STIEBEL ELTRON FET Operation Instruction

Type
Operation Instruction
FET | 31
NEDERLANDS
INHOUD | BEDIENING
Algemene aanwijzingen
BEDIENING
1. Algemene aanwijzingen
Het hoofdstuk "Bediening" is bedoeld voor de gebruiker van
het toestel en voor de installateur.
Het hoofdstuk "Installatie" is bedoeld voor de installateur.
Info
Lees voor gebruik deze handleiding zorgvuldig door
en bewaar deze.
Overhandig de handleiding zo nodig aan een volgen-
de gebruiker.
1.1 Geldende documenten
Handleiding WPM
1.2 Veiligheidsaanwijzingen
1.2.1 Structuur veiligheidsaanwijzingen
TREFWOORD soort gevaar
Hier staan mogelijke gevolgen wanneer de veilig-
heidsvoorschriften worden genegeerd.
Hier staan maatregelen om gevaren te voorko-
men.
1.2.2 Symbolen, soort gevaar
Symbool Soort gevaar
Letsel
1.2.3 Trefwoorden
TREFWOORD Betekenis
GEVAAR Aanwijzingen die leiden tot zwaar letsel of overlijden,
wanneer deze niet in acht worden genomen.
WAARSCHU-
WING
Aanwijzingen die kunnen leiden tot zwaar letsel of over-
lijden, wanneer deze niet in acht worden genomen.
VOORZICHTIG
Aanwijzingen die kunnen leiden tot middelmatig zwaar of
licht letsel, wanneer deze niet in acht worden genomen.
1.3 Andere aandachtspunten in deze
documentatie
Info
Algemene aanwijzingen worden aangeduid met het
hiernaast afgebeelde symbool.
Lees de aanwijzingen grondig door.
Symbool Betekenis
Materiële schade
(toestel-, gevolg-, milieuschade)
Het toestel afdanken
BEDIENING
1. Algemene aanwijzingen ��������������������� 31
1.1 Geldende documenten ______________________ 31
1.2 Veiligheidsaanwijzingen ______________________ 31
1.3 Andere aandachtspunten in deze documentatie __ 31
1.4 Maateenheden _____________________________ 32
2. Veiligheid ��������������������������������� 32
2.1 Reglementair gebruik ________________________ 32
2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen _____________ 32
2.3 Keurmerk __________________________________ 32
3. Toestelbeschrijving ������������������������� 32
4. Bediening ��������������������������������� 32
4.1 Bedieningselementen ________________________ 32
4.2 Startscherm ________________________________ 33
4.3 Aanraakwiel ________________________________ 33
4.4 Sensortoetsen ______________________________ 33
5. Menu ������������������������������������� 34
5.1 Programmamenu's __________________________ 34
5.2 INSTELLINGEN ______________________________ 36
INFO ______________________________________ 36
SOFTWARE BEDIENINGSPANEEL _______________ 36
VERWARMINGSCIRCUIT ______________________ 36
PROGRAMMA'S _____________________________ 36
VERWARMINGSPROGRAMMA _________________ 36
INSTELLINGEN ______________________________ 37
ALGEMEEN _________________________________ 37
VERWARMEN _______________________________ 37
CODE INVOEREN ____________________________ 37
6. Problemen verhelpen ����������������������� 38
INSTALLATIE
7. Veiligheid ��������������������������������� 38
7.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen _____________ 38
7.2 Voorschriften, normen en bepalingen ___________ 38
8. Toestelbeschrijving ������������������������� 38
8.1 Toebehoren ________________________________ 38
9. Montage ���������������������������������� 38
9.1 Montageplaats _____________________________ 38
9.2 Voorbereidingen ____________________________ 38
10. Elektrische aansluiting ���������������������� 39
11. Ingebruikname ���������������������������� 39
11.1 Eerste ingebruikname ________________________ 39
11. 2 Overdracht van het toestel ____________________ 39
12. Technische gegevens ����������������������� 39
12.1 Gegevenstabel _____________________________ 39
GARANTIE
MILIEU EN RECYCLING
BEDIENING
Veiligheid
32 | FET
Dit symbool geeft aan dat u iets moet doen. De vereiste
handelingen worden stap voor stap beschreven.
 Deze symbolen geven het niveau van het
softwaremenu aan (in dit voorbeeld het
3eniveau).
1.4 Maateenheden
Info
Tenzij anders vermeld, worden alle afmetingen in mil-
limeter aangegeven.
2. Veiligheid
2.1 Reglementair gebruik
Het toestel is bestemd voor gebruik in een huishoudelijke om-
geving. Het kan op een veilige manier bediend worden door
ongeschoolde personen. Het toestel kan ook buiten het huis-
houden gebruikt worden, bijv. in een klein bedrijf, voor zover
het op dezelfde wijze gebruikt wordt.
Elk ander gebruik dat verder gaat dan wat hier wordt omschre-
ven, geldt als niet-reglementair. Onder reglementair gebruik
valt ook het in acht nemen van deze handleiding evenals de
handleidingen voor het gebruikte toebehoren.
2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING Letsel
Het toestel kan door kinderen vanaf 8jaar, alsook
door personen met fysieke, zintuiglijke of geeste-
lijke beperkingen of met een gebrek aan ervaring
en kennis gebruikt worden op voorwaarde dat er
iemand toezicht houdt, of dat ze onderricht zijn hoe
ze het toestel veilig moeten gebruiken en begrijpen
welke gevaren hiermee gepaard gaan. Kinderen
mogen niet met het toestel spelen. Kinderen mogen
zonder toezicht geen reiniging of gebruikersonder-
houd uitvoeren.
- De elektrische installatie en de installatie van het verwar-
mingscircuit mogen alleen uitgevoerd worden door een
erkende, gekwaliceerde installateur of door technici van
onze klantendienst.
- De installateur is tijdens de installatie en de eerste inge-
bruikname verantwoordelijk voor het naleven van de gel-
dende voorschriften.
- Gebruik het toestel enkel als het volledig geïnstalleerd is
en als alle veiligheidsvoorzieningen aangebracht zijn.
- Bescherm het toestel tegen stof en vuil tijdens de
bouwfase.
2.3 Keurmerk
Zie het typeplaatje op het toestel.
3. Toestelbeschrijving
De digitale afstandsbediening FET maakt de comfortabele
bediening van een verwarmingszone mogelijk. De afstands-
bediening meet de relatieve vochtigheid en de kamertempe-
ratuur.
De software is onderverdeeld in de programmamenu's en het
menu INSTELLINGEN.
Via de programmamenu's komt u snel terecht bij de afzonder-
lijke programma's.
Via het menu INSTELLINGEN kunt u enkele menuopties per-
manent wijzigen.
4. Bediening
4.1 Bedieningselementen
OKMENU
D0000064711
1
2
3
4
1 Sensortoets "OK"
2 Aanraakwiel
3 Sensortoets "MENU"
4 Display
Het aanraakwiel heeft een aanraakgevoelige sensor. Links
en rechts daarvan bevindt zich telkens een sensortoets. Met
behulp van het aanraakwiel en de sensortoetsen kunt u alle
noodzakelijke toestelfuncties instellen.
Info
Wanneer u handschoenen draagt, natte handen hebt
of het bedieningspaneel vochtig is, bemoeilijkt dit de
herkenning van uw vingercontact en de uitvoering
van de door u gewenste acties.
