Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
99+3850.NL.80U.0
Maaicombinatie
NOVACAT A9 ED/RCB
(Type 3849 :
+ . . 00001
NOVACAT A10 ED/RCB/CF
(Type 3850 :
+ . . 00019
NOVACAT A10 ED/RCB Collector
(Type 3850 :
+ . . 00019
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie!
Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op
www.poettinger.at/poetpro
www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines
- 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is.
X
X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordelijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
NL
Inle
I
InleIInle
d
I
ng
IngI
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand
-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen
-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe
-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge
-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ
-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand
-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over
-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf
-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 5 -
Inhoudsopgave
1400_NL-Inhalt_3846
NL
Veiligheids
-
voorschrif
-
ten in aanhangsel
A in acht nemen
Inhoudsopgave
Inleiding
.....................................................................
4
GEBRU
I
KTE SYMBOLEN
CE-kenmerk
...............................................................
7
Veiligheidsaanwijzingen:
............................................
7
Betekenis van de overdrukplaatjes
...........................
8
Positie van de overdrukplaatjes
................................
9
T
REKKER
V
OORW
AA
OORWAAOORW
RDEN
Trekker
.....................................................................
10
Ballastgewichten
.....................................................
10
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
...........................
10
Hydraulische regeling aan de hefinstallatie
.............
10
Vereiste hydraulische aansluitingen A9 / A10
.........
11
Vereiste hydraulische aansluitingen A10 Collector
.
11
Noodzakelijke stroomaansluitingen
.........................
12
A
A
AAA
NBOUW
AA
N DE TREKKER
Veiligheidsaanwijzingen
...........................................
13
Machine aan de trekker aanbouwen
.......................
13
Aansluiten van de verbindingskabels van de
frontmaai-installatie
.................................................
14
Trekker aan de wagen aansluiten
............................
15
Aansluiten van de sensorkabel van de frontmaai-
installatie
..................................................................
15
Cardanas aankoppelen
...........................................
15
Hydraulische aansluiting voor Select Control
..........
15
Hydraulische aansluiting voor Power control
..........
15
Aankoppelen uit transportpositie
............................
16
Let op de draairichting van de maaischijven
...........
17
T
R
A
NSPORT
Veranderen van arbeidspositie in transportpositie
..
18
Heffen in wegtransportpositie
.................................
19
Neerlaten in veldtransportpositie
.............................
19
Basisinstelling van de wendakkerpositie
.................
20
Rijden op de openbare weg
....................................
20
transportstand
.........................................................
21
W
E
G
ZETTEN
Algemene aanwijzingen
...........................................
22
Parkeren in werkpositie
...........................................
22
Parkeren in transportpositie: mechanische
variant:
.....................................................................
22
Neerzetten in transportpositie: hydraulische
variant:
.....................................................................
23
S
ELECT CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal
.......................
24
In gebruik nemen
.....................................................
24
Bedieningspaneel
....................................................
25
Menu-structuur
........................................................
25
P
OWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal
.......................
40
In gebruik nemen
.....................................................
41
Toetsenbezetting
.....................................................
42
Menustructuur
.........................................................
43
Menu's
....................................................................
44
Diagnosefunctie
.......................................................
57
ISO
B
US -TERM
I
N
A
L
Bedieningsstructuur – maaieenheid met ISOBUS-
aansluiting
................................................................
62
Start-menu
..............................................................
63
Werkmenu
...............................................................
63
Transport-menu
......................................................
65
Gegevens-menu
......................................................
65
Instelmenu
...............................................................
66
Test-menu
...............................................................
69
Diagnosefunctie
.......................................................
71
Configuratie
.............................................................
73
Joystick - toewijzing maaier
....................................
75
Instellen van de joystick
..........................................
75
GEBRU
I
K
Gebruik op hellingen
................................................
76
G
EBRU
I
K
Veiligheidsaanwijzingen
...........................................
77
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
...........................
77
Maaien
.....................................................................
78
Achteruitrijden
.........................................................
78
Collisiebeveiliging
....................................................
79
Overlapping met frontmaaier (bij A9)
.......................
79
Verstoppingen verwijderen
......................................
80
R
OLLENKNEUZER =
RC
Veiligheidsinstructies
...............................................
81
Procedure
................................................................
81
Overzicht
..................................................................
81
Instelmogelijkheden
.................................................
82
Gebruik
....................................................................
83
Onderhoud
...............................................................
85
TA
NDENKNEUZER =
ED
Functiewijze
.............................................................
87
Instelmogelijkheden
.................................................
87
Gebruik
....................................................................
89
Onderhoud
...............................................................
90
Rotortanden: (F)
.......................................................
91
Af- en aanbouw van de kneuzer
..............................
91
K
NEUZER (COND
I
T
I
ONER)
Maaien zonder kneuzer
...........................................
92
Z
W
A
WAW
D
V
ORMER
Functiewijze
.............................................................
93
Instelmogelijkheden
.................................................
93
Optie
........................................................................
94
Onderhoud
...............................................................
94
Monteren en demonteren van de zwadvormer
.......
94
ZI
J
A
F
V
OERB
A
ND
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
95
Functiewijze
.............................................................
95
Zwadafleg
................................................................
95
Gebruik
....................................................................
97
Instelmogelijkheden
.................................................
97
Onderhoud van de zijafvoerbanden
........................
98
Demonteren van de zijafvoerband
...........................
99
Monteren van de zijafvoerband
.............................
101
Zwadkam
...............................................................
102
C
ROSS
F
LOW
Overzicht - Machine met mechanische
achterklepopening
.................................................
103
Overzicht - Machine met hydraulische
achterklepopening
.................................................
103
Veiligheidsaanwijzingen
.........................................
104
Functiewijze
...........................................................
105
Bediening CF unit
..................................................
105
Achterklep mechanisch
.........................................
105
Achterklep hydraulisch (optie)
...............................
106
Afstrijklat
................................................................
106
- 6 -
Inhoudsopgave
1400_NL-Inhalt_3846
NL
Zwadkam
...............................................................
106
Reserveriem
...........................................................
107
Onderhoud
.............................................................
107
AL
G
emeeN oNderhoud
Veiligheidsaanwijzingen
.........................................
109
Algemene onderhoudsaanwijzingen
......................
109
Reinigen van machinedelen
...................................
109
Parkeren in de open lucht
......................................
109
Winterklaar maken
.................................................
109
Cardanassen
..........................................................
110
Hydraulische installatie
..........................................
110
Olie verversen bij de maaibalk
...............................
111
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
............................
111
Bijvullen van de automatische vetsmering
...........
112
Onderhoud van de transmissie
..............................
113
Onderhoud van de cardanassen van de maaier
....
114
Montage van de messen
.......................................
115
Instellen van de sensoren
.....................................
116
oNderhoud
Controle op slijtage van de maaimessen en -
houder
...................................................................
117
Wegleggen van de hendel
.....................................
118
t
echN
I
sche
G
e
G
e
V
eNs
Technische gegevens
............................................
119
Noodzakelijke aansluitingen
..................................
121
Gebruik conform bestemming van de machine
....
121
Plaats van het typeplaatje
.....................................
121
A
A
AAA
Nh
A
N
G
seL
Ve
I
L
IG
he
I
ds
AA
Nw
I
jz
I
N
G
eN
Smeerschema
........................................................
128
Smeermiddelen
......................................................
130
s
er
VI
ce
Hydraulisch schema Select Control met
collector
.................................................................
133
Hydraulisch schema Select Control
.....................
135
Select Control - noodbediening
............................
136
Select Control - bedieningsdeel
............................
137
Select Control - kabelboom
..................................
138
Select Control - stroomschema
............................
140
Hydraulisch schema Power Control met
collector
.................................................................
141
Hydraulisch schema Power Control
......................
143
Power Control - noodbediening
............................
144
Power Control - bedieningsdeel
............................
146
Power Control - boordcomputer
...........................
147
Aansluitkabel voor signaalstekerdoos
...................
147
Trekkerkabel
..........................................................
148
Power Control - kabelboom
..................................
149
Power Control - stroomschema
............................
151
Aansluitschema van de CCI-terminal:
...................
152
Combinatie van trekker en aanbouwmachine
.......
154
- 7 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
gebruIkte symbolen
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de
kans op een dodelijk of een
kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 8 -
1700_D-Waarschuwingsafbeeldingen_3850
NL
Waarschu
W
IngsafbeeldIng
WIngsafbeeldIngW
Betekenis van de overdrukplaatjes
1
Positie van een smeernippel
AZB „grease lubrication“
Ausführung laut
Design according to WN 007.025
Zuschnittlinie
05.09.16
5594/0006 donamar
2
Positie van een oog voor de transporthaak.
AZB „hook“
Ausführung laut
Design according to WN 007.025
40 mm
70 mm
05.09.16
5594/0006 donamar
3
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar
nog delen kunnen bewegen.
4
a.
Voor het eerste gebruik van de machine
de handleiding lezen.
b.
Voor onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden de motor
afzetten en de contactsleutel verwijderen.
c.
Let op de afstand van de maaier tot de
trekker wanneer u het achtervenster
opent.
f
Datum / Date
Name
Benennung / Discription
AZB "A10 Allgemein"
e gez. / issued 03.12.2015 B Roitinger
d
c A4
H
C
00
Zeichnungsnummer / DrawingNo.
495.289
Revision
0
b
a
Blatt / von
Sheet / of
1 / 1
Status
SERIE
Datum/Date Nr. Name
Datenblatt / Datasheet
Plot: 21.01.2016 15:57
Änderungen / Modification
A
llgemeine Anforderungen und Zeich nungsangaben siehe WN 007.022-1
G
eneral requirements and drawing entities refer to WN 007.022-1
© Pöttinger Landtechnik GmbH
AZB „A10 General“
Ausführung laut
Design according to WN 007.025
23.06.2016 5594/0006 B Roitinger
Zuschnittlinie
(114)
(190)
Bereich2
Bereich1
495.289/16
Waarborg uw recht! door uw
handtekening op de
afleveringsverklaring voor een
reglementaire product-overdracht
(pt. 3). Hiermee is de
productaansprakelijkheid
gewaarborgd.
Secure your rights by signing
the declaration of delivery for
proper product transfer (point
3). This will secure product
liability.
Sichern sie
ihr Recht!
mit der Unterschrift auf
der Übergabe-Erklärung für
ordnungsgemäße Produktüberga-
be (Pkt.3). Das sichert die
Produkthaftung.
Garantissez votre droit !Votre
signature sur la déclaration de
remise témoigne de la remise
conforme du produit (Point 3).
Ainsi, la responsibilité de
produit est garantie.
Caute-
late il vostro
diritto firmando la
dichiarazione die
consegnw che attesta la
regolare consegna del prodotto
(punto 3). In tal modo la
responsibilità per danno da
prodotto difettoso è garantita.
Asegure sus derechos firmando
el certificado de entrega cuando
se le suministre el producto
(punto 3) correctamente. Así
queda asegurada la
responsibilidad sobre
el producto.
Bereich 1
Schrift : verkehrsweiß RAL 9016
Hintergrund: verkehrsblau RAL 5017
Bereich 2
Schrift und Grafik: verkehrsschwarz RAL 9017
Hintergrund: verkehrsgelb RAL 1023
a
b
c
5
a.
Geen draaiende machineonderdelen
aanraken. Wacht totdat deze volledig tot
stilstand zijn gekomen.
b.
Bij lopende motor met aangesloten
aftakas voldoende afstand bewaren tot
het bereik van de maaimessen.
c.
Voor het inschakelen van de aftakas beide
zijbeschermingen sluiten.
d.
Gevaar door wegslingerende onderdelen
bij lopende motor - veiligheidsafstand
aanhouden.
AZB „Safety information lateral cover“
Ausführung laut
Design according to WN 007.025
Zuschnittlinie
05.09.16 5594/0006 donamar
- 9 -
1700_D-Waarschuwingsafbeeldingen_3850
NL
Waarschu
W
IngsafbeeldIng
WIngsafbeeldIngW
Positie van de overdrukplaatjes
126-16-52
11
33
3333
1111
1 1
4
1
33
33
2
5
5
5
5
126-16-53
11
111
1
133
22
- 10 -
1800-NL_Trekker voorwaarde
N
_3850
NL
t
rekkerVoorWaarden
trekkerVoorWaardent
Trekker
Voor het gebruik van deze machine moet de trekker aan
de volgende voorwaarden voldoen:
- Trekkervermogen:
Combinatie "Front- / achtermaaier" van 118
kW / 160
pk
Combinatie "Duwmodus" van 130
kW / 200
pk
- Aanbouw:
Hefarm cat. III
- Aansluitingen: zie tabel "Vereiste hydraulische en
stroomaansluitingen"
Ballastgewichten
20%
Kg
De trekker moet van voldoende ballastgewichten worden
voorzien aan de voorzijde om de stuur- en remcapaciteit
te waarborgen.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - stuur- of remstoringen door slechte
gewichtsverdeling tussen de assen van de trekker.
•
Controleer of bij het aangebouwde apparaat
minstens 20% van het leeggewicht van de
trekker op de vooras rust.
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
371-08-16
371-08-16
-De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de trekker
moet berekend zijn op de optredende belasting. (Zie
technische gegevens)
- De hefsteunen moeten middels de verstelinrichting op
gelijke lengte worden ingesteld (4).
(Zie instructieboekje van de trekkerproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende
posities worden gestoken, dan moet de achterste positie
worden gekozen. Daardoor wordt de hydraulische
installatie van de trekker ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de hefarmen
(5) moeten zo worden ingesteld dat
geen
zijdelingse
bewegingen van de aanbouwwerktuigen mogelijk zijn.
(Veiligheidsmaatregel voor transportritten)
Hydraulische regeling aan de
hefinstallatie
De hefhydrauliek moet worden geschakeld in
positieregeling:
- 11 -
1800-NL_Trekker voorwaarde
N
_3850
trekker VoorWaarden
NL
Vereiste hydraulische aansluitingen A9 / A10
Uitvoering
Verbruiker
E n k e l v o u d i g
w e r k e n d e
hydraulische
aansluiting
Dubbel werkende
h y d r a u l i s c h e
aansluiting
Select Control
Achtermaaier
X
Frontmaaier
X
hydraulische topstang
(variant)
X
Power Control / ISOBUS-terminal
Hydraulische aansluiting ‘voorloop’ SN 16 rood
Hydraulische aansluiting ‘terugloop’ SN 20 blauw
Load-sensing-aansluiting SN 6 *)
Bedrijfsdruk
AANWIJZING
Materiële schade - cilinderkop aan zuiger van stuur- of hydraulisch
blok door niet compatibele hydraulische olie.
•
Controleer de compatibiliteit van de hydraulische oliën,
voordat de machine aan de hydraulische installatie van de
tractor wordt aangesloten.
•
Meng geen minerale oliën met bio-oliën!
Bedrijfsdruk minimaal
180 bar
Bedrijfsdruk maximaal
210 bar
Vereiste hydraulische aansluitingen A10 Collector
Uitvoering
Verbruiker
Enkelvoudig
w e r k e n d e
hydraulische
aansluiting
Enkelvoudig
w e r k e n d e
h y d r a u l i s c h e
aansluiting met
drukloze retour
Dubbel werkende
hydraulische
aansluiting
Select Control
Achtermaaier
X
Frontmaaier
X
hydraulische topstang
(variant)
X
Collector
X
Power Control / ISOBUS-terminal
Hydraulische aansluiting ‘voorloop’ SN 16 rood
Hydraulische aansluiting ‘terugloop’ SN 20 blauw
Load-sensing-aansluiting SN 6 *)
Bedrijfsdruk
AANWIJZING
Materiële schade - cilinderkop aan zuiger van stuur- of hydraulisch
blok door niet compatibele hydraulische olie.
•
Controleer de compatibiliteit van de hydraulische oliën,
voordat de machine aan de hydraulische installatie van de
tractor wordt aangesloten.
•
Meng geen minerale oliën met bio-oliën!
Bedrijfsdruk minimaal
180 bar
Bedrijfsdruk maximaal
210 bar
Hydraulische prestatie
minstens 80
l/min bij 200
bar
- 12 -
1800-NL_Trekker voorwaarde
N
_3850
trekker VoorWaarden
NL
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Uitvoering
Verbruiker
Pool
Volt
Stroomaansluiting
Standaard
Verlichting
7-polig
12 VDC
volgens DIN-ISO 1724
Select Control
Regeling
3-polig
12 VDC
volgens DIN-ISO 9680
Power Control / ISOBUS
Regeling
3-polig
12 VDC
volgens DIN-ISO 9680
- 13 -
2000_NL-A
AN
2000_NL-AAN2000_NL-A
bouw
_3850
NL
a
anbouW aan de trekker
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door gebruik van een niet-
verkeersveilige of beschadigde machine
•
Voor iedere ingebruikname moet het voer
-
tuig worden gecontroleerd op verkeersveilig
-
heid (verlichting, reminstallatie, beschermin
-
gen, ...)!
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door gebruik van een machine met
automatisch rijdende aangebouwde werktuigen
Het zicht tijdens een transportrit met aangebouwde
machine NOVACAT A10 is beperkt.
•
Gebruik de machine alleen met trekkers
waarbij het zicht tijdens een transportrit niet
negatief wordt beïnvloed.
Verdere veiligheidsaanwijzingen zie bijlage-A1 pt. 7.),
8a. - 8h.)
Machine aan de trekker aanbouwen
De maaier in het midden aan de trekker aanbouwen
-
Hefpennen dienovereenkomstig afstellen.
-
De hydraulische hefstangen begrenzen om zijwaartse
speling te voorkomen.
Aanbouwraam horizontaal
-
Door het verdraaien van de hefstangverstelling (15) het
aanbouwraam horizontaal afstellen.
15
Machine aan de driepuntsaanhanging monteren
1.
Het apparaat is ontworpen voor aanbouwcategorie III/3
(optioneel: categorie IV/3)
2.
Instellen van de afstand tot de trekker:
AANWIJZING
Beschadigingen - door botsende onderdelen!
•
Zorg ervoor dat de maaiers bij het inklap
-
pen in transportpositie niet met de trekker
botsen.
126-16-34
X
1
Plaats hiervoor beide hefarmbouten 62,5 mm (X) weg
van de trekker.
De bouten (1) moeten daarbij worden vastgezet met
een koppel van 450 Nm.
3.
Ombouw naar Quick Hitch (VS):
126-12-35
1
Bij de aanbouw voor Quick-Hitch moeten de
hefarmlussen (1) 180° worden gedraaid. (zie afbeelding)
Kogels en afstandshulzen blijven over.
De bouten (2) moeten daarbij worden vastgezet met
een koppel van 450 Nm.
- 14 -
2000_NL-A
AN
2000_NL-AAN2000_NL-A
bouw
_3850
NL
a
a
nbouW
aa
n de trekker
Steunpoten in parkeerpositie brengen
1.
Steunpootvergrendeling (veerbout) losmaken
2.
Steunpoot in parkeerpositie brengen
3.
Steunpootvergrendeling (veerbout) controleren
AANWIJZING
Beschadigingen - als de niet-vergrendelde steunpoot
tijdens het rijden omlaag komt. Als de steunpoot
beschadigd raakt, kan de machine niet meer veilig
worden weggezet.
•
Controleer de vergrendeling van de steun
-
poot na iedere positiewijziging.
Instelling van de hefarmhoogte
800 mm
-
Trekkerhydrauliek (ST) door de diepteaanslag instellen.
Een afmeting van 800mm van de bodem tot het
gatmidden van de hefarmaanbouwconsole maakt een
optimale aanpassing aan bodemoneffenheden mogelijk
en hoeft bij het heffen van de maaibalk niet te worden
gewijzigd.
Instelling van de hefarmhoogte met Quick-Hitch
verbinding
910 mm
-
Trekkerhydrauliek (ST) door de diepteaanslag instellen.
Een afmeting van 910mm van de bodem tot het
gatmidden van de hefarmaanbouwconsole maakt een
optimale aanpassing aan bodemoneffenheden mogelijk
en hoeft bij het heffen van de maaibalk niet te worden
gewijzigd.
Topstangspilboom instellen
-
Door de topstangspilboom (16) te verdraaien wordt de
snijhoogte ingesteld.
TIP
Een hydraulische topstang wordt aangeraden (dubbel
-
werkend regelventiel).
Aansluiten van de verbindingskabels
van de frontmaai-installatie
k
Variant met ‘Power control’
Bij de variant 'Power Control' bestaat de mogelijkheid om
de automatisch opklapbare zijbescherming van de front
-
maaier met de achtermaaier mee te regelen. (Optioneel)
- 15 -
2000_NL-A
AN
2000_NL-AAN2000_NL-A
bouw
_3850
NL
a
a
nbouW
aa
n de trekker
TIP
De hydraulische slangen tussen front- en achtermaaier
staan onder druk. Voor het afkoppelen moet de druk van
de slangen worden gehaald:
Power Control: Toets
indrukken tot het
akoestische signaal (ca. 3 sec.)
akoestische signaal (ca. 3 sec.)
Isobus:
Toets
indrukken tot het akoestische
signaal (ca. 3 sec.)
signaal (ca. 3 sec.)
Trekker aan de wagen aansluiten
Bediening:
-
3-polige steker aan de DIN-9680 stekerdoos van de
trekker aankoppelen
Verlichting:
-
7-polige steker aan de trekker koppelen
-
De verlichting controleren op goed functioneren.
Bij trekker met ISO-bus regeling
-
9-polige ISO-stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van
de trekker aankoppelen
Aansluiten van de sensorkabel van de
frontmaai-installatie
Elektrische kabelverbindingen tussen de
frontmaai-installatie en de maaicombinatie
-
3-polige kabel voor sensoraanbouwset (1)
(sensorkabel aan achterzijde trekker zodanig plaatsen
dat de kabel niet beschadigd kan worden (bijv. banden,
uitlaat, ...)
Cardanas aankoppelen
-
Bij de eerste ingebruikname moet de lengte van de
cardanas worden gecontroleerd en eventueel worden
aangepast. Zie ook Aanpassen van de aftakas“, bijlage
B.
Hydraulische aansluiting voor Select
Control
Minimaal hydraulieksysteem:
1x
dubbelwerkend hydraulisch systeem (DW), voor
bediening van het apparaat
1x
enkelwerkend hydraulisch systeem (EW) met drukloze
retour (alleen bij Collector)
Optimaal hydraulieksysteem:
1x
dubbelwerkend hydraulisch systeem (DW), voor
bediening van het apparaat
1x
dubbelwerkend hydraulisch systeem (DW), voor
hydraulische topstang
Hydraulische aansluiting voor Power
control
1x
Load sensing hydraulisch systeem (LS)
bestaande uit:
-
enkel werkend hydraulisch systeem (EW)
-
drukloze retour (T)
-
Load Sense-leiding
1x
dubbelwerkend hydraulisch systeem (DW), voor
hydraulische topstang
- 16 -
2000_NL-A
AN
2000_NL-AAN2000_NL-A
bouw
_3850
NL
a
a
nbouW
aa
n de trekker
Instellingen
Ook moet de schroef (7) aan het hydraulische blok worden
ingesteld.
AANWIJZING
Beschadigingen - door overspanning bij het
aankoppelen aan de trekker.
•
Zet de trekker voor de aansluiting van het
hydraulische blok stil.
7
7
Bij trekkers met ‘Load sensing’
-
Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig indraaien
Bij trekkers met gesloten hydraulisch systeem
-
Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig indraaien
Bij trekkers met open hydraulisch systeem
-
Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig uitdraaien
Aankoppelen uit transportpositie
126-16-29
1.
Aankoppelen van de machine (zie boven)
2.
Verbinden van de cardanas (zie boven)
3.
Verbinden van de kabels en slangen (zie boven)
4.
Frontbescherming handmatig sluiten
5.
Machine in arbeidspositie brengen
6.
4 Ogenschroeven (1) (2 per maaibalk) op frontbescherming
vastschroeven.
126-16-28
- 17 -
2000_NL-A
AN
2000_NL-AAN2000_NL-A
bouw
_3850
NL
a
a
nbouW
aa
n de trekker
Let op de draairichting van de maaischijven
371-08-14
- 18 -
1900_NL-TRANSPORT
_3850
NL
t
ransPort
transPortt
Veranderen van arbeidspositie in transportpositie
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de maaier
•
Voer de omschakeling van werk- naar
transportpositie uit op een vlakke, vaste
ondergrond.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door roterende of wegslingerende
onderdelen
•
Schakel de aandrijving van de maaibalk uit.
•
Wacht tot de maaibalk stilstaat voordat u de
maaibalk omhoog zwenkt
GEVAAR
Levensgevaar - door bewegende onderdelen
•
Controleer of het zwenkbereik vrij is en of
zich niemand in de gevarenzone bevindt.
LET OP
Risico van beschadigingen aan de
kruiskoppelingen, of aan het cardanasuiteinde
aan de ingang van de hoektransmissie!
Bij omstellen in transportpositie met geremde
cardanas kan de cardanas breken.
•
Schakel de cardanasrem uit voordat u in
transportpositie zwenkt.
TIP
•
Drukplaatsen aan de scharnieren van de
cardanas zijn normale slijtage. Zolang de
cardanasrem bij het zwenken in transportpo
-
sitie niet is ingeschakeld.
- 19 -
1900_NL-TRANSPORT
_3850
NL
transPor
t
Heffen in wegtransportpositie
De functie van deze toets kan alleen worden geactiveerd
als alle maaieenheden zich in de veldtransportpositie
(wendakker FT) bevinden.
-
Aandrijving uitschakelen en stilstand afwachten
-
Alle beschermbeugels aan de maai-inrichting
inzwenken
Variant met ‘Power control’
Toets
kort indrukken,
de functie is geactiveerd.
Toets
indrukken,
alle maaieenheden zwenken tot in de eindpositie
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-toets
indrukken om naar het
transportmenu te gaan.
Softkey-toets
kort indrukken,
de functie is geactiveerd.
Softkey-toets
indrukken,
alle maaieenheden zwenken tot in de eindpositie
Neerlaten in veldtransportpositie
Variant met ‘Power control’
Toets
kort indrukken,
de functie is geactiveerd.
Toets
indrukken,
alle maaieenheden zwenken tot in de
veldtransportstand (FT)
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-toets
indrukken om naar het
transportmenu te gaan.
Softkey-toets
kort indrukken,
de functie is geactiveerd.
Softkey-toets
indrukken,
alle maaieenheden zwenken tot in de
veldtransportstand (FT)
-
Alle beschermbeugels aan de maai-inrichting
uitzwenken
- 20 -
1900_NL-TRANSPORT
_3850
NL
transPor
t
Basisinstelling van de wendakkerpositie
126-16-200
X
X
Novacat A9 ED/RCB: X =1205 mm
Novacat A10 ED /RCB:
3m frontmaaier: X=1050 mm
3,5m frontmaaier: X=1250 mm
Rijden op de openbare weg
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - tijdens de transportrit
•
Rijden op de openbare weg mag enkel in
transportstand gebeuren.
•
Voor vertrek de werking van de verlichting
controleren.
•
Op de maximum toegestane transporthoog
-
te letten (4
m)!
•
Controleren of de veiligheidsvoorzieningen
in orde zijn.
•
Zwenkbare onderdelen voor vertrek in de
juiste positie brengen en beveiligen tegen
gevaarlijke standveranderingen.
TIP
•
Neem de wettelijke voorschriften van uw
land in acht.
•
Belangrijke informatie vindt u ook in de
bijlage van deze handleiding.
Hydraulische hefarmen
-
De hefarmen (U) zodanig vastzetten dat de machine
niet zijwaarts kan wegzwenken.
Transportbeveiliging (TS)
-
De transportbeveiliging controleren voordat met machine
wordt gereden!
Beide maaieenheden zijn met de beveiligingshaken op
de juiste manier vergrendeld!
TS
126-16-27
- 21 -
1900_NL-TRANSPORT
_3850
NL
transPor
t
transportstand
Novacat A9:
smalle positie van de armen:
x=295cm
y=31cm
brede positie van de armen:
x=295cm
y=18cm
NOVACAT A10
3m frontmaaier:
x=270cm
y=25cm
3,5m frontmaaier:
x=326cm
y=25cm
126-16-26
399 cm
y
X
- 22 -
1800_NL-parkeersta
N
d
_3850
NL
W
e
WeW
g
Zetten
Algemene aanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen
•
Let op de veilige stand van de machine.
•
Parkeer de machine enkel op een stevige,
vlakke ondergrond.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
heden de motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen, en de trekker op de rem zetten.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - De trekker begint vanzelf te rollen.
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
heden de motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen, en de trekker op de rem zetten.
•
Eventueel met wielblokken beveiligen.
De machine kan zowel in werk- als in transportpositie
worden geparkeerd.
Parkeren in werkpositie
1.
Voorste steunpoten met behulp van de veerbouten op
de gewenste hoogte instellen en vergrendelen.
2.
Achterste steunpoten uitklappen en met behulp
van de veerbouten op de hoogte van de voorste
parkeersteunpoten instellen en vergrendelen.
126-16-28
Parkeren in transportpositie:
mechanische variant:
126-16-28
1
1.
Nog in uitgeklapte toestand: De vier oogschroeven (1)
van de frontale bescherming (2 per maaibalk) losdraaien.
2.
Voorste steunpoten met behulp van de veerbouten op
de gewenste hoogte instellen en borgen.
3.
Achterste steunpoten uitklappen en met behulp van de
veerbouten op de gelijke hoogte instellen als de voorste
parkeersteunpoten en borgen
AANWIJZING
Materiële schade door met elkaar botsende
onderdelen
•
Open de frontale bescherming pas als de
zijbeschermingen in werkpositie zijn en de
maaibalken in transportpositie (zie afbeel
-
ding hierboven).
4.
Zijbeschermingen in werkstand brengen.
5.
Maai-units in transportstand brengen.
6.
Frontale bescherming openen (tot de koppelpunten
toegankelijk zijn.)
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
heden de motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen, en de trekker op de rem zetten.
7.
Slangen en kabels loskoppelen
8.
Machine afkoppelen
126-16-29
- 23 -
1800_NL-parkeersta
N
d
_3850
NL
Parkeerstand
Neerzetten in transportpositie:
hydraulische variant:
1.
Nog in uitgeklapte toestand: De vier oogschroeven (1)
van de frontale bescherming (2 per maaibalk) losdraaien.
2.
Voorste steunpoten met behulp van de veerbout op de
gewenste hoogte instellen en borgen.
3.
Achterste steunpoten neerklappen en met behulp van de
veerbout zoals de voorste steunpoten op de gewenste
hoogte instellen en borgen.
AANWIJZING
Materiële schade door met elkaar botsende
onderdelen
•
Open de frontale bescherming pas als de
zijbeschermingen in werkpositie zijn en de
maaibalken in transportpositie (zie afbeel
-
ding hierboven).
4.
Maai-units in transportstand brengen.
5.
Zijbeschermingen (los van frontale bescherming) in
werkstand brengen.
Select Control: Toets
op bedieningspaneel
indrukken om aparte zijbeschermingbeweging
te kiezen. Bedien het regelapparaat om de
zijbescherming te bewegen.
Power Control: In instelmenu de toets
of
indrukken om de zijbescherming afzonderlijk van de
frontale bescherming te bewegen.
ISOBUS Control: In instelmenu de toets
en
indrukken om de zijbescherming afzonderlijk van
de frontale bescherming te bewegen.
6.
Frontale bescherming openen (tot de koppelpunten
toegankelijk zijn.)
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
heden de motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen, en de trekker op de rem zetten.
7.
Slangen en kabels loskoppelen
8.
Machine afkoppelen
126-16-29
- 24 -
1800_NL-Select Control_3850
NL
s
elect control
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De terminal wordt van stroom voorzien via een stekker
volgens DIN 9680 van de 12-V boordnetaansluiting van
de trekker. Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige
uitvoering gebruikt, omdat alleen de twee hoofdaansluitin
-
gen (+12 V, massa) nodig zijn.
AANWIJZING
Materiële schade - door niet-toelaatbare stekkers en
contactdozen, die de werking niet garanderen.
•
Stekkers en contactdozen alleen vervangen
door originele onderdelen.
Technische gegevens
Netspanning:
+10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik:
-20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur:
-30°C
.... +70°C
Beschermingsgraad:
IP65
Zekering:
20A Multifuse in netspan
-
ningssteker.
Functie
Het aanbouwwerktuig wordt bediend via een
dubbel regelventiel aan de trekker, waarbij
met de Select control terminal de afzonderlijke
functies worden gekozen. De gekozen functies
worden op een LCD-beeldscherm op de terminal
weergegeven.
In gebruik nemen
1. Positioneren
Select-Control-Terminal in de trekkercabine overzichtelijk
positioneren. (Voor de bevestiging bevindt zich aan de
achterkant een magneet.)
2. Verbinden
12
-
Stekker (1) bij de 12 V-stroomvoorziening van de trekker
aankoppelen.
Stekker (2) plaatsen in de 7-polige aansluiting van de
machine.
Plaats de sluitkap van het complement van stekker 2 tijdens
het gebruik op de naastgelegen blinde stekker.
3. In- en uitschakelen
Voor het inschakelen van de terminal de toets
indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
Bij het inschakelen van de terminal wordt het startbeeld
-
scherm weergegeven. Het versienummer van de actuele
software bevindt zich in de laatste regel van het start
-
beeldscherm:
-
SC120: Softwareversie van het bedieningsapparaat
-
CAN-IO A:
Softwareversie van uitbreidingsmodule
A
-
CAN-IO B: Softwareversie van uitbreidingsmodule
B (optioneel)
- 25 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
Bedieningspaneel
ESC
SC 120
F1 F2 F 3
STOP
A
a
b
d
f
k
h
c
e
j
g
l
i
Betekenis van de toetsen
a
Functietoets 1
b
Functietoets 2
c
Functietoets 3
d
Voorkeuze Opklappen (wegtransport - arbeid)
e
Voorkeuze Opklappen zijwaartse bescherming
f
Navigatie op het bedieningsapparaat: Eén menuniveau teruggaan
g
Voorkeuze Linker maaieenheid
h
Automatisch bedrijf
i
Voorkeuze Rechter maaieenheid
j
STOP
k
Voorkeuze Zijwaartse verplaatsing
l
I/O of menu
Bedieningsaanwijzingen
Om een functie te kiezen moet de gewenste toets worden ingedrukt. De functie die is voorgeselecteerd op de terminal,
wordt op het beeldscherm weergegeven en via het stuurapparaat op de trekker uitgevoerd.
Menu-structuur
Niveau 1:
Niveau 2:
Niveau 3:
5 sec. bedienen
2. Werkmenu
3. Instelmenu
4. Config.-
menu
5. Test-menu
1. Werkmenu
6. Gegevensmenu
- 26 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
1. Basismenu
Toetsen
Weergave
Opmerking
Toets
bedienen om naar het Work-menu te gaan zonder een hydraulische
voorkeuze te maken.
Met iedere keuze-toets gaat u eveneens naar het Work-menu. Echter, u hebt tegelij
-
kertijd de bijbehorende hydraulische keuze geselecteerd.
Toets
bedienen om naar het Set-menu te gaan.
Toets
5 sec. indrukken om naar het Configuratie-menu te gaan.
Taste
bedienen om naar het Test-menu te gaan.
Toets
bedienen om naar het Data-menu te gaan.
Als de toetsen 'Verder' of 'Terug' worden weergegeven, kunnen niet alle functietoetsen
tegelijkertijd worden weergegeven.
Toetsen 'Verder' of 'Terug' bedienen om de niet weergegeven toetsen in het zichtbare
bereik te brengen.
2.
Werkmenu
2.1 Weergave:
Toetsen
Weergave
Opmerking
Toets
bedienen om naar het Work-menu te gaan.
Toets 'ESC' indrukken om naar het basismenu te gaan.
Positie van de maaieenheid
Er zijn drie verschillende weergaven voor de positie van de maaieenheid.
Transportpositie
Wendakkerpositie
Arbeidspositie
Zweefstand
Zodra de maaieenheden in zweefstand zijn, wordt het golfsymbool weergegeven.
Zijwaartse verplaatsing (alleen A10)
Er zijn drie verschillende weergaven voor de positie van de zijwaartse verplaatsing.
"!
Eindpositie binnen
11
Middelste positie
!"
Eindpositie buiten
De weergave van de zijwaartse verplaatsing gebeurt altijd op dezelfde plaats, onge
-
acht in welke positie de maaieenheden zich bevinden. Als deze wordt afgedekt door
een maaieenheid, verschijnt de weergave van de zijwaartse verplaatsing in het wit
in de maaieenheid.
Automatisch
De automatische functie (A) wordt weergegeven wanneer deze actief is. Zie paragraaf
Bediening voor meer informatie.
- 27 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
2.2 Bedrijf:
2.2.1 Automatisch maaibedrijf:
De intelligente volgorde van stappen zorgt voor een eenvoudige bediening van de maaieenheden. (zie voorbeeld)
Toetsen
Weergave
Opmerking
+
+
Met het regelventiel van de trekker worden beide maaieenheden tussen
de positie ‘veldtransport’ en ‘arbeidspositie’ gezwenkt.
+
/
Met het regelventiel van de trekker wordt slechts één maaieenheid tussen
de positie ‘veldtransport’ en ‘arbeidspositiegezwenkt. Na de zwenkactie
wordt automatisch weer naar beide maaieenheden omgeschakeld.
2.2.2 Voorbeeld:
Stuurapparaat: Zweefstand
Voorkeuze: Rechter maai
-
eenheid
Stuurapparaat: heffen
Stuurapparaat: Zweefstand
Stuurapparaat: heffen
Bij vooraf geselecteerd au
-
tomatisch bedrijf wordt na
beëindiging van een afzon
-
derlijke hefprocedure na
korte tijd automatisch op de
tweede maaieenheid omge
-
schakeld. Een signaaltoon
geeft dit aan.
De linker maaieenheid be
-
vindt zich zonder verdere
voorkeuze weer in zweef
-
stand.
Als de tweede maaieenheid
zich ook opnieuw in wendak
-
kerpositie bevindt, worden
beide maaieenheden auto
-
matisch voorgeselecteerd
voor de volgende neerlaat
-
procedure.
2.2.3 Handmatig maaibedrijf:
Indien nodig kan ook zonder automatische voorkeuze worden geregeld, de gekozen functie wordt met het regelventiel
uitgevoerd.
Toetsen
Weergave
Opmerking
+
Met het regelventiel van de trekker worden beide maaieenheden tussen
de positie ‘veldtransport’ en ‘arbeidspositie’ gezwenkt.
/
Met het regelventiel van de trekker wordt alternatief de linker of de rechter
maaieenheid tussen de positie 'Veldtransport' en 'Arbeidspositie' gezwenkt.
De tweede maaieenheid blijft in uitgangspositie.
- 28 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
2.2.4
Zwenken van de positie ‘Veldtransport’ naar de positie ‘Wegtransport’:
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de machine. Bij zwenken van de machine op een helling bestaat kantelgevaar.
•
Zwenk de maai-units na elkaar met behulp van de afzonderlijke opheffing in wegtransportpositie.
•
Bij het zwenken in transportpositie: Zwenk altijd eerst de maaieenheid aan de dal-zijde en vervol
-
gens de maaieenheid aan de helling-zijde.
Voorwaarde voor deze functie:
1.
Zijwaartse verschuiving in eindpositie binnen
2.
Wendakkerpositie van beide maaieenheden
3.
Stilstand van de cardanas
4.
Crossflow afdekking gesloten (bij optie Crossflow).
5.
Zijafvoerband in arbeidspositie (bij optie Zijafvoerband)
Toetsen
Weergave
Opmerking
1.
1.
Toets ‘wegtransport’ kiezen -> beide maaieenheden worden
geactiveerd (voor afzonderlijke hef de gewenste maaieenheid
kiezen)
2.
Toets ‘Wegtransport’ ingedrukt houden
3.
Het stuurapparaat van de trekker bedienen totdat
-
de positie ‘Wegtransport’ bereikt is
-
de zijwaartse beschermingen ingeklapt zijn
-
de mechanische transportvergrendeling vergrendeld is.
TIP
•
Als de cardanas in beweging is, en de toets 'Wegtransport' wordt ingedrukt,
wordt op het beeldscherm de volgende waarschuwing weergegeven.
Wacht tot de cardanas niet meer beweegt tot u overgaat tot het in/uitklappen
van de maaieenheden.
•
Als de zijwaartse verschuiving zich nog niet in de eindpositie binnen bevindt,
verschijnt de aanwijzing hiernaast op het scherm.
De besturing kiest automatisch "zijwaartse verschuiving" en u brengt de maai
-
eenheid in de eindpositie Binnen.
•
Als de Crossflow-klep is geopend, verschijnt de aanwijzing hiernaast. Sluit de
klep voordat u verdergaat met het opklappen van de maaieenheden.
•
Als een zijafvoerband zich niet in de arbeidspositie bevindt, verschijnt de aan
-
wijzing hiernaast. Breng de zijafvoerband in arbeidspositie voordat u verder
-
gaat met het opklappen van de maaieenheden.
2.2.5 Afzonderlijk heffen in transportpositie:
Toetsen
Weergave
Opmerking
1.
/
2.
Linker of rechter maaieenheid kiezen, daarna op toets 'Wegtrans
-
port' drukken.
Toets 'Wegtransport' ingedrukt houden en het regelventiel van
de trekker bedienen, tot de positie 'Wegtransport' is bereikt en de
mechanische transportbeveiliging is geblokkeerd.
- 29 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
2.2.6 Zwenken van de positie ‘Wegtransport’ naar de positie ‘Veldtransport’ of ‘Arbeidspositie’:
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de machine. Bij zwenken van de machine op een helling bestaat kantelgevaar.
•
Zwenk de maai-units na elkaar met behulp van de afzonderlijke opheffing in "veldtransport-" of
"arbeidspositie".
•
Bij het opzij zwenken in "veldtransport-" of "arbeidspositie": Zwenk altijd eerst de maaieenheid
aan de helling en vervolgens de maaieenheid aan de kant van het dal.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende voorwerpen
•
Controleer voor het maaien of de zijbeschermingen zich in neergeklapte positie bevinden.
Toetsen
Weergave
Opmerking
(1)
Toets ‘Wegtransport’ selecteren.
(2)
Het stuurapparaat van de trekker bedienen tot de transportbeveiliging ontgrendeld
is.
(3)
Toets Wegtransport' ingedrukt houden en het stuurapparaat bedienen totdat
de eindpositie van de klep (net onder de veldtransportpositie) is bereikt en de
zijwaartse beschermingen zich in gesloten positie bevinden.
Wanneer de maaieenheden zich in de eindpositie van de klep bevinden (net
onder de veldtransportpositie), worden deze op het display 90° ten opzichte van
de trekker weergegeven. De voorkeuze verdwijnt. (De maaieenheden worden
weergegeven met een lichte rand.)
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende voorwerpen
•
Druk op de toets ‘Wegtransport’ en druk dan opnieuw op het
stuurapparaat om te controleren of de zijwaartse beschermingen
volledig opgeklapt en functioneel zijn.
2.2.7 Bediening van de opklapbare zijwaartse beschermingen:
Toetsen
Weergave
Opmerking
(1)
Op de toets ‘Voorselectie opklapbare zijwaartse beschermingen drukken om
de zijwaartse beschermingen in geval van service apart van de maaieenheden te
bedienen.
(2)
Het stuurapparaat van de trekker bedienen om de zijwaartse beschermingen in
de gewenste positie te brengen.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende voorwerpen
•
Druk op de toets ‘Wegtransport’ en druk dan opnieuw op het
stuurapparaat om te controleren of de zijwaartse beschermingen
volledig opgeklapt en functioneel zijn.
- 30 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
2.2.8 Bediening van de zijwaartse verschuiving:
Toetsen
Weergave
Opmerking
(1)
Toets ‘Voorselectie zijwaartse verschuiving’ indrukken om de zijwaartse verschui
-
ving in te drukken.
(2)
Het stuurapparaat van de trekker bedienen om de gewenste afstand tussen de
maaieenheden in te stellen.
TIP
Het opklappen in de wegtransportpositie is alleen mogelijk wanneer de maaieen
-
heden zich in eindpositie binnen bevinden.
Als de sensorpositie aan de binnenzijde niet kan worden bereikt, dan moet worden
geprobeerd om de machine via de noodbediening (zie hoofdstuk Noodbediening)
in de sensorpositie binnen te brengen.
Als de sensorpositie aan de binnenzijde vanwege een sensordefect niet kan worden
herkend, dan moet de machine via de noodbediening (zie hoofdstuk Noodbediening)
in de sensorpositie binnen worden gebracht, en moet de zijwaartse verschuiving in
het Configuratie-menu (zie hoofdstuk Configuratie-menu) worden gedeactiveerd.
In de wegtransportpositie is geen zijwaartse verschuiving mogelijk.
Weergave:
De actuele positie van de zijwaartse verschuiving wordt door de pijlen
voor de betreffende maaieenheid weergegeven.
2.2.9 Zijafvoerband (optioneel)
Toetsen
Weergave
Opmerking
Weergave:
Zijafvoerband gereed (arbeidspositie en geactiveerd)
Zijafvoerband niet gereed
Bediening - Zijafvoerband zwenken:
(1)
Toets
bedienen.
(2)
Toets
of
bedienen om de gewenste zijafvoerband te selecteren.
(3)
Stuurapparaat op de trekker bedienen om de geselecteerde zijafvoerband te
zwenken.
Bij geconfigureerde optie ‘Zijafvoerband’ hebben de functietoetsen in het Work-menu
de volgende functie.
1x bedienen - rechter zijafvoerband selecteren
2x bedienen - beide zijafvoerbanden selecteren
Geselecteerde zijafvoerbanden worden met een zwarte achtergrond
weergegeven.
1x bedienen - linker zijafvoerband selecteren
2x bedienen - beide zijafvoerbanden selecteren
Zijafvoerbanden activeren
Zijafvoerbanden deactiveren
- 31 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
2.2.10 Crossflow met hydraulische achterwandopening (optie)
Toetsen
Weergave
Opmerking
Weergave:
Afdekking gesloten
Afdekking geopend
Bediening:
(1)
Toets
bedienen.
(2)
Toets
of
bedienen om de gewenste Crossflow-eenheid voor te
selecteren.
(3)
Stuurapparaat op de trekker bedienen om de voorgeselecteerde Crossflow-eenheid
te zwenken.
Bij geconfigureerde optie ‘Crossflow’ hebben de functietoetsen in het Work-menu
de volgende functie.
1x bedienen - Rechter Crossflow-eenheid selecteren
2x bedienen - Beide Crossflow-eenheden selecteren
Geselecteerde Crossflow-eenheden worden met een zwarte achtergrond
weergegeven.
1x bedienen - Linker Crossflow-eenheid selecteren
2x bedienen - Beide Crossflow-eenheden selecteren
Geselecteerde Crossflow-eenheden worden met een zwarte achtergrond
weergegeven.
3. Instelmenu
T o e t
-
sen
Weergave
Opmerking
Toets
bedienen om naar het SET 1-menu te gaan.
Hier vindt u 3 verschillende beeldschermen.
Toets 'ESC' indrukken om naar het basismenu te gaan.
SET 1-menu:
Beeldschermcontrast in procent
Toetsverlichting (aan/uit)
Helderheid van het beeldscherm in procent
Toets
bedienen om naar het SET 2-menu - draaihoeksensorkalibrering - te gaan.
bedienen om naar het SET 2-menu - draaihoeksensorkalibrering - te gaan.
Toets
bedienen om de sensoren van de zijwaartse verschuiving te kalibreren.
B11...draaihoeksensor links
B12...draaihoeksensor rechts
TIP
De draaihoeksensoren moeten alleen na het vervangen van een draaihoeksensor
worden gekalibreerd.
- 32 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
T o e t
-
sen
Weergave
Opmerking
Kalibreervenster - alleen bij vervanging van een draaihoeksensor
Kalibreerprocedure:
TIP
Stel vast dat in iedere extreme positie (binnen, buiten) bij het kalibreren de aanslag
wordt bereikt.
1.
De zijwaartse verschuiving met toets
selecteren zodat de weergave zijwaartse
verschuiving met een donkere achtergrond wordt weergegeven.
verschuiving met een donkere achtergrond wordt weergegeven.
2.
Zijwaartse verschuiving met stuurapparaat helemaal naar buiten plaatsen (aanslag
bereikt?).
3.
Toets
bedienen om de waarde op te slaan.
4.
Zijwaartse verschuiving met stuurapparaat helemaal naar binnen plaatsen. (Aanslag
bereikt?)
5.
Toets
bedienen om de waarde op te slaan.
6.
Op de toets "ESC" drukken om de kalibreerprocedure af te sluiten.
Toets
bedienen om naar het SET 3-menu - automatische smering - te gaan.
Automatische smering is een optie.
Toets
bedienen om de smeerpomp handmatig te schakelen of om naar het
venster Aanpassen te gaan.
Toets
bedienen om naar het Set 2-menu (Kalibreervenster) te gaan.
Toets
bedienen om de smeerpomp handmatig te starten. De teller
bedienen om de smeerpomp handmatig te starten. De teller
‘verstreken
tijd van een smeercyclus’ begint te tellen.
Toets
bedienen om de smeerpomp handmatig te stoppen. De teller ‘verstreken
tijd van een smeercyclus’ stopt.
Toets
bedienen om naar het venster Aanpassen te gaan.
Venster Aanpassen:
Toets
bedienen om een waarde te selecteren die moet worden aangepast.
Toetsen
,
bedienen om de waarde aan te passen.
Toets 'ESC' bedienen om naar de Configuratie te gaan.
1.
Automatisch smeren actief/inactief
2.
Looptijd van de smeerpomp per smeercyclus.
(Standaardinstelling: 4 min)
3.
Stilstandtijd van de smeerpomp per smeercyclus.
(Standaardinstelling: 30 min)
4.
Tijdteller per smeercyclus
Toets
bedienen om naar het SET 4-menu - zijafvoerband snelheid - te gaan.
Weergave:
Toets
bedienen om de snelheid van de zijafvoerband aan te passen.
Toets
bedienen om naar het Set 3-menu (automatisch smeren) te gaan.
- 33 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
T o e t
-
sen
Weergave
Opmerking
Venster Aanpassen:
Toets
bedienen om een waarde te selecteren die moet worden aangepast.
Hier de linker of rechter zijafvoerband.
Toetsen
,
bedienen om de waarde aan te passen.
100% ...
Maximumsnelheid
0%.....
Minimumsnelheid
Toets 'ESC' indrukken om terug naar het SET 4-menu te gaan.
4. Configuratie-menu
Toetsen
Weergave
Opmerking
Toets
5 seconden lang indrukken om naar het Config 1-menu te gaan.
Hier de configuratie van uw apparaat instellen.
Keuze machinetype
Collector (ja/nee)
Crossflow (ja/nee)
Toets
bedienen om naar het venster Aanpassen te gaan.
Toets 'ESC' indrukken om naar het basismenu te gaan.
Toets
bedienen om naar het venster Aanpassen te gaan.
Toets
bedienen om een andere waarde te kiezen die u wilt wijzigen of de
gewijzigde waarde op te slaan.
Toetsen
,
bedienen om de waarde te wijzigen
Toets 'ESC' bedienen om naar de Configuratie te gaan.
Toets
bedienen om naar het CONFIG 2-menu te gaan.
Zijwaartse verschuiving (ja/nee)
Service-intervallen weergeven (ja/nee)
Toets
bedienen om naar het CONFIG 3-menu - hoek veldtransportpositie - te
gaan.
Weergave:
1.
huidige waarde op draaihoeksensor in mV
2.
Hoek van de veldtransportpositie
Toets
bedienen om naar het venster Aanpassen te gaan.
- 34 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
Kalibrering draaihoeksensor:
AANWIJZING
Materiële schade - door botsing van onderdelen bij de kalibratie van de
hoeksensoren.
•
Verzeker u ervan dat de zijwaartse verschuiving in minimumpositie
staat voordat u de kalibratie van de hoeksensoren start. Zoniet kan
zich een botsing voordoen tussen de zijcardanas en de afdekking
van de aandrijving.
1.
Het lierwerk van de trekker maximaal opheffen.
126-16-31
maximaal
2.
De maaibalk neerlaten tot in de laagste positie.
AANWIJZING
Materiële schade - door eventuele botsing van in rijrichting gebogen maaibalken
met de trekkercabine in transportpositie.
•
Verzeker u ervan dat de maaibalken verticaal staan.
3.
De topstang van de trekker
(16) zover verlagen dat de maaibalken waterpas zijn.
4.
De toets "wegtransport" voorselecteren -> beide maaieenheden worden geactiveerd
5.
De toets "wegtransport" ingedrukt houden
6.
Het stuurapparaat van de trekker bedienen totdat
-
de positie ‘Wegtransport’ bereikt is
-
de mechanische transportvergrendeling vergrendeld is.
7.
Toets
bedienen om de positie op te slaan.
Toets
bedienen om naar het venster Aanpassen te gaan.
Toets ‘ESC’ indrukken om terug naar het Config 3-menu te gaan.
Venster Aanpassen - instelling van de hoek van de veldtransportpositie:
Toetsen
,
bedienen om de waarde te wijzigen
Toets
bedienen om de volgende waarde te wijzigen.
Toets ‘ESC’ indrukken om terug te gaan naar het Config 3-menu.
- 35 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
Venster Aanpassen - instelling van de linker maaieenheid:
Toetsen
,
bedienen om de waarde te wijzigen
Toets
bedienen om de volgende waarde te wijzigen
Toets ‘ESC’ indrukken om terug te gaan naar het Config 3-menu.
Venster Aanpassen - instelling van de rechter maaieenheid:
Toetsen
,
bedienen om de waarde te wijzigen
Toets
bedienen om de volgende waarde te wijzigen.
Toets ‘ESC’ indrukken om terug te gaan naar het Config 3-menu.
Toets
bedienen om naar het CONFIG 4-menu te gaan.
elektrische smeerpomp (ja/nee)
5.
Test-menu
Toetsen
Weergave
Opmerking
Toets
bedienen om naar het Test 1-menu te gaan.
actuele spanningswaarde aan de linker maaieenheid (sensor B5).
actuele spanningswaarde aan de rechter maaieenheid (sensor B3).
Toets
bedienen om naar het Test 2-menu te gaan.
Toets 'ESC' indrukken om naar het basismenu te gaan.
Toets
bedienen om naar het Test 2-menu te gaan. Hier wordt functie van de
sensoren weergegeven. Een donker veld betekent dat de sensor actief is.
Toerentalsensor transmissie (B10)
Drukschakelaar (B1)
Toets
bedienen om naar het Test 1-menu (sensoren) te gaan.
Toets
bedienen om naar het Test 3-menu (software-informatie) te gaan.
Toets
bedienen om naar het Test 3-menu te gaan. Hier wordt functie van de
bedienen om naar het Test 3-menu te gaan. Hier wordt functie van de
collectorsensoren weergegeven. Een donker veld betekent dat de sensor al actief is.
Zijafvoerband links in arbeidspositie/snelheid zijafvoerband/testveld
Zijafvoerband links in arbeidspositie/snelheid zijafvoerband/testveld
voor inductieve snelheidssensor
Zijafvoerband rechts in arbeidspositie/snelheid zijafvoerband/
testveld voor inductieve snelheidssensor
Toets
bedienen om naar het Test 1-menu (sensoren) te gaan.
Toets
bedienen om naar het Test 3-menu (software-informatie) te gaan.
Toets
bedienen om naar het Test 4-menu (spanning) te gaan.
Hier worden de spanningswaarden weergegeven voor de uitbreidingsmodule (X1A/X1B):
1. Regel: spanning bedieningspaneel (actueel / minimaal)
Uitbreidingsmodule X1A:
2. Regel: Spanning uitbreidingsmodule (actueel/minimaal)
3. Regel: spanning van de referentiespanningsbron. (actueel / minimaal)
Uitbreidingsmodule X1B:
4. Regel: Spanning uitbreidingsmodule (actueel/minimaal)
5. Regel: spanning van de referentiespanningsbron. (actueel / minimaal)
Toets
bedienen om naar het Test 1-menu (sensoren) te gaan.
Toets
bedienen om naar het Test 3-menu (software-informatie) te gaan.
Toets
bedienen om de minimumwaarde op de actuele waarde terug te zetten.
- 36 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
Toetsen
Weergave
Opmerking
Toets
bedienen om naar het Test 5-menu (software-informatie) te gaan.
Hier worden de versies van de verschillende software-delen weergegeven.
1. Regel: (SC120) versie van het bedieningspaneel software
2. Regel: (CAN-IO A) versie van de software van de uitbreidingsmodule X1A
3. Regel: (CAN-IO B) versie van de software van de uitbreidingsmodule X1B (optioneel)
Toets
bedienen om naar het Test 4-menu (spanning) te gaan.
6. DATA-menu
Toetsen
Weergave
Opmerking
Toets
bedienen om naar de deelteller (Data1) te gaan.
Toets
bedienen om de deelteller op waarde 0u terug
te zetten.
Servicevenster - weergave van de smeerintervallen
Toets
bedienen om naar het menu Aanpassen te gaan.
Toets
bedienen om naar het Data-menu te gaan.
Venster Aanpassen - de serviceteller resetten
De serviceteller naar de uitgangswaarde resetten na een suc
-
cesvolle smeerbeurt.
Bediening:
-
Toets
bedienen om een teller te selecteren.
-
Toets
bedienen om de geselecteerde teller op
de uitgangswaarde (=interval) terug te zetten.
-
Toets 'ESC' indrukken om de geselecteerde waarde op
te slaan en naar het vorige menu terug te keren.
Weergave:
1... Interval voor de vetsmering (startinterval: 25
uur,
daarna 50
uur)
2...Teller voor de smering met vet
3... Interval voor de olieverversing (startinterval: 75
uur,
daarna 250
uur)
4...Teller voor de olieverversing
Als een teller afgelopen is, wordt de overeenkomstige service
-
melding weergegeven wanneer u de machine de volgende keer
inschakelt. (zie Servicemeldingen)
Zie hoofdstuk Onderhoud voor het uitvoeren van de smering
of de olieverversing.
7. Diagnosemeldingen
Diagnosescherm
Betekenis
Oorzaken
Fout in de CAN-Bus-verbinding
De verbinding met de uitbreidings
-
module x is onderbroken.
-
Verbinding met de uitbreidingsmodule onderbroken
-
Uitbreidingsmodule defect of ontbreekt
-
Bedieningspaneel defect.
TIP
Deze foutmelding kan niet worden genegeerd! Neem
contact op met de klantenservice.
- 37 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
Spanning hoeksensor
maaieenheid
De spanningswaarde aan één
of beide hoeksensoren (B3/
B5) ligt buiten het vastgestelde
werkingsbereik (0,5 V - 4,5 V).
-
Toets
bedienen om
de handmatige noodmodus te
activeren.
-
Toets
bedienen om de
bedienen om de
fout kort te bevestigen
-
Sensor defect
-
Verbinding met de sensor onderbroken
-
Afstand van magneet en sensor niet correct
ingesteld. (Instelling zie hoofdstuk Sensor)
-
Kortsluiting in de spanningsvoeding of ontbrekende
spanningsvoeding
Work-menu - weergave handmatig
noodbedrijf
In het Work-menu wordt het hand
-
matige noodbedrijf door vraagte
-
kens boven beide maaieenheden
weergegeven.
Wanneer de hoeksensoren van de maaieenheid uitval
-
len en u de foutmelding met
bevestigt, kunt u
de maaier in handmatig noodbedrijf bedienen. Zo kunt u
bijvoorbeeld de transportpositie activeren om naar huis
te rijden.
Voorwaarden voor handmatig noodbedrijf:
-
De uitgevallen hoeksensoren B3 en B5 losmaken
voordat u de maaieenheden verder beweegt.
-
De beweging van de maaieenheden visueel
bewaken om botsingen te vermijden.
AANWIJZING
Materiële schade - in manuele noodbediening (bij
storing van de elektronische besturing).
•
Let op de maaieenheden tijdens het rij
-
den en controleer de eindpositie van de
maaieenheden in transportpositie!
Te lage spanningsvoeding
-
aan de uitbreidingsmodule
-
aan een sensor
-
uitbreidingsmodule heeft te weinig spanning
-
uitbreidingsmodule defect
-
Kortsluiting
-
Fout in de bekabeling
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
TIP
Deze foutmelding kan niet worden genegeerd! Neem
contact op met de klantenservice.
Te lage spanningsvoeding
-
de referentiespanningsbron
voor de voeding van de
hoeksensoren
Toerental aan de zijafvoerband
te laag
-
Toets
bedienen
om de fout tot de volgende
systeemstart te negeren.
-
Toets
bedienen om de
bedienen om de
fout kort te bevestigen
-
Sensor defect
-
Fout in de verbinding
-
geen of onvoldoende spanningsvoeding van de
toerentalsensor aan de zijafvoerband
- 38 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
Crossflow-klep geopend
-
Sensor defect
-
Fout in de verbinding
-
geen of onvoldoende spanningsvoeding van de
sensor aan de Crossflow-klep.
Zijafvoerband niet in positie
-
Sensor defect
-
Fout in de verbinding
-
geen of onvoldoende spanningsvoeding van de
toerentalsensor aan de zijafvoerband
8. Servicemeldingen
AANWIJZING
Materiële schade - door onvoldoende smering
•
Het wordt geadviseerd om ten laatste na weergave van de servicemelding de smering met vet resp.
de olieverversing volgens het smeerplan uit te voeren om schade aan verbruikers van smeermiddel
te vermijden.
Servicemelding
Betekenis
Procedure
Smeertijdpunt bereikt
Deze meldingen worden na het
opnieuw starten van de terminal
weergegeven wanneer de service
-
meldingen in het configuratiemenu
geactiveerd zijn.
1.
De betreffende onderdelen
volgens het smeerplan smeren.
2.
De serviceteller resetten.
-
Wanneer u niet onmiddellijk wil smeren: Toets
bedienen om de melding tot de volgende herstart te
negeren. De terminal keert terug naar het Start-menu.
-
Na een succesvolle smeerbeurt: Toets
bedienen om de serviceteller te resetten. U komt
terecht in het Service-venster (zie Data-menu) waar u
de waarde handmatig kunt wijzigen.
- 39 -
1800_NL-Select Control_3850
select control
NL
9. Ontlastingsdruk van de hydrauliek instellen
Pas de ontlastingsdruk aan de bodemomstandigheden aan.
1.
Controleer of beide maaieenheden zich in zweefstand
bevinden. Anders kan de ontlastingsdruk niet ingesteld
worden.
2.
Eenheid achter buiten handmatig heffen. Als dit nog net
mogelijk is, komt dit overeen met een ontlastingsdruk
van ongeveer 70 kg.
1
2
169-16-03
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich in het
midden onder het witte deksel van het apparaat.
3.
Omschakelhendel (1) van arbeids- in onderhoudspositie
brengen
4.
het betreffende hydraulische circuit met de respectieve
hefarm (2) openen
5.
Ontlastingsdruk met het regelapparaat van de trekker
instellen.
6.
Eenheid achter enigszins heffen om de ontlastingsdruk
te controleren
7.
het hydraulische circuit met de respectieve hefarm
sluiten
8.
Omschakelhendel in arbeidspositie brengen
- 40 -
1801_NL-Power Control_3850
NL
P
oWer control
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (boordcomputer en
terminal) wordt van stroom voorzien via een stekker vol
-
gens DIN 9680 vanuit het 12
V-boordnet van de trekker.
Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige uitvoering
gebruikt, omdat alleen de twee hoofdaansluitingen (+12
V,
massa) nodig zijn.
AANWIJZING
Materiële schade - door niet-toelaatbare stekkers en
contactdozen, die de werking niet garanderen.
•
Stekkers en contactdozen alleen vervangen
door originele onderdelen.
AANWIJZING
Materiële schade - door corrosie.
•
Bescherm de bedieningsterminal tegen
weersinvloeden!
Technische gegevens
Netspanning:
+10V ......+15V
Bedrijfstemperatuur
-
bereik:
-20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur:
-30°C .... +70°C
Beschermingsgraad:
IP65
Zekering:
10A Multifuse in netspan
-
ningssteker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van
het aanbouwwerktuig direct worden gestuurd. Verder be
-
schikt de Power Control Terminal over een groot display
voor de weergave van de huidige bedrijfssituatie en van
diverse menu's en alarmmeldingen. Voorwaarde is een
enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour
of ook Load Sensing.
- 41 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
In gebruik nemen
Tractorkabel met
ISO-bus
10 Ampère - zekering
10 Ampère - zekering
Boordcomputer
ISO-bus compatibel
Power-Control
Terminal
1
2
4
5
3
B2
1.
Power Control Terminal in de trekkercabine overzichtelijk positioneren. (De terminal kan met een houder aan de
achterzijde worden bevestigd.)
2.
De terminal via stekker (1) met de tractorkabel verbinden.
3.
De kabel van de computer van het aanbouwwerktuig naar de trekkercabine leiden en via de Isobus stekker (2) met
de trekkerkabel verbinden. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
4.
Stekker (3) van de tractorkabel bij de 12 V-stroomvoorziening van de trekker insteken.
5.
Kabel (Pöttinger nummer 487.575) met stekker (4) aan positie B2 aan de kabelboom van de boordcomputer vastmaken,
wanneer hectaretelling gewenst is.
6.
Kabel met stekker (5) aan trekkersignaalstekkerdoos (vlgs. DIN 9684.1 / ISO 11786) aansluiten.
Voor het inschakelen van de terminal de toets 'I/O'
indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
- 42 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Toetsenbezetting
a
b
d
f
h
c
e
g
i
j
k
l
p
o
n
r
q
s
t
x
w
v
u
Functietoetsen
a
Functietoets 1*
b
Functietoets 2*
c
Functietoets 3*
d
Functietoets 4*
Heffen en neerlaten van de maaieenheid
e
Linker maaieenheid heffen
f
Frontmaaieenheid heffen
g
Rechter maaieenheid heffen
h
Alle maaieenheden heffen
i
Linker maaieenheid neerlaten
j
Frontmaaieenheid neerlaten
k
Rechter maaieenheid neerlaten
l
Alle maaieenheden neerlaten
Zijwaartse verschuiving, zijafvoerband,
transport
m
Arbeidsbreedte verkleinen
n
Arbeidsbreedte vergroten
o
Zijafvoerband heffen/Cross Flow openen
p
Snelheid afvoerband wijzigen
q
Werkkoplamp aan/uit
r
Voorkeuze hellingrit
s
Zijafvoerband neerlaten/Cross Flow sluiten
t
Voorkeuze wegtransport
u
Stop - stopt iedere hydraulische functie
De cardanas loopt door!
v
Waarde van een instelling verlagen
w
Waarde van een instelling verhogen
x
Aan/uit
Druk op de [aan/uit] toets om de Power Control
terminal in te schakelen. Druk op de [aan/uit]
toets om in het systeemmenu te komen.
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om de
Power Control terminal uit te schakelen.
* Functietoetsen hebben, op basis van het menu, verschil
-
lende functies.
m
- 43 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Menustructuur
V10
M1
M2 M3
M7
M6
M4 M5
10 seconden lang indrukken!
- 44 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Menu's
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in
te drukken.
Startmenu
Startmenu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
1
2
Weergave:
1 ... Softwareversie
2 ... Functietoetsen
Functietoetsen:
... Werkmenu
M2
... Instelmenu
M3
/lang indrukken:
/lang indrukken:
Configuratiemenu
M6
... Sensortestmenu
M4
... Gegevensmenu
M5
Werkmenu
Werkmenu
M2
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
werkmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
3
12 12
66
7
8
10
13
1
15
14
9
2
11
5
Afbeelding 1
Weergave:
1...
Automatische vetsmering (optioneel)
groen... vetsmering wordt uitgevoerd
grijs... vetsmering uit
De automatische vetsmering kan ook worden
ingesteld in het Setmenu. Zie setmenu 1.3
2...
Werklamp
groen...aan /grijs...uit
alleen indien de werklamp in het Configuratie-menu is
geconfigureerd.
Bij opklappen in transportstand wordt de werklamp
automatisch uitgeschakeld.
Via de toets op de terminal kan de werkschijnwerper
maneel aangeschakeld worden.
3...
Aanwijzing zijafvoerband (optioneel)
Zolang een zijafvoerband doorstreept is, is de werkstand
niet bereikt. De zijafvoerband is niet ingeschakeld.
Schakel de zijafvoerband in via de toets 'Snelheid van
de zijafvoerband'.
4...
Status van de zijwaartse verplaatsing
grijs - automaat uit
groen met "A" - automaat aan (zijwaartse verplaatsing
wordt overeenkomstig de stuurhoek ingesteld)
groen met "M" - hellingrit - Beide maai-eenheden
verschuiven daarbij in dezelfde richting. - Schakel de
hellingrit aan en uit met de toets
op de terminal.
5...
Hefarmhoogte-weergave - licht op als de
Hefarmhoogte-weergave - licht op als de
zijwaartse verplaatsing geheel ingeschoven is.
het groene bereik geeft de correcte hefarmhoogte weer.
Daarboven en daaronder leidt dit tot botsingen van de
cardanas met de achtermaai-eenheden.
6 ...
Snelheid van de zijafvoerband:
snel (haas)/langzaam (schildpad) / automaat - (A)
7...
Trekkersnelheid:
alleen indien in configuratiemenu geselecteerd.
8...
huidige oppervlakcapaciteit in ha per u
alleen indien de trekkersnelheid in het configuratiemenu
is geselecteerd.
9...
Ontlastingsdruk van de linker achtermaaier.
10...
Ontlastingsdruk van de rechter achtermaaier
4
- 45 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
11...
Automatische ontlastingsaanpassing actief
Deze functioneert alleen als de maai-eenheden zich in
arbeidspositie bevinden. (zie Set-menu)
12 ...
Bedrijfstoestand van de achter-maai-eenheden:
arbeid (afb.1), veldtransport (afb. 2), wegtransport (afb.
3)
...Weergave van de zweefstand
13...
Frontmaaierstatus:
Arbeids- of veldtransportpositie. Wanneer dit symbool
niet wordt weergegeven, is óf geen frontmaaiwerk
beschikbaar óf het is niet via deze regeling te regelen.
14...
Daghectareteller, alleen indien trekkersnelheid
in het configuratiemenu is geselecteerd.
15...
actuele snelheid van de cardanas
1616
Afbeelding 2
16...
Zijwaartse verschuiving manueel
beide pijlen naar buiten = maximale breedte
beide pijlen naar binnen = minimale breedte
beide pijlen in dezelfde richting = hellingrit
1717
Afbeelding 3
17...
Zijwaartse verschuiving in automaatmodus
Groene balk = maximale breedte
Witte balk = minimale breedte
18
Afbeelding 4
18...
Wegtransport symbool
Alleen bij weergegeven symbool is het heffen en
neerlaten uit of in de wegtransportpositie mogelijk.
Wanneer het symbool begint te knipperen, bedient u
de toets [Wegtransport] opnieuw.
TIP
Het is alleen mogelijk naar wegtransport-positie te gaan
wanneer beide zijafvoerbanden stilstaan en zich in ar
-
beidspositie bevinden.
Functietoetsen:
TIP
Om de ontlastingsdruk in te kunnen stellen, moeten de
maai-eenheden zich in zweefstand bevinden.
...
Ontlastingsdruk van de achtermaaieenheden
verlagen
TIP
Er kunnen kortstondige drukverschillen
ontstaan tussen de linker en rechter ach
-
termaaieenheid. Dit wordt echter na het
vullen volledig gecompenseerd.
...
Ontlastingsdruk van de achtermaaieenheden
verhogen
TIP
Er kunnen kortstondige drukverschillen
ontstaan tussen de linker en rechter ach
-
termaaieenheid. Dit wordt echter na het
vullen volledig gecompenseerd.
...
Frontmaaier activeren/deactiveren
...
Een menuniveau naar boven gaan (hier:
Startmenu)
- 46 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
...
Brede zwadafleg rechts - De zijafvoereenheid
rechts wordt uitgezwenkt, daardoor blijft een
brede zwadafleg in het midden en rechts.
...
Brede zwadafleg links - De zijafvoereenheid
links wordt uitgezwenkt, daardoor blijft een
brede zwadafleg in het midden en links.
... verder bladeren naar nieuwe functietoetsen
Hardkey's: Heffen en neerlaten
Linker maaieenheid neer
-
Linker maaieenheid neer- Linker maaieenheid neer
laten
Laat de linker maaieenheid van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Frontmaaier neerlaten
Laat de frontmaaier van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Rechter maaieenheid
neerlaten
Laat de rechter maaieenheid van het veldtransport in de arbeidspositie
neer
Alle maaieenheden neer
-
laten
Laat alle maai-eenheden van het veldtransport in de arbeidspositie
neer. In het Set-menu is de vertraging tussen front- en achtermaaier
instelbaar. (zie Set-menu)
Linker maaieenheid hef
-
fen
Heft de linker maaieenheid van de arbeidspositie in de veldtransport
-
positie.
Frontmaaier heffen
Heft de frontmaaier van de arbeidspositie in de veldtransportpositie.
Rechter maaieenheid
heffen
Heft de rechter maaieenheid van de arbeidspositie in de veldtrans
-
portpositie.
Alle maaieenheden hef
-
fen
Heft alle maaieenheden van de arbeidspositie in de veldtransportpo
-
sitie. In het Set-menu is de vertraging tussen front- en achtermaaier
instelbaar. (zie Set-menu)
- 47 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Voorkeuze wegtransport
TIP
Om naar wegtransport-positie te gaan moet
•
de cardanas stilstaan.
De toets [Voorkeuze wegtransport] kan niet worden bediend zolang de
cardanas nog draait.
TIP
Om de toets [voorkeuze wegtransport] te kunnen bedienen, moeten
•
alle maai-eenheden zich in veldtransportpositie bevin
-
den.
•
beide zijafvoerbanden zich in arbeidspositie bevinden.
TIP
Door 3 seconden lang indrukken van de toets [voorkeuze wegtransport]
worden de hydraulische slangen van de zijbscherming drukloos
ingeschakeld. (bijv. voor het afkoppelen)
1. Bedien de voorkeuzetoets om het heffen of neerlaten uit de wegtrans
-
portpositie mogelijk te maken.
2. Bedien de bijbehorende toets [Heffen] of [Neerlaten] om de betreffende
maaieenheden in of uit de wegtransportpositie te brengen.
Stop
Stopt iedere hef- of neerlaatprocedure
Hardkey's: Heffen en neerlaten zijafvoerband/ Openen en sluiten Crossflow
Zijafvoerbanden heffen /
Cross Flow openen
Functie afhankelijk van het soort zijafvoer:
Heft beide zijafvoerbanden.
Opent de achterwand van de Crossflow-worm.
Zijafvoerbanden neerla
-
ten / Cross Flow sluiten
Functie afhankelijk van het soort zijafvoer:
Laat beide zijafvoerbanden zakken.
Sluit de achterwand van de Crossflow-worm.
Snelheidsniveaus zijaf
-
voerbanden
(optioneel)
Druk opnieuw op de toets om het snelheidsniveau van de zijafvoerband
aan te passen. U kunt tussen twee niveaus kiezen, die door een haas
en een schildpad worden weergegeven.
Om de snelheid van de snelheidsniveaus aan te passen, gaat u naar
het instelmenu.
Hardkey's: Zijwaartse verschuiving
Voorkeuze hellingrit
1. Bedien de voorkeuzetoets om beide achtermaaiers na elkaar in dezelfde
richting te verschuiven.
2. Bedien de overeenstemmende toets [Zijwaartse verschuiving] om de
zijwaartse verschuiving in de overeenkomstige richting te starten. De
maaieenheden worden na elkaar verschoven.
Arbeidsbreedte verklei
-
nen/zijwaartse verschui
-
ving links
Verkleint de arbeidsbreedte van de maaier, waarbij beide maaieenheden
tot de eindpositie naar binnen verschuiven.
In combinatie met [Voorkeuze hellingrit] schuiven beide achtermaaiers
naar links.
- 48 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Arbeidsbreedte vergro
-
ten/zijwaartse verschui
-
ving rechts
Vergroot de arbeidsbreedte van de maaier, waarbij beide maaieenheden
tot de eindpositie naar buiten verschuiven.
In combinatie met [Voorkeuze hellingrit] schuiven beide achtermaaiers
naar rechts.
TIP
De toetsen "werkbreedte verkleinen" en "werkbreedte vergroten" zijn ingeschakeld (functie wordt uitgevoerd door kort
indrukken van de toets). De functie wordt onderbroken met de STOP-toets of door de toets voor de tegenovergestelde
richting in te drukken. Wanneer de functie met de STOP-toets wordt onderbroken, worden geen pijlen op het display
weergegeven.
TIP
Bij maaien op hellingen is het nuttig om beide maaieenheden opwaarts van de helling te positioneren. Daardoor kan
de vorming van strepen verhinderd worden.
TIP
De arbeidsbreedte kan alleen in arbeids- en veldtransportpositie worden afgesteld.
Wanneer men naar de transportpositie wil overschakelen en een van de beide maai-eenheden bevindt zich in de
veldtransportpositie op maximale werkbreedte, zet dan eerst beide maai-eenheden op minimale werkbreedte, om de
transporthoogte van 4
m niet te overschreiden
Hardkey's: Algemeen
Verlichting
Arbeidsverlichting in- en uitschakelen
De arbeidsverlichting wordt in transportpositie automatisch uitgeschakeld.
Dit houdt in dat de arbeidsverlichting handmatig moet worden ingeschakeld,
als de machine zich weer in arbeidspositie bevindt.
Aan/ uit
Bedieningsgedeelte uitgeschakeld
Kort indrukken < 1
sec.
-
Inschakelen van het bedieningsgedeelte
Bedieningspaneel ingeschakeld
Kort indrukken < 1
sec.
-
Wissel naar het systeemmenu
M7
(voor het instellen van de
(voor het instellen van de
helderheid) en terug
Lang indrukken >= 2 seconden
-
Uitschakelen van het bedieningsgedeelte.
Minus
Kort indrukken < 1
sec.
-
Wijzigen van het geselecteerde teken
-
Doorbladeren van een lijst.
Gedrukt houden
-
Wordt de toets +/- ingedrukt gehouden, dan wordt snel door het
keuzemenu heen gegaan.
Plus
Stop
Door de 'STOP'-toets in te drukken, worden alle hydraulische functies
gestopt.
- 49 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Instelmenu
Instelmenu
M3
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
instelmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
1
4
8 9
6
7
3
2
5
89
Weergave:
1...
Arbeidsbreedte van frontmaaier
2...Automatisch heffen van alle maaieenheden bij het
omkeren. (alleen in combinatie met snelheidssignaal
via ISOBUS)
3...
Weergave van de hefhoogte in het werkmenu activeren/
deactiveren
4...
Afstand tussen achtermaai-eenheden
Naar keuze 3,0m of 3,5m (breedte van de aanbouwbok)
5...
Tijd- of weggestuurde vertraging bij het
neerlaten van de achtermaaier.
TIP
Waarden voor de weggestuurde vertraging worden niet
weergegeven wanneer de snelheid niet is geselecteerd
in het configuratiemenu.
6...
Regel voor het heffen van de maaieenheid
7...
Regel voor het neerlaten van de maaieenheid
8...
Kolom voor de tijdsgestuurde vertraging
9...
Kolom voor de weggestuurde vertraging
Collector:
13
10
11 12
10 ...Instellingen zijafvoerband:
X...zijafvoerband gedemonteerd. De positiesensoren
worden vanaf nu afgelezen. Een toerentalaflezing blijft
uit.
...Gelijke snelheid van de beide zijafvoerbanden met
omschakelmogelijkheid tussen twee snelheidsniveaus.
D... Verschillende snelheid van de linkse en rechtse
zijafvoerband (voor het maaien in niveaulijnen)
A...Automatische snelheidsaanpassing van de
zijafvoerband aan de zijwaartse verschuiving.
Zijwaartse verschuiving buiten: Zijafvoerband snel
(haas)
Zijwaartse verschuiving binnen: Zijafvoerband langzaam
(schildpad)
11...Instelling voor zijafvoerbandsnelheid langzaam
(schildpad) in percentage van de maximale snelheid
12...Instelling voor zijafvoerbandsnelheid snel (haas) in
percentage van de maximale snelheid
13...Instelling van de snelheidsvermindering van de
zijafvoerband (in procent) voor het opheffen van de
maai-eenheden bij lopende zijafvoerband.
Wanneer de zijafvoerband loopt terwijl de maai-
eenheden geheven worden, kan het gebeuren dat er te
weinig olie in het hydraulisch circuit circuleert. Dit heeft
tot gevolg dat de maai-eenheden slechts zeer langzaam
omhoog worden geheven. Verlaag de loopsnelheid
van de zijafvoerband om de hefsnelheid van de maai-
eenheden te verhogen. (Standaardinstelling: 45%-60%)
- 50 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Instellen van de ontlastingsdruk:
14
15
16
14...Instellen van het verschil in ontlastingsdruk tussen de
linker en rechter maai-eenheid. Hier de afwijking instellen
van de linker maaieenheid ten opzichte van de rechter
maai-eenheid. Een negatieve waarde betekent dat de
ontlastingsdruk van de rechter maai-eenheid hoger is
dan die van de linker.
15...Automatische ontlastingsaanpassing
Weergave in Work-menu, zie positie 14, Work-menu
TIP
Als de automatische ontlastingsaanpassing is ingescha
-
keld, dan worden de volgende drukgrenzen gecontroleerd:
• Wanneer
de
druk
5
bar
of
meer
te
laag
is
wordt
de
druk verhoogd.
• Wanneer
de
druk
1
bar
of
meer
te
hoog
is
wordt
de
druk verlaagd.
16...Aanpassing van de ontlastingsdruk bij een
positiewijziging van de zijwaartse verschuiving
(instelinterval: beide maai-eenheden binnen:15 bar -
beide maai-eenheden buiten: 50 bar).
Ontlastingsdruk van de hydrauliek instellen
Pas de ontlastingsdruk aan de bodemomstandigheden aan.
1.
Controleer of beide maaieenheden zich in zweefstand
bevinden. Anders kan de ontlastingsdruk niet ingesteld
worden.
2.
Hef een eenheid achter buiten. Als dit nog net mogelijk is,
komt dit overeen met een ontlastingsdruk van ongeveer
70 kg.
3.
Druk op de functietoets
of
om de
ontlastingsdruk aan de bodemomstandigheden aan te
passen.
Automatische smering
1817
19
20
21
17...
Weergave - actuele status van de automatische
vetsmering
groen... smering aan
grijs...smering uit
TIP
De vetsmering kan ook manueel worden aan- en
uitgeschakeld.
18..
automatische vetsmering ja/nee
19
tijdteller per smeercyclus
20...
Looptijd van de smeerpomp per smeercyclus
21..
Stilstandtijd van de smeerpomp per smeercyclus
Hoeksensor zijwaartse verschuiving:
23
22
24
22...
Weergave van de spanningswaarden - linker
hoeksensor (B11)
23 ...
Weergave van de spanningswaarden - rechter
hoeksensor (B12)
act = actueel
min = minimaal
max = maximaal
24 ...
Instelling van de maximale breedte:
Hier stelt u een waarde in tussen 50-100% van de
breedte tussen de hoeksensoren B11 en B12.
- 51 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
...Systeemdruk van de aanrijbeveiliging
verhogen
...Systeemdruk van de aanrijbeveiliging
verlagen
... verder bladeren naar nieuwe functietoetsen
...opslaan van de actuele waarde (pas vanaf
1V verschil ten opzichte van de oude
waarde mogelijk)
...handmatig opklappen van de zijwaartse
bescherming
...handmatig neerklappen van de zijwaartse
bescherming
Handmatig schakelen van de smeerpomp.
Vergeet niet om de smeerpomp ook weer
uit te schakelen.
