Neff B3ACE2AN0 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
Inbouwoven
[nl] Gebruiksaanwijzing en monta-
gehandleiding
B3ACE2A.0
nl Veiligheid
2
Inhoudsopgave
GEBRUIKSAANWIJZING
1 Veiligheid................................................................2
2 Materiële schade vermijden ..................................4
3 Milieubescherming en besparing..........................5
4 Uw apparaat leren kennen.....................................6
5 Accessoires............................................................8
6 Voor het eerste gebruik .........................................9
7 De Bediening in essentie.....................................10
8 Tijdfuncties...........................................................10
9 Kinderslot .............................................................12
10 Snel voorverwarmen............................................12
11 Basisinstellingen .................................................12
12 Reiniging en onderhoud ......................................13
13 Reinigingsfunctie.................................................15
14 Rekjes ...................................................................16
15 Apparaatdeur........................................................16
16 Storingen verhelpen ............................................20
17 Afvoeren ...............................................................21
18 Servicedienst........................................................22
19 Zo lukt het.............................................................22
20 MONTAGEHANDLEIDING ....................................25
20.1 Algemene montage-instructies ......................
...25
1 Veiligheid
Houd de informatie omtrent veiligheid aan, zo-
dat u het apparaat veilig kunt gebruiken.
1.1 Algemene aanwijzingen
Hier vindt u algemene informatie over deze
gebruiksaanwijzing.
¡ Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Alleen dan kunt u het apparaat veilig
en efficiënt gebruiken.
¡ Deze gebruiksaanwijzing is bestemd voor
de monteur en de gebruiker van het appa-
raat.
¡ Neem de veiligheidsvoorschriften en waar-
schuwingen in acht.
¡ Bewaar de gebruiksaanwijzing en de pro-
ductinformatie voor later gebruik of voor
volgende eigenaren.
¡ Controleer het apparaat na het uitpakken.
Sluit het apparaat in geval van transport-
schade niet aan.
1.2 Bestemming van het apparaat
Om het apparaat veilig en op de juiste manier
te gebruiken dient u de aanwijzingen over het
beoogd gebruik in acht te nemen.
Apparaten zonder stekker mogen alleen door
geschoold personeel worden aangesloten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting kunt u
geen aanspraak maken op garantie.
Gebruik het apparaat uitsluitend:
¡ conform deze gebruiksaanwijzing en mon-
tagehandleiding.
¡ om voedsel en dranken te bereiden.
¡ voor huishoudelijk gebruik en in gesloten
ruimtes binnen de huiselijke omgeving.
¡ tot een hoogte van 4000m boven zeeni-
veau.
1.3 Inperking van de gebruikers
Voorkom risico's voor kinderen en kwetsbare
personen.
Dit apparaat kan worden bediend door kinde-
ren vanaf 8 jaar en door personen met fysie-
ke, sensorische of geestelijke beperkingen of
met gebrekkige ervaring en/of kennis, indien
zij onder toezicht staan of zijn geïnstrueerd in
het veilige gebruik van het apparaat en de
daaruit resulterende gevaren hebben begre-
pen.
Kinderen mogen niet met het apparaat spe-
len.
Reiniging en gebruikersonderhoud mogen
niet worden uitgevoerd door kinderen, tenzij
ze 15jaar of ouder zijn en onder toezicht
staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan 8
jaar niet bij het apparaat of de aansluitkabel
kunnen komen.
1.4 Veiliger gebruik
Neem bij gebruik van het apparaat de veilig-
heidsaanwijzingen in acht.
Accessoires altijd op de juiste manier in de
binnenruimte schuiven.
→"Accessoires", Pagina8
Veiligheid nl
3
WAARSCHUWING‒Risico van brand!
Brandbare voorwerpen die in de binnenruimte
worden bewaard kunnen vlam vatten.
Bewaar geen brandbare voorwerpen in de
binnenruimte.
Open nooit de deur wanneer er sprake is
van rookontwikkeling in het apparaat.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker
uit het stopcontact of schakel de zekering
in de meterkast uit.
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen
in brand vliegen.
Voor gebruik dient u de binnenruimte, de
verwarmingselementen en de accessoires
vrij te maken van grove verontreiniging.
Wanneer de apparaatdeur geopend wordt,
ontstaat er een luchtstroom. Het bakpapier
kan dan de verwarmingselementen raken en
vlam vatten.
Tijdens het voorverwarmen mag er nooit
bakpapier los op de accessoires liggen.
Verzwaar het bakpapier altijd met een
vorm.
Bakpapier alleen op het benodigde opper-
vlak leggen.
Het bakpapier mag niet uitsteken over de
accessoires.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor
verbranding!
Het apparaat wordt zeer heet.
Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of
verwarmingselementen aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Accessoires of vormen worden zeer heet.
Neem hete accessoires en vormen altijd
met behulp van een pannenlap uit de bin-
nenruimte.
In de binnenruimte kunnen alcoholdampen
vlam vatten.
Nooit gerechten klaarmaken die een hoog
percentage alcohol bevatten.
Slechts kleine hoeveelheden drank met een
hoog alcoholpercentage gebruiken.
Apparaatdeur voorzichtig openen.
WAARSCHUWING‒Risico van
verbranding!
Tijdens het gebruik worden de toegankelijke
onderdelen heet.
De hete onderdelen nooit aanraken.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Bij het openen van de apparaatdeur kan hete
stoom vrijkomen. Stoom is afhankelijk van de
temperatuur niet altijd zichtbaar.
Tijdens het openen niet te dicht bij het ap-
paraat staan.
Apparaatdeur voorzichtig openen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Door water in de hete binnenruimte kan hete
waterdamp ontstaan.
Nooit water in de hete binnenruimte gieten.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de appa-
raatdeur zitten, kan dit barsten.
Geen schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Bij het openen en sluiten van de apparaatdeur
bewegen de scharnieren zich en kunnen ze
klem komen te zitten.
Kom niet met uw handen bij de scharnie-
ren.
Bepaalde onderdelen in de apparaatdeur kun-
nen scherpe randen hebben.
Draag veiligheidshandschoenen.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor een
elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel
mag reparaties aan het apparaat uitvoeren.
Er mogen uitsluitend originele reserveon-
derdelen worden gebruikt voor reparatie
van het apparaat.
Als het netsnoer van dit apparaat wordt be-
schadigd, moet het door geschoold vakper-
soneel worden vervangen.
Een beschadigde isolatie van het netsnoer is
gevaarlijk.
Nooit het aansluitsnoer met hete apparaat-
onderdelen of warmtebronnen in contact
brengen.
Nooit het aansluitsnoer met scherpe punten
of randen in contact brengen.
Het aansluitsnoer nooit knikken, knellen of
veranderen.
Binnendringend vocht kan een elektrische
schok veroorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedrukreiniger
gebruiken om het apparaat te reinigen.
nl Materiële schade vermijden
4
Een beschadigd apparaat of een beschadigd
netsnoer is gevaarlijk.
Nooit een beschadigde apparaat gebrui-
ken.
Nooit een apparaat met gescheurd of ge-
broken oppervlak gebruiken.
Nooit aan het netsnoer trekken, om het ap-
paraat van het elektriciteitsnet te scheiden.
Altijd aan de stekker van het netsnoer trek-
ken.
Wanneer het apparaat of het netsnoer is
beschadigd, dan direct de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact halen of de ze-
kering in de meterkast uitschakelen.
"Neem contact op met de servicedienst."
→Pagina22
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel
mag reparaties aan het apparaat uitvoeren.
WAARSCHUWING‒Gevaar door
magnetisme!
In het bedieningspaneel of de bedieningsele-
menten bevinden zich permanente magneten.
Deze kunnen elektronische implantaten, zoals
pacemakers, of insulinepompen beïnvloeden.
Dragers van elektronische implantaten die-
nen een afstand van minstens 10 cm tot
het bedieningspaneel aan te houden.
1.5 Halogeenlamp
Houd deze instructie aan bij apparaten met
halogeenlampen.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor
verbranding!
De lampen in de binnenruimte worden heel
heet. Ook enige tijd na het uitschakelen be-
staat er nog een risico van verbranding.
Glazen kapje niet aanraken.
Tijdens het schoonmaken contact met de
huid vermijden.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor een
elektrische schok!
Bij vervanging van de lamp in de binnenruim-
te staan de contacten van de lampfitting on-
der stroom.
Trek voordat u tot vervanging over gaat de
netstekker uit het stopcontact of schakel de
zekering in de meterkast uit.
2 Materiële schade vermijden
Ter voorkoming van materiële schade, aan het appa-
raat, de accessoires of keukenvoorwerpen dient u de
aanwijzingen in acht te nemen.
2.1 Algemeen
Houd deze aanwijzing aan wanneer u het apparaat ge-
bruikt.
LET OP!
Als de temperatuur hoger is dan 50°C ontstaat er
warmteophoping door voorwerpen op de bodem van
de binnenruimte. De bak- en braadtijden kloppen niet
meer en het email wordt beschadigd.
Geen folie, van welk type dan ook, of bakpapier op
de bodem van de binnenruimte leggen.
Geen accessoires op de bodem van de binnenruim-
te leggen.
Geen vorm op de bodem van de binnenruimte
plaatsen wanneer er een temperatuur van meer dan
50°C ingesteld is.
Door aluminiumfolie aan de deurruit kunnen permanen-
te verkleuringen ontstaan.
Aluminiumfolie in de binnenruimte mag niet in con-
tact komen met de deurruit.
Wanneer de hete binnenruimte water bevat, ontstaat er
waterdamp. Door de temperatuurverandering kan er
schade optreden.
Giet nooit water in de hete binnenruimte.
Zet nooit servies met water op de bodem van de
binnenruimte.
Wanneer er langere tijd vocht aanwezig is in de binnen-
ruimte ontstaat er corrosie.
Laat na het gebruik de binnenruimte drogen.
Geen vochtige levensmiddelen gedurende langere
tijd in de gesloten binnenruimte bewaren.
Geen eten in de binnenruimte bewaren.
Wanneer er wordt afgekoeld terwijl de apparaatdeur
open staat, raken aangrenzende meubelfronten op den
duur beschadigd.
Na een bereiding met hoge temperaturen de bin-
nenruimte alleen met gesloten deur laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er niets tussen de apparaatdeur be-
klemd raakt.
Alleen na gebruik met veel vocht de binnenruimte
met open deur laten drogen.
Vruchtensap dat van de bakplaat druppelt, laat vlekken
achter die niet meer kunnen worden verwijderd.
De bakplaat bij zeer vochtig vruchtengebak niet te
overvloedig bedekken.
Gebruik zo mogelijk de diepere braadslede.
Gebruik van ovenreiniger in de warme binnenruimte
leidt tot beschadiging van het email.
Gebruik nooit ovenreiniger in de warme binnenruim-
te.
Vóór het opnieuw opwarmen de resten uit de bin-
nenruimte en van de apparaatdeur volledig verwijde-
ren.
Is de afdichting sterk vervuild, dan sluit de deur tijdens
het gebruik niet meer goed. De aangrenzende meubel-
fronten kunnen dan beschadigd raken.
Milieubescherming en besparing nl
5
Zorg ervoor dat de afdichting altijd schoon is.
Nooit het apparaat met beschadigde afdichting of
zonder afdichting gebruiken.
Wanneer de apparaatdeur wordt gebruikt als vlak om
iets op te zetten of te leggen kan hij beschadigd raken.
Niets op de open deur zetten of leggen en niet er-
aan hangen.
Geen vormen of accessoires op de apparaatdeur
plaatsen.
Afhankelijk van het apparaattype kunnen de accessoi-
res krassen veroorzaken op de ruit dan de apparaat-
deur wanneer deze gesloten wordt.
Accessoires altijd op de juiste manier in de binnen-
ruimte leggen.
Door het apparaat aan de deurgreep te dragen kan de-
ze afbreken. De deurgreep houdt het gewicht van het
apparaat niet.
Het apparaat niet aan de deurgreep vasthouden of
dragen.
3 Milieubescherming en besparing
Bescherm het milieu door het apparaat op een hulp-
bronnenbesparende manier te gebruiken en herbruik-
bare materialen op de juiste manier af te voeren.
3.1 Afvoeren van de verpakking
De verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en kun-
nen worden hergebruikt.
De afzonderlijke componenten op soort gescheiden
afvoeren.
Bij uw dealer en uw gemeente- of deelraadskantoor
kunt u informatie verkrijgen over de actuele afvoer-
methoden.
3.2 Energie besparen
Als u deze aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat
minder stroom.
Verwarm het apparaat alleen voor wanneer het recept
of de insteladviezen dit aangeven.
¡
Wanneer u het apparaat niet voorverwarmt, dan be-
spaart u tot 20% energie.
Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde bak-
vormen.
¡
Deze bakvormen nemen de hitte bijzonder goed
op.
Open de apparaatdeur tijdens de bereiding zo weinig
mogelijk.
¡
De temperatuur in de binnenruimte blijft constant
en het apparaat hoeft niet na te verwarmen.
Meerdere gerechten direct achter elkaar of parallel
bakken.
¡
De binnenruimte is na de eerste keer bakken opge-
warmd. Hierdoor is de baktijd voor het gebak dat
vervolgens wordt gebakken korter.
Bij langere bereidingstijden het apparaat 10 min. voor
het einde van de bereidingstijd uitschakelen.
¡
De restwarmte is voldoende om het gerecht verder
te bereiden.
Niet gebruikte accessoires verwijderen uit de binnen-
ruimte.
¡
Overbodige accessoires hoeven dan niet te worden
verwarmd.
Diepvriesgerechten voor de bereiding laten ontdooien.
¡
Hierdoor wordt bespaard op de energie om het
voedsel te ontdooien.
nl Uw apparaat leren kennen
6
4 Uw apparaat leren kennen
Lees meer over de onderdelen van uw apparaat.
4.1 Bedieningselementen
Via het bedieningsveld kunt u alle functies van uw ap-
paraat instellen en informatie krijgen over de gebruiks-
toestand.
Afhankelijk van het apparaattype kunnen details op de
afbeelding verschillen, bijv. de kleur en de vorm.
2 43
1
1
Knoppen
→"Knoppen", Pagina6
2
Functiekeuzeknop
U kunt de functiekeuzeknop vanuit de nulstand
naar rechts of links draaien.
→"Verwarmingsmethoden",
Pagina6→"Functies", Pagina7
3
Display
→"Display", Pagina6
4
Temperatuurkiezer
Met de temperatuurknop stelt u de temperatuur
voor de verwarmingsmethode in of kiest de in-
stelling voor andere functies. U kunt de tempe-
ratuurknop vanuit de nulstand naar rechts
draaien, tot de aanslag.
→"Temperatuur en instelstanden", Pagina7
AanwijzingAl naar gelang het type apparaat kunnen
de schakelaargrepen worden verzonken. Om in te klik-
ken en omhoog te klikken drukt u in de nulstand op de
schakelaargreep.
4.2 Knoppen
De knoppen zijn aanrakingsgevoelige vlakken. Druk om een functie te kiezen op de betreffende knop.
Symbool Naam Gebruik
Tijdfuncties Tijd, timer, tijdsduur of einde instellen
→"Tijdfuncties", Pagina10
Pijl links Instelwaarden verlagen
Pijl rechts Instelwaarden verhogen
4.3 Display
Op het display ziet u de actuele instelwaarden, keuzemogelijkheden of aanwijzingsteksten.
De rode balk onder het betreffende symbool geeft aan welke waarde actief is of gewijzigd kan worden.
Symbool Naam Gebruik
Kinderslot actief Kinderslot is geactiveerd
Opwarmindicatie Apparaat warmt op
→"Opwarmindicatie", Pagina7
4.4 Verwarmingsmethoden
Hier vindt u een overzicht van de verwarmingsmethoden. U krijgt aanbevelingen over het gebruik van de verwar-
mingsmethoden.
Met de functiekeuzeknop stelt u de verwarmingsmethoden in.
Uw apparaat leren kennen nl
7
Symbool Verwarmingsmetho-
de
Gebruik en werkwijze
CircoTherm hetelucht Op één of meer niveaus bakken of braden.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
Milde CircoTherm Gekozen gerechten zonder voorverwarmen op een niveau voorzichtig garen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de binnenruimte. Het product wordt in fases bereid met
behulp van restwarmte.
Kies een temperatuur tussen 120°C en 230°C.
Houd de deur van het apparaat tijdens het garen gesloten.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het energieverbruik in
de circulatieluchtmodus en de energieklasse gebruikt.
Pizzastand Pizza's of gerechten klaarmaken die warmte van onderen nodig hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de
achterwand zijn ingeschakeld.
Onderwarmte Gerechten nabakken of au bain-marie bereiden.
De warmte komt van onderen.
Grill, groot Platte grillstukken, zoals steaks, worstjes of toast grillen. Gerechten gratineren.
Het hele oppervlak onder de grill wordt heet.
Thermogrillen Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit. De ventilator
wervelt de hete lucht rond het gerecht.
Boven- en onder-
warmte
Traditioneel bakken of braden op één niveau. De verwarmingsmethode is bijzon-
der geschikt voor gebak met vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van boven en van onderen.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van het energiever-
bruik in de conventionele modus.
4.5 Functies
Hier vindt u een overzicht van de functies van uw apparaat. Met de functiekeuzeknop stelt u de functies in.
Symbool Naam Gebruik
Snel voorverwarmen De binnenruimte zonder accessoires snel voorverwarmen.
→"Snel voorverwarmen", Pagina12
Ovenlamp De binnenruimte zonder verwarming verlichten.
→"Verlichting", Pagina8
EasyClean EasyClean lost de lichte verontreinigingen in de binnenruimte op.
→"Reinigingshulp EasyClean ", Pagina15
4.6 Temperatuur en instelstanden
Bij de verwarmingsmethoden en functies zijn er verschillende instellingen.
AanwijzingBij temperatuurinstellingen boven 250 °C verlaagt het apparaat de temperatuur na ca. 10 minuten tot ca.
240 °C. Als uw apparaat het verwarmingstype boven-/onderwarmte of onderwarmte heeft, vindt de temperatuurverla-
ging daar niet plaats.
Symbool Functie Gebruik
Nulstand Het apparaat warmt niet op.
50-275 Temperatuurbereik De temperatuur in °C in de binnenruimte instellen.
EasyClean De reinigingshulp instellen.
Grill intensief De maximaal instelbare temperatuur voor Grill, groot en Grill, klein (afhankelijk
van apparaattype).
Opwarmindicatie
Het apparaat geeft aan wanneer het opwarmt.
Wanneer het apparaat opwarmt, is op het display het
symbool verlicht. In de verwarmingspauzes dooft het
symbool.
nl Accessoires
8
Wanneer u voorverwarmt, is het optimale tijdstip voor
het inschuiven van het gerecht bereikt zodra het sym-
bool de eerste keer dooft.
AanwijzingDoor thermische traagheid kan de weerge-
geven temperatuur een beetje afwijken van de werkelij-
ke temperatuur in de binnenruimte.
4.7 Binnenruimte
Functies voor de binnenruimte vergemakkelijken het
gebruik van uw apparaat.
Rekjes
U kunt accessoires op verschillende hoogtes in de rek-
jes in de binnenruimte plaatsen.
→"Accessoires", Pagina8
Uw apparaat heeft 4 inschuifhoogtes. De inschuifhoog-
tes worden van beneden naar boven geteld.
De accessoires kunt u, bijvoorbeeld om te reinigen,
verwijderen.
→"Rekjes", Pagina16
Verlichting
De ovenlamp verlicht de binnenruimte.
Bij de meeste verwarmingsmethoden en functies is de
verlichting aan als het programma loopt. Wordt de wer-
king met de functieschakelaar beëindigd, dan gaat de
verlichting uit.
Met de stand Ovenlamp van de functiekeuzeknop kunt
u de verlichting zonder verwarming inschakelen.
Koelventilator
De koelventilator schakelt afhankelijk van de tempera-
tuur van het apparaat in en uit. De warme lucht ont-
snapt via de deur.
LET OP!
De ventilatiesleuven boven de deur van het apparaat
niet afdekken. Het apparaat raakt oververhit.
