatie noodzakelijk
blijken, die kan worden verkregen door bijvoorbeeld
het openen van een raam of verbetering van de
afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien
aanwezig. Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder
dan lucht en blijft laag hangen. De ruimtes waarin
gasflessen met LPG staan moeten dan ook
openingen naar buiten hebben ter hoogte van de
vloer, zodat eventueel gaslekken van onderen
afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen
(ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes.
Het is beter in het vertrek alleen de gasfles te laten
staan die op dat moment in gebruik is, De fles moet
uit de buurt staan van warmtebronnen die hem op
een temperatuur van meer dan 50°C zouden kunnen
brengen.
Gastoevoer
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding
of -fles moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met voorschriften van de van
toepassing zijnde normen (UNI-CIG 7129 en 7131)
en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het
apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee
het zal worden gevoed.
Dit apparaat is vooraf ingesteld om te
functioneren met het soort gas dat staat vermeld
op het plaatje op de kookplaat. Indien de
beschikbare gassoort niet overeenstemt met de
gassoort waar het apparaat op is ingesteld, moet
u de betreffende bijgeleverde sproeiers
verwisselen, na het doornemen van de paragraaf
Aanpassen aan de verschillende soorten gas.
Om zeker te zijn van de goede werking van het
apparaat, om de energie op adequate wijze te
kunnen benutten en om de levensduur van het
apparaat te verlengen moet u zich ervan
verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt
met de waarden die in de tabel 1 Kenmerken van
de branders en sproeiers staan. Als dit niet zo is
installeert u op de toevoerbuis een speciale
drukregelaar, volgens de norm UNI-CIG 7430.
Voer de aansluiting zo uit dat er geen enkele
belasting op het apparaat staat.
Voer de aansluiting uit d.m.v. het verbindingsstuk
met schroefdraad ½G cilindrische schroefbout F
(afb. 12) aan de achterzijde van het apparaat.
Gebruik een niet-flexibele metalen buis met
verbindingsstukken (afb. 12-D) overeenkomstig de
geldende normen, of een metalen flexibele buis met
onafgebroken wand en verbindingsstukken (afb. 12-
C), in overeenstemming met de geldende normen,
die in uitgerekte vorm niet langer dan 2000 mm mag
zijn. Controleer of de buis niet met bewegende delen
in aanraking kan komen die tot beschadigingen of
het afklemmen ervan zouden kunnen leiden. Als u
gebruik maakt van een rubberen buis moet u de
speciale slanghouder voor vloeibaar gas (afb. 12-
A) of voor aardgas (afb. 12-B) installeren. De
bijgeleverde afdichting G moet worden gebruikt
voor alle soorten aansluiting. Bevestig de twee
uiteinden van de buis met de speciale
klemschroeven E volgens UNI-CIG 7141. De
flexibele buis moet voldoen aan de norm UNI-CIG
7140 en geschikt zijn voor het soort gas dat u
gebruikt.
Bovendien:
moet de buis zo kort mogelijk zijn, met een lengte
van maximaal 1,5 meter;
mag de buis geen bochten en knelpunten
vertonen;
mag de buis niet in aanraking komen met de
achterwand van het apparaat of in ieder geval niet
met delen die een temperatuur van 50°C kunnen
bereiken;
A
D e t a i l A Aangrenzend
vertrek
Vertrek
waar
een
ventilatie
nodig
is
afb. 11A afb. 11B
Vergroting van de kier tussen
deur en vloer
Voorbeeld van ventilatieopeningen
voor verbrandingslucht
18
NL
mag de buis niet door openingen of gleuven lopen
die bestemd zijn voor het afvoeren van de
verbrandingsgassen van de oven;
mag de buis niet in aanraking komen met scherpe
delen of scherpe hoeken;
moet de buis over de gehele lengte makkelijk te
inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt
controleren of hij in goede staat verkeert;
de buis moet voor de datum die erop staat
vervangen worden.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar
gas (flessengas) tot stand te brengen moet
er een drukregelaar tussen geplaatst worden
die aan de norm UNI-CIG 7432-75 voldoet.
Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met
behulp van zeepsop op lekkages worden
gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de
druk van de gasleiding voldoende is voor het
voeden van het apparaat als alle branders aan zijn.
Aanpassing aan de verschillende soorten gas
(gebruiksaanwijzing voor de kookplaat)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort
gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis
gebruiksklaar is gemaakt (aangegeven op het etiket
aan de bovenkant van de kookplaat of op de
verpakking) moeten de sproeiers van de branders
op de volgende manier worden vervangen:
verwijder de roosters en de branders.
schroef de sproeiers los (afb. 13) met een
steeksleutel van 7 mm en vervang ze met
sproeiers geschikt voor het nieuwe type gas (zie
tabel 1 Kenmerken van de branders en de
sproeiers). Zet allee onderdelen in omgekeerde
volgorde weer op hun plaats.
aan het einde van deze handeling moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat overeenkomt met
het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt
in de sproierkit.
Het ver
vangen van de sproeiers van de brander
met onafhankelijkedubbele vlamkronen:
verwijder de roosters en branders van hun plaats.
De brander bestaat uit twee aparte delen (zie
Afb.);
schroef de sproeiers los met een steeksleutel van
7 mm. De binnenste vlamkring heeft 1 sproeier,
de buitenste heeft er twee (van dezelfde maat).
Vervang de sproeiers met de nieuwe die zijn
aangepast aan het nieuwe type gas (zie tabel 1).
monteer de onderdelen weer.
Regelen primaire lucht van de sproei
ers
De branders hebben geen regeling van de primaire
lucht nodig.
Instellen van het minimum
Zet het kraantje op de minimumstand;
verwijder de bedieningsknop en draai aan de
stelschroef aan de rechterkant van de kraan (afb.
14) totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt.
Gebruik daarbij een schroevendraaier
(losschroevend wordt het minimum hoger,
vastschroevend lager).
N.B: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje
geheel dicht worden geschroefd.
Controleer of de branders aanblijven als u de
knop snel van hoog naar laag draait.
Als bij de apparaten met een
veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging)
dit systeem niet werkt als de branders op de
minimum stand staan, moet u het minimum
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de
bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met
zegellak of soortgelijk materiaal.
afb. 14afb. 13afb. 12
A
19
NL
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD
WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals
vermeld op het typeplaatje met de technische
gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het
einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de
voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die
vermeld op het plaatje.
Aansluiting van de voedingskabel aan het
elektriciteitsnet
Bij de modellen zonder stekker moet een stekker
worden aangebracht die geschikt is voor het
vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze
moet worden aangesloten op een passend
stopcontact. Voor een rechtstreekse aansluiting op
het elektriciteitsnet moet tussen het apparaat en het
elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden
geplaatst met een minimum afstand tussen de
contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en
in overeenstemming met de geldende normen. De
geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar
worden onderbroken. De voedingskabel moet
zodanig geplaatst worden dat hij nergens een
temperatuur bereikt die 50°C hoger is dan de
kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart
worden aangesloten. Geen verloopstekkers,
adapters of aftakdozen gebruiken die tot
oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading
van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje);
de elektrische voeding over een efficiënte
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met
de geldende normen en wettelijke voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaar
gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is
geïnstalleerd.
HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
Vervangen van de kabel
Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F
met een sectie van 3 x 1,5 mm². De geelgroene
geleider moet 2÷3 cm langer zijn dan de andere
geleiders.
20
NL
Tabel eigenschappen branders en sproeiers
* A 15°C en 1013 mbar- gas droog
Propaangas G31 H.s. = 50,37 MJ/kg
Butagas G30 H.s. = 49,47 MJ/kg
Aardgas G20 H.s. = 37,78 MJ/m
3
Aardgas G25 H.s. = 32,49 MJ/m
3
Tabel 1
Vloeibaar gas
Aardgas
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
Debiet *
g/h
Debiet *
g/h
Brander Diameter
brander
(mm)
Nomin. Geredu
c.
