Wacker Neuson RT56-SC Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

RT /... Inhoudsopgave
wc_bo0154652nl_012TOC.fm 3
1. Voorwoord 5
2. Informatie inzake veiligheid 6
2.1 Wetgeving inzake vonkenvangers ........................................................ 6
2.2 Bedrijfsveiligheid .................................................................................. 7
2.3 Veiligheidsaspecten van verbrandingsmotoren .................................... 9
2.4 Veiligheidsaspecten onderhoud ......................................................... 10
2.5 Plaats van labels ................................................................................ 12
2.6 Waarschuwings-en informatielabels ................................................... 13
3. Bedrijf 18
3.1 Bedienings- en onderhoudsplaats ...................................................... 18
3.2 Toepassing ......................................................................................... 22
3.3 Functies afstandsbediening ................................................................ 22
3.4 Toegang krijgen tot de motor of hydraulisch compartiment ............... 23
3.5 Toegang krijgen tot het bedieningscompartiment .............................. 23
3.6 Bedieningspaneel ............................................................................... 24
3.7 SmartControlTM zender ..................................................................... 27
3.8 Infrarood-systeem en bedieningskanalen .......................................... 31
3.9 Voor U start ........................................................................................ 34
3.10 Starten ................................................................................................ 35
3.11 Stoppen .............................................................................................. 36
3.12 Bedrijf ................................................................................................. 37
3.13 Plaats van de Operateur .................................................................... 38
3.14 Beperkingen Zendbereik .................................................................... 39
3.15 Bedrijfskenmerken .............................................................................. 40
3.16 Ni-Cad Batterijen ................................................................................ 40
3.17 De batterijset vervangen .................................................................... 40
3.18 Opladen Batterijen Zender ................................................................. 41
3.19 Werken op hellingen ........................................................................... 42
3.20 Omkantelen ........................................................................................ 43
3.21 Vergrendelstang scharnier-verbinding ............................................... 44
4. Onderhoud 45
4.1 Transporteren machine ...................................................................... 45
Inhoudsopgave RT /...
wc_bo0154652nl_012TOC.fm 4
4.2 De machine hijsen ...............................................................................45
4.3 Opslag op het bouwterrein ..................................................................46
4.4 Opslag .................................................................................................47
4.5 Nieuwe machines ................................................................................47
4.6 Periodiek onderhoud ...........................................................................48
4.7 Vereisten hydraulische olie .................................................................49
4.8 Hydraulisch oliepeil .............................................................................49
4.9 Vervangen van hydraulische olie & filter .............................................50
4.10 Scharnierende verbinding, stuurcilinder en motorkapscharnieren ......51
4.11 SmartControlTM zender reinigen ........................................................51
4.12 Tandwielkast .......................................................................................52
4.13 Het trilmechanisme smeren .................................................................53
4.14 Schraapstangen ..................................................................................54
4.15 Wielophanging .....................................................................................54
4.16 Verwisselen van rollen ........................................................................55
4.17 Accu ....................................................................................................56
4.18 Motoroliesysteem ................................................................................57
4.19 Motorolie en filter .................................................................................58
4.20 Luchtfilter .............................................................................................59
4.21 Onderhoud brandstofsysteem .............................................................60
4.22 Brandstoffilter ......................................................................................60
4.23 Ontluchten van het brandstofsysteem .................................................61
4.24 Motorkoelvloeistof ...............................................................................61
4.25 Klepspeling ..........................................................................................62
4.26 Ventilatorriem controleren en bijregelen ..............................................63
4.27 Storingen .............................................................................................65
5. Technische specificaties 68
5.1 Motor ...................................................................................................68
5.2 Wals ....................................................................................................69
5.3 Smering ...............................................................................................70
5.4 Geluids-en vibratiewaarden .................................................................70
5.5 Afmetingen—0009025, 0009026, 0620365, 0620366, 0620397 .........71
5.6 Afmetingen—0620324 .........................................................................71
5.7 Bedradingsschema (Revisies 121 en lage) .........................................72
5.8 Bedradingsschema (Revisies 122 en hoger) ......................................74
5.9 Bedradingsschema-onderdelen ..........................................................76
Voorwoord
wc_tx000001nl.fm 5
1. Voorwoord
Deze handleiding geeft informatie en procedures om dit Wacker-
model veilig te gebruiken en te onderhouden. Voor uw eigen veiligheid
en bescherming tegen letsel de in deze handleiding beschreven
veiligheidsaanwijzingen zorgvuldig lezen, begrijpen en nakomen.
Houd deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Mocht u
deze handleiding kwijtraken of een extra exemplaar willen hebben,
neem dan contact op met Wacker Corporation. Deze machine is
gebouwd met de veiligheid van de gebruiker in gedachten; de machine
kan echter gevaar opleveren wanneer deze niet op de juiste manier
gebruikt en onderhouden wordt. Volg de bedieningsaanwijzingen
zorgvuldig! Mocht u vragen hebben over het gebruik of onderhoud van
deze installatie, neem dan contact op met Wacker Corporation.
De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines in
productie ten tijde van de publicatie. Wacker Corporation behoudt zich
het recht voor welk deel dan ook van deze informatie zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Alle rechten, in het bijzonder kopieer- en distributierechten, zijn
voorbehouden.
Copyright 2007 Wacker Corporation.
Geen enkel deel van deze uitgave mag in welke vorm of op welke
manier dan ook, hetzij elektronisch of mechanisch, waaronder
fotokopiëren, worden vermenigvuldigd zonder de uitdrukkelijke
schriftelijke toestemming van Wacker Corporation.
Elke soort vermenigvuldiging of distributie die niet door Wacker
Corporation is goedgekeurd, is een inbreuk op geldige auteursrechten
en zal worden vervolgd. Wij behouden ons uitdrukkelijk het recht voor
technische wijzigingen aan te brengen, zelfs zonder voorafgaande
kennisgeving, die het doel hebben onze machines en de
veiligheidsnormen ervan te verbeteren.
Informatie inzake veiligheid RT /...
wc_si000080nl.fm 6
2. Informatie inzake veiligheid
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR,
WAARSCHUWING, VOORZICHTIG , AANDACHT en N.B., die
moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel,
beschadiging van de machine of verkeerd onderhoud te beperken.
Dit is het waarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om te wijzen op
mogelijk gevaar voor lichamelijk letsel. Volg alle
veiligheidsaanwijzingen na dit symbool op om mogelijk letsel of fataal
letsel te voorkomen.
GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
zal resulteren in de dood of een ernstig letsel.
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet
vermeden, kan resulteren in de dood of een ernstig letsel.
VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet
vermeden, kan resulteren in een klein of licht letsel.
AANDACHT: gebruikt zonder het veiligheidssymbool, duidt
AANDACHT op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan
resulteren in materiële schade.
N.B.: Geeft extra informatie die van belang is voor een procedure.
2.1 Wetgeving inzake vonkenvangers
Opmerking: Door de overheid wordt in gezondheids- en
veiligheidscodes bepaald dat op sommige plaatsen vonkenvangers
moeten worden gebruikt op inwendige verbrandingsmotoren die op
koolwaterstof werken. Een vonkenvanger is een apparaat dat is
ontworpen om te voorkomen dat vonken of vlammen uit de uitlaat van
de motor zouden kunnen ontsnappen. Hiervoor wordt het gebruik van
vonkenvangers door de overheid bepaald en voorgeschreven (United
States Forest Service).
Om aan alle plaatselijke voorschriften inzake vonkenvangers te
voldoen, neemt u contact op met de distributeur van de motor of met
de plaatselijke gezondheids- en veiligheidsinstanties.
GEVAAR
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
RT /... Informatie inzake veiligheid
wc_si000080nl.fm 7
2.2 Bedrijfsveiligheid
Een adequate opleiding en bekendheid met de machine zijn
noodzakelijk voor het veilig bedienen ervan. Verkeerd gebruik van de
machine of gebruik door ongeschoold personeel kan gevaar
opleveren. Lees de gebruiksvoorschriften en zorg dat u vertrouwd bent
met de bediening en plaats van alle instrumenten en knoppen.
Onervaren gebruikers dienen te worden opgeleid door iemand die
vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine mogen
bedienen.
2.2.1 ALTIJD machine bedienen met alle veiligheidsvoorzieningen en
beschermingen op hun plaats en bedrijfsklaar.
Veiligheidsvoorzieningen NIET wijzigen of uitschakelen. Machine
NIET bedienen indien enige veiligheidsvoorziening of bescherming
ontbreekt of niet bedrijfsklaar is.
2.2.2 Maak de grendelstang voor de scharnierende verbinding ALTIJD los
en klap ze bij elkaar, vooraleer de machine te bedienen. De machine
kan niet gestuurd worden wanneer de grendelstang vastgekoppeld is.
2.2.3 ALTIJD controleren dat alle bedieningsorganen goed functioneren
onmiddellijk na het opstarten! Machine NIET in werking stellen, tenzij
alle bedieningsorganen correct functioneren.
2.2.4 Blijf ALTIJD opmerkzaam voor wijzigingen in de toestand en beweging
van andere apparatuur en personeel op de werkplaats.
2.2.5 Blijf ALTIJD in visueel contact met de machine op ieder ogenblik dat u
de bedieningsorganen bestuurt.
2.2.6 Blijf ALTIJD opmerkzaam voor wijzigingen in de
oppervlaktegesteldheid en wees extra voorzichtig bij het werken op
ongelijke bodem, op heuvels of op zacht of ruw materiaal. De machine
zou onverwacht kunnen schuiven of afglijden.
2.2.7 Wees ALTIJD voorzichtig bij het werken dichtbij de randen van kuilen,
greppels of platformen. Controleer om er zeker van te zijn dat het
bodemoppervlak stabiel genoeg is om het gewicht van de machine te
dragen en dat er geen gevaar voor bestaat dat de wals zou afglijden,
omvallen of kantelen.
2.2.8 Zorg dat u zich ALTIJD op een veilige afstand bevindt bij het bedienen
van de machine in achteruit of op heuvels. Laat genoeg ruimte tussen
uzelf en de machine, zodat u niet in een gevaarlijke positie terechtkomt
wanneer de machine zou afglijden of kantelen.
2.2.9 Gebruik ALTIJD de halsriem voor de SmartControl™ zender
(bedieningspaneel) die verschaft wordt door WACKER. Deze halsriem
is bedoeld om zich los te rukken, zodat diegene die de machine
bedient niet gekwetst raakt indien de machine zou afglijden, kantelen
of omvallen.
WAARSCHUWING
Informatie inzake veiligheid RT /...
wc_si000080nl.fm 8
2.2.10 Draag ALTIJD beschermende kledij tijdens het bedienen van de
apparatuur.
2.2.11 Houd handen, voeten, haar en losse kleding uit de buurt van
bewegende delen. Zij zouden door de bewegende delen kunnen
worden gegrepen.
2.2.12 Er ALTIJD voor zorgen dat diegene die de machine bedient bekend is
met de correcte veiligheidsprocedures en bedieningswijze voordat hij/
zij de machine gebruikt.
2.2.13 De machine ALTIJD op de juiste wijze opslaan wanneer u deze niet
gebruikt. De machine dient op een schone, droge plaats en buiten het
bereik van kinderen te worden opgeslagen.
2.2.14 Laat NOOIT iemand zonder geschikte training deze apparatuur
bedienen. Iedereen die deze apparatuur bedient, moet vertrouwd zijn
met de risico’s en gevaren die eraan verbonden zijn.
2.2.15 NOOIT de warme knaldemper, het motorblok of koelribben aanraken.
Dit zal brandwonden veroorzaken.
2.2.16 Gebruik NOOIT hulpstukken die niet aanbevolen zijn door Wacker. Dit
kan resulteren in schade aan de apparatuur of verwonding van de
gebruiker.
2.2.17 Een draaiende machine NOOIT onbeheerd achterlaten.
2.2.18 NOOIT een defecte eenheid starten waaraan onderhoud of herstelling
moet uitgevoerd worden.
2.2.19 NOOIT in werking stellen wanneer brandstofafsluitdop los zit of
ontbreekt.
2.2.20 Meerdere walsen NOOIT bedienen binnen 14m van elkaar verwijderd,
tenzij u zeker bent dat iedere wals en de overeenkomstige zender
werden ingesteld op een ander controlekanaal dan de andere walsen/
zenders die binnen het gebied worden gebruikt. Raadpleeg sectie
Instelling van controlekanalen voor bijkomende informatie.
RT /... Informatie inzake veiligheid
wc_si000080nl.fm 9
2.3 Veiligheidsaspecten van verbrandingsmotoren
Er zijn altijd risico's verbonden aan de bediening en
brandstofvoorziening van verbrandingsmotoren. Het niet in acht
nemen van de onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot
ernstige of fatale verwondingen.
2.3.1 Laat de machine NIET binnenshuis draaien of in een ingesloten ruimte
zoals een diepe greppel, tenzij voor afdoende ventilatie via
hulpstukken zoals afzuigventilatoren of -slangen is gezorgd. Uitlaatgas
van de motor bevat giftig koolmonoxidegas. Blootstelling aan
koolmonoxidegas kan tot bewusteloosheid en zelfs dood leiden.
2.3.2 NIET roken tijdens het bedienen van de machine.
2.3.3 NIET ROKEN wanneer u de benzinetank vult.
2.3.4 NIET TANKEN wanneer de motor warm is of draait.
2.3.5 NIET TANKEN in de nabijheid van open vuur.
2.3.6 NIET morsen bij het vullen van de tank.
2.3.7 De motor NIET laten draaien in de nabijheid van open vuur.
2.3.8 De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving vullen.
2.3.9 Na het tanken ALTIJD de benzinedop terugplaatsen.
2.3.10 ALTIJD de brandstofleidingen, brandstofdop en brandstoftank op
lekken en scheuren controleren voordat u de motor start. De machine
niet inschakelen als er brandstoflekken zijn of de brandstofdop of
brandstofleidingen loszitten.
2.3.11 Houd het gebied in de buurt van hete uitlaatpijpen ALTIJD vrij van
erosiemateriaal om de kans op een toevallige brand te verminderen.
GEVAAR
Informatie inzake veiligheid RT /...
wc_si000080nl.fm 10
2.4 Veiligheidsaspecten onderhoud
Een slecht onderhouden machine kan een bron van gevaar vormen!
Voor het veilige en juiste gebruik van de machine op lange termijn zijn
periodiek onderhoud en reparatie vereist.
2.4.1 Na reparatie of onderhoud de veiligheidsvoorzieningen en
beschermkappen ALTIJD terugplaatsen.
2.4.2 Schakel motor ALTIJD uit en verwijder sleutel van de machine
vooraleer onderhouds- of herstellingswerken uit te voeren. Dit is nodig
om ongewild starten van op afstand te voorkomen.
2.4.3 Maak de scharnierende verbinding ALTIJD goed vast met behulp van
de grendelstang vooraleer de machine op te heffen, op te krikken en
er onderhoudswerken aan uit te voeren. Machinehelften zouden
onverwacht tegen elkaar kunnen zwaaien en ernstige verwonding
veroorzaken.
2.4.4 Vervang ALTIJD ontbrekende en moeilijk te lezen etiketten. Zie
onderdelenhandleiding voor bestelinformatie.
2.4.5 Zorg er ALTIJD voor dat stroppen, kettingen, haken, laadbruggen,
krikken en andere soorten hefinrichtingen stevig zijn vastgemaakt en
voldoende gewichtdraagkracht hebben om de machine veilig op te
heffen of vast te houden. Blijf altijd bewust van de plaats waar andere
personen zich in uw buurt bevinden bij het opheffen van de machine.
2.4.6 Houd de plaats rond de uitlaat ALTIJD vrij van vuil zoals bladeren,
papier, karton enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen
ontbranden.
2.4.7 Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD met reserve-
onderdelen die ontworpen en aanbevolen zijn door Wacker.
2.4.8 Houd de machine ALTIJD schoon en de labels goed leesbaar.
Vervang alle ontbrekende of slecht leesbare labels. Labels
verschaffen belangrijke bedieningsinstructies en waarschuwen tegen
gevaren en risico’s.
2.4.9 Open GEEN hydraulische leidingen of koppel GEEN hydraulische
verbindingen los, terwijl de motor loopt! Hydraulische vloeistof onder
druk, kan door de huid dringen, brandwonden veroorzaken, blind
maken of andere mogelijke gevaarlijke toestanden opleveren. Plaats
alle bedieningsorganen in neutraal en schakel de motor uit vooraleer
hydraulische leidingen los te koppelen.
2.4.10 Probeer NIET om de machine te reinigen of te herstellen terwijl hij aan
staat. Draaiende onderdelen kunnen ernstige verwondingen
veroorzaken.
WAARSCHUWING
RT /... Informatie inzake veiligheid
wc_si000080nl.fm 11
2.4.11 Gebruik GEEN benzine of andere types brandstoffen of brandbare
oplossingen om onderdelen te reinigen, vooral niet in gesloten ruimtes.
Dampen van brandstoffen en oplossingen kunnen ontplofbaar worden.
2.4.12 Voer NOOIT wijzigingen aan de apparatuur uit zonder speciale
schriftelijke toestemming van Wacker Corporation.
2.4.13 Laat de SmartControl™ zender NIET onbeheerd achter tijdens
onderhoud aan de machine.
2.4.14 Schakel de motor ALTIJD uit voordat u onderhoud aan de machine
uitvoert. Koppel de minpool van de accu los als de motor van een
elektrisch startmechanisme is voorzien.
Informatie inzake veiligheid RT /...
wc_si000080nl.fm 12
2.5 Plaats van labels
T
RT /... Informatie inzake veiligheid
wc_si000080nl.fm 13
2.6 Waarschuwings-en informatielabels
Op Wacker-machines zijn waar nodig labels met internationale
symbolen aangebracht. Deze labels worden hieronder beschreven:
Ref. Label Betekenis
A WAARSCHUWING!
Inhoud onder druk. Niet openen wanneer
heet!
B WAARSCHUWING!
Heet oppervlak!
C WAARSCHUWING!
Knelpunt.
D Vullen van het hydraulische oliereservoir
E Radiator/Motorolie
RADIATOR
KUEHLER
RADIADOR
RADIATEUR
ENGINE OIL
MOTOROEL
ACEITE DE MOTOR
HUILE À MOTEURS
wc_sy0154325
Informatie inzake veiligheid RT /...
wc_si000080nl.fm 14
F GEVAAR!
Gevaar voor verstikking.
WAARSCHUWING!
Lees en begrijp de bijgeleverde
bedienerhandleiding vooraleer deze
machine te bedienen. Indien u dit niet
doet, stijgt het gevaar voor verwonding
van uzelf of anderen.
WAARSCHUWING!
Draag gehoorbescherming bij het
bedienen van deze machine, om
gehoorverlies te voorkomen.
G WAARSCHUWING!
Infrarood signaal: Richt zender altijd
rechtstreeks op ontvangoog op machine.
1. Geen vooruit/achteruit beweging
binnen een afstand van 1meter.
2. Machine zou dispersiesignalen
kunnen ontvangen bij bediening in de
buurt van vaste voorwerpen.
H VOORZICHTIG!
Maak zender en ontvangelementen
schoon vóór bediening.
Gebruik enkel veiligheidshalsriem ter
beschikking gesteld door Wacker, om
mogelijke verwonding van de machinist
te vermijden.
I Bedienerhandleiding moet bewaard
worden op machine. Vervangexemplaren
van de bedienerhandleiding kunnen
besteld worden via uw lokale Wacker-
verdeler.
Ref. Label Betekenis
Clean transmitter
and receiving
elements prior
to operation.
Use only breakaway neck strap
provided by Wacker to avoid
possible operator injury.
Nur den von Wacker ausgestatteten
ausloeseschultergurt verwenden,
um moegliche verletzung der
bedienungsperson zu vermeiden.
Solo use la correa al cuello
proporcionada por Wacker para
evitar posibles lesiones al
operador.
Utiliser seulement la bretelle
munie par Wacker pour eviter
blessures eventuelles a
L'utilisateur.
Vor Inbetriebnahme
Sendegerät
und Empfänger
reinigen.
Limpie el aparato
emisor-receptor
antes del
funcionamiento.
Nettoyer
l'émetteur et le
récepteur avant
l'opération.
CAUTION
VORSICHT
PRECAUCION
PRECAUTION
RT /... Informatie inzake veiligheid
wc_si000080nl.fm 15
J WAARSCHUWING!
Accu loskoppelen vóór onderhoud.
Lees de bedienerhandleiding.
K Vastsjorpunt
L VOORZICHTIG!
Hijspunt
M Een naamplaatje met het modelnummer,
artikelnummer, revisie- en serienummer
is aan elk apparaat bevestigd. Maak een
aantekening van de informatie op dit
plaatje zodat u dit bij de hand hebt als het
naamplaatje verloren raakt of
beschadigd wordt. Als u onderdelen
bestelt of onderhoudsinformatie vraagt,
wordt u altijd gevraagd om het model,
artikelnummer, revisienummer en
serienummer van het apparaat op te
geven.
N Deze machine wordt mogelijk beschermd
door een of meer van de volgende
octrooien.
Ref. Label Betekenis
Informatie inzake veiligheid RT /...
wc_si000080nl.fm 16
O Klemmoeren van accu vastdraaien met
een koppel tot 3,5Nm max.
P VOORZICHTIG!
Motorolie zou kunnen binnendringen in
de cilinders indien de machine omkiept,
wat mogelijke motorschade kan
veroorzaken.
Q Gegarandeerd geluidskrachtniveau in
dB(A).
R WAARSCHUWING!
Knelgevaar. Roterende machine.
S VOORZICHTIG!
Niet binnen een omtrek van 1m (3voet)
tot de machine komen wanneer de
oranje lichten flikkeren. De wals zal
reageren op afstandssignalen wanneer
het licht flikkert.
T Afvoer hydraulische olie.