Ventilatiesleuven vrijhouden.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat het
apparaat na gebruik sneller afkoelt.
Apparaatdeur
Wanneer u de apparaatdeur opent tijdens het gebruik,
wordt de werking voortgezet.
5 Accessoires
Gebruik alleen originele accessoires. Deze zijn speci-
aal op uw apparaat afgestemd. Hier krijgt u een over-
zicht van de accessoires behorende bij uw apparaat en
de manier waarop ze worden gebruikt.
AanwijzingWanneer de accessoires heet worden, kun-
nen deze vervormen. De vervorming heeft geen invloed
op de werking. De vervorming verdwijnt weer nadat de
accessoires zijn afgekoeld.
De meegeleverde accessoires kunnen variëren, afhan-
kelijk van het type apparaat.
Accessoires Gebruik
Rooster ¡ Bakvormen
¡ Ovenschalen
¡ Vormen
¡ Vlees, bijv. braad- of grillstukken
¡ Diepvriesgerechten
Braadslede ¡ Vochtig gebak
¡ Gebak
¡ Brood
¡ Grote braadstukken
¡ Diepvriesgerechten
¡ Afdruipende vloeistof opvangen, bijv vet
bij het grillen op het rooster.
Voor het eerste gebruik nl
9
5.1 Vergrendelingsfunctie
De vergrendelingsfunctie voorkomt dat de accessoires
kantelen wanneer ze worden uitgetrokken.
U kunt het accessoire tot ongeveer de helft uittrekken,
tot deze vastklikt. De kantelbeveiliging functioneert al-
leen wanneer u het accessoire op de juiste manier in
de binnenruimte schuift.
5.2 Accessoire in de binnenruimte schuiven
Het accessoire altijd op de juiste manier in de binnen-
ruimte schuiven. Alleen zo kan het accessoire zonder
te kantelen tot ongeveer de helft worden uitgetrokken.
1.
Het accessoire zo draaien, dat de pal zich aan de
achterkant bevindt en naar beneden wijst.
2.
Het accessoire altijd tussen de beide geleidestan-
gen van een inschuifhoogte plaatsen.
Rooster Het rooster met de open kant naar
de apparaatdeur en de welving
naar beneden in de oven schuiven.
Plaat
bijv. braad-
slede of
bakplaat
De plaat met de afschuining gericht
naar de ovendeur in de oven
schuiven.
3.
Het accessoire volledig inschuiven, zodat deze de
apparaatdeur niet raakt.
AanwijzingHaal de accessoires die u niet nodig hebt
bij het gebruik uit de binnenruimte.
Accessoires combineren
Om afdruipende vloeistof op te vangen, kunt u het
rooster in combinatie met de braadslede gebruiken.
1.
Plaats het rooster zo op de braadslede dat de beide
afstandshouders achter op de rand van de braad-
slede liggen.
2.
De braadslede tussen de beide geleidestangen van
een inschuifhoogte schuiven. Het rooster ligt daarbij
boven de bovenste geleidingsstang.
Rooster op
braadslede
5.3 Meer accessoires
Meer accessoires kunt u kopen bij de servicedienst, in
speciaalzaken of op het internet.
U vindt een uitgebreid aanbod voor uw apparaat in on-
ze folders of op internet:
www.neff-international.com
Voor de verschillende apparaten zijn specifieke acces-
soires beschikbaar. Geef bij de aankoop altijd de pre-
cieze aanduiding (E-nr.) van uw apparaat op.
Welke accessoires beschikbaar zijn voor uw apparaat,
kunt u zien in de online-shop of navragen bij de klan-
tenservice.
6 Voor het eerste gebruik
Stel de opties voor het eerste gebruik in. Reinig het ap-
paraat en de accessoires.
6.1 Eerste gebruik
U moet instellingen voor de eerste ingebruikneming uit-
voeren voordat u uw apparaat kunt gebruiken.
Tijd instellen
Na de aansluiting van het apparaat of na een stroom-
onderbreking knippert de tijd op het display. De tijd
start bij 12:00 uur. Stel de actuele tijd in.
Voorwaarde:De functiekeuzeknop dient in de nulstand
te staan.
1.
De tijd met de toets of instellen.
2.
Op de toets drukken.
a Het display toont de ingestelde tijd.
Tip:Of de tijd op het display wordt weergegeven, kunt
u in de "basisinstellingen" →Pagina12 vastleggen.
6.2 Het apparaat reinigen voordat u het voor
het eerst gebruikt
Voordat u voor het eerst gerechten klaarmaakt met het
apparaat dient u de binnenruimte en de accessoires te
reinigen.
1.
De accessoires en de verpakkingsresten zoals piep-
schuimbolletjes uit de binnenruimte verwijderen.
2.
Vóór het voorverwarmen de gladde oppervlakken in
de binnenruimte af met een zachte, vochtige doek
afvegen.
3.
Zolang het apparaat opwarmt, de ruimte ventileren.
4.
De verwarmingsmethode en de temperatuur instel-
len.
→"De Bediening in essentie", Pagina10
Verwarmings-
methode
CircoTherm hetelucht
nl De Bediening in essentie
10
Temperatuur maximaal
Bereidingstijd 1uur
5.
Het apparaat na de opgegeven duur uitschakelen.
6.
Wachten tot de binnenruimte is afgekoeld.
7.
De gladde oppervlakken met zeepsop en een
schoonmaakdoekje reinigen.
8.
De accessoires met zeepsop en een schoonmaak-
doekje of een zachte borstel reinigen.
7 De Bediening in essentie
Hier wordt de bediening van het apparaat in essentie
beschreven.
7.1 Apparaat inschakelen
De functiekeuzeknop op een stand buiten de nul-
stand draaien.
a Het apparaat is ingeschakeld.
7.2 Machine uitschakelen
De functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
a Het apparaat is uitgeschakeld.
7.3 Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
1.
De verwarmingsmethode met de functiekeuzeknop
instellen.
2.
De temperatuur of grillstand met de temperatuur-
knop instellen.
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men.
3.
Als uw gerecht klaar is, het apparaat uitschakelen.
Tips
¡ De meest geschikte verwarmingsmethode voor uw
gerechten vindt u in de beschrijving van de verwar-
mingsmethoden.
→"Verwarmingsmethoden", Pagina6
¡ U kunt aan het apparaat de duur en het einde van
de werking instellen.
→"Tijdfuncties", Pagina10
Verwarmingsmethode wijzigen
U kunt de verwarmingsmethode altijd wijzigen.
De gewenste verwarmingsmethode met de functie-
keuzeknop instellen.
Temperatuur wijzigen
U kunt de temperatuur altijd wijzigen.
De gewenste temperatuur met de temperatuurknop
instellen.
8 Tijdfuncties
Uw apparaat beschikt over verschillende tijdfuncties
waarmee u de werking kunt sturen.
8.1 Overzicht van de tijdfuncties
Met de toets kiest u de verschillende tijdfuncties.
Tijdfunctie Gebruik
Wekker De wekker kunt u onafhankelijk van
de werking instellen. Hij beïnvloedt
het apparaat niet.
Tijdsduur Wanneer u voor de werking een tijds-
duur instelt, houdt het apparaat na
het verstrijken van de tijdsduur auto-
matisch op met verwarmen.
Einde Voor de duur kunt u een tijd instellen
waarop de werking eindigt. Het ap-
paraat start automatisch zodat de
werking op de gewenste tijd klaar is.
Tijd U kunt de tijd instellen.
8.2 Timer instellen
De timer loopt onafhankelijk van de werking. U kunt de
timer bij ingeschakeld en uitgeschakeld apparaat tot
23 uur en 59 minuten instellen. De timer heeft een ei-
gen signaal, zodat u hoort of de timer of een tijdsduur
eindigt.
1.
Druk net zo vaak op de knop totdat op het dis-
play is gemarkeerd.
2.
De timertijd met de knop of instellen.
Toets Voorgestelde waarde
5 minuten
10 minuten
Tot 10 minuten kan de timertijd in stappen van 30
seconden worden ingesteld. Daarna worden de tijd-
stappen groter, naarmate de waarde hoger is.
a Na enkele seconden start de timer en loopt de ti-
mertijd af.
a Als de timer verstreken is, klinkt een signaal en op
het display staat de timertijd op nul.
3.
Wanneer de timertijd is verstreken:
Druk op een willekeurige toets om de timer uit te
schakelen.
Wekker wijzigen
U kunt de wekkertijd altijd wijzigen.
Voorwaarde:Op het display is gemarkeerd.
Tijdfuncties nl
11
De wekkertijd met de toets of wijzigen.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen.
Wekker afbreken
U kunt de wekkertijd altijd afbreken.
Voorwaarde:Op het display is gemarkeerd.
De wekkertijd met de toets weer op nul zetten.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen en gaat uit.
8.3 Tijdsduur instellen
De duur voor de werking kunt u tot 23 uur en 59 minu-
ten instellen.
Voorwaarde:Een verwarmingsmethode en een tempe-
ratuur of stand zijn ingesteld.
1.
Druk net zo vaak op de knop totdat op het dis-
play is gemarkeerd.
2.
De duur met de toets of instellen.
Toets Voorgestelde waarde
10 minuten
30 minuten
De tijdsduur kan tot een uur worden ingesteld in
stappen van een minuut, daarna in stappen van 5
minuten.
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men en de duur verstrijkt.
a Als de duur verstreken is, weerklinkt een signaal en
op het display staat de duur op nul.
3.
Wanneer de tijdsduur afgelopen is:
Om het signaal vroegtijdig te beëindigen, op een
willekeurige toets drukken.
Om opnieuw een duur in te stellen, op de toets
drukken.
Als uw gerecht klaar is, het apparaat uitschake-
len.
Tijdsduur wijzigen
U kunt de duur altijd wijzigen.
Voorwaarde:Op het display is gemarkeerd.
De duur met de toets of wijzigen.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen.
Tijdsduur afbreken
U kunt de duur altijd afbreken.
Voorwaarde:Op het display is gemarkeerd.
De duur met de toets weer op nul zetten.
a Na enkele seconden neemt het apparaat de wijzi-
ging over en wordt zonder duur verder opgewarmd.