By-pass
1/100
(mm)
Sproeier
1/100
(mm)
G30 G31
Sproeier
1/100
(mm)
G20 G25
C. Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332
B. Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183
A. Extra 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 111
I. Dubbele
vlammen (DC
DR intern)
30 0.90 0.4 30 44 65 64 74 86 100
I. Dubbele
vlammen (DC
DR extern)
130 4.10 1.3 57 70 298 293 110 390 454
Gasdruk
Nominaal (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
28-30
20
35
37
25
45
20
17
25
25
20
30
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen Oven
HxBxD
32x54x38 cm
Inhoud
68 l
Voltage en
frequentie van de
stroomverzorging
zie typeplaatje
Branders
geschikt voor alle soorten gas
aangegeven op het typeplaatje.
ENERGY LABEL
Richtlijn 2002/40/EG op het etiket
van elektrische ovens.
Norm EN 50304
Energieverbruik natuurlijke
convectie - verwarmingsfunctie:
a
Statisch;
Energieverbruikverklaring Klasse
geforceerde convectie -
verwarmingsfunctie:
b
Geventileerd
EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van
12/12/06 (Laagspanning) en
daaropvolgende wijzigingen -
89/336/EEG van 03/05/89
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en daaropvolgende
wijzigingen -90/369/EEG van
29/06/90 (Gas) en daaropvolgende
wijzigingen -93/68/EEG van
22/07/93 en daaropvolgende
wijzigingen - 2002/96/EG.
21
NL
Beschrijving van
het apparaat
Bedieningspaneel
Aanzichttekening
Rooster van
het werkvlak
Snelle gasbrander
Hulp gasbrander
Bedienings-
paneel
Bruciatore
Bruciatore
a gas
gas
semirapido
semirapido
Halfsnelle
brander
Brûleur
Brûleur
à gaz
gaz
DCDR
DCDR
Gasbrander
DCDR
900
Knop van de
g
asbranders
Commutator
ovenknop
Elektronische
programmering
Knop van de
oventhermostaat
Controlelampje
22
NL
Gebruik van de kookplaat
Aansteken van de branders
Naast elke BRANDER knop wordt met een vol rondje
aangegeven bij welke brander deze knop hoort.
Om een brander van de kookplaat aan te steken:
1. houd een vlam of aansteker bij de brander;
2. druk en draai tegelijkertijd de BRANDER knop
linksom tot aan het symbool van de grootste vlam
.
3. regel de sterkte van de gewenste vlam, door de
BRANDER knop linksom te draaien: op het minimum
, op het maximum of in een tussenliggende stand.
Het apparaat is voorzien van een elektronische
ontsteking aan de binnenkant van de knop. Voor het
aansteken van de gewenste gasbrander drukt u de
bijhorende knop geheel in en
draait u hem linksom tot aan
het symbool van de grote
vlam. Druk hem volledig in om
de elektronische ontsteking te
activeren en houd hem
ingedrukt totdat de vlam aan
blijft. Het kan zijn dat de
brander uitgaat wanneer u de knop loslaat. In dit
geval moet u de handeling herhalen en de knop iets
langer ingedrukt houden.
Mocht de vlam per ongeluk uitgaan, doe dan de
brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u
hem weer probeert aan te steken.
Als het apparaat is voorzien van een
thermokoppelbeveiliging dient u de BRANDER knop
circa 2-3 seconden ingedrukt te houden om de vlam
aan te houden en de beveiliging te activeren.
Om de brander uit te zetten draait u aan de knop tot
hij op uit staat
.
Praktisch advies voor het gebruik van de
branders
Voor een beter rendement van de branders en een
minimaal gasverbruik dient u pannen te gebruiken
met een platte onderkant, die voorzien zijn van een
deksel en die afgestemd zijn op de afmetingen van
de brander:
Om het type brander te selecteren kunt u de
tekeningen raadplegen die staan weergegeven in
het hoofdstuk Eigenschappen branders en
sproeiers.
Starten en gebruik
 Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
de rand van het kookvlak komen.
De kookplaat is voorzien van twee
vlamverspreiders die alleen op de hulpbrander en
op de DC-DR (intern) moeten worden gebruikt.
De brander met onafhankelijkedubbele
vlamkr ing*
Deze brander bestaat uit twee concentrische
vlamkringen die samen of onafhankelijk kunnen
functioneren. Tegelijk gebruikt op maximum geeft
verhoogde warmte en dus kortere kooktijden
vergeleken met de traditionele branders. Ook
verdelen de dubbele vlamkringen de warmte onder
de pannen gelijkmatiger, vooral als ze allebei op de
minimum stand worden gebruikt.
Voor het juiste gebruik van de brander met
dubbele vlammenkrin
g moet u nooit tegelijkertijd
de interne brander op de minimum en de externe
brander op de maximum stand zetten.
U kunt pannen van allerlei verschillende formaten
gebruiken. In het geval van gebruik van kleinere
pannen kunt u alleen de binnenste vlamkring
gebruiken. Iedere vlamkroon van de brander met
onafhankelijke dubbele vlamkronen heeft zijn eigen
bedieningsknop:
de knop met het symbool
bedient de buitenste
vlamkring;
de knop met het symbool
bedient de binnenste
vlamkring;
Voor het aansteken van de gewenste vlamkring drukt
u de betreffende knop E in en draait u hem linksom
tot aan de maximum stand. De brander beschikt over
een elektronische ontsteking die automatisch in
werking treedt als u op de knop drukt.
Aangezien de brander is voorzien van een
veiligheidsmechanisme moet u de knop ongeveer
2 à 3 seconden ingedrukt houden totdat het
veiligheidsmechanisme dat automatisch de vlam
aanhoudt warm wordt.
De gekozen brander kan met de betreffende knop
als volgt worden geregeld:
Uit
Maximum
Minimum
Gasbrander
ø Diameter pannen (cm)
A. Extra
6 – 14
B. Halfsnel
15 – 20
C. Snel
21 – 26
I. Dubbele Vlamkroon DC-DR
(binnenste)
10 - 14
I. Dubbele Vlamkroon DC-DR
(buitenste)
24 - 28
23
NL
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel
rechtsom draaien (tot aan het symbool ).
Gebruik oven
Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat
u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur
en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door
het verdampen van de middelen die worden
gebruikt om de oven te beschermen.
Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u
riskeert hiermee het email te beschadigen.
Bij apparaten voorzien van elektronische
programmering moet voor gebruik van de
elektrische oven de knop
(op het display
verschijnt het symbool
) worden ingedrukt
voordat u de gewenste kookfunctie kiest.
De oven biedt negen verschillende
combinatiemogelijkheden voor de elektrische
verwarmingselementen; als voor het te koken
gerecht de geschiktste combinatie wordt gekozen
zullen uiterst precieze resultaten worden bereikt.
De verschillende functies worden verkregen door de
knop van de keuzeschakelaar Gte draaien zoals
aangegeven in de tabel hiernaast
: Nadat u de
gewenste kookfunctie heeft geselecteerd, plaatst u
de knop van de thermostaatH met het symbool
°C op de gewenste temperatuur.
Voor de traditionele bereidingen conventionele
modus (braadstukken, koekjes, enz.) gebruikt u
de functie
(boven- en onderwarmte).
De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen
als de ingestelde temperatuur is bereikt en bij
voorkeur slechts één niveau gebruiken.
Als daarentegen slechts een verwarming van de
bovenkant of de onderkant van de gerechten is
gewenst, draait u de keuzeschakelaar in de stand
(warmte onder), of (warmte boven).
De functie
(boven- en onderwarmte +
ventilatie) zorgt voor een traditionele bereiding
(warmte boven en onder) in combinatie met
warme lucht die in de oven circuleert.
