Canon EF 16-35mm f/4L IS USM Handleiding

Type
Handleiding
EF16-35mm f/4L IS USM
Handleiding
NLD
NLD-1
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product.
Canons EF16-35mm f/4L IS USM is een
hoogwaardig zoomobjectief met ultrawijde hoek,
voor gebruik met EOS-camera’s. Het objectief wordt
geïnstalleerd met een Beeldstabilisator.
“IS” is de afkorting voor beeldstabilisator.
“USM” is de afkorting voor ultrasone motor.
Kenmerken
1. Uitgerust met een Beeldstabilisator die een
beeldstabilisatie-effect geeft gelijk aan een
sluitertijd die vier stops* sneller is (bij 35 mm,
wanneer gebruikt met de EOS-1D X).
Deze functie zorgt voor optimale stabilisatie
overeenkomstig de opname-omstandigheden
(zoals bij opnamen van stilstaande onderwerpen
en het volgen ervan).
2. Gebruik van UD- en asferische
objectiefelementen zorgen voor een superieure
beeldscherpte.
3. Met behulp van een uor coating op de
oppervlakken van het voorste en het achterste
objectief kan aangekoekt vuil gemakkelijk
verwijderd worden dan eerst.
4. Ultrasone motor (USM) voor snelle en stille
automatische scherpstelling.
5. Handmatige scherpstelling is mogelijk nadat op
het onderwerp is scherpgesteld in de autofocus-
modus (ONE SHOT AF).
6. Circulaire apertuur voor prachtige beelden met
soft-focus.
7. Bevat een duurzame stof- en vochtwerende
constructie.
y Aangezien het voorste lenselement beweegt tijdens
het zoomen, moet u een los verkrijgbaar Canon
PROTECT-lter aanbrengen voor een optimale stof-
en waterbestendigheid. Zonder een lter zal het
objectief niet volledig stof- en waterbestendig zijn.
* Beeldstabilisatieprestatie gebaseerd op CIPA-
standaarden (Camera- & Beeldproductenassociatie).
NLD-2
Veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen
Kijk niet door de lens of de camera naar de zon
of een andere heldere lichtbron. Dit beschadigt uw
ogen. Het is vooral gevaarlijk wanneer u rechtstreeks
door de lens naar de zon kijkt.
Laat het objectief niet zonder lensdop in de zon
liggen, ongeacht of het objectief wel of niet op
de camera is bevestigd. Dit om te voorkomen dat
de lens de zonnestralen samenbundelt, hetgeen zou
kunnen resulteren in brand.
Voorzorgsmaatregelen betreffende
de behandeling
Als het objectief van een koude omgeving naar
een warme ruimte wordt gebracht, kan er condens
op de lens en de interne onderdelen ontstaan. Om
condens te voorkomen, raden wij u aan het objectief in
een luchtdichte plastic zak te doen voordat u het van
een koude omgeving naar een warme ruimte brengt.
Neem het objectief uit de zak nadat het geleidelijk is
opgewarmd. Ga op dezelfde wijze te werk wanneer u
het objectief van een warme omgeving naar een koude
omgeving verplaatst.
Stel het objectief niet aan grote hitte bloot door het
bijvoorbeeld in een auto te leggen die in de zon
geparkeerd staat. Hoge temperaturen kunnen
resulteren in een defect van het objectief.
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
Waarschuwing om een storing of beschadiging
van het objectief of de camera te voorkomen.
Extra informatie over het gebruik van het
objectief en het maken van foto’s.
NLD-3
Benaming van de onderdelen
Zie voor verdere informatie de pagina’s die tussen haakjes zijn vermeld ( **).
Scherpstelmodusschakelaar ( 5)
Afstandsschaal ( 6)
Zoomring ( 5)
Rubber ring ( 4)
Zonnekapbevestiging
( 9)
Filterschroefdraad
( 10)
Scherpstelring ( 5)
Beeldstabilisatorschakelaar ( 7)
Lensbevestigingsmarkering ( 4)
Contactpunten ( 4)
NLD-4
1. Het objectief bevestigen en verwijderen
Raadpleeg de handleiding van de camera
voor informatie betreffende het bevestigen
en verwijderen van het objectief.
De lensbevestiging is van een rubber ring voorzien
voor een optimale bescherming tegen stof en
water. De rubber ring kan lichte afslijting rondom
de lensbevestiging van de camera veroorzaken,
maar dit is niets ernstigs. Als de rubber ring
versleten is, kan deze tegen betaling bij een Canon
servicecentrum worden vervangen.
Na het verwijderen van het objectief plaatst u het
met de achterkant omhoog om te voorkomen dat
het lensoppervlak en de contactpunten beschadigd.
Als de contactpunten vuil of bekrast zijn of als
er vingerafdrukken op zitten, kan dit resulteren
in corrosie of een gebrekkige elektrische
verbinding. Dit kan een foutieve werking van de
camera en het objectief tot gevolg hebben.
Als de contactpunten vuil zijn of als er
vingerafdrukken op zitten, kunt u ze met een
zacht doekje schoonmaken.
Plaats de stofkap op het objectief wanneer u het
verwijdert. Om de stofkap juist aan te brengen,
lijnt u de lensbevestigingsmarkering uit met de
-markering van de stofkap, zoals aangegeven in
de afbeelding, vervolgens draait u de stofkap naar
rechts. Volg de aanwijzingen in de omgekeerde
volgorde om de stofkap te verwijderen.
NLD-5
2.
De scherpstelmodus
instellen
3. Zoomen
Na automatische scherpstelling in de ONE SHOT
AF-modus, kunt u handmatig scherpstellen door de
ontspanknop half in te drukken en de scherpstelring
te verdraaien. (Continue handmatige scherpstelling)
Zet de scherpstelmodusschakelaar op AF als u
wilt fotograferen in de autofocus (AF) modus.
Als u de modus handmatig scherpstellen
(MF) wilt gebruiken, zet u de
scherpstelmodusschakelaar op MF. U
kunt vervolgens scherpstellen door aan de
scherpstelring te draaien.
De scherpstelring werkt altijd, ongeacht de
scherpstelmodus.
Om te zoomen, draait u aan de zoomring.
Zorg dat u klaar bent met zoomen voordat u met
scherpstellen begint. Zoomen na het scherpstellen
kan van invloed zijn op de scherpstelling.
NLD-6
4.
Symbool voor compensatie
oneindige afstand
Voor een nauwkeurige handmatige scherpstelling
van onderwerpen op oneindig kijkt u door de
zoeker of u kijkt naar het vergrote beeld* op het
LCD-scherm terwijl u de scherpstelring ronddraait.
Hiermee compenseert u voor de verschuiving
van het scherpstelpunt oneindig als gevolg van
veranderingen in de temperatuur. De positie
oneindig bij normale temperatuur is het punt
waarbij de verticale lijn van het L-merkteken
van de afstandsschaal op één lijn ligt met de
afstandsmarkering.
Afstandsmarkering
Symbool voor compensatie
oneindige afstand
* Voor camera’s met de opnamefunctie Live View.
5. Infraroodindex
De positie van de infraroodmarkering is
gebaseerd op een golengte van 800 nm.
De hoeveelheid compensatie verschilt
afhankelijk van de brandpuntsafstand. Gebruik
de aangegeven brandpuntsafstand als richtlijn bij
het instellen van de hoeveelheid compensatie.
Neem de instructies van de fabrikant in acht bij
gebruik van infraroodlm.
Gebruik een rood lter wanneer u de foto maakt.
Sommige EOS-camera’s zijn niet geschikt voor
infraroodlm. Raadpleeg de handleiding van uw
EOS-camera.
De infraroodmarkering corrigeert de
scherpstelling wanneer een zwart-wit
infraroodlm wordt gebruikt. Stel handmatig
scherp op het onderwerp en corrigeer dan de
afstandsinstelling door de scherpstelring naar
het bijbehorende infraroodmarkering te draaien.
NLD-7
6.
Beeldstabilisator
U kunt de beeldstabilisator in de AF- en de MF-modus gebruiken.
Deze functie zorgt voor optimale stabilisatie overeenkomstig de
opname-omstandigheden (zoals bij opnamen van stilstaande
onderwerpen en het volgen ervan).
OFF
ON
De beeldstabilisator van dit objectief is
geschikt voor het maken van foto’s met
de camera in de hand bij de volgende
omstandigheden.
Omstandigheden met weinig licht,
zoals bij schemering of binnenshuis
Plaatsen zoals kunstgalerijen of
toneelpodia waar fotograferen met
een itser niet is toegestaan
Op plaatsen waar u niet stabiel staat
Als u achter elkaar opnamen maakt
van een bewegend onderwerp
In situaties waar geen korte
sluitertijden gebruikt kunnen worden
2
Wanneer u de
ontspanknop half indrukt,
begint de beeldstabilisator
te werken.
Controleer of het beeld in de
zoeker stabiel is en druk dan
de ontspanknop helemaal in
om de foto te maken.
1 Zet de STABILIZER-
schakelaar op ON.
Als u de
beeldstabilisatorfunctie niet
wilt gebruiken, zet u de
schakelaar op OFF.
NLD-8
Bij het fotograferen van een stilstaand
onderwerp wordt gecompenseerd voor trillingen
van de camera in alle richtingen.
Bij opnamen waarbij onderwerpen in een
horizontale richting worden gevolgd, wordt
gecompenseerd voor verticale trillingen van de
camera; bij opnamen waarbij onderwerpen in
een verticale richting worden gevolgd, wordt
gecompenseerd voor horizontale trillingen van
de camera.
Als u een statief gebruikt, moet u de
beeldstabilisator uitschakelen, om de batterij te
sparen.
De stabilisator werkt even effectief bij het maken
van opnamen uit de hand en bij het maken van
opnamen vanaf een eenbeenstatief. Het effect
van de Beeldstabilisator kan echter minder zijn,
afhankelijk van de opname-omstandigheden.
De beeldstabilisatorfunctie werkt ook wanneer
het objectief met een EF12 II- of EF25
II-tussenstuk wordt gebruikt.
Afhankelijk van de camera kunnen de foto’s
vervormd lijken nadat ze genomen zijn, maar dit
heeft geen invloed op de opnamen.
Als u de Custom-functie van de camera
gebruikt voor het toewijzen van een andere
toets voor de bediening van de AF, zal de
beeldstabilisatorfunctie werken wanneer u op de
nieuw toegewezen AF-toets drukt.
De beeldstabilisator kan een wazige foto die
wordt veroorzaakt door beweging van het
onderwerp niet compenseren.
Zet de STABILIZER-schakelaar op OFF wanneer
u foto’s neemt met de Bulb-instelling (lange
belichtingstijden). Als de STABILIZER-schakelaar
op ON staat, kan de beeldstabilisatorfunctie
fouten veroorzaken.
De beeldstabilisator werkt mogelijk niet goed bij
het maken van een foto vanuit een hard op en
neer schuddend voertuig.
De Beeldstabilisator verbruikt meer stroom dan
normaal fotograferen, wat resulteert in minder
foto’s en kortere lmopnamen.
De beeldstabilisator werkt ongeveer twee
seconden, ook wanneer u uw vinger niet op
de ontspanknop houdt. Verwijder het objectief
niet wanneer de beeldstabilisator werkt. Dit kan
resulteren in een defect.
Bij de EOS-1V/HS, 3, ELAN 7E/ELAN 7/30/33,
ELAN 7NE/ELAN 7N/30V/33V, ELAN II/ELAN
IIE/50/50E, REBEL 2000/300, IX, en D30 zal
de beeldstabilisator niet werken wanneer de
zelfontspanner wordt gebruikt.
Beeldstabilisator
NLD-9
7. Zonnekap
●Bevestigen
Om de zonnekap te bevestigen, lijnt u het
bevestigingspositieteken van de zonnekap
uit met het rode puntje op de voorkant van
het objectief en dan draait u de zonnekap
zoals aangegeven door de pijl totdat het rode
puntje op het objectief is uitgelijnd met het
stoppositieteken van de zonnekap.
●Verwijderen
Om de zonnekap te verwijderen, houdt u de
knop aan de zijkant ingedrukt en draait dan de
zonnekap in de richting van de pijl totdat het
positieteken op de zonnekap tegenover het rode
puntje staat. De zonnekap kan ook omgekeerd
op het objectief worden aangebracht wanneer
dit wordt opgeborgen.
Als de zonnekap niet juist is aangebracht, kan zich vignettering (donkere verkleuring van de omtrek van de
foto) voordoen.
Bij het bevestigen of losmaken van de zonnekap pakt u de voet van de zonnekap vast om deze te draaien. Pak niet
de voorrand van de zonnekap vast om deze te draaien, want dit kan resulteren in vervorming van de zonnekap.
De EW-82 zonnekap kan gebruikt worden om ongewenst licht uit de lens te houden en om de
voorkant van de lens te beschermen tegen regen, sneeuw en stof.
Knop
NLD-10
10. Verlengstuk
(los verkrijgbaar)
8. Filters
(los verkrijgbaar)
U kunt het verlengstuk EF12 II of EF25
II aanbrengen voor uitvergrote foto’s. De
scherpstelafstand en vergroting zijn hieronder
aangegeven.
Een verlengstuk kan niet worden gebruikt wanneer
de zoomring op macro is ingesteld.
Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u de
MF-stand aan.
Scherpstelafstandsbereik (mm)
Vergrotingsfactor (×)
Korte afstand
Lange afstand
Korte afstand
Lange afstand
EF12 II
16mm Niet geschikt
35mm
206 253 0,63 0,36
EF25 II
16mm Niet geschikt
35mm
200 216 1,12 0,80
U kunt een lter aanbrengen op de
lterschroefdraad aan de voorkant van de lens.
V
oor een optimale stof- en waterbestendigheid moet
een Canon PROTECT-lter worden bevestigd (77 mm).
Er mag maar één lter tegelijk zijn aangebracht.
A
ls u een polarisatielter nodig hebt, gebruik dan
het Canon circulair polarisatielter PL-C B (77 mm).
Verwijder eerst de zonnekap wanneer u het
polarisatielter wilt afstellen.
9. Close-uplenzen
(los verkrijgbaar)
Door een 500D (77 mm) close-uplens te
bevestigen, wordt close-upfotograe ingeschakeld.
De compatibiliteit met close-uplenzen is als volgt.
Kan gebruikt worden bij het 35mm uiteinde
(vergroting 0,07x - 0,28x)
De close-uplens 250D kan niet gebruikt worden,
want deze is niet verkrijgbaar in een maat die op
het objectief past.
Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u
de MF-stand aan.
NLD-11
Technische gegevens
De lengte van het objectief is de afstand vanaf het bevestigingsvlak tot aan de voorkant van de
lens. Tel hier 24,2 mm bij op voor de lensdop en de stofkap.
De opgegeven afmetingen en het gewicht zijn alleen voor het objectief, tenzij anders vermeld.
Verlengstukken kunnen niet met dit objectief worden gebruikt.
De diafragmainstellingen zijn aangegeven op de camera.
Alle vermelde gegevens zijn gemeten volgens de Canon-normen.
Wijzigingen in de technische gegevens en het ontwerp van het product voorbehouden, zonder
voorafgaande kennisgeving.
Brandpuntsafstand/diafragma 16-35mm f/4
Objectiefconstructie 12 groepen, 16 elementen
Minimaal diafragma f/22
Beeldhoek Diagonaal: 108° 10′ – 63°, Verticaal: 74° 10′ 38°, Horizontaal: 98° – 54°
Kortste scherpstelafstand
0,28 m
Maximale vergrotingsfactor 0,23x (bij 35 mm)
Beeldveld Ong.
222 x 343
105 x 157 mm (
bij
0,28 m)
Filterdiameter 77 mm
Maximale diameter en lengte 82,6 x 112,8 mm
Gewicht Ong. 615 g
Zonnekap EW-82
Lensdop E-77 II
Objectiefkoffer LP1219
CT1-8597-000 0414Ni © CANON INC. 2014
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13

Canon EF 16-35mm f/4L IS USM Handleiding

Type
Handleiding