8.4 Einde instellen
Het tijdstip waarop de tijdsduur afloopt, kunt u tot 23
uur en 59 minuten verschuiven.
Aanwijzingen
¡ Bij verwarmingssoorten met grillfunctie kan het ein-
de niet worden ingesteld.
¡ Om een goed bereidingsresultaat te verkrijgen, wij-
zigt u het einde niet meer als de werking eenmaal is
gestart.
¡ Om te voorkomen dat levensmiddelen bederven,
dient u ze niet te lang in de binnenruimte te laten
staan.
Voorwaarden
¡ Een verwarmingsmethode en een temperatuur of
stand zijn ingesteld.
¡ Er is een tijdsduur ingesteld.
1.
Druk net zo vaak op de knop totdat op het dis-
play is gemarkeerd.
2.
Druk op de knop of ⁠.
a Het display toont het berekende einde.
3.
Het einde met de knop of verplaatsen.
a Na enkele seconden neemt het apparaat de instel-
ling over en het display toont het ingestelde einde.
a Als de berekende starttijd is bereikt, begint het ap-
paraat op te warmen en de tijdsduur verstrijkt.
a Als de tijdsduur verstreken is, weerklinkt een signaal
en op het display staat de tijdsduur op nul.
4.
Wanneer de tijdsduur afgelopen is:
Om het signaal vroegtijdig te beëindigen, op een
willekeurige knop drukken.
Om opnieuw een tijdsduur in te stellen, op de
knop drukken.
Als uw gerecht klaar is, het apparaat uitschake-
len.
Einde wijzigen
Om een goed kookresultaat te verkrijgen, kunt u het in-
gestelde einde alleen wijzigen als de werking start en
de duur verstrijkt.
Voorwaarde:Op het display is gemarkeerd.
Het einde met de toets of verplaatsen.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen.
Einde afbreken
U kunt het ingestelde einde altijd wissen.
Voorwaarde:Op het display is gemarkeerd.
Het einde met de toets naar de actuele tijd plus in-
gestelde duur terugzetten.
a Na enkele seconden neemt het apparaat de wijzi-
ging over en begint het apparaat op te warmen. De
tijdsduur loopt af.
8.5 Tijd instellen
Na de aansluiting van het apparaat of na een stroom-
onderbreking knippert de tijd op het display. De tijd
start bij 12:00 uur. Stel de actuele tijd in.
Voorwaarde:De functiekeuzeknop dient in de nulstand
te staan.
1.
De tijd met de toets of instellen.
2.
Op de toets drukken.
a Het display toont de ingestelde tijd.
Tip:Of de tijd op het display wordt weergegeven, kunt
u in de "basisinstellingen" →Pagina12 vastleggen.
Tijd wijzigen
U kunt de tijd altijd wijzigen.
Voorwaarde:De functiekeuzeknop dient in de nulstand
te staan.
1.
Druk net zo vaak op de knop totdat op het dis-
play is gemarkeerd.
nl Kinderslot
12
2.
De tijd met de toets of wijzigen.
a Na enkele seconden wordt de wijziging door het ap-
paraat overgenomen.
9 Kinderslot
Beveilig uw apparaat, zodat kinderen het niet per onge-
luk inschakelen of instellingen eraan kunnen wijzigen.
Aanwijzingen
¡ Of het kinderslot kan worden ingesteld, kunt u in de
"basisinstellingen" →Pagina12 instellen.
¡ Na een stroomuitval is het kinderslot gedeactiveerd.
Met het kinderslot kunt u alleen de bedieningselemen-
ten van het apparaat blokkeren.
9.1 Automatisch kinderslot
Na het uitschakelen blokkeert het apparaat automa-
tisch. Voordat u het apparaat kan inschakelen, moet u
het automatische kinderslot uitschakelen.
Het automatische kinderslot kunt u in de basisinstellin-
gen activeren en deactiveren.
→"Basisinstellingen", Pagina12
Automatisch kinderslot deactiveren
Voorwaarde:Het automatische kinderslot is in de ba-
sisinstellingen geactiveerd.
→"Basisinstellingen", Pagina12
Houd de toets ingedrukt tot op het display
dooft.
10 Snel voorverwarmen
Om tijd te besparen kunt u met de functie snel voorver-
warmen de opwarmtijd verkorten.
Gebruik snel voorverwarmen alleen bij ingestelde tem-
peraturen van boven de 100°C.
Na het snel voorverwarmen het best volgende
verwarmingsmethoden gebruiken:
¡ CircoTherm hetelucht
10.1 Snel voorverwarmen instellen
Om een gelijkmatig bereidingsresultaat te krijgen, de
gerechten pas na het snel voorverwarmen in de bin-
nenruimte plaatsen.
1.
Snel voorverwarmen met de functiekeuzeknop in-
stellen.
2.
De gewenste temperatuur met de temperatuurkiezer
instellen.
a Na enkele seconden start het snel voorverwarmen.
a Als het snel voorverwarmen eindigt, klinkt een sig-
naal en dooft de indicatie voor voorverwarmen.
3.
Een geschikte verwarmingsmethode met de functie-
keuzeknop instellen.
4.
Het gerecht in de binnenruimte plaatsen.
11 Basisinstellingen
U kunt uw apparaat instellen volgens uw behoeften.
11.1 Overzicht van de basisinstellingen
Hier vindt u een overzicht van de basis- en fabrieksinstellingen. De basisinstellingen zijn afhankelijk van de uitvoering
van uw apparaat.
Indicatie Basisinstelling Keuze
Automatisch kinderslot
→"Kinderslot", Pagina12
= nee
1
= ja
2
Indicatie van de tijd = tijdsweergave uit
= tijd weergeven
1
Signaalduur na het verstrijken van een tijds-
duur of timertijd
= 10 seconden
= 30 seconden
1
= 2 minuten
1
Fabrieksinstelling (kan afhankelijk van het apparaattype afwijken)
2
Alleen mogelijk wanneer ingesteld is
Reiniging en onderhoud nl
13
Indicatie Basisinstelling Keuze
Geluidssignaal bij het drukken op een knop = uit
= aan
1
Nalooptijd van de koelventilator = kort
= gemiddeld
= lang
1
= extra lang
Wachttijd totdat een instelling is overgeno-
men
= 3 seconden
1
= 6 seconden
= 10 seconden
Kinderslot instelbaar
→"Kinderslot", Pagina12
= nee
= ja
1
1
Fabrieksinstelling (kan afhankelijk van het apparaattype afwijken)
2
Alleen mogelijk wanneer ingesteld is
11.2 Basisinstelling wijzigen
Voorwaarde:Het apparaat is uitgeschakeld.
1.
De toets ca. 4seconden lang ingedrukt houden.
a Op het display verschijnt de eerste basisinstelling,
bijv. ⁠ ⁠.
2.
De instelling met de toets of wijzigen.
3.
Met de toets naar de volgende basisinstelling
gaan.
4.
Om wijzigingen op te slaan, de toets ca. 4secon-
den lang ingedrukt houden.
AanwijzingNa een stroomonderbreking worden de ba-
sisinstellingen naar de fabrieksinstelling teruggezet.
11.3 Het wijzigen van de basisinstellingen
afbreken
De functiekeuzeknop draaien.
a Alle wijzigingen werden verworpen en niet opgesla-
gen.
12 Reiniging en onderhoud
Reinig en onderhoud uw apparaat zorgvuldig om er
voor te zorgen dat het lang goed blijft werken.
12.1 Reinigingsmiddelen
Gebruik om de verschillende oppervlakken van het ap-
paraat niet te beschadigen geen ongeschikte reini-
gingsmiddelen.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor een elektrische
schok!
Binnendringend vocht kan een elektrische schok ver-
oorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedrukreiniger gebruiken
om het apparaat te reinigen.
LET OP!
Ongeschikte reinigingsmiddelen beschadigen de op-
pervlakken van het apparaat.
Geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen ge-
bruiken.
Geen sterk alcoholhoudende reinigingsmiddelen ge-
bruiken.
Geen harde schuursponsjes of afwassponsjes ge-
bruiken.
Geen speciale reinigingsmiddelen gebruiken voor
de warmtereiniging.
Gebruik van ovenreiniger in de warme binnenruimte
leidt tot beschadiging van het email.
Gebruik nooit ovenreiniger in de warme binnenruim-
te.
Vóór het opnieuw opwarmen de resten uit de bin-
nenruimte en van de apparaatdeur volledig verwijde-
ren.
Nieuwe vaatdoekjes bevatten resten van de productie.
Nieuwe vaatdoekjes voor het gebruik grondig uit-
wassen.
Geschikte schoonmaakmiddelen
Gebruik alleen geschikte schoonmaakmiddelen voor
de verschillende oppervlakken van uw apparaat.
Houd de handleiding aan bij het reinigen van het appa-
raat.
→"Apparaat schoonmaken", Pagina15
nl Reiniging en onderhoud
14
Voorzijde van het apparaat
Oppervlak Geschikte schoonmaak-
middelen
Aanwijzingen
RVS ¡ Warm zeepsop
¡ Speciale RVS-verzor-
gingsmiddelen voor
warme oppervlakken
Om corrosie te voorkomen kalk-, vet-, zetmeel- en eiwitvlekken op
roestvrijstalen oppervlakken onmiddellijk verwijderen.
Verzorgingsmiddel voor roestvaststaal dun aanbrengen.
Kunststof of ge-
lakte oppervlak-
ken
bijv. bedienings-
paneel
¡ Warm zeepsop Gebruik geen glasreiniger of schraper.
Apparaatdeur
Gebied Geschikte schoonmaak-
middelen
Aanwijzingen
Ruiten van de
deur
¡ Warm zeepsop Gebruik geen schraper of rvs-schuursponsje gebruiken.
Tip:Voor een grondige reiniging de deurruiten demonteren.
→"Apparaatdeur", Pagina16
Deurafscherming ¡ Van roestvaststaal:
RVS-reiniger
¡ Van kunststof:
Warm zeepsop
Gebruik geen glasreiniger of schraper.
Tip:Voor een grondige reiniging de deurafscherming verwijderen.
