Canon EF 28-300mm f/3.5-5.6L IS USM Handleiding

Type
Handleiding
EF28-300mm f/3.5-5.6L IS USM
NLD
Handleiding
NLD-1
Het Canon EF28-300mm f/3,5-5,6L IS USM-
objectief is een krachtig en hoogwaardig
zoomobjectief voor EOS-camera's uitgerust
met een beeldstabilisator dat een groot
brandpuntsafstandenbereik bestrijkt vanaf
groothoek tot tele.
"IS" is de afkorting voor beeldstabilisator.
"USM" is de afkorting voor ultrasone motor.
Kenmerken
1. De beeldstabilisator geeft hetzelfde effect als van een
sluitertijd die drie stops korter is*.
Het objectief heeft een tweede beeldstabilisatormodus
die geoptimaliseerd is voor opnamen waarbij
bewegende onderwerpen worden gevolgd.
2. Asferische en UD-lenselementen voor een bijzonder
fraaie beeldkwaliteit.
3. Ultrasone motor (USM) voor een snelle en stille
scherpstelling.
4. Handmatige scherpstelling is beschikbaar nadat op
het onderwerp is scherpgesteld in de autofocus-
modus (ONE SHOT AF).
5. Volkomen ronde diafragmaopening voor een fraaie
wazige achtergrond.
6. Afstelring voor de zoombedieningsweerstand
waarmee u tevens de zoomring op elke gewenste
brandpuntsafstand kunt vergrendelen.
7. Stevige en betrouwbare afdichting voor goede stof- en
waterbestendige eigenschappen.
*
Gebaseerd op [1/brandpuntsafstand] seconde. Over het
algemeen is een sluitertijd [1/brandpuntsafstand] seconde
of sneller vereist om cameratrillingen te voorkomen.
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product.
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
Waarschuwing om een defect of beschadiging
van het objectief of de camera te voorkomen.
Extra informatie over het gebruik van het
objectief en het maken van foto’s.
NLD-2
a Veiligheidsmaatregelen
Kijk niet door de lens of de camera naar de zon
of een andere heldere lichtbron. Dit beschadigt
uw ogen. Het is vooral gevaarlijk wanneer u
rechtstreeks door de lens naar de zon kijkt.
Richt het objectief of de camera niet naar de
zon en fotografeer haar niet. De reden is dat het
objectief de zonnestralen bundelt, zelfs wanneer de
zon zich buiten het beeldveld bevindt of bij het
fotograferen met tegenlicht, hetgeen een storing of
brand kan veroorzaken.
Laat het objectief niet zonder lensdop in de zon
liggen, ongeacht of het objectief wel of niet op
de camera is bevestigd. Dit om te voorkomen dat
de lens de zonnestralen samenbundelt, hetgeen
zou kunnen resulteren in brand.
Voorzorgsmaatregelen betreffende de
behandeling
Als het objectief van een koude omgeving naar
een warme ruimte wordt gebracht, kan er
condens op de lens en de interne onderdelen
ontstaan. Om condens te voorkomen, raden wij u
aan het objectief in een luchtdichte plastic zak te
doen voordat u dit van een koude omgeving naar
een warme ruimte brengt. Neem het objectief uit de
zak nadat dit geleidelijk is opgewarmd. Ga op
dezelfde wijze te werk wanneer u het objectief van
een warme ruimte naar de kou meeneemt.
Stel het objectief niet aan grote hitte bloot door het
bijvoorbeeld in een auto te leggen die in de zon
geparkeerd staat. Hoge temperaturen kunnen
resulteren in een defect van het objectief.
a Veiligheidsmaatregelen
a Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van het
objectief met de EOS-1N RS
Bij het fotograferen met dit objectief gemonteerd op een
EOS-1N RS moet u -2/3 of -1/2 stap
belichtingscompensatie gebruiken.
NLD-3
Zonnekapbevestiging
( 12)
Filterschroefdraad
( 12)
Zoomring ( 6)
Scherpstelring ( 5)
Statiefbevestiging ( 11)
Oriëntatievergrendelknop ( 11)
Beeldstabilisatorschakelaar ( 7)
Beeldstabilisatormodus-
keuzeschakelaar ( 7)
Lensbevestigingsmarkering
( 4)
Contactpunten
( 4)
Rubberring
( 4)
Afstandsschaal ( 10)
Scherpstelafstandsbereik-
keuzeschakelaar ( 5)
Scherpstelmodusschakelaar ( 5)
Zoompositiemarkering ( 6)
Afstelring voor zoombedieningsweerstand ( 6)
Benaming van de onderdelen
Zie voor verdere informatie de pagina's die tussen haakjes zijn vermeld ( **).
NLD-4
Raadpleeg de handleiding van de camera
voor informatie betreffende het bevestigen en
verwijderen van het objectief.
1. Het objectief bevestigen en verwijderen
Na het verwijderen van het objectief plaatst u dit met de
achterkant omhoog om te voorkomen dat het
lensoppervlak en de elektrische contactpunten worden
beschadigd.
Als de contactpunten vuil of bekrast zijn of als er vieze
vingers op zitten, kan dit resulteren in corrosie of een
gebrekkige elektrische verbinding. Dit kan een foutieve
werking van de camera en het objectief tot gevolg hebben.
Als de contactpunten vuil zijn of als er vieze vingers op
zitten, kunt u ze met een zacht doekje schoonmaken.
Zet de stofkap op het objectief wanneer u dit verwijdert.
Om de stofkap juist aan te brengen, lijnt u de
lensbevestigingsmarkering uit met de K-markering van de
stofkap, zoals aangegeven in de afbeelding, en dan draait
u de stofkap naar rechts.Volg de aanwijzingen in de
omgekeerde volgorde om de stofkap te verwijderen.
De lensbevestiging is van een rubberring voorzien
voor een optimale bestendigheid tegen water en
stof. De rubberring kan lichte afslijting rondom de
lensbevestiging van de camera veroorzaken, maar
dit is niets ernstigs. Als de rubberring versleten is,
kan deze tegen betaling bij een Canon
servicecentrum worden vervangen.
NLD-5
Voor gebruik van autofocus (AF) zet u de
scherpstelmoduschakelaar op AF.
Voor gebruik van handbediende scherpstelling
(MF) zet u de scherpstelmodusschakelaar op MF
en stelt dan scherp met de scherpstelring.
De scherpstelring werkt altijd, ongeacht de
scherpstelmodus.
2. De scherpstelmodus
instellen
Na automatische scherpstelling in de ONE SHOT
AF-modus, kunt u handmatig scherpstellen door de
ontspanknop half in te drukken en aan de
scherpstelring te draaien. (Continue handmatige
scherpstelling)
3. Het afstandsbereik voor de
scherpstelling kiezen
U kunt het afstandsbereik voor de scherpstelling
instellen op 0,7 meter tot oneindig of 2,5 meter
tot oneindig.
Door de juiste instelling voor het afstandsbereik
te kiezen wordt er sneller automatisch
scherpgesteld.
Als u autofocus gebruikt buiten het ingestelde
afstandsbereik voor de scherpstelling, kan het
objectief stoppen met scherpstellen bij het begin
van het scherpstelbereik; dit duidt niet op een
foutieve werking. Druk de ontspanknop nog een
keer half in.
NLD-6
5.
De zoombedieningsweerstand
instellen
U kunt de zoom "touch" (bedieningsweerstand)
naar wens instellen door de scherpstelring op z'n
plaats te houden en aan de afstelring te draaien.
Draai de afstelring naar het woord SMOOTH om
de zoombedieningsweerstand te verlagen en naar
TIGHT om de bedieningsweerstand te verhogen.
Om de zoomring op de plaats te vergrendelen,
moet u de afstelring naar TIGHT draaien totdat
deze niet meer verder gaat.
4. Zoomen
Schuif de zoomring naar voren of achteren om te
zoomen.
Zorg dat u klaar bent met zoomen voordat u met
scherpstellen begint. Zoomen na het
scherpstellen kan van invloed zijn op de
scherpstelling.
Om onbedoeld zoomen te voorkomen wanneer u
niet fotografeert, moet u de
zoombedieningsweerstand niet te laag instellen.
NLD-7
Wanneer u de ontspanknop
half indrukt, begint de
beeldstabilisator te werken.
Controleer of het beeld in de
zoeker stabiel is en druk dan
de ontspanknop helemaal in
om de foto te maken.
6. Beeldstabilisatorinstellingen
U kunt de beeldstabilisator in de AF- en de MF-modus gebruiken.
Zet de STABILIZER-
schakelaar op .
Als u de
beeldstabilisatorfunctie niet wilt
gebruiken, zet u de schakelaar
op .
Selecteren van de
beeldstabilisatormodus.
MODE 1: Corrigeert trillingen in
alle richtingen. Deze modus is
vooral effectief bij het
fotograferen van stilstaande
onderwerpen.
MODE 2: Bij opnamen waarbij
onderwerpen in een horizontale
richting worden gevolgd, wordt
gecompenseerd voor verticale
trillingen van de camera; bij
opnamen waarbij onderwerpen
in een verticale richting worden
gevolgd, wordt gecompenseerd
voor horizontale trillingen van
de camera.
NLD-8
7. Tips voor het gebruik van de beeldstabilisator
Omstandigheden met weinig licht, zoals bij
schemering of binnenshuis
Plaatsen zoals kunstgalerijen of toneelpodia
waar fotograferen met een flitser niet is
toegestaan
Op plaatsen waar u niet stabiel staat
In situaties waar geen korte sluitertijden
gebruikt kunnen worden
De beeldstabilisator van dit objectief is geschikt voor het maken van foto's met de camera in de
hand bij de volgende omstandigheden.
Als u achter elkaar opnamen maakt van een
bewegend onderwerp
MODE 1 MODE 2
NLD-9
Tips voor het gebruik van de beeldstabilisator
Als u een statief gebruikt, moet u de
beeldstabilisator uitschakelen, om de batterij te
sparen.
De beeldstabilisator is niet alleen geschikt voor
het maken van foto's met de camera in de hand,
maar ook bij het fotograferen met een
eenpootsstatief.
De beeldstabilisatorfunctie werkt ook wanneer het
objectief met een EF12 II- of EF25 II-tussenstuk
wordt gebruikt.
Afhankelijk van de camera kunnen de foto’s
vervormd lijken nadat ze genomen zijn, maar dit
heeft geen invloed op de opnamen.
Als u de Custom-functie van de camera gebruikt
voor het toewijzen van een andere toets voor de
bediening van de AF, zal de
beeldstabilisatorfunctie werken wanneer u op de
nieuw toegewezen AF-toets drukt.
De beeldstabilisator kan een wazige foto die
wordt veroorzaakt door beweging van het
onderwerp niet compenseren.
Zet de STABILIZER-schakelaar op wanneer
u foto's neemt met de Bulb-instelling (lange
belichtingstijden). Als de STABILIZER-schakelaar
op staat, kan de beeldstabilisatorfunctie
fouten veroorzaken.
De beeldstabilisator werkt mogelijk niet goed in
de volgende gevallen:
•U maakt een foto terwijl u op een hobbelige
weg rijdt.
•U beweegt de camera zeer sterk bij het maken
van een panning-opname in Mode 1.
•U maakt een foto met andere technieken dan
volgfoto’s in Mode 2.
Bij gebruik van de beeldstabilisator wordt meer
stroom verbruikt dan bij normaal fotograferen, dus
u kunt minder foto’s maken.
De beeldstabilisator werkt ongeveer twee
seconden, ook wanneer u uw vinger niet op de
ontspanknop houdt.Verwijder het objectief niet
wanneer de beeldstabilisator werkt. Dit kan
resulteren in een defect.
Bij de EOS-1V/HS, 3, ELAN 7E/ELAN 7/30/33,
ELAN 7NE/ELAN 7N/30V/33V, ELAN II/ELAN
IIE/50/50E, REBEL 2000/300, IX, en D30 zal de
beeldstabilisator niet werken wanneer de
zelfontspanner wordt gebruikt.
NLD-10
8.
Symbool oneindige afstand
Dit compenseert voor de verschuiving van het
scherpstelpunt oneindig als gevolg van
veranderingen in de temperatuur. De positie
oneindig bij normale temperatuur is het punt
waarbij de verticale lijn van het L-merkteken
tegenover de afstandsindicator van de
afstandsschaal staat.
De infraroodmarkering corrigeert de scherpstelling
wanneer een zwart-wit infraroodfilm wordt gebruikt.
Stel handmatig scherp op het onderwerp en corrigeer
dan de afstandsinstelling door de scherpstelring naar
het bijbehorende infraroodmarkering te draaien.
De markeringen tussen 300 en 100 zijn 200 mm en
135 mm, en de markering tussen 100 en 50 is 70
mm.
9. Infraroodindex
De positie van de infraroodmarkering is
gebaseerd op een golflengte van 800 nm.
De hoeveelheid compensatie verschilt afhankelijk
van de brandpuntsafstand.Gebruik de
aangegeven brandpuntsafstand als richtlijn bij het
instellen van de hoeveelheid compensatie.
Neem de instructies van de fabrikant in acht bij
gebruik van infraroodfilm.
Gebruik een rood filter wanneer u de foto maakt.
Sommige EOS-camera’s zijn niet geschikt voor infraroodfilm.
Raadpleeg de handleiding van uw EOS-camera.
Voor een nauwkeurige handmatige scherpstelling
van onderwerpen op oneindig kijkt u door de
zoeker terwijl u aan de scherpstelring draait.
Symbool oneindige afstand
Afstandsmarkering
NLD-11
10. Gebruik van de statiefbevestiging
De draaibare statiefbevestiging afstellen
U kunt de oriëntatievergrendelknop op de statiefbevestiging losdraaien, om de bevestiging in de
gewenste stand te draaien voor gebruik met een bepaald cameramodel in de verticale of de
horizontale stand.
Verwijderen
Volg de onderstaande stappen om de statiefbevestiging te verwijderen en weer aan te brengen.
Draai de vergrendelknop
naar links totdat deze loszit
(ongeveer 3 volle slagen) en
trek de knop in de richting
van de pijl om de kraag
open te maken.
Verwijder de
statiefbevestiging terwijl de
kraag open staat.
Om de statiefbevestiging
aan te brengen, trekt u aan
de vergrendelknop en
plaatst de kraag dan in de
oorspronkelijke positie terug,
waarna u de vergrendelknop
stevig vastdraait.
De statiefkraag kan aan het objectief bevestigd worden of ervan verwijderd terwijl het objectief aan de camera
is bevestigd.
NLD-12
U kunt een filter aanbrengen op de
Filterschroefdraad aan de voorkant van de lens.
12. Filters (los verkrijgbaar)
Er mag maar één filter tegelijk zijn aangebracht.
Als u een polarisatiefilter nodig hebt, gebruik dan
het Canon circulair polarisatiefilter (77-mm).
•Verwijder eerst de zonnekap wanneer u het
polarisatiefilter wilt afstellen.
11. Zonnekap
De EW-83G zonnekap kan gebruikt om ongewenst
licht uit de lens te houden en om de lens te
beschermen tegen regen, sneeuw en stof.
Om de zonnekap te bevestigen, lijnt u het
bevestigingspositieteken van de zonnekap uit met
het rode puntje op de voorkant van het objectief en
dan draait u de zonnekap zoals aangegeven door
de pijl totdat het rode puntje op het objectief is
uitgelijnd met het stoppositieteken van de zonnekap.
De zonnekap kan ook omgekeerd op het objectief
worden aangebracht wanneer dit wordt opgeborgen.
Als de zonnekap niet juist is aangebracht, kan
deze een gedeelte van het beeld blokkeren.
•Bij het bevestigen of losmaken van de zonnekap
pakt u de voet van de zonnekap vast om deze te
draaien. Pak niet de voorrand van de zonnekap
vast om deze te draaien, want dit kan resulteren
in vervorming van de zonnekap.
NLD-13
13.
Tussenstukken (los verkrijgbaar)
U kunt het tussenstuk EF12 II of EF25 II
aanbrengen voor uitvergrote foto’s. De
fotografeerafstand en vergroting zijn hieronder
aangegeven.
Afstand
camera-
Vergroting
tot-onderwerp
(mm)
Dichtbij Veraf Dichtbij Veraf
EF12 II
28-mm 265 277 0,50× 0,43×
300-mm 604 7594 0,39× 0,04×
EF25 II
28-mm Niet geschikt
300-mm 541 3730 0,50× 0,09×
Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u
aan handmatig scherp te stellen.
NLD-14
Technische gegevens
Brandpuntsafstand/diafragma 28 – 300 mm f/3,5 – 5,6
Objectiefconstructie 16 groepen, 23 elementen
Minimaal diafragma f/22 – 40 *
Beeldhoek Diagonaal: 75° – 8° 15’ Verticaal: 46° – 4° 35’ Horizontaal: 65° – 6° 50’
Kortste scherpstelafstand 0,7 m
Maximale vergrotingsfactor 0,3 × (bij 300 mm)
Beeldveld ong. 436 × 651 – 81 × 121 mm (bij 0,7 m)
Filterdiameter 77 mm
Maximale diameter en lengte 92 × 184 mm
Gewicht 1670 g
Zonnekap EW-83G
Lensdop E-77U/E-77 II
Lenskoker LZ1324
* Geldt bij stappen van 1/3 stop. Bij stappen van 1/2 stop is de waarde f/22-38.
De lengte van het objectief is de afstand vanaf het bevestigingsvlak tot aan de voorkant van de lens.Tel hierbij
21,5 mm op voor de E-77U lensdop en stofkap, en 24,2 mm voor de E-77 II.
De opgegeven grootte en het gewicht zijn enkel voor het objectief, tenzij anders vermeld.
De EF1,4X II/EF2X II tussenstukken kunnen niet met dit objectief worden gebruikt.
Door een 500D (77 mm: los verkrijgbaar) close-uplens aan te brengen, hebt u de beschikking over close-up
fotografie. De vergroting is 0,06x – 0,58x. De close-uplens 250D kan niet gebruikt worden, want deze is niet
verkrijgbaar in een maat die op het objectief past.Voor een nauwkeurige scherpstelling raden wij u aan
handmatig scherp te stellen.
De diafragmainstellingen zijn aangegeven op de camera. De camera compenseert automatisch voor variaties in
de diafragmainstelling wanneer de camera in- of uitgezoomd is.
Alle vermelde gegevens zijn gemeten volgens de Canon-normen.
Wijzigingen in de technische gegevens en het ontwerp van het product voorbehouden, zonder voorafgaande kennisgeving.
© CANON INC. 2004CT1-8515-004 0812Ni
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Canon EF 28-300mm f/3.5-5.6L IS USM Handleiding

Type
Handleiding