Ref. Label Betekenis
HYDRAULIC OIL
HYDRAULIKÖL
ACEITE HIDRÁULICO
HUILE HYDRAULIQUE
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 18
3. Bedrijf
3.1 Bedienings- en onderhoudsplaats
Zie afbeelding: wc_gr000234 en wc_gr000235
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Oliepijlstok 25 Bekrachtiger vulplug
2 Motorolie aftapplug 26 Aftapplug bekrachtiger
3 Vastsjorogen 27 Oliepeilplug bekrachtiger
4 Luchtfilter 28 Informatiepaneel
5 Afstrijkbalk 29 SmartControl™ zender
6 Drijfwerkkast vulplug 30 Laadkabel
7 Drijfwerkkast aftapplug 31 Ontvangoog/lichtkring
8 Drijfwerkkast oliepeilplug 32 Oliekoeler
9 Bekrachtiger pomp 33 Verbindingspoort
10 Aandrijfpomp 34 Stuurcilinder
11 Radiator 35 Decodermodule
12 Motorkapvergrendeling 36 Motorcontrolemodule
13 Hefoog 37 Vergrendeling
14 Grendelstang scharnierende
verbinding
38 Houder voor handleiding
15 Hydraulisch reservoir 39 Motorkapsluiting
16 Filter terugvoerleiding hydraulisch
reservoir
40 Systeemzekering - 20A
17 Peilglas hydraulisch oliepeil 41 Automatische vermogenschake-
laar - 50A
18 Aftapplug hydraulisch reservoir 42 Laadsnoer / aansluitbus onder-
houdskast
19 Vetnippel scharnierende verbind-
ing
43 Oliebruikbaarheidsschakelaar
20 Vetnippels stuurcilinder 44 Luchtfilter restrictieschakelaar
21 Brandstoftank - ---
22 Radiatoraftapplug 46 Hoge watertemperatuur schake-
laar/ Gloeibougie timer
23 Hydraulisch verdeelstuk 47 Vetnippel motorkapscharnier
24 Accu
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 19
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 20
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Oliepijlstok 25 Bekrachtiger vulplug
2 Motorolie aftapplug 26 Aftapplug bekrachtiger
3 Vastsjorogen 27 Oliepeilplug bekrachtiger
4 Luchtfilter 28 Informatiepaneel
5 Afstrijkbalk 29 SmartControl™ zender
6 Drijfwerkkast vulplug 30 Laadkabel
7 Drijfwerkkast aftapplug 31 Ontvangoog/lichtkring
8 Drijfwerkkast oliepeilplug 32 Oliekoeler
9 Bekrachtiger pomp 33 Verbindingspoort
10 Aandrijfpomp 34 Stuurcilinder
11 Radiator 35 Decodermodule
12 Motorkapvergrendeling 36 Motorcontrolemodule
13 Hefoog 37 Vergrendeling
14 Grendelstang scharnierende
verbinding
38 Houder voor handleiding
15 Hydraulisch reservoir 39 Motorkapsluiting
16 Filter terugvoerleiding hydraulisch
reservoir
40 Systeemzekering - 20A
17 Peilglas hydraulisch oliepeil 41 Automatische vermogenschake-
laar - 50A
18 Aftapplug hydraulisch reservoir 42 Laadsnoer / aansluitbus onder-
houdskast
19 Vetnippel scharnierende verbind-
ing
43 Oliebruikbaarheidsschakelaar
20 Vetnippels stuurcilinder 44 Luchtfilter restrictieschakelaar
21 Brandstoftank - ---
22 Radiatoraftapplug 46 Hoge watertemperatuur schake-
laar/ Gloeibougie timer
23 Hydraulisch verdeelstuk 47 Vetnippel motorkapscharnier
24 Accu
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 21
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 22
3.2 Toepassing
Deze machine is bestemd voor verdichting van onderfunderingen en
aanaarding van fundamenten, wegen, parkeerterreinen, enz. Een
keuze aan cilindertypes, cilindergroottes en twee vibratiemodi zorgen
voor uitstekende verdichting van samenhangende grondsoorten. De
cilinders steken verder uit dan het machineframe, waardoor de
machine ideaal geschikt is voor werken langs greppelkanten, sleuven,
pijpleidingen en voor aanvultoepassingen.
3.3 Functies afstandsbediening
Zie afbeelding: wc_gr000957
Deze machine is specifiek ontworpen voor bediening op afstand. Deze
voorziening beschermt degene die de machine bedient, door hem of
haar toe te laten op een afstand van de machine en het werkgebied te
staan, tijdens bediening. Bij gebruik in sleuven, laat het de machinist
toe om veilig boven de greppel te staan in plaats van erin.
De SmartControl™ zender (a) is enkel bestemd voor infrarood (IR) (a)
afstandsbediening. Het spiraalsnoer wordt enkel gebruikt voor het
laden van de zenderbatterij of levering van stroom aan de zender
wanneer er geen batterij in is. Er worden geen besturingssignalen
verzonden via het snoer.
Het infraroodsysteem bestaat uit de zender en twee ontvangogen. Dit
systeem verschaft draadloze direct-zichtbediening tot op 14m. Het
gebruikt een draagbare zender om signalen te verzenden naar de
ontvangogen van de machine om de werking van de machine te
besturen. Enkel één oog hoeft een signaal te ontvangen voor een
goede werking van de machine.
Bij het bedienen van meerdere walsen binnen 14m van elkaar
verwijderd, is het mogelijk dat de zender van één wals de controle van
een andere wals ongewild overneemt. Dit kan gebeuren wanneer
meerdere walsen op hetzelfde controlekanaal zijn ingesteld als dat van
een zender. Om te vermijden dat de zender van een wals ongewild
controle overneemt van een andere wals, dient u er voor te zorgen dat
iedere wals en de overeenstemmende zender zijn ingesteld op een
ander controlekanaal dan de andere walsen/zenders die binnen het
gebied worden gebruikt. Raadpleeg sectie Instelling van
controlekanalen voor bijkomende informatie.
a
b
wc_gr000957
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 23
3.4 Toegang krijgen tot de motor of hydraulisch compartiment
Zie afbeelding: wc_gr001725
Toegang krijgen tot de motor of de compartimenten van de
hydraulische onderdelen:
3.4.1 Steek uw hand in de gleuf van de motorkap en druk op de ontspanner
van de vergrendeling (a) totdat deze open springt.
3.4.2 Hef het motordeksel omhoog en plaats het in de open stand.
Om te sluiten:
3.4.3 Laat het deksel over het motorcompartiment zakken, totdat dit bijna
gesloten is.
3.4.4 Laat het deksel dichtvallen, waarbij het gewicht van het deksel de
vergrendeling zal inschakelen. Zorg er voor dat geen vingers of
handen gekneld raken.
3.5 Toegang krijgen tot het bedieningscompartiment
Zie afbeelding: wc_gr001726
Om toegang te krijgen tot het bedieningscompartiment:
Het deksel van het bedieningscompartiment staat onder veerdruk en
kan geopend worden met een beetje duwkracht. Niet te dicht bij het
deksel staan tijdens openen. Het deksel zou tegen u kunnen slaan
indien u te dichtbij staat bij het openen.
Plaats geen voorwerpen op het deksel tijdens het openen.
Voorwerpen zouden weggekatapulteerd kunnen worden.
3.5.1 Trek aan handel van vergrendeling (a) om deze los te maken.
Om te sluiten:
3.5.2 Laat het deksel over het motorcompartiment zakken, totdat dit bijna
gesloten is.
3.5.3 Zorg ervoor dat vingers of handen niet gekneld raken en duw met de
hand bovenop het deksel (b), dit deksel in de gesloten stand totdat het
vergrendeld is.
VOORZICHTIG
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 24
3.6 Bedieningspaneel
Zie afbeelding: wc_gr001728
Het bedieningspaneel is gemonteerd op het dashboard onder het
achterste motorkapdeksel van de machine. Het bevat de volgende
voorzieningen:
3.6.1 Controlelampje voor het laadsysteem (a)
De motor is uitgerust met een alternator en spanningsregelaar om de
batterijlading op peil te houden. Het waarschuwingslampje van het
laadsysteem begint te branden wanneer er een defect in het systeem
ontstaat. Hoewel de machine gedurende een korte periode zal blijven
verder functioneren terwijl het lampje brandt, zal verdere bediening de
batterij uitputten en tot gevolg hebben dat de machine uiteindelijk alle
bedieningsfuncties verliest.
Indien het waarschuwingslampje van het systeem begint te branden
terwijl de machine bediend wordt in een smalle greppel of ander
begrensd gebied, rij de machine dan zo snel mogelijk naar een veiliger
gebied om te vermijden dat ze zou blijven vastzitten op een gevaarlijke
of ontoegankelijke plaats.
3.6.2 Gloeibougielampje (b)
De motor is uitgerust met een automatisch gloeibougiesysteem dat de
verbrandingskamers voorverwarmt om starten te verbeteren onder
normale omstandigheden en bij koud weer. Het gloeibougielampje
begint te branden wanneer de contactsleutel en de zender AAN/UIT
schakelaar in de l (AAN) positie gedraaid worden. Het zal doven
wanneer de verbrandingskamers voorverwarmd zijn.
Nota: Wacht 5 minuten totdat de motor opgewarmd is, vóór het
bedienen van de wals.
3.6.3 Controlelampje voor luchtfilter (c)
Het waarschuwingslampje van de luchtfilter begint te branden
wanneer het luchtfilterpatroon moet vervangen worden.
VOORZICHTIG
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 25
3.6.4 Urenteller (d)
De urenteller registreert de effectieve motorlooptijd. Gebruik de
urenteller bij het plannen van periodiek onderhoud.
3.6.5 Controlelampje voor motoroliedruk (e)
Het waarschuwingslampje voor de oliedruk begint te branden wanneer
oliedruk daalt onder de door de motorfabrikant aanbevolen waarde.
Wanneer dit gebeurt, zal de motor automatisch uitgeschakeld worden.
3.6.6 Controlelampje voor koelvloeistoftemperatuur (f)
Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur zal
beginnen te branden wanneer de temperatuur van de
motorkoelvloeistof 110 °C overschrijdt. Wanneer dit gebeurt, zal de
motor automatisch uitgeschakeld worden.
N.B.: Laat temperatuur dalen tot beneden 100 °C, alvorens te trachten
opnieuw te starten.
3.6.7 Controlelampje voor koelvloeistofpeil (g)
Het waarschuwingslampje voor het koelpeil begint te branden
wanneer het koelvloeistofpeil te laag staat. Wanneer dit gebeurt, zal de
motor automatisch uitgeschakeld worden.
3.6.8 Controlelampje voor de stabiliteit (h)
Het waarschuwingslampje voor de stabiliteit begint te branden
wanneer de hellingshoek van de wals 45° overschrijdt. De machine is
uitgerust met veiligheidsschakelaars die de motor uitschakelen indien
dit zou gebeuren.
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 26
3.6.9 Contactsleutel (j)
Draaien van de contactsleutel naar de I (AAN) positie levert stroom
aan de machine. De groene stroom-aan indicator (k) begint te branden
om aan te geven dat er stroomvoorziening is.
De contactsleutel heeft een automatische uitschakelfunctie die na
1 uur motorstilstand de elektronica zal uitschakelen. Draai de
contactsleutel naar de O (UIT) positie en daarna terug naar de I
(AAN) positie, om de machine te resetten.
N.B.: De machine kan binnen deze periode van 1 uur opnieuw gestart
worden indien de zender uitgeschakeld en daarna weer terug
ingeschakeld wordt. De gloeibougies zullen geactiveerd worden indien
nodig.
Alle uitschakelfuncties hebben de eigenschap, dat wanneer een defect
wordt vastgesteld, het waarschuwingslampje en de rode LED
lichtkringen zullen blijven branden nadat de machine werd
uitgeschakeld, totdat het defect is hersteld en de contactsleutel naar
de O (UIT) positie wordt gedraaid.
Alle uitschakelfuncties en het luchtfilter restrictiecircuit hebben
ingebouwde elektronische schakelingen om een mogelijke defecte
sensor, losgekomen sensor of een doorgesneden of beschadigde
draad naar de sensor, op te sporen. Telkens wanneer één van deze
sensorfouten zich voordoet, zal het overeenkomstige lampje op het
bedieningspaneel aan en uit flitsen.
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 27
3.7 SmartControl
TM
zender
Zie afbeelding: wc_gr003568
Draadloze bediening
Direct-zichtbediening
3 besturingskanalen
Zuivere transmissies in direct zonlicht, tot 100.000 LUX
Maximum bereik: 14m
Transmissietijd: 8 uren
Oplaadtijd: 40 minuten
Batterijen: Ni-Cad batterijdoos
De standaard besturingscontroles bestaan uit:
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
a Kabelconnector h Motor START drukknop
b Infrarood-emitterende dioden j AAN/UIT tuimelschakelaar
c Stuurknuppels k LAGE vibratie krukknop
d Accu oplaadindicator (groene
LED)
l Vibratie UIT drukknop
e Accustoring indicator (rode LED) m HOGE vibratie drukknop
f Stroom AAN indicator (groene
LED)
n Indicator voor signaaltransmissie
g Indicator voor vereist opladen
(rode LED)
o Controlekanaal keuzeschakelaar
l m k j h g f e d n
c
a
b
wc_gr003568
o
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 29
3.7.6 Stroom AAN indicator (groene LED) (f)
Wanneer de AAN/UIT tuimelschakelaar (j) in de I (AAN) positie staat,
flikkert dit lampje om aan te geven dat de SmartControl™ zender AAN
staat en klaar is voor bediening.
3.7.7 Opladen vereist indicator (rode LED) (g)
Deze rode LED dient om de capaciteit aan te geven van de batterij in
de SmartControl™ zendermodule. Wanneer de batterijcapaciteit daalt
tot 20 % van volledige lading, zal de LED beginnen te knipperen om
aan te geven dat de batterij opnieuw moet worden opgeladen. Op dit
ogenblik kan de zendafstand misschien beginnen te verkleinen. Indien
de batterijlading daalt tot 10 % of minder, verandert de rode LED van
een knipperend lampje in een lampje dat constant blijft branden en
wordt de transmissie uitgeschakeld. Dit vermijdt mogelijke storingen
veroorzaakt door zwakke signalen.
Lampje uit: batterij geladen
Lampje knippert: batterijlading tot 20 %
Lampje aan: batterij tot 10 %, machine wordt uitgeschakeld.
Wanneer de besturingskabel verbonden is met de SmartControl™
zender, zal de batterij automatisch opladen zoals vereist.
N.B.: Indien de zenderbatterij volledig ontladen is, zal noch de rode
LED noch de groene LED branden.
3.7.8 Motor START drukknop (h)
Drukken op deze knop zal de motor doen aanslaan. Een
uitschakelbeveiliging voorkomt dat de motor opnieuw aanslaat
wanneer hij reeds draait.
3.7.9 AAN/UIT tuimelschakelaar (j).
Plaatsen van deze schakelaar in de O (vooruit) positie doet de wals
volledig stoppen en schakelt de motor uit.
Plaatsen van deze schakelaar in de l (achteruit) positie levert stroom
aan de SmartControl™ zender. In deze positie licht de stroom AAN
indicator (groene LED) (f) op.
3.7.10 LAGE vibratie drukknop (k)
Drukken op deze knop doet de vibratie overschakelen naar LAAG.
3.7.11 HOGE vibratie drukknop (m)
Drukken op deze knop doet de vibratie overschakelen naar HOOG.
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 30
3.7.12 Vibratiedrukknoppen (k of m)
Drukken op één van beide krukknoppen voor vibratie zal de rijsnelheid
van de wals doen vertragen; wanneer daarentegen de vibratie
ingeschakeld is, kan de wals niet overschakelen naar hoge snelheid.
Bij het overschakelen van de ene vibratiemodus naar de andere,
moeten de gewichten van de bekrachtiger volledig tot stilstand komen
en de richting omschakelen. Daartoe werd een vertraging van 7
seconden in het besturingscircuit ingebouwd.
3.7.13 Geen vibratie drukknop (l)
Drukken op deze knop doet alle vibratie stoppen.
3.7.14 Indicator voor signaaltransmissie (n)
Om te helpen bij de diagnose, knippert deze LED telkens een signaal
wordt gestuurd naar de wals.
3.7.15 SmartControl
TM
kanaalkeuzeschakelaar (o) (indien aanwezig)
Deze keuzeschakelaar laat de SmartControl
TM
toe om de machine te
besturen.
l m k j h g f e d n
c
a
b
wc_gr003568
o
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 31
3.8 Infrarood-systeem en bedieningskanalen
Zie afbeelding: wc_gr003569
Het infrarood (IR)-systeem bestaat uit drie hoofdcomponenten: de
SmartControl
TM
zender (a), de ontvangogen (b) en de
decodermodule (c).
De ontvangogen bevinden zich bovenaan de machine en zijn
ingesloten in beschermende lenzen. Ze ontvangen, filteren en
versterken de infraroodtransmissie. Ze omvatten:
een geïntegreerde voorversterker om de signaalingang te
versterken
infraroodcorrectie, om lichtinterferentie van buitenaf te filteren.
een frequentiebereik van 500kHz
Er bevindt zich een groene LED (d) aan de voet (onderkant) van ieder
oog. Wanneer de groene LED aan is, duidt dit er op dat:
het oog elektrische voeding krijgt. De LED brandt gedurende de
eerste 1-2 seconden nadat de stroom werd ingeschakeld
(contactsleutel werd rond gedraaid).
het oog een signaal ontvangt van de SmartControl
TM
zendermodule. De LED blijft branden tijdens bediening.
De decodermodule bevindt zich achter het hydraulisch verdeelstuk
aan de achterkant van de machine. Ze ontvangt, decodeert en
verzendt het signaal van de zendermodule. De module is eveneens de
elektrische voeding voor alle hydraulische solenoïdes.
Het IR-systeem kan worden ingesteld op één van de drie verschillende
controlekanalen. Door verschillende kanalen te gebruiken, kunnen
meerdere walsen worden bediend in hetzelfde gebied zonder
interferentie. Telkens wanneer meerdere walsen worden bediend
binnen een afstand van 14m van elkaar verwijderd, dient u er voor te
zorgen dat iedere wals en de overeenkomstige zender zijn ingesteld
op een ander controlekanaal dan de andere walsen/zenders die
binnen het gebied worden gebruikt.
Microschakelaars (e
1
en e
2
) bevinden zich zowel op de zendermodule
als op de decodermodule. De microschakelaars zijn af fabriek
willekeurig ingesteld. Voor een goede werking, moeten BEIDE
microschakelaars op HETZELFDE kanaal ingesteld zijn. Het kanaal
wordt bepaald door de stand van de microschakelaar.
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 32
Voor het wijzigen van het bedieningskanaal:
3.8.1 Voor machines met serienummer lager dan 5626398, verwijdert u de
vier schroeven die de zender en de zendermodule met elkaar
verbinden en trekt u deze voorzichtig uit elkaar. plaats de
microschakelaar van de zendermodule in één van de drie standen.
Sluit de behuizing en draai vast met vier schroeven.
Voor machines met serienummers hoger dan 5626397, verwijdert u de
zendermodulebatterij en draait u de keuzeschakelaar in de gewenste
stand. Vervang de zendermodulebatterij.
3.8.2 Plaats de microschakelaar op de decodermodule in dezelfde stand als
deze van de microschakelaar op de zendermodule.
3.8.3 Om te controleren of de decodermodule en de zendermodule op
hetzelfde kanaal staan ingesteld, draait u de contactsleutel in de ON
(AAN)-stand en plaatst u de ON/OFF (AAN/UIT)-tuimelschakelaar van
de zendermodule in de ON (AAN)-stand. De oranje lichtjes op de
lichtring van de machine moeten langzaam knipperen, wat er op duidt
dat de machine signalen ontvangt van de zendermodule. Indien de
oranje lichtjes blijven branden zonder te knipperen, staan de
zendermodule en de decodermodule niet op hetzelfde kanaal
ingesteld. Probeer een andere stand tot de LEDs knipperen.
3.8.4 Na het instellen, markeert u de instelling van het controlekanaal zowel
op de wals als op de zender die er bij hoort.
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 33
e
1
e
2
c
a
e
2
e
1
d
b
e
2
wc_gr003569
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 34
3.9 Voor U start
Zie afbeelding: wc_gr003062
Controleer het volgende, alvorens de machine te starten:
Motoroliepeil
Niveau hydraulische vloeistof
Staat van brandstofleidingen
Staat van luchtfilter
Brandstofpeil
Waterpeil
Afstrijkbalken zijn proper en goed afgesteld
Controleer dat de SmartControl
TM
zendermodule en de
decodermodule van de machine op hetzelfde bedieningskanaal
zijn ingesteld.
Nota: Alle vloeistofniveaus zouden gecontroleerd moeten worden met
de machine op een horizontaal oppervlak.
Zorg ervoor dat regelmatig onderhoud werd uitgevoerd.
wc_gr003062
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 35
3.10 Starten
Zie afbeelding: wc_gr0001662 en wc_gr001727
3.10.1 Plaats de gasklepschakelaar (b) in de positie voor stationair
(langzaam) draaien.
3.10.2 Draai de contactsleutel (a) naar de I (AAN) positie. Alle lampjes op het
display/bedieningspaneel en de lichtkring zullen oplichten voor een 5-
seconden LED-test. Na 5 seconden, zullen de stroom AAN indicator
(h), laadindicator (i) en indicator voor motoroliedruk (l) blijven branden.
De lichtkring (q) zal een gelijkmatige oranje kleur hebben.
3.10.3 Plaats de SmartControl™ zender AAN/UIT tuimelschakelaar (d) in de
I (AAN) positie. Verzeker u ervan dat de oranje verklikkerlichtjes in de
lichtkring (q) flikkeren aan een lage snelheid. Dit duidt op
infraroodontvangst en dat de zender zich op een juiste afstand van de
machine bevindt. Indien ze niet flikkeren of aan een hoge snelheid
flikkeren, verplaats dan de SmartControl™ zender zodat ze aan een
lage en gelijkmatige snelheid flikkeren. Indien u meerdere walsen
bedient, dient u te controleren dat iedere wals en de
overeenstemmende zender op een verschillend controlekanaal zijn
ingesteld.
3.10.4 Na ongeveer 2 seconden, indien de motoromstandigheden het
vereisen, (koelvloeistoftemperatuur te laag), zal het verklikkerlichtje
van de gloeibougie (j) beginnen te branden om aan te duiden dat de
gloeibougies aan het voorverwarmen zijn. Hoe lager de
koelvloeistoftemperatuur, hoe langer de gloeibougies in werking zijn
en het verklikkerlichtje van de gloeibougie (j) dus zal blijven branden;
ongeveer 30 seconden bij 0 °C. De motor niet starten totdat het
verklikkerlichtje dooft.
Nota: Een rode flikkerende lichtcirkel zal eveneens beginnen te
branden in de lichtkring (q) om aan te geven dat de gloeibougies in
werking zijn.
3.10.5 Druk, onmiddellijk nadat het lampje van de gloeibougie (j) en de rode
LED-kringen (q) uitdoven, op de motorstartknop (g) en houd deze
ingedrukt totdat de motor start. Indien de machine niet start binnen 20
seconden doorstarten, plaats dan de AAN/UIT tuimelschakelaar in de
O (UIT) positie. Wacht 30 seconden alvorens de startprocedure te
herhalen.
Nota: Een wachttijd van 30 seconden is vereist, zodat de anti-
herstartcyclus opnieuw kan ingesteld worden.
3.10.6 Eenmaal gestart en voldoende oliedruk wordt waargenomen, zal het
verklikkerlichtje van de oliedruk doven.
3.10.7 Laat de machine minimum gedurende 5 minuten opwarmen alvorens
de gasklepschakelaar (b) naar de hoge (snelle) positie te bewegen.
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 36
3.11 Stoppen
Zie afbeelding: wc_gr001662 en wc_gr001727
3.11.1 Schakel vibratie uit, met behulp van de vibratie uit drukknop (f).
3.11.2 Plaats de gasklepschakelaar (b) in de positie voor stationair
(langzaam) draaien.
N.B.: De motor kan niet enkel met de gasklepbediening uitgeschakeld
worden. De gasklepschakelaar wijzigt enkel het motortoerental van
hoog (snel) naar stationair (langzaam).
3.11.3 Plaats de zender ON/OFF (AAN/UIT) schakelaar (d) in de O (UIT)
stand om de motor te stoppen.
3.11.4 Draai de contactsleutel (a) naar de O (UIT) positie.
N.B.: De contactsleutel heeft een ingebouwde uitschakeltimer. De
timer zal de stroomtoevoer naar het bedieningspaneel na één uur
uitschakelen, indien hij in de ON (AAN) positie blijft staan terwijl de
motor niet draait.
Een parkeerrem is gemonteerd in de achterste cilinder. De rem is
aangesloten op het hydraulisch systeem via de remklep van de
verdeelinrichting. De rem wordt door een veer geactiveerd en
hydraulisch ontkoppeld. Zodra de motor start, wordt het stromen van
hydraulische olie naar de rem geactiveerd. Dus, wanneer de motor
draait, is de rem gedeactiveerd; wanneer de motor niet draait, is de
rem geactiveerd.
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 37
3.12 Bedrijf
Zie afbeelding: wc_gr000959
Houd de zender gericht naar één van beide ontvangogen op de
machine om de bediening verder te zetten. De oranje LEDs van de
lichtkring zullen knipperen om aan te duiden dat de machine signalen
ontvangt van de zender.