→"Apparaatdeur", Pagina16
Deurgreep ¡ Warm zeepsop Om vlekken die niet meer verwijderd kunnen worden te voorkomen,
het ontkalkingsmiddel direct van de deurgreep verwijderen.
Deurafdichting ¡ Warm zeepsop Niet afnemen en niet schuren.
Binnenruimte
Gebied Geschikte schoonmaak-
middelen
Aanwijzingen
Emaillen opper-
vlakken
¡ Warm zeepsop
¡ Azijnwater
¡ Ovenreiniger
Gebruik bij sterke verontreiniging een borstel of RVS-spiraalspons.
Om de binnenruimte na het reinigen te drogen de deur van het ap-
paraat open laten.
Aanwijzingen
¡ Email wordt bij zeer hoge temperaturen ingebrand, waardoor er
kleine kleurverschillen ontstaan. De werking van het apparaat
wordt niet beïnvloed.
¡ De smalle randen van de bakplaten kunnen niet volledig worden
geëmailleerd en kunnen ruw zijn. De bescherming tegen corrosie
blijft hierbij intact.
¡ Door resten van levensmiddelen ontstaat er een witte afzetting op
de emaillen oppervlakken. Deze aanslag is niet schadelijk voor
de gezondheid. De werking van het apparaat wordt niet beïn-
vloed. U kunt de aanslag met citroenzuur verwijderen.
Glazen kapje van
de ovenlamp
¡ Warm zeepsop Gebruik bij sterke verontreiniging ovenreiniger.
Rekjes ¡ Warm zeepsop Gebruik bij sterke verontreiniging een borstel of RVS-spiraalspons.
Tip:Voor het reinigen de rekjes verwijderen.
→"Rekjes", Pagina16
Accessoires ¡ Warm zeepsop
¡ Ovenreiniger
Gebruik bij sterke verontreiniging een borstel of RVS-spiraalspons.
Geëmailleerde accessoires kunnen in de vaatwasser worden ge-
daan.
Reinigingsfunctie nl
15
12.2 Apparaat schoonmaken
Reinig om beschadiging van het apparaat te voorko-
men het apparaat uitsluitend zoals aangegeven en met
geschikte reinigingsmiddelen.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor verbranding!
Het apparaat wordt zeer heet.
Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of verwar-
mingselementen aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
WAARSCHUWING‒Risico van brand!
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen in brand
vliegen.
Voor gebruik dient u de binnenruimte, de verwar-
mingselementen en de accessoires vrij te maken
van grove verontreiniging.
Voorwaarde:De instructies voor het gebruik van de
reinigingsmiddelen aanhouden.
→"Reinigingsmiddelen", Pagina13
1.
Het apparaat met warm zeepsop en een schoon-
maakdoekje reinigen.
Voor sommige oppervlakken kunt u alternatieve
reinigingsmiddelen gebruiken.
→"Geschikte schoonmaakmiddelen", Pagina13
2.
Drogen met een zachte doek.
12.3 Controleer na de reiniging de
afdichting van de binnenruimte
Wanneer de binnenruimte-afdichting zich links of
rechts op de afstandshouder bevindt, de afdich-
ting van de binnenruimte zover naar binnen schui-
ven totdat deze naast de afstandshouder is ge-
plaatst.
13 Reinigingsfunctie
Gebruik de reinigingsfunctie om het apparaat te reini-
gen.
13.1 Reinigingshulp EasyClean
Gebruik de reinigingshulp EasyClean om de binnen-
ruimte tussendoor schoon te maken. De reinigingshulp
EasyClean weekt verontreinigingen door het verdam-
pen van zeepsop in. Verontreinigingen kunnen vervol-
gens gemakkelijker worden verwijderd.
Reinigingshulp EasyClean instellen
WAARSCHUWING‒Risico van verbranding!
Door water in de hete binnenruimte kan hete water-
damp ontstaan.
Nooit water in de hete binnenruimte gieten.
Aanwijzingen
¡ U kunt het einde niet wijzigen.
¡ De tijdsduur is vooringesteld en kan niet gewijzigd
worden.
Voorwaarden
¡ Start de reinigingshulp alleen, wanneer de berei-
dingsruimte volledig is afgekoeld.
¡ Om bijzonder hardnekkige verontreinigingen te ver-
wijderen, laat u het zeepsop enige tijd inwerken,
voordat u de reinigingshulp start.
¡ Wrijf om bijzonder hardnekkige verontreinigingen te
verwijderen de verontreinigde plekken op de gladde
vlakken in met afwasmiddel, voordat u de reinigings-
hulp start.
1.
Verwijder de accessoires uit de binnenruimte.
2.
LET OP!
Gebruik van gedestilleerd water in de binnenruimte
leidt tot corrosie.
Geen gedestilleerd water gebruiken.
0,4l water met een druppel afwasmiddel mengen
en in het midden op de bodem van de binnenruimte
gieten.
3.
De reinigingshulp met de functiekeuzeknop en de
temperatuurkeuzeknop instellen.
a Op het display verschijnt de tijdsduur.
a Na enkele seconden start de reinigingshulp. De
tijdsduur loopt af op het display.
a Zodra de reinigingshulp is afgerond, klinkt een sig-
naal.
AanwijzingWanneer na het inschakelen op het dis-
play knippert, is de binnenruimte niet volledig afge-
koeld. Schakel het apparaat uit. Wacht tot op het
display verschijnt en schakel de reinigingshulp opnieuw
in.
Binnenruimte nareinigen
LET OP!
Wanneer er langere tijd vocht aanwezig is in de binnen-
ruimte ontstaat er corrosie.
Na de reinigingshulp de binnenruimte afnemen en
volledig laten drogen.
1.
Apparaatdeur openen en resterende water met een
absorberende vaatdoek opnemen.
2.
Gladde oppervlakken in de binnenruimte reinigen
met een schoonmaakdoekje of zachte borstel. Hard-
nekkige resten kunt u verwijderen met een schuur-
sponsje van roestvaststaal.
nl Rekjes
16
3.
Kalkranden verwijderen met een in azijn gedrenkte
doek. Vervolgens met schoon water afnemen en
droogwrijven met een zachte doek (ook onder de
deurafdichting).
4.
Wanneer hardnekkige verontreinigingen niet losla-
ten, herhaalt u de reinigingshulp, nadat de binnen-
ruimte is afgekoeld.
5.
Draai de functiekeuzeknop terug naar de nulstand
om het apparaat uit te schakelen.
6.
De apparaatdeur wegklappen en ca. 1 uur geopend
laten, zodat de oppervlakken van de binnenruimte
kunnen drogen.
U kunt de binnenruimte ook snel drogen.
→"Binnenruimte snel drogen", Pagina16
Binnenruimte snel drogen
1.
Na het verstrijken van de reinigingshulp de appa-
raatdeur wegklappen.
2.
CircoTherm hetelucht met 50°C starten.
3.
Na 5minuten het apparaat uitschakelen en de ap-
paraatdeur sluiten.
14 Rekjes
Om de rekjes en de binnenruimte te reinigen of om de
rekjes te wisselen, kunnen deze worden verwijderd.
14.1 Rekjes verwijderen
WAARSCHUWING‒Gevaar voor verbranding!
De rekjes worden heel heet
Nooit de hete rekjes aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
1.
Het rekje aan de voorkant licht optillen en losma-
ken ⁠.
2.
Het rekje naar voren trekken en verwijderen.
3.
Het rekje reinigen.
→"Reinigingsmiddelen", Pagina13
14.2 Rekjes inhangen
Aanwijzingen
¡ De rekjes passen alleen links of rechts.
¡ Let er bij beide rekjes op dat de gebogen stangen
aan de voorkant zitten.
1.
Het rekje in het midden van de achterste bus steken
, tot het rekje aansluit op de wand van de binnen-
ruimte en naar achteren drukken ⁠.
2.
Het rekje in de voorste bus steken , tot het rekje
aansluit op de wand van de binnenruimte en vervol-
gens naar beneden duwen ⁠.
15 Apparaatdeur
Om ervoor te zorgen dat uw apparaat lang mooi blijft
en goed blijft werken, kunt u de deur van het apparaat
er uit halen en reinigen.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
Wanneer de scharnieren door niet volledige borging
niet beveiligd zijn, kunnen ze met grote kracht dicht-
klappen.
Voor het verwijderen en ophangen van de deur van
het apparaat de beide borgingen altijd tot de aan-
slag draaien.
Is het scharnier bij het verwijderen of inhangen van
de apparaatdeur dichtgeklapt, grijp dan niet in het
scharnier en neem contact op met de klantenservi-
ce.
15.1 Apparaatdeur verwijderen
Voorwaarden
¡ Houd een zaklamp bij de hand.
¡ Houd een schroevendraaier bij de hand.
¡ Houd een muntje bij de hand.
1.
Om de deurbeveiliging beter te zien kunt u met een
zaklamp in de spleet naast de apparaatdeur schij-
nen.
Apparaatdeur nl
17
2.
De schroevendraaier horizontaal houden en de
deurbeveiliging (zwart onderdeel) aan beide zijden
naar boven tot de aanslag schuiven ⁠.
Deurbeveiliging geo-
pend
Deurbeveiliging gesloten
3.
De apparaatdeur ca. 45° openen.
4.
Steek de munt in de spleet van de vergrendeling
en tot de aanslag draaien ⁠.
De vergrendeling links met de klok mee draaien.
Vergrendeling rechts tegen de klok in draaien.
Vergrendeling linker zij-
de zit vast
De pijlen wijzen naar el-
kaar
Vergrendeling linker zij-
de is los
a De vergrendeling grijpt waarneembaar aan.
5.
LET OP!
Openen en sluiten van de apparaatdeur in de ver-
grendelstand leidt tot beschadiging van de deur-
scharnieren.
Nooit de apparaatdeur tegen een weerstand ope-
nen of sluiten.
Wanneer het deurscharnier beschadigd werd,
neem dan contact op met de klantenservice.
Beweeg de apparaatdeur naar boven en beneden,
tot een zachte klik hoorbaar is. De apparaatdeur
kan nog slechts minimaal worden bewogen.
a De apparaatdeur zit in de vergrendelingsstand.
nl Apparaatdeur
18
6.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
De apparaatdeur heeft een gewicht van 7 - 10 kg
en kan bij niet voorzichtig hanteren naar beneden
vallen.
De apparaatdeur voorzichtig hanteren.
De deurgreep is niet geschikt op de apparaat deur
aan te dragen. De deurgreep kan afbreken.
Nooit de apparaatdeur aan de deurgreep dra-
gen.
Voor het dragen de apparaatdeur links en rechts
beetpakken.
De apparaatdeur onder de deurgreep met beide
handen links en rechts stevig vastpakken en naar
boven uittrekken.
7.
De apparaatdeur op een vlakke, zachte en schone
ondergrond leggen.
15.2 Apparaatdeur inhangen
1.
Tip:Let erop dat de apparaatdeur niet wordt gekan-
teld en volledig ingehangen is.
De apparaatdeur tegelijkertijd via de rechter en lin-
ker geleiderollen inhangen.
2.
Let erop dat de apparaatdeur het laatste kleine stuk-
je volledig naar beneden glijdt.
3.
Maak met een munt de beide vergrendelingen van
de apparaatdeur los. Steek de munt in de spleet
van de vergrendeling en tot de aanslag draaien
⁠.
Draai de vergrendeling aan de linkerkant links-
om.
Draai de vergrendeling aan de rechterkant
rechtsom.
4.
De apparaatdeur tamelijk ver openen tot er een
zacht klikgeluid te horen is en vervolgens de appa-
raatdeur sluiten.
5.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
Door een niet vergrendelde deurbeveiliging kan de
apparaatdeur uit de hengsels loskomen.
Na het inbrengen van de apparaatdeur, de linker
en rechter deurbeveiliging sluiten.
De schroevendraaier horizontaal houden en de
deurbeveiliging (zwart onderdeel) aan beide kanten
tot de aanslag naar onder schuiven ⁠.
a De deurbeveiliging is gesloten.
15.3 Ruit van de deur verwijderen
Om ze gemakkelijker schoon te maken kunt u de ruiten
demonteren.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
Bepaalde onderdelen in de apparaatdeur kunnen
scherpe randen hebben.
Draag veiligheidshandschoenen.
Voorwaarde:De apparaatdeur is verwijderd.
→"Apparaatdeur verwijderen", Pagina16
1.
Leg de apparaatdeur met de voorkant naar bene-
den op een vlakke, zachte en schone ondergrond.
2.
Links en rechts op de buitenkant van de apparaat-
deur drukken , tot de middelste ruit aan beide
kanten loskomt.
Apparaatdeur nl
19
3.
De middelste ruit voorzichtig optillen en in de rich-
ting van de pijl uitnemen ⁠.
4.
De tussenruit in het gebied naar beneden druk-
ken en de houder voorzichtig optillen, totdat deze
er uit getrokken kan worden.
5.
De tussenruit van onderen optillen en in de rich-
ting van de pijl er uit nemen ⁠.
6.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de apparaat-
deur zitten, kan dit barsten.
Geen schraper, scherpe of schurende schoon-
maakmiddelen gebruiken.
Reinig de deurruiten aan beide kanten met glasreini-
ger en een zachte doek.
7.
Deurruiten drogen en weer inbouwen.
→"Deurruiten aanbrengen", Pagina19
15.4 Deurruiten aanbrengen
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
Een niet correct ingebouwde deurruit of apparaatdeur
is gevaarlijk.
Let erop dat alle deurruiten en de apparaatdeur cor-
rect zijn ingebouwd, voordat u het apparaat weer in
bedrijf neemt.
1.
Tip:Let er bij het inbouwen op dat de deurruiten
zich in de oorspronkelijke volgorde bevinden.
De middelste ruit in de richting van de pijl plaatsen
en in de richting van de pijl schuiven, totdat deze in
de omlijsting zit.
De pijl op de middelste ruit moet corresponderen
met de pijl op de omlijsting ⁠.
2.
De middelste ruit in het gebied naar beneden
drukken en de houder schuin inschuiven en aan-
drukken, totdat deze vergrendelt.
a De houder is ingebracht.
3.
De binnenruit schuin naar binnen in de bevesti-
gingsrail inbrengen .
nl Storingen verhelpen
20
4.
De middelste ruit van boven aandrukken, totdat de-
ze vergrendelt ⁠.
16 Storingen verhelpen
Kleinere storingen aan het apparaat kunt u zelf verhel-
pen. Raadpleeg voordat u contact opneemt met de
klantenservice de informatie over het verhelpen van
storingen. Zo voorkomt u onnodige kosten.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen geschoold vakpersoneel mag reparaties aan
het apparaat uitvoeren.
Bel de servicedienst als het apparaat defect is.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor een elektrische
schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel mag repa-
raties aan het apparaat uitvoeren.
Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen
worden gebruikt voor reparatie van het apparaat.
Als het netsnoer van dit apparaat wordt beschadigd,
moet het door geschoold vakpersoneel worden ver-
vangen.
16.1 Functiestoringen
Storing Oorzaak & Verhelpen van storingen
Apparaat werkt niet. Zekering is defect.
Controleer de zekering in de meterkast.
Stroomvoorziening is uitgevallen.
Controleer of de verlichting van de binnenruimte of andere apparaten functio-
neren.
Het apparaat schakelt na het ver-
strijken van een tijdsduur niet vol-
ledig uit.
Na het verstrijken van een tijdsduur houdt het apparaat op met verwarmen.
Ovenlamp en koelventilator schakelen niet uit. Bij verwarmingsmethoden met cir-
culatielucht blijft de ventilator in de achterwand van het apparaat draaien.
De functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
a Het apparaat is uitgeschakeld.
a Ovenlamp en ventilator in de achterwand zijn uitgeschakeld.
a De koelventilator schakelt automatisch uit, zodra het apparaat is afgekoeld.
Op het display knippert de tijd. Stroomvoorziening is uitgevallen.
Stel de tijd opnieuw in.
→"Tijd instellen", Pagina11
Tijd verschijnt niet op het display
als het apparaat is uitgeschakeld.
Basisinstelling werd gewijzigd.
Wijzig de basisinstelling voor de tijdindicatie.
→"Basisinstellingen", Pagina12
Op het display brandt en het
apparaat kan niet worden inge-
steld.
Kinderslot is geactiveerd.
Deactiveer het kinderslot met de toets .
→"Kinderslot", Pagina12
Afvoeren nl
21
Storing Oorzaak & Verhelpen van storingen
Op het display verschijnt een
melding met , bijv. - .
Elektronicastoring
1.
Druk op de toets ⁠.
Indien nodig stelt u de tijd opnieuw in.
a Als de storing eenmalig was, verdwijnt de foutmelding.
2.
Als de foutmelding opnieuw verschijnt, neemt u contact op met de service-
dienst. Geef de exacte foutmelding en het E-nr. van uw apparaat op.
→"Servicedienst", Pagina22
16.2 Ovenlamp vervangen
Wanneer de verlichting in de oven is uitgevallen, ver-
vang dan de ovenlamp.
AanwijzingHittebestendige 230V-halogeenlampen, 25
watt, kunt u verkrijgen bij de servicedienst of in speci-
aalzaken. Gebruik uitsluitend originele lampen. Pak
nieuwe halogeenlampen uitsluitend beet met een scho-
ne, droge doek. Hierdoor wordt de levensduur van de
lamp verlengd.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor verbranding!
Het apparaat wordt zeer heet.
Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of verwar-
mingselementen aanraken.
Het apparaat altijd laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor een elektrische
schok!
Bij vervanging van de lampen staan de contacten van
de lampfitting onder stroom.
Trek voordat u tot vervanging over gaat de netstek-
ker uit het stopcontact of schakel de zekering in de
meterkast uit.
Voorwaarden
¡ Het apparaat moet zijn losgekoppeld van de voe-
dingsspanning.
¡ De binnenruimte is afgekoeld.
¡ Een nieuwe halogeenlamp ter vervanging is beschik-
baar.
1.
Leg een theedoek in de binnenruimte om beschadi-
ging te voorkomen.
2.
Het glazen kapje er naar links uitdraaien ⁠.
3.
Trek de halogeenlamp zonder te draaien er uit ⁠.
4.
De nieuwe halogeenlamp plaatsen en stevig in de
fitting drukken.
Let op de stand van de pinnen van de halogeen-
lamp.
5.
Afhankelijk van het type apparaat is het glazen kap-
je voorzien van een afdichtring. De afdichtring plaat-
sen.
6.
Het glazen kapje erin schroeven.
7.
Verwijder de theedoek uit de binnenruimte.
8.
Sluit het apparaat aan op het elektriciteitsnet.
17 Afvoeren
Wij leggen u hier uit hoe u afgedankte apparaten op de
juiste manier afvoert.
17.1 Afvoeren van uw oude apparaat
Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen opnieuw worden gebruikt.
1.
De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trek-
ken.
2.
Het netsnoer doorknippen.
3.
Het apparaat milieuvriendelijk afvoeren.
Dit apparaat is gekenmerkt in over-
eenstemming met de Europese richt-
lijn 2012/19/EU betreffende afge-
dankte elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and elec-
tronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor
de in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
nl Servicedienst
22
18 Servicedienst
Als u vragen hebt over het gebruik, een storing aan het
apparaat niet zelf kunt verhelpen of als het apparaat
moet worden gerepareerd, neem dan contact op met
onze servicedienst.
Veel problemen kunt u via de informatie voor het ver-
helpen van storingen in deze gebruiksaanwijzing of op
onze website zelf verhelpen. Als dit niet het geval is,
neem dan contact op met onze servicedienst.
We vinden altijd een passende oplossing en proberen
onnodig bezoek van de servicetechnicus te vermijden.
We zorgen ervoor dat het apparaat zowel binnen de
garantieperiode als na het verstrijken van de fabrieks-
garantie met originele reserveonderdelen door ge-
schoolde servicetechnici wordt gerepareerd.
Gedetailleerde informatie over de garantieperiode en
garantievoorwaarden in uw land kunt u opvragen bij
onze servicedienst, uw dealer of op onze website.
Als u contact opneemt met de servicedienst, hebt u het
productnummer (E-Nr.) en het productienummer (FD)
van het apparaat nodig.
De contactgegevens van de servicedienst vindt u in de
meegeleverde servicedienstlijst of op onze website.
18.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD)
Het productnummer (E-Nr.) en het productienummer
(FD) vindt u op het typeplaatje van het apparaat.
Het typeplaatje met de nummers vindt u onder in de
bodem wanneer u de apparaatdeur opent.
Om uw apparaatgegevens en de servicedienst-tele-
foonnummers snel terug te kunnen vinden, kunt u de
gegevens noteren.
19 Zo lukt het
Voor verschillende gerechten vindt u hier de bijpassen-
de instellingen alsmede de beste accessoires en vor-
men. Wij hebben het advies optimaal op uw apparaat
afgestemd.
19.1 Aanwijzingen voor de bereiding
Houd deze informatie aan bij het bereiden van gerech-
ten.
¡ Temperatuur en tijdsduur zijn afhankelijk van de
hoeveelheid en het recept. Daarom zijn er instelbe-
reiken aangegeven. Probeer het daarom eerst met
de lagere waarden.
¡ De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst.
¡ Verwijder niet gebruikte accessoires uit de binnen-
ruimte.
19.2 Aanwijzingen voor het bakken
Gebruik bij het bakken de de aangegeven inschuif-
hoogtes.
Bakken op één niveau Hoogte
hoog gebak of hoge vorm op het roos-
ter
2
plat gebak resp. op bakplaat 3
Bakken op twee niveaus Hoogte
Braadslede
Bakplaat
3
1
Vormen op het rooster:
eerste rooster
tweede rooster
Hoogte
3
1
Bakplaat
Braadslede
Bakplaat
4
3
1
Aanwijzingen
¡ Gebruik voor het bakken op meerdere niveaus hete
lucht. Gebak dat gelijktijdig in de oven worden ge-
plaatst, hoeft niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
¡ Plaats de vormen naast elkaar of verspringend bo-
ven elkaar in de binnenruimte.
¡ Voor een optimaal kookresultaat raden wij u aan
donkere bakvormen van metaal te gebruiken.
19.3 Aanwijzingen voor het braden en
grillen
De instelwaarden gelden voor ongevuld vlees, braad-
klaar gevogelte en vlees en vis op koelkasttempera-
tuur, die in de onverwarmde binnenruimte worden ge-
plaatst.
¡ Hoe groter het gevogelte, het vlees of de vis, des te
lager de temperatuur en des te langer de berei-
dingstijd.
¡ Gevogelte, vlees en vis na ca. 1/2 tot 2/3 van de
opgegeven tijd keren.
¡ Voeg wat vloeistof toe aan het gevogelte in de
vorm. De bodem van de vorm dient ca. 1-2 cm be-
dekt te zijn.
¡ Let er bij het keren van gevogelte op dat eerst de
borstzijde resp. de kant van het vel onder ligt.
Braden en grillen op het rooster
Het braden op het rooster is bijzonder geschikt voor
groot gevogelte of meerdere stukken tegelijk
¡ Giet afhankelijk van de grootte en het soort product
tot 1/2liter water in de braadslede.
Van dit opgevangen braadvocht kunt u een saus be-
reiden. Er ontstaat dan ook minder rook en de bin-
nenruimte wordt minder verontreinigd.
¡ Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen ge-
sloten.
Nooit met een geopende apparaatdeur grillen.
Zo lukt het nl
23
¡ Leg het te grillen stuk op het rooster. Plaats boven-
dien de braadslede, met de schuine kant naar de
apparaatdeur, ten minste één inschuifhoogte eron-
der. Zo wordt afdruipend vet opgevangen.
Braden in vormen
Bij de bereiding in gesloten vormen blijft de binnen-
ruimte schoner.
Houd de aanwijzingen van de fabrikant van de braad-
vorm aan. Vormen van glas zijn het meest geschikt.
Open vorm
¡ Gebruik een hoge braadvorm.
¡ De vorm op het rooster plaatsen.
¡ Wanneer u geen geschikte vorm heeft, kunt u de
braadslede gebruiken.
Gesloten vorm
¡ De vorm op het rooster plaatsen.
¡ Vlees, gevogelte en vis kunnen ook in een gesloten
braadslede knapperig worden. Gebruik daarvoor
een braadslede met glazen deksel. Stel een hogere
temperatuur in.
WAARSCHUWING‒Gevaar voor letsel!
Wanneer hete vormen van glas op een koude of natte
ondergrond worden geplaatst, kan het glas barsten.
Plaats hete glazen vormen op een droge onderzet-
ter.
WAARSCHUWING‒Risico van verbranding!
Bij het openen van het deksel na het bereiden kan zeer
hete stoom ontsnappen. Stoom is afhankelijk van de
temperatuur niet altijd zichtbaar.
Til het deksel aan de achterkant op, zodat de hete
stoom van het lichaam af kan ontsnappen.
Houd kinderen uit de buurt.
19.4 Selectie van gerechten
Voedingswaar Accessoires / vormen Inschuif-
hoogte
Verwar-
mings-
metho-
de
Temperatuur
in °C / grill-
stand
Tijdsduur in
min.
Cake, fijn Langwerpige bakvorm 2 150-170 60-80
Cake, 2 niveaus Langwerpige bakvorm 3+1 140-150 70-85
Vruchten- of kwarktaart met bodem van
zandtaartdeeg
Springvorm Ø26cm 2 170-190 55-80
Biscuittaart, 3 eieren Springvorm Ø28cm 2 150-160
1
30-40
Cakerol Bakplaat 3 180-200
1
10-15
Zandtaartdeeggebak met vochtige be-
dekking
Braadslede 2 160-180 55-95
Gebak van gistdeeg met vochtige be-
dekking
Braadslede 3 180-200 30-55
Muffins Muffinplaat op het roos-
ter
2 170-190 20-40
Klein gebak van gistdeeg Bakplaat 3 150-170 20-30
Koekjes Bakplaat 3 140-160 15-25
Koekjes, 2 of 3niveaus Braadslede
Bakplaat
3+1
4+3+1
140-160 15-25
Brood, 1000 g (in rechthoekige vorm,
op de plaat)
Braadslede
Langwerpige bakvorm
2 200-220 35-50
Pizza, vers Bakplaat 3 190-210 20-30
Pizza, vers, dunne bodem Ronde pizzaplaat 2 250-270
1
8-13
Ovenschotel, hartig, gegaarde ingredi-
ënten.
Ovenschaal 2 200-220 30-60
Kip, 1,3 kg, ongevuld Open vorm 2 200-220 60-70
Kleine kipdelen, à 250g Open vorm 3 220-230 30-35
Gans, niet gevuld, 3kg Open vorm 2 1. 140
2. 160
1. 130-140
2. 50-60
Gebraden varkensvlees zonder
zwoerd, bijv. halsstuk, 1,5kg
Open vorm 2 160-170 150-160
1
Het apparaat voorverwarmen.
2
Het gerecht na 1/2 - 2/3 van de totale tijd keren.
3
In het begin vloeistof in de vorm doen, gebraad moet minstens voor 2/3 in vloeistof liggen
4
Het gerecht na 2/3 van de totale tijd keren.
nl Zo lukt het
24
Voedingswaar Accessoires / vormen Inschuif-
hoogte
Verwar-
mings-
metho-
de
Temperatuur
in °C / grill-
stand
Tijdsduur in
min.
Runderfilet, medium, 1kg Rooster
Braadslede
3 210-220 40-50
2
Gestoofd rundvlees, 1,5kg Gesloten servies 2 200-220 140-160
3
Rosbief, medium, 1,5kg Rooster
Braadslede
3 200-220 60-70
2
Burger, 3-4cm hoog Rooster 4 ⁠/ 25-30
4
Lamsbout zonder been, medium,
1,0kg
Open vorm 2 170-190 70-80
Vis, gegrild, heel, 300g, bijv. forel Rooster 2 160-180 20-30
1
Het apparaat voorverwarmen.
2
Het gerecht na 1/2 - 2/3 van de totale tijd keren.
3
In het begin vloeistof in de vorm doen, gebraad moet minstens voor 2/3 in vloeistof liggen
4
Het gerecht na 2/3 van de totale tijd keren.
19.5 Yoghurt
Met uw apparaat kunt u ook zelf yoghurt maken.
Yoghurt maken
1.
De accessoires en de rekjes uit de binnenruimte ne-
men.
2.
De eerder voorbereide yoghurtmassa in kleine vor-
men gieten, bijv. in kopjes of kleine glazen.
3.
De vormen met folie afdekken, bijv. met vershoudfo-
lie.
4.
Plaats de vormen op de bodem van de binnenruim-
te.
5.
Stel het apparaat in overeenkomstig de instellings-
aanbevelingen.
6.
De yoghurt na de bereiding in de koelkast laten af-
koelen.
Yoghurt
Voedingswaar Accessoires / vormen Inschuifhoogte Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur in
°C
Tijdsduur
in min.
Yoghurt Portievormen Bodem van de binnen-
ruimte
1.
2. Lamp
1. 50
2.
1.
1
2. 8-9 uur
1
Het apparaat voorverwarmen.
19.6 Testgerechten
Deze overzichten werden voor testinstituten gemaakt,
om het testen van het apparaat conform EN 60350-1
te vergemakkelijken.
Bakken
Houd deze informatie aan bij het bereiden van testge-
rechten.
Algemene opmerkingen
¡ De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst.
¡ Neem de aanwijzingen voor het voorverwarmen in
de tabellen in acht. De instelwaarden gelden zonder
snel voorverwarmen.
¡ Gebruik bij het bakken eerst de laagste opgegeven
temperatuur.
Inschuifhoogtes
Inschuifhoogtes bij het bakken op twee niveaus:
AanwijzingGebak op bakplaten of in vormen die ge-
lijktijdig in de oven worden geplaatst, hoeft niet op het-
zelfde moment klaar te zijn.
¡ Braadslede, hoogte3
Bakplaat: hoogte 1
¡ Vormen op het rooster
eerste rooster: hoogte 3
tweede rooster: hoogte 1
Inschuifhoogtes bij het bakken op drie niveaus:
¡ Bakplaat: hoogte 4
Braadslede, hoogte3
Bakplaat: hoogte 1
Bakken met twee springvormen:
Plaats de vormen naast elkaar of verspringend boven
elkaar in de binnenruimte.
Montagehandleiding nl
25
Bakken
Voedingswaar Accessoires / vormen Inschuif-
hoogte
Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur in
°C
Tijds-
duur in
min.
Spritsgebak Bakplaat 3 140-150
1
25-35
Spritsgebak Bakplaat 3 140-150
1
20-30
Sprits, 2niveaus Braadslede
+
Bakplaat
3 + 1 140-150
1
25-35
Sprits, 3niveaus Braadslede
+
Bakplaat
4 + 3 + 1 130-140
1
35-55
Kleine cakes Bakplaat 3 150-160
1
25-35
Kleine cakes Bakplaat 3 140-150
1
20-30
Kleine cakes, 2niveaus Braadslede
+
Bakplaat
3 + 1 140-150
1
25-40
Kleine cakes, 3niveaus Braadslede
+
Bakplaat
4 + 3 + 1 140
1
30-40
Biscuit Springvorm Ø26cm 2 160-170
2
25-35
Biscuit Springvorm Ø26cm 2 160-170 30-35
Biscuitgebak, 2 niveaus Springvorm Ø26cm 3 + 1 150-160
2
35-50
1
Warm het apparaat 5 minuten voor. De functie snel voorverwarmen niet gebruiken.
2
Het apparaat voorverwarmen. De functie snel voorverwarmen niet gebruiken.
Grillen
Voedingswaar Accessoires / vormen Inschuif-
hoogte
Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur in
°C / grillstand
Tijds-
duur in
min.
Toast bruinen Rooster 4 ⁠/
1
0,5-1,5
1
Warm het apparaat 5 minuten voor. De functie snel voorverwarmen niet gebruiken.
20 Montagehandleiding
Houd rekening met deze informatie bij de montage van
het apparaat.
 20.1 Algemene montage-instructies
Neem deze aanwijzingen in acht voordat u
met het inbouwen van het apparaat begint.
¡ Alleen als de inbouw op deskundige wijze
en conform dit installatievoorschrift wordt
uitgevoerd, is de veiligheid bij het gebruik
gegarandeerd. De monteur is aansprakelijk
voor schade als gevolg van een verkeerde
inbouw.
¡ Gebruik de deurgreep niet voor transport of
inbouw.
¡ Het apparaat na het uitpakken controleren.
Niet aansluiten in geval van transportscha-
de.
¡ Voor het eerste gebruik verpakkingsmateri-
aal en plakfolie verwijderen uit de binnen-
ruimte en van de deur.
¡ Bij de inbouw van accessoires dient u zich
te houden aan de beschrijving in de monta-
gebladen.
¡ Inbouwmeubels dienen bestand te zijn te-
gen een temperatuur van maximaal 90 °C,
aangrenzende voorzijden van meubels te-
gen een temperatuur van maximaal 70 °C.
¡ Het apparaat niet inbouwen achter een de-
cor- of meubeldeur. Er bestaat gevaar van
oververhitting.
nl Montagehandleiding
26
¡ Voer uitsnijdingswerkzaamheden aan het
meubel uit voordat het apparaat wordt ge-
plaatst. Spanen verwijderen. Deze kunnen
invloed hebben op de werking van elektri-
sche componenten.
¡ De contactdoos van het apparaat dient zich
in het gebied van het gearceerde vlak of
buiten de inbouwruimte te bevinden.
Niet-bevestigde meubels moeten met een
gebruikelijke, in de handel verkrijgbare
montagehoek aan de wand worden be-
vestigd.
¡ Draag werkhandschoenen ter voorkoming
van snijwonden. Onderdelen die tijdens het
inbouwen toegankelijk zijn, kunnen scherpe
randen hebben.
¡ Maataanduidingen van de afbeeldingen in
mm.
20.2 Afmetingen van het apparaat
Hier vindt u de afmetingen van het apparaat.
20.3 Inbouw onder een werkblad
Neem de inbouwmaten en de inbouwvoorschriften bij
de inbouw onder een werkblad in acht.
¡ Met het oog op de luchttoevoer van het apparaat
dient het tussenschot te beschikken over een venti-
latie-opening.
¡ In combinatie met inductiekookplaten mag de spleet
tussen werkblad en apparaat niet door extra lijsten
worden afgesloten.
¡ Het werkblad moet aan het inbouwmeubel worden
bevestigd.
¡ Het eventueel voorhanden installatievoorschrift van
de kookplaat in acht nemen.
Montagehandleiding nl
27
20.4 Inbouw onder een kookplaat
Wordt het apparaat onder een kookplaat ingebouwd,
dan moeten minimale afmetingen in acht worden geno-
men, eventueel inclusief onderbouw.
Op basis van de noodzakelijke minimale afstand
volgt de minimale werkbladdikte ⁠.
Soort kookplaat a opbouw in mm a vlak in mm b in mm
Inductiekookplaat 37 38 5
Inductiekookplaat met
doorlopend kookoppervlak
47 48 5
Gaskookplaat 30 38 5
Elektrische kookplaat 27 30 2
20.5 Inbouw in een hoge kast
Neem de inbouwmaten en de inbouwvoorschriften bij
de inbouw in een hoge kast in acht.
¡ Met het oog op de luchttoevoer van het apparaat
dienen de tussenschotten te beschikken over een
ventilatie-opening.
¡ Wanneer de bovenkast naast de element-achterwan-
den nog een achterwand heeft, dient deze verwij-
derd te worden.
¡ Het apparaat niet te hoog inbouwen, zodat de toe-
behoren er zonder probleem uitgenomen kunnen
worden.
20.6 Hoekinbouw
Houd de inbouwmaten en de inbouwinstructies bij
hoekinbouw aan.
¡ Om ervoor te zorgen dat de deur van het apparaat
kan worden geopend, dient u zich bij de hoekin-
bouw te houden aan de minimale afmetingen. De
maat is afhankelijk van de dikte van het meubel-
front en de greep.
20.7 Elektrische aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
¡ Het apparaat voldoet aan beveiligingsklasse I en
mag alleen met een geaarde aansluiting worden ge-
bruikt.
¡ De zekering dient in overeenstemming te zijn met
de vermogensopgave op het typeplaatje en de loka-
le voorschriften.
¡ Het apparaat moet bij alle montagewerkzaamheden
spanningsloos zijn.
¡ Het apparaat mag alleen met de meegeleverde aan-
sluitkabel worden aangesloten.
nl Montagehandleiding
28
¡ De aansluitkabel moet op de achterzijde worden in-
gestoken tot een klik hoorbaar is. Een 3 m lange
aansluitkabel is bij de service verkrijgbaar.
¡ De aansluitkabel mag alleen worden vervangen
door een originele kabel. Die is bij de service ver-
krijgbaar.
¡ De bescherming tegen aanraking dient door de in-
bouw te zijn gewaarborgd.
Apparaat met geaarde stekker elektrisch aansluiten
AanwijzingHet apparaat mag alleen op een geaarde
contactdoos worden aangesloten die volgens de voor-
schriften is geïnstalleerd.
Steek de stekker in het stopcontact met randaarde.
Wanneer het apparaat is ingebouwd moet de stek-
ker van de aansluiting op het net vrij toegankelijk
zijn. Als de vrije toegang neer de netstekker niet
mogelijk is, moet in de vast geplaatste elektrische
installatie een alpolige scheidingsinrichting volgens
de installatievoorschriften worden ingebouwd.
Apparaat zonder geaarde stekker elektrisch
aansluiten
AanwijzingAlleen een daartoe bevoegd vakman mag
het apparaat aansluiten. Bij schade door een verkeerde
aansluiting kunt u geen aanspraak maken op garantie.
In de vast geplaatste elektrische installatie moet een al-
polige scheidingsinrichting volgens de installatievoor-
schriften worden ingebouwd.
1.
Fase- en neutraal- ("nul-") leider in het stopcontact
identificeren.
Bij een verkeerde aansluiting kan het apparaat wor-
den beschadigd.
2.
Volgens het aansluitschema aansluiten.
Zie voor de spanning het typeplaatje.
3.
De aders van de elektrische aansluitleiding dienen
overeenkomstig de kleurcodering te worden aange-
sloten:
groen-geel = aarddraad
blauw = neutraal- ("nul-") leiding
bruin = fase (buitendraad)
20.8 Apparaat inbouwen
AanwijzingDe panelen niet met een accuboormachine
bevestigen. De panelen kunnen beschadigd worden.
1.
Indien nodig de spleet tussen apparaatdeur en pa-
nelen middels de instelschroeven links en rechts
aanpassen.
Met de klok mee: spleet vergroten
Tegen de klok in: spleet verkleinen
2.
Het apparaat helemaal er in schuiven.
De aansluitkabel niet knikken, inklemmen of over
scherpe kanten geleiden.
3.
Het apparaat gecentreerd uitlijnen.
Tussen het apparaat en aangrenzende meubelfron-
ten is een luchtspleet van minimaal 4mm noodza-
kelijk.
4.
De apparaatdeur iets openen en de panelen links
en rechts losschroeven.
5.
De apparaatdeur sluiten.
6.
Indien nodig de hoogte van de apparaatdeur met de
instelschroeven links en rechts instellen.
Met de klok mee: spleet verkleinen
Tegen de klok in: spleet vergroten
Montagehandleiding nl
29
7.
Het apparaat vastschroeven.
8.
De deur van het apparaat iets openen, de panelen
er tegenaan zetten en eerst boven en vervolgens
onder vastschroeven.
AanwijzingDe spleet tussen werkblad en apparaat
mag niet door extra lijsten worden afgesloten.
Op de zijwanden van de ombouwkast mogen geen iso-
latieprofielen worden aangebracht.
20.9 Apparaat demonteren
1.
Maak het toestel spanningsloos.
2.
Draai de bevestigingsschroeven los.
3.
Til het apparaat iets op en trek het helemaal naar
buiten.
Constructa-Neff Vertriebs-GmbH
Carl-Wery-Straße 34
81739 München
GERMANY
*9001571684*
9001571684
000812
nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Neff B3ACE2AN0 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding