Neff B6AVH7AN1 de handleiding

Type
de handleiding
Inbouwoven
[nl] Gebruikershandleiding en in-
stallatie-instructies
B6AVH7A.1
nl Veiligheid
2
Inhoudsopgave
GEBRUIKERSHANDLEIDING
1 Veiligheid................................................................2
2 Materiële schade vermijden ..................................5
3 Milieubescherming en besparing..........................6
4 Uw apparaat leren kennen.....................................7
5 Accessoires..........................................................10
6 Voor het eerste gebruik .......................................12
7 De Bediening in essentie.....................................12
8 Stoom....................................................................13
9 Tijdfuncties...........................................................15
10 Programma's ........................................................16
11 Kinderslot .............................................................18
12 Snel voorverwarmen............................................18
13 Sabbatinstelling ...................................................18
14 Basisinstellingen .................................................19
15 Reiniging en onderhoud ......................................20
16 Reinigingsfuncties ...............................................22
17 Rekjes ...................................................................25
18 Apparaatdeur........................................................25
19 Storingen verhelpen ............................................29
20 Afvoeren ...............................................................32
21 Servicedienst........................................................32
22 Zo lukt het.............................................................32
23 MONTAGEHANDLEIDING ....................................36
23.1 Algemene montage-instructies ......................
...36
1 Veiligheid
Houd de informatie omtrent veiligheid aan, zo-
dat u het apparaat veilig kunt gebruiken.
1.1 Algemene aanwijzingen
Hier vindt u algemene informatie over deze
gebruiksaanwijzing.
¡ Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Alleen dan kunt u het apparaat veilig
en efficiënt gebruiken.
¡ Deze gebruiksaanwijzing is bestemd voor
de monteur en de gebruiker van het appa-
raat.
¡ Neem de veiligheidsvoorschriften en waar-
schuwingen in acht.
¡ Bewaar de gebruiksaanwijzing en de pro-
ductinformatie voor later gebruik of voor
volgende eigenaren.
¡ Controleer het apparaat na het uitpakken.
Sluit het apparaat in geval van transport-
schade niet aan.
1.2 Bestemming van het apparaat
Om het apparaat veilig en op de juiste manier
te gebruiken dient u de aanwijzingen over het
beoogd gebruik in acht te nemen.
Apparaten zonder stekker mogen alleen door
geschoold personeel worden aangesloten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting kunt u
geen aanspraak maken op garantie.
Gebruik het apparaat uitsluitend:
¡ conform deze gebruiksaanwijzing en mon-
tagehandleiding.
¡ om voedsel en dranken te bereiden.
¡ voor huishoudelijk gebruik en in gesloten
ruimtes binnen de huiselijke omgeving.
¡ tot een hoogte van 4000m boven zeeni-
veau.
1.3 Inperking van de gebruikers
Voorkom risico's voor kinderen en kwetsbare
personen.
Dit apparaat kan worden bediend door kinde-
ren vanaf 8 jaar en door personen met fysie-
ke, sensorische of geestelijke beperkingen of
met gebrekkige ervaring en/of kennis, indien
zij onder toezicht staan of zijn geïnstrueerd in
het veilige gebruik van het apparaat en de
daaruit resulterende gevaren hebben begre-
pen.
Kinderen mogen niet met het apparaat spe-
len.
Reiniging en gebruikersonderhoud mogen
niet worden uitgevoerd door kinderen, tenzij
ze 15jaar of ouder zijn en onder toezicht
staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan 8
jaar niet bij het apparaat of de aansluitkabel
kunnen komen.
Veiligheid nl
3
1.4 Veiliger gebruik
Neem bij gebruik van het apparaat de veilig-
heidsaanwijzingen in acht.
Accessoires altijd op de juiste manier in de
binnenruimte schuiven.
→"Accessoires", Pagina10
WAARSCHUWING‒Kans op brand!
Brandbare voorwerpen die in de binnenruimte
worden bewaard kunnen vlam vatten.
Bewaar geen brandbare voorwerpen in de
binnenruimte.
Open nooit de deur wanneer er sprake is
van rookontwikkeling in het apparaat.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker
uit het stopcontact of schakel de zekering
in de meterkast uit.
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen
in brand vliegen.
Voor gebruik dient u de binnenruimte, de
verwarmingselementen en de accessoires
vrij te maken van grove verontreiniging.
Wanneer de apparaatdeur geopend wordt,
ontstaat er een luchtstroom. Het bakpapier
kan dan de verwarmingselementen raken en
vlam vatten.
Tijdens het voorverwarmen mag er nooit
bakpapier los op de accessoires liggen.
Verzwaar het bakpapier altijd met een
vorm.
Bakpapier alleen op het benodigde opper-
vlak leggen.
Het bakpapier mag niet uitsteken over de
accessoires.
WAARSCHUWING‒Kans op
brandwonden!
Het apparaat wordt zeer heet.
Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of
verwarmingselementen aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Accessoires of vormen worden zeer heet.
Neem hete accessoires en vormen altijd
met behulp van een pannenlap uit de bin-
nenruimte.
In de binnenruimte kunnen alcoholdampen
vlam vatten.
Nooit gerechten klaarmaken die een hoog
percentage alcohol bevatten.
Slechts kleine hoeveelheden drank met een
hoog alcoholpercentage gebruiken.
Apparaatdeur voorzichtig openen.
WAARSCHUWING‒Kans op
brandwonden!
Tijdens het gebruik worden de toegankelijke
onderdelen heet.
De hete onderdelen nooit aanraken.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Bij het openen van de apparaatdeur kan hete
stoom vrijkomen. Stoom is afhankelijk van de
temperatuur niet altijd zichtbaar.
Tijdens het openen niet te dicht bij het ap-
paraat staan.
Apparaatdeur voorzichtig openen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Door water in de hete binnenruimte kan hete
waterdamp ontstaan.
Nooit water in de hete binnenruimte gieten.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de appa-
raatdeur zitten, kan dit barsten.
Geen schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Bij het openen en sluiten van de apparaatdeur
bewegen de scharnieren zich en kunnen ze
klem komen te zitten.
Kom niet met uw handen bij de scharnie-
ren.
Bepaalde onderdelen in de apparaatdeur kun-
nen scherpe randen hebben.
Draag veiligheidshandschoenen.
WAARSCHUWING‒Kans op elektrische
schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel
mag reparaties aan het apparaat uitvoeren.
Er mogen uitsluitend originele reserveon-
derdelen worden gebruikt voor reparatie
van het apparaat.
Als het netsnoer van dit apparaat wordt be-
schadigd, moet het door geschoold vakper-
soneel worden vervangen.
Een beschadigde isolatie van het netsnoer is
gevaarlijk.
Nooit het aansluitsnoer met hete apparaat-
onderdelen of warmtebronnen in contact
brengen.
Nooit het aansluitsnoer met scherpe punten
of randen in contact brengen.
nl Veiligheid
4
Het aansluitsnoer nooit knikken, knellen of
veranderen.
Binnendringend vocht kan een elektrische
schok veroorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedrukreiniger
gebruiken om het apparaat te reinigen.
Een beschadigd apparaat of een beschadigd
netsnoer is gevaarlijk.
Nooit een beschadigde apparaat gebrui-
ken.
Nooit een apparaat met gescheurd of ge-
broken oppervlak gebruiken.
Nooit aan het netsnoer trekken, om het ap-
paraat van het elektriciteitsnet te scheiden.
Altijd aan de stekker van het netsnoer trek-
ken.
Wanneer het apparaat of het netsnoer is
beschadigd, dan direct de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact halen of de ze-
kering in de meterkast uitschakelen.
"Neem contact op met de servicedienst."
→Pagina32
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel
mag reparaties aan het apparaat uitvoeren.
WAARSCHUWING‒Gevaar:
magnetisme!
In het bedieningspaneel of de bedieningsele-
menten bevinden zich permanente magneten.
Deze kunnen elektronische implantaten, zoals
pacemakers, of insulinepompen beïnvloeden.
Dragers van elektronische implantaten die-
nen een afstand van minstens 10 cm tot
het bedieningspaneel aan te houden.
1.5 Halogeenlamp
Houd deze instructie aan bij apparaten met
halogeenlampen.
WAARSCHUWING‒Kans op
brandwonden!
De lampen in de binnenruimte worden heel
heet. Ook enige tijd na het uitschakelen be-
staat er nog een risico van verbranding.
Glazen kapje niet aanraken.
Tijdens het schoonmaken contact met de
huid vermijden.
WAARSCHUWING‒Kans op elektrische
schok!
Bij vervanging van de lamp in de binnenruim-
te staan de contacten van de lampfitting on-
der stroom.
Trek voordat u tot vervanging over gaat de
netstekker uit het stopcontact of schakel de
zekering in de meterkast uit.
1.6 Stoom
Houd deze instructie aan wanneer een een
stoomfunctie gebruikt.
WAARSCHUWING‒Kans op
brandwonden!
Wanneer het apparaat de volgende keer
wordt gebruikt kan het water in de tank sterk
worden verhit.
Na gebruik van de stoomfunctie moet de
tank altijd worden leeggemaakt.
Er ontstaat hete damp in de binnenruimte.
Tijdens het gebruik van de stoomfunctie
mag u niet met uw handen in de binnen-
ruimte komen.
Tijdens het uitnemen van de accessoires kan
hete vloeistof over de rand stromen.
Hete accessoires voorzichtig verwijderen,
met de ovenwant.
WAARSCHUWING‒Kans op brand!
Door hete oppervlakken in de binnenruimte
kunnen dampen van brandbare vloeistoffen
vlam vatten (explosieve verbranding). De ap-
paraatdeur kan openspringen. Er kunnen hete
dampen en steekvlammen naar buiten treden.
Doe geen ontvlambare vloeistoffen (bijv. al-
coholhoudende dranken) in de watertank.
Vul de watertank uitsluitend met water of
de door ons aanbevolen ontkalkingsoplos-
sing.
1.7 Reinigingsfunctie
Bij gebruik van de reinigingsfunctie dient u de
veiligheidsaanwijzingen in acht te nemen.
WAARSCHUWING‒Kans op brand!
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen
tijdens de reiniging vlam vatten.
Verwijder altijd de grove verontreiniging uit
de binnenruimte voordat de reiniging start.
Toebehoren nooit meereinigen.
De buitenkant van het apparaat wordt zeer
heet tijdens het reinigen.
Nooit brandbare voorwerpen, zoals bijv.
droogdoeken, aan de deurgreep hangen.
Voorkant van het apparaat vrijhouden.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Materiële schade vermijden nl
5
Bij beschadigde deurafdichting ontsnapt grote
hitte in het bereik van de deur.
De dichting niet schuren en niet afnemen.
Nooit het apparaat met beschadigde af-
dichting of zonder afdichting gebruiken.
WAARSCHUWING‒Kans op ernstig
gevaar voor de gezondheid!
Het apparaat wordt zeer heet tijdens het reini-
gen. De antiaanbaklaag van bakplaten en vor-
men wordt aangetast en er ontstaan giftige
gassen.
Bij gebruik van de reinigingsfunctie nooit
platen en vormen met een antiaanbaklaag
meereinigen.
WAARSCHUWING‒Kans op gevaar
voor de gezondheid!
Met de reinigingsfunctie wordt de binnenruim-
te verwarmd naar een heel hoge temperatuur,
zodat voedsel dat is achtergebleven na roos-
teren, grillen en bakken eraf wordt gebrand.
Bij dit proces komen dampen vrij die de slijm-
vliezen kunnen irriteren.
Zorg dat de keuken goed wordt geventi-
leerd terwijl de reinigingsfunctie wordt uit-
gevoerd.
Blijf niet langdurig in de ruimte.
Houd kinderen en huisdieren weg.
Volg de instructies ook wanneer u de ver-
traagde startfunctie met een vertraagde
eindtijd gebruikt.
WAARSCHUWING‒Kans op
brandwonden!
De binnenruimte wordt zeer heet tijdens het
reinigen.
Nooit de apparaatdeur openen.
Het apparaat laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
De buitenkant van het apparaat wordt zeer
heet tijdens het reinigen.
Nooit de apparaatdeur aanraken.
Het apparaat laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
2 Materiële schade vermijden
Ter voorkoming van materiële schade, aan het appa-
raat, de accessoires of keukenvoorwerpen dient u de
aanwijzingen in acht te nemen.
2.1 Algemeen
Houd deze aanwijzing aan wanneer u het apparaat ge-
bruikt.
LET OP!
Als de temperatuur hoger is dan 50°C ontstaat er
warmteophoping door voorwerpen op de bodem van
de binnenruimte. De bak- en braadtijden kloppen niet
meer en het email wordt beschadigd.
Geen folie, van welk type dan ook, of bakpapier op
de bodem van de binnenruimte leggen.
Geen accessoires op de bodem van de binnenruim-
te leggen.
Geen vorm op de bodem van de binnenruimte
plaatsen wanneer er een temperatuur van meer dan
50°C ingesteld is.
Door aluminiumfolie aan de deurruit kunnen permanen-
te verkleuringen ontstaan.
Aluminiumfolie in de binnenruimte mag niet in con-
tact komen met de deurruit.
Wanneer de hete binnenruimte water bevat, ontstaat er
waterdamp. Door de temperatuurverandering kan er
schade optreden.
Giet nooit water in de hete binnenruimte.
Zet nooit servies met water op de bodem van de
binnenruimte.
Wanneer er langere tijd vocht aanwezig is in de binnen-
ruimte ontstaat er corrosie.
Laat na het gebruik de binnenruimte drogen.
Geen vochtige levensmiddelen gedurende langere
tijd in de gesloten binnenruimte bewaren.
Geen eten in de binnenruimte bewaren.
Wanneer er wordt afgekoeld terwijl de apparaatdeur
open staat, raken aangrenzende meubelfronten op den
duur beschadigd.
Na een bereiding met hoge temperaturen de bin-
nenruimte alleen met gesloten deur laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er niets tussen de apparaatdeur be-
klemd raakt.
Alleen na gebruik met veel vocht de binnenruimte
met open deur laten drogen.
Vruchtensap dat van de bakplaat druppelt, laat vlekken
achter die niet meer kunnen worden verwijderd.
De bakplaat bij zeer vochtig vruchtengebak niet te
overvloedig bedekken.
Gebruik zo mogelijk de diepere braadslede.
Gebruik van ovenreiniger in de warme binnenruimte
leidt tot beschadiging van het email.
Gebruik nooit ovenreiniger in de warme binnenruim-
te.
Vóór het opnieuw opwarmen de resten uit de bin-
nenruimte en van de apparaatdeur volledig verwijde-
ren.
Is de afdichting sterk vervuild, dan sluit de deur tijdens
het gebruik niet meer goed. De aangrenzende meubel-
fronten kunnen dan beschadigd raken.
Zorg ervoor dat de afdichting altijd schoon is.
nl Milieubescherming en besparing
6
Nooit het apparaat met beschadigde afdichting of
zonder afdichting gebruiken.
Wanneer de apparaatdeur wordt gebruikt als vlak om
iets op te zetten of te leggen kan hij beschadigd raken.
Niets op de open deur zetten of leggen en niet er-
aan hangen.
Geen vormen of accessoires op de apparaatdeur
plaatsen.