N.B.: Maak zender- en ontvangerogen schoon vóór bediening.
Het infraroodsysteem is uitgerust met een detectiesysteem van de
machinist van op afstand. Indien de machinist zich binnen een afstand
van 1m van de machine bevindt, zal de oranje lichtcirkel snel
knipperen. De machine zal niet vooruit/achteruit bewegen of
aanstampen totdat de machinist zich verder van de machine
verwijdert. De oranje lichten zullen langzaam knipperen om aan te
duiden dat de machine kan bediend worden.
N.B.: De besturingskabel is niet nodig voor gebruik van het
infraroodsysteem.
De batterij van de SmartControl™ zender kan op het einde van de
bediening opgeladen worden door de zenderaansluitbus (b) te
verbinden met de accuverbindingspoort (c). Zie Opladen van
zenderbatterijen.
Het kabelbesturingssysteem zal de zenderbatterij enkel opladen
indien de besturingskabel verbonden is met de zenderaansluitbus (b)
en in de poort (a) achteraan de wals steekt.
Meerdere walsen mogen niet binnen 14m van elkaar verwijderd
worden bediend, tenzij u zeker bent dat u iedere wals en de
overeenkomstige zender hebt ingesteld op een ander controlekanaal
dan de andere walsen/zenders die binnen het gebied worden
gebruikt.. Raadpleeg sectie Instelling van controlekanalen voor
bijkomende informatie. Het niet toewijzen van verschillende kanalen
kan, in bepaalde omstandigheden, er de oorzaak van zijn dat een
zender ongewild controle overneemt over meerdere walsen.
Gebruik altijd de halsriem van de SmartControl™ zender verschaft
door Wacker, tijdens het werken met verbonden besturingskabel.
Deze halsriem is bedoeld om zich los te rukken, zodat diegene die de
machine bedient, niet meegesleurd wordt door de machine indien
deze zou afglijden, kantelen of omvallen.
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
a
c
b
wc_gr000959
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 38
3.13 Plaats van de Operateur
Zie afbeelding: wc_gr000961
Hoewel beide ontvangogen op de machine signalen kunnen
ontvangen uit iedere richting, zijn de schakelaars op de zender zo
geplaatst dat ze overeenkomen met de bewegingen van de machine
terwijl de machinist er ACHTER staat.
Bijvoorbeeld, wanneer de machinist achter de machine (a) staat en de
stuurknuppel voor vooruit/achteruit naar voren duwt, doet dit de
machine wegrijden van de machinist, naar links duwen van de
stuurknuppel doet de machine naar links draaien, enz.
Naarmate de machinist van plaats verandert op het werkterrein, is het
belangrijk dat hij of zij begrijpt welke wijzigingen zich zullen voordoen
bij de bediening van de machine.
Indien de machinist vóór de machine (b) staat, zal ze reageren in een
tegengestelde richting met betrekking tot de machinist. Dit wil zeggen
dat voorwaarts duwen, de machine naar de machinist toe doet
bewegen, naar links duwen doet de machine naar de rechterkant van
de machinist draaien.
De wals zal blijven stilstaan indien ze de machinist nadert, maar zal
niet stoppen indien ze ander personeel nadert. Wees ALTIJD zeker
dat alle andere personen zich op een veilige afstand van de machine
bevinden. Stop de machine indien iemand in het werkgebied van de
machine komt.
WAARSCHUWING
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 39
3.14 Beperkingen Zendbereik
Zie afbeelding: wc_gr001615
Het zendersignaal zal in contact blijven met de machine tot op
afstanden van tot 14m. Het bedieningsbereik zou kunnen verminderen
bij bediening in direct zonlicht of met een lage batterijlading.
Indien de machine buiten zendbereik raakt, zullen de oranje lampjes
op de machine stoppen met flikkeren en continu gaan branden. De
machine zal onmiddellijk stoppen met bewegen. De machinist moet
dan dichterbij de machine komen om contact weer te herstellen. Indien
geen contact wordt gemaakt binnen 30 seconden, zal de motor
uitgeschakeld worden.
N.B.: De machine, beweging en vibratie zullen stoppen indien de
machinist binnen een afstand van 1m van de machine komt.
1m (3.3ft)
wc_gr001615
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 40
3.15 Bedrijfskenmerken
In bepaalde gevallen zullen voorwerpen die tussen machine en zender
komen (zoals steunbalken) het signaal tegenhouden. Wanneer dit
gebeurt, zal de machine stoppen met bewegen. Indien het signaal niet
hersteld wordt binnen 30 seconden, zal de motor uitgeschakeld
worden.
In een ingesloten gebied (zoals een winkel of magazijn) of een gebied
omgeven door grote gebouwen, zou het infraroodsignaal weerkaatst
kunnen worden door omringende oppervlakken, waardoor het door de
machine wordt opgevangen zelfs wanneer de zender weg van de
machine wordt gericht. Deze toestand is sterker op kortere afstanden
wanneer de signaalsterkte hoog is.
Naarmate de afstand tussen de zender en de machine vergroot,
vermindert de intensiteit van het signaal.
3.16 Ni-Cad Batterijen
De batterij gebruikt om energie te leveren voor de zender, is een hoge
capaciteit Ni-Cad-cel met 1100 mAu nominaal vermogen en kan
honderden keren opnieuw opgeladen worden. Indien de machine niet
kan bediend worden gedurende de volledige bedrijfsduur, zelfs nadat
de batterij volledig werd ontladen en opgeladen, kan het misschien
nodig zijn om de batterij te vervangen.
3.17 De batterijset vervangen
Zie afbeelding: wc_gr001666
Het batterijkastje (a) aan de achterkant van de zender, zou eenmaal
per jaar vervangen moeten worden of wanneer het niet langer volledig
kan opgeladen worden. Druk op het oranje lipje (b) en schuif het
batterijkastje naar buiten, om het te vervangen.
N.B.: Het is mogelijk dat een nieuwe batterij niet volledig opgeladen is.
Na vervanging van de batterij, laad deze ongeveer gedurende één uur
om er voor te zorgen dat ze op volle capaciteit is.
N.B.: In het belang van de milieubescherming, ruim gebruikte
batterijen op gepaste wijze op. NIET bij het afval gooien of verbranden.
WAARSCHUWING
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 41
3.18 Opladen Batterijen Zender
Zie afbeelding: wc_gr001031
De batterijdoos (b) in de zender heeft voldoende capaciteit om te
zorgen voor 8 uur continue bediening. Om de batterijcapaciteit op peil
te houden, herlaad ze door middel van de verbindingspoort, wanneer
de machine niet gebruikt wordt.
Voer één van de volgende procedures uit, om de batterij op te laden:
Verbind de zenderaansluitbus (a) met de laadpoort (b). Schuif de
zender naar voren totdat het laadlampje van de batterij brandt.
Steek één uiteinde van de besturingskabel in de zenderaansluitbus
(a) en het andere uiteinde in de poort (c) aan de achterzijde van de
machine.
N.B.: Het gebruik van de tweede methode vereist dat de motor draait
of dat de contactsleutel in de “ON” positie staat.
Er zijn ongeveer 40 minuten (maximum) nodig om de zenderbatterij
volledig op te laden. Dit is de meest efficiënte manier om de batterij op
te laden. De zender zal functioneren met een gedeeltelijk opgeladen
batterij; de gebruiksduur zal echter dienovereenkomstig verminderd
worden.
N.B.: Het laadcircuit in de zender is zelfregelend en begrenst de
laadstroom naar de batterij, zodat de batterij niet te veel kan worden
opgeladen.
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 42
3.19 Werken op hellingen
Zie afbeelding: wc_gr000238
Bij het bedienen van de machine op hellingen of heuvels, moet
bijzonder opgepast worden om het gevaar voor persoonlijke
verwonding of beschadiging van de uitrusting te verminderen. Bedien
de machine, indien mogelijk, eerder naar omhoog en omlaag op
heuvels dan van de ene zijde naar de andere, om de stabiliteit te
verhogen en de kans op omrollen te verminderen. De machine is
uitgerust met veiligheidsschakelaars die de machine zullen
uitschakelen indien de zijdelingse bedieningshoek 45° zou
overschrijden. Voorwaarts/achterwaarts kantelen wordt niet beperkt
door de veiligheidsschakelaars. Voor een veilige bediening van de
machine en ter bescherming van de motor, zou doorlopend gebruik
beperkt moeten blijven tot hellingen van 14° (25% helling) of minder.
Bedien de machine NOOIT op zijhellingen van meer dan 26° (50%
helling). Op hellingen van meer dan 26° zou de machine kunnen
omrollen, zelfs op stabiele bodem.
GEVAAR
RT /... Bedrijf
wc_tx000534nl.fm 43
3.20 Omkantelen
De juiste bediening van de machine op hellingen voorkomt omvallen
en omrollen. Als een machine omvalt of omrolt, kan er olie uit het
motorcarter in de verbrandingskamer stromen, waardoor de motor
zwaar kan worden beschadigd als deze weer wordt gestart. Indien de
machine op de zijkant gerold is, moeten onmiddellijk maatregelen
worden getroffen om deze weer rechtop te zetten.
OPGEPAST: Om schade aan de motor te voorkomen mag de
machine na omrollen NIET onmiddellijk gestart worden! Volg eerst de
onderstaande procedure voor het verwijderen van olie die eventueel in
de verbrandingskamer is terechtgekomen. Als u vragen heeft over het
uitvoeren van deze stappen, neem dan meteen contact op met de
plaastelijke vertegenwoordiger van Wacker.
3.20.1 Zet de machine weer rechtop op een horizontaal oppervlak.
3.20.2 Maak de gloeibougies los en verwijder ze.
3.20.3 Koppel de brandstofklep los.
3.20.4 Bedek de open gloeibougiegaten met een doek die olie absorbeert.
3.20.5 Blijf uit de buurt van de gloeibougiegaten en zwengel de motor aan om
in de verbrandingskamer terechtgekomen eruit te laten spuiten.
3.20.6 Zwengel de motor na het uitstromen van de olie nog vijf seconden
langer aan om te zorgen tot overtollige olie van de ringen wordt
verwijderd.
3.20.7 Breng de gloeibougies weer aan en draai ze aan tot 25 Nm.
3.20.8 Sluit de brandstofklep weer aan.
3.20.9 Controleer de motor op tekenen van schade zoals gescheurde of
gebogen ventilatorbladen, storing tussen bewegende delen of foute
uitlijning van het inlaatspruitstuk. Start de motor NIET opnieuw als u
schade ontdekt. Neem voor service contact op met de plaatselijke
vertegenwoordiger van Wacker.
3.20.10 Start de motor weer als u geen schade heeft ontdekt.
Bedrijf RT /...
wc_tx000534nl.fm 44
3.21 Vergrendelstang scharnier-verbinding
Zie afbeelding: wc_gr000239
Er is een stang voorzien om de scharnierende verbinding te
vergrendelen en te voorkomen dat de twee machinehelften tegen
elkaar zouden zwaaien.
Maak bij het opheffen of opkrikken van de machine, de scharnierende
verbinding stevig vast met de stang, zoals aangetoond. Houd de stang
op haar plaats met behulp van de voorziene splitpen (a).
Plaats de stang in de opbergklem (b) zoals aangetoond, tijdens het
bedienen van de machine.
a
b
wc_gr000239
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 45
4. Onderhoud
4.1 Transporteren machine
Zie afbeelding: wc_gr000980
Plaats bij vervoer van de machine, blokken vóór en achter iedere
cilinder en gebruik de vastsjorogen (a) die voorzien zijn om de
machine stevig vast te maken aan de oplegger.
Zorg ervoor dat de grendelstang van de scharnierende verbinding (b)
ingeschakeld is.
4.2 De machine hijsen
Zie afbeelding: wc_gr000980
Zet de voorste en achterste helften van de machine vast met de
scharniergrendelstang (b) op de scharnierende verbinding van de
machine. Gebruik een heftoestel met voldoende
draagkrachtcapaciteit. Til de machine uit de hefoog (c).
Vergrendel de scharnierende verbinding ALTIJD alvorens de machine
te heffen.
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 46
4.3 Opslag op het bouwterrein
Zie afbeelding: wc_gr000983
Laat de wals gedurende de nacht nooit achter in een sloot, greppel of
ander laag liggend gebied dat onder water zou kunnen lopen tijdens
een hevige regenbui. Parkeer de wals op een vlak horizontaal
oppervlak, uit de buurt van verkeerspatronen en congestie Indien de
wals toch op een helling moet geparkeerd worden, zet de cilinders dan
vast om iedere kans op beweging te voorkomen.
Indien de wals op de werkplek wordt achtergelaten, denk er dan aan
om de sleutel te verwijderen en het deksel van het bedieningspaneel
en de motorkap af te sluiten om vandalenstreken te voorkomen Zowel
de motorkap voor- als achteraan en de toegangsafscherming zijn
voorzien van een sluitring (a) voor afsluiting met een hangslot.
Indien gewenst, kan de SmartControl uit de wals verwijderd en
afzonderlijk bewaard worden.
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 47
4.4 Opslag
Indien de eenheid langer dan 30 dagen wordt stilgezet, worden de
volgende stappen aangeraden:
4.4.1 Vervangen van de motorolie.
4.4.2 Reinig of vervang luchtfilterelementen.
4.4.3 Tap al het water af dat zich op de bodem van de brandstoftank kan
verzameld hebben. Vervang de brandstoffilter Vul de tank opnieuw
met verse nr. 2 dieselbrandstof.
Nota: Dieselbrandstof is vatbaar voor bacteriegroei die de
brandstofleidingen kan vervuilen. De tank gedurende een lange
tijdsperiode leeg laten staan, bevordert dergelijke bacteriegroei. Het is
aanbevolen om een biocide aan de brandstof toe te voegen, om
bacteriegroei te verhinderen en het motorbrandstofsysteem te
beschermen.
4.4.4 Parkeer de eenheid binnen in een zuivere droge ruimte. Indien de
eenheid buiten moet geparkeerd worden, dek ze dan af.
4.5 Nieuwe machines
Voer eerste vervanging van olie en filter uit, zoals hieronder vermeld.
Volg daarna de periodieke onderhoudschema's.
4.5.1 Vervangen van motorolie en oliefilter na eerste 50 uren.
4.5.2 Vervangen van filter van hydraulische terugvoerleiding na eerste
maand of 100 uren.
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 48
4.6 Periodiek onderhoud
Onderstaande tabel is een opgave van het basisonderhoud van de
motor. Zie de bedieningshandleiding van de fabrikant van de motor
voor meer informatie over het onderhoud van de motor.
Wals
Dagelijks
vóór
opstarten
Om de
100
uren.
Om de
500
uren.
Eénmaa
l per
jaar
Om de
2
jaren
Hydraulische olie controleren. Bijvullen tot
correct niveau.
Bedieningskast / zender schoonmaken.
Smeren van scharnierende verbinding.
Smeren van stuurcilinder.
Smeren van motorkapscharnieren.
Olie vervangen in aandrijftandwielkast.
Vervangen van terugvoerleidingfilter van
hydraulisch systeem.
Hydraulische vloeistof vervangen.
Olie vervangen van bekrachtiger.
Lombardinimotor
Dagelijks
vóór
opstarten
Om de
100
uren.
Om de
125
uren.
Om de
250
uren.
Om de
300
uren.
Om de
500
uren.
Motorolie controleren. Bijvullen tot correct
niveau.
Luchtfilter vervangen indien
verklikkerlampje brandt.
Staat en spanning van ventilatorriem
controleren.
Motorkop en cilinderribben schoonmaken.
Olie vervangen in motorcarter.
Motoroliefilter vervangen.
Ventilatorriem controleren en bijregelen.
Brandstoffilterpatroon vervangen.
Verstuivers schoonmaken en verstuiverdruk
controleren.
Ventilatorriem vervangen.
Klepspeling controleren.
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 49
4.7 Vereisten hydraulische olie
Wacker beveelt het gebruik aan van een goede anti-slijtage
hydraulische olie, op basis van aardolie, in het hydraulische systeem
van dit toestel. Goede anti-slijtage hydraulische oliën bevatten
speciale additieven om oxidatie te verminderen, schuimen te
voorkomen en ze zorgen voor een goede waterafscheiding.
Zorg ervoor om anti-slijtage-eigenschappen te specificeren bij de
keuze van hydraulische olie voor uw machine. De meeste verdelers
van hydraulische olie zullen bijstand verlenen bij het vinden van de
juiste hydraulische olie voor uw machine.
Vermijd vermenging van hydraulische oliën van verschillende merken
en kwaliteiten.
De meeste hydraulische oliën zijn verkrijgbaar in verschillende
viscositeiten.
Het SAE-getal voor een olie wordt enkel gebruikt voor aanduiding van
de viscositeit het is geen aanduiding van het type olie (motor,
hydraulica, versnelling, enz.).
Zorg er bij de keuze van een hydraulische olie voor, dat ze
overeenstemt met de gespecificeerde SAE-viscositeitsgraad en
bestemd is om gebruikt te worden als hydraulische olie. Zie
Technische gegevens - Smering.
4.8 Hydraulisch oliepeil
Zie afbeelding: wc_gr000979
Een peilglas voor het niveau van de hydraulische olie (c) bevindt zich
op het reservoir in de achtersectie van de machine.
Controleer of het oliepeil tot op 25mm van de bovenkant van het
peilglas komt. Voeg olie bij zoals nodig, via het filterhuis aan de
bovenzijde van het reservoir.
Indien voortdurend hydraulische olie moet bijgevuld worden,
controleer dan slangen en verbindingen op mogelijke lekken. Herstel
hydraulische lekken onmiddellijk, om schade te voorkomen aan
hydraulische onderdelen.
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 50
4.9 Vervangen van hydraulische olie & filter
Zie afbeelding: wc_gr000979
Nota: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en
een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in
op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op.
Vervanging van hydraulische olie:
4.9.1 Verwijder aftapplug onderaan het chassis en laat hydraulische
vloeistof wegstromen.
4.9.2 Maak het deksel van het filterhuis schoon. Verwijder deksel van
filterhuis en verwijder het filterelement (a).
Wees uiterst voorzichtig zodat er niets in het filterhuis valt terwijl het
deksel verwijderd is.
4.9.3 Installeer aftapplug.
4.9.4 Vul reservoir via filterhuis (b) met zuivere hydraulische vloeistof.
4.9.5 Installeer nieuw filterelement (a) zoals getoond op afbeelding. Plaats
deksel van filterhuis terug.
VOORZICHTIG
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 51
4.10 Scharnierende verbinding, stuurcilinder en motorkapscharnieren
Zie afbeelding: wc_gr001665
Smeer lagers (a) boven en beneden, cilinder scharnierkoppelingen (b)
en motorkapscharnieren (d) om de 100 uren met behulp van een
handvetspuit. Cilinder scharnierkoppelingen zijn bereikbaar via gaten
aan de zijkant van de machine (c).
Gebruik Shell Alvania RL2 of een gelijkaardige nr. 2 universeel vet.
4.11 SmartControl
TM
zender reinigen
De zender en knoppen zijn volledig afgesloten om stof en vocht buiten
te houden; toch zou contact met water tot een minimum beperkt
moeten worden. Zelfs een kleine hoeveelheid vocht kan verbindingen
en contacten doen roesten. Vermijd de zender in water te dompelen
en reinig hem niet met water onder druk.
Om de zender te reinigen:
4.11.1 Was de zender af met een vochtige doek. Laat hem aan de lucht
drogen.
4.11.2 Gebruik lagedruk perslucht om vuil en stof te verwijderen dat rond de
knoppen achterblijft.
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 52
4.12 Tandwielkast
Zie afbeelding: wc_gr000479
Iedere demontage van de aandrijftandwielkast dient te gebeuren aan
de overstaande zijde van de machine van deze die getoond wordt in
afbeelding wc_gr000479.
Vervang de olie in de aandrijftandwielkast eenmaal per jaar of om de
500 werkuren.
Nota: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en
een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in
op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op.
Vervanging van de olie:
4.12.1 Verwijder cilinder op kant van aandrijfhuis van machine. Op de voorste
cilinder zal dit aan de linkerkant zijn, op de achterste cilinder aan de
rechterkant ervan.
4.12.2 Open vulplug (c) voor ontluchting en verwijder daarna aftapplug (b)
aan de onderkant van het cilindersysteem.
4.12.3 Installeer aftapplug en verwijder niveauplug (a) uit tandwielkast.
4.12.4 Voeg SAE 10W30 olie bij via vulplugopening tot er olie stroomt uit de
niveauplugopening, ongeveer 370ml.
4.12.5 Plaats plugs terug op hun plaats en installeer cilinder.
VOORZICHTIG
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 53
4.13 Het trilmechanisme smeren
Zie afbeelding: wc_gr000975
De bekrachtigingsdynamo is hermetisch afgesloten en zou onder
normale omstandigheden geen periodiek onderhoud mogen vereisen;
een olieverversing om de twee jaar wordt echter aanbevolen om de
levensduur van de lagers te waarborgen.
Onderhoud aan de bekrachtigingsdynamo dient enkel uitgevoerd te
worden aan de rechter cilinder vooraan en de linker cilinder achteraan.
Voor vervanging van de olie van de bekrachtigingsdynamo is speciaal
gereedschap nodig en dit dient door een ervaren monteur uitgevoerd
te worden.
Ref. Nota
a Olievulplug
b Olieaftapplug
c Oliepeilplug (Houd het oliepeil op dit niveau.)
VOORZICHTIG
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 54
4.14 Schraapstangen
Zie afbeelding: wc_gr000976
Afstrijkbalken zijn voorzien op alle vier cilinders om te voorkomen dat
vuil zich opstapelt op de cilinderoppervlakken. Deze afstrijkbalken
zouden gecontroleerd en bijgeregeld moeten worden zoals nodig, om
zoveel mogelijk vuil van de cilinders te verwijderen.
Afstelling van een afstrijkbalk:
Draai de drie schroeven (a) los die iedere afstrijkbalk aan het
cilindergietstuk vastmaken. Plaats de afstrijkbalk op een afstand van
3–6mm tot de cilinder. Draai de schroeven vast en zet de machine in
beweging om te controleren of de afstrijkbalk niet tegen het
cilinderoppervlak aan schuurt.
4.15 Wielophanging
Zie afbeelding: wc_gr000978
Inspecteer de schokdempers van de cilinders (a) om de 300 uren op
scheurvorming, splijten of lijnvorming. Vervang schokdempers zoals
noodzakelijk.
AANDACHT: De schokdempers isoleren het bovengedeelte van de
machine voor de hevige trillingen geproduceerd in de cilinders.
Bediening van de machine met beschadigde schokdempers
gedurende een langere tijdsperiode kan uiteindelijk andere
onderdelen van de machine beschadigen.
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 55
4.16 Verwisselen van rollen
Zie afbeelding: wc_gr000981
De cilinders kunnen verwisseld worden om de werkbreedte van de
machine aan te passen. Cilinders zijn verkrijgbaar in twee standaard
maten die zorgen voor een werkbreedte van 560mm (22inch) of
820mm (32inch).
Vervangen van cilinder:
4.16.1 Zet de scharnierende verbinding vast.
4.16.2 Verwijder afstrijkbalken.
4.16.3 Gebruik een schroefvijzel, takel of ander soort heftoestel om cilinders
25–50mm van de grond op te tillen. Til enkel één uiteinde van de
machine op. Houd het andere uiteinde in contact met de grond voor
stabiliteit.
4.16.4 Gebruik een 22mm schroefsleutel en verwijder de zes schroeven die
de cilinder aan de cilindersteun vasthouden.
4.16.5 Verwijder de drie pluggen (a) die de duwgaten bedekken
4.16.6 Steek drie monteerschroeven in de duwgaten en draai ze gelijkmatig
in om de cilinder af te duwen.
4.16.7 Installeer nieuwe cilinder en maak deze aan de steun vast. Maak
monteerschroeven goed vast met een schroefdraadkleefmiddel van
gemiddelde sterkte.
4.16.8 Plaats plugs terug in duwgaten. Installeer afstrijkbalken met de
correcte afmetingen.
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 56
4.17 Accu
De accu voorzien op deze machine is berekend op 12V met 800Amp
koudstartcapaciteit. Het is een gesloten, luchtvrije accu die werd
gebouwd om weerstand te kunnen bieden aan trillingen en een
langere levensduur te bezorgen.
Gebruik GEEN standaard type auto-accu’s. Deze accu’s zijn niet
geschikt om weerstand te bieden aan de hevige trillingen die deze
machine voortbrengt. De behuizing van dit type accu's zou kunnen
breken, waardoor accuzuur kan uitlekken.
Controleer accu periodiek. Zorg ervoor dat de accu-aansluitingen
zuiver zijn en de verbindingen vastzitten.
Zorg ervoor dat de accu volledig geladen is om starten bij koud weer
te verbeteren.
AANDACHT: Neem het volgende in acht, om ernstige schade aan het
elektrische systeem van de machine te voorkomen:
Koppel de accu nooit los terwijl de machine loopt.
Probeer nooit de machine te gebruiken zonder een accu.
Probeer nooit een machine te starten met startkabels.
In het geval dat de accu van de machine volledig ontladen is, ver-
vangt u ofwel de accu door een volledig geladen accu, ofwel laadt
u de accu op met een geschikte acculader.
Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen explosieve waterstofgas
vrijgeven. Alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu houden.
Accucontactpennen niet kortsluiten. Raak het machineframe of de
negatieve pool van de accu niet aan tijdens werkzaamheden aan de
positieve pool.
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 57
4.18 Motoroliesysteem
Zie afbeelding: wc_gr000971
Controleer motoroliepeil dagelijks. Vul olie bij zoals nodig.
Controle van de olie:
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, verwijder de peilstok
en controleer of het oliepeil tot aan het bovenste merkteken komt.
Voeg olie bij via olievulbuis (a) bovenaan de motor en controleer af en
toe met peilstok. NIET te veel olie bijvullen.
Aangeraden oliekwaliteiten:
Gebruik enkel API dieselmotorolie serviceklasse CD of gelijkwaardig.
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 58
4.19 Motorolie en filter
Zie afbeelding: wc_gr000971
Vervang olie en oliefilter (b) om de 125 uur. Op nieuwe machines dient
de olie vervangen te worden na de eerste 50 bedrijfsuren. Olie
aftappen terwijl de motor nog warm is.
N.B.: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en
een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in
op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op.
Olie vervangen:
4.19.1 Verwijder olievuldop (a) en olieaftapplug (c). Tap olie af in een
daarvoor geschikte opvangbak.
4.19.2 Plaats de aftapplug terug en draai ze vast.
4.19.3 Verwijder en vervang het oliefilter (b).
4.19.4 Verwijder olievuldop (a) en vul het motorcarter met aanbevolen olie.
Zie Technische gegevens voor oliehoeveelheid en -type.
4.19.5 Plaats olievuldop terug.
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 59
4.20 Luchtfilter
Zie afbeelding: wc_gr000968
Vervang het luchtfilterpatroon wanneer het waarschuwingslampje voor
de luchtfilter begint te branden. Zie sectie Karakteristieken
bedieningspaneel.
Het luchtfiltersysteem bevat een enkelvoudig luchtfilterpatroonelement
(a) uit één stuk.
Voor het vervangen van het luchtfilterpatroon:
4.20.1 Verwijder het deksel onderaan (b) en leg dan het volledige
luchtfilterpatroon weg.
4.20.2 Plaats een nieuw luchtfilterpatroon en daarna:
4.20.3 Plaats het deksel onderaan terug, terwijl u er voor zorgt dat de stofdop
(c) proper is en naar beneden wijst.
Zorg er periodiek voor dat de inlaatpijp (d) niet verstopt is.
Controleer alle aansluitingen en zorg ervoor dat ze nauw aansluiten.
Een luchtlek aan de halsklem of inlaatpijp kan al snel tot dure
motorherstellingen leiden.
Zorg ervoor dat de inlaatleiding (e) volledig aansluit over de
filterhals om een goede afdichting te verzekeren.
Indien het filterhuis, -hals of inlaatpijp platgedrukt of beschadigd
zijn, vervang ze dan onmiddellijk.
VOORZICHTIG
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 60
4.21 Onderhoud brandstofsysteem
Onderhoud aan het brandstofvoorzieningsysteem zou door een
ervaren monteur vertrouwd met dieselmotoren uitgevoerd moeten
worden. Voor gedetailleerde onderhoudsprocedures aan het
brandstofvoorzieningsysteem, raadpleeg de motorhandleiding die bij
de machine geleverd wordt op het ogenblik van verzending.
4.22 Brandstoffilter
Zie afbeelding: wc_gr000973
Vervang motorbrandstoffilter alle 300 bedrijfsuren.
Voor het vervangen van de brandstoffilter:
4.22.1 Verwijder filter (a) van motorblok.
4.22.2 Installeer nieuwe filter. Indien nodig, ontlucht brandstofleidingen zoals
beschreven in volgende sectie.
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 61
4.23 Ontluchten van het brandstofsysteem
Zie afbeelding: wc_gr000973
Indien de brandstoftank volledig leeg werd gereden of werd afgetapt
voor onderhoud, zal manueel voorinspuiten van het brandstofsysteem
noodzakelijk zijn.
Het brandstofsysteem voorinspuiten:
4.23.1 Draai zowel de contactsleutel op de machine als de aan-uit schakelaar
op het bedieningspaneel, in de “aan” stand. Dit zal de brandstofklep
doen open gaan.
4.23.2 Draai de aftapschroef op de brandstoffilter los en pomp met de handel
op de brandstofpomp (b) totdat brandstof overvloedig uit de
aftapschroef stroomt. Draai de aftapschroef vast.
4.23.3 Herhaal deze procedure voor de aftapschroef op de brandstofleiding
(c).
4.24 Motorkoelvloeistof
Controleer het koelvloeistofniveau dagelijks, wanneer de motor koud
is. Het koelvloeistofniveau zou tot aan het merkteken voor koud niveau
moeten komen (onderste streep) van de overloopfles. Voeg
koelvloeistof toe in een mengsel van 50 % water/50 % glycol indien
nodig.
Verwijder NOOIT de radiatordop of aftapplug terwijl de motor heet is!
Koelvloeistof onder druk, kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Indien het nodig is om de radiator te openen, doe dit dan enkel
wanneer de motor uitgeschakeld is en enkel wanneer de koelvloeistof
koud genoeg is om met blote handen aan te raken. Draai de dop
langzaam los om eerst druk te laten ontsnappen, vóór hem volledig te
verwijderen.
WAARSCHUWING
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 62
4.25 Klepspeling
Zie afbeelding: wc_gr002366
Controleer en stel klepspeling in om de 500 uren. Regel speling met
koude motor. Plaats de pakking van het klep/tuimelaardeksel terug bij
het controleren van de kleppenspeling. Raadpleeg
bedieningshandleiding van motorfabrikant voor verdere informatie.
Instelling van klepspeling:
4.25.1 Verwijder klep/tuimelaardeksel
4.25.2 Beweeg iedere cilinderzuiger naar het bovenste dode punt op de
compressieslag en stel speling in.
4.25.3 Klepspeling (A): 0,20mm.
Klepspeling (B): 0,15mm.
4.25.4 Verwijder pakkingmateriaal van cilinderkop.
4.25.5 Breng een dunne laag RTV-silicone aan op cilinderkop om
pakkinguiteinden stevig vast te zetten. Plaats pakking voorzichtig op
cilinderkop.
4.25.6 Plaats klep/tuimelaardeksel terug. Draai bouten aan met een
maximum koppel van 9Nm.
wc gr002366
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 63
4.26 Ventilatorriem controleren en bijregelen
Zie afbeelding: wc_gr002377
4.26.1 Verwijder de koeler van de hydraulische olie. Zie reparatiehandleiding
sectie Vervangen koeler hydraulische olie.
4.26.2 Verwijder radiator en afdekking. Zie reparatiehandleiding sectie
Vervangen van radiator en afdekking.
4.26.3 Verwijder de vier schroeven (a) die de ventilator aan de motor
vastmaken en verwijder de radiator.
4.26.4 Verwijder de buitenplaat van de riemschijf (b).
4.26.5 Voeg het correcte aantal opvulplaatjes (c) toe zodat u de vereiste
spanning op de riem verkrijgt. Zoveel te minder opvulplaatjes, zoveel
te strakker de riem gespannen zal zijn. Ongeveer 6–12mm
doorbuiging is aanbevolen.
4.26.6 Plaats niet-gebruikte opvulplaatjes tussen de buitenplaat van de
riemschijf en de ventilator bij het opnieuw installeren van de ventilator.
Bevestig de ventilator aan de motor met de vier schroeven (a).
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 64
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 65
4.27 Storingen
Probleem / Symptoom Oorzaak / Oplossing
MOTOR START NIET Brandstoftank leeg. Vullen met nr. 2 dieselbrandstof
en brandstofleidingen voorinspuiten.
Verkeerd type brandstof.
Oude brandstof. Tank laten leeglopen,
brandstoffilter vervangen en met verse brandstof
vullen.
Brandstofsysteem niet vooringespoten.
Brandstoffilter geblokkeerd of verstopt. Vervang
filter.
Accuaansluiting los of verroest. Batterij leeg.
Motoroliepeil te laag.
Luchtfilterelement verstopt.
Startermotor defect.
Startknop op bedieningspaneel of zender defect.
Brandstofklepsolenoïden op motor buiten werking.
Starterrelais buiten werking.
Elektrische aansluitingen los of gebroken.
MOTOR STOPT UIT ZICH-
ZELF
Brandstoftank is leeg.
Brandstoffilter verstopt.
Brandstofleidingen gebroken of los.
Machine buiten infraroodbereik.
GEEN TRILLING Machine in hoge snelheid verplaatsingsmodus.
Defecte schakelaar of slechte verbinding in
bedieningspaneel of zender.
Solenoïde op vibratieklep buiten werking.
Bekrachtigingsdynamosysteem beschadigd.
Motorkoppeling van bekrachtigingsdynamo
beschadigd.
Bekrachtigingsdynamomotor beschadigd.
Bekrachtigingsdynamopomp beschadigd.
Onderhoud RT /...
wc_tx000419nl.fm 66
GEEN VERPLAATSING of
ENKEL VERPLAATSING IN
ÉÉN RICHTING
Defecte schakelaar of slechte verbinding in
bedieningspaneel of zender.
Solenoïde op klepslag buiten werking.
Veiligheidsschakelaar van steunstang is open of
defect.
Aandrijftandwielkastsysteem beschadigd.
Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen.
Aandrijfmotor beschadigd.
Aandrijfpomp beschadigd.
GEEN VERPLAATSING MET
HOGE SNELHEID
Defecte schakelaar of slechte verbinding in
bedieningspaneel of zender.
Solenoïde op spruitstuk buiten werking.
Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen.
Bekrachtigingsdynamopomp versleten of
beschadigd.
Trilling is ingeschakeld.
GEEN BESTURING Defecte schakelaar of slechte verbinding in
bedieningspaneel of zender.
Solenoïde op stuurklep buiten werking.
Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen.
Stuurcilinder beschadigd.
Grendelstang is ingeschakeld.
Probleem / Symptoom Oorzaak / Oplossing
RT /... Onderhoud
wc_tx000419nl.fm 67
N.B.
RT /... Technische specificaties
wc_td000077nl.fm 68
5. Technische specificaties
5.1 Motor
Item nr.:
RT 56-SC (0009026),
RT 82-SC (0009025)
Revisies 108 en
lager
RT 56-SC (0620366)
RT 56-SC (0009026)
RT 82-SC (0009025)
RT 82-SC (0620480)
RT 82-SC (0620481)
RT 82-SC (0620482)
Revisies 109 en
hoger
RT 82-SC (0620324)
RT 82-SC (0620365)
RT 82-STC (0620397)
Motor
Motortype 3-cilinder, 4-takt,
vloeistofgekoelde dieselmotor
Merk van motor Lombardini
Motormodel LDW 903 LDW 1003
Nominaal vermogen
kW
15,6 @ 3600 tpm 15,5 @ 2600 tpm
Wisselstroomdynamo
Amp / V
23,8 / 16,5 @ 2600 tpm
Motortoerental - vollast
tpm
2600
Motortoerental -
stationair
tpm
1300
Klepspeling (koud)
inlaat:
uitlaat:
mm
0,15
0,20
Luchtfilter
type
Droge papieren vouwelementen
Accu
V / CCA
12V - waterdicht / 800
Brandstof
type
Nr. 2 Diesel
Inhoud brandstoftank
l
24
Brandstofverbruik
l /uur.
5,64
Radiatorinhoud
l
4,75
RT /... Technische specificaties
wc_td000077nl.fm 69
5.2 Wals
Item nr.:
RT 56-SC
0009026
0620366
RT 82-SC
0009025
0620365
0620480
0620481
0620482
RT 82-STC
0620397
RT 82-SC
0620324
Wals
Bedrijfsgewicht 1391 1473 1434
Oppervlaktecapaciteit
m² / uur.
668 972 ---
Binnendraaicirkel
m
1,9 1,6 1,6
Rijsnelheid
m/min.
41,66 hoog
20 laag
37,5
19
Trillingsfrequentie
Hz
41,7
Hellingsgraad met
vibratie
%
50 ---
Hellingsgraad zonder
vibratie
%
45 30
RT /... Technische specificaties
wc_td000077nl.fm 70
5.3 Smering
5.4 Geluids-en vibratiewaarden
Producten zijn getest op geluiddrukniveau in overeenstemming met
EN ISO 11204. Geluidvermogenniveau is getest in overeenstemming
met Europese richtlijn 2000/14/EC - Geluidsemissie in de omgeving
door installatie voor gebruik buiten.
Het geluiddrukniveau op lokatie van machinist (L
pA
) = 83dB(A).
Het gegarandeerde geluidvermogenniveau (L
WA
) = 109dB(A).
Omdat deze machine wordt bediend door middel van
afstandsbediening wordt de machinist niet blootgesteld aan vibratie.
Item nr.:
RT 56-SC
0009026
0620366
RT 82-SC
0009025
0620365
0620480
0620481
0620482
RT 82-STC
0620397
RT 82-SC
0620324
Smering
Motorcarter
type
l
SAE 15W40 categorie CD nominaal
2,5
Hydraulisch systeem
type
l
Super, anti-slijtage hydraulische vloeistof SAE 10W30
30
Bekrachtigingsdynamo
type
ml
SAE 10W30
950
Tandwielkast
cilinderaandrijving
type
ml
SAE 10W30
370
Scharnierende
verbinding
type
hoeveelheid.
Shell Alvania RL2 smeren
zoals nodig
Stuurcilinder
type
hoeveelheid.
Shell Alvania RL2 smeren
zoals nodig
Radiator
type
hoeveelheid. %
Water / Glycol
50 / 50
RT /... Technische specificaties
wc_td000077nl.fm 76
5.9 Bedradingsschema-onderdelen
Hieronder volgt een alfabetische lijst van componenten die op het
elektrisch schema voorkomen. Gebruik dit als hulpmiddel bij het
identificeren van elektrische componenten.
English Nederlands
(Not used) (Niet gebruikt)
“L” to ground when charging fault L” naar aarding bij laadfout
12VDC input 12V gelijkstroomingang
12VDC input 12V gelijkstroomingang
12VDC output 12V gelijkstroomuitgang
12VDC switched output 12V gelijkstroom geschakelde
uitgang
12VDC-1.85 Amp fuse 12V gelijkstroom - 1,85 ampère
zekering
20 Amp fuse 20 ampère zekering
50 Amp fuse 50 ampère zekering
5VDC input 5V gelijkstroomingang
5VDC output 5V gelijkstroomuitgang
Air filter lamp (in) Luchtfilter controlelampje (in)
Air filter lamp (out) Luchtfilter controlelampje (uit)
Air filter sensor (in) Luchtfiltersensor (in)
ALT (alternator) ALT (alternator)
Alternator lamp (in) Alternator controlelampje (in)
Amber signal Oranje signaal
Any color Elke kleur
Battery Accu
Battery cable Accukabel
Block temp sensor (in) Blokkeertemp. sensor (in)
Brake Remmen
Brake (in 5V) Remmen (in 5V)
RT /... Technische specificaties
wc_td000077nl.fm 78
Connectors
DIN 43650
Connectors
DIN 43650
Control light Controlelampje
Control module Stuurmodule
Coolant level lamp (out) Koelvloeistofpeil lampje (uit)
Coolant level sensor (in) Koelvloeistofpeil sensor (in)
Coolant level switch Koelvloeistofpeil schakelaar
Decoder has 10 second switchover
delay for exciter outputs
Decoder heeft
omschakelingsvertraging van 10
seconden voor
bekrachtigeruitgangen
Decoder module Decodermodule
Display module Schermmodule
Dual-function temp switch Temp-schakelaar met dubbele
functie
Engine ground Motoraarding
Forward Vooruit
Forward (in 5V) Vooruit (in 5V)
Forward (out 5V) Vooruit (uit 5V)
Frame ground wire Frame aardingsleiding
Front eye 12VDC Voorste oog 12V gelijkstroom
Front eye data Voorste oog gegevens
Front eye ground Voorste oog aarding
Front light ring Lichtkring vooraan
Front receiving eye Ontvangoog vooraan
Fuel (in) Brandstof (in)
Fuel solenoid (NC) Brandstofsolenoïde (NC)
Fuel solenoid (out) Brandstofsolenoïde (uit)
Fuel valves Brandstofkleppen
Fuel/brake (out 5V) Brandstof/rem (uit 5V)
Glow plug lamp (in) Gloeibougielampje (in)
English Nederlands
RT /... Technische specificaties
wc_td000077nl.fm 79
Glow plug lamp (out) Gloeibougielampje (uit)
Glow plug relay (out) Gloeibougierelais (uit)
Glow plugs Gloeibougies
Ground Aarding
Ground/shield Aarding/afscherming
High air restriction (NO) Hoge luchtbeperking (NO)
High speed Hoge snelheid
Hour meter enable (in) Activeren van uurmeter (in)
Hour meter enable (out) Activeren van uurmeter (uit)
Hydraulic valves Hydraulische kleppen
Int. (intermediate) ground Int. (intermediaire) aarding
Key switch Contactsleutel
Key switch (in) Contactsleutel (in)
Low coolant lamp (in) Controlelampje voor lage
koelvloeistof (in)
Low oil pressure (NC) Lage oliedruk (NC)
Manifold grounded to battery
disconnect switch
Geaard verdeelstuk naar
uitschakelknop van accu
Multi-pin trailer plug Meerpolige fitting voor
aanhangwagen
Not used (Niet gebruikt)
Oil pressure lamp (in) Oliedruklampje (in)
Oil pressure lamp (out) Oliedruklampje (uit)
Oil pressure sensor (in) Oliedruksensor (in)
Pink=high temp signal Roze = hoge temp signaal
Power on (out) Stroom aan (uit)
Purple=glow plug timer Paars = gloeibougietimer
Rear eye 12VDC Achterste oog 12V gelijkstroom
Rear eye data Achterste oog gegevens
Rear eye ground Achterste oog aarding
English Nederlands
RT /... Technische specificaties
wc_td000077nl.fm 80
Rear frame ground. Attach to
hydraulic valve
Achterframe aarding Verbinden met
hydraulische klep
Rear light ring Achterste lichtkring
Rear receiving eye Achterste ontvangoog
Red LED light ring Rode LED lichtkring
Red signal Rood signaal
Reverse Achteruit
Reverse (in 5V) Achteruit (in 5V)
Reverse (out 5V) Achteruit (uit 5V)
Roll over lamp (in) Controlelampje voor omrollen (in)
Roll over lamp (out) Controlelampje voor omrollen (uit)
Shielding Afscherming
Signal Signaal
SOL (solenoid) SOL (solenoïde)
Solenoid excitation Solenoïde bekrachtiging
Start (in) Starten (in)
Starter Starter
Starter (in 5V) Starter (in 5V)
Starter (out 5V) Starter (uit 5V)
Starter solenoid (out) Startersolenoïde (uit)
Steering-left Naar links sturen
Steering-right Naar rechts sturen
Steering-left (in 5V) Naar links sturen (in 5V)
Steering-left (out 5V) Naar links sturen (uit 5V)
Steering-right (in 5V) Naar rechts sturen (in 5V)
Steering-right (out 5V) Naar rechts sturen (uit 5V)
Switched power on (in) Stroom ingeschakeld (in)
Throttle (in) Gasklep (in)
Throttle hold (out) Gasklep houdstand (uit)
Throttle pull (out) Gashendel (uit)
English Nederlands
RT /... Technische specificaties
wc_td000077nl.fm 81
Throttle solenoid Gashendelsolenoïde
Throttle switch Gasklepschakelaar
Vibration-high Trilling - hoog
Vibration-low Trilling - laag
Voltage regulator Spanningsregelaar
Water temp lamp (in) Watertemp lampje (in)
Water temp lamp (out) Watertemp lampje (uit)
Water temp sensor (in) Watertemp sensor (in)
English Nederlands
2008-CE-RT56_82-SC-nl.fm
William Lahner Paul Sina
Vice President of Engineering Acting Manager, Product Engineering
WACKER CORPORATION
Date / Datum / Date
EC DECLARATION OF CONFORMITY
EG VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
DÉCLARATION DE CONFORMITÉ C.E.