...Hefhoogte kalibreren
1. Hefarm op instelmaat (700 mm) instellen
2. Toets gedurende 2 sec. ingedrukt houden
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende voorwerpen
•
Zijbeschermingen naar onder klappen voor
u de maaier weer in gebruik neemt.
•
Zijwaartse bescherming alleen omhoog
klappen, als de cardanas staat.
•
Zijwaartse bescherming alleen voor de duur
van onderhoud of service omhoog klappen.
Vervolgens weer naar beneden klappen.
Kalibreren van de hoeksensoren voor de
zijwaartse verschuiving:
Cursor
De hoeksensoren moeten bij het verwisselen van
de sensoren worden gekalibreerd. De functie dient
voor het inprenten van de spanningswaarden bij
de eindposities.
• Het
bereiken
van
de
minimale
en
maximale
arbeidsbreedte gebeurt door op de toets te drukken
(functie is alleen actief zolang de toets [zijwaartse
verschuiving links] of [zijwaartse verschuiving rechts]
wordt ingedrukt).
De maaieenheden moeten zich daarbij in
veldtransportpositie bevinden.
• Kalibreerprocedure
-
Toets [
] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de binnenste aanslag bevinden.
-
Toets [
] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de buitenste aanslag bevinden.
-
Toets [
] lang indrukken.
Het opslaan wordt bevestigd met een akoestisch
signaal.
TIP
Opslaan is pas mogelijk vanaf een verschil van
>1V. Daarvoor is de toets grijs.
- 52 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Wijzigen van een waarde
1. Druk op de functietoets [
] om een waarde te
wijzigen.
2 Druk op de functietoets [
] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de toetsen [
] en [
]
tot de gewenste waarde is bereikt.
tot de gewenste waarde is bereikt.
4. Druk op de functietoets [
] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [
] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Instelmenu)
Sensortestmenu (gemeenschappelijk)
Sensortestmenu (gemeenschappelijk)
M4
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
sensortestmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
Weergave:
Een vol vierkantje geeft een actieve sensor aan.
Een ongevuld vierkant geeft aan dat de sensor actief
is.
TIP
Als een draaiend onderdeel met voldoende lage
snelheid langs de sensor roteert, is het mogelijk
dat het veld begint te knipperen.
Sensoren:
a
b
c
a
... B5
Spanningswaarde aan de hoeksensor maaieenheid
links
b
... B7
Veldtransport- en arbeidspositie frontmaaier
c
... B3
Spanningswaarde aan de hoeksensor maaieenheid
rechts
Waarden:
d
e
f
h
j
l
k
i
g
gg
ii
d
... Spanningsweergave:
De bovenste Volt-weergave (min.) geeft de kleinst
gemeten voedingsspanningswaarde sinds de start van
de bediening weer. Deze waarde blijft tot de volgende
nieuwe start opgeslagen.
De onderste Volt-weergave (act.) geeft de actueel
gemeten voedingsspanningswaarde weer.
e
... B2 (snelheid)
Snelheidssensor actief. Voor de controle van het signaal
moet de km/u weergave in het Werkmenu worden
vergeleken met de weergave van de tachometer van
de trekker.
f
...CAN-hoeksensor
Weergave van de helling van de machine in vergelijking
met de horizontale stand.
g
...B12
Zijwaartse verschuiving: Spanning van de hoeksensor
rechts, in Volt
gg
...B11
Zijwaartse verschuiving: Spanning van de hoeksensor
links, in Volt
- 53 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
h
... Softwareversies
geeft de gebruikte softwareversies weer voor de
basisplatine (B) en de uitbreidingsplatine (E).
i
... B4 (Volt-weergave van de linker drukomvormer)
Geeft de actuele waarde van de linker drukomvormer
weer. Met behulp van het gegevensblad kan de functie
worden gecontroleerd.
j
B4 (Volt-weergave van de rechter drukomvormer)
Geeft de actuele waarde van de rechter drukomvormer
weer. Met behulp van het gegevensblad kan de functie
worden gecontroleerd.
k
... B21 Collector rechts, ingezwenkt■/ uitgezwenkt
kk
... B20 Collector links, ingezwenkt■/ uitgezwenkt
l
... B10 (PTO cardanas)
De functie van de sensor wordt bij draaiende cardanas
gecontroleerd. Vanaf ca. 10 omw/min wordt het veld
gevuld weergegeven.
Weergave bij Crossflow
Weergave bij Crossflow
nn
n
n
...B24 Achterklep links, open ■/ gesloten
nn
...B25 Achterklep rechts, open ■/ gesloten
Functietoetsen:
... Minimale spanningsweergave terugzetten (op
de actuele waarde)
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
Sensortestmenu 2
Sensortestmenu 2
p
o
o
...B22
actuele toerental linker zijafvoerband
p
...B23
actuele toerental rechter zijafvoerband
Sensortestmenu 3
Sensortestmenu 3
r
q
q
...B-JR
huidige softwareversie van de basismodule
r
...E-JR
huidige softwareversie van de uitbreidingsmodule
- 54 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Sensortestmenu 4
Sensortestmenu 4
t
u
v
w
x
s
s
Voedingsspanning van de uitbreidingsmodule
t
Sensorspanning 10,5V van de uitbreidingsmodule
u
Voedingsspanning van de basismodule
v
Sensorspanning 12V van de basismodule
w
Sensorspanning 5V van de basismodule
x
CPU-spanning 8,5V van de basismodule
Gegevensmenu
Gegevensmenu
M5
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
gegevensmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
TIP
De hectaretellers werken enkel wanneer in het configura
-
tiemenu "km/h" geselecteerd is en de kabel is aangesloten
op de signaalstekkerdoos van de trekker.
Data-menu 1
Data-menu 1
1 2
43
Weergave:
1
... Uren-dagteller
2
... Uren-totaalteller
3
... ha dagteller
4
... ha totaalteller
Functietoetsen:
... terugzetten beide dagtellers
... Wissel naar Data-menu 2
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
Terugzetten beide dagtellers:
1.
Druk op de functietoets [
] om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2.
Druk op de functietoets [
], om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets [
], om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
- 55 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Data-menu 2
Data-menu 2
21
34
Weergave:
1... Interval voor de olieverversing (startinterval: 75
uur,
daarna 250
uur)
2...Teller tot de volgende olieverversing
3...Interval voor de vetsmering (startinterval: 25
uur,
daarna 50
uur)
4...Teller tot de volgende vetsmering
Als een teller afgelopen is, wordt de overeenkomstige
servicemelding weergegeven wanneer u de machine de
volgende keer inschakelt. (zie Servicemeldingen).
Pleeg het onderhoud en zet de betreffende teller terug.
Zie hoofdstuk Onderhoud voor het uitvoeren van de smering
of de olieverversing.
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
... bladeren naar verdere functietoetsen
...Toets bedienen om de teller van de
vetsmeringsinterval op de uitgangswaarde
terug te zetten.
...Toets bedienen om de teller van de olie
-
verversingsinterval op de uitgangswaarde
terug te zetten.
Configuratie-menu
Configuratie-menu
M6
Houd in het startmenu de functietoets
gedurende
10
seconden ingedrukt om naar het configuratiemenu
te gaan.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
5
4
3
2
1 6
7
8
9
10
Weergave:
1 ...
Crossflow
2 ...
Diagnosefunctie van de in- en uitgangen
3 ...
Hydraulische ontlasting
4...
Service-interval weergeven
5...
elektrische smeerpomp
6 ...
Zijafvoerband (alleen bij collector)
7 ...
Snelheidssignaal van trekker beschikbaar
8 ...
Meeteenheden Metrisch of Imperiaal
9 ...
hydraulische zijwaartse verschuiving
10 ...
Werklamp
(haakje = actief/kruisje = niet actief/ISO)
Hoeksensoren voor maaibalk kalibreren:
11
12
13
15
14
11...
Weergave van de actuele spanning.
12...
Minimumspanning van de hoeksensor
(kalibrering)
13...
Maximumspanning van de hoeksensor
(kalibrering)
14...
Maximale heftijd tussen werk en wendakkerpositie.
Stel deze tijd in bij elke verandering van trekker: Meet
de tijd die de trekker nodig heeft voor het omhoog
heffen uit de arbeidspositie in de wendakker en tel er
een seconde bij.
TIP
Gebruik de trekker met 2000
Omw/min om de
maximale hydraulische prestatie te garanderen.
- 56 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
15...
Wendakkerhoogte als afwijking in % van de
arbeidspositie. Hoe hoger het percentage, hoe hoger
de wendakkerpositie.
AANWIJZING
Risico van materiële schade door botsing
van de cardanas met de ingangsaandrijving
•
Bij het instellen van de wendakker
-
hoogte de maximale hoek van 40%
niet overschreiden.
Kalibreren van de maaibalkposities “hoog” en
“diep”:
Positie "hoog" komt overeen met de transportpositie.
Positie "diep" komt overeen met de diepst haalbare positie
in de actuele aanbouwsituatie.
AANWIJZING
Risico van materiële schade door botsing van de
cardanas met de ingangsaandrijving
•
Verzeker u ervan dat de zijwaartse verschui
-
ving in minimumpositie staat voordat u de
kalibreerprocedure van de hoeksensoren
start.
1.
Het lierwerk van de trekker maximaal opheffen.
126-16-31
maximaal
TIP
De toets ‘Opslaan’ is pas actief nadat de maai-eenheden
met 45° uit de actuele positie zijn weg bewogen. Daarvoor
is de toets donkergrijs en kan niet worden geselecteerd.
2.
De maaibalk neerlaten - positie “diep”
3.
Ontlastingsdruk op 0 instellen.
AANWIJZING
Beschadigingen - door botsende onderdelen!
•
Zorg ervoor dat de maaiers bij het inklap
-
pen in de positie “hoog” niet met de trekker
botsen. In rijrichting gebogen maaibalken
kunnen in transportpositie botsen met de
trekkercabine.
4.
Topstang van de trekker
(16) zover verlagen dat de
maaibalken waterpas zijn.
5.
Houd de toets "Opslaan" gedurende 3 sec. ingedrukt
om positie "diep" op te slaan.
6.
Ontlastingsdruk zo instellen dat aan elke kant
ongeveer 70 kg ligt.
7.
De maaibalken heffen in de positie “hoog”.
8.
Houd de toets "Opslaan" gedurende 3 sec. ingedrukt
om positie "hoog" op te slaan.
TIP
De toets “Opslaan” is pas actief nadat de maai-eenheden
met 45° uit de positie “diepzijn weg bewogen. Daarvoor is
de toets uitgegrijsd en kan deze niet worden geselecteerd.
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
start-menu)
... in het Kalibreer-menu van de hoeksensoren
voor de maaieenheden
... Opslaan van de spanningswaarde
voor posities “hoog” en “laag”. Zolang
het verschil tussen de beide posities
te klein is, kan de toets niet worden
geselecteerd (de toets wordt uitgegrijsd).
De toets kan pas worden geselecteerd
nadat de maaieenheden met 45° uit de
werkpositie zijn wegbewogen.
... bladeren naar verdere functietoetsen
...
Ontlastingsdruk van de
achtermaaieenheden verlagen
TIP
Er kunnen kortstondige drukver
-
schillen ontstaan tussen de linker
en rechter achtermaaieenheid. Dit
wordt echter na het vullen volledig
gecompenseerd.
- 57 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
...
Ontlastingsdruk van de
achtermaaieenheden verhogen
TIP
Er kunnen kortstondige drukver
-
schillen ontstaan tussen de linker
en rechter achtermaaieenheid. Dit
wordt echter na het vullen volledig
gecompenseerd.
Wijzigen van een waarde
1. Druk op de functietoets [
] om een waarde te
wijzigen.
2. Druk op de functietoets [
] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de toetsen [
] of
[
], totdat u de gewenste waarde hebt bereikt.
4. Druk op de functietoets [
] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [
] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Instelmenu)
Systeemmenu
Systeemmenu
M7
Druk kort
, om in het systeemmenu te komen.
Druk nogmaals
om naar het vorige menu terug te keren.
om naar het vorige menu terug te keren.
TIP
Onder 60% helderheid van de display wordt de toetsen
-
bordverlichting van de Power Control Terminal automa
-
tisch ingeschakeld.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... beeldscherm helderder instellen
... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
Diagnosefunctie
Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en
klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
Functietoetsen:
... De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
Alarmen voor de spanningsvoeding
kunnen niet uitgeschakeld worden!
... Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
- 58 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
TIP
•
Een fout moet met de toets [ACK] worden
bevestigd
•
De diagnosefunctie kan voor elke afzonder
-
lijke sensor met de functietoets F1 [Uitscha
-
kelen] tot de volgende systeemstart worden
uitgeschakeld!
•
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen
niet worden uitgeschakeld!
•
Bij een storing kan met behulp van de
noodbediening (zie hoofdstuk "Elektro-Hy
-
drauliek") elke gewenste functie manueel
geschakeld worden
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang (voorbeeld: Y13)
Oorzaken:
-
kortsluiting
-
te weinig stroom
-
ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij ventielvoeding
Oorzaken:
-
ontbrekende of defecte 40 A zekering
Foutfunctie bij de sensorvoorziening (voorbeeld:
spanningsvoeding van de sensor < 12 V)
Oorzaken:
-
boordcomputer heeft te weinig spanning
-
boordcomputer defect
Zijafvoerband niet in arbeidspositie!
De maaier kan daarom niet worden ingeklapt.
Tegenmaatregel:
Breng de zijafvoerband in arbeidspositie en klap daarna
de maaier in.
Als de melding ook daarna nog wordt weergegeven:
Oorzaken:
-
Sensor (B20, B21) defect
-
Leiding defect
-
Hydraulica heeft lekkage
- 59 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Crossflow niet in arbeidspositie!
De maaier kan daarom niet worden ingeklapt.
Tegenmaatregel:
Breng de crossflow in arbeidspositie en klap daarna de
maaier in.
Als de melding ook daarna nog wordt weergegeven:
Oorzaken:
-
Sensor (B24, B25) defect
-
Leiding defect
-
Hydraulica heeft lekkage
Foutfunctie van de hoeksensor zijwaartse
verschuiving:
Het is niet mogelijk om automatisch vast te stellen dat
de machine de maximale transporthoogte van 4m niet
overschrijdt.
Tegenmaatregel:
De zijwaartse verschuiving moet worden geminimaliseerd
met behulp van de noodbediening aan het hydraulicablok.
Oorzaken:
-
Hoeksensor (B11, B12) defect
-
Voorzieningskabel naar de hoeksensor defect
Foutfunctie aan de sensor van de frontmaaier:
De sensor van de frontmaaier geeft binnen 6 seconden
na indrukken van de toets [Frontmaaier heffen] of [Alle
maaiers heffen] geen terugmelding aan de boordcomputer.
Oorzaken:
-
Sensor defect
-
Leiding defect
Instelling van de sensor controleren:
Als de frontmaaier zich in transportpositie bevindt, moet
de sensor (B7) bedekt zijn.
Directe maatregelen:
-
Controleer in menu
M2
of de frontmaaier werd
geactiveerd.
-
Controleer de sensorbedrading.
Maaieenheden niet in zweefstand
Voor het verschijnen van deze waarschuwingsmelding zijn
2 mogelijke oorzaken:
1.
De maaieenheden bevinden zich niet in zweefstand,
daarom is het vullen van de hydraulische ontlasting
niet mogelijk.
2.
De cardanas draait en de maaier bevindt zich
in arbeidspositie, maar niet in zweefstand en de
snelheid van de trekker is groter dan 0 km/u.
- 60 -
1801_NL-Power Control_3850
POWER CONTROL
NL
Niet-gedefinieerde positie van de
achtermaaieenheden
Geen feedback van de hoeksensoren voor de achtermaai
-
eenheden (B3, B5).
Oorzaken:
-
Sensor defect
-
Leiding defect
Directe maatregelen:
-
Controleer de spanningswaarde van de hoeksensoren
voor de achtermaaieenheden in het menu
M4
Sensortest.
-
Controleer de sensorbedrading.
Zwenken in transportpositie niet mogelijk
Transportpositie is gewenst, maar de cardanas loopt.
Directe maatregelen:
-
Schakel de cardanas uit.
Zijafvoerband staat stil
Ten minste een zijafvoerband staat stil, hoewel de car
-
danas draait.
Oorzaken:
-
Bandloop gedeactiveerd
-
Toerentalsensor defect
-
Leiding defect
Directe maatregelen:
-
Activeer de bandloop
-
Controleer de toerentalsensor.
-
Controleer de sensorbedrading.
- 61 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
NL
I
SO
B
US -TERMINAL
V
ariant
VariantV
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Joystick
Tractorkabel met
Tractorkabel met
ISO-bus
Bedieningsgedeelte
Bedieningsgedeelte
ISO-Control
10 Ampère - zekering
10 Ampère - zekering
Boordcomputer
ISO-bus
compatibel
1.2
3
1.1
2
4
5
1.
Power Control Terminal in de trekkercabine overzichtelijk positioneren. (De terminal kan met een houder aan de
achterzijde worden bevestigd.)
2.
De terminal via stekker (1.1) met de tractorkabel verbinden.
3.
Optioneel de joystick tussen stekker (1.1) en (1.2) aansluiten.
4.
De kabel van de computer van het aanbouwwerktuig (2) naar de trekkercabine leiden en via de Isobus stekker (1.2)
met de tractorkabel verbinden. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
Bij ingebouwde terminal: Isobus stekker (2) direct met de ISOBUS stekkerdoos van de trekker verbinden.
5.
Stekker (3) van de tractorkabel met de 12V stroomvoorziening van de trekker verbinden.
6.
Kabel (Pöttinger nummer 487.575) via stekker (4) aan positie B2 met kabelboom van de boordcomputer verbinden,
wanneer hectaretelling gewenst is.
7.
Kabel met stekker (5) met trekkersignaalstekkerdoos (volgens DIN 9684.1 / ISO 11786) verbinden.
Voor het inschakelen van de terminal de toets 'I/O'
indrukken.
indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
B2
- 62 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
F = Weergave-menu
Bedieningsstructuur – maaieenheid met ISOBUS-aansluiting
f1 f2
f3
f4
f6
f5
f10
10 seconden lang indrukken!
- 63 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Start-menu
f1
T1
T2
T3
T4
T5
T6
a
Weergave:
a
...Machine
b
...Softwareversie
Toetsen:
T1
STOP
T2
Werkmenu
T3
Transportmenu
T4
Gegevensmenu
T5
Instelmenu
T6
Testmenu
Functie van de STOP-toets
Alle lopende processen worden stopgezet.
Functie van de ESC-toets:
Terugkeren naar het vorige menu.
TIP
De functies van de toetsen [Stop] en [ESC] zijn in alle
schermpjes gelijk. Ze worden daarom niet meer weer
-
gegeven.
Werkmenu
f2
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T8
T9
T10
b
a
c
d
e
g
h
i
j
k
l
m
n
o
h
f
p
f
Weergave:
a
...Werklamp aan/uit
alleen indien de werklamp in het Configuratie-menu
is geconfigureerd.
Bij opklappen in transportstand wordt de werklamp
automatisch uitgeschakeld
b
....Automatische vetsmering (optioneel)
groen... vetsmering wordt uitgevoerd
grijs... vetsmering uit
c
/
/
d
...Aanwijzing zijafvoerband (optioneel):
Zolang een zijafvoerband is doorgestreept, heeft
deze de arbeidspositie niet bereikt of de zijafvoerband
is niet ingeschakeld. Schakel de zijafvoerband in via
de toets 'Snelheid van de zijafvoerband'.
c
/
/
d
...Aanwijzing Crossflow (optioneel):
Is een arm van de Crossflow doorgestreept, dan
is de achterwand open en wordt de zwad op deze
kant breed afgelegd. Sluit of open de Crossflow via
de "brede zwadafleg" toetsen in het Work-menu.
e
...Snelheid van de zijafvoerband (links of rechts)
snel (haas)/langzaam (schildpad) / automaat - (A)
f
...Hefarmhoogte-weergave - licht op als de zijwaartse
verplaatsing geheel ingeschoven is.
Het groene bereik geeft de correcte hefarmhoogte
weer. Daarboven en daaronder leidt dit tot botsingen
van de cardanas met de achtermaai-eenheden.
g
...Bedrijfstoestand van de maai-eenheden achter:
arbeid, veldtransport (afb. 2), wegtransport
h
...Zijwaartse verschuiving in automaatmodus
Groene balk = maximale breedte
Witte balk = minimale breedte
h
...Zijwaartse verschuiving - manueel
h
h
beide pijlen naar buiten = maximale breedte
beide pijlen naar binnen = minimale breedte
beide pijlen in dezelfde richting = hellingrit
...Weergave van de zweefstand
i
...Trekkersnelheid: (alleen indien in Configuratie-
menu geselecteerd)
- 64 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
j
...ha per h: alleen indien de trekkersnelheid in het
...ha per h: alleen indien de trekkersnelheid in het
Configuratie-menu is geselecteerd.
k
...Totaalhectareteller
l
...Frontmaaierstatus: Arbeids- of veldtransportpositie.
Wanneer dit symbool niet wordt weergegeven, is óf
geen frontmaaiwerk beschikbaar óf het is niet via
deze regeling te regelen.
...Weergave van de zweefstand
m
...Ontlastingsdruk van de linker achtermaaier.
n
...Ontlastingsdruk van de rechter achtermaaier
o
...Automatische ontlastingsaanpassing
de automatische ontlastingsaanpassing houdt de
ontlastingsdruk constant.
Het icoon wordt weergegeven met
grijze achtergrond. De automatische
ontlastingsaanpassing is uitgeschakeld.
Gebruik het ICOON voor het in- en uit
-
schakelen van de functie.
Het icoon wordt weergegeven met
groene achtergrond. De automatische
ontlastingsaanpassing is ingeschakeld,
maar niet actief. Gebruik het ICOON voor
het in- en uitschakelen van de functie.
Het icoon wordt weergegeven met groene
achtergrond en de letter Averschijnt.
De automatische ontlastingsaanpassing
is ingeschakeld en actief. Gebruik het
ICOON voor het in- en uitschakelen van
de functie.
Voorwaarden:
-
Cardanas actief
-
Achtermaai-eenheden in werkpositie
p
...actuele snelheid van de cardanas
Toetsen:
T1
Linker maai-eenheid heffen / neerlaten
T2
Rechter maai-eenheid heffen / neerlaten
T3
Ontlastingsdruk verhogen*
T4
Ontlastingsdruk verlagen*
T5
Snelheid van de zijafvoerband wijzigen
T6
Wissel naar schermpje F3 - Transportmenu
T8
Automatische functie "Maaieenheden heffen" In
het Set-menu kan de vertraging tussen front- en
achtermaaier worden ingesteld. (zie Set-menu)
T9
Automatische functie "Maaieenheden neerlaten"
In het Set-menu kan de vertraging tussen front- en
achtermaaier worden ingesteld. (zie Set-menu)
T10
Frontmaaier heffen/neerlaten
* Er kan een tijdelijk drukverschil tussen de linker en rechter achtermaaier ontstaan. Dit wordt na het
vullen volledig gecompenseerd.
f2.1
Breedspreiden Crossflow:
T7
T7
T8
T8
T9
T9
T10
T10
T11
T11
T12
T12
T1
T2
T3
T4
T6
Toetsen:
T1
Breedspreiden - Alle Crossflow achterwanden
geopend
T2
Zwadsamenvoeging - Alle Crossflow achterwanden
gesloten
T3
Breedspreiden links - Crossflow achterwand links
geopend
T4
Breedspreiden rechts - Crossflow achterwand rechts
geopend.
f2.2
Breedspreiden zijafvoerband:
T7
T7
T8
T8
T9
T9
T10
T10
T11
T11
T12
T12
T1
T2
T3
T4
T6
Toetsen:
T1
Breedspreiden - Alle zijafvoerbanden zijn omhoog
geheven.
T2
Zwadsamenvoeging - Alle zijafvoerbanden zijn
neergelaten.
T3
Breedspreiden links - zijafvoerband links omhoog
geheven
T4
Breedspreiden rechts - zijafvoerband rechts omhoog
geheven
- 65 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
f2.3
T7
T7
T8
T8
T9
T9
T10
T10
T11
T11
T12
T12
T1
T2
T3
T4
T5
T6
A
b
c
Weergave:
a
...Status van de automatische optimalisatie van het
maaien in bochten
Wanneer het icoon wordt weergegeven
met grijze achtergrond, is de automa
-
tische optimalisatie van het maaien in
bochten uitgeschakeld. Gebruik het
ICOON voor het in- en uitschakelen van
de functie.
Wanneer het icoon wordt weergegeven
met groene achtergrond, is de automa
-
tische optimalisatie van het maaien in
bochten ingeschakeld maar ze werkt
niet. Gebruik het ICOON voor het in- en
uitschakelen van de functie.
Wanneer het icoon wordt weergegeven
met groene achtergrond en de “A is
rechts zichtbaar, is de automatische
optimalisatie van het maaien in bochten
ingeschakeld en bedrijfsklaar. Gebruik
het ICOON voor het in- en uitschakelen
van de functie.
Voorwaarden voor ingebruikname:
Optimalisatie van het maaien in
bochten actief in het configuratiemenu
Optimalisatie van het maaien
in bochten ingeschakeld in het
werkmenu
Maai-eenheden zijn in arbeidspositie
(ten minste zo lang als in het Set-menu
is ingesteld)
Cardanas is ingeschakeld
Rijsnelheid >1km/h
b
...Positie rechter maaibalk
c
...Positie linker maaibalk
Het groene bereik van de maaibalk geeft de actuele
positie van de maaibalk weer.
Is de stuuruitslag zo groot dat de automatische
bochtenoptimalisatie de ruimte niet meer kan
compenseren, dan wordt het deel van de balk rood
weergegeven en een akoestisch signaal is hoorbaar.
Toetsen:
T1
Arbeidsbreedte vergroten
T2
Arbeidsbreedte verkleinen
T3
Zijwaartse verplaatsing naar links
T4
Zijwaartse verplaatsing naar rechts
Transport-menu
f3
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Toetsen:
T1
Linker maai-eenheid heffen
T2
Rechter maai-eenheid heffen
T3
Frontmaaier heffen
T4
Frontmaaier neerlaten
T8
Voorselectie wegtransport
Toets T7 gedurende 3 seconden indrukken -> de
hydraulische slangen van de zijwaartse bescherming
worden drukloos geschakeld (bijv. voor het
afkoppelen)
T9
Maaier-eenheden in wegtransportpositie heffen
T10
Maai-eenheden in de arbeidspositie neerlaten
TIP
Om naar wegtransportpositie te gaan moet
•
de cardanas stilstaan.
Gegevens-menu
f4
T8
T11
a
b
d
c
Weergave:
a
... ha dagteller
b
... ha ha totaalteller
c
... Uren-dagteller
d
... Uren-totaalteller
- 66 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Toetsen:
T8
Wissel naar datamenu 2
T11
Dagteller (ha, h) terugzetten
Data menu 2 - Serviceteller smering
f4.1
T9
T10
a
b
d
c
Weergave:
a
...Interval voor de olieverversing (startinterval:75h
daarna 250h)
b
...Teller tot de volgende olieverversing
c
...Interval voor de vetsmering (startinterval:25h
daarna 50h)
d
...Teller tot de volgende vetsmering
Toetsen:
T9
Teller van het vetsmeringsinterval naar de
uitgangspositie (= interval) terugzetten
T10 Teller van het olieverversingsinterval naar de
uitgangspositie (= interval) terugzetten
Als een teller afgelopen is, wordt de overeenkomstige
servicemelding weergegeven wanneer u de machine de
volgende keer inschakelt. (zie Servicemeldingen)
Voer de smeerbeurt uit en zet de betreffende teller terug.
Voor het uitvoeren van de smering of de olieverversing zie
hoofdstuk Onderhoud.
Instelmenu
f5
T7
T8
T10
T11
T12
T1
T2
T3
T4
d
c
e
f
a
b
Weergave:
a
...Frontmaaier activeren/deactiveren
b
...Arbeidsbreedte - frontmaaier
c
...Achteruitrijden activeren/deactiveren
d
...Breedte van de aanbouwbok - achtermaaier
e
...automatisch heffen van de maai-eenheden tijdens
het achteruitrijden.
f
...Weergave van de hefhoogte in het werkmenu
activeren/deactiveren
Toetsen:
T1
Snelheid van de zijafvoerband wijzigen
T2
Wissel naar schermpje 5.5 -'Manueel schakelen
van de smeerpomp'
Vergeet niet om de smeerpomp ook weer uit te
schakelen!
T3
Klappen van de zijwaartse bescherming
T4
Kalibreren van de weergave van de hefhoogte
T8
Wissel naar schermptje F5.1 - "Tijd-wegafhankelijk
neerlaten/heffen"
T10
Wissel naar schermpje F5.3 - "Zijwaartse
verschuiving kalibreren"
T12
Wissel naar schermpje 5.4 - "Systeemdruk
aanpassen"
Selectie en wijziging van deze waarde met behulp van
externe toetsen (bijv. omhoog, omlaag, +, -) op de termi
-
nal of met behulp van de aanraakschermfunctie van de
terminal. Raadpleeg voor verdere informatie over dit thema
de handleiding van de terminal.
f5.1
c
a
b
Weergave:
a
Tijd- of weggestuurd neerlaten/heffen instellen
km/u =
weg/snelheidsgestuurd
sec =
tijdsgestuurd
b
Instellen van de waarden bij het zakken
c
Instellen van de waarden bij het heffen
Weergave (meter (m) of seconden (sec)
- 67 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
f5.2
T9
T9
d
c
a
b
Weergave:
a
...Instellingen zijafvoerband:
X...zijafvoerband gedemonteerd. De positiesensoren
worden vanaf nu afgelezen. Een toerentalaflezing blijft
uit.
...Gelijke snelheid van de beide zijafvoerbanden met
omschakelmogelijkheid tussen twee snelheidsniveaus.
D... Verschillende snelheid van de linkse en rechtse
zijafvoerband (voor het maaien in niveaulijnen)
A...Automatische snelheidsaanpassing van de
zijafvoerband aan de zijwaartse verschuiving.
Zijwaartse verschuiving buiten: Zijafvoerband snel
(haas)
Zijwaartse verschuiving binnen: Zijafvoerband langzaam
(schildpad)
b
...Snelheidsniveau schildpas instellen
Instelling: in 5% stappen, instelbereik: 5 - 100%
c
...Snelheidsniveau haas instellen
Instelling: in 5% stappen, instelbereik: 5 - 100%
d
...Instelling van de snelheidsvermindering van de
zijafvoerband (in procent) voor het opheffen van de
maai-eenheden bij lopende zijafvoerband.
Wanneer de zijafvoerband loopt terwijl de maai-
eenheden geheven worden, kan het bij veel trekkers
gebeuren dat er te weinig olie in het hydraulisch circuit
circuleert. Dan kunnen de maai-eenheden slechts
zeer langzaam omhoog worden geheven. Dit kan
men voorkomen door de snelheid van de lopende
zijafvoerband te verlagen.
Toetsen:
T9...Handmatig inschakelen van de zijafvoerband
zolang de toets ingedrukt wordt.
f5.3
T8
T8
T9
T9
T10
T10
d
c
e
a
b
f
g
h
Weergave:
a
...Spanningswaarden voor de linker hoeksensor (B11)
ACTUAL = daadwerkelijk
MIN = minimaal
MAX = maximaal
b
...Spanningswaarden voor de rechter hoeksensor
(B12)
ACTUAL = daadwerkelijk
MIN = minimaal
MAX = maximaal
c
...actuele stuuruitslag van de trekker (waarde bij
rijden rechtuit: 32128) Voor controle van de sensor:
bij indraaien verandert de waarde.
d
...Verschil van de stuuruitslag vanaf welke de
automatische bochtenoptimalisatie de vorming
van voren bij het rijden in bochten niet meer kan
compenseren.
e
...Vertragingstijd waarna de automatische
bochtenoptimalisatie wordt gestart. De vertraging
begint nadat de maai-eenheden achter zijn
neergelaten.
f
Activering voor het stuurhoeksignaal van de trekker
... Stuurhoeksignaal actief
x... Stuurhoeksignaal niet actief
g
...Weergave voor het ISOBUS-stuurhoeksignaal
van de trekker
... signaal aanwezig
x... Geen signaal
h
Instelling van de maximale breedte:
Hier stelt u een waarde in tussen 50-100% van de
breedte tussen de hoeksensoren B11 en B12.
Toets:
T8
Opslaan
T9
Binnenste positie bereiken
T10 Buitenste positie bereiken
- 68 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Kalibreren van de hoeksensoren voor de
zijwaartse verschuiving:
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende voorwerpen
•
Zijbeschermingen naar onder klappen voor
u de maaier weer in gebruik neemt.
•
Zijwaartse bescherming alleen omhoog
klappen, als de cardanas staat.
•
Zijwaartse bescherming alleen voor de duur
van onderhoud of service omhoog klappen.
Vervolgens weer naar beneden klappen.
De hoeksensoren moeten bij het verwisselen van
de sensoren worden gekalibreerd. De functie dient
voor het inprenten van de spanningswaarden bij
de eindposities.
• Het
bereiken
van
de
minimale
en
maximale
arbeidsbreedte gebeurt door op de toets te drukken
(functie is alleen actief zolang de toets [
] of [
] wordt ingedrukt).
De maaieenheden moeten zich daarbij in
veldtransportpositie bevinden.
• Kalibreerprocedure
-
Toets [
] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de binnenste aanslag bevinden.
-
Toets [
] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de buitenste aanslag bevinden.
-
Toets [
] lang indrukken.
Het opslaan wordt bevestigd met een akoestisch
signaal.
TIP
Opslaan is pas mogelijk vanaf een verschil van
>1V. Daarvoor is de toets donkergrijs.
f5.4
T9
T9
T
T
10
c
a
b
Weergave:
a
Instellen van het ontlastingsdrukverschil tussen linker
en rechter maai-eenheid Hier de afwijking instellen van
de linker maai-eenheid ten opzichte van de rechter
maai-eenheid. Een negatieve waarde betekent dat de
ontlastingsdruk van de rechter maai-eenheid hoger is
dan die van de linker maai-eenheid. Bij een positieve
waarde is het omgekeerd.
b
Automatische ontlastingsaanpassing
TIP
Is de automatische ontlastingsaanpassing ingeschakeld
(groene weergave in het Work-menu), dan worden de
volgende drukgrenzen gecontroleerd:
• Wanneer
de
druk
5
bar
of
meer
te
laag
is
wordt
de
druk verhoogd.
• Wanneer
de
druk
1
bar
of
meer
te
hoog
is
wordt
de
druk verlaagd.
c
Aanpassing van de ontlastingsdruk bij een positiewijziging
van de zijwaartse verschuiving (instelinterval: beide
maai-eenheden binnen:15 bar - beide maai-eenheden
buiten: 50 bar).
Toetsen:
T9
Systeemdruk van de wegrijbeveiliging verhogen
T10
Systeemdruk van de wegrijbeveiliging verlagen
Ontlastingsdruk van de hydrauliek instellen
Pas de ontlastingsdruk aan de bodemomstandigheden aan.
1.
Controleer of beide maaieenheden zich in zweefstand
bevinden. Anders kan de ontlastingsdruk niet ingesteld
worden.
2.
Hef een eenheid achter buiten. Als dit nog net mogelijk is,
komt dit overeen met een ontlastingsdruk van ongeveer
70 kg.
3.
Druk op de functietoets
of
of
om de ontlastingsdruk
om de ontlastingsdruk
aan de bodemomstandigheden aan te passen.
f5.5
d
c
a
b
T11
Weergave:
a
...automatische vetsmering actief
b
...tijdteller per smeercyclus
c
...looptijd van de smeerpomp per smeercyclus
d
...wachttijd van de smeerpomp per smeercyclus
Toetsen:
T11
Wissel naar schermpje 5.x -'Manueel schakelen
van de smeerpomp'
- 69 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
m
B10 PTO (cardanas)
In het veld wordt het functioneren van de sensor bij
draaiende cardanas aangeduid. Dit veld wordt zwart
wanneer de cardanas sneller draait dan 10 toeren/
min.
Toetsen:
T9
Snelheid van de zijafvoerband wijzigen
T10
Minimale spanningsweergave terugzetten (op
de huidige waarde)
f6.1
a
T9
T11
Weergave:
a
...B20/B21 CrossFlow (links en rechts) Achterklep
open ■/ gesloten
Toetsen:
T9
Minimale spanningsweergave terugzetten (op
de huidige waarde)
T11
Volgende pagina
f6.2
a
b
T10
T11
Weergave:
a
...B22 - actuele toerental linker zijafvoerband
b
...B23 - actuele toerental rechter zijafvoerband
Toets:
T9
Volgende pagina
T11
Vorige pagina
Test-menu
f6
a
m
b
l
d
k
j
i
h
g
e
f
T9
T10
c
i
Weergave:
a
Spanningsaanduiding
De bovenste Volt-weergave (min) geeft de kleinst
gemeten voedingsspanningswaarde sinds de start
van de bediening weer. Deze waarde blijft tot de
volgende nieuwe start opgeslagen.
De onderste Volt-weergave (act.) geeft de actueel
gemeten voedingsspanningswaarde weer.
b
CAN-hoeksensor
CAN-hoeksensor
Weergave van de helling van de machine in
vergelijking met de horizontale stand.
c
B2 (snelheid)
B2 (snelheid)
Snelheidssensor actief. Voor de controle van het signaal
moet de km/u weergave in het Werkmenu worden
vergeleken met de weergave van de tachometer van
de trekker.
d
B5 Volt-weergave van de hoeksensor van de rechter
achtermaaieenheid
e
Softwareversie van de boordcomputer
f
Softwareversie van de uitbreidingsmodule
g
B6 Volt-weergave van de linker drukomvormer
Geeft de actuele waarde van de linker drukomvormer
weer. Met behulp van het gegevensblad kan de
functie worden gecontroleerd.
h
B4 Volt-weergave van de rechter drukomvormer
Geeft de actuele waarde van de rechter drukomvormer
weer. Met behulp van het gegevensblad kan de
functie worden gecontroleerd.
i
B20/B21 Positie van de zijafvoerbanden (links en
rechts) arbeitspositie ■/ niet in arbeitspositie
j
B11/B12 actuele spanningswaarde van de
hoeksensoren (links en rechts) van de zijwaartse
verplaatsing
k
B7 Weergave frontmaaier actief ■/ niet actief
Een zwart vierkant staat voor een actieve sensor.
Bij het activeren en deactiveren van de sensor moet
het vierkant van zwart naar wit wisselen.
l
B3 Volt-weergave van de hoeksensor van de linker
achtermaaieenheid
- 70 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
f6.3
a
b
T10
T11
Weergave:
a
......B-JR
huidige softwareversie van de basismodule
b
...E-JR
huidige softwareversie van de uitbreidingsmodule
Toets:
T9
Volgende pagina
T11
Vorige pagina
f6.4
a
b
c
d
e
f
T10
T10
Weergave:
Uitbreidingsmodule:
a
...Spanning
b
...Sensorspanning norm-waarde 10V
Basismodule:
c
...Spanning
d
...Sensorspanning norm-waarde: 12V
e
...Sensorspanning norm-waarde: 5V
f
...Spanning norm-waarde 8,5V
Toets:
T10
Vorige pagina
- 71 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Sensor-ingangen
(Voorbeeld: spanningsvoeding van de sensor
< 10 V)
diag
Oorzaken:
-
boordcomputer heeft te weinig spanning
-
boordcomputer defect
TIP
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet uitge
-
schakeld worden!
Time-out - bewaking
Wanneer de sensor van de frontmaaier na bediening van
de toets 'Frontmaaier of alle maaiers heffen' na 6 seconden
niet wordt bereikt.
diag
Oorzaken:
- Sensor defect
- Leiding defect
TIP
Bij weergave van deze melding wordt sensor B7 van de
frontmaaier niet geactiveerd.
Onmiddellijk te treffen maatregelen:
•
Controleer of de frontmaaier in het SET-me
-
nu werd geactiveerd!
•
Controleer de sensorleidingen!
Diagnosefunctie
Controle van de computer op
Bedrijfsspanning
Sensor-voedingsspanning
Kortsluiting naar massa of 12 V
Kabelbreuk
Overbelasting
Bij foutherkenning wordt
-
Het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal
is hoorbaar
-
Het betreffende symbool en de fout weergegeven
Een fout moet met de toets “ACK” worden bevestigd.
De diagnosefunctie kan voor ieder afzonderlijk kanaal
met de toets T 9" tot de volgende systeemstart worden
uitgeschakeld.
Schakel-uitgangen
(Voorbeeld: Y1 = wegventiel heffen)
T 9
diag
Oorzaken:
-
kortsluiting
-
te weinig stroom
-
ventiel niet ingestoken
TIP
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden geschakeld.
Fout voeding ventieluitgangen
T 9
diag
Oorzaken:
-
ontbrekende of defecte 40 A zekering
- 72 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Waarschuwing: Zijafvoerband niet in
arbeidspositie!
De maaier kan daarom niet worden ingeklapt.
diag
Tegenmaatregel:
Breng de zijafvoerband in arbeidspositie en klap daarna
de maaier in.
Als de melding ook daarna nog wordt weergegeven:
Oorzaken:
- Sensor (B20, B21) defect
- Leiding defect
- Hydraulica heeft lekkage
Crossflow niet in arbeidspositie!
diag
De maaier kan daarom niet worden ingeklapt.
Tegenmaatregel:
Breng de crossflow in arbeidspositie en klap daarna de
maaier in.
Als de melding ook daarna nog wordt weergegeven:
Oorzaken:
-
Sensor (B20, B21) defect
-
Leiding defect
-
Hydraulica heeft lekkage
Foutfunctie van de hoeksensor:
Het is niet mogelijk om automatisch vast te stellen dat
de machine de maximale transporthoogte van 4m niet
overschrijdt.
diag
Tegenmaatregel:
De zijwaartse verschuiving moet worden geminimaliseerd
met behulp van de noodbediening aan het hydraulicablok.
Oorzaken:
-
Hoeksensor (B11, B12) defect
-
Voorzieningskabel naar de hoeksensor defect
Waarschuwing: Maaieenheden niet in zweefstand
diag
Voor het verschijnen van deze waarschuwingsmelding zijn
2 mogelijke oorzaken:
1.
De maaieenheden bevinden zich niet in zweefstand,
daarom is het vullen van de hydraulische ontlasting niet
mogelijk.
2.
De cardanas draait en de maaier bevindt zich in
arbeidspositie, maar niet in zweefstand en de snelheid
van de trekker is groter dan 0 km/u.
Niet-gedefinieerde positie van de
achtermaaieenheden
diag
Geen feedback van de hoeksensoren voor de achtermaai
-
eenheden (B3, B5).
Oorzaken:
-
Sensor defect
-
Leiding defect
Directe maatregelen:
-
Controleer de spanningswaarde van de hoeksensoren
voor de achtermaaieenheden in het menu
M4
Sensortest.
-
Controleer de sensorbedrading.
- 73 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Zwenken in transportpositie niet mogelijk
diag
Transportpositie is gewenst, maar de cardanas loopt.
Directe maatregelen:
-
Schakel de cardanas uit.
Zijafvoerband staat stil
diag
Ten minste een zijafvoerband staat stil, hoewel de car
-
danas draait.
Oorzaken:
-
Bandloop gedeactiveerd
-
Toerentalsensor defect
-
Leiding defect
Directe maatregelen:
-
Activeer de bandloop
-
Controleer de toerentalsensor.
-
Controleer de sensorbedrading.
Configuratie
Druk in het startmenu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om in het Configuratie-menu te komen.
(haakje = actief/kruisje = niet actief/ISO)
f10
e
d
f
b
g
g
a
h
i
j
j
k
c
T8
T10
Weergave:
a
...Machinetype
b
...Werklamp
c
...hydraulische ontlasting
d
...Meeteenheden metrisch of imperiaal
e
...Service-intervallen weergeven
f
...Crossflow-eenheid
...Crossflow met mechanische achterklep, activeert
ook de zwadkam
H...Crossflow met hydraulische achterklep, activeert
ook de zwadkam
g
...Optimalisatie van de bochtenoverlapping
h
...Snelheidssignaal van trekker beschikbaar
i
...hydraulische zijwaartse verplaatsing
j
...elektrische smeerpomp
k
...Zijafvoerbanden (activeert ook de zwadkam)
Toetsen:
T8
Vorige pagina
T10
Hoeksensoren kalibreren, wissel naar schermpje
10.1
Hoeksensoren voor maaibalk kalibreren:
f10.1
a
b
c
d
e
T9
T10
T1
T2
T3
Weergave:
a
...Weergave van de actuele spanning.
b
...Minimumspanning van de hoeksensor (kalibrering)
c
...Maximumspanning van de hoeksensor (kalibrering)
d
...Maximale heftijd tussen werk en wendakkerpositie.
Stel deze tijd in bij elke verandering van trekker: Meet
de tijd die de trekker nodig heeft voor het omhoog
heffen uit de arbeidspositie in de wendakker en tel
er een seconde bij.
TIP
Gebruik de trekker met 2000
Omw/min om de
maximale hydraulische prestatie te garanderen.
e
...Wendakkerhoogte als afwijking in % van de
arbeidspositie. Hoe hoger het percentage, hoe hoger
de wendakkerpositie.
- 74 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
AANWIJZING
Risico van materiële schade door botsing
van de cardanas met de ingangsaandrijving
•
Bij het instellen van de wendakker
-
hoogte de maximale hoek van 40%
niet overschreiden.
Wendakkerhoogte als afwijking in % van de
arbeidspositie. Hoe hoger het percentage, hoe hoger
de wendakkerpositie.
Toetsen:
T1
Sensorwaarde Min en Max opslaan
T2
Ontlastingsdruk verhogen*
T3
Ontlastingsdruk verlagen*
T9
Maai-eenheden in transportpositie brengen
T10
Maai-eenheden in de arbeidspositie brengen
* Er kan een tijdelijk drukverschil tussen de linker en rechter achtermaaier ontstaan. Dit wordt na het
vullen volledig gecompenseerd.
Kalibreren van de maaibalkposities “hoog” en
“diep”:
Positie "hoog" komt overeen met de transportpositie.
Positie "diep" komt overeen met diepst haalbare positie in
de actuele aanbouwsituatie.
AANWIJZING
Risico van materiële schade door botsing van de
cardanas met de ingangsaandrijving
•
Verzeker u ervan dat de zijwaartse verschui
-
ving in minimumpositie staat voordat u de
kalibreerprocedure van de hoeksensoren
start.
1.
Het lierwerk van de trekker maximaal opheffen.
126-16-31
maximaal
TIP
De toets [Opslaan] is pas actief nadat de maai-eenheden
met 45° uit de actuele positie zijn weg bewogen. Daarvoor
is de toets donkergrijs en kan niet worden geselecteerd.
2.
De maaibalk (T10) neerlaten - positie “diep”
3.
Ontlastingsdruk op 0 instellen (T3)
AANWIJZING
Beschadigingen - door botsende onderdelen!
•
Zorg ervoor dat de maaiers bij het inklap
-
pen in de positie “hoog” niet met de trekker
botsen. In rijrichting gebogen maaibalken
kunnen in transportpositie botsen met de
trekkercabine.
4.
Topstang van de trekker
(16) zover verlagen dat de
maaibalken waterpas zijn.
5.
Houd de toets "Opslaan" (T1) gedurende 3 sec.
ingedrukt om positie "diep" op te slaan.
6.
Ontlastingsdruk zo instellen dat aan elke kant
ongeveer 70 kg ligt (T2, T3)
7.
De maaibalken heffen in de positie “hoog” (T9)
8.
Houd de toets "Opslaan" (T1) gedurende 3 sec.
ingedrukt om positie "hoog" op te slaan.
TIP
De toets [Opslaan] is pas actief nadat de maai-eenheden
met 45° uit de positie “diep” zijn weg bewogen. Daarvoor
is de toets donkergrijs en kan niet worden geselecteerd.
- 75 -
1800_NL-ISOBUS-Terminal_3850
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
3.
Met de pijltjestoetsen
van de terminal het functiesymbool selecteren.
4.
Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren.
5.
Groene vrijschakeltoets A0’ op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste
functietoets (1-8) selecteren.
6.
Ter controle verschijnen op het display de volgende symbolen:
In dit geval betekent dit: de functie 'STOP' werd toegewezen aan de functietoets
7 van niveau 1 op de joystick.
Let op:
Het getal op het joysticksymbool (1/2/3) geeft het voor de functie
geselecteerde niveau weer!
1 - Niveau 1 - 'Schakelaar boven' (led op joystick licht rood op)
2 - Niveau 2 - 'Schakelaar midden' (led op joystick licht geel op)
3 - Niveau 3 - 'Schakelaar onder' (led op joystick licht groen op)
Om overige functietoetsen toe te wijzen moeten de stappen 3 tot 6 worden herhaald.
Joystick - toewijzing maaier
Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveaus
-
chakelaar (E1/E2/E3). Per niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24
verschillende functies kunnen met de joystick worden uitgevoerd.
Bezetting van de joystickfunctietoetsen
controleren
Druk in het startmenu op toets T8. Kies met de niveauscha
-
kelaar (E1/E2/E3) het betreffende overzicht. Toegewezen
functietoetsen worden aangeduid met het functiesymbool.
Instellen van de joystick
T8
E1
E2
E3
Bezetting van de joystickfunctietoetsen instellen
1.
Druk op de toets [T6] in het startmenu. Het menu 'Field-operator 300' verschijnt.
2.
Druk op de toets [T9] in het menu 'Field-operator 300', u komt in het 'Joystickinstelmenu'.
T6
T9
1700-NL Gebruik op he
LL
1700-NL Gebruik op heLL1700-NL Gebruik op he
i
NG
iNGi
e
N
eNe
_384
N_384N
- 76 -
NL
gebruIk
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de bindmachine.
Door het gewicht (G) van de maaier worden de
rijeigenschapen van de trekker beïnvloed. Dit kan,
speciaal op hellingen, tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat risico op kantelen op hellingen
• als
de
maai-units
hydraulisch
worden
geheven
• bij
bochten
terwijl
de
maai-unit
is
geheven
Tegenmaatregelen:
• Reduceer
de
snelheid
in
bochten.
• Op
een
helling
kunt
u
beter
achteruit
rijden
dan
een
riskante draai te maken.
AANWIJZING
Materiële schade - door geen rekening te houden
met hindernissen
•
Bij achteruitrijden en omkeren de maaier
heffen!
TD79/98/05
G
G
G
Gebruik op hellingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de bindmachine.
Bij zwenken van de machine op een helling bestaat
kantelgevaar.
•
Zwenk de maai-units na elkaar met behulp
van de afzonderlijke opheffing in "veldtrans
-
port-" of "arbeidspositie".
•
Bij het opzij zwenken in "veldtransport-"
of "arbeidspositie": Zwenk altijd eerst de
maai-eenheid aan de helling en vervolgens
de maai-eenheid aan de kant van het dal.
1701-NL Gebruik_3850
- 77 -
NL
g
ebruIk
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende messen
•
Na het eerste bedrijfsuur alle schroefverbin
-
dingen van de messen controleren.
•
Alle veiligheidsvoorziegingen controleren
voor de aanvang van het werk. Er moet
vooral op gelet worden dat de zijbescher
-
mingen correct neergeklapt zijn in de positie
veldtransport.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende onderdelen
bij het verwijderen van een verstopping, bij het
vervangen van messen of bij het instellen van de
machine tijdens het werk.
•
Stop de bindmachine op een vlakke plaats
en rem de trekker af.
•
Schakel de maaier in arbeidspositie uit.
•
Controleer voor u achteraan naar het
apparaat gaat, dat de aftakas stilstaat, dat
de hydraulische aansluitingen drukloos
ingeschakeld zijn.
•
Verwijder de sleutel van de trekker.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door vallen van de machine
•
Klim niet op de machine en klauter er niet
rond.
•
Laat niemand op de machine klimmen of
eromheen klauteren.
•
Controleer voor u wegrijdt of niemand zich
op de machine of in de gevarenzone van de
machine bevindt.
TIP
Verdere veiligheidsaanwijzigen zie bijlage
A punt
1. - 7.)
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
1.
Controle
-
De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
-
De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
hoofdstuk 'Onderhoud en reparaties').
2.
Schakel de machine alleen in in arbeidspositie
en overschrijd het voorgeschreven
aftakastoerental niet!
5 40 U p m 1 0 0 0 U p m
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht,
laat zien voor welk aftakastoerental de maaier geschikt
is.
• De
aftakasaandrijving
alleen
inschakelen
als
alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan de machine zijn aangebracht.
3.
Let op de draairichting van
de aftakas!
TD8/95/6a
4.
Voorkom beschadigingen!
AANWIJZING
Materiële schade - door geen rekening te houden met
hindernissen. Hindernissen (bijvoorbeeld grotere
stenen, stukken hout, grensstenen, ...) kunnen de
maaieenheid beschadigen
•
Inspecteer het veld voor het maaien en
verwijder de hindernissen.
•
Ofwel: Rijd met voldoende afstand om de
hindernissen heen.
In geval van een botsing
• Direct
stoppen
en
de
aandrijving
uitschakelen.
• De
machine
zorgvuldig
controleren
op
beschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
1701-NL Gebruik_3850
- 78 -
NL
gebruIk
01-00-10
01-00-10
4a
• Indien
nodig
de
machine
door
een
vakman
laten
repareren.
Na elk contact met vreemde objecten
• De
toestand
van
de
messen
en
de
mesbevestiging
controleren (zie ook hoofstuk 'Onderhoud en reparatie').
• Alle
messchroefverbindingen
aanhalen.
5.
Afstand houden bij draaiende motor.
bsb 447 410
-
Er mogen zich geen personen binnen de gevarenzone
van de machine bevinden; er kunnen objecten worden
weggeslingerd.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
6.
Gehoorbescherming dragen
Afhankelijk van de verschillende trekkercabines kan het
geluidsniveau op de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Techn. gegevens).
• Wanneer
een
geluidsniveau
van
85
dB(A)
wordt
bereikt
of overschreden, moet de ondernemer (landbouwer) een
passende gehoorbescherming ter beschikking stellen
(UVV
1.1 § 2).
• Wanneer
een
geluidsniveau
van
90
dB(A)
wordt
bereikt
of overschreden, moet een gehoorbescherming worden
gedragen (UVV
1.1 § 16).
Maaien
1.
Snijhoogte afstellen door de topstang af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2.
Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
vermeden.
-
De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaigoed.
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
1701-NL Gebruik_3850
- 79 -
NL
gebruIk
Collisiebeveiliging
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan het
ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens de werkzaam
-
heden toch tot een aanraking van de maaibalk met een
object komen. Om beschadigingen te voorkomen is de
maaimachine voorzien van een collisiebeveiliging.
AANWIJZING
Materiële schade - De collisiebeveiliging is niet
gemaakt om bij volle vaart schade te vermijden aan
de machine.
•
Pas uw snelheid aan.
•
Rijd op zicht.
Als bij een botsing met een hindernis de voorspannings
-
druk van de collisiebeveiliging wordt overschreden, dan
zwenkt de maaibalk met een uitwijkhoek (ongeveer 15°)
naar achteren.
Om de werkzaamheden voort te zetten, moet de maaier
worden losgemaakt van de hindernis door kort achteruit te
rijden, tot de maaibalk weer terugkeert in de arbeidspositie.
Door de reservoirdruk beweegt de maaibalk vervolgens
zelfstandig terug naar de basispositie.
126-16-30
Reservoirdruk instellen:
- 100
bar bij 3m frame
- 120
bar bij 3,5m frame
-
Select Control
+
-
P
126-16-150
1
2
1.
Schakelhendel (1) in onderhoudspositie
brengen
brengen
2.
Vulschroef (2) aan aanslag openen
3.
Reservoirdruk met stuurapparaat van de trekker
instellen
4.
Vulschroef (2) sluiten (aantrekmoment 25
Nm)
5.
Schakelhendel (1) in uitgangspositie brengen
6.
Controleer de druk aan de manometer in het
hydraulische bereik aan de aanbouwbok.
-
Power Control
1.
Systeemdruk van de collisiebeveiliging
instellen met de knoppen in het Set-
menu.
2.
Reservoirdruk aan de manometer
controleren.
-
ISOBUS
1.
Systeemdruk van de collisiebeveiliging
met toetsen instellen.
2.
Reservoirdruk aan de manometer
controleren.
Overlapping met frontmaaier (bij A9)
De overlapping met uw frontmaaier kan bij de NOVACAT
A9
door een ombouw in de vakwerkplaats worden aangepast.
Daarom is er aan het einde van beide armen de mogelijkheid
om de tuimelaar van de maaibalk in twee verschillende
posities te monteren. (Zie afbeelding).
Daarnaast moeten de wig en pendelcilinder onder de armen
anders gemonteerd worden.
1
2
2
In de smalle positie
(1) krijgt men aan elke kant 125
mm
meer overlapping met de frontmaaier dan in de bredere
positie
(2), zoals hier wordt getoond.
1701-NL Gebruik_3850
- 80 -
NL
gebruIk
Verstoppingen verwijderen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende onderdelen bij
het verwijderen van een verstopping.
•
Stop de bindmachine op een vlakke plaats
en rem de trekker af.
•
Laat de maaier neer op de grond in arbeids
-
positie.
•
Controleer voor u achteraan naar het
apparaat gaat, of de aftakas stilstaat, dat
de hydraulische aansluitingen drukloos
ingeschakeld zijn.
•
Controleer voor u de beschermingen om
-
hoogklapt of de maaischijven stilstaan.
•
Verwijder de sleutel van de trekker.
Verschillende weer- en veldomstandigheden brengen
verschillende wrijvings- en adhesiecoëfficiënten voor het
voeder met zich mee. Hierdoor kunnen er ook verstoppin
-
gen ontstaan in situaties waarin u dat nooit verwacht had.
Bij de tandenkneuzer:
Om het verwijderen van de verstopping te vergemakkelijken,
zet u de intensiteit van de tandenkneuzer in positie 0 (zie
hoofdstuk tandenkneuzer).
3
210
355-08-15
Bij de walskneuzer:
GEVAAR
GEVAAR
Letselgevaar - door gespannen veren.
•
Los de voorspanning van de walskneuzer
voor u de verstopping verwijdert.
Om het verwijderen van de verstopping te vergemakkelij
-
ken, verkleint u de voorspanning van de walskneuzer. (zie
hoofdstuk walskneuzer) Daardoor wordt de druk op de
verstopping kleiner en is zij gemakkelijker te verwijderen.
Algemeen:
GEVAAR
GEVAAR
Letselgevaar - door onoplettend gebruik van de
messen
•
Let er bij het bewerken van het voeder met
een mes vooral op niet uit te schieten of te
veel voeder tegelijk te willen snijden. U zou
zich kunnen snijden of in uw hand steken.
TIP
Als de verstopping zich moeilijk laat verwijderen:
Verklein het voer dat de balk verstopt met een mes.
Probeer dan opnieuw de verstopping te verwijderen!
Veiligheidsinstructies
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij roterende onderdelen.
•
Open of verwijder nooit afschermingen zolang de motor draait of zolang onderdelen in beweging
zijn.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel - door weggeslingerde onderdelen.
•
Houd voldoende veilige afstand tot mensen tijdens het maaien.
•
Stop met werken als u de veiligheidsafstand niet kunt aanhouden.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet het instructieboekje worden gelezen en in acht worden genomen,
met name waar het de veiligheidsinstructies betreft.
Procedure
De rollenkneuzer is geschikt voor luzerne en klaversoorten. Twee aangedreven, in elkaar grijpende rollen kneuzen het
maaisel. Daarbij wordt de natuurlijke waslaag van de planten beschadigd en hierdoor wordt de droogtijd verkort.
Overzicht
Aanduidingen:
(A)
Instelveer van de kneuzerintensiteit
(E)
Instelling voor riemspanning
(B)
Zwadplaat
(F)
Spanrol voor riemaandrijving
(C)
Instelhefboom voor zwadbreedte
(G)
Rubberen rol
(D)
Brede verspreiding
- 81 -
NL
r
ollenkneuZer =
rc
Instelmogelijkheden
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
•
Open of verwijder nooit afschermingen
zolang de motor draait of zolang onderdelen
in beweging zijn.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet het
instructieboekje worden gelezen en in acht worden geno
-
men, met name waar het de veiligheidsinstructies betreft.
De rollenkneuzer wordt afgeleverd in positie kneuzen met
gemiddelde intensiteit. Voor een optimale aanpassing aan
de omstandigheden van het perceel kunnen de volgende
instellingen worden uitgevoerd:
1.
Kneuzerintensiteit:
zie overzicht (A):
De bovenste rol is beweeglijk en wordt links en rechts met
een veer voorgespannen. De intensiteit van de veervoor
-
spanning wordt aan beide zijden van een kneuzer met de
slinger (1) ingesteld.
2.
Zwadbreedte instellen:
zie overzicht (C):
Het gemaaide en gekneusde maaisel wordt met de zwad
-
platen op de ingestelde breedte afgelegd.
De afstelling van de zwadplaten gebeurt links en rechts
op identieke wijze door het openen en verstellen van de
stelschroef (1)
De lengte van de zwadplaten kunt u wijzigen door de bou
-
ten (2) los te draaien en vervolgens weer vast te draaien.
Controleer of de schroeven goed vastzitten voordat u het
werktuig in gebruik neemt.
3.
Spleet tussen de rollen:
Onder overzicht (A):
De spleet tussen de rollen is vooraf ingesteld in de fabriek.
Controleer de gelijkmatigheid van de spleet desondanks
vóór elke inbedrijfstelling.
De spleetbreedte tussen de rollen wordt met de stelschroe
-
ven (1, 2) ingesteld.
Werkwijze:
1.
Kneusintensiteit met de slinger (zie Kneusintensiteit)
verlagen
2.
Spleetbreedte met de stelschroeven (1) en (2) op een
waarde van 2-4 mm tussen de rolflenzen instellen.
TIP
Demonteer de afdekking om vrij zicht op bout (2)
te krijgen.
3.
Kneusintensiteit met de slinger (zie Kneusintensiteit)
op werkwaarde instellen
4.
Spleetbreedte controleren
TIP
Vanwege bouwelementtoleranties kan ondanks de
basisinstelling een ongelijkmatige walsspleet ontstaan.
Controleer de spleet aan beide zijden en stel, indien
nodig, de stelschroef (1) bij aan één zijde.
4.
Brede verspreiding verbeteren
zie overzicht (D)
Om de verdeling van het voer over de gehele zwadbreedte
te verbeteren, kunt u de geleideplaten op drie punten onder
de afdekkap monteren.
Geleideplaten monteren:
- 82 -
rollenkneuZe
r
rollenkneuZerrollenkneuZe
NL
1.
Geleideplaten op verbindingsstukken (L) aansluiten
2.
Als u de geleideplaten niet nodig hebt, bergt u ze op
in de parkeerpositie (2, 3) boven op de afdekkap.
Stel de hoek van de afdekkap afhankelijk van de hoeveel
-
heid voer in om de brede verspreiding te optimaliseren.
Weinig voer - vlakkere afdekkap
Veel voer - steilere afdekkap. Ook om een verstopping
te voorkomen.
Instellen van de hoek van de afdekkap:
1.
Bout (1) losdraaien
2.
Gewenste hoek van de afdekkap instellen.
3. Bout (1) vastdraaien
4. Stappen 1-3 aan de andere zijde van de rollenkneuzer
herhalen.
5.
Indien nodig, stappen 1-4 bij de tweede rollenkneuzer
herhalen
Gebruik
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende onderdelen
•
Zorg ervoor dat ook derden voldoende vei
-
ligheidsafstand houden als de motor draait.
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werken zonder rollenkneuzer:
Indien nodig, kan de rollenkneuzer ook worden verwijderd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste vei
-
ligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer wordt
losgekoppeld, is de maaier niet meer volledig afgedekt. In
deze situatie mag niet worden gemaaid, zonder dat extra
beschermende elementen zijn aangebracht!
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - bij verwijderen kneuzer. Wanneer
de kneuzer verwijderd is, zijn de maaimessen vrij
toegankelijk.
•
Voor maaien zonder kneuzer moeten op de
maaibalk beschermende elementen worden
gemonteerd die speciaal voor deze bedrijfs
-
modus zijn bedoeld. Bij een nieuwe machi
-
ne met kneuzer worden deze beschermen
-
de elementen niet standaard meegeleverd;
de delen moeten apart worden besteld (zie
reserveonderdelenlijst, module "BESCHER
-
MING ACHTER").
Indien de achterste beschermende elementen en de
zwadschijven moeten worden gemonteerd, moet de maai
-
balkversteviging (1) worden verwijderd.
- 83 -
rollenkneuZe
r
rollenkneuZerrollenkneuZe
NL
Indien de zwadschijven niet worden gemonteerd, moet de
maaibalkversteviging niet worden verwijderd.
Verwijder de maaibalkversteviging
1.
Schroeven
(2) verwijderen. Schroevenaantal varieert
afhankelijk van de lengte van de maaibalk
1
2
2.
Maaibalkversteviging verwijderen
3.
De in stap
1 verwijderde schroeven vervangen door
kortere. Gebruik de schroeven die bij de maaier voor
de montage van de kneuzer gebruikt zijn.
Omdraaien van de drie schroeven aan de
middelste lager
3
-
Pas de drie schroeven
(3) aan de achterzijde van de
middelste lager aan. Deze moeten met de schroefkop
naar onder worden gemonteerd. Van bovenaf zijn de
moeren en de hulzen (M) te zien. Onder de console
onderlegring en schroefkop (S). (zie afbeelding)
797-15-01
M
M
SS
- 84 -
rollenkneuZe
r
rollenkneuZerrollenkneuZe
NL
Onderhoud
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - Een derde persoon neemt de tractor
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
-
den de motor uitschakelen en de contacts
-
leutel verwijderen.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
•
Open of verwijder nooit afschermingen
zolang de motor draait of zolang onderdelen
in beweging zijn.
•
Wacht tot de draaiende machinedelen vol
-
ledig tot stilstand gekomen zijn voor u met
reparatiewerkzaamheden begint.
•
Draag nauw aansluitende kleding en draag
lang haar niet los wanneer u reparatiewerk
-
zaamheden uitvoert.
Reiniging: (elke 100 bedrijfsuren)
• De
afdekkingen
(4,
5,
6)
van
de
onderhoudsopeningen
losschroeven
• Opgehoopt
vuil
wegblazen
• Rubberwals
reinigen
• De
afdekkingen
(4,
5,
6)
van
de
onderhoudsopeningen
weer aanbrengen.
Aandrijfriem: binnen
zie overzicht (F)
Riemspanning controleren:
• Basisinstelling:
De
veer
(1)
komt
overeen
met
de
wijzer
(2).
Riemspanning wijzigen:
1.
Beveiliging (3) openen
2.
Riemspanning met slinger (4) instellen
3.
Beveiliging sluiten en hierbij de slinger vergrendelen.
Riem vervangen:
Als de aandrijfriemen schade of slijtage vertonen, moeten
ze worden vervangen.
Voorzichtig: altijd de complete riemenset vervangen!
• Zijbescherming
verwijderen:
2x
schroef
(14)
losdraaien
Zijbescherming met de handgreep (15) naar boven toe
wegtrekken
126-16-106
- 85 -
rollenkneuZe
r
rollenkneuZerrollenkneuZe
NL
• Binnenafdekking
verwijderen
2x
bout
(16)
• Beveiliging
(3)
openen
• Riemaandrijving
met
slinger
(4)
ontspannen
• Riem
vervangen
Hermontage: Stappen in logisch omgekeerde volgorde
uitvoeren.
Loop van de spanrol controleren
Controleer de loop van de spanrol na het eerste gebruik
en na elke wijziging aan de aandrijving. De spanrol moet
parallel lopen met de aandrijfriem (zie afbeelding)
Smering:
(Elke 50 bedrijfsuren)
• Smeernippel
(19)
Transmissieolie:
(Elke 100 bedrijfsuren)
De transmissies bevinden zich aan de binnenzijde van
de kneuzers.
• Aftapplug
(63)
openen
en
olie
aftappen
• Transmissieolie
via
de
vulpluggen
(62)
bijvullen
(Volledig synthetische smeerolie voor smering
bij hoge temperaturen, 75w-90)
Grote transmissie: 0,4 l
Kleine transmissie: 0,26 l
- 86 -
rollenkneuZe
r
rollenkneuZerrollenkneuZe
NL
Functiewijze
Doel van de kneuzer is om de waslaag (beschermlaag) van de grashalm af te wrijven. Hierdoor verliest het voer gemakkelijker
water en het droogt dus sneller. De kneuzing gebeurt met V-vormige tanden die spiraalvormig op de kneuzeras zijn
gepositioneerd. De intensiteit wordt via een stootplaat met kneuzerlijst ingesteld.
Aanduidingen:
(A)
Instelhefboom voor zwadbreedte
(B)
Activeringshendel vergrendeling
(C)
Smeernippel binnen
(D)
V-snaarspanner
(E)
V-snaar
(F)
Tandenkneuzer
(G)
Smeernippel buiten
(H)
Instelhefboom voor kneuzereffect
Instelmogelijkheden
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
•
Open of verwijder nooit veiligheidsvoor
-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
Voor een optimale aanpassing aan de
omgevingsomstandigheden moeten de volgende
instellingen worden uitgevoerd bij de tandenkneuzer:
126-16-113
A
D
F
E
- 87 -
1801-NL_Ta
N
de
N
k
N
euzer_3850
NL
t
andenkneuZer =
tandenkneuZer = t
ed
- 88 -
1801-NL_Ta
N
de
N
k
N
euzer_3850
tandenkneuZer
NL
Kneuzingseffect instellen: (H)
AANWIJZING
Materiële schade - door te smalle instelling van de
zwad- en geleideplaten. Dit kan leiden tot:
- verhoogde benodigde kracht
- verstopping van de machine
- beschadiging van de V-snaar
•
Instelling controleren en eventueel zwad- en
geleideplaten breder instellen
Met de hendel (1) wordt de afstand tussen instellijst en
rotor versteld.
-
Positie (3): de kneuzing is het meest effectief. Het
oppervlak van het maaigoed wordt sterk opgeruwd.
Het voer mag echter niet worden geplet.
-
Positie (0): het oppervlak van het maaigoed wordt
slechts licht opgeruwd.
126-16-115
1
3
210
355-08-15
De juiste instelling is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid
maaigoed, rijsnelheid en vermogen van de trekker. Daarom
kan op deze plaats geen bindende aanbeveling worden
gedaan omtrent de juiste hendelinstelling.
Stootplaat:
Voor de gewenste uitwerpbreedte van het maaigoed kan
de hoek van de stootplaat worden ingesteld:
-
klemschroef (1) losdraaien
-
stootplaat instellen
-
klemschroef (1) fixeren
126-16-117
1
Zwadbreedte instellen: (A)
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten kunnen worden versteld door de verstelschroef
(2) los te draaien en te verstellen, links en rechts identiek
126-16-117
2
3
Breedstrooi-inrichting:
afzonderlijk verstelbare geleideplaten (3) ondersteunen de
gewenste vorm van de zwadrijen.
Positie instellen van de zwad- en geleideplaten
De beneden beschreven instellingen moeten worden
gezien als basisinstelling. Een optimale instelling van de
geleideplaten kan eventueel pas in de praktijk worden
vastgesteld, omdat dit wordt bepaald door de verschillende
soorten voer.
Breedstrooien
-
Zwadplaten (2) helemaal naar buiten zwenken
-
Positie van de geleideplaten instellen (zie afb.
(4))
278-09-52
4
Zwaden vormen
-
Zwadplaten (2) naar binnen zwenken
-
Positie van de geleideplaten instellen (zie afb.
(5))
278-09-53
5
Gebruik
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende onderdelen
•
Verzeker u ervan dat ook andere personen
bij lopende motor voldoende veilige afstand
in acht nemen.
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werkzaamheden zonder kneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt gedemonteerd, is de maaieenheid niet meer helemaal
beschermd. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - bij demonteren kneuzer. Wanneer
de kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen
vrij toegankelijk.
•
Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld. Bij een nieuwe machi
-
ne met kneuzer worden deze beschermings
-
elementen niet standaard meegeleverd;
de delen moeten apart worden besteld (zie
reserveonderdelenlijst, bouwgroep ‘BE
-
SCHERMING ACHTER’).
- 89 -
1801-NL_Ta
N
de
N
k
N
euzer_3850
tandenkneuZer
NL
Onderhoud
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - Een derde persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
-
den de motor stopzetten en de contactsleu
-
tel verwijderen.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
•
Open of verwijder nooit veiligheidsvoor
-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
•
Wacht tot de draaiende machineonderdelen
volledig tot stilstand gekomen zijn voor u
met reparatiewerkzaamheden begint.
•
Draag nauw aansluitende kleding en draag
lang haar niet los wanneer u reparatiewerk
-
zaamheden uitvoert.
Juiste snarenspanning: (D)
Het uiteinde van de markering (6) moet vlak aansluiten
op de borgring, dan is de riemspanning correct.
126-16-116
6
Spanrolloop controleren
Controleer de loop van de spanrol na het eerste gebruik
en na elke verandering aan de aandrijving. De spanrol
moet parallel lopen met de aandrijfriem (zie afbeelding)
- 90 -
1801-NL_Ta
N
de
N
k
N
euzer_3850
tandenkneuZer
NL
Rotortanden: (F)
1.
Vervangen van de tandbevestiging
Als de tandbevestiging sterke slijtage laat zien, dan moeten
de betroffen componenten worden vervangen. (Tanden,
schroeven, spanhulzen, ...)
2.
Positie van de rotortanden
Pos. Z1:
Stand van de rotortanden voor normaal gebruik.
Pos. Z2:
Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als
het gewas zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (pos.Z2). Deze tandenpositie
lost in de meeste gevallen het probleem op. Het
kneuzingseffect wordt daardoor iets verkleind.
Af- en aanbouw van de kneuzer
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar
keuze van een tandenkneuzer, een walskneuzer of een
zwadvormer. Afhankelijk van de aanbouweenheid zijn voor
de ombouw speciale procedures nodig.
Voor details zie hoofdstuk ‘KNEUZER VERVANGEN’
- 91 -
1801-NL_Ta
N
de
N
k
N
euzer_3850
tandenkneuZer
NL
- 92 -
1700_NL-MAAIEN ZONDER KNEUZER_3846
NL
k
neuZer
kneuZer k
(condItIoner)
Vooral in het oog houden wanneer de
kneuzer van de maaibalk is gedemonteerd.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - bij demonteren kneuzer. Wanneer de
kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen vrij
toegankelijk. Er bestaat levensgevaar.
•
Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld.
•
Bij een nieuwe machine met kneuzer
worden deze beschermingselementen niet
meegeleverd; de onderdelen moeten apart
worden besteld (zie reserveonderdelenlijst,
eenheid „BESCHERMING ACHTER“).
Maaien zonder kneuzer
Instelmogelijkheden
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
•
Open of verwijder nooit veiligheidsvoor
-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet
het instructieboekje worden gelezen en in acht worden
genomen, met name waar het de veiligheidsaanwijzin
-
gen betreft.
Functiewijze
Met de zwadschijven wordt bij het maaien een smalle zwad gevormd. Op deze manier wordt voorkomen dat het maaigoed
met brede trekkerbanden wordt overreden.
278-09-06
1
2
1
2
Aanduidingen:
(1)
Zwadschijven
(2)
Zwadschijven houder
Arbeidsbereik:
Het horizontale arbeidsbereik van de zwadvormer kan
worden ingesteld via de langsgaten.
Optimale instelling:
de schijven zijn 0-10mm dieper gemonteerd dan de on
-
derkant van de maaibalk.
- 93 -
1700-NL_Zwadvormer_3843
NL
Z
WadVormer
Optie
Extra zwadschijf
Instelling van de beide trekveren:
A = bij hoog en dicht gewas
B = basisinstelling
C = bij kort gewas
Opzetkegel
De transportkegels worden aanbevolen:
-
ter verbetering van de capaciteit bij de zwadafleg, vooral
bij zwaar, dicht voeder.
-
Onderdelen zie wisselstukkenlijst
122-02-39
122-02-39
Onderhoud
De zwadvormer is onderhoudsvrij op reinigingswerk
-
zaamheden na.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - Een derde persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
-
den de motor stopzetten en de contactsleu
-
tel verwijderen.
Monteren en demonteren van de
zwadvormer
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar
keuze van een tandenkneuzer, een walskneuzer of een
zwadvormer. Afhankelijk van de aanbouweenheid zijn voor
de ombouw speciale procedures nodig.
Voor details zie hoofdstuk ‘KNEUZER VERVANGEN’
- 94 -
1700-NL_Zwadvormer_3843
ZWadVormer
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
•
Open of verwijder nooit veiligheidsvoor
-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Risico op verwonding - door weggeslingerde
onderdelen.
•
Houd voldoende veilige afstand tot perso
-
nen tijdens het maaien.
•
Stop met werken als u de veiligheidsafstand
niet kunt aanhouden.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet
het instructieboekje worden gelezen en in acht worden
genomen, met name waar het de veiligheidsaanwijzin
-
gen betreft.
Functiewijze
Met de zijafvoerband is een variabele zwadafleg (enkel
zwad, breed zwad, driedubbel zwad) mogelijk. Met de be
-
dieningsterminal wordt de zijafvoerband uit- of ingezwenkt
en de bandsnelheid per eenheid wordt traploos ingesteld.
Zwadafleg
Met de zijafvoerband is een variabele zwadafleg (enkel
zwad, breed zwad, driedubbel zwad) mogelijk. Met de
bedieningsterminal (ISOBUS, PowerControl) wordt de
zijafvoerband uit- en ingezwenkt en de bandsnelheid per
eenheid traploos ingesteld.
Bij de Select Control-variant wordt de snelheidsinstelling via
de regelventielen (1, 2) op het hydraulische blok uitgevoerd.
143-16-75
1
2
Maaien zonder zijafvoerband
-
Het maaigoed wordt in de zwadbreedte van de kneuzer
afgelegd (= enkel zwad).
-
Voor een beter zwad kunnen bij het maaien zonder
zijafvoerband ook zwadplaten erin gemonteerd
worden. Deze worden bovenaan aan de zwadvormer
gemonteerd. Pas de montage aan zoals aangegeven
in de afbeelding.
- 95 -
1800-NL_Zijafvoerba
N
d_3850
NL
Z
IJafVoerband
ZIJafVoerbandZ
TIP
Bij gebruik van de maaier met zijafvoerband moeten deze
zwadplaten gedemonteerd worden! Zoniet kunnen zich
verstoppingen voordoen bij de binnenaflegging.
143-16-81
Maaien met zijafvoerband
-
De beide afvoerbanden transporteren het maaigoed
naar het midden en vormen zo een ‘driedubbel zwad’.
Met de extra walsen kan de zwadbreedte bovendien
worden verkleind.
Maaien met slechts één zijafvoerband
-
Als er met slechts één afvoerband wordt gewerkt, bestaat
de mogelijkheid om een zwadrij over de resterende twee
zwadrijen te transporteren.
Voordeel:
De hele zwadbreedte is optimaal voorbereid voor een
zwadhark met een minimale werkbreedte van 10m.
TIP
Voor deze wijze van gebruik moet de zwadhark in de
hoogste positie worden vastgezet.
- 96 -
1800-NL_Zijafvoerba
N
d_3850
ZIJafVoerband
NL
Gebruik
AANWIJZING
Materiële schade - door botsing van de zijafvoerband
met andere onderdelen.
•
Zwenk de zijafvoerband naar binnen voor u
wisselt tussen Arbeidspositie.
TIP
De bandloop regelmatig controleren en reinigen om vroeg
-
tijdige slijtage te voorkomen (zie hoofdstuk „onderhoud“)
Zijafvoerband inzwenken:
143-16-82
Bij het zwenken van de achterste maai-eenheden van
transport- naar de arbeidspositie bevinden zich de zijaf
-
voerbanden altijd in deze positie (botsingsgevaar).
-
Het in- en uitzwenken van de zijafvoerbanden gebeurt
via het bedieningspaneel.
TIP
De zijafvoerbanden zijn vast verbonden met de maaieen
-
heden en worden daarom bij het zwenken van transport-
naar arbeidspositie en omgekeerd altijd meegezwenkt.
Zijafvoerband uitzwenken:
143-16-83
Als het zwad niet gemanipuleerd hoeft te worden, kunnen
de zijafvoerbanden worden uitgezwenkt.
-
Het in- en uitzwenken van de zijafvoerbanden gebeurt
via het bedieningspaneel.
TIP
Demonteer de zijafvoerbanden als ze niet meer nodig
zijn. De belasting van de trekker wordt hierdoor kleiner.
(zie hoofdstuk „demonteren van de zijafvoerband)
Instelmogelijkheden
Stootplaat (P):
Stootplaat (P) zo instellen dat het maaigoed midden op de
zijafvoerband wordt geworpen.
143-16-84
p
Acceleratiewals (optie):
Acceleratiewalsen (W) worden ingezet om het maaigoed
verder naar het midden te transporteren.
W
143-16--85
- 97 -
1800-NL_Zijafvoerba
N
d_3850
ZIJafVoerband
NL
Instelling:
De acceleratiewalsen zijn in hoogte verstelbaar om de
uitwerpbreedte te veranderen.
-
Schroef (1) verwijderen (voor en achter)
-
Wals in de gewenste positie brengen
-
Schroef (1) in het passende gat monteren een
vastdraaien
143-16-86
1
TIP
De wals op alle punten gelijk ontkoppelen.
Aanwijzing!
De wals moet op alle punten tegelijk
worden losgemaakt.
Onderhoud van de zijafvoerbanden
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
•
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
•
De machine heeft beveiligd tegen wegrollen.
•
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
•
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
•
de contactsleutel van de trekker uitgetrok
-
ken is.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
•
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
1.1.
Controleer de bandloop na 5, 10, 20
uur.
Daarna om de 20
uur.
• De
band
mag
aan
de
zijkanten
niets
raken.
• De
band
moet
op
beide
walsen
over
het
midden
lopen.
Mogelijke oorzaken voor een te hoge bandslijtage:
-
Bandspanning te gering
-
Band loopt niet over het midden
Bandspanning instellen
1.
Band voorspannen zodat deze in uitgezwenkte toestand
recht niet naar beneden glijdt.
2.
De band met ca. 0,4 – 0,5% spannen.
a.
Aan de band 2000
mm markeren (zie tekening)
b.
De band middels gatenplaat (L) spannen tot de
gemarkeerde afstand 2008 – 2010mm bereikt.
Bandpositie instellen
Positie van de walsen instellen door het spanblok (S) te
verschuiven.
-
Wals zo instellen dat de band midden op de walsen
loopt en de machine niet raakt.
Testloop van 5 minuten uitvoeren
Daarbij bandspanning en bandpositie controleren.
- 98 -
1800-NL_Zijafvoerba
N
d_3850
ZIJafVoerband
NL
Aanzetplaat instellen
278-09-07
1
e
A
De afstand tussen aanzetplaat en transportband met de
schroeven (1) altijd zo instellen dat de ruimte bij de uitwerp
-
zijde (A) van de transportband groter is dan de ruimte bij
de invoerzijde (E). Minimale afstand: 5mm
TIP
Stel de aanzetplaat vanaf het begin goed in!
Zo vermijdt u verstoppingen en heeft u minder werk met
het schoonmaken.
Sensor van de zijafvoerband instellen
X
072-17-11
B
B
B
B
b
A
De zijafvoerbandsensor (A) meldt de zwenkstand van de
band. De sensorafstand (x) tot lasplaat B moet worden
ingesteld tussen de 3 en 5
mm.
Sensor van de hydraulische motor instellen
143-16-87
143-16-02
B
X
X
X
De sensor van de hydraulische motor (B) geeft de zwenk
-
De sensor van de hydraulische motor (B) geeft de zwenk-De sensor van de hydraulische motor (B) geeft de zwenk
stand van de band aan. De sensorafstand (x) moet tussen
3..5
mm worden ingesteld. Demonteer de hydraulische
motor om de sensor van de hydraulische motor in te stellen.
Demonteren van de zijafvoerband
(alleen met optionele uitrusting demontage mechanisme
Collector)
TIP
Na een gewichtswijziging zoals bijvoorbeeld de montage
of demontage van de zijafvoerband:
Controleer de ontlastingsdruk en pas deze zonodig aan.
Voor de demontage moeten de maaibalken en de zijaf
-
voerband in arbeidspositie staan.
1.
Met behulp van het regelapparaat zijafvoerband in
arbeidspositie brengen. De hydraulische cilinder is nu
uitgeschoven.
2.
Mechanisme van de zijafvoerband aanbrengen, door
deze tot de aanslag in de slang te schuiven.
072-17-01
072-17-02
- 99 -
1800-NL_Zijafvoerba
N
d_3850
ZIJafVoerband
NL
3.
Alle leidingen en kabelverbindingen afkoppelen.
Toerentalsensor afkoppelen, positiesensor van de
zijafvoerband niet afkoppelen!
072-17-03
4.
Verbindingsbout van de hydraulische cilinder verwijderen
072-17-04
072-17-05
5.
Met behulp van het regelapparaat de hydraulische
cilinder inschuiven. (tot op de terminal „zijafvoerband
uitgezwenkt“ wordt aangegeven.)
(De verbindingsbout van de hydraulishe cilinder
werd reeds verwijderd, hierdoor beweegt enkel de
hydraulische cilinder maar niet de zijafvoerband.)
072-17-06
6.
Met een riem en kraan de zijafvoerband zover opheffen
dat hij niet meer op de rubberstootblokken steunt.
072-17-07
7.
Beide bevestigingsbouten van de zijafvoerband
verwijderen.
072-17-08
8.
De zijafvoerband naar achter eruitschuiven.
072-17-09
9.
De zijafvoerband op de daarvoor voorziene plaats zetten
en beveiligen met wielblokken.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar door weggezette zijafvoerband
•
Zet de zijafvoerband enkel op daarvoor
geschikte plaatsen met een vlakke, vaste
ondergrond.
•
Blokkeer de zijafvoerband met wielblokken.
•
Klim niet op de zijafvoerband en loop er niet
over en rond.
072-17-10
- 100 -
1800-NL_Zijafvoerba
N
d_3850
ZIJafVoerband
NL
10.
De hydraulische cilinder zover uitschuiven dat de
positiesensor van de zijafvoerband (1) bedekt is, zodat
u de maaibalken later kunt zwenken. (De zijafvoerband
is niet gemonteerd, dus enkel de hydraulische cilinder
beweegt.)
1
Monteren van de zijafvoerband
(alleen met optionele uitrusting demontage mechanisme
Collector)
TIP
Na een gewichtswijziging zoals bijvoorbeeld de montage
of demontage van de zijafvoerband:
Controleer de ontlastingsdruk en pas deze zonodig aan.
Voor de montage moeten de maaibalken in arbeidspositie
staan.
1.
Met behulp van het regelapparaat de hydraulische
cilinder van de zijafvoerband inschuiven (tot op de
terminal „zijafvoerband uitgezwenkt“ wordt aangegeven).
(De zijafvoerband is niet gemonteerd, dus enkel de
hydraulische cilinder beweegt.)
072-17-11
2.
Met behulp van riem en kraan de zijafvoerband in
mongtagepositie brengen.
3.
Beide bevestigingsbouten van de zijafvoerband
aanbrengen en vergrendelen.
072-17-08
4.
Met een riem en kraan de zijafvoerband zover laten
zakken dat hij niet meer op de rubberstootblokken
steunt.
072-17-07
5.
Mechanisme van de zijafvoerband verwijderen.
072-17-01
6.
Alle leidingen en kabelverbindingen aankoppelen.
072-17-03
- 101 -
1800-NL_Zijafvoerba
N
d_3850
ZIJafVoerband
NL
7.
Met behulp van het regelapparaat de hydraulische
cilinder van de zijafvoerband uitschuiven om de
verbindingsbout van de hydraulische cilinder te kunnen
monteren.
072-17-06
8.
Verbindingsbout van de hydraulische cilinder monteren.
072-17-05
Zwadkam
De zwadkam voorkomt dat het zwad wordt omgegooid en
zorgt op die manier voor een schone verdeling.
Deze wordt met het neerlaten van een zijafvoerband hy
-
draulisch mee neergelaten en hydraulisch geheven, zodra
beide zijafvoerbanden in de wendakkerpositie komen.
Instelling van de tandenhoogte:
Met behulp van de gatenplaat wordt de tandenhoogte in
-
gesteld, zodat de tanden het zwad dat van de frontmaaier
komt niet kan beschadigen.
143-16-01
1
6
Gat 1 - hoogste positie
Gat 6 - laagste positie
• Bouten
in
het
gewenste
gat
steken
en
met
borgveer
borgen.
- 102 -
1800-NL_Zijafvoerba
N
d_3850
ZIJafVoerband
NL
- 103 -
1900-NL Dwarstra
N
sportschroef_3850
NL
c
ross
f
loW
floWf
Overzicht - Machine met mechanische achterklepopening
143-16-04
1
3
5
6
4
7
8
Aanduidingen:
(1)
Extra afstrijklat (parkeerpositie)
(5)
Vergrendelingshendel achterklep (positie sluiten)
(2)
Aandrijfeenheid
(6)
Positie van de reserveriem
(3)
V-snaarspanner
(7)
Beschermdoek uitwerp
(4)
Vergrendelingshendel achterklep (positie openen)
(8)
Zwadkam
Overzicht - Machine met hydraulische achterklepopening
2
3
4
4
1
5
6
7
8
Aanduidingen:
(1)
Cilinder van de hydraulische achterklepopening
(5)
Instelschroeven van de afstrijklat
(2)
Extra afstrijklat (parkeerpositie)
(6)
Positie van de reserveriem
(3)
Aandrijfeenheid
(7)
Beschermdoek uitwerp
(4)
V-snaarspanner
(8)
Zwadkam
- 104 -
1900-NL Dwarstra
N
sportschroef_3850
NL
cross floW
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door intrekking van
kleding, haar of lichaamsdelen.
•
Open of verwijder nooit veiligheidsvoorzie
-
ningen bij lopende motor!
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Kans op verwondingen door wegslingerende stenen
en andere voorwerpen. Vooral bij het uitwerpuiteinde
van de dwarstransportschroef (7) en bij geopende
achterwand.
•
Afstand houden van de machine bij lopende
motor.
•
Er mogen zich geen personen in de geva
-
renzone bevinden.
•
Grote oplettendheid is geboden op stenige
velden of bij werkzaamheden in de omge
-
ving van straten en wegen.
•
Beschadigde onderdelen van de machi
-
ne die ervoor zorgen dat voorwerpen niet
wegslingeren, moeten altijd direct worden
vervangen. (bijvoorbeeld: uitworp bescherm
-
doek (7)).
•
Er mogen zich geen personen in de geva
-
renzone bevinden.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Kans op verwondingen door snijden, afsnijden en
bekneld raken van lichaamsdelen bij bewegende
onderdelen. Vooral bij het uitwerpuiteinde van
de dwarstransportschroef (7) en bij geopende
achterwand.
•
Bedien de machine altijd vanaf de zitplaats
in de trekker.
•
Afstand houden van de machine bij lopende
motor.
•
Er mogen zich geen personen in de geva
-
renzone bevinden.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Letselgevaar door snijden, afsnijden en beknelling
van lichaamsdelen aan de V-riemaandrijving.
•
Afstand houden van de machine bij lopende
motor.
•
Er mogen zich geen personen in de geva
-
renzone bevinden.
- 105 -
1900-NL Dwarstra
N
sportschroef_3850
NL
cross floW
Functiewijze
Via de CF-unit (optie voor A10) wordt het snijgoed meteen
na het maaien neergelegd in een zwad.
Bediening CF unit
De CF unit loopt volautomatisch en heeft geen
bedieningselementen nodig.
Achterklep mechanisch
Langs de achterklep van de CF-unit wordt het voer
richting zwad getransporteerd. Indien het voer niet moet
worden neergelegd als zwad, kan de achterklep geopend
worden. Bij geopende achterklep wordt het snijgoed breed
neergelegd.
Overzicht:
B
A
C
D
C
A
middelste positie van de ontgrendelingshendel: voor
het ontgrendelen van de bouten (C)
B
zijpositie van de ontgrendelingshendel: Voor het
ontgrendelen en vergrendelen van de grendelas,
parkeerstand van de ontgrendelingshendel
C
Grendelbouten van de achterklep
D
Grendelas
Achterklep openen:
1.
Grendelas zijdelings ontgrendelen
-
Borgveren (1) van de ontgrendelingshendel (2)
aftrekken
-
Ontgrendelingshendel (2) naar buiten drukken
-
Hendel (2) naar boven drukken om de grendelas
van de achterklep te ontgrendelen.
1
2
2.
Achterklep openen
-
Achterklep bij de greep vastpakken
-
H_Grendelbouten in het midden (A) losmaken.
A
-
Achterklep helemaal naar boven trekken tot de
zijdelingse grendelbouten (3) vastklikken.
3.
Ontgrendelingshendel opbergen:
-
Ontgrendelingshendel (2) in zijpositie (B) plaatsen.
-
Ontgrendelingshendel (2) met borgveren (1)
beveiligen.
B
3
3
Achterklep sluiten:
A
B
1.
Ontgrendelingshendel in middelste positie plaatsen
Aan zijpositie (B):
-
Borgveren (1) aftrekken
-
Ontgrendelingshendel (2) uit zijpositie (B) nemen
-
Ontgrendelingshendel (2) in middelste positie (A)
plaatsen
2
A
2.
Grendelbouten losmaken
-
Ontgrendelingshendel (2) naar rechts drukken om
de zijdelingse grendelbouten (3) los te maken
- 106 -
1900-NL Dwarstra
N
sportschroef_3850
NL
cross floW
3.
Achterklep sluiten
-
Grendelbout in het midden (A) moet vrij zijn
A
-
Achterklep gecontroleerd sluiten
-
Zijdelingse vergrendeling controleren
4.
Grendelas zijdelings vergrendelen
-
Ontgrendelingshendel (2) in zijpositie (B) steken
-
Ontgrendelingshendel (2) met borgveren (1)
beveiligen.
Achterklep hydraulisch (optie)
Om de hydraulische achterklep te bedienen, is een
comfortregeling nodig.
Kies de functie ‘Achterklep van
de dwarstransportschroef’ aan de
kantelschakelaar (1) links, om met het
regelventiel de achterklep te bedienen.
113-18-04
1
TIP
De achterklep van de dwarstransportschroef kan enkel
in wendakkerpositie worden bediend.
Pogingen om de dwarstransportschroef te bedienen
hebben geen resultaat zolang de maaier zich in
arbeidspositie bevindt.
Afstrijklat
1
2
3
4
Instellen van de afstrijklat:
Stel de afstrijklat zo in dat zoveel mogelijk voeder wordt
afgestreken. Laat slechts een minimale spleet tussen
afstrijklat en dwarstransportschroef.
1.
Maak de fixeerschroeven (1, 2) los in de langsgaten
aan de binnenkant van de afdekking.
2.
Stel de afstand in via de instelschroeven (3) aan de
buitenkant van de afdekking.
• Maak
daarvoor
de
moer
(4)
los.
• Stel
de
afstand
in.
• Trek
de
moer
(4)
weer
vast.
3.
Draai de fixeerschroeven (1, 2) weer vast.
TIP
Bij lang voeder en grotere benodigde kracht kan de
afstrijklat op positie (2) gedemonteerd worden.
Zwadkam
De zwadkam voorkomt dat het zwad wordt omgegooid en
zorgt op die manier voor een schone verdeling.
Deze wordt met het neerlaten van een maai-unit hydraulisch
mee neergelaten en hydraulisch geheven, zodra beide
maai-units in de wendakkerpositie komen.
- 107 -
1900-NL Dwarstra
N
sportschroef_3850
NL
cross floW
Instelling van de tandenhoogte:
Met behulp van de gatenplaat wordt de tandenhoogte
ingesteld, zodat de tanden het zwad dat van de frontmaaier
komt niet kan beschadigen.
143-16-01
1
Gat 1 - hoogste positie
Gat 6 - laagste positie
1.
Bout in het gewenste gat plaatsen en met veersluitpen
borgen.
Reserveriem
De reserveriem (1) bevindt zich in de uitworp bij de vijzel.
Verwijder de reserveriem voor de eerste inbedrijfname.
1
Onderhoud
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het werktuig
•
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
•
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
•
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
•
de contactsleutel van de trekker uitgetrok
-
ken is.
Uitruimen bij verstopping
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
•
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
•
Vergrendel het regelapparaat voor de hefci
-
linder van de machine.
•
Kruip niet onder de machine.
Over het algemeen bevindt zich een verstopping
waarschijnlijk bij de uitwerp.
Open de achterklep om het weghalen van de verstopping
te vergemakkelijken.
Snaarspanning controleren (indien nodig)
Het uiteinde van de console (1) moet vlak aansluiten op de
borgring (2), dan is de V-riemspanning correct.
1
2
Aandrijfriem vervangen:
Indien de aandrijfriemen zijn beschadigd of versleten,
dienen deze te worden vervangen. (Let op: altijd de complete
riemenset vervangen!)
• Riemenspanning
losmaken
door
de
moer
los
te
maken.
• Riem
vervangen
• Riem
opnieuw
spannen

Schoonmaken (om de 20h)
-
De afdekkingen en onderhoudsopeningen bij de
riemenaandrijving openen.
-
opgehoopt vuil verwijderen
-
dwarstransportschroef schoonmaken.
AANWIJZING
Materiële schade door vervuiling in het smeersysteem
•
Let bij het smeren op netheid
- 108 -
1900-NL Dwarstra
N
sportschroef_3850
NL
cross floW
Hoektransmissie (1) smeren
na 50h, daarna om de 100 bedrijfsuren
1
-
Aftapplug (A) openen en olie aftappen
-
1,2 l transmissie-olie 75W-90 GL5 door de vulopening
(B) bijvullen
-
Oliepeil via Oil Level controleren
A
B
Hoektransmissie (2) smeren
om de 100 bedrijfsuren
2
-
Aftapplug (A) openen en olie aftappen
-
0,8 l transmissie-olie SAE 90 door de vulopening (B)
bijvullen
-
oliepeil via Oil Level controleren
510.083
62
63
OIL-LEVEL
A
B
Dwarstransportschroef smeren.
om de 50 bedrijfsuren
Smeernippels (3) en (4) aan de lagering van de
dwarstransportschroef met vet (iV) smeren.
4
3
3
4
- 109 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op!
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
•
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
•
met wielblokken heeft beveiligd tegen weg
-
rollen.
•
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
•
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
•
de contactsleutel van de trekker uitgetrok
-
ken is.
•
Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
•
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door lekkende olie
•
Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
•
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
•
Draag geschikte beschermende kleding.
AANWIJZING
Materiële schade door vuil in het hydraulisch systeem
•
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de
winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
a
l
g
emeen onderhoud
- 110 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
algemeen onderhoud
- 111 -
1700_D-ONDERHOUD_3850
onderhoud
NL
Olie verversen bij de maaibalk
TIP
•
Olie verversen als deze op bedrijfstempera
-
tuur is.
•
De olie is in koude toestand stroperig. Er
blijft dan teveel oude olie aan de tandwielen
hechten en daardoor worden de aanwezige
zwevende deeltjes niet uit de aandrijving
verwijderd.
•
Het kan enige tijd duren voordat alle afge
-
werkte olie is weggelopen.
Oliewissel
-
Olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens ten
minste 1x per jaar verversen.
-
Maaibalk op de buitenste zijde heffen.
-
Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
Hoeveelheid olie: 3,5 liter SAE 90
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
-
De hoeveelheid olie moet, onder normale
bedrijfsomstandigheden, jaarlijks worden bijgevuld.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
-
den de motor stopzetten en de contactsleu
-
tel verwijderen.
•
Wacht tot de maaischijven stil staan
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - Machine rolt weg of kantelt
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
•
Machine afremmen
TIP
•
Olie verversen als deze op bedrijfstempera
-
tuur is.
•
De olie is in koude toestand niet voldoende
vloeibaar. Er blijft dan teveel oude olie aan
de tandwielen hechten en daardoor worden
de aanwezige zwevende deeltjes niet uit de
aandrijving verwijderd.
•
Het kan enige tijd duren voordat alle afge
-
werkte olie is weggelopen.
1.
Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = afstand van de bovenzijde van de kuip links tot de
bovenkant van de kuip rechts
X3
X1
X2
X3
X1
X2
X2 = 300 mm
• De
kant
waar
zich
de
olievulschroef
bevindt,
blijft
op de bodem.
• De
maaibalk
aan
de
andere
kant
(X3)
heffen
en
met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
• Let
erop
dat
de
maaibalk
in
de
breedte
horizontaal
ligt.
2.
Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
• Deze
tijd
is
nodig,
zodat
alle
olie
onder
in
de
maaibalk
zakt.
3.
Olievulplug (63) uitnemen.
TD 17-99-13
TD 17-99-13
63
OIL LEVEL
- 112 -
1700_D-ONDERHOUD_3850
onderhoud
NL
4.
Oliepeil controleren
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
•
De lengte van de maaibalk wordt opge
-
vijzeld. Naargelang de breedte moet de
maaibalk precies in horizontale stand zijn
(zie afbeelding)
Oliepeil via de opening (63) meten.
De oliestand is correct, wanneer de transmissieolie tot
de onderkant van de olievulplug (63) (OIL LEVEL) komt.
TD17/99/10
OIL LEVEL
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
Teveel olie leidt bij gebruik tot oververhitting van
de maaibalk.
Te weinig olie garandeert niet de nodige smering.
•
Wees nauwkeurig bij het bijvullen van olie!
Bijvullen van de automatische
vetsmering
Vul de tank van de automatische vetsmering met de
vetspuiter, wanneer de tank dreigt leeg te komen.
Vetspuiter:
Tankpositie:
Vulbuizen (1)
1
TIP
•
Vergeet niet de beschermkappen weer op
de vulbuizen en de vetspuiter te doen.
- 113 -
1700_D-ONDERHOUD_3850
onderhoud
NL
TIP
•
De oliehoeveelheid moet, onder normale
omstandigheden, jaarlijks bijgevuld worden
(OIL LEVEL).
Aandrijfkast (1)
-
Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
-
Verversen ten laatste na 100
bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
Hoofdbehuizing (H):
2,5 liter
Zijbehuizing (S):
0,7 liter
Olietype:
75W-90 GL5 volledig synthetische olie
126-16-24
S
S
H
Onderhoud van de transmissie
126-16-25
63
63
63
63
Hoektransmissie (2)
-
Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
-
Verversen ten laatste na 100
bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
1,2l liter
Olietype:
75W-90 GL5 volledig
synthetische olie
126-16-23
62
64
63
Invulopening (62)
Aftapopening (63)
Oliepeilcontrole (OIL LEVEL) (64)
126-16-32
1
2
Rijrichting
- 114 -
1700_D-ONDERHOUD_3850
onderhoud
NL
Onderhoud van de cardanassen van de maaier
Voor het onderhoud van beide cardanassen op de maaier moet de volgende maaierinstelling worden gekozen:
-
Hefarmhoogte op ongeveer 700 mm instellen
-
Maaieenheden op ‘Arbeidspositie smal’ instellen
126-16-31
Smeerplaatsen:
• 2x
kruiskoppeling
op
bodem
van
de
bus
om
de
250
bedrijfsuren smeren.
Hoeveelheid vet: totdat er vet uit de afdichtingen
komt.
• 2x
beschermlager
(buiten
op
de
beschermtrechters)
om de 100 bedrijfsuren smeren.
Hoeveelheid vet: 3 pompjes
• 2x
smeernippel
profielbuis
en
alle
bijbehorende
inwendige beschermlagers alle 50 bedrijfsuren
smeren (180° tegenover elkaar)
Hoeveelheid vet: Smeernippel profielbuis incl.
inwendig beschermlager: 5 pompjes
TIP
•
De smeernippels bevinden zich 180° te
-
genover elkaar. Beide smeernippels moeten
worden gesmeerd.
Wrijvingsvrijloopkoppeling (1):
Ontlucht de koppeling:
1. ten minste één keer per jaar (bij voorkeur na de
winterpauze voor het eerste gebruik in het voorjaar)
2. na lange stilstand van de machine
3. na frequent wassen van de machine
700 mm
126-16-37
1
- 115 -
1700_D-ONDERHOUD_3850
onderhoud
NL
Montage van de messen
TIP
•
De pijl op het mes geeft de draairichting van de maaischijf aan.
•
Voor de montage moeten de schroefoppervlakken lakvrij worden gemaakt.
371-08-14
- 116 -
1700_D-ONDERHOUD_3850
onderhoud
NL
Instellen van de sensoren
1. Sensor voor de positie van de armen
169-16-08
169-16-12
Magneetinstelling
Als beide armen zich in de transportstand bevinden, dan
moeten de pijltjes op de magneet naar beneden wijzen.
2. Sensor voor de positie van de tuimelaar (alleen
bij NOVACAT A10)
169-16-10
169-16-13
Let op de plaatsing van de magneet. Eén draadstift wordt
opwaarts en evenwijdig aan de spanstift geplaatst. De
tweede draadstift staat naar buiten.
4. Druksensor
169-16-11
Instellen van de basiswaarde van de ontlastingsdruk
NL
- 117 -
1800-NL Visue
L
e co
N
tro
L
e (3776)
onderhoud
Controle op slijtage van de maaimessen
en -houder
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij...
•
Versleten mesbouten
•
Te los zittende mesbouten
•
Versleten meshouder
•
Ongelijkmatige slijtage van het messenpaar
die onbalans kan veroorzaken
Controleer meshouder, mesbouten en
maaimessen regelmatig. Vervang de versleten
onderdelen!
TIP
Gebruik originele onderdelen van Pöttinger! Die zijn
namelijk optimaal afgestemd op de te verwachten
krachten.
Te controleren onderdelen:
• Mesbouten
(30)
• Meshouder
(31)
• Maaimessen
(32)
31
30
32
Controle-intervallen:
• Voor
iedere
ingebruikname
• Bij
het
maaien
op
steenachtige
velden
meerdere
controles uitvoeren tijdens het werk
• Meteen
na
het
raken
van
een
hindernis
• Meteen
bij
slijpende
geluiden
in
de
buurt
van
de
maaibalk
Controlecriteria:
• Ongelijkmatige
slijtage
van
de
maaimessen
(32)
(gevaar onbalans)
• Verbogen
of
beschadigde
maaimessen
(32)
• Verbogen,
beschadigde
of
versleten
meshouder
(slijtagebereik van de meshouder heeft de rand van
de boring bereikt) (31)
31
• Verbogen,
beschadigde
of
versleten
mesbouten
(middelste bereik van de bout: Diameter < 15
mm>;
slijtagetekenen onderaan de bout) (30)
30
Uitvoering van de controle (met vervanging
messen):
Pos
A
Pos
B
31
32
30
1.
Hendel (H) in rechte hoek tot de bodem (pos A) tussen
maaischijf en meshouder uitvoeren.
2.
Hendel (H) draaien tot hij in een lijn met de maaischijf
staat (pos B). Daardoor drukt u de meshouder (31) naar
onder.
3.
Mes (32) verwijderen.
4.
Reiniging: Voederresten en vuil van de mesbouten (30)
en op de binnenkant van de boring aan de meshouder
(31) verwijderen.
5.
Slijtageonderdelen controleren op bovengenoemde
controlecriteria
6.
Mes plaatsen:
a.
Ingeval u het mes (32) moet vervangen, altijd beide
messen van de betreffende maaischijf vervangen.
b.
Bij het plaatsen van een mes (32) op de
looprichting van de maaischijf letten. De messen
zijn overeenkomstig gemarkeerd. Plaats een mes
met dezelfde looprichtingaanduiding (R,L), zoals het
oude mes.
NL
onderhoud
- 118 -
1800-NL Visue
L
e co
N
tro
L
e (3776)
7.
Visuele controle van de montage: Controleer of het
mes (32), zoals afgebeeld, tussen mesbouten (31) en
meshouder (30) is geplaatst.
8.
Hendel H weer in 90° hoek tot de bodem plaatsen (pos
A) en zijwaarts uittrekken.
Uitvoering vervanging bouten:
1.
Demonteren van de maaischijf
076-18-009
1
1
a.
klemschroef (1) van de maaischijfafdekking
losmaken
b.
maaischijfafdekking verwijderen
c.
4x klemschroef (2) van de maaischijf losmaken
d.
maaischijf verwijderen
2.
Moer van de mesbout losmaken
3.
Mesbout vervangen
4.
Mesbout met 120 Nm aanhalen
5.
Mes terug plaatsen
6.
Monteren van de maaischijf
a.
Maaischijf in logische omgekeerde volgorde weer
inbouwen.
Wegleggen van de hendel
Hefboom na gebruik in de desbetreffende bevestigingsbeugel
plaatsen!
- 119 -
1801 NL Techn.gegevens_3850
NL
Technische gegevens
technische gegevens
Alle gegevens zijn niet bindend.
Benaming NOVACAT A9
(type 3849)
NOVACAT A9 ED
(type 3849)
NOVACAT A9 RCB
(type 3849)
Driepuntsaanbouw
Cat III
Cat III
Cat III
Aantal maaischijven
2 x 8
2 x 8
2 x 8
Aantal messen per schijf
2
2
2
Werkbreedte
[m]
8,76 - 9,98
8,76 - 9,98
8,76 - 9,98
Transportbreedte
[m]
2,95
2,95
2,95
Bodemspeling in transportstand: smal
breed
[mm]
≥ 180
≥ 310
≥ 180
≥ 310
≥ 180
≥ 310
Transporthoogte
[m]
3,99
3,99
3,99
Transportlengte
[m]
2,62
2,62
2,62
Benodigd vermogen
[kw/
PS]
99 / 135
110 / 150
110 / 150
Capaciteit
[ha/h]
12,0
12,0
12,0
Aftakastoerental
[U/
min
-1
]
1000
1000
1000
Cardanasoverbelastingsbeveiliging
[Nm]
1100
1100
1100
Gewicht
1)
[kg]
2260
2980
3060
Continu geluidsniveau
[db(A)]
93,6
93,6
93,6
- 120 -
1801 NL Techn.gegevens_3850
NL
Technische gegevens
Omschrijving NOVACAT A10
(type 3850)
NOVACAT A10 ED
(type 3850)
NOVACAT A10 RCB
(type 3850)
NOVACAT A10 ED
Collector
(type 3850)
NOVACAT A10 RCB
Collector
(type 3850)
Driepuntsaanbouw
Cat III
Cat III
Cat III
Cat III
Cat III
Aantal maaischijven
2 x 8
2 x 8
2 x 8
2 x 8
2 x 8
Aantal messen per schijf
2
2
2
2
2
Werkbreedte
[m]
8,80 - 10,02
8,80 - 10,02
8,80 - 10,02
8,80 - 10,02
8,80 - 10,02
Transportbreedte met
- 3,0 m frame
- 3,5 m frame
[m]
[m]
2,70
3,15
2,70
3,15
2,70
3,15
2,70
3,15
2,70
3,15
Bodemspeling in transportstand:
[mm]
≥ 280
≥ 280
≥ 280
≥ 280
≥ 280
Transporthoogte
[m]
3,99
3,99
3,99
3,99
3,99
Transportlengte
[m]
2,62
2,62
2,62
2,62
2,62
Benodigd vermogen
[kw/PS]
118 / 160
132 / 180
132 / 180
132 / 180
132 / 180
Capaciteit
[ha/h]
12,0
12,0
12,0
12,0
12,0
Aftakastoerental
[U/min
-1
]
1000
1000
1000
1000
1000
Cardanasoverbelastingsbeveiliging
[Nm]
1100
1100
1100
1100
1100
Gewicht
1)
[kg]
2350
3080
3160
3780
3830
Continu geluidsniveau
[db(A)]
88,5
89,6
89,6
93,6
93,6
Alle gegevens zijn niet bindend.
Alle gegevens zijn niet bindend.
Alle gegevens zijn niet bindend.
Alle gegevens zijn niet bindend.
Alle gegevens zijn niet bindend.
Alle gegevens zijn niet bindend.
Alle gegevens zijn niet bindend.
- 121 -
1801 NL Techn.gegevens_3850
NL
Technische gegevens
Gebruik conform bestemming van de machine
De machine "
NO
VA
C
A
T
A9 (
T
ype 3849)
“, "
NO
VA
C
A
T
A10 (
T
ype 3850)
“ is uitsluitend bestemd voor gebruikelijke
landbouwwerkzaamheden.
Voor het maaien van weilanden en korthalmige veldgewassen.
Ieder ander gebruik geldt als niet conform bestemming.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor de
gebruiker.
Tot gebruik conform bestemming behoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven onderhouds-
en reparatievoorwaarden.
Noodzakelijke aansluitingen
Hydraulische steekaansluiting
-
zie hoofdstuk ‘Aanbouw aan de trekker’
Bedrijfsdruk min.: 160 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichtingsinrichting (12 Volt)
3-polige aansluiting voor de elektro-hydraulische
bediening (12 Volt)
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
TIP
Op het typeplaatje is enkel het basisgewicht aangegeven.
Afwijkingen zijn mogelijk, afhankelijk van de uitrusting
van de machine.
Het typeplaatje (1) bevindt zich bij de aanbouwbok in
rijrichting aan de rechter kant.
1
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
A
A
AAA
nh
A
nhAnh
ngsel
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
• Kwaliteit
en
nauwkeurige
passing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar
functioneren
• Lagere
levensduur
- Economisch werken
 Beschikbaarheid
van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 124 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
bIJlage -
a
bIJlage -abIJlage -
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a.
De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b.
Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c.
Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d.
Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a.
Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b.
Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c.
Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a.
In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b.
Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a.
Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a.
Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a.
Zie de technische gegevens
b.
Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d.
Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8)
Veiligheidsvoorzieningen
a.
Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a.
Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b.
Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
V
eIlI
VeIlIV
g
heIdsaanWIJZIn
g
en
- 125 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
bIJlage -
a
bIJlage -abIJlage -
NL
V
eIlI
VeIlIV
g
heIdsaanWIJZIn
g
en
10) Asbest
a.
Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a.
Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b.
De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a.
De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b.
De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c.
Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d.
Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a.
Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b.
Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c.
Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d.
Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e.
De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f.
Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g.
Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h.
Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i.
Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a.
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 126 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
-
De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
-
Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
-
Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
•
Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
•
Gebruik alleen de opgegeven of meegele
-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
-
Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte

(L1)
niet
overschrijden
-
Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
• Beschermingsbuis
binnen
en
buiten
gelijkmatig
inkorten
• Overbelastingsbescherming
(2)
aan
apparaatzijde
plaatsen!
Voor
elk
gebruik
van
de
cardanas
controleren,
of
de
gaffels goed vergrendeld zijn.
- 127 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
-Gedurende langere rustperiodes cardanas schoonmaken
en
doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
8
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Smeerschema
X
h
alle X bedrijfsuren
40 F
alle 40 wagenladingen
80 F
alle 80 wagenladingen
1 J
1 x jaarlijks
100 ha
alle 100 hectaren
BB
Indien nodig
FETT
VET
Olie
=
Aantal smeernippels
=
=
Aantal smeernippels
(III), (IV)
Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l]
Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant

Rotaties per minuut
OIL
MAX.
MIN.
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 129 -
1700-Schmierplan_3850
FETT
495.832.0003/17
X1 = 235mm
X1
50h
50h
22
50h
2
2
(100 )
h
(100 )
h
(100 )
(III)
Ö L
3,5 [l] SAE90
(III)
Ö L
3,5 [l] SAE90
1
2
2
2 1 1 2
21
3x
2
2
1
44
- 130 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VII
caratteristica richiesta di
qualità
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5
Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K)
Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH
Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R)
smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 131 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OPMERKINGEN
AGIP
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GR MU 2
GR SLL
GR LFO
-
ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
*
B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2
ARALUB FDP 00
ARALUB FK 2
GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
A V I A
GETRIEBEFLIESSFETT
A V I A L U B
SPEZIALFETT LD
GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID 85W-140
BP
ENERGOL SHF 32/46/68
VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2
FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142
HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM
IMPERVIA MMO
CASTROLGREASE
LMX
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1
TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30
GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140
MULTI PURPOSE
GREASE H
FIBRAX EP 370
NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280
GETRIEBEFETT MO 370
EVVA CA 300
HYPOID GB 90
FINA
HYDRAN 32/46/68
DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2
NATRAN 00
MARSON AX 2
PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS
TITAN
HYD
1030
AGRIFARM
STOU
MC
10W-30
AGRIFARM
UTTO
MP
PLANTOHYD
40N
***
AGRIFARM
STOU
MC
10W-30
TITAN
UNIVERSAL
HD
AGRIFARM
GEAR
80W90
AGRIAFRM
GEAR
85W-140
AGRIFARM
GEAR
LS
90
AGRIFARM
HITEC
2
AGRIFARM
PROTEC
2
RENOLIT
MP
RENOLIT
FLM
2
PLANTOGEL
2-N
AGRIFARM
FLOWTEC
000
RENOLIT
SO-GFO
35
RENOLIT
DURAPLEX
EP 00
PLANTOGEL
00N
RENOLIT
DURAPLEX EP 1
AGRIFARM
GEAR
8090
AGRIFARM
GEAR
85W-140
AGRIFARM
GEAR
LS90
GENOL
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL
DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP
MOBILUX EP 004
MOBILPLEX 47
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
- 132 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OPMERKINGEN
SHELL
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
*
Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2
MULTIS EP 200
MULTIS HT 1
TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE
ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL
ANDARIN 32/46/68
HD PLUS SAE 30
MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE
-
-
MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2
WIOLUB GFW
WIOLUB AFK 2
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX
COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174
FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 133 -
1701 NL-SERVICE_3850
NL
s
erVIce
Hydraulisch schema Select Control met collector
DW
1l
60 bar
1l
60bar
1l
120bar
445.613
Y24
Y26
Y25
Y23
Y3
Y9
Y5
Y30
B3
B4
A3
A4
Y29
1mm
Y15
1mm
SB2
Y13
B2
A2
B
A
D1
1l
60bar
1l
120bar
Y12
Y11
A1
EW
445.309+0
RL
445.619
445.618
445.619 445.618
B5
A5
B7
A7
445.538
175bar
A
175bar
B
P
RL
T2
T1
Y27
Y28
445.620
B6
A6
0,8mm
0,8mm
MA2
SA2
MB2
A2
B2
A1
A
B
2mm
2mm
0,8mm
0,8mm
2mm
0,8mm
2mm
0,8mm
0,8mm
0,8mm
Y40
445.297
2mm
2mm
0,8mm
B1
Zie volgende pagina voor de
legenda
- 134 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Legenda:
Y3
Afsluitventiel - maaieenheid rechts
Y5
Afsluitventiel - maaieenheid links
Y9
Vergrendeling
Y11
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y12
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y13
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y23
Afsluitventiel - zijafvoerband rechts
Y24
Afsluitventiel - zijafvoerband rechts
Y25
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y26
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y27
Stroomregelventiel -zijafvoerband rechts
Y28
Stroomregelventiel -zijafvoerband links
Y29
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing
Y30
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing
Y40
Zwadkam
- 135 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Hydraulisch schema Select Control
DW
1l
60 bar
1l
60bar
1l
120bar
445.613
Y24
Y26
Y25
Y23
Y3
Y9
Y5
Y30
B3
B4
A3
A4
Y29
1mm
Y15
1mm
SB2
Y13
B2
A2
B
A
D1
1l
60bar
1l
120bar
Y12
Y11
A1
B5
A5
B7
A7
445.538
B6
A6
0,8mm
0,8mm
MA2
SA2
MB2
A2
B2
A1
A
B
2mm
2mm
0,8mm
0,8mm
2mm
0,8mm
2mm
0,8mm
0,8mm
0,8mm
Y40
445.297
2mm
2mm
0,8mm
B1
- 136 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Select Control - noodbediening
+
-
P
126-16-150
Legenda:
Y3
Afsluitventiel - maaieenheid rechts
Y5
Afsluitventiel - maaieenheid links
Y9
Afsluitventiel - vergrendeling
Y11
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y12
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y13
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y23
Afsluitventiel - zijafvoerband rechts
Y24
Afsluitventiel - zijafvoerband rechts
Y25
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y26
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y29
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing
Y30
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing
Indien in de elektrische installatie een storing
optreedt, kan de hydraulische functie met een
noodbediening worden uitgevoerd.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door betreden van gevaarlijke zones
•
Let bij alle hef- en neerlaatprocedures, resp.
in- en uitschakelprocedures op de veilig
-
heidsafstand.
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
-
de bijbehorende ventielknop indraaien
-
regelventiel aan de trekker bedienen
-
de hydraulische functie wordt uitgevoerd
-
aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien
- 137 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Select Control - bedieningsdeel
PowerGND
b
l
2
,
5
²
G
N
D
P
o
w
e
r
s
w
2
,
5
²
1
-
S
e
n
s
o
r +
5
-
L
I
N
w
s
0
,
5
²
6
-
C
AN
L
g
n
0
,
5
²
7
-
C
AN
H
g
e
0
,
5
²
2
-
P
o
w
e
r+
r
t
2
,
5
²
3
-
G
N
D
S
e
n
s
o
r
w
s
2
,
5
²
(
1
:
3
)
20
A
rt
2
,
5
b
l
2
,
5
²
b
r
2
,
5
²
P
o
w
e
r
S
i
F
K
1
4
x
2
,
5
²
+
4
x
0
,
5
²
3
,
5
m
G
N
D
2
x
2
,
5
²
2
,
0
m
(
1
:
1
)
Aanzicht op de stekker
Aanzicht op de stekker
van buitenkant
- 138 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Select Control - kabelboom
B3
Zie volgende pagina voor de
legenda
- 139 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Legenda:
B1
Drukschakelaar auto
B3
Graafhoek rechts
B5
Graafhoek links
B10
PTO toerental ingang
B11
Zijhoek rechts
B12
Zijhoek links
M1
Optionele elektrische smeerpomp
ST1
Steekverbinding naar bedieningspaneel
ST2
Steekverbinding naar CAN/IO
ST3
Aansluitstekker op QFB of Crossflow
Y3
Afsluitventiel - maaieenheid rechts
Y5
Afsluitventiel - maaieenheid links
Y9
Afsluitventiel - vergrendeling
Y11
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y12
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y13
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y25
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y26
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y29
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing
Y30
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing
- 140 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Select Control - stroomschema
- 141 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Hydraulisch schema Power Control met collector
175bar
B
175bar
A
P
RL
T2
T1
445.621
Y10
Y3
Y17
Y5
Y12
B3
B4
A3
A4
1mm
B6
SA2
Y15
1mm
SB2
Y13
B2
A2
B7
A7
Y30
Y29
Y16
Y14
Y11
A6
B8
A8
Y32
Y31
A5
Y8
Y7
1l
60bar
1l
120bar
1l
60bar
1l
120bar
B9
A9
B5
U
P
U
P
T
P
LS
445.309+0
RL
Power Beyond
LS
Y2
Y1
QLS
445.622
Y27
Y28
LS
1l
60bar
2mm
0,8mm
2mm
0,8mm
0,8mm
0,8mm
MA2
MB2
0,8mm
0,8mm
0,8mm
0,8mm
2mm
2mm
B1
A1
Y24
Y26
Y25
Y23
445.538
A2
B2
A1
A
B
2mm
2mm
Y40
445.297
0,8mm
B1
445.619
445.618
445.619 445.618
Zie volgende pagina voor de
legenda
- 142 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Legenda
Y1
Wegventiel – neerlaten
Y2
Wegventiel – heffen
Y3
Afsluitventiel - maaieenheid rechts
Y5
Afsluitventiel - maaieenheid links
Y7
Afsluitventiel – maaieenheid midden
Y8
Afsluitventiel zweefstand maai-inrichting midden
Y10
Afsluitventiel – vergrendeling
Y11
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y12
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y13
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y14
Afsluitventiel vullen hydraulische ontlasting rechts
Y15
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y16
Afsluitventiel vullen hydraulische ontlasting links
Y17
Botsveiligheid
Y23
Afsluitventiel - zijafvoerband rechts
Y24
Afsluitventiel - zijafvoerband rechts
Y25
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y26
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y27
Stroomregelventiel -zijafvoerband rechts
Y28
Stroomregelventiel -zijafvoerband links
Y29
Afsluitventiel – zijwaartse verplaatsing links
Y30
Afsluitventiel – zijwaartse verplaatsing links
Y31
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
Y32
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
Y40
Zwadkam
- 143 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Y10
Y3
Y17
Y5
Y12
B3
B4
A3
A4
1mm
B6
SA2
Y15
1mm
SB2
Y13
B2
A2
B7
A7
Y30
Y29
Y16
Y14
Y11
A6
B8
A8
Y32
Y31
A5
Y8
Y7
1l
60bar
1l
120bar
1l
60bar
1l
120bar
B9
A9
B5
U
P
U
P
T
P
LS
445.309+0
RL
Power Beyond
LS
Y2
Y1
QLS
445.622
1l
60bar
2mm
0,8mm
2mm
0,8mm
0,8mm
0,8mm
MA2
MB2
0,8mm
0,8mm
0,8mm
0,8mm
2mm
2mm
B1
A1
Y24
Y26
Y25
Y23
445.538
A2
B2
A1
A
B
2mm
2mm
Y40
445.297
0,8mm
B1
Hydraulisch schema Power Control
- 144 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Power Control - noodbediening
+
-
+
-
P
126-16-151
Indien in de elektrische installatie een storing
optreedt, kan de hydraulische functie met een
noodbediening worden uitgevoerd.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door betreden van gevaarlijke zones
•
Let bij alle hef- en neerlaatprocedures, resp.
in- en uitschakelprocedures op de veilig
-
heidsafstand.
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
-
de bijbehorende ventielknop indraaien
-
regelventiel aan de trekker bedienen
-
de hydraulische functie wordt uitgevoerd
-
aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien
Zie volgende pagina voor de
legenda
- 145 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Legenda
Y1
Wegventiel – neerlaten
Y2
Wegventiel – heffen
Y3
Afsluitventiel - maaieenheid rechts
Y5
Afsluitventiel - maaieenheid links
Y7
Afsluitventiel – maaieenheid midden
Y8
Afsluitventiel zweefstand maai-inrichting midden
Y10
Afsluitventiel – vergrendeling
Y11
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y12
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y13
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y14
Afsluitventiel vullen hydraulische ontlasting rechts
Y15
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y16
Afsluitventiel vullen hydraulische ontlasting links
Y17
Botsveiligheid
Y23
Afsluitventiel - zijafvoerband rechts
Y24
Afsluitventiel - zijafvoerband rechts
Y25
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y26
Afsluitventiel - zijafvoerband links
Y29
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
Y30
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
Y31
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing links
Y32
Afsluitventiel – zijwaartse verplaatsing links
- 146 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Power Control - bedieningsdeel
Kabel 6x0,5
2m
Bolzen M
6
USB-Anschluss
Signaltongeber
Bolzen M
6
CAN_
H
gnge
ECU PW
R
gr
CAN_L
ws
LIN
br
sw
TBC PWR
ECU GND
bl
M 1:3
Kabel 6x 0,5
2m
Signaaltoongever
gna
Signaaltoongever
gna
ongebe
Signaaltoongever
ongebe
Signaaltoongever
USB-aansluiting
M6-bout
- 147 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Power Control - boordcomputer
Aanzicht van de stekker van buitenkant.
1
2
3
4
5678
9
114
15
28
2942
1 14
15 28
29 42
sw (6mm²)
rt (6mm²)
sw (2,5mm²)
ge
gnwsgn
TBC DIS
CAN1_H
CAN1_L
Power +
Power Masse
ECU GND
rt (2,5mm²)
ECU PWR
rt
TBC PWR
sw
TBC RTN
3,2m
ST1
ST2
sw
X4 X2
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5
2
wsgn
rt
sw
2,5
2
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
B
B
rt
Aansluitkabel voor signaalstekerdoos
1 Litze Nr. 2– Schalterstellung R
2 Litze Nr. 2 – Schalterstellung G
Kippschalter
G R
1 n.c.
2 Litze Nr. 1
3 Litze Nr. 2
Anschlusskabel Signalsteckdose:
Kippschalter: G: Getriebesignal vom Schlepper
R: Radarsensorsignal vom Schlepper (wenn verfügbar)
Aansluitkabel signaalstekerdoos:
Kantelschakelaar:
G: Transmissiesignaal van de trekker
R: Radarsensorsignaal van de trekker, indien beschikbaar.
- 148 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Trekkerkabel
Aanzicht van de stekker en steekverbindingen van buitenkant
1
23
4
5
6
7
8
9
UB Logik
ECU PWR
3
4
7
1
6
9
10 A
TBC RTN
TBC PWR
PWR
ECU GND
GND
UB PWR
Masse Logik
Masse PWR
bl
-
GND
UB Dauer
CAN H
CAN L
10 A
ISO
31
15/30
bl (-) br (+)
sw 4
sw 1
rt
rt 4,0
bl 4,0
gnge
bl
sw 2
sw 3
2,0m
2,0m
schwarzes Kabel
bei Variante
356B4000
- 149 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Power Control - kabelboom
Zie volgende pagina voor de
legenda
- 150 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Legenda kabelboom Power Control
B2
Signaalcontactdoos km/h
B3
Positie MW rechts
B4
Ontlastingsdruk rechts
B5
Positie MW links
B6
Ontlastingsdruk links
B7
Positie MW midden
B10
PTO toerental ingang
B11
Zijhoek links
B12
Zijhoek rechts
B15
Hellingssensor
B16
Druk aanrijbeveiliging
B20
QFB positie links
B21
QFB positie rechts
B22
QFB toerental links
B23
QFB toerental rechts
B22
Crossflow toerental links
B23
Crossflow toerental rechts
M1
Optionele elektrische smeerpomp
E1
Werkverlichting links
E2
Werkverlichting rechts
ST1
Steekverbinding naar de boordcomputer
ST2
Steekverbinding naar de boordcomputer
ST 3
Verbindingsstekker naar QFB of crossflow
Y1
Wegventiel – neerlaten
Y2
Wegventiel – heffen
Y3
Afsluitventiel - maaieenheid rechts
Y5
Afsluitventiel - maaieenheid links
Y7
Afsluitventiel – maaieenheid midden
Y8
Afsluitventiel zweefstand maai-inrichting midden
Y10
Afsluitventiel – vergrendeling
Y11
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y12
Afsluitventiel - zijwaartse bescherming
Y13
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y14
Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting
rechts
Y15
Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y16
Afsluitventiel vullen hydraulische ontlasting links
Y17
Botsveiligheid
Y29
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
Y30
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
Y31
Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing links
Y32
Afsluitventiel – zijwaartse verplaatsing links
- 151 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Power Control - stroomschema
- 152 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Aansluitschema van de CCI-terminal:
De aansluitingen bevinden zich aan de achterkant van de terminal. Daarnaast vindt u onder een klep aan de achterkant
de USB-aansluiting van de terminal
(aanzicht op de stekker van buitenaf)
Symbool
PIN
Signaal
Kleur
Functie
CAN1 - IN / M12 x1 - 8-pol. - stekker met schakelbare aansluitweerstand
1
+U
B
wit
Spanning
2
NOOD-UIT B
bruin
Ingang noodstop
3
+U
ON
groen
ECU- of extern in-/uitschakelsignaal
4
NOOD-UIT V
geel
Noodstopvoeding
5
CAN0L
grijs
CAN 1 Low
6
GND
roze
GND
7
CAN0H
blauw
CAN 1 High
8
Afscherming
rood
Verbonden met GND
CAN1 - OUT / M12 x1 - 8-pol. - bus met schakelbare aansluitweerstand
1
+U
B
wit
Spanning
2
NOOD-UIT B
bruin
Noodstopuitgang
3
+U
ON
groen
ECU- of extern in-/uitschakelsignaal
4
NOOD-UIT V
geel
Noodstopvoeding
5
CAN0L
grijs
CAN 1 Low
6
GND
roze
GND
7
CAN0H
blauw
CAN 1 High
8
Afscherming
rood
Verbonden met GND
RS232 / Signaal / M12 x1 - 12-pol. - bus voor signaalcontactdoos conform ISO 11786
1
+U
B SW
bruin
Voedingsspanning doorgeschakeld
2
GND
blauw
GND
3
SMFQ IN 2
wit
ISO 11786 "Snelheid aftakas"
4
SAN_IN0
groen
ISO 11786 "Stand hefinrichting"
5
SMFQ_IN3
roze
ISO 11786 "Wielsnelheid"
6
SMFQ_IN4
geel
Rijrichting
7
SMFQ_IN1
zwart
ISO 11786 "Snelheid slipvrij"
8
COM0_RxD_IN
grijs
RS232 1 RxD (Input)
9
COM0 TxD OUT
rood
RS232 1 TxD (Output)
10
IGN
violet
Ontstekingssignaal (klem 15)
11
COM1_RxD_IN
grijs/roze
RS232 2 RxD
12
COM1_TxD_OUT
rood/blauw
RS232 1 TxD
Video / M12 x1 - 8-pol. - bus
1
VIDEO_IN
wit
Videosignaal
2
RS485_B
bruin
EIA RS-485 B
3
RS485_A
groen
EIA RS-485 A
4
+U
B SW
geel
Voedingsspanning doorgeschakeld
5
RS485_A
grijs
EIA RS-485 A
6
+U
B SW
roze
Voedingsspanning doorgeschakeld
7
VGND
blauw
Video GND
8
Afscherming
rood
Verbonden met GND
- 153 -
1701 NL-SERVICE_3850
serVIce
NL
Symbool
PIN
Signaal
Kleur
Functie
LIN / M18 x1 - 4-pol. - bus
1
+U
B SW
bruin
Voedingsspanning doorgeschakeld
2
N.C.
wit
N.C.
3
GND
blauw
GND
4
LIN
zwart
LIN Bus
USB - Host 2.0 - bus - met bajonetkoppeling voor het beschermkapje
1
+5 V
rood
USB-voedingsspanning 5
V
2
D -
wit
Gegevens
-
3
D +
groen
Gegevens
+
4
GND
zwart
GND
CAN2 - IN / M12 x1 - 8-pol. - stekker
1
+U
B
wit
Spanning
2
NOOD-UIT B
bruin
Ingang noodstop
3
+U
ON
groen
ECU- of extern in-/uitschakelsignaal
4
NOOD-UIT V
geel
Noodstopvoeding
5
CAN1L
grijs
CAN 2 Low
6
GND
roze
GND
7
CAN1H
blauw
CAN 2 High
8
Afscherming
rood
Verbonden met GND
Ethernet / M12x1 4-pol. - bus
1
TX+
geel
D-gecodeerd
IEC 61076-2-101
2
RX+
wit
3
TX-
oranje
4
RX-
blauw
1700-NL zusi
N
fo / Ba-e
L
aLL
g.
NL
- Z.154 -
Belangrijke aanvullende informatie voor uw veiligheid
- 154 . Sectie 1 -
Combinatievantrekkerenaanbouwmachine
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door overbelasting van de trekker of een verkeerd ballastgewicht van de trekker.
•
Zorg ervoor dat door de aanbouw van de machine (aan de driepuntskoppeling vooraan en achteraan) het maximaal toe
-
laatbare totaalgewicht van de trekker, de asbelasting of het draagvermogen van de banden niet overschreden worden. De
vooras van de trekker moet altijd met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
•
Overtuig u er voor het aankopen van een machine van dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende bereke
-
ning uit te voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Bepaling
van
het
totaalgewicht,
de
asbelasting
en
het
draagvermogen
van
de
banden
en
het
vereiste
minimale
ballastgewicht.
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Achteraanbouwmachine
of
front-achtercombinatie
1.
BEREKEN
I
N
G VA
N
HET
M
I
N
I
M
A
LE
FRONTB
A
LL
A
ST
G
EW
I
CHT
G
V min
Voer het berekende minimale frontballastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Frontaanbouwmachine
2.
BEREKEN
I
N
G VA
N
HET
M
I
N
I
M
A
LE
A
CHTERB
A
LL
A
ST
G
EW
I
CHT
G
H
min
Voer het berekende minimale ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Voor de berekening hebt u de vol
-
gende gegevens nodig:
T
L
[kg]
T
V
[kg]
V [kg]
V
T
H
[kg]
G
H
[kg]
G
V
[kg]
V [kg]
V
leeggewicht van de trekker
belasting van de vooras bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
totaalgewicht driepuntsmachine/
driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
vooras
wielbasis van de trekker
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart hefkogel tot zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a
[m]
b
[m]
c
[m]
d
[m]
totaalgewicht driepuntsmachine/
totaalgewicht driepuntsmachine/
totaalgewicht driepuntsmachine/
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
1700-NL zusi
N
fo / Ba-e
L
aLL
g.
NL
- Z.155 -
Belangrijke aanvullende informatie voor uw veiligheid
- 155 . Sectie 1 -
Minimaal
ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-asbelasting
Achterasbelasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
De
minimale
ballast
moet
als
aanbouwmachine
of
ballastgewicht
aan
de
trekker
worden
bevestigd!
De
berekende
waarden
moeten
kleiner
dan
/
gelijk
zijn
aan
(≤)
de
toelaatbare
waarden!
3.
BEREKEN
I
N
G VA
N
DE
D
AA
DWERKEL
I
JKE
V
OOR
A
SBEL
A
ST
I
N
G
T
V tat
(Indien het vereiste minimale frontballastgewicht (G
V min
) niet bereikt wordt met de frontaanbouwmachine (G
V
), dient het gewicht van de
V), dient het gewicht van de
V
frontaanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale frontballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-asbelasting
in de tabel in.
4.
BEREKEN
I
N
G VA
N
HET
D
AA
DWERKEL
I
JKE
TOT
AA
L
G
EW
I
CHT
G
tat
(Indien het vereiste minimale achterballastgewicht (G
H min
) niet bereikt wordt met de achteraanbouwmachine (G
H
), dient het gewicht van de
achteraanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale achterballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting
in de tabel in.
5.
BEREKEN
I
N
G VA
N
DE
D
AA
DWERKEL
I
JKE
A
CHTER
A
SBEL
A
ST
I
N
G
T
H
tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasti
ng in de
tabel in.
6.
DR
AAGV
ERMO
G
EN
VA
N
DE
B
A
NDEN
Voer de dubbele waarde (twee banden) van het toelaatbare draagvermogen van de banden (zie bv. de documentatie van de bandenfabr
ikant)
in de tabel in.
T
abel
Firmanaam en adres van de producent:
P
Ö
TTINGER Landtechnik GmbH
Industriegel
ä
nde 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting)
:
Maaier
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine
overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende
andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen
:
EN ISO 12100
EN ISO 4254-1
EN ISO 4254-12
Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
men en/of specificaties:
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
Documentatiegemachtigde:
Martin Baumgartner
Industriegel
ä
nde 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
22.01.2020
J
ö
rg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
Novacat A10 CF
A10 ED
A10 RC
A9
A9 ED
A9 RCB
3850
3850
3850
3849
3849
3849
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
EN
IT
PT
PT
NL
NL
DE
DE
ES
ES
FR
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Süd
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon:
+49 8191 9299-0
e-Mail:
landsberg@poettinger.at
landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon:
+43 7248 600-0
Telefax:
+43 7248 600-2513
e-Mail:
info@poettinger.at
info@poettinger.at
Internet:
http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Nord
Steinbecker Str. 15
D-49509 Recke
Telefon:
+49 5453 911 4-0
e-Mail:
recke@poettinger.at
recke@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.:
+33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail:
france@poettinger.at
france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158