Met de functie
(geventileerd) komt de
bereiding tot stand door middel van
voorverwarmde lucht gecreëerd door een
weerstand, die door een ventilator door de hele
oven wordt verspreid. De oven wordt zeer snel
verwarmd en zorgt ervoor dat u de
levensmiddelen gelijk bij het aanzetten van de
oven erin kan zetten. Voorts bestaat de
mogelijkheid om tegelijkertijd op twee
verschillende niveaus te koken.
Bij de functie snel ontdooien
worden geen
verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend
de ovenverlichting en de ventilator.
Bij het grillen wordt een hoog
verwarmingsvermogen gebruikt, wat het
onmiddellijke roosteren van de
buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk
maakt en speciaal geschikt is voor vleessoorten
die van binnen zacht moeten blijven. Voor het
koken met de grill moet de keuzeschakelaar op
één van de volgende standen worden gezet
(grill), (grill+ventilator)
Bij het grillen is het van belang dat de
ovendeur gesloten blijft. De
thermostaatknop mag niet op een
temperatuur van meer dan 200°C worden
ingesteld (ook bij de functie minigrill).
Draaispit (slechts op enkele modellen aanwezig)
Dit accessoire wordt uitsluitend voor koken onder de
grill gebruikt. Ga als volgt te werk: prik het vlees op
de dwarsspies in de lengterichting en zorg ervoor
dat het vlees tussen de beide speciale verstelbare
vorken klemzit. Doe de steunen Aen Bin de
speciale gaten in de lekplaat E. Plaats de gleuf
van de stang in de opening Cen schuif het rooster
op de eerste geleider van de bodem van de oven af.
Steek nu de stang nu in het gat van het draaispit en
schuif de gleuf naar voren in de opening D(zie
Symbool Functie Vermogen
0
0) Uit -
1) Ovenverlichting 50 W
2) Bovenste en onderste weerstand 2350 W
3) Onderste weerstand 1300 W
4) Weerstand minigrill 1050 W
5) Weerstand grill 2000 W
6) Weerstand grill + ventilator 2050 W
7) Bovenste + onderste weerstand + ventilator 2400 W
8) ringvormige weerstand + ventilator 2850 W
9) Snel ontdooien 50 W
24
NL
afbeelding). Activeer grill en braadspit door de
thermostaatknop van de oven op de positie met het
symbool
te zetten.
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat automatisch branden zodra
de keuzeschakelaar
op een willekeurige stand
wordt gedraaid.
Controlelampje
Dit lichtje geeft aan in welke verwarmingsfase de
oven zich bevindt. Als het licht uitgaat betekent het
dat de temperatuur in de oven het ingestelde niveau
heeft bereikt. Het aan- en uitgaan van het lampje
betekent dat de thermostaat correct functioneert om
de oventemperatuur constant te houden.
Ventilator
Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken,
beschikken enkele modellen over een verkoelende
ventilator die in werking treedt als u aan de
programmaknop draait. In dat geval is de ventilator
altijd aan en u kunt een luchtstroom voelen die
tussen het voorpaneel en de ovendeur uitkomt.
Bij deze modellen wordt de ventilatie voor het
afkoelen alleen geactiveerd als de oven warm is.
Houd de ovendeur, nadat u de gerechten uit de
oven heeft gehaald, nog even half open staan: zo
koelt hij aanzienlijk sneller af. Het proces wordt door
een supplementaire thermostaat gecontroleerd en
kan zich in een of meer cycli afspelen.
25
NL
Kooktabel oven
De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar
moeten worden en de omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden
gekozen om later, indien nodig, voor langere tijden te kiezen.
Met 1e geleider wordt
de laagste geleider
bedoeld ten opzichte
van de ovenbodem.
N.B.:
1) De bereidingen worden bedoeld zonder voorverwarming van de oven met uitzondering van de gerechten waar
een sterretje voor staat.
2) De in de tabel aangegeven geleider geniet de voorkeur als op meerdere roosterstanden wordt gekookt.
3) De gegeven tijden hebben betrekking op het koken op één roosterstand, bij het koken op meerdere
roosterstanden moet u 5-10 minuten bij de tijden optellen.
4) Voor het braden van rund, kalf, varken en kalkoen met bot of rollades moeten 20 minuten bij de tijden worden opgeteld.
GEVENTILEERDE bereiding
Bereiding met GRILL
TRADITIONELE bereiding
Gerechten
Temperatuur
°C
Kooktijd
(minuten)
Gerechten
Temperatuur
°C
Kooktijd
(minuten)
Gebak
Vruchtentaarten
Meringues
Cake
Cake en
mascarponetaart
Caketaart
Chocoladetaart
Focaccia
Beignets
Koekjes van bladerdeeg
Tompoes
Kruimeldeeg
130
130
150
160
160
170
170
200
200
200
200
60-70
30-40
20-30
40-50
40-50
30-40
40-50
15-20
15-20
15-20
15-20
Vlees
Kalkoen (4-8 kg)
Gans (4-5 kg)
Eend (2-4 kg)
Kapoen (2½-3 kg)
Stoofvlees (1-1½ kg)
Lamsbout
Gebraden hazenvlees (2 kg)
Gebraden fazant
Kip (1-1½ kg)
Vis
160
160
170
170
160
160
160
160
170
200
3-4½
4-4½
1½-2½
2-2½
3-3½
1-1½
1-1½
1-1½
1-1½
15-25 minuten
Gerechten
Kooktijd
(minuten)
Roosterstand
Karbonade (0,5 kg)
Saucijzen
Gegrilde kip (1 kg)
Gebraden kalfsvlees aan het spit (0,6 kg)
Kip aan het spit (1 kg)
60
15
60
60
60
3° stand
2° stand
1° stand
-
-
Gerechten
Roosterstand
van beneden af
Hoeveelheid
in kg
Temperatuur °C
Tijd in
minuten
Gebak
* Geklopt beslag in vorm
* Geklopt beslag zonder vorm
Kruimeldeeg taartbodem
Kruimeldeeg met vochtige vulling
Kruimeldeeg met droge vulling
* Met beslag met natuurlijke rijzing
Kleine gebakjes
1-3
1-3-4
1-3-4
1-3
1-3-4
1-3
1-3-4
1
1
0.5
1.5
1
1
0.5
175
175
175
175
175
175
160
60
50
30
70
45
50
30
Vlees
Gegrild braadvlees
Kalf
Rund
Rosbief
Varken
Kip
Braadvlees in pan
Kalf
Rund
Varken
Kip
Kalkoen in stukken
Eend
Stoofvlees
Stoofvlees rund
Stoofvlees kalf
2
2
2
2
2
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1
1
1
1
1
1
1-1.5
1
1
1
1-1.5
1.5
1-1.5
1
1
180
180
220
180
200
160
160
160
180
180
180
175
175
60
70
50
70
70
80
90
90
90
120
120
120
110
Vis
Filet, moot, kabeljauw, stokvis, tong
Makreel, griet, zalm
Oesters
1-3
1.3
1-3
1
1
180
180
180
30
45
20
Soufflé en gegratineerde gerechten
Gegratineerde pasta
Gegratineerde groenten
* Zoete en zoute soufflés
* Pizza en calzone
Tosti’s
1-3
1-3
1-3
1-3-4
1-3-4
2
2
0.75
0.5
0.5
185
185
180
200
190
60
50
50
30
15
Ontdooien
Voorgekookte gerechten
Vlees
Vlees
Vlees
1-3
1-3
1-3
1-3
1
0.5
0.75
1
200
50
50
50
45
50
70
110
26
NL
De elektronische programmering
Hiermee is het mogelijk de oven of grill te
programmeren met de functies:
uitgestelde start met vastgestelde kooktijd;
onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd;
timer.
Functies van de toetsen:
H : timer
$ : duur bereiding
% : einde bereiding
( : omschakelen naar handmatig
) : instelling tijd achteruit
* : instelling tijd vooruit
Het gelijkzetten van de digitale klok
Na het aansluiten op het elektrische net of na het
uitvallen van de stroom knippert op het display:
0.00
Druk tegelijkertijd op de toetsen $ en %. Laat los
en druk vervolgens (binnen 4 seconden) op de
toetsen ) en * om de juiste tijd in te stellen.