WACKER CORPORATION, N92 W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA
hereby certifies that the construction equipment specified hereunder: / verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwma-
chine: / atteste que le matériel :
1. Category / Soort / Catégorie
Vibrating Walk-Behind Rollers
Trilwalsen met Begeleider
Rouleaux Compacteurs Vibrants à Conducteur à Pied
2. Type - Type - Type
RT 56-SC, RT 82-SC
3. Item number of equipment / Artikelnummer apparatuur / Numéro de référence du matériel :
0009026, 0009025, 0620324, 0620353, 0620480, 0620481, 0620482
4. Net installed power / Netto geïnstalleerd vermogen /Puissance installée nette :
13,5 kW
Has been sound tested per Directive 2000/14/EC / Is getest volgens richtlijn 2000/14/EG / A été mis à l’épreuve conforme
aux dispositions de la directive 2000/14/CEE :
and has been produced in accordance with the following standards:
en is vervaardigd in overeenstemming met de volgende normen:
et a été produit conforme aux dispositions des directives européennes ci-après :
2000/14/EC
89/336/EEC
98/37/EEC
EN 500-1
EN 500-4
AUTHORIZED REPRESENTATIVE IN THE EUROPEAN UNION
ERKENDE VERTEGENWOORDIGER IN DE EUROPESE UNIE
REPRÉSENTANT AGRÉÉ AUPRÈS DE L’UNION EUROPÉENNE
WACKER CONSTRUCTION EQUIPMENT AG
Preußenstraße 41
80809 München
Conformity Assessment
Procedure /
Conformiteitsbeoordelings-
procedure / Procédé pour
l’épreuve de conformité
Name and address of notified
body / Naam en adres van de
ingelichte instantie / Organisme
agrée
Measured sound power level on
cohesive soil; does not comply when
operated on gravel specified in EN 500-4
/ Gemeten geluidssterkteniveau op een
coherente bodem; voldoet niet aan de
specificaties in EN 500-4, wanneer deze
wordt bediend op kiezel / Niveau de
puissance acoustique fixé sur des sols
cohérents; ne conforme pas à EN 500-4
pendant l’opération sur des graviers
Guaranteed sound power level on cohesive
soil; does not comply when operated on
gravel specified in EN 500-4 /
Gegarandeerd geluidssterkteniveau op
een coherente bodem; voldoet niet aan de
specificaties in EN 500-4,wanneer deze
wordt bediend op kiezel / Niveau de
puissance acoustique garanti sur des sols
cohérents; ne conforme pas à EN 500-4
pendant l’opération sur des graviers
Annex VIII
Aanhangsel VIII
Annexe VIII
BSI, 389 Chiswick High
Road, London W4 4AL
Verenigd Koninkrijk
108 dB(A)
109 dB(A)
09.01.08

Documenttranscriptie

RT /... Inhoudsopgave 1. Voorwoord 5 2. Informatie inzake veiligheid 6 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3. Bedrijf 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18 3.19 3.20 3.21 4. Wetgeving inzake vonkenvangers ........................................................ 6 Bedrijfsveiligheid .................................................................................. 7 Veiligheidsaspecten van verbrandingsmotoren .................................... 9 Veiligheidsaspecten onderhoud ......................................................... 10 Plaats van labels ................................................................................ 12 Waarschuwings-en informatielabels ................................................... 13 18 Bedienings- en onderhoudsplaats ...................................................... 18 Toepassing ......................................................................................... 22 Functies afstandsbediening ................................................................ 22 Toegang krijgen tot de motor of hydraulisch compartiment ............... 23 Toegang krijgen tot het bedieningscompartiment .............................. 23 Bedieningspaneel ............................................................................... 24 SmartControlTM zender ..................................................................... 27 Infrarood-systeem en bedieningskanalen .......................................... 31 Voor U start ........................................................................................ 34 Starten ................................................................................................ 35 Stoppen .............................................................................................. 36 Bedrijf ................................................................................................. 37 Plaats van de Operateur .................................................................... 38 Beperkingen Zendbereik .................................................................... 39 Bedrijfskenmerken .............................................................................. 40 Ni-Cad Batterijen ................................................................................ 40 De batterijset vervangen .................................................................... 40 Opladen Batterijen Zender ................................................................. 41 Werken op hellingen ........................................................................... 42 Omkantelen ........................................................................................ 43 Vergrendelstang scharnier-verbinding ............................................... 44 Onderhoud 4.1 45 Transporteren machine ...................................................................... 45 wc_bo0154652nl_012TOC.fm 3 Inhoudsopgave 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.18 4.19 4.20 4.21 4.22 4.23 4.24 4.25 4.26 4.27 5. RT /... De machine hijsen ...............................................................................45 Opslag op het bouwterrein ..................................................................46 Opslag .................................................................................................47 Nieuwe machines ................................................................................47 Periodiek onderhoud ...........................................................................48 Vereisten hydraulische olie .................................................................49 Hydraulisch oliepeil .............................................................................49 Vervangen van hydraulische olie & filter .............................................50 Scharnierende verbinding, stuurcilinder en motorkapscharnieren ......51 SmartControlTM zender reinigen ........................................................51 Tandwielkast .......................................................................................52 Het trilmechanisme smeren .................................................................53 Schraapstangen ..................................................................................54 Wielophanging .....................................................................................54 Verwisselen van rollen ........................................................................55 Accu ....................................................................................................56 Motoroliesysteem ................................................................................57 Motorolie en filter .................................................................................58 Luchtfilter .............................................................................................59 Onderhoud brandstofsysteem .............................................................60 Brandstoffilter ......................................................................................60 Ontluchten van het brandstofsysteem .................................................61 Motorkoelvloeistof ...............................................................................61 Klepspeling ..........................................................................................62 Ventilatorriem controleren en bijregelen ..............................................63 Storingen .............................................................................................65 Technische specificaties 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 68 Motor ...................................................................................................68 Wals ....................................................................................................69 Smering ...............................................................................................70 Geluids-en vibratiewaarden .................................................................70 Afmetingen—0009025, 0009026, 0620365, 0620366, 0620397 .........71 Afmetingen—0620324 .........................................................................71 Bedradingsschema (Revisies 121 en lage) .........................................72 Bedradingsschema (Revisies 122 en hoger) ......................................74 Bedradingsschema-onderdelen ..........................................................76 wc_bo0154652nl_012TOC.fm 4 Voorwoord 1. Voorwoord Deze handleiding geeft informatie en procedures om dit Wackermodel veilig te gebruiken en te onderhouden. Voor uw eigen veiligheid en bescherming tegen letsel de in deze handleiding beschreven veiligheidsaanwijzingen zorgvuldig lezen, begrijpen en nakomen. Houd deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Mocht u deze handleiding kwijtraken of een extra exemplaar willen hebben, neem dan contact op met Wacker Corporation. Deze machine is gebouwd met de veiligheid van de gebruiker in gedachten; de machine kan echter gevaar opleveren wanneer deze niet op de juiste manier gebruikt en onderhouden wordt. Volg de bedieningsaanwijzingen zorgvuldig! Mocht u vragen hebben over het gebruik of onderhoud van deze installatie, neem dan contact op met Wacker Corporation. De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines in productie ten tijde van de publicatie. Wacker Corporation behoudt zich het recht voor welk deel dan ook van deze informatie zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Alle rechten, in het bijzonder kopieer- en distributierechten, zijn voorbehouden. Copyright 2007 Wacker Corporation. Geen enkel deel van deze uitgave mag in welke vorm of op welke manier dan ook, hetzij elektronisch of mechanisch, waaronder fotokopiëren, worden vermenigvuldigd zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Wacker Corporation. Elke soort vermenigvuldiging of distributie die niet door Wacker Corporation is goedgekeurd, is een inbreuk op geldige auteursrechten en zal worden vervolgd. Wij behouden ons uitdrukkelijk het recht voor technische wijzigingen aan te brengen, zelfs zonder voorafgaande kennisgeving, die het doel hebben onze machines en de veiligheidsnormen ervan te verbeteren. wc_tx000001nl.fm 5 Informatie inzake veiligheid 2. RT /... Informatie inzake veiligheid Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG , AANDACHT en N.B., die moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of verkeerd onderhoud te beperken. Dit is het waarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om te wijzen op mogelijk gevaar voor lichamelijk letsel. Volg alle veiligheidsaanwijzingen na dit symbool op om mogelijk letsel of fataal letsel te voorkomen. GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, zal resulteren in de dood of een ernstig letsel. GEVAAR WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan resulteren in de dood of een ernstig letsel. WAARSCHUWING VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan resulteren in een klein of licht letsel. VOORZICHTIG AANDACHT: gebruikt zonder het veiligheidssymbool, duidt AANDACHT op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan resulteren in materiële schade. N.B.: Geeft extra informatie die van belang is voor een procedure. 2.1 Wetgeving inzake vonkenvangers Opmerking: Door de overheid wordt in gezondheids- en veiligheidscodes bepaald dat op sommige plaatsen vonkenvangers moeten worden gebruikt op inwendige verbrandingsmotoren die op koolwaterstof werken. Een vonkenvanger is een apparaat dat is ontworpen om te voorkomen dat vonken of vlammen uit de uitlaat van de motor zouden kunnen ontsnappen. Hiervoor wordt het gebruik van vonkenvangers door de overheid bepaald en voorgeschreven (United States Forest Service). Om aan alle plaatselijke voorschriften inzake vonkenvangers te voldoen, neemt u contact op met de distributeur van de motor of met de plaatselijke gezondheids- en veiligheidsinstanties. wc_si000080nl.fm 6 RT /... 2.2 Informatie inzake veiligheid Bedrijfsveiligheid Een adequate opleiding en bekendheid met de machine zijn noodzakelijk voor het veilig bedienen ervan. Verkeerd gebruik van de machine of gebruik door ongeschoold personeel kan gevaar WAARSCHUWING opleveren. Lees de gebruiksvoorschriften en zorg dat u vertrouwd bent met de bediening en plaats van alle instrumenten en knoppen. Onervaren gebruikers dienen te worden opgeleid door iemand die vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine mogen bedienen. wc_si000080nl.fm 2.2.1 ALTIJD machine bedienen met alle veiligheidsvoorzieningen en beschermingen op hun plaats en bedrijfsklaar. Veiligheidsvoorzieningen NIET wijzigen of uitschakelen. Machine NIET bedienen indien enige veiligheidsvoorziening of bescherming ontbreekt of niet bedrijfsklaar is. 2.2.2 Maak de grendelstang voor de scharnierende verbinding ALTIJD los en klap ze bij elkaar, vooraleer de machine te bedienen. De machine kan niet gestuurd worden wanneer de grendelstang vastgekoppeld is. 2.2.3 ALTIJD controleren dat alle bedieningsorganen goed functioneren onmiddellijk na het opstarten! Machine NIET in werking stellen, tenzij alle bedieningsorganen correct functioneren. 2.2.4 Blijf ALTIJD opmerkzaam voor wijzigingen in de toestand en beweging van andere apparatuur en personeel op de werkplaats. 2.2.5 Blijf ALTIJD in visueel contact met de machine op ieder ogenblik dat u de bedieningsorganen bestuurt. 2.2.6 Blijf ALTIJD opmerkzaam voor wijzigingen in de oppervlaktegesteldheid en wees extra voorzichtig bij het werken op ongelijke bodem, op heuvels of op zacht of ruw materiaal. De machine zou onverwacht kunnen schuiven of afglijden. 2.2.7 Wees ALTIJD voorzichtig bij het werken dichtbij de randen van kuilen, greppels of platformen. Controleer om er zeker van te zijn dat het bodemoppervlak stabiel genoeg is om het gewicht van de machine te dragen en dat er geen gevaar voor bestaat dat de wals zou afglijden, omvallen of kantelen. 2.2.8 Zorg dat u zich ALTIJD op een veilige afstand bevindt bij het bedienen van de machine in achteruit of op heuvels. Laat genoeg ruimte tussen uzelf en de machine, zodat u niet in een gevaarlijke positie terechtkomt wanneer de machine zou afglijden of kantelen. 2.2.9 Gebruik ALTIJD de halsriem voor de SmartControl™ zender (bedieningspaneel) die verschaft wordt door WACKER. Deze halsriem is bedoeld om zich los te rukken, zodat diegene die de machine bedient niet gekwetst raakt indien de machine zou afglijden, kantelen of omvallen. 7 Informatie inzake veiligheid RT /... 2.2.10 Draag ALTIJD beschermende kledij tijdens het bedienen van de apparatuur. 2.2.11 Houd handen, voeten, haar en losse kleding uit de buurt van bewegende delen. Zij zouden door de bewegende delen kunnen worden gegrepen. 2.2.12 Er ALTIJD voor zorgen dat diegene die de machine bedient bekend is met de correcte veiligheidsprocedures en bedieningswijze voordat hij/ zij de machine gebruikt. 2.2.13 De machine ALTIJD op de juiste wijze opslaan wanneer u deze niet gebruikt. De machine dient op een schone, droge plaats en buiten het bereik van kinderen te worden opgeslagen. 2.2.14 Laat NOOIT iemand zonder geschikte training deze apparatuur bedienen. Iedereen die deze apparatuur bedient, moet vertrouwd zijn met de risico’s en gevaren die eraan verbonden zijn. 2.2.15 NOOIT de warme knaldemper, het motorblok of koelribben aanraken. Dit zal brandwonden veroorzaken. 2.2.16 Gebruik NOOIT hulpstukken die niet aanbevolen zijn door Wacker. Dit kan resulteren in schade aan de apparatuur of verwonding van de gebruiker. 2.2.17 Een draaiende machine NOOIT onbeheerd achterlaten. 2.2.18 NOOIT een defecte eenheid starten waaraan onderhoud of herstelling moet uitgevoerd worden. 2.2.19 NOOIT in werking stellen wanneer brandstofafsluitdop los zit of ontbreekt. 2.2.20 Meerdere walsen NOOIT bedienen binnen 14m van elkaar verwijderd, tenzij u zeker bent dat iedere wals en de overeenkomstige zender werden ingesteld op een ander controlekanaal dan de andere walsen/ zenders die binnen het gebied worden gebruikt. Raadpleeg sectie Instelling van controlekanalen voor bijkomende informatie. wc_si000080nl.fm 8 RT /... 2.3 Informatie inzake veiligheid Veiligheidsaspecten van verbrandingsmotoren GEVAAR wc_si000080nl.fm Er zijn altijd risico's verbonden aan de bediening en brandstofvoorziening van verbrandingsmotoren. Het niet in acht nemen van de onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot ernstige of fatale verwondingen. 2.3.1 Laat de machine NIET binnenshuis draaien of in een ingesloten ruimte zoals een diepe greppel, tenzij voor afdoende ventilatie via hulpstukken zoals afzuigventilatoren of -slangen is gezorgd. Uitlaatgas van de motor bevat giftig koolmonoxidegas. Blootstelling aan koolmonoxidegas kan tot bewusteloosheid en zelfs dood leiden. 2.3.2 NIET roken tijdens het bedienen van de machine. 2.3.3 NIET ROKEN wanneer u de benzinetank vult. 2.3.4 NIET TANKEN wanneer de motor warm is of draait. 2.3.5 NIET TANKEN in de nabijheid van open vuur. 2.3.6 NIET morsen bij het vullen van de tank. 2.3.7 De motor NIET laten draaien in de nabijheid van open vuur. 2.3.8 De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving vullen. 2.3.9 Na het tanken ALTIJD de benzinedop terugplaatsen. 2.3.10 ALTIJD de brandstofleidingen, brandstofdop en brandstoftank op lekken en scheuren controleren voordat u de motor start. De machine niet inschakelen als er brandstoflekken zijn of de brandstofdop of brandstofleidingen loszitten. 2.3.11 Houd het gebied in de buurt van hete uitlaatpijpen ALTIJD vrij van erosiemateriaal om de kans op een toevallige brand te verminderen. 9 Informatie inzake veiligheid 2.4 RT /... Veiligheidsaspecten onderhoud Een slecht onderhouden machine kan een bron van gevaar vormen! Voor het veilige en juiste gebruik van de machine op lange termijn zijn periodiek onderhoud en reparatie vereist. WAARSCHUWING 2.4.1 Na reparatie of onderhoud de veiligheidsvoorzieningen beschermkappen ALTIJD terugplaatsen. en 2.4.2 Schakel motor ALTIJD uit en verwijder sleutel van de machine vooraleer onderhouds- of herstellingswerken uit te voeren. Dit is nodig om ongewild starten van op afstand te voorkomen. 2.4.3 Maak de scharnierende verbinding ALTIJD goed vast met behulp van de grendelstang vooraleer de machine op te heffen, op te krikken en er onderhoudswerken aan uit te voeren. Machinehelften zouden onverwacht tegen elkaar kunnen zwaaien en ernstige verwonding veroorzaken. 2.4.4 Vervang ALTIJD ontbrekende en moeilijk te lezen etiketten. Zie onderdelenhandleiding voor bestelinformatie. 2.4.5 Zorg er ALTIJD voor dat stroppen, kettingen, haken, laadbruggen, krikken en andere soorten hefinrichtingen stevig zijn vastgemaakt en voldoende gewichtdraagkracht hebben om de machine veilig op te heffen of vast te houden. Blijf altijd bewust van de plaats waar andere personen zich in uw buurt bevinden bij het opheffen van de machine. 2.4.6 Houd de plaats rond de uitlaat ALTIJD vrij van vuil zoals bladeren, papier, karton enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen ontbranden. 2.4.7 Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD met reserveonderdelen die ontworpen en aanbevolen zijn door Wacker. 2.4.8 Houd de machine ALTIJD schoon en de labels goed leesbaar. Vervang alle ontbrekende of slecht leesbare labels. Labels verschaffen belangrijke bedieningsinstructies en waarschuwen tegen gevaren en risico’s. 2.4.9 Open GEEN hydraulische leidingen of koppel GEEN hydraulische verbindingen los, terwijl de motor loopt! Hydraulische vloeistof onder druk, kan door de huid dringen, brandwonden veroorzaken, blind maken of andere mogelijke gevaarlijke toestanden opleveren. Plaats alle bedieningsorganen in neutraal en schakel de motor uit vooraleer hydraulische leidingen los te koppelen. 2.4.10 Probeer NIET om de machine te reinigen of te herstellen terwijl hij aan staat. Draaiende onderdelen kunnen ernstige verwondingen veroorzaken. wc_si000080nl.fm 10 RT /... wc_si000080nl.fm Informatie inzake veiligheid 2.4.11 Gebruik GEEN benzine of andere types brandstoffen of brandbare oplossingen om onderdelen te reinigen, vooral niet in gesloten ruimtes. Dampen van brandstoffen en oplossingen kunnen ontplofbaar worden. 2.4.12 Voer NOOIT wijzigingen aan de apparatuur uit zonder speciale schriftelijke toestemming van Wacker Corporation. 2.4.13 Laat de SmartControl™ zender NIET onbeheerd achter tijdens onderhoud aan de machine. 2.4.14 Schakel de motor ALTIJD uit voordat u onderhoud aan de machine uitvoert. Koppel de minpool van de accu los als de motor van een elektrisch startmechanisme is voorzien. 11 Informatie inzake veiligheid 2.5 RT /... Plaats van labels T wc_si000080nl.fm 12 RT /... Informatie inzake veiligheid 2.6 Waarschuwings-en informatielabels Op Wacker-machines zijn waar nodig labels met internationale symbolen aangebracht. Deze labels worden hieronder beschreven: Ref. Label Betekenis A WAARSCHUWING! Inhoud onder druk. Niet openen wanneer heet! B WAARSCHUWING! Heet oppervlak! C WAARSCHUWING! Knelpunt. D Vullen van het hydraulische oliereservoir E Radiator/Motorolie RADIATOR KUEHLER RADIADOR RADIATEUR ENGINE OIL MOTOROEL ACEITE DE MOTOR HUILE À MOTEURS wc_sy0154325 wc_si000080nl.fm 13 Informatie inzake veiligheid Ref. RT /... Label Betekenis F GEVAAR! Gevaar voor verstikking. WAARSCHUWING! Lees en begrijp de bijgeleverde bedienerhandleiding vooraleer deze machine te bedienen. Indien u dit niet doet, stijgt het gevaar voor verwonding van uzelf of anderen. WAARSCHUWING! Draag gehoorbescherming bij het bedienen van deze machine, om gehoorverlies te voorkomen. G WAARSCHUWING! Infrarood signaal: Richt zender altijd rechtstreeks op ontvangoog op machine. 1. Geen vooruit/achteruit beweging binnen een afstand van 1meter. 2. Machine zou dispersiesignalen kunnen ontvangen bij bediening in de buurt van vaste voorwerpen. H VOORZICHTIG! Clean transmitter and receiving elements prior to operation. CAUTION Use only breakaway neck strap provided by Wacker to avoid possible operator injury. Vor Inbetriebnahme Sendegerät und Empfänger reinigen. VORSICHT Nur den von Wacker ausgestatteten ausloeseschultergurt verwenden, um moegliche verletzung der bedienungsperson zu vermeiden. Limpie el aparato emisor-receptor antes del funcionamiento. PRECAUCION Solo use la correa al cuello proporcionada por Wacker para evitar posibles lesiones al operador. Nettoyer l'émetteur et le récepteur avant l'opération. PRECAUTION Utiliser seulement la bretelle munie par Wacker pour eviter blessures eventuelles a L'utilisateur. Gebruik enkel veiligheidshalsriem ter beschikking gesteld door Wacker, om mogelijke verwonding van de machinist te vermijden. I wc_si000080nl.fm Maak zender en ontvangelementen schoon vóór bediening. Bedienerhandleiding moet bewaard worden op machine. Vervangexemplaren van de bedienerhandleiding kunnen besteld worden via uw lokale Wackerverdeler. 14 RT /... Ref. Informatie inzake veiligheid Label Betekenis J WAARSCHUWING! Accu loskoppelen vóór onderhoud. Lees de bedienerhandleiding. K Vastsjorpunt L VOORZICHTIG! Hijspunt M Een naamplaatje met het modelnummer, artikelnummer, revisie- en serienummer is aan elk apparaat bevestigd. Maak een aantekening van de informatie op dit plaatje zodat u dit bij de hand hebt als het naamplaatje verloren raakt of beschadigd wordt. Als u onderdelen bestelt of onderhoudsinformatie vraagt, wordt u altijd gevraagd om het model, artikelnummer, revisienummer en serienummer van het apparaat op te geven. N Deze machine wordt mogelijk beschermd door een of meer van de volgende octrooien. wc_si000080nl.fm 15 Informatie inzake veiligheid Ref. RT /... Label Betekenis O Klemmoeren van accu vastdraaien met een koppel tot 3,5Nm max. P VOORZICHTIG! Motorolie zou kunnen binnendringen in de cilinders indien de machine omkiept, wat mogelijke motorschade kan veroorzaken. Q Gegarandeerd geluidskrachtniveau in dB(A). R WAARSCHUWING! Knelgevaar. Roterende machine. S VOORZICHTIG! Niet binnen een omtrek van 1m (3voet) tot de machine komen wanneer de oranje lichten flikkeren. De wals zal reageren op afstandssignalen wanneer het licht flikkert. T Afvoer hydraulische olie. HYDRAULIC OIL HYDRAULIKÖL ACEITE HIDRÁULICO HUILE HYDRAULIQUE wc_si000080nl.fm 16 Bedrijf 3. RT /... Bedrijf 3.1 Bedienings- en onderhoudsplaats Zie afbeelding: wc_gr000234 en wc_gr000235 Ref. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 17 Beschrijving Oliepijlstok Motorolie aftapplug Vastsjorogen Luchtfilter Afstrijkbalk Drijfwerkkast vulplug Drijfwerkkast aftapplug Drijfwerkkast oliepeilplug Bekrachtiger pomp Aandrijfpomp Radiator Motorkapvergrendeling Hefoog Grendelstang scharnierende verbinding Hydraulisch reservoir Filter terugvoerleiding hydraulisch reservoir Peilglas hydraulisch oliepeil 18 Aftapplug hydraulisch reservoir 42 19 43 20 21 22 Vetnippel scharnierende verbinding Vetnippels stuurcilinder Brandstoftank Radiatoraftapplug 23 24 Hydraulisch verdeelstuk Accu 15 16 wc_tx000534nl.fm Ref. 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 Motorkapsluiting Systeemzekering - 20A 41 Automatische vermogenschakelaar - 50A Laadsnoer / aansluitbus onderhoudskast Oliebruikbaarheidsschakelaar 44 46 47 18 Beschrijving Bekrachtiger vulplug Aftapplug bekrachtiger Oliepeilplug bekrachtiger Informatiepaneel SmartControl™ zender Laadkabel Ontvangoog/lichtkring Oliekoeler Verbindingspoort Stuurcilinder Decodermodule Motorcontrolemodule Vergrendeling Houder voor handleiding Luchtfilter restrictieschakelaar --Hoge watertemperatuur schakelaar/ Gloeibougie timer Vetnippel motorkapscharnier RT /... wc_tx000534nl.fm Bedrijf 19 Bedrijf Ref. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 RT /... 17 Beschrijving Oliepijlstok Motorolie aftapplug Vastsjorogen Luchtfilter Afstrijkbalk Drijfwerkkast vulplug Drijfwerkkast aftapplug Drijfwerkkast oliepeilplug Bekrachtiger pomp Aandrijfpomp Radiator Motorkapvergrendeling Hefoog Grendelstang scharnierende verbinding Hydraulisch reservoir Filter terugvoerleiding hydraulisch reservoir Peilglas hydraulisch oliepeil 18 Aftapplug hydraulisch reservoir 42 19 43 20 21 22 Vetnippel scharnierende verbinding Vetnippels stuurcilinder Brandstoftank Radiatoraftapplug 23 24 Hydraulisch verdeelstuk Accu 15 16 wc_tx000534nl.fm Ref. 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 Motorkapsluiting Systeemzekering - 20A 41 Automatische vermogenschakelaar - 50A Laadsnoer / aansluitbus onderhoudskast Oliebruikbaarheidsschakelaar 44 46 47 20 Beschrijving Bekrachtiger vulplug Aftapplug bekrachtiger Oliepeilplug bekrachtiger Informatiepaneel SmartControl™ zender Laadkabel Ontvangoog/lichtkring Oliekoeler Verbindingspoort Stuurcilinder Decodermodule Motorcontrolemodule Vergrendeling Houder voor handleiding Luchtfilter restrictieschakelaar --Hoge watertemperatuur schakelaar/ Gloeibougie timer Vetnippel motorkapscharnier RT /... wc_tx000534nl.fm Bedrijf 21 Bedrijf 3.2 RT /... Toepassing Deze machine is bestemd voor verdichting van onderfunderingen en aanaarding van fundamenten, wegen, parkeerterreinen, enz. Een keuze aan cilindertypes, cilindergroottes en twee vibratiemodi zorgen voor uitstekende verdichting van samenhangende grondsoorten. De cilinders steken verder uit dan het machineframe, waardoor de machine ideaal geschikt is voor werken langs greppelkanten, sleuven, pijpleidingen en voor aanvultoepassingen. 3.3 Functies afstandsbediening Zie afbeelding: wc_gr000957 Deze machine is specifiek ontworpen voor bediening op afstand. Deze voorziening beschermt degene die de machine bedient, door hem of haar toe te laten op een afstand van de machine en het werkgebied te staan, tijdens bediening. Bij gebruik in sleuven, laat het de machinist toe om veilig boven de greppel te staan in plaats van erin. De SmartControl™ zender (a) is enkel bestemd voor infrarood (IR) (a) afstandsbediening. Het spiraalsnoer wordt enkel gebruikt voor het laden van de zenderbatterij of levering van stroom aan de zender wanneer er geen batterij in is. Er worden geen besturingssignalen verzonden via het snoer. Het infraroodsysteem bestaat uit de zender en twee ontvangogen. Dit systeem verschaft draadloze direct-zichtbediening tot op 14m. Het gebruikt een draagbare zender om signalen te verzenden naar de ontvangogen van de machine om de werking van de machine te besturen. Enkel één oog hoeft een signaal te ontvangen voor een goede werking van de machine. Bij het bedienen van meerdere walsen binnen 14m van elkaar verwijderd, is het mogelijk dat de zender van één wals de controle van een andere wals ongewild overneemt. Dit kan gebeuren wanneer meerdere walsen op hetzelfde controlekanaal zijn ingesteld als dat van een zender. Om te vermijden dat de zender van een wals ongewild controle overneemt van een andere wals, dient u er voor te zorgen dat iedere wals en de overeenstemmende zender zijn ingesteld op een ander controlekanaal dan de andere walsen/zenders die binnen het gebied worden gebruikt. Raadpleeg sectie Instelling van controlekanalen voor bijkomende informatie. a b wc_gr000957 wc_tx000534nl.fm 22 RT /... 3.4 Bedrijf Toegang krijgen tot de motor of hydraulisch compartiment Zie afbeelding: wc_gr001725 Toegang krijgen tot de motor of de compartimenten van de hydraulische onderdelen: 3.4.1 Steek uw hand in de gleuf van de motorkap en druk op de ontspanner van de vergrendeling (a) totdat deze open springt. 3.4.2 Hef het motordeksel omhoog en plaats het in de open stand. Om te sluiten: 3.5 3.4.3 Laat het deksel over het motorcompartiment zakken, totdat dit bijna gesloten is. 3.4.4 Laat het deksel dichtvallen, waarbij het gewicht van het deksel de vergrendeling zal inschakelen. Zorg er voor dat geen vingers of handen gekneld raken. Toegang krijgen tot het bedieningscompartiment Zie afbeelding: wc_gr001726 Om toegang te krijgen tot het bedieningscompartiment: Het deksel van het bedieningscompartiment staat onder veerdruk en kan geopend worden met een beetje duwkracht. Niet te dicht bij het deksel staan tijdens openen. Het deksel zou tegen u kunnen slaan VOORZICHTIG indien u te dichtbij staat bij het openen. Plaats geen voorwerpen op het deksel tijdens het openen. Voorwerpen zouden weggekatapulteerd kunnen worden. 3.5.1 Trek aan handel van vergrendeling (a) om deze los te maken. Om te sluiten: wc_tx000534nl.fm 3.5.2 Laat het deksel over het motorcompartiment zakken, totdat dit bijna gesloten is. 3.5.3 Zorg ervoor dat vingers of handen niet gekneld raken en duw met de hand bovenop het deksel (b), dit deksel in de gesloten stand totdat het vergrendeld is. 23 Bedrijf 3.6 RT /... Bedieningspaneel Zie afbeelding: wc_gr001728 Het bedieningspaneel is gemonteerd op het dashboard onder het achterste motorkapdeksel van de machine. Het bevat de volgende voorzieningen: 3.6.1 Controlelampje voor het laadsysteem (a) De motor is uitgerust met een alternator en spanningsregelaar om de batterijlading op peil te houden. Het waarschuwingslampje van het laadsysteem begint te branden wanneer er een defect in het systeem ontstaat. Hoewel de machine gedurende een korte periode zal blijven verder functioneren terwijl het lampje brandt, zal verdere bediening de batterij uitputten en tot gevolg hebben dat de machine uiteindelijk alle bedieningsfuncties verliest. Indien het waarschuwingslampje van het systeem begint te branden terwijl de machine bediend wordt in een smalle greppel of ander begrensd gebied, rij de machine dan zo snel mogelijk naar een veiliger VOORZICHTIG gebied om te vermijden dat ze zou blijven vastzitten op een gevaarlijke of ontoegankelijke plaats. 3.6.2 Gloeibougielampje (b) De motor is uitgerust met een automatisch gloeibougiesysteem dat de verbrandingskamers voorverwarmt om starten te verbeteren onder normale omstandigheden en bij koud weer. Het gloeibougielampje begint te branden wanneer de contactsleutel en de zender AAN/UIT schakelaar in de l (AAN) positie gedraaid worden. Het zal doven wanneer de verbrandingskamers voorverwarmd zijn. Nota: Wacht 5 minuten totdat de motor opgewarmd is, vóór het bedienen van de wals. 3.6.3 Controlelampje voor luchtfilter (c) Het waarschuwingslampje van de luchtfilter begint te branden wanneer het luchtfilterpatroon moet vervangen worden. wc_tx000534nl.fm 24 RT /... Bedrijf 3.6.4 Urenteller (d) De urenteller registreert de effectieve motorlooptijd. Gebruik de urenteller bij het plannen van periodiek onderhoud. 3.6.5 Controlelampje voor motoroliedruk (e) Het waarschuwingslampje voor de oliedruk begint te branden wanneer oliedruk daalt onder de door de motorfabrikant aanbevolen waarde. Wanneer dit gebeurt, zal de motor automatisch uitgeschakeld worden. 3.6.6 Controlelampje voor koelvloeistoftemperatuur (f) Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur zal beginnen te branden wanneer de temperatuur van de motorkoelvloeistof 110 °C overschrijdt. Wanneer dit gebeurt, zal de motor automatisch uitgeschakeld worden. N.B.: Laat temperatuur dalen tot beneden 100 °C, alvorens te trachten opnieuw te starten. 3.6.7 Controlelampje voor koelvloeistofpeil (g) Het waarschuwingslampje voor het koelpeil begint te branden wanneer het koelvloeistofpeil te laag staat. Wanneer dit gebeurt, zal de motor automatisch uitgeschakeld worden. 3.6.8 Controlelampje voor de stabiliteit (h) Het waarschuwingslampje voor de stabiliteit begint te branden wanneer de hellingshoek van de wals 45° overschrijdt. De machine is uitgerust met veiligheidsschakelaars die de motor uitschakelen indien dit zou gebeuren. wc_tx000534nl.fm 25 Bedrijf RT /... 3.6.9 Contactsleutel (j) Draaien van de contactsleutel naar de I (AAN) positie levert stroom aan de machine. De groene stroom-aan indicator (k) begint te branden om aan te geven dat er stroomvoorziening is. De contactsleutel heeft een automatische uitschakelfunctie die na 1 uur motorstilstand de elektronica zal uitschakelen. Draai de contactsleutel naar de O (UIT) positie en daarna terug naar de I (AAN) positie, om de machine te resetten. N.B.: De machine kan binnen deze periode van 1 uur opnieuw gestart worden indien de zender uitgeschakeld en daarna weer terug ingeschakeld wordt. De gloeibougies zullen geactiveerd worden indien nodig. Alle uitschakelfuncties hebben de eigenschap, dat wanneer een defect wordt vastgesteld, het waarschuwingslampje en de rode LED lichtkringen zullen blijven branden nadat de machine werd uitgeschakeld, totdat het defect is hersteld en de contactsleutel naar de O (UIT) positie wordt gedraaid. Alle uitschakelfuncties en het luchtfilter restrictiecircuit hebben ingebouwde elektronische schakelingen om een mogelijke defecte sensor, losgekomen sensor of een doorgesneden of beschadigde draad naar de sensor, op te sporen. Telkens wanneer één van deze sensorfouten zich voordoet, zal het overeenkomstige lampje op het bedieningspaneel aan en uit flitsen. wc_tx000534nl.fm 26 RT /... Bedrijf SmartControlTM zender 3.7 Zie afbeelding: wc_gr003568 • Draadloze bediening • Direct-zichtbediening • 3 besturingskanalen • Zuivere transmissies in direct zonlicht, tot 100.000 LUX • Maximum bereik: 14m • Transmissietijd: 8 uren • Oplaadtijd: ≤ 40 minuten • Batterijen: Ni-Cad batterijdoos De standaard besturingscontroles bestaan uit: Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving a Kabelconnector h Motor START drukknop b Infrarood-emitterende dioden j AAN/UIT tuimelschakelaar c Stuurknuppels k LAGE vibratie krukknop d Accu oplaadindicator (groene LED) l Vibratie UIT drukknop e Accustoring indicator (rode LED) m HOGE vibratie drukknop f Stroom AAN indicator (groene LED) n Indicator voor signaaltransmissie g Indicator voor vereist opladen (rode LED) o Controlekanaal keuzeschakelaar l mk j h g f e d n o c a b wc_gr003568 wc_tx000534nl.fm 27 RT /... Bedrijf 3.7.6 Stroom AAN indicator (groene LED) (f) Wanneer de AAN/UIT tuimelschakelaar (j) in de I (AAN) positie staat, flikkert dit lampje om aan te geven dat de SmartControl™ zender AAN staat en klaar is voor bediening. 3.7.7 Opladen vereist indicator (rode LED) (g) Deze rode LED dient om de capaciteit aan te geven van de batterij in de SmartControl™ zendermodule. Wanneer de batterijcapaciteit daalt tot 20 % van volledige lading, zal de LED beginnen te knipperen om aan te geven dat de batterij opnieuw moet worden opgeladen. Op dit ogenblik kan de zendafstand misschien beginnen te verkleinen. Indien de batterijlading daalt tot 10 % of minder, verandert de rode LED van een knipperend lampje in een lampje dat constant blijft branden en wordt de transmissie uitgeschakeld. Dit vermijdt mogelijke storingen veroorzaakt door zwakke signalen. • Lampje uit: batterij geladen • Lampje knippert: batterijlading tot 20 % • Lampje aan: batterij tot 10 %, machine wordt uitgeschakeld. Wanneer de besturingskabel verbonden is met de SmartControl™ zender, zal de batterij automatisch opladen zoals vereist. N.B.: Indien de zenderbatterij volledig ontladen is, zal noch de rode LED noch de groene LED branden. 3.7.8 Motor START drukknop (h) Drukken op deze knop zal de motor doen aanslaan. Een uitschakelbeveiliging voorkomt dat de motor opnieuw aanslaat wanneer hij reeds draait. 3.7.9 AAN/UIT tuimelschakelaar (j). Plaatsen van deze schakelaar in de O (vooruit) positie doet de wals volledig stoppen en schakelt de motor uit. Plaatsen van deze schakelaar in de l (achteruit) positie levert stroom aan de SmartControl™ zender. In deze positie licht de stroom AAN indicator (groene LED) (f) op. 3.7.10 LAGE vibratie drukknop (k) Drukken op deze knop doet de vibratie overschakelen naar LAAG. 3.7.11 HOGE vibratie drukknop (m) Drukken op deze knop doet de vibratie overschakelen naar HOOG. wc_tx000534nl.fm 29 Bedrijf RT /... 3.7.12 Vibratiedrukknoppen (k of m) Drukken op één van beide krukknoppen voor vibratie zal de rijsnelheid van de wals doen vertragen; wanneer daarentegen de vibratie ingeschakeld is, kan de wals niet overschakelen naar hoge snelheid. Bij het overschakelen van de ene vibratiemodus naar de andere, moeten de gewichten van de bekrachtiger volledig tot stilstand komen en de richting omschakelen. Daartoe werd een vertraging van 7 seconden in het besturingscircuit ingebouwd. 3.7.13 Geen vibratie drukknop (l) Drukken op deze knop doet alle vibratie stoppen. 3.7.14 Indicator voor signaaltransmissie (n) Om te helpen bij de diagnose, knippert deze LED telkens een signaal wordt gestuurd naar de wals. 3.7.15 SmartControlTM kanaalkeuzeschakelaar (o) (indien aanwezig) Deze keuzeschakelaar laat de SmartControlTM toe om de machine te besturen. l mk j h g f e d n o c a b wc_gr003568 wc_tx000534nl.fm 30 RT /... 3.8 Bedrijf Infrarood-systeem en bedieningskanalen Zie afbeelding: wc_gr003569 Het infrarood (IR)-systeem bestaat uit drie hoofdcomponenten: de SmartControlTM zender (a), de ontvangogen (b) en de decodermodule (c). De ontvangogen bevinden zich bovenaan de machine en zijn ingesloten in beschermende lenzen. Ze ontvangen, filteren en versterken de infraroodtransmissie. Ze omvatten: • een geïntegreerde voorversterker om de signaalingang te versterken • infraroodcorrectie, om lichtinterferentie van buitenaf te filteren. • een frequentiebereik van 500kHz Er bevindt zich een groene LED (d) aan de voet (onderkant) van ieder oog. Wanneer de groene LED aan is, duidt dit er op dat: • het oog elektrische voeding krijgt. De LED brandt gedurende de eerste 1-2 seconden nadat de stroom werd ingeschakeld (contactsleutel werd rond gedraaid). • het oog een signaal ontvangt van de SmartControlTM zendermodule. De LED blijft branden tijdens bediening. De decodermodule bevindt zich achter het hydraulisch verdeelstuk aan de achterkant van de machine. Ze ontvangt, decodeert en verzendt het signaal van de zendermodule. De module is eveneens de elektrische voeding voor alle hydraulische solenoïdes. Het IR-systeem kan worden ingesteld op één van de drie verschillende controlekanalen. Door verschillende kanalen te gebruiken, kunnen meerdere walsen worden bediend in hetzelfde gebied zonder interferentie. Telkens wanneer meerdere walsen worden bediend binnen een afstand van 14m van elkaar verwijderd, dient u er voor te zorgen dat iedere wals en de overeenkomstige zender zijn ingesteld op een ander controlekanaal dan de andere walsen/zenders die binnen het gebied worden gebruikt. Microschakelaars (e1 en e2) bevinden zich zowel op de zendermodule als op de decodermodule. De microschakelaars zijn af fabriek willekeurig ingesteld. Voor een goede werking, moeten BEIDE microschakelaars op HETZELFDE kanaal ingesteld zijn. Het kanaal wordt bepaald door de stand van de microschakelaar. wc_tx000534nl.fm 31 Bedrijf RT /... Voor het wijzigen van het bedieningskanaal: wc_tx000534nl.fm 3.8.1 Voor machines met serienummer lager dan 5626398, verwijdert u de vier schroeven die de zender en de zendermodule met elkaar verbinden en trekt u deze voorzichtig uit elkaar. plaats de microschakelaar van de zendermodule in één van de drie standen. Sluit de behuizing en draai vast met vier schroeven. Voor machines met serienummers hoger dan 5626397, verwijdert u de zendermodulebatterij en draait u de keuzeschakelaar in de gewenste stand. Vervang de zendermodulebatterij. 3.8.2 Plaats de microschakelaar op de decodermodule in dezelfde stand als deze van de microschakelaar op de zendermodule. 3.8.3 Om te controleren of de decodermodule en de zendermodule op hetzelfde kanaal staan ingesteld, draait u de contactsleutel in de ON (AAN)-stand en plaatst u de ON/OFF (AAN/UIT)-tuimelschakelaar van de zendermodule in de ON (AAN)-stand. De oranje lichtjes op de lichtring van de machine moeten langzaam knipperen, wat er op duidt dat de machine signalen ontvangt van de zendermodule. Indien de oranje lichtjes blijven branden zonder te knipperen, staan de zendermodule en de decodermodule niet op hetzelfde kanaal ingesteld. Probeer een andere stand tot de LEDs knipperen. 3.8.4 Na het instellen, markeert u de instelling van het controlekanaal zowel op de wals als op de zender die er bij hoort. 32 RT /... Bedrijf b d e2 c e1 a e2 e1 e2 wc_gr003569 wc_tx000534nl.fm 33 Bedrijf 3.9 RT /... Voor U start Zie afbeelding: wc_gr003062 Controleer het volgende, alvorens de machine te starten: • Motoroliepeil • Niveau hydraulische vloeistof • Staat van brandstofleidingen • Staat van luchtfilter • Brandstofpeil • Waterpeil • Afstrijkbalken zijn proper en goed afgesteld • Controleer dat de SmartControlTM zendermodule en de decodermodule van de machine op hetzelfde bedieningskanaal zijn ingesteld. Nota: Alle vloeistofniveaus zouden gecontroleerd moeten worden met de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg ervoor dat regelmatig onderhoud werd uitgevoerd. wc_gr003062 wc_tx000534nl.fm 34 RT /... Bedrijf 3.10 Starten Zie afbeelding: wc_gr0001662 en wc_gr001727 3.10.1 Plaats de gasklepschakelaar (b) in de positie voor stationair (langzaam) draaien. 3.10.2 Draai de contactsleutel (a) naar de I (AAN) positie. Alle lampjes op het display/bedieningspaneel en de lichtkring zullen oplichten voor een 5seconden LED-test. Na 5 seconden, zullen de stroom AAN indicator (h), laadindicator (i) en indicator voor motoroliedruk (l) blijven branden. De lichtkring (q) zal een gelijkmatige oranje kleur hebben. 3.10.3 Plaats de SmartControl™ zender AAN/UIT tuimelschakelaar (d) in de I (AAN) positie. Verzeker u ervan dat de oranje verklikkerlichtjes in de lichtkring (q) flikkeren aan een lage snelheid. Dit duidt op infraroodontvangst en dat de zender zich op een juiste afstand van de machine bevindt. Indien ze niet flikkeren of aan een hoge snelheid flikkeren, verplaats dan de SmartControl™ zender zodat ze aan een lage en gelijkmatige snelheid flikkeren. Indien u meerdere walsen bedient, dient u te controleren dat iedere wals en de overeenstemmende zender op een verschillend controlekanaal zijn ingesteld. 3.10.4 Na ongeveer 2 seconden, indien de motoromstandigheden het vereisen, (koelvloeistoftemperatuur te laag), zal het verklikkerlichtje van de gloeibougie (j) beginnen te branden om aan te duiden dat de gloeibougies aan het voorverwarmen zijn. Hoe lager de koelvloeistoftemperatuur, hoe langer de gloeibougies in werking zijn en het verklikkerlichtje van de gloeibougie (j) dus zal blijven branden; ongeveer 30 seconden bij 0 °C. De motor niet starten totdat het verklikkerlichtje dooft. Nota: Een rode flikkerende lichtcirkel zal eveneens beginnen te branden in de lichtkring (q) om aan te geven dat de gloeibougies in werking zijn. 3.10.5 Druk, onmiddellijk nadat het lampje van de gloeibougie (j) en de rode LED-kringen (q) uitdoven, op de motorstartknop (g) en houd deze ingedrukt totdat de motor start. Indien de machine niet start binnen 20 seconden doorstarten, plaats dan de AAN/UIT tuimelschakelaar in de O (UIT) positie. Wacht 30 seconden alvorens de startprocedure te herhalen. Nota: Een wachttijd van 30 seconden is vereist, zodat de antiherstartcyclus opnieuw kan ingesteld worden. wc_tx000534nl.fm 3.10.6 Eenmaal gestart en voldoende oliedruk wordt waargenomen, zal het verklikkerlichtje van de oliedruk doven. 3.10.7 Laat de machine minimum gedurende 5 minuten opwarmen alvorens de gasklepschakelaar (b) naar de hoge (snelle) positie te bewegen. 35 Bedrijf RT /... 3.11 Stoppen Zie afbeelding: wc_gr001662 en wc_gr001727 3.11.1 Schakel vibratie uit, met behulp van de vibratie uit drukknop (f). 3.11.2 Plaats de gasklepschakelaar (b) in de positie voor stationair (langzaam) draaien. N.B.: De motor kan niet enkel met de gasklepbediening uitgeschakeld worden. De gasklepschakelaar wijzigt enkel het motortoerental van hoog (snel) naar stationair (langzaam). 3.11.3 Plaats de zender ON/OFF (AAN/UIT) schakelaar (d) in de O (UIT) stand om de motor te stoppen. 3.11.4 Draai de contactsleutel (a) naar de O (UIT) positie. N.B.: De contactsleutel heeft een ingebouwde uitschakeltimer. De timer zal de stroomtoevoer naar het bedieningspaneel na één uur uitschakelen, indien hij in de ON (AAN) positie blijft staan terwijl de motor niet draait. Een parkeerrem is gemonteerd in de achterste cilinder. De rem is aangesloten op het hydraulisch systeem via de remklep van de verdeelinrichting. De rem wordt door een veer geactiveerd en hydraulisch ontkoppeld. Zodra de motor start, wordt het stromen van hydraulische olie naar de rem geactiveerd. Dus, wanneer de motor draait, is de rem gedeactiveerd; wanneer de motor niet draait, is de rem geactiveerd. wc_tx000534nl.fm 36 RT /... Bedrijf 3.12 Bedrijf Zie afbeelding: wc_gr000959 Houd de zender gericht naar één van beide ontvangogen op de machine om de bediening verder te zetten. De oranje LEDs van de lichtkring zullen knipperen om aan te duiden dat de machine signalen ontvangt van de zender. N.B.: Maak zender- en ontvangerogen schoon vóór bediening. Het infraroodsysteem is uitgerust met een detectiesysteem van de machinist van op afstand. Indien de machinist zich binnen een afstand van 1m van de machine bevindt, zal de oranje lichtcirkel snel knipperen. De machine zal niet vooruit/achteruit bewegen of aanstampen totdat de machinist zich verder van de machine verwijdert. De oranje lichten zullen langzaam knipperen om aan te duiden dat de machine kan bediend worden. N.B.: De besturingskabel is niet nodig voor gebruik van het infraroodsysteem. De batterij van de SmartControl™ zender kan op het einde van de bediening opgeladen worden door de zenderaansluitbus (b) te verbinden met de accuverbindingspoort (c). Zie Opladen van zenderbatterijen. Het kabelbesturingssysteem zal de zenderbatterij enkel opladen indien de besturingskabel verbonden is met de zenderaansluitbus (b) en in de poort (a) achteraan de wals steekt. Meerdere walsen mogen niet binnen 14m van elkaar verwijderd worden bediend, tenzij u zeker bent dat u iedere wals en de overeenkomstige zender hebt ingesteld op een ander controlekanaal VOORZICHTIG dan de andere walsen/zenders die binnen het gebied worden gebruikt.. Raadpleeg sectie Instelling van controlekanalen voor bijkomende informatie. Het niet toewijzen van verschillende kanalen kan, in bepaalde omstandigheden, er de oorzaak van zijn dat een zender ongewild controle overneemt over meerdere walsen. Gebruik altijd de halsriem van de SmartControl™ zender verschaft door Wacker, tijdens het werken met verbonden besturingskabel. Deze halsriem is bedoeld om zich los te rukken, zodat diegene die de WAARSCHUWING machine bedient, niet meegesleurd wordt door de machine indien deze zou afglijden, kantelen of omvallen. c a b wc_gr000959 wc_tx000534nl.fm 37 Bedrijf RT /... 3.13 Plaats van de Operateur Zie afbeelding: wc_gr000961 Hoewel beide ontvangogen op de machine signalen kunnen ontvangen uit iedere richting, zijn de schakelaars op de zender zo geplaatst dat ze overeenkomen met de bewegingen van de machine terwijl de machinist er ACHTER staat. Bijvoorbeeld, wanneer de machinist achter de machine (a) staat en de stuurknuppel voor vooruit/achteruit naar voren duwt, doet dit de machine wegrijden van de machinist, naar links duwen van de stuurknuppel doet de machine naar links draaien, enz. Naarmate de machinist van plaats verandert op het werkterrein, is het belangrijk dat hij of zij begrijpt welke wijzigingen zich zullen voordoen bij de bediening van de machine. Indien de machinist vóór de machine (b) staat, zal ze reageren in een tegengestelde richting met betrekking tot de machinist. Dit wil zeggen dat voorwaarts duwen, de machine naar de machinist toe doet bewegen, naar links duwen doet de machine naar de rechterkant van de machinist draaien. De wals zal blijven stilstaan indien ze de machinist nadert, maar zal niet stoppen indien ze ander personeel nadert. Wees ALTIJD zeker dat alle andere personen zich op een veilige afstand van de machine WAARSCHUWING bevinden. Stop de machine indien iemand in het werkgebied van de machine komt. wc_tx000534nl.fm 38 RT /... Bedrijf 3.14 Beperkingen Zendbereik Zie afbeelding: wc_gr001615 Het zendersignaal zal in contact blijven met de machine tot op afstanden van tot 14m. Het bedieningsbereik zou kunnen verminderen bij bediening in direct zonlicht of met een lage batterijlading. Indien de machine buiten zendbereik raakt, zullen de oranje lampjes op de machine stoppen met flikkeren en continu gaan branden. De machine zal onmiddellijk stoppen met bewegen. De machinist moet dan dichterbij de machine komen om contact weer te herstellen. Indien geen contact wordt gemaakt binnen 30 seconden, zal de motor uitgeschakeld worden. N.B.: De machine, beweging en vibratie zullen stoppen indien de machinist binnen een afstand van 1m van de machine komt. 1m (3.3ft) wc_gr001615 wc_tx000534nl.fm 39 Bedrijf RT /... 3.15 Bedrijfskenmerken In bepaalde gevallen zullen voorwerpen die tussen machine en zender komen (zoals steunbalken) het signaal tegenhouden. Wanneer dit gebeurt, zal de machine stoppen met bewegen. Indien het signaal niet hersteld wordt binnen 30 seconden, zal de motor uitgeschakeld worden. In een ingesloten gebied (zoals een winkel of magazijn) of een gebied omgeven door grote gebouwen, zou het infraroodsignaal weerkaatst kunnen worden door omringende oppervlakken, waardoor het door de WAARSCHUWING machine wordt opgevangen zelfs wanneer de zender weg van de machine wordt gericht. Deze toestand is sterker op kortere afstanden wanneer de signaalsterkte hoog is. Naarmate de afstand tussen de zender en de machine vergroot, vermindert de intensiteit van het signaal. 3.16 Ni-Cad Batterijen De batterij gebruikt om energie te leveren voor de zender, is een hoge capaciteit Ni-Cad-cel met 1100 mAu nominaal vermogen en kan honderden keren opnieuw opgeladen worden. Indien de machine niet kan bediend worden gedurende de volledige bedrijfsduur, zelfs nadat de batterij volledig werd ontladen en opgeladen, kan het misschien nodig zijn om de batterij te vervangen. 3.17 De batterijset vervangen Zie afbeelding: wc_gr001666 Het batterijkastje (a) aan de achterkant van de zender, zou eenmaal per jaar vervangen moeten worden of wanneer het niet langer volledig kan opgeladen worden. Druk op het oranje lipje (b) en schuif het batterijkastje naar buiten, om het te vervangen. N.B.: Het is mogelijk dat een nieuwe batterij niet volledig opgeladen is. Na vervanging van de batterij, laad deze ongeveer gedurende één uur om er voor te zorgen dat ze op volle capaciteit is. N.B.: In het belang van de milieubescherming, ruim gebruikte batterijen op gepaste wijze op. NIET bij het afval gooien of verbranden. wc_tx000534nl.fm 40 RT /... Bedrijf 3.18 Opladen Batterijen Zender Zie afbeelding: wc_gr001031 De batterijdoos (b) in de zender heeft voldoende capaciteit om te zorgen voor 8 uur continue bediening. Om de batterijcapaciteit op peil te houden, herlaad ze door middel van de verbindingspoort, wanneer de machine niet gebruikt wordt. Voer één van de volgende procedures uit, om de batterij op te laden: • Verbind de zenderaansluitbus (a) met de laadpoort (b). Schuif de zender naar voren totdat het laadlampje van de batterij brandt. • Steek één uiteinde van de besturingskabel in de zenderaansluitbus (a) en het andere uiteinde in de poort (c) aan de achterzijde van de machine. N.B.: Het gebruik van de tweede methode vereist dat de motor draait of dat de contactsleutel in de “ON” positie staat. Er zijn ongeveer 40 minuten (maximum) nodig om de zenderbatterij volledig op te laden. Dit is de meest efficiënte manier om de batterij op te laden. De zender zal functioneren met een gedeeltelijk opgeladen batterij; de gebruiksduur zal echter dienovereenkomstig verminderd worden. N.B.: Het laadcircuit in de zender is zelfregelend en begrenst de laadstroom naar de batterij, zodat de batterij niet te veel kan worden opgeladen. wc_tx000534nl.fm 41 Bedrijf RT /... 3.19 Werken op hellingen Zie afbeelding: wc_gr000238 Bij het bedienen van de machine op hellingen of heuvels, moet bijzonder opgepast worden om het gevaar voor persoonlijke verwonding of beschadiging van de uitrusting te verminderen. Bedien de machine, indien mogelijk, eerder naar omhoog en omlaag op heuvels dan van de ene zijde naar de andere, om de stabiliteit te verhogen en de kans op omrollen te verminderen. De machine is uitgerust met veiligheidsschakelaars die de machine zullen uitschakelen indien de zijdelingse bedieningshoek 45° zou overschrijden. Voorwaarts/achterwaarts kantelen wordt niet beperkt door de veiligheidsschakelaars. Voor een veilige bediening van de machine en ter bescherming van de motor, zou doorlopend gebruik beperkt moeten blijven tot hellingen van 14° (25% helling) of minder. Bedien de machine NOOIT op zijhellingen van meer dan 26° (50% helling). Op hellingen van meer dan 26° zou de machine kunnen GEVAAR omrollen, zelfs op stabiele bodem. wc_tx000534nl.fm 42 RT /... Bedrijf 3.20 Omkantelen De juiste bediening van de machine op hellingen voorkomt omvallen en omrollen. Als een machine omvalt of omrolt, kan er olie uit het motorcarter in de verbrandingskamer stromen, waardoor de motor zwaar kan worden beschadigd als deze weer wordt gestart. Indien de machine op de zijkant gerold is, moeten onmiddellijk maatregelen worden getroffen om deze weer rechtop te zetten. OPGEPAST: Om schade aan de motor te voorkomen mag de machine na omrollen NIET onmiddellijk gestart worden! Volg eerst de onderstaande procedure voor het verwijderen van olie die eventueel in de verbrandingskamer is terechtgekomen. Als u vragen heeft over het uitvoeren van deze stappen, neem dan meteen contact op met de plaastelijke vertegenwoordiger van Wacker. 3.20.1 Zet de machine weer rechtop op een horizontaal oppervlak. 3.20.2 Maak de gloeibougies los en verwijder ze. 3.20.3 Koppel de brandstofklep los. 3.20.4 Bedek de open gloeibougiegaten met een doek die olie absorbeert. 3.20.5 Blijf uit de buurt van de gloeibougiegaten en zwengel de motor aan om in de verbrandingskamer terechtgekomen eruit te laten spuiten. 3.20.6 Zwengel de motor na het uitstromen van de olie nog vijf seconden langer aan om te zorgen tot overtollige olie van de ringen wordt verwijderd. 3.20.7 Breng de gloeibougies weer aan en draai ze aan tot 25 Nm. 3.20.8 Sluit de brandstofklep weer aan. 3.20.9 Controleer de motor op tekenen van schade zoals gescheurde of gebogen ventilatorbladen, storing tussen bewegende delen of foute uitlijning van het inlaatspruitstuk. Start de motor NIET opnieuw als u schade ontdekt. Neem voor service contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Wacker. 3.20.10 Start de motor weer als u geen schade heeft ontdekt. wc_tx000534nl.fm 43 Bedrijf RT /... 3.21 Vergrendelstang scharnier-verbinding Zie afbeelding: wc_gr000239 Er is een stang voorzien om de scharnierende verbinding te vergrendelen en te voorkomen dat de twee machinehelften tegen elkaar zouden zwaaien. Maak bij het opheffen of opkrikken van de machine, de scharnierende verbinding stevig vast met de stang, zoals aangetoond. Houd de stang op haar plaats met behulp van de voorziene splitpen (a). Plaats de stang in de opbergklem (b) zoals aangetoond, tijdens het bedienen van de machine. a b wc_gr000239 wc_tx000534nl.fm 44 RT /... 4. Onderhoud Onderhoud 4.1 Transporteren machine Zie afbeelding: wc_gr000980 Plaats bij vervoer van de machine, blokken vóór en achter iedere cilinder en gebruik de vastsjorogen (a) die voorzien zijn om de machine stevig vast te maken aan de oplegger. Zorg ervoor dat de grendelstang van de scharnierende verbinding (b) ingeschakeld is. 4.2 De machine hijsen Zie afbeelding: wc_gr000980 Zet de voorste en achterste helften van de machine vast met de scharniergrendelstang (b) op de scharnierende verbinding van de machine. Gebruik een heftoestel met voldoende draagkrachtcapaciteit. Til de machine uit de hefoog (c). Vergrendel de scharnierende verbinding ALTIJD alvorens de machine te heffen. wc_tx000419nl.fm 45 Onderhoud 4.3 RT /... Opslag op het bouwterrein Zie afbeelding: wc_gr000983 Laat de wals gedurende de nacht nooit achter in een sloot, greppel of ander laag liggend gebied dat onder water zou kunnen lopen tijdens een hevige regenbui. Parkeer de wals op een vlak horizontaal oppervlak, uit de buurt van verkeerspatronen en congestie Indien de wals toch op een helling moet geparkeerd worden, zet de cilinders dan vast om iedere kans op beweging te voorkomen. Indien de wals op de werkplek wordt achtergelaten, denk er dan aan om de sleutel te verwijderen en het deksel van het bedieningspaneel en de motorkap af te sluiten om vandalenstreken te voorkomen Zowel de motorkap voor- als achteraan en de toegangsafscherming zijn voorzien van een sluitring (a) voor afsluiting met een hangslot. Indien gewenst, kan de SmartControl uit de wals verwijderd en afzonderlijk bewaard worden. wc_tx000419nl.fm 46 RT /... 4.4 Onderhoud Opslag Indien de eenheid langer dan 30 dagen wordt stilgezet, worden de volgende stappen aangeraden: 4.4.1 Vervangen van de motorolie. 4.4.2 Reinig of vervang luchtfilterelementen. 4.4.3 Tap al het water af dat zich op de bodem van de brandstoftank kan verzameld hebben. Vervang de brandstoffilter Vul de tank opnieuw met verse nr. 2 dieselbrandstof. Nota: Dieselbrandstof is vatbaar voor bacteriegroei die de brandstofleidingen kan vervuilen. De tank gedurende een lange tijdsperiode leeg laten staan, bevordert dergelijke bacteriegroei. Het is aanbevolen om een biocide aan de brandstof toe te voegen, om bacteriegroei te verhinderen en het motorbrandstofsysteem te beschermen. 4.4.4 4.5 Parkeer de eenheid binnen in een zuivere droge ruimte. Indien de eenheid buiten moet geparkeerd worden, dek ze dan af. Nieuwe machines Voer eerste vervanging van olie en filter uit, zoals hieronder vermeld. Volg daarna de periodieke onderhoudschema's. wc_tx000419nl.fm 4.5.1 Vervangen van motorolie en oliefilter na eerste 50 uren. 4.5.2 Vervangen van filter van hydraulische terugvoerleiding na eerste maand of 100 uren. 47 Onderhoud 4.6 RT /... Periodiek onderhoud Wals Dagelijks vóór opstarten Hydraulische olie controleren. Bijvullen tot correct niveau. • Bedieningskast / zender schoonmaken. • Om de 100 uren. Smeren van scharnierende verbinding. • Smeren van stuurcilinder. • Smeren van motorkapscharnieren. • Om de 500 uren. Olie vervangen in aandrijftandwielkast. Eénmaa l per jaar Om de 2 jaren • Vervangen van terugvoerleidingfilter van hydraulisch systeem. • Hydraulische vloeistof vervangen. • Olie vervangen van bekrachtiger. • Onderstaande tabel is een opgave van het basisonderhoud van de motor. Zie de bedieningshandleiding van de fabrikant van de motor voor meer informatie over het onderhoud van de motor. Lombardinimotor Dagelijks vóór opstarten Motorolie controleren. Bijvullen tot correct niveau. „ Luchtfilter vervangen indien verklikkerlampje brandt. „ Staat en spanning van ventilatorriem controleren. „ Motorkop en cilinderribben schoonmaken. Om de 100 uren. Om de 125 uren. Om de 250 uren. Om de 300 uren. Om de 500 uren. „ Olie vervangen in motorcarter. „ Motoroliefilter vervangen. „ Ventilatorriem controleren en bijregelen. „ Brandstoffilterpatroon vervangen. „ Verstuivers schoonmaken en verstuiverdruk controleren. „ Ventilatorriem vervangen. „ Klepspeling controleren. „ wc_tx000419nl.fm 48 RT /... 4.7 Onderhoud Vereisten hydraulische olie Wacker beveelt het gebruik aan van een goede anti-slijtage hydraulische olie, op basis van aardolie, in het hydraulische systeem van dit toestel. Goede anti-slijtage hydraulische oliën bevatten speciale additieven om oxidatie te verminderen, schuimen te voorkomen en ze zorgen voor een goede waterafscheiding. Zorg ervoor om anti-slijtage-eigenschappen te specificeren bij de keuze van hydraulische olie voor uw machine. De meeste verdelers van hydraulische olie zullen bijstand verlenen bij het vinden van de juiste hydraulische olie voor uw machine. Vermijd vermenging van hydraulische oliën van verschillende merken en kwaliteiten. De meeste hydraulische oliën zijn verkrijgbaar in verschillende viscositeiten. Het SAE-getal voor een olie wordt enkel gebruikt voor aanduiding van de viscositeit — het is geen aanduiding van het type olie (motor, hydraulica, versnelling, enz.). Zorg er bij de keuze van een hydraulische olie voor, dat ze overeenstemt met de gespecificeerde SAE-viscositeitsgraad en bestemd is om gebruikt te worden als hydraulische olie. Zie Technische gegevens - Smering. 4.8 Hydraulisch oliepeil Zie afbeelding: wc_gr000979 Een peilglas voor het niveau van de hydraulische olie (c) bevindt zich op het reservoir in de achtersectie van de machine. Controleer of het oliepeil tot op 25mm van de bovenkant van het peilglas komt. Voeg olie bij zoals nodig, via het filterhuis aan de bovenzijde van het reservoir. Indien voortdurend hydraulische olie moet bijgevuld worden, controleer dan slangen en verbindingen op mogelijke lekken. Herstel hydraulische lekken onmiddellijk, om schade te voorkomen aan hydraulische onderdelen. wc_tx000419nl.fm 49 Onderhoud 4.9 RT /... Vervangen van hydraulische olie & filter Zie afbeelding: wc_gr000979 Nota: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op. Vervanging van hydraulische olie: 4.9.1 Verwijder aftapplug onderaan het chassis en laat hydraulische vloeistof wegstromen. 4.9.2 Maak het deksel van het filterhuis schoon. Verwijder deksel van filterhuis en verwijder het filterelement (a). VOORZICHTIG wc_tx000419nl.fm Wees uiterst voorzichtig zodat er niets in het filterhuis valt terwijl het deksel verwijderd is. 4.9.3 Installeer aftapplug. 4.9.4 Vul reservoir via filterhuis (b) met zuivere hydraulische vloeistof. 4.9.5 Installeer nieuw filterelement (a) zoals getoond op afbeelding. Plaats deksel van filterhuis terug. 50 RT /... Onderhoud 4.10 Scharnierende verbinding, stuurcilinder en motorkapscharnieren Zie afbeelding: wc_gr001665 Smeer lagers (a) boven en beneden, cilinder scharnierkoppelingen (b) en motorkapscharnieren (d) om de 100 uren met behulp van een handvetspuit. Cilinder scharnierkoppelingen zijn bereikbaar via gaten aan de zijkant van de machine (c). Gebruik Shell Alvania RL2 of een gelijkaardige nr. 2 universeel vet. 4.11 SmartControlTM zender reinigen De zender en knoppen zijn volledig afgesloten om stof en vocht buiten te houden; toch zou contact met water tot een minimum beperkt moeten worden. Zelfs een kleine hoeveelheid vocht kan verbindingen en contacten doen roesten. Vermijd de zender in water te dompelen en reinig hem niet met water onder druk. Om de zender te reinigen: wc_tx000419nl.fm 4.11.1 Was de zender af met een vochtige doek. Laat hem aan de lucht drogen. 4.11.2 Gebruik lagedruk perslucht om vuil en stof te verwijderen dat rond de knoppen achterblijft. 51 Onderhoud RT /... 4.12 Tandwielkast Zie afbeelding: wc_gr000479 Iedere demontage van de aandrijftandwielkast dient te gebeuren aan de overstaande zijde van de machine van deze die getoond wordt in afbeelding wc_gr000479. VOORZICHTIG Vervang de olie in de aandrijftandwielkast eenmaal per jaar of om de 500 werkuren. Nota: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op. Vervanging van de olie: 4.12.1 Verwijder cilinder op kant van aandrijfhuis van machine. Op de voorste cilinder zal dit aan de linkerkant zijn, op de achterste cilinder aan de rechterkant ervan. 4.12.2 Open vulplug (c) voor ontluchting en verwijder daarna aftapplug (b) aan de onderkant van het cilindersysteem. 4.12.3 Installeer aftapplug en verwijder niveauplug (a) uit tandwielkast. 4.12.4 Voeg SAE 10W30 olie bij via vulplugopening tot er olie stroomt uit de niveauplugopening, ongeveer 370ml. 4.12.5 Plaats plugs terug op hun plaats en installeer cilinder. wc_tx000419nl.fm 52 RT /... Onderhoud 4.13 Het trilmechanisme smeren Zie afbeelding: wc_gr000975 De bekrachtigingsdynamo is hermetisch afgesloten en zou onder normale omstandigheden geen periodiek onderhoud mogen vereisen; een olieverversing om de twee jaar wordt echter aanbevolen om de levensduur van de lagers te waarborgen. Onderhoud aan de bekrachtigingsdynamo dient enkel uitgevoerd te worden aan de rechter cilinder vooraan en de linker cilinder achteraan. VOORZICHTIG Voor vervanging van de olie van de bekrachtigingsdynamo is speciaal gereedschap nodig en dit dient door een ervaren monteur uitgevoerd te worden. Ref. wc_tx000419nl.fm Nota a Olievulplug b Olieaftapplug c Oliepeilplug (Houd het oliepeil op dit niveau.) 53 Onderhoud RT /... 4.14 Schraapstangen Zie afbeelding: wc_gr000976 Afstrijkbalken zijn voorzien op alle vier cilinders om te voorkomen dat vuil zich opstapelt op de cilinderoppervlakken. Deze afstrijkbalken zouden gecontroleerd en bijgeregeld moeten worden zoals nodig, om zoveel mogelijk vuil van de cilinders te verwijderen. Afstelling van een afstrijkbalk: Draai de drie schroeven (a) los die iedere afstrijkbalk aan het cilindergietstuk vastmaken. Plaats de afstrijkbalk op een afstand van 3–6mm tot de cilinder. Draai de schroeven vast en zet de machine in beweging om te controleren of de afstrijkbalk niet tegen het cilinderoppervlak aan schuurt. 4.15 Wielophanging Zie afbeelding: wc_gr000978 Inspecteer de schokdempers van de cilinders (a) om de 300 uren op scheurvorming, splijten of lijnvorming. Vervang schokdempers zoals noodzakelijk. AANDACHT: De schokdempers isoleren het bovengedeelte van de machine voor de hevige trillingen geproduceerd in de cilinders. Bediening van de machine met beschadigde schokdempers gedurende een langere tijdsperiode kan uiteindelijk andere onderdelen van de machine beschadigen. wc_tx000419nl.fm 54 RT /... Onderhoud 4.16 Verwisselen van rollen Zie afbeelding: wc_gr000981 De cilinders kunnen verwisseld worden om de werkbreedte van de machine aan te passen. Cilinders zijn verkrijgbaar in twee standaard maten die zorgen voor een werkbreedte van 560mm (22inch) of 820mm (32inch). Vervangen van cilinder: wc_tx000419nl.fm 4.16.1 Zet de scharnierende verbinding vast. 4.16.2 Verwijder afstrijkbalken. 4.16.3 Gebruik een schroefvijzel, takel of ander soort heftoestel om cilinders 25–50mm van de grond op te tillen. Til enkel één uiteinde van de machine op. Houd het andere uiteinde in contact met de grond voor stabiliteit. 4.16.4 Gebruik een 22mm schroefsleutel en verwijder de zes schroeven die de cilinder aan de cilindersteun vasthouden. 4.16.5 Verwijder de drie pluggen (a) die de duwgaten bedekken 4.16.6 Steek drie monteerschroeven in de duwgaten en draai ze gelijkmatig in om de cilinder af te duwen. 4.16.7 Installeer nieuwe cilinder en maak deze aan de steun vast. Maak monteerschroeven goed vast met een schroefdraadkleefmiddel van gemiddelde sterkte. 4.16.8 Plaats plugs terug in duwgaten. Installeer afstrijkbalken met de correcte afmetingen. 55 Onderhoud RT /... 4.17 Accu De accu voorzien op deze machine is berekend op 12V met 800Amp koudstartcapaciteit. Het is een gesloten, luchtvrije accu die werd gebouwd om weerstand te kunnen bieden aan trillingen en een langere levensduur te bezorgen. Gebruik GEEN standaard type auto-accu’s. Deze accu’s zijn niet geschikt om weerstand te bieden aan de hevige trillingen die deze machine voortbrengt. De behuizing van dit type accu's zou kunnen VOORZICHTIG breken, waardoor accuzuur kan uitlekken. Controleer accu periodiek. Zorg ervoor dat de accu-aansluitingen zuiver zijn en de verbindingen vastzitten. Zorg ervoor dat de accu volledig geladen is om starten bij koud weer te verbeteren. AANDACHT: Neem het volgende in acht, om ernstige schade aan het elektrische systeem van de machine te voorkomen: • Koppel de accu nooit los terwijl de machine loopt. • Probeer nooit de machine te gebruiken zonder een accu. • Probeer nooit een machine te starten met startkabels. • In het geval dat de accu van de machine volledig ontladen is, vervangt u ofwel de accu door een volledig geladen accu, ofwel laadt u de accu op met een geschikte acculader. Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen explosieve waterstofgas vrijgeven. Alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu houden. Accucontactpennen niet kortsluiten. Raak het machineframe of de WAARSCHUWING negatieve pool van de accu niet aan tijdens werkzaamheden aan de positieve pool. wc_tx000419nl.fm 56 RT /... Onderhoud 4.18 Motoroliesysteem Zie afbeelding: wc_gr000971 Controleer motoroliepeil dagelijks. Vul olie bij zoals nodig. Controle van de olie: Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, verwijder de peilstok en controleer of het oliepeil tot aan het bovenste merkteken komt. Voeg olie bij via olievulbuis (a) bovenaan de motor en controleer af en toe met peilstok. NIET te veel olie bijvullen. Aangeraden oliekwaliteiten: Gebruik enkel API dieselmotorolie serviceklasse CD of gelijkwaardig. wc_tx000419nl.fm 57 Onderhoud RT /... 4.19 Motorolie en filter Zie afbeelding: wc_gr000971 Vervang olie en oliefilter (b) om de 125 uur. Op nieuwe machines dient de olie vervangen te worden na de eerste 50 bedrijfsuren. Olie aftappen terwijl de motor nog warm is. N.B.: In het belang van de milieubescherming, plaats plastic folie en een opvangbak onder de machine om de vloeistof die wegstroomt in op te vangen. Ruim deze vloeistof op gepaste wijze op. Olie vervangen: 4.19.1 Verwijder olievuldop (a) en olieaftapplug (c). Tap olie af in een daarvoor geschikte opvangbak. 4.19.2 Plaats de aftapplug terug en draai ze vast. 4.19.3 Verwijder en vervang het oliefilter (b). 4.19.4 Verwijder olievuldop (a) en vul het motorcarter met aanbevolen olie. Zie Technische gegevens voor oliehoeveelheid en -type. 4.19.5 Plaats olievuldop terug. wc_tx000419nl.fm 58 RT /... Onderhoud 4.20 Luchtfilter Zie afbeelding: wc_gr000968 Vervang het luchtfilterpatroon wanneer het waarschuwingslampje voor de luchtfilter begint te branden. Zie sectie Karakteristieken bedieningspaneel. Het luchtfiltersysteem bevat een enkelvoudig luchtfilterpatroonelement (a) uit één stuk. Voor het vervangen van het luchtfilterpatroon: 4.20.1 Verwijder het deksel onderaan (b) en leg dan het volledige luchtfilterpatroon weg. 4.20.2 Plaats een nieuw luchtfilterpatroon en daarna: 4.20.3 Plaats het deksel onderaan terug, terwijl u er voor zorgt dat de stofdop (c) proper is en naar beneden wijst. Zorg er periodiek voor dat de inlaatpijp (d) niet verstopt is. Controleer alle aansluitingen en zorg ervoor dat ze nauw aansluiten. Een luchtlek aan de halsklem of inlaatpijp kan al snel tot dure motorherstellingen leiden. VOORZICHTIG wc_tx000419nl.fm • Zorg ervoor dat de inlaatleiding (e) volledig aansluit over de filterhals om een goede afdichting te verzekeren. • Indien het filterhuis, -hals of inlaatpijp platgedrukt of beschadigd zijn, vervang ze dan onmiddellijk. 59 Onderhoud RT /... 4.21 Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud aan het brandstofvoorzieningsysteem zou door een ervaren monteur vertrouwd met dieselmotoren uitgevoerd moeten worden. Voor gedetailleerde onderhoudsprocedures aan het brandstofvoorzieningsysteem, raadpleeg de motorhandleiding die bij de machine geleverd wordt op het ogenblik van verzending. 4.22 Brandstoffilter Zie afbeelding: wc_gr000973 Vervang motorbrandstoffilter alle 300 bedrijfsuren. Voor het vervangen van de brandstoffilter: 4.22.1 Verwijder filter (a) van motorblok. 4.22.2 Installeer nieuwe filter. Indien nodig, ontlucht brandstofleidingen zoals beschreven in volgende sectie. wc_tx000419nl.fm 60 RT /... Onderhoud 4.23 Ontluchten van het brandstofsysteem Zie afbeelding: wc_gr000973 Indien de brandstoftank volledig leeg werd gereden of werd afgetapt voor onderhoud, zal manueel voorinspuiten van het brandstofsysteem noodzakelijk zijn. Het brandstofsysteem voorinspuiten: 4.23.1 Draai zowel de contactsleutel op de machine als de aan-uit schakelaar op het bedieningspaneel, in de “aan” stand. Dit zal de brandstofklep doen open gaan. 4.23.2 Draai de aftapschroef op de brandstoffilter los en pomp met de handel op de brandstofpomp (b) totdat brandstof overvloedig uit de aftapschroef stroomt. Draai de aftapschroef vast. 4.23.3 Herhaal deze procedure voor de aftapschroef op de brandstofleiding (c). 4.24 Motorkoelvloeistof Controleer het koelvloeistofniveau dagelijks, wanneer de motor koud is. Het koelvloeistofniveau zou tot aan het merkteken voor koud niveau moeten komen (onderste streep) van de overloopfles. Voeg koelvloeistof toe in een mengsel van 50 % water/50 % glycol indien nodig. Verwijder NOOIT de radiatordop of aftapplug terwijl de motor heet is! Koelvloeistof onder druk, kan ernstige brandwonden veroorzaken. WAARSCHUWING Indien het nodig is om de radiator te openen, doe dit dan enkel wanneer de motor uitgeschakeld is en enkel wanneer de koelvloeistof koud genoeg is om met blote handen aan te raken. Draai de dop langzaam los om eerst druk te laten ontsnappen, vóór hem volledig te verwijderen. wc_tx000419nl.fm 61 Onderhoud RT /... 4.25 Klepspeling Zie afbeelding: wc_gr002366 Controleer en stel klepspeling in om de 500 uren. Regel speling met koude motor. Plaats de pakking van het klep/tuimelaardeksel terug bij het controleren van de kleppenspeling. Raadpleeg bedieningshandleiding van motorfabrikant voor verdere informatie. Instelling van klepspeling: 4.25.1 Verwijder klep/tuimelaardeksel 4.25.2 Beweeg iedere cilinderzuiger naar het bovenste dode punt op de compressieslag en stel speling in. 4.25.3 Klepspeling (A): 0,20mm. Klepspeling (B): 0,15mm. 4.25.4 Verwijder pakkingmateriaal van cilinderkop. 4.25.5 Breng een dunne laag RTV-silicone aan op cilinderkop om pakkinguiteinden stevig vast te zetten. Plaats pakking voorzichtig op cilinderkop. 4.25.6 Plaats klep/tuimelaardeksel terug. Draai bouten aan met een maximum koppel van 9Nm. wc gr002366 wc_tx000419nl.fm 62 RT /... Onderhoud 4.26 Ventilatorriem controleren en bijregelen Zie afbeelding: wc_gr002377 wc_tx000419nl.fm 4.26.1 Verwijder de koeler van de hydraulische olie. Zie reparatiehandleiding sectie Vervangen koeler hydraulische olie. 4.26.2 Verwijder radiator en afdekking. Zie reparatiehandleiding sectie Vervangen van radiator en afdekking. 4.26.3 Verwijder de vier schroeven (a) die de ventilator aan de motor vastmaken en verwijder de radiator. 4.26.4 Verwijder de buitenplaat van de riemschijf (b). 4.26.5 Voeg het correcte aantal opvulplaatjes (c) toe zodat u de vereiste spanning op de riem verkrijgt. Zoveel te minder opvulplaatjes, zoveel te strakker de riem gespannen zal zijn. Ongeveer 6–12mm doorbuiging is aanbevolen. 4.26.6 Plaats niet-gebruikte opvulplaatjes tussen de buitenplaat van de riemschijf en de ventilator bij het opnieuw installeren van de ventilator. Bevestig de ventilator aan de motor met de vier schroeven (a). 63 Onderhoud wc_tx000419nl.fm RT /... 64 RT /... Onderhoud 4.27 Storingen Probleem / Symptoom Oorzaak / Oplossing MOTOR START NIET • Brandstoftank leeg. Vullen met nr. 2 dieselbrandstof en brandstofleidingen voorinspuiten. • Verkeerd type brandstof. • Oude brandstof. Tank laten leeglopen, brandstoffilter vervangen en met verse brandstof vullen. • Brandstofsysteem niet vooringespoten. • Brandstoffilter geblokkeerd of verstopt. Vervang filter. • Accuaansluiting los of verroest. Batterij leeg. • Motoroliepeil te laag. • Luchtfilterelement verstopt. • Startermotor defect. • Startknop op bedieningspaneel of zender defect. • Brandstofklepsolenoïden op motor buiten werking. • Starterrelais buiten werking. • Elektrische aansluitingen los of gebroken. MOTOR STOPT UIT ZICHZELF • • • • GEEN TRILLING • Machine in hoge snelheid verplaatsingsmodus. • Defecte schakelaar of slechte verbinding in bedieningspaneel of zender. • Solenoïde op vibratieklep buiten werking. • Bekrachtigingsdynamosysteem beschadigd. • Motorkoppeling van bekrachtigingsdynamo beschadigd. • Bekrachtigingsdynamomotor beschadigd. • Bekrachtigingsdynamopomp beschadigd. wc_tx000419nl.fm Brandstoftank is leeg. Brandstoffilter verstopt. Brandstofleidingen gebroken of los. Machine buiten infraroodbereik. 65 Onderhoud RT /... Probleem / Symptoom Oorzaak / Oplossing GEEN VERPLAATSING of ENKEL VERPLAATSING IN ÉÉN RICHTING • Defecte schakelaar of slechte verbinding in bedieningspaneel of zender. • Solenoïde op klepslag buiten werking. • Veiligheidsschakelaar van steunstang is open of defect. • Aandrijftandwielkastsysteem beschadigd. • Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen. • Aandrijfmotor beschadigd. • Aandrijfpomp beschadigd. GEEN VERPLAATSING MET HOGE SNELHEID • Defecte schakelaar of slechte verbinding in bedieningspaneel of zender. • Solenoïde op spruitstuk buiten werking. • Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen. • Bekrachtigingsdynamopomp versleten of beschadigd. • Trilling is ingeschakeld. GEEN BESTURING • Defecte schakelaar of slechte verbinding in bedieningspaneel of zender. • Solenoïde op stuurklep buiten werking. • Losse, gebroken of verroeste draadverbindingen. • Stuurcilinder beschadigd. • Grendelstang is ingeschakeld. wc_tx000419nl.fm 66 RT /... Onderhoud N.B. wc_tx000419nl.fm 67 RT /... 5. Technische specificaties Technische specificaties 5.1 Motor Item nr.: RT 56-SC (0009026) RT 82-SC (0009025) RT 82-SC (0620480) RT 82-SC (0620481) RT 82-SC (0620482) Revisies 109 en hoger RT 82-SC (0620324) RT 82-SC (0620365) RT 82-STC (0620397) RT 56-SC (0009026), RT 82-SC (0009025) Revisies 108 en lager RT 56-SC (0620366) Motor Motortype 3-cilinder, 4-takt, vloeistofgekoelde dieselmotor Merk van motor Lombardini Motormodel Nominaal vermogen Wisselstroomdynamo kW LDW 903 LDW 1003 15,6 @ 3600 tpm 15,5 @ 2600 tpm 23,8 / 16,5 @ 2600 tpm Amp / V Motortoerental - vollast tpm 2600 Motortoerental stationair tpm 1300 Klepspeling (koud) inlaat: uitlaat: mm 0,15 0,20 Luchtfilter type Droge papieren vouwelementen Accu Brandstof Inhoud brandstoftank Brandstofverbruik Radiatorinhoud wc_td000077nl.fm 12V - waterdicht / 800 V / CCA Nr. 2 Diesel type 24 l l /uur. 5,64 l 4,75 68 RT /... 5.2 Technische specificaties Wals Item nr.: RT 82-SC 0009025 0620365 0620480 0620481 0620482 RT 82-STC 0620397 RT 82-SC 0620324 1391 1473 1434 m² / uur. 668 972 --- m 1,9 1,6 1,6 RT 56-SC 0009026 0620366 Wals Bedrijfsgewicht Oppervlaktecapaciteit Binnendraaicirkel Rijsnelheid 41,66 hoog 20 laag m/min. 37,5 19 Trillingsfrequentie Hz Hellingsgraad met vibratie % 50 --- Hellingsgraad zonder vibratie % 45 30 wc_td000077nl.fm 41,7 69 RT /... 5.3 Technische specificaties Smering Item nr.: RT 56-SC 0009026 0620366 RT 82-SC 0009025 0620365 0620480 0620481 0620482 RT 82-STC 0620397 RT 82-SC 0620324 Smering Motorcarter type l SAE 15W40 categorie CD nominaal 2,5 Hydraulisch systeem type l Super, anti-slijtage hydraulische vloeistof SAE 10W30 30 Bekrachtigingsdynamo type ml SAE 10W30 950 Tandwielkast cilinderaandrijving type ml SAE 10W30 370 Scharnierende verbinding type hoeveelheid. Shell Alvania RL2 smeren zoals nodig Stuurcilinder type hoeveelheid. Shell Alvania RL2 smeren zoals nodig Radiator 5.4 type hoeveelheid. % Water / Glycol 50 / 50 Geluids-en vibratiewaarden Producten zijn getest op geluiddrukniveau in overeenstemming met EN ISO 11204. Geluidvermogenniveau is getest in overeenstemming met Europese richtlijn 2000/14/EC - Geluidsemissie in de omgeving door installatie voor gebruik buiten. Het geluiddrukniveau op lokatie van machinist (LpA) = 83dB(A). Het gegarandeerde geluidvermogenniveau (LWA) = 109dB(A). Omdat deze machine wordt bediend door middel van afstandsbediening wordt de machinist niet blootgesteld aan vibratie. wc_td000077nl.fm 70 RT /... Technische specificaties 5.9 Bedradingsschema-onderdelen Hieronder volgt een alfabetische lijst van componenten die op het elektrisch schema voorkomen. Gebruik dit als hulpmiddel bij het identificeren van elektrische componenten. English Nederlands (Not used) (Niet gebruikt) “L” to ground when charging fault “L” naar aarding bij laadfout 12VDC input 12V gelijkstroomingang 12VDC input 12V gelijkstroomingang 12VDC output 12V gelijkstroomuitgang 12VDC switched output 12V gelijkstroom geschakelde uitgang 12VDC-1.85 Amp fuse 12V gelijkstroom - 1,85 ampère zekering 20 Amp fuse 20 ampère zekering 50 Amp fuse 50 ampère zekering 5VDC input 5V gelijkstroomingang 5VDC output 5V gelijkstroomuitgang Air filter lamp (in) Luchtfilter controlelampje (in) Air filter lamp (out) Luchtfilter controlelampje (uit) Air filter sensor (in) Luchtfiltersensor (in) ALT (alternator) ALT (alternator) Alternator lamp (in) Alternator controlelampje (in) Amber signal Oranje signaal Any color Elke kleur Battery Accu Battery cable Accukabel Block temp sensor (in) Blokkeertemp. sensor (in) Brake Remmen Brake (in 5V) Remmen (in 5V) wc_td000077nl.fm 76 RT /... Technische specificaties English Nederlands Connectors DIN 43650 Connectors DIN 43650 Control light Controlelampje Control module Stuurmodule Coolant level lamp (out) Koelvloeistofpeil lampje (uit) Coolant level sensor (in) Koelvloeistofpeil sensor (in) Coolant level switch Koelvloeistofpeil schakelaar Decoder has 10 second switchover delay for exciter outputs Decoder heeft omschakelingsvertraging van 10 seconden voor bekrachtigeruitgangen Decoder module Decodermodule Display module Schermmodule Dual-function temp switch Temp-schakelaar met dubbele functie Engine ground Motoraarding Forward Vooruit Forward (in 5V) Vooruit (in 5V) Forward (out 5V) Vooruit (uit 5V) Frame ground wire Frame aardingsleiding Front eye 12VDC Voorste oog 12V gelijkstroom Front eye data Voorste oog gegevens Front eye ground Voorste oog aarding Front light ring Lichtkring vooraan Front receiving eye Ontvangoog vooraan Fuel (in) Brandstof (in) Fuel solenoid (NC) Brandstofsolenoïde (NC) Fuel solenoid (out) Brandstofsolenoïde (uit) Fuel valves Brandstofkleppen Fuel/brake (out 5V) Brandstof/rem (uit 5V) Glow plug lamp (in) Gloeibougielampje (in) wc_td000077nl.fm 78 RT /... Technische specificaties English Nederlands Glow plug lamp (out) Gloeibougielampje (uit) Glow plug relay (out) Gloeibougierelais (uit) Glow plugs Gloeibougies Ground Aarding Ground/shield Aarding/afscherming High air restriction (NO) Hoge luchtbeperking (NO) High speed Hoge snelheid Hour meter enable (in) Activeren van uurmeter (in) Hour meter enable (out) Activeren van uurmeter (uit) Hydraulic valves Hydraulische kleppen Int. (intermediate) ground Int. (intermediaire) aarding Key switch Contactsleutel Key switch (in) Contactsleutel (in) Low coolant lamp (in) Controlelampje voor lage koelvloeistof (in) Low oil pressure (NC) Lage oliedruk (NC) Manifold grounded to battery disconnect switch Geaard verdeelstuk naar uitschakelknop van accu Multi-pin trailer plug Meerpolige fitting voor aanhangwagen Not used (Niet gebruikt) Oil pressure lamp (in) Oliedruklampje (in) Oil pressure lamp (out) Oliedruklampje (uit) Oil pressure sensor (in) Oliedruksensor (in) Pink=high temp signal Roze = hoge temp signaal Power on (out) Stroom aan (uit) Purple=glow plug timer Paars = gloeibougietimer Rear eye 12VDC Achterste oog 12V gelijkstroom Rear eye data Achterste oog gegevens Rear eye ground Achterste oog aarding wc_td000077nl.fm 79 RT /... Technische specificaties English Nederlands Rear frame ground. Attach to hydraulic valve Achterframe aarding Verbinden met hydraulische klep Rear light ring Achterste lichtkring Rear receiving eye Achterste ontvangoog Red LED light ring Rode LED lichtkring Red signal Rood signaal Reverse Achteruit Reverse (in 5V) Achteruit (in 5V) Reverse (out 5V) Achteruit (uit 5V) Roll over lamp (in) Controlelampje voor omrollen (in) Roll over lamp (out) Controlelampje voor omrollen (uit) Shielding Afscherming Signal Signaal SOL (solenoid) SOL (solenoïde) Solenoid excitation Solenoïde bekrachtiging Start (in) Starten (in) Starter Starter Starter (in 5V) Starter (in 5V) Starter (out 5V) Starter (uit 5V) Starter solenoid (out) Startersolenoïde (uit) Steering-left Naar links sturen Steering-right Naar rechts sturen Steering-left (in 5V) Naar links sturen (in 5V) Steering-left (out 5V) Naar links sturen (uit 5V) Steering-right (in 5V) Naar rechts sturen (in 5V) Steering-right (out 5V) Naar rechts sturen (uit 5V) Switched power on (in) Stroom ingeschakeld (in) Throttle (in) Gasklep (in) Throttle hold (out) Gasklep houdstand (uit) Throttle pull (out) Gashendel (uit) wc_td000077nl.fm 80 RT /... Technische specificaties English Nederlands Throttle solenoid Gashendelsolenoïde Throttle switch Gasklepschakelaar Vibration-high Trilling - hoog Vibration-low Trilling - laag Voltage regulator Spanningsregelaar Water temp lamp (in) Watertemp lampje (in) Water temp lamp (out) Watertemp lampje (uit) Water temp sensor (in) Watertemp sensor (in) wc_td000077nl.fm 81 EC DECLARATION OF CONFORMITY EG VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING DÉCLARATION DE CONFORMITÉ C.E. WACKER CORPORATION, N92 W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA AUTHORIZED REPRESENTATIVE IN THE EUROPEAN UNION ERKENDE VERTEGENWOORDIGER IN DE EUROPESE UNIE REPRÉSENTANT AGRÉÉ AUPRÈS DE L’UNION EUROPÉENNE WACKER CONSTRUCTION EQUIPMENT AG Preußenstraße 41 80809 München hereby certifies that the construction equipment specified hereunder: / verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwmachine: / atteste que le matériel : 1. Category / Soort / Catégorie Vibrating Walk-Behind Rollers Trilwalsen met Begeleider Rouleaux Compacteurs Vibrants à Conducteur à Pied 2. Type - Type - Type RT 56-SC, RT 82-SC 3. Item number of equipment / Artikelnummer apparatuur / Numéro de référence du matériel : 0009026, 0009025, 0620324, 0620353, 0620480, 0620481, 0620482 4. Net installed power / Netto geïnstalleerd vermogen /Puissance installée nette : 13,5 kW Has been sound tested per Directive 2000/14/EC / Is getest volgens richtlijn 2000/14/EG / A été mis à l’épreuve conforme aux dispositions de la directive 2000/14/CEE : Conformity Assessment Procedure / Conformiteitsbeoordelingsprocedure / Procédé pour l’épreuve de conformité Annex VIII Aanhangsel VIII Annexe VIII Name and address of notified body / Naam en adres van de ingelichte instantie / Organisme agrée BSI, 389 Chiswick High Road, London W4 4AL Verenigd Koninkrijk Measured sound power level on cohesive soil; does not comply when operated on gravel specified in EN 500-4 / Gemeten geluidssterkteniveau op een coherente bodem; voldoet niet aan de specificaties in EN 500-4, wanneer deze wordt bediend op kiezel / Niveau de puissance acoustique fixé sur des sols cohérents; ne conforme pas à EN 500-4 pendant l’opération sur des graviers 108 dB(A) Guaranteed sound power level on cohesive soil; does not comply when operated on gravel specified in EN 500-4 / Gegarandeerd geluidssterkteniveau op een coherente bodem; voldoet niet aan de specificaties in EN 500-4,wanneer deze wordt bediend op kiezel / Niveau de puissance acoustique garanti sur des sols cohérents; ne conforme pas à EN 500-4 pendant l’opération sur des graviers 109 dB(A) and has been produced in accordance with the following standards: en is vervaardigd in overeenstemming met de volgende normen: et a été produit conforme aux dispositions des directives européennes ci-après : 2000/14/EC 89/336/EEC 98/37/EEC EN 500-1 EN 500-4 09.01.08 Date / Datum / Date William Lahner Vice President of Engineering Paul Sina Acting Manager, Product Engineering WACKER CORPORATION 2008-CE-RT56_82-SC-nl.fm
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84

Wacker Neuson RT56-SC Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor