Wacker Neuson RTx-SC2 Handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

5200008732
03 0413
Gebruikershandleiding
Cilinder
RT 82 SC-2
RTx SC -2
NL
Copyright-
mededeling
© Copyright 2013 by Wacker Neuson Production Americas LLC.
Alle rechten, inclusief het recht tot kopiëren en van verspreiding zijn
voorbehouden.
Deze publicatie mag gefotokopieerd worden door de oorspronkelijke
koper van de machine. Elke andere soort vermenigvuldiging is
verboden zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van
Wacker Neuson Production Americas LLC.
Elke soort niet door Wacker Neuson Production Americas LLC
geautoriseerde vermenigvuldiging of versp[reiding vormt een
schending van geldige auteursrechten. Tegen overtreders hiervan zal
gerechtelijke vervolging worden ingesteld.
Handels-merken
Alle handelsmerken waarnaar in deze handleiding verwezen wordt zijn
het eigendom van de respectieve eigenaren ervan.
Fabrikant
Wacker Neuson Production Americas LLC
N92W15000 Anthony Avenue
Menomonee Falls, WI 53051 VS
Tel. (262) 255-0500 · Fax (262) 255-0550 · Tel. (800) 770-0957
www.wackerneuson.com
Vertaalde instructies
Deze Gebruiksaanwijzing is een vertaling van de originele instructies.
De oorspronkelijke taal van deze Gebruiksaanwijzing is Amerikaans
Engels.
wc_tx003198nl.fm
3
RT / RTx
Voorwoord
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES—Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke
instructies voor de hieronder vermelde machinemodellen. Deze instructies zijn
speciaal door Wacker Neuson Production Americas LLC gepubliceerd en moeten
tijdens de installatie, bediening en het onderhoud van de machines worden
gevolgd.
Machines die in deze handleiding worden behandeld
Machine-identificatie
Er is een naamplaatje met het modelnummer, artikelnummer, revisienummer en
serienummer bevestigd op elke machine. De locatie van het naamplaatje wordt
hierboven getoond.
Serienummer (S/N)
Neem het serienummer op in de ruimte hieronder voor verwijzing in de toekomst. U
hebt het serienummer bij het bestellen van onderdelen of service voor deze
machine.
Machine Artikelnummer
RT 82 SC-2 0620293
0620367
0620525
0620528
0620529
0620530
0620845
5200003107
RTx 5200008538
5200008539
5200008540
Serienummer:
wc_gr009903
wc_tx003198nl.fm
4
RT / RTx
Machine
documentatie
Vanaf dit punt in deze documentatie zal naar Wacker Neuson Production
Americas LLC worden verwezen als Wacker Neuson.
Bewaar te allen tijde een exemplaar van de Gebruikershandleiding bij de
machine.
Gebruik het afzonderlijke Onderdelenboek dat met de machine is meegeleverd
om reserveonderdelen te bestellen.
Zie de afzonderlijke reparatiehandleiding voor gedetailleerde instructies over
onderhoud en reparaties aan de machine.
Mocht u een of meer van deze documenten niet in uw bezit hebben, neem dan
contact op met Wacker Neuson om een exemplaar te bestellen, of bezoek
www.wackerneuson.com.
Zorg dat u het modelnummer, artikelnummer, revisienummer en serienummer
van de machine bij de hand hebt wanneer u onderdelen bestelt of informatie
over onderhoud aanvraagt.
Verwachtingen t.a.v. informatie in deze handleiding
Deze handleiding verschaft de informatie en procedures voor de veilige
bediening en het veilig onderhoud van het/de bovenstaand(e) Wacker Neuson-
model(len). Lees voor uw eigen veiligheid en om het risico van letsel te
verminderen alle instructies die in deze handleiding staan aandachtig door en
zorg ervoor dat u ze begrijpt en naleeft.
De Wacker Neuson behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om, zelfs zonder
voorafgaande kennisgeving, technische wijzigingen aan te brengen die de
prestaties of veiligheidsnormen van haar machines verbeteren.
De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines die zijn
vervaardigd tot op het moment van publicatie. Wacker Neuson behoudt zich het
recht voor om elk willekeurig gedeelte van deze informatie zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties, onderdelen, en procedures in deze handleiding refereren aan
Wacker Neuson fabriek-geïnstalleerde componenten. Uw machine kan variëren
afhankelijk van de benodigdheden van uw specifieke regio.
Goedkeuring van de fabrikant
Deze handleiding bevat verschillene verwijzingen naar goedgekeurde onderdelen,
hulpstukken en modificaties. De volgende definities zijn van toepassing:
Goedgekeurde onderdelen of hulpstukken zijn die onderdelen die worden
vervaardigd of geleverd door Wacker Neuson.
Goedgekeurde modificaties zijn veranderingen die door een erkend Wacker
Neuson servicecentrum worden uitgevoerd volgens door Wacker Neuson
gepubliceerde schriftelijke instructies.
Niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken en modificaties zijn die
onderdelen/veranderingen die niet aan de goedgekeurde criteria voldoen.
Niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken of modificaties kunnen tot het
volgende leiden:
ernstig gevaar van letsel voor de operator en personen in het werkgebied;
permanente machineschade, die niet door de garantie wordt gedekt.
wc_tx003198nl.fm
5
RT / RTx
Neem onmiddellijk contact op met uw Wacker Neuson dealer als u vragen hebt
over goedgekeurde of niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken of modificaties.
wc_tx003198nl.fm
6
RT / RTx
Vertaling van de originele conformiteitverklaring
2013-CE-RT_RTx_nl.fm
EU - conformiteitverklaring
Fabrikant
Wacker Neuson Production Americas LLC, N92W15000 Anthony Avenue,
Menomonee Falls, Wisconsin USA
Product
Product
Producttype
Productfunctie
Artikelnummer
Geïnstalleerd nuttig vermogen
Gemeten geluidsvermogenniveau
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau
RT 56-SC2, RT 82-SC2, RTx
Cilinder
Grond samenpakken
0620528, 0620529, 0620530, 0620845, 5200003107,
5200008540
15.5 kW
108 dB(A)
109 dB(A)
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
Volgens bijlage VIII
Aangemelde instantie
Lloyds Register Quality Assurance Limited (Notified Body No 0088)
71 Fenchurch Street, London EC3M 4BS, United Kingdom
Richtlijnen en normen
Hiermee verklaren we dat dit product aan de betreffende bepalingen en vereisten van de
volgende richtlijnen en normen voldoet:
2006/42/EC, 2000/14/EC, 2004/108/EC, EN 500-1, EN 500-4
Gevolmachtigde voor technische documenten
Axel Häret, Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Preußenstraße 41, 80809 München
Menomonee Falls, WI, USA, 22.02.13
William Lahner
Managing Director
Paul Sina
Manager, Product Engineering
Dan Domanski
Technical Director
Inhoudsopgave
RT / RTx
wc_bo5200008732_02TOC.fm
9
4.17 Bedrijfskenmerken .............................................................................. 53
4.18 Communicatiefouten .......................................................................... 53
4.19 NiMH Batterijen .................................................................................. 54
4.20 De batterijset vervangen .................................................................... 54
4.21 Opladen Batterijen Zender ................................................................. 55
4.22 Stabiliteit van de machine .................................................................. 57
4.23 Vergrendelstang scharnier-verbinding ............................................... 59
4.24 Omkantelen ........................................................................................ 59
4.25 Procedure voor noodstops ................................................................. 60
4.26 Overzicht van de ECM en het diagnosehulpmiddel ........................... 60
4.27 ECM fasen van opstarten van motor .................................................. 61
4.28 ECM-controle van de solenoïde ......................................................... 62
4.29 Het diagnosehulpmiddel aansluiten ................................................... 63
4.30 De ECM omkantelmodus programmeren ........................................... 64
4.31 De ECM diagnosemodus openen ...................................................... 65
4.32 ECM storings- en foutcodes ............................................................... 66
4.33 De ECM diagnosegegevens en het omkantellichtje resetten ............. 68
4.34 Doe het volgende om de joysticks te kalibreren ................................. 69
5 Verwisselen van rollen (RTx) 70
5.1 De brandstoffilters verwijderen ........................................................... 70
5.2 Brandstoffilters installeren .................................................................. 73
6 Onderhoud 76
6.1 Inwerktijd ............................................................................................ 76
6.2 Onderhoudsschema ........................................................................... 76
6.3 Vereisten hydraulische olie ................................................................ 77
6.4 Hydraulisch oliepeil ............................................................................ 78
6.5 Vervangen van hydraulische olie & filter ............................................ 78
6.6 Scharnierende verbinding, stuurcilinder en motorkapscharnieren ..... 80
6.7 SmartControlTM zender reinigen ....................................................... 80
6.8 Schraapstangen ................................................................................. 81
6.9 Wielophanging .................................................................................... 82
6.10 Batterij ................................................................................................ 83
6.11 Motorolie en filter ................................................................................ 84
6.12 Onderhoud luchtfilter .......................................................................... 86
6.13 Behoud van het brandstofsysteem .................................................... 86
6.14 Brandstoffilter ..................................................................................... 87
6.15 De brandstoffilter/waterafscheider aftappen ....................................... 88
6.16 Ontluchten van het brandstofsysteem ................................................ 88
Inhoudsopgave
RT / RTx
wc_bo5200008732_02TOC.fm
10
6.17 Koelvloeistof van de motor ..................................................................88
6.18 Aanpassing van de klepspeling ...........................................................89
6.19 Instellen van de riem ...........................................................................90
6.20 Opslag .................................................................................................91
6.21 Opslag op lange termijn ......................................................................91
6.22 Machine Afvalverwijderingl / Ontmanteling .........................................92
7 Storingen 93
8 Technische specificaties 96
8.1 Motor ...................................................................................................96
8.2 Wals ....................................................................................................97
8.3 Smering ...............................................................................................97
8.4 Geluids-en vibratiewaarden .................................................................98
8.5 Afmetingen ..........................................................................................98
8.6 Stralingsnaleving .................................................................................98
9 Schema’s 100
9.1 Bedradingsschemablad 1 ..................................................................100
9.2 Bedradingsschemablad 2 ..................................................................101
9.3 Onderdelen ........................................................................................102
9.4 Hydraulisch schema ..........................................................................106
9.5 Hydraulische schema-onderdelen .....................................................107
wc_si000730nl.fm
11
RT / RTx Informatie inzake veiligheid
1 Informatie inzake veiligheid
1.1 Signaalwoorden gevonden in dit Gebruikershandleiding
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR,
WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP en N.B., die moeten worden
opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of
verkeerd onderhoud te beperken.
LET OP: Als dit zonder veiligheidssymbool wordt gebruikt, duidt LET OP op een
gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, tot materiële schade kan
leiden.
NB: Duidt op aanvullende informatie die van belang voor een procedure is.
Dit is het symbool dat een gevaar voor de veiligheid aanduidt. Het wordt gebruikt
om u attent te maken op mogelijke gevaren voor lichamelijk letsel.
f Leef alle veiligheidsinstructies na die bij dit symbool staan.
GEVAAR
GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, zal
resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
f Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om
ernstig of fataal letsel te vermijden.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden
wordt, zal resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
f Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om
ernstig of fataal letsel te vermijden.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt,
zal resulteren in licht of matig letsel.
f Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om
ernstig of fataal letsel te vermijden.
wc_si000730nl.fm
12
Informatie inzake veiligheid RT / RTx
1.2 Machinebeschrijving en beoogd gebruik
Deze machine is een op afstand bediende greppelwals. De Wacker Neuson-
greppelwals bestaat uit twee afzonderlijke machinehelften (voor en achter), die via een
scharnierende verbinding met elkaar zijn verbonden. Elke machinehelft bevat een
bekrachtigingsdynamo en twee cilinders. De voorste helft bevat ook een dieselmotor en
pompen voor het hydrostatische aandrijfsysteem. De achterste helft bevat het
hydraulische oliereservoir en de brandstoftank. De dieselmotor drijft de hydraulische
systemen voor de verplaatsing van de machine en cilindervibratie aan. De operator
bedient alle machinefuncties (sturen, vibratie en starten/stoppen van de motor) dankzij
een infraroodregelsysteem.
Deze machine is bedoeld voor de verdichting van onderfunderingen, aanaarding en
samenhangende grondsoorten.
Deze machine is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het hiervoor beschreven
beoogde gebruik. De machine voor enig ander doel gebruiken kan de machine blijvend
beschadigen of de operator of andere personen in het gebied ernstig letsel berokkenen.
Door misbruik veroorzaakte machineschade wordt niet door de garantie gedekt.
Een paar voorbeelden van onjuist gebruik:
De machine gebruiken als ladder, ondersteuning of werkoppervlak
De machine gebruiken voor het dragen of vervoeren van passagiers of apparatuur
De machine gebruiken voor het slepen van andere machines
De machine buiten de fabrieksspecificaties gebruiken
De machine bedienen op een manier die in strijd is met alle waarschuwingen die op
de machine zijn aangebracht en in de Gebruikershandleiding worden vermeld
Deze machine werd ontworpen en gebouwd volgens de laatste wereldwijde
veiligheidsnormen. Hij is zorgvuldig geconstrueerd om gevaren voor zover praktisch te
elimineren en de veiligheid voor de operator te verhogen door middel van
beveiligingsmiddelen en het aanbrengen van labels. Na het nemen
van beschermingsmaatregelen kunnen er echter enige risico's blijven bestaan. Deze
worden residuele risico's genoemd. Op deze machine kan dit blootstelling omvatten
aan:
Hitte, lawaai, uitlaatgassen en koolmonoxide uit de motor
Brandwonden veroorzaakt door hete, hydraulische vloeistof
Brandgevaar door onjuist bijtanken
Brandstof en daaruit vrijkomende dampen
Persoonlijk letsel door onjuiste heftechnieken
Pletgevaar voor de bediener door onjuist gebruik (voeten, benen of armen die uit het
werkstation van de gebruiker naar buiten steken) en voor andere personen in het
werkgebied
Om uzelf en anderen te beschermen moet u ervoor zorgen dat u de in deze handleiding
geboden veiligheidsinformatie grondig leest en begrijpt, voordat u de machine gaat
gebruiken.
wc_si000730nl.fm
13
RT / RTx Informatie inzake veiligheid
1.3 Veiligheid Richtlijnen voor bediening van de machine
Gebruikerstraining
Vóór gebruik van de machine:
Lees en begrijp de gebruiksinstructies in alle handleidingen die met de machine
worden meegeleverd.
Zorg dat u goed weet waar alle bedieningen en veiligheidsvoorzieningen zitten
en hoe u ze correct moet gebruiken.
Neem voor bijkomende training indien nodig contact op met Wacker Neuson.
Tijdens gebruik van deze machine:
Laat de machine niet bedienen door personen die niet over de juiste training
beschikken. Bedieners moeten de potentiële risico’s en gevaren kennen die
verbonden zijn aan de machine.
Kwalificaties van de operator
Alleen getraind personeel mag de machine starten, gebruiken en afsluiten.
Zij moeten tevens aan de volgende kwalificaties voldoen:
instructies hebben gekregen over het juiste gebruik van de machine;
vertrouwd zijn met de vereiste veiligheidsapparaten
Tot de machine mag geen toegang worden verleend aan, en hij mag niet worden
bediend door:
kinderen;
personen die alcohol of drugs hebben gebruikt
Toepassingsgebied
Wees u bewust van het toepassingsgebied.
Houd onbevoegden, kinderen en huisdieren uit de buurt bij de machine.
Blijf opmerkzaam voor wijzigingen in de toestand en beweging van andere
apparatuur en personeel op de werklocatie.
Wees u bewust van het toepassingsgebied.
Gebruik de machine nooit in gebieden die brandgevaarlijke voorwerpen,
brandstoffen of producten bevatten die ontvlambare dampen verspreiden.
Gebruik altijd de halsriem van de SmartControl™ zender verschaft door Wacker
Neuson, tijdens het werken met verbonden besturingskabel. Deze halsriem is
bedoeld om zich los te rukken, zodat diegene die de machine bedient, niet
meegesleurd wordt door de machine indien deze zou afglijden, kantelen of
omvallen.
Blijf altijd in visueel contact met de machine op ieder ogenblik dat u de
bedieningsorganen bestuurt.
Meerdere walsen nooit bedienen binnen 20m van elkaar verwijderd, tenzij u
zeker bent dat iedere wals en de overeenkomstige zender werden ingesteld op
een ander controlekanaal dan de andere walsen/zenders die binnen het gebied
worden gebruikt. Raadpleeg sectie Instelling van controlekanalen voor
bijkomende informatie.
wc_si000730nl.fm
14
Informatie inzake veiligheid RT / RTx
Veiligheids apparatuur, bedienings elementen en hulpstukken
Bedien de machine uitsluitend wanneer:
Alle veiligheidsvoorzieningen en beschermingsmiddelen aanwezig zijn
en functioneren.
Alle bedieningselementen naar behoren werken.
De machine behoorlijk opgesteld is volgens de instructies
in de gebruikershandleiding.
De machine schoon is.
De etiketten op de machine leesbaar zijn.
Doe het volgende ter verzekering van veilige bediening van de machine:
Bedien de machine niet wanneer een veiligheidsvoorziening of bescherming
ontbreekt of niet bedrijfsklaar is.
De veiligheidsvoorzieningen niet wijzigen of uitschakelen.
Gebruik alleen accessoires of componenten die door Wacker Neuson
Corporation zijn goedgekeurd.
Veilige bedieningsprocedures
Wanneer u deze machine bedient:
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de bewegende onderdelen van
de machine. Houd handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt van
bewegende onderdelen.
Wanneer u deze machine bedient:
Gebruik geen machines die moeten worden gerepareerd.
Wees altijd voorzichtig bij het werken dichtbij de randen van kuilen, greppels of
platformen. Controleer om er zeker van te zijn dat het bodemoppervlak stabiel
genoeg is om het gewicht van de machine te dragen en dat er geen gevaar voor
bestaat dat de wals zou afglijden, omvallen of kantelen.
Zorg dat u zich altijd op een veilige afstand bevindt bij het bedienen van de
machine in achteruit of op heuvels. Laat genoeg ruimte tussen uzelf en de
machine, zodat u niet in een gevaarlijke positie terechtkomt wanneer de
machine zou afglijden of kantelen.
Tijdens het gebruik van de machine mag geen mobiele telefoon worden gebruikt
of sms-berichten worden verstuurd.
Blijf uit de buurt van de scharnierende stuurverbinding en het gebied tussen de
voor- en achterframes.
Persoonlijke beschermende uitrusting (PPE)
Draag de volgende persoonlijke beschermende uitrusting (PPE) tijdens het gebruik
van deze machine:
strakzittende werkkleding die bewegingen niet hindert;
veiligheidsbril met zijbescherming;
gehoorbescherming;
werkschoenen of -laarzen met veiligheidsneuzen.
wc_si000730nl.fm
15
RT / RTx Informatie inzake veiligheid
Na gebruik
Stop de motor wanneer u de machine niet bedient.
Sluit de brandstofklep op motoren die daarmee uitgerust zijn, wanneer de
machine niet in gebruik is.
Zorg ervoor dat de machine niet zal kantelen, vallen, wegrollen of wegglijden
wanneer hij niet wordt bediend.
De machine, wanneer niet in gebruik, op de juiste wijze opbergen. De machine
moet op een schone, droge plaats en buiten het bereik van kinderen worden
opgeborgen.
wc_si000730nl.fm
16
Informatie inzake veiligheid RT / RTx
1.4 Veiligheidsaspecten onderhoud
Onderhouds-opleiding
Voordat onderhoud aan de machine wordt verricht:
Lees en begrijp de in alle handleidingen opgenomen en bij de machine
geleverde instructies.
Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle
bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen.
Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag problemen oplossen of
reparerendie zich aan de machine voordoen.
Indien noodzakelijk neemt u contact op met Wacker Neuson voorextra
opleiding.
Bij het verrichten van onderhoud aan deze machine:
Niet toestaan dat niet goed opgeleide werknemers onderhoud aan de machine
uitvoert; verzekeren dat de werknemers die onderhoud aan de de machine
verrichten vertrouwd zijn met de mogelijke risico’s en gevaren die eraan
verbonden zijn.
Voorzorgsmaatregelen
Volg de hierna beschreven voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van onderhoud
aan de machine.
Lees en begrijp de onderhoudsprocedures voordat u onderhoud aan de
machine verricht.
Vóór het gebruik van de machine moeten alle stel- en reparatiewerkzaamheden
voltooid zijn. Gebruik de machine niet als deze een bekend probleem of gebrek
heeft.
Alle stel- en reparatiewerkzaamheden dienen door een bevoegde monteur te
worden uitgevoerd.
Schakel de machine uit alvorens onderhoud of reparaties uit te voeren.
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de bewegende onderdelen van de
machine. Houd handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt van
bewegende onderdelen.
Plaats de veiligheidsvoorzieningen en schermen terug nadat de reparatie- en
onderhoudsprocedures zijn voltooid.
Maak de scharnierende verbinding altijd goed vast met behulp van de
grendelstang vooraleer de machine op te heffen, op te krikken en er
onderhoudswerken aan uit te voeren. Machinehelften zouden onverwacht tegen
elkaar kunnen zwaaien en ernstige verwonding veroorzaken.
De radiatordop niet verwijderen wanneer de motor loopt of warm is. De vloeistof
in de radiator is heet en staat onder druk en zou tot ernstige brandwonden
kunnen leiden!
Het papierelement van het luchtfilter, het voorfilter of het luchtfilterdeksel niet
verwijderen terwijl de stamper in bedrijf is.
Laat de SmartControl™ zender niet onbeheerd achter tijdens onderhoud aan de
machine.
wc_si000730nl.fm
17
RT / RTx Informatie inzake veiligheid
Machinewijzigingen
Bij onderhoud aan deze machine:
Gebruik uitsluitend accessoires/hulpstukken die door Wacker Neuson zijn
goedgekeurd.
Bij onderhoud aan deze machine:
Stel de veiligheidsvoorzieningen niet buiten werking.
Geen wijzigingen op de machine maken zonder de uitdrukkelijke schriftelijke
goedkeuring van Wacker Neuson.
Onderdelen en etiketten vervangen
Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
Vervang alle ontbrekende en moeilijk leesbare labels.
Bij vervanging van elektrische onderdelen moeten nieuwe onderdelen worden
gebruikt die gelijkwaardig aan de oorspronkelijke onderdelen zijn wat betreft
classificatie en prestatie.
Als deze machine vervangingsonderdelen nodig heeft, mogen uitsluitend Wacker
Neuson vervangende onderdelen worden gebruikt of onderdelen die gelijkwaardig
aan de originele zijn voor alle types specificaties, zoals fysieke afmetingen,
type, sterkte en materiaal.
Reinigen
Wanneer u de machine reinigt en onderhoudt:
Houd de machine schoon en vrij van vuil, zoals bladeren, papier, karton, etc.
Zorg ervoor dat de labels leesbaar blijven.
Wanneer u de machine reinigt:
Reinig de machine niet als deze in bedrijf is.
Reinig de machine nooit met benzine of ander typen brandstoffen of
ontvlambare oplosmiddelen. De dampen van brandstoffen en oplosmiddelen
kunnen ontploffen.
Persoonlijke beschermende uitrusting (PPE)
Draag de volgende persoonlijke beschermende uitrusting wanneer u de machine
repareert of onderhoudt:
strakzittende werkkleding die bewegingen niet hindert;
veiligheidsbril met zijbescherming;
gehoorbescherming;
werkschoenen of -laarzen met veiligheidsneuzen.
Doe ook het volgende, voordat de machine wordt gebruikt:
lang haar naar achteren samenbinden;
alle sieraden verwijderen (inclusief ringen).
wc_si000730nl.fm
18
Informatie inzake veiligheid RT / RTx
1.5 Veiligheidsinstructies voor het ophijsen van de machine
Bij het hijsen van de machine:
Zorg ervoor dat de stroppen, kettingen, haken, laadbruggen, krikken,
vorkheftrucks, hijskranen, takels en alle andere types hijsapparaten stevig zijn
vastgemaakt en voldoende gewichtdragende capaciteit hebben om de machine
veilig op te hijsen of vast te houden. Zie de sectie Technische gegevens voor
het gewicht van de machine.
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de locaties van andere personen
wanneer de machine wordt gehesen.
Gebruik uitsluitend de in de Gebruikershandleiding beschreven hijspunten en
de bevestigingspunten.
Zorg ervoor dat de laadcapaciteit en de platformgrootte van het
transportvoertuig toereikend zijn voor het veilig vervoeren van de machine.
Doe het volgende om de kans op letsel te verminderen:
Sta niet onder de machine wanneer hij opgehesen of verplaatst wordt.
KIim niet op de machine wanneer hij opgehesen of verplaatst wordt.
wc_si000730nl.fm
19
RT / RTx Informatie inzake veiligheid
1.6 Veiligheidsinstructies voor het gebruik van verbrandingsmotoren
Veilige bediening
Bij draaiende motor:
Houd het gebied rondom de uitlaatpijp vrij van brandbare materialen.
Controleer de brandstofleidingen en de brandstoftank op lekken en scheuren
alvorens de motor te starten. Laat de machine niet draaien als er
brandstoflekken zijn of als de brandstofleidingen los zitten.
Bij draaiende motor:
Niet roken bij het bedienen van de machine.
Laat de motor niet draaien in de buurt van vonken of open vuur.
Raak nooit de motor of de uitlaat aan terwijl de motor draait of onmiddellijk
nadat deze is uitgeschakeld.
Gebruik de machine niet als de brandstoftankdop los is of ontbreekt.
Zet de motor niet aan als er brandstof gelekt is of als het naar brandstof ruikt.
Verplaats de machine weg van de vlek en droog de machine af voor het starten.
Veilig bijvullen van brandstof
Bij het bijvullen van de motor:
Ruim alle gemorste brandstof onmiddellijk op.
Vul brandstoftank in een goed geventileerde ruimte.
Zet na het vullen de dop terug op de brandstoftank.
Niet roken.
Vul nooit de brandstoftank van een hete of draaiende machine.
Laat de motor niet draaien in de buurt van vonken of open vuur.
WAARSCHUWING
Voor verbrandingsmotoren gelden speciale risico's tijdens gebruik en bij het vullen
van de brandstoftank. Het niet naleven van waarschuwings- en
veiligheidsrichtlijnen kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
f Lees de waarschuwingsinstructies in de handleiding van de motor en de
onderstaande veiligheidsrichtlijnen en volg ze op.
GEVAAR
Uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een levensgevaarlijk vergif.
Blootstelling aan koolmonoxide kan in enkele minuten al fataal zijn.
f Bedien de machine NOOIT binnen een afgesloten gebied, zoals een tunnel
bijvoorbeeld, behalve als er voldoende ventilatie aanwezig is door middel van
onderdelen zoals uitlaatventilatoren of -slangen.
Etiketten RT / RTx
20 wc_si000731nl.fm
2 Etiketten
2.1 Plaats van labels
Z
Y
X
Q
N
wc_gr007266
RT / RTx Etiketten
wc_si000731nl.fm 21
2.2 Betekenis van de labels
A
WAARSCHUWING!
Inhoud onder druk. Niet openen wanneer heet!
B
WAARSCHUWING!
Heet oppervlak
C
WAARSCHUWING!
Knelpunt.
D
Vullen van het hydraulische oliereservoir
E
Radiator/Motorolie
RADIATOR
KUEHLER
RADIADOR
RADIATEUR
ENGINE OIL
MOTOROEL
AC
EITE DE M
O
T
OR
HUILE À
MOTEURS
S
wc
_
sy0154325
Etiketten RT / RTx
22 wc_si000731nl.fm
F
GEVAAR!
Verstikkingsgevaar.
Motoren stoten koolmonoxide uit.
De machine mag niet binnenshuis of in een
besloten ruimte draaien tenzij voor
voldoende ventilatie is gezorgd, zoals
bijvoorbeeld door middel van
uitlaatventilators of -slangen.
Lees de meegeleverde
gebruikershandleiding en zorg dat u de
inhoud begrijpt alvorens deze machine te
gebruiken. Als u dat niet doet, vergroot u het
risico van letsel aan uzelf of anderen.
Draag altijd gehoorbescherming als u deze
machine gebruikt om het risico van
gehoorverlies te verminderen.
G
WAARSCHUWING!
Infrarood signaal: richt de zender te allen tijde
rechtstreeks op het ontvangoog op de machine.
1. Er is geen beweging wanneer de operator
zich binnen 2 meter van de voor- of achterkant
van de machine bevindt. De machine werkt wel
wanneer de operator zich binnen 2 meter van
elke willekeurige kant ervan bevindt.
2. De machine kan van voorwerpen weerkaat-
ste signalen ontvangen en erop reageren.
Lees de Gebruikershandleiding.
RT / RTx Etiketten
wc_si000731nl.fm 23
H
Bevestig de labels niet aan de ombouw om het
blokkeren van de infrarode uitzendingen en
mogelijke machinestoringen te vermijden!
Maak vóór gebruik de zender en ontvangogen
schoon!
Om niet door de kabel te worden weggetrokken,
moet uitsluitend de Wacker Neuson veilig-
heidshalsriem worden gebruikt!
Maak vóór gebruik de zender en ontvangogen
schoon!
Lees de Gebruikershandleiding.
I
Bedienerhandleiding moet bewaard worden op
machine. Vervangexemplaren van de bediener-
handleiding kunnen besteld worden via uw
lokale Wacker Neuson-verdeler.
J
WAARSCHUWING!
Accu loskoppelen vóór onderhoud.
Lees de bedienerhandleiding.
K
Vastsjorpunt
Etiketten RT / RTx
24 wc_si000731nl.fm
L
LET OP
Hijspunt
N
Deze machine wordt mogelijk beschermd door
een of meer van de volgende octrooien.
O
Klemmoeren van accu vastdraaien met een
koppel tot 3,5Nm max.
P
AANDACHT
Indien de machine omkantelt kan motorolie in
de cilinders binnenvloeien, met als gevolg een
mogelijk gevaar voor motorschade. Raadpleeg
de Bedieningshandleiding of neem contact op
met uw Wacker Neuson Service Dealer voor
instructies vooraleer te herstarten.
Q
Gegarandeerd geluidskrachtniveau in dB(A).
RT / RTx Etiketten
wc_si000731nl.fm 25
R
WAARSCHUWING
Beknellingsgevaar. Ronddraaiende onderdelen.
Reik niet in de machine wanneer de motor
draait.
S
VOORZICHTIG!
Niet binnen een omtrek van 2m (6,6 voet) tot de
machine komen wanneer de oranje lichten flik-
keren. De wals zal reageren op afstandssig-
nalen wanneer het licht flikkert.
T
Afvoer hydraulische olie.
Etiketten RT / RTx
26 wc_si000731nl.fm
U
Kanaallabels:
Markeer het werkende kanaal op de zender en
op de wals. Bij verandering van de kanalen
moeten de oorspronkelijke labels vervangen
worden.
V
Bij gebruik van meerdere machines en om
onopzettelijke werking te vermijden, moeten
verschillende kanaalinstellingen voor elke
machine geselecteerd worden!
De ombouw niet openen om beschading van de
zender en mogelijke storing te vermijden! Zie de
Gebruikershandleiding!
W
P= Vermogensrelais
T= Gaskleprelais
G= Gloeibougierelais
X
Vullen van het reservoir voor hydraulische olie.
ATENCIN
ATTENTION
RT / RTx Etiketten
wc_si000731nl.fm 27
Y
GEVAAR!
Verstikkingsgevaar.
Motoren stoten koolmonoxide uit.
De machine mag niet binnenshuis of in een
besloten ruimte draaien tenzij voor
voldoende ventilatie is gezorgd, zoals
bijvoorbeeld door middel van
uitlaatventilators of -slangen.
Lees de Gebruikershandleiding.
Geen vonken, vlammen of brandende
voorwerpen in de buurt van de machine.
Vóór het bijtanken de motor stoppen.
Gebruik uitsluitend schone, gefiltreerde die-
selbrandstof.
Z
Alleen brandstof met laag of ultralaag zwavelge-
halte
AA
WAARSCHUWING!
Ontploffingsgevaar. Gebruik geen verdampende
startvloeistoffen in deze motor zoals ether. De
motor is uitgerust met een koude start-apparaat.
Verdampende startvloeistoffen gebruiken kan
een ontploffing veroorzaken die beschadiging
van de motor, persoonlijk letsel of de dood to
gevolg kan hebben . Lees de startinstructies
voor de motor in deze gebruikershandleiding.
BB
WAARSCHUWING
Houd alle vonken en open vlammen uit de
buurt van de accu.
Draag oogbescherming.
Buiten bereik van kinderen bewaren.
Accuzuur is giftig en bijtend.
Lees de Gebruikershandleiding.
Ontploffingsgevaar.
Gooi gebruikte accu’s weg volgens de lokale
milieuvoorschriften. De batterij bevat kwik (Hg),
cadmium (Cd), of lood (Pb).
0178715
STOP
0183199
wc_tx003199nl.fm
28
Hijsen en transport RT / RTx
3 Hijsen en transport
3.1 Opheffen van de machine
Zet de voorste en achterste helften van de machine vast met de
scharniergrendelstang (b) op de scharnierende verbinding van de machine.
Gebruik een heftoestel met voldoende draagkrachtcapaciteit. Til de machine uit de
hefoog (c).
Vergrendel de scharnierende verbinding ALTIJD alvorens de machine te heffen.
3.2 Transporteren van de machine
Plaats bij vervoer van de machine, blokken vóór en achter iedere cilinder en
gebruik de vastsjorogen (a) die voorzien zijn om de machine stevig vast te maken
aan de oplegger.
Zorg ervoor dat de grendelstang van de scharnierende verbinding (b) ingeschakeld
is.
wc_tx003199nl.fm
29
RT / RTx Hijsen en transport
Opmerkingen:
wc_tx003200nl.fm
30
Bedrijf RT / RTx
4Bedrijf
4.1 Klaarmaken voor het eerste gebruik
Klaarmaken voor het eerste gebruik
1. Zorg ervoor dat alle losse verpakkingsmaterialen van de machine zijn
verwijderd.
2. Controleer de machine en de onderdelen ervan op schade. Indien er zichtbare
schade aanwezig is, mag de machine niet worden gebruikt! Neem onmiddellijk
contact op met uw Wacker Neuson dealer voor hulp.
3. Doe een inventaris van alle bij de machine behorende items en verifieer dat alle
losse onderdelen en bevestigingsmiddelen aanwezig zijn.
4. Maak alle samenstellende onderdelen vast die nog niet bevestigd zijn.
5. Voeg zoals benodigd vloeistoffen toe, inclusief brandstof, motorolie en
accuzuur.
6. Plaats de machine op de werklocatie.
wc_tx003200nl.fm
31
RT / RTx Bedrijf
4.2 Plaats van bedieningselementen/onderdelen
wc_gr007390
47
wc_tx003200nl.fm
32
Bedrijf RT / RTx
4.3 Beschrijving van bedieningselementen/onderdelen
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Oliepijlstok 25 Bekrachtiger vulplug
2 Motorolie aftapplug 26 Aftapplug bekrachtiger
3 Vastsjorogen 27 Oliepeilplug bekrachtiger
4 Luchtfilter 28 Informatiepaneel
5 Afstrijkbalk 29 SmartControl™ zender
6 Drijfwerkkast vulplug 30 Laadkabel
7 Drijfwerkkast aftapplug 31 Ontvangoog/lichtkring
8 Drijfwerkkast oliepeilplug 32 Oliekoeler
9 Bekrachtiger pomp 33 Verbindingspoort
10 Aandrijfpomp 34 Stuurcilinder
11 Radiator 35 Decodermodule
12 Motorkapvergrendeling 36 Motorcontrolemodule
13 Hefoog 37 Vergrendeling
14 Grendelstang scharnierende verbinding 38 Houder voor handleiding
15 Hydraulisch reservoir 39 Motorkapsluiting
16 Filter terugvoerleiding hydraulisch reser-
voir
40 Systeemzekering - 20A
17 Peilglas hydraulisch oliepeil 41 Automatische vermogenschakelaar - 50A
18 Aftapplug hydraulisch reservoir 42 Laadsnoer / aansluitbus onderhoudskast
19 Vetnippel scharnierende verbinding 43 Oliebruikbaarheidsschakelaar
20 Vetnippels stuurcilinder 44 Luchtfilter restrictieschakelaar
21 Brandstoftank 46 Hoge watertemperatuur schakelaar/ Gloei-
bougie timer
22 Radiatoraftapplug 47 Brandstoffilter
23 Hydraulisch verdeelstuk - ---
24 Accu - ---
wc_tx003200nl.fm
33
RT / RTx Bedrijf
wc_gr007268
wc_tx003200nl.fm
34
Bedrijf RT / RTx
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Oliepijlstok 25 Bekrachtiger vulplug
2 Motorolie aftapplug 26 Aftapplug bekrachtiger
3 Vastsjorogen 27 Oliepeilplug bekrachtiger
4 Luchtfilter 28 Informatiepaneel
5 Afstrijkbalk 29 SmartControl™ zender
6 Drijfwerkkast vulplug 30 Laadkabel
7 Drijfwerkkast aftapplug 31 Ontvangoog/lichtkring
8 Drijfwerkkast oliepeilplug 32 Oliekoeler
9 Bekrachtiger pomp 33 Verbindingspoort
10 Aandrijfpomp 34 Stuurcilinder
11 Radiator 35 Decodermodule
12 Motorkapvergrendeling 36 Motorcontrolemodule
13 Hefoog 37 Vergrendeling
14 Grendelstang scharnierende verbinding 38 Houder voor handleiding
15 Hydraulisch reservoir 39 Motorkapsluiting
16 Filter terugvoerleiding hydraulisch reser-
voir
40 Systeemzekering - 20A
17 Peilglas hydraulisch oliepeil 41 Automatische vermogenschakelaar - 50A
18 Aftapplug hydraulisch reservoir 42 Laadsnoer / aansluitbus onderhoudskast
19 Vetnippel scharnierende verbinding 43 Oliebruikbaarheidsschakelaar
20 Vetnippels stuurcilinder 44 Luchtfilter restrictieschakelaar
21 Brandstoftank 46 Hoge watertemperatuur schakelaar/ Gloei-
bougie timer
22 Radiatoraftapplug 47 Brandstoffilter
23 Hydraulisch verdeelstuk - ---
24 Accu - ---
wc_tx003200nl.fm
35
RT / RTx Bedrijf
4.4 Kenmerken en bediening
Deze machine is specifiek ontworpen voor bediening op afstand. Deze voorziening
beschermt degene die de machine bedient, door hem of haar toe te laten op een
afstand van de machine en het werkgebied te staan, tijdens bediening. Bij gebruik
in sleuven, laat het de machinist toe om veilig boven de greppel te staan in plaats
van erin.
De SC2 zender (a) is enkel bestemd voor infrarood (IR) (a) afstandsbediening.
Het spiraalsnoer wordt enkel gebruikt voor het laden van de zenderbatterij of
levering van stroom aan de zender wanneer er geen batterij in is. Er worden geen
besturingssignalen verzonden via het snoer.
