• Restwarmte:
– Wanneer de verwarmingsfunctie of
een programma in werking is, wor-
den de verwarmingselementen 10%
eerder uitgeschakeld (de lamp en
ventilator blijven werken). Voor deze
functie moet de kooktijd langer zijn
dan 30 minuten of u gebruikt de klok-
functies ( Duur , Eindtijd ).
– Wanneer het apparaat uit is, kunt u
de warmte gebruiken om het eten
warm te houden. Op het display
wordt de resterende temperatuur
weergegeven.
•
Gebruik met de lamp uit - houd
gedurende 3 seconden vast om de
ovenlamp tijdens het koken uit te scha-
kelen.
• Eco-functies - zie sectie "Verwar-
mingsfuncties" (alleen voor geselecteer-
de modellen).
7. MAGNETRONSTAND
7.1 Magnetron
Informatie over bediening
Algemeen:
• Na het uitschakelen van het apparaat
laat u het voedsel een paar minuten
rusten (zie “magnetrontabellen: rust-
tijd”).
• Verwijder de verpakking van aluminium-
folie, metalen bakjes, enz. voordat u het
voedsel bereidt.
Bakken:
• Gebruik de bakplaat of braadpan niet
(indien van toepassing) met de magne-
tronfunctie.
• Kook het eten zo mogelijk bedekt met
materiaal dat geschikt is voor gebruik in
de magnetron. Bereid voedsel slechts
zonder het te bedekken als u een korst
wilt behouden.
• Zorg dat u de gerechten niet te lang
kookt, door het vermogen en de tijd te
hoog in te stellen. Het voedsel kan uit-
drogen, verbranden of op sommige
plekken hard worden.
• Gebruik het apparaat niet om eieren in
hun schaal en slakken te beriden, om-
dat ze kunnen barsten. Bij gebakken ei-
eren, moet u het eigeel eerst doorprik-
ken.
• Prik eten met 'vel' of 'schil', zoals aard-
appelen, tomaten, worstjes, een paar
keer met een vork in voordat u het in de
magnetron plaatst, zodat het eten niet
barst.
• Voor gekoeld of bevroren eten is een
langere bereidingstijd nodig.
• Gerechten met saus moeten van tijd tot
tijd worden geroerd.
• Groenten met een stevige structuur,
zoals wortel, doperwten of bloemkool,
moeten in water worden gekookt.
• Draai grotere stukken halverwege de
bereidingstijd om.
• Snij groenten zo mogelijk in stukjes van
gelijke grootte.
• Gebruik platte, brede schalen of bor-
den.
• Gebruik geen kookgerei gemaakt van
porselein, keramisch materiaal of aar-
dewerk met kleine gaatjes, bijv. op
handgrepen of ongeglazuurde bodems.
Er kan vocht in de openingen komen,
waardoor het kookgerei bij verhitting
kan barsten.
• De glazen bodem (indien van toepas-
sing) is een ruimte voor het opwarmen
van voedsel of vloeistoffen. Deze is
noodzakelijk voor de werking van de
magnetron.
• Om overkoken of spatten te voorko-
men, dient u bij het opwarmen van
vloeistoffen altijd het glazen staafje (in-
dien meegeleverd) in het bakje te ste-
ken.
Vlees, gevogelte, vis ontdooien:
• Plaats het bevroren, uitgepakte voedsel
op een klein omgekeerd bord met een
bakje eronder of op een ontdooirek of
plastic zeef, zodat de dooivloeistof kan
weglopen.
• Draai het voedsel halverwege de ont-
dooitijd om. Verdeel de stukken zo mo-
gelijk opnieuw en verwijder de stukken
die al zijn ontdooid.
14
www.electrolux.com