Onder de menuoptie INSTELLINGEN/ ALGEMEEN/ TOUCHGE-
VOELIGHEID kunt u de aanraakgevoeligheid van het aanraak-
wiel en de sensortoetsen laten aanpassen door uw installateur.
BEDIENING
Bediening
FET | 33
NEDERLANDS
4.2 Startscherm
Mo
22° 14°
16.06.
D0000064584
1
8
6
5
7
3
2
MA
16.06.
4
1 Datum
2 Weer
3 Buitentemperatuur
4 Menuniveau
5 Tijd
6 Kamertemperatuur/rel. luchtvochtigheid
7 Actieve bedrijfsmodus
8 Dag van de week
Symbolen
Binnentemperatuur
Symbool voor de binnentemperatuur
Klokprogramma
Indien de kamertemperatuur voor een afgebakende
periode werd gewijzigd, verschijnt het kloksymbool.
Stand-bywerking
Wanneer de warmtepomp via de warmtepompma-
nager uitgeschakeld is, wordt het stand-bysymbool
weergegeven.
Sneeuwvlok
Indien de buitentemperatuur lager dan 3°C is, ver-
schijnt het sneeuwvlokjessymbool.
Buitentemperatuur
Symbool voor de buitentemperatuur
Selectiemarkering
In het menu INSTELLINGEN geeft een selectiemarkering steeds
de huidige positie weer. Het geselecteerde menupunt heeft
daarbij een donkere achtergrond. Bovenaan op het display
wordt het actuele menuniveau weergegeven.
4.3 Aanraakwiel
D0000064710
4.3.1 Programmamenu's
Door in de diverse programmamenu's met uw vinger het aan-
raakwiel met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers
van de klok in te draaien, geeft u een andere waarde in voor
het betreende menu.
4.3.2 Menu INSTELLINGEN
Indien u in het menu INSTELLINGEN met uw vinger het aan-
raakwiel met de wijzers van de klok mee draait, zal de selec-
tiemarkering in de lijst een positie naar beneden gaan. Met
een draaibeweging tegen de wijzers van de klok in gaat de
gemarkeerde positie naar boven.
Naast het navigeren binnen de menustructuur is het aanraak-
wiel bedoeld om parameters in te stellen. Om de waarde te
verhogen, draait u met de wijzers van de klok mee aan het
wieltje. Om de waarde te verlagen, draait u tegen de wijzers
van de klok in.
4.4 Sensortoetsen
Info
Bij een te lange aanraking geeft het toestel geen re-
actie.
Raak de sensortoetsen slechts kort aan om de ge-
wenste actie uit te voeren.
4.4.1 Programmamenu's
Info
Als de gebruiker langer dan 1 minuut niets doet (d.w.z.
geen draaibeweging maakt en niet op
"MENU" of "OK"
tikt), gaat het display van het toestel automatisch
terug naar het startscherm.
Sensortoets "MENU"
Met de sensortoets kunt u naar links door de menu's bladeren.
Sensortoets "OK"
Met de sensortoets kunt u naar rechts door de menu's bla-
deren.
BEDIENING
Menu
34 | FET
4.4.2 Menu INSTELLINGEN
Info
Als de gebruiker langer dan 10 minuten niets doet
(d.w.z. geen draaibeweging maakt en niet op "MENU"
of "OK" tikt), gaat het display van het toestel automa-
tisch uit de menustructuur terug naar het startmenu.
Eerder uitgevoerde parameterwijzigingen die nog niet
met "OK" zijn bevestigd, gaan verloren. De parameters
behouden de waarden die tot dusver werden opge-
slagen.
Sensortoets "MENU"
Met de sensortoets "MENU" gaat u telkens een menuniveau
terug.
Sensortoets "OK"
In het menuniveau bevestigt u telkens met de sensortoets "OK"
de menuoptie die u gemarkeerd hebt. Hiermee gaat u naar het
onderliggende menuniveau totdat u op het menuniveau van
de parameters beland bent.
Op het parameterniveau slaat u met de sensortoets "OK" de
op dat moment ingestelde parameter op.
Klikt u in het menuniveau op VORIGE, gaat u een niveau hoger
in het menu.
5. Menu
Info
Wanneer het zomerbedrijf actief is in de warmtepomp-
manager, zijn de instellingen op de afstandsbediening
FET niet actief.
5.1 Programmamenu's
5.1.1 Startscherm
Op het startscherm kunt u de kamertemperatuur voor de res-
pectievelijke kamer aanpassen.
Mo
22° 14°
16.06.
D0000064584
MA
16.06.
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cir-
kel rond de op dat moment ingestelde waarde.
20°.5
D0000064591
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aan-
raakwiel om de kamertemperatuur aan te passen.
Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont nog
enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat dan
automatisch terug naar het startscherm. De ingevoerde
waarde is opgeslagen.
Info
De wijziging van de kamertemperatuur is slechts tijde-
lijk van kracht. Na het verstrijken van een in te stellen
tijdsinterval wordt de kamertemperatuur weer door
de warmtepompmanager bepaald.
Het tijdsinterval stelt u in het menu INSTELLIN-
GEN/ INSTELLINGEN/ VERWARMEN/ TIJDSINTER-
VAL.
Toepassing
Voor temperatuuraanpassingen van korte duur.
5.1.2 ECO
Via dit menu kunt u de verwarmingsmodus en onder bepaalde
voorwaarden ook het warmwaterbedrijf voor een bepaalde
periode op een lager pitje zetten. De temperatuur voor de
verlaagde modus (ECO-temperatuur) wordt door de warm-
tepompmanager geregeld (zie menu INSTELLINGEN/ WARM
WATER/ WARMWATERTEMPERATUREN/ ECO TEMPERATUURin
de warmtepompmanager).
Info
Pas vanaf een ingesteld tijdsinterval van 3 dagen is de
verlaagde modus ook van toepassing op de warmwa-
terbereiding.
Off
ECO
D0000064585
ECO
UIT
Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu
ECO. Op het display ziet u de waarde zoals die momenteel
staat ingesteld.
BEDIENING
Menu
FET | 35
NEDERLANDS
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cir-
kel rond de op dat moment ingestelde waarde.
8
D0000064590
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aan-
raakwiel om het tijdsinterval voor de verlaagde modus in
te stellen. Via de eerste halve cirkel kunt u een tijdsinterval
instellen van UIT tot 24uur. Draait u nog verder aan het
aanraakwiel, kunt u het tijdsinterval verlengen van 2 tot
30 dagen.
Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont
nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat
dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De
ingevoerde waarde is opgeslagen.
Info
Na het verstrijken van het tijdsinterval vinden de ver-
warmingsmodus en de modus voor warm water plaats
volgens de in de warmtepompmanager ingestelde
tijden (zie menu PROGRAMMA'S/ VERWARMEN en
PROGRAMMA'S/ WARM WATER in de warmtepomp-
manager).
Toepassing
Bij langdurige afwezigheid,(bijv. vakantie).
5.1.3 COMFORT
Via dit menu kunt u de comforttemperatuur voor de kamer
permanent wijzigen.
20°.5
KOMFORT
D0000064586
COMFORT
Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu
COMFORT. Op het display ziet u de waarde zoals die mo-
menteel staat ingesteld.
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cir-
kel rond de op dat moment ingestelde waarde.