Het infraroodsysteem bestaat uit de zender en twee ontvangogen. Dit systeem
verschaft draadloze direct-zichtbediening tot op 20m. Het gebruikt een draagbare
zender om signalen te verzenden naar de ontvangogen van de machine om de
werking van de machine te besturen. Enkel één oog hoeft een signaal te
ontvangen voor een goede werking van de machine.
Bij het bedienen van meerdere walsen binnen 20m van elkaar verwijderd, is het
mogelijk dat de zender van één wals de controle van een andere wals ongewild
overneemt. Dit kan gebeuren wanneer meerdere walsen op hetzelfde
controlekanaal zijn ingesteld als dat van een zender. Om te vermijden dat de
zender van een wals ongewild controle overneemt van een andere wals, dient u er
voor te zorgen dat iedere wals en de overeenstemmende zender zijn ingesteld op
een ander controlekanaal dan de andere walsen/zenders die binnen het gebied
worden gebruikt. Raadpleeg sectie Infraroodsysteem en controlekanalen voor
bijkomende informatie.
a
b
wc_gr000957
wc_tx003200nl.fm
36
Bedrijf RT / RTx
4.5 Toegang krijgen tot de motor of hydraulisch compartiment
Toegang krijgen tot de motor of de compartimenten van de hydraulische
onderdelen:
1. Steek uw hand in de gleuf van de motorkap en druk op de ontspanner van de
vergrendeling (a) totdat deze open springt.
2. Hef het motordeksel omhoog en plaats het in de open stand.
Om te sluiten:
3. Laat het deksel over het motorcompartiment zakken, totdat dit bijna gesloten is.
4. Laat het deksel dichtvallen, waarbij het gewicht van het deksel de vergrendeling
zal inschakelen. Zorg er voor dat geen vingers of handen gekneld raken.
wc_tx003200nl.fm
37
RT / RTx Bedrijf
4.6 Toegang tot bedieningscompartiment
Vereiste
De motor is uit
Procedure
Volg de onderstaande procedure voor toegang tot het bedieningscompartiment.
1. Om te openen, trekt u aan de hendel van de grendel (a) om de grendel vrij te
geven.
2. Om te sluiten, plaatst u de kap over het compartiment, nabij de gesloten stand.
3. Zorg ervoor dat vingers of handen niet gekneld raken en duw, met de hand
bovenop het deksel (b), het deksel in de gesloten stand totdat het vergrendeld
is.
VOORZICHTIG
Het deksel van het bedieningscompartiment is verend.
f Blijf uit de buurt bij het openen van het deksel, en plaats geen objecten op het
deksel bij het openen.
wc_tx003200nl.fm
38
Bedrijf RT / RTx
4.7 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel is gemonteerd op het dashboard onder het achterste
motorkapdeksel van de machine. Het bevat de volgende voorzieningen:
Onderdelen Beschrijving
a Controlelampje voor het
laadsysteem
De motor is uitgerust met een alternator en
spanningsregelaar om de batterijlading op
peil te houden. Het waarschuwingslampje
van het laadsysteem begint te branden wan-
neer er een defect in het systeem ontstaat.
Hoewel de machine gedurende een korte
periode zal blijven verder functioneren terwijl
het lampje brandt, zal verdere bediening de
batterij uitputten en tot gevolg hebben dat de
machine uiteindelijk alle bedieningsfuncties
verliest.
Indien het waarschuwingslampje van het
systeem begint te branden terwijl de
machine bediend wordt in een smalle grep-
pel of ander begrensd gebied, rij de machine
dan zo snel mogelijk naar een veiliger gebied
om te vermijden dat ze zou blijven vastzitten
op een gevaarlijke of ontoegankelijke plaats.
b Gloeibougielampje De motor is uitgerust met een automatisch
gloeibougiesysteem dat de verbrandingska-
mers voorverwarmt om starten te verbeteren
onder normale omstandigheden en bij koud
weer. Het gloeibougielampje begint te
branden wanneer de contactsleutel en de
zender AAN/UIT schakelaar in de l (AAN)
positie gedraaid worden. Het zal doven wan-
neer de verbrandingskamers voorverwarmd
zijn.
Nota: Wacht 5 minuten totdat de motor
opgewarmd is, vóór het bedienen van de
wals.
wc_tx003200nl.fm
39
RT / RTx Bedrijf
c Controlelampje voor luchtfilter Het waarschuwingslampje van de luchtfilter
begint te branden wanneer het luchtfilterpa-
troon moet vervangen worden.
d Urenteller De urenteller registreert de effectieve motor-
looptijd. Gebruik de urenteller bij het plannen
van periodiek onderhoud.
e Controlelampje voor
motoroliedruk
Het waarschuwingslampje voor de oliedruk
begint te branden wanneer oliedruk daalt
onder de door de motorfabrikant aanbevolen
waarde. Wanneer dit gebeurt, zal de motor
automatisch uitgeschakeld worden.
f Controlelampje voor
koelvloeistoftemperatuur
Het waarschuwingslampje voor de koelvloe-
istoftemperatuur zal beginnen te branden
wanneer de temperatuur van de motorkoelv-
loeistof 110 °C overschrijdt. Wanneer dit
gebeurt, zal de motor automatisch uitge-
schakeld worden.
N.B.: Laat temperatuur dalen tot beneden
100 °C, alvorens te trachten opnieuw te
starten.
g Controlelampje voor
koelvloeistofpeil
Het waarschuwingslampje voor het koelpeil
begint te branden wanneer het koelvloeistof-
peil te laag staat. Wanneer dit gebeurt, zal de
motor automatisch uitgeschakeld worden.
h Omkantellichtje Het waarschuwingslichtje voor omkantelen
brandt of knippert (afhankelijk van de omkan-
telmodus) wanneer de hoek van de wals
groter is dan 45°. De machine is uitgerust
met veiligheidsschakelaars die de motor
uitschakelen als dit zou gebeuren.
Onderdelen Beschrijving
wc_tx003200nl.fm
40
Bedrijf RT / RTx
j Contactsleutel Draaien van de contactsleutel naar de I
(AAN) positie levert stroom aan de machine.
De groene stroom-aan indicator (k) begint te
branden om aan te geven dat er stroom-
voorziening is.
De contactsleutel heeft een automatische
uitschakelfunctie die na 1 uur motorstilstand
de elektronica zal uitschakelen. Draai de
contactsleutel naar de
O (UIT) positie en
daarna terug naar de
I (AAN) positie, om de
machine te resetten.
N.B.: De machine kan binnen deze periode
van 1 uur opnieuw gestart worden indien de
zender uitgeschakeld en daarna weer terug
ingeschakeld wordt. De gloeibougies zullen
geactiveerd worden indien nodig.
Alle uitschakelfuncties hebben de eigensc-
hap, dat wanneer een defect wordt vastgest-
eld, het waarschuwingslampje en de rode
LED lichtkringen zullen blijven branden
nadat de machine werd uitgeschakeld, totdat
het defect is hersteld en de contactsleutel
naar de
O (UIT) positie wordt gedraaid.
Alle uitschakelfuncties en het luchtfilter
restrictiecircuit hebben ingebouwde elektro-
nische schakelingen om een mogelijke
defecte sensor, losgekomen sensor of een
doorgesneden of beschadigde draad naar de
sensor, op te sporen. Telkens wanneer één
van deze sensorfouten zich voordoet, zal het
overeenkomstige lampje op het bediening-
spaneel aan en uit flitsen.
Onderdelen Beschrijving
wc_tx003200nl.fm
41
RT / RTx Bedrijf
4.8 SmartControl™ SC-2 zender
Draadloze bediening
Direct-zichtbediening
16 controlekanalen
Zuivere transmissies in direct zonlicht, tot 100.000 LUX
Maximumbereik: 20 m
Zendtijd (volledige lading): 12 uur
Oplaadtijd (volledige lading): 2½ uur
Batterij: NiMH (nikkelmetaalhydride) batterij
De standaardbesturingscontroles bestaan uit:
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
a Kabelconnector h START-drukknop motor
b Infrarode uitzenddiodes j AAN/UIT drukknop
c Vooruit/achteruit joystick k LAGE vibratiedrukknop
d Batterij-laadindicator
(groene LED)
l Vibratie UIT drukknop
e Nabijheidsveld-zenddiodes m HOGE vibratiedrukknop
f Stroom AAN indicator (groene LED) n Indicator voor signaaltransmissie
g Links/rechts joystick o Controlekanaal-keuzeschakelaar
wc_tx003200nl.fm
42
Bedrijf RT / RTx
a Kabelconnector De kabelconnector zorgt voor batterijlaadver-
mogen. Zenderbatterijen kunnen opnieuw opge-
laden worden door middel van het snoer terwijl de
motor draait of door middel van de verbinding-
spoort wanneer de machine niet wordt gebruikt.
b Infrarood-emitterende
dioden
De dioden worden gebruikt om het gecodeerd
infrarood signaal te verzenden naar het ont-
vangoog op de machine. Houd het venster voor de
dioden zuiver om maximale signaalsterkte te waar-
borgen.
c Vooruit/achteruit joystick De rechter joystick controleert de vooruit-/achter-
uitbewegingen van de machine. Beweeg de joy-
stick in de gewenste richting. De wals schakelt
naar hoge snelheid over wanneer de rechter joy-
stick volledig in de vooruit- of achteruitstand gezet
wordt.
d Batterij-oplaadindicator
(groene LED)
Deze LED toont de status van de batterijlading. Hij
gaat branden wanneer de batterij opgeladen
wordt. Hij gaat uit wanneer de batterij volledig
opgeladen is. Hij knippert wanneer hogesnelheid-
lading niet mogelijk is.
e Nabijheidsveld-LED's Deze LED's maken deel uit van het waarnemings-
systeem van de machine en doen de machine
stoppen wanneer de operator en de zender zich
binnen 1 m van de machine bevinden.
f Stroom AAN indicator
(groene LED)
Wanneer de rode AAN/UIT-drukknop (j) van de
zender op de AAN-stand staat, knippert dit lichtje,
wat aangeeft dat de SmartControl™ SC-2 zender
AAN staat en klaar is voor gebruik.
g Links/rechts joystick Deze joystick controleert de linkse/rechtse beweg-
ingen van de machine. Beweeg de joystick in de
gewenste richting.
h Motor START drukknop Drukken op deze knop zal de motor doen aans-
laan. Een uitschakelbeveiliging voorkomt dat de
motor opnieuw aanslaat wanneer hij reeds draait.
j AAN/UIT-drukknop van de
zender
Deze drukknop indrukken, schakelt de SmartCon-
trol™ SC-2 zender in of uit. Indien ingeschakeld
gaat de stroom AAN indicator (groene LED) (f)
branden.
N.B.: De zender wordt automatisch UITGE-
SCHAKELD na 10 minuten inactiviteit.
k LAGE vibratie drukknop Drukken op deze knop doet de vibratie over-
schakelen naar LAAG.
m HOGE vibratie drukknop Drukken op deze knop doet de vibratie over-
schakelen naar HOOG.
wc_tx003200nl.fm
43
RT / RTx Bedrijf
k of
m
Vibratiedrukknoppen Drukken op één van beide krukknoppen voor
vibratie zal de rijsnelheid van de wals doen ver-
tragen; wanneer daarentegen de vibratie inge-
schakeld is, kan de wals niet overschakelen naar
hoge snelheid.
Bij het overschakelen van de ene vibratiemodus
naar de andere, moeten de gewichten van de
bekrachtiger volledig tot stilstand komen en de
richting omschakelen. Daartoe werd een vertrag-
ing van 7 seconden in het besturingscircuit inge-
bouwd.
l Geen vibratie drukknop Drukken op deze knop doet alle vibratie stoppen.
n Indicator voor
signaaltransmissie
Om te helpen bij de diagnose, knippert deze LED
telkens een signaal wordt gestuurd naar de wals.
o Kanaalkeuzeschakelaar Deze draaischakelaar stelt het communicatie-
kanaal van de zender in. Indien ingesteld om met
dat van de decodermodule overeen te komen, kan
de zender de machine controleren.
wc_tx003200nl.fm
44
Bedrijf RT / RTx
4.9 Infrarood-systeem en bedieningskanalen
Het infrarood (IR)-systeem bestaat uit drie hoofdcomponenten: de SmartControl
SC-2
zender
(a)
, de ontvangogen
(b)
en de decodermodule
(c)
.
De ontvangogen bevinden zich bovenaan de machine en zijn ingesloten in
beschermende lenzen. Ze ontvangen, filteren en versterken de transmissie. Ze
omvatten:
Een geïntegreerde voorversterker om de signaalingang te versterken
Infraroodcorrectie, om lichtinterferentie van buitenaf te filteren
Een frequentiebereik van 500 kHz
Er bevindt zich een oranje LED
(d)
onderaan (aan de onderkant van) elk oog. Wanneer
de oranje LED aan is, duidt dit op het volgende:
Het oog krijgt elektrische voeding. De LED brandt eerst 1-2 seconden nadat de
stroom wordt ingeschakeld (de contactsleutel wordt omgedraaid).
Het oog ontvangt een signaal van de SmartControl
zendermodule. De LED blijft
tijdens de bediening branden.
De decodermodule bevindt zich achter het hydraulisch verdeelstuk aan de achterkant
van de machine. Deze ontvangt, decodeert en verzendt het signaal van de
zendermodule. De module is eveneens de elektrische voeding voor alle hydraulische
solenoïdes.
Het infraroodsysteem kan worden ingesteld op één van zestien verschillende
controlekanalen. Door verschillende kanalen te gebruiken, kunnen meerdere walsen
worden bediend in hetzelfde gebied zonder interferentie. Wanneer met meerdere
walsen binnen 20 m onderling wordt gewerkt, moet u ervoor zorgen dat elke wals en de
bijbehorende zender op een ander controlekanaal ingesteld staat dan de andere in het
gebied gebruikte walsen/zenders.
De zendermodule en decodermodule zijn uitgerust met kanaalselectie-
draaischakelaars
(e
en
f)
. Deze schakelaars zijn op de fabriek ingesteld op het laatste
cijfer van het serienummer op de machine. Voor goede werking moeten BEIDE
schakelaars op HETZELFDE kanaal ingesteld zijn. Het kanaal voor elk zender/
machinepaar wordt geïdentificeerd met een label op de zender en de machine.
Voor het wijzigen van het controlekanaal:
1. Verwijder de modulebatterij van de zender en stel de keuzeschakelaar op de
gewenste stand in. Zet de modulebatterij van de zender terug.
2. Stel de draaischakelaar op de decodermodule op dezelfde stand in als die van de
draaischakelaar op de zendermodule.
3. Om te controleren of de decoder- en zendermodule op hetzelfde kanaal staan
ingesteld, draait u de contactsleutel op de AAN-stand en plaatst u de AAN/UIT-
schakelaar van de zendermodule op de AAN-stand. De oranje lichtjes op de
lichtkring van de machine moeten langzaam knipperen, wat er op duidt dat de
machine signalen ontvangt van de zendermodule. Indien de oranje lichtjes blijven
branden zonder te knipperen, staan de zendermodule en de decodermodule niet op
hetzelfde kanaal ingesteld.
4. Wanneer het kanaal veranderd wordt, moet de kanaalidentificatielabel gewijzigd
worden om met het geselecteerde kanaal overeen te komen. De
kanaalidentificatielabels worden bij de Gebruikershandleiding verstrekt.
wc_tx003200nl.fm
45
RT / RTx Bedrijf
wc_gr003923
a
b
c
f
e
d
wc_tx003200nl.fm
46
Bedrijf RT / RTx
4.10 Voordat u begint
Controleer het volgende, alvorens de machine te starten:
Motoroliepeil
Niveau hydraulische vloeistof
Staat van brandstofleidingen
Staat van luchtfilter
Brandstofpeil
Waterpeil
Afstrijkbalken zijn proper en goed afgesteld
Controleer dat de SmartControl
TM
zendermodule en de decodermodule van de
machine op hetzelfde bedieningskanaal zijn ingesteld.
Nota: Alle vloeistofniveaus zouden gecontroleerd moeten worden met de machine
op een horizontaal oppervlak.
Zorg ervoor dat regelmatig onderhoud werd uitgevoerd.
wc_gr003062
wc_tx003200nl.fm
47
RT / RTx Bedrijf
4.11 Starten
1. Zet de regelklepschakelaar (b) op de stationaire (lage) stand.
2. Draai de contactsleutel (a) naar de
I (AAN)-stand. Alle lichtjes op het display-/
bedieningspaneel en de lichtkring (q) (rood en oranje) zullen gaan branden voor
een LED-test van 5 seconden. Na 5 seconden gaan alle lichtjes uit behalve de
stroom AAN indicator (h), laadindicator (i), motoroliedrukindicator (l) en de
oranje LED's van de lichtkring, die aan blijven.
3. Schakel de SmartControl™ SC-2-zender in door de rode AAN/UIT-drukknop (d)
in te drukken. Zorg ervoor dat de oranje indicatorlichtjes op de lichtkringen (q)
langzaam knipperen. Dit geeft infraroodontvangst aan, en dat de zender zich op
de juiste afstand van de machine bevindt. Wanneer de lichtjes niet knipperen,
geeft dit aan dat de zender niet ingeschakeld is of dat het controlekanaal van de
zender niet overeenkomt met het controlekanaal van de machine. Wanneer de
lichtjes snel knipperen (drie keer per seconde) geeft dit aan dat de zender (en
de operator) zich te dicht bij de machine bevinden. Verplaats de SmartControl™
SC-2 zender zodanig dat de indicatorlichtjes op een langzame en regelmatige
frequentie knipperen. Wanneer u met meerdere walsen werkt, moet u ervoor
zorgen dat elke wals en de zender ervan op een ander controlekanaal staan
ingesteld.
4. Na ongeveer 2 seconden, en wanneer de motorcondities dit aangeven (de
koelvloeistoftemperatuur is te laag), gaat de gloeibougie-indicator (j) branden
en de lichtkring rood knipperen, wat aangeeft dat de gloeibougies ingeschakeld
zijn. Hoe lager de koelvloeistoftemperatuur van de motor is, des te langer de
gloeibougies ingeschakeld blijven: ongeveer 30 seconden op 0 °C.
N.B.: De startmotor start niet als de gloeibougies aan zijn.
5. Onmiddellijk nadat het lichtje van de gloeibougie (j) en de rode LED-kringen (q)
uit gaan, drukt u op de startknop (g) van de motor en houdt hem ingedrukt totdat
de motor start. Wanneer de machine na het indrukken van de startknop niet
binnen 20 seconden start, moet u de startknop van de motor loslaten. Druk de
rode AAN/UIT-drukknop in om de zender uit te schakelen. Wacht 30 seconden,
schakel de zender daarna opnieuw in en herhaal de startprocedure.
6. Na het starten en wanneer voldoende oliedruk wordt waargenomen, gaat het
indicatorlichtje voor de oliedruk uit.
7. Laat de machine minimaal 5 minuten lang warmlopen, voordat u de
regelklepschakelaar (b) op de hoge (snelle) stand schakelt.
wc_tx003200nl.fm
48
Bedrijf RT / RTx
4.12 Stoppen
1. Schakel de vibratie uit door de uit-drukknop (f) voor de vibratie in te drukken.
2. Zet de regelklepschakelaar (b) op de stationaire (lage) stand.
NB: De motor kan niet alleen met de regelklepschakelaar uitgeschakeld worden.
De regelklepschakelaar wijzigt alleen het motortoerental van hoog (snel) naar
stationair (laag).
3. Schakel de SmartControl™ SC-2 zender uit door de rode AAN/UIT-knop (d) in
te drukken. De motor van de machine wordt uitgeschakeld.
4. Draai de contactsleutel (a) op de O (UIT) stand.
N.B.: De contactsleutel heeft een ingebouwde uitschakeltimer. Indien de
contactsleutel op de AAN stand blijft staan en de motor niet draait, schakelt de
timer de stroomtoevoer op het bedieningspaneel na één uur uit.
Op de achterste remtrommel zit een parkeerrem gemonteerd. De rem is
aangesloten op het hydraulische systeem via de remklep van de verdeelinrichting.
De rem wordt via een veer geactiveerd en hydraulisch ontkoppeld. Zodra de motor
start, wordt de hydraulische oliestroom op de rem geactiveerd. Wanneer de motor
draait, wordt de rem dus geïnactiveerd; wanneer de motor niet draait wordt de rem
geactiveerd.
wc_tx003200nl.fm
49
RT / RTx Bedrijf
4.13 Kleurcodes lichtringen
Kleur—code Modus Oorzaak/Oplossing
Oranje—onafgebroken Geen communicatie Sleutel van machine in de stand AAN maar:
Zender is niet ingeschakeld.
Zenderbatterij is leeg.
Zender is niet naar de machine gericht.
Zender is te ver van de machine.
Zender en decoder op verschillende kanalen
ingesteld.
Communicatiefout (zie onderwerp
Communicatiefouten)
Oranje—traag knipperen Normaal bedrijf Machine ontvangt goed signaal van zender en is
bedrijfsklaar.
Oranje—snel knipperen Veiligheid van de
gebruiker
Machine ontvangt signaal maar operator is te
dicht bij de machine.
Meer dan 2 meter van de machine vandaan
gaan tot oranje lichtjes langzaam knipperen.
Rood—onafgebroken Machine wordt
stopgezet
Er is een kritieke fout opgetreden, zoals omkan-
telen, lage oliedruk of hoge koelvloeistoftemperat-
uur.
Bij omkantelen: sleutel op UIT zetten, machine
rechtop zetten. Zie sectie De ECM
omkantelmodus instellen.
Voor lage oliedruk: sleutel op UIT zetten. Olie
controleren. Opnieuw starten naar gewoonte.
Bij hoge koelvloeistoftemperatuur: sleutel op
UIT zetten. Machine laten afkoelen.
Koelvloeistof toevoegen.
Rood—traag knipperen Automatische gloei-
bougie
Gloeibougies zijn de motor aan het voorverwar-
men. Geen functies toegestaan tot de voorver-
warmingscyclus is voltooid.
Rood—snel knipperen Overspanning Machine ontvangt meer dan 18 volt omdat een
ander dan een 12V systeem wordt gebruikt als
hulp bij het starten.
De 12V accu van de machine vervangen.
De machine niet met hulpkabels starten.
wc_tx003200nl.fm
50
Bedrijf RT / RTx
4.14 Bedrijf
NB: Maak de zender en ontvangerogen vóór gebruik schoon.
Voor ononderbroken werking moet de zender op een van beide ontvangogen op de
machine gericht blijven. De oranje LED's van de lichtkring gaan knipperen om aan
te geven dat de machine signalen van de zender ontvangt.
Het infraroodsysteem is uitgerust met een operator-afstanddetectiesysteem.
Wanneer de operator binnen 1–2 m van de voor- of achterkant van de machine
staat, gaat de oranje lichtkring snel knipperen en gaat de machine niet vooruit/
achteruit en vibreert hij niet totdat de operator zich buiten de afstand van 1–2 m
begeeft. Wanneer de operator zich op de juiste afstand bevindt, gaan de oranje
lichtjes langzaam knipperen om aan te geven dat er met de machine gewerkt kan
worden.
NB: Voor gebruik van het infraroodsysteem is de controlekabel niet noodzakelijk.
De batterij van de SmartControl™ zender kan na het werk opgeladen worden door
de zenderaansluiting (b) te verbinden met de laadpoort (c) van de accu. Zie De
zenderbatterijen opladen.
Het kabelcontrolesysteem laadt de batterij van de zender alleen op nadat de
controlekabel op de zenderaansluiting (b) aangesloten is en met de poort (a) op de
achterkant van de wals verbonden is.
Er mag niet met meerdere walsen binnen 20 m onderlinge afstand van elkaar
gewerkt worden, tenzij u er zeker van bent dat u elke wals en zijn bijbehorende
zender op een ander controlekanaal hebt ingesteld dan de andere walsen/zenders
die binnen dat gebied gebruikt worden. Zie sectie Infrarood systeem en
controlekanalen voor meer informatie. Nalaten verschillende kanalen toe te wijzen
kan er in bepaalde gevallen toe leiden dat een zender onbedoeld de controle van
meer dan één machine beheert.
De door Wacker Neuson verschafte halsriem voor de SmartControl™ SC-2 zender
moet tijdens het werk te allen tijde worden gebruikt wanneer met een aangesloten
controlekabel wordt gewerkt. Deze halsriem is ontworpen om zich los te rukken,
zodat de operator niet door de machine meegesleurd wordt indien deze zou
afglijden, kantelen of omvallen.
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
a
c
b
wc_gr000959
wc_tx003200nl.fm
51
RT / RTx Bedrijf
4.15 Positie van de operator
Hoewel beide ontvangogen op de machine signalen uit om het even welke richting
kunnen ontvangen, zijn de schakelaars op de zender zodanig geplaatst dat ze met
de beweging van de machine overeenkomen terwijl de machinist er ACHTER
staat.
Wanneer de operator bijvoorbeeld achter de machine (a) staat en op vooruit op de
vooruit/achteruit joystick drukt, rijdt de machine weg van de operator; naar links op
de besturing-joystick drukken doet de machine naar links draaien, enz.
Naarmate de machinist op het werkterrein van plaats verandert, is het belangrijk
dat hij/zij op de hoogte is van de veranderingen die zich tijdens de bediening van
de machine voordoen.
Wanneer de operator vóór de machine (b) staat, reageert de machine in een
tegenovergestelde richting van waar de operator zich bevindt. Met andere
woorden: door naar voren te duwen beweegt de machine zich in de richting van de
operator; naar links duwen heeft tot gevolg dat de machine naar rechts van de
operator draait. Vóór de machine staan terwijl u hem bedient wordt niet
aanbevolen.
Ga niet dichter dan 2 m bij de wals staan wanneer u de machine van een
willekeurige kant bedient. Het waarnemingssysteem van de wals stopt de
beweging van de wals niet wanneer de zender zich aan de zijkant van de wals
bevindt. De machine neemt zijn afstand van de zender alleen waar aan de
voorkant en achterkant van de machine wanneer de zender de ontvangogen
duidelijk in het gezichtsveld heeft. Bij het vanaf de zijkant van de machine werken
moet een afstand van minstens 2 m van de machine gehandhaafd blijven. Nooit
bedienen van de machine met de zender in het opbergvak.
De wals stopt wanneer hij in de buurt van de operator komt, maar stopt niet bij het
naderen van ander personeel. Wees er ALTIJD zeker van dat alle andere personen
zich op veilige afstand van de machine bevinden. Stop de machine wanneer
personen zich in het werkgebied van de machine begeven.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
wc_gr003925
OK
OK
OK
b
)
2m
(
6.6 ft.
)
2m
(
6.6 ft.
)
a
wc_tx003200nl.fm
52
Bedrijf RT / RTx
4.16 Beperkingen Zendbereik
Het zendersignaal zal in contact blijven met de machine tot op afstanden van tot 20
m. Het bedieningsbereik kan bij de bediening in direct zonlicht of met lage
batterijlading minder worden.
Wanneer de machine buiten het zendbereik raakt, stoppen de oranje lichtjes op de
machine met knipperen en gaan continu branden. Ook stopt de machine
onmiddellijk, en de vibratie eveneens. De operator moet zich daarna dichter bij de
machine begeven om opnieuw contact te maken. Indien er binnen 30 seconden
geen contact wordt gemaakt, wordt de motor uitgeschakeld.
wc_gr003926
20m (65 ft.)
20m (65 ft.)
2 m (6.6 ft.)
2 m (6.6 ft.)
OK
wc_tx003200nl.fm
53
RT / RTx Bedrijf
4.17 Bedrijfskenmerken
In bepaalde gevallen zullen voorwerpen die tussen de machine en zender
komen (zoals steunbalken) het signaal blokkeren. Wanneer dit zich voordoet,
stopt de machine. Indien het signaal niet binnen 30 seconden wordt hersteld,
wordt de motor uitgeschakeld.
In een ingesloten gebied (zoals een winkel of magazijn) of een gebied omgeven
door grote gebouwen, zou het infraroodsignaal weerkaatst kunnen worden door
omringende oppervlakken, waardoor het door de machine wordt opgevangen
zelfs wanneer de zender weg van de machine wordt gericht. Deze toestand is
sterker op kortere afstanden wanneer de signaalsterkte hoog is.
Naarmate de afstand tussen de zender en de machine vergroot, vermindert
de intensiteit van het signaal.
4.18 Communicatiefouten
Beschrijving
De decoder heeft ingebouwde diagnose waarmee ononderbroken wordt
gecontroleerd op een gebrekkig signaal dat door de ontvangstogen wordt
verstuurd aan de decoder. Als een gebrekkig signaal wordt gedetecteerd, stopt de
decoder de beweging van de machine en de lichtringen geven een ononderbroken
oranje licht.
Foutcorrectie
Communicatiefouten kunnen optreden wanneer een ontvangstoog is beschadigd.
De frequentie en duur van de fouten varieert. Wanneer een normaal signaal wordt
hersteld, knipperen de lichtringen langzaam oranje en de beweging van de
machine wordt hersteld.
Als communicatiefouten regelmatig optreden, controleert u de conditie van de
ontvangstogen. Vervang indien nodig de beschadigde onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar van persoonlijk letsel of machineschade. Het waarnemingssysteem van de
wals stopt de beweging van de wals niet, wanneer de zender zich in het opbergvak
of aan de zijkant van de wals bevindt.
f Wanneer vanaf de zijkant van de machine wordt gewerkt, moet een afstand
van minstens 2 meter van de machine te allen tijde gehandhaafd blijven.
f De machine mag nooit worden bediend met de zender in het opbergvak.
wc_tx003200nl.fm
54
Bedrijf RT / RTx
4.19 NiMH Batterijen
De batterij die gebruikt wordt voor het voeden van de zender is een
nikkelmetaalhydride (NiMH) cel van hoge capaciteit met 2000 mAu nominaal
vermogen en kan honderden keren opnieuw opgeladen worden. Voor het geval dat
de machine niet tijdens de volledige werkfase werkt, zelfs nadat de batterij volledig
ontladen en opnieuw geladen is, moet de batterij wellicht worden vervangen.
Kenmerken voor opladen:
Tijd tot volledige lading: 2 uur
Bedrijfstijd op volle lading: 16 uur*
Bedrijfstijd na 1 uur laden: 8 uur*
Bij temperaturen onder 0 °C kan niet worden opgeladen
* Bedrijfstijd vermindert bij zeer lage temperaturen.
4.20 De batterijset vervangen
Het batterijkastje (a) aan de achterkant van de zender, zou eenmaal per jaar
vervangen moeten worden of wanneer het niet langer volledig kan opgeladen
worden. Druk op het oranje lipje (b) en schuif het batterijkastje naar buiten, om het
te vervangen.
N.B.: Het is mogelijk dat een nieuwe batterij niet volledig opgeladen is. Na
vervanging van de batterij, laad deze ongeveer gedurende één uur om er voor te
zorgen dat ze op volle capaciteit is.
N.B.: In het belang van de milieubescherming, ruim gebruikte batterijen op gepaste
wijze op. NIET bij het afval gooien of verbranden.
wc_tx003200nl.fm
55
RT / RTx Bedrijf
4.21 Opladen Batterijen Zender
De NiMH-batterij (b) in de zender heeft voldoende capaciteit voor 16 uur
ononderbroken werking. Om de batterijcapaciteit op peil te houden, moet de
batterij tijdens stilstand worden opgeladen via de ingebouwde aansluitpoort.
NB: De NiMH-batterij hoeft niet volledig ontladen te zijn voordat u hem herlaadt.
De batterij kan op elke ontladingstoestand opnieuw geladen worden, zonder
verlies van prestaties of gebruiksduur.
Procedure
Voer een van de volgende procedures uit voor het opladen van de batterij:
Verbind de zenderaansluiting (a) met de laadpoort (b). Schuif
de zender naar voren totdat het batterijlaadlichtje gaat branden.
Steek het ene uiteinde van de controlekabel in het zendercontact (a), en
het andere uiteinde in de poort (c) aan de achterkant van de machine.
NB: De tweede methode gebruiken vereist dat de motor draait of de contactsleutel
in de AAN-stand staat.
Oplaadtijd
Het duurt ongeveer 2 uur om de batterij van de zender volledig te laden. Dit is het
efficiëntste gebruik van de batterij. De zender functioneert wel met een gedeeltelijk
opgeladen batterij; de gebruiksduur zal echter dienovereenkomstig lager zijn.
NB: Het laadcircuit in de zender is zelfregelend en beperkt de oplaadstroom
naar de batterij, zodat de batterij niet kan worden overladen.
WAARSCHUWING
Gevaar van persoonlijk letsel of machineschade. Het waarnemingssysteem van de
wals stopt de beweging van de wals niet, wanneer de zender zich in het opbergvak
of aan de zijkant van de wals bevindt.
f Wanneer vanaf de zijkant van de machine wordt gewerkt, moet een afstand
van minstens 2 meter van de machine te allen tijde gehandhaafd blijven.
f De machine mag nooit worden bediend met de zender in het opbergvak.
wc_tx003200nl.fm
56
Bedrijf RT / RTx
wc_tx003200nl.fm
57
RT / RTx Bedrijf
4.22 Stabiliteit van de machine
Oppervlakte-omstandigheden
Let tijdens de bediening van de machine op veranderende oppervlaktecondities.
Pas de snelheid en rijrichting zoals noodzakelijk aan om veilige bediening te
handhaven.
De stabiliteit en tractie van de machine kunnen in ernstige mate worden
verminderd bij gebruik op oneffen of ruw terrein, rotsachtige grondsoorten of nat
of los oppervlaktemateriaal.
De machine kan plotseling gaan kantelen, omlaag vallen of omvallen bij
verplaatsing op oppervlakken die net met (losse) grond gevuld zijn.
Stuurhoek
Er bestaat grotere kans dat een gescharnierde wals omkantelt wanneer het van
een verhoogd oppervlak rijdt en de machine van de kant ervan weggedraaid is.
Zoals in de illustratie rechts wordt getoond moet de machine te allen tijde naar
de kant worden gedraaid wanneer van hoger gelegen oppervlakken wordt
weggereden.
Rijsnelheid
Een snel rijdende machine heeft grotere kans te kantelen of omver te vallen bij het
bochten maken of van richting veranderen.
Verlaag de rijsnelheid voordat een bocht met de machine wordt gemaakt.
Overhangen van de wals
De machine kan plotseling gaan kantelen wanneer meer dan de helft van de
walsbreedte voorbij de kant van het verhoogde oppervlak uitsteekt.
Verlaag de rijsnelheid en let zorgvuldig op de positie van de wals bij gebruik
langs de kant van een verhoogd oppervlak.
WAARSCHUWING
Verpletteringsgevaren. Bepaalde werkplekken of bedienings-/gebruikspraktijken
kunnen van nadelige invloed op de machinestabiliteit zijn.
f Volg de onderstaande instructies om het risico op ongelukken met kantelen of
vallen te verlagen.
wc_tx003200nl.fm
58
Bedrijf RT / RTx
Houd zoveel mogelijk walsbreedte op het verhoogde oppervlak.
Vibratie op een opeengepakt oppervlak
Het vibratiesysteem inschakelen op een volkomen opeengepakt oppervlak kan de
walsen doen terugstoten en korte tijd contact met de grond doen verliezen. Als dit
zich voordoet terwijl de machine zich op een helling bevindt, kan hij gaan schuiven.
Wanneer de walsen op het opeengepakte oppervalk terugstoten, moet de
vibratiesnelheid worden verlaagd of volledig worden gestopt.
Bij het bedienen van de machine op hellingen of heuvels, moet bijzonder opgepast
worden om het gevaar voor persoonlijke verwonding of beschadiging van de
uitrusting te verminderen. Bedien de machine, indien mogelijk, eerder naar
omhoog en omlaag op heuvels dan van de ene zijde naar de andere, om de
stabiliteit te verhogen en de kans op omrollen te verminderen. De machine is
uitgerust met veiligheidsschakelaars die de machine zullen uitschakelen indien de
zijdelingse bedieningshoek 45° zou overschrijden. Voorwaarts/achterwaarts
kantelen wordt niet beperkt door de veiligheidsschakelaars. Voor een veilige
bediening van de machine en ter bescherming van de motor, zou doorlopend
gebruik beperkt moeten blijven tot hellingen van 14° (25% helling) of minder.
Bedien de machine NOOIT op zijhellingen van meer dan 26° (50% helling). Op
hellingen van meer dan 26° zou de machine kunnen omrollen, zelfs op stabiele
bodem.
GEVAAR
wc_tx003200nl.fm
59
RT / RTx Bedrijf
4.23 Vergrendelstang scharnier-verbinding
Er is een stang voorzien om de scharnierende verbinding te vergrendelen en te
voorkomen dat de twee machinehelften tegen elkaar zouden zwaaien.
Maak bij het opheffen of opkrikken van de machine, de scharnierende verbinding
stevig vast met de stang, zoals aangetoond. Houd de stang op haar plaats met
behulp van de voorziene splitpen (a).
Plaats de stang in de opbergklem (b) zoals aangetoond, tijdens het bedienen van
de machine.
4.24 Omkantelen
Juiste bediening van de machine op heuvels zal omrollen voorkomen. Indien een
machine toch zou omrollen, moet er voor opgepast worden dat de motor niet wordt
beschadigd. In deze positie kan olie uit het motorcarter in de verbrandingskamer
stromen, hetgeen de motor de volgende keer dat hij gestart wordt, ernstig kan
beschadigen. Indien de machine op haar zijkant gerold is, zouden onmiddellijk
maatregelen moeten getroffen worden om ze weer rechtop te zetten.
AANDACHT: Om schade aan de motor te voorkomen na omrollen van de
machine, mag deze NIET gestart worden en MOET ze nagezien worden om
eventuele olie te verwijderen die misschien in de verbrandingskamers terecht is
gekomen. Contacteer uw plaatselijke Wacker Neuson-verdeler voor instructies of
nazicht.
Omkanteling wordt aangegeven door het omkantellichtje dat knippert in de
“KNIPPERENDE LED” modus of onafgebroken blijft branden in de
“STARTBLOKKERING” modus. Zie sectie De ECM omkantelmodus
programmeren.
a
b
wc
_
gr000239
wc_tx003200nl.fm
60
Bedrijf RT / RTx
4.25 Procedure voor noodstops
Als een defect/ongeval optreedt terwijl de machine werkt, volgt u de
onderstaande procedure.
1. Schakel de zender uit om de motor te stoppen, en sluit de brandstofklep.
2. Draai het sleutelcontact van de wals naar de UIT-stand.
3. Zet de machine weer rechtop als hij omgekanteld is.
4. Neem contact op met het verhuurbedrijf of de eigenaar van de machine.
4.26 Overzicht van de ECM en het diagnosehulpmiddel
De RT SC-2-wals heeft een motorregelmodule (ECM) met diagnose- en
programmeringsfuncties. De diagnoses worden meegedeeld via alfanumerieke
codes die op drie LED displays worden weergegeven en door de plastic hoes van
de ECM kunnen worden afgelezen. Deze diagnose-/programmeringsfuncties
omvatten:
De mogelijkheid om de fasen van het opstarten van de motor te zien.
De mogelijkheid om zeven storingstoestanden en meer dan 35 foutcodes te
zien.
De mogelijkheid om het opstarten van de motor te blokkeren of toe te laten na
het omkantelen van de machine.
Een diagnosehulpmiddel, dat standaard met de machine wordt meegeleverd,
wordt gebruikt als interface met de ECM.
wc_tx003200nl.fm
61
RT / RTx Bedrijf
4.27 ECM fasen van opstarten van motor
De ECM geeft codes weer naarmate de machine de startprocedure doorloopt.
Deze codes worden hieronder beschreven.
N.B.: Het is niet noodzakelijk om de diagnosemodus te openen om deze codes te
bekijken.
Code Toestand Beschrijving
8.8.8 gedurende 3 seconden
E 1.x gedurende 2 seconden
F_L of F_O gedurende 3 sec-
onden
Inschakelen Vertragingscyclus bij inschakelen.
Softwareversie.
Huidige modus omkantelen/omrollen.
1 Stop/stationair In deze toestand worden de ECM en de decoder
gevoed maar is de motor uit. De ECM wacht op het
startsignaal om de gloeibougiecyclus te starten.
2 Voorgloeien In deze toestand bepaalt de gloeisensor de gloeitijd
en wordt voeding aan de gloeibougies geleverd.
Deze cyclus begint onmiddellijk nadat de voed-
ingsschakelaar van de regelkast op AAN is gezet.
3 Prestart Na voorgloeitoestand. De ECM wacht op de start-
cyclus.
4 Start Er wordt voeding aan de startmotor geleverd.
5 Nagloeien 5 seconden nagloeien na starten van de motor.
6 Bedrijf Standaard bedrijfsmodus.
7 Storing Alle functies gestopt. Wacht op herhaling van
inschakelcyclus.
Storingen die tot stopzetting van de motor leiden:
lage oliedruk
overtemperatuur
omkantelen
overspanning
wc_tx003200nl.fm
62
Bedrijf RT / RTx
4.28 ECM-controle van de solenoïde
De ECM controleert de bedrading naar, en de conditie van de brandstofsolenoïde
en de bedrading naar, en de conditie van de startmotorsolenoïde.
Wanneer de draad (a) op de
brandstofsolenoïde losraakt of de
brandstofsolenoïde defect is, veroorzaakt dit
het volgende.
De bedieningspaneelindicators (b) gaan
onmiddellijk knipperen nadat de zender
wordt ingeschakeld.
De rode ledjes van de verlichtingsring
gaan constant rood branden.
De motor start niet.
Sluit de draad opnieuw aan of vervang de
brandstofsolenoïde om de machine te kunnen
starten.
Wanneer de draad (c) op de
startmotorsolenoïde losraakt of de
startmotorsolenoïde defect is, veroorzaakt dit
het volgende.
De bedieningspaneelindicators (b) gaan
onmiddellijk knipperen nadat de startknop
wordt ingedrukt.
De rode ledjes van de verlichtingsring
gaan constant rood branden.
De motor start niet.
Sluit de draad opnieuw aan of vervang de
startmotorsolenoïde om de machine te
kunnen starten.
wc_tx003200nl.fm
63
RT / RTx Bedrijf
4.29 Het diagnosehulpmiddel aansluiten
Gebruik het diagnosehulpmiddel om de diagnosecapaciteiten van de
motorregelmodule (ECM) te kunnen benutten.
Het diagnosehulpmiddel aansluiten:
1. Schakel de machine uit.
2. Open het motorcompartiment.
3. Verwijder de dop van de connector (b) op de draadboom.
4. Koppel het diagnosehulpmiddel (a) aan op de draadboom.
wc_tx003200nl.fm
64
Bedrijf RT / RTx
4.30 De ECM omkantelmodus programmeren
Instellen van de ECM omkantelmodus:
1. Sluit het diagnosehulpmiddel aan. Zie sectie Het diagnosehulpmiddel
aansluiten.
2. Neem een van de volgende stappen:
Houd de knop “A” van het
diagnosehulpmiddel ingedrukt en
zet de sleutel op AAN. Hierdoor
wordt de ECM in de
KNIPPERENDE LED modus
gezet.
of
Houd beide knoppen van het
diagnosehulpmiddel ingedrukt en
zet de sleutel op AAN. Hierdoor
wordt de ECM in de
STARTBLOKKERING modus
gezet.
3. Controleer de instelling van de
modus door tijdens de 5 seconden
nadat de sleutel op AAN is gezet
naar het LED display van de ECM
te kijken.
“L_O” = STARTBLOKKERING
“F_L” = KNIPPERENDE LED
wc_gr005052
wc_gr005051
wc_tx003200nl.fm
65
RT / RTx Bedrijf
4.31 De ECM-diagnosemodus openen
Volg de onderstaande procedure om de ECM-diagnosemodus te openen.
1. Draai de sleutel (a) naar de OFF (UIT)-stand.
2. Sluit het diagnosehulpmiddel aan (b). Zie onderwerp Diagnosehulpmiddel
aansluiten.
3. Houd de knop “B” van het diagnosehulpmiddel ingedrukt en zet de sleutel op
ON (AAN).
De ECM is nu klaar voor gebruik met behulp van het diagnosehulpmiddel. Zie de
volgende onderwerpen voor specifieke diagnoseprocedures:
Storing- en foutcodes ECM
De ECM-diagnosegegevens en het omkantellichtje resetten
B
a
b
wc_tx003200nl.fm
66
Bedrijf RT / RTx
4.32 ECM storings- en foutcodes
Achtergrond
De machinestorings- en foutcodes kunnen op de drie LED displays van de ECM
worden bekeken. De omkantelstoring kan steeds bij het starten van de motor
worden bekeken. Om alle andere storings- en foutcodes te bekijken, moet u de
diagnosemodus van de ECM openen en het diagnosehulpmiddel aansluiten.
Storingscodes
Elke storingscode bestaat uit twee reeksen tekens. De eerste reeks omvat de letter
“F” en stelt het type storing voor. De tweede reeks stelt het aantal keren voor dat
de storing is opgetreden of de tijd die verstreken is sedert de ECM is gewist. N.B.:
Alle storingscodes worden weergegeven, zelfs als er geen storing is opgetreden.
De storingscodes schuiven automatisch over de drie LED displays.
Voorbeelden van storingscodes:
“F00-02” — de wals is tweemaal omgekanteld sedert de codes gewist zijn.
“F06-0024” — de startmotor is 24 maal ingeschakeld geweest sedert de codes
gewist zijn
“F07-120.0 H” — de wals heeft een totaal van 120 uur geaccumuleerd sedert
de codes gewist zijn.
Foutcodes
Elke foutcode bestaat uit één reeks tekens. Elke reeks omvat de letter “E” en stelt
het type fout voor. N.B.: Alleen codes voor de fouten die zijn voorgevallen worden
weergegeven. De foutcodes worden weergegeven als vaste tekens — ze schuiven
niet automatisch over de LED displays.
Voorbeeld van foutcode:
“E07” — de oliedruksensor is losgekoppeld.
Bekijken
Volg de onderstaande procedure om de storings- en foutcodes te bekijken.
1. Sluit het diagnosehulpmiddel aan. Zie sectie Diagnosehulpmiddel aansluitenl.
2. Open de diagnosemodus van de ECM. Zie sectie De ECM diagnosemodus
openen.
3. Gebruik de knoppen op het diagnosehulpmiddel om de codes te doorlopen.
Door op de “A” knop van het diagnosehulpmiddel te drukken worden de codes
doorlopen. Door op de “B” knop te drukken worden de codes in tegengestelde
richting doorlopen.
4. De storingscodes (F00 tot F07) worden eerst weergegeven, gevolgd door de
foutcodes (E00 tot E39). Door op de knoppen van het diagnosehulpmiddel te
drukken worden eerst de foutcodes en dan de storingscodes doorlopen.
Code Beschrijving
F00 Aantal storingen vanwege kantelen
F01 Aantal storingen vanwege oververhitting
wc_tx003200nl.fm
67
RT / RTx Bedrijf
F02 Aantal storingen vanwege lage oliedruk
F03 Aantal eeprom storingen (storing ECM geheugen)
F04 Aantal storingen vanwege te hoge voltage
F05 Bedrijfstijd onder beperkte luchtstroom
F06 Aantal starten
F07 Bedrijfstijd motor
Code Beschrijving
E00 Mogelijk defecte sensor voor gloeitijd
E01 Mogelijk defecte temperatuursensor
E02 Mogelijk defecte luchtflowsensor
E03 Mogelijk defecte oliedruksensor
E04 Mogelijk defecte kantelsensor
E05 Temperatuursensor was ontkoppeld
E06 Luchtrestrictiesensor was ontkoppeld
E07 Oliedruksensor was ontkoppeld
E08 Open startmotorsolenoïde
E09 Open brandstofsolenoïde
E10 Open solenoïde voor houden van gasklep
E11 Open relais voor trekken van smoorklep
E12 Open relais gloeibougie
E13 Open RX vermogensrelais
E14 Open LED ringuitgang
E15 Lage batterij
E16 Startmotorsolenoïde
E17 Kortgesloten brandstofsolenoïde
E18 Kortgesloten solenoïde vour houden van gasklep
E19 Kortgesloten relais voor trekken van gasklep
E20 Kortgesloten relaisspoel gloeibougie
E21 Kortgesloten RX vermogensrelaisspoel
E22 Kortgesloten LED ringuitgang
E23 Hoge oliedruk bij inschakelen
E24 Overstroom startmotorsolenoïde
E25 Overstroom brandstofsolenoïde
E26 Overstroom solenoïde voor houden van gasklep
E27 Overstroom relaisspoel voor trekken van gasklep
E28 Overstroom relaisspoel gloeibougie
E29 Overstroom RX vermogensrelaisspoel
E30 Overstroom LED ringuitgang
E31 Open
E32 Hoge stroom startmotorsolenoïde
wc_tx003200nl.fm
68
Bedrijf RT / RTx
4.33 De ECM diagnosegegevens en het omkantellichtje resetten
Om de ECM diagnosegegevens te
resetten en het omkantellichtje (h) uit
te schakelen, voert u de volgende
stappen uit.
5. Sluit het diagnosehulpmiddel aan.
Zie sectie Het diagnosehulpmiddel aansluiten.
6. Open de diagnosemodus van de ECM. Zie sectie De ECM diagnosemodus
openen.
N.B.: Houd er rekening mee voordat u verdergaat dat alle opgeslagen gegevens
zullen worden gewist.
7. In de diagnosemodus houdt u
beide knoppen van het
diagnosehulpmiddel ongeveer 5
seconden ingedrukt terwijl u naar
de ECM LED displays kijkt.
De ECM LED displays veranderen
in negen streepjes na het resetten
van de ECM.
E33 Hoge stroom brandstofsolenoïde
E34 Hoge stroom solenoïde voor houden van gasklep
E35 Hoge stroom relaisspoel voor trekken van gasklep
E36 Hoge stroom relaisspoel gloeibougie
E37 Hoge stroom RX vermogensrelaisspoel
E38 Hoge stroom LED ringuitgang
E39 Open
Code Beschrijving
wc_tx003200nl.fm
69
RT / RTx Bedrijf
4.34 Doe het volgende om de joysticks te kalibreren
Bepalen of kalibratie noodzakelijk is:
1. Druk kortstondig op de rode stroomknop. Wanneer de joysticks niet
gekalibreerd zijn gaat het rode stroomindicatorlicht branden en blijft branden, en
gaat de groene functie-LED knipperen.
2. Wanneer de joysticks wel gekalibreerd zijn gaat het rode stroomindicatorlicht
branden en blijft branden, maar de groene functie-LED brandt niet.
Doe het volgende om de joysticks te kalibreren:
3. Houd de rode stroomknop ongeveer 3 seconden ingedrukt totdat de groene
functie-LED gaat branden en blijft branden. Laat de rode stroomknop los.
4. Houd de rode stroomknop nogmaals ongeveer 3 seconden lang ingedrukt totdat
de groene functie-LED knippert. Laat de rode stroomknop los.
5. Zet de vooruit-/achteruit-joystick helemaal naar voren en houd hem in die stand.
Houd de joystick vast en druk kortstondig op de rode stroomknop. De groene
functie-LED gaat knipperen.
6. Zet de vooruit-/achteruit-joystick helemaal naar achteren en houd hem in die
stand. Houd de joystick vast en druk kortstondig op de rode stroomknop. De
groene functie-LED gaat knipperen.
7. Zet de links-/rechts-joystick helemaal naar links en houd hem in die stand. Houd
de joystick vast en druk kortstondig op de rode stroomknop. De groene functie-
LED gaat knipperen.
8. Zet de links-/rechts-joystick helemaal naar rechts en houd hem in die stand.
Houd de joystick vast en druk kortstondig op de rode stroomknop. De groene
functie-LED gaat knipperen.
De kalibratiemodus verlaten:
Alle vier joystick-standen moeten gekalibreerd zijn om de kalibratiemodus te
kunnen verlaten. Na het kalibreren van de joysticks gaat de zender naar zijn
normale werkmodus terug.
N.B.: Indien u de kalibratiemodus niet kunt verlaten verwijdert u de batterij van de
zender en zet u hem er weer in. Dit stelt het systeem opnieuw in.
wc_tx003197nl.fm
70
Verwisselen van rollen (RTx)
5 Verwisselen van rollen (RTx)
5.1 De brandstoffilters verwijderen
Inleiding
RTx-machines worden in de fabriek uitgerust met vier brandstoffilters. De algehele
breedte van de trommels met uitbreidingen is 820 mm (32 in). Door het verwijderen
van de brandstoffilters, kan de gebruiker de algehele breedte van de trommels
verkleinen tot 560 mm (22 in.), indien nodig voor het inpassen van specifieke
taakvereisten.
Vereisten
De motor stopt en de machine voelt koel aan.
Metrisch handgereedschap (moffen, sleutels, enz.)
Momentsleutel
Smalle krabbers en montagehardware
Hefapparaat (krik of takel) met voldoende draagvermogen om de machine veilig
op te tillen.
De brandstoffilters verwijderen
Voer de onderstaande procedure uit om de brandstoffilters te verwijderen.
1. Gebruik een krik, een takel of een ander soort hefapparaat om het vooreinde
van de machine op te tillen totdat de voorste trommel 25–50 mm (1–2 in.) van
de grond staat. Houd het andere uiteinde in contact met de grond voor stabiliteit.
2. Verwijder de brede schraper (a) van de voorste trommel. Sla de schraper op
voor gebruik in de toekomst, maar houd de schroeven (g) en sluitringen (h)
beschikbaar. U hergebruikt de schroeven en sluitringen om de smalle schraper
aan het einde van deze procedure te installeren.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009885
a
g
h
wc_tx003197nl.fm
71
Verwisselen van rollen (RTx)
Vervolg van de vorige pagina.
3. Elke trommel is uitgerust met een brandstoffilter (b) aan elk uiteinde. Zoals
wordt getoond in de weergave "A" hieronder, verwijdert u (3) M16 x 25
schroeven (c) en (3) M16 x 80 schroeven (d) van elk van de brandstoffilters.
4. Verwijder de brandstoffilters.
a. Als getoond in weergave "B" hierboven, steekt u de M16 x 80 schroeven in de
getapte plaatshouderopeningen in de brandstoffilters. Sla de brandstoffilters,
met de schroeven geïnstalleerd, op voor gebruik in de toekomst.
b. Houd de M16 x 25 schroeven beschikbaar voor gebruik in de volgende stap.
5. Installeer de M16 x 25 schroeven (c) weer op de trommel op de getoonde
locaties. Draai schroeven vast tot een koppel van 167 Nm.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr00988
b
c
A B
d
d
d
wc_gr009887
c
c
c
c
wc_tx003197nl.fm
72
Verwisselen van rollen (RTx)
Vervolg van de vorige pagina.
6. Installeer de smalle schraper (f) met gebruik van de schroeven (g) en sluitringen
(h) uit stap 1. Draai de schroeven vast tot een koppel van 98 Nm.
7. Herhaal de verwijderprocedure op de achterste trommel, beginnend bij stap 1,
waarbij u nu het achtereinde van de machine optilt.
Resultaat
De brandstoffilters zijn nu verwijderd.
wc_gr009888
f
h
g
wc_tx003197nl.fm
73
Verwisselen van rollen (RTx)
5.2 Brandstoffilters installeren
Inleiding
De algehele breedte van de trommels op de RTx is 560 mm (22 in.). Door het
installeren van brandstoffilters, kan de gebruiker de algehele breedte van de
trommels verhogen naar 820 mm (32 in.), indien dit nodig is voor specifieke
taakvereisten.
Vereisten
De motor stopt en de machine voelt koel aan.
Metrisch handgereedschap (moffen, sleutels, enz.)
Momentsleutel
Brandstoffilters en montagehardware
Brede schrapers en montagehardware
Hefapparaat (krik of takel) met voldoende draagvermogen om de machine veilig
op te tillen.
De brandstoffilters installeren
Voer de hierna beschreven procedure uit om het brandstoffilter te installeren.
1. Gebruik een krik, een takel of een ander soort hefapparaat om het vooreinde
van de machine op te tillen totdat de voorste trommel 25–50 mm (1–2 in.) van
de grond staat. Houd het andere uiteinde in contact met de grond voor stabiliteit.
2. Verwijder de smalle schraper (f) van de voorste trommel. Sla de schraper op
voor gebruik in de toekomst, maar houd de schroeven (g) en sluitringen (h)
beschikbaar. U hergebruikt de schroeven en sluitringen om de brede schraper
aan het einde van deze procedure te installeren.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009889
f
g
h
wc_tx003197nl.fm
74
Verwisselen van rollen (RTx)
Vervolg van de vorige pagina.
3. Verwijder (3) M16 x 25 schroeven (c) als getoond van elk uiteinde van de
voorste trommel.
4. Installeer een brandstoffilter (b) aan elk uiteinde van de voorste trommel. Lijn de
montageopeningen uit als getoond in de weergave "A" hieronder.
NB: Wanneer u de montageopeningen uitlijnt, moet u ervoor zorgen dat de
schapenvoetnokken op de trommel en het brandstoffilter van elkaar zijn
verschoven.
5. Maak het brandstoffilter vast met (3) M16 x 80 schroeven (d) op de locaties die
worden getoond in de weergaven "A" en "B" hieronder. Draai schroeven vast tot
een koppel van 167 Nm.
6. Bewaar (3) M16 x 25 schroeven (c) als getoond in de getapte
plaatshouderopeningen.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr010011
c
c
c
c
b
d
wc_gr009890
c
d
c
d
d
c
c
A B
wc_tx003197nl.fm
75
Verwisselen van rollen (RTx)
Vervolg van de vorige pagina.
7. Installeer de brede schraper (a) met gebruik van de schroeven (g) en sluitringen
(h) uit stap 1. Draai de schroeven vast tot een koppel van 98 Nm.
8. Herhaal de installatieprocedure op de achterste trommel, beginnend bij stap 1,
waarbij u nu het achtereinde van de machine optilt.
Resultaat
De brandstoffilters zijn nu geïnstalleerd.
wc_gr009892
a
g
h
wc_tx003201nl.fm
76
Onderhoud RT / RTx
6 Onderhoud
6.1 Inwerktijd
Voer eerste vervanging van olie en filter uit, zoals hieronder vermeld. Volg daarna
de periodieke onderhoudschema's.
1. Vervangen van motorolie en oliefilter na eerste 50 uren.
2. Vervangen van filter van hydraulische terugvoerleiding na eerste maand of 100
uren.
6.2 Onderhoudsschema
In de volgende tabel worden de fundamentele onderhoudstaken voor de machine
vermeld. Taken met een vinkje kunnen door de gebruiker worden uitgevoerd.
Taken met een vierkantje vereisen een speciale training en gespecialiseerd
gereedschap.
1
Motorolie na de eerste 100 uur gebruik verversen.
Wals Dagelijks
vóór
opstarten
Om de
100
uur
Om de
500 uur
of 1 jaar
Om de
1000 uur
of 2
jaar
Controleer op losse of ontbrekende bevestig-
ingsmiddelen.
Zo nodig vervangen.
3
Hydraulische olie controleren. Bijvullen tot correct
niveau.
3
Bedieningskast / zender schoonmaken.
3
Verifieer dat de ontvangstogen snel knipperen
wanneer deze worden benaderd door de operator.
3
Scharnierende verbinding smeren.
3
Smeren van stuurcilinder.
3
Filter in retourleiding van hydraulisch systeem ver-
vangen.
1
Hydraulische vloeistof vervangen.
wc_tx003201nl.fm
77
RT / RTx Onderhoud
In de onderstaande tabel wordt het fundamentele motoronderhoud opgesomd.
Taken met een vinkje kunnen door de gebruiker worden uitgevoerd. Taken met een
vierkantje vereisen een speciale training en gespecialiseerd gereedschap.
Raadpleeg de Bedieningshandleiding van de motorfabrikant voor meer informatie.
6.3 Vereisten hydraulische olie
Wacker Neuson beveelt het gebruik aan van een goede anti-slijtage hydraulische
olie, op basis van aardolie, in het hydraulische systeem van dit toestel. Goede anti-
slijtage hydraulische oliën bevatten speciale additieven om oxidatie te
verminderen, schuimen te voorkomen en ze zorgen voor een goede
waterafscheiding.
Zorg ervoor om anti-slijtage-eigenschappen te specificeren bij de keuze van
hydraulische olie voor uw machine. De meeste verdelers van hydraulische olie
zullen bijstand verlenen bij het vinden van de juiste hydraulische olie voor uw
machine.
Vermijd vermenging van hydraulische oliën van verschillende merken en
kwaliteiten.
De meeste hydraulische oliën zijn verkrijgbaar in verschillende viscositeiten.
Het SAE-getal voor een olie wordt enkel gebruikt voor aanduiding van de
viscositeit — het is geen aanduiding van het type olie (motor, hydraulica,
versnelling, enz.).
Zorg er bij de keuze van een hydraulische olie voor, dat ze overeenstemt met de
gespecificeerde SAE-viscositeitsgraad en bestemd is om gebruikt te worden als
hydraulische olie. Zie Technische gegevens - Smering.
Kohlermotor
Dagelijks
vóór
opstarten
Om de
100
uren.
Om de
125
uren.
Om de
250
uren.
Om de
300
uren.
Om de
500
uren.
Motorolie controleren. Bijvullen tot correct
niveau.
3
Luchtfilter vervangen indien
verklikkerlampje brandt.
3
Staat en spanning van ventilatorriem
controleren.
Motorkop en cilinderribben schoonmaken.
Olie vervangen in motorcarter.
Motoroliefilter vervangen.
Ventilatorriem controleren en bijregelen.
Brandstoffilterpatroon vervangen.
Verstuivers schoonmaken en verstuiverdruk
controleren.
Ventilatorriem vervangen.
Klepspeling controleren.
wc_tx003201nl.fm
78
Onderhoud RT / RTx
6.4 Hydraulisch oliepeil
Een peilglas voor het niveau van de hydraulische olie (c) bevindt zich op het
reservoir in de achtersectie van de machine.
Controleer terwijl de machine uitgeschakeld is of het hydraulische oliepeil zichtbaar
is bij het middelste peil of hoger in het kijkglas. Als dat niet het geval is, moet zoals
benodigd olie worden toegevoegd door de filterbehuizing bovenop de hydraulische
tank. Gebruik uitsluitend schone hydraulische olie.
Maak de bovenkant van de vuldop (d) grondig schoon, voordat hij van de tank
wordt verwijderd. Er dient te worden opgepast dat er geen kleine vuildeeltjes in
het systeem komen.
LET OP: Indien voortdurend hydraulische olie moet worden bijgevuld, controleer
dan de slangen en aansluitingen op mogelijke lekken. Herstel hydraulische lekken
onmiddellijk, om schade te voorkomen aan hydraulische onderdelen.
6.5 Vervangen van hydraulische olie & filter
NB: Leg in het belang van de milieubescherming een stuk plastic en een
opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in op te vangen.
Voer die vloeistof op gepaste wijze af.
Vervanging van hydraulische olie:
1. Verwijder de aftapplug onderaan het chassis en laat de hydraulische vloeistof
wegstromen.
2. Maak het filterdeksel (d) schoon.
3. Verwijder het filterdeksel en het filterelement (a); trek de filterbehuizing (e)
omlaag.
NB: Terwijl u het filterelement verwijdert en de filterbehuizing omlaag trekt, moet u
ervoor zorgen dat u de juiste locatie van alle afsluitende
o-ringen onthoudt.
LET OP: Om machineschade te vermijden moet u uiterst voorzichtig te werk gaan
en ervoor zorgen dat niets in de filterbehuizing (b) valt wanneer het filterdeksel
verwijderd is.
4. Installeer de aftapplug weer.
5. Vul reservoir via filterhuis (b) met zuivere hydraulische vloeistof.
6. Installeer nieuw filterelement (a) zoals getoond op afbeelding.
7. Vervang de o-ringen, onderste filterbehuizing en het filterdeksel.
wc_tx003201nl.fm
79
RT / RTx Onderhoud
wc_gr007269
d
e
wc_tx003201nl.fm
80
Onderhoud RT / RTx
6.6 Scharnierende verbinding, stuurcilinder en motorkapscharnieren
Smeer de lagerblokken (a) boven en onder en de cilinder scharnierkoppelingen (b)
om de 100 uur met een handvetspuit. Cilinder scharnierkoppelingen zijn
bereikbaar via gaten aan de zijkant van de machine (c).
Gebruik Mobil XHP222 of gelijkwaardig nummer 2, algemeen gebruiksvet.
6.7 SmartControlTM zender reinigen
De zender en knoppen zijn volledig afgesloten om stof en vocht buiten te houden;
toch zou contact met water tot een minimum beperkt moeten worden. Zelfs een
kleine hoeveelheid vocht kan verbindingen en contacten doen roesten. Vermijd de
zender in water te dompelen en reinig hem niet met water onder druk.
Om de zender te reinigen:
1. Was de zender af met een vochtige doek. Laat hem aan de lucht drogen.
2. Gebruik lagedruk perslucht om vuil en stof te verwijderen dat rond de knoppen
achterblijft.
wc_gr007270
wc_tx003201nl.fm
81
RT / RTx Onderhoud
6.8 Schraapstangen
Afstrijkbalken zijn voorzien op alle vier cilinders om te voorkomen dat vuil zich
opstapelt op de cilinderoppervlakken. Deze afstrijkbalken zouden gecontroleerd en
bijgeregeld moeten worden zoals nodig, om zoveel mogelijk vuil van de cilinders te
verwijderen.
Afstelling van een afstrijkbalk:
Draai de drie schroeven (a) los die iedere afstrijkbalk aan het cilindergietstuk
vastmaken. Plaats de afstrijkbalk op een afstand van 3–6mm tot de cilinder. Draai
de schroeven vast en zet de machine in beweging om te controleren of de
afstrijkbalk niet tegen het cilinderoppervlak aan schuurt.
wc_tx003201nl.fm
82
Onderhoud RT / RTx
6.9 Wielophanging
Inspecteer de schokdempers van de cilinders (a) om de 300 uren op
scheurvorming, splijten of lijnvorming. Vervang schokdempers zoals noodzakelijk.
AANDACHT: De schokdempers isoleren het bovengedeelte van de machine voor
de hevige trillingen geproduceerd in de cilinders. Bediening van de machine met
beschadigde schokdempers gedurende een langere tijdsperiode kan uiteindelijk
andere onderdelen van de machine beschadigen.
wc_tx003201nl.fm
83
RT / RTx Onderhoud
6.10 Batterij
De accu voorzien op deze machine is berekend op 12V met 800Amp
koudstartcapaciteit. Het is een gesloten, luchtvrije accu die werd gebouwd om
weerstand te kunnen bieden aan trillingen en een langere levensduur te bezorgen.
Gebruik GEEN standaard type auto-accu’s. Deze accu’s zijn niet geschikt om
weerstand te bieden aan de hevige trillingen die deze machine voortbrengt. De
behuizing van dit type accu's zou kunnen breken, waardoor accuzuur kan
uitlekken.
Controleer accu periodiek. Zorg ervoor dat de accu-aansluitingen zuiver zijn en de
verbindingen vastzitten.
Zorg ervoor dat de accu volledig geladen is om starten bij koud weer te verbeteren.
AANDACHT: Neem het volgende in acht, om ernstige schade aan het elektrische
systeem van de machine te voorkomen:
Koppel de accu nooit los terwijl de machine loopt.
Probeer nooit de machine te gebruiken zonder een accu.
Probeer nooit een machine te starten met startkabels.
In het geval dat de accu van de machine volledig ontladen is, vervangt u ofwel
de accu door een volledig geladen accu, ofwel laadt u de accu op met een
geschikte acculader.
Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen explosieve waterstofgas vrijgeven. Alle
vonken en vlammen uit de buurt van de accu houden. Accucontactpennen niet
kortsluiten. Raak het machineframe of de negatieve pool van de accu niet aan
tijdens werkzaamheden aan de positieve pool.
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
wc_tx003201nl.fm
84
Onderhoud RT / RTx
6.11 Motorolie en filter
Controleer motoroliepeil dagelijks. Vul olie bij zoals nodig.
Controle van de olie:
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, verwijder de peilstok en
controleer of het oliepeil tot aan het bovenste merkteken komt. Voeg olie bij via
olievulbuis (a) bovenaan de motor en controleer af en toe met peilstok. NIET te
veel olie bijvullen.
Aangeraden oliekwaliteiten:
Gebruik enkel API dieselmotorolie serviceklasse CD of gelijkwaardig.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
De meeste verwerkte olie bevat kleine hoeveelheden materiaal die kanker en
andere gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken bij inhalatie, ingestie of indien
lange tijd in contact met de huid gelaten.
f Onderneem stappen om inhalatie of ingestie van verwerkte motorolie te voorko-
men.
f Na blootstelling aan verwerkte motorolie moet de huid grondig worden
gewassen.
wc_tx003201nl.fm
85
RT / RTx Onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
Vervang olie en oliefilter (b) om de 125 uur. Op nieuwe machines dient de olie
vervangen te worden na de eerste 50 bedrijfsuren. Olie aftappen terwijl de motor
nog warm is.
N.B.: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en een
opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in op te vangen.
Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op.
Olie vervangen:
1. Verwijder olievuldop (a) en olieaftapplug (c). Tap olie af in een daarvoor
geschikte opvangbak.
2. Plaats de aftapplug terug en draai ze vast.
3. Verwijder en vervang het oliefilter (b).
4. Verwijder olievuldop (a) en vul het motorcarter met aanbevolen olie. Zie
Technische gegevens voor oliehoeveelheid en -type.
5. Plaats olievuldop terug.
wc_tx003201nl.fm
86
Onderhoud RT / RTx
6.12 Onderhoud luchtfilter
Vervang beide luchtfilterpatronen wanneer het waarschuwingslampje voor het
luchtfilter begint te branden. Zie het gedeelte Bedieningspaneelkenmerkenl.
De luchtreinigingsmontage bevat een primaire luchtfilterpatroon (a) en een
secundaire luchtfilterpatroon (f).
De luchtfilterpatronen vervangen:
1. Verwijder de einddeksel (b) en gooi beide filterpatronen vervolgens weg.
2. Breng de nieuwe filterpatronen aan; doe daarna het volgende:
3. Zet de einddeksel weer terug en zorg ervoor dat de stofdop (c) schoon is en
naar beneden wijst.
Zorg er periodiek voor dat de inlaatpijp (d) niet verstopt is.
AANDACHT: Controleer alle aansluitingen en overtuig u ervan dat ze strak
sluiten. Een luchtlek aan de halsklem of inlaatpijp kan al snel tot dure
motorreparaties leiden.
Zorg ervoor dat de inlaatleiding (e) volledig aansluit over de filterhals om een
goede afdichting te verzekeren.
Indien het filterhuis, de filterhals of de inlaatpijp platgedrukt of beschadigd zijn,
moeten ze onmiddellijk worden vervangen.
6.13 Behoud van het brandstofsysteem
Onderhoud aan het brandstofvoorzieningsysteem zou door een ervaren monteur
vertrouwd met dieselmotoren uitgevoerd moeten worden. Voor gedetailleerde
onderhoudsprocedures aan het brandstofvoorzieningsysteem, raadpleeg de
motorhandleiding die bij de machine geleverd wordt op het ogenblik van
verzending.
wc_gr005166
b
c
a
f
wc_tx003201nl.fm
87
RT / RTx Onderhoud
6.14 Brandstoffilter
Vervang motorbrandstoffilter alle 300 bedrijfsuren.
Voor het vervangen van de brandstoffilter:
4. Verwijder filter (a) van motorblok.
5. Installeer nieuwe filter. Indien nodig, ontlucht brandstofleidingen zoals
beschreven in volgende sectie.
wc_gr007280
d
b
c
a
wc_tx003201nl.fm
88
Onderhoud RT / RTx
6.15 De brandstoffilter/waterafscheider aftappen
Procedure
Volg onderstaande procedure voor het aftappen van de brandstoffilter/waterafscheider.
1. Plaats een geschikte verzamelbak onder de brandstoffilter (a).
2. Draai de dop (d) onderin de brandstoffilter los. Dit maakt het mogelijk water
en sediment door het gat in de dop af te tappen.
3. Draai de dop opnieuw vast.
4. Verwijder de verzamelbak voorzichtig en gooi de inhoud weg volgens
de plaatselijke wettelijke milieuvoorschriften.
6.16 Ontluchten van het brandstofsysteem
Indien de brandstoftank volledig leeg werd gereden of werd afgetapt voor
onderhoud, zal manueel voorinspuiten van het brandstofsysteem noodzakelijk zijn.
Het brandstofsysteem voorinspuiten:
1. Draai zowel de contactsleutel op de machine als de aan-uit schakelaar op het
bedieningspaneel, in de “aan” stand. Dit zal de brandstofklep doen open gaan.
2. Draai de aftapschroef op de brandstoffilter los en pomp met de handel op de
brandstofpomp (b) totdat brandstof overvloedig uit de aftapschroef stroomt.
Draai de aftapschroef vast.
3. Herhaal deze procedure voor de aftapschroef op de brandstofleiding (c).
6.17 Koelvloeistof van de motor
Controleer het koelvloeistofniveau dagelijks, wanneer de motor koud is. Het
koelvloeistofniveau zou tot aan het merkteken voor koud niveau moeten komen
(onderste streep) van de overloopfles. Voeg koelvloeistof toe in een mengsel van
50 % water/50 % glycol indien nodig.
Verwijder NOOIT de radiatordop of aftapplug terwijl de motor heet is! Koelvloeistof
onder druk, kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Indien het nodig is om de radiator te openen, doe dit dan enkel wanneer de motor
uitgeschakeld is en enkel wanneer de koelvloeistof koud genoeg is om met blote
handen aan te raken. Draai de dop langzaam los om eerst druk te laten
ontsnappen, vóór hem volledig te verwijderen.
WAARSCHUWING
wc_tx003201nl.fm
89
RT / RTx Onderhoud
6.18 Aanpassing van de klepspeling
Controleer en stel klepspeling in om de 500 uren. Regel speling met koude motor.
Plaats de pakking van het klep/tuimelaardeksel terug bij het controleren van de
kleppenspeling. Raadpleeg bedieningshandleiding van motorfabrikant voor
verdere informatie.
Instelling van klepspeling:
1. Verwijder klep/tuimelaardeksel
2. Beweeg iedere cilinderzuiger naar het bovenste dode punt op de
compressieslag en stel speling in.
3. Klepspeling (A): 0,20mm. Klepspeling (B): 0,15mm.
4. Verwijder pakkingmateriaal van cilinderkop.
5. Breng een dunne laag RTV-silicone aan op cilinderkop om pakkinguiteinden
stevig vast te zetten. Plaats pakking voorzichtig op cilinderkop.
6. Plaats klep/tuimelaardeksel terug. Draai bouten aan met een maximum koppel
van 9Nm.
wc_gr002366
wc_tx003201nl.fm
90
Onderhoud RT / RTx
6.19 Instellen van de riem
1. Verwijder de koeler van de hydraulische olie.
2. Verwijder radiator en afdekking.
3. Verwijder de vier schroeven (a) die de ventilator aan de motor vastmaken en
verwijder de radiator.
4. Verwijder de buitenplaat van de riemschijf (b).
5. Voeg het correcte aantal opvulplaatjes (c) toe zodat u de vereiste spanning op
de riem verkrijgt. Zoveel te minder opvulplaatjes, zoveel te strakker de riem
gespannen zal zijn. Ongeveer 6–12mm doorbuiging is aanbevolen.
6. Plaats niet-gebruikte opvulplaatjes tussen de buitenplaat van de riemschijf en
de ventilator bij het opnieuw installeren van de ventilator. Bevestig de ventilator
aan de motor met de vier schroeven (a).
wc_tx003201nl.fm
91
RT / RTx Onderhoud
6.20 Opslag
Laat de wals gedurende de nacht nooit achter in een sloot, greppel of ander laag
liggend gebied dat onder water zou kunnen lopen tijdens een hevige regenbui.
Parkeer de wals op een vlak horizontaal oppervlak, uit de buurt van
verkeerspatronen en congestie Indien de wals toch op een helling moet
geparkeerd worden, zet de cilinders dan vast om iedere kans op beweging te
voorkomen.
Indien de wals op de werkplek wordt achtergelaten, denk er dan aan om de sleutel
te verwijderen en het deksel van het bedieningspaneel en de motorkap af te sluiten
om vandalenstreken te voorkomen Zowel de motorkap voor- als achteraan en de
toegangsafscherming zijn voorzien van een sluitring (a) voor afsluiting met een
hangslot.
Indien gewenst, kan de SmartControl uit de wals verwijderd en afzonderlijk
bewaard worden.
6.21 Opslag op lange termijn
Indien de eenheid langer dan 30 dagen wordt stilgezet, worden de volgende
stappen aangeraden:
1. Vervangen van de motorolie.
2. Reinig of vervang luchtfilterelementen.
3. Tap al het water af dat zich op de bodem van de brandstoftank kan verzameld
hebben. Vervang de brandstoffilter Vul de tank opnieuw met verse nr. 2
dieselbrandstof.
Nota: Dieselbrandstof is vatbaar voor bacteriegroei die de brandstofleidingen kan
vervuilen. De tank gedurende een lange tijdsperiode leeg laten staan, bevordert
dergelijke bacteriegroei. Het is aanbevolen om een biocide aan de brandstof toe te
voegen, om bacteriegroei te verhinderen en het motorbrandstofsysteem te
beschermen.
4. Parkeer de eenheid binnen in een zuivere droge ruimte. Indien de eenheid
buiten moet geparkeerd worden, dek ze dan af.
wc_tx003201nl.fm
92
Onderhoud RT / RTx
6.22 Machine Afvalverwijderingl / Ontmanteling
Inleiding
Nadat de machine aan het einde van de nuttige gebruiksduur is gekomen, moet
deze op geschikte wijze worden ontmanteld. Een verantwoordelijke behandeling
van recycleerbare onderdelen, zoals plastic en metaal zorgt ervoor dat deze
materialen kunnen worden hergebruikt, waardoor strotplaats wordt behouden en
waardevolle natuurlijke hulpbronnen.
Verantwoordelijke afvalverwijdering voorkomt ook dat giftige chemicaliën en
materialen het milieu beschadigen. De operationele vloeistoffen in deze machine,
waaronder brandstof, motorolie, hydraulische olie en vet, kunnen op vele plaatsen
worden beschouwd als gevaarlijk afval. Lees en volg de plaatselijke veiligheids- en
mileiureglementen voor de afvalverwijdering van contrustiemateriaal voordat u
deze machine ontmantelt.
Voorbereiding
Voer de volgende taken uit om de machine voor te bereiden voor afvalverwijdering.
Verplaats de machine naar een beschermde omgeving waar hij geen gevaar
loopt en er geen toegang tot is voor niet geautoriseerde individuen.
Zorg ervoor dat de machine niet kan worden bediend tussen de tijd van de
laatste bediening en e de afvalverwijdering.
Tap alle vloeistoffen af, inclusief brandstof, motorolie en de hydraulische olie.
Afdichtings- en vloeistoflekken
Afvalverwijdering
Voer de hierna beschreven taken uit om de machine te verwijderen.
Haal de machine uit elkaar en orden de onderdelen per materiaaltype.
Verwijder de recycleerbare onderdelen volgens de plaatselijke wetgeving.
Verwijder alle niet-gevaarlijke onderdelen die niet gerecycleerd kunnen worden.
Verwijder de afgetapte brandstof, olie en vet volgens de huidige wettelijke
milieubeschermingsvoorschriften.
wc_tx003280nl.fm
93
RT / RTx Storingen
7 Storingen
Probleem Reden Oplossing
Motor start
niet
Brandstoftank is leeg Vullen met nr. 2 dieselbrandstof en
brandstofleidingen ontluchten.
Verkeerd type brandstof Tank laten leeglopen, brandstoffilter vervangen en
met verse brandstof vullen.
Water in de brandstof. Het water uit de brandstoffilter aftappen.
Oude brandstof Tank laten leeglopen, brandstoffilter vervangen en
met verse brandstof vullen.
Brandstofsysteem niet geïnjecteerd Brandstofsysteem injecteren.
Brandstoffilter geblokkeerd of
verstopt.
Het brandstoffilter vervangen.
Accuaansluitingen los of verroest. Aansluitingen controleren. Als noodzakelijk
vastzetten of reinigen.
Lege accu. Accu opladen of vervangen.
Motoroliepeil te laag. Motorolie toevoegen.
Luchtreinigingselement verstopt Luchtreiniger onderhouden.
Defecte startmotor Repareren of vervangen.
Defecte startknop op
bedieningspaneel of zender
Repareren of vervangen.
Brandstofrelais op motor buiten
werking.
Repareren of vervangen.
Startmotorrelais werkt niet Repareren of vervangen.
Elektrische aansluitingen los of
gebroken.
Aansluitingen controleren; repareren of vervangen.
Machine buiten infraroodbereik. Zender dichter bij de machine zetten.
Zender- en decoderkanalen zijn
verschillend.
Zender en decoder op hetzelfde kanaal instellen.
Communicatiefout Zie onderwerp Communicatiefouten.
Motor start en
stopt
vervolgens
Brandstoftank is leeg Vullen met nr. 2 dieselbrandstof en
brandstofleidingen ontluchten.
Brandstoffilter geblokkeerd of
verstopt.
Het brandstoffilter vervangen.
Brandstofleidingen gebroken of los. Brandstofleidingen controleren; als nodig
vastmaken, repareren of vervangen
Machine buiten infraroodbereik. Zender dichter bij de machine zetten.
Zender automatisch uitgeschakeld
vanwege inactiviteit.
Zender aanzetten.
wc_tx003280nl.fm
94
Storingen RT / RTx
Geen vibratie Machine in bewegingsmodus met
hoge snelheid.
Machinesnelheid verlagen, vervolgens drukken op
trillingsschakelaar.
Defecte trillingsschakelaar of slechte
verbinding binnen zender
Verbinding controleren; als nodig repareren of
vervangen.
Solenoïde op de vibratieklep buiten
werking.
Repareren of vervangen.
Beschadigde bekrachtiging Repareren of vervangen.
Beschadigde koppeling
bekrachtigingmotor
Repareren of vervangen.
Beschadigde bekrachtigingmotor Repareren of vervangen.
Beschadigde bekrachtigingpomp Repareren of vervangen.
Machine buiten infraroodbereik. Zender dichter bij de machine zetten.
Operator bevindt zich te dicht bij de
machine.
Verwijderen van de machine.
Communicatiefout Zie onderwerp Communicatiefouten.
Geen
beweging of
alleen
beweging in
één richting
Defecte vooruit/achteruit-schakelaar
of slechte verbinding binnen zender
Verbinding controleren; als nodig repareren of
vervangen.
Solenoïde op bewegingsklep buiten
werking.
Repareren of vervangen.
Beschadigde aandrijfversnellingsbak Repareren of vervangen.
Losse, gebroken of verroeste
draadverbindingen binnen
bedieningspaneel of zender
Repareren of vervangen.
Beschadigde aandrijfmotor Repareren of vervangen.
Beschadigde aandrijfpomp Repareren of vervangen.
Machine buiten infraroodbereik. Zender dichter bij de machine zetten.
Operator bevindt zich te dicht bij de
machine.
Verwijderen van de machine.
Communicatiefout Zie onderwerp Communicatiefouten.
Probleem Reden Oplossing
wc_tx003280nl.fm
95
RT / RTx Storingen
Geen
verplaatsding
met hoge
snelheid
Defecte vooruit/achteruit-schakelaar
of slechte verbinding binnen zender
Verbinding controleren; als nodig repareren of
vervangen.
Solenoïde op spruitstuk buiten
werking
Repareren of vervangen.
Losse, gebroken of verroeste
draadverbindingen binnen
bedieningspaneel of zender
Repareren of vervangen.
Beschadigde bekrachtigingpomp Repareren of vervangen.
Trilling is ingeschakeld. Trilling uitschakelen.
Machine buiten infraroodbereik. Zender dichter bij de machine zetten.
Operator bevindt zich te dicht bij de
machine.
Verwijderen van de machine.
Communicatiefout Zie onderwerp Communicatiefouten.
Geen
besturing
Defecte links/rechts-
joystickschakelaar of slechte
verbinding binnen zender
Verbinding controleren; als nodig repareren of
vervangen.
Solenoïde op stuurklep buiten
werking.
Repareren of vervangen.
Losse, gebroken of verroeste
draadverbindingen binnen
bedieningspaneel of zender
Repareren of vervangen.
Beschadigde stuurcilinder Repareren of vervangen.
Vergrendelstang gekoppeld Vergrendelstang ontkoppelen.
Machine buiten infraroodbereik. Zender dichter bij de machine zetten.
Operator bevindt zich te dicht bij de
machine.
Verwijderen van de machine.
Communicatiefout Zie onderwerp Communicatiefouten.
Probleem Reden Oplossing
wc_td000410nl.fm
96
Technische specificaties RT / RTx
8 Technische specificaties
8.1 Motor
Motorvermogenclassificaties
Nettovermogen volgens ISO 3046/1. Het feitelijke vermogensrendement kan
vanwege de specifieke gebruikscondities variëren.
Item nr.: RT / RTx
Motor
Motortype 3-cilinder, 4-takt,
vloeistofgekoelde dieselmotor
Merk van motor Kohler
Motormodel KDW 1003
Nominaal vermogen kW 15,5 @ 2600 tpm
Standaardcategorie emissie
Rang 4
Wisselstroomdynamo Amp / V 23,8 / 16,5 @ 2600 tpm
Motortoerental - vollast tpm 2600
Motortoerental - stationair tpm 1300
Klepspeling (koud)
inlaat:
uitlaat:
mm 0,15
0,20
Luchtfilter type Droge papieren vouwelementen
Accu V / CCA 12V - waterdicht / 800
Brandstof type Nr. 2 Diesel
Alleen brandstof met laag of ultralaag zwavelgehalte
Inhoud brandstoftank l 18,9
Brandstofverbruik l /uur. 4,5
Radiatorinhoud l 4,75
wc_td000410nl.fm
97
RT / RTx Technische specificaties
8.2 Wals
8.3 Smering
Item nr.: RT x RT 82SC-2
Wals
Bedrijfsgewicht 1391 1473
Oppervlaktecapaciteit m² / uur. 668 972
Binnendraaicirkel m 1,9 1,6
Rijsnelheid m/min. 41,66 hoog
20 laag
Trillingsfrequentie Hz 41,7
Hellingsgraad met vibratie % 50
Hellingsgraad zonder vibratie % 45
Item nr.: RT / RTx
Smering
Motorcarter type
l
SAE 15W40 categorie CF nominaal
2,5
Hydraulisch systeem type
l
Super, anti-slijtage hydraulische vloeistof SAE 10W30
40
Bekrachtigingsdynamo type
ml
SAE 10W30
950
Tandwielkast cilinderaan-
drijving
type
ml
SAE 10W30
370
Scharnierende verbinding type
hoeveelheid.
Mobil XHP222 smeren
zoals nodig
Stuurcilinder type
hoeveelheid.
Mobil XHP222 smeren
zoals nodig
Radiator type
hoeveelheid.
%
Water / Glycol
50 / 50
Excitator / Schijf lagers type Mobil XHP222 smeren
Tandwielkast / Afdichtigen type Mobil XHP222 smeren
wc_td000410nl.fm
98
Technische specificaties RT / RTx
8.4 Geluids-en vibratiewaarden
Producten zijn getest op geluiddrukniveau in overeenstemming met EN ISO 11204.
Geluidvermogenniveau is getest in overeenstemming met Europese richtlijn 2000/
14/EC - Geluidsemissie in de omgeving door installatie voor gebruik buiten.
Het geluiddrukniveau op lokatie van machinist (L
pA
) = 83dB(A).
Het gegarandeerde geluidvermogenniveau (L
WA
) = 109dB(A).
Omdat deze machine wordt bediend door middel van afstandsbediening wordt de
machinist niet blootgesteld aan vibratie.
8.5 Afmetingen
mm(in.)
8.6 Stralingsnaleving
Deze machine voldoet aan de vereisten betreffende de afgifte van
radiostoringsuitstraling van de Europese norm EN 13309 voor
constructiemachines.
wc_tx003203nl.fm
9 9
Opmerkingen:
RT / RTx
Schema’s RT / RTx
100
wc_tx003203nl.fm
9 Schema’s
9.1 Bedradingsschemablad 1
(A) PINK/BROWN
(A) PINK/BROWN
DIAGNOSTIC BYPASS
DIAGNOSTIC BYPASS
161278
161278
DIAGNOSTIC CONTROL
DIAGNOSTIC CONTROL
172989
172989
GREEN
GREEN
CONNECTOR
CONNECTOR
3 PIN DEUTSCH
3 PIN DEUTSCH
DT06-3S-P012
DT06-3S-P012
BROWN
BROWN
ENGINE
ENGINE
GROUND
GROUND
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
ROLL OVER LAMP (OUT)
ROLL OVER LAMP (OUT)
GLOW PLUG LAMP (OUT)
GLOW PLUG LAMP (OUT)
AIR FILTER LAMP (OUT)
AIR FILTER LAMP (OUT)
THROTTLE PULL (OUT)
THROTTLE PULL (OUT)
THROTTLE HOLD (OUT)
THROTTLE HOLD (OUT)
FUEL SOLENOID (OUT)
FUEL SOLENOID (OUT)
WATER TEMP LAMP (OUT)
WATER TEMP LAMP (OUT)
HOUR METER ENABLE (OUT)
HOUR METER ENABLE (OUT)
COOLANT LEVEL LAMP (OUT)
COOLANT LEVEL LAMP (OUT)
GLOW PLUG RELAY (OUT)
GLOW PLUG RELAY (OUT)
STARTER SOLENOID (OUT)
STARTER SOLENOID (OUT)
OIL PRESSURE LAMP (OUT)
OIL PRESSURE LAMP (OUT)
BLACK
BLACK
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
CONNECTOR (GRAY)
CONNECTOR (GRAY)
12 PIN DEUTSCH
12 PIN DEUTSCH
DMT06-12SA
DMT06-12SA
9
9
10
10
12
12
11
11
1
1
3
3
2
2
6
6
7
7
5
5
4
4
8
8
PINK/PURPLE (16 GA)
PINK/PURPLE (16 GA)
TAN/YELLOW
TAN/YELLOW
PINK/RED
PINK/RED
BLACK (14 GA)
BLACK (14 GA)
GREEN/RED
GREEN/RED
GREEN/ORANGE
GREEN/ORANGE
GREEN/PURPLE
GREEN/PURPLE
GREEN/WHITE
GREEN/WHITE
GREEN/YELLOW
GREEN/YELLOW
PINK/GREEN
PINK/GREEN
GREEN/BLACK
GREEN/BLACK
PINK/PURPLE (16 GA)
PINK/PURPLE (16 GA)
PINK/GREEN (16 GA)
PINK/GREEN (16 GA)
BROWN
BROWN
PINK (10 GA)
PINK (10 GA)
(C) BLACK
(C) BLACK
(C) BLACK
(C) BLACK
TAN/YELLOW
TAN/YELLOW
(C) BROWN
(C) BROWN
PINK\TAN
PINK\TAN
RED/BLACK
RED/BLACK
PINK/BLUE
PINK/BLUE
PINK/GREEN
PINK/GREEN
RED/WHITE
RED/WHITE
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
T
T
86
86
85
85
BROWN
BROWN
BROWN
BROWN
PINK/GREEN
PINK/GREEN
G
G
30
30
86
86
87
87
85
85
30
30
87
87
RED/BLUE (14 GA)
RED/BLUE (14 GA)
PINK/GRAY
PINK/GRAY
PINK/YELLOW (14 GA)
PINK/YELLOW (14 GA)
BROWN
BROWN
P
P
87
87
30
30
85
85
86
86
FRONT LIGHT RING
FRONT LIGHT RING
FRONT RECEIVING EYE
FRONT RECEIVING EYE
GROUND/SHIELD
GROUND/SHIELD
(NOT USED)
(NOT USED)
RED SIGNAL
RED SIGNAL
AMBER SIGNAL
AMBER SIGNAL
BLACK (14 GA)
BLACK (14 GA)
RED (10 GAGE)
RED (10 GAGE)
CONTROL MODULE
CONTROL MODULE
BLOCK TEMP SENSOR (IN)
BLOCK TEMP SENSOR (IN)
OIL PRESSURE SENSOR (IN)
OIL PRESSURE SENSOR (IN)
RED LED LIGHT RING
RED LED LIGHT RING
AIR FILTER SENSOR (IN)
AIR FILTER SENSOR (IN)
COOLANT LEVEL SENSOR (IN)
COOLANT LEVEL SENSOR (IN)
WATER TEMP SENSOR (IN)
WATER TEMP SENSOR (IN)
RED/BLACK (10 GA)
RED/BLACK (10 GA)
RED/WHITE (10 GA)
RED/WHITE (10 GA)
SOLENOID EXCITATION
SOLENOID EXCITATION
50 AMP FUSE
50 AMP FUSE
CONNECTOR (BLACK)
CONNECTOR (BLACK)
12 PIN DEUTSCH
12 PIN DEUTSCH
DMT06-12SB
DMT06-12SB
7
7
8
8
9
9
12
12
11
11
10
10
GROUND
GROUND
2
2
1
1
5
5
4
4
6
6
3
3
POWER ON (OUT)
POWER ON (OUT)
FUEL (IN)
FUEL (IN)
START (IN)
START (IN)
THROTTLE (IN)
THROTTLE (IN)
KEY SWITCH (IN)
KEY SWITCH (IN)
BLACK/WHITE
BLACK/WHITE
BROWN
BROWN
TAN/WHITE
TAN/WHITE
GREEN/PINK
GREEN/PINK
TAN/BLUE
TAN/BLUE
PINK/GRAY
PINK/GRAY
GREEN/LT BLUE
GREEN/LT BLUE
TAN
TAN
BLACK/YELOW
BLACK/YELOW
PINK/BLACK
PINK/BLACK
TAN/GREEN
TAN/GREEN
PINK (14 GA)
PINK (14 GA)
"L" TO GROUND WHEN
"L" TO GROUND WHEN
CHARGING FAULT
CHARGING FAULT
L
L
B
B
G
G
VOLTAGE
VOLTAGE
REGULAOR
REGULAOR
G
G
C
C
RED (BATTERY CABLE)
RED (BATTERY CABLE)
RED/PINK (14 GA)
RED/PINK (14 GA)
RED (14 GA)
RED (14 GA)
SOL
SOL
STARTER
STARTER
RED/GREEN
RED/GREEN
RED/BLUE (14 GA)
RED/BLUE (14 GA)
(2) GREEN
(2) GREEN
WHITE
WHITE
YELLOW
YELLOW
YELLOW
YELLOW
CONNECTORS
CONNECTORS
2 PIN DEUTSCH
2 PIN DEUTSCH
DT04-2P
DT04-2P
RED
RED
YELLOW
YELLOW
YELLOW
YELLOW
14 GAGE
14 GAGE
ALT.
ALT.
CONNECTOR
CONNECTOR
2 PIN DEUTSCH
2 PIN DEUTSCH
DT06-2S-P012
DT06-2S-P012
PINK/WHITE
PINK/WHITE
(1) PURPLE
(1) PURPLE
20 AMP FUSE
20 AMP FUSE
PINK/WHITE
PINK/WHITE
GREEN/BROWN
GREEN/BROWN
GREEN/TAN
GREEN/TAN
GREEN/LT BLUE
GREEN/LT BLUE
BROWN
BROWN
GREEN/TAN
GREEN/TAN
1
1
4
4
3
3
GROUND
GROUND
2
2
PINK
PINK
CONNECTOR
CONNECTOR
4 PIN DEUTSCH
4 PIN DEUTSCH
DT06-4S-P012
DT06-4S-P012
CONNECTOR
CONNECTOR
3 PIN DEUTSCH
3 PIN DEUTSCH
DT06-3S-EE01
DT06-3S-EE01
WITH SHRINK BOOT
WITH SHRINK BOOT
SHIELDING
SHIELDING
ANY COLOR
ANY COLOR
ANY COLOR
ANY COLOR
B
B
SIGNAL
SIGNAL
A
A
12VDC
12VDC
C
C
BLACK/WHITE
BLACK/WHITE
CONNECTOR
CONNECTOR
2 PIN METRIPACK 280
2 PIN METRIPACK 280
P/N 1204 0753
P/N 1204 0753
(B) BLACK
(B) BLACK
(B) WHITE
(B) WHITE
CONNECTOR
CONNECTOR
3 PIN DEUTSCH
3 PIN DEUTSCH
DT04-3P-E004
DT04-3P-E004
HIGH AIR
HIGH AIR
RESTRICTION
RESTRICTION
N.O.
N.O.
(B) TAN/WHITE
(B) TAN/WHITE
CONNECTOR
CONNECTOR
3 PIN DEUTSCH
3 PIN DEUTSCH
DT06-3S-P012
DT06-3S-P012
CONNECTOR
CONNECTOR
3 PIN DEUTSCH
3 PIN DEUTSCH
DT04-3P-E004
DT04-3P-E004
GREEN/PINK
GREEN/PINK
BROWN
BROWN
(2) PURPLE=GLOW PLUG TIMER
(2) PURPLE=GLOW PLUG TIMER
(3) PINK=HIGH TEMP SIGNAL
(3) PINK=HIGH TEMP SIGNAL
(3) PINK
(3) PINK
(4) BLACK
(4) BLACK
(1) RED
(1) RED
B+
B+
BROWN
BROWN
TAN/BLUE
TAN/BLUE
PINK/TAN
PINK/TAN
(2) PURPLE
(2) PURPLE
CONNECTOR
CONNECTOR
4 PIN DEUTSCH
4 PIN DEUTSCH
DT06-4S-P012
DT06-4S-P012
LOW OIL
LOW OIL
PRESSURE
PRESSURE
N.C.
N.C.
CONNECTOR
CONNECTOR
2 PIN METRIPACK 280
2 PIN METRIPACK 280
P/N 1204 0753
P/N 1204 0753
TAN/GREEN
TAN/GREEN
BROWN
BROWN
PINK/YELLOW (14 GA)
PINK/YELLOW (14 GA)
1
1
3
3
4
4
5
5
2
2
wc_gr009881
SNUBBER HARNESS
SNUBBER HARNESS
170174
170174
(2) WHITE
(2) WHITE
(1) RED
(1) RED
(3) BLACK
(3) BLACK
H
H
G
G
P
P
THROTTLE
THROTTLE
SOLENOID
SOLENOID
GLOW PLUGS
GLOW PLUGS
FUEL
FUEL
SOLENOID
SOLENOID
N.C.
N.C.
INT.
INT.
GROUND
GROUND
INT.
INT.
GROUND
GROUND
RT / RTx Schema’s
wc_tx003203nl.fm
101
9.2 Bedradingsschemablad 2
12VDC INPUT
12VDC INPUT
GROUND
GROUND
KEY SWITCH
KEY SWITCH
MULTI PIN TRAILER PLUG
MULTI PIN TRAILER PLUG
CHARGE PORT WITH
CHARGE PORT WITH
1.85 AMP FUSE
1.85 AMP FUSE
12VDC-1.85 AMP FUSE
12VDC-1.85 AMP FUSE
12VDC SWITCHED OUTPUT
12VDC SWITCHED OUTPUT
12VDC INPUT
12VDC INPUT
12VDC INPUT
12VDC INPUT
12VDC SWITCHED OUTPUT
12VDC SWITCHED OUTPUT
THROTTLE SWITCH
THROTTLE SWITCH
PINK (14 GA)
PINK (14 GA)
PINK/BLACK
PINK/BLACK
PINK/GRAY
PINK/GRAY
CONNECTOR
CONNECTOR
10 PIN CARLINGSWITCH
10 PIN CARLINGSWITCH
VCI
VCI
RED/YELLOW (14 GA)
RED/YELLOW (14 GA)
PINK/GRAY
PINK/GRAY
2
2
1
1
A
A
C
C
D
D
B
B
(NOT USED)
(NOT USED)
(NOT USED)
(NOT USED)
FRAME GROUND WIRE
FRAME GROUND WIRE
RED/GREEN
RED/GREEN
CONNECTOR
CONNECTOR
4 PIN DEUTSCH
4 PIN DEUTSCH
DT06-4S-P012
DT06-4S-P012
CONNECTOR
CONNECTOR
4 PIN METRIPACK 280
4 PIN METRIPACK 280
PACKARD #1205 2856
PACKARD #1205 2856
BROWN
BROWN
RED/YELLOW (14 GA)
RED/YELLOW (14 GA)
20 AMP FUSE
20 AMP FUSE
1
1
2
2
4
4
3
3
(NOT USED)
(NOT USED)
GROUND
GROUND
(NOT USED)
(NOT USED)
REAR FRAME GROUND.
REAR FRAME GROUND.
ATTACH TO HYD VALVE.
ATTACH TO HYD VALVE.
-
-
+
+
BATTERY
BATTERY
GREEN
GREEN
OIL PRESSURE LAMP (IN)
OIL PRESSURE LAMP (IN)
AIR FILTER LAMP (IN)
AIR FILTER LAMP (IN)
ROLL OVER LAMP (IN)
ROLL OVER LAMP (IN)
GLOW PLUG LAMP (IN)
GLOW PLUG LAMP (IN)
LOW COOLANT LAMP (IN)
LOW COOLANT LAMP (IN)
HOUR METER ENABLE (IN)
HOUR METER ENABLE (IN)
WATER TEMP LAMP (IN)
WATER TEMP LAMP (IN)
BROWN
BROWN
GREEN/RED
GREEN/RED
GREEN/ORANGE
GREEN/ORANGE
GREEN/BLACK
GREEN/BLACK
GREEN/WHITE
GREEN/WHITE
GREEN/PURPLE
GREEN/PURPLE
GREEN/YELLOW
GREEN/YELLOW
8
8
7
7
9
9
2
2
6
6
11
11
1
1
10
10
GROUND
GROUND
CONNECTOR (GREEN)
CONNECTOR (GREEN)
12 PIN DEUTSCH
12 PIN DEUTSCH
DT06-12SC-CE04
DT06-12SC-CE04
WITH SHRINK BOOT
WITH SHRINK BOOT
GREEN/BLUE
GREEN/BLUE
ANY COLOR
ANY COLOR
GREEN/BROWN
GREEN/BROWN
BLACK/YELLOW
BLACK/YELLOW
ANY COLOR
ANY COLOR
SHIELDING
SHIELDING
PINK/YELLOW (14 GA)
PINK/YELLOW (14 GA)
ANY COLOR
ANY COLOR
SHIELDING
SHIELDING
CONNECTOR (GRAY)
CONNECTOR (GRAY)
12 PIN DEUTSCH
12 PIN DEUTSCH
DT06-12SA-E008
DT06-12SA-E008
WITH SHRINK BOOT
WITH SHRINK BOOT
ANY COLOR
ANY COLOR
REAR EYE DATA
REAR EYE DATA
REAR EYE GROUND
REAR EYE GROUND
REAR EYE 12VDC
REAR EYE 12VDC
10A
10A
12A
12A
11A
11A
12VDC OUTPUT
12VDC OUTPUT
DECODER HAS 10 SECOND
DECODER HAS 10 SECOND
SWITCHOVER DELAY FOR
SWITCHOVER DELAY FOR
EXCITER OUTPUTS
EXCITER OUTPUTS
1
1
2
2
3
3
8
8
9
9
8C
8C
11C
11C
10C
10C
12C
12C
9C
9C
CONNECTOR (BROWN)
CONNECTOR (BROWN)
12 PIN DEUTSCH
12 PIN DEUTSCH
DT06-12SD-CE04
DT06-12SD-CE04
WITH SHRINK BOOT
WITH SHRINK BOOT
WHITE
WHITE
BLACK
BLACK
3
3
2
2
1
1
5
5
6
6
7
7
4
4
5C
5C
3C
3C
4C
4C
7C
7C
6C
6C
2C
2C
1C
1C
GROUND
GROUND
BLACK
BLACK
REVERSE
REVERSE
GROUND
GROUND
GROUND
GROUND
GROUND
GROUND
GROUND
GROUND
GROUND
GROUND
12VDC INPUT
12VDC INPUT
CONTROL LIGHT
CONTROL LIGHT
FRONT EYE 12VDC
FRONT EYE 12VDC
CONTROL LIGHT
CONTROL LIGHT
FRONT EYE GROUND
FRONT EYE GROUND
FRONT EYE DATA
FRONT EYE DATA
FUEL VALVES
FUEL VALVES
STARTER
STARTER
TAN
TAN
2A
2A
6A
6A
7A
7A
5A
5A
8A
8A
9A
9A
4A
4A
3A
3A
BLACK
BLACK
BROWN
BROWN
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
8B
8B
11B
11B
10B
10B
12B
12B
1A
1A
9B
9B
BRAKE
BRAKE
FORWARD
FORWARD
STEERING-LEFT
STEERING-LEFT
STEERING-RIGHT
STEERING-RIGHT
VIBRATION-HIGH
VIBRATION-HIGH
VIBRATION-LOW
VIBRATION-LOW
HIGH SPEED
HIGH SPEED
DECODER MODULE
DECODER MODULE
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
BLACK
4B
4B
3B
3B
7B
7B
6B
6B
5B
5B
2B
2B
1B
1B
ANY COLOR
ANY COLOR
(NOT USED)
(NOT USED)
(NOT USED)
(NOT USED)
DISPLAY MODULE
DISPLAY MODULE
ALTERNATOR LAMP (IN)
ALTERNATOR LAMP (IN)
SWITCHED POWER ON (IN)
SWITCHED POWER ON (IN)
CONNECTOR
CONNECTOR
4 PIN DEUTSCH
4 PIN DEUTSCH
DT06-4S-P012
DT06-4S-P012
WHITE
WHITE
PINK/BLUE
PINK/BLUE
5
5
12
12
4
4
3
3
CONNECTOR
CONNECTOR
12 PIN DEUTSCH
12 PIN DEUTSCH
DT06-12SB-P012
DT06-12SB-P012
1
1
4
4
3
3
2
2
BROWN
BROWN
GREEN/BLUE
GREEN/BLUE
GREEN/LT BLUE
GREEN/LT BLUE
A
A
SHIELDING
SHIELDING
B
B
ANY COLOR
ANY COLOR
C
C
REAR LIGHT RING
REAR LIGHT RING
AMBER SIGNAL
AMBER SIGNAL
GROUND
GROUND
(NOT USED)
(NOT USED)
RED SIGNAL
RED SIGNAL
12VDC
12VDC
SIGNAL
SIGNAL
GROUND/SHIELD
GROUND/SHIELD
CONNECTOR
CONNECTOR
3 PIN DEUTSCH
3 PIN DEUTSCH
DT06-3S-EE01
DT06-3S-EE01
WITH SHRINK BOOT
WITH SHRINK BOOT
CONNECTORS
CONNECTORS
DIN 43650
DIN 43650
REAR RECEIVING EYE
REAR RECEIVING EYE
REVERSE
REVERSE
MANIFOLD GROUNDED
MANIFOLD GROUNDED
TO BATTERY DISCONECT
TO BATTERY DISCONECT
SWITCH
SWITCH
BRAKE
BRAKE
STEERING-LEFT
STEERING-LEFT
STEERING-RIGHT
STEERING-RIGHT
FORWARD
FORWARD
VIBRATION-HIGH
VIBRATION-HIGH
VIBRATION-LOW
VIBRATION-LOW
HIGH SPEED
HIGH SPEED
HYDRAULIC VALVES
HYDRAULIC VALVES
3
3
2
2
1
1
4
4
5
5
wc_gr007272
Schema’s RT / RTx
102
wc_tx003203nl.fm
9.3 Onderdelen
Hieronder volgt een alfabetische lijst van componenten die op het
elektrisch schema voorkomen. Gebruik dit als hulpmiddel bij het
identificeren van elektrische componenten.
English Nederlands
(Not used) (Niet gebruikt)
“L” to ground when charging fault “L” naar aarding bij laadfout
12VDC input 12V gelijkstroomingang
12VDC input 12V gelijkstroomingang
12VDC output 12V gelijkstroomuitgang
12VDC switched output 12V gelijkstroom geschakelde
uitgang
12VDC-1.85 Amp fuse 12V gelijkstroom - 1,85 ampère
zekering
20 Amp fuse 20 ampère zekering
50 Amp fuse 50 ampère zekering
5VDC input 5V gelijkstroomingang
5VDC output 5V gelijkstroomuitgang
Air filter lamp (in) Luchtfilter controlelampje (in)
Air filter lamp (out) Luchtfilter controlelampje (uit)
Air filter sensor (in) Luchtfiltersensor (in)
ALT (alternator) ALT (alternator)
Alternator lamp (in) Alternator controlelampje (in)
Amber signal Oranje signaal
Any color Elke kleur
Battery Accu
Battery cable Accukabel
Block temp sensor (in) Blokkeertemp. sensor (in)
Brake Remmen
Brake (in 5V) Remmen (in 5V)
Charge port with 1.85 Amp fuse Laadpoort met 1,85 ampère
zekering
Connector (black)
12-pin DEUTSCH
Connector (zwart)
12-polig DEUTSCH
Connector (black)
4-pin DEUTSCH
Connector (zwart)
4-polig DEUTSCH
Connector (brown)
12-pin DEUTSCH
with shrink boot
Connector (bruin)
12-polig DEUTSCH
met krimphuls
Connector (gray)
12-pin DEUTSCH
Connector (grijs)
12-polig DEUTSCH
Connector (gray)
12-pin DEUTSCH
with shrink boot
Connector (grijs)
12-polig DEUTSCH
met krimphuls
Connector (gray)
2-pin DEUTSCH
Connector (grijs)
2-polig DEUTSCH
Connector (green)
12-pin DEUTSCH
with shrink boot
Connector (groen)
12-polig DEUTSCH
met krimphuls
Connector
10-pin CARLINGSWITCH
Connector
10-polige CARLINGSCHAKELAAR
Connector
12-pin DEUTSCH
Connector
12-polig DEUTSCH
Connector
2-pin DEUTSCH
Connector
2-polig DEUTSCH
Connector
2-pin METRIPACK
Connector
2-polig METRIPACK
Connector
3-pin DEUTSCH
Connector
3-polig DEUTSCH
Connector
3-pin DEUTSCH
with shrink boot
Connector
3-polig DEUTSCH
met krimphuls
Connector
4-pin DEUTSCH
Connector
4-polig DEUTSCH
Connector
4-pin METRIPACK
Connector
4-polig METRIPACK
English Nederlands
RT / RTx Schema’s
wc_tx003203nl.fm
103
Connectors
DIN 43650
Connectors
DIN 43650
Control light Controlelampje
Control module Stuurmodule
Coolant level lamp (out) Koelvloeistofpeil lampje (uit)
Coolant level sensor (in) Koelvloeistofpeil sensor (in)
Coolant level switch Koelvloeistofpeil schakelaar
Decoder has 10 second switchover
delay for exciter outputs
Decoder heeft
omschakelingsvertraging van 10
seconden voor
bekrachtigeruitgangen
Decoder module Decodermodule
Display module Schermmodule
Dual-function temp switch Temp-schakelaar met dubbele
functie
Engine ground Motoraarding
Forward Vooruit
Forward (in 5V) Vooruit (in 5V)
Forward (out 5V) Vooruit (uit 5V)
Frame ground wire Frame aardingsleiding
Front eye 12VDC Voorste oog 12V gelijkstroom
Front eye data Voorste oog gegevens
Front eye ground Voorste oog aarding
Front light ring Lichtkring vooraan
Front receiving eye Ontvangoog vooraan
Fuel (in) Brandstof (in)
Fuel solenoid (NC) Brandstofsolenoïde (NC)
Fuel solenoid (out) Brandstofsolenoïde (uit)
Fuel valves Brandstofkleppen
Fuel/brake (out 5V) Brandstof/rem (uit 5V)
Glow plug lamp (in) Gloeibougielampje (in)
English Nederlands
Glow plug lamp (out) Gloeibougielampje (uit)
Glow plug relay (out) Gloeibougierelais (uit)
Glow plugs Gloeibougies
Ground Aarding
Ground/shield Aarding/afscherming
High air restriction (NO) Hoge luchtbeperking (NO)
High speed Hoge snelheid
Hour meter enable (in) Activeren van uurmeter (in)
Hour meter enable (out) Activeren van uurmeter (uit)
Hydraulic valves Hydraulische kleppen
Int. (intermediate) ground Int. (intermediaire) aarding
Key switch Contactsleutel
Key switch (in) Contactsleutel (in)
Low coolant lamp (in) Controlelampje voor lage
koelvloeistof (in)
Low oil pressure (NC) Lage oliedruk (NC)
Manifold grounded to battery
disconnect switch
Geaard verdeelstuk naar
uitschakelknop van accu
Multi-pin trailer plug Meerpolige fitting voor
aanhangwagen
Not used (Niet gebruikt)
Oil pressure lamp (in) Oliedruklampje (in)
Oil pressure lamp (out) Oliedruklampje (uit)
Oil pressure sensor (in) Oliedruksensor (in)
Pink=high temp signal Roze = hoge temp signaal
Power on (out) Stroom aan (uit)
Purple=glow plug timer Paars = gloeibougietimer
Rear eye 12VDC Achterste oog 12V gelijkstroom
Rear eye data Achterste oog gegevens
Rear eye ground Achterste oog aarding
English Nederlands
Schema’s RT / RTx
104
wc_tx003203nl.fm
Rear frame ground. Attach to
hydraulic valve
Achterframe aarding Verbinden met
hydraulische klep
Rear light ring Achterste lichtkring
Rear receiving eye Achterste ontvangoog
Red LED light ring Rode LED lichtkring
Red signal Rood signaal
Reverse Achteruit
Reverse (in 5V) Achteruit (in 5V)
Reverse (out 5V) Achteruit (uit 5V)
Roll over lamp (in) Controlelampje voor omrollen (in)
Roll over lamp (out) Controlelampje voor omrollen (uit)
Shielding Afscherming
Signal Signaal
SOL (solenoid) SOL (solenoïde)
Solenoid excitation Solenoïde bekrachtiging
Start (in) Starten (in)
Starter Starter
Starter (in 5V) Starter (in 5V)
Starter (out 5V) Starter (uit 5V)
Starter solenoid (out) Startersolenoïde (uit)
Steering-left Naar links sturen
Steering-right Naar rechts sturen
Steering-left (in 5V) Naar links sturen (in 5V)
Steering-left (out 5V) Naar links sturen (uit 5V)
Steering-right (in 5V) Naar rechts sturen (in 5V)
Steering-right (out 5V) Naar rechts sturen (uit 5V)
Switched power on (in) Stroom ingeschakeld (in)
Throttle (in) Gasklep (in)
Throttle hold (out) Gasklep houdstand (uit)
English Nederlands
Throttle pull (out) Gashendel (uit)
Throttle solenoid Gashendelsolenoïde
Throttle switch Gasklepschakelaar
Vibration-high Trilling - hoog
Vibration-low Trilling - laag
Voltage regulator Spanningsregelaar
Water temp lamp (in) Watertemp lampje (in)
Water temp lamp (out) Watertemp lampje (uit)
Water temp sensor (in) Watertemp sensor (in)
English Nederlands
RT / RTx Schema’s
wc_tx003203nl.fm
105
Opmerkingen:
Schema’s RT / RTx
106
wc_tx003203nl.fm
9.4 Hydraulisch schema
wc_gr007273
TF TG-DP
1000 PSI
b
a
b
a
a
b
AB
A
BBA G-EPEPEREF
EM
EP
6 GPM
DP
6 GPM
EM
DP SR SL
.125
DM DM
B
3000 PSI
4000 PSI
3500 PSI
90 PSI
5
15
5
13
9
10
147
12
2
11
3
1
3
8
6 4
RT / RTx Schema’s
wc_tx003203nl.fm
107
9.5 Hydraulische schema-onderdelen
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Rem 9 Oliekoeler
2 Remklep 10 Retourfilter
3 Aandrijfmotor 11 Stuurcilinder
4 Aandrijfpomp 12 Stuurklep
5 Motor van bekrachtigingsdynamo 13 Zeef
6 Pomp van bekrachtigingsdynamo 14 Slagklep
7 (Vibratie) klep van
bekrachtigingsdynamo
15 Snel bewegende klep
8 Spruitstuk
Schema’s RT / RTx
108
wc_tx003203nl.fm
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Preußenstraße 41, D-80809 München, Tel.: +49-(0)89-3 54 02-0 Fax: +49 - (0)89-3 54 02-390
Wacker Neuson Production Americas LLC, N92W15000 Anthony Ave., Menomonee Falls, WI 53051
Tel. : (262) 255-0500 Fax: (262) 255-0550 Tel.: (800) 770-0957
Wacker Neuson Limited - Room 1701–03 & 1717–20, 17/F. Tower 1, Grand Century Place, 193 Prince Edward Road West, Mongkok, Kowloon, Hongkong.
Tel: (852) 3605 5360, Fax: (852) 2758 0032
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110

Wacker Neuson RTx-SC2 Handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor