Samsung NX5 Handleiding

Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Basale opnamen
Opnameopties
Weergeven/bewerken
Camera-instellingenmenu
Appendicese
User Manual
NX5
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en
ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen
letsel kunnen veroorzaken
Voorzichtig: situaties die schade aan
de camera of andere apparatuur kunnen
veroorzaken
Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of
aanvullende informatie
Gebruik de camera niet in de buurt van
ontvlambare of explosieve gassen en
vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van
brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare
of explosieve chemicaliën. Bewaar geen
ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief
materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de
onderdelen of accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine
kinderen en huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen
en accessoires buiten het bereik van kleine
kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en
accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op
minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen
of dieren. Gebruik van de itser dicht bij de ogen
van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente
schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en
verwijder deze volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde
batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen
en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan
uw camera veroorzaken.
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan
alle lokale regelgeving bij het verwijderen van
gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera’s nooit in of op
verwarmingsapparaten, zoals een magnetron,
kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen
als ze te heet worden.
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig
en verstandig
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt.
Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig
beschadigen. Raak de camera niet met natte
handen aan. De garantie van de fabrikant is niet
van toepassing op waterschade aan het toestel.
Waarschuwingen
Veiligheidsvoorschriften
3
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan
direct zonlicht of hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme
temperaturen kan permanente schade aan
interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Gebruik of bewaar de camera niet in stofge,
vervuilde, vochtige of slecht geventileerde
omgevingen om schade aan bewegende delen en
interne onderdelen te vermijden.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze
voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak
kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten
en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Bescherm de camera tegen zand en vuil
wanneer u deze op het strand of in een andere,
soortgelijke omgeving gebruikt.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten,
ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige
schade te voorkomen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels
en adapters en het plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten. Het forceren van stekkers,
onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot
schade aan poorten, stekkers en accessoires.
Steek geen vreemde voorwerpen in de
compartimenten, sleuven en toegangspunten van
de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik
wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Bescherm batterijen, opladers en
geheugenkaarten tegen schade
Vermijd blootstelling van batterijen en
geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder
0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen
kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen
en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met
metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding
vormen tussen de plus- en minpolen van uw
batterijen en tijdelijke of permanente schade aan
de batterijen veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met
vloeistof, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig,
de geheugenkaart met een zachte doek schoon
alvorens u de kaart in de camera plaatst.
Schakel de camera uit wanneer u een
geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of
aan zware klappen of druk worden blootgesteld.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere
camera of door een computer zijn geformatteerd.
Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde
accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires
kan de camera beschadigen, verwondingen
veroorzaken of de garantie ongeldig maken.
Bescherm het cameraobjectief
Laat de zon niet rechtstreeks in de lens schijnen.
Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm het frontelement van het objectief
tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig het
objectief met een zachte, schone doek.
Laat reparatie en onderhoud van de camera
alleen door gekwaliceerd personeel uitvoeren
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren
en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade
die voortvloeit uit ongekwaliceerd onderhoud of
reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Belangrijke gebruiksinformatie
4
Indeling van de
gebruikershandleiding
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling van
de camera en basisfuncties voor het maken
van opnamen.
Basale opnamen 38
Meer informatie over het nemen van foto’s
door een modus te selecteren en het
opnemen van video’s.
Uitgebreide opnamefuncties 50
Hier vindt u informatie over de instellingen
waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Weergeven en bewerken 78
Meer informatie over het weergeven van
foto’s en video’s en het bewerken van foto’s
en video’s.
Camera-instellingenmenu 103
De algemene camera-instellingen kunnen
naar wens worden ingesteld via het
instellingenmenu.
Appendices 109
Hier vindt u informatie over instellingen en
foutmeldingen, alsmede specicaties en
onderhoudstips.
Zorg voor een optimale levensduur van
batterijen en oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de
kabel van de camera los te koppelen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop
van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact
zitten als u de oplader niet gebruikt.
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld.
Wees voorzichtig met het gebruik van de
camera in vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme
en vochtige omgeving brengt, kan er op de jne
elektronische schakelingen en op de geheugenkaart
condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten
minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u
de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar
behoren functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van
bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten
aan de camera of onjuist gebruik.
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term “High Denition
Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Cameraspecicaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden
gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
Voor meer informatie over Open Source-licenties
raadpleegt u "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde
cd-rom.
5
Pictogrammen in deze handleiding
Opnamemodus Aanduiding
Smart Auto
Programma
Diafragmaprioriteit
Sluiterprioriteit
Handmatig
Nacht
Portret
Landschap
Scène
Film
Uitleg van een opnamemodus naast de titel
Hiermee wordt aangegeven dat de verklaarde
functies alleen in de opnamemodus kunnen worden
geselecteerd. Bij de modus
komt dit met
slechts een deel van de scéne overeen.
Vb.: de belichting aanpassen (helderheid)
In de onderstaande afbeelding wordt de draaiknop
van de opnamemodus op de camera weergegeven.
U kunt de gewenste opnamemodus selecteren door
aan de modusdraaiknop te draaien.
In de onderstaande afbeelding is de status
gewijzigd in (
).
Richtingstoetsen in de
gebruikershandleiding
Bij de uitleg over hoe u door het menu navigeert,
worden de hieronder weergegeven richtingstoetsen voor
omhoog, omlaag, naar links en naar rechts gebruikt.
Vb.) De modus 'Afspelen' gebruiken
De gebruiker kan opgeslagen foto's en videos bekijken.
1
Druk op [ ]
Hiermee worden de recent opgeslagen
bestanden weergegeven.
2
Bekijk de volgende foto's op volgorde met
behulp van [
X
].
De belichting aanpassen (helderheid)
Afhankelijk van de hoeveelheid licht kunnen de foto's
lichter of donkerder worden. In zo’n geval kan de
belichting worden aangepast door de hoeveelheid licht
die de sensor bereikt te regelen.
S
Gebruik -
S
0
S
Gebruik +
Geselecteerde
opnamemodus
AF MF
WB
ISO
[
S
]
[
T
]
[
X
][
W
]
De modus
(Programma) ,
(
Diafragmaprioriteit
)
,
(Sluiterprioriteit),
(Nacht)
(Portret)
(Landschap)
(Scène) of
(Film)
6
Menu-indicaties in deze handleiding
Menu-indicaties van de foto-opnamemodus
Menu-indicaties van de video-opnamemodus
Bv.: De beeldkwaliteit van een videobestand
instellen
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Druk op [MENU]
3
Selecteer Opname1 (
1
) Kwalit.
4
Selecteer de gewenste beeldkwaliteit
Symbolen in deze handleiding
Symbool Betekenis
Extra informatie over de functie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Sluiter]
(staat voor de sluiterknop)
( )
Hiertussen wordt de referentiepagina
weergegeven
Hiermee wordt een vervolgmenu of optie
binnen de stap aangegeven
Voorbeeld: Selecteer Opname 1 (
1
)
Kwalit. (dit betekent: selecteer
Opname 1 (
1
), en vervolgens Kwalit)
* Opmerking met uitleg over de symbolen
Afkortingen in deze handleiding
Afkorting Betekenis
AF (Autofocus)
Automatische
scherpstelling
BKT (Bracketing) Bracketing
DPOF (Digital Print Order Format) Afdrukbestelling
EV (Exposure Value) Belichtingswaarde
OIS (Optical Image Stabilization)
Optische
beeldstabilisatie
ISO (Internationale standaard voor
fotolm)
Filmgevoeligheid
WB (White Balance) Witbalans
1
2 3 1123
Opname 1(
1
)
Opname 2(
2
)
Opname 3(
3
)
Gebruikersinstelling (
1
)
Instelling 1(
1
)
Instelling 2(
2
)
Instelling 3(
3
)
1
2 3 1123
Opname 1(
1
)
Opname 2(
2
)
Opname 3(
3
)
7
Op de sluiterknop drukken
• Druk [Sluiter] half in: druk de sluiterknop half in
Druk op [ Sluiter]: druk de sluiterknop volledig in
Druk [Sluiter] half in Druk op [Sluiter]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het belangrijkste object in een
scène, zoals een persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en
achtergrond
Onderwerp
Achtergrond
Compositie
Belichting (helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt
bepaalt de belichting. De belichting kan
worden aangepast met behulp van sluitertijd,
Diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de
belichting verandert, worden de foto's donkerder
of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze handleiding
8
Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album
f
81
Alle bestanden op de
geheugenkaart wissen
f
83
Bestanden in een
diavoorstelling bekijken
f
84
Bestanden weergeven op een
tv of HDTV
f
92
De camera op een computer
aansluiten
f
93
Geluid en volume bijstellen
f
105
De helderheid van het scherm
bijstellen
f
105
De schermtaal wijzigen
f
105
De datum en tijd instellen
f
107
De geheugenkaart
formatteren
f
106
Problemen oplossen
f
115
Beknopt overzicht
Foto’s van mensen maken
Modus ( )
Beautyshot X47
Rode-ogenonderdrukking X56
Gezichtsdet. AF X64
‘s Nachts of in het donker
foto’s maken
Modus ( ) mode X45
Opties voor itserinstellingen X55
Instelling ISO-waarde X59
Actiefoto’s maken
Modus ( ) X42
Opnameoptie Continu, Burst X73
Foto’s maken van tekst,
insecten en bloemen
modus
Close-up van detail X39
De witbalans gebruiken X68
De belichting aanpassen
(helderheid)
Instelling ISO-waarde X59
Belichting aanpassen X66
Lichtmeting X67
BRK (bracketing) X74
Bewegingsonscherpte
voorkomen
Fotowizard X75
Fotostijl X88
Bewegingsonscherpte
voorkomen
Optische beeldstabilisatie (OIS) X35
9
Inhoudsopgave
Basisfuncties ......................................................12
Uitpakken ................................................................. 13
Naam en functie van elk onderdeel ......................... 14
Dioptrieknop/oogdop/statuslampje .......................... 16
Benaming van elk onderdeel van het objectief ....... 17
Voorbereiding van de camera .................................. 18
De batterij opladen .................................................. 18
De batterij plaatsen ................................................. 19
De geheugenkaart plaatsen .................................... 20
Het objectief bevestigen/loskoppelen ..................... 21
Bevestiging van de camerariem .............................. 22
Inschakelen en opstarten ......................................... 23
Pictogrammen ......................................................... 25
Selectie van menu's en opties ................................. 26
Het instelwiel gebruiken .......................................... 26
[Fn] gebruiken ........................................................ 27
Scherm en geluid instellen ....................................... 28
Het type weergave wijzigen .................................... 28
Het gebruikersscherm instellen ............................. 29
Het geluid instellen ................................................. 29
De schermweergave instellen ................................. 30
Eenvoudig foto's maken ........................................... 31
Tips om betere foto's te maken ................................ 32
De camera op de juiste manier vasthouden ........... 32
De sluiterknop half indrukken ................................ 32
Beeldstabilisatie ..................................................... 32
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is ......... 33
Automatische of handmatige
scherpstelling instellen ............................................ 34
Zoomen .................................................................. 34
Optische beeldstabilisatie (OIS) .............................. 35
De OIS-knop in de menuoptie gebruiken .............. 36
Scherptedieptecontrole .......................................... 37
Basale opnamen ................................................ 38
De Smart Auto-modus gebruiken ............................ 39
De programmamodus gebruiken ............................. 40
Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de
handmatige modus gebruiken ................................. 41
Diafragmawaardeprioriteit gebruiken ...................... 41
Diafragmawaarde .................................................... 41
Sluiterprioriteit gebruiken......................................... 42
Sluitertijd .................................................................. 42
De handmatige modus gebruiken ........................... 43
De modi nacht/portret/landschap gebruiken ............ 45
De nachtmodus gebruiken ...................................... 45
De portretmodus gebruiken..................................... 45
De landschapsmodus gebruiken............................. 45
De scènemodus gebruiken ...................................... 46
De beautyshot-modus gebruiken ........................... 47
Een video opnemen ................................................. 48
De Diafragmawaarde instellen ................................ 48
Het scherm laten uitfaden ....................................... 48
Windonderdrukking gebruiken ............................... 49
10
Inhoudsopgave
Uitgebreide opnamefuncties ............................50
Resolutie en beeldkwaliteit instellen ........................ 51
Een resolutie instellen ............................................ 51
De beeldkwaliteit van foto's instellen ..................... 52
De videokwaliteit instellen ....................................... 52
Ruisonderdrukking ................................................. 53
De zelfontspanner gebruiken ................................... 54
De zelfontspanner instellen .................................... 54
Foto's in het donker maken ...................................... 55
De itserontgrendeling gebruiken .......................... 55
De itseroptie instellen ........................................... 55
De functie Anti-rode ogen gebruiken ...................... 56
1e gordijn, 2e gordijn .............................................. 57
De itssterkte regelen ............................................. 57
Een externe itser gebruiken (niet meegeleverd) .. 58
De ISO-waarde aanpassen ..................................... 59
Scherpstelmethoden ................................................ 60
De scherpstelmethode wijzigen ............................. 60
AF-prioriteit ............................................................. 60
Het AF-hulplampje gebruiken ................................. 61
Het scherpstelgebied wijzigen ................................ 61
Scherpstellen op het geselecteerde gebied ........... 62
De functie MF gesteund instellen ............................ 63
Gezichtsdetectie....................................................... 64
Normale gezichtsdetectie ....................................... 64
Gezichtsdetectie bij zelfportret ............................... 65
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's .......... 66
De belichting aanpassen (helderheid) ................... 66
Belichtingsaanpassing ........................................... 66
De lichtmeetmethode wijzigen ............................... 67
De witbalans instellen ............................................. 68
Kleurruimte ............................................................. 71
Smart bereik .......................................................... 72
De opnamemethode wijzigen .................................. 73
Continu-opnamen en zelfontspanner instellen ....... 74
Gedetailleerde instelling van reeksopnamen ........ 74
Speciaal effect/foto retoucheren .............................. 75
Fotowizard ............................................................. 75
Overzicht .................................................................. 77
Het Overzicht instellen ............................................ 77
11
Inhoudsopgave
Weergeven en bewerken ................................... 78
Weergeven (foto/video) ............................................ 79
In de weergavemodus foto's bekijken ..................... 79
Bestanden in het Smart Album
op categorie bekijken .............................................. 81
Gesplitste weergave gebruiken ............................... 81
Bestandsbeveiliging ................................................ 82
Bestanden wissen ................................................... 82
Vergroten/verkleinen ............................................... 84
Een video bekijken .................................................. 85
Foto's bewerken ....................................................... 87
De resolutie wijzigen .............................................. 87
Draaien .................................................................... 87
Anti-rode ogen ......................................................... 88
Tegenlicht aanpassen ............................................. 88
Fotostyler ................................................................. 88
Gezicht retoucheren ................................................ 88
De afdrukinformatie instellen (DPOF) ..................... 89
Bestanden weergeven op een tv of HDTV .............. 91
Bestanden naar de computer overbrengen ............. 93
Voor Windows-gebruikers ....................................... 93
Voor Mac-gebruikers ............................................... 96
Samsung Master gebruiken .................................... 97
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio .............................................................. 98
Samsung RAW Converter gebruiken ...................... 99
De belichting aanpassen ........................................ 100
JPEG/TIFF-bestanden verwerken bij het bewerken
van RAW-bestanden ............................................. 101
RAW-bestanden opslaan als JPEG of TIFF ......... 101
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) . 102
Camera-instellingenmenu ...............................103
Camera-instellingenmenu ...................................... 104
Geluid .................................................................... 105
Scherm .................................................................. 105
Normale instellingen 1 ........................................... 106
Normale instellingen 2 ........................................... 107
Normale instellingen 3 ........................................... 108
Appendices .......................................................109
Foutmeldingen ........................................................110
Cameraonderhoud .................................................. 111
De camera reinigen ................................................111
Geheugenkaarten ..................................................112
De batterij ...............................................................113
Voordat u contact opneemt
met een servicecentrum..........................................115
Cameraspecicaties ................................................118
Objectiefspecicaties ............................................. 122
Accessoires (optioneel toebehoren) ...................... 123
Index ....................................................................... 125
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken …………………………………………………13
Naam en functie van elk onderdeel …………………14
Voorbereiding van de camera …………………………18
Inschakelen en opstarten ………………………………23
Selectie van menu's en opties …………………………26
Scherm en geluid instellen ……………………………28
Eenvoudig foto's maken ………………………………31
Tips om betere foto's te maken ………………………32
13
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(bodydop, oogdop en
accessoireschoenkapje
meegeleverd)
USB-kabel Batterij Polslus
Software-cd-rom
(inclusief
gebruikershandleiding)
Snelstartgids
Oplader/
voedingskabel
De afbeelding van de onderdelen of optioneel toebehoren kan van de daadwerkelijke producten verschillen.
Voor meer informatie over optioneel toebehoren, zie “Accessoires (optioneel toebehoren)”. (pag. 123)
14
Naam en functie van elk onderdeel
Modusdraaiknop (pag. 5)
AF-hulplampje(pag. 61)
Aan-uitschakelaar (pag. 23)
Objectiefbevestigingsmarkering
(pag. 21)
Accessoireschoenkapje
(pag. 58)
Camerariembevestiging
(pag. 22)
Ingebouwde
flitser (pag. 55)
Instelwiel (pag. 26)
Sluiterknop (pag. 7)
Objectiefontgrendelknop
(pag. 21)
Objectiefvatting (pag. 21)
Flitserknop
(pag. 55)
Controleknop scherptediepte
(pag. 37)
Accessoireschoen
(pag. 58)
Groene knop*
Transportmodusknop
(pag. 73)
Dioptrieknop
(pag. 16)
* [ ]Gebruik de groene knop.
Als er op de knop wordt gedrukt wanneer de camera in de opnamemodus in stand-by
staat, worden de volgende instelwaarden geactiveerd.
Programmaverschuiving / Gedetailleerde instelling van fotowizard / Fijnregeling van witbalans
/Instellingswaarde Kleurtemp. / Aanpassing kleuren van schermmenu / Zelfontspanner /
Flitser-EV / Bij AF selecteren of instellen, het scherpstelgebied op standaard zetten (centrum)
/ reeksopnamen
Bodydop (pag. 21)
DC-IN-aansluiting
HDMI-aansluiting
(pag. 92)
Aansluiting voor
draadontspanner
USB/AV OUT-aansluiting
(pag. 94)
Beeld-sensor
15
Naam en functie van elk onderdeel
AEL-knop (pag. 77)
EV-knop (pag. 43)
Zoekeroculair (pag. 16)
Scherm
Zoeker
Oogsensor*
DISP-knop (pag. 28)
Functie(Fn)-knop (pag. 27)
Richtingstoets (pag. 5)
Wisknop/
Fotowizardknop
(pag. 82)
Klepje van
batterijcompartiment (pag. 19)
Weergaveknop
(pag. 79)
Statiefbevestiging
* Gebruik van de oogsensor
Dit product wordt automatisch omgezet naar EVF als de gebruikers
proberen gebruik te maken van de zoeker (EVF) door de
oogsensor in de modus Auto keuze te gebruiken. Alle informatie
wordt dan afgebeeld op de zoeker.Dek de oogsensor niet af met
uw handen of met andere voorwerpen.
MENU-knop (pag. 26)
Geheugenkaartsleuf
Statuslampje (pag. 16)
Klep voor geheugenkaart
16
Naam en functie van elk onderdeel
Dioptrieknop/oogdop/statuslampje
Gebruik van de dioptrieknop
Het is mogelijk om de zoeker
aan te passen aan het
gezichtsvermogen van de
gebruiker.
Als het beeld niet duidelijk in
de zoeker wordt weergegeven,
draait u de dioptrieknop naar
links of rechts om een beter
beeld te krijgen.
Zoekeroculair
Verwijdering van het
zoekeroculair
Bij levering is het zoekeroculair
op de camera bevestigd. Als u het
oculair wilt verwijderen, duwt u het
op de aangegeven wijze omhoog.
Knop voor
afstelling op
oogafwijking
Statuslampje
Tijdens het opslaan van een foto
of het opnemen van een video
knippert dit statuslampje om aan
te geven dat de camera bezig is.
Knippert: wanneer foto’s
worden opgeslagen, films
worden opgenomen of wanneer
de camera door de computer of
printer wordt uitgelezen.
Brandt continu: wanneer
er geen gegevens worden
overgedragen terwijl een
verbinding met de computer of
printer tot stand is gebracht.
Statuslampje
17
Naam en functie van elk onderdeel
Benaming van elk onderdeel van het objectief
Wanneer u apart een objectief koopt, kunt u het beste contact met een servicecenter opnemen om te controleren welke
modellen compatibel met de camera zijn.
Voor deze gebruikershandleiding is uitgegaan van het objectief SAMSUNG 18-55 mm F/3.5-5.6 OIS. Zie de gebruikers
handleiding van de lens voor meer informatie over andere lenzen.
Elektrische
contactpunten
OIS-schakelaar
(pag. 35)
AF/MF-schakelaar
(pag. 34)
Scherpstelring
(pag. 33)
Lens
Koppelstuk van
objectiefvatting
Scherpstelring
Koppelstuk voor
zonnekap
Lens
Zoomring
Koppelstuk van
objectiefvatting
18
De batterij opladen
Laad de batterij volledig op voordat u dit product gaat
gebruiken.
Sluit alles aan zoals in de afbeelding is aangegeven.
Kleur van het oplaadlampje
Oplaadstatus
Rood Bezig met opladen
Groen
Volledig opgeladen
Uitgeschakeld of geel Fout tijdens opladen
Om de batterij uit de oplader te halen, tilt u de
batterij voorzichtig in de richting van de pijl.
Gebruik de aangewezen producten als oplader
of batterij voor een goed resultaat. SAMSUNG is
niet verantwoordelijk voor eventuele ongelukken
als gevolg van het gebruik van andere dan de
aangewezen producten.
INSERT
1
2
INSERT
Netsnoer
CHARGE
INSERT
Oplaadlampje
Oplader
Voorbereiding van de camera
19
Voorbereiding van de camera
De batterij plaatsen
Wanneer u de batterij uit de camera wilt halen, trekt
u de vergrendeling voorzichtig omlaag. Vervolgens
kunt u de batterij verwijderen.
2
Vergrendeling
1
Openen door
in de richting
van de pijl te
duwen
3
Sluiten door in
de richting van
de pijl omlaag
te duwen
20
Voorbereiding van de camera
De geheugenkaart plaatsen
Wanneer u de geheugenkaart uit de camera wilt
halen, duwt u er voorzichtig op om de kaart te
ontgrendelen.
Verwijder de geheugenkaart of de batterij niet
wanneer het statuslampje op de camera knippert.
Hierdoor zou gegevensverlies of schade aan het
product kunnen ontstaan.
13
2
Controleer de
richting van
de metalen
contactpunten
alvorens de
geheugenkaart
te plaatsen.
21
Het objectief bevestigen/
loskoppelen
Verwijder de dop van de vatting van het objectief en
de bodydop van de camera voordat u het objectief
gaat plaatsen.
Lijn de rode markering op de camerabody uit met
het rode punt op de objectiefvatting en bevestig het
objectief door het rechtsom te draaien totdat het
vastklikt. Wanneer u het objectief wilt loskoppelen,
draait u het tegen de wijzers van de klok in terwijl u de
objectiefontgrendelknop ingedrukt houdt.
Vóór de objectief bevestiging
Bevestiging van het objectief
Loskoppeling van het objectief
Voor een goede werking van het objectief is het aan
te bevelen om dit te bevestigen of los te koppelen
terwijl de camera is uitgeschakeld.
SAMSUNG is niet verantwoordelijlk voor ongelukken,
schade of problemen die ontstaan door het gebruik
van objectieven van een andere fabrikant.
De bodydop beschermt het product tijdens transport
tegen krassen en stof.
Objectieven kunnen het beste worden verwisseld in
een schone omgeving zonder zwevende deeltjes in
de lucht. Vreemde deeltjes in de camerabody of het
objectief kunnen een defect veroorzaken.
Zorg bij het bevestigen van het objectief dat u de
interne delen van de camera niet met uw vingers
aanraakt. Stof en vreemde deeltjes in de camera
kunnen invloed hebben op de beeldkwaliteit en
kunnen tot een storing leiden.
Voorbereiding van de camera
Koppelstuk van
objectiefvatting
22
Voorbereiding van de camera
Bevestiging van de camerariem
Wanneer de camerariem aan de body is bevestigd, kan de gebruiker de camera handig dragen.
23
Inschakelen en opstarten
Wanneer u de camera wilt aan- of uitzetten,
gebruikt u hiervoor de aan-uitschakelaar ON/OFF.
De eerste keer dat u de camera aanzet, wordt
u mogelijk gevraagd om de taal en datum in te
stellen.
1
Druk op [T] om de Language te
selecteren en druk vervolgens op [
].
2
Druk op [S/T/W/X] om de gewenste
taaloptie in te stellen en druk vervolgens
op [
].
Het scherm wordt in de gekozen taal
weergegeven.
3
Druk op [S/T] om Datum te selecteren
en druk vervolgens op [
].
4
Druk op [S/T/W/X] om de gewenste
datum in te stellen en druk vervolgens op
[
].
2
Datum
Tijdzone
Tijd
Language
2010 1 1
00 : 00
Nederlands
Datum & tijd
Afsl. Wijzigen
2
Datum
Tijdzone
Tijd
Language
2010 1 1
00 : 00
Nederlands
Datum & tijd
Afsl. Wijzigen
MENU
OK
Datum
Tijdzone
Tijd
Language
2010 1 1
00 : 00
Nederlands
Datum & tijd
Afsl Wijzigen
2
24
Inschakelen en opstarten
5
Druk op [] om Tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op [
].
6
Stel een wereldtijd in door te drukken op
[/].
7
Als u zomer- en wintertijd wilt instellen,
drukt u op []. Druk nogmaals op [] om
deze optie uit te schakelen.
8
Druk op [ ] om de instelling op te slaan.
9
Druk op [] om Tijd te selecteren en druk
vervolgens op [
].
10
Stel de gewenste tijd in door op [///]
te drukken en druk vervolgens op [
].
11
Druk op [MENU] om het instellen te
beëindigen.
2
Datum
Tijdzone
Tijd
Language
2010 1 1
00 : 00
Nederlands
Datum & tijd
Afsl. Wijzigen
2
Tijdzone
Londen
[GMT +00:00] 2010/01/01 01:10 AM
Terug Zomertijd
25
A
Informatiegedeelte
Opnamemodus
Video-opnamemodus
Scherpstelcontrole
Flitser
15
Sluitertijd
F3.5
Diafragmawaarde
3
-
+
223110
Bijstelling van de
belichting
AEL/AFL-instelling
0001
Aantal resterende
opnamen
Batterij-informatie
Geen geheugenkaart
geplaatst
Waarschuwing voor
bewegingsonscherpte
12:00
AM
2010.01.01
Tijd, datum en jaar
Scherpstelindicator
ମGGଯ
Vlek het meten Gebied
AF-zone
Histogram
Rasterprojectie
B
Opnameopties (links)
14
M
Grootte
Videoformaat
SF
Beeldkwaliteit
Videokwaliteit
Scherpstelgebied
Flitser
Aanpassing itssterkte
RGB
Kleurruimte
Smart bereik
OI
S
OIS
Spraakopname
Fader
Windonderdrukking
C
Opnameopties (rechts)
Transportmodus
Zelfontspanner
AF-modus
Witbalans
Witbalansaanpassing
ISO
ISO
Lichtmeting
Fotowizard
Op het scherm worden de pictogrammen voor de geselecteerde
optie weergegeven.
Inschakelen en opstarten
Alle details die in de zoeker te zien zijn, verschijnen precies zo op het scherm. Met behulp van de live view-functie
kunnen gebruikers handig een foto maken zonder door de zoeker te hoeven kijken.
De pictogrammen op het scherm wijzen op het gebruik van de schakelaars voor OIS en AF/MF op het objectief.
Pictogrammen
3
-
+
223110
15
F3.5
0001
AEL
AFL
12:00
AM
2010.01.01
14
M
SF
RGB
ISO
12:0012:00
AM
A
AM
AM
3
-
+
22
3
0
1
5
F3
.
5
0001
AELAEL
AFLAFL
2010.01.01
2010.01.01
OIS
26
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
U kunt een gewenste optie of menu
selecteren door te drukken op
[S/T/W/X] of [
].
3
Voor het opslaan van een optie of menu drukt
u op [
].
Terug naar de vorige stap.
Als u terug wilt naar de vorige stap drukt u op [MENU].
Het instelwiel gebruiken
De gebruiker kan de waarde van een menuoptie
wijzigen door aan het instelwiel te draaien of door in het
menuscherm naar de gewenste positie te gaan. Wanneer
u bijvoorbeeld een foto in de modus sluiterprioriteit neemt,
kunt u hiermee snel de gewenste sluitertijd instellen.
Voorbeeld. Gebruik van het instelwiel in de S-modus
1
Zet de modusdraaiknop op S.
2
Pas de sluitertijd aan door aan het
instelwiel te draaien.
Het Diafragmawaarde wordt automatisch
ingesteld in overeenstemming met de
gekozen sluitertijd.
Selectie van menu's en opties
Wanner u op [MENU] drukt, kunt u een gewenste optie of menu selecteren door te drukken op [S/T] of [ ].
De gebruiker kan weer naar de opnamemodus terugkeren
door op [Sluiter] te drukken.
AF MF
WB
ISO
AF/MF instellen, door menu
navigeren (
S
)
ISO instellen, door menu
navigeren (
T
)
Witbalans instellen,
door menu
navigeren (
X
)
Lichtmeetmethode
instellen, door menu
navigeren (
W
)
OK-knop,
Keuze AF
27
[Fn] gebruiken
Met behulp van de [Fn]-knop op de camera heeft de
gebruiker snel toegang tot belangrijke functies zoals
Kwaliteit, Formaat, AF-gebied, Flitser, Kleurruimte, Smart
bereik en OIS.
Voorbeeld. Flitserinstelling in de P-modus
1
Zet de modusdraaiknop op P.
2
Druk op de [Fn]-knop op de camera.
3
Selecteer Flitser met behulp van
[
W/X
]
of
het instelwiel.
4
Druk op [S].
5
Stel de itseroptie in met [W/X] of het
instelwiel.
6
Druk op [S].
7
Stel de gewenste itssterkte in met behulp
van [W/X] of het instelwiel.
Hiermee kunt u de itssterkte met ±2 stops
aanpassen.
8
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
9
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Selectie van menu's en opties
Flitser
14
M
SF
RGB
OIS
De mate van
aanpassing
van de
itssterkte
Invulits
14
M
SF
RGB
OIS
28
Scherm en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid naar wens kunt aanpassen.
Het type weergave wijzigen
U kunt de weergavemethode van pictogrammen en
optionele items in de opname- en weergavemodus
selecteren.
Druk herhaaldelijk op [DISP].
Opnamemodus
Alle door de gebruiker ingestelde opname-
informatie weergeven, behalve raster en
histogram.
Alle door de gebruiker ingestelde opnamemodi
weergeven. (pag. 29)
Alle informatie verbergen, behalve opnamemodus,
sluitertijd, Diafragmawaarde, belichting, resterend
aantal opnames en batterij-informatie.
Weergavemodus
De metagegevens van de opname weergeven.
Het RGB-histogram, de momenteel
geselecteerde optie en de ingestelde datum
weergeven.
Informatie weergeven over sluitertijd,
Diafragmawaarde, bestandsnaam, actuele
bestand en het totale aantal opgeslagen
bestanden.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer de gewenste menuoptie.
Houd [DISP] ingedrukt.
De functiebeschrijvingen van het
geselecteerde menu verschijnen op het
scherm.
?
U kunt de resolutie en H/V-verhouding van
afbeeldingen instellen.
Fotoformaat
DISP
AF - MF
WB
ISO
3
-
+
223110
14
M
SF
RGB
ISO
20
F3.7
0001
09:45 2010.01.01
DISP-knop
OIS
29
Scherm en geluid instellen
Het gebruikersscherm instellen
U kunt de weergavemethode van opname-informatie
instellen of verwijderen.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Gebruikersinstelling (
1
)
Gebruikersdisplay een optie.
Het histogram
Het histogram is een gra ek waarin de verdeling van
alle helderheden in het beeld wordt weergegeven.
Als de gra ek voornamelijk naar links helt, is de foto
donker en als de gra ek naar rechts helt, is de foto
licht. De hoogte van de gra ek houdt verband met
de kleurinformatie en de gra ek wordt hoger als een
bepaalde kleur meer is gespreid.
Meestal
onderbelicht
Meestal goed
belicht
Meestal overbelicht
Het geluid instellen
De gebruiker kan het geluid instellen dat klinkt
wanneer er met de camera wordt gewerkt.
1
Druk in de opname- of weergavemodus
op [MENU].
2
Selecteer Instellingen 2(
2
) Geluid
Systeemvolume een optie.
Uit
Er klinkt geen signaal
wanneer er op [
] wordt
gedrukt.
Laag, Middel, Hoog
Er klinkt een signaal
wanneer er op
[
] wordt gedrukt.
3
Druk op [MENU] om naar de vorige
modus terug te gaan.
3
-
+
223110
14
M
RGB
20
F3.7
0001
09:45 2010.01.01
Pictogram
2010.01.01
2010.01.01
09:45
09:45
SF
14
M
RGB
3
-
+
22
3
0
20
F
3.7
0001
S
S
S
S
S
S
S
F
F
F
F
F
F
S
S
S
S
Histogram
Raster
Pictogram
ISO
OIS
30
De schermweergave instellen
De schermweergave kan worden ingesteld op de stand
die het gemakkelijkst is voor de gebruiker.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op
[MENU].
2
Selecteer Instellingen 3 (
3
)
Schermkeuze.
3
Selecteer de gewenste optie.
Auto keuze
Schakel over tussen Hoofdscherm en
EVF met de oogsensor
Hoofdscherm
Het scherm wordt uitsluitend
weergegeven via Hoofdscherm
EVF
Het scherm wordt uitsluitend
weergegeven via EVF
3
1 2 112
Schermkeuze
Video
Anynet+ (HDMI-CEC)
HDMI-formaat
Firmwar
e bijwerken
Auto
3
Auto keuze
Hoofdscherm
EVF
Terug Instellen
Scherm en geluid instellen
31
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Kadreer het onderwerp.
Alle details die in de zoeker te zien zijn,
verschijnen precies zo op het scherm.
3
Druk [Sluiter] half in om scherp te
stellen.
4
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Eenvoudig foto's maken
U kunt gemakkelijk foto's maken door de noodzaak van gebruikersinstellingen te minimaliseren.
Raadpleeg "Tips om betere foto's te maken" (pag. 32)
voor informatie over hoe u betere foto's maakt.
Druk op [ ] om de opgeslagen beelden op het
scherm weer te geven.
Groen: Het onderwerp is scherp.
Rood: Het onderwerp is niet scherp.
14
M
RGB
WHITE
0001
OIS
14
M
SMART
RGB
WHITE
0001
OIS
32
De camera op de juiste manier
vasthouden
Zorg ervoor
dat uw hand,
uw haar en de
camerariem
het objectief of
de itser niet
blokkeren.
Beeldstabilisatie
De sluiterknop half indrukken
Als u van tevoren
wilt controleren of de
scherpstelling goed is, kunt
u hiervoor de sluiterknop
half indrukken. Wanneer u
de sluiterknop half indrukt,
worden de scherpstelling
en belichting automatisch
aangepast.
Tips om betere foto’s te maken
Schakel de functie voor
optische beeldstabilisatie
(OIS) in om
bewegingsonscherpte te
vermijden. (pag. 35)
De ingestelde sluitertijd
en Diafragmawaarde
Scherpstelkader
Wanneer dit
groen is, neemt
u de foto door
[Sluiter]
volledig
in te drukken.
Als het rood is,
is het onderwerp
niet scherp.
Wijzig de
compositie of pas
de scherpstelling
aan.
3
-
+
223110
14
M
SF
RGB
ISO
125
F3.5
0001
OIS
33
In de volgende situaties kan een foto onscherp
worden doordat het moeilijk is om het onderwerp
scherp te krijgen.
Bij gebrek aan kleurcontrast (bijvoorbeeld als de kleren van
het onderwerp eenzelfde kleur hebben als de achtergrond)
Bij sterk tegenlicht achter het onderwerp
Bij sterke lichtreectie vanaf het onderwerp
Bij een horizontaal streeppatroon, zoals luxaex
Wanneer het onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt
In het geval van een platte witte muur die geen speciek patroon bevat.
In het geval van een snel bewegend onderwerp.
Wanneer het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt
Handmatige scherpstelling gebruiken
Wanneer de automatische scherpstelling door
omstandigheden niet goed werkt, kan er handmatig
worden scherpgesteld door de scherpstelmethode op
MF te zetten.
Als de scherpstelmethode voor de lens is ingesteld op
Manual Focus (Handmatige focus of MF), helpt deze
functie bij het scherpstellen van het onderwerp door
automatisch het scherm uit te schuiven.Met behulp
van de vergroting kan het beeld nauwkeuriger worden
scherpgesteld.
(pag. 63)
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
Probeer eens gebruik te maken van de
scherpstelvergrendeling.
Kies een punt waarop gemakkelijk kan worden scherpgesteld
en stel daarop scherp door de sluiterknop half in te drukken.
Houd vervolgens [Sluiter] half ingedrukt en beweeg de
camera naar een gewenste compositie. Blijf de sluiterknop
half ingedrukt houden totdat u daadwerkelijk de foto neemt.
Tijdens het half ingedrukt houden van de sluiterknop, kunt u
op de [AEL]-knop op de camera drukken om gelijktijdig de
belichting en scherpstelling vast te zetten. Druk nogmaals op de
[AEL]-knop om deze functie weer uit te schakelen. (pag. 77)
Met behulp van het controleniveau van [AF/
MF] kan de scherpstelling handmatig worden
aangepast.
Als het objectief geen AF/MF-schakelaar heeft,
kunt u de optie Handm. scherpte (MF) in het
AF-modusmenu instellen.
Welke opties beschikbaar zijn, kan per
objectief verschillen.
Wanneer u de scherpstelling handmatig
regelt, kan de foto onscherp worden als er niet
nauwkeurig is scherpgesteld. Neem pas een
foto nadat er nauwkeurig is scherpgesteld.
When Bij gebruik van handmatige scherpstelling
is het AF-gebied niet beschikbaar.
• In de lmopnamemodus kunt u het beeld niet
scherpstellen met de vergroting.
34
Automatische of handmatige
scherpstelling instellen
Met de AF/MF-schakelaar aan de zijkant van
het objectief kunt u kiezen voor handmatige of
automatische scherpstelling.
1
Automatische scherpstelling gebruiken
Stel de AF/MF-schakelaar op het
objectief in op AF. De scherpstelling
wordt automatisch aangepast als de
sluiterknop half wordt ingedrukt.
2
Handmatige scherpstelling gebruiken
Stel de AF/MF-schakelaar op het
objectief in op MF. Wanneer u aan
de scherpstelring draait, wordt de
scherpstelling handmatig aangepast.
Zoomen
Met behulp van de zoomring kunt u een beeld
vergroten (telefoto) of verkleinen (groothoek) door de
brandpuntsafstand van de cameralens te wijzigen.
Pas het beeld aan de gewenste grootte aan en neem de foto.
1
Controleer de scherpstelling van het
onderwerp en draai de zoomring naar links
of rechts.
x Al naar gelang de wijziging van de
brandpuntsafstand verschijnt het onderwerp
groter of kleiner in beeld.
2
Druk [Sluiter] half in om scherp te stellen.
3
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Wanneer u het brandpuntsafstand met behulp van
de zoomring hebt gewijzigd, kan het gebeuren dat de
scherpstelling licht afwijkt. Het is daarom aan te bevelen
om nogmaals scherp te stellen voordat u de foto neemt.
Er zijn ook objectieven zonder AF/MF-schakelaar. Houd dit
in gedachten wanneer u een objectief aanschaft.
(pag. 60)
35
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Wanneer u de functie voor optische beeldstabilisatie
(OIS) gebruikt, kunt u nauwkeuriger scherpstellen,
doordat bewegingsonscherpte wordt geminimaliseerd.
Zonder OIS Met OIS
De OIS-knop op het objectief gebruiken
De OIS-functie kan alleen worden gebruikt wanneer
deze functie in het objectief aanwezig is.
Als u deze functie wilt gebruiken, zet u [OIS] op ON.
ON
OIS
OFF
36
De OIS-knop in de menuoptie gebruiken
Nadat u de OIS-knop hebt ingesteld, selecteert u de
OIS-functie in het menu
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname3 (
3
/
3
) OIS
een optie.
OIS
Modus 1
De OIS-functie wordt alleen actief
wanneer de sluiterknop half of volledig
wordt ingedrukt.
OIS
Modus 2
De OIS-functie is altijd actief.
De OIS-functie kan in de volgende gevallen niet
worden gebruikt.
Bij het maken van een foto terwijl u een -
bewegend onderwerp volgt
Bij een trilling die te groot is om te compenseren -
Wanneer de sluitertijd te lang is, doordat er bij -
erg weinig licht wordt gefotografeerd
Wanneer de batterij onvoldoende capaciteit heeft -
Bij een close-upfoto -
Bij gebruik van een statief moet u de OIS-functie
uitschakelen. Er zou dan namelijk juist door de OIS-
functie trillingsonscherpte kunnen ontstaan.
Aangezien het energieverbruik door de OIS-functie
toeneemt, is het aan te bevelen om deze functie
alleen in te schakelen wanneer dit nodig is.
Als u de OIS-functie in het menu wilt instellen, stelt
u [OIS] voor het objectief in op ON.
Deze functie werkt mogelijk niet, afhankelijk van het
objectiefmodel.
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door
in de opnamemodus op [Fn] te drukken.
37
Scherptedieptecontrole
Wanneer u de functie voor scherptedieptecontrole niet gebruikt, kunt u het onderwerp alleen door de camera zien bij een
maximale Diafragmawaarde (minimaal f-nummer) in de opnamemodus.
1
Druk in de opnamemodus op de
[Scherptediepte]-knop.
2
Bekijk door de zoeker en op het scherm
alvast de scherptediepte van de foto.
Wat is scherptediepte?
Wanneer u op een bepaald onderwerp scherpstelt, is
er een bepaald gebied waarin objecten dichterbij en
verder weg ook scherp zijn. Dit scherpe gebied wordt
scherptediepte genoemd.
Hoe groter de hoek van een groothoeklens en hoe
hoger de Diafragmawaarde, des te groter is ook de
scherptediepte.
Een Diafragmawaarde van f/11 is bijvoorbeeld hoger
dan f/2.8.
Huidige positie van
het onderwerp
Huidige positie van
het onderwerp
10 meter 6 meter 4 meter 2 meter 1 meter
10 meter 6 meter 4 meter 2 meter 1 meter
S Deze lijn geeft het scherpstelbereik
bij een grote scherptediepte aan.
S Deze lijn geeft het scherpstelbereik bij
een kleine scherptediepte aan.
Via de menuoptie Toetsafbeelding kunt u de functie van
bepaalde knoppen instellen. (pag. 77)
Controleknop
scherptediepte
Basale opnamen
Meer informatie over het nemen van foto’s door een modus te selecteren
en het opnemen van video’s.
De Smart Auto-modus gebruiken ………………… 39
De Programmamodus gebruiken ………………… 40
Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de
handmatige modus gebruiken ……………………… 41
De modi nacht/portret/landschap gebruiken …… 45
De scènemodus gebruiken ………………………… 46
Een video opnemen ………………………………… 48
39
De Smart Auto-modus gebruiken
Met de smart auto-modus kunt u foto's maken met de optimale instellingen voor de actuele situatie. De camera
herkent automatisch diverse opnameomstandigheden en kiest instellingen die daarvoor geschikt zijn. Zo kunnen
zelfs beginnende fotografen de camera probleemloos gebruiken.
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Kadreer het onderwerp.
Wanneer u de gewenste compositie hebt
bepaald, wordt de scène automatisch
door de camera gedetecteerd en wordt
het bijbehorende moduspictogram op het
scherm weergegeven.
Landschap in de buitenlucht
Opname met een zeer heldere achtergrond
Landschap bij nacht
Portret 's nachts buiten
Landschap met tegenlicht en zonder mensen
Portret bij tegenlicht
Portret
Close-up
Close-up van detail
Zonsondergang
Blauwe lucht
Natuuropname van bijvoorbeeld bossen en bladeren
Close-up van een onderwerp met diverse kleuren
Close-upportret
Plaats de camera op een vaste ondergrond
zoals een statief en maak de opname terwijl het
onderwerp enige tijd niet beweegt.
Maak foto's waarbij het onderwerp veel beweegt
3
Druk [Sluiter] half in om scherp te stellen.
4
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Wanneer de opnameomstandigheden niet door de
camera kunnen worden gedetecteerd, wordt de opname
met de basisinstellingen van de modus
gemaakt.
Ook als er een gezicht is gedetecteerd, is het mogelijk
dat de camera de portretmodus niet herkent, vanwege
de richting of de helderheid van het gezicht.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden zoals
licht, cameratrilling en afstand tot het onderwerp kan
eenzelfde scène als verschillende modi worden herkend.
Het is mogelijk dat in de modus
, afhankelijk van de
beweging van het onderwerp, de juiste scène niet wordt
herkend, ook niet als er een statief wordt gebruikt.
Het moduspictogram
van de edetecteerde
scène wordt
weergegeven.
14
M
SMARTSMART
RGB
WHITE
14
M
0001
OIS
40
De programmamodus gebruiken
In de programmamodus worden de sluitertijd en Diafragmawaarde automatisch aangepast waarbij de juiste
helderheid behouden blijft.
1
Zet de modusdraaiknop op P.
2
Stel opties in.
Voor een lijst met opties, zie
“Uitgebreide opnamefuncties”. (pag. 50)
3
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
4
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Wat is de programmaverschuivingsmethode?
Bij gebruik van deze functie kunnen de gewenste
sluitertijd en Diafragmawaarde worden gekozen,
terwijl de belichting onveranderd blijft.
De sluitertijd en Diafragmawaarde worden gewijzigd
op basis van de volgende regels.
De beschikbare Diafragmawaarden voor de
belichtingsinstelling kunnen verschillen afhankelijk
van het objectiefmodel.
Draairichting
Aanpassing belichtingsparameters
Linksom
Langere sluiltertijd + hoger
Diafragmawaardegetal
Rechtsom
Kortere sluitertijd + lager
Diafragmawaardegetal
3
-
+
223110
14
M
SF
RGB
ISO
15
F3.5
0001
OIS
41
Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de
handmatige modus gebruiken
Wanneer u met behulp van de Diafragmawaarde de sluitertijd en de hoeveelheid binnenvallend licht regelt, kunt u
foto's met de gewenste belichting maken.
In de volgende opnamemodi kunt u het Diafragmawaarde en de sluitertijd regelen: Diafragmawaardeprioriteit,
sluiterprioriteit en handmatige modus.
Diafragmawaardeprioriteit
gebruiken
In de Diafragmawaardeprioriteitmodus kunt u
handmatig de Diafragmawaarde instellen terwijl de
camera automatisch een geschikte sluitertijd kiest.
1
Zet de modusdraaiknop op A.
2
Draai aan het instelwiel om de
diafagmawaarde in te stellen.
3
Stel opties in.
Voor een lijst met opties, zie
“Uitgebreide opnamefuncties”.(pag. 50)
4
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
5
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Diafragmawaarde
De Diafragmawaardeopening van een objectief
kan worden ingesteld om zo de hoeveelheid licht
die de beeldsensor bereikt te regelen. Wanneer
het Diafragmawaarde verder wordt geopend
(lagere Diafragmawaarde) zullen objecten die
dichter bij de lens staan en objecten die verder
van het scherpgestelde punt af staan, onscherp
worden. Wordt het Diafragmawaarde juist verder
gesloten (hogere Diafragmawaarde), dan zal het
scherpstelbereik zich verder naar voren en achteren
uitstrekken.
Hogere
Diafragmawaarde
(kleine lensopening)
Lagere
Diafragmawaarde
(grote lensopening)
3
-
+
223110
14
M
20
F3.5
0001
SF
RGB
ISO
A
OIS
F4
42
Sluiterprioriteit gebruiken
In de sluiterprioriteitmodus kunt u handmatig de
sluitertijd instellen terwijl de camera automatisch een
geschikte Diafragmawaarde kiest.
1
Zet de modusdraaiknop op S.
2
Draai aan het instelwiel om de sluitertijd
in te stellen.
3
Stel opties in.
Voor een lijst met opties, zie
“Uitgebreide opnamefuncties”.(pag. 50)
4
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
5
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Sluitertijd
De sluitertijd is de periode dat de sluiter open staat.
Door met de sluitertijd te spelen, kunt u allerlei
interessante effecten bereiken. Met een lange
sluitertijd wordt beweging in het beeld vervaagd.
Wanneer er een lange sluitertijd voor een foto is
gebruikt, is de beweging haast voelbaar.
Een korte sluitertijd is juist weer essentieel om
beweging vast te leggen. Met een korte sluitertijd
wordt het onderwerp in zijn beweging bevroren.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken
3
-
+
223110
14
M
SF
RGB
ISO
0001
S
250
F3.7
OIS
43
De handmatige modus gebruiken
In de handmatige modus kunt u foto's maken door
rechtstreeks diverse opnameopties in te stellen,
inclusief sluitertijd en Diafragmawaarde.
1
Zet de modusdraaiknop op M.
2
Draai aan het instelwiel om de sluitertijd
in te stellen.
3
Draai aan het instelwiel om de
Diafragmawaarde in te stellen terwijl u
de reeksopnamenknop ingedrukt houdt.
4
Stel de gewenste opnameoptie in
Voor een lijst met opties, zie
“Uitgebreide opnamefuncties”.
(pag. 50)
5
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
6
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken
Knop voor
reeksopnamen
Instelwiel
In de modi P (programma), S (sluiterprioriteit) of A
(Diafragmawaardeprioriteit), wordt elk deel voorbij het
belichtingsbereik op het scherm rood weergegeven.
P-modus: het rood heeft betrekking op de sluitertijd en
Diafragmawaarde.
S-modus: het rood heeft betrekking op de sluitertijd.
A-modus: het rood heeft betrekking op de
Diafragmawaarde.
De ISO-waarde kan niet automatisch worden ingesteld
in de modus M (Handmatig).
44
De belichtingsoptie 'bulb' gebruiken
Met behulp van de belichtingsoptie 'bulb' kunt u net
zo'n lange sluitertijd gebruiken als u wilt.
1
Zet de modusdraaiknop op M.
2
Draai aan het instelwiel en stel de
sluitertijd in op Lamp.
Naast een sluitertijd van 30" (seconden)
verschijnt de bulbindicatie.
3
Draai aan het instelwiel om de
Diafragmawaarde in te stellen terwijl u
de reeksopnamenknop ingedrukt houdt.
4
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
5
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
De belichting gaat net zo lang door totdat
u [Sluiter] weer loslaat. Houd [Sluiter]
gedurende de gewenste tijd ingedrukt. Zodra
u [Sluiter] loslaat, is de opname voltooid.
Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken
Om bewegingsonscherpte bij het fotograferen
in de bulbmodus te voorkomen, is het aan te
bevelen om een betrouwbaar statief of een
draadontspanner te gebruiken (niet meegeleverd).
Als u een lange sluitertijd gebruikt, neemt ook de
benodigde tijd voor het opslaan van de foto's toe.
Dit is geen defect en ook geen aanwijzing dat de
batterij moet worden vervangen.
Wanneer u van plan bent om voor langere tijd
foto's in de bulbmodus te maken, raden we u
aan ervoor te zorgen dat de batterij volledig is
opgeladen.
Wanneer u foto's in de bulbmodus maakt, kan
er bij lange belichtingstijden ruis optreden.
Het is daarom aan te bevelen om de
Ruisonderdrukking in te stellen. De functie voor
ruisonderdrukking is actief wanneer de sluitertijd
is ingesteld op langer dan 1 seconden.
Bij gebruik van de bulbmodus kunnen er geen
continu- of reeksopnamen worden gemaakt.
De ISO-waarde kan niet Automatisch worden
ingesteld wanneer de functie voor bulb-belichting
wordt gebruikt.
14
M
SF
RGB
ISO
0173
Bulb
F3.5
00'00''
OIS
45
De nachtmodus gebruiken
Bij gebruik van de nachtmodus kunt u de optimale
belichting voor een donkere omgeving gebruiken.
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
3
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
De portretmodus gebruiken
In de portretmodus bereikt u bij portretopnamen een
optimaal effect.
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
3
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
De landschapsmodus gebruiken
Deze modus kan handig zijn wanneer het hele
landschap scherp moet zijn.
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
3
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
De modi nacht/portret/landschap gebruiken
In de nachtmodus is het aan te bevelen
om gebruik te maken van een statief, een
draadontspanner (beide niet inbegrepen) of de
zelfontspanner om bewegingsonscherpte te
vermijden.
In de portretmodus wordt er automatisch op
het gezicht scherpgesteld, doordat de modus
Gezichtsdet. AF hier actief is.
In de landschapsmodus wordt automatisch
de sluitertijd volgens de Diafragmawaarde
aangepast.
Het is aan te bevelen om bij lange sluitertijden
een statief te gebruiken.
46
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Selecteer een scène.
x Druk op [MENU] om een scène te
selecteren. U kunt vervolgens de
gewenste scène selecteren.
x Voor de beautyshot-modus, zie “De
beautyshot-modus gebruiken”.
3
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
4
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Wanneer de camera in de stand-bystand staat terwijl
de modusdraaiknop op
staat, kunt u direct de
gewenste scène kiezen door op [Fn] te drukken.
De scènemodus gebruiken
Aangezien voor deze scènes de geschikte opties al zijn voorgeprogrammeerd, wordt het fotograferen u gemakkelijk
gemaakt doordat u steeds een scène kunt kiezen die bij de situatie past.
1
Beautyshot
Terug Instellen
47
De beautyshot-modus gebruiken
In de beautyshot-modus kunt u foto's maken waarbij
de huid glad en vrij van ongerechtigheden wordt
gemaakt.
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Druk op [MENU].
3
Selecteer Opname1 (
1
) SCÈNE
Beautyshot.
4
Selecteer Opname3 (
3
)
Gezichtstint.
5
Stel opties in.
x Selecteer een hogere instelling om de
huidtint lichter te laten lijken.
6
Selecteer Opname3 (
3
)
Gezichtretouch.
7
Stel opties in.
x Selecteer een hogere instelling om de
huidtint lichter te laten lijken.
8
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
9
Druk [Sluiter] volledig in om een foto te
maken.
In de Beautyshot-modus is het AF-gebied op
Gezichtsdet. AF of Zelfportret AF ingesteld.
De scènemodus gebruiken
3
1 2 1
Gezichtstint
Gezichtretouch.
OIS
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Terug Instellen
3
1 2 1
Gezichtstint
Gezichtretouch.
OIS
Niveau 1
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Terug Instellen
1 2 3
1 2 3
48
Een video opnemen
In de videomodus kunt u opnamen in high-denition kwaliteit (1280x720) opslaan. U kunt video's van maximaal 25
minuten lang maken. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC).
1
Zet de modusdraaiknop op .
2
Druk op [MENU].
3
Selecteer Opname1 (
1
) Kwalit..
4
Stel opties in.
5
Selecteer Opname3 (
3
) Spraak.
6
Kies of u spraak wilt opnemen.
7
Druk op [Sluiter] om de opname te
starten.
8
Druk op [Sluiter] om de opname te
stoppen.
De Diafragmawaarde instellen
Bij het opnemen van video's kunt u de
diafragemawaarde instellen.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname1 (
1
) Film AE-
modus een optie.
P
Programma
De Diafragmawaarde wordt
automatisch aangepast.
A
Diafragmaprioriteit
Stel de Diafragmawaarde in
met het instelwiel voordat de
lmopname wordt gestart.
Het scherm laten uitfaden
U kunt het videoscherm tijdens het opnemen
geleidelijk donkerder of lichter maken door gebruikt te
maken van de faderfunctie.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname3 (
3
) Fader.
Uit
De faderfunctie wordt niet gebruikt
Infaden
De scène wordt aan het begin van de
opname geleidelijk helderder
.
Uitfaden
De scène wordt aan het einde van de
opname geleidelijk donkerder
.
In/uitfaden
De faderfunctie wordt zowel aan het begin
als aan het eind van de opname toegepast.
De framesnelheid bij video-opnamen staat vast op
30 fps (30 frames/sec).
Druk tijdens een video-opname eenmaal op
de [Scherptediepteknop] om de AF-functie te
activeren en nogmaals als u de functie weer wilt
uitschakelen.
01:00
3
-
+
223110
F3.5
01:00
49
Een video opnemen
Windonderdrukking gebruiken
Met behulp van de windonderdrukkingsfunctie kunt u
behalve het geluid van de wind ook omgevingsgeluid
uitlteren.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname3 (
3
)
Windonderdrukking een optie.
Een video-opname pauzeren
Met behulp van de pauzefunctie kunt u precies de
gewenste scènes in één bestand opnemen en hoeft
u niet met meerdere afzonderlijke videobestanden te
werken.
Druk op [
] om de opname te pauzeren.
Druk nogmaals op [
] om de opname te
hervatten.
H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is de nieuwste een
videocoderingsindeling die in 2003 gezamenlijk
door de internationale standaardisatieorganisaties
ISO-IEC en ITU-T is ontwikkeld. Aangezien er bij
deze indeling een hoge compressie wordt toegepast,
kunnen er meer gegevens op een opslagmedium
worden bewaard.
Bij gebruik van een langzame geheugenkaart kan
de video-opname worden onderbroken als de kaart
de video niet snel genoeg kan verwerken. U kunt dit
probleem oplossen door een snellere geheugenkaart
te gebruiken of de grootte van de video terug te
brengen.
Wanneer bij een video-opname de beeldstabilisatie
wordt gebruikt, kan het geluid van deze functie in de
video hoorbaar zijn.
Wanneer een videobestand de 4 GB overschrijdt,
wordt de opname automatisch beëindigd. In dat
geval kan de opname worden voortgezet door een
nieuwe opname te beginnen.
Het is altijd aan te bevelen om een geheugenkaart in de
camera te formatteren.
Wanneer u de kaart in een ander product of in de
computer formatteert, kan dit tot schade aan foto's leiden
of kan de capaciteit van de geheugenkaart wijzigen.
Als tijdens een video-opname het objectief wordt
verwijderd, zal de opname worden onderbroken. Wissel
niet tijdens een opname van objectief.
Wees er bij het opnemen van video's op bedacht dat
bepaalde camerageluiden zoals in- en uitzoomen en het
indrukken van knoppen in de video hoorbaar zal zijn.
Wanneer tijdens een video-opname plotseling onder
een andere hoek wordt gelmd, is het mogelijk dat
de beelden niet optimaal worden opgenomen. Het is
aan te bevelen om bij video-opnamen een statief te
gebruiken. Op die manier wordt bewegingsonscherpte
geminimaliseerd.
Bij video-opnamen wordt alleen de Multi AF-functie
ondersteund. Het is dus niet mogelijk om scherpstelprioriteiten
zoals Gezichtsdet. AF te gebruiken.
Wanneer de faderfunctie wordt gebruikt, kan het
opslaan van beelden langer duren.
Uitgebreide
opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de
opnamemodus kunt kiezen.
Met behulp van de diverse opnameopties kunt u foto's en video's aan uw
wensen aanpassen.
Resolutie en beeldkwaliteit instellen ……………… 51
De zelfontspanner gebruiken ……………………… 54
Foto's in het donker maken ………………………… 55
Scherpstelmethoden ………………………………… 60
Gezichtsdetectie …………………………………… 64
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's 66
De opnamemethode wijzigen ……………………… 73
Speciaal effect/foto retoucheren ………………… 75
Overzicht ……………………………………………… 77
51
Een resolutie instellen
Als u de meeste details en de beste beeldkwaliteit
voor uw foto's of video's wilt, is het een goed idee om
de resolutie op de hoogste instelling te zetten. Het
nadeel hiervan is wel dat de bestanden dan relatief
groot worden.
De resolutie voor foto's instellen
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
)
Fotoformaat een optie.
Fotoformaat
(beeldverhouding)
Soort gebruik
14M
4592 x 3056
(3:2)
Afdrukken op maximaal A1-
formaat
10M
3872 x 2592
(3:2)
Afdrukken op maximaal A2-
formaat
6M
3008 x 2000
(3:2)
Afdrukken op maximaal A3-
formaat
2M
1920 x 1280
(3:2)
Afdrukken op maximaal A5-
formaat
4592 x 2584
(16:9)
Bij uitvoer naar een HDTV of
afdrukken op A1-formaat (16:9)
3872 x 2176
(16:9)
Bij uitvoer naar een HDTV of
afdrukken op A3-formaat (16:9)
3008 x 1688
(16:9)
Bij uitvoer naar een HDTV of
afdrukken op A4-formaat (16:9)
1920 x 1080
(16:9)
Bij uitvoer naar een HDTV of
afdrukken op A5-formaat (16:9)
De resolutie voor video's instellen
1
Druk in de video-opnamemodus op
[MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
)
Filmformaat een optie.
1280
(16:9)
Bij uitvoer naar een HDTV
640
640
(4:3)
Bij uitvoer naar een normale tv
320
320
(4:3)
Bij uploaden naar en gebruik op het
web
Resolutie en beeldkwaliteit instellen
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken.
52
De beeldkwaliteit van foto’s instellen
Foto's worden in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Hoe lager de compressie, des te beter is de
beeldkwaliteit. Voor een betere beeldkwaliteit zijn dus
grotere bestanden nodig.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
) Kwalit.
een optie.
SF
Superhoog
Superhoge kwaliteit instellen
F
Hoog
Hoge kwaliteit instellen
N
Normaal
Normale kwaliteit instellen
RAW
RAW
Opslaan in RAW-indeling
RAW
S.FINE
S.jn+RAW
Superhoge kwaliteit JPEG's en RAW-bestanden
tegelijk opslaan
RAW
FINE
Fijn+RAW
Hoge kwaliteit JPEG's en RAW-bestanden
tegelijk opslaan
RAW
NORMA
L
Normaal+RAW
Normale kwaliteit JPEG's en RAW-bestanden
tegelijk opslaan
De videokwaliteit instellen
De opgenomen video’s worden opgeslagen in normale
of hoge kwaliteit.
1
Druk op [MENU] in de opnamemodus.
2
Selecteer Opname1 (
1
) Kwalit.
een optie.
Normaal
Normale kwaliteit instellen
HQ
Hoge kwaliteit instellen
sBeelden met de RAW-indeling worden opgeslagen
zonder gegevensverlies en het fotoformaat wordt
ingesteld op 14M(4592 x 3056). Hoewel de camera-
instellingen zoals witbalans, contrast, kleurverzadiging
en scherpte niet daadwerkelijk in het beeld worden
toegepast, worden ze wel als informatie mee
opgeslagen. Als u het RAW-bestand als een kant-
en-klaar fotobestand in JPEG- of TIFF-indeling wilt
opslaan, kunt u hiervoor de meegeleverde software
(SAMSUNG RAW Converter) gebruiken. RAW-
bestanden hebben de extensie “SRW.” (Bijvoorbeeld:
“SAM_9999.SRW”)
Resolutie en beeldkwaliteit instellen
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken.
53
Ruisonderdrukking
Met deze functie wordt ruis in foto’s verminderd.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Gebruikersinstelling (
1
)
Ruisonderdrukking een optie.
Hoge ISO
ruisonderdr.
Met deze functie wordt ruis
die bij hoge ISO-waarden
(3200) kan optreden,
verminderd.
Lange
ruisonderdr.
Met deze functie wordt
de ruis die bij een lange
belichting (meer dan
1 seconden) optreedt,
verminderd. In dit geval is er
extra verwerkingstijd nodig,
die even lang is als de
sluitertijd van de foto.
Resolutie en beeldkwaliteit instellen
Wanneer de functie Ruisonderdrukking
is uitgeschakeld, kan er ruis optreden in de
genomen foto.
54
De zelfontspanner instellen
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) Snelheid.
3
Druk na het selecteren van Timer op [Fn].
4
Selecteer het tijdsinterval met behulp
van het instelwiel of [W / X].
U kunt een interval instellen variërend
van 2 - 30 seconden.
5
Wanneer er op [Sluiter] is gedrukt,
wordt er automatisch een foto genomen
wanneer het ingestelde interval is
verstreken.
De zelfontspanner gebruiken
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [ ] te drukken.
Druk nogmaals op [ ] of druk op [Sluiter] om
de zelfontspanner te annuleren.
2
Timer
ResetVorige
55
De itserontgrendeling gebruiken
U kunt itsen wanneer de ingebouwde itser met de
itserontgrendeling wordt geopend. Wanneer de itser
is gesloten komt er geen its. In de modi
,
, , en wordt automatisch opening van de
itser ondersteund.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
3
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Wanneer de ingebouwde itser met de
itservergrendeling omhoog is gebracht,
worden de pop-up- en burstfunctie niet
ondersteund wanneer de itseroptie in
het menu op Uit is ingesteld.
De itseroptie instellen
Als een foto op een donkere plaats wordt gemaakt,
kan de foto erg donker uitvallen doordat er
onvoldoende licht aanwezig is. Druk op [
] om de
itser omhoog te brengen.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) Flitser
een optie.
Uit
Er wordt geen its afgevuurd.
SMART
Smart Flitser
De hoeveelheid itslicht wordt automatisch aangepast
aan de hand van de belichting met het omgevingslicht.
Automatisch
Op donkere plaatsen wordt automatisch geitst.
Auto +
Rode ogen
Er wordt automatisch geitst en rode ogen worden
voorkomen.
Invulits
• Er wordt altijd geitst.
• De sterkte van de its wordt automatisch geregeld.
Invulits +
Rode ogen
Er wordt altijd geitst en rode ogen worden voorkomen.
1e gordijn
De its wordt onmiddellijk na opening van de sluiter
afgevuurd
2e gordijn
De its wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter
afgevuurd
Foto's in het donker maken
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken.
Er wordt een beter resultaat bereikt als het onderwerp
zich binnen het toepasselijke itsbereik bevindt.
(Zie Richtgetal in “Specicaties”.)
U kunt de optie voor automatisch itsen alleen bij de
externe itser instellen voor exclusief gebruik door NX.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de
beschikbare itseropties verschillen.
Flitserknop
56
De functie Anti-rode ogen
gebruiken
Wanneer u op donkere plaatsen foto's maakt, kan
door het itslicht het rode-ogeneffect ontstaan. Zet
in dat geval de itseroptie op Auto + Rode ogen of
Invulits + Rode ogen.
1e gordijn, 2e gordijn
De volgende foto's zijn gemaakt van rechtuit
bewegende onderwerpen bij respectievelijk de
opties 1e gordijn en 2e gordijn. Bij de itseroptie
1e gordijn is het eerste deel van de actie scherp
vastgelegd, doordat onmiddellijk bij het openen van
de sluiter een its wordt afgevuurd. Bij gebruik van
de optie 2e gordijn wordt de its pas later afgevuurd,
zodat in dat geval de laatste actie van het onderwerp
scherp wordt vastgelegd.
Beweegrichting bal
Beweegrichting bal
S
Flits bij 1e gordijn
S
Flits bij 2e gordijn
Foto's in het donker maken
Met behulp van de functie Anti-rode ogen
kan het rode-ogeneffect worden voorkomen
doordat er voorafgaand aan de hoofdits
vooritsen worden afgevuurd.
Wanneer het onderwerp tijdens de vooritsen
beweegt of zich te ver van de camera bevindt,
heeft dit mogelijk geen effect.
57
De itssterkte regelen
Bij het instellen van de itseroptie kunt u tevens de
itssterkte regelen.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) Flitser.
3
Druk op de [Fn]-knop wanneer u het
gewenste item hebt geselecteerd.
4
Pas de itssterkte aan met behulp van
het instelwiel of [W / X].
Hiermee kunt u de itssterkte met ±2
stops aanpassen.
Foto's in het donker maken
Wanneer het onderwerp te dichtbij is, de ISO-
waarde te hoog is of de belichtingswaarde te
groot of te klein is, zal het aanpassen van de
itssterkte weinig effect hebben.
Bij bepaalde opnamemodi is het niet mogelijk
om de itssterkte te regelen.
• Wanneer de itssterkte door een externe itser
wordt geregeld, wordt de belichtingswaarde
van de externe itser gebruikt wanneer deze
aan de camera wordt gekoppeld.
Als bij gebruik van de ingebouwde itser
het onderwerp zich erg dicht bij de camera
bevindt, kan een deel van de foto donker
worden doordat het objectief het itslicht
blokkeert. Controleer vooraf de benodigde
afstand tussen camera en onderwerp. De
minimumafstand voor itslicht kan per objectief
verschillen.
Wanneer de zonnekap wordt geïnstalleerd,
kan het licht van de ingebouwde itser door
de kap worden tegengehouden. Verwijder de
zonnekap wanneer u de ingebouwde itser
gebruikt.
MENU
1
Belichtingswaarde itser
ResetVorige
De mate van
aanpassing
van de
itssterkte
58
Een externe itser gebruiken
(niet meegeleverd)
De A-TTL automatische itsmodus kan worden
gebruikt door gebruik te maken van een externe
itseenheid (SEF20A of SEF42A).
In deze gebruikershandleiding wordt van het
itsermodel “SEF20A” uitgegaan.
Zie de gebruikershandleiding van de itser voor meer
informatie over licht van de externe itser.
De itser plaatsen
1
Verwijder het kapje van de
accessoireschoen en plaats de externe
itser.
2
Schakel de externe itser in.
• De itsmodus van de exterene itser is
op TTL automatiche modus ingesteld.
3
Controleer voordat u gaat fotograferen of
de externe itser volledig is opgeladen.
De beschikbare itsermodi
Welke itsermodus kan worden gebruikt, is afhankelijk
van het gebruikte objectief en van de actieve
belichtingsmodus.
1
Smart Flitser-modus
De hoeveelheid itslicht wordt automatisch
aangepast aan de hand van de belichting met
het omgevingslicht.
2
Automatisch
Op donkere plaatsen wordt automatisch geitst.
3
Auto + Rode ogen
Hiermee wordt het rode-ogeneffect voorkomen.
4
Flitser - Aan
Er wordt bij elke foto geitst.
5
Invulits + Rode ogen
Er wordt altijd geitst en rode ogen worden
voorkomen.
6
1e gordijn
De its wordt onmiddellijk na opening van de
sluiter afgevuurd.
7
2e gordijn
De its wordt vlak voor het dichtgaan van de
sluiter afgevuurd.
Foto's in het donker maken
• Bij itsers die voor de NX-serie zijn gemaakt,
wordt automatisch de itssterkte geregeld.
Om de automatische modus te kunnen
gebruiken hebt u dus een iter nodig die voor
NX-modellen is gemaakt. Hoewel de itser
ook werkt wanneer de batterij niet volledig
is opgeladen, wordt u aangeraden de itser
alleen te gebruiken wanneer de batterij
volledig is opgeladen.
• Wanneer de itssterkte door een externe itser
wordt geregeld, wordt de belichtingswaarde
van de externe itser gebruikt wanneer deze
aan de camera wordt gekoppeld.
59
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is de norm voor lmgevoeligheid die
door de International Standards Organization (ISO)
is vastgesteld en denieert de mate van reactie
wanneer er licht in de camera valt. Aangezien de
gevoeligheid bij hogere ISO-waarden toeneemt, is
het mogelijk om in het donker natuurlijke opnamen
te maken door de ISO-waarde te verhogen. Door de
kortere sluitertijd die hierdoor mogelijk is, wordt ook
bewegingsonscherpte tegengegaan.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
) ISO
een optie.
Foto's in het donker maken
Hoe hoger de ISO-waarde, des te sterker de
beeldruis.
Door de ruisonderdrukkingsfunctie te
gebruiken kunt u de ruis die bij hoge ISO-
waarden ontstaat, verminderen.
De beschikbare ISO-opties kunnen
verschillen, afhankelijk van de geselecteerde
opnamemodus.
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld
door in de opnamemodus op [ISO] te drukken.
60
Scherpstelmethoden
De scherpstelmethode wijzigen
Afhankelijk van het te fotograferen onderwerp kunnen
er diverse scherpstelmethoden worden gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
/
2
) AF-
modus een optie.
Enkelvoudige
AF
Als er wordt scherpgesteld door [Sluiter]
half in te drukken, houdt u op die manier de
scherpstelling vast.
Continu AF
Terwijl u [Sluiter] half ingedrukt houdt, wordt
de scherpstelling continu op het onderwerp
aangepast.
Handm.
scherpte
U regelt de scherpstelling handmatig door aan
de scherpstelring te draaien.
AF-prioriteit
Wanneer u de AF-scherpstelling gebruikt, zorgt de
functie AF-prioriteit dat er niet kan worden afgedrukt
als het onderwerp niet goed is scherpgesteld.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) AF-
prioriteit een optie.
Uit
Ongeacht de scherpstelling kan er
worden afgedrukt.
Aan
Hiermee kan er alleen worden afgedrukt
als er goed is scherpgesteld door de
sluiterknop in te drukken. Ook al is de
scherpstelling bij het half indrukken van
de sluiterknop naar behoren, dan nog
kan er niet worden afgedrukt als de
scherpstelling bij het volledig indrukken
van de sluiterknop niet meer correct is.
Met behulp van het controleniveau van [AF/MF] kan de
scherpstelling handmatig worden aangepast.
Wanneer er geen AF/MF-schakelaar op het objectief
aanwezig is, kan de scherpstelling in de AF-modus
handmatig worden geregeld als u Handm. scherpte (MF)
selecteert.
Welke opties beschikbaar zijn, kan per objectief verschillen.
Wanneer u de scherpstelling handmatig regelt, kan
de foto onscherp worden als er niet nauwkeurig is
scherpgesteld. Neem pas een foto nadat er nauwkeurig is
scherpgesteld.(pag. 32)
U kunt de AF-modus rechtstreeks instellen door op de
camera op [
] te drukken.
Hoewel AF-prioriteit is ingesteld, kan de itser door de
opnameopties Continu en Burst worden geactiveerd wanneer
het beeld niet is scherpgesteld.