20°.5
D0000064591
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aan-
raakwiel om de comforttemperatuur aan te passen.
Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont
nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat
dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De
ingevoerde waarde is opgeslagen.
Info
De in de warmtepompmanager ingestelde waarde
voor de comforttemperatuur werd voor het betref-
fende verwarmingscircuit gewijzigd.
Toepassing
Om de temperatuur in de kamer permanent te verhogen of
te verlagen.
5.1.4 WARM WATER
Via dit menu kunt u het water in de warmwaterboiler eenmalig
of voor 1 tot 3 dagen laten opwarmen tot de in de warmte-
pompmanager ingestelde comforttemperatuur (zie menu IN-
STELLINGEN/ WARM WATER/ WARMWATERTEMPERATUREN/
COMFORT TEMPERATUUR).
35°
WARMWASSER
D0000064587
WARM WATER
Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu
WARM WATER. Op het display ziet u de waarde zoals die
momenteel staat ingesteld.
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cir-
kel rond de op dat moment ingestelde waarde.
BEDIENING
Menu
36 | FET
1
D0000064592
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aanraak-
wiel om de opwarmfunctie van de warmwaterboiler in te
stellen. De warmwaterboiler kan eenmalig of voor 1 tot 3
dagen worden opgewarmd tot de comforttemperatuur.
Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont
nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat
dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De
ingevoerde waarde is opgeslagen.
Info
Na het verstrijken van de ingestelde waarde ver-
loopt de warmwaterbereiding weer volgens de in de
warmtepompmanager ingestelde tijden (zie menu
PROGRAMMA'S/ WARM WATER in de warmtepomp-
manager).
Toepassing
Wanneer u meer warm water nodig hebt (bijv. bij bezoek).
5.2 INSTELLINGEN
In dit menu kunt u informatie aezen en enkele instellingen
doen. De menunavigatie lijkt sterk op die van de warmtepomp-
manager.
EINSTELLUNGEN
D0000064588
INSTELLINGEN
Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu
INSTELLINGEN. Op het display verschijnt een slot.
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een
cirkel.
D0000064589
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aan-
raakwiel om het menu te ontgrendelen. Nu verschijnt de
menustructuur.
HAUPTMENÜ
INFO
PROGRAMME
EINSTELLUNGEN
ZURÜCK
D0000069310
HOOFDMENU
INFO
PROGRAMMA‘S
INSTELLINGEN
VORIGE ►
Maak met uw vinger een draaibeweging tot aan de
menuoptie waarin u aanpassingen wilt doen.
INFO
SOFTWARE BEDIENINGSPANEEL
Onder deze menuoptie vindt u de softwareversie die op uw
toestel is geïnstalleerd.
VERWARMINGSCIRCUIT
Onder deze menuoptie ziet u welk verwarmingscircuit is ge-
koppeld aan het toestel.
Info
Het verwarmingscircuit werd vastgelegd in de wizard
voor ingebruikname.
PROGRAMMA'S
VERWARMINGSPROGRAMMA
Onder de menuoptie VERWARMINGSPROGRAMMAkunt u de
tijden bepalen waarin er tot de comforttemperatuur moet
worden verwarmd. In de tussenliggende tijdspannen wordt
er verwarmd tot de ECO-temperatuur.
BEDIENING
Menu
FET | 37
NEDERLANDS
Info
De waarden voor de gevraagde temperatuur kunt
op het toestel instellen onder de menuoptie INSTEL-
LINGEN/ VERWARMEN/ COMFORT TEMPERATUURen
ECO TEMPERATUUR of via de warmtepompmanager
onder de menuoptie INSTELLINGEN/ VERWARMEN/
VERWARMINGSCIRCUIT/ COMFORT TEMPERATUUR en
ECO TEMPERATUUR.
Stel de tijden voor het verwarmingsprogramma in.
Info
Een uitvoerige beschrijving over hoe u het tijdspro-
gramma moet instellen, vindt u in de handleiding van
de warmtepompmanager WPM.
INSTELLINGEN
ALGEMEEN
 TAAL
Onder de menuoptie TAAL kunt u de taal wijzigen.
Met behulp van het aanraakwiel kunt u de gewenste taal
instellen. Bevestig met "OK".
 CONTRAST
Onder de menuoptie CONTRAST kunt u het schermcontrast
aanpassen.
Dit gebeurt met behulp van het aanraakwiel. Bevestig
met "OK".
 CONTRAST
Onder de menuoptie CONTRAST kunt u het contrast van de
schermverlichting aanpassen. Wanneer u het toestel bedient,
licht het scherm op met de ingestelde helderheidsgraad.
Dat instellen gebeurt met behulp van het aanraakwiel.
Bevestig met "OK".
 CONTRAST UIT
Onder de menuoptie CONTRAST UIT kunt u het contrast van
de schermverlichting aanpassen. Wanneer u voor een bepaal-
de tijd geen gegevens invoert op het toestel, wordt de hel-
derheidsgraad van de displayverlichting verlaagd tot de hier
ingestelde waarde.
Dat instellen gebeurt met behulp van het aanraakwiel.
Bevestig met "OK".
 KAMERTEMP CORRECTIE
Info
Stel deze parameter in wanneer de temperatuursen-
sor van de afstandsbediening vanwege de plaats waar
hij is gemonteerd, niet correct de kamertemperatuur
meet.
Onder de menuoptie KAMERTEMP CORRECTIE kunt u de weer-
gegeven kamertemperatuur met +/-5°C bijstellen.
Het corrigeren gebeurt met behulp van het aanraakwiel.
Bevestig met "OK".
 REL LUCHTVOCHTIGHEID CORRECTIE
Info
Gebruik deze parameter wanneer de vochtigheidssen-
sor van de afstandsbediening vanwege de plaats waar
hij is gemonteerd, niet correct de relatieve vochtigheid
meet.
Onder de menuoptie REL LUCHTVOCHTIGHEID CORRECTIE
kunt u de weergegeven relatieve luchtvochtigheid in de kamer
met +/-5% bijstellen.
Het corrigeren gebeurt met behulp van het aanraakwiel.
Bevestig met "OK".
 TOUCHGEVOELIGHEID
Onder de menuoptie TOUCHGEVOELIGHEID kunt u de aanraak-
gevoeligheid van het aanraakwiel en de sensortoetsen laten
aanpassen door uw installateur.
VERWARMEN
 COMFORT
Onder de menuoptie COMFORT kunt u de gewenste kamer-
temperatuur voor de comfortwerking instellen. Indien de
warmtepomp in de comfortwerking staat (zie PROGRAMMA'S/
VERWARMINGSPROGRAMMA), warmt de warmtepomp het
cv-water op tot de hier ingestelde waarde.
Stel met het aanraakwiel de gewenste temperatuur in.
Bevestig met "OK".
 ECO TEMPERATUUR
Onder de menuoptie ECO TEMPERATUUR kunt u de gewenste
kamertemperatuur voor het ECO-bedrijf instellen. Indien de
warmtepomp in het ECO-bedrijf staat (zie PROGRAMMA'S/
VERWARMINGSPROGRAMMA), warmt de warmtepomp het
cv-water op tot de hier ingestelde waarde.
Stel met het aanraakwiel de gewenste temperatuur in.
Bevestig met "OK".
 TIJDSINTERVAL
Onder de menuoptie TIJDSINTERVAL kunt u het tijdsinterval
instellen waarvoor de wijziging van de kamertemperatuur
die is ingegeven op het startscherm, geldt (zie het hoofdstuk
"Menu / Startscherm").
Stel met het aanraakwiel het gewenste tijdsinterval in.
Bevestig met "OK".
CODE INVOEREN
Onder de menuoptie CODE INVOEREN kunt u de vooraf inge-
stelde code invoeren om de geblokkeerde menu's voor een
bepaalde tijd te ontgrendelen.
INSTALLATIE
Problemen verhelpen
38 | FET
Geef met behulp van het aanraakwiel de cijfers van de
code in. Bevestig met "OK".
6. Problemen verhelpen
Waarschuw de installateur als u de oorzaak zelf niet kunt ver-
helpen. Hij kan u sneller en beter helpen als u hem het nummer
op het typeplaatje doorgeeft (000000-0000-000000).
INSTALLATIE
7. Veiligheid
Installatie, ingebruikname, onderhoud en reparatie van het
toestel mogen alleen door een gekwaliceerde installateur
uitgevoerd worden.
7.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen
Wij waarborgen de goede werking en de bedrijfszekerheid
uitsluitend bij gebruik van originele onderdelen en vervan-
gingsonderdelen voor het toestel.
7.2 Voorschriften, normen en bepalingen
Info
Neem alle nationale en regionale voorschriften en
bepalingen in acht.
8. Toestelbeschrijving
Het toestel wordt aan een verwarmingscircuit gekoppeld en
kan de waarden van het gekoppelde circuit beïnvloeden.
In een warmtepompinstallatie kunnen er maximaal vijf toe-
stellen worden aangesloten. Maximaal drie toestellen kunnen
worden verbonden met de warmtepompmanager WPM en
maximaal twee toestellen met de warmtepompuitbreidings-
module WPE.
8.1 Toebehoren
8.1.1 Noodzakelijke accessoires
- Warmtepompmanager WPM
9. Montage
9.1 Montageplaats
Houd bij het kiezen van de montageplaats rekening met de
volgende eisen om een correcte werking van het systeem te
verzekeren.
Bevestig het toestel op een binnenmuur, maar niet in een
nis.
Dek het toestel niet af met gordijnen of iets gelijkaardigs.
Stel het niet bloot aan directe externe warmtebronnen
(bijv. zon, verwarming of een tv-toestel).
Voorkom directe tocht die door ramen en deuren veroor-
zaakt wordt.
9.2 Voorbereidingen
Haal voor de montage het toestel uit de wandopbouwbehui-
zing:
26_04_01_0401
ontgrendel de vergrendelhaak die in de opening aan de
onderzijde van de wandopbouwbehuizing zit. Druk met
een schroevendraaier op de vergrendelhaak.
Gebruik een vieraderige CAN-buskabel om de warmte-
pompmanager aan te sluiten op de plaats waar het toe-
stel is gemonteerd.
De CAN-buskabel moet voor de montage 20 tot 30cm uit de
wand steken.
9.2.1 Montage met inbouwcontactdoos
Voor de wandbevestiging adviseren wij een inbouwcontact-
doos die dit stuk van de CAN-buskabel kan herbergen.
Let erop dat de schroefopeningen van de inbouwcontact-
doos horizontaal respectievelijk verticaal ten opzichte van
elkaar zijn geplaatst.
9.2.2 Montage zonder inbouwcontactdoos
Boor vier gaten voor het bevestigen van de wandop-
bouwbehuizing (Ø5mm).
Let er bij het leggen van de CAN-buskabel op dat u bij het
boren van de bevestigingsgaten de kabel niet beschadigt.
In het gebied van de kabeldoorvoeropening (achter de
wandopbouwbehuizing) moet een ruimte voor het herbergen
van 20 tot 30cm datakabel beschikbaar zijn.
D0000064577
Breek een van de breukpunten uit aan de
wandopbouwbehuizing.
FET | 39
NEDERLANDS
INSTALLATIE | GARANTIE | MILIEU EN RECYCLING
Elektrische aansluiting
Geleid de CAN-buskabel langs achteren doorheen de ont-
stane opening.
9.2.3 Wandopbouwbehuizing monteren
D0000064576
1
1 Inbouwcontactdoos
Bevestig de wandopbouwbehuizing met de meegelever-
de schroeven op de inbouwcontactdoos of op de muur.
10. Elektrische aansluiting
Materiële schade
Houd rekening met de polariteit op het toestel en op
de warmtepompmanager.
CAN B
A1 A2
+
-
CAN-Low
CAN-High
+
-
CAN-Low
CAN-High
1
2
3
4
5
6
D0000069324
A1 Warmtepompmanager WPM
A2 Afstandsbediening FET
26_04_01_0399
2
1
3
1 Toestel
2 Wandopbouwbehuizing
3 6-polige busstekker CAN-bus
Sluit de CAN-buskabel aan op de steekstekker.
Verbind de steekstekker met achterzijde van het toestel.
11. Ingebruikname
11.1 Eerste ingebruikname
Wanneer u het netsnoer van het toestel hebt aangesloten op
de warmtepompmanager, start de wizard voor ingebruikname.
Congureer het verwarmingscircuit dat moet worhier den
geregeld met dit toestel. Het verwarmingscircuit kunt u
ook via de warmtepompmanager koppelen (INSTELLIN-
GEN/ VERWARMEN / AFSTANDSBEDIENING/ VOORKEUZE
VERW. CIRCUIT).
11.2 Overdracht van het toestel
Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en
maak hem vertrouwd met het gebruik ervan.
Info
Overhandig deze bedienings- en installatiehandlei-
ding om deze zorgvuldig te bewaren. Alle informatie
in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig worden op-
gevolgd. Hier vindt u instructies voor de veiligheid, de
bediening, de installatie en het onderhoud van het
toestel.
12. Technische gegevens
12.1 Gegevenstabel
FET
234723
Hoogte mm 96
Breedte mm 145
Diepte mm 31
Garantie
Voor toestellen die buiten Duitsland zijn gekocht, gelden de
garantievoorwaarden van onze Duitse ondernemingen niet.
Bovendien kan in landen waar één van onze dochtermaat-
schappijen verantwoordelijk is voor de verkoop van onze
producten, alleen garantie worden verleend door deze doch-
termaatschappij. Een dergelijk garantie wordt alleen verstrekt,
wanneer de dochtermaatschappij eigen garantievoorwaarden
heeft gepubliceerd. In andere situaties wordt er geen garantie
verleend.
Voor toestellen die in landen worden gekocht waar wij geen
dochtermaatschappijen hebben die onze producten verkopen,
verlenen wij geen garantie. Een eventueel door de importeur
verzekerde garantie blijft onverminderd van kracht.
Milieu en recycling
Wij verzoeken u ons te helpen ons milieu te beschermen. Doe
de materialen na het gebruik weg overeenkomstig de natio-
nale voorschriften.
GARANTIE
MILIEU EN RECYCLING
STIEBEL ELTRON GmbH & Co. KG
Dr.-Stiebel-Str. 33 | 37603 Holzminden
Tel. 05531 702-0 | Fax 05531 702-480
www.stiebel-eltron.de
Irrtum und technische Änderungen vorbehalten! | Subject to errors and technical changes! | Sous réserve d‘erreurs et de modifications techniques! | Onder voorbehoud
van vergissingen en technische wijzigingen! | Salvo error o modificación técnica! | Rätt till misstag och tekniska ändringar förbehålls! | Excepto erro ou alteração técnica |
Zastrzeżone zmiany techniczne i ewentualne błędy | Omyly a technické změny jsou vyhrazeny! | A muszaki változtatások és tévedések jogát fenntartjuk! | Отсутствие ошибок
не гарантируется. Возможны технические изменения. | Chyby a technické zmeny sú vyhradené! Stand 9168
tecalor GmbH
Lüchtringer Weg 3 | 37603 Holzminden
Tel. 05531 99068-95700 | Fax 05531 99068-95712
info@tecalor.de
www.tecalor.de
A 325795-41129-9439
4<AMHCMO=cfhjfa>

Documenttranscriptie

INHOUD | Bediening Algemene aanwijzingen 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 Algemene aanwijzingen��������������������� Geldende documenten���������������������� Veiligheidsaanwijzingen���������������������� Andere aandachtspunten in deze documentatie�� Maateenheden����������������������������� 31 31 31 31 32 2. 2.1 2.2 2.3 Veiligheid��������������������������������� Reglementair gebruik������������������������ Algemene veiligheidsaanwijzingen������������� Keurmerk���������������������������������� 32 32 32 32 3. Toestelbeschrijving������������������������� 32 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 Bediening��������������������������������� Bedieningselementen������������������������ Startscherm�������������������������������� Aanraakwiel�������������������������������� Sensortoetsen������������������������������ 5. 5.1 5.2 „„ … … „„ … „„ … … … Menu������������������������������������� 34 Programmamenu's�������������������������� 34 INSTELLINGEN������������������������������ 36 INFO�������������������������������������� 36 SOFTWARE BEDIENINGSPANEEL��������������� 36 VERWARMINGSCIRCUIT���������������������� 36 PROGRAMMA'S����������������������������� 36 VERWARMINGSPROGRAMMA����������������� 36 INSTELLINGEN������������������������������ 37 ALGEMEEN��������������������������������� 37 VERWARMEN������������������������������� 37 CODE INVOEREN���������������������������� 37 6. Problemen verhelpen����������������������� 38 32 32 33 33 33 BEDIENING 1. Algemene aanwijzingen Het hoofdstuk "Bediening" is bedoeld voor de gebruiker van het toestel en voor de installateur. Het hoofdstuk "Installatie" is bedoeld voor de installateur. Info Lees voor gebruik deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze. Overhandig de handleiding zo nodig aan een volgende gebruiker. 1.1 Geldende documenten Handleiding WPM 1.2 Veiligheidsaanwijzingen 1.2.1 Structuur veiligheidsaanwijzingen TREFWOORD soort gevaar Hier staan mogelijke gevolgen wanneer de veiligheidsvoorschriften worden genegeerd. ff Hier staan maatregelen om gevaren te voorkomen. 1.2.2 Symbolen, soort gevaar Symbool INSTALLATIE 7. 7.1 7.2 Veiligheid��������������������������������� 38 Algemene veiligheidsaanwijzingen������������� 38 Voorschriften, normen en bepalingen����������� 38 8. 8.1 Toestelbeschrijving������������������������� 38 Toebehoren�������������������������������� 38 TREFWOORD GEVAAR 9. 9.1 9.2 Montage���������������������������������� 38 Montageplaats����������������������������� 38 Voorbereidingen���������������������������� 38 WAARSCHUWING VOORZICHTIG 10. Elektrische aansluiting���������������������� 39 11. 11.1 11.2 Ingebruikname���������������������������� 39 Eerste ingebruikname������������������������ 39 Overdracht van het toestel�������������������� 39 12. 12.1 Technische gegevens����������������������� 39 Gegevenstabel����������������������������� 39 GARANTIE MILIEU EN RECYCLING NEDERLANDS BEDIENING Soort gevaar Letsel 1.2.3 Trefwoorden 1.3 Betekenis Aanwijzingen die leiden tot zwaar letsel of overlijden, wanneer deze niet in acht worden genomen. Aanwijzingen die kunnen leiden tot zwaar letsel of overlijden, wanneer deze niet in acht worden genomen. Aanwijzingen die kunnen leiden tot middelmatig zwaar of licht letsel, wanneer deze niet in acht worden genomen. Andere aandachtspunten in deze documentatie Info Algemene aanwijzingen worden aangeduid met het hiernaast afgebeelde symbool. ff Lees de aanwijzingen grondig door. Symbool Betekenis Materiële schade (toestel-, gevolg-, milieuschade) Het toestel afdanken FET | 31 Bediening Veiligheid  Deze symbolen geven het niveau van het softwaremenu aan (in dit voorbeeld het 3e niveau). 1.4 Maateenheden Info Tenzij anders vermeld, worden alle afmetingen in millimeter aangegeven. 3. Toestelbeschrijving De digitale afstandsbediening FET maakt de comfortabele bediening van een verwarmingszone mogelijk. De afstandsbediening meet de relatieve vochtigheid en de kamertemperatuur. De software is onderverdeeld in de programmamenu's en het menu INSTELLINGEN. Via de programmamenu's komt u snel terecht bij de afzonderlijke programma's. Via het menu INSTELLINGEN kunt u enkele menuopties permanent wijzigen. 2. Veiligheid 4. Bediening 2.1 4.1 Reglementair gebruik Het toestel is bestemd voor gebruik in een huishoudelijke omgeving. Het kan op een veilige manier bediend worden door ongeschoolde personen. Het toestel kan ook buiten het huishouden gebruikt worden, bijv. in een klein bedrijf, voor zover het op dezelfde wijze gebruikt wordt. 4 WAARSCHUWING Letsel Het toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar, alsook door personen met fysieke, zintuiglijke of geestelijke beperkingen of met een gebrek aan ervaring en kennis gebruikt worden op voorwaarde dat er iemand toezicht houdt, of dat ze onderricht zijn hoe ze het toestel veilig moeten gebruiken en begrijpen welke gevaren hiermee gepaard gaan. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Kinderen mogen zonder toezicht geen reiniging of gebruikersonderhoud uitvoeren. -- De elektrische installatie en de installatie van het verwarmingscircuit mogen alleen uitgevoerd worden door een erkende, gekwalificeerde installateur of door technici van onze klantendienst. -- De installateur is tijdens de installatie en de eerste ingebruikname verantwoordelijk voor het naleven van de geldende voorschriften. -- Gebruik het toestel enkel als het volledig geïnstalleerd is en als alle veiligheidsvoorzieningen aangebracht zijn. -- Bescherm het toestel tegen stof en vuil tijdens de bouwfase. 