Afhankelijk van het apparaattype kunnen de accessoi-
res krassen veroorzaken op de ruit dan de apparaat-
deur wanneer deze gesloten wordt.
Accessoires altijd op de juiste manier in de binnen-
ruimte leggen.
Door het apparaat aan de deurgreep te dragen kan de-
ze afbreken. De deurgreep houdt het gewicht van het
apparaat niet.
Het apparaat niet aan de deurgreep vasthouden of
dragen.
2.2 Stoom
Volg deze aanwijzingen op wanneer u de stoomfunctie
gebruikt.
LET OP!
Bakvormen van silicone zijn niet geschikt voor gecom-
bineerd gebruik met stoom.
De vormen dienen hitte- en stoombestendig te zijn.
Vormen met roestplekken kunnen corrosie veroorzaken
in de binnenruimte. De kleinste plekken kunnen al cor-
rosie in de binnenruimte veroorzaken.
Gebruik geen vormen die roestplekken vertonen.
Heet water in de watertank kan het stoomsysteem be-
schadigen.
Vul de watertank uitsluitend met koud water.
Water op de bodem van de binnenruimte bij gebruikt
van het apparaat leidt tot schade aan het emaille.
Geen programma in werking zetten wanneer zich
water op de bodem van de binnenruimte bevindt.
Voor gebruik het water uit de binnenruimte opne-
men.
Wanneer er kalkoplosmiddel op het bedieningspaneel
of andere gevoelige oppervlakken terechtkomt raken
deze beschadigd.
Kalkoplossingsmiddel direct met water verwijderen.
Wanneer de watertank in de vaatwasser wordt gerei-
nigd veroorzaakt dit schade.
De watertank niet reinigen in de vaatwasmachine.
Reinig de watertank met een zachte doek en een in
de handel gebruikelijk schoonmaakmiddel.
3 Milieubescherming en besparing
Bescherm het milieu door het apparaat op een hulp-
bronnenbesparende manier te gebruiken en herbruik-
bare materialen op de juiste manier af te voeren.
3.1 Afvoeren van de verpakking
De verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en kun-
nen worden hergebruikt.
De afzonderlijke componenten op soort gescheiden
afvoeren.
Bij uw dealer en uw gemeente- of deelraadskantoor
kunt u informatie verkrijgen over de actuele afvoer-
methoden.
3.2 Energie besparen
Als u deze aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat
minder stroom.
Verwarm het apparaat alleen voor wanneer het recept
of de insteladviezen dit aangeven.
¡
Wanneer u het apparaat niet voorverwarmt, dan be-
spaart u tot 20% energie.
Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde bak-
vormen.
¡
Deze bakvormen nemen de hitte bijzonder goed
op.
Open de apparaatdeur tijdens de bereiding zo weinig
mogelijk.
¡
De temperatuur in de binnenruimte blijft constant
en het apparaat hoeft niet na te verwarmen.
Meerdere gerechten direct achter elkaar of parallel
bakken.
¡
De binnenruimte is na de eerste keer bakken opge-
warmd. Hierdoor is de baktijd voor het gebak dat
vervolgens wordt gebakken korter.
Bij langere bereidingstijden het apparaat 10 min. voor
het einde van de bereidingstijd uitschakelen.
¡
De restwarmte is voldoende om het gerecht verder
te bereiden.
Niet gebruikte accessoires verwijderen uit de binnen-
ruimte.
¡
Overbodige accessoires hoeven dan niet te worden
verwarmd.
Diepvriesgerechten voor de bereiding laten ontdooien.
¡
Hierdoor wordt bespaard op de energie om het
voedsel te ontdooien.
Uw apparaat leren kennen nl
7
4 Uw apparaat leren kennen
Lees meer over de onderdelen van uw apparaat.
4.1 Bedieningselementen
Via het bedieningsveld kunt u alle functies van uw apparaat instellen en informatie krijgen over de gebruikstoestand.
Afhankelijk van het apparaattype kunnen details op de afbeelding verschillen, bijv. de kleur en de vorm.
2 43
1
5
1
Knoppen
→"Knoppen", Pagina7
2
Functiekeuzeknop
U kunt de functiekeuzeknop vanuit de nulstand
naar rechts of links draaien.
→"Verwarmingsmethoden",
Pagina8→"Functies", Pagina9
3
Display
→"Display", Pagina8
4
Temperatuurkiezer
Met de temperatuurknop stelt u de temperatuur
voor de verwarmingsmethode in of kiest de in-
stelling voor andere functies. De temperatuur-
knop kunt u naar links of rechts draaien.
→"Temperatuur en instelstanden", Pagina9
5
Watertank
Watertank vullen en legen.
→"Watertank vullen", Pagina13
→"Na elk gebruik met stoom", Pagina14
Opmerking:Al naar gelang het type apparaat kunnen
de schakelaargrepen worden verzonken. Om in te klik-
ken en omhoog te klikken drukt u in de nulstand op de
schakelaargreep.
4.2 Knoppen
De knoppen zijn aanrakingsgevoelige vlakken. Druk om een functie te kiezen op de betreffende knop.
Symbool Naam Gebruik
Tijdfuncties Tijd, timer, tijdsduur of einde instellen
→"Tijdfuncties", Pagina15
Pijl links Instelwaarden verlagen
Pijl rechts Instelwaarden verhogen
Bereiding met stoom Bereiding met stoom starten of afbreken
→"Stoom", Pagina13
nl Uw apparaat leren kennen
8
Symbool Naam Gebruik
Snel voorverwarmen Snel voorverwarmen voor de binnenruimte starten of afbreken
→"Snel voorverwarmen", Pagina18
Informatie ¡ Actuele temperatuur van de binnenruimte weergeven
¡ Basisinstellingen instellen
→"Basisinstellingen", Pagina19
4.3 Display
Op het display ziet u de actuele instelwaarden, keuzemogelijkheden of aanwijzingsteksten.
De rode balk onder het betreffende symbool geeft aan welke waarde actief is of gewijzigd kan worden.
Symbool Naam Gebruik
Watertank vullen Aanwijzing watertank vullen
→"Stoom", Pagina13
Watertank legen Aanwijzing watertank legen
→"Na elk gebruik met stoom", Pagina14
Ontkalken Aanwijzing apparaat ontkalken
→"Ontkalken", Pagina24
Ontkalken Ontkalken onderbroken
→"Ontkalken onderbroken", Pagina25
Temperatuur te hoog Temperatuur in de binnenruimte is voor de functie te hoog, apparaat laten af-
koelen
→"Restwarmte", Pagina10
Sabbatinstelling Sabbatinstelling geactiveerd
→"Sabbatinstelling", Pagina18
Kinderslot actief Kinderslot is geactiveerd
→"Kinderslot", Pagina18
Deurslot Apparaatdeur is vergrendeld
→"Kinderslot", Pagina18
→"Pyrolytische zelfreiniging ", Pagina22
Temperatuurindicatie Apparaat warmt op
→"Temperatuurindicatie", Pagina9
4.4 Verwarmingsmethoden
Hier vindt u een overzicht van de verwarmingsmethoden. U krijgt aanbevelingen over het gebruik van de verwar-
mingsmethoden.
Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsmethoden in.
Symbool Verwarmingsmetho-
de en temperatuurbe-
reik
Gebruik en werkwijze
CircoTherm
hetelucht
1
30-200°C
Op één of meer niveaus bakken of braden.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
Milde CircoTherm
125-200°C
Gekozen gerechten zonder voorverwarmen op een niveau voorzichtig garen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de binnenruimte. Het product wordt in fases bereid met
behulp van restwarmte.
Houd de deur van het apparaat tijdens het garen gesloten.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het energieverbruik in
de circulatieluchtmodus en de energieklasse gebruikt.
Broodbakstand
1
180-240°C
Voor het bakken van brood, broodjes en bakkerijproducten die hoge temperatu-
ren vereisen.
1
Bereiden met stoom vanaf 80°C mogelijk (werking alleen met gevulde watertank)
2
Verwarmingsmethode met stoom (gebruik alleen met gevulde watertank)
Uw apparaat leren kennen nl
9
Symbool Verwarmingsmetho-
de en temperatuurbe-
reik
Gebruik en werkwijze
Regenereren
2
80-180°C
Voor het voorzichtig opwarmen van gerechten of het opbakken van gebakken
etenswaar.
Pizzastand
30-275°C
Pizza's of gerechten klaarmaken die warmte van onderen nodig hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de
achterwand zijn ingeschakeld.
Onderwarmte
30-250°C
Gerechten nabakken of au bain-marie bereiden.
De warmte komt van onderen.
Grill, groot
30-275°C
vanaf 275°C:
Platte grillstukken, zoals steaks, worstjes of toast grillen. Gerechten gratineren.
Het hele oppervlak onder de grill wordt heet.
Thermogrillen
1
30-250°C
Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit. De ventilator
wervelt de hete lucht rond het gerecht.
Boven- en
onderwarmte
1
30-275°C
Traditioneel bakken of braden op één niveau. De verwarmingsmethode is bijzon-
der geschikt voor gebak met vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van boven en van onderen.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van het energiever-
bruik in de conventionele modus.
1
Bereiden met stoom vanaf 80°C mogelijk (werking alleen met gevulde watertank)
2
Verwarmingsmethode met stoom (gebruik alleen met gevulde watertank)
4.5 Functies
Hier vindt u een overzicht van de functies van uw apparaat. Met de functiekeuzeknop stelt u de functies in.
Symbool Naam Gebruik
Ovenlamp De binnenruimte zonder verwarming verlichten.
→"Verlichting", Pagina10
Reinigingsfuncties
¡ EasyClean lost lichte verontreinigingen in de binnenruimte op. →"Reini-
gingshulp EasyClean ", Pagina23
¡ Pyrolytische zelfreiniging reinigt de binnenruimte vrijwel zelfstandig. →"Py-
rolytische zelfreiniging ", Pagina22
¡ Ontkalken zorgt ervoor dat uw apparaat goed blijft werken.
→"Ontkalken", Pagina24
Programma's Voor vele gerechten zijn de passende instelwaarden al in het apparaat gepro-
grammeerd.
→"Programma's", Pagina16
4.6 Temperatuur en instelstanden
Bij de verwarmingsmethoden en functies zijn er ver-
schillende instellingen.
De instellingen verschijnen op het display.
Tot 100 °C kan de temperatuur in stappen van 1 graad
worden ingesteld, daarboven in stappen van 5 graden.
Opmerking:Bij temperatuurinstellingen hoger dan
275°C bij de verwarmingsmethode Grill daalt de tem-
peratuur na ca. 20 minuten tot ca. 250°C.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie toont u de temperatuur in de
binnenruimte.
Opmerkingen
¡ De temperatuurindicatie vult alleen bij bedrijfsmodi
waarbij u een temperatuur kunt instellen; bij reini-
gingsfuncties bijvoorbeeld is de temperatuuraanwij-
zing direct gevuld.
¡ Door thermische traagheid kan de weergegeven
temperatuur een beetje afwijken van de werkelijke
temperatuur in de binnenruimte.
Zolang het apparaat opwarmt, verschijnt het symbool
op het display.
nl Accessoires
10
De lijnen vullen zich van onder naar beneden, al
naar gelang de mate waarin de binnenruimte is ver-
warmd.
Wanneer u voorverwarmt, is het optimale tijdstip voor
het inschuiven van het gerecht bereikt zodra het sym-
bool dooft.
Restwarmte
Wanneer het apparaat uitgeschakeld is, geeft de tem-
peratuurindicatie de restwarmte in de binnenruimte
weer.
Hoe meer de temperatuur zakt, des te meer lijnen do-
ven.
Knippert op het display, dan is de temperatuur in de
binnenruimte te hoog voor de gekozen functie. Schakel
het apparaat uit, wacht tot het afgekoeld is en schakel
het apparaat weer in.
4.7 Binnenruimte
Functies voor de binnenruimte vergemakkelijken het
gebruik van uw apparaat.
Rekjes
U kunt accessoires op verschillende hoogtes in de rek-
jes in de binnenruimte plaatsen.
→"Accessoires", Pagina10
Uw apparaat heeft 4 inschuifhoogtes. De inschuifhoog-
tes worden van beneden naar boven geteld.
De accessoires kunt u, bijvoorbeeld om te reinigen,
verwijderen.
→"Rekjes", Pagina25
Verlichting
De ovenlamp verlicht de binnenruimte.
Bij de meeste verwarmingsmethoden en functies is de
verlichting aan als het programma loopt. Wordt de wer-
king met de functieschakelaar beëindigd, dan gaat de
verlichting uit.
Met de stand Ovenlamp van de functiekeuzeknop kunt
u de verlichting zonder verwarming inschakelen.
Koelventilator
De koelventilator schakelt afhankelijk van de tempera-
tuur van het apparaat in en uit. De warme lucht ont-
snapt via de deur.
LET OP!
De ventilatiesleuven boven de deur van het apparaat
niet afdekken. Het apparaat raakt oververhit.
Ventilatiesleuven vrijhouden.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat het
apparaat na gebruik sneller afkoelt.
Apparaatdeur
Wanneer u de apparaatdeur opent tijdens het gebruik,
wordt de werking voortgezet.
5 Accessoires
Gebruik alleen originele accessoires. Deze zijn speci-
aal op uw apparaat afgestemd. Hier krijgt u een over-
zicht van de accessoires behorende bij uw apparaat en
de manier waarop ze worden gebruikt.
Opmerking:Wanneer de accessoires heet worden,
kunnen deze vervormen. De vervorming heeft geen in-
vloed op de werking. De vervorming verdwijnt weer na-
dat de accessoires zijn afgekoeld.
De meegeleverde accessoires kunnen variëren, afhan-
kelijk van het type apparaat.
Accessoires nl
11
Accessoires Gebruik
Rooster ¡ Bakvormen
¡ Ovenschalen
¡ Vormen
¡ Vlees, bijv. braad- of grillstukken
¡ Diepvriesgerechten
Braadslede ¡ Vochtig gebak
¡ Gebak
¡ Brood
¡ Grote braadstukken
¡ Diepvriesgerechten
¡ Afdruipende vloeistof opvangen, bijv vet
bij het grillen op het rooster.
5.1 Vergrendelingsfunctie
De vergrendelingsfunctie voorkomt dat de accessoires
kantelen wanneer ze worden uitgetrokken.
U kunt het accessoire tot ongeveer de helft uittrekken,
tot deze vastklikt. De kantelbeveiliging functioneert al-
leen wanneer u het accessoire op de juiste manier in
de binnenruimte schuift.
5.2 Accessoire in de binnenruimte schuiven
Het accessoire altijd op de juiste manier in de binnen-
ruimte schuiven. Alleen zo kan het accessoire zonder
te kantelen tot ongeveer de helft worden uitgetrokken.
1.
Het accessoire zo draaien, dat de pal zich aan de
achterkant bevindt en naar beneden wijst.
2.
Het accessoire altijd tussen de beide geleidestan-
gen van een inschuifhoogte plaatsen.
Rooster Het rooster met de open kant naar
de apparaatdeur en de welving
naar beneden in de oven schuiven.
Plaat
bijv. braad-
slede of
bakplaat
De plaat met de afschuining gericht
naar de ovendeur in de oven
schuiven.
3.
Het accessoire volledig inschuiven, zodat deze de
apparaatdeur niet raakt.
Opmerking:Haal de accessoires die u niet nodig hebt
bij het gebruik uit de binnenruimte.
Accessoires combineren
Om afdruipende vloeistof op te vangen, kunt u het
rooster in combinatie met de braadslede gebruiken.
1.
Plaats het rooster zo op de braadslede dat de beide
afstandshouders achter op de rand van de braad-
slede liggen.
2.
De braadslede tussen de beide geleidestangen van
een inschuifhoogte schuiven. Het rooster ligt daarbij
boven de bovenste geleidingsstang.
Rooster op
braadslede
5.3 Meer accessoires
Meer accessoires kunt u kopen bij de servicedienst, in
speciaalzaken of op het internet.
U vindt een uitgebreid aanbod voor uw apparaat in on-
ze folders of op internet:
www.neff-international.com
Voor de verschillende apparaten zijn specifieke acces-
soires beschikbaar. Geef bij de aankoop altijd de pre-
cieze aanduiding (E-nr.) van uw apparaat op.
Welke accessoires beschikbaar zijn voor uw apparaat,
kunt u zien in de online-shop of navragen bij de klan-
tenservice.
nl Voor het eerste gebruik
12
6 Voor het eerste gebruik
Stel de opties voor het eerste gebruik in. Reinig het ap-
paraat en de accessoires.
6.1 Eerste gebruik
U moet instellingen voor de eerste ingebruikneming uit-
voeren voordat u uw apparaat kunt gebruiken.
Tijd instellen
Na de aansluiting van het apparaat of na een stroom-
onderbreking knippert de tijd op het display. De tijd
start bij 12:00 uur. Stel de actuele tijd in.
Vereiste:De functiekeuzeknop dient in de nulstand
te staan.
1.
De tijd met de toets of instellen.
2.
Op de toets drukken.
a Het display toont de ingestelde tijd.
Tip:Of de tijd op het display wordt weergegeven, kunt
u in de "basisinstellingen" →Pagina19 vastleggen.
Referentie naar waterhardheid instellen
De waterhardheid instellen.
→"Waterhardheid instellen", Pagina20
6.2 Het apparaat reinigen voordat u het voor
het eerst gebruikt
Voordat u voor het eerst gerechten klaarmaakt met het
apparaat dient u de binnenruimte en de accessoires te
reinigen.
1.
De accessoires en de verpakkingsresten zoals piep-
schuimbolletjes uit de binnenruimte verwijderen.
2.
Vóór het voorverwarmen de gladde oppervlakken in
de binnenruimte af met een zachte, vochtige doek
afvegen.
3.
De watertank vullen.
→"Watertank vullen", Pagina13
4.
Zolang het apparaat opwarmt, de ruimte ventileren.
5.
De verwarmingsmethode met stoom en de tempera-
tuur instellen.
→"Bereiden met stoom", Pagina13
→"De Bediening in essentie", Pagina12
Verwarmings-
methode
CircoTherm hetelucht met berei-
ding met stoom
Temperatuur 200°C
Bereidingstijd 30minuten
6.
Het apparaat na de aangegeven duur uitschakelen.
7.
Wachten tot de binnenruimte is afgekoeld.
8.
De watertank legen en de binnenruimte drogen.
→"Na elk gebruik met stoom", Pagina14
9.
De verwarmingsmethode zonder bereiding met
stoom en de temperatuur instellen.
Verwarmings-
methode
Boven- en onderwarmte
Temperatuur 240°C
Bereidingstijd 30minuten
10.
Het apparaat na de opgegeven duur uitschakelen.
11.
Wachten tot de binnenruimte is afgekoeld.
12.
De gladde oppervlakken met zeepsop en een
schoonmaakdoekje reinigen.
13.
De accessoires met zeepsop en een schoonmaak-
doekje of een zachte borstel reinigen.
7 De Bediening in essentie
Hier wordt de bediening van het apparaat in essentie
beschreven.
7.1 Apparaat inschakelen
De functiekeuzeknop op een stand buiten de nul-
stand draaien.
a Het apparaat is ingeschakeld.
7.2 Machine uitschakelen
De functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
a Het apparaat is uitgeschakeld.
7.3 Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
1.
De verwarmingsmethode met de functiekeuzeknop
instellen.
2.
De temperatuur of grillstand met de temperatuur-
knop instellen.
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men.
3.
Als uw gerecht klaar is, het apparaat uitschakelen.
Tips
¡ De meest geschikte verwarmingsmethode voor uw
gerechten vindt u in de beschrijving van de verwar-
mingsmethoden.
→"Verwarmingsmethoden", Pagina8
¡ U kunt aan het apparaat de duur en het einde van
de werking instellen.
→"Tijdfuncties", Pagina15
Verwarmingsmethode wijzigen
U kunt de verwarmingsmethode altijd wijzigen.
De gewenste verwarmingsmethode met de functie-
keuzeknop instellen.
Temperatuur wijzigen
U kunt de temperatuur altijd wijzigen.
De gewenste temperatuur met de temperatuurknop
instellen.
Stoom nl
13
8 Stoom
U kunt bij enkele verwarmingssoorten de stoomfunctie
er bij inschakelen.
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Bij het openen van de apparaatdeur kan hete stoom
vrijkomen. Stoom is afhankelijk van de temperatuur niet
altijd zichtbaar.
Tijdens het openen niet te dicht bij het apparaat
staan.
Apparaatdeur voorzichtig openen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Tijdens het gebruik van het apparaat kan de watertank
heet worden.
Heeft u het apparaat zojuist gebruikt, wacht dan tot
de watertank is afgekoeld.
Neem de watertank uit de tankschacht.
8.1 Bereiden met stoom
Bij het bereiden met stoom brengt het apparaat met
verschillende tussenpozen stoom in de binnenruimte.
Hierdoor krijgt het gerecht een knapperige korst en
een glanzend oppervlak. Vlees wordt van binnen zacht,
mals en verliest slechts weinig volume.
Bereiding met stoom starten
Tip:Gebruik de programma's of de waarden in de ta-
bellen.
1.
De watertank vullen.
→"Watertank vullen", Pagina13
2.
Een geschikte verwarmingsmethode instellen:
CircoTherm hetelucht
Boven- en onderwarmte
Thermogrillen
Broodbakstand
3.
Een temperatuur instellen tussen de 80 en 240°C.
4.
De stoomintensiteit met de knop instellen.
Intensiteit Stand
gering
sterk
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men en wordt de stoom ook ingeschakeld.
Stoomfunctie annuleren
De knop net zo vaak indrukken tot de stoomin-
tensiteit op het display verschijnt.
a De werking wordt zonder stoomtoevoer voortgezet.
→"Na elk gebruik met stoom", Pagina14
Bereiding met stoom beëindigen
1.
Het apparaat uitschakelen.
2.
De watertank legen en de binnenruimte drogen.
→"Na elk gebruik met stoom", Pagina14
8.2 Regenereren
Met de verwarmingsmethode Regenereren kunt u al
bereide gerechten op een gezonde manier opnieuw
opwarmen of bakkerijproducten van de vorige dag op-
bakken. Het apparaat schakelt automatisch stoom er-
bij.
Regenereren starten
Vereiste:De binnenruimte is afgekoeld.
1.
De watertank vullen.
→"Watertank vullen", Pagina13
2.
De verwarmingsmethode regenereren met de
functiekeuzeknop instellen.
3.
De temperatuur met de temperatuurknop instellen.
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men en wordt de stoom ook ingeschakeld.
Regenereren beëindigen
1.
Het apparaat uitschakelen.
2.
De watertank legen en de binnenruimte drogen.
→"Na elk gebruik met stoom", Pagina14
8.3 Watertank vullen
WAARSCHUWING‒Kans op brand!
Door hete oppervlakken in de binnenruimte kunnen
dampen van brandbare vloeistoffen vlam vatten (explo-
sieve verbranding). De apparaatdeur kan opensprin-
gen. Er kunnen hete dampen en steekvlammen naar
buiten treden.
Doe geen ontvlambare vloeistoffen (bijv. alcoholhou-
dende dranken) in de watertank.
Vul de watertank uitsluitend met water of de door
ons aanbevolen ontkalkingsoplossing.
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Tijdens het gebruik van het apparaat kan de watertank
heet worden.
Heeft u het apparaat zojuist gebruikt, wacht dan tot
de watertank is afgekoeld.
Neem de watertank uit de tankschacht.
Vereiste:De waterhardheid is correct ingesteld.
→"Waterhardheid instellen", Pagina20
1.
Op de watertank drukken en de watertank er uit
trekken ⁠.
2.
Op het deksel van de watertank drukken en open
draaien ⁠.
nl Stoom
14
3.
Water vullen in de watertank tot aan de markering
⁠.
4.
Op het deksel van de watertank drukken en dicht-
draaien ⁠.
5.
De watertank in de uitsparing plaatsen en aandruk-
ken, tot deze vastklikt ⁠.
Watertank bijvullen
Wanneer een signaal klinkt en watertank vullen op
het display verschijnt, vult u de watertank bij.
Opmerking:Wanneer u de watertank niet bijvult werkt
het apparaat verder zonder stoom.
1.
De watertank verwijderen en bijvullen.
2.
De gevulde watertank plaatsen.
8.4 Na elk gebruik met stoom
Na elke bereiding met stoom pompt het apparaat het
restwater terug in de watertank. Leeg en droog aanslui-
tend de watertank en de bereidingsruimte.
Watertank legen
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Tijdens het gebruik van het apparaat kan de watertank
heet worden.
Heeft u het apparaat zojuist gebruikt, wacht dan tot
de watertank is afgekoeld.
Neem de watertank uit de tankschacht.
LET OP!
Het drogen van de watertank in de hete binnenruimte
leidt tot beschadiging van de watertank.
De watertank niet drogen in de hete binnenruimte.
Wanneer de watertank in de vaatwasser wordt gerei-
nigd veroorzaakt dit schade.
De watertank niet reinigen in de vaatwasmachine.
Reinig de watertank met een zachte doek en een in
de handel gebruikelijk schoonmaakmiddel.
1.
Op de watertank drukken.
2.
De watertank er uit trekken.
3.
Het deksel van de watertank opendraaien.
4.
De watertank legen, met een afwasmiddel reinigen
en met schoon water grondig uitspoelen.
5.
Alle onderdelen drogen met een zachte doek.
6.
De afdichting van het deksel droog wrijven.
7.
Laat de watertank drogen met geopend deksel.
8.
Het deksel op de watertank plaatsen en dichtdraai-
en.
9.
De watertank plaatsen.
Binnenruimte drogen
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Het apparaat wordt heet tijdens het gebruik.
Laat het voor de reiniging afkoelen.
LET OP!
Water op de bodem van de binnenruimte bij gebruikt
van het apparaat leidt tot schade aan het emaille.
Geen programma in werking zetten wanneer zich
water op de bodem van de binnenruimte bevindt.
Voor gebruik het water uit de binnenruimte opne-
men.
Vereiste:De binnenruimte is afgekoeld.
1.
Verontreiniging in de binnenruimte verwijderen.
2.
Droog de binnenruimte met een spons.
3.
De kalkvlekken verwijderen met een in azijn ge-
drenkte doek, afnemen met schoon water en dro-
gen met een zachte doek.
4.
Laat de deur van het apparaat 1 uur geopend, zo-
dat de binnenruimte helemaal droog wordt.
Tijdfuncties nl
15
9 Tijdfuncties
Uw apparaat beschikt over verschillende tijdfuncties
waarmee u de werking kunt sturen.
9.1 Overzicht van de tijdfuncties
Met de toets kiest u de verschillende tijdfuncties.
Tijdfunctie Gebruik
Wekker De wekker kunt u onafhankelijk van
de werking instellen. Hij beïnvloedt
het apparaat niet.
Tijdsduur Wanneer u voor de werking een tijds-
duur instelt, houdt het apparaat na
het verstrijken van de tijdsduur auto-
matisch op met verwarmen.
Einde Voor de duur kunt u een tijd instellen
waarop de werking eindigt. Het ap-
paraat start automatisch zodat de
werking op de gewenste tijd klaar is.
Tijd U kunt de tijd instellen.
9.2 Timer instellen
De timer loopt onafhankelijk van de werking. U kunt de
timer bij ingeschakeld en uitgeschakeld apparaat tot
23 uur en 59 minuten instellen. De timer heeft een ei-
gen signaal, zodat u hoort of de timer of een tijdsduur
eindigt.
1.
Druk net zo vaak op de knop totdat op het dis-
play is gemarkeerd.
2.
De timertijd met de knop of instellen.
Toets Voorgestelde waarde
5 minuten
10 minuten
Tot 10 minuten kan de timertijd in stappen van 30
seconden worden ingesteld. Daarna worden de tijd-
stappen groter, naarmate de waarde hoger is.
a Na enkele seconden start de timer en loopt de ti-
mertijd af.
a Als de timer verstreken is, klinkt een signaal en op
het display staat de timertijd op nul.
3.
Wanneer de timertijd is verstreken:
Druk op een willekeurige toets om de timer uit te
schakelen.
Wekker wijzigen
U kunt de wekkertijd altijd wijzigen.
Vereiste:Op het display is gemarkeerd.
De wekkertijd met de toets of wijzigen.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen.
Wekker afbreken
U kunt de wekkertijd altijd afbreken.
Vereiste:Op het display is gemarkeerd.
De wekkertijd met de toets weer op nul zetten.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen en gaat uit.
9.3 Tijdsduur instellen
De duur voor de werking kunt u tot 23 uur en 59 minu-
ten instellen.
Vereiste:Een verwarmingsmethode en een tempera-
tuur of stand zijn ingesteld.
1.
Druk net zo vaak op de knop totdat op het dis-
play is gemarkeerd.
2.
De duur met de toets of instellen.
Toets Voorgestelde waarde
10 minuten
30 minuten
De tijdsduur kan tot een uur worden ingesteld in
stappen van een minuut, daarna in stappen van 5
minuten.
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men en de duur verstrijkt.
a Als de duur verstreken is, weerklinkt een signaal en
op het display staat de duur op nul.
3.
Wanneer de tijdsduur afgelopen is:
Om het signaal vroegtijdig te beëindigen, op een
willekeurige toets drukken.
Om opnieuw een duur in te stellen, op de toets
drukken.
Als uw gerecht klaar is, het apparaat uitschake-
len.
Tijdsduur wijzigen
U kunt de duur altijd wijzigen.
Vereiste:Op het display is gemarkeerd.
De duur met de toets of wijzigen.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen.
Tijdsduur afbreken
U kunt de duur altijd afbreken.
Vereiste:Op het display is gemarkeerd.
De duur met de toets weer op nul zetten.
a Na enkele seconden neemt het apparaat de wijzi-
ging over en wordt zonder duur verder opgewarmd.
9.4 Einde instellen
Het tijdstip waarop de tijdsduur afloopt, kunt u tot 23
uur en 59 minuten verschuiven.
Opmerkingen
¡ Bij verwarmingssoorten met grillfunctie kan het ein-
de niet worden ingesteld.
¡ Om een goed bereidingsresultaat te verkrijgen, wij-
zigt u het einde niet meer als de werking eenmaal is
gestart.
¡ Om te voorkomen dat levensmiddelen bederven,
dient u ze niet te lang in de binnenruimte te laten
staan.
Vereisten
¡ Een verwarmingsmethode en een temperatuur of
stand zijn ingesteld.
¡ Er is een tijdsduur ingesteld.
1.
Druk net zo vaak op de knop totdat op het dis-
play is gemarkeerd.
nl Programma's
16
2.
Druk op de knop of ⁠.
a Het display toont het berekende einde.
3.
Het einde met de knop of verplaatsen.
a Na enkele seconden neemt het apparaat de instel-
ling over en het display toont het ingestelde einde.
a Als de berekende starttijd is bereikt, begint het ap-
paraat op te warmen en de tijdsduur verstrijkt.
a Als de tijdsduur verstreken is, weerklinkt een signaal
en op het display staat de tijdsduur op nul.
4.
Wanneer de tijdsduur afgelopen is:
Om het signaal vroegtijdig te beëindigen, op een
willekeurige knop drukken.
Om opnieuw een tijdsduur in te stellen, op de
knop drukken.
Als uw gerecht klaar is, het apparaat uitschake-
len.
Einde wijzigen
Om een goed kookresultaat te verkrijgen, kunt u het in-
gestelde einde alleen wijzigen als de werking start en
de duur verstrijkt.
Vereiste:Op het display is gemarkeerd.
Het einde met de toets of verplaatsen.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen.
Einde afbreken
U kunt het ingestelde einde altijd wissen.
Vereiste:Op het display is gemarkeerd.
Het einde met de toets naar de actuele tijd plus in-
gestelde duur terugzetten.
a Na enkele seconden neemt het apparaat de wijzi-
ging over en begint het apparaat op te warmen. De
tijdsduur loopt af.
9.5 Tijd instellen
Na de aansluiting van het apparaat of na een stroom-
onderbreking knippert de tijd op het display. De tijd
start bij 12:00 uur. Stel de actuele tijd in.
Vereiste:De functiekeuzeknop dient in de nulstand
te staan.
1.
De tijd met de toets of instellen.
2.
Op de toets drukken.
a Het display toont de ingestelde tijd.
Tip:Of de tijd op het display wordt weergegeven, kunt
u in de "basisinstellingen" →Pagina19 vastleggen.
Tijd wijzigen
U kunt de tijd altijd wijzigen.
Vereiste:De functiekeuzeknop dient in de nulstand
te staan.
1.
Druk net zo vaak op de knop totdat op het dis-
play is gemarkeerd.
2.
De tijd met de toets of wijzigen.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen.
10 Programma's
Met de programma's helpt u uw apparaat bij de berei-
ding van verschillende gerechten en kiest u automa-
tisch de optimale instellingen.
10.1 Vormen voor programma's
Gebruik een hittebestendige vorm, die geschikt is voor
temperaturen tot 300°C.
Vormen van glas of glaskeramiek zijn het meest ge-
schikt. Het vlees moet de bodem van de vorm voor ca.
2/3 bedekken.
Vormen van het volgende materiaal zijn niet geschikt:
¡ licht gekleurd, glanzend aluminium
¡ Niet geglazuurde klei
¡ Kunststof of kunststof grepen
10.2 Stoom
Het apparaat biedt u voor de stoomfunctie-program-
ma's waarmee u de gerechten eenvoudig en professio-
neel kunt klaarmaken.
Aanwijzingen over de functies met stoomondersteuning
vindt u bij Stoom.
→"Stoom", Pagina13
10.3 Programmatabel
In de programmatabel vindt u voor de genoemde gerechten de passende instelwaarden.
Nr. Voedingswaar Vormen Gewichtsbereik
Instelgewicht
In-
schuif-
hoog-
te
Aanwijzing
Broodvlecht, broodkrans Bakplaat met bakpa-
pier
0,6 - 1,5 kg
Gewicht van het
deeg
3 De binnenruimte moet bij
aanvang koud zijn.
Gistdeeg laten rijzen Schotel op rooster 0,5 - 1,5 kg
Gewicht van het
deeg
2 De binnenruimte moet bij
aanvang koud zijn.
Tarwebrood, gemengd tar-
webrood op bakplaat
Bakplaat met bakpa-
pier
0,5 - 2,0 kg
Gewicht van het
deeg
2 De binnenruimte moet bij
aanvang koud zijn.
Programma's nl
17
Nr. Voedingswaar Vormen Gewichtsbereik
Instelgewicht
In-
schuif-
hoog-
te
Aanwijzing
Tarwebrood, gemengd tar-
webrood langwerpig
Langwerpig, ingevet
en met bloem besto-
ven
0,8 - 2,0 kg
Gewicht van het
deeg
2 De binnenruimte moet bij
aanvang koud zijn.
Wit brood op bakplaat Bakplaat met bakpa-
pier
0,5 - 2,0 kg
Gewicht van het
deeg
2 Wanneer u 2 broden te-
gelijkertijd bakt, dan het
gewicht van het zwaarste
brood aangeven.
Gemengd roggebrood Langwerpig, ingevet
en met bloem besto-
ven
0,8 - 2,0 kg
Gewicht van het
deeg
2 De binnenruimte moet bij
aanvang koud zijn.
Plat rond brood Bakplaat met bakpa-
pier
0,4 - 1,0 kg
Gewicht van het
deeg
2 De binnenruimte moet bij
aanvang koud zijn.
Kip, ongevuld
panklaar, gekruid
Braadslede zonder
deksel of braadslede
0,9 - 1,5 kg
Gewicht kip
2 Met de borst naar boven
in de vorm leggen.
Stukken kip
panklaar, gekruid
Braadslede zonder
deksel of braadslede
0,1 - 0,8 kg
Gewicht van het
zwaarste deel
3 -
Eend, ongevuld
panklaar, gekruid
Braadslede zonder
deksel of braadslede
1,3 - 2,5 kg
Gewicht eend
2 Met de borst naar boven
in de vorm leggen.
Gans, niet gevuld
panklaar, gekruid
Braadslede zonder
deksel of braadslede
2,3 - 4,5 kg
Gewicht gans
2 Met de borst naar boven
in de vorm leggen.
Runderfilet, medium
panklaar, gekruid
Braadslede zonder
deksel of braadslede
0,8 - 2,0 kg
Gewicht van het
vlees
2 Het vlees van te voren
niet aanbraden.
Vis, heel
panklaar, gekruid
Braadslede zonder
deksel of braadslede
0,8 - 1,5 kg
Gewicht van de vis
2 In drijfstand in de vorm
doen.
Gebraden varkensnek
zonder been, gekruid
Braadslede zonder
deksel of braadslede
0,8 - 2,5 kg
Gewicht van het
vlees
2 Het vlees van te voren
niet aanbraden.
Gebraden varkensvlees
bijv. schouder, gekruid en
zwoerd ingesneden
Braadslede zonder
deksel of braadslede
1,0 - 2,0 kg
Gewicht van het
vlees
2 met de kant van het vet
naar boven in de vorm
leggen, het zwoerd goed
zouten
10.4 Gerecht voor programma voorbereiden
Gebruik verse levensmiddelen, het best op koelkast-
temperatuur. Diepvriesgerechten direct uit het diep-
vriesvak gebruiken.
1.
Het gerecht wegen.
Het gewicht van het gerecht is nodig om het pro-
gramma juist in te stellen.
2.
Het gerecht in de vorm doen.
3.
De vorm op het rooster plaatsen.
Plaats de vorm altijd in de onverwarmde binnen-
ruimte.
10.5 Programma instellen
Het apparaat kiest het optimale verwarmingstype, de
temperatuur en de duur. U hoeft alleen het gewicht in
te stellen.
Opmerkingen
¡ Het gewicht kunt u alleen in het daarvoor bestemde
bereik instellen.
¡ Na de programmastart kunt u het programma en
het gewicht niet meer veranderen.
Vereiste:De binnenruimte is afgekoeld.
1.
De watertank vullen.
2.
Met de functiekeuzeknop Programma's instellen.
a verschijnt op het display.
3.
Het programma met de knop of instellen.
4.
Het gewicht met de temperatuurkiezer instellen.
a Het apparaat begint op te warmen.
a Als het gerecht klaar is, warmt het apparaat niet
meer op en klinkt er een signaal.
5.
Indien nodig het gerecht nagaren.
De tijdsduur voor het nagaren met de knop in-
stellen.
6.
Het apparaat uitschakelen.
nl Kinderslot
18
11 Kinderslot
Beveilig uw apparaat, zodat kinderen het niet per onge-
luk inschakelen of instellingen eraan kunnen wijzigen.
Opmerking:Of het kinderslot kan worden ingesteld,
kunt u in de "basisinstellingen" →Pagina19 instellen.
Met het kinderslot kunt u alleen de bedieningselemen-
ten van het apparaat blokkeren. Tevens kunt u de ap-
paraatdeur vergrendelen.
→"Basisinstellingen", Pagina19
11.1 Automatisch kinderslot
Na het uitschakelen blokkeert het apparaat automa-
tisch. Voordat u het apparaat kan inschakelen, moet u
het automatische kinderslot uitschakelen.
Het automatische kinderslot kunt u in de basisinstellin-
gen activeren en deactiveren.
→"Basisinstellingen", Pagina19
Automatisch kinderslot deactiveren
Vereiste:Het automatische kinderslot is in de basisin-
stellingen geactiveerd.
→"Basisinstellingen", Pagina19
Houd de toets ingedrukt tot op het display
dooft.
11.2 Kinderslot
Wanneer u het kinderslot activeert, is het apparaat ge-
blokkeerd, totdat u het kinderslot deactiveert. Wanneer
u het apparaat na het volgende bedrijf uitschakelt,
wordt het kinderslot niet automatisch geactiveerd.
Kinderslot activeren
Houd de toets ingedrukt tot op het display ver-
schijnt.
Kinderslot deactiveren
Houd de toets ingedrukt tot op het display
dooft.
12 Snel voorverwarmen
Om tijd te besparen, kunt u bij ingestelde temperaturen
boven 100°C de opwarmingsduur verkorten.
Bij deze verwarmingsmethoden kunt u de functie snel
voorverwarmen gebruiken:
¡ CircoTherm hetelucht
¡ Broodbakstand
¡ Boven- en onderwarmte
12.1 Snel voorverwarmen instellen
Om een gelijkmatig bereidingsresultaat te krijgen, de
gerechten pas na het snel voorverwarmen in de bin-
nenruimte plaatsen.
Opmerking:Stel pas een tijdsduur in wanneer het snel
voorverwarmen beëindigd is.
1.
Een geschikte verwarmingsmethode en een tempe-
ratuur vanaf 100°C instellen.
2.
Op de toets drukken.
a Op het display verschijnt en de pijlen vullen zich
van onderen naar boven.
a Na enkele seconden start het snel voorverwarmen.
a Als het snel voorverwarmen is beëindigd, klinkt een
signaal en op het display dooft het symbool ⁠.
3.
Het gerecht in de binnenruimte plaatsen.
13 Sabbatinstelling
Met de sabbatinstelling kunt u een tijdsduur van meer
dan 70uur instellen. Voedingsmiddelen kunnen tussen
85°C en 140°C met Boven- en onderwarmte wor-
den warmgehouden, zonder dat u het apparaat met in-
of uitschakelen.
13.1 Sabbatinstelling starten
Opmerkingen
¡ Als u tijdens de werking de apparaatdeur opent, on-
derbreekt het apparaat de werking niet.
¡ Na de start kunt u de sabbatinstelling niet meer wij-
zigen of onderbreken.
¡ U kunt het einde voor de sabbatinstelling niet ver-
plaatsen.
Vereiste:De sabbatinstelling is in de basisinstellingen
geactiveerd.
→"Basisinstellingen", Pagina19
1.
De verwarmingsmethode met de functiekeuze-
knop instellen.
a Op het display verschijnt ⁠.
2.
De temperatuur met de temperatuurknop instellen.
3.
De tijdsduur met de toets of instellen.
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men en de duur verstrijkt.
a Wanneer de tijdsduur verstreken is, klinkt een sig-
naal en op het display staat de tijdsduur op nul.
4.
Het apparaat uitschakelen.
Basisinstellingen nl
19
14 Basisinstellingen
U kunt uw apparaat instellen volgens uw behoeften.
14.1 Overzicht van de basisinstellingen
Hier vindt u een overzicht van de basis- en fabrieksinstellingen. De basisinstellingen zijn afhankelijk van de uitvoering
van uw apparaat.
Indicatie Basisinstelling Keuze
Automatisch kinderslot = nee
1
= ja
Signaalduur na het verstrijken van een tijds-
duur of timertijd
= 10 seconden
= 30 seconden
1
= 2 minuten
Wachttijd totdat een instelling is overgeno-
men
= 3 seconden
1
= 6 seconden
= 10 seconden
Geluidssignaal bij het indrukken van een
knop
= uit
= aan
1
Helderheid van de displayverlichting = donker
= gemiddeld
1
= helder
Indicatie van de tijd = tijdsweergave uit
= tijd weergeven
1
Kinderslot instelbaar = nee
= ja
1
= ja, met deurvergrendeling
Verlichting van de binnenruimte bij gebruik = nee
= ja
1
Nalooptijd van de koelventilator = kort
= gemiddeld
1
= lang
= extra lang
Telescooprails achteraf aangebracht
2
= nee
1
(bij rekjes en enkelvoudig telescoopsysteem)
= ja (bij 2- en 3-voudig telescoopsysteem)
Sabbatinstelling beschikbaar = nee
1
= ja
Waterhardheid
→"Waterhardheid instellen", Pagina20
= onthard
= zacht (tot 1,5mmol/l)
= gemiddeld (1,5 - 2,5 mmol/l)
= hard (2,5 - 3,8 mmol/l)
1
= zeer hard (> 3,8 mmol/l)
Alle waarden naar de fabrieksinstelling terug-
zetten
= nee
1
= ja
1
Fabrieksinstelling (kan afhankelijk van het apparaattype afwijken)
2
Afhankelijk van de apparaatuitvoering
14.2 Basisinstelling wijzigen
Vereiste:Het apparaat is uitgeschakeld.
1.
De toets ca. 4seconden lang ingedrukt houden.
a Op het display verschijnt de eerste basisinstelling,
bijv. ⁠ ⁠.
2.
De instelling met de temperatuurknop wijzigen.
3.
Met de toets of naar de volgende basisinstelling
gaan.
4.
Om wijzigingen op te slaan, de toets ca. 4secon-
den lang ingedrukt houden.
Opmerking:Na een stroomonderbreking blijven de in-
gevoerde wijzigingen van de basisinstellingen behou-
den.
14.3 Het wijzigen van de basisinstellingen
afbreken
De functiekeuzeknop draaien.
a Alle wijzigingen werden verworpen en niet opgesla-
gen.
nl Reiniging en onderhoud
20
14.4 Waterhardheid instellen
LET OP!
Wanneer een verkeerde waterhardheid is ingesteld,
dan kan het apparaat u niet tijdig aan het ontkalken
herinneren.
Waterhardheid correct instellen.
Schade aan het apparaat door gebruik van ongeschik-
te vloeistoffen.
Gebruik geen gedistilleerd water, geen sterk chlori-
dehoudend leidingwater (> 40 mg/l) of andere vloei-
stoffen.
Gebruik uitsluitend vers, koud leidingwater, onthard
water of mineraalwater zonder koolzuur.
Vereisten
¡ Informeer voordat u de waterhardheid instelt bij uw
waterbedrijf wat de waterhardheid is van uw leiding-
water.
¡ Het apparaat moet uitgeschakeld zijn.
1.
De toets ca. 4seconden lang ingedrukt houden.
a Op het display verschijnt de eerste basisinstelling,
bijv. ⁠ ⁠.
2.
Met de knop of naar de basisinstelling gaan.
3.
De waterhardheid met de temperatuurknop instellen.
Tip:Wanneer uw leidingwater sterk kalkhoudend is,
adviseren wij u onthard water te gebruiken. Gebruikt
u uitsluitend onthard water, stel dan het waterhard-
heidbereik in op "onthard".
Tip:Gebruikt u mineraalwater, stel dan waterhard-
heid op “zeer hard“ in. Gebruikt u mineraalwater,
gebruik dan uitsluitend mineraalwater zonder kool-
zuur.
Basisinstelling
waterhardheid
Water-
hardheid
in mmol/l
Duitse
hardheid
°dH
Franse
hardheid
°fH
⁠ =
onthard
1
- - -
⁠ = zacht tot 1,5 tot 8,4 tot 15
⁠ = gemid-
deld
1,5-2,5 8,4-14 15-25
⁠ = hard 2,5-3,8 14-21,3 25-38
⁠ = zeer
hard
2
hoger
dan 3,8
hoger
dan 21,3
hoger
dan 38
1
Alleen instellen als er uitsluitend onthard water
wordt gebruikt zo uw water zeer kalkhoudend is.
2
Ook voor mineraalwater instellen. Uitsluitend mi-
neraalwater zonder koolzuur gebruiken.
4.
Om wijzigingen op te slaan, de toets ca. 4secon-
den lang ingedrukt houden.
15 Reiniging en onderhoud
Reinig en onderhoud uw apparaat zorgvuldig om er
voor te zorgen dat het lang goed blijft werken.
15.1 Reinigingsmiddelen
Gebruik om de verschillende oppervlakken van het ap-
paraat niet te beschadigen geen ongeschikte reini-
gingsmiddelen.
WAARSCHUWING‒Kans op elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een elektrische schok ver-
oorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedrukreiniger gebruiken
om het apparaat te reinigen.
LET OP!
Ongeschikte reinigingsmiddelen beschadigen de op-
pervlakken van het apparaat.
Geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen ge-
bruiken.
Geen sterk alcoholhoudende reinigingsmiddelen ge-
bruiken.
Geen harde schuursponsjes of afwassponsjes ge-
bruiken.
Geen speciale reinigingsmiddelen gebruiken voor
de warmtereiniging.
Gebruik van ovenreiniger in de warme binnenruimte
leidt tot beschadiging van het email.
Gebruik nooit ovenreiniger in de warme binnenruim-
te.
Vóór het opnieuw opwarmen de resten uit de bin-
nenruimte en van de apparaatdeur volledig verwijde-
ren.
Nieuwe vaatdoekjes bevatten resten van de productie.
Nieuwe vaatdoekjes voor het gebruik grondig uit-
wassen.
Geschikte schoonmaakmiddelen
Gebruik alleen geschikte schoonmaakmiddelen voor
de verschillende oppervlakken van uw apparaat.
Houd de handleiding aan bij het reinigen van het appa-
raat.
→"Apparaat schoonmaken", Pagina22
Reiniging en onderhoud nl
21
Voorzijde van het apparaat
Oppervlak Geschikte schoonmaak-
middelen
Aanwijzingen
RVS ¡ Warm zeepsop
¡ Speciale RVS-verzor-
gingsmiddelen voor
warme oppervlakken
Om corrosie te voorkomen kalk-, vet-, zetmeel- en eiwitvlekken op
roestvrijstalen oppervlakken onmiddellijk verwijderen.
Verzorgingsmiddel voor roestvaststaal dun aanbrengen.
Kunststof of ge-
lakte oppervlak-
ken
bijv. bedienings-
paneel
¡ Warm zeepsop Gebruik geen glasreiniger of schraper.
Apparaatdeur
Gebied Geschikte schoonmaak-
middelen
Aanwijzingen
Ruiten van de
deur
¡ Warm zeepsop Gebruik geen schraper of rvs-schuursponsje gebruiken.
Tip:Voor een grondige reiniging de deurruiten demonteren.
→"Apparaatdeur", Pagina25
Deurafscherming ¡ Van roestvaststaal:
RVS-reiniger
¡ Van kunststof:
Warm zeepsop
Gebruik geen glasreiniger of schraper.
Tip:Voor een grondige reiniging de deurafscherming verwijderen.
→"Apparaatdeur", Pagina25
Deurgreep ¡ Warm zeepsop Om vlekken die niet meer verwijderd kunnen worden te voorkomen,
het ontkalkingsmiddel direct van de deurgreep verwijderen.
Deurafdichting ¡ Warm zeepsop Niet afnemen en niet schuren.
Binnenruimte
Gebied Geschikte schoonmaak-
middelen
Aanwijzingen
Emaillen opper-
vlakken
¡ Warm zeepsop
¡ Azijnwater
¡ Ovenreiniger
Gebruik bij sterke verontreiniging een borstel of RVS-spiraalspons.
Om de binnenruimte na het reinigen te drogen de deur van het ap-
paraat open laten.
Tip:Gebruik bij voorkeur de reinigingsfunctie.
→"Pyrolytische zelfreiniging ", Pagina22
Opmerkingen
¡ Email wordt bij zeer hoge temperaturen ingebrand, waardoor er
kleine kleurverschillen ontstaan. De werking van het apparaat
wordt niet beïnvloed.
¡ De smalle randen van de bakplaten kunnen niet volledig worden
geëmailleerd en kunnen ruw zijn. De bescherming tegen corrosie
blijft hierbij intact.
¡ Door resten van levensmiddelen ontstaat er een witte afzetting op
de emaillen oppervlakken. Deze aanslag is niet schadelijk voor
de gezondheid. De werking van het apparaat wordt niet beïn-
vloed. U kunt de aanslag met citroenzuur verwijderen.
Glazen kapje van
de ovenlamp
¡ Warm zeepsop Gebruik bij sterke verontreiniging ovenreiniger.
Rekjes ¡ Warm zeepsop Gebruik bij sterke verontreiniging een borstel of RVS-spiraalspons.
Tip:Voor het reinigen de rekjes verwijderen.
→"Rekjes", Pagina25
nl Reinigingsfuncties
22
Gebied Geschikte schoonmaak-
middelen
Aanwijzingen
Accessoires ¡ Warm zeepsop
¡ Ovenreiniger
Gebruik bij sterke verontreiniging een borstel of RVS-spiraalspons.
Geëmailleerde accessoires kunnen in de vaatwasser worden ge-
daan.
Watertank ¡ Warm zeepsop Om na de reiniging resten schoonmaakmiddel te verwijderen met
schoon water grondig naspoelen.
Om de watertank na de reiniging te drogen, de watertank met geo-
pend deksel laten drogen. Afdichting op het deksel goed drogen.
Niet in de vaatwasser reinigen.
15.2 Apparaat schoonmaken
Reinig om beschadiging van het apparaat te voorko-
men het apparaat uitsluitend zoals aangegeven en met
geschikte reinigingsmiddelen.
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Het apparaat wordt zeer heet.
Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of verwar-
mingselementen aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
WAARSCHUWING‒Kans op brand!
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen in brand
vliegen.
Voor gebruik dient u de binnenruimte, de verwar-
mingselementen en de accessoires vrij te maken
van grove verontreiniging.
Vereiste:De instructies voor het gebruik van de reini-
gingsmiddelen aanhouden.
→"Reinigingsmiddelen", Pagina20
1.
Het apparaat met warm zeepsop en een schoon-
maakdoekje reinigen.
Voor sommige oppervlakken kunt u alternatieve
reinigingsmiddelen gebruiken.
→"Geschikte schoonmaakmiddelen", Pagina20
2.
Drogen met een zachte doek.
15.3 Controleer na de reiniging de
afdichting van de binnenruimte
Wanneer de binnenruimte-afdichting zich links of
rechts op de afstandshouder bevindt, de afdich-
ting van de binnenruimte zover naar binnen schui-
ven totdat deze naast de afstandshouder is ge-
plaatst.
16 Reinigingsfuncties
Gebruik de reinigingsfuncties om het apparaat te reini-
gen.
16.1 Pyrolytische zelfreiniging
Met de reinigingsfunctie Pyrolytische zelfreiniging rei-
nigt de binnenruimte zichzelf vrijwel automatisch.
Reinig de binnenruimte om de 2 tot 3 maanden met de
reinigingsfunctie. U kunt de reinigingsfunctie desge-
wenst vaker gebruiken. De reinigingsfunctie heeft ca.
2,5-4,8 kilowattuur nodig.
Apparaat voor de reinigingsfunctie voorbereiden
Om een goed reinigingsresultaat te verkrijgen, dient u
het apparaat zorgvuldig voor te bereiden.
WAARSCHUWING‒Kans op brand!
Brandbare voorwerpen die in de binnenruimte worden
bewaard kunnen vlam vatten.
Bewaar geen brandbare voorwerpen in de binnen-
ruimte.
Open nooit de deur wanneer er sprake is van rook-
ontwikkeling in het apparaat.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het
stopcontact of schakel de zekering in de meterkast
uit.
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen tijdens
de reiniging vlam vatten.
Verwijder altijd de grove verontreiniging uit de bin-
nenruimte voordat de reiniging start.
Toebehoren nooit meereinigen.
De buitenkant van het apparaat wordt zeer heet tijdens
het reinigen.
Nooit brandbare voorwerpen, zoals bijv. droogdoe-
ken, aan de deurgreep hangen.
Voorkant van het apparaat vrijhouden.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Bij beschadigde deurafdichting ontsnapt grote hitte in
het bereik van de deur.
De dichting niet schuren en niet afnemen.
Nooit het apparaat met beschadigde afdichting of
zonder afdichting gebruiken.
1.
Haal de toebehoren en vormen uit de binnenruimte.
2.
De rekjes losmaken en uit de binnenruimte nemen.
→"Rekjes", Pagina25
3.
Verwijder grove verontreiniging uit de binnenruimte.
Reinigingsfuncties nl
23
4.
De binnenkant van de apparaatdeur en de randop-
pervlakken bij de deurafdichting met zeepsop en
een zachte doek reinigen.
De deurafdichting niet afnemen en niet schuren.
Verwijder sterke verontreinigingen op de binnenruit
met ovenreiniger.
5.
Voorwerpen uit de binnenruimte halen. De binnen-
ruimte moet leeg zijn.
Reinigingsfunctie instellen
Ventileer de keuken zolang de reinigingsfunctie loopt.
WAARSCHUWING‒Kans op gevaar voor de
gezondheid!
Met de reinigingsfunctie wordt de binnenruimte ver-
warmd naar een heel hoge temperatuur, zodat voedsel
dat is achtergebleven na roosteren, grillen en bakken
eraf wordt gebrand. Bij dit proces komen dampen vrij
die de slijmvliezen kunnen irriteren.
Zorg dat de keuken goed wordt geventileerd terwijl
de reinigingsfunctie wordt uitgevoerd.
Blijf niet langdurig in de ruimte.
Houd kinderen en huisdieren weg.
Volg de instructies ook wanneer u de vertraagde
startfunctie met een vertraagde eindtijd gebruikt.
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
De binnenruimte wordt zeer heet tijdens het reinigen.
Nooit de apparaatdeur openen.
Het apparaat laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
De buitenkant van het apparaat wordt zeer heet tij-
dens het reinigen.
Nooit de apparaatdeur aanraken.
Het apparaat laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Opmerking:De ovenlamp brandt tijdens de reinigings-
functie niet.
Vereiste:"Het apparaat voor de reinigingsfunctie voor-
bereiden." →Pagina22
1.
De reinigingsfuncties met de functiekeuzeknop
instellen.
a Op het display verschijnen het symbool en de rei-
nigingsfuncties. De eerste reinigingsfunctie is ge-
markeerd.
2.
Net zo vaak op de knop of drukken totdat het
symbool is gemarkeerd.
a Op het display verschijnt ⁠.
3.
De reinigingsstand met de temperatuurkeuzeknop
instellen.
Reinigings-
stand
Mate van rei-
niging
Duur in uren
1 Licht Ca. 1:15
2 Gemiddeld Ca. 1:30
3 Hoog Ca. 2:00
Bij sterkere of oudere verontreiniging een hogere
reinigingsstand kiezen.
De tijdsduur kan niet worden gewijzigd.
a Na enkele seconden start de reinigingsfunctie en de
tijdsduur verstrijkt.
a Voor uw veiligheid vergrendelt de apparaatdeur van-
af een bepaalde temperatuur in de binnenruimte.
Op het display verschijnt ⁠.
a Als de reinigingsfunctie is beëindigd, weerklinkt een
signaal en op het display staat de tijdsduur op nul.
4.
Het apparaat uitschakelen.
Als het apparaat voldoende is afgekoeld, ontgren-
delt de apparaatdeur en gaat uit.
5.
"Het apparaat gebruiksklaar maken." →Pagina23
Apparaat na de reinigingsfunctie gebruiksklaar
maken
1.
Laat het apparaat afkoelen.
2.
Achtergebleven as in de binnenruimte en bij de ap-
paraatdeur afnemen met een vochtig doekje.
3.
Witte aanslag met citroenzuur verwijderen.
Opmerking:Witte aanslag op de emailvlakken kan
door te grove verontreinigingen ontstaan. Deze le-
vensmiddelresten zijn ongevaarlijk. De aanslag heeft
geen nadelige invloed op de werking van het appa-
raat.
4.
De rekjes inhangen.
→"Rekjes", Pagina25
16.2 Reinigingshulp EasyClean
Gebruik de reinigingshulp EasyClean om de binnen-
ruimte tussendoor schoon te maken. De reinigingshulp
EasyClean weekt verontreinigingen door het verdam-
pen van zeepsop in. Verontreinigingen kunnen vervol-
gens gemakkelijker worden verwijderd.
Reinigingshulp EasyClean instellen
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Door water in de hete binnenruimte kan hete water-
damp ontstaan.
Nooit water in de hete binnenruimte gieten.
Opmerkingen
¡ De verlichting van de binnenruimte is niet aan terwijl
de reinigingshulp loopt.
¡ U kunt het einde niet wijzigen.
¡ De tijdsduur is vooringesteld en kan niet gewijzigd
worden.
Vereisten
¡ U kunt de reinigingshulp alleen starten, wanneer de
binnenruimte koud (kamertemperatuur) is en de ap-
paraatdeur is gesloten.
¡ Tijdens het bedrijf de apparaatdeur niet openen. An-
ders breekt het apparaat de reinigingshulp af.
¡ Om bijzonder hardnekkige verontreinigingen te ver-
wijderen, laat u het zeepsop enige tijd inwerken,
voordat u de reinigingshulp start.
¡ Wrijf om bijzonder hardnekkige verontreinigingen te
verwijderen de verontreinigde plekken op de gladde
vlakken in met afwasmiddel, voordat u de reinigings-
hulp start.
1.
Verwijder de accessoires uit de binnenruimte.
2.
LET OP!
Gebruik van gedestilleerd water in de binnenruimte
leidt tot corrosie.
Geen gedestilleerd water gebruiken.
0,4l water met een druppel afwasmiddel mengen
en in het midden op de bodem van de binnenruimte
gieten.
nl Reinigingsfuncties
24
3.
De reinigingsfuncties met de functiekeuzeknop
instellen.
a Op het display verschijnen het symbool en de rei-
nigingsfuncties. De eerste reinigingsfunctie is ge-
markeerd.
4.
De knop of net zo vaak indrukken totdat het sym-
bool is gemarkeerd.
a Op het display verschijnt ⁠.
5.
Aan de temperatuurknop draaien.
a Op het display verschijnt ⁠.
a Na enkele seconden start de reinigingshulp. De
tijdsduur loopt af op het display.
a Zodra de reinigingshulp is afgerond, klinkt een sig-
naal.
Opmerking:Wanneer na het inschakelen op het dis-
play knippert, is de binnenruimte niet volledig afge-
koeld. Schakel het apparaat uit. Wacht tot de binnen-
ruimte afgekoeld is en schakel de reinigingshulp op-
nieuw in.
Binnenruimte nareinigen
LET OP!
Wanneer er langere tijd vocht aanwezig is in de binnen-
ruimte ontstaat er corrosie.
Na de reinigingshulp de binnenruimte afnemen en
volledig laten drogen.
Water op de bodem van de binnenruimte bij gebruikt
van het apparaat leidt tot schade aan het emaille.
Geen programma in werking zetten wanneer zich
water op de bodem van de binnenruimte bevindt.
Voor gebruik het water uit de binnenruimte opne-
men.
1.
Apparaatdeur openen en resterende water met een
absorberende vaatdoek opnemen.
2.
Gladde oppervlakken in de binnenruimte reinigen
met een schoonmaakdoekje of zachte borstel. Hard-
nekkige resten kunt u verwijderen met een schuur-
sponsje van roestvaststaal.
3.
Kalkranden verwijderen met een in azijn gedrenkte
doek. Vervolgens met schoon water afnemen en
droogwrijven met een zachte doek (ook onder de
deurafdichting).
4.
Wanneer hardnekkige verontreinigingen niet losla-
ten, herhaalt u de reinigingshulp, nadat de binnen-
ruimte is afgekoeld.
5.
Draai de functiekeuzeknop terug naar de nulstand
om het apparaat uit te schakelen.
6.
De apparaatdeur wegklappen en ca. 1 uur geopend
laten, zodat de oppervlakken van de binnenruimte
kunnen drogen.
U kunt de binnenruimte ook snel drogen.
→"Binnenruimte snel drogen", Pagina24
Binnenruimte snel drogen
1.
Na het verstrijken van de reinigingshulp de appa-
raatdeur wegklappen.
2.
CircoTherm hetelucht met 50°C starten.
3.
Na 5minuten het apparaat uitschakelen en de ap-
paraatdeur sluiten.
16.3 Ontkalken
Voor een goede werking dient u het apparaat regelma-
tig te ontkalken.
Hoe vaak het apparaat moet worden ontkalkt hangt af
van de hardheid van het gebruikte water. Het symbool
herinnert u er aan het ontkalken uit te voeren.
Het ontkalken bestaat uit 4 stappen. Om hygiënische
redenen is het apparaat pas weer gebruiksklaar nadat
het ontkalken helemaal voltooid is. In totaal duurt het
ontkalken ca. 90 - 110minuten:
Indicatie Stap
1e stap: ontkalken
ca. 65min.
2e stap: spoelcyclus
ca. 9min.
3e stap: spoelcyclus
ca. 9min.
4e stap: spoelcyclus
ca. 9min.
Eerste stap ( ⁠)
LET OP!
De inwerkingstijden tijdens het ontkalken zijn afge-
stemd op het door ons aanbevolen vloeibare ontkal-
kingsmiddel. Andere ontkalkingsmiddelen kunnen
schade aan het apparaat veroorzaken.
Gebruik voor het ontkalken uitsluitend het door ons
aanbevolen vloeibare ontkalkingsmiddel.
Wanneer er kalkoplosmiddel op het bedieningspaneel
of andere gevoelige oppervlakken terechtkomt raken
deze beschadigd.
Kalkoplossingsmiddel direct met water verwijderen.
Opmerking:Vul tijdens het hele ontkalkingsproces niet
meer dan 150 ml vloeistof in de watertank.
1.
Een ontkalkingsoplossing mengen:
50ml vloeibaar ontkalkingsmiddel
100ml water
2.
Watertank vullen met de ontkalkingsoplossing en
plaatsen.
3.
De reinigingsfuncties met de functiekeuzeknop
instellen.
a Op het display verschijnen het symbool en de rei-
nigingsfuncties. De eerste reinigingsfunctie is ge-
markeerd.
4.
Net zo vaak op de knop of drukken tot het sym-
bool is gemarkeerd.
a Op het display verschijnt ⁠.
5.
Aan de temperatuurknop draaien.
a Op het display verschijnt . Na enkele seconden
start het ontkalken.
a Na afloop van het ontkalken verschijnt in het display
⁠.
6.
De watertank verwijderen en grondig met water rei-
nigen.
Tweede stap ( ⁠)
1.
De watertank met 150 ml water vullen en plaatsen.
a Na afloop van het spoelen verschijnt op het display
⁠.
2.
De watertank verwijderen en grondig met water rei-
nigen.
Rekjes nl
25
Derde stap ( ⁠)
1.
De watertank met 150 ml water vullen en plaatsen.
a Na afloop van het spoelen verschijnt op het display
⁠.
2.
De watertank verwijderen en grondig met water rei-
nigen.
Vierde stap ( ⁠)
1.
De watertank met 150 ml water vullen en plaatsen.
a Na afloop van de spoelcyclus verschijnt op het dis-
play ⁠: ⁠.
2.
De watertank verwijderen en grondig met water rei-
nigen.
3.
De watertank drogen en weer terugplaatsen.
a Het ontkalken is afgerond en het apparaat is weer
klaar voor gebruik.
Ontkalken onderbroken
Wordt het ontkalken onderbroken, bijv. door een
stroomonderbreking of uitschakeling van het apparaat,
dan verschijnt nadat het apparaat opnieuw ingescha-
keld is het symbool op het display. U wordt ge-
vraagd drie keer te spoelen. Tot aan het einde van de
derde spoelcyclus blijft het apparaat geblokkeerd voor
ander gebruik.
Opmerking:Wanneer u een ander gebruik instelt, ver-
schijnt op het display (Cleaning). Herhaal na het
spoelen het onderbroken ontkalken.
1.
De watertank legen en grondig met water reinigen.
2.
De lege watertank plaatsen.
3.
Met de functiekeuzeknop het ontkalken instellen.
4.
Aan de temperatuurknop draaien.
a Op het display verschijnt ⁠.
a Na enkele seconden pompt het apparaat de reste-
rende vloeistof in de watertank.
5.
De watertank legen en grondig met water reinigen.
6.
Voor het spoelen van het stoomsysteem de 3 spoel-
cycli van het ontkalken uitvoeren.
→"Tweede stap ( )", Pagina24
7.
Het ontkalken start opnieuw.
17 Rekjes
Om de rekjes en de binnenruimte te reinigen of om de
rekjes te wisselen, kunnen deze worden verwijderd.
17.1 Rekjes verwijderen
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
De rekjes worden heel heet
Nooit de hete rekjes aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
1.
Het rekje aan de voorkant licht optillen en losma-
ken ⁠.
2.
Het rekje naar voren trekken en verwijderen.
3.
Het rekje reinigen.
→"Reinigingsmiddelen", Pagina20
17.2 Rekjes inhangen
Opmerkingen
¡ De rekjes passen alleen links of rechts.
¡ Let er bij beide rekjes op dat de gebogen stangen
aan de voorkant zitten.
1.
Het rekje in het midden van de achterste bus steken
, tot het rekje aansluit op de wand van de binnen-
ruimte en naar achteren drukken ⁠.
2.
Het rekje in de voorste bus steken , tot het rekje
aansluit op de wand van de binnenruimte en vervol-
gens naar beneden duwen ⁠.
18 Apparaatdeur
Om ervoor te zorgen dat uw apparaat lang mooi blijft
en goed blijft werken, kunt u de deur van het apparaat
er uit halen en reinigen.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Wanneer de scharnieren door niet volledige borging
niet beveiligd zijn, kunnen ze met grote kracht dicht-
klappen.
Voor het verwijderen en ophangen van de deur van
het apparaat de beide borgingen altijd tot de aan-
slag draaien.
Is het scharnier bij het verwijderen of inhangen van
de apparaatdeur dichtgeklapt, grijp dan niet in het
scharnier en neem contact op met de klantenservi-
ce.
nl Apparaatdeur
26
18.1 Apparaatdeur verwijderen
Vereisten
¡ Houd een zaklamp bij de hand.
¡ Houd een schroevendraaier bij de hand.
¡ Houd een muntje bij de hand.
1.
Om de deurbeveiliging beter te zien kunt u met een
zaklamp in de spleet naast de apparaatdeur schij-
nen.
2.
De schroevendraaier horizontaal houden en de
deurbeveiliging (zwart onderdeel) aan beide zijden
naar boven tot de aanslag schuiven ⁠.
Deurbeveiliging geo-
pend
Deurbeveiliging gesloten
3.
De apparaatdeur ca. 45° openen.
4.
Steek de munt in de spleet van de vergrendeling
en tot de aanslag draaien ⁠.
De vergrendeling links met de klok mee draaien.
Vergrendeling rechts tegen de klok in draaien.
Vergrendeling linker zij-
de zit vast
De pijlen wijzen naar el-
kaar
Vergrendeling linker zij-
de is los
a De vergrendeling grijpt waarneembaar aan.
5.
LET OP!
Openen en sluiten van de apparaatdeur in de ver-
grendelstand leidt tot beschadiging van de deur-
scharnieren.
Nooit de apparaatdeur tegen een weerstand ope-
nen of sluiten.
Wanneer het deurscharnier beschadigd werd,
neem dan contact op met de klantenservice.
Beweeg de apparaatdeur naar boven en beneden,
tot een zachte klik hoorbaar is. De apparaatdeur
kan nog slechts minimaal worden bewogen.
a De apparaatdeur zit in de vergrendelingsstand.
Apparaatdeur nl
27
6.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
De apparaatdeur heeft een gewicht van 7 - 10 kg
en kan bij niet voorzichtig hanteren naar beneden
vallen.
De apparaatdeur voorzichtig hanteren.
De deurgreep is niet geschikt op de apparaat deur
aan te dragen. De deurgreep kan afbreken.
Nooit de apparaatdeur aan de deurgreep dra-
gen.
Voor het dragen de apparaatdeur links en rechts
beetpakken.
De apparaatdeur onder de deurgreep met beide
handen links en rechts stevig vastpakken en naar
boven uittrekken.
7.
De apparaatdeur op een vlakke, zachte en schone
ondergrond leggen.
18.2 Apparaatdeur inhangen
1.
Tip:Let erop dat de apparaatdeur niet wordt gekan-
teld en volledig ingehangen is.
De apparaatdeur tegelijkertijd via de rechter en lin-
ker geleiderollen inhangen.
2.
Let erop dat de apparaatdeur het laatste kleine stuk-
je volledig naar beneden glijdt.
3.
Maak met een munt de beide vergrendelingen van
de apparaatdeur los. Steek de munt in de spleet
van de vergrendeling en tot de aanslag draaien
⁠.
Draai de vergrendeling aan de linkerkant links-
om.
Draai de vergrendeling aan de rechterkant
rechtsom.
4.
De apparaatdeur tamelijk ver openen tot er een
zacht klikgeluid te horen is en vervolgens de appa-
raatdeur sluiten.
5.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Door een niet vergrendelde deurbeveiliging kan de
apparaatdeur uit de hengsels loskomen.
Na het inbrengen van de apparaatdeur, de linker
en rechter deurbeveiliging sluiten.
De schroevendraaier horizontaal houden en de
deurbeveiliging (zwart onderdeel) aan beide kanten
tot de aanslag naar onder schuiven ⁠.
a De deurbeveiliging is gesloten.
18.3 Ruit van de deur verwijderen
Om ze gemakkelijker schoon te maken kunt u de ruiten
demonteren.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Bepaalde onderdelen in de apparaatdeur kunnen
scherpe randen hebben.
Draag veiligheidshandschoenen.
Vereiste:De apparaatdeur is verwijderd.
→"Apparaatdeur verwijderen", Pagina26
1.
Leg de apparaatdeur met de voorkant naar bene-
den op een vlakke, zachte en schone ondergrond.
2.
Links en rechts op de buitenkant van de apparaat-
deur drukken , tot de middelste ruit aan beide
kanten loskomt.
nl Apparaatdeur
28
3.
De middelste ruit voorzichtig optillen en in de rich-
ting van de pijl uitnemen ⁠.
4.
De tussenruit in het gebied naar beneden druk-
ken en de houder voorzichtig optillen, totdat deze
er uit getrokken kan worden.
5.
De eerste en tweede tussenruit van onderen optillen
en in de richting van de pijl verwijderen ⁠.
6.
Zo nodig de afstandshouders en afdichtingen
voor reiniging verwijderen.
7.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de apparaat-
deur zitten, kan dit barsten.
Geen schraper, scherpe of schurende schoon-
maakmiddelen gebruiken.
Reinig de deurruiten aan beide kanten met glasreini-
ger en een zachte doek.
8.
Deurruiten drogen en weer inbouwen.
→"Deurruiten aanbrengen", Pagina28
18.4 Deurruiten aanbrengen
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Een niet correct ingebouwde deurruit of apparaatdeur
is gevaarlijk.
Let erop dat alle deurruiten en de apparaatdeur cor-
rect zijn ingebouwd, voordat u het apparaat weer in
bedrijf neemt.
1.
Tip:Let er bij het inbouwen op dat de deurruiten
zich in de oorspronkelijke volgorde bevinden.
De middelste ruit zo neerleggen, dat de pijl naar
rechtsboven wijst.
2.
Bevestiging van de 4 afstandhouders en de 2 dich-
tingen controleren.
De afstandshouder op het midden van de lijnen
plaatsen ⁠.
De afdichtingen aan de hoeken bevestigen ⁠.
3.
De middelste ruit met afstandshouder en afdichtin-
gen in de richting van de pijl plaatsen ⁠.
De pijl op de middelste ruit moet corresponderen
met de pijl op de omlijsting ⁠.
Storingen verhelpen nl
29
4.
De tweede middelste ruit zonder afstandshouder en
afdichtingen plaatsen en in de richting van de pijl
schuiven, totdat deze in de omlijsting past ⁠.
De pijl op de middelste ruit moet corresponderen
met de pijl op de omlijsting ⁠.
5.
De middelste ruit in het gebied naar beneden
drukken en de houder schuin inschuiven en aan-
drukken, totdat deze vergrendelt.
a De houder is ingebracht.
6.
De binnenruit schuin naar binnen in de bevesti-
gingsrail inbrengen .
7.
De middelste ruit van boven aandrukken, totdat de-
ze vergrendelt ⁠.
19 Storingen verhelpen
Kleinere storingen aan het apparaat kunt u zelf verhel-
pen. Raadpleeg voordat u contact opneemt met de
klantenservice de informatie over het verhelpen van
storingen. Zo voorkomt u onnodige kosten.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen geschoold vakpersoneel mag reparaties aan
het apparaat uitvoeren.
Bel de servicedienst als het apparaat defect is.
WAARSCHUWING‒Kans op elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel mag repa-
raties aan het apparaat uitvoeren.
Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen
worden gebruikt voor reparatie van het apparaat.
Als het netsnoer van dit apparaat wordt beschadigd,
moet het door geschoold vakpersoneel worden ver-
vangen.
nl Storingen verhelpen
30
19.1 Functiestoringen
Storing Oorzaak en probleemoplossing
Apparaat werkt niet. Zekering is defect.
Controleer de zekering in de meterkast.
Stroomvoorziening is uitgevallen.
Controleer of de verlichting van de binnenruimte of andere apparaten functio-
neren.
Apparaat warmt niet op, op het
display brandt .
Demomodus is geactiveerd.
1.
Haal de stroom kortstondig van het apparaat door de zekering in de meter-
kast uit en opnieuw in te schakelen.
2.
Deactiveer de demomodus binnen 5 minuten door de basisinstelling ⁠ in
de waarde te wijzigen.
→"Basisinstellingen", Pagina19
Werking met stoomondersteu-
ning start niet.
Watertank is leeg.
Vul de watertank.
→"Watertank vullen", Pagina13
Ontkalken blokkeert het gebruik met stoomondersteuning.
Voer het ontkalken volledig uit.
→"Ontkalken", Pagina24
Stoomsysteem is defect.
Neem contact op met de klantenservice.
→"Servicedienst", Pagina32
Apparaatdeur kan niet worden
geopend, op het display brandt
.
Kinderslot vergrendelt de apparaatdeur.
Deactiveer het kinderslot met de toets .
→"Kinderslot", Pagina18
Apparaatdeur kan niet worden
geopend, op het display brandt
.
Reinigingsfunctie vergrendelt de apparaatdeur.
Het apparaat laten afkoelen tot op het display uitgaat.
→"Pyrolytische zelfreiniging ", Pagina22
Op het display knippert de tijd. Stroomvoorziening is uitgevallen.
Stel de tijd opnieuw in.
→"Tijd instellen", Pagina16
Tijd verschijnt niet op het display
als het apparaat is uitgeschakeld.
Basisinstelling werd gewijzigd.
Wijzig de basisinstelling voor de tijdindicatie.
→"Basisinstellingen", Pagina19
Op het display brandt en het
apparaat kan niet worden inge-
steld.
Kinderslot is geactiveerd.
Deactiveer het kinderslot met de toets .
→"Kinderslot", Pagina18
Op het display knippert en het
apparaat start niet.
Binnenruimte is te heet voor de gekozen modus.
1.
Schakel het apparaat uit en laat het afkoelen.
2.
Start de werking opnieuw.
Op het display verschijnt . Maximale gebruiksduur is bereikt. Om een ongewilde permanente werking te
vermijden, stopt het apparaat na meerdere uren automatisch met op te warmen
als de instellingen onveranderd zijn.
Schakel het apparaat uit.
U kunt zo nodig opnieuw instellen.
Tip:Om te voorkomen dat het apparaat ongewenst uitschakelt, bijv. bij zeer
lange bereidingstijden, kunt u een tijdsduur instellen.
→"Tijdfuncties", Pagina15
Op het display verschijnt - . Er zit teveel water in het stoomsysteem. Het water kan niet in de watertank wor-
den teruggepompt.
1.
Leeg de watertank en plaats de lege watertank.
→"Watertank legen", Pagina14
2.
Stel de tijd opnieuw in.
→"Tijd instellen", Pagina16
3.
Schakel het apparaat uit en weer aan.
4.
Voer "Ontkalken onderbroken" volledig uit.
→"Ontkalken onderbroken", Pagina25
Storingen verhelpen nl
31
Storing Oorzaak en probleemoplossing
Op het display verschijnt een
melding met , bijv. - .
Elektronicastoring
1.
Druk op de toets ⁠.
Indien nodig stelt u de tijd opnieuw in.
a Als de storing eenmalig was, verdwijnt de foutmelding.
2.
Als de foutmelding opnieuw verschijnt, neemt u contact op met de service-
dienst. Geef de exacte foutmelding en het E-nr. van uw apparaat op.
→"Servicedienst", Pagina32
Op het display brandt continu. Watertank is leeg.
Vul de watertank.
→"Watertank vullen", Pagina13
Watertank niet geheel ingeschoven.
Schuif de watertank er volledig in.
Watertank is lek.
U dient een nieuwe watertank te bestellen.
Sensor is defect.
Neem contact op met de klantenservice.
→"Servicedienst", Pagina32
Op het display brandt . Het apparaat is verkalkt.
Voer het ontkalken volledig uit.
→"Ontkalken", Pagina24
Op het display verschijnt . Tijdens het ontkalken werd de stroomtoevoer onderbroken of het apparaat uitge-
schakeld.
Voer het onderbroken ontkalken volledig uit.
→"Ontkalken onderbroken", Pagina25
Tijdens gebruik met stoomonder-
steuning ontsnapt stoom uit de
ventilatiesleuven.
Er ontsnapt stoom vanwege fysieke redenen.
Wacht tot het bereiden met stoomondersteuning eindigt.
Na het einde van het bereiden met stoomondersteuning ontsnapt na korte
tijd geen stoom meer.
Na het gebruik van de stoomon-
dersteuning is het bereidingsre-
sultaat te droog of te vochtig.
Stoomintensiteit verkeerd ingesteld.
Stoomintensiteit hoger of lager instellen.
19.2 Ovenlamp vervangen
Wanneer de verlichting in de oven is uitgevallen, ver-
vang dan de ovenlamp.
Opmerking:Hittebestendige 230V-halogeenlampen,
40 watt, kunt u verkrijgen bij de servicedienst of in spe-
ciaalzaken. Gebruik uitsluitend originele lampen. Pak
nieuwe halogeenlampen uitsluitend beet met een scho-
ne, droge doek. Hierdoor wordt de levensduur van de
lamp verlengd.
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Het apparaat wordt zeer heet.
Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of verwar-
mingselementen aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
WAARSCHUWING‒Kans op elektrische schok!
Bij vervanging van de lampen staan de contacten van
de lampfitting onder stroom.
Trek voordat u tot vervanging over gaat de netstek-
ker uit het stopcontact of schakel de zekering in de
meterkast uit.
Vereisten
¡ Het apparaat moet zijn losgekoppeld van de voe-
dingsspanning.
¡ De binnenruimte is afgekoeld.
¡ Een nieuwe halogeenlamp ter vervanging is beschik-
baar.
1.
Leg een theedoek in de binnenruimte om beschadi-
ging te voorkomen.
2.
Het glazen kapje er naar links uitdraaien ⁠.
3.
Trek de halogeenlamp zonder te draaien er uit ⁠.
4.
De nieuwe halogeenlamp plaatsen en stevig in de
fitting drukken.
Let op de stand van de pinnen van de halogeen-
lamp.
nl Afvoeren
32
5.
Afhankelijk van het type apparaat is het glazen kap-
je voorzien van een afdichtring. De afdichtring plaat-
sen.
6.
Het glazen kapje erin schroeven.
7.
Verwijder de theedoek uit de binnenruimte.
8.
Sluit het apparaat aan op het elektriciteitsnet.
20 Afvoeren
Wij leggen u hier uit hoe u afgedankte apparaten op de
juiste manier afvoert.
20.1 Afvoeren van uw oude apparaat
Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen opnieuw worden gebruikt.
1.
De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trek-
ken.
2.
Het netsnoer doorknippen.
3.
Het apparaat milieuvriendelijk afvoeren.
Bij uw dealer en uw gemeente- of deelraadskantoor
kunt u informatie verkrijgen over de actuele afvoer-
methoden.
Dit apparaat is gekenmerkt in over-
eenstemming met de Europese richt-
lijn 2012/19/EU betreffende afge-
dankte elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and elec-
tronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor
de in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
21 Servicedienst
Als u vragen hebt over het gebruik, een storing aan het
apparaat niet zelf kunt verhelpen of als het apparaat
moet worden gerepareerd, neem dan contact op met
onze servicedienst.
Veel problemen kunt u via de informatie voor het ver-
helpen van storingen in deze gebruiksaanwijzing of op
onze website zelf verhelpen. Als dit niet het geval is,
neem dan contact op met onze servicedienst.
We vinden altijd een passende oplossing en proberen
onnodig bezoek van de servicetechnicus te vermijden.
We zorgen ervoor dat het apparaat zowel binnen de
garantieperiode als na het verstrijken van de fabrieks-
garantie met originele reserveonderdelen door ge-
schoolde servicetechnici wordt gerepareerd.
Gedetailleerde informatie over de garantieperiode en
garantievoorwaarden in uw land kunt u opvragen bij
onze servicedienst, uw dealer of op onze website.
Als u contact opneemt met de servicedienst, hebt u het
productnummer (E-Nr.) en het productienummer (FD)
van het apparaat nodig.
De contactgegevens van de servicedienst vindt u in de
meegeleverde servicedienstlijst of op onze website.
21.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD)
Het productnummer (E-Nr.) en het productienummer
(FD) vindt u op het typeplaatje van het apparaat.
Het typeplaatje met de nummers vindt u onder in de
bodem wanneer u de apparaatdeur opent.
Om uw apparaatgegevens en de servicedienst-tele-
foonnummers snel terug te kunnen vinden, kunt u de
gegevens noteren.
22 Zo lukt het
Voor verschillende gerechten vindt u hier de bijpassen-
de instellingen alsmede de beste accessoires en vor-
men. Wij hebben het advies optimaal op uw apparaat
afgestemd.
22.1 Aanwijzingen voor de bereiding
Houd deze informatie aan bij het bereiden van gerech-
ten.
¡ Temperatuur en tijdsduur zijn afhankelijk van de
hoeveelheid en het recept. Daarom zijn er instelbe-
reiken aangegeven. Probeer het eerst met de lagere
waarden.
¡ De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst.
¡ Verwijder niet gebruikte accessoires uit de binnen-
ruimte.
Opmerking:Bij een toepassing met stoom is het ge-
wenst dat er veel waterdamp in de binnenruimte ont-
staat.
Maak de binnenruimte na de bereiding droog wanneer
deze is afgekoeld.
22.2 Aanwijzingen voor het bakken
Gebruik bij het bakken de aangegeven inschuifhoog-
tes.
Bakken op één niveau Hoogte
hoog gebak of vorm op het rooster 2
plat gebak resp. op bakplaat 3
Zo lukt het nl
33
Bakken op twee niveaus Hoogte
Braadslede
Bakplaat
3
1
Vormen op het rooster:
eerste rooster
tweede rooster
Hoogte
3
1
Bakplaat
Braadslede
Bakplaat
4
3
1
Opmerkingen
¡ Gebruik voor het bakken op meerdere niveaus hete
lucht. Gebak dat gelijktijdig in de oven worden ge-
plaatst, hoeft niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
¡ Plaats de vormen naast elkaar of verspringend bo-
ven elkaar in de binnenruimte.
¡ Voor een optimaal bereidingsresultaat raden wij u
aan donkere bakvormen van metaal te gebruiken.
¡ Bakken met stoom is alleen in één niveau mogelijk.
22.3 Aanwijzingen voor het braden en
grillen
De instelwaarden gelden voor ongevuld vlees, braad-
klaar gevogelte en vlees en vis op koelkasttempera-
tuur, die in de onverwarmde binnenruimte worden ge-
plaatst.
¡ Hoe groter het gevogelte, het vlees of de vis, des te
lager de temperatuur en des te langer de berei-
dingstijd.
¡ Gevogelte, vlees en vis na ca. 1/2 tot 2/3 van de
opgegeven tijd keren.
¡ Voeg wat vloeistof toe aan het gevogelte in de
vorm. De bodem van de vorm dient ca. 1-2 cm be-
dekt te zijn.
¡ Let er bij het keren van gevogelte op dat eerst de
borstzijde resp. de kant van het vel onder ligt.
Braden en stoven met stoom
¡ Bij gerechten met stoomondersteuning en een lan-
ge duur kan de watertank leeg raken. Vul de water-
tank bij indien nodig.
¡ U moet het braadstuk of de vis niet omkeren.
Braden en grillen op het rooster
Het braden op het rooster is bijzonder geschikt voor
groot gevogelte of meerdere stukken tegelijk
¡ Giet afhankelijk van de grootte en het soort product
tot 1/2liter water in de braadslede.
Van dit opgevangen braadvocht kunt u een saus be-
reiden. Er ontstaat dan ook minder rook en de bin-
nenruimte wordt minder verontreinigd.
¡ Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen ge-
sloten.
Nooit met een geopende apparaatdeur grillen.
¡ Leg het te grillen stuk op het rooster. Plaats boven-
dien de braadslede, met de schuine kant naar de
apparaatdeur, ten minste één inschuifhoogte eron-
der. Zo wordt afdruipend vet opgevangen.
Braden in vormen
Bij de bereiding in gesloten vormen blijft de binnen-
ruimte schoner.
Houd de aanwijzingen van de fabrikant van de braad-
vorm aan. Vormen van glas zijn het meest geschikt.
Open vorm
¡ Gebruik een hoge braadvorm.
¡ De vorm op het rooster plaatsen.
¡ Wanneer u geen geschikte vorm heeft, kunt u de
braadslede gebruiken.
Gesloten vorm
¡ De vorm op het rooster plaatsen.
¡ Vlees, gevogelte en vis kunnen ook in een gesloten
braadslede knapperig worden. Gebruik daarvoor
een braadslede met glazen deksel. Stel een hogere
temperatuur in.
WAARSCHUWING‒Kans op letsel!
Wanneer hete vormen van glas op een koude of natte
ondergrond worden geplaatst, kan het glas barsten.
Plaats hete glazen vormen op een droge onderzet-
ter.
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
Bij het openen van het deksel na het bereiden kan zeer
hete stoom ontsnappen. Stoom is afhankelijk van de
temperatuur niet altijd zichtbaar.
Til het deksel aan de achterkant op, zodat de hete
stoom van het lichaam af kan ontsnappen.
Houd kinderen uit de buurt.
22.4 Selectie van gerechten
Gerecht Accessoires /
vormen
Inschuif-
hoogte
Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C / grill-
stand
Stoominten-
siteit
Tijdsduur in
min.
Cake, fijn Langwerpige
bakvorm
2 150-170 - 60-80
Cake, 2 niveaus Langwerpige
bakvorm
3+1 140-150 - 70-85
Vruchten- of kwarktaart met
bodem van zandtaartdeeg
Springvorm
Ø26cm
2 170-190 - 55-80
1
Het apparaat voorverwarmen.
2
Het gerecht na 1/2 - 2/3 van de totale tijd keren.
3
In het begin vloeistof in de vorm doen, gebraad moet minstens voor 2/3 in vloeistof liggen
4
Het gerecht na 2/3 van de totale tijd keren.
nl Zo lukt het
34
Gerecht Accessoires /
vormen
Inschuif-
hoogte
Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C / grill-
stand
Stoominten-
siteit
Tijdsduur in
min.
Biscuitgebak, 6 eieren Springvorm
Ø28cm
2 150-160 40-45
Cakerol Bakplaat 3 190-200
1
10-15
Zandtaartdeeggebak met
vochtige bedekking
Braadslede 2 160-180 - 55-95
Gebak van gistdeeg met
vochtige bedekking
Braadslede 3 180-200 - 30-55
Muffins Muffinplaat op
het rooster
2 170-190 - 20-40
Klein gebak van gistdeeg Bakplaat 3 160-170 20-30
Koekjes Bakplaat 3 140-160 - 15-25
Koekjes, 2 of 3niveaus Braadslede
Bakplaat
3+1
4+3+1
140-160 - 15-25
Brood, 1000 g (in recht-
hoekige vorm, op de plaat)
Braadslede
Langwerpige
bakvorm
2 1. 210-220
2. 180-190
1.
2. 0
1. 10-15
2. 40-50
Pizza, vers Bakplaat 3 190-210 - 20-30
Pizza, vers, dunne bodem Ronde piz-
zaplaat
2 250-270
1
- 8-13
Ovenschotel, hartig, ge-
gaarde ingrediënten.
Ovenschaal 2 150-170 40-45
Kip, 1,3 kg, ongevuld Open vorm 2 200-230 60-70
Kleine kipdelen, à 250g Open vorm 2 220-230 35-45
Gans, niet gevuld, 3kg 2 1. 140-150
2. 140-150
1.
2. 0
1. 30-40
2. 70-80
Gebraden varkensvlees
zonder zwoerd, bijv. hals-
stuk, 1,5kg
Open vorm 2 160-170 130-150
Runderfilet, medium, 1kg Rooster
Braadslede
3 210-220 - 40-50
2
Gestoofd rundvlees, 1,5kg Gesloten ser-
vies
2 200-220 - 130-150
3
Rosbief, medium, 1,5kg Open vorm 2 180-200 50-60
Burger, 3-4cm hoog Rooster 4 ⁠/ - 25-30
4
Lamsbout zonder been,
medium, 1,0kg
2 170-180 65-75
Vis, gebraden, heel 300g,
bijv. forel
Braadslede 2 170-180 20-30
Schotel, 1portie Open vorm 2 120-130 - 15-25
Pizza, gebakken Rooster 2 170-180
1
- 5-15
1
Het apparaat voorverwarmen.
2
Het gerecht na 1/2 - 2/3 van de totale tijd keren.
3
In het begin vloeistof in de vorm doen, gebraad moet minstens voor 2/3 in vloeistof liggen
4
Het gerecht na 2/3 van de totale tijd keren.
22.5 Yoghurt
Met uw apparaat kunt u ook zelf yoghurt maken.
Yoghurt maken
1.
De accessoires en de rekjes uit de binnenruimte ne-
men.
2.
De eerder voorbereide yoghurtmassa in kleine vor-
men gieten, bijv. in kopjes of kleine glazen.
3.
De vormen met folie afdekken, bijv. met vershoudfo-
lie.
4.
Plaats de vormen op de bodem van de binnenruim-
te.
5.
Stel het apparaat in overeenkomstig de instellings-
aanbevelingen.
6.
De yoghurt na de bereiding in de koelkast laten af-
koelen.
Zo lukt het nl
35
Yoghurt
Voedingswaar Accessoires / vormen Inschuifhoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur in
°C
Tijdsduur
in min.
Yoghurt Portievormen Bodem van de binnen-
ruimte
40-45 8-9 uur
22.6 Testgerechten
Deze overzichten werden voor testinstituten gemaakt,
om het testen van het apparaat conform EN 60350-1
te vergemakkelijken.
Bakken
Houd deze informatie aan bij het bereiden van testge-
rechten.
Algemene opmerkingen
¡ De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst.
¡ Neem de aanwijzingen voor het voorverwarmen in
de tabellen in acht. De instelwaarden gelden zonder
snel voorverwarmen.
¡ Gebruik bij het bakken eerst de laagste opgegeven
temperatuur.
Inschuifhoogtes
Inschuifhoogtes bij het bakken op twee niveaus:
Opmerking:Gebak op bakplaten of in vormen die ge-
lijktijdig in de oven worden geplaatst, hoeft niet op het-
zelfde moment klaar te zijn.
¡ Braadslede, hoogte3
Bakplaat: hoogte 1
¡ Vormen op het rooster
eerste rooster: hoogte 3
tweede rooster: hoogte 1
Inschuifhoogtes bij het bakken op drie niveaus:
¡ Bakplaat: hoogte 4
Braadslede, hoogte3
Bakplaat: hoogte 1
Bakken met twee springvormen:
Plaats de vormen naast elkaar of verspringend boven
elkaar in de binnenruimte.
Bakken
Gerecht Accessoires /
vormen
Inschuif-
hoogte
Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C / grill-
stand
Stoominten-
siteit
Tijdsduur in
min.
Spritsgebak Bakplaat 3 140-150
1
- 25-35
Spritsgebak Bakplaat 3 140-150
1
- 20-30
Sprits, 2niveaus Braadslede
+
Bakplaat
3 + 1 140-150
1
- 25-35
Sprits, 3niveaus Braadslede
+
Bakplaat
4 + 3 + 1 130-140
1
- 35-55
Kleine cakes Bakplaat 3 150
1
- 25-35
Kleine cakes Bakplaat 3 150
1
- 20-30
Kleine cakes, 2niveaus Braadslede
+
Bakplaat
3 + 1 140
1
- 25-35
Small cakes, 3 niveaus Braadslede
+
Bakplaat
4 + 3 + 1 140
1
- 25-35
Biscuit Springvorm
Ø26cm
2 160-170
2
- 25-35
1
Warm het apparaat 5 minuten voor. De functie snel voorverwarmen niet gebruiken.
2
Het apparaat voorverwarmen. De functie snel voorverwarmen niet gebruiken.
nl Montagehandleiding
36
Gerecht Accessoires /
vormen
Inschuif-
hoogte
Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur
in °C / grill-
stand
Stoominten-
siteit
Tijdsduur in
min.
Biscuit Springvorm
Ø26cm
2 150-160 low 30-35
Biscuitgebak, 2 niveaus Springvorm
Ø26cm
3 + 1 150-160
2
- 35-50
1
Warm het apparaat 5 minuten voor. De functie snel voorverwarmen niet gebruiken.
2
Het apparaat voorverwarmen. De functie snel voorverwarmen niet gebruiken.
Grillen
Voedingswaar Accessoires / vormen Inschuif-
hoogte
Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur in
°C / grillstand
Tijds-
duur in
min.
Toast bruinen Rooster 4 ⁠/ 5-6
23 Montagehandleiding
Houd rekening met deze informatie bij de montage van
het apparaat.
 23.1 Algemene montage-instructies
Neem deze aanwijzingen in acht voordat u
met het inbouwen van het apparaat begint.
¡ Alleen als de inbouw op deskundige wijze
en conform dit installatievoorschrift wordt
uitgevoerd, is de veiligheid bij het gebruik
gegarandeerd. De monteur is aansprakelijk
voor schade als gevolg van een verkeerde
inbouw.
¡ Gebruik de deurgreep niet voor transport of
inbouw.
¡ Het apparaat na het uitpakken controleren.
Niet aansluiten in geval van transportscha-
de.
¡ Voor het eerste gebruik verpakkingsmateri-
aal en plakfolie verwijderen uit de binnen-
ruimte en van de deur.
¡ Bij de inbouw van accessoires dient u zich
te houden aan de beschrijving in de monta-
gebladen.
¡ Inbouwmeubels dienen bestand te zijn te-
gen een temperatuur van maximaal 90 °C,
aangrenzende voorzijden van meubels te-
gen een temperatuur van maximaal 70 °C.
¡ Het apparaat niet inbouwen achter een de-
cor- of meubeldeur. Er bestaat gevaar van
oververhitting.
¡ Voer uitsnijdingswerkzaamheden aan het
meubel uit voordat het apparaat wordt ge-
plaatst. Spanen verwijderen. Deze kunnen
invloed hebben op de werking van elektri-
sche componenten.
¡ De contactdoos van het apparaat dient zich
in het gebied van het gearceerde vlak of
buiten de inbouwruimte te bevinden.
Niet-bevestigde meubels moeten met een
gebruikelijke, in de handel verkrijgbare
montagehoek aan de wand worden be-
vestigd.
¡ Draag werkhandschoenen ter voorkoming
van snijwonden. Onderdelen die tijdens het
inbouwen toegankelijk zijn, kunnen scherpe
randen hebben.
¡ Maataanduidingen van de afbeeldingen in
mm.
Montagehandleiding nl
37
23.2 Afmetingen van het apparaat
Hier vindt u de afmetingen van het apparaat.
23.3 Inbouw onder een werkblad
Neem de inbouwmaten en de inbouwvoorschriften bij
de inbouw onder een werkblad in acht.
¡ Met het oog op de luchttoevoer van het apparaat
dient het tussenschot te beschikken over een venti-
latie-opening.
¡ In combinatie met inductiekookplaten mag de spleet
tussen werkblad en apparaat niet door extra lijsten
worden afgesloten.
¡ Het werkblad moet aan het inbouwmeubel worden
bevestigd.
¡ Het eventueel voorhanden installatievoorschrift van
de kookplaat in acht nemen.
23.4 Inbouw onder een kookplaat
Wordt het apparaat onder een kookplaat ingebouwd,
dan moeten minimale afmetingen in acht worden geno-
men, eventueel inclusief onderbouw.
Op basis van de noodzakelijke minimale afstand
volgt de minimale werkbladdikte ⁠.
Soort kookplaat a opbouw in mm a vlak in mm b in mm
Inductiekookplaat 37 38 5
Inductiekookplaat met
doorlopend kookoppervlak
47 48 5
Gaskookplaat 30 38 5
Elektrische kookplaat 27 30 2
nl Montagehandleiding
38
23.5 Inbouw in een hoge kast
Neem de inbouwmaten en de inbouwvoorschriften bij
de inbouw in een hoge kast in acht.
¡ Met het oog op de luchttoevoer van het apparaat
dienen de tussenschotten te beschikken over een
ventilatie-opening.
¡ Wanneer de bovenkast naast de element-achterwan-
den nog een achterwand heeft, dient deze verwij-
derd te worden.
¡ Het apparaat niet te hoog inbouwen, zodat de toe-
behoren er zonder probleem uitgenomen kunnen
worden.
23.6 Hoekinbouw
Houd de inbouwmaten en de inbouwinstructies bij
hoekinbouw aan.
¡ Om ervoor te zorgen dat de deur van het apparaat
kan worden geopend, dient u zich bij de hoekin-
bouw te houden aan de minimale afmetingen. De
maat is afhankelijk van de dikte van het meubel-
front en de greep.
23.7 Elektrische aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
¡ Het apparaat voldoet aan beveiligingsklasse I en
mag alleen met een geaarde aansluiting worden ge-
bruikt.
¡ De zekering dient in overeenstemming te zijn met
de vermogensopgave op het typeplaatje en de loka-
le voorschriften.
¡ Het apparaat moet bij alle montagewerkzaamheden
spanningsloos zijn.
¡ Het apparaat mag alleen met de meegeleverde aan-
sluitkabel worden aangesloten.
¡ De aansluitkabel moet op de achterzijde worden in-
gestoken tot een klik hoorbaar is. Een 3 m lange
aansluitkabel is bij de service verkrijgbaar.
¡ De aansluitkabel mag alleen worden vervangen
door een originele kabel. Die is bij de service ver-
krijgbaar.
¡ De bescherming tegen aanraking dient door de in-
bouw te zijn gewaarborgd.
Apparaat met geaarde stekker elektrisch aansluiten
Opmerking:Het apparaat mag alleen op een geaarde
contactdoos worden aangesloten die volgens de voor-
schriften is geïnstalleerd.
Steek de stekker in het stopcontact met randaarde.
Wanneer het apparaat is ingebouwd moet de stek-
ker van de aansluiting op het net vrij toegankelijk
zijn. Als de vrije toegang neer de netstekker niet
mogelijk is, moet in de vast geplaatste elektrische
installatie een alpolige scheidingsinrichting volgens
de installatievoorschriften worden ingebouwd.
Apparaat zonder geaarde stekker elektrisch
aansluiten
Opmerking:Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
het apparaat aansluiten. Bij schade door een verkeerde
aansluiting kunt u geen aanspraak maken op garantie.
In de vast geplaatste elektrische installatie moet een al-
polige scheidingsinrichting volgens de installatievoor-
schriften worden ingebouwd.
1.
Fase- en neutraal- ("nul-") leider in het stopcontact
identificeren.
Bij een verkeerde aansluiting kan het apparaat wor-
den beschadigd.
2.
Volgens het aansluitschema aansluiten.
Zie voor de spanning het typeplaatje.
3.
De aders van de elektrische aansluitleiding dienen
overeenkomstig de kleurcodering te worden aange-
sloten:
groen-geel = aarddraad
blauw = neutraal- ("nul-") leiding
bruin = fase (buitendraad)
23.8 Apparaat inbouwen
Opmerking:De panelen niet met een accuboormachi-
ne bevestigen. De panelen kunnen beschadigd wor-
den.
1.
Indien nodig de spleet tussen apparaatdeur en pa-
nelen middels de instelschroeven links en rechts
aanpassen.
Met de klok mee: spleet vergroten
Tegen de klok in: spleet verkleinen
2.
Het apparaat helemaal er in schuiven.
Montagehandleiding nl
39
De aansluitkabel niet knikken, inklemmen of over
scherpe kanten geleiden.
3.
Het apparaat gecentreerd uitlijnen.
Tussen het apparaat en aangrenzende meubelfron-
ten is een luchtspleet van minimaal 4mm noodza-
kelijk.
4.
De apparaatdeur iets openen en de panelen links
en rechts losschroeven.
5.
De apparaatdeur sluiten.
6.
Indien nodig de hoogte van de apparaatdeur met de
instelschroeven links en rechts instellen.
Met de klok mee: spleet verkleinen
Tegen de klok in: spleet vergroten
7.
Het apparaat vastschroeven.
8.
De deur van het apparaat iets openen, de panelen
er tegenaan zetten en eerst boven en vervolgens
onder vastschroeven.
Opmerking:De spleet tussen werkblad en apparaat
mag niet door extra lijsten worden afgesloten.
Op de zijwanden van de ombouwkast mogen geen iso-
latieprofielen worden aangebracht.
23.9 Apparaat demonteren
1.
Maak het toestel spanningsloos.
2.
Draai de bevestigingsschroeven los.
3.
Til het apparaat iets op en trek het helemaal naar
buiten.
Constructa-Neff Vertriebs-GmbH
Carl-Wery-Straße 34
81739 München
GERMANY
*9001578136*
9001578136
000915
nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Neff B6AVH7AN1 de handleiding

Type
de handleiding