61
Het AF-hulplampje gebruiken
Op donkere plaatsen werkt de automatische
scherpstelling beter wanneer u het AF-hulplampje
inschakelt.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Gebruikersinstelling (
1
)
AF-lamp.
Uit
Het AF-hulplampje wordt niet
gebruikt
Aan
Het AF-hulplampje wordt
ingeschakeld wanneer er
onvoldoende licht is.
Het scherpstelgebied wijzigen
U kunt ook scherpe en levendige foto’s maken als het
scherpstelgebied relatief tot het onderwerp is verlegd.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) AF-gebied
een optie.
Keuze AF
Er wordt op het geselecteerde
gebied scherpgesteld.
Multi AF
Alle plaatsen in het beeld
waar is scherpgesteld worden
weergegeven.
Gezichtsdet. AF
Alle gebieden waar is
scherpgesteld worden
weergegeven.
Zelfportret AF
Wanneer bij gebruik van
de zelfontspanner een
geluidssignaal klinkt, kunt u de
positie van het gezicht van het
onderwerp controleren.
Afhankelijk van de opnamemodus kan de optie verschillen.
• Wanneer de AF/MF -schakelaar op het objectief op MF
staat, kan het AF-gebied niet via het opnamemenu worden
gewijzigd.
Wanneer de functie Multi AF is geselecteerd, wordt het
AF-gebied groen weergegeven zolang het onderwerp is
scherpgesteld.
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de
opnamemodus op [Fn] te drukken.
Scherpstelmethoden
62
Scherpstellen op het geselecteerde
gebied
Bij het bepalen van de compositie kan de
scherpstelling op een door de gebruiker gewenst
gebied worden ingesteld.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
)
AF-gebied Keuze AF.
3
Druk op [MENU] om naar de vorige
modus terug te gaan.
4
Druk in de opnamemodus op [
].
5
Druk op [S/T/W/X] om het
scherpstelgebied te verplaatsen.
6
Pas de grootte van het scherpstelgebied
aan met het instelwiel.
7
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
8
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
Scherpstelmethoden
AF Zoom
Verpl.
AF Zoom
Verpl.
2
1 1 1 2 3
AF-modus
AF-gebied
AF-prioriteit
MF gesteundt
Snelheid
Flitser
3
Terug Instellen
Keuze AF
Multi AF
Gezichtsdet. AF
Zelfportret AF
63
De functie MF gesteund instellen
Als de scherpstelmethode voor de lens is ingesteld op
Manual Focus (Handmatige focus of MF), helpt deze
functie bij het scherpstellen van het onderwerp door
automatisch het scherm uit te schuiven.
1
Stel de methode voor scherpstellen in op
Manual Focus (Handmatige focus).
2
Selecteer Opnemen 2 (
2
) MF
gesteundt.
3
Selecteer de gewenste optie.
Uit
Het onderwerp wordt niet vergroot op het
scherm in de modus voor handmatige
scherpstelling
Aan
Het onderwerp wordt vergroot op het scherm
als u de focus aanpast in de modus voor
handmatige scherpstelling
Scherpstelmethoden
2
1 1 1 2 3
AF-modus
AF-gebied
AF-prioriteit
MF gesteundt
Snelheid
Flitser
3
Aan
Uit
Aan
Terug Instellen
64
Gezichtsdetectie
Wanneer Gezichtsdetectie AF is ingeschakeld, kan er bij portretten automatisch op menselijke gezichten worden
scherpgesteld. Deze functie komt ook bij zelfportretten goed van pas.
Normale gezichtsdetectie
Bij gebruik van de Gezichtsdet. AF kan de
automatische scherpstelling worden ingesteld op
basis van het gezicht.
Nadat de compositie is bepaald, kunnen er tot 10
gezichten door de camera worden gedetecteerd,
aan de hand waarvan de scherpstelling en belichting
worden bepaald.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) AF-gebied
Gezichtsdet. AF.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende
gevallen niet effectief.
- Wanneer het onderwerp zich te ver weg
bevindt
- Wanneer het te licht of te donker is
- Wanneer het onderwerp kijkt niet in de
richting van de camera
- Wanneer een deel van het gezicht achter
een voorwerp zoals een zonnebril schuil
gaat.
- Wanneer het onderwerp een heel andere
gezichtsuitdrukking heeft
- Wanneer het icht of tegenlicht op het
gezicht niet gelijkmatig is
- Afhankelijk van de optie Fotowizard wordt
het gezicht van het onderwerp mogelijk niet
herkend
.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de
opties verschillen.
Deze functie kan niet worden gebruikt
wanneer er opties zoals Fotowizard, Handm.
scherpte en Keuze AF zijn ingesteld.
De gezichtsdetectie werkt sneller wanneer de
camera zich dichter bij het onderwerp bevindt.
Wanneer de functie Gezichtsdet. AF
wordt gebruikt, wordt automatisch
scherpgesteld op het witte scherpstelgebied.
Het scherpstelkader
wordt bij het
dichtstbijzijnde gezicht
wit weergegeven
en voor de andere
gezichten grijs.
65
Gezichtsdetectie bij zelfportret
Voor het maken van een zelfportret wordt de
brandpuntsafstand ingesteld op een punt dat
voor close-ups geschikt is. Als er in het centrum
een gezicht wordt gedetecteerd, klinkt er een
geluidssignaal dat aangeeft dat de opname kan
worden gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) AF-
gebied Zelfportret AF
3
Druk op [Sluiter] als het geluidssignaal
klinkt.
Wanneer het gezicht in het midden is, klinkt het
signaal.
Gezichtsdetectie
66
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's
De belichting aanpassen (helderheid)
Afhankelijk van de hoeveelheid licht kunnen de foto’s lichter
of donkerder worden. In zo'n geval kan de belichting worden
aangepast door de hoeveelheid licht die de sensor bereikt te
regelen.
S
Gebruik -
S
0
S
Gebruik +
1
Controleer in de opnamemodus of het
onderwerp goed is scherpgesteld
2
Draai aan het instelwiel terwijl u de knop
[
] ingedrukt houdt om de gewenste
belichtingsaanpassing in te stellen.
De aanpassingswaarde voor de
belichting is in de zoeker en op het
scherm zichtbaar.
3
Druk op [Sluiter] om een foto te maken.
Belichtingsaanpassing
U kunt de belichtingsaanpassing in niveaus ('stoppen') instellen.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Gebruikersinstelling (
1
)
EV-stap een optie.
1/3
De belichting met 1/3 stop bijstellen.
1/2
De belichting met 1/2 stop bijstellen.
Wanneer u de standaardbelichting gebruikt die
automatisch door de camera wordt ingesteld, kan
de foto soms te donker of te licht uitvallen. Dit
is afhankelijk van de gefotografeerde scène. In
zo'n geval kunt u de belichting bijstellen met een
waarde die bij de omstandigheden past.
Soms is het lastig om te beoordelen wat de
juiste belichtingsinstellingen zijn. In zo'n geval
kunt u AE BKT instellen (een reeks opnamen
met verschillende belichting). Hiermee
worden achtereenvolgens 3 foto's gemaakt:
een met de normale belichting, één een stop
donkerder en één een stop lichter (pag. 73).
De belichtingswaarschuwing wordt rood
weergegeven voor elk onderdeel buiten het
bereik van ‘±3’.
Markering
standaardbelichting
Indicatie
belichtingsniveau
Minder belichting
(donkerder)
Meer belichting
(helderder)
3
+-
223110
Belichtingswaarschuwing
32
67
De lichtmeetmethode wijzigen
Wanneer de compositie van het beeld wordt bepaald, meet de
camera de hoeveelheid licht.
Daarbij kunnen de helderheid en sfeer van de
resulterende foto verschillen, afhankelijk van het deel
van het beeld waar de meting is verricht.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 3 (
3
/
3
)
L.meting een optie.
Spot
Meting van de hoeveelheid licht in het
centrum van het beeld.
Dit is geschikt voor portretfoto's met
sterk tegenlicht.
Wanneer het onderwerp zich
niet in het centrum van het beeld
bevindt, kan dat ertoe leiden dat het
onderwerp te donker of te licht wordt
vastgelegd.
Centr.
gewogen
Meting van de hoeveelheid licht met
nadruk op het centrum van het beeld
en gemiddeld over het hele beeld.
Dit is geschikt wanneer het
onderwerp groot in beeld is,
vergeleken met de algehele
compositie van het portret.
Multi
Meting van de hoeveelheid licht op
elk gebied.
Geschikt voor normale foto's
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld
door in de opnamemodus op [
] te drukken.
68
De witbalans instellen
De kleuren in de foto worden door de aanwezige
lichtbronnen beïnvloed. Voor foto's met
natuurgetrouwe kleuren kunt u de witbalans
selecteren die bij de aanwezige lichtbron past, of de
kleurtemperatuur handmatig aanpassen.
Bij moeilijke lichtbronnen kunt u de witbalans
handmatig op de situatie aanpassen.
Automatisch Daglicht
Bewolkt
Gloeilamp
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
/
1
)
Witbalans een optie.
Auto
witbalans
Er wordt automatisch een optimale
lichtbron ingesteld die de kleurzwemen
van plaatselijke lichtbronnen opheft.
Daglicht
Geschikt voor buitenfoto's op een
heldere dag
Bewolkt
Geschikt voor in de schaduw op een
bewolkte dag
Wit TL-licht
Daglicht, TL-verlichting, met name
geschikt voor wit TL-licht met een
kleurtemperatuur van rond de 4200 K
NW TL-licht
Daglicht, TL-verlichting, met name
geschikt voor daglichtlampen met een
kleurtemperatuur van rond de 5000 K
Daglicht-TL
Daglicht, TL-verlichting, met name
geschikt voor daglichtachtige lampen met
een kleurtemperatuur van rond de 6500 K
Kunstlicht
Geschikt voor verlichting met halogeen-
en gloeilampen
WB itser
Geschikt wanneer u de ingebouwde
itser gebruikt.
Aangep.
instelling
Instelling voor directe meting van de
lichtbron
Kleurtemp.
Handmatig een kleurtemperatuur
instellen
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld
door in de opnamemodus op [WB] te drukken.
69
Fijnregeling van de witbalans
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
/
1
)
Witbalans.
3
Druk na het selecteren van de gewenste
witbalansoptie op [Fn].
4
Stel de gewenste witbalans in met
behulp van het instelwiel of [S/T/W/X].
5
Druk op [ ] om de instelling op te
slaan.
Door gebruiker in te stellen
Als de opname wordt genomen van het witte papier,
volledig in beeld, wordt de juiste waarde voor de
witbalans ingesteld overeenkomstig de gemeten
lichtbron.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
/
1
)
Witbalans.
3
Druk na het selecteren van Aangep.
instelling op [Fn].
4
Bepaal de compositie zo dat alleen
het witte papier in beeld is en druk op
[Sluiter].
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's
Wit papier
G : Groen
A : Oranje
M : Magenta
B : Blauw
1
WB aanpas.
Vorige Reset
70
De kleurtemperatuur instellen
Het is mogelijk om de witbalans aan de hand van de
kleurtemperatuur in te stellen.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
/
1
)
Witbalans.
3
Druk na het selecteren van Kleurtemp.
op [Fn].
4
Stel de gewenste kleurtemperatuur in
met behulp van het instelwiel of [W/X].
5
Druk op [ ] om de instelling op te
slaan.
Wat is kleurtemperatuur?
Kleurtemperatuur is de kleur van het licht uitgedrukt
in absolute temperatuur met de eenheid Kelvin (K).
Een hogere kleurtemperatuur kan een koudere indruk
geven en een lagere kleurtemperatuur een warmere
indruk.
Heldere lucht
TL-licht H
Bewolkt
Daglicht
TL-licht L
Halogeenlamp
Gloeilamp
Kaarslicht
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's
Kleurtoon aanpassen
1
ResetVorige
5500
K
71
Kleurruimte
Hiermee wordt de kleurruimte voor de foto ingesteld.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
)
Kleurruimte een optie.
RGB
sRGB
Hiermee stelt u de kleurruimte op
sRGB in.
RGB
Adobe RGB
Hiermee stelt u de kleurruimte op
Adobe RGB in.
Wat is kleurruimte?
Beeldverwerkingsapparaten en -toestellen zoals
digitale camera's, monitoren en printers kunnen een
verschillend aantal kleurtinten reproduceren.
De kleuren die kunnen worden gereproduceerd,
worden de kleurruimte genoemd. Elk apparaat en
toestel kent een of meer vaste kleurruimten. Deze
camera ondersteunt sRGB en Adobe RGB. Met
name sRGB wordt veel gebruikt op apparaten zoals
computers.
Het wordt aangeraden om sRGB te gebruiken voor
normale foto’s.
sRGB-standaarden voor internationale standaard
van kleurruimte zoals vastgesteld door de IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze
is gedenieerd uitgaande van kleurruimte voor
pc-beeldschermen en wordt ook gebruikt als de
standaardkleurruimte voor Exif.
Adobe RGB is de kleurruimte die wordt aanbevolen
door Adobe Systems, Inc. voor commerciële druk
en heeft een groter bereik voor kleurreproductie
dan sRGB. Adobe RGB bestrijkt het grootste deel
van het kleurbereik zodat kleuren die alleen in druk
beschikbaar zijn niet verloren gaan wanneer foto’s
op een computer worden bewerkt. De kleuren lijken
lichter wanneer een foto wordt geopend in niet-
compatibele software.
Wanneer de kleurruimte op Adobe RGB
wordt ingesteld, krijgen nieuwe foto's een
bestandsnaam in de notatie "_SAMXXXX.JPG".
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld
door in de opnamemodus op [Fn] te drukken.
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's
72
Smart bereik
Hiermee wordt automatisch het verlies van heldere
details gecorrigeerd dat door de verschillende
schaduwgradaties in het beeld ontstaat.
Smart bereik uitgeschakeld
Smart bereik ingeschakeld
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 3 (
3
) Smart
bereik een optie.
Wanneer Smart bereik is ingeschakeld kan
ISO 100 niet worden gebruikt.
De functie Smart bereik is in sommige
opnamemodi niet beschikbaar en werkt mogelijk
automatisch voor de opnameopties
en .
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld
door in de opnamemodus op [Fn] te drukken.
Aanpassing van helderheid en kleur in foto's
73
De opnamemethode wijzigen
Het is niet eenvoudig om op het juiste moment een foto van een snelbewegend object te maken, of om bij een
portretsessie de gewenste gezichtsuitdrukking vast te leggen. In dergelijke situaties kunt u de optie voor continu-
opnamen gebruiken.
Continu-opnamen en
zelfontspanner instellen
In bepaalde situaties is het handig om de optie voor
continu-opnamen te selecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) Snelheid
een optie.
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in
de opnamemodus op [
] te drukken.
1 opname Bij elke druk op de sluiterknop één foto maken.
Continu
Meerdere opnamen achter elkaar maken wanneer u de
sluiterknop ingedrukt houdt (3 foto's per seconde)
Burst
30 opnamen per seconde maken nadat de sluiterknop één
keer is ingedrukt
Timer
Automatisch een foto maken nadat er een bepaalde tijd is
verstreken door de zelfontspanner in te stellen (de vertraging
kan in hele seconden van 2 tot 30 seconden worden ingesteld)
AE BKT
Wanneer de sluiterknop eenmaal wordt ingedrukt, worden
er 3 opnamen achter elkaar gemaakt: een met de normale
belichting, één een stop donkerder en één een stop lichter
.
WB BKT
Wanneer de sluiterknop eenmaal wordt ingedrukt, worden
er 3 opnamen achter elkaar gemaakt: een met de normale
belichting en twee met een andere witbalans.
F Wiz BKT
Wanneer de sluiterknop eenmaal wordt ingedrukt, worden
er 3 opnamen achter elkaar gemaakt met elk een andere
fotowizardinstelling.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
WB BKT en F Wiz BKT zijn functies waarmee de het beeld na de opname
wordt gecorrigeerd.
Als de fotokwaliteit is ingesteld op de RAW-indeling, kunnen de opties voor
het instellen van WB BKT, F Wiz BKT (bracketing) niet worden gebruikt.
Voor de opnameoptie Burst is het niet mogelijk om het beeldformaat te
selecteren en is de beeldkwaliteit vastgesteld op 1472 x 976 pixels. Wanneer
u de opnameoptie Burst gebruikt, kan het opslaan van foto’s langer duren.
Voor de opnameoptie Burst kunnen de opgenomen beelden niet in de
RAW-indeling worden opgeslagen en kan de ISO 100-waarde niet door de
gebruiker worden ingesteld.
Zowel de ingebouwde itser als de externe itser kunnen niet worden gebruikt
wanneer de opnameoptie Burst is ingesteld.
Wanneer de opnameoptie Burst is geactiveerd kan de sluitersnelheid worden
ingesteld op 1/30 sec. of sneller.
Dit product ondersteunt de opnamemodus Burst waarmee tot 30 opnamen
per seconde kunnen worden gemaakt. De foto’s die in de opnamemodus
Burst zijn gemaakt, kunnen enigszins vergroot worden opgeslagen.
Transportmodusknop
74
Gedetailleerde instelling van
reeksopnamen
Voor reeksopnamen kunnen opties voor de belichting,
witbalans en fotowizard worden ingesteld.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 3 (
3
) BKT
instellen een optie.
3
Selecteer de gedetailleerde opties.
AE BKT
instellen
Bij reeksopnamen met een
verschillende belichting kunnen met
deze instelling de volgorde en het
belichtingsinterval voor de opnamen
worden ingesteld.
BKT volgorde: de opnamevolgorde
instellen
BKT bereik: de belichtingsstappen
instellen
WB BKT
instellen
Bij reeksopnamen met een
verschillende witbalans kan met deze
instelling het witbalansinterval voor de
opnamen worden ingesteld.
Voorbeeld) Met MG-/+3 wordt de
magentawaarde met plus of min 3
stappen bijgesteld.
Fotowiz. bkt
instel.
Bij reeksopnamen met de fotowizard
kunnen kan met deze instelling de
volgorde voor de opnamen worden
ingesteld.
De opnamemethode wijzigen
3
BKT instellen
AE BKT instellen
WB BKT instellen
Fotowiz. bkt instel.
AB -/+3
Afsl. Wijzigen
3
Fotowiz. bkt instel.
Standaard
Helder
Portret
Landschap
Bos
Retro
Select. Instellen
75
Speciaal effect/foto retoucheren
Fotowizard
Met behulp van de Fotowizard kunt u uw foto's
diverse verschillende sferen meegeven.
T Voorbeeld
Standaard Helder Portret
Landschap Bos Retro
Koel Rustig Klassiek
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
)
Fotowizard een optie.
3
Stel de gedetailleerde opties van de
fotowizard in met behulp van
[S/T/W/X]
.
U kunt de kleur, de verzadiging, de
scherpte en het contrast regelen.
4
Stel de gewenste waarde in.
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld
door in de opnamemodus op [
] te drukken.
Helder
P
L
R
Cool
F
CA
Kleur
0
0
0
V
Kleurverz.
Scherpte
Contrast
Afsl. Verpl.
76
Speciaal effect/foto retoucheren
Aangepaste instelling van de fotowizard
U kunt de opties aanpassen en vervolgens beelden
opslaan op drie verschillende manieren.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 1 (
1
)
Fotowizard Aangepast een optie.
3
Stel de Fotowizard-waarde in met behulp
van [S/T/W/X]
U kunt de kleur, de verzadiging, de
scherpte en het contrast regelen.
4
Stel de gewenste waarde in.
Aangepast 1
P
L
F R
CA
Cool
C1
Kleur
0
0
0
Kleurverz.
Scherpte
Contrast
Afsl. Verpl.
Classic
77
Overzicht
Het Overzicht instellen
De functie van bepaalde knoppen op de camera kan
worden gewijzigd.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Gebruikersinstelling (
1
)
Toetsafbeelding een optie.
AEL
Hiermee wordt de actie ingesteld
die met een druk op de [AEL]-knop
wordt uitgevoerd.
- Met AEL (Auto Exposure Lock)
wordt alleen de automatische
belichting vergrendeld.
- Met AFL (Auto Focus Lock)
wordt alleen de automatische
scherpstelling vergrendeld.
- Met AEL + AFL wordt zowel
de automatische belichting
als de automatische
scherpstelling vergrendeld.
Voorbeeld
Hiermee wordt de actie
ingesteld die met een druk op de
scherptediepteknop wordt uitgevoerd.
- Met WB-sneltoets wordt de door
de gebruiker gedenieerde functie
van de witbalans uitgevoerd.
- Met Optische beoord. wordt
de scherptediepte van de
ingestelde Diafragmawaarde
zichtbaar.
Wat is de AEL-functie?
AEL (Auto Exposure Lock) staat voor vergrendeling van de
automatische belichting en AFL (Auto Focus Lock) staat voor
vergrendeling van de automatische scherpstelling. Hiermee
worden de respectieve instellingen bewaard wanneer er op
de [AEL]-knop op de camera wordt gedrukt.
De AEL-knop wordt ingesteld op de volgende status
wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt.
Status
de AEL-
instelling
Sluiterknop half indrukken
AEL
Automatische scherpstelling
AFL
Vergrendeling van belichting
AEL+AFL
Geen actie
Druk tijdens een video-opname eenmaal
op de [Depth Preview] om de AF-functie te
activeren en nogmaals als u de functie weer
wilt uitschakelen.
Raadpleeg het gedeelte
“Scherptedieptecontrole”. (pag. 37)
De functie van de AEL-knop kan niet worden
gewijzigd in de modus M (Handmatig).
Weergeven en bewerken
Meer informatie over het weergeven van foto’s en video’s en het
bewerken van foto’s en video’s. Ook leest u hier hoe u de camera op
een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit.
Weergeven (foto/video) ……………………………… 79
Foto's bewerken ……………………………………… 87
Bestanden op een tv of HDTV bekijken …………… 91
Bestanden naar de computer overbrengen ……… 93
Samsung RAW Converter gebruiken ……………… 99
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) 102
79
In de weergavemodus foto's
bekijken
De gebruiker kan opgeslagen foto’s en videos
bekijken.
1
Druk op [ ].
Hiermee worden de recent opgeslagen
bestanden weergegeven.
2
Bekijk de foto's op volgorde met behulp
van [W/X].
Wanneer het weergavescherm
meerdere keren wordt geselecteerd,
wordt de laatst weergegeven foto
of video weergegeven wanneer het
weergavescherm opnieuw wordt
gestart.
Beschrijving over fotoweergave
Wanneer u in de weergavemodus op [DISP] drukt,
verschijnt de scherminformatie.
1
Indicator RAW-bestand
2
Bestand met ontwikkelinformatie
3
Beschermd bestand
4
Bestandsnummer
5
Metagegevens van de gemaakte foto
6
Sluitertijd
7
Diafragmawaarde
8
ISO-waarde
9
Weergegeven bestand/totaalaantal gemaakte
bestanden
Weergeven (foto/video)
00004/00009
1/250
F5.1
100
ISO
100-0001
SAF
0.0
4592 X 3056
1 januari 2010
RAW
Modus
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EVC
Fotoformaat
Datum
80
1
Gemaakte foto
2
RGB-histogram
3
Opnamemodus, lichtmeting, itser, witbalans,
fotowizard, Brandpuntafst.
4
Sluitertijd, Diafragmawaarde, ISO-waarde,
geselecteerd bestand/totaalaantal bestanden/
batterijgegevens
Beschrijvingen over videoweergave
1
Volumeregeling
2
Beschermd bestand
3
Bestandsnummer
4
Metagegevens van de gemaakte video
5
Terugspoelen
6
Totale speelduur van geselecteerd bestand
7
Huidige speeltijdstip
8
Terugspoelen
Weergeven (foto/video)
OK
WWaWW WXaWW
100-0001
1280 X 720
2010.01.01
Videoformaat
Datum
Afspelen
Vastleggen
00004/00009
1/40
F3.5
100
ISO
0.0 4592 X 3056 2010.01.01
R
G
B
Y
18mm
RAW
81
Bestanden in het Smart Album op
categorie bekijken
De bestanden kunnen op bestandsnaam, datum (dag),
datum (week) en type worden gesorteerd en weergegeven.
1
Druk in de weergavemodus op [ ].
2
Druk op [MENU].
3
Selecteer de gewenste weergavemethode.
Type
Sorteren op bestandsindeling
Datum
Sorteren op datum
Week
Sorteren op week
4
U kunt de volgende items kiezen door aan het
instelwiel te draaien of [W/X] te gebruiken.
5
Druk op [ ] om naar de vorige terug te gaan.
Gesplitste weergave gebruiken
Doordat er verschillende bestanden tegelijk op
één scherm kunnen worden weergegeven, kunt u
gemakkelijk bestanden doorzoeken.
Voor een
miniaturenweergave met
9 foto’s drukt u twee keer
op [
], of druk drie
keer op [
] voor een
miniaturenweergave met
20 foto’s.
(Druk op [
] om te
annuleren.)
Weergeven (foto/video)
Wanneer u het Smart Album uitvoert of bij uitvoer de
categorie wijzigt, kan er afhankelijk van het aantal
bestanden enige vertraging optreden. Wacht dan even
totdat het Smart Album kan verschijnen.
2010. 1. 1
225319 25 19
Type
Datum
Week
Filter
2010. 1. 1
225319 25 19
Filter
82
Bestandsbeveiliging
U kunt bestanden tegen wissen beveiligen.
1
Druk in de weergavemodus op [AEL].
2
verschijnt op het scherm.
3
Druk op [AEL] om te annuleren.
Bestanden wissen
In de weergavemodus kunnen bestanden worden
geselecteerd en gewist.
De functie kan worden ingesteld door in de
weergavemodus op [MENU] te drukken.
Eén foto wissen
U kunt afzonderlijke foto's wissen wanneer u het
gewenste bestand selecteert.
1
Wanneer u in de weergavemodus het te
verwijderen bestand hebt geselecteerd,
drukt u op [
].
2
Selecteer Ja in het pop-upvenster.
Deleting selected le
1
Wanneer u in de weergavemodus het te
verwijderen bestand hebt geselecteerd,
drukt u op [
].
2
Selecteer in het pop-upvenster Meer
wissen.
3
Nadat u een te verwijderen bestand hebt
geselecteerd, drukt u op [
].
Druk nogmaals op [ ] om de selectie
op te heffen.
4
Druk op [ ]
5
Selecteer Ja in het pop-upvenster.
Weergeven (foto/video)
83
Alle bestanden wissen
Alle bestanden op de geheugenkaart kunnen tegelijk
worden gewist.
1
Druk in de weergavemodus op [MENU].
2
Selecteer Weergave [ ] Wissen
Alles.
3
Selecteer Ja in het pop-upvenster.
Autom. draaien
Foto's die verticaal zijn gemaakt bij de weergave
automatisch draaien.
1
Druk in de weergavemodus op [MENU].
2
Selecteer Weergave [ ] Autom.
draaien Aan.
Benadrukken
Hiermee worden te lichte delen in de foto gemarkeerd.
1
Druk in de weergavemodus op [MENU].
2
Selecteer Weergave [ ] Benadrukken
Aan.
Weergeven (foto/video)
Als de foto werd genomen terwijl de camera naar de
onderkant was gericht, is het mogelijk dat het beeld in
de afspeelmodus andersom wordt afgebeeld.
84
Vergroten/verkleinen
Bij zoeken in de weergavemodus kunnen foto's worden vergroot.
Vergroten
Druk op [ ] om de foto te
vergroten.
(Druk op [
] om de foto te
verkleinen.)
Het vergrote
gebied
verschuiven
Druk op [
S/T/W/X
].
Het vergrote
gebied uitsnijden
Druk op de knop [Fn] wanneer
het uit te snijden gedeelte wordt
weergegeven (wordt als apart
bestand opgeslagen)
Een diavoorstelling weergeven
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, met
diverse effecten en achtergrondmuziek.
1
Druk in de weergavemodus op [MENU]
[
].
2
Selecteer de gewenste optie.
Als u zonder een optie in te stellen wilt
afspelen, gaat u naar stap 4.
Foto's
Selecteer de foto's voor de diavoorstelling.
Alles: alle opgeslagen foto's in de
diavoorstelling weergeven.
Datum: foto's van een specieke
datum in de diavoorstelling
weergeven.
Select.:
Foto's selecteren om in de
diavoorstelling weer te geven.
Effect
Het overgangseffect tussen de foto's
selecteren.
Als u geen overgangseffect wilt,
selecteert u Uit.
Interval
De overgangstijd voor de foto's
selecteren
Muziek
Achtergrondmuziek afspelen
Weergeven (foto/video)
Vergroot deel
Vergroting (de
maximale vergroting
verschilt per
resolutie)
x1.7
Volledig beeld Bijsnijden
85
3
Stel een gewenste optie in.
4
Selecteer Diashow Afspelen.
Als u de foto's wilt herhalen, selecteert u de
optie Herhalen.
5
Bekijk de diavoorstelling.
U kunt het afspelen van de diashow
stoppen door op de [
]-knop en
vervolgens op de knop [
W/X
]te drukken.
Pauze/Afspelen
Druk op de knop [
].
Een video bekijken
In de weergavemodus kunt u video's afspelen en
tijdens het afspelen een interessant gedeelte opslaan
door het uit te snijden of als foto vast te leggen.
1
Wanneer u in de weergavemodus een
video hebt geselecteerd, drukt u op [
].
2
Geniet van de video.
Terugspoelen
Druk op [
W
]
Pauze/Afspelen
Druk op [
].
Terugspoelen
Druk op [
X
]
Volumeregeling
Draai het instelwiel naar links/rechts
Stop
Druk op [
S
]
Weergeven (foto/video)
OK
WWaW[
PLAY
WXaWW
WXaWW
100-0001
Pauze
Stop
86
Beelden uit een video als foto vastleggen
Tijdens het afspelen van een video kunt u beelden als
foto vastleggen.
1
Druk in de weergavemodus op [
].
2
Druk tijdens het afspelen van een video
op [
].
3
Druk bij het gepauzeerde beeld op [T].
Een deel van een video uitsnijden
1
Druk in de weergavemodus op [
].
2
Selecteer het beginpunt voor de uitsnede
door tijdens het afspelen van de video op
[
] [ ] te drukken.
3
Selecteer het eindpunt door op
[
] [ ] te drukken.
4
Druk in het pop-upvenster op Ja.
Weergeven (foto/video)
De resolutie van een afzonderlijk beeld is hetzelfde
als de lmresolutie.
Het afzonderlijke beeld wordt opgeslagen onder een
andere bestandsnaam.
Het geknipte bestand wordt opgeslagen onder een
andere bestandsnaam.
87
Foto's bewerken
Met behulp van het bewerkingsmenu kunt u foto’s op diverse manieren bewerken. De functie kan rechtstreeks worden ingesteld
door in de opnamemodus op [Fn] te drukken.
De resolutie wijzigen
1
Wanneer u in de weergavemodus
een foto hebt geselecteerd, drukt u op
[MENU].
2
Selecteer Afbeelding bewerken Res.
wijz.
3
Selecteer de gewenste resolutie.
Het bewerkte bestand wordt opgeslagen
onder een andere bestandsnaam.
Draaien
1
Wanneer u in de weergavemodus
een foto hebt geselecteerd, drukt u op
[MENU].
2
Selecteer Afbeelding bewerken
Draaien.
3
Selecteer de gewenste draaiing.
Welke resoluties er beschikbaar zijn, is
afhankelijk van de originele resolutie van het
bestand.
Afhankelijk van de grootte van de originele
foto kan deze na het draaien kleiner worden
opgeslagen dan de originele foto.
88
Anti-rode ogen
1
Wanneer u in de weergavemodus
een foto hebt geselecteerd, drukt u op
[MENU].
2
Selecteer Weergave [ ] Afbeelding
bewerken Anti-rode ogen.
Tegenlicht aanpassen
1
Wanneer u in de weergavemodus
een foto hebt geselecteerd, drukt u op
[MENU].
2
Selecteer Weergave [ ] Afbeelding
bewerken Tegenl.
Fotostyler
Met behulp van de Fotostyler kunt u uw foto's diverse
verschillende sferen meegeven.
1
Wanneer u in de weergavemodus
een foto hebt geselecteerd, drukt u op
[MENU].
2
Selecteer Weergave [ ] Afbeelding
bewerken Fotostylerkeuze.
3
Stel een gewenste optie in.
Gezicht retoucheren
1
Wanneer u in de weergavemodus
een foto hebt geselecteerd, drukt u op
[MENU].
2
Selecteer Weergave [ ] Afbeelding
bewerken Gezichtretouch.
3
Stel een gewenste optie in.
Hoe hoger de gekozen waarde, des te
meer wordt het gezicht geretoucheerd.
Foto's bewerken
89
De afdrukinformatie instellen
(DPOF)
U kunt voor foto's opgeven op welk formaat ze
moeten worden afgedrukt en hoeveel afdrukken u wilt.
Aangezien de afdrukinformatie in de MISC-map op de
geheugenkaart wordt opgeslagen, kunt u gemakkelijk
afdrukken laten maken door de geheugenkaart naar
een digitale printshop te brengen.
1
Druk in de weergavemodus op [MENU]
Weergave [
] DPOF Standaard.
2
Selecteer de gewenste optie.
Select.
Geselecteerde foto's afdrukken
Alles
Alle foto's afdrukken
Reset
De standaardafdrukopties instellen
3
Nadat u met behulp van het instelwiel
het aantal afdrukken hebt ingesteld,
drukt op [Fn].
Wanneer u alles hebt geselecteerd, drukt
u op [S/T] om het aantal afdrukken te
selecteren en drukt u vervolgens op [
].
De ingestelde afdrukgegevens kunnen alleen
worden gebruikt bij digitale printers of digitale
fotokiosks die het digitale afdrukformaat (DPOF)
ondersteunen.
Bij foto's met een breed formaat kan het
gebeuren dat een gedeelte van de linker- en
rechterkant niet wordt afgedrukt. Meld het dus
bij het plaatsen van een afdrukbestelling als er
foto's met een breed formaat tussen zitten.
De optie DPOF is niet beschikbaar voor
beelden met de RAW-indeling en lmbeelden.
Foto's bewerken
90
4
Selecteer in de weergavemodus [MENU]
DPOF Formaat.
5
Selecteer de gewenste optie.
Select.
Het gewenste afdrukformaat voor de foto
selecteren.
Alles
Het afdrukformaat voor alle foto's op de
geheugenkaart selecteren.
Reset
De afdrukformaatoptie op de
standaardwaarden instellen.
6
Wanneer u de optie Select. hebt
gekozen, selecteert u de af te drukken
foto en drukt u op [Fn] nadat u met
behulp van het instelwiel het aantal
afdrukken hebt ingesteld.
Wanneer u alles hebt geselecteerd,
drukt u op [S/T] en selecteert u het
afdrukformaat. Selecteer vervolgens het
afdrukformaat en druk op [
].
Indexprints
1
Druk in de weergavemodus op [MENU]
Weergave [
] DPOF Index.
2
Druk in het pop-upvenster op Ja.
Foto's bewerken
Het afdrukformaat kan alleen worden toegepast
bij printers die met DPOF1.1 compatibel zijn.
91
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de bijgeleverde A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
Foto's op een traditionele televisie weergeven
1
Selecteer een video-uitvoersignaal voor
uw land of regio. (pag. 108)
2
Verbind de camera via de A/V-kabel met
de televisie.
3
Zorg dat de televisie en de camera zijn
ingeschakeld en selecteer de video-
uitvoermodus op de televisie.
4
Bekijk de foto's en video's met behulp
van de knoppen op de camera.
Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden
of kan het gebeuren dat het beeld niet geheel wordt
weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het
voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het
scherm worden weergegeven.
U kunt geen foto’s of video’s opnemen wanneer de
camera op een televisie is aangesloten.
Video
Audio
92
Bestanden op een HDTV weergeven
1
Selecteer een video-uitvoersignaal voor
uw land of regio. (pag. 108)
2
Selecteer in de opname- of
weergavemodus [MENU] Instelling 3
(
3
) HDMI-formaat een optie.
3
Verbind de camera via de HDMI-kabel
met een HDTV.
4
Zorg dat de HDTV en de camera zijn
ingeschakeld en selecteer de HDMI-
modus op de televisie.
Op het scherm van de HDTV wordt
hetzelfde weergegeven als op het
scherm van de camera.
5
Bekijk de foto's en video's met behulp
van de knoppen op de camera.
Bij gebruik van de HDMI-kabel kunt u de camera
op de HDTV aansluiten en de Anynet+(CEC)-
methode gebruiken. Met de Anynet+(CEC)-functie
kunt u aangesloten toestellen en apparaten via
de tv-afstandsbediening aansturen wanneer een
Samsung HDTV en een A/V-apparaat op elkaar zijn
aangesloten.
Bij HDTV's die Anynet+(CEC) ondersteunen wordt
de HDTV automatisch ingeschakeld samen met de
automatische verbinding met het externe apparaat
en hoeft de HDTV niet afzonderlijk te worden
ingeschakeld.
Wanneer de camera via de HDMI-kabel op een
HDTV is aangesloten, is het niet mogelijk om foto's
te nemen of een video te maken.
Sommige weergavefuncties zijn mogelijk niet
beschikbaar wanneer de camera op een HDTV is
aangesloten.
Bestanden op een tv of HDTV bekijken
Als er tegelijkertijd een A/V-kabel en een HDMI-
kabel is aangesloten, heeft de HDMI-kabel
prioriteit. Voor een goed resultaat is het echter
aan te bevelen om de A/V-kabel los te koppelen.
HDMI cable
93
Bestanden naar de computer overbrengen
Voor Windows-gebruikers
U kunt bestanden overbrengen door de camera op
een pc aan te sluiten.
Programma's installeren
Hardware- en softwarevereisten
Onderdeel Vereisten
Processor
Pentium III 500 MHz of sneller
(Pentium III 800 MHz of sneller
aanbevolen)
RAM
256 MB of meer (512 MB of
meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer
aanbevolen)
Overig
USB-poort
Cd-romstation
1024 x 768 pixels, monitor
met ondersteuning voor 16-
bits kleuren (ondersteuning
voor32-bits kleuren
aanbevolen)
Microsoft Direct X 9.0c of
nieuwer
Programma's op de cd-rom
Programma Doel
Intelli-studio
Foto's en video's bewerken.
Samsung RAW
Converter
Zet RAW-bestanden om in de
gewenste bestandsindeling.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een
niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot
gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
De programma’s werken mogelijk niet goed onder
de 64-bits versies van Windows XP en Vista en 7.
Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde
computers niet naar behoren werkt, ook niet als de
computer in kwestie aan de vereisten voldoet.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet,
worden video’s mogelijk niet naar behoren
afgespeeld of duurt het langer om video’s te
bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie
alvorens het programma te gebruiken.
U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of
hogere versies gebruiken om de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten.
94
1
Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-
romstation.
2
Wanneer het installatiescherm wordt
weergegeven, klikt u op Samsung Digital
Camera Installer om de installatie te starten.
3
Selecteer de programma's die u wilt installeren
en volg de aanwijzingen op het scherm.
4
Klik op Exit om de installatie te voltooien en
start de computer opnieuw op.
Bestanden naar de pc overbrengen
Wanneer u de camera op de pc hebt aangesloten,
zal deze laatste de camera als een verwisselbaar
schijfstation herkennen.
1
Sluit de camera met de USB-kabel op de pc
aan.
U moet de kabel aansluiten op de juiste aansluiting
op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit,
kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Bestanden naar de computer overbrengen
95
2
Schakel de camera in.
• Selecteer Computer in het pop-
upvenster.
3
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM
“XXXPHOTO” of selecteer de map “XXX_
MMDD”.
4
Selecteer de gewenste bestanden en sleep ze
naar de computer, of sla ze daarnaartoe op.
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows 2000/Vista op
soortgelijke wijze losgekoppeld.
1
Wanneer het statuslampje op de
camera knippert, worden er gegevens
overgedragen. Wacht totdat het
statuslampje niet meer knippert.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het
scherm van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden naar de computer overbrengen
Als het maptype is ingesteld op Datum, wordt de
mapnaam weergegeven als “XXX_MMDD.”
Als de opname bijvoorbeeld op 1 januari is gemaakt,
wordt de mapnaam weergegeven als “101_0101”.
96
Voor Mac-gebruikers
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-
computer aansluit, wordt de camera automatisch
door de computer herkend. U kunt de bestanden
rechtstreeks van de camera naar de computer
overbrengen, zonder dat het nodig is om
programma's te installeren.
1
Sluit de camera met de USB-kabel op een
Macintosh-computer aan.
2
Schakel de camera in.
Selecteer Computer in het pop-upvenster.
3
Dubbelklik op het pictogram van de
verwisselbare schijf.
4
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
Wanneer u de USB-kabel gebruikt, moet u het juiste
uiteinde van de USB-kabel op de camera aansluiten.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de
bestanden beschadigd raken. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Gebruik alleen de accessoires van SAMSUNG. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van
bestanden of schade die is veroorzaakt door het
gebruik van een product van een andere fabrikant.
Bestanden naar de computer overbrengen
Vereisten voor QuickTime Player 7.6
• 1.8 GHz Power Mac G5 / 1.83 GHz Intel Core Duo
of hoger
• Mac OS X versie 10.4.10 of hoger
• Minimaal 256 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
• Videokaart van minimaal 64 MB
97
Bestanden naar de computer overbrengen
Intelli-Studio gebruiken
Wanneer u Intelli-Studio op de pc hebt geïnstalleerd, wordt Intelli-Studio automatisch gestart wanneer een camera op de
pc wordt aangesloten. Als Intelli-Studio niet wordt gestart nadat u de camera op de pc hebt aangesloten, dubbelklikt u op
het pictogram Intelli-Studio op het Windows-bureaublad. Met Intelli-studio kunt u bestanden afspelen en bewerken. U kunt
er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer [Menu
Help] in het programma voor
meer informatie.
s "ESTANDENKUNNENNIETINDECAMERAWORDENBEWERKT"RENGBESTANDENNAAREENMAPOPDECOMPUTEROVEROMZETE
BEWERKEN
s "ESTANDENOPDECOMPUTERKUNNENNIETNAARDECAMERAWORDENGEKOPIEERD
s )NTELLISTUDIOONDERSTEUNTDEVOLGENDEBESTANDSTYPEN
6IDEOS!6)-*0%'-06IDEO(!UDIO!!#7-67-6
&OTOS*0'')&"-00.'4)&&
98
Pictogram Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde
map weer
3
Naar de Fotobewerkingsmodus gaan
4
Naar de Videobewerkingsmodus gaan
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om
foto's te delen (u kunt bestanden per e-mail
versturen of naar websites zoals Flickr en
YouTube uploaden.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen
in de lijst
7
Een bestandstype selecteren
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde
map op de computer weer
9
Bestanden van de aangesloten camera
weergeven of verbergen
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde
map op de camera weer
11
Bestanden als miniaturen, in Smart Album of op
een kaart weergeven
12
Hiermee bladert u door de mappen op het
aangesloten apparaat
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer
14
Naar de vorige of volgende pagina gaan
15
Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart
weergeven, bestanden opslaan in Mijn map of
gezichten registreren
Bestanden overbrengen met behulp
van Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart
wanneer u de camera met de USB-kabel
op uw computer aansluit
1
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
2
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
3
electeer een map op de computer waarin u de
bestanden wilt opslaan.
Als de camera geen nieuwe bestanden
bevat, zal het pop-upvenster voor het
opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
4
Selecteer Ja.
Nieuwe bestanden worden automatisch naar
de computer overgebracht.
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt
er een pop-upvenster.Selecteer Computer.
Bij Windows Vista selecteert u Run Installer.exe
in het AutoPlay-venster.
Bestanden naar de computer overbrengen
99
Samsung RAW Converter gebruiken
Met Samsung RAW Converter kunt u RAW-
bestanden naar wens bewerken en vervolgens
ontwikkelen. Tevens kunt u hier op dezelfde manier
JPEG- en TIFF-bestanden mee bewerken. Deze
software is alleen compatibel met Windows XP,
Vista en 7.
Om het programma te starten klikt u op [Start
Alle programma's Samsung RAW Converter
Samsung RAW Converter]
RAW-bestanden ontwikkelen
Hieronder vindt u een overzicht van de
bewerkingsfuncties.
Ì
Menubalk
Í
Beeldbewerkingsfuncties
[Belichtingscompensatie]:
De belichting aanpassen.
[Witbalans]: De witbalans aanpassen.
[Kleur]: De hoge lichten van het
beeld aanpassen
[Tint]: De kleurtint aanpassen
[Scherpte/
ruisonderdrukking]: De scherpte aanpassen.
[Ontwikkeling]: Voorbeeld van het
uiteindelijke beeld.
Hogelichtenregeling
De verzadiging en hoge lichten van het
geselecteerde beeld aanpassen.
Histogram
Hier worden de kleurlagen van het
geselecteerde beeld weergegeven.
Voorbeeldvenster
Hier wordt het geselecteerde beeld
weergegeven.
Raadpleeg het [Help]-menu in Samsung RAW
Converter voor meer informatie.
Du kan downloade programmet Samsung RAW
Converter til Macintosh fra Samsungs webside.
Í
Ì
100
Samsung RAW Converter gebruiken
De belichting aanpassen
Het belangrijkste voordeel van Samsung RAW
Converter is dat u met het bewerken van de RAW-
bestanden de beste beeldkwaliteit behoudt.
Nadat u de helderheid of het contrast hebt
gewijzigd, krijgt u nog steeds hetzelfde resultaat,
ongeacht welke u het eerst wijzigde. In de volgende
afbeeldingen ziet u hoe u de belichting van een
foto met behulp van Samsung RAW Converter kunt
aanpassen.
Hier ziet u hoe u de belichting via het menu kunt
wijzigen.
U kunt de resultaten van de verandering in het
histogramvenster zien:
Originele foto
P-modus,
Diafragmawaarde: f/8,
Sluitertijd: 1/15 sec.,
ISO 100
Gewijzigde foto na
belichtingscorrectie.
Originele foto
Gewijzigde foto na
belichtingscorrectie.
Menuoptie voor
belichtingsaanpassing.
101
Samsung RAW Converter gebruiken
JPEG/TIFF-bestanden verwerken bij
het bewerken van RAW-bestanden
Met Samsung RAW Converter kunt u JPEG-/
TIFF-bestanden op dezelfde manier bewerken
als RAW-bestanden. U kunt de witbalans en
scherpte aanpassen en tevens de aanwezige ruis
onderdrukken. In de volgende afbeeldingen ziet u
hoe het contrast in het TIFF-bestand met behulp
van Samsung RAW Converter is aangepast.
Hier ziet u hoe u het contrast via het menu kunt wijzigen.
RAW-bestanden opslaan als JPEG
of TIFF
Met Samsung RAW Converter kunt u de RAW-
bestanden als JPEG of TIFF opslaan.
1. Kies de foto die u wilt bewerken en selecteer
vervolgens [Bestand] [Ontwikkeling...].
2. Selecteer als bestandstype JPEG of TIFF en
klik op [Opslaan].
- Het geselecteerde bestand wordt als JPEG of
TIFF opgeslagen.
Originele foto P-modus,
Diafragmawaarde: f/8,
Sluitertijd: 1/15 sec., ISO 100
Gewijzigde foto na
contrastcorrectie.
Menuoptie voor contrastaanpassing
102
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan
te sluiten.
1
Schakel de printer in en sluit de camera er met
een USB-kabel op aan.
2
Schakel de camera in.
Selecteer Printer in het pop-upvenster.
3
Druk op [W/X] om een foto te selecteren.
Druk op [
MENU
] om afdrukopties in te stellen.
4
Druk op [ ] om af te drukken.
Afdrukopties instellen
Foto's
Kiezen of alleen de huidige foto dan wel
alle foto's moeten worden afgedrukt.
Formaat
Hier geeft u de afdrukgrootte op.
Lay-out
Hiermee drukt u miniaturen af.
Type
Hier selecteert u het papiertype.
Kwalit.
Hier stelt u de afdrukkwaliteit in.
Datum
Hier stelt u in of de datum moet worden
afgedrukt.
Best.naam
Hier stelt u in of de bestandsnaam moet
worden afgedrukt.
Reset
Hiermee stelt u de afdrukopties op de
beginwaarden terug.
Als de printer een massaopslagfunctie heeft,
moet in het instellingenmenu eerst de USB-
modus op Printer worden ingesteld.
Bepaalde opties worden niet door alle printers
ondersteund.
Afsl.Afdrukken
2
1
Foto's
Formaat
Lay-out
Ty
pe
Kwalit.
Datum
Eén
Automatisch
Automatisch
Automatisch
Automatisch
Automatisch
Camera-instellingenmenu
De algemene camera-instellingen kunnen naar wens worden ingesteld
via het instellingenmenu.
Camera-instellingenmenu ………………………… 104
104
1
Druk in de opname- of weergavemodus
op [MENU].
2
Selecteer het gewenste
instellingenmenu.
3
Selecteer het gewenste item.
4
Druk op [MENU] om naar de vorige
modus terug te gaan.
Camera-instellingenmenu
De algemene camera-instellingen kunnen naar wens worden ingesteld via het instellingenmenu.
Instellingenmenu's
1
1 2 123
Snel tonen
Display aanpassen
Display opslaan
Spaarstand
Datum en tijd
Geluid
1 sec
3 min.
1 min.
3
Afsl. Wijzigen
2
Geluid
Systeemvolume
AF-geluid
Toetsgeluid
Middel
Aan
Aan
Afsl. Wijzigen
105
Geluid
Systeemvolume
U kunt het geluid instellen dat klinkt wanneer er met de camera wordt gewerkt.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
AF-geluid
Het geluid van de AF-modus kan worden ingesteld. (Uit, Aan*)
Bedieningsgeluid
Het bedieningsgeluid van de camera kan worden ingesteld. (Uit, Aan*)
Scherm
Language
Hier stelt u de weergavetaal voor de camerasoftware in.
Display
aanpassen
Hiermee kunt u de helderheid, instelling voor automatische helderheid en de kleuren van het
scherm aanpassen.
Helderh. scherm: afhankelijk van het feit of u de zoeker of het scherm gebruikt, kan de
helderheid met behulp van [S/T] worden aangepast.
Helderheid autom.: Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
Displaykleur: afhankelijk van het feit of u de zoeker of het scherm gebruikt, kunnen de
kleuren van het scherm met behulp van [S/T/W/X] worden aangepast.
Display opslaan
Hier kan het interval voor uitschakeling van het scherm worden ingesteld. (Uit, 0,5 min*,
1 min., 3 min., 5 min., 10 min.)
Snel tonen
Hiermee kunt u instellen of en hoe snel de foto na het maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec.*, 3 sec., 5 sec., Vasthouden)
Camera-instellingenmenu
* Standaardwaarde
*
Standaardwaarde
106
Normale instellingen 1(
1
)
Formatt.
Hiermee wordt de geheugenkaart geformatteerd (alle bestanden, ook beveiligde, worden gewist).
(Ja, Nee*)
Er kunnen fouten optreden als u een kaart gebruikt die in een camera van een ander merk, een kaartlezer
of een computer is geformatteerd.
Gebruik alleen kaarten die in de camera zijn geformatteerd.
Reset
Hiermee worden het instellingenmenu en de opnameopties op de beginwaarden teruggezet. (De
datum, tijd, taal en video-uitvoerinstelling blijven bewaard.) (Ja, Nee*)
Best.naam
Hiermee wordt de bestandsbenaming ingesteld.
Standaard* : SAM_XXXX.JPG(sRGB)/_SAMXXXX.JPG(Adobe RGB)
Datum: MMDDXXXX.JPG(sRGB)/_MDDXXXX.JPG(Adobe RGB, jan. - sep.)/
_ADDXXXX.JPG(Adobe RGB, waarbij A staat voor okt, B voor nov, C voor dec)
Een foto die bijvoorbeeld op 1 januari in sRGB is gemaakt, wordt als "0101xxxx.jpg"
opgeslagen.
Bestandsnr.
Hiermee wordt de bestandsnummering ingesteld. (Serie*, Reset)
De map met de allereerste foto's heet bijvoorbeeld 100PHOTO en de bestandsnaam wordt
SAM_0001 (bij de sRGB-kleurruimte).
Het bestandsnummer wordt steeds met 1 opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met 1 opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in één map kan worden opgeslagen, is 9999.
De bestandsnaam wordt gegeven volgens de DCF-specicatie (Design rule for Camera File
system).
Wanneer een bestandsnaam willekeurig wordt gewijzigd, kan het bestand mogelijk niet meer
op de camera worden weergegeven.
Maptype
Hiermee wordt het type map ingesteld.
Standaard* : XXXPHOTO
Datum: XXX_MMDD
* Standaardwaarde
Camera-instellingenmenu
107
Spaarstand
Hiermee wordt de camera na een periode van inactiviteit automatisch uitgeschakeld.
(0,5 min, 1 min.*, 3 min., 5 min., 10 min., 30 min.)
De uitschakeltijd blijft ook bij het vervangen van de batterij bewaard.
Dit werkt mogelijk niet wanneer de camera op een computer, tv of printer is aangesloten of wanneer
een diavoorstelling of lm wordt afgespeeld.
Datum & tijd
Dit stelt de datum en tijd in.
(Type, Datum, Tijdzone, Tijd, Afdruk)
Alleen de datum is bij weergave van de foto rechtsonder zichtbaar.
Bij het afdrukken van en foto kan het gebeuren dat de datum niet juist wordt afgedrukt. Dit kan per merk of model
printer verschillen.
Camera-instellingenmenu
* Standaardwaarde
Normale instellingen 2(
2
)
108
Schermkeuze
Auto keuze* : Schakel over tussen Hoofdscherm en EVF met de oogsensor
Hoofdscherm : Het scherm wordt uitsluitend weergegeven via Hoofdscherm
EVF : Het scherm wordt uitsluitend weergegeven via EVF
Video
Selecteer het juiste uitvoersignaal voor uw land wanneer u de camera op een extern apparaat
(zoals een monitor of tv) aansluit.
NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico enzovoort.
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Engeland,
Finland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk,
Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland enzovoort.
Anynet+
(HDMI-CEC)
Wanneer u de camera op een HDTV hebt aangesloten die Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kan de
weergavefunctie van de camera met de afstandsbediening van de televisie worden bediend (pag. 91).
Aan*: de weergavefunctie van de camera kan met de afstandsbediening van de televisie worden bediend.
Uit: de weergavefunctie van de camera kan NIET met de afstandsbediening van de televisie worden bediend.
HDMI-
formaat
De resolutie op een HDTV kan worden gewijzigd wanneer u een HDMI-kabel gebruikt.
(Bij NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p)
(Bij PAL: Auto*, 1080i, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
Firmware
bijwerken
Hier vindt u informatie over de versie de camerabody en het objectief en kunt u de rmware upgraden.
Firmware body: Hier kunt u de rmware van de camerabody upgraden.
Firmware lens: Hier kunt u de rmware van het objectief upgraden.
U kunt de rmware-upgrades downloaden van www.samsungimaging.com.
De rmware-update kan niet worden uitgevoerd wanneer de batterij niet volledig is opgeladen. Voer
de rmware-update uit wanneer de batterij volledig is opgeladen of wanneer de adapter is aangesloten
(optioneel).
Wanneer de rmware-upgrade wordt uitgevoerd, worden de standaardwaarden voor de aangepaste
opties van de gebruiker gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoerinstelling blijven bewaard.)
Camera-instellingenmenu
* Standaardwaarde
Normale instellingen 3(
3
)
Appendices
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede
specicaties en onderhoudstips..
Foutmeldingen ……………………………………… 110
Cameraonderhoud …………………………………… 111
Voordat u contact opneemt
met een servicecentrum …………………………… 115
Cameraspecicaties ………………………………… 118
Objectiefspecicaties ……………………………… 112
Accessoires (optioneel toebehoren) ……………… 123
Index …………………………………………………… 125
110
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats
dezeweer terug.
• Formatteer de geheugenkaart. (pag. 106)
Kaart vergrendeld
Ontgrendel de geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart. (pag. 106)
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem
contact op met een servicecentrum.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de
batterij op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen afbeelding
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met
foto's.
Controleer de
lens.
Controleer op vuil of vreemde stoffen
tussen de elektrische contactpunten en de
objectiefbevestigingsmarkering.
Verwijder hetzij vuil of vreemde stoffen
wanneer deze zichtbaar worden. Zorg ervoor,
dat geen vuil of vreemde stoffen binnen de
camera komen.
Error 00
Schakel de camera uit, verwijder het objectief
en installeer het objectief opnieuw.
Error 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij
en plaats de batterij opnieuw.
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
111
De camera reinigen
Camerascherm en frontlens
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en
veeg de frontlens met een zachte doek voorzichtig
af. Voor eventuele achtergebleven stof brengt u
lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier
aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Over stof op de beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan
stof op de foto’s worden weergegeven wanneer
de beeldsensor is blootgesteld aan externe
omstandigheden. Dit is niet een fout van het product
en de blootstelling aan stof kan zich bij het dagelijks
gebruik van de camera voordoen.
Steek het blaaskwastje niet door de objectiefvatting
wanneer u dit gebruikt. De camera kan beschadigd
raken.Neem in dat geval contact op met het
servicecentrum.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Cameraonderhoud
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het
toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de
camera beschadigen of defecten veroorzaken.
112
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
U kunt geheugenkaarten van de volgende typen
gebruiken: SD (Secure Digital) en SDHC (Secure
Digital High Capacity).
Contactpunten
Etiket (voorzijde)
Schrijfvergrendeling
Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen
dat bestanden worden gewist, door de
schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten.
Schuif de vergrendeling naar beneden om de
kaart alleen-lezen te maken, en omhoog om
de schrijfvergrendeling op te heffen. Vergeet
niet om voordat u gaat fotograferen de kaart te
ontgrendelen.
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De
volgende capaciteiten zijn op een 1-GB SD-kaart
gebaseerd:
Grootte S.jn jn normaal
RAW
RAW+S.jn
RAW+jn
RAW+normaal
Foto’s
14M
(3:2)
142 278 408 35 28 31 32
10M
(3:2)
197 382 724 - 32 34 36
6M
(3:2)
322 615 1128 - 36 38 39
2M
(3:2)
738 1334 2238 - 41 42 43
12M
(16:9)
168 328 630 - 30 33 35
8M
(16:9)
234 454 860 - 34 36 37
5M
(16:9)
381 727 1334 - 38 39 40
2M
(16:9)
872 1573 2638 - 42 43 43
Burst 1201 2092 3320 - - - -
Formaat
HQ Normaal
*Video's
(30 fps)
1280
(16:9)
Circa 15min. Circa 22min.
640
(4:3)
Circa 44min. Circa 66min.
320
(4:3)
Circa 145min. Circa 210min.
* Bij gebruik van de zoom kan de mogelijke opnameduur
verschillen. Voor het bepalen van de totale opnameduur
zijn er diverse video's achter elkaar opgenomen.
Cameraonderhoud
113
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde
batterijen.
Batterijspecicaties
Model
BP1310
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1300 mAh
Voltage
7,4 V
Oplaadtijd
(wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Circa 150 min.
Levensduur van de batterij
Opnamemodus Aantal foto's
Foto's
Circa 200 min./circa 400 foto's
Video's
Circa 130 min.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung
gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
De opnametijd kan variëren, afhankelijk van de
opnameomgeving en het interval tussen de opnamen.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende
video's achter elkaar opgenomen.
Cameraonderhoud
114
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij
op de juiste wijze is geplaatst.
Als het indicatielampje rood knippert of niet brandt,
sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de
batterij en plaatst u deze opnieuw.
Als u de batterij oplaad terwijl deze warm is, kan
het indicatielampje oranje gaan branden. Nadat de
batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
Houd u bij het gebruik van de batterij aan de volgende richtlijnen.
- Wanneer u dat niet doet, kan de batterij oververhit
raken, in brand vliegen of ontploffen.
- Als u merkt dat de batterij vervormd is, moet u
contact met een servicecenter opnemen.
- De batterij kan dan fysiek gevaar opleveren.
- Gebruik alleen de aanbevolen batterijoplader.
- Plaats het product niet in de buurt van een
kookstel.
- Plaats het product niet in een magnetron.
- Plaats het product tijdens de zomer niet in een
auto.
- Plaats het product niet in een ruimte met hoge
temperaturen en een hoge luchtvochtigheid.
- Gebruik het product niet voor langere tijd in een
elektronische deken of elektronisch matras.
- Laat het product niet ingeschakeld op plaatsen
waar geen luchtcirculatie is.
- Pas op dat het batterijcompartiment niet in
aanraking komt met zaken zoals halskettingen,
munten, sleutels, horloges, enzovoort.
- Gebruik uitsluitend authentieke, door de
producent aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter
vervanging.
- Probeer niet het product met een scherp
voorwerp te doorboren of te demonteren.
- Oefen geen grote kracht op het product uit.
- Laat het product niet van grote hoogte vallen en
stel het niet aan grote schokken bloot.
- Stel het product niet bloot aan hoge temperaturen
van boven de 60 ºC.
- Stel het product niet aan water of vochtigheid
bloot.
-
De batterij mag niet worden blootgesteld aan
overmatige hitte, zoals die van de zon, vuur en
dergelijke.
Richtlijnen voor verwijdering
- Volg de instructies voor verwijdering van
gebruikte batterijen nauwgezet op.
- Gebruikte batterijen mogen niet in het vuur
worden geworpen.
- De verwijderingsinstructies kunnen per land en
regio verschillen.
- Volg de geldende verwijderingsrichtlijnen
nauwkeurig op.
Richtlijnen voor opladen van de batterij.
- Laad de batterij niet op een andere wijze op
dan in de handleiding is voorgeschreven.
Doet u dit wel, dan kan dit leiden tot brand of
ontplofng.
Cameraonderhoud
115
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact
opneemt met een servicecentrum. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties,
maar nog steeds problemen ondervindt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecentrum.
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet worden
ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.
Laad de batterij op.
De camera wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de energiebesparingsmodus. (pag. 107)
De camera wordt automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat deze beschadigd
raakt door de hoge temperatuur.
De batterij raakt snel leeg
De batterij raakt bij lage temperaturen (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg.
Laad de batterij indien nodig weer op.
Batterijen zijn verbruiksgoederen die na verloop van tijd moeten worden vervangen.
Haal een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt.
Er kunnen geen foto's worden
gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart. (pag. 106)
De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart.
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart. (pag. 112)
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.
Wanneer de functie AF-prioriteit wordt gebruikt, kunt u geen foto’s nemen zonder
de juiste scherpstelling op het onderwerp toe te passen. Schakel de functie AF-
prioriteit uit of stel de scherpstelling nauwkeurig in.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De itser werkt niet
Mogelijk is de itser op Uit ingesteld. (pag. 55)
In de modi
en bepaalde modi kan de itser niet worden gebruikt.
Er wordt onverwachts een its
afgevuurd
De itser wordt mogelijk afgevuurd vanwege statische elektriciteit.
Dit is geen defect van de camera.
116
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie Mogelijke oplossing
De datum en tijd kloppen
niet
Stel in het menu Instelling2 (
) de datum en tijd in.
Het scherm of de knoppen
werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De geheugenkaart heeft
een fout
De geheugenkaart is niet gereset. Formatteer de kaart. (pag. 106)
Er kunnen geen bestanden
worden afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In
dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven.
De foto's zijn onscherp
Als het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp
worden. Pas in dit geval de opnameomstandigheden aan.
Als de camera tijdens de opname wordt bewogen, kan de foto onscherp worden.
Gebruik het statief om te voorkomen dat de camera wordt bewogen.
Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 111)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste
witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 68)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 66)
Selecteer de Diafragmawaarde of sluitertijd. (pag. 41)
Schakel de itser uit. (pag. 55)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 59)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Pas de belichtingswaarde aan.
Selecteer de Diafragmawaarde of sluitertijd.
Schakel de itser in.
Pas de ISO-waarde aan.
De foto is vervormd
De groothoeklens kan elementen in het beeld vervormen. Dit is normaal bij een
groothoeklens.
117
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's worden niet op de
televisie weergegeven
Controleer of de camera goed met de A/V- e n HDMI-kabel op de externe monitor
is aangesloten.
Controleer of de geheugenkaart foto's bevat.
De computer herkent de
camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund.
Tijdens het overbrengen
van bestanden verbreekt de
computer de verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
118
Cameraspecicaties
Specificaties
Beeld-
sensor
Type CMOS
Sensorformaat 23,4 x 15,6 mm
Effectieve pixels Circa 14,6 megapixels
Totaalaantal
pixels
Circa 15,1 megapixels
Kleurenfilter RGB-primairekleurenfilter
Objectief Vatting Samsung NX-vatting
Bruikbare
objectieven
Samsung objectieven
Beeld-
stabilisatie
Type In objectief (afhankelijk van
objectief)
Scherm Type LCD
Formaat 3.0”
Resolutie QVGA(320x240) 230 k
beeldpunten
Live view Beelddekking:circa 98%
Zoeker Type Elektronisch (EVF)
Resolutie QVGA(300x220) 201 k
beeldpunten
Beelddekking Circa 98%
Vergroting-
smaatstaf
Circa 0,83x (APS-C, 50 mm,
-1 m
-1
)
Eyepoint Ongeveer 17 mm
Dioptrieregeling Circa -4,0 - +1,0 m
-1
Specificaties
Scherp-
stelling
Type Contrast AF
Scherpstelpunt Selectie:1 punt (vrije selectie)
Multi:normaal 15 punten,
close-up 35 punten
Gezichtsdetectie:C max.10
gezichten
Modi Enkelvoudige AF, Continu AF,
Tracking AF, MF
AF-hulplampje Ja (groen lampje)
Sluiterknop Type Elektronisch gestuurde
verticale spleetsluiter
Snelheid Auto: 1/4000 sec.- 30 sec.
Handmatig: 1/4000 sec.- 30
sec.(stappen van 1/3 of 1/2
EV)
Bulb (maximale duur: 8 min.)
119
Cameraspecicaties
Specificaties
Belichting Lichtmeet-
systeem
TTL 247 (19 x 13)
bloksegment
Lichtmeting:Multi,
Centrumgewogen, Spot
Meetbereik:EV 0 - 18 (ISO
100 30 mm f/2.0)
Compensatie ±3 EV (stappen van 1/2 of
1/3 EV)
AE-
vergrendeling
AEL-knop
ISO-equivalent Auto, 100, 200, 400, 800,
1600, 3200 (stappen van 1
EV)
Transport-
modus
Modi Enkelvoudig, Continu,
Burst, Zelfontspanner,
Belichtingstrap (AE, WB, PW)
Continu JPEG:3 bps tot 10 foto’s,
modus Burst:30 bps tot 30
foto’s
RAW:3 bps tot 3 foto’s
Bracket Opnamereeks verschillende
belichtingen (AEB) (±3 EV),
opnamereeks verschillende
witbalans (±3 stappen),
opnamereeks fotowizard (3
modi beschikbaar)
Zelfontspanner 2 - 30 sec.(stappen van
1 sec.)
Afstands-
bediening
Met snoer:SR9NX01
(optioneel)
Specificaties
Flitser Type TTL automatische pop-
upflitser
Modi Smart Flitser,
Automatisch, Auto +
rode-ogenonderdrukking,
Invulflits, Invulflits + rode-
ogenonderdrukking, 1e
gordijn, 2e gordijn, UIT
Richtgetal 11 (bij ISO 100)
Beeldhoek
Dekking
28 mm groothoek (35-mm
equivalent)
Sync.snelheid 1/180 sec.
Flits-
compensatie
-2 - +2 EV (stappen van
0,5 EV)
Externe flitser Samsung externe flitser
verkrijgbaar (SEF42A,
SEF20A)
Sync.
(ext. flitser)
Accessoireschoen
Wit-
balans
Modi Auto, Daglicht, Bewolkt, TL-
licht (W, N, D), Gloeilamp,
Flitser, Aangepast, K
(handmatig)
Microafstelling Oranje/blauw/groen/
magenta (±7 stappen)
Fotowizard Modi Standaard, Helder, Portret,
Landschap, Bos, Retro,
Cool, Rustig, Klassiek,
Aangepast (1-3)
Parameter Contrast, Scherpte,
Verzadiging, Kleurtoon
120
Cameraspecicaties
Specificaties
Opname Modi Smart Auto, Programma,
Sluiterprioriteit AE,
Diafragmaprioriteit AE,
Handmatig, Nacht, Portret,
Landschap, Scène, Film
Scènemodus Beautyshot, Kinderen,
Close-up, Tekst, Zon onder,
Ochtend, Tegenl., Vuurwerk,
Strand/sneeuw
Beeldformaat JPEG (3:2):
14M (4592x3056),
10M (3872x2592),
6M (3008x2000),
2M (1920x1280),
1.4M (1472x976):Alleen
reeksopnamen
JPEG (16:9):
12M (4592x2584),
8M (3872x2176),
5M (3008x1688),
2M (1920x1080)
RAW: 14M (4592x3056)
Kwaliteit Superhoog, Hoog, Normaal
RAW-indeling SRW
Kleurruimte sRGB, Adobe RGB
Specificaties
Film Indeling MP4 (H.264)
Compressie Video:H.264, Geluid:AAC
Videoclip Met of zonder geluid
(door gebruiker te selecteren,
opnameduur:25 minuten)
Beeldformaat 1280 x 720, 640 x 480,
320 x 240
Framesnelheid 30 bps
Geluid Mono
Videobewerking Beeld uitnemen, video
uitsnijden
Foto’s
weergeven
Type Eén foto, miniaturen(3/9/20
foto’s), diavoorstelling, video
Waarschuwing
overbelichting
Beschikbaar
Bewerken Anti-rode ogen,
Tegenlichtcompensatie,
Fotostylerkeuze, Resolutie
wijzigen, Draaien, Gezicht
retoucheren, Ruis toevoegen
Fotostylerkeuze Zacht, Helder, Bos, Herfst,
Mistig, Schemerig, Klassiek
121
Cameraspecicaties
Specificaties
Opslag
Media Extern geheugen (optioneel):
SD kaart (tot 4GB gegarandeerd)
SDHC kaart (tot 8GB
gegarandeerd)
Bestand-
sindeling
RAW (SRW), JPEG (EXIF 2.21),
DCF, DPOF 1.1,
PictBridge 1.0
Capaciteit
(1 GB)
14M:RAW 35
14M:Superhoog 142, Hoog
278, Normaal 408
10 M:Superhoog 197, Hoog
382, Normaal 724
6 M:Superhoog 322, Hoog 615,
Normaal 1128
2 M:Superhoog 738, Hoog
1334, Normaal 2238
Burst (1,4 M): Superhoog 1201,
Hoog 2092, Normaal 3320
12 M (G):Superhoog 168, Hoog
328, Normaal 630
8 M (G):Superhoog 234, Hoog
454, Normaal 860
5 M (G):Superhoog 381, Hoog
727, Normaal 1334
2 M (G):Superhoog 872, Hoog
1573, Normaal 2638
Video:1280 x 720:Hoge kwaliteit
15 min., normaal
22 min.
640 x 480:Hoge kwaliteit
44 min., normaal 66 min.
320 x 240:Hoge kwaliteit
145 min.
,
normaal 210 min.
Deze waarden zijn gemeten
op grond van de Samsung-norm
Specificaties
Rechtstreeks afdrukken
PictBridge
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0 (HI-SPEED)
Video-uitvoer NTSC, PAL (keuze van gebruiker)
HDMI 1,3:(1080i, 720P, 576P /
480P)
Externe
ontspanner
Ja
DC-stroomaan-
sluiting
DC 9,0V, 1,5A (100 - 240 V)
Energie-
bron
Type
Oplaadbare batterij: BP1310
(1300 mAh)
Oplader: BC1310
AC-adapter: AD9NX01 (optioneel)
* De meegeleverde batterij kan
per verkoopregio verschillen
Fysieke
specificaties
Afmetingen
(B x H x D)
123 x 87 x 39,8 mm (uitstekende
delen van de camera niet
meegerekend)
Gewicht
345 g (zonder batterij en kaart)
Bedrijf-
stemperatuur
0 ~ 40 °C
Bedrijf-
sluchtvoch-
tigheid
5 ~ 85%
Software
Toepassing
Intelli-studio, Samsung RAW
Converter
* Specicaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
* Alle handelsmerken zijn het eigendom van hun respecieve
eigenaars.
122
Het meegeleverde objectief kan per model verschillen.
Objectiefspecicaties
Objectiefnaam SAMSUNG 30 mm f/2
SAMSUNG 18-55 mm f/3.5-
5.6 OIS
SAMSUNG 50-200 mm f/4-
5.6 ED OIS
Brandpuntafst.
30 mm (gelijk aan 46,2 mm
bij 35-mm formaat)
18 - 55 mm (gelijk aan
22,7 - 84,7 mm bij 35-mm
formaat)
50 - 200 mm (gelijk aan 77 -
308 mm bij 35-mm formaat)
Elementen in groepen
5 elementen in 5 groepen
(1 asferisch objectief
meegeleverd)
12 elementen in 9 groepen
(1 aspherisch element)
17 elementen in 13 groepen
(2 ELD-objectief (Extra-low
Dispersion) meegeleverd)
Beeldhoek 50,2° 75,9°- 28,7° 31,4°- 8,0°
Diafragmawaarde
f/2 (min. f/22), (aantal
lamellen: 7 , cirkelvormig
Diafragmawaarde)
f/3,5-5,6 (min. f22), (aantal
lamellen: 7 , cirkelvormig
Diafragmawaarde)
f/4-5,6 (min. f22), (aantal
lamellen: 7 , cirkelvormig
Diafragmawaarde)
Type vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting
Optische
beeldstabilisatie
Nee Ja Ja
Kortste
scherpstelafstand
0,25m
~
0,28m
~
0,98m
~
Maximale
vergrotingsmaatstaf
Circa 0,16x Circa 0,22x Circa 0,2x
Zonnekap Optioneel Meegeleverd Meegeleverd
Filtermaat 43 mm 58 mm 52 mm
Max. diameter x lengte 61,5 x 21,5 mm 63 x 65,1 mm 70 x 100,5 mm
Gewicht
Circa 85 g (zonder
zonnekap)
Circa 198 g (zonder
zonnekap)
Circa 417 g (zonder
zonnekap)
Bedrijfstemperatuur 0 - 40 °C 0 - 40 °C 0 - 40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid 5 - 85% 5 - 85% 5 - 85%
Het meegeleverde objectief kan per model verschillen.
123
Accessoires (optioneel toebehoren)
Objectief
De 30 mm, 18-55 mm en 50-200 objectiefven zijn uitsluitend te gebruiken op de
Samsung NX-camera.
Geheugenkaart
In deze camera kunt u SD- (Secure Digital) en SDHC-geheugenkaarten (Secure
Digital High Capacity) gebruiken.
A/V-kabel
De camera kan via een A/V-kabel op een extern apparaat worden aangesloten.
Draadontspanner
Dit product vermindert de kans op bewegingsonscherpte wanneer u foto's maakt
vanaf statief of bij een lange sluitertijd.
Adapter
De camera kan van stroom worden voorzien door het toestel via deze adapter op
het stroomnet aan te sluiten.
124
Accessoires (optioneel toebehoren)
Polslus
Polslussen kunnen apart worden aangeschaft.
Cameratas
De cameratas kan apart worden aangeschaft.
Filter
U kunt optionele lters kopen en op het objectief plaatsen.
Flitser
U kunt een optionele itser (SE20A of SEF42A) kopen.
HDMI-kabel
U kunt ongecomprimeerde foto’s of video’s van hoge kwaliteit op een HDMI (High
De nition Multimedia Interface) bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
Accupak
Accupaks kunnen apart worden aangeschaft.
De afbeelding van de onderdelen of optioneel toebehoren kan van de daadwerkelijke
producten verschillen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor optioneel toebehoren.
125
Index
A
Achtergrond 7
Automatische focus 34
AF-prioriteit 60
AF-hulplampje 61
AE BKT 73
AEL-functie 77
Anti-rode ogen 88
Afdrukgegevens 89
AF-geluid 105
Anynet+ 108
Accessoires (optioneel
toebehoren) 123
B
Belichting aanpassen 5
Batterij 18, 1
15
Beeldstabilisatie 32
Bulb-belichting 44
Belichtingstrap instellen 74
Bestandsbeveiliging 82
Bestandsnaam 106
Bestandsnummer 106
Bijlagen 109
C
Compositie 7
Close-up 39
Continu AF 60
Centrumgewogen meting 67
Continu fotograferen 73
Cameraonderhoud 111
Cameraspecicaties 121
D
Dioptrieknop 16
Diafragmaprioriteitmodus 41
Diafragmawaarde 41
De itseroptie instellen 55
De opnamemethode wijzigen
73
Diavoorstelling 84
Draaien 87
Datum en tijd 107
E
EV-knop 43
Een video opnemen 48
Externe itser 59
Enkelvoudige AF 60
Een bestand verwijderen 82
Een video bekijken 85
Energiebesparing 107
F
Fn 27
Flitserontgrendeling 55
F Wiz BKT 73
Fotowizard 75
Foto’s bewerken 84
Fotostyler 88
Fotoprinter 102
Firmware bijwerken 108
Foutmelding 110
G
Gebruikersdisplay 29
Geluid 29
Gezichtsdetectie 64
Gezichtsdetectie bij zelfportret 64
Gezicht retoucheren 88
Geheugenkaart 113
H
Het objectief bevestigen/
loskoppelen 21
Het instelwiel gebruiken 26
Handmatige focus 34
Handmatige modus 43
HDTV 92
HDMI-formaat 108
I
Inschakelen 23
ISO-waarde 59
Indexprints 90
Indeling 106
Intelli-studio 97
J
JPEG 101
K
Kwalit. 52
Keuze AF 61
126
Kleurtemperatuur 70
Kleurruimte 71
Knopgeluid 105
L
Landschapsmodus 45
Intelli-studio 97
M
Modus Sluiterprioriteit 42
Multi
AF 61
Multi-meting 67
Miniaturenweergave 81
Mac-gebruikers 96
Maptype 106
N
Naam en functie van elk
onderdeel 14
Nacht-modus 45
O
Opnamemodus 5
Onderwerp 7
Oogsensor 15
Oogdop 16
Objectief 17
OIS 35
Opnamemethode 73
Overzicht 77
Objectiefspecicaties 127
P
Polslus 22
Pictogrammen 25
Programmamodus 40
Portretmodus 45
PictBridge 101
R
Richtingstoetsen 5
Resolutie 51
Ruisonderdrukking 53
Screen display 30
Rode-ogenonderdrukking 56
RAW 101
Reset 106
S
Screen display 30
Statuslampje 16
Selectie van menu’s en opties
26
Sluiterknop half indrukken 32
Scherptediepte 37
Scherptedieptecontrole 37
Smart Auto-modus 39
Sluitertijd 42
Scènemodus 46
Scherpstelmethoden 60
Spot-meting 67
Smart bereik 72
Smart album 81
Samsung Raw Converter 99
Systeemvolume 105
T
Type weergave 28
T
ips 32
Timer 54
Tegenl. aanpassen 88
Traditionele tv 91
Taal 105
U
Uitpakken 13
V
Video 108
W
Windonderdrukking 49
Witbalans 68
WB BKT
73
Weergave 79
Windows-gebruikers 93
Z
Zoomen 34
1e gordijn 56
2e gordijn 56
Index
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het
informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische
accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander
huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van
hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de
menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering
te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval
scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de
winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers
moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene
voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en
zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval
voor verwijdering worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en
andere Europese landen met afzonderlijke
inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking
geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de
levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden
weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan
dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de
referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte
accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering
van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte
accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor
recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor
accu’s en batterijen in uw omgeving.
Planet First
* PlanetFirst repræsenterer Samsung
Electronics’ forpligtelse til bæredygtig udvikling
og social ansvarlighed gennem miljøbevidste
virksomheds- og ledelsesaktiviteter.
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd
of bezoek onze website http://www.samsungimaging.com

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ä Klik op een onderwerp Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Basale opnamen User Manual NX5 Opnameopties Weergeven/bewerken Camera-instellingenmenu Appendicese Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken 2 Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende informatie Waarschuwingen Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de camera. Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden. Behandel batterijen en oplader voorzichtig en verwijder deze volgens de voorschriften • Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken. • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. Veiligheidsvoorschriften Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen. • Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel. 3 • Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. • Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende delen en interne onderdelen te vermijden. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten, stekkers en accessoires. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade • Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen. • Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen veroorzaken. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig maken. Bescherm het cameraobjectief • Laat de zon niet rechtstreeks in de lens schijnen. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm het frontelement van het objectief tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig het objectief met een zachte, schone doek. Belangrijke gebruiksinformatie Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door gekwalificeerd personeel uitvoeren Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader • Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. • Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. • Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld. Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen 4 Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • HDMI, het HDMI-logo en de term “High Definition Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties. • Voor meer informatie over Open Source-licenties raadpleegt u "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom. Indeling van de gebruikershandleiding Basisfuncties 12 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Basale opnamen 38 Meer informatie over het nemen van foto’s door een modus te selecteren en het opnemen van video’s. Uitgebreide opnamefuncties 50 Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Weergeven en bewerken 78 Meer informatie over het weergeven van foto’s en video’s en het bewerken van foto’s en video’s. Camera-instellingenmenu 103 De algemene camera-instellingen kunnen naar wens worden ingesteld via het instellingenmenu. Appendices Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. 109 Pictogrammen in deze handleiding Opnamemodus Aanduiding Smart Auto Programma Diafragmaprioriteit Sluiterprioriteit In de onderstaande afbeelding wordt de draaiknop van de opnamemodus op de camera weergegeven. U kunt de gewenste opnamemodus selecteren door aan de modusdraaiknop te draaien. In de onderstaande afbeelding is de status ). gewijzigd in ( Geselecteerde opnamemodus Handmatig Nacht Portret Richtingstoetsen in de gebruikershandleiding Landschap 5 Scène Film Uitleg van een opnamemodus naast de titel Bij de uitleg over hoe u door het menu navigeert, worden de hieronder weergegeven richtingstoetsen voor omhoog, omlaag, naar links en naar rechts gebruikt. [S ] Hiermee wordt aangegeven dat de verklaarde functies alleen in de opnamemodus kunnen worden geselecteerd. Bij de modus komt dit met slechts een deel van de scéne overeen. AF MF [W ] WB Vb.: de belichting aanpassen (helderheid) De belichting aanpassen (helderheid) Afhankelijk van de hoeveelheid licht kunnen de foto's lichter of donkerder worden. In zo’n geval kan de belichting worden aangepast door de hoeveelheid licht die de sensor bereikt te regelen. S Gebruik - S0 S Gebruik + De modus (Programma) , (Diafragmaprioriteit), (Sluiterprioriteit), (Nacht) (Portret) (Landschap) (Scène) of (Film) [X ] ISO [T ] Vb.) De modus 'Afspelen' gebruiken De gebruiker kan opgeslagen foto's en videos bekijken. 1 Druk op [ • ] Hiermee worden de recent opgeslagen bestanden weergegeven. 2 Bekijk de volgende foto's op volgorde met behulp van [X]. Menu-indicaties in deze handleiding Symbolen in deze handleiding Menu-indicaties van de foto-opnamemodus 1 Opname 1( 2 3 1 1 2 Symbool 3 Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen 1) Opname 2( Opname 3( 3) Instelling 1( 1) Instelling 3( ) Gebruikersinstelling ( 1) Instelling 2( ) 2 2 3) [ ] ( ) Menu-indicaties van de video-opnamemodus 1 6 2 3 1 1 2 3 → * Opname 1( 1) Opname 2( Opname 3( Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Sluiter] (staat voor de sluiterknop) Hiertussen wordt de referentiepagina weergegeven Hiermee wordt een vervolgmenu of optie binnen de stap aangegeven Voorbeeld: Selecteer Opname 1 ( 1) → Kwalit. (dit betekent: selecteer Opname 1 ( 1), en vervolgens Kwalit) Opmerking met uitleg over de symbolen 3) 2) Afkortingen in deze handleiding Bv.: De beeldkwaliteit van een videobestand instellen 1 Zet de modusdraaiknop op . 2 Druk op [MENU] 3 Betekenis Extra informatie over de functie Selecteer Opname1 ( 1) → Kwalit. 4 Selecteer de gewenste beeldkwaliteit Afkorting AF (Autofocus) BKT (Bracketing) Betekenis Automatische scherpstelling Bracketing DPOF (Digital Print Order Format) Afdrukbestelling EV (Exposure Value) Belichtingswaarde OIS (Optical Image Stabilization) Optische beeldstabilisatie ISO (Internationale standaard voor fotofilm) Filmgevoeligheid WB (White Balance) Witbalans Uitdrukkingen in deze handleiding 7 Op de sluiterknop drukken Belichting (helderheid) • Druk [Sluiter] half in: druk de sluiterknop half in • Druk op [Sluiter]: druk de sluiterknop volledig in De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, Diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk [Sluiter] half in Druk op [Sluiter] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Onderwerp Compositie Normale belichting Overbelicht (te helder) Beknopt overzicht Foto’s van mensen maken • Modus ( ) → Beautyshot X47 • Rode-ogenonderdrukking X56 • Gezichtsdet. AF X64 Foto’s maken van tekst, insecten en bloemen • modus → Close-up van detail X39 • De witbalans gebruiken X68 De belichting aanpassen (helderheid) 8 ‘s Nachts of in het donker foto’s maken • Modus ( ) mode X45 • Opties voor flitserinstellingen X55 • Instelling ISO-waarde X59 Actiefoto’s maken • Modus ( ) X42 • Opnameoptie Continu, Burst X73 • • • • Instelling ISO-waarde X59 Belichting aanpassen X66 Lichtmeting X67 BRK (bracketing) X74 Bewegingsonscherpte voorkomen • Fotowizard X75 • Fotostijl X88 Bewegingsonscherpte voorkomen • Optische beeldstabilisatie (OIS) X35 • Bestanden op categorie bekijken in Smart Album f 81 • Alle bestanden op de geheugenkaart wissen f 83 • Bestanden in een diavoorstelling bekijken f 84 • Bestanden weergeven op een tv of HDTV f 92 • De camera op een computer aansluiten f 93 • Geluid en volume bijstellen f 105 • De helderheid van het scherm bijstellen f 105 • De schermtaal wijzigen f 105 • De datum en tijd instellen f 107 • De geheugenkaart formatteren f 106 • Problemen oplossen f 115 Inhoudsopgave Basisfuncties ...................................................... 12 9 Uitpakken ................................................................. 13 Naam en functie van elk onderdeel ......................... 14 Dioptrieknop/oogdop/statuslampje.......................... 16 Benaming van elk onderdeel van het objectief ....... 17 Voorbereiding van de camera .................................. 18 De batterij opladen .................................................. 18 De batterij plaatsen ................................................. 19 De geheugenkaart plaatsen .................................... 20 Het objectief bevestigen/loskoppelen ..................... 21 Bevestiging van de camerariem.............................. 22 Inschakelen en opstarten ......................................... 23 Pictogrammen ......................................................... 25 Selectie van menu's en opties ................................. 26 Het instelwiel gebruiken .......................................... 26 [Fn] gebruiken ........................................................ 27 Scherm en geluid instellen ....................................... 28 Het type weergave wijzigen .................................... 28 Het gebruikersscherm instellen ............................. 29 Het geluid instellen ................................................. 29 De schermweergave instellen ................................. 30 Eenvoudig foto's maken........................................... 31 Tips om betere foto's te maken................................ 32 De camera op de juiste manier vasthouden ........... 32 De sluiterknop half indrukken ................................ 32 Beeldstabilisatie ..................................................... 32 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is ......... 33 Automatische of handmatige scherpstelling instellen ............................................ 34 Zoomen .................................................................. 34 Optische beeldstabilisatie (OIS) .............................. 35 De OIS-knop in de menuoptie gebruiken .............. 36 Scherptedieptecontrole .......................................... 37 Basale opnamen ................................................ 38 De Smart Auto-modus gebruiken ............................ 39 De programmamodus gebruiken ............................. 40 Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken ................................. 41 Diafragmawaardeprioriteit gebruiken ...................... 41 Diafragmawaarde .................................................... 41 Sluiterprioriteit gebruiken......................................... 42 Sluitertijd .................................................................. 42 De handmatige modus gebruiken ........................... 43 De modi nacht/portret/landschap gebruiken............ 45 De nachtmodus gebruiken ...................................... 45 De portretmodus gebruiken..................................... 45 De landschapsmodus gebruiken............................. 45 De scènemodus gebruiken ...................................... 46 De beautyshot-modus gebruiken ........................... 47 Een video opnemen ................................................. 48 De Diafragmawaarde instellen ................................ 48 Het scherm laten uitfaden ....................................... 48 Windonderdrukking gebruiken ............................... 49 Inhoudsopgave Uitgebreide opnamefuncties ............................ 50 10 Resolutie en beeldkwaliteit instellen ........................ 51 Een resolutie instellen ............................................ 51 De beeldkwaliteit van foto's instellen ..................... 52 De videokwaliteit instellen ....................................... 52 Ruisonderdrukking ................................................. 53 De zelfontspanner gebruiken ................................... 54 De zelfontspanner instellen .................................... 54 Foto's in het donker maken...................................... 55 De flitserontgrendeling gebruiken .......................... 55 De flitseroptie instellen ........................................... 55 De functie Anti-rode ogen gebruiken ...................... 56 1e gordijn, 2e gordijn .............................................. 57 De flitssterkte regelen ............................................. 57 Een externe flitser gebruiken (niet meegeleverd) .. 58 De ISO-waarde aanpassen..................................... 59 Scherpstelmethoden ................................................ 60 De scherpstelmethode wijzigen ............................. 60 AF-prioriteit ............................................................. 60 Het AF-hulplampje gebruiken ................................. 61 Het scherpstelgebied wijzigen ................................ 61 Scherpstellen op het geselecteerde gebied ........... 62 De functie MF gesteund instellen............................ 63 Gezichtsdetectie....................................................... 64 Normale gezichtsdetectie ....................................... 64 Gezichtsdetectie bij zelfportret ............................... 65 Aanpassing van helderheid en kleur in foto's .......... 66 De belichting aanpassen (helderheid) ................... 66 Belichtingsaanpassing ........................................... 66 De lichtmeetmethode wijzigen ............................... 67 De witbalans instellen ............................................. 68 Kleurruimte ............................................................. 71 Smart bereik .......................................................... 72 De opnamemethode wijzigen .................................. 73 Continu-opnamen en zelfontspanner instellen ....... 74 Gedetailleerde instelling van reeksopnamen ........ 74 Speciaal effect/foto retoucheren .............................. 75 Fotowizard ............................................................. 75 Overzicht .................................................................. 77 Het Overzicht instellen ............................................ 77 Inhoudsopgave Weergeven en bewerken ................................... 78 11 Weergeven (foto/video)............................................ 79 In de weergavemodus foto's bekijken ..................... 79 Bestanden in het Smart Album op categorie bekijken .............................................. 81 Gesplitste weergave gebruiken............................... 81 Bestandsbeveiliging ................................................ 82 Bestanden wissen ................................................... 82 Vergroten/verkleinen ............................................... 84 Een video bekijken .................................................. 85 Foto's bewerken ....................................................... 87 De resolutie wijzigen .............................................. 87 Draaien .................................................................... 87 Anti-rode ogen ......................................................... 88 Tegenlicht aanpassen ............................................. 88 Fotostyler ................................................................. 88 Gezicht retoucheren ................................................ 88 De afdrukinformatie instellen (DPOF) ..................... 89 Bestanden weergeven op een tv of HDTV .............. 91 Bestanden naar de computer overbrengen ............. 93 Voor Windows-gebruikers ....................................... 93 Voor Mac-gebruikers ............................................... 96 Samsung Master gebruiken .................................... 97 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio .............................................................. 98 Samsung RAW Converter gebruiken ...................... 99 De belichting aanpassen ........................................ 100 JPEG/TIFF-bestanden verwerken bij het bewerken van RAW-bestanden ............................................. 101 RAW-bestanden opslaan als JPEG of TIFF ......... 101 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) . 102 Camera-instellingenmenu ............................... 103 Camera-instellingenmenu ...................................... 104 Geluid .................................................................... 105 Scherm .................................................................. 105 Normale instellingen 1........................................... 106 Normale instellingen 2........................................... 107 Normale instellingen 3........................................... 108 Appendices ....................................................... 109 Foutmeldingen ........................................................110 Cameraonderhoud ..................................................111 De camera reinigen ................................................111 Geheugenkaarten ..................................................112 De batterij ...............................................................113 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum..........................................115 Cameraspecificaties................................................118 Objectiefspecificaties ............................................. 122 Accessoires (optioneel toebehoren) ...................... 123 Index....................................................................... 125 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………………………13 Naam en functie van elk onderdeel …………………14 Voorbereiding van de camera …………………………18 Inschakelen en opstarten ………………………………23 Selectie van menu's en opties …………………………26 Scherm en geluid instellen ……………………………28 Eenvoudig foto's maken ………………………………31 Tips om betere foto's te maken ………………………32 Uitpakken Controleer of de doos de volgende artikelen bevat: 13 Camera (bodydop, oogdop en accessoireschoenkapje meegeleverd) USB-kabel Snelstartgids Oplader/ voedingskabel Batterij Polslus Software-cd-rom (inclusief gebruikershandleiding) De afbeelding van de onderdelen of optioneel toebehoren kan van de daadwerkelijke producten verschillen. Voor meer informatie over optioneel toebehoren, zie “Accessoires (optioneel toebehoren)”. (pag. 123) Naam en functie van elk onderdeel Modusdraaiknop (pag. 5) Accessoireschoenkapje (pag. 58) Transportmodusknop (pag. 73) Groene knop* Accessoireschoen (pag. 58) Dioptrieknop (pag. 16) Ingebouwde flitser (pag. 55) Instelwiel (pag. 26) Sluiterknop (pag. 7) Aan-uitschakelaar (pag. 23) 14 Flitserknop (pag. 55) AF-hulplampje(pag. 61) Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 21) Controleknop scherptediepte (pag. 37) Objectiefvatting (pag. 21) Bodydop (pag. 21) Camerariembevestiging (pag. 22) Objectiefontgrendelknop (pag. 21) Beeld-sensor DC-IN-aansluiting * [ ]Gebruik de groene knop. Als er op de knop wordt gedrukt wanneer de camera in de opnamemodus in stand-by staat, worden de volgende instelwaarden geactiveerd. Programmaverschuiving / Gedetailleerde instelling van fotowizard / Fijnregeling van witbalans /Instellingswaarde Kleurtemp. / Aanpassing kleuren van schermmenu / Zelfontspanner / Flitser-EV / Bij AF selecteren of instellen, het scherpstelgebied op standaard zetten (centrum) / reeksopnamen HDMI-aansluiting (pag. 92) Aansluiting voor draadontspanner USB/AV OUT-aansluiting (pag. 94) Naam en functie van elk onderdeel Zoekeroculair (pag. 16) Zoeker AEL-knop (pag. 77) MENU-knop (pag. 26) EV-knop (pag. 43) Oogsensor* 15 Scherm DISP-knop (pag. 28) Functie(Fn)-knop (pag. 27) Statuslampje (pag. 16) Richtingstoets (pag. 5) Klep voor geheugenkaart Wisknop/ Fotowizardknop (pag. 82) Statiefbevestiging Weergaveknop (pag. 79) Klepje van batterijcompartiment (pag. 19) Geheugenkaartsleuf * Gebruik van de oogsensor Dit product wordt automatisch omgezet naar EVF als de gebruikers proberen gebruik te maken van de zoeker (EVF) door de oogsensor in de modus Auto keuze te gebruiken. Alle informatie wordt dan afgebeeld op de zoeker.Dek de oogsensor niet af met uw handen of met andere voorwerpen. Naam en functie van elk onderdeel Dioptrieknop/oogdop/statuslampje 16 Knop voor afstelling op oogafwijking Gebruik van de dioptrieknop Het is mogelijk om de zoeker aan te passen aan het gezichtsvermogen van de gebruiker. Als het beeld niet duidelijk in de zoeker wordt weergegeven, draait u de dioptrieknop naar links of rechts om een beter beeld te krijgen. Verwijdering van het zoekeroculair Bij levering is het zoekeroculair op de camera bevestigd. Als u het oculair wilt verwijderen, duwt u het op de aangegeven wijze omhoog. Zoekeroculair Statuslampje Statuslampje Tijdens het opslaan van een foto of het opnemen van een video knippert dit statuslampje om aan te geven dat de camera bezig is. • Knippert: wanneer foto’s worden opgeslagen, films worden opgenomen of wanneer de camera door de computer of printer wordt uitgelezen. • Brandt continu: wanneer er geen gegevens worden overgedragen terwijl een verbinding met de computer of printer tot stand is gebracht. Naam en functie van elk onderdeel Benaming van elk onderdeel van het objectief Elektrische contactpunten 17 Koppelstuk van objectiefvatting Zoomring Koppelstuk voor zonnekap Lens Koppelstuk van objectiefvatting AF/MF-schakelaar (pag. 34) OIS-schakelaar (pag. 35) Scherpstelring (pag. 33) Lens Scherpstelring [SAMSUNG 30mm F2] [SAMSUNG 18-55mm F3.5-5.6 OIS] • Wanneer u apart een objectief koopt, kunt u het beste contact met een servicecenter opnemen om te controleren welke modellen compatibel met de camera zijn. • Voor deze gebruikershandleiding is uitgegaan van het objectief SAMSUNG 18-55 mm F/3.5-5.6 OIS. Zie de gebruikers handleiding van de lens voor meer informatie over andere lenzen. Voorbereiding van de camera De batterij opladen Laad de batterij volledig op voordat u dit product gaat gebruiken. CHARGE Sluit alles aan zoals in de afbeelding is aangegeven. Netsnoer INSERT Oplaadlampje 18 1 INSERT 2 INSERT Kleur van het oplaadlampje Oplaadstatus Oplader Rood Bezig met opladen Groen Volledig opgeladen • Om de batterij uit de oplader te halen, tilt u de batterij voorzichtig in de richting van de pijl. • Gebruik de aangewezen producten als oplader of batterij voor een goed resultaat. SAMSUNG is niet verantwoordelijk voor eventuele ongelukken als gevolg van het gebruik van andere dan de aangewezen producten. Uitgeschakeld of geel Fout tijdens opladen Voorbereiding van de camera De batterij plaatsen 1 19 3 Openen door in de richting van de pijl te duwen Sluiten door in de richting van de pijl omlaag te duwen Wanneer u de batterij uit de camera wilt halen, trekt u de vergrendeling voorzichtig omlaag. Vervolgens kunt u de batterij verwijderen. 2 Vergrendeling Voorbereiding van de camera De geheugenkaart plaatsen 1 3 20 2 Controleer de richting van de metalen contactpunten alvorens de geheugenkaart te plaatsen. • Wanneer u de geheugenkaart uit de camera wilt halen, duwt u er voorzichtig op om de kaart te ontgrendelen. • Verwijder de geheugenkaart of de batterij niet wanneer het statuslampje op de camera knippert. Hierdoor zou gegevensverlies of schade aan het product kunnen ontstaan. Voorbereiding van de camera Het objectief bevestigen/ loskoppelen 21 Loskoppeling van het objectief Verwijder de dop van de vatting van het objectief en de bodydop van de camera voordat u het objectief gaat plaatsen. Lijn de rode markering op de camerabody uit met het rode punt op de objectiefvatting en bevestig het objectief door het rechtsom te draaien totdat het vastklikt. Wanneer u het objectief wilt loskoppelen, draait u het tegen de wijzers van de klok in terwijl u de objectiefontgrendelknop ingedrukt houdt. Vóór de objectief bevestiging Bevestiging van het objectief Koppelstuk van objectiefvatting • Voor een goede werking van het objectief is het aan te bevelen om dit te bevestigen of los te koppelen terwijl de camera is uitgeschakeld. • SAMSUNG is niet verantwoordelijlk voor ongelukken, schade of problemen die ontstaan door het gebruik van objectieven van een andere fabrikant. • De bodydop beschermt het product tijdens transport tegen krassen en stof. • Objectieven kunnen het beste worden verwisseld in een schone omgeving zonder zwevende deeltjes in de lucht. Vreemde deeltjes in de camerabody of het objectief kunnen een defect veroorzaken. • Zorg bij het bevestigen van het objectief dat u de interne delen van de camera niet met uw vingers aanraakt. Stof en vreemde deeltjes in de camera kunnen invloed hebben op de beeldkwaliteit en kunnen tot een storing leiden. Voorbereiding van de camera Bevestiging van de camerariem Wanneer de camerariem aan de body is bevestigd, kan de gebruiker de camera handig dragen. 22 Inschakelen en opstarten Wanneer u de camera wilt aan- of uitzetten, gebruikt u hiervoor de aan-uitschakelaar ON/OFF. De eerste keer dat u de camera aanzet, wordt u mogelijk gevraagd om de taal en datum in te stellen. 2 Datum & tijd Datum 2 selecteren en druk vervolgens op [ ]. Druk op [S/T/W/X] om de gewenste taaloptie in te stellen en druk vervolgens op [ ]. • 2010 1 1 Tijdzone 23 1 Druk op [T] om de Language te Het scherm wordt in de gekozen taal weergegeven. Datum & tijd 2 Tijd 00 : 00 Language Nederlands 2010 1 1 Datum Tijdzone MENU Afsl OK Wijzigen Tijd 00 : 00 Language Nederlands MENU Afsl. OK Wijzigen 3 Druk op [S/T] om Datum te selecteren en druk vervolgens op [ ]. 4 Druk op [S/T/W/X] om de gewenste datum in te stellen en druk vervolgens op [ ]. 2 Datum & tijd Datum 2010 1 1 Tijdzone Tijd 00 : 00 Language Nederlands MENU Afsl. OK Wijzigen Inschakelen en opstarten 5 Druk op [] om Tijdzone te selecteren en 6 druk vervolgens op [ ]. Stel een wereldtijd in door te drukken op [/]. Tijdzone 2 24 Londen [GMT +00:00] 2010/01/01 01:10 AM MENU Terug Zomertijd 7 Als u zomer- en wintertijd wilt instellen, drukt u op []. Druk nogmaals op [] om deze optie uit te schakelen. 8 Druk op [ ] om de instelling op te slaan. 9 Druk op [] om Tijd te selecteren en druk vervolgens op [ ]. 10 Stel de gewenste tijd in door op [///] te drukken en druk vervolgens op [ ]. 2 Datum & tijd Datum 2010 1 1 Tijdzone Tijd 00 : 00 Language Nederlands MENU Afsl. OK Wijzigen 11 Druk op [MENU] om het instellen te beëindigen. Inschakelen en opstarten Alle details die in de zoeker te zien zijn, verschijnen precies zo op het scherm. Met behulp van de live view-functie kunnen gebruikers handig een foto maken zonder door de zoeker te hoeven kijken. De pictogrammen op het scherm wijzen op het gebruik van de schakelaars voor OIS en AF/MF op het objectief. Pictogrammen B A Informatiegedeelte 12:00AM AM 2010.01.01 14M Opnamemodus C SF B Opnameopties (links) 14M Scherpstelcontrole ISO RGB 15 25 OIS 15 F3.5 3 2 1 0 1 2 + 3 AEL AFL 0001 A F3.5 3 2 1 0 1 2 + 3 SF Videokwaliteit Sluitertijd Scherpstelgebied Diafragmawaarde Flitser Aanpassing flitssterkte Bijstelling van de belichting Kleurruimte RGB Smart bereik Aantal resterende opnamen OIS OIS Batterij-informatie Spraakopname Geen geheugenkaart geplaatst Waarschuwing voor bewegingsonscherpte Fader Windonderdrukking C Opnameopties (rechts) 12:00AM 2010.01.01 Tijd, datum en jaar ମGGଯ Beeldkwaliteit Flitser AEL/AFL-instelling 0001 Grootte Videoformaat Video-opnamemodus Scherpstelindicator Transportmodus Vlek het meten Gebied Zelfontspanner AF-zone AF-modus Histogram Witbalans Rasterprojectie Witbalansaanpassing ISO Op het scherm worden de pictogrammen voor de geselecteerde optie weergegeven. ISO Lichtmeting Fotowizard Selectie van menu's en opties Wanner u op [MENU] drukt, kunt u een gewenste optie of menu selecteren door te drukken op [S/T] of [ 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 U kunt een gewenste optie of menu selecteren door te drukken op [S/T/W/X] of [ ]. AF/MF instellen, door menu navigeren (S) OK-knop, Keuze AF 26 Witbalans instellen, door menu navigeren (X) ISO instellen, door menu navigeren (T) 3 Voor het opslaan van een optie of menu drukt u op [ De gebruiker kan de waarde van een menuoptie wijzigen door aan het instelwiel te draaien of door in het menuscherm naar de gewenste positie te gaan. Wanneer u bijvoorbeeld een foto in de modus sluiterprioriteit neemt, kunt u hiermee snel de gewenste sluitertijd instellen. Voorbeeld. Gebruik van het instelwiel in de S-modus 1 Zet de modusdraaiknop op S. 2 Pas de sluitertijd aan door aan het • WB ISO Het instelwiel gebruiken instelwiel te draaien. AF MF Lichtmeetmethode instellen, door menu navigeren (W) ]. ]. Terug naar de vorige stap. Als u terug wilt naar de vorige stap drukt u op [MENU]. De gebruiker kan weer naar de opnamemodus terugkeren door op [Sluiter] te drukken. Het Diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld in overeenstemming met de gekozen sluitertijd. Selectie van menu's en opties [Fn] gebruiken 6 Druk op [S]. Met behulp van de [Fn]-knop op de camera heeft de gebruiker snel toegang tot belangrijke functies zoals Kwaliteit, Formaat, AF-gebied, Flitser, Kleurruimte, Smart bereik en OIS. 7 Stel de gewenste flitssterkte in met behulp Voorbeeld. 27 van [W/X] of het instelwiel. • Hiermee kunt u de flitssterkte met ±2 stops aanpassen. Flitserinstelling in de P-modus Invulflits 1 Zet de modusdraaiknop op P. 2 Druk op de [Fn]-knop op de camera. 3 Selecteer Flitser met behulp van [W/X] of De mate van aanpassing van de flitssterkte het instelwiel. 14M Flitser SF RGB OIS 8 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 9 Druk [Sluiter] volledig in om de opname 14M te starten. SF RGB OIS 4 Druk op [S]. 5 Stel de flitseroptie in met [W/X] of het instelwiel. Scherm en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid naar wens kunt aanpassen. Het type weergave wijzigen De functiebeschrijvingen van het menu weergeven U kunt de weergavemethode van pictogrammen en optionele items in de opname- en weergavemodus selecteren. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer de gewenste menuoptie. • Druk herhaaldelijk op [DISP]. Houd [DISP] ingedrukt. De functiebeschrijvingen van het geselecteerde menu verschijnen op het scherm. DISP-knop 28 09:45 14M 2010.01.01 ? SF Fotoformaat DISP U kunt de resolutie en H/V-verhouding van ISO RGB afbeeldingen instellen. AF - MF WB OIS 20 F3.7 3 2 1 0 1 2 + 3 ISO 0001 • Alle door de gebruiker ingestelde opnameinformatie weergeven, behalve raster en histogram. • Alle door de gebruiker ingestelde opnamemodi Opnamemodus weergeven. (pag. 29) • Alle informatie verbergen, behalve opnamemodus, sluitertijd, Diafragmawaarde, belichting, resterend aantal opnames en batterij-informatie. • De metagegevens van de opname weergeven. • Het RGB-histogram, de momenteel geselecteerde optie en de ingestelde datum weergeven. Weergavemodus • Informatie weergeven over sluitertijd, Diafragmawaarde, bestandsnaam, actuele bestand en het totale aantal opgeslagen bestanden. Scherm en geluid instellen Het gebruikersscherm instellen U kunt de weergavemethode van opname-informatie instellen of verwijderen. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Gebruikersinstelling ( 1) → Gebruikersdisplay → een optie. 09:45 14M 29 2010.01.01 Raster Het geluid instellen De gebruiker kan het geluid instellen dat klinkt wanneer er met de camera wordt gewerkt. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [MENU]. 2 Selecteer Instellingen 2( 2) → Geluid → Systeemvolume → een optie. SFF S Pictogram ISO RGB OIS 20 F3.7 3 2 1 0 1 2 + 3 0001 Er klinkt geen signaal wanneer er op [ ] wordt gedrukt. Er klinkt een signaal Laag, Middel, Hoog wanneer er op [ ] wordt gedrukt. Uit Histogram Pictogram Het histogram Het histogram is een grafiek waarin de verdeling van alle helderheden in het beeld wordt weergegeven. Als de grafiek voornamelijk naar links helt, is de foto donker en als de grafiek naar rechts helt, is de foto licht. De hoogte van de grafiek houdt verband met de kleurinformatie en de grafiek wordt hoger als een bepaalde kleur meer is gespreid. ▲ Meestal onderbelicht ▲ Meestal goed belicht ▲ Meestal overbelicht 3 Druk op [MENU] om naar de vorige modus terug te gaan. Scherm en geluid instellen De schermweergave instellen De schermweergave kan worden ingesteld op de stand die het gemakkelijkst is voor de gebruiker. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [MENU]. 2 Selecteer Instellingen 3 ( 3) → Schermkeuze. 30 3 Selecteer de gewenste optie. 1 2 3 1 1 Schermkeuze Auto Auto keuze Video NTSC Hoofdscherm Anynet+ (HDMI-CEC) EVF HDMI-formaat 2 3 On Auto Firmware bijwerken MENU Terug OK Instellen Schakel over tussen Hoofdscherm en EVF met de oogsensor Het scherm wordt uitsluitend Hoofdscherm weergegeven via Hoofdscherm Het scherm wordt uitsluitend EVF weergegeven via EVF Auto keuze Eenvoudig foto's maken U kunt gemakkelijk foto's maken door de noodzaak van gebruikersinstellingen te minimaliseren. 1 Zet de modusdraaiknop op . 3 Druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 14M SMART RGB OIS 31 2 Kadreer het onderwerp. WHITE Alle details die in de zoeker te zien zijn, verschijnen precies zo op het scherm. ● ● 0001 Groen: Het onderwerp is scherp. Rood: Het onderwerp is niet scherp. 4 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. 14M ● RGB ● OIS WHITE 0001 Raadpleeg "Tips om betere foto's te maken" (pag. 32) voor informatie over hoe u betere foto's maakt. Druk op [ ] om de opgeslagen beelden op het scherm weer te geven. Tips om betere foto’s te maken De camera op de juiste manier vasthouden De sluiterknop half indrukken Als u van tevoren wilt controleren of de scherpstelling goed is, kunt u hiervoor de sluiterknop half indrukken. Wanneer u de sluiterknop half indrukt, worden de scherpstelling en belichting automatisch aangepast. Zorg ervoor dat uw hand, uw haar en de camerariem het objectief of de flitser niet blokkeren. 32 14M SF Beeldstabilisatie • Schakel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte te vermijden. (pag. 35) ISO RGB OIS 125 F3.5 3 2 1 0 1 2 + 3 0001 De ingestelde sluitertijd en Diafragmawaarde Scherpstelkader • Wanneer dit groen is, neemt u de foto door [Sluiter] volledig in te drukken. • Als het rood is, is het onderwerp niet scherp. Wijzig de compositie of pas de scherpstelling aan. Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende situaties kan een foto onscherp worden doordat het moeilijk is om het onderwerp scherp te krijgen. • Bij gebrek aan kleurcontrast (bijvoorbeeld als de kleren van het onderwerp eenzelfde kleur hebben als de achtergrond) • Bij sterk tegenlicht achter het onderwerp • Bij sterke lichtreflectie vanaf het onderwerp • Bij een horizontaal streeppatroon, zoals luxaflex • Wanneer het onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt • In het geval van een platte witte muur die geen specifiek patroon bevat. • In het geval van een snel bewegend onderwerp. • Wanneer het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt 33 Probeer eens gebruik te maken van de scherpstelvergrendeling. Kies een punt waarop gemakkelijk kan worden scherpgesteld en stel daarop scherp door de sluiterknop half in te drukken. Houd vervolgens [Sluiter] half ingedrukt en beweeg de camera naar een gewenste compositie. Blijf de sluiterknop half ingedrukt houden totdat u daadwerkelijk de foto neemt. Tijdens het half ingedrukt houden van de sluiterknop, kunt u op de [AEL]-knop op de camera drukken om gelijktijdig de belichting en scherpstelling vast te zetten. Druk nogmaals op de [AEL]-knop om deze functie weer uit te schakelen. (pag. 77) Handmatige scherpstelling gebruiken Wanneer de automatische scherpstelling door omstandigheden niet goed werkt, kan er handmatig worden scherpgesteld door de scherpstelmethode op MF te zetten. Als de scherpstelmethode voor de lens is ingesteld op Manual Focus (Handmatige focus of MF), helpt deze functie bij het scherpstellen van het onderwerp door automatisch het scherm uit te schuiven.Met behulp van de vergroting kan het beeld nauwkeuriger worden scherpgesteld.(pag. 63) • Met behulp van het controleniveau van [AF/ MF] kan de scherpstelling handmatig worden aangepast. • Als het objectief geen AF/MF-schakelaar heeft, kunt u de optie Handm. scherpte (MF) in het AF-modusmenu instellen. • Welke opties beschikbaar zijn, kan per objectief verschillen. • Wanneer u de scherpstelling handmatig regelt, kan de foto onscherp worden als er niet nauwkeurig is scherpgesteld. Neem pas een foto nadat er nauwkeurig is scherpgesteld. • When Bij gebruik van handmatige scherpstelling is het AF-gebied niet beschikbaar. • In de filmopnamemodus kunt u het beeld niet scherpstellen met de vergroting. Automatische of handmatige scherpstelling instellen Met de AF/MF-schakelaar aan de zijkant van het objectief kunt u kiezen voor handmatige of automatische scherpstelling. 1 Automatische scherpstelling gebruiken Stel de AF/MF-schakelaar op het objectief in op AF. De scherpstelling wordt automatisch aangepast als de sluiterknop half wordt ingedrukt. 34 2 Handmatige scherpstelling gebruiken Stel de AF/MF-schakelaar op het objectief in op MF. Wanneer u aan de scherpstelring draait, wordt de scherpstelling handmatig aangepast. Er zijn ook objectieven zonder AF/MF-schakelaar. Houd dit in gedachten wanneer u een objectief aanschaft. (pag. 60) Zoomen Met behulp van de zoomring kunt u een beeld vergroten (telefoto) of verkleinen (groothoek) door de brandpuntsafstand van de cameralens te wijzigen. Pas het beeld aan de gewenste grootte aan en neem de foto. 1 Controleer de scherpstelling van het onderwerp en draai de zoomring naar links of rechts. x Al naar gelang de wijziging van de brandpuntsafstand verschijnt het onderwerp groter of kleiner in beeld. 2 Druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 3 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. Wanneer u het brandpuntsafstand met behulp van de zoomring hebt gewijzigd, kan het gebeuren dat de scherpstelling licht afwijkt. Het is daarom aan te bevelen om nogmaals scherp te stellen voordat u de foto neemt. Optische beeldstabilisatie (OIS) Wanneer u de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) gebruikt, kunt u nauwkeuriger scherpstellen, doordat bewegingsonscherpte wordt geminimaliseerd. De OIS-knop op het objectief gebruiken De OIS-functie kan alleen worden gebruikt wanneer deze functie in het objectief aanwezig is. Als u deze functie wilt gebruiken, zet u [OIS] op ON. OIS ON ▲ Zonder OIS 35 ▲ Met OIS OFF De OIS-knop in de menuoptie gebruiken Nadat u de OIS-knop hebt ingesteld, selecteert u de OIS-functie in het menu 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname3 ( 3/ 3) → OIS → een optie. De OIS-functie wordt alleen actief OIS 36 OIS Modus 1 wanneer de sluiterknop half of volledig wordt ingedrukt. Modus 2 De OIS-functie is altijd actief. • De OIS-functie kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt. - Bij het maken van een foto terwijl u een bewegend onderwerp volgt - Bij een trilling die te groot is om te compenseren - Wanneer de sluitertijd te lang is, doordat er bij erg weinig licht wordt gefotografeerd - Wanneer de batterij onvoldoende capaciteit heeft - Bij een close-upfoto • Bij gebruik van een statief moet u de OIS-functie uitschakelen. Er zou dan namelijk juist door de OISfunctie trillingsonscherpte kunnen ontstaan. • Aangezien het energieverbruik door de OIS-functie toeneemt, is het aan te bevelen om deze functie alleen in te schakelen wanneer dit nodig is. • Als u de OIS-functie in het menu wilt instellen, stelt u [OIS] voor het objectief in op ON. • Deze functie werkt mogelijk niet, afhankelijk van het objectiefmodel. • De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken. Scherptedieptecontrole Wanneer u de functie voor scherptedieptecontrole niet gebruikt, kunt u het onderwerp alleen door de camera zien bij een maximale Diafragmawaarde (minimaal f-nummer) in de opnamemodus. 1 Druk in de opnamemodus op de [Scherptediepte]-knop. 37 Controleknop scherptediepte Wat is scherptediepte? Wanneer u op een bepaald onderwerp scherpstelt, is er een bepaald gebied waarin objecten dichterbij en verder weg ook scherp zijn. Dit scherpe gebied wordt scherptediepte genoemd. Hoe groter de hoek van een groothoeklens en hoe hoger de Diafragmawaarde, des te groter is ook de scherptediepte. Een Diafragmawaarde van f/11 is bijvoorbeeld hoger dan f/2.8. Huidige positie van het onderwerp 2 Bekijk door de zoeker en op het scherm alvast de scherptediepte van de foto. 10 meter 6 meter 4 meter 2 meter 1 meter S Deze lijn geeft het scherpstelbereik bij een grote scherptediepte aan. Via de menuoptie Toetsafbeelding kunt u de functie van bepaalde knoppen instellen. (pag. 77) Huidige positie van het onderwerp 10 meter 6 meter 4 meter 2 meter 1 meter S Deze lijn geeft het scherpstelbereik bij een kleine scherptediepte aan. Basale opnamen Meer informatie over het nemen van foto’s door een modus te selecteren en het opnemen van video’s. De Smart Auto-modus gebruiken ………………… 39 De Programmamodus gebruiken ………………… 40 Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken……………………… 41 De modi nacht/portret/landschap gebruiken …… 45 De scènemodus gebruiken ………………………… 46 Een video opnemen ………………………………… 48 De Smart Auto-modus gebruiken Met de smart auto-modus kunt u foto's maken met de optimale instellingen voor de actuele situatie. De camera herkent automatisch diverse opnameomstandigheden en kiest instellingen die daarvoor geschikt zijn. Zo kunnen zelfs beginnende fotografen de camera probleemloos gebruiken. 1 Zet de modusdraaiknop op 2 Kadreer het onderwerp. • 39 . Zonsondergang Wanneer u de gewenste compositie hebt bepaald, wordt de scène automatisch door de camera gedetecteerd en wordt het bijbehorende moduspictogram op het scherm weergegeven. 14M 14M SMART RGB OIS WHITE 0001 Het moduspictogram van de edetecteerde scène wordt weergegeven. Landschap in de buitenlucht Opname met een zeer heldere achtergrond Landschap bij nacht Portret 's nachts buiten Landschap met tegenlicht en zonder mensen Portret bij tegenlicht Portret Close-up Close-up van detail Blauwe lucht Natuuropname van bijvoorbeeld bossen en bladeren Close-up van een onderwerp met diverse kleuren Close-upportret Plaats de camera op een vaste ondergrond zoals een statief en maak de opname terwijl het onderwerp enige tijd niet beweegt. Maak foto's waarbij het onderwerp veel beweegt • Wanneer de opnameomstandigheden niet door de camera kunnen worden gedetecteerd, wordt de opname met de basisinstellingen van de modus gemaakt. • Ook als er een gezicht is gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera de portretmodus niet herkent, vanwege de richting of de helderheid van het gezicht. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden zoals licht, cameratrilling en afstand tot het onderwerp kan eenzelfde scène als verschillende modi worden herkend. • Het is mogelijk dat in de modus , afhankelijk van de beweging van het onderwerp, de juiste scène niet wordt herkend, ook niet als er een statief wordt gebruikt. 3 Druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. De programmamodus gebruiken In de programmamodus worden de sluitertijd en Diafragmawaarde automatisch aangepast waarbij de juiste helderheid behouden blijft. 1 Zet de modusdraaiknop op P. 2 Stel opties in. Voor een lijst met opties, zie “Uitgebreide opnamefuncties”. (pag. 50) • 14M SF 40 ISO RGB Wat is de programmaverschuivingsmethode? Bij gebruik van deze functie kunnen de gewenste sluitertijd en Diafragmawaarde worden gekozen, terwijl de belichting onveranderd blijft. De sluitertijd en Diafragmawaarde worden gewijzigd op basis van de volgende regels. De beschikbare Diafragmawaarden voor de belichtingsinstelling kunnen verschillen afhankelijk van het objectiefmodel. Draairichting Linksom OIS 15 F3.5 3 2 1 0 1 2 + 3 0001 Rechtsom 3 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. Aanpassing belichtingsparameters Langere sluiltertijd + hoger Diafragmawaardegetal Kortere sluitertijd + lager Diafragmawaardegetal Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken Wanneer u met behulp van de Diafragmawaarde de sluitertijd en de hoeveelheid binnenvallend licht regelt, kunt u foto's met de gewenste belichting maken. In de volgende opnamemodi kunt u het Diafragmawaarde en de sluitertijd regelen: Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit en handmatige modus. Diafragmawaardeprioriteit gebruiken 41 In de Diafragmawaardeprioriteitmodus kunt u handmatig de Diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd kiest. 1 Zet de modusdraaiknop op A. 2 Draai aan het instelwiel om de diafagmawaarde in te stellen. 14M SF Diafragmawaarde De Diafragmawaardeopening van een objectief kan worden ingesteld om zo de hoeveelheid licht die de beeldsensor bereikt te regelen. Wanneer het Diafragmawaarde verder wordt geopend (lagere Diafragmawaarde) zullen objecten die dichter bij de lens staan en objecten die verder van het scherpgestelde punt af staan, onscherp worden. Wordt het Diafragmawaarde juist verder gesloten (hogere Diafragmawaarde), dan zal het scherpstelbereik zich verder naar voren en achteren uitstrekken. ISO RGB OIS A 20 F3.5 F4 3 2 1 0 1 2 + 3 0001 3 Stel opties in. Voor een lijst met opties, zie “Uitgebreide opnamefuncties”.(pag. 50) Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. • 4 5 ▲ Hogere Diafragmawaarde (kleine lensopening) ▲ Lagere Diafragmawaarde (grote lensopening) Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken Sluiterprioriteit gebruiken Sluitertijd In de sluiterprioriteitmodus kunt u handmatig de sluitertijd instellen terwijl de camera automatisch een geschikte Diafragmawaarde kiest. De sluitertijd is de periode dat de sluiter open staat. Door met de sluitertijd te spelen, kunt u allerlei interessante effecten bereiken. Met een lange sluitertijd wordt beweging in het beeld vervaagd. Wanneer er een lange sluitertijd voor een foto is gebruikt, is de beweging haast voelbaar. Een korte sluitertijd is juist weer essentieel om beweging vast te leggen. Met een korte sluitertijd wordt het onderwerp in zijn beweging bevroren. 1 Zet de modusdraaiknop op S. 2 Draai aan het instelwiel om de sluitertijd in te stellen. 42 14M SF ISO RGB OIS S 250 F3.7 3 2 1 0 1 2 + 3 0001 3 Stel opties in. • Voor een lijst met opties, zie “Uitgebreide opnamefuncties”.(pag. 50) 4 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. ▲ Lange sluitertijd ▲ Korte sluitertijd Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken De handmatige modus gebruiken In de handmatige modus kunt u foto's maken door rechtstreeks diverse opnameopties in te stellen, inclusief sluitertijd en Diafragmawaarde. 1 Zet de modusdraaiknop op M. 2 Draai aan het instelwiel om de sluitertijd 4 Stel de gewenste opnameoptie in • in te stellen. 43 3 Draai aan het instelwiel om de Diafragmawaarde in te stellen terwijl u de reeksopnamenknop ingedrukt houdt. Instelwiel Voor een lijst met opties, zie “Uitgebreide opnamefuncties”. (pag. 50) 5 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 6 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. • In de modi P (programma), S (sluiterprioriteit) of A (Diafragmawaardeprioriteit), wordt elk deel voorbij het belichtingsbereik op het scherm rood weergegeven. P-modus: het rood heeft betrekking op de sluitertijd en Diafragmawaarde. S-modus: het rood heeft betrekking op de sluitertijd. A-modus: het rood heeft betrekking op de Diafragmawaarde. • De ISO-waarde kan niet automatisch worden ingesteld in de modus M (Handmatig). Knop voor reeksopnamen Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de handmatige modus gebruiken De belichtingsoptie 'bulb' gebruiken Met behulp van de belichtingsoptie 'bulb' kunt u net zo'n lange sluitertijd gebruiken als u wilt. 1 Zet de modusdraaiknop op M. 2 Draai aan het instelwiel en stel de sluitertijd in op Lamp. • Naast een sluitertijd van 30" (seconden) verschijnt de bulbindicatie. 14M 44 SF ISO RGB OIS Bulb F3.5 00'00'' 0173 3 Draai aan het instelwiel om de 4 5 Diafragmawaarde in te stellen terwijl u de reeksopnamenknop ingedrukt houdt. Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. • De belichting gaat net zo lang door totdat u [Sluiter] weer loslaat. Houd [Sluiter] gedurende de gewenste tijd ingedrukt. Zodra u [Sluiter] loslaat, is de opname voltooid. • Om bewegingsonscherpte bij het fotograferen in de bulbmodus te voorkomen, is het aan te bevelen om een betrouwbaar statief of een draadontspanner te gebruiken (niet meegeleverd). • Als u een lange sluitertijd gebruikt, neemt ook de benodigde tijd voor het opslaan van de foto's toe. Dit is geen defect en ook geen aanwijzing dat de batterij moet worden vervangen. • Wanneer u van plan bent om voor langere tijd foto's in de bulbmodus te maken, raden we u aan ervoor te zorgen dat de batterij volledig is opgeladen. • Wanneer u foto's in de bulbmodus maakt, kan er bij lange belichtingstijden ruis optreden. Het is daarom aan te bevelen om de Ruisonderdrukking in te stellen. De functie voor ruisonderdrukking is actief wanneer de sluitertijd is ingesteld op langer dan 1 seconden. • Bij gebruik van de bulbmodus kunnen er geen continu- of reeksopnamen worden gemaakt. • De ISO-waarde kan niet Automatisch worden ingesteld wanneer de functie voor bulb-belichting wordt gebruikt. De modi nacht/portret/landschap gebruiken De nachtmodus gebruiken De portretmodus gebruiken Bij gebruik van de nachtmodus kunt u de optimale belichting voor een donkere omgeving gebruiken. In de portretmodus bereikt u bij portretopnamen een optimaal effect. 1 Zet de modusdraaiknop op . 2 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] 1 Zet de modusdraaiknop op . 2 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 45 3 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. In de nachtmodus is het aan te bevelen om gebruik te maken van een statief, een draadontspanner (beide niet inbegrepen) of de zelfontspanner om bewegingsonscherpte te vermijden. half in om scherp te stellen. 3 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. In de portretmodus wordt er automatisch op het gezicht scherpgesteld, doordat de modus Gezichtsdet. AF hier actief is. De landschapsmodus gebruiken Deze modus kan handig zijn wanneer het hele landschap scherp moet zijn. 1 Zet de modusdraaiknop op . 2 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 3 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. In de landschapsmodus wordt automatisch de sluitertijd volgens de Diafragmawaarde aangepast. Het is aan te bevelen om bij lange sluitertijden een statief te gebruiken. De scènemodus gebruiken Aangezien voor deze scènes de geschikte opties al zijn voorgeprogrammeerd, wordt het fotograferen u gemakkelijk gemaakt doordat u steeds een scène kunt kiezen die bij de situatie past. 1 Zet de modusdraaiknop op 2 Selecteer een scène. 46 . x Druk op [MENU] om een scène te selecteren. U kunt vervolgens de gewenste scène selecteren. x Voor de beautyshot-modus, zie “De beautyshot-modus gebruiken”. 1 Beautyshot MENU Terug OK Instellen 3 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. Wanneer de camera in de stand-bystand staat terwijl de modusdraaiknop op staat, kunt u direct de gewenste scène kiezen door op [Fn] te drukken. De scènemodus gebruiken De beautyshot-modus gebruiken In de beautyshot-modus kunt u foto's maken waarbij de huid glad en vrij van ongerechtigheden wordt gemaakt. 47 . 1 Zet de modusdraaiknop op 2 Druk op [MENU]. 3 Selecteer Opname1 ( 1) → SCÈNE → Beautyshot. 4 Selecteer Opname3 ( Gezichtstint. 2 3 Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken. 1 2 1 1 2 Gezichtstint Niveau 1 Gezichtretouch. Niveau 2 OIS Niveau 3 3 3 1 1 2 Gezichtstint Niveau 1 Gezichtretouch. Niveau 1 OIS Niveau 2 3 Niveau 3 MENU Terug Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken. 1 x 3) → 5 Stel opties in. x 7 Stel opties in. OK Instellen 8 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 9 Druk [Sluiter] volledig in om een foto te maken. In de Beautyshot-modus is het AF-gebied op Gezichtsdet. AF of Zelfportret AF ingesteld. MENU Terug OK Instellen 6 Selecteer Opname3 ( Gezichtretouch. 3) → Een video opnemen In de videomodus kunt u opnamen in high-definition kwaliteit (1280x720) opslaan. U kunt video's van maximaal 25 minuten lang maken. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC). 48 1 2 3 4 5 6 7 Zet de modusdraaiknop op . Druk op [MENU]. Selecteer Opname1 ( 1) → Kwalit.. 3) → Spraak. Stel opties in. Selecteer Opname3 ( Kies of u spraak wilt opnemen. Druk op [Sluiter] om de opname te starten. De Diafragmawaarde instellen Bij het opnemen van video's kunt u de diafragemawaarde instellen. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname1 ( 1) → Film AEmodus → een optie. P Programma A Diafragmaprioriteit REC De Diafragmawaarde wordt automatisch aangepast. Stel de Diafragmawaarde in met het instelwiel voordat de filmopname wordt gestart. Het scherm laten uitfaden 01:00 00:01 F3.5 U kunt het videoscherm tijdens het opnemen geleidelijk donkerder of lichter maken door gebruikt te maken van de faderfunctie. 3 2 1 0 1 2 + 3 01:00 8 Druk op [Sluiter] om de opname te stoppen. • De framesnelheid bij video-opnamen staat vast op 30 fps (30 frames/sec). • Druk tijdens een video-opname eenmaal op de [Scherptediepteknop] om de AF-functie te activeren en nogmaals als u de functie weer wilt uitschakelen. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname3 ( 3) → Fader. Uit De faderfunctie wordt niet gebruikt De scène wordt aan het begin van de Infaden opname geleidelijk helderder. De scène wordt aan het einde van de Uitfaden opname geleidelijk donkerder. De faderfunctie wordt zowel aan het begin In/uitfaden als aan het eind van de opname toegepast. Een video opnemen • Wanneer de faderfunctie wordt gebruikt, kan het opslaan van beelden langer duren. Windonderdrukking gebruiken Met behulp van de windonderdrukkingsfunctie kunt u behalve het geluid van de wind ook omgevingsgeluid uitfilteren. 49 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname3 ( 3) → Windonderdrukking → een optie. Een video-opname pauzeren Met behulp van de pauzefunctie kunt u precies de gewenste scènes in één bestand opnemen en hoeft u niet met meerdere afzonderlijke videobestanden te werken. Druk op [ ] om de opname te pauzeren. • Druk nogmaals op [ hervatten. ] om de opname te • H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is de nieuwste een videocoderingsindeling die in 2003 gezamenlijk door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T is ontwikkeld. Aangezien er bij deze indeling een hoge compressie wordt toegepast, kunnen er meer gegevens op een opslagmedium worden bewaard. • Bij gebruik van een langzame geheugenkaart kan de video-opname worden onderbroken als de kaart de video niet snel genoeg kan verwerken. U kunt dit probleem oplossen door een snellere geheugenkaart te gebruiken of de grootte van de video terug te brengen. • Wanneer bij een video-opname de beeldstabilisatie wordt gebruikt, kan het geluid van deze functie in de video hoorbaar zijn. • Wanneer een videobestand de 4 GB overschrijdt, wordt de opname automatisch beëindigd. In dat geval kan de opname worden voortgezet door een nieuwe opname te beginnen. • Het is altijd aan te bevelen om een geheugenkaart in de camera te formatteren. Wanneer u de kaart in een ander product of in de computer formatteert, kan dit tot schade aan foto's leiden of kan de capaciteit van de geheugenkaart wijzigen. • Als tijdens een video-opname het objectief wordt verwijderd, zal de opname worden onderbroken. Wissel niet tijdens een opname van objectief. • Wees er bij het opnemen van video's op bedacht dat bepaalde camerageluiden zoals in- en uitzoomen en het indrukken van knoppen in de video hoorbaar zal zijn. • Wanneer tijdens een video-opname plotseling onder een andere hoek wordt gefilmd, is het mogelijk dat de beelden niet optimaal worden opgenomen. Het is aan te bevelen om bij video-opnamen een statief te gebruiken. Op die manier wordt bewegingsonscherpte geminimaliseerd. • Bij video-opnamen wordt alleen de Multi AF-functie ondersteund. Het is dus niet mogelijk om scherpstelprioriteiten zoals Gezichtsdet. AF te gebruiken. Uitgebreide opnamefuncties Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Met behulp van de diverse opnameopties kunt u foto's en video's aan uw wensen aanpassen. Resolutie en beeldkwaliteit instellen ……………… 51 De zelfontspanner gebruiken ……………………… 54 Foto's in het donker maken ………………………… 55 Scherpstelmethoden ………………………………… 60 Gezichtsdetectie …………………………………… 64 Aanpassing van helderheid en kleur in foto's … 66 De opnamemethode wijzigen ……………………… 73 Speciaal effect/foto retoucheren ………………… 75 Overzicht ……………………………………………… 77 Resolutie en beeldkwaliteit instellen De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken. 3008 x 1688 Bij uitvoer naar een HDTV of (16:9) afdrukken op A4-formaat (16:9) Een resolutie instellen Als u de meeste details en de beste beeldkwaliteit voor uw foto's of video's wilt, is het een goed idee om de resolutie op de hoogste instelling te zetten. Het nadeel hiervan is wel dat de bestanden dan relatief groot worden. De resolutie voor foto's instellen 51 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1) → 1920 x 1080 Bij uitvoer naar een HDTV of (16:9) afdrukken op A5-formaat (16:9) De resolutie voor video's instellen 1 Druk in de video-opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1) → Filmformaat → een optie. Fotoformaat → een optie. Fotoformaat (beeldverhouding) Soort gebruik 14M 4592 x 3056 Afdrukken op maximaal A1(3:2) formaat 10M 3872 x 2592 Afdrukken op maximaal A2(3:2) formaat 6M 3008 x 2000 Afdrukken op maximaal A3(3:2) formaat 2M 1920 x 1280 Afdrukken op maximaal A5(3:2) formaat 4592 x 2584 Bij uitvoer naar een HDTV of (16:9) afdrukken op A1-formaat (16:9) 3872 x 2176 Bij uitvoer naar een HDTV of (16:9) afdrukken op A3-formaat (16:9) 640 320 1280 (16:9) 640 (4:3) 320 (4:3) Bij uitvoer naar een HDTV Bij uitvoer naar een normale tv Bij uploaden naar en gebruik op het web Resolutie en beeldkwaliteit instellen De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken. De beeldkwaliteit van foto’s instellen Foto's worden in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen. Hoe lager de compressie, des te beter is de beeldkwaliteit. Voor een betere beeldkwaliteit zijn dus grotere bestanden nodig. 1 2 52 Druk in de opnamemodus op [MENU]. Selecteer Opname 1 ( 1) → Kwalit. → een optie. Superhoge kwaliteit instellen SF Superhoog F Hoog N Normaal Normale kwaliteit instellen RAW RAW Opslaan in RAW-indeling RAW S.FINE S.fijn+RAW Superhoge kwaliteit JPEG's en RAW-bestanden tegelijk opslaan RAW FINE Fijn+RAW Hoge kwaliteit JPEG's en RAW-bestanden tegelijk opslaan RAW NORMAL Normaal+RAW Hoge kwaliteit instellen Normale kwaliteit JPEG's en RAW-bestanden tegelijk opslaan sBeelden met de RAW-indeling worden opgeslagen zonder gegevensverlies en het fotoformaat wordt ingesteld op 14M(4592 x 3056). Hoewel de camerainstellingen zoals witbalans, contrast, kleurverzadiging en scherpte niet daadwerkelijk in het beeld worden toegepast, worden ze wel als informatie mee opgeslagen. Als u het RAW-bestand als een kanten-klaar fotobestand in JPEG- of TIFF-indeling wilt opslaan, kunt u hiervoor de meegeleverde software (SAMSUNG RAW Converter) gebruiken. RAWbestanden hebben de extensie “SRW.” (Bijvoorbeeld: “SAM_9999.SRW”) De videokwaliteit instellen De opgenomen video’s worden opgeslagen in normale of hoge kwaliteit. 1 Druk op [MENU] in de opnamemodus. 2 Selecteer Opname1 ( 1 ) → Kwalit. → een optie. Normaal Normale kwaliteit instellen HQ Hoge kwaliteit instellen Resolutie en beeldkwaliteit instellen Ruisonderdrukking Met deze functie wordt ruis in foto’s verminderd. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Gebruikersinstelling ( 1) → Ruisonderdrukking → een optie. 53 Hoge ISO ruisonderdr. Met deze functie wordt ruis die bij hoge ISO-waarden (3200) kan optreden, verminderd. Lange ruisonderdr. Met deze functie wordt de ruis die bij een lange belichting (meer dan 1 seconden) optreedt, verminderd. In dit geval is er extra verwerkingstijd nodig, die even lang is als de sluitertijd van de foto. Wanneer de functie Ruisonderdrukking is uitgeschakeld, kan er ruis optreden in de genomen foto. De zelfontspanner gebruiken De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [ De zelfontspanner instellen 1 2 3 4 54 Druk in de opnamemodus op [MENU]. Selecteer Opname 2 ( 2) → Snelheid. Druk na het selecteren van Timer op [Fn]. Selecteer het tijdsinterval met behulp van het instelwiel of [W / X]. • U kunt een interval instellen variërend van 2 - 30 seconden. 2 Timer MENU Vorige Reset 5 Wanneer er op [Sluiter] is gedrukt, wordt er automatisch een foto genomen wanneer het ingestelde interval is verstreken. Druk nogmaals op [ ] of druk op [Sluiter] om de zelfontspanner te annuleren. ] te drukken. Foto's in het donker maken De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken. De flitserontgrendeling gebruiken De flitseroptie instellen U kunt flitsen wanneer de ingebouwde flitser met de flitserontgrendeling wordt geopend. Wanneer de flitser , is gesloten komt er geen flits. In de modi , , en wordt automatisch opening van de flitser ondersteund. Als een foto op een donkere plaats wordt gemaakt, kan de foto erg donker uitvallen doordat er onvoldoende licht aanwezig is. Druk op [ ] om de flitser omhoog te brengen. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 2 ( 2) → Flitser → een optie. 55 Uit SMART Flitserknop 1 Druk in de opnamemodus op [ ]. 2 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 3 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. • Wanneer de ingebouwde flitser met de flitservergrendeling omhoog is gebracht, worden de pop-up- en burstfunctie niet ondersteund wanneer de flitseroptie in het menu op Uit is ingesteld. Smart Flitser Er wordt geen flits afgevuurd. De hoeveelheid flitslicht wordt automatisch aangepast aan de hand van de belichting met het omgevingslicht. Automatisch Op donkere plaatsen wordt automatisch geflitst. Auto + Er wordt automatisch geflitst en rode ogen worden Rode ogen voorkomen. Invulflits • Er wordt altijd geflitst. • De sterkte van de flits wordt automatisch geregeld. Invulflits + Er wordt altijd geflitst en rode ogen worden voorkomen. Rode ogen De flits wordt onmiddellijk na opening van de sluiter afgevuurd De flits wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter 2e gordijn afgevuurd 1e gordijn • • • Er wordt een beter resultaat bereikt als het onderwerp zich binnen het toepasselijke flitsbereik bevindt. (Zie Richtgetal in “Specificaties”.) U kunt de optie voor automatisch flitsen alleen bij de externe flitser instellen voor exclusief gebruik door NX. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare flitseropties verschillen. Foto's in het donker maken De functie Anti-rode ogen gebruiken Wanneer u op donkere plaatsen foto's maakt, kan door het flitslicht het rode-ogeneffect ontstaan. Zet in dat geval de flitseroptie op Auto + Rode ogen of Invulflits + Rode ogen. 56 • • Met behulp van de functie Anti-rode ogen kan het rode-ogeneffect worden voorkomen doordat er voorafgaand aan de hoofdflits voorflitsen worden afgevuurd. Wanneer het onderwerp tijdens de voorflitsen beweegt of zich te ver van de camera bevindt, heeft dit mogelijk geen effect. 1e gordijn, 2e gordijn De volgende foto's zijn gemaakt van rechtuit bewegende onderwerpen bij respectievelijk de opties 1e gordijn en 2e gordijn. Bij de flitseroptie 1e gordijn is het eerste deel van de actie scherp vastgelegd, doordat onmiddellijk bij het openen van de sluiter een flits wordt afgevuurd. Bij gebruik van de optie 2e gordijn wordt de flits pas later afgevuurd, zodat in dat geval de laatste actie van het onderwerp scherp wordt vastgelegd. Beweegrichting bal S Flits bij 1e gordijn Beweegrichting bal S Flits bij 2e gordijn Foto's in het donker maken De flitssterkte regelen • Wanneer het onderwerp te dichtbij is, de ISOwaarde te hoog is of de belichtingswaarde te groot of te klein is, zal het aanpassen van de flitssterkte weinig effect hebben. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. • 2 Selecteer Opname 2 ( Bij bepaalde opnamemodi is het niet mogelijk om de flitssterkte te regelen. • Wanneer de flitssterkte door een externe flitser wordt geregeld, wordt de belichtingswaarde van de externe flitser gebruikt wanneer deze aan de camera wordt gekoppeld. • Als bij gebruik van de ingebouwde flitser het onderwerp zich erg dicht bij de camera bevindt, kan een deel van de foto donker worden doordat het objectief het flitslicht blokkeert. Controleer vooraf de benodigde afstand tussen camera en onderwerp. De minimumafstand voor flitslicht kan per objectief verschillen. • Wanneer de zonnekap wordt geïnstalleerd, kan het licht van de ingebouwde flitser door de kap worden tegengehouden. Verwijder de zonnekap wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt. Bij het instellen van de flitseroptie kunt u tevens de flitssterkte regelen. 2) → Flitser. 3 Druk op de [Fn]-knop wanneer u het 57 gewenste item hebt geselecteerd. 4 Pas de flitssterkte aan met behulp van het instelwiel of [W / X]. • Hiermee kunt u de flitssterkte met ±2 stops aanpassen. 1 Belichtingswaarde flitser De mate van aanpassing van de flitssterkte MENU Vorige Reset Foto's in het donker maken Een externe flitser gebruiken (niet meegeleverd) De A-TTL automatische flitsmodus kan worden gebruikt door gebruik te maken van een externe flitseenheid (SEF20A of SEF42A). In deze gebruikershandleiding wordt van het flitsermodel “SEF20A” uitgegaan. Zie de gebruikershandleiding van de flitser voor meer informatie over licht van de externe flitser. 58 De flitser plaatsen 1 Verwijder het kapje van de accessoireschoen en plaats de externe flitser. De beschikbare flitsermodi Welke flitsermodus kan worden gebruikt, is afhankelijk van het gebruikte objectief en van de actieve belichtingsmodus. 1 Smart Flitser-modus • De hoeveelheid flitslicht wordt automatisch aangepast aan de hand van de belichting met het omgevingslicht. 2 Automatisch • Op donkere plaatsen wordt automatisch geflitst. 3 Auto + Rode ogen • Hiermee wordt het rode-ogeneffect voorkomen. 4 Flitser - Aan • Er wordt bij elke foto geflitst. 5 Invulflits + Rode ogen • Er wordt altijd geflitst en rode ogen worden voorkomen. 6 1e gordijn • De flits wordt onmiddellijk na opening van de sluiter afgevuurd. 7 2e gordijn • De flits wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter afgevuurd. • 2 Schakel de externe flitser in. • De flitsmodus van de exterene flitser is op TTL automatiche modus ingesteld. 3 Controleer voordat u gaat fotograferen of de externe flitser volledig is opgeladen. • Bij flitsers die voor de NX-serie zijn gemaakt, wordt automatisch de flitssterkte geregeld. Om de automatische modus te kunnen gebruiken hebt u dus een fliter nodig die voor NX-modellen is gemaakt. Hoewel de flitser ook werkt wanneer de batterij niet volledig is opgeladen, wordt u aangeraden de flitser alleen te gebruiken wanneer de batterij volledig is opgeladen. Wanneer de flitssterkte door een externe flitser wordt geregeld, wordt de belichtingswaarde van de externe flitser gebruikt wanneer deze aan de camera wordt gekoppeld. Foto's in het donker maken De ISO-waarde aanpassen 59 De ISO-waarde is de norm voor filmgevoeligheid die door de International Standards Organization (ISO) is vastgesteld en definieert de mate van reactie wanneer er licht in de camera valt. Aangezien de gevoeligheid bij hogere ISO-waarden toeneemt, is het mogelijk om in het donker natuurlijke opnamen te maken door de ISO-waarde te verhogen. Door de kortere sluitertijd die hierdoor mogelijk is, wordt ook bewegingsonscherpte tegengegaan. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1) → ISO → een optie. • Hoe hoger de ISO-waarde, des te sterker de beeldruis. • Door de ruisonderdrukkingsfunctie te gebruiken kunt u de ruis die bij hoge ISOwaarden ontstaat, verminderen. • De beschikbare ISO-opties kunnen verschillen, afhankelijk van de geselecteerde opnamemodus. • De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [ISO] te drukken. Scherpstelmethoden De scherpstelmethode wijzigen AF-prioriteit Afhankelijk van het te fotograferen onderwerp kunnen er diverse scherpstelmethoden worden gebruikt. Wanneer u de AF-scherpstelling gebruikt, zorgt de functie AF-prioriteit dat er niet kan worden afgedrukt als het onderwerp niet goed is scherpgesteld. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 2 ( 2 Selecteer Opname 2 ( 2/ 2) → AF- modus → een optie. 60 Als er wordt scherpgesteld door [Sluiter] Enkelvoudige half in te drukken, houdt u op die manier de AF scherpstelling vast. Terwijl u [Sluiter] half ingedrukt houdt, wordt Continu AF de scherpstelling continu op het onderwerp aangepast. U regelt de scherpstelling handmatig door aan Handm. scherpte de scherpstelring te draaien. • • • • • Met behulp van het controleniveau van [AF/MF] kan de scherpstelling handmatig worden aangepast. Wanneer er geen AF/MF-schakelaar op het objectief aanwezig is, kan de scherpstelling in de AF-modus handmatig worden geregeld als u Handm. scherpte (MF) selecteert. Welke opties beschikbaar zijn, kan per objectief verschillen. Wanneer u de scherpstelling handmatig regelt, kan de foto onscherp worden als er niet nauwkeurig is scherpgesteld. Neem pas een foto nadat er nauwkeurig is scherpgesteld.(pag. 32) U kunt de AF-modus rechtstreeks instellen door op de camera op [ ] te drukken. 2) → AF- prioriteit → een optie. Uit Aan Ongeacht de scherpstelling kan er worden afgedrukt. Hiermee kan er alleen worden afgedrukt als er goed is scherpgesteld door de sluiterknop in te drukken. Ook al is de scherpstelling bij het half indrukken van de sluiterknop naar behoren, dan nog kan er niet worden afgedrukt als de scherpstelling bij het volledig indrukken van de sluiterknop niet meer correct is. Hoewel AF-prioriteit is ingesteld, kan de flitser door de opnameopties Continu en Burst worden geactiveerd wanneer het beeld niet is scherpgesteld. Scherpstelmethoden Het AF-hulplampje gebruiken Het scherpstelgebied wijzigen Op donkere plaatsen werkt de automatische scherpstelling beter wanneer u het AF-hulplampje inschakelt. U kunt ook scherpe en levendige foto’s maken als het scherpstelgebied relatief tot het onderwerp is verlegd. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Gebruikersinstelling ( 61 1) AF-lamp. Uit Aan → 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 2 ( 2) → AF-gebied → een optie. Er wordt op het geselecteerde gebied scherpgesteld. Alle plaatsen in het beeld Multi AF waar is scherpgesteld worden weergegeven. Alle gebieden waar is Gezichtsdet. AF scherpgesteld worden weergegeven. Wanneer bij gebruik van de zelfontspanner een Zelfportret AF geluidssignaal klinkt, kunt u de positie van het gezicht van het onderwerp controleren. Keuze AF Het AF-hulplampje wordt niet gebruikt Het AF-hulplampje wordt ingeschakeld wanneer er onvoldoende licht is. • • • • Afhankelijk van de opnamemodus kan de optie verschillen. Wanneer de AF/MF -schakelaar op het objectief op MF staat, kan het AF-gebied niet via het opnamemenu worden gewijzigd. Wanneer de functie Multi AF is geselecteerd, wordt het AF-gebied groen weergegeven zolang het onderwerp is scherpgesteld. De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken. Scherpstelmethoden Scherpstellen op het geselecteerde gebied Bij het bepalen van de compositie kan de scherpstelling op een door de gebruiker gewenst gebied worden ingesteld. 4 Druk in de opnamemodus op [ 5 Druk op [S/T/W/X] om het ]. scherpstelgebied te verplaatsen. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 2 ( 62 2) → AF-gebied → Keuze AF. 1 2 3 1 1 2 3 AF Zoom Verpl. AF-modus AF-gebied Keuze AF AF-prioriteit Multi AF MF gesteundt Gezichtsdet. AF Snelheid Zelfportret AF 6 Pas de grootte van het scherpstelgebied aan met het instelwiel. Flitser MENU Terug OK Instellen 3 Druk op [MENU] om naar de vorige modus terug te gaan. AF Zoom Verpl. 7 Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half in om scherp te stellen. 8 Druk [Sluiter] volledig in om de opname te starten. Scherpstelmethoden De functie MF gesteund instellen Als de scherpstelmethode voor de lens is ingesteld op Manual Focus (Handmatige focus of MF), helpt deze functie bij het scherpstellen van het onderwerp door automatisch het scherm uit te schuiven. 1 Stel de methode voor scherpstellen in op Manual Focus (Handmatige focus). 2 Selecteer Opnemen 2 ( 63 2) → MF gesteundt. 3 Selecteer de gewenste optie. 1 2 3 1 1 2 3 AF-modus AF-gebied AF-prioriteit Aan MF gesteundt Uit Snelheid Aan Flitser MENU Terug Uit OK Instellen Het onderwerp wordt niet vergroot op het scherm in de modus voor handmatige scherpstelling Het onderwerp wordt vergroot op het scherm Aan als u de focus aanpast in de modus voor handmatige scherpstelling Gezichtsdetectie Wanneer Gezichtsdetectie AF is ingeschakeld, kan er bij portretten automatisch op menselijke gezichten worden scherpgesteld. Deze functie komt ook bij zelfportretten goed van pas. Normale gezichtsdetectie • Bij gebruik van de Gezichtsdet. AF kan de automatische scherpstelling worden ingesteld op basis van het gezicht. 64 Nadat de compositie is bepaald, kunnen er tot 10 gezichten door de camera worden gedetecteerd, aan de hand waarvan de scherpstelling en belichting worden bepaald. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 2 ( 2) → AF-gebied → Gezichtsdet. AF. • Het scherpstelkader wordt bij het dichtstbijzijnde gezicht wit weergegeven en voor de andere gezichten grijs. • • • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief. - Wanneer het onderwerp zich te ver weg bevindt - Wanneer het te licht of te donker is - Wanneer het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera - Wanneer een deel van het gezicht achter een voorwerp zoals een zonnebril schuil gaat. - Wanneer het onderwerp een heel andere gezichtsuitdrukking heeft - Wanneer het icht of tegenlicht op het gezicht niet gelijkmatig is - Afhankelijk van de optie Fotowizard wordt het gezicht van het onderwerp mogelijk niet herkend. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer er opties zoals Fotowizard, Handm. scherpte en Keuze AF zijn ingesteld. De gezichtsdetectie werkt sneller wanneer de camera zich dichter bij het onderwerp bevindt. Wanneer de functie Gezichtsdet. AF wordt gebruikt, wordt automatisch scherpgesteld op het witte scherpstelgebied. Gezichtsdetectie Gezichtsdetectie bij zelfportret Voor het maken van een zelfportret wordt de brandpuntsafstand ingesteld op een punt dat voor close-ups geschikt is. Als er in het centrum een gezicht wordt gedetecteerd, klinkt er een geluidssignaal dat aangeeft dat de opname kan worden gemaakt. 65 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 2 ( 2) → AF- gebied → Zelfportret AF 3 Druk op [Sluiter] als het geluidssignaal klinkt. Wanneer het gezicht in het midden is, klinkt het signaal. Aanpassing van helderheid en kleur in foto's De belichting aanpassen (helderheid) Afhankelijk van de hoeveelheid licht kunnen de foto’s lichter of donkerder worden. In zo'n geval kan de belichting worden aangepast door de hoeveelheid licht die de sensor bereikt te regelen. 66 • • • S Gebruik - S 0 Wanneer u de standaardbelichting gebruikt die automatisch door de camera wordt ingesteld, kan de foto soms te donker of te licht uitvallen. Dit is afhankelijk van de gefotografeerde scène. In zo'n geval kunt u de belichting bijstellen met een waarde die bij de omstandigheden past. Soms is het lastig om te beoordelen wat de juiste belichtingsinstellingen zijn. In zo'n geval kunt u AE BKT instellen (een reeks opnamen met verschillende belichting). Hiermee worden achtereenvolgens 3 foto's gemaakt: een met de normale belichting, één een stop donkerder en één een stop lichter (pag. 73). De belichtingswaarschuwing wordt rood weergegeven voor elk onderdeel buiten het bereik van ‘±3’. S Gebruik + 1 Controleer in de opnamemodus of het 3 2 3 2 1 0 1 2 + 3 onderwerp goed is scherpgesteld 2 Draai aan het instelwiel terwijl u de knop [ ] ingedrukt houdt om de gewenste belichtingsaanpassing in te stellen. • De aanpassingswaarde voor de belichting is in de zoeker en op het scherm zichtbaar. 3 Druk op [Sluiter] om een foto te maken. Belichtingswaarschuwing Minder belichting Meer belichting (donkerder) (helderder) Markering standaardbelichting Indicatie belichtingsniveau Belichtingsaanpassing U kunt de belichtingsaanpassing in niveaus ('stoppen') instellen. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Gebruikersinstelling ( 1) → EV-stap → een optie. 1/3 1/2 De belichting met 1/3 stop bijstellen. De belichting met 1/2 stop bijstellen. Aanpassing van helderheid en kleur in foto's De lichtmeetmethode wijzigen Wanneer de compositie van het beeld wordt bepaald, meet de camera de hoeveelheid licht. Daarbij kunnen de helderheid en sfeer van de resulterende foto verschillen, afhankelijk van het deel van het beeld waar de meting is verricht. 67 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 3 ( 3/ 3) → L.meting → een optie. • Meting van de hoeveelheid licht in het centrum van het beeld. • Dit is geschikt voor portretfoto's met sterk tegenlicht. • Wanneer het onderwerp zich Spot niet in het centrum van het beeld bevindt, kan dat ertoe leiden dat het onderwerp te donker of te licht wordt vastgelegd. • Meting van de hoeveelheid licht met nadruk op het centrum van het beeld en gemiddeld over het hele beeld. Centr. • Dit is geschikt wanneer het gewogen onderwerp groot in beeld is, vergeleken met de algehele compositie van het portret. • Meting van de hoeveelheid licht op elk gebied. Multi • Geschikt voor normale foto's De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [ ] te drukken. Aanpassing van helderheid en kleur in foto's De witbalans instellen De kleuren in de foto worden door de aanwezige lichtbronnen beïnvloed. Voor foto's met natuurgetrouwe kleuren kunt u de witbalans selecteren die bij de aanwezige lichtbron past, of de kleurtemperatuur handmatig aanpassen. Bij moeilijke lichtbronnen kunt u de witbalans handmatig op de situatie aanpassen. 68 Automatisch Bewolkt Daglicht Gloeilamp 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1/ 1) → Witbalans → een optie. Auto witbalans Er wordt automatisch een optimale lichtbron ingesteld die de kleurzwemen van plaatselijke lichtbronnen opheft. Daglicht Geschikt voor buitenfoto's op een heldere dag Bewolkt Geschikt voor in de schaduw op een bewolkte dag Wit TL-licht Daglicht, TL-verlichting, met name geschikt voor wit TL-licht met een kleurtemperatuur van rond de 4200 K NW TL-licht Daglicht, TL-verlichting, met name geschikt voor daglichtlampen met een kleurtemperatuur van rond de 5000 K Daglicht-TL Daglicht, TL-verlichting, met name geschikt voor daglichtachtige lampen met een kleurtemperatuur van rond de 6500 K Kunstlicht Geschikt voor verlichting met halogeenen gloeilampen WB flitser Geschikt wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt. Aangep. instelling Instelling voor directe meting van de lichtbron Kleurtemp. Handmatig een kleurtemperatuur instellen De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [WB] te drukken. Aanpassing van helderheid en kleur in foto's Fijnregeling van de witbalans Door gebruiker in te stellen 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1/ 1) → Witbalans. 3 Druk na het selecteren van de gewenste witbalansoptie op [Fn]. 69 1 Als de opname wordt genomen van het witte papier, volledig in beeld, wordt de juiste waarde voor de witbalans ingesteld overeenkomstig de gemeten lichtbron. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1/ 1) → Witbalans. WB aanpas. 3 Druk na het selecteren van Aangep. instelling op [Fn]. MENU Vorige Reset • • • • G: Groen A: Oranje M: Magenta B: Blauw 4 Bepaal de compositie zo dat alleen het witte papier in beeld is en druk op [Sluiter]. 4 Stel de gewenste witbalans in met behulp van het instelwiel of [S/T/W/X]. 5 Druk op [ ] om de instelling op te slaan. Wit papier Aanpassing van helderheid en kleur in foto's Wat is kleurtemperatuur? De kleurtemperatuur instellen Het is mogelijk om de witbalans aan de hand van de kleurtemperatuur in te stellen. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1/ 1) → Witbalans. 70 Kleurtemperatuur is de kleur van het licht uitgedrukt in absolute temperatuur met de eenheid Kelvin (K). Een hogere kleurtemperatuur kan een koudere indruk geven en een lagere kleurtemperatuur een warmere indruk. Heldere lucht 3 Druk na het selecteren van Kleurtemp. op [Fn]. 4 Stel de gewenste kleurtemperatuur in TL-licht H Bewolkt Daglicht met behulp van het instelwiel of [W/X]. TL-licht L 1 Kleurtoon aanpassen Halogeenlamp Gloeilamp 5500 K Kaarslicht MENU Vorige 5 Druk op [ slaan. Reset ] om de instelling op te Aanpassing van helderheid en kleur in foto's Kleurruimte Wat is kleurruimte? Hiermee wordt de kleurruimte voor de foto ingesteld. Beeldverwerkingsapparaten en -toestellen zoals digitale camera's, monitoren en printers kunnen een verschillend aantal kleurtinten reproduceren. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1) → Kleurruimte → een optie. 71 RGB sRGB RGB Adobe RGB Hiermee stelt u de kleurruimte op sRGB in. Hiermee stelt u de kleurruimte op Adobe RGB in. • Wanneer de kleurruimte op Adobe RGB wordt ingesteld, krijgen nieuwe foto's een bestandsnaam in de notatie "_SAMXXXX.JPG". • De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken. De kleuren die kunnen worden gereproduceerd, worden de kleurruimte genoemd. Elk apparaat en toestel kent een of meer vaste kleurruimten. Deze camera ondersteunt sRGB en Adobe RGB. Met name sRGB wordt veel gebruikt op apparaten zoals computers. Het wordt aangeraden om sRGB te gebruiken voor normale foto’s. sRGB-standaarden voor internationale standaard van kleurruimte zoals vastgesteld door de IEC (International Electrotechnical Commission). Deze is gedefinieerd uitgaande van kleurruimte voor pc-beeldschermen en wordt ook gebruikt als de standaardkleurruimte voor Exif. Adobe RGB is de kleurruimte die wordt aanbevolen door Adobe Systems, Inc. voor commerciële druk en heeft een groter bereik voor kleurreproductie dan sRGB. Adobe RGB bestrijkt het grootste deel van het kleurbereik zodat kleuren die alleen in druk beschikbaar zijn niet verloren gaan wanneer foto’s op een computer worden bewerkt. De kleuren lijken lichter wanneer een foto wordt geopend in nietcompatibele software. Aanpassing van helderheid en kleur in foto's Smart bereik Hiermee wordt automatisch het verlies van heldere details gecorrigeerd dat door de verschillende schaduwgradaties in het beeld ontstaat. 72 ▲ Smart bereik uitgeschakeld ▲ Smart bereik ingeschakeld 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 3 ( 3) → Smart bereik → een optie. • Wanneer Smart bereik is ingeschakeld kan ISO 100 niet worden gebruikt. • De functie Smart bereik is in sommige opnamemodi niet beschikbaar en werkt mogelijk automatisch voor de opnameopties en . • De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken. De opnamemethode wijzigen Het is niet eenvoudig om op het juiste moment een foto van een snelbewegend object te maken, of om bij een portretsessie de gewenste gezichtsuitdrukking vast te leggen. In dergelijke situaties kunt u de optie voor continuopnamen gebruiken. Continu-opnamen en zelfontspanner instellen 73 In bepaalde situaties is het handig om de optie voor continu-opnamen te selecteren. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 2 ( 2) → Snelheid → een optie. Transportmodusknop De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [ ] te drukken. 1 opname Bij elke druk op de sluiterknop één foto maken. Continu Meerdere opnamen achter elkaar maken wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt (3 foto's per seconde) Burst 30 opnamen per seconde maken nadat de sluiterknop één keer is ingedrukt Timer Automatisch een foto maken nadat er een bepaalde tijd is verstreken door de zelfontspanner in te stellen (de vertraging kan in hele seconden van 2 tot 30 seconden worden ingesteld) AE BKT Wanneer de sluiterknop eenmaal wordt ingedrukt, worden er 3 opnamen achter elkaar gemaakt: een met de normale belichting, één een stop donkerder en één een stop lichter. WB BKT Wanneer de sluiterknop eenmaal wordt ingedrukt, worden er 3 opnamen achter elkaar gemaakt: een met de normale belichting en twee met een andere witbalans. F Wiz BKT Wanneer de sluiterknop eenmaal wordt ingedrukt, worden er 3 opnamen achter elkaar gemaakt met elk een andere fotowizardinstelling. • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. • WB BKT en F Wiz BKT zijn functies waarmee de het beeld na de opname wordt gecorrigeerd. • Als de fotokwaliteit is ingesteld op de RAW-indeling, kunnen de opties voor het instellen van WB BKT, F Wiz BKT (bracketing) niet worden gebruikt. • Voor de opnameoptie Burst is het niet mogelijk om het beeldformaat te selecteren en is de beeldkwaliteit vastgesteld op 1472 x 976 pixels. Wanneer u de opnameoptie Burst gebruikt, kan het opslaan van foto’s langer duren. • Voor de opnameoptie Burst kunnen de opgenomen beelden niet in de RAW-indeling worden opgeslagen en kan de ISO 100-waarde niet door de gebruiker worden ingesteld. • Zowel de ingebouwde flitser als de externe flitser kunnen niet worden gebruikt wanneer de opnameoptie Burst is ingesteld. • Wanneer de opnameoptie Burst is geactiveerd kan de sluitersnelheid worden ingesteld op 1/30 sec. of sneller. • Dit product ondersteunt de opnamemodus Burst waarmee tot 30 opnamen per seconde kunnen worden gemaakt. De foto’s die in de opnamemodus Burst zijn gemaakt, kunnen enigszins vergroot worden opgeslagen. De opnamemethode wijzigen Gedetailleerde instelling van reeksopnamen Voor reeksopnamen kunnen opties voor de belichting, witbalans en fotowizard worden ingesteld. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 3 ( 3) AE BKT instellen Bij reeksopnamen met een verschillende belichting kunnen met deze instelling de volgorde en het belichtingsinterval voor de opnamen worden ingesteld. BKT volgorde: de opnamevolgorde instellen BKT bereik: de belichtingsstappen instellen WB BKT instellen Bij reeksopnamen met een verschillende witbalans kan met deze instelling het witbalansinterval voor de opnamen worden ingesteld. Voorbeeld) Met MG-/+3 wordt de magentawaarde met plus of min 3 stappen bijgesteld. Fotowiz. bkt instel. Bij reeksopnamen met de fotowizard kunnen kan met deze instelling de volgorde voor de opnamen worden ingesteld. → BKT instellen → een optie. 74 3 BKT instellen AE BKT instellen WB BKT instellen AB -/+3 Fotowiz. bkt instel. MENU Afsl. OK Wijzigen 3 Selecteer de gedetailleerde opties. 3 Fotowiz. bkt instel. Standaard Helder Portret Landschap Bos Retro Select. OK Instellen Speciaal effect/foto retoucheren Fotowizard 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. Met behulp van de Fotowizard kunt u uw foto's diverse verschillende sferen meegeven. 2 Selecteer Opname 1 ( 1) → Fotowizard → een optie. T Voorbeeld Helder Kleur „ Kleurverz. 0 Scherpte 0 Contrast 0 75 V Standaard Helder Portret MENU Afsl. P L F R Cool CA Verpl. 3 Stel de gedetailleerde opties van de fotowizard in met behulp van [S/T/W/X]. • Landschap Bos Retro U kunt de kleur, de verzadiging, de scherpte en het contrast regelen. 4 Stel de gewenste waarde in. • Koel Rustig Klassiek De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [ ] te drukken. Speciaal effect/foto retoucheren Aangepaste instelling van de fotowizard U kunt de opties aanpassen en vervolgens beelden opslaan op drie verschillende manieren. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Opname 1 ( 1) → Fotowizard → Aangepast → een optie. Aangepast 1 76 Kleur ■ Kleurverz. 0 Scherpte 0 Contrast 0 P L F R Cool MENU Afsl. CA Classic C1 Verpl. 3 Stel de Fotowizard-waarde in met behulp van [S/T/W/X] • U kunt de kleur, de verzadiging, de scherpte en het contrast regelen. 4 Stel de gewenste waarde in. Overzicht Het Overzicht instellen De functie van bepaalde knoppen op de camera kan worden gewijzigd. 1 Druk in de opnamemodus op [MENU]. 2 Selecteer Gebruikersinstelling ( 1) → Toetsafbeelding → een optie. 77 AEL Voorbeeld Hiermee wordt de actie ingesteld die met een druk op de [AEL]-knop wordt uitgevoerd. - Met AEL (Auto Exposure Lock) wordt alleen de automatische belichting vergrendeld. - Met AFL (Auto Focus Lock) wordt alleen de automatische scherpstelling vergrendeld. - Met AEL + AFL wordt zowel de automatische belichting als de automatische scherpstelling vergrendeld. Hiermee wordt de actie ingesteld die met een druk op de scherptediepteknop wordt uitgevoerd. - Met WB-sneltoets wordt de door de gebruiker gedefinieerde functie van de witbalans uitgevoerd. - Met Optische beoord. wordt de scherptediepte van de ingestelde Diafragmawaarde zichtbaar. • Druk tijdens een video-opname eenmaal op de [Depth Preview] om de AF-functie te activeren en nogmaals als u de functie weer wilt uitschakelen. • Raadpleeg het gedeelte “Scherptedieptecontrole”. (pag. 37) • De functie van de AEL-knop kan niet worden gewijzigd in de modus M (Handmatig). Wat is de AEL-functie? AEL (Auto Exposure Lock) staat voor vergrendeling van de automatische belichting en AFL (Auto Focus Lock) staat voor vergrendeling van de automatische scherpstelling. Hiermee worden de respectieve instellingen bewaard wanneer er op de [AEL]-knop op de camera wordt gedrukt. De AEL-knop wordt ingesteld op de volgende status wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt. Status de AELinstelling Sluiterknop half indrukken AEL Automatische scherpstelling AFL Vergrendeling van belichting AEL+AFL Geen actie Weergeven en bewerken Meer informatie over het weergeven van foto’s en video’s en het bewerken van foto’s en video’s. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Weergeven (foto/video) ……………………………… 79 Foto's bewerken ……………………………………… 87 Bestanden op een tv of HDTV bekijken …………… 91 Bestanden naar de computer overbrengen ……… 93 Samsung RAW Converter gebruiken ……………… 99 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) … 102 Weergeven (foto/video) In de weergavemodus foto's bekijken Beschrijving over fotoweergave Wanneer u in de weergavemodus op [DISP] drukt, verschijnt de scherminformatie. De gebruiker kan opgeslagen foto’s en videos bekijken. 1 Druk op [ • ]. Hiermee worden de recent opgeslagen bestanden weergegeven. RAW 100-0001 1 2 3 4 Modus Flitser 79 2 Bekijk de foto's op volgorde met behulp Brandpuntafst. SAF Witbalans van [W/X]. • Wanneer het weergavescherm meerdere keren wordt geselecteerd, wordt de laatst weergegeven foto of video weergegeven wanneer het weergavescherm opnieuw wordt gestart. EVC 0.0 Fotoformaat 4592 X 3056 Datum 1 januari 2010 1/250 6 F5.1 ISO 5 100 00004/00009 7 8 9 1 Indicator RAW-bestand 2 Bestand met ontwikkelinformatie 3 Beschermd bestand 4 Bestandsnummer 5 Metagegevens van de gemaakte foto 6 Sluitertijd 7 Diafragmawaarde 8 ISO-waarde 9 Weergegeven bestand/totaalaantal gemaakte bestanden Weergeven (foto/video) Beschrijvingen over videoweergave 1 1 R 2 100-0001 2 3 G B Videoformaat 1280 X 720 Datum 2010.01.01 Y 80 RAW 0.0 4 4592 X 3056 1/40 F3.5 ISO 18mm 2010.01.01 3 8 WWaWW OK 100 00004/00009 Afspelen 7 WXaWW Vastleggen 6 1 Gemaakte foto 1 Volumeregeling 2 RGB-histogram 2 Beschermd bestand 3 Opnamemodus, lichtmeting, flitser, witbalans, fotowizard, Brandpuntafst. 3 Bestandsnummer Sluitertijd, Diafragmawaarde, ISO-waarde, geselecteerd bestand/totaalaantal bestanden/ batterijgegevens 4 Metagegevens van de gemaakte video 5 Terugspoelen 6 Totale speelduur van geselecteerd bestand 7 Huidige speeltijdstip 8 Terugspoelen 4 4 5 Weergeven (foto/video) Bestanden in het Smart Album op categorie bekijken De bestanden kunnen op bestandsnaam, datum (dag), datum (week) en type worden gesorteerd en weergegeven. Gesplitste weergave gebruiken Doordat er verschillende bestanden tegelijk op één scherm kunnen worden weergegeven, kunt u gemakkelijk bestanden doorzoeken. ]. 1 Druk in de weergavemodus op [ 2 Druk op [MENU]. 3 Selecteer de gewenste weergavemethode. Voor een miniaturenweergave met 9 foto’s drukt u twee keer op [ ], of druk drie keer op [ ] voor een miniaturenweergave met 20 foto’s. (Druk op [ ] om te annuleren.) 81 Type Datum Week 19 MENU 25 Filter Type 19 53 22 2010. 1. 1 Sorteren op bestandsindeling Datum Sorteren op datum Week Sorteren op week 4 U kunt de volgende items kiezen door aan het instelwiel te draaien of [W/X] te gebruiken. 5 Druk op [ ] om naar de vorige terug te gaan. Wanneer u het Smart Album uitvoert of bij uitvoer de categorie wijzigt, kan er afhankelijk van het aantal bestanden enige vertraging optreden. Wacht dan even totdat het Smart Album kan verschijnen. 19 25 MENU Filter 19 53 2010. 1. 1 22 Weergeven (foto/video) Bestandsbeveiliging Bestanden wissen U kunt bestanden tegen wissen beveiligen. In de weergavemodus kunnen bestanden worden geselecteerd en gewist. 1 2 Druk in de weergavemodus op [AEL]. verschijnt op het scherm. 3 Druk op [AEL] om te annuleren. 82 De functie kan worden ingesteld door in de weergavemodus op [MENU] te drukken. Eén foto wissen U kunt afzonderlijke foto's wissen wanneer u het gewenste bestand selecteert. 1 Wanneer u in de weergavemodus het te verwijderen bestand hebt geselecteerd, drukt u op [ ]. 2 Selecteer Ja in het pop-upvenster. Deleting selected file 1 Wanneer u in de weergavemodus het te 2 3 verwijderen bestand hebt geselecteerd, drukt u op [ ]. Selecteer in het pop-upvenster Meer wissen. Nadat u een te verwijderen bestand hebt geselecteerd, drukt u op [ ]. • Druk nogmaals op [ op te heffen. ] om de selectie 4 Druk op [ ] 5 Selecteer Ja in het pop-upvenster. Weergeven (foto/video) Alle bestanden wissen Alle bestanden op de geheugenkaart kunnen tegelijk worden gewist. 1 Druk in de weergavemodus op [MENU]. 2 Selecteer Weergave [ ] → Wissen → Alles. 3 Selecteer Ja in het pop-upvenster. 83 Autom. draaien Foto's die verticaal zijn gemaakt bij de weergave automatisch draaien. 1 Druk in de weergavemodus op [MENU]. 2 Selecteer Weergave [ ] → Autom. draaien → Aan. Als de foto werd genomen terwijl de camera naar de onderkant was gericht, is het mogelijk dat het beeld in de afspeelmodus andersom wordt afgebeeld. Benadrukken Hiermee worden te lichte delen in de foto gemarkeerd. 1 Druk in de weergavemodus op [MENU]. 2 Selecteer Weergave [ Aan. ] → Benadrukken → Weergeven (foto/video) Vergroten/verkleinen Een diavoorstelling weergeven Bij zoeken in de weergavemodus kunnen foto's worden vergroot. Vergroten Druk op [ ] om de foto te vergroten. (Druk op [ verkleinen.) 84 ] om de foto te U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, met diverse effecten en achtergrondmuziek. 1 Druk in de weergavemodus op [MENU] →[ 2 • Als u zonder een optie in te stellen wilt afspelen, gaat u naar stap 4. Vergroot deel Vergroting (de maximale vergroting verschilt per resolutie) x1.7 ]. Selecteer de gewenste optie. Foto's Selecteer de foto's voor de diavoorstelling. • Alles: alle opgeslagen foto's in de diavoorstelling weergeven. • Datum: foto's van een specifieke datum in de diavoorstelling weergeven. • Select.: Foto's selecteren om in de diavoorstelling weer te geven. • OK Volledig beeld Het vergrote gebied verschuiven Fn Bijsnijden Druk op [S/T/W/X]. Druk op de knop [Fn] wanneer Het vergrote het uit te snijden gedeelte wordt gebied uitsnijden weergegeven (wordt als apart bestand opgeslagen) Effect • Het overgangseffect tussen de foto's selecteren. Als u geen overgangseffect wilt, selecteert u Uit. Interval • De overgangstijd voor de foto's selecteren Muziek Achtergrondmuziek afspelen Weergeven (foto/video) 3 Stel een gewenste optie in. Een video bekijken 4 Selecteer Diashow → Afspelen. In de weergavemodus kunt u video's afspelen en tijdens het afspelen een interessant gedeelte opslaan door het uit te snijden of als foto vast te leggen. • Als u de foto's wilt herhalen, selecteert u de optie Herhalen. video hebt geselecteerd, drukt u op [ 5 Bekijk de diavoorstelling. • 85 U kunt het afspelen van de diashow stoppen door op de [ ]-knop en vervolgens op de knop [W/X]te drukken. Pauze/Afspelen Druk op de knop [ 1 Wanneer u in de weergavemodus een ]. 2 Geniet van de video. 100-0001 PLAY ]. WWaW[ OK WXaWW Pauze Terugspoelen Pauze/Afspelen Terugspoelen Volumeregeling Stop Stop Druk op [W] Druk op [ ]. Druk op [X] Draai het instelwiel naar links/rechts Druk op [S] Weergeven (foto/video) Beelden uit een video als foto vastleggen Tijdens het afspelen van een video kunt u beelden als foto vastleggen. 1 Druk in de weergavemodus op [ ]. 2 Druk tijdens het afspelen van een video op [ ]. 3 Druk bij het gepauzeerde beeld op [T]. 86 • De resolutie van een afzonderlijk beeld is hetzelfde als de filmresolutie. • Het afzonderlijke beeld wordt opgeslagen onder een andere bestandsnaam. Een deel van een video uitsnijden 1 Druk in de weergavemodus op [ ]. 2 Selecteer het beginpunt voor de uitsnede door tijdens het afspelen van de video op [ ] → [ ] te drukken. 3 Selecteer het eindpunt door op [ ]→[ ] te drukken. 4 Druk in het pop-upvenster op Ja. • Het geknipte bestand wordt opgeslagen onder een andere bestandsnaam. Foto's bewerken Met behulp van het bewerkingsmenu kunt u foto’s op diverse manieren bewerken. De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken. De resolutie wijzigen 1 Wanneer u in de weergavemodus een foto hebt geselecteerd, drukt u op [MENU]. 2 Selecteer Afbeelding bewerken → Res. wijz. 87 3 Selecteer de gewenste resolutie. Het bewerkte bestand wordt opgeslagen onder een andere bestandsnaam. • een foto hebt geselecteerd, drukt u op [MENU]. 2 Selecteer Afbeelding bewerken → Draaien. Res.wijz • Draaien 1 Wanneer u in de weergavemodus Welke resoluties er beschikbaar zijn, is afhankelijk van de originele resolutie van het bestand. Draaien 3 Selecteer de gewenste draaiing. Afhankelijk van de grootte van de originele foto kan deze na het draaien kleiner worden opgeslagen dan de originele foto. Foto's bewerken Anti-rode ogen 1 Wanneer u in de weergavemodus een foto hebt geselecteerd, drukt u op [MENU]. een foto hebt geselecteerd, drukt u op [MENU]. 2 Selecteer Weergave [ 2 Selecteer Weergave [ Tegenlicht aanpassen 1 Wanneer u in de weergavemodus 3 Stel een gewenste optie in. ] → Afbeelding bewerken → Anti-rode ogen. 88 Gezicht retoucheren 1 Wanneer u in de weergavemodus een foto hebt geselecteerd, drukt u op [MENU]. 2 Selecteer Weergave [ ] → Afbeelding bewerken → Tegenl. Fotostyler Met behulp van de Fotostyler kunt u uw foto's diverse verschillende sferen meegeven. 1 Wanneer u in de weergavemodus een foto hebt geselecteerd, drukt u op [MENU]. 2 Selecteer Weergave [ ] → Afbeelding bewerken → Fotostylerkeuze. 3 Stel een gewenste optie in. ] → Afbeelding bewerken → Gezichtretouch. • Hoe hoger de gekozen waarde, des te meer wordt het gezicht geretoucheerd. Foto's bewerken De afdrukinformatie instellen (DPOF) 1 Druk in de weergavemodus op [MENU] → U kunt voor foto's opgeven op welk formaat ze moeten worden afgedrukt en hoeveel afdrukken u wilt. 2 Aangezien de afdrukinformatie in de MISC-map op de geheugenkaart wordt opgeslagen, kunt u gemakkelijk afdrukken laten maken door de geheugenkaart naar een digitale printshop te brengen. 89 • De ingestelde afdrukgegevens kunnen alleen worden gebruikt bij digitale printers of digitale fotokiosks die het digitale afdrukformaat (DPOF) ondersteunen. • Bij foto's met een breed formaat kan het gebeuren dat een gedeelte van de linker- en rechterkant niet wordt afgedrukt. Meld het dus bij het plaatsen van een afdrukbestelling als er foto's met een breed formaat tussen zitten. • De optie DPOF is niet beschikbaar voor beelden met de RAW-indeling en filmbeelden. Weergave [ ] → DPOF → Standaard. Selecteer de gewenste optie. Select. Geselecteerde foto's afdrukken Alles Alle foto's afdrukken Reset De standaardafdrukopties instellen 3 Nadat u met behulp van het instelwiel het aantal afdrukken hebt ingesteld, drukt op [Fn]. • Wanneer u alles hebt geselecteerd, drukt u op [S/T] om het aantal afdrukken te selecteren en drukt u vervolgens op [ ]. Foto's bewerken 4 Selecteer in de weergavemodus [MENU] → DPOF → Formaat. 5 Selecteer de gewenste optie. Select. 90 Het gewenste afdrukformaat voor de foto selecteren. Alles Het afdrukformaat voor alle foto's op de geheugenkaart selecteren. Reset De afdrukformaatoptie op de standaardwaarden instellen. 6 Wanneer u de optie Select. hebt gekozen, selecteert u de af te drukken foto en drukt u op [Fn] nadat u met behulp van het instelwiel het aantal afdrukken hebt ingesteld. • Wanneer u alles hebt geselecteerd, drukt u op [S/T] en selecteert u het afdrukformaat. Selecteer vervolgens het afdrukformaat en druk op [ ]. Indexprints 1 Druk in de weergavemodus op [MENU] → Weergave [ ] → DPOF → Index. 2 Druk in het pop-upvenster op Ja. Het afdrukformaat kan alleen worden toegepast bij printers die met DPOF1.1 compatibel zijn. Bestanden weergeven op een tv of HDTV U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de bijgeleverde A/V-kabel op een tv aan te sluiten. Foto's op een traditionele televisie weergeven 1 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 108) 2 Verbind de camera via de A/V-kabel met de televisie. Video Audio 91 3 Zorg dat de televisie en de camera zijn ingeschakeld en selecteer de videouitvoermodus op de televisie. 4 Bekijk de foto's en video's met behulp van de knoppen op de camera. • Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven. • Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. • U kunt geen foto’s of video’s opnemen wanneer de camera op een televisie is aangesloten. Bestanden op een tv of HDTV bekijken Bestanden op een HDTV weergeven 1 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 108) 2 Selecteer in de opname- of weergavemodus [MENU] → Instelling 3 ( 3 ) → HDMI-formaat → een optie. 3 Verbind de camera via de HDMI-kabel 92 met een HDTV. Als er tegelijkertijd een A/V-kabel en een HDMIkabel is aangesloten, heeft de HDMI-kabel prioriteit. Voor een goed resultaat is het echter aan te bevelen om de A/V-kabel los te koppelen. HDMI cable 4 Zorg dat de HDTV en de camera zijn ingeschakeld en selecteer de HDMImodus op de televisie. • Op het scherm van de HDTV wordt hetzelfde weergegeven als op het scherm van de camera. 5 Bekijk de foto's en video's met behulp van de knoppen op de camera. • Bij gebruik van de HDMI-kabel kunt u de camera op de HDTV aansluiten en de Anynet+(CEC)methode gebruiken. Met de Anynet+(CEC)-functie kunt u aangesloten toestellen en apparaten via de tv-afstandsbediening aansturen wanneer een Samsung HDTV en een A/V-apparaat op elkaar zijn aangesloten. • Bij HDTV's die Anynet+(CEC) ondersteunen wordt de HDTV automatisch ingeschakeld samen met de automatische verbinding met het externe apparaat en hoeft de HDTV niet afzonderlijk te worden ingeschakeld. • Wanneer de camera via de HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten, is het niet mogelijk om foto's te nemen of een video te maken. • Sommige weergavefuncties zijn mogelijk niet beschikbaar wanneer de camera op een HDTV is aangesloten. Bestanden naar de computer overbrengen Voor Windows-gebruikers U kunt bestanden overbrengen door de camera op een pc aan te sluiten. Programma's installeren Hardware- en softwarevereisten 93 Onderdeel Vereisten Processor Pentium III 500 MHz of sneller (Pentium III 800 MHz of sneller aanbevolen) RAM 256 MB of meer (512 MB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2/Vista/7 Schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) Overig • USB-poort • Cd-romstation • 1024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16bits kleuren (ondersteuning voor32-bits kleuren aanbevolen) • Microsoft Direct X 9.0c of nieuwer • Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten voldoet. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma te gebruiken. • U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten. • Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt. • De programma’s werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van Windows XP en Vista en 7. Programma's op de cd-rom Programma Doel Intelli-studio Samsung RAW Converter Foto's en video's bewerken. Zet RAW-bestanden om in de gewenste bestandsindeling. Bestanden naar de computer overbrengen 1 Plaats de installatie-cd in een compatibel cdromstation. 2 Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven, klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de installatie te starten. Bestanden naar de pc overbrengen Wanneer u de camera op de pc hebt aangesloten, zal deze laatste de camera als een verwisselbaar schijfstation herkennen. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan. U moet de kabel aansluiten op de juiste aansluiting op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 94 3 Selecteer de programma's die u wilt installeren en volg de aanwijzingen op het scherm. 4 Klik op Exit om de installatie te voltooien en start de computer opnieuw op. Bestanden naar de computer overbrengen 2 Schakel de camera in. • 3 Selecteer Computer in het popupvenster. Selecteer op de computer Deze computer De camera loskoppelen (Windows XP) De USB-kabel wordt onder Windows 2000/Vista op soortgelijke wijze losgekoppeld. 1 Wanneer het statuslampje op de camera knippert, worden er gegevens overgedragen. Wacht totdat het statuslampje niet meer knippert. → Verwisselbare schijf → DCIM → “XXXPHOTO” of selecteer de map “XXX_ MMDD”. 95 4 Selecteer de gewenste bestanden en sleep ze naar de computer, of sla ze daarnaartoe op. • Als het maptype is ingesteld op Datum, wordt de mapnaam weergegeven als “XXX_MMDD.” • Als de opname bijvoorbeeld op 1 januari is gemaakt, wordt de mapnaam weergegeven als “101_0101”. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Verwijder de USB-kabel. Bestanden naar de computer overbrengen Voor Mac-gebruikers Wanneer u de camera op een Apple Macintoshcomputer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Vereisten voor QuickTime Player 7.6 • 1.8 GHz Power Mac G5 / 1.83 GHz Intel Core Duo of hoger • Mac OS X versie 10.4.10 of hoger • Minimaal 256 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) • Videokaart van minimaal 64 MB 96 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-computer aan. Wanneer u de USB-kabel gebruikt, moet u het juiste uiteinde van de USB-kabel op de camera aansluiten. • Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigd raken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Gebruik alleen de accessoires van SAMSUNG. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die is veroorzaakt door het gebruik van een product van een andere fabrikant. 2 Schakel de camera in. • Selecteer Computer in het pop-upvenster. 3 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. 4 Breng foto’s of video’s naar de computer over. Bestanden naar de computer overbrengen Intelli-Studio gebruiken Wanneer u Intelli-Studio op de pc hebt geïnstalleerd, wordt Intelli-Studio automatisch gestart wanneer een camera op de pc wordt aangesloten. Als Intelli-Studio niet wordt gestart nadat u de camera op de pc hebt aangesloten, dubbelklikt u op het pictogram Intelli-Studio op het Windows-bureaublad. Met Intelli-studio kunt u bestanden afspelen en bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer [Menu →Help] in het programma voor meer informatie. 97 s "ESTANDENKUNNENNIETINDECAMERAWORDENBEWERKT"RENGBESTANDENNAAREENMAPOPDECOMPUTEROVEROMZETE BEWERKEN s "ESTANDENOPDECOMPUTERKUNNENNIETNAARDECAMERAWORDENGEKOPIEERD s )NTELLI STUDIOONDERSTEUNTDEVOLGENDEBESTANDSTYPEN 6IDEOS!6)-*0%' -06IDEO( !UDIO!!# 7-67-6 &OTOS*0' ')& "-0 0.' 4)&& Bestanden naar de computer overbrengen Pictogram 98 Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer 3 Naar de Fotobewerkingsmodus gaan 4 Naar de Videobewerkingsmodus gaan 5 Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals Flickr en YouTube uploaden.) 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst 7 Een bestandstype selecteren 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer 9 Bestanden van de aangesloten camera weergeven of verbergen 10 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer 11 Bestanden als miniaturen, in Smart Album of op een kaart weergeven 12 Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten apparaat 13 Hiermee bladert u door mappen op de computer 14 Naar de vorige of volgende pagina gaan 15 Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit 1 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. 2 Schakel de camera in. • De camera wordt automatisch herkend. Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster.Selecteer Computer. 3 electeer een map op de computer waarin u de bestanden wilt opslaan. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. 4 Selecteer Ja. • Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer overgebracht. Bij Windows Vista selecteert u Run Installer.exe in het AutoPlay-venster. Samsung RAW Converter gebruiken Met Samsung RAW Converter kunt u RAWbestanden naar wens bewerken en vervolgens ontwikkelen. Tevens kunt u hier op dezelfde manier JPEG- en TIFF-bestanden mee bewerken. Deze software is alleen compatibel met Windows XP, Vista en 7. 99 • Hieronder vindt u een overzicht van de bewerkingsfuncties. Ì Menubalk Í Beeldbewerkingsfuncties [Belichtingscompensatie]: De belichting aanpassen. Om het programma te starten klikt u op [Start → Alle programma's → Samsung RAW Converter → Samsung RAW Converter] [Witbalans]: De witbalans aanpassen. [Kleur]: De hoge lichten van het beeld aanpassen  RAW-bestanden ontwikkelen [Tint]: De kleurtint aanpassen Ì [Scherpte/ ruisonderdrukking]: De scherpte aanpassen. [Ontwikkeling]: Í     Voorbeeld van het uiteindelijke beeld.  Hogelichtenregeling De verzadiging en hoge lichten van het geselecteerde beeld aanpassen.  Histogram Hier worden de kleurlagen van het geselecteerde beeld weergegeven.  Voorbeeldvenster Hier wordt het geselecteerde beeld weergegeven. • Raadpleeg het [Help]-menu in Samsung RAW Converter voor meer informatie. • Du kan downloade programmet Samsung RAW Converter til Macintosh fra Samsungs webside. Samsung RAW Converter gebruiken De belichting aanpassen Het belangrijkste voordeel van Samsung RAW Converter is dat u met het bewerken van de RAWbestanden de beste beeldkwaliteit behoudt. 100 Nadat u de helderheid of het contrast hebt gewijzigd, krijgt u nog steeds hetzelfde resultaat, ongeacht welke u het eerst wijzigde. In de volgende afbeeldingen ziet u hoe u de belichting van een foto met behulp van Samsung RAW Converter kunt aanpassen. Hier ziet u hoe u de belichting via het menu kunt wijzigen. ▲ Originele foto P-modus, Diafragmawaarde: f/8, Sluitertijd: 1/15 sec., ISO 100 U kunt de resultaten van de verandering in het histogramvenster zien: ▲ Originele foto Menuoptie voor belichtingsaanpassing. ▲ Gewijzigde foto na belichtingscorrectie. ▲ Gewijzigde foto na belichtingscorrectie. Samsung RAW Converter gebruiken 101 JPEG/TIFF-bestanden verwerken bij het bewerken van RAW-bestanden RAW-bestanden opslaan als JPEG of TIFF Met Samsung RAW Converter kunt u JPEG-/ TIFF-bestanden op dezelfde manier bewerken als RAW-bestanden. U kunt de witbalans en scherpte aanpassen en tevens de aanwezige ruis onderdrukken. In de volgende afbeeldingen ziet u hoe het contrast in het TIFF-bestand met behulp van Samsung RAW Converter is aangepast. Hier ziet u hoe u het contrast via het menu kunt wijzigen. Met Samsung RAW Converter kunt u de RAWbestanden als JPEG of TIFF opslaan. 1. Kies de foto die u wilt bewerken en selecteer vervolgens [Bestand] → [Ontwikkeling...]. 2. Selecteer als bestandstype JPEG of TIFF en klik op [Opslaan]. - Het geselecteerde bestand wordt als JPEG of TIFF opgeslagen. Menuoptie voor contrastaanpassing ▲ Originele foto P-modus, ▲ Gewijzigde foto na Diafragmawaarde: f/8, contrastcorrectie. Sluitertijd: 1/15 sec., ISO 100 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 Schakel de printer in en sluit de camera er met een USB-kabel op aan. Afdrukopties instellen 1 2 Foto's Eén Formaat Automatisch Lay-out Automatisch Type Automatisch Kwalit. Automatisch Datum 102 Automatisch Afdrukken 2 • Selecteer Printer in het pop-upvenster. • Als de printer een massaopslagfunctie heeft, moet in het instellingenmenu eerst de USBmodus op Printer worden ingesteld. 3 Druk op [W/X] om een foto te selecteren. • Druk op [MENU] om afdrukopties in te stellen. 4 MENU Afsl. Schakel de camera in. Druk op [ ] om af te drukken. Foto's Kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's moeten worden afgedrukt. Formaat Hier geeft u de afdrukgrootte op. Lay-out Hiermee drukt u miniaturen af. Type Hier selecteert u het papiertype. Kwalit. Hier stelt u de afdrukkwaliteit in. Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt. Hier stelt u in of de bestandsnaam moet Best.naam worden afgedrukt. Hiermee stelt u de afdrukopties op de Reset beginwaarden terug. Datum Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund. Camera-instellingenmenu De algemene camera-instellingen kunnen naar wens worden ingesteld via het instellingenmenu. Camera-instellingenmenu ………………………… 104 Camera-instellingenmenu De algemene camera-instellingen kunnen naar wens worden ingesteld via het instellingenmenu. 1 Druk in de opname- of weergavemodus op [MENU]. 2 Selecteer het gewenste instellingenmenu. 1 2 3 Snel tonen 1 1 2 3 Instellingenmenu's 1 sec Display aanpassen 104 Display opslaan 3 min. Spaarstand 1 min. Datum en tijd Geluid MENU Afsl. OK Wijzigen 3 Selecteer het gewenste item. 2 Geluid Systeemvolume Middel AF-geluid Aan Toetsgeluid Aan MENU Afsl. OK Wijzigen 4 Druk op [MENU] om naar de vorige modus terug te gaan. Camera-instellingenmenu Geluid Systeemvolume AF-geluid * Standaardwaarde U kunt het geluid instellen dat klinkt wanneer er met de camera wordt gewerkt. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Het geluid van de AF-modus kan worden ingesteld. (Uit, Aan*) Bedieningsgeluid Het bedieningsgeluid van de camera kan worden ingesteld. (Uit, Aan*) 105 Scherm Standaardwaarde* Language Hier stelt u de weergavetaal voor de camerasoftware in. Display aanpassen Hiermee kunt u de helderheid, instelling voor automatische helderheid en de kleuren van het scherm aanpassen. Helderh. scherm: afhankelijk van het feit of u de zoeker of het scherm gebruikt, kan de helderheid met behulp van [S/T] worden aangepast. Helderheid autom.: Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. Displaykleur: afhankelijk van het feit of u de zoeker of het scherm gebruikt, kunnen de kleuren van het scherm met behulp van [S/T/W/X] worden aangepast. Display opslaan Snel tonen Hier kan het interval voor uitschakeling van het scherm worden ingesteld. (Uit, 0,5 min*, 1 min., 3 min., 5 min., 10 min.) Hiermee kunt u instellen of en hoe snel de foto na het maken wordt weergegeven. (Uit, 1 sec.*, 3 sec., 5 sec., Vasthouden) Camera-instellingenmenu Normale instellingen 1( 1 ) * Standaardwaarde Hiermee wordt de geheugenkaart geformatteerd (alle bestanden, ook beveiligde, worden gewist). (Ja, Nee*) Formatt. Er kunnen fouten optreden als u een kaart gebruikt die in een camera van een ander merk, een kaartlezer of een computer is geformatteerd. Gebruik alleen kaarten die in de camera zijn geformatteerd. Reset 106 Hiermee worden het instellingenmenu en de opnameopties op de beginwaarden teruggezet. (De datum, tijd, taal en video-uitvoerinstelling blijven bewaard.) (Ja, Nee*) Hiermee wordt de bestandsbenaming ingesteld. Standaard* : SAM_XXXX.JPG(sRGB)/_SAMXXXX.JPG(Adobe RGB) Datum: MMDDXXXX.JPG(sRGB)/_MDDXXXX.JPG(Adobe RGB, jan. - sep.)/ Best.naam _ADDXXXX.JPG(Adobe RGB, waarbij A staat voor okt, B voor nov, C voor dec) Een foto die bijvoorbeeld op 1 januari in sRGB is gemaakt, wordt als "0101xxxx.jpg" opgeslagen. Hiermee wordt de bestandsnummering ingesteld. (Serie*, Reset) • De map met de allereerste foto's heet bijvoorbeeld 100PHOTO en de bestandsnaam wordt SAM_0001 (bij de sRGB-kleurruimte). • Het bestandsnummer wordt steeds met 1 opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. • Het mapnummer wordt steeds met 1 opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Bestandsnr. • Het maximumaantal bestanden dat in één map kan worden opgeslagen, is 9999. • De bestandsnaam wordt gegeven volgens de DCF-specificatie (Design rule for Camera File system). • Wanneer een bestandsnaam willekeurig wordt gewijzigd, kan het bestand mogelijk niet meer op de camera worden weergegeven. Maptype Hiermee wordt het type map ingesteld. Standaard* : XXXPHOTO Datum: XXX_MMDD Camera-instellingenmenu Normale instellingen 2( 2 ) * Standaardwaarde Hiermee wordt de camera na een periode van inactiviteit automatisch uitgeschakeld. (0,5 min, 1 min.*, 3 min., 5 min., 10 min., 30 min.) Spaarstand 107 Datum & tijd • De uitschakeltijd blijft ook bij het vervangen van de batterij bewaard. • Dit werkt mogelijk niet wanneer de camera op een computer, tv of printer is aangesloten of wanneer een diavoorstelling of film wordt afgespeeld. Dit stelt de datum en tijd in. (Type, Datum, Tijdzone, Tijd, Afdruk) • • Alleen de datum is bij weergave van de foto rechtsonder zichtbaar. Bij het afdrukken van en foto kan het gebeuren dat de datum niet juist wordt afgedrukt. Dit kan per merk of model printer verschillen. Camera-instellingenmenu Normale instellingen 3( 3 ) * Standaardwaarde Auto keuze* : Schakel over tussen Hoofdscherm en EVF met de oogsensor Schermkeuze Hoofdscherm : Het scherm wordt uitsluitend weergegeven via Hoofdscherm EVF : Het scherm wordt uitsluitend weergegeven via EVF 108 Selecteer het juiste uitvoersignaal voor uw land wanneer u de camera op een extern apparaat (zoals een monitor of tv) aansluit. NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico enzovoort. Video PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland enzovoort. Wanneer u de camera op een HDTV hebt aangesloten die Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kan de Anynet+ weergavefunctie van de camera met de afstandsbediening van de televisie worden bediend (pag. 91). (HDMI-CEC) Aan*: de weergavefunctie van de camera kan met de afstandsbediening van de televisie worden bediend. Uit: de weergavefunctie van de camera kan NIET met de afstandsbediening van de televisie worden bediend. De resolutie op een HDTV kan worden gewijzigd wanneer u een HDMI-kabel gebruikt. (Bij NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p) HDMI(Bij PAL: Auto*, 1080i, 720p, 576p) formaat Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. Hier vindt u informatie over de versie de camerabody en het objectief en kunt u de firmware upgraden. Firmware body: Hier kunt u de firmware van de camerabody upgraden. Firmware lens: Hier kunt u de firmware van het objectief upgraden. Firmware bijwerken • U kunt de firmware-upgrades downloaden van www.samsungimaging.com. • De firmware-update kan niet worden uitgevoerd wanneer de batterij niet volledig is opgeladen. Voer de firmware-update uit wanneer de batterij volledig is opgeladen of wanneer de adapter is aangesloten (optioneel). • Wanneer de firmware-upgrade wordt uitgevoerd, worden de standaardwaarden voor de aangepaste opties van de gebruiker gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoerinstelling blijven bewaard.) Appendices Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips.. Foutmeldingen ……………………………………… 110 Cameraonderhoud …………………………………… 111 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum …………………………… 115 Cameraspecificaties ………………………………… 118 Objectiefspecificaties ……………………………… 112 Accessoires (optioneel toebehoren) ……………… 123 Index …………………………………………………… 125 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding 110 Mogelijke oplossing • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats dezeweer terug. • Formatteer de geheugenkaart. (pag. 106) Kaart vergrendeld Ontgrendel de geheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart. (pag. 106) Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecentrum. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen afbeelding Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's. Controleer de Controleer op vuil of vreemde stoffen lens. tussen de elektrische contactpunten en de objectiefbevestigingsmarkering. Verwijder hetzij vuil of vreemde stoffen wanneer deze zichtbaar worden. Zorg ervoor, dat geen vuil of vreemde stoffen binnen de camera komen. Error 00 Schakel de camera uit, verwijder het objectief en installeer het objectief opnieuw. Error 01/02 Schakel de camera uit, verwijder de batterij en plaats de batterij opnieuw. Kaartfout Cameraonderhoud De camera reinigen Camerabody Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Camerascherm en frontlens Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de frontlens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. 111 Over stof op de beeldsensor Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan stof op de foto’s worden weergegeven wanneer de beeldsensor is blootgesteld aan externe omstandigheden. Dit is niet een fout van het product en de blootstelling aan stof kan zich bij het dagelijks gebruik van de camera voordoen. Steek het blaaskwastje niet door de objectiefvatting wanneer u dit gebruikt. De camera kan beschadigd raken.Neem in dat geval contact op met het servicecentrum. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. Cameraonderhoud Geheugenkaarten Geheugenkaarten voor deze camera U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken: SD (Secure Digital) en SDHC (Secure Digital High Capacity). Contactpunten 112 Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden gewist, door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Vergeet niet om voordat u gaat fotograferen de kaart te ontgrendelen. Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een 1-GB SD-kaart gebaseerd: Grootte S.fijn 14M (3:2) 10M (3:2) 6M (3:2) 2M (3:2) 12M Foto’s (16:9) 8M (16:9) 5M (16:9) 2M (16:9) fijn normaal RAW RAW+S.fijn RAW+fijn RAW+normaal 142 278 408 35 28 31 197 382 724 - 32 34 32 36 322 615 1128 - 36 38 39 738 1334 2238 - 41 42 43 168 328 630 - 30 33 35 234 454 860 - 34 36 37 381 727 1334 - 38 39 40 872 1573 2638 - 42 43 43 Burst 1201 2092 3320 - - - - HQ Normaal 1280 (16:9) Circa 15min. Circa 22min. 640 (4:3) Circa 44min. Circa 66min. 320 (4:3) Circa 145min. Circa 210min. Formaat *Video's (30 fps) * Bij gebruik van de zoom kan de mogelijke opnameduur verschillen. Voor het bepalen van de totale opnameduur zijn er diverse video's achter elkaar opgenomen. Cameraonderhoud De batterij Levensduur van de batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Batterijspecificaties 113 Model BP1310 Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1300 mAh Voltage 7,4 V Oplaadtijd (wanneer de camera is uitgeschakeld) Circa 150 min. Opnamemodus Aantal foto's Foto's Circa 200 min./circa 400 foto's Video's Circa 130 min. • De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. • De opnametijd kan variëren, afhankelijk van de opnameomgeving en het interval tussen de opnamen. • Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Cameraonderhoud De batterij opladen • Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als het indicatielampje rood knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw. • Als u de batterij oplaad terwijl deze warm is, kan het indicatielampje oranje gaan branden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. 114 Houd u bij het gebruik van de batterij aan de volgende richtlijnen. - Wanneer u dat niet doet, kan de batterij oververhit raken, in brand vliegen of ontploffen. - Als u merkt dat de batterij vervormd is, moet u contact met een servicecenter opnemen. - De batterij kan dan fysiek gevaar opleveren. - Gebruik alleen de aanbevolen batterijoplader. - Plaats het product niet in de buurt van een kookstel. - Plaats het product niet in een magnetron. - Plaats het product tijdens de zomer niet in een auto. - Plaats het product niet in een ruimte met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid. - Gebruik het product niet voor langere tijd in een elektronische deken of elektronisch matras. - Laat het product niet ingeschakeld op plaatsen waar geen luchtcirculatie is. - Pas op dat het batterijcompartiment niet in aanraking komt met zaken zoals halskettingen, munten, sleutels, horloges, enzovoort. - Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging. - Probeer niet het product met een scherp voorwerp te doorboren of te demonteren. - Oefen geen grote kracht op het product uit. - Laat het product niet van grote hoogte vallen en stel het niet aan grote schokken bloot. - Stel het product niet bloot aan hoge temperaturen van boven de 60 ºC. - Stel het product niet aan water of vochtigheid bloot. - De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige hitte, zoals die van de zon, vuur en dergelijke. Richtlijnen voor verwijdering - Volg de instructies voor verwijdering van gebruikte batterijen nauwgezet op. - Gebruikte batterijen mogen niet in het vuur worden geworpen. - De verwijderingsinstructies kunnen per land en regio verschillen. - Volg de geldende verwijderingsrichtlijnen nauwkeurig op. Richtlijnen voor opladen van de batterij. - Laad de batterij niet op een andere wijze op dan in de handleiding is voorgeschreven. Doet u dit wel, dan kan dit leiden tot brand of ontploffing. Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecentrum. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecentrum. 115 Situatie Mogelijke oplossing De camera kan niet worden ingeschakeld • Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Laad de batterij op. • Laad de batterij op. • De camera bevindt zich mogelijk in de energiebesparingsmodus. (pag. 107) • De camera wordt automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat deze beschadigd raakt door de hoge temperatuur. • De batterij raakt bij lage temperaturen (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. De batterij raakt snel leeg Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksgoederen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Haal een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. • Formatteer de geheugenkaart. (pag. 106) • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. • De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart. (pag. 112) Er kunnen geen foto's worden • Controleer of de camera is ingeschakeld. gemaakt • Laad de batterij op. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Wanneer de functie AF-prioriteit wordt gebruikt, kunt u geen foto’s nemen zonder de juiste scherpstelling op het onderwerp toe te passen. Schakel de functie AFprioriteit uit of stel de scherpstelling nauwkeurig in. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. • Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 55) De flitser werkt niet • In de modi en bepaalde modi kan de flitser niet worden gebruikt. Er wordt onverwachts een flits De flitser wordt mogelijk afgevuurd vanwege statische elektriciteit. afgevuurd Dit is geen defect van de camera. De camera wordt plotseling uitgeschakeld Voordat u contact opneemt met een servicecentrum 116 Situatie Mogelijke oplossing De datum en tijd kloppen niet Het scherm of de knoppen werken niet De geheugenkaart heeft een fout Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Stel in het menu Instelling2 ( De foto's zijn onscherp De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren De foto is te licht De foto is te donker De foto is vervormd  ) de datum en tijd in. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De geheugenkaart is niet gereset. Formatteer de kaart. (pag. 106) Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. • Als het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden. Pas in dit geval de opnameomstandigheden aan. • Als de camera tijdens de opname wordt bewogen, kan de foto onscherp worden. Gebruik het statief om te voorkomen dat de camera wordt bewogen. • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 111) Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 68) De foto is overbelicht. • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 66) • Selecteer de Diafragmawaarde of sluitertijd. (pag. 41) • Schakel de flitser uit. (pag. 55) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 59) De foto is onderbelicht. • Pas de belichtingswaarde aan. • Selecteer de Diafragmawaarde of sluitertijd. • Schakel de flitser in. • Pas de ISO-waarde aan. De groothoeklens kan elementen in het beeld vervormen. Dit is normaal bij een groothoeklens. Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Situatie De foto's worden niet op de televisie weergegeven De computer herkent de camera niet 117 Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding Mogelijke oplossing • Controleer of de camera goed met de A/V- en HDMI-kabel op de externe monitor is aangesloten. • Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Cameraspecificaties Specificaties Beeldsensor Type CMOS Sensorformaat 23,4 x 15,6 mm Specificaties Scherpstelling Type Contrast AF Scherpstelpunt Selectie:1 punt (vrije selectie) Multi:normaal 15 punten, close-up 35 punten Gezichtsdetectie:C max.10 gezichten Modi Enkelvoudige AF, Continu AF, Tracking AF, MF Effectieve pixels Circa 14,6 megapixels Totaalaantal pixels Objectief 118 Beeldstabilisatie Scherm Zoeker Circa 15,1 megapixels Kleurenfilter RGB-primairekleurenfilter Vatting Samsung NX-vatting Bruikbare objectieven Samsung objectieven Type In objectief (afhankelijk van objectief) Type LCD Formaat 3.0” Resolutie QVGA(320x240) 230 k beeldpunten Live view Beelddekking:circa 98% Type Elektronisch (EVF) Resolutie QVGA(300x220) 201 k beeldpunten Beelddekking Circa 98% Vergrotingsmaatstaf Circa 0,83x (APS-C, 50 mm, -1 m-1) Eyepoint Ongeveer 17 mm Dioptrieregeling Circa -4,0 - +1,0 m-1 AF-hulplampje Sluiterknop Type Snelheid Ja (groen lampje) Elektronisch gestuurde verticale spleetsluiter Auto: 1/4000 sec.- 30 sec. Handmatig: 1/4000 sec.- 30 sec.(stappen van 1/3 of 1/2 EV) Bulb (maximale duur: 8 min.) Cameraspecificaties Specificaties Belichting Lichtmeetsysteem TTL 247 (19 x 13) bloksegment Specificaties Flitser Lichtmeting:Multi, Centrumgewogen, Spot Type TTL automatische popupflitser Modi Smart Flitser, Automatisch, Auto + rode-ogenonderdrukking, Invulflits, Invulflits + rodeogenonderdrukking, 1e gordijn, 2e gordijn, UIT Richtgetal 11 (bij ISO 100) Beeldhoek Dekking 28 mm groothoek (35-mm equivalent) Sync.snelheid 1/180 sec. Flitscompensatie -2 - +2 EV (stappen van 0,5 EV) Externe flitser Samsung externe flitser verkrijgbaar (SEF42A, SEF20A) Sync. (ext. flitser) Accessoireschoen Modi Auto, Daglicht, Bewolkt, TLlicht (W, N, D), Gloeilamp, Flitser, Aangepast, K (handmatig) Microafstelling Oranje/blauw/groen/ magenta (±7 stappen) Modi Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos, Retro, Cool, Rustig, Klassiek, Aangepast (1-3) Parameter Contrast, Scherpte, Verzadiging, Kleurtoon Meetbereik:EV 0 - 18 (ISO 100 30 mm f/2.0) 119 Transportmodus Compensatie ±3 EV (stappen van 1/2 of 1/3 EV) AEvergrendeling AEL-knop ISO-equivalent Auto, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200 (stappen van 1 EV) Modi Continu Bracket Enkelvoudig, Continu, Burst, Zelfontspanner, Belichtingstrap (AE, WB, PW) JPEG:3 bps tot 10 foto’s, modus Burst:30 bps tot 30 foto’s RAW:3 bps tot 3 foto’s Opnamereeks verschillende belichtingen (AEB) (±3 EV), opnamereeks verschillende witbalans (±3 stappen), opnamereeks fotowizard (3 modi beschikbaar) Zelfontspanner 2 - 30 sec.(stappen van 1 sec.) Afstandsbediening Witbalans Fotowizard Met snoer:SR9NX01 (optioneel) Cameraspecificaties Specificaties Opname Modi Scènemodus 120 Beeldformaat Kwaliteit Smart Auto, Programma, Sluiterprioriteit AE, Diafragmaprioriteit AE, Handmatig, Nacht, Portret, Landschap, Scène, Film Specificaties Film Beautyshot, Kinderen, Close-up, Tekst, Zon onder, Ochtend, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw JPEG (3:2): 14M (4592x3056), 10M (3872x2592), 6M (3008x2000), 2M (1920x1280), 1.4M (1472x976):Alleen reeksopnamen JPEG (16:9): 12M (4592x2584), 8M (3872x2176), 5M (3008x1688), 2M (1920x1080) RAW: 14M (4592x3056) Superhoog, Hoog, Normaal RAW-indeling SRW Kleurruimte sRGB, Adobe RGB Indeling MP4 (H.264) Compressie Video:H.264, Geluid:AAC Videoclip Met of zonder geluid (door gebruiker te selecteren, opnameduur:25 minuten) Beeldformaat 1280 x 720, 640 x 480, 320 x 240 Framesnelheid 30 bps Geluid Mono Videobewerking Beeld uitnemen, video uitsnijden Foto’s weergeven Type Eén foto, miniaturen(3/9/20 foto’s), diavoorstelling, video Waarschuwing overbelichting Beschikbaar Bewerken Anti-rode ogen, Tegenlichtcompensatie, Fotostylerkeuze, Resolutie wijzigen, Draaien, Gezicht retoucheren, Ruis toevoegen Fotostylerkeuze Zacht, Helder, Bos, Herfst, Mistig, Schemerig, Klassiek Cameraspecificaties Specificaties Opslag 121 Media Extern geheugen (optioneel): SD kaart (tot 4GB gegarandeerd) SDHC kaart (tot 8GB gegarandeerd) Bestandsindeling RAW (SRW), JPEG (EXIF 2.21), DCF, DPOF 1.1, PictBridge 1.0 Capaciteit (1 GB) 14M:RAW 35 14M:Superhoog 142, Hoog 278, Normaal 408 10 M:Superhoog 197, Hoog 382, Normaal 724 6 M:Superhoog 322, Hoog 615, Normaal 1128 2 M:Superhoog 738, Hoog 1334, Normaal 2238 Burst (1,4 M): Superhoog 1201, Hoog 2092, Normaal 3320 12 M (G):Superhoog 168, Hoog 328, Normaal 630 8 M (G):Superhoog 234, Hoog 454, Normaal 860 5 M (G):Superhoog 381, Hoog 727, Normaal 1334 2 M (G):Superhoog 872, Hoog 1573, Normaal 2638 Video:1280 x 720:Hoge kwaliteit 15 min., normaal 22 min. 640 x 480:Hoge kwaliteit 44 min., normaal 66 min. 320 x 240:Hoge kwaliteit 145 min., normaal 210 min. ※ Deze waarden zijn gemeten op grond van de Samsung-norm Specificaties Rechtstreeks afdrukken Interface Digitale uitvoer Video-uitvoer Ja DC-stroomaansluiting DC 9,0V, 1,5A (100 - 240 V) Type Oplaadbare batterij: BP1310 (1300 mAh) Oplader: BC1310 AC-adapter: AD9NX01 (optioneel) * De meegeleverde batterij kan per verkoopregio verschillen Afmetingen (B x H x D) 123 x 87 x 39,8 mm (uitstekende delen van de camera niet meegerekend) Gewicht Software NTSC, PAL (keuze van gebruiker) HDMI 1,3:(1080i, 720P, 576P / 480P) Externe ontspanner Energiebron Fysieke specificaties PictBridge USB 2.0 (HI-SPEED) 345 g (zonder batterij en kaart) Bedrijfstemperatuur 0 ~ 40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5 ~ 85% Toepassing Intelli-studio, Samsung RAW Converter * Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. * Alle handelsmerken zijn het eigendom van hun respecieve eigenaars. Objectiefspecificaties 122 Objectiefnaam SAMSUNG 30 mm f/2 SAMSUNG 18-55 mm f/3.5- SAMSUNG 50-200 mm f/45.6 OIS 5.6 ED OIS Brandpuntafst. 30 mm (gelijk aan 46,2 mm bij 35-mm formaat) 18 - 55 mm (gelijk aan 22,7 - 84,7 mm bij 35-mm formaat) 50 - 200 mm (gelijk aan 77 308 mm bij 35-mm formaat) Elementen in groepen 5 elementen in 5 groepen (1 asferisch objectief meegeleverd) 12 elementen in 9 groepen (1 aspherisch element) 17 elementen in 13 groepen (2 ELD-objectief (Extra-low Dispersion) meegeleverd) Beeldhoek 50,2° 75,9°- 28,7° 31,4°- 8,0° Diafragmawaarde f/2 (min. f/22), (aantal lamellen: 7 , cirkelvormig Diafragmawaarde) f/3,5-5,6 (min. f22), (aantal lamellen: 7 , cirkelvormig Diafragmawaarde) f/4-5,6 (min. f22), (aantal lamellen: 7 , cirkelvormig Diafragmawaarde) Type vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Samsung NX-vatting Optische beeldstabilisatie Nee Ja Ja Kortste scherpstelafstand 0,25m ~ ∞ 0,28m ~ ∞ 0,98m ~ ∞ Maximale vergrotingsmaatstaf Circa 0,16x Circa 0,22x Circa 0,2x Zonnekap Optioneel Meegeleverd Meegeleverd Filtermaat 43 mm 58 mm 52 mm Max. diameter x lengte 61,5 x 21,5 mm 63 x 65,1 mm 70 x 100,5 mm Gewicht Circa 85 g (zonder zonnekap) Circa 198 g (zonder zonnekap) Circa 417 g (zonder zonnekap) Bedrijfstemperatuur 0 - 40kan °Cper model verschillen. 0 - 40 °C Het meegeleverde objectief 0 - 40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5 - 85% 5 - 85% Het meegeleverde objectief kan per model verschillen. 5 - 85% Accessoires (optioneel toebehoren) Objectief De 30 mm, 18-55 mm en 50-200 objectiefven zijn uitsluitend te gebruiken op de Samsung NX-camera. Geheugenkaart In deze camera kunt u SD- (Secure Digital) en SDHC-geheugenkaarten (Secure Digital High Capacity) gebruiken. 123 A/V-kabel De camera kan via een A/V-kabel op een extern apparaat worden aangesloten. Draadontspanner Dit product vermindert de kans op bewegingsonscherpte wanneer u foto's maakt vanaf statief of bij een lange sluitertijd. Adapter De camera kan van stroom worden voorzien door het toestel via deze adapter op het stroomnet aan te sluiten. Accessoires (optioneel toebehoren) Polslus Polslussen kunnen apart worden aangeschaft. Cameratas De cameratas kan apart worden aangeschaft. Filter 124 U kunt optionele filters kopen en op het objectief plaatsen. Flitser U kunt een optionele flitser (SE20A of SEF42A) kopen. HDMI-kabel U kunt ongecomprimeerde foto’s of video’s van hoge kwaliteit op een HDMI (High Definition Multimedia Interface) bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. Accupak Accupaks kunnen apart worden aangeschaft. De afbeelding van de onderdelen of optioneel toebehoren kan van de daadwerkelijke producten verschillen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor optioneel toebehoren. Index A 125 Achtergrond 7 Automatische focus 34 AF-prioriteit 60 AF-hulplampje 61 AE BKT 73 AEL-functie 77 Anti-rode ogen 88 Afdrukgegevens 89 AF-geluid 105 Anynet+ 108 Accessoires (optioneel toebehoren) 123 B Belichting aanpassen 5 Batterij 18, 115 Beeldstabilisatie 32 Bulb-belichting 44 Belichtingstrap instellen 74 Bestandsbeveiliging 82 Bestandsnaam 106 Bestandsnummer 106 Bijlagen 109 C Compositie 7 Close-up 39 Continu AF 60 Centrumgewogen meting 67 Continu fotograferen 73 Cameraonderhoud Cameraspecificaties 111 121 Foutmelding D Dioptrieknop 16 Diafragmaprioriteitmodus 41 Diafragmawaarde 41 De flitseroptie instellen 55 De opnamemethode wijzigen 73 Diavoorstelling 84 Draaien 87 Datum en tijd 107 E EV-knop 43 Een video opnemen 48 Externe flitser 59 Enkelvoudige AF 60 Een bestand verwijderen Een video bekijken 85 Energiebesparing 107 F Fn 27 Flitserontgrendeling 55 F Wiz BKT 73 Fotowizard 75 Foto’s bewerken 84 Fotostyler 88 Fotoprinter 102 Firmware bijwerken 108 110 G 82 Gebruikersdisplay 29 Geluid 29 Gezichtsdetectie 64 Gezichtsdetectie bij zelfportret Gezicht retoucheren 88 Geheugenkaart 113 H Het objectief bevestigen/ loskoppelen 21 Het instelwiel gebruiken 26 Handmatige focus 34 Handmatige modus 43 HDTV 92 HDMI-formaat 108 I Inschakelen 23 ISO-waarde 59 Indexprints 90 Indeling 106 Intelli-studio 97 J JPEG 101 K Kwalit. 52 Keuze AF 61 64 Index Kleurtemperatuur 70 Kleurruimte 71 Knopgeluid 105 L Landschapsmodus Intelli-studio 97 45 M 126 Modus Sluiterprioriteit 42 61 Multi AF Multi-meting 67 Miniaturenweergave 81 Mac-gebruikers 96 Maptype 106 P Systeemvolume Polslus 22 Pictogrammen 25 Programmamodus 40 Portretmodus 45 PictBridge 101 T Type weergave 28 Tips 32 Timer 54 Tegenl. aanpassen Traditionele tv 91 Taal 105 R Richtingstoetsen 5 Resolutie 51 Ruisonderdrukking 53 Screen display 30 Rode-ogenonderdrukking RAW 101 Reset 106 Uitpakken 56 S Naam en functie van elk onderdeel 14 Nacht-modus 45 Screen display 30 Statuslampje 16 Selectie van menu’s en opties 26 Sluiterknop half indrukken 32 Scherptediepte 37 Scherptedieptecontrole 37 Smart Auto-modus 39 Sluitertijd 42 Scènemodus 46 Scherpstelmethoden 60 Spot-meting 67 Smart bereik 72 Smart album 81 Samsung Raw Converter 99 Opnamemodus 5 Onderwerp 7 Oogsensor 15 Oogdop 16 Objectief 17 OIS 35 Opnamemethode 73 Overzicht 77 Objectiefspecificaties 127 88 U N O 105 13 V Video 108 W Windonderdrukking 49 Witbalans 68 WB BKT 73 Weergave 79 Windows-gebruikers 93 Z Zoomen 1e gordijn 2e gordijn 34 56 56 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Planet First * PlanetFirst repræsenterer Samsung Electronics’ forpligtelse til bæredygtig udvikling og social ansvarlighed gennem miljøbevidste virksomheds- og ledelsesaktiviteter. Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsungimaging.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129

Samsung NX5 Handleiding

Type
Handleiding