1 3 Elk ander gebruik dat verder gaat dan wat hier wordt omschreven, geldt als niet-reglementair. Onder reglementair gebruik valt ook het in acht nemen van deze handleiding evenals de handleidingen voor het gebruikte toebehoren. 2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen Bedieningselementen MENU OK 2 1 2 3 4 D0000064711 ff Dit symbool geeft aan dat u iets moet doen. De vereiste handelingen worden stap voor stap beschreven. Sensortoets "OK" Aanraakwiel Sensortoets "MENU" Display Het aanraakwiel heeft een aanraakgevoelige sensor. Links en rechts daarvan bevindt zich telkens een sensortoets. Met behulp van het aanraakwiel en de sensortoetsen kunt u alle noodzakelijke toestelfuncties instellen. Info Wanneer u handschoenen draagt, natte handen hebt of het bedieningspaneel vochtig is, bemoeilijkt dit de herkenning van uw vingercontact en de uitvoering van de door u gewenste acties. Onder de menuoptie INSTELLINGEN / ALGEMEEN / TOUCHGEVOELIGHEID kunt u de aanraakgevoeligheid van het aanraakwiel en de sensortoetsen laten aanpassen door uw installateur. 2.3 Keurmerk Zie het typeplaatje op het toestel. 32 |  FET Bediening Bediening 4.2 Startscherm 5 4 14° 3 2 Datum Weer Buitentemperatuur Menuniveau Tijd Kamertemperatuur/rel. luchtvochtigheid Actieve bedrijfsmodus Dag van de week Symbolen Binnentemperatuur Symbool voor de binnentemperatuur Klokprogramma Indien de kamertemperatuur voor een afgebakende periode werd gewijzigd, verschijnt het kloksymbool. Stand-bywerking Wanneer de warmtepomp via de warmtepompmanager uitgeschakeld is, wordt het stand-bysymbool weergegeven. Sneeuwvlok Indien de buitentemperatuur lager dan 3 °C is, verschijnt het sneeuwvlokjessymbool. Buitentemperatuur Symbool voor de buitentemperatuur Selectiemarkering In het menu INSTELLINGEN geeft een selectiemarkering steeds de huidige positie weer. Het geselecteerde menupunt heeft daarbij een donkere achtergrond. Bovenaan op het display wordt het actuele menuniveau weergegeven. 4.3.1 Programmamenu's Door in de diverse programmamenu's met uw vinger het aanraakwiel met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in te draaien, geeft u een andere waarde in voor het betreffende menu. 4.3.2 Menu INSTELLINGEN Indien u in het menu INSTELLINGEN met uw vinger het aanraakwiel met de wijzers van de klok mee draait, zal de selectiemarkering in de lijst een positie naar beneden gaan. Met een draaibeweging tegen de wijzers van de klok in gaat de gemarkeerde positie naar boven. Naast het navigeren binnen de menustructuur is het aanraakwiel bedoeld om parameters in te stellen. Om de waarde te verhogen, draait u met de wijzers van de klok mee aan het wieltje. Om de waarde te verlagen, draait u tegen de wijzers van de klok in. 4.4 Sensortoetsen Info Bij een te lange aanraking geeft het toestel geen reactie. ff Raak de sensortoetsen slechts kort aan om de gewenste actie uit te voeren. 4.4.1 Programmamenu's Info Als de gebruiker langer dan 1 minuut niets doet (d.w.z. geen draaibeweging maakt en niet op "MENU" of "OK" tikt), gaat het display van het toestel automatisch terug naar het startscherm. Sensortoets "MENU" Met de sensortoets kunt u naar links door de menu's bladeren. Sensortoets "OK" Met de sensortoets kunt u naar rechts door de menu's bladeren. FET | 33 NEDERLANDS 22° 6 1 D0000064710 7 16.06. 16.06. D0000064584 MA Mo 8 1 2 3 4 5 6 7 8 4.3 Aanraakwiel Bediening Menu Info Als de gebruiker langer dan 10 minuten niets doet (d.w.z. geen draaibeweging maakt en niet op "MENU" of "OK" tikt), gaat het display van het toestel automatisch uit de menustructuur terug naar het startmenu. Eerder uitgevoerde parameterwijzigingen die nog niet met "OK" zijn bevestigd, gaan verloren. De parameters behouden de waarden die tot dusver werden opgeslagen. Sensortoets "MENU" Met de sensortoets "MENU" gaat u telkens een menuniveau terug. Sensortoets "OK" In het menuniveau bevestigt u telkens met de sensortoets "OK" de menuoptie die u gemarkeerd hebt. Hiermee gaat u naar het onderliggende menuniveau totdat u op het menuniveau van de parameters beland bent. Op het parameterniveau slaat u met de sensortoets "OK" de op dat moment ingestelde parameter op. Klikt u in het menuniveau op VORIGE, gaat u een niveau hoger in het menu. Programmamenu's 5.1.1 Startscherm Op het startscherm kunt u de kamertemperatuur voor de respectievelijke kamer aanpassen. 16.06. 16.06. Via dit menu kunt u de verwarmingsmodus en onder bepaalde voorwaarden ook het warmwaterbedrijf voor een bepaalde periode op een lager pitje zetten. De temperatuur voor de verlaagde modus (ECO-temperatuur) wordt door de warmtepompmanager geregeld (zie menu INSTELLINGEN / WARM WATER / WARMWATERTEMPERATUREN / ECO TEMPERATUURin de warmtepompmanager). Info Pas vanaf een ingesteld tijdsinterval van 3 dagen is de verlaagde modus ook van toepassing op de warmwaterbereiding. ff Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cirkel rond de op dat moment ingestelde waarde. UIT Off D0000064585 14° 5.1.2 ECO ECO ECO D0000064584 22° Info De wijziging van de kamertemperatuur is slechts tijdelijk van kracht. Na het verstrijken van een in te stellen tijdsinterval wordt de kamertemperatuur weer door de warmtepompmanager bepaald. ff Het tijdsinterval stelt u in het menu INSTELLINGEN / INSTELLINGEN / VERWARMEN / TIJDSINTERVAL. Voor temperatuuraanpassingen van korte duur. Info Wanneer het zomerbedrijf actief is in de warmtepompmanager, zijn de instellingen op de afstandsbediening FET niet actief. MA Mo ff Maak met uw vinger een draaibeweging over het aanraakwiel om de kamertemperatuur aan te passen. ff Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat dan automatisch terug naar het startscherm. De ingevoerde waarde is opgeslagen. Toepassing 5. Menu 5.1 20°.5 D0000064591 4.4.2 Menu INSTELLINGEN ff Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu ECO. Op het display ziet u de waarde zoals die momenteel staat ingesteld. 34 |  FET Bediening Menu Info Na het verstrijken van het tijdsinterval vinden de verwarmingsmodus en de modus voor warm water plaats volgens de in de warmtepompmanager ingestelde tijden (zie menu PROGRAMMA'S / VERWARMEN en PROGRAMMA'S / WARM WATER in de warmtepompmanager). Toepassing Bij langdurige afwezigheid,(bijv. vakantie). 5.1.3 COMFORT Via dit menu kunt u de comforttemperatuur voor de kamer permanent wijzigen. 20°.5 D0000064586 COMFORT KOMFORT ff Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu COMFORT. Op het display ziet u de waarde zoals die momenteel staat ingesteld. ff Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cirkel rond de op dat moment ingestelde waarde. FET Info De in de warmtepompmanager ingestelde waarde voor de comforttemperatuur werd voor het betreffende verwarmingscircuit gewijzigd. Toepassing Om de temperatuur in de kamer permanent te verhogen of te verlagen. 5.1.4 WARM WATER Via dit menu kunt u het water in de warmwaterboiler eenmalig of voor 1 tot 3 dagen laten opwarmen tot de in de warmtepompmanager ingestelde comforttemperatuur (zie menu INSTELLINGEN / WARM WATER / WARMWATERTEMPERATUREN / COMFORT TEMPERATUUR). WARM WATER WARMWASSER 35° ff Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu WARM WATER. Op het display ziet u de waarde zoals die momenteel staat ingesteld. ff Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cirkel rond de op dat moment ingestelde waarde. | 35 NEDERLANDS ff Maak met uw vinger een draaibeweging over het aanraakwiel om het tijdsinterval voor de verlaagde modus in te stellen. Via de eerste halve cirkel kunt u een tijdsinterval instellen van UIT tot 24 uur. Draait u nog verder aan het aanraakwiel, kunt u het tijdsinterval verlengen van 2 tot 30 dagen. ff Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De ingevoerde waarde is opgeslagen. ff Maak met uw vinger een draaibeweging over het aanraakwiel om de comforttemperatuur aan te passen. ff Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De ingevoerde waarde is opgeslagen. D0000064587 D0000064590 8 20°.5 D0000064591 ff Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cirkel rond de op dat moment ingestelde waarde. D0000064592 ff Maak met uw vinger een draaibeweging over het aanraakwiel om de opwarmfunctie van de warmwaterboiler in te stellen. De warmwaterboiler kan eenmalig of voor 1 tot 3 dagen worden opgewarmd tot de comforttemperatuur. ff Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De ingevoerde waarde is opgeslagen. Info Na het verstrijken van de ingestelde waarde verloopt de warmwaterbereiding weer volgens de in de warmtepompmanager ingestelde tijden (zie menu PROGRAMMA'S / WARM WATER in de warmtepompmanager). ff Maak met uw vinger een draaibeweging over het aanraakwiel om het menu te ontgrendelen. Nu verschijnt de menustructuur. HAUPTMENÜ HOOFDMENU INFO ► PROGRAMMA‘S PROGRAMME ► INSTELLINGEN ► EINSTELLUNGEN VORIGE ZURÜCK► D0000069310 1 D0000064589 Bediening Menu ff Maak met uw vinger een draaibeweging tot aan de menuoptie waarin u aanpassingen wilt doen. Toepassing „INFO „ Wanneer u meer warm water nodig hebt (bijv. bij bezoek). 5.2 INSTELLINGEN … SOFTWARE BEDIENINGSPANEEL In dit menu kunt u informatie aflezen en enkele instellingen doen. De menunavigatie lijkt sterk op die van de warmtepompmanager. … VERWARMINGSCIRCUIT INSTELLINGEN EINSTELLUNGEN D0000064588 Onder deze menuoptie ziet u welk verwarmingscircuit is gekoppeld aan het toestel. ff Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu INSTELLINGEN. Op het display verschijnt een slot. ff Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cirkel. 36 |  Onder deze menuoptie vindt u de softwareversie die op uw toestel is geïnstalleerd. Info Het verwarmingscircuit werd vastgelegd in de wizard voor ingebruikname. „PROGRAMMA'S „ … VERWARMINGSPROGRAMMA Onder de menuoptie VERWARMINGSPROGRAMMAkunt u de tijden bepalen waarin er tot de comforttemperatuur moet worden verwarmd. In de tussenliggende tijdspannen wordt er verwarmd tot de ECO-temperatuur. FET Bediening Menu ff Stel de tijden voor het verwarmingsprogramma in. Info Een uitvoerige beschrijving over hoe u het tijdsprogramma moet instellen, vindt u in de handleiding van de warmtepompmanager WPM. „INSTELLINGEN „ … ALGEMEEN  TAAL Onder de menuoptie TAAL kunt u de taal wijzigen. ff Met behulp van het aanraakwiel kunt u de gewenste taal instellen. Bevestig met "OK".  CONTRAST Onder de menuoptie CONTRAST kunt u het schermcontrast aanpassen. ff Dit gebeurt met behulp van het aanraakwiel. Bevestig met "OK".  CONTRAST Onder de menuoptie CONTRAST kunt u het contrast van de schermverlichting aanpassen. Wanneer u het toestel bedient, licht het scherm op met de ingestelde helderheidsgraad. ff Dat instellen gebeurt met behulp van het aanraakwiel. Bevestig met "OK".  CONTRAST UIT Onder de menuoptie CONTRAST UIT kunt u het contrast van de schermverlichting aanpassen. Wanneer u voor een bepaalde tijd geen gegevens invoert op het toestel, wordt de helderheidsgraad van de displayverlichting verlaagd tot de hier ingestelde waarde. ff Dat instellen gebeurt met behulp van het aanraakwiel. Bevestig met "OK".  KAMERTEMP CORRECTIE Info Stel deze parameter in wanneer de temperatuursensor van de afstandsbediening vanwege de plaats waar hij is gemonteerd, niet correct de kamertemperatuur meet. FET Onder de menuoptie KAMERTEMP CORRECTIE kunt u de weergegeven kamertemperatuur met +/-5 °C bijstellen. ff Het corrigeren gebeurt met behulp van het aanraakwiel. Bevestig met "OK".  REL LUCHTVOCHTIGHEID CORRECTIE Info Gebruik deze parameter wanneer de vochtigheidssensor van de afstandsbediening vanwege de plaats waar hij is gemonteerd, niet correct de relatieve vochtigheid meet. Onder de menuoptie REL LUCHTVOCHTIGHEID CORRECTIE kunt u de weergegeven relatieve luchtvochtigheid in de kamer met +/-5 % bijstellen. ff Het corrigeren gebeurt met behulp van het aanraakwiel. Bevestig met "OK".  TOUCHGEVOELIGHEID Onder de menuoptie TOUCHGEVOELIGHEID kunt u de aanraakgevoeligheid van het aanraakwiel en de sensortoetsen laten aanpassen door uw installateur. … VERWARMEN  COMFORT Onder de menuoptie COMFORT kunt u de gewenste kamertemperatuur voor de comfortwerking instellen. Indien de warmtepomp in de comfortwerking staat (zie PROGRAMMA'S / VERWARMINGSPROGRAMMA), warmt de warmtepomp het cv-water op tot de hier ingestelde waarde. ff Stel met het aanraakwiel de gewenste temperatuur in. Bevestig met "OK".  ECO TEMPERATUUR Onder de menuoptie ECO TEMPERATUUR kunt u de gewenste kamertemperatuur voor het ECO-bedrijf instellen. Indien de warmtepomp in het ECO-bedrijf staat (zie PROGRAMMA'S / VERWARMINGSPROGRAMMA), warmt de warmtepomp het cv-water op tot de hier ingestelde waarde. ff Stel met het aanraakwiel de gewenste temperatuur in. Bevestig met "OK".  TIJDSINTERVAL Onder de menuoptie TIJDSINTERVAL kunt u het tijdsinterval instellen waarvoor de wijziging van de kamertemperatuur die is ingegeven op het startscherm, geldt (zie het hoofdstuk "Menu / Startscherm"). ff Stel met het aanraakwiel het gewenste tijdsinterval in. Bevestig met "OK". … CODE INVOEREN Onder de menuoptie CODE INVOEREN kunt u de vooraf ingestelde code invoeren om de geblokkeerde menu's voor een bepaalde tijd te ontgrendelen. | 37 NEDERLANDS Info De waarden voor de gevraagde temperatuur kunt op het toestel instellen onder de menuoptie INSTELLINGEN / VERWARMEN / COMFORT TEMPERATUURen ECO TEMPERATUUR of via de warmtepompmanager onder de menuoptie INSTELLINGEN / VERWARMEN / VERWARMINGSCIRCUIT / COMFORT TEMPERATUUR en ECO TEMPERATUUR. Installatie Problemen verhelpen ff Geef met behulp van het aanraakwiel de cijfers van de code in. Bevestig met "OK". 6. Problemen verhelpen 9.2 Voorbereidingen Haal voor de montage het toestel uit de wandopbouwbehuizing: INSTALLATIE 7.  Waarschuw de installateur als u de oorzaak zelf niet kunt verhelpen. Hij kan u sneller en beter helpen als u hem het nummer op het typeplaatje doorgeeft (000000-0000-000000).  Veiligheid Algemene veiligheidsaanwijzingen Wij waarborgen de goede werking en de bedrijfszekerheid uitsluitend bij gebruik van originele onderdelen en vervangingsonderdelen voor het toestel. 7.2 Voorschriften, normen en bepalingen Info Neem alle nationale en regionale voorschriften en bepalingen in acht. 8. Toestelbeschrijving Het toestel wordt aan een verwarmingscircuit gekoppeld en kan de waarden van het gekoppelde circuit beïnvloeden. In een warmtepompinstallatie kunnen er maximaal vijf toestellen worden aangesloten. Maximaal drie toestellen kunnen worden verbonden met de warmtepompmanager WPM en maximaal twee toestellen met de warmtepompuitbreidingsmodule WPE. 8.1 Toebehoren 8.1.1 Noodzakelijke accessoires -- Warmtepompmanager WPM 9. Montage 9.1 De CAN-buskabel moet voor de montage 20 tot 30 cm uit de wand steken. 9.2.1 Montage met inbouwcontactdoos Voor de wandbevestiging adviseren wij een inbouwcontactdoos die dit stuk van de CAN-buskabel kan herbergen. ff Let erop dat de schroefopeningen van de inbouwcontactdoos horizontaal respectievelijk verticaal ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. 9.2.2 Montage zonder inbouwcontactdoos ff Boor vier gaten voor het bevestigen van de wandopbouwbehuizing (Ø 5 mm). ff Let er bij het leggen van de CAN-buskabel op dat u bij het boren van de bevestigingsgaten de kabel niet beschadigt. In het gebied van de kabeldoorvoeropening (achter de wandopbouwbehuizing) moet een ruimte voor het herbergen van 20 tot 30 cm datakabel beschikbaar zijn. Montageplaats Houd bij het kiezen van de montageplaats rekening met de volgende eisen om een correcte werking van het systeem te verzekeren. ff Bevestig het toestel op een binnenmuur, maar niet in een nis. ff Dek het toestel niet af met gordijnen of iets gelijkaardigs. ff Stel het niet bloot aan directe externe warmtebronnen (bijv. zon, verwarming of een tv-toestel). ff Voorkom directe tocht die door ramen en deuren veroorzaakt wordt. 38 |  ff ontgrendel de vergrendelhaak die in de opening aan de onderzijde van de wandopbouwbehuizing zit. Druk met een schroevendraaier op de vergrendelhaak. ff Gebruik een vieraderige CAN-buskabel om de warmtepompmanager aan te sluiten op de plaats waar het toestel is gemonteerd. D0000064577 7.1 26_04_01_0401 Installatie, ingebruikname, onderhoud en reparatie van het toestel mogen alleen door een gekwalificeerde installateur uitgevoerd worden. ff Breek een van de breukpunten uit aan de wandopbouwbehuizing. FET Installatie | GARANTIE | MILIEU EN RECYCLING Elektrische aansluiting ff Geleid de CAN-buskabel langs achteren doorheen de ontstane opening. 11. Ingebruikname 9.2.3 Wandopbouwbehuizing monteren 11.1 Eerste ingebruikname 1 Wanneer u het netsnoer van het toestel hebt aangesloten op de warmtepompmanager, start de wizard voor ingebruikname. ff Configureer het verwarmingscircuit dat moet worhier den geregeld met dit toestel. Het verwarmingscircuit kunt u ook via de warmtepompmanager koppelen (INSTELLINGEN / VERWARMEN / AFSTANDSBEDIENING / VOORKEUZE VERW. CIRCUIT). ff Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en maak hem vertrouwd met het gebruik ervan. Info Overhandig deze bedienings- en installatiehandleiding om deze zorgvuldig te bewaren. Alle informatie in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig worden opgevolgd. Hier vindt u instructies voor de veiligheid, de bediening, de installatie en het onderhoud van het toestel. 1 Inbouwcontactdoos ff Bevestig de wandopbouwbehuizing met de meegeleverde schroeven op de inbouwcontactdoos of op de muur. 10. Elektrische aansluiting A2 6 5 4 3 2 1 A1 A2 + - + CAN-Low CAN-High CAN-Low CAN-High 12. Technische gegevens 12.1 Gegevenstabel D0000069324 A1 CAN B Materiële schade Houd rekening met de polariteit op het toestel en op de warmtepompmanager. Hoogte Breedte Diepte mm mm mm FET 234723 96 145 31 Warmtepompmanager WPM Afstandsbediening FET 1 2 Garantie  3 1 Toestel 2 Wandopbouwbehuizing 3 6-polige busstekker CAN-bus ff Sluit de CAN-buskabel aan op de steekstekker. ff Verbind de steekstekker met achterzijde van het toestel. FET 26_04_01_0399  Voor toestellen die buiten Duitsland zijn gekocht, gelden de garantievoorwaarden van onze Duitse ondernemingen niet. Bovendien kan in landen waar één van onze dochtermaatschappijen verantwoordelijk is voor de verkoop van onze producten, alleen garantie worden verleend door deze dochtermaatschappij. Een dergelijk garantie wordt alleen verstrekt, wanneer de dochtermaatschappij eigen garantievoorwaarden heeft gepubliceerd. In andere situaties wordt er geen garantie verleend. Voor toestellen die in landen worden gekocht waar wij geen dochtermaatschappijen hebben die onze producten verkopen, verlenen wij geen garantie. Een eventueel door de importeur verzekerde garantie blijft onverminderd van kracht. Milieu en recycling Wij verzoeken u ons te helpen ons milieu te beschermen. Doe de materialen na het gebruik weg overeenkomstig de nationale voorschriften. | 39 NEDERLANDS D0000064576 11.2 Overdracht van het toestel 4<AMHCMO=cfhjfa> tecalor GmbH Lüchtringer Weg 3 | 37603 Holzminden Tel. 05531 99068-95700 | Fax 05531 99068-95712 [email protected] www.tecalor.de Irrtum und technische Änderungen vorbehalten! | Subject to errors and technical changes! | Sous réserve d‘erreurs et de modifications techniques! | Onder voorbehoud van vergissingen en technische wijzigingen! | Salvo error o modificación técnica! | Rätt till misstag och tekniska ändringar förbehålls! | Excepto erro ou alteração técnica | Zastrzeżone zmiany techniczne i ewentualne błędy | Omyly a technické změny jsou vyhrazeny! | A muszaki változtatások és tévedések jogát fenntartjuk! | Отсутствие ошибок не гарантируется. Возможны технические изменения. | Chyby a technické zmeny sú vyhradené! Stand 9168 A 325795-41129-9439 STIEBEL ELTRON GmbH & Co. KG Dr.-Stiebel-Str. 33 | 37603 Holzminden Tel. 05531 702-0 | Fax 05531 702-480 [email protected] www.stiebel-eltron.de
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132

STIEBEL ELTRON FET Operation Instruction

Type
Operation Instruction