STIEBEL ELTRON FET Operation Instruction

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de STIEBEL ELTRON FET Operation Instruction. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
FET | 31
NEDERLANDS
INHOUD | BEDIENING
Algemene aanwijzingen
BEDIENING
1. Algemene aanwijzingen
Het hoofdstuk "Bediening" is bedoeld voor de gebruiker van
het toestel en voor de installateur.
Het hoofdstuk "Installatie" is bedoeld voor de installateur.
Info
Lees voor gebruik deze handleiding zorgvuldig door
en bewaar deze.
Overhandig de handleiding zo nodig aan een volgen-
de gebruiker.
1.1 Geldende documenten
Handleiding WPM
1.2 Veiligheidsaanwijzingen
1.2.1 Structuur veiligheidsaanwijzingen
TREFWOORD soort gevaar
Hier staan mogelijke gevolgen wanneer de veilig-
heidsvoorschriften worden genegeerd.
Hier staan maatregelen om gevaren te voorko-
men.
1.2.2 Symbolen, soort gevaar
Symbool Soort gevaar
Letsel
1.2.3 Trefwoorden
TREFWOORD Betekenis
GEVAAR Aanwijzingen die leiden tot zwaar letsel of overlijden,
wanneer deze niet in acht worden genomen.
WAARSCHU-
WING
Aanwijzingen die kunnen leiden tot zwaar letsel of over-
lijden, wanneer deze niet in acht worden genomen.
VOORZICHTIG
Aanwijzingen die kunnen leiden tot middelmatig zwaar of
licht letsel, wanneer deze niet in acht worden genomen.
1.3 Andere aandachtspunten in deze
documentatie
Info
Algemene aanwijzingen worden aangeduid met het
hiernaast afgebeelde symbool.
Lees de aanwijzingen grondig door.
Symbool Betekenis
Materiële schade
(toestel-, gevolg-, milieuschade)
Het toestel afdanken
BEDIENING
1. Algemene aanwijzingen ��������������������� 31
1.1 Geldende documenten ______________________ 31
1.2 Veiligheidsaanwijzingen ______________________ 31
1.3 Andere aandachtspunten in deze documentatie __ 31
1.4 Maateenheden _____________________________ 32
2. Veiligheid ��������������������������������� 32
2.1 Reglementair gebruik ________________________ 32
2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen _____________ 32
2.3 Keurmerk __________________________________ 32
3. Toestelbeschrijving ������������������������� 32
4. Bediening ��������������������������������� 32
4.1 Bedieningselementen ________________________ 32
4.2 Startscherm ________________________________ 33
4.3 Aanraakwiel ________________________________ 33
4.4 Sensortoetsen ______________________________ 33
5. Menu ������������������������������������� 34
5.1 Programmamenu's __________________________ 34
5.2 INSTELLINGEN ______________________________ 36
INFO ______________________________________ 36
SOFTWARE BEDIENINGSPANEEL _______________ 36
VERWARMINGSCIRCUIT ______________________ 36
PROGRAMMA'S _____________________________ 36
VERWARMINGSPROGRAMMA _________________ 36
INSTELLINGEN ______________________________ 37
ALGEMEEN _________________________________ 37
VERWARMEN _______________________________ 37
CODE INVOEREN ____________________________ 37
6. Problemen verhelpen ����������������������� 38
INSTALLATIE
7. Veiligheid ��������������������������������� 38
7.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen _____________ 38
7.2 Voorschriften, normen en bepalingen ___________ 38
8. Toestelbeschrijving ������������������������� 38
8.1 Toebehoren ________________________________ 38
9. Montage ���������������������������������� 38
9.1 Montageplaats _____________________________ 38
9.2 Voorbereidingen ____________________________ 38
10. Elektrische aansluiting ���������������������� 39
11. Ingebruikname ���������������������������� 39
11.1 Eerste ingebruikname ________________________ 39
11. 2 Overdracht van het toestel ____________________ 39
12. Technische gegevens ����������������������� 39
12.1 Gegevenstabel _____________________________ 39
GARANTIE
MILIEU EN RECYCLING
BEDIENING
Veiligheid
32 | FET
Dit symbool geeft aan dat u iets moet doen. De vereiste
handelingen worden stap voor stap beschreven.
 Deze symbolen geven het niveau van het
softwaremenu aan (in dit voorbeeld het
3eniveau).
1.4 Maateenheden
Info
Tenzij anders vermeld, worden alle afmetingen in mil-
limeter aangegeven.
2. Veiligheid
2.1 Reglementair gebruik
Het toestel is bestemd voor gebruik in een huishoudelijke om-
geving. Het kan op een veilige manier bediend worden door
ongeschoolde personen. Het toestel kan ook buiten het huis-
houden gebruikt worden, bijv. in een klein bedrijf, voor zover
het op dezelfde wijze gebruikt wordt.
Elk ander gebruik dat verder gaat dan wat hier wordt omschre-
ven, geldt als niet-reglementair. Onder reglementair gebruik
valt ook het in acht nemen van deze handleiding evenals de
handleidingen voor het gebruikte toebehoren.
2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING Letsel
Het toestel kan door kinderen vanaf 8jaar, alsook
door personen met fysieke, zintuiglijke of geeste-
lijke beperkingen of met een gebrek aan ervaring
en kennis gebruikt worden op voorwaarde dat er
iemand toezicht houdt, of dat ze onderricht zijn hoe
ze het toestel veilig moeten gebruiken en begrijpen
welke gevaren hiermee gepaard gaan. Kinderen
mogen niet met het toestel spelen. Kinderen mogen
zonder toezicht geen reiniging of gebruikersonder-
houd uitvoeren.
- De elektrische installatie en de installatie van het verwar-
mingscircuit mogen alleen uitgevoerd worden door een
erkende, gekwaliceerde installateur of door technici van
onze klantendienst.
- De installateur is tijdens de installatie en de eerste inge-
bruikname verantwoordelijk voor het naleven van de gel-
dende voorschriften.
- Gebruik het toestel enkel als het volledig geïnstalleerd is
en als alle veiligheidsvoorzieningen aangebracht zijn.
- Bescherm het toestel tegen stof en vuil tijdens de
bouwfase.
2.3 Keurmerk
Zie het typeplaatje op het toestel.
3. Toestelbeschrijving
De digitale afstandsbediening FET maakt de comfortabele
bediening van een verwarmingszone mogelijk. De afstands-
bediening meet de relatieve vochtigheid en de kamertempe-
ratuur.
De software is onderverdeeld in de programmamenu's en het
menu INSTELLINGEN.
Via de programmamenu's komt u snel terecht bij de afzonder-
lijke programma's.
Via het menu INSTELLINGEN kunt u enkele menuopties per-
manent wijzigen.
4. Bediening
4.1 Bedieningselementen
OKMENU
D0000064711
1
2
3
4
1 Sensortoets "OK"
2 Aanraakwiel
3 Sensortoets "MENU"
4 Display
Het aanraakwiel heeft een aanraakgevoelige sensor. Links
en rechts daarvan bevindt zich telkens een sensortoets. Met
behulp van het aanraakwiel en de sensortoetsen kunt u alle
noodzakelijke toestelfuncties instellen.
Info
Wanneer u handschoenen draagt, natte handen hebt
of het bedieningspaneel vochtig is, bemoeilijkt dit de
herkenning van uw vingercontact en de uitvoering
van de door u gewenste acties.
Onder de menuoptie INSTELLINGEN/ ALGEMEEN/ TOUCHGE-
VOELIGHEID kunt u de aanraakgevoeligheid van het aanraak-
wiel en de sensortoetsen laten aanpassen door uw installateur.
BEDIENING
Bediening
FET | 33
NEDERLANDS
4.2 Startscherm
Mo
22° 14°
16.06.
D0000064584
1
8
6
5
7
3
2
MA
16.06.
4
1 Datum
2 Weer
3 Buitentemperatuur
4 Menuniveau
5 Tijd
6 Kamertemperatuur/rel. luchtvochtigheid
7 Actieve bedrijfsmodus
8 Dag van de week
Symbolen
Binnentemperatuur
Symbool voor de binnentemperatuur
Klokprogramma
Indien de kamertemperatuur voor een afgebakende
periode werd gewijzigd, verschijnt het kloksymbool.
Stand-bywerking
Wanneer de warmtepomp via de warmtepompma-
nager uitgeschakeld is, wordt het stand-bysymbool
weergegeven.
Sneeuwvlok
Indien de buitentemperatuur lager dan 3°C is, ver-
schijnt het sneeuwvlokjessymbool.
Buitentemperatuur
Symbool voor de buitentemperatuur
Selectiemarkering
In het menu INSTELLINGEN geeft een selectiemarkering steeds
de huidige positie weer. Het geselecteerde menupunt heeft
daarbij een donkere achtergrond. Bovenaan op het display
wordt het actuele menuniveau weergegeven.
4.3 Aanraakwiel
D0000064710
4.3.1 Programmamenu's
Door in de diverse programmamenu's met uw vinger het aan-
raakwiel met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers
van de klok in te draaien, geeft u een andere waarde in voor
het betreende menu.
4.3.2 Menu INSTELLINGEN
Indien u in het menu INSTELLINGEN met uw vinger het aan-
raakwiel met de wijzers van de klok mee draait, zal de selec-
tiemarkering in de lijst een positie naar beneden gaan. Met
een draaibeweging tegen de wijzers van de klok in gaat de
gemarkeerde positie naar boven.
Naast het navigeren binnen de menustructuur is het aanraak-
wiel bedoeld om parameters in te stellen. Om de waarde te
verhogen, draait u met de wijzers van de klok mee aan het
wieltje. Om de waarde te verlagen, draait u tegen de wijzers
van de klok in.
4.4 Sensortoetsen
Info
Bij een te lange aanraking geeft het toestel geen re-
actie.
Raak de sensortoetsen slechts kort aan om de ge-
wenste actie uit te voeren.
4.4.1 Programmamenu's
Info
Als de gebruiker langer dan 1 minuut niets doet (d.w.z.
geen draaibeweging maakt en niet op
"MENU" of "OK"
tikt), gaat het display van het toestel automatisch
terug naar het startscherm.
Sensortoets "MENU"
Met de sensortoets kunt u naar links door de menu's bladeren.
Sensortoets "OK"
Met de sensortoets kunt u naar rechts door de menu's bla-
deren.
BEDIENING
Menu
34 | FET
4.4.2 Menu INSTELLINGEN
Info
Als de gebruiker langer dan 10 minuten niets doet
(d.w.z. geen draaibeweging maakt en niet op "MENU"
of "OK" tikt), gaat het display van het toestel automa-
tisch uit de menustructuur terug naar het startmenu.
Eerder uitgevoerde parameterwijzigingen die nog niet
met "OK" zijn bevestigd, gaan verloren. De parameters
behouden de waarden die tot dusver werden opge-
slagen.
Sensortoets "MENU"
Met de sensortoets "MENU" gaat u telkens een menuniveau
terug.
Sensortoets "OK"
In het menuniveau bevestigt u telkens met de sensortoets "OK"
de menuoptie die u gemarkeerd hebt. Hiermee gaat u naar het
onderliggende menuniveau totdat u op het menuniveau van
de parameters beland bent.
Op het parameterniveau slaat u met de sensortoets "OK" de
op dat moment ingestelde parameter op.
Klikt u in het menuniveau op VORIGE, gaat u een niveau hoger
in het menu.
5. Menu
Info
Wanneer het zomerbedrijf actief is in de warmtepomp-
manager, zijn de instellingen op de afstandsbediening
FET niet actief.
5.1 Programmamenu's
5.1.1 Startscherm
Op het startscherm kunt u de kamertemperatuur voor de res-
pectievelijke kamer aanpassen.
Mo
22° 14°
16.06.
D0000064584
MA
16.06.
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cir-
kel rond de op dat moment ingestelde waarde.
20°.5
D0000064591
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aan-
raakwiel om de kamertemperatuur aan te passen.
Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont nog
enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat dan
automatisch terug naar het startscherm. De ingevoerde
waarde is opgeslagen.
Info
De wijziging van de kamertemperatuur is slechts tijde-
lijk van kracht. Na het verstrijken van een in te stellen
tijdsinterval wordt de kamertemperatuur weer door
de warmtepompmanager bepaald.
Het tijdsinterval stelt u in het menu INSTELLIN-
GEN/ INSTELLINGEN/ VERWARMEN/ TIJDSINTER-
VAL.
Toepassing
Voor temperatuuraanpassingen van korte duur.
5.1.2 ECO
Via dit menu kunt u de verwarmingsmodus en onder bepaalde
voorwaarden ook het warmwaterbedrijf voor een bepaalde
periode op een lager pitje zetten. De temperatuur voor de
verlaagde modus (ECO-temperatuur) wordt door de warm-
tepompmanager geregeld (zie menu INSTELLINGEN/ WARM
WATER/ WARMWATERTEMPERATUREN/ ECO TEMPERATUURin
de warmtepompmanager).
Info
Pas vanaf een ingesteld tijdsinterval van 3 dagen is de
verlaagde modus ook van toepassing op de warmwa-
terbereiding.
Off
ECO
D0000064585
ECO
UIT
Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu
ECO. Op het display ziet u de waarde zoals die momenteel
staat ingesteld.
BEDIENING
Menu
FET | 35
NEDERLANDS
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cir-
kel rond de op dat moment ingestelde waarde.
8
D0000064590
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aan-
raakwiel om het tijdsinterval voor de verlaagde modus in
te stellen. Via de eerste halve cirkel kunt u een tijdsinterval
instellen van UIT tot 24uur. Draait u nog verder aan het
aanraakwiel, kunt u het tijdsinterval verlengen van 2 tot
30 dagen.
Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont
nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat
dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De
ingevoerde waarde is opgeslagen.
Info
Na het verstrijken van het tijdsinterval vinden de ver-
warmingsmodus en de modus voor warm water plaats
volgens de in de warmtepompmanager ingestelde
tijden (zie menu PROGRAMMA'S/ VERWARMEN en
PROGRAMMA'S/ WARM WATER in de warmtepomp-
manager).
Toepassing
Bij langdurige afwezigheid,(bijv. vakantie).
5.1.3 COMFORT
Via dit menu kunt u de comforttemperatuur voor de kamer
permanent wijzigen.
20°.5
KOMFORT
D0000064586
COMFORT
Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu
COMFORT. Op het display ziet u de waarde zoals die mo-
menteel staat ingesteld.
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cir-
kel rond de op dat moment ingestelde waarde.
20°.5
D0000064591
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aan-
raakwiel om de comforttemperatuur aan te passen.
Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont
nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat
dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De
ingevoerde waarde is opgeslagen.
Info
De in de warmtepompmanager ingestelde waarde
voor de comforttemperatuur werd voor het betref-
fende verwarmingscircuit gewijzigd.
Toepassing
Om de temperatuur in de kamer permanent te verhogen of
te verlagen.
5.1.4 WARM WATER
Via dit menu kunt u het water in de warmwaterboiler eenmalig
of voor 1 tot 3 dagen laten opwarmen tot de in de warmte-
pompmanager ingestelde comforttemperatuur (zie menu IN-
STELLINGEN/ WARM WATER/ WARMWATERTEMPERATUREN/
COMFORT TEMPERATUUR).
35°
WARMWASSER
D0000064587
WARM WATER
Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu
WARM WATER. Op het display ziet u de waarde zoals die
momenteel staat ingesteld.
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een cir-
kel rond de op dat moment ingestelde waarde.
BEDIENING
Menu
36 | FET
1
D0000064592
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aanraak-
wiel om de opwarmfunctie van de warmwaterboiler in te
stellen. De warmwaterboiler kan eenmalig of voor 1 tot 3
dagen worden opgewarmd tot de comforttemperatuur.
Haal uw vinger van het aanraakwiel. Het display toont
nog enkele seconden de geselecteerde instelling en gaat
dan automatisch terug naar het bijbehorende menu. De
ingevoerde waarde is opgeslagen.
Info
Na het verstrijken van de ingestelde waarde ver-
loopt de warmwaterbereiding weer volgens de in de
warmtepompmanager ingestelde tijden (zie menu
PROGRAMMA'S/ WARM WATER in de warmtepomp-
manager).
Toepassing
Wanneer u meer warm water nodig hebt (bijv. bij bezoek).
5.2 INSTELLINGEN
In dit menu kunt u informatie aezen en enkele instellingen
doen. De menunavigatie lijkt sterk op die van de warmtepomp-
manager.
EINSTELLUNGEN
D0000064588
INSTELLINGEN
Ga met de sensortoetsen "MENU" of "OK" naar het menu
INSTELLINGEN. Op het display verschijnt een slot.
Houd uw vinger op het aanraakwiel. Er verschijnt een
cirkel.
D0000064589
Maak met uw vinger een draaibeweging over het aan-
raakwiel om het menu te ontgrendelen. Nu verschijnt de
menustructuur.
HAUPTMENÜ
INFO
PROGRAMME
EINSTELLUNGEN
ZURÜCK
D0000069310
HOOFDMENU
INFO
PROGRAMMA‘S
INSTELLINGEN
VORIGE ►
Maak met uw vinger een draaibeweging tot aan de
menuoptie waarin u aanpassingen wilt doen.
INFO
SOFTWARE BEDIENINGSPANEEL
Onder deze menuoptie vindt u de softwareversie die op uw
toestel is geïnstalleerd.
VERWARMINGSCIRCUIT
Onder deze menuoptie ziet u welk verwarmingscircuit is ge-
koppeld aan het toestel.
Info
Het verwarmingscircuit werd vastgelegd in de wizard
voor ingebruikname.
PROGRAMMA'S
VERWARMINGSPROGRAMMA
Onder de menuoptie VERWARMINGSPROGRAMMAkunt u de
tijden bepalen waarin er tot de comforttemperatuur moet
worden verwarmd. In de tussenliggende tijdspannen wordt
er verwarmd tot de ECO-temperatuur.
BEDIENING
Menu
FET | 37
NEDERLANDS
Info
De waarden voor de gevraagde temperatuur kunt
op het toestel instellen onder de menuoptie INSTEL-
LINGEN/ VERWARMEN/ COMFORT TEMPERATUURen
ECO TEMPERATUUR of via de warmtepompmanager
onder de menuoptie INSTELLINGEN/ VERWARMEN/
VERWARMINGSCIRCUIT/ COMFORT TEMPERATUUR en
ECO TEMPERATUUR.
Stel de tijden voor het verwarmingsprogramma in.
Info
Een uitvoerige beschrijving over hoe u het tijdspro-
gramma moet instellen, vindt u in de handleiding van
de warmtepompmanager WPM.
INSTELLINGEN
ALGEMEEN
 TAAL
Onder de menuoptie TAAL kunt u de taal wijzigen.
Met behulp van het aanraakwiel kunt u de gewenste taal
instellen. Bevestig met "OK".
 CONTRAST
Onder de menuoptie CONTRAST kunt u het schermcontrast
aanpassen.
Dit gebeurt met behulp van het aanraakwiel. Bevestig
met "OK".
 CONTRAST
Onder de menuoptie CONTRAST kunt u het contrast van de
schermverlichting aanpassen. Wanneer u het toestel bedient,
licht het scherm op met de ingestelde helderheidsgraad.
Dat instellen gebeurt met behulp van het aanraakwiel.
Bevestig met "OK".
 CONTRAST UIT
Onder de menuoptie CONTRAST UIT kunt u het contrast van
de schermverlichting aanpassen. Wanneer u voor een bepaal-
de tijd geen gegevens invoert op het toestel, wordt de hel-
derheidsgraad van de displayverlichting verlaagd tot de hier
ingestelde waarde.
Dat instellen gebeurt met behulp van het aanraakwiel.
Bevestig met "OK".
 KAMERTEMP CORRECTIE
Info
Stel deze parameter in wanneer de temperatuursen-
sor van de afstandsbediening vanwege de plaats waar
hij is gemonteerd, niet correct de kamertemperatuur
meet.
Onder de menuoptie KAMERTEMP CORRECTIE kunt u de weer-
gegeven kamertemperatuur met +/-5°C bijstellen.
Het corrigeren gebeurt met behulp van het aanraakwiel.
Bevestig met "OK".
 REL LUCHTVOCHTIGHEID CORRECTIE
Info
Gebruik deze parameter wanneer de vochtigheidssen-
sor van de afstandsbediening vanwege de plaats waar
hij is gemonteerd, niet correct de relatieve vochtigheid
meet.
Onder de menuoptie REL LUCHTVOCHTIGHEID CORRECTIE
kunt u de weergegeven relatieve luchtvochtigheid in de kamer
met +/-5% bijstellen.
Het corrigeren gebeurt met behulp van het aanraakwiel.
Bevestig met "OK".
 TOUCHGEVOELIGHEID
Onder de menuoptie TOUCHGEVOELIGHEID kunt u de aanraak-
gevoeligheid van het aanraakwiel en de sensortoetsen laten
aanpassen door uw installateur.
VERWARMEN
 COMFORT
Onder de menuoptie COMFORT kunt u de gewenste kamer-
temperatuur voor de comfortwerking instellen. Indien de
warmtepomp in de comfortwerking staat (zie PROGRAMMA'S/
VERWARMINGSPROGRAMMA), warmt de warmtepomp het
cv-water op tot de hier ingestelde waarde.
Stel met het aanraakwiel de gewenste temperatuur in.
Bevestig met "OK".
 ECO TEMPERATUUR
Onder de menuoptie ECO TEMPERATUUR kunt u de gewenste
kamertemperatuur voor het ECO-bedrijf instellen. Indien de
warmtepomp in het ECO-bedrijf staat (zie PROGRAMMA'S/
VERWARMINGSPROGRAMMA), warmt de warmtepomp het
cv-water op tot de hier ingestelde waarde.
Stel met het aanraakwiel de gewenste temperatuur in.
Bevestig met "OK".
 TIJDSINTERVAL
Onder de menuoptie TIJDSINTERVAL kunt u het tijdsinterval
instellen waarvoor de wijziging van de kamertemperatuur
die is ingegeven op het startscherm, geldt (zie het hoofdstuk
"Menu / Startscherm").
Stel met het aanraakwiel het gewenste tijdsinterval in.
Bevestig met "OK".
CODE INVOEREN
Onder de menuoptie CODE INVOEREN kunt u de vooraf inge-
stelde code invoeren om de geblokkeerde menu's voor een
bepaalde tijd te ontgrendelen.
INSTALLATIE
Problemen verhelpen
38 | FET
Geef met behulp van het aanraakwiel de cijfers van de
code in. Bevestig met "OK".
6. Problemen verhelpen
Waarschuw de installateur als u de oorzaak zelf niet kunt ver-
helpen. Hij kan u sneller en beter helpen als u hem het nummer
op het typeplaatje doorgeeft (000000-0000-000000).
INSTALLATIE
7. Veiligheid
Installatie, ingebruikname, onderhoud en reparatie van het
toestel mogen alleen door een gekwaliceerde installateur
uitgevoerd worden.
7.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen
Wij waarborgen de goede werking en de bedrijfszekerheid
uitsluitend bij gebruik van originele onderdelen en vervan-
gingsonderdelen voor het toestel.
7.2 Voorschriften, normen en bepalingen
Info
Neem alle nationale en regionale voorschriften en
bepalingen in acht.
8. Toestelbeschrijving
Het toestel wordt aan een verwarmingscircuit gekoppeld en
kan de waarden van het gekoppelde circuit beïnvloeden.
In een warmtepompinstallatie kunnen er maximaal vijf toe-
stellen worden aangesloten. Maximaal drie toestellen kunnen
worden verbonden met de warmtepompmanager WPM en
maximaal twee toestellen met de warmtepompuitbreidings-
module WPE.
8.1 Toebehoren
8.1.1 Noodzakelijke accessoires
- Warmtepompmanager WPM
9. Montage
9.1 Montageplaats
Houd bij het kiezen van de montageplaats rekening met de
volgende eisen om een correcte werking van het systeem te
verzekeren.
Bevestig het toestel op een binnenmuur, maar niet in een
nis.
Dek het toestel niet af met gordijnen of iets gelijkaardigs.
Stel het niet bloot aan directe externe warmtebronnen
(bijv. zon, verwarming of een tv-toestel).
Voorkom directe tocht die door ramen en deuren veroor-
zaakt wordt.
9.2 Voorbereidingen
Haal voor de montage het toestel uit de wandopbouwbehui-
zing:
26_04_01_0401
ontgrendel de vergrendelhaak die in de opening aan de
onderzijde van de wandopbouwbehuizing zit. Druk met
een schroevendraaier op de vergrendelhaak.
Gebruik een vieraderige CAN-buskabel om de warmte-
pompmanager aan te sluiten op de plaats waar het toe-
stel is gemonteerd.
De CAN-buskabel moet voor de montage 20 tot 30cm uit de
wand steken.
9.2.1 Montage met inbouwcontactdoos
Voor de wandbevestiging adviseren wij een inbouwcontact-
doos die dit stuk van de CAN-buskabel kan herbergen.
Let erop dat de schroefopeningen van de inbouwcontact-
doos horizontaal respectievelijk verticaal ten opzichte van
elkaar zijn geplaatst.
9.2.2 Montage zonder inbouwcontactdoos
Boor vier gaten voor het bevestigen van de wandop-
bouwbehuizing (Ø5mm).
Let er bij het leggen van de CAN-buskabel op dat u bij het
boren van de bevestigingsgaten de kabel niet beschadigt.
In het gebied van de kabeldoorvoeropening (achter de
wandopbouwbehuizing) moet een ruimte voor het herbergen
van 20 tot 30cm datakabel beschikbaar zijn.
D0000064577
Breek een van de breukpunten uit aan de
wandopbouwbehuizing.
FET | 39
NEDERLANDS
INSTALLATIE | GARANTIE | MILIEU EN RECYCLING
Elektrische aansluiting
Geleid de CAN-buskabel langs achteren doorheen de ont-
stane opening.
9.2.3 Wandopbouwbehuizing monteren
D0000064576
1
1 Inbouwcontactdoos
Bevestig de wandopbouwbehuizing met de meegelever-
de schroeven op de inbouwcontactdoos of op de muur.
10. Elektrische aansluiting
Materiële schade
Houd rekening met de polariteit op het toestel en op
de warmtepompmanager.
CAN B
A1 A2
+
-
CAN-Low
CAN-High
+
-
CAN-Low
CAN-High
1
2
3
4
5
6
D0000069324
A1 Warmtepompmanager WPM
A2 Afstandsbediening FET
26_04_01_0399
2
1
3
1 Toestel
2 Wandopbouwbehuizing
3 6-polige busstekker CAN-bus
Sluit de CAN-buskabel aan op de steekstekker.
Verbind de steekstekker met achterzijde van het toestel.
11. Ingebruikname
11.1 Eerste ingebruikname
Wanneer u het netsnoer van het toestel hebt aangesloten op
de warmtepompmanager, start de wizard voor ingebruikname.
Congureer het verwarmingscircuit dat moet worhier den
geregeld met dit toestel. Het verwarmingscircuit kunt u
ook via de warmtepompmanager koppelen (INSTELLIN-
GEN/ VERWARMEN / AFSTANDSBEDIENING/ VOORKEUZE
VERW. CIRCUIT).
11.2 Overdracht van het toestel
Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en
maak hem vertrouwd met het gebruik ervan.
Info
Overhandig deze bedienings- en installatiehandlei-
ding om deze zorgvuldig te bewaren. Alle informatie
in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig worden op-
gevolgd. Hier vindt u instructies voor de veiligheid, de
bediening, de installatie en het onderhoud van het
toestel.
12. Technische gegevens
12.1 Gegevenstabel
FET
234723
Hoogte mm 96
Breedte mm 145
Diepte mm 31
Garantie
Voor toestellen die buiten Duitsland zijn gekocht, gelden de
garantievoorwaarden van onze Duitse ondernemingen niet.
Bovendien kan in landen waar één van onze dochtermaat-
schappijen verantwoordelijk is voor de verkoop van onze
producten, alleen garantie worden verleend door deze doch-
termaatschappij. Een dergelijk garantie wordt alleen verstrekt,
wanneer de dochtermaatschappij eigen garantievoorwaarden
heeft gepubliceerd. In andere situaties wordt er geen garantie
verleend.
Voor toestellen die in landen worden gekocht waar wij geen
dochtermaatschappijen hebben die onze producten verkopen,
verlenen wij geen garantie. Een eventueel door de importeur
verzekerde garantie blijft onverminderd van kracht.
Milieu en recycling
Wij verzoeken u ons te helpen ons milieu te beschermen. Doe
de materialen na het gebruik weg overeenkomstig de natio-
nale voorschriften.
GARANTIE
MILIEU EN RECYCLING
STIEBEL ELTRON GmbH & Co. KG
Dr.-Stiebel-Str. 33 | 37603 Holzminden
Tel. 05531 702-0 | Fax 05531 702-480
info@stiebel-eltron.de
www.stiebel-eltron.de
Irrtum und technische Änderungen vorbehalten! | Subject to errors and technical changes! | Sous réserve d‘erreurs et de modifications techniques! | Onder voorbehoud
van vergissingen en technische wijzigingen! | Salvo error o modificación técnica! | Rätt till misstag och tekniska ändringar förbehålls! | Excepto erro ou alteração técnica |
Zastrzeżone zmiany techniczne i ewentualne błędy | Omyly a technické změny jsou vyhrazeny! | A muszaki változtatások és tévedések jogát fenntartjuk! | Отсутствие ошибок
не гарантируется. Возможны технические изменения. | Chyby a technické zmeny sú vyhradené! Stand 9168
tecalor GmbH
Lüchtringer Weg 3 | 37603 Holzminden
Tel. 05531 99068-95700 | Fax 05531 99068-95712
info@tecalor.de
www.tecalor.de
A 325795-41129-9439
4<AMHCMO=cfhjfa>
1/132