Met de toets * gaat de tijd vooruit.
Met de toets ) gaat de tijd achteruit.
Eventueel verder gelijkzetten kan op twee manieren
worden uitgevoerd:
1. 1. Herhaal de hierboven beschreven fasen
2. Druk op de toets ( , laat los en stel de tijd daarna
in met de toetsen ) en * .
Handmatig ge bruik van de oven
Nadat u de klok gelijk heeft gezet gaat de
programmering automatisch over op de handmatige
stand.
N.B.:Druk na iedere Automatisch bereiding op de
toets ( om hem weer op handmatig te zetten.
Het regelen van het volume van het geluidssignaal
Nadat u de instellingen van de klok heeft gekozen
en bevestigd, kunt u de sterkte van het
geluidssignaal regelen met de toets ).
Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd
De kooktijd en het einde van de kooktijd worden
ingesteld. Stel dat het display 10:00 uur aangeeft.
1. 1. Draai de ovenknoppen op de gewenste functie
en temperatuur (b.v.: statische oven, 200°C)
2. Druk op de toets $ , laat los en stel vervolgens
(binnen 4 seconden) met de toetsen ) en *
de
gewenste kooktijd in. Als u bijvoorbeeld een
kooktijd van 30 minuten instelt, verschijnt er:
+
Na 4 seconden, als de instelling is voltooid,
verschijnt wederom de huidige tijd met het symbool
m en de tekst auto
3. Druk op de toets % , laat los en druk op de
toetsen ) en * voor het instellen van het einde
van de kooktijd, laten we zeggen 13:00.
=
4. Als de instelling is voltooid verschijnt na 4
seconden op het display de huidige tijd:
?
De tekst auto geeft aan dat de kooktijd en het
einde van de kooktijd automatisch geprogrammeerd
zijn. De oven gaat automatisch om 12:30 aan en na
30 minuten weer uit. Als de oven aan is verschijnt het
verlichte pannetje m gedurende de gehele kooktijd. U
kunt met de toets $ op ieder willekeurig moment de
ingestelde kooktijd zien. Met de toets % verschijnt
het einde van de kooktijd.
Aan het einde van de kooktijd hoort u een
geluidssignaal. Om dit uit te zetten drukt u op een
willekeuri ge toets,
behalve op de toetsen ) en *.
Onmiddellijke star t met vastgestelde kooktijd
Door alleen de kooktijd te programmeren (punten 1
en 2 van paragraaf Uitgestelde start met
vastgestelde kooktijd) begint deze onmiddellijk.
Het annuleren van een reeds geprogr ammeerde
bere
iding
Druk op de toets $. Laat hem los en breng met de
toets ) de tijd weer terug op
,
en druk vervolgens op de toets van de handmatige
werking (.
Timer functie
Met de timer functie stelt u een tijd in vanaf waar het
terugtellen begint. Deze functie controleert niet het
aan- of uitgaan van de oven, hij geeft alleen een
geluidssignaal weer als de tijd verlopen is. Door op
de toets H te drukken en hem daarna weer los
te laten verschijnt:
,
Stel de gewenste tijdsduur in met de toetsen * en
). Als de instelling is voltooid begint de tijd af te
tellen. Op het display verschijnt de huidige tijd.
.
Als de tijd is verstreken hoort u een geluidssignaal
dat kan worden afgezet door op een willekeurige
toets te drukken (behalve op de toetsen * en). Het
symbool H gaat uit.
Correctie/wissen van de gegevens
De instelling kan op ieder willekeurig moment
worden gewijzigd door op de betreffende toets en
de toets * of ) te drukken.
Als de kooktijd wordt gewist wordt automatisch
ook het einde hiervan gewist en omgekeerd.
Bij een geprogrammeerde werking accepteert de
oven geen einde kooktijd die eerder is dan het begin
kooktijd die door het apparaat zelf is voorgesteld.
27
NL
Voorzorgsmaatregelen
en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens
de geldende internationale veiligheidsvoorschriften.
De volgende aanwijzingen zijn geschreven voor uw
veiligheid en u dient ze derhalve goed door te
nemen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-
professioneel gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is
erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen
of onweer.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent
of met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen worden
gebruikt en alleen volgens de instructies die
beschreven staan in deze handleiding, geldig
voor de landen waarvan de symbolen aan het
begin van deze handleiding worden afgebeeld.
Deze handleiding betreft een apparaat van klasse
1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1
(ingebouwd tussen 2 meubels).
Tijdens het gebruik van de oven worden de
verwarmingselementen en enkele delen van
de ovendeur zeer heet. Raak ze niet aan
en houd kinderen op een afstand.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere
kleine keukenapparaten op warme delen van het
apparaat terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de
oven te zetten en eruit te halen.
Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol,
benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het
in gebruik is.
Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste
opberglade of in de oven: als de oven plotseling
aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam
kunnen vatten.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand
staan en dat de gaskraan dichtgedraaid is als het
apparaat niet gebruikt wordt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het
stopcontact, maar pak altijd de stekker direct
beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen
onderhoud uit als de stekker nog in het
stopcontact zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de
interne mechanismen van het apparaat te
repareren. Neem contact op met de Technische
Dienst.
Plaats geen zware voorwerpen op de open
ovendeur.
Als het fornuis op een voetstuk wordt geplaatst
moet u er voor zorgen dat het er niet af kan
schuiven.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door
personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt
lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of
personen die niet de nodige ervaring of kennis
hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht
van een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het
apparaat werkt.
U moet controleren dat kinderen niet met het
apparaat spelen.
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal:
houdt u aan de plaatselijke normen zodat het
materiaal hergebruikt kan worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende
afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke
apparatuur niet met het normale afval mag worden
meegegeven. De verwijderde apparaten moeten
apart worden opgehaald om het terugwinnen en
recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te
optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele
schade voortvloeit voor de gezondheid en het
milieu. Het symbool van de afvalemmer met een
kruis staat op alle producten om de consument
eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. U
kunt oude apparaten laten ophalen of afleveren bij
de reinigingsdienst of, indien dit door de
landelijke wetten wordt voorzien, ze bij aanschaf
van eenzelfde soort nieuw product, inleveren bij
de verkoper ervan.
Alle belangrijkste fabrikanten van huishoudelijke
apparaten zijn actief bij het beheer van verzamel-
en verwijderingsystemen van afgedankte
apparatuur.
Energiebesparing en milieubehoud
Houd bij de functie GRILL altijd de ovendeur
dicht: u bereikt betere kookresultaten en een
aanzienlijke energiebesparing (circa 10%).
Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed
aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan
komen.
28
NL
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige
handeling overgaat.
Reinigen van het apparaat
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij
staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met
een spons en een sopje worden afgenomen. Als
de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een
speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en
droog het na het schoonmaken goed af. Gebruik
geen schuurmiddelen of bijtende producten.
De pannendragers, de branderdeksels, de
vlamkronen en de branders van de kookplaat
kunnen worden verwijderd voor een
gemakkelijkere reiniging; was ze in warm water en
een niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor
de afzettingen te verwijderen en doe ze pas op
hun plaats als ze volledig droog zijn.
Reinig geregeld het uiteinde van de
thermokoppelbeveiliging.
De binnenkant van de oven kunt u het beste
direct na elk gebruik schoonmaken, als hij nog
lauw is. Gebruik warm water en een
schoonmaakmiddel, spoel vervolgens af en droog
met een zachte doek. Gebruik geen
schuurmiddelen.
Reinig het glas van de deur met een spons en
niet schurende producten. Droog met een zachte
doek. Gebruik geen ruwe schurende materialen of
scherpe schrapertjes die het oppervlak zouden
kunnen krassen waardoor als gevolg het glas zou
kunnen barsten.
De accessoires kunnen gewoon worden
afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser).
Het controleren van de afdi chtingen van de oven
Controleer regelmatig de staat van de afdichtingen
rondom de ovendeur. In het geval de afdichting
beschadigd is, dient u zich tot de dichtstbijzijnde
Erkende Servicedienst te wenden. Gebruik de oven
niet voordat de reparatie is uitgevoerd.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van de tijd kan een kraan stroef worden
of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk
de kraan te vervangen.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Vervangen van het ovenlampje
1. Nadat u de
oven heeft
losgekoppeld van
het elektrische
net, verwijdert u
het glazen deksel
van de
lamphouder (zie
afbeelding).
2. Schroef het
lampje los en
vervang het met
eenzelfde soort lampje: spanning 230 V, vermogen
25 W, fitting E 14.
3. Doe het deksel weer op zijn plaats en sluit de
oven weer aan op het elektrische net.
Servicedienst
Wendt u nooit tot niet erkende monteurs.
Dit dient u door te geven:
Het soort storing;
het model van het apparaat (Mod.)
Het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op
het apparaat.
Onderhoud en verzorging
03/2009 - 195067826.01
XEROX FABRIANO

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing FORNUIS Inhoud FR Français, 1 NL Nederlands,15 Installatie, 16-20 Elektrische aansluiting TECHNISCHE GEGEVENS Tabel eigenschappen branders en sproeiers Beschrijving van het apparaat, 21 Aanzichttekening Bedieningspaneel Starten en gebruik, 22-25 Gebruik van de kookplaat Gebruik oven Kooktabel oven De elektronische programmering, 26 CP98SP6 NL/HA CP98SP6 A NL/HA Voorzorgsmaatregelen en advies, 27 Algemene veiligheid Afvalverwijdering Energiebesparing en milieubehoud Onderhoud en verzorging, 28 De elektrische stroom afsluiten Reinigen van het apparaat Onderhoud gaskranen Vervangen van het ovenlampje Servicedienst Installatie Deze instructies zijn bestemd voor een bevoegde installateur, zodat deze het apparaat kan installeren, regelen en het onderhoud op de juiste wijze kan uitvoeren volgens de geldende normen. Belangrijk: alle handelingen van regeling of onderhoud enz. moeten worden uitgevoerd als de stroom is uitgeschakeld. Als het apparaat absoluut onder spanning moet blijven staan dient u alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen. De fornuizen hebben de volgende technische kenmerken: Cat. II 2E+3+ Klasse 1 De maximale afmetingen van de keuken zijn aangegeven in de afbeelding op pagina 2. Voor een goede werking van de inbouwapparaten moeten de minimum afstanden zoals aangeduid in afb. 8 worden gerespecteerd. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakken en de achterwand uit hittebestendig materiaal vervaardigd zijn om een boventemperatuur van 65°C te weerstaan. min. 50mm afb. 8 afb. 9 Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de bijgeleverde stelvoetjes, 95÷155 mm hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de onderzijde van het fornuis (fig. 9) worden bevestigd. De stelvoetjes kunnen worden geregeld door ze los of vast te schroeven, zodat het fornuis waterpas kan worden gesteld. Plaatsing Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd en functioneren, volgens de voorschriften van de 16 geldende Norm UNI-CIG 7129 en 7131. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten (afb. 10). • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking moet worden gesteld. afb. 10 Klasse 2 subklasse 1 min. 700mm NL In een schoorsteen of vertakt rookkanaal (gereserveerd voor kookapparaten) Rechtstreeks naar buiten toe Ventilatie van de keuken In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden aangevoerd die voldoende is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van lucht moet plaats vinden door middel van permanente openingen in de buitenmuur van de keuken, of door enkele of collectieve vertakte kanalen die voldoen aan de norm UNI-CIG 7129. De lucht moet rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van luchtvervuiling. De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (afb. 11A): • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het typeplaatje); • de mondstukken aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt raken; • hij moet met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd zodat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd. • hij moet op een hoogte net boven de vloer zijn geplaatst. Detail A Aangrenzend vertrek Vertrek waar e e n ventilatie nodig is A Voorbeeld van ventilatieopeningen voor verbrandingslucht afb. 11A Vergroting van de kier tussen deur en vloer afb. 11B De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij moet geventileerd zijn volgens de norm UNI-CIG 7129. De luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien door middel van permanente openingen met een doorsnee die niet kleiner is dan hierboven aangegeven. Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (fig. 11B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan extra ventilatie noodzakelijk blijken, die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en blijft laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gaslekken van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes. Het is beter in het vertrek alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is, De fles moet uit de buurt staan van warmtebronnen die hem op een temperatuur van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. Gastoevoer • De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de van toepassing zijnde normen (UNI-CIG 7129 en 7131) en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed. • Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op is ingesteld, moet u de betreffende bijgeleverde sproeiers verwisselen, na het doornemen van de paragraaf “Aanpassen aan de verschillende soorten gas”. • Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en om de levensduur van het apparaat te verlengen moet u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de branders en sproeiers” staan. Als dit niet zo is installeert u op de toevoerbuis een speciale drukregelaar, volgens de norm UNI-CIG 7430. • Voer de aansluiting zo uit dat er geen enkele belasting op het apparaat staat. Voer de aansluiting uit d.m.v. het verbindingsstuk met schroefdraad ½”G cilindrische schroefbout “F” (afb. 12) aan de achterzijde van het apparaat. Gebruik een niet-flexibele metalen buis met verbindingsstukken (afb. 12-D) overeenkomstig de geldende normen, of een metalen flexibele buis met onafgebroken wand en verbindingsstukken (afb. 12C), in overeenstemming met de geldende normen, die in uitgerekte vorm niet langer dan 2000 mm mag zijn. Controleer of de buis niet met bewegende delen in aanraking kan komen die tot beschadigingen of het afklemmen ervan zouden kunnen leiden. Als u gebruik maakt van een rubberen buis moet u de speciale slanghouder voor vloeibaar gas (afb. 12A) of voor aardgas (afb. 12-B) installeren. De bijgeleverde afdichting “G” moet worden gebruikt voor alle soorten aansluiting. Bevestig de twee uiteinden van de buis met de speciale klemschroeven “E” volgens UNI-CIG 7141. De flexibele buis moet voldoen aan de norm UNI-CIG 7140 en geschikt zijn voor het soort gas dat u gebruikt. Bovendien: • moet de buis zo kort mogelijk zijn, met een lengte van maximaal 1,5 meter; • mag de buis geen bochten en knelpunten vertonen; • mag de buis niet in aanraking komen met de achterwand van het apparaat of in ieder geval niet met delen die een temperatuur van 50°C kunnen bereiken; 17 NL NL • mag de buis niet door openingen of gleuven lopen die bestemd zijn voor het afvoeren van de verbrandingsgassen van de oven; • mag de buis niet in aanraking komen met scherpe delen of scherpe hoeken; • moet de buis over de gehele lengte makkelijk te inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt controleren of hij in goede staat verkeert; • de buis moet voor de datum die erop staat vervangen worden. Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de norm UNI-CIG 7432-75 voldoet. Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met behulp van zeepsop op lekkages worden gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de druk van de gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat als alle branders aan zijn. Aanpassing aan de verschillende soorten gas (gebruiksaanwijzing voor de kookplaat) Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is gemaakt (aangegeven op het etiket aan de bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten de sproeiers van de branders op de volgende manier worden vervangen: • verwijder de roosters en de branders. • schroef de sproeiers los (afb. 13) met een steeksleutel van 7 mm en vervang ze met sproeiers geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en de sproeiers”). Zet allee onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun plaats. • aan het einde van deze handeling moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt in de sproierkit. Het vervangen van de sproeiers van de brander met onafhankelijke “dubbele vlamkronen”: • verwijder de roosters en branders van hun plaats. De brander bestaat uit twee aparte delen (zie Afb.); • schroef de sproeiers los met een steeksleutel van 7 mm. De binnenste vlamkring heeft 1 sproeier, de buitenste heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de sproeiers met de nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type gas (zie tabel 1). • monteer de onderdelen weer. Regelen primaire lucht van de sproeiers De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. Instellen van het minimum • Zet het kraantje op de minimumstand; • verwijder de bedieningsknop en draai aan de stelschroef aan de rechterkant van de kraan (afb. 14) totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt. Gebruik daarbij een schroevendraaier (losschroevend wordt het minimum hoger, vastschroevend lager). N.B: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. • Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel van hoog naar laag draait. • Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of soortgelijk materiaal. A afb. 12 18 afb. 13 afb. 14 Elektrische aansluiting NL HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN. Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld op het typeplaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Aansluiting van de voedingskabel aan het elektriciteitsnet Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden aangebracht die geschikt is voor het vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden aangesloten op een passend stopcontact. Voor een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en in overeenstemming met de geldende normen. De geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt die 50°C hoger is dan de kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart worden aangesloten. Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje); • de elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en wettelijke voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaar gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is geïnstalleerd. HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. Vervangen van de kabel Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F met een sectie van 3 x 1,5 mm². De geelgroene geleider moet 2÷3 cm langer zijn dan de andere geleiders. 19 NL Tabel eigenschappen branders en sproeiers Tabel 1 Brander Vloeibaar gas Diameter brander (mm) Warmtecapaciteit kW (H.s.*) Nomin. Geredu c. By-pass 1/100 (mm) Sproeier 1/100 (mm) Aardgas Debiet * g/h G30 G31 Sproeier 1/100 (mm) Debiet * g/h G20 G25 C. Snel B. Halfsnel 100 75 3.00 1.65 0.7 0.4 40 30 86 64 218 120 214 118 116 96 286 157 332 183 A. Extra I. Dubbele vlammen (DC DR intern) I. Dubbele vlammen (DC DR extern) 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 111 30 0.90 0.4 30 44 65 64 74 86 100 130 4.10 1.3 57 70 298 293 110 390 454 28-30 20 35 37 25 45 20 17 25 25 20 30 Gasdruk * Nominaal (mbar) Minimum (mbar) Maximum (mbar) A 15°C en 1013 mbar- gas droog Propaangas G31 H.s. = 50,37 MJ/kg Butagas G30 H.s. = 49,47 MJ/kg Aardgas G20 H.s. = 37,78 MJ/m3 Aardgas G25 H.s. = 32,49 MJ/m3 TECHNISCHE GEGEVENS Afmetingen Oven 32x54x38 cm HxBxD Inhoud 68 l Voltage en frequentie van de zie typeplaatje stroomverzorging geschikt voor alle soorten gas Branders aangegeven op het typeplaatje. Richtlijn 2002/40/EG op het etiket van elektrische ovens. Norm EN 50304 ENERGY LABEL Energieverbruik natuurlijke convectie - verwarmingsfunctie: a Statisch; Energieverbruikverklaring Klasse geforceerde convectie verwarmingsfunctie: b Geventileerd EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen 89/336/EEG van 03/05/89 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen -90/369/EEG van 29/06/90 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen -93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen - 2002/96/EG. 20 Beschrijving van het apparaat Aanzichttekening NL Rooster van het werkvlak Hulp gasbrander 0 90 Brûleur Gasbrander à gaz DCDR DCDR Snelle gasbrander Bedieningspaneel Bruciatore Halfsnelle a gas semirapido brander Bedieningspaneel Elektronische programmering Commutator ovenknop Controlelampje Knop van de gasbranders Knop van de oventhermostaat 21 Starten en gebruik NL Gebruik van de kookplaat Aansteken van de branders Naast elke BRANDER knop wordt met een vol rondje aangegeven bij welke brander deze knop hoort. Om een brander van de kookplaat aan te steken: 1. houd een vlam of aansteker bij de brander; 2. druk en draai tegelijkertijd de BRANDER knop linksom tot aan het symbool van de grootste vlam . 3. regel de sterkte van de gewenste vlam, door de BRANDER knop linksom te draaien: op het minimum , op het maximum of in een tussenliggende stand. Het apparaat is voorzien van een elektronische ontsteking aan de binnenkant van de knop. Voor het aansteken van de gewenste gasbrander drukt u de bijhorende knop geheel in en draait u hem linksom tot aan het symbool van de grote vlam. Druk hem volledig in om de elektronische ontsteking te activeren en houd hem ingedrukt totdat de vlam aan blijft. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer u de knop loslaat. In dit geval moet u de handeling herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden.  Mocht de vlam per ongeluk uitgaan, doe dan de brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Als het apparaat is voorzien van een thermokoppelbeveiliging dient u de BRANDER knop circa 2-3 seconden ingedrukt te houden om de vlam aan te houden en de beveiliging te activeren. Om de brander uit te zetten draait u aan de knop tot hij op uit staat •. Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voor een beter rendement van de branders en een minimaal gasverbruik dient u pannen te gebruiken met een platte onderkant, die voorzien zijn van een deksel en die afgestemd zijn op de afmetingen van de brander: Om het type brander te selecteren kunt u de tekeningen raadplegen die staan weergegeven in het hoofdstuk “Eigenschappen branders en sproeiers”. 22 Gasbrander A. Extra B. Halfsnel C. Snel I. Dubbele Vlamkroon DC-DR (binnenste) I. Dubbele Vlamkroon DC-DR (buitenste) ø Diameter pannen (cm) 6 – 14 15 – 20 21 – 26 10 - 14 24 - 28 Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen.  De kookplaat is voorzien van twee vlamverspreiders die alleen op de hulpbrander en op de DC-DR (intern) moeten worden gebruikt. De brander met onafhankelijke “dubbele vlamkring”* Deze brander bestaat uit twee concentrische vlamkringen die samen of onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk gebruikt op maximum geeft verhoogde warmte en dus kortere kooktijden vergeleken met de traditionele branders. Ook verdelen de dubbele vlamkringen de warmte onder de pannen gelijkmatiger, vooral als ze allebei op de minimum stand worden gebruikt. Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne brander op de minimum en de externe brander op de maximum stand zetten. U kunt pannen van allerlei verschillende formaten gebruiken. In het geval van gebruik van kleinere pannen kunt u alleen de binnenste vlamkring gebruiken. Iedere vlamkroon van de brander met “onafhankelijke dubbele vlamkronen” heeft zijn eigen bedieningsknop: de knop met het symbool vlamkring; bedient de buitenste bedient de binnenste de knop met het symbool vlamkring; Voor het aansteken van de gewenste vlamkring drukt u de betreffende knop E in en draait u hem linksom tot aan de maximum stand. De brander beschikt over een elektronische ontsteking die automatisch in werking treedt als u op de knop drukt. Aangezien de brander is voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop ongeveer 2 à 3 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidsmechanisme dat automatisch de vlam aanhoudt warm wordt. De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: • Uit Maximum Minimum Om de brander uit te doen moet u de knop geheel rechtsom draaien (tot aan het symbool “•”). Gebruik oven  Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het verdampen van de middelen die worden gebruikt om de oven te beschermen.  Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u riskeert hiermee het email te beschadigen.  Bij apparaten voorzien van elektronische programmering moet voor gebruik van de elektrische oven de knop (op het display verschijnt het symbool ) worden ingedrukt voordat u de gewenste kookfunctie kiest. De oven biedt negen verschillende combinatiemogelijkheden voor de elektrische verwarmingselementen; als voor het te koken gerecht de geschiktste combinatie wordt gekozen zullen uiterst precieze resultaten worden bereikt. De verschillende functies worden verkregen door de knop van de keuzeschakelaar “G” te draaien zoals aangegeven in de tabel hiernaast : Nadat u de gewenste kookfunctie heeft geselecteerd, plaatst u de knop van de thermostaat “H” met het symbool °C op de gewenste temperatuur. • Voor de traditionele bereidingen conventionele modus (braadstukken, koekjes, enz.) gebruikt u de functie (boven- en onderwarmte). De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen als de ingestelde temperatuur is bereikt en bij voorkeur slechts één niveau gebruiken. Als daarentegen slechts een verwarming van de bovenkant of de onderkant van de gerechten is gewenst, draait u de keuzeschakelaar in de stand (warmte onder), of • De functie (warmte boven). (boven- en onderwarmte + ventilatie) zorgt voor een traditionele bereiding (warmte boven en onder) in combinatie met warme lucht die in de oven circuleert. • Met de functie (geventileerd) komt de bereiding tot stand door middel van voorverwarmde lucht gecreëerd door een weerstand, die door een ventilator door de hele oven wordt verspreid. De oven wordt zeer snel verwarmd en zorgt ervoor dat u de levensmiddelen gelijk bij het aanzetten van de oven erin kan zetten. Voorts bestaat de mogelijkheid om tegelijkertijd op twee verschillende niveaus te koken. • Bij de functie “snel ontdooien” NL worden geen verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend de ovenverlichting en de ventilator. • Bij het grillen wordt een hoog verwarmingsvermogen gebruikt, wat het onmiddellijke roosteren van de buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk maakt en speciaal geschikt is voor vleessoorten die van binnen zacht moeten blijven. Voor het koken met de grill moet de keuzeschakelaar op één van de volgende standen worden gezet (grill), (grill+ventilator) Bij het grillen is het van belang dat de ovendeur gesloten blijft. De thermostaatknop mag niet op een temperatuur van meer dan 200°C worden ingesteld (ook bij de functie minigrill). Symbool 0 Functie 0) Uit 1) Ovenverlichting Vermogen 50 W 2) Bovenste en onderste weerstand 2350 W 3) Onderste weerstand 1300 W 4) Weerstand minigrill 1050 W 5) Weerstand grill 2000 W 6) Weerstand grill + ventilator 2050 W 7) Bovenste + onderste weerstand + ventilator 2400 W 8) ringvormige weerstand + ventilator 2850 W 9) Snel ontdooien 50 W Draaispit (slechts op enkele modellen aanwezig) Dit accessoire wordt uitsluitend voor koken onder de grill gebruikt. Ga als volgt te werk: prik het vlees op de dwarsspies in de lengterichting en zorg ervoor dat het vlees tussen de beide speciale verstelbare vorken klemzit. Doe de steunen “A” en “B” in de speciale gaten in de lekplaat “E”. Plaats de gleuf van de stang in de opening “C” en schuif het rooster op de eerste geleider van de bodem van de oven af. Steek nu de stang nu in het gat van het draaispit en schuif de gleuf naar voren in de opening “D”(zie 23 NL afbeelding). Activeer grill en braadspit door de thermostaatknop van de oven op de positie met het symbool te zetten. Ovenverlichting De ovenverlichting gaat automatisch branden zodra de keuzeschakelaar op een willekeurige stand wordt gedraaid. Controlelampje Dit lichtje geeft aan in welke verwarmingsfase de oven zich bevindt. Als het licht uitgaat betekent het dat de temperatuur in de oven het ingestelde niveau heeft bereikt. Het aan- en uitgaan van het lampje betekent dat de thermostaat correct functioneert om de oventemperatuur constant te houden. Ventilator Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken, beschikken enkele modellen over een verkoelende ventilator die in werking treedt als u aan de programmaknop draait. In dat geval is de ventilator altijd aan en u kunt een luchtstroom voelen die tussen het voorpaneel en de ovendeur uitkomt. Bij deze modellen wordt de ventilatie voor het afkoelen alleen geactiveerd als de oven warm is. Houd de ovendeur, nadat u de gerechten uit de oven heeft gehaald, nog even half open staan: zo koelt hij aanzienlijk sneller af. Het proces wordt door een supplementaire thermostaat gecontroleerd en kan zich in een of meer cycli afspelen. 24 Kooktabel oven NL De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar moeten worden en de omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden gekozen om later, indien nodig, voor langere tijden te kiezen. TRADITIONELE bereiding Gerechten Gebak Vruchtentaarten Meringues Cake Cake en mascarponetaart Caketaart Chocoladetaart Focaccia Beignets Koekjes van bladerdeeg Tompoes Kruimeldeeg Temperatuur °C Kooktijd (minuten) 130 130 150 160 160 60-70 30-40 20-30 40-50 40-50 170 170 200 200 200 200 30-40 40-50 15-20 15-20 15-20 15-20 Gerechten Temperatuur °C Kooktijd (minuten) Vlees Kalkoen (4-8 kg) Gans (4-5 kg) Eend (2-4 kg) Kapoen (2½-3 kg) Stoofvlees (1-1½ kg) Lamsbout Gebraden hazenvlees (2 kg) Gebraden fazant Kip (1-1½ kg) 160 160 170 170 160 160 160 160 170 3-4½ 4-4½ 1½-2½ 2-2½ 3-3½ 1-1½ 1-1½ 1-1½ 1-1½ Vis 200 15-25 minuten Bereiding met GRILL Gerechten Kooktijd (minuten) Roosterstand Karbonade (0,5 kg) Saucijzen Gegrilde kip (1 kg) Gebraden kalfsvlees aan het spit (0,6 kg) Kip aan het spit (1 kg) 60 15 60 60 60 3° stand 2° stand 1° stand - Met 1e geleider wordt de laagste geleider bedoeld ten opzichte van de ovenbodem. GEVENTILEERDE bereiding Gerechten Gebak * Geklopt beslag in vorm * Geklopt beslag zonder vorm Kruimeldeeg taartbodem Kruimeldeeg met vochtige vulling Kruimeldeeg met droge vulling * Met beslag met natuurlijke rijzing Kleine gebakjes Vlees Gegrild braadvlees Kalf Rund Rosbief Varken Kip Braadvlees in pan Kalf Rund Varken Kip Kalkoen in stukken Eend Stoofvlees Stoofvlees rund Stoofvlees kalf Vis Filet, moot, kabeljauw, stokvis, tong Makreel, griet, zalm Oesters Soufflé en gegratineerde gerechten Gegratineerde pasta Gegratineerde groenten * Zoete en zoute soufflés * Pizza en calzone Tosti’s Ontdooien Voorgekookte gerechten Vlees Vlees Vlees Roosterstand van beneden af Hoeveelheid in kg Temperatuur °C Tijd in minuten 1-3 1-3-4 1-3-4 1-3 1-3-4 1-3 1-3-4 1 1 0.5 1.5 1 1 0.5 175 175 175 175 175 175 160 60 50 30 70 45 50 30 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1-1.5 180 180 220 180 200 60 70 50 70 70 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1 1 1 1-1.5 1.5 1-1.5 160 160 160 180 180 180 80 90 90 90 120 120 1 1 1 1 175 175 120 110 1-3 1.3 1-3 1 1 180 180 180 30 45 20 1-3 1-3 1-3 1-3-4 1-3-4 2 2 0.75 0.5 0.5 185 185 180 200 190 60 50 50 30 15 1-3 1-3 1-3 1-3 1 0.5 0.75 1 200 50 50 50 45 50 70 110 N.B.: 1) De bereidingen worden bedoeld zonder voorverwarming van de oven met uitzondering van de gerechten waar een sterretje voor staat. 2) De in de tabel aangegeven geleider geniet de voorkeur als op meerdere roosterstanden wordt gekookt. 3) De gegeven tijden hebben betrekking op het koken op één roosterstand, bij het koken op meerdere roosterstanden moet u 5-10 minuten bij de tijden optellen. 4) Voor het braden van rund, kalf, varken en kalkoen met bot of rollades moeten 20 minuten bij de tijden worden opgeteld. 25 De elektronische programmering NL Hiermee is het mogelijk de oven of grill te programmeren met de functies: • uitgestelde start met vastgestelde kooktijd; • onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd; • timer. Functies van de toetsen: H: timer $: duur bereiding %: einde bereiding (: omschakelen naar handmatig ): instelling tijd achteruit *: instelling tijd vooruit Het gelijkzetten van de digitale klok Na het aansluiten op het elektrische net of na het uitvallen van de stroom knippert op het display: 0.00 • Druk tegelijkertijd op de toetsen $ en %. Laat los en druk vervolgens (binnen 4 seconden) op de toetsen ) en * om de juiste tijd in te stellen. Met de toets * gaat de tijd vooruit. Met de toets ) gaat de tijd achteruit. Eventueel verder gelijkzetten kan op twee manieren worden uitgevoerd: 1. 1. Herhaal de hierboven beschreven fasen 2. Druk op de toets ( , laat los en stel de tijd daarna in met de toetsen ) en * . Handmatig gebruik van de oven Nadat u de klok gelijk heeft gezet gaat de programmering automatisch over op de handmatige stand. N.B.:Druk na iedere “Automatisch” bereiding op de toets ( om hem weer op handmatig te zetten. Het regelen van het volume van het geluidssignaal Nadat u de instellingen van de klok heeft gekozen en bevestigd, kunt u de sterkte van het geluidssignaal regelen met de toets ). Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd De kooktijd en het einde van de kooktijd worden ingesteld. Stel dat het display 10:00 uur aangeeft. 1. 1. Draai de ovenknoppen op de gewenste functie en temperatuur (b.v.: statische oven, 200°C) 2. Druk op de toets $ , laat los en stel vervolgens (binnen 4 seconden) met de toetsen ) en * de gewenste kooktijd in. Als u bijvoorbeeld een kooktijd van 30 minuten instelt, verschijnt er: + Na 4 seconden, als de instelling is voltooid, verschijnt wederom de huidige tijd met het symbool m en de tekst “auto” 3. Druk op de toets % , laat los en druk op de toetsen ) en * voor het instellen van het einde van de kooktijd, laten we zeggen 13:00. = 26 4. Als de instelling is voltooid verschijnt na 4 seconden op het display de huidige tijd: ? De tekst “auto” geeft aan dat de kooktijd en het einde van de kooktijd automatisch geprogrammeerd zijn. De oven gaat automatisch om 12:30 aan en na 30 minuten weer uit. Als de oven aan is verschijnt het verlichte pannetje m gedurende de gehele kooktijd. U kunt met de toets $ op ieder willekeurig moment de ingestelde kooktijd zien. Met de toets % verschijnt het einde van de kooktijd. Aan het einde van de kooktijd hoort u een geluidssignaal. Om dit uit te zetten drukt u op een willekeurige toets, behalve op de toetsen ) en *. Onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd Door alleen de kooktijd te programmeren (punten 1 en 2 van paragraaf “Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd”) begint deze onmiddellijk. Het annuleren van een reeds geprogrammeerde bereiding Druk op de toets $. Laat hem los en breng met de toets ) de tijd weer terug op , en druk vervolgens op de toets van de handmatige werking (. Timer functie Met de timer functie stelt u een tijd in vanaf waar het terugtellen begint. Deze functie controleert niet het aan- of uitgaan van de oven, hij geeft alleen een geluidssignaal weer als de tijd verlopen is. Door op de toets H te drukken en hem daarna weer los te laten verschijnt: , Stel de gewenste tijdsduur in met de toetsen * en ). Als de instelling is voltooid begint de tijd af te tellen. Op het display verschijnt de huidige tijd. . Als de tijd is verstreken hoort u een geluidssignaal dat kan worden afgezet door op een willekeurige toets te drukken (behalve op de toetsen * en). Het symbool H gaat uit. Correctie/wissen van de gegevens • De instelling kan op ieder willekeurig moment worden gewijzigd door op de betreffende toets en de toets * of ) te drukken. • •Als de kooktijd wordt gewist wordt automatisch ook het einde hiervan gewist en omgekeerd. • •Bij een geprogrammeerde werking accepteert de oven geen einde kooktijd die eerder is dan het begin kooktijd die door het apparaat zelf is voorgesteld. Voorzorgsmaatregelen en advies  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. De volgende aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheid • Dit apparaat is vervaardigd voor nietprofessioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding, geldig voor de landen waarvan de symbolen aan het begin van deze handleiding worden afgebeeld. • Deze handleiding betreft een apparaat van klasse 1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2 meubels). • Tijdens het gebruik van de oven worden de verwarmingselementen en enkele delen van de ovendeur zeer heet. Raak ze niet aan en houd kinderen op een afstand. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van het apparaat terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de oven te zetten en eruit te halen. • Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het in gebruik is. • Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste opberglade of in de oven: als de oven plotseling aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam kunnen vatten. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand • staan en dat de gaskraan dichtgedraaid is als het apparaat niet gebruikt wordt. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst. NL • Plaats geen zware voorwerpen op de open ovendeur. • Als het fornuis op een voetstuk wordt geplaatst moet u er voor zorgen dat het er niet af kan schuiven. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. • U moet controleren dat kinderen niet met het apparaat spelen. Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. U kunt oude apparaten laten ophalen of afleveren bij de reinigingsdienst of, indien dit door de landelijke wetten wordt voorzien, ze bij aanschaf van eenzelfde soort nieuw product, inleveren bij de verkoper ervan. Alle belangrijkste fabrikanten van huishoudelijke apparaten zijn actief bij het beheer van verzamelen verwijderingsystemen van afgedankte apparatuur. Energiebesparing en milieubehoud • Houd bij de functie GRILL altijd de ovendeur dicht: u bereikt betere kookresultaten en een aanzienlijke energiebesparing (circa 10%). • Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan komen. 27 Onderhoud en verzorging 03/2009 - 195067826.01 XEROX FABRIANO NL De elektrische stroom afsluiten Het controleren van de afdichtingen van de oven Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Reinigen van het apparaat Controleer regelmatig de staat van de afdichtingen rondom de ovendeur. In het geval de afdichting beschadigd is, dient u zich tot de dichtstbijzijnde Erkende Servicedienst te wenden. Gebruik de oven niet voordat de reparatie is uitgevoerd.  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. Onderhoud gaskranen • De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met een spons en een sopje worden afgenomen. Als de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en droog het na het schoonmaken goed af. Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende producten. • De pannendragers, de branderdeksels, de vlamkronen en de branders van de kookplaat kunnen worden verwijderd voor een gemakkelijkere reiniging; was ze in warm water en een niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor de afzettingen te verwijderen en doe ze pas op hun plaats als ze volledig droog zijn. • Reinig geregeld het uiteinde van de thermokoppelbeveiliging. • De binnenkant van de oven kunt u het beste direct na elk gebruik schoonmaken, als hij nog lauw is. Gebruik warm water en een schoonmaakmiddel, spoel vervolgens af en droog met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen. • Reinig het glas van de deur met een spons en niet schurende producten. Droog met een zachte doek. Gebruik geen ruwe schurende materialen of scherpe schrapertjes die het oppervlak zouden kunnen krassen waardoor als gevolg het glas zou kunnen barsten. • De accessoires kunnen gewoon worden afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser). 28 Met verloop van de tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk de kraan te vervangen. Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. Vervangen van het ovenlampje 1. Nadat u de oven heeft losgekoppeld van het elektrische net, verwijdert u het glazen deksel van de lamphouder (zie afbeelding). 2. Schroef het lampje los en vervang het met eenzelfde soort lampje: spanning 230 V, vermogen 25 W, fitting E 14. 3. Doe het deksel weer op zijn plaats en sluit de oven weer aan op het elektrische net. Servicedienst  Wendt u nooit tot niet erkende monteurs. Dit dient u door te geven: • Het soort storing; • het model van het apparaat (Mod.) • Het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Hotpoint CP98SP6 A NL HA de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor