Gossen MetraWatt METRAHit 22S Handleiding

Type
Handleiding
Gebruiksaanwijzing
METRA
22S/M, 23S, 24S, 25S, 26S/M
Analoge digitale multimeter
met signaalgenerator
3-348-984-05
4/5.00
2 GOSSEN-METRAWATT GMBH
1LCD-display
2 ON/MENU/OFF-knop voor AAN/UIT
Menumodus: bevestigen van de input (ENTER of
)
3 DATA/CLEAR-knop voor het opslaan en verwijderen van meet-
waarden, en voor de MIN/MAX-functie
Menumodus: kiezen van enkele menufuncties
tegen stroomrichting in,
verhogen van waarden
4 AUTO/HAND-knop voor handmatige keuze van het meetbereik
Menumodus: kiezen van enkele menufuncties
in stroomrichting,
verlagen van waarden
5 FUNC-multifunctionele knop (geel)
Menumodus: verlaten van het menuniveau en
teruggaan naar een hoger niveau,
verlaten van de parameterinstelling
zonder de gegevens op te slaan
6 Draaischakelaar voor meetfuncties
7 Aansluiting voor netadapter (alleen METRAHit
â
22M/26M)
8 Aansluitbussen met automatische vergrendeling
8
1
2
3
4
5
6
7
°F
*
*
*
* METRAHit
â
22S/M: geen stroomsterktebereik
** Echte effectieve waarde-meting alleen METRAHit
â
26S/M en 25S
TRMS
dB
Hz
V~
**
GOSSEN-METRAWATT GMBH 3
GB
Symbolen op het digitale display
1Continumodus
2 Digitaal display met weergave van komma en polariteit
3 Handmatige omschakeling van het meetbereik
4 Weergavegeheugen, “meetwaarde vasthouden”
5 MIN/MAX-geheugen
6 Meten van de resultaten
7 Gekozen stroomsoort
8 Meeteenheid
9 Overschrijding van het meetbereik
10 Wijzer voor analoge weergave
11 Schaal voor analoge weergave
12 Overschrijding van het negatieve bereik van de analoge weergave
13 Stopwatch ingeschakeld
14 Nulinstelling
15 Geheugenmodus
16 Batterijspanning te laag
17 Akoestisch signaal ingeschakeld
123 7
8
910
1112
13
16
17
14
15
REM
4 56
4 GOSSEN-METRAWATT GMBH
Inhoudsopgave
pagina
1 Veiligheidskenmerken en –richtlijnen .............................6
2 Ingebruikname ................................................................8
3 Meetfuncties en meetbereiken kiezen ..........................10
3.1 Automatische keuze van het meetbereik ...........................10
3.2 Handmatige keuze van het meetbereik ..............................10
4 LCD-display ...................................................................11
4.1 Digitale weergave ............................................................11
4.2 Analoge weergave ...........................................................11
5 Meetwaardengeheugen “DATA” (-hold / -compare) .....12
6 Geheugen voor minimale en maximale waarde “MIN/MAX”
met tijdsaanduiding ......................................................13
7 Het meten van spanning ...............................................14
7.1 Transiënte overspanning ..................................................15
7.2 Het meten van spanning boven 1000 V .............................15
8 Het peilen van de wisselspanning (dB) .........................16
9 Het meten van de stroomsterkte
met METRAHit 23/24/25/26 .........................................17
9.1 Het meten van de wisselstroom
met een stroom(tang)transformator ...................................18
9.1.1 Transformatoruitgang mA of A
(METRAHit 23/24/25/26) ................................................18
9.1.2 Transformatoruitgang mV/A (METRAHit 22S/M) ................19
10 Weerstandmeting ..........................................................20
11 Continuïteitscontrole bij weerstandmeting ...................20
12 Diodetest .......................................................................21
13 Continuïteitscontrole bij diodetest ................................22
14 Signaalgenerator ...........................................................22
15 Capaciteitsmeting .........................................................24
16 Frequentiemeting ..........................................................24
17 Temperatuurmeting ......................................................25
18 Tellen van resultaten en maximale weerstanden .........26
18.1 Teller „EVENTS“ .............................................................26
18.2 Maximale weerstanden-teller „Count“ ...............................27
GOSSEN-METRAWATT GMBH 5
GB
pagina
19 Stopwatch .....................................................................27
20 Opslaan in het geheugen van de meetwaarden
met METRAHit
22M/26M ..............................................28
20.1 Algemene parameters ......................................................30
20.2 Triggerfuncties ................................................................31
20.2.1 Parameters bij de triggerfuncties ......................................32
21 Instellen van de parameters ..........................................38
21.1 Beschrijving algemene parameters
van het menü SEt . .........................................................40
21.1.1 rAtE – Meetsnelheid ......................................................40
21.1.2 Menu – Snel oproep ......................................................40
21.1.3 tiME – tijd en datum ......................................................40
21.2 Omschrijving van de parameters in menu inFo . ...............41
21.3 Standaardinstellingen ......................................................41
21.4 Lijst met actuele parameters ...........................................42
22 Zendmodus via interface RS232 ...................................43
22.1 Interface activeren ...........................................................43
22.2 Interfaceparameters instellen ...........................................44
23 Toebehoren ...................................................................45
24 Technische specificaties .............................................46
25 Onderhoud .....................................................................54
25.1 Batterij ............................................................................54
25.2 Netadapter voor METRAHit 22M/26M ..............................55
25.3 Zekeringen ......................................................................56
25.4 Behuizing ........................................................................56
26 Multimetermeldungen ..................................................57
27 Reparatie- en onderhoudsservice
DKD-kalibratielaboratorium en huurservice ..................57
28 Productinformatie .........................................................57
6 GOSSEN-METRAWATT GMBH
1 Veiligheidskenmerken en –richtlijnen
U heeft gekozen voor een instrument, dat u een zeer grote
mate aan veiligheid biedt.
De analoge digitale multimeter is overeenkomstig de veilig-
heidsbepalingen IEC 61010–1 / DIN EN 61010–1 /
VDE 0411–1 geconstrueerd en getest. Wanneer het instru-
ment op de voorgeschreven manier wordt gebruikt, is
zowel de veiligheid van degene die het instrument bedient,
als de veiligheid van het instrument zelf gewaarborgd.
Deze veiligheid kan niet worden gegarandeerd, wanneer
het instrument onkundig of onachtzaam wordt gebruikt.
Om de veiligheidstechnisch perfecte staat te handhaven en een
veilig gebruik te kunnen garanderen, is het noodzakelijk dat u,
voordat u het instrument in gebruik neemt, de gebruiksaanwijzing
zorgvuldig en in zijn geheel leest en deze op alle punten opvolgt.
Voor uw eigen veiligheid en ter bescherming van uw meet-
instrument is de multimeter van een automatische busver-
grendeling voorzien. Deze is gekoppeld aan de functie-
schakelaar en geeft slechts de bus vrij, die nodig is voor de
gekozen functie. Bovendien wordt bij aangesloten meetlei-
dingen het schakelen naar ongeoorloofde functies geblok-
keerd.
Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht:
Het instrument mag alleen door personen worden
gebruikt, die in staat zijn de gevaren van het aanraken
van elektrische spanning te onderkennen, en die de
noodzakelijke veiligheidsmaatregelen kunnen treffen.
Gevaar bij het aanraken van elektrische spanning
bestaat overal, waar spanningen kunnen optreden die
groter zijn dan 30 V (effectief).
Als metingen uitgevoerd worden, waarbij het gevaar van
het aanraken van elektrische spanning bestaat, dient
alleen werken voorkomen te worden. Zorg voor de aan-
wezigheid van een tweede persoon.
De maximaal toegestane spanning tussen de aansluitingen (8)
en aarde bedraagt 1000 V categorie II, resp. 600 V categorie III.
•De nominale spanning van de installatie mag de volgende
waarden niet overschrijden:
– tussen leiding en nulleider 600 V,
– in 4-leidings-draaistroomsystemen 690 V tussen de
buitenleidingen,
– in 3-leidings-draaistroomsystemen1000 V
tussen de buitenleidingen.
Houdt er rekening mee, dat op de te testen objecten
(bijv. op defecte apparaten) onvoorziene spanningen
kunnen optreden. Condensatoren kunnen bijvoorbeeld
gevaarlijk geladen zijn.
Zorg ervoor, dat de meetleidingen in een perfecte staat
verkeren, d.w.z. een onbeschadigde isolatie, geen
onderbrekingen in de leidingen en stekers, enz.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 7
GB
In stroomkringen met corona-ontladingen (hoogspan-
ning) mogen met dit instrument geen metingen worden
uitgevoerd.
Wees extra voorzichtig als er metingen worden verricht in
een HF-circuit. Hier kunnen gevaarlijke AC/DC-spannin-
gen optreden.
Meten in een vochtige omgeving is niet toegestaan.
Let er goed op, dat de meetbereiken niet meer worden
belast dan toegestaan. De grenswaarden zijn in de tabel
“Meetbereiken” in hoofdstuk 24 „Technische specifica-
ties“ terug te vinden.
Alle stroomsterktebereiken zijn van smeltzekeringen
voorzien. De maximaal toelaatbare spanning van de
stroomkringen (= nom. spanning van de zekering)
bedraagt in de “mA”- en “A”-bereiken 1000 V AC/DC.
Betekenis van de symbolen op het instrument
Waarschuwing voor een gevaarlijke situatie
(Let op: gebruiksaanwijzing raadplegen)
Aarde
Versterkte of dubbele isolatie
CAT II / III Instrument in overspanningscategorie II of III
VDE-keurmerk
(aangevraagd)
CSA-keurmerk
CE-markering
!
8 GOSSEN-METRAWATT GMBH
Reparatie, het vervangen van onderdelen en kalibratie
Bij het openen van het instrument kunnen spanningvoe-
rende delen worden blootgelegd. Voor een reparatie, het
vervangen van onderdelen of kalibratie moet het instru-
ment worden losgekoppeld van het meetcircuit. Als echter
een reparatie, of kalibratie onder spanning aan het bloot-
gelegde instrument noodzakelijk is, mag deze slechts uit-
gevoerd worden door een ter zake kundig persoon, die op
de hoogte is van de daarmee gepaard gaande gevaren.
Fouten en buitengewone omstandigheden
Wanneer aangenomen moet worden, dat het instrument
niet meer veilig gebruikt kan worden, moet het instrument
buiten werking worden gesteld en tegen onvoorzien
gebruik worden beveiligd.
Men kan ervan uitgaan dat het instrument niet meer veilig
gebruikt kan worden:
indien het instrument zichtbare beschadigingen vertoont,
indien het instrument niet meer functioneert,
na langdurige opslag in een ongunstige omgeving (bijv.
vocht, stof, temperatuur), zie „omgevingsvoorwaarden”
of pagina 53.
2 Ingebruikname
Batterij
Lees voor het verwisselen van de batterij eerst hoofdstuk
25.1!
Let op!
!
Koppel het instrument los van het meetcircuit
voordat u het opent.
Instrument handmatig inschakelen
Druk op de knop ON/OFF.
Het inschakelen wordt door een kort akoestisch signaal
bevestigd. Zolang u de knop ingedrukt houdt, worden
alle segmenten in het Liquid Signal Display (LCD) weer-
gegeven. Het LCD-display is op pagina 3 afgebeeld. Na
het loslaten van de knop kan met het instrument worden
gemeten.
Instrument via de PC inschakelen
Na het overladen van een datablok via de PC schakelt de
multimeter zichzelf vanzelf in. Zie ook hoofdstuk 22 op
pagina 43.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 9
GB
Automatisch inschakelen
De multimeter schakelt zich in de zend- of geheugenmo-
dus automatisch in.
Aanwijzing!
Elektrische ontladingen en hoogfrequentiestorin-
gen kunnen een onjuist meetresultaat veroorza-
ken en het meetverloop blokkeren. Schakel het
instrument uit en weer aan; het is dan gereset.
Indien deze handeling geen resultaat oplevert,
moet de batterij kortstondig losgekoppeld
worden.
Instellen van klok en datum
Zie hoofdstuk 21.1.3 op pagina 40.
Instrument handmatig uitschakelen
Druk de knop ON/OFF in totdat de weergave verdwijnt.
Het uitschakelen wordt door twee korte akoestische signa-
len bevestigd.
Automatische uitschakeling
IHet instrument schakelt zichzelf automatisch uit, als de
gemeten waarde lange tijd constant is (maximale meet-
waardenschommeling ca. 0,8% van het meetbereik per
minuut, resp. 1° Celsius of 1° Fahrenheit per minuut) en er
gedurende 10 minuten geen knop of functieschakelaar
wordt bediend. Het uitschakelen wordt door een kort
akoestisch signaal bevestigd.
Uitzonderingen:
Resultatentelling (Events), stopwatch, zend- of geheugen-
modus, of continumodus.
Voorkomen van het automatisch uitschakelen
Het instrument kan “PERMANENT AAN” worden gezet.
Druk hiertoe tijdens het inschakelen gelijktijdig de knop
ON/OFF en de gele multifunctionele knop in. De functie
“PERMANENT AAN” wordt op het LCD-display door het
symbool weergegeven.
10 GOSSEN-METRAWATT GMBH
3 Meetfuncties en meetbereiken kiezen
De draaischakelaar is aan de automatische busvergrende-
ling gekoppeld, die voor iedere functie slechts twee bussen
vrijgeeft. Let erop, dat u voor het schakelen in de functies
“mA” of “A” of vanuit de functies “mA” of “A” de steker uit
de desbetreffende bus trekt. De busvergrendeling blok-
keert bij aangesloten stekers het onvoorzien doorschake-
len naar ongeoorloofde functies.
3.1 Automatische keuze van het meetbereik
De multimeter heeft een automatische meetbereikkeuze
voor alle meetbereiken met uitzondering van de tempera-
tuurmeting en de diodetest, evenals de continuïteitscon-
trole. De automatische meetbereikkeuze is na het inscha-
kelen van het instrument ingeschakeld. Het instrument
kiest overeenkomstig de actuele meetgrootheid automa-
tisch het meetbereik, dat de beste resolutie biedt.
Bij het omschakelen naar frequentiemeting en resultaten-
telling, blijft het eerder ingestelde spanningsmeetbereik
behouden.
Het instrument schakelt automatisch in het eerstvolgende
hogere bereik of in het eerstvolgende lagere bereik bij de
volgende meetgrootheden:
1)
Bij het omschakelen van 100 kHz naar 3 kHz gelden 2800 digits
3.2 Handmatige keuze van het meetbereik
De automatische meetbereikkeuze is uitschakelbaar en de
bereiken kunnen volgens de volgende tabel handmatig
gekozen en vastgesteld worden.
De handmatige keuze van het meetbereik wordt uitge-
schakeld wanneer de knop AUTO/HAND “lang” (ca. 1
seconde) ingedrukt wordt, wanneer de functieschakelaar
wordt bediend of als het instrument uit- en weer aange-
schakeld wordt.
meetbereiken
reso-
lutie
omschakelen in het
eerstvolgende hogere
bereik
bij ±(... D + 1 D)
omschakelen in het
eerstvolgende lagere
bereik
1)
bij ±(... D –1 D)
V , V , A , mA ,
A, , 30 mF, Hz
4 ¾ 31 000 2 800
3 nF ... 3 mF 3 ¾ 3 100 280
ß
AUTO/
HAND
functie
bevestigen
dis-
play
signaal
kort
handmatige keuze aan:
het gebruikte meetbereik wordt vastgesteld
HAND 1 x
kort
schakelvolgorde bij:
V: 300 mV 3V 30 V 300 V 1000 V
300 mV ...
dB: overeenkomstig schakelvolgorde bij V
mA: 300 µA 3mA 30 mA 300 mA 300 µA ...
A: 3A 10 A 3 A ...
:30MΩ→ 300 Ω→ 3kΩ→ 30 kΩ→ 300kΩ→
3MΩ→ 30 M...
F: 3nF 30 nF 300 nF 3 µF 30 µF
300 µF 3000 µF 30000 µF 3 nF...
Hz: 300 Hz 3kHz 100 kHz 300 Hz ...
HAND 1 x
lang terug naar automatische keuze van het bereik 2 x
GOSSEN-METRAWATT GMBH 11
GB
4LCD-display
4.1 Digitale weergave
De digitale weergave toont de gemeten waarde, de
komma en het + of – teken. Bovendien worden de geko-
zen meeteenheid en stroomsoort weergegeven. Tijdens
het meten van DC-waarden verschijnt er een minteken
voor de cijfers als de positieve pool van de meetgrootheid
aan de
“-ingang is aangesloten.
Bij een overschrijding van het maximale meetbereik voor
de volgende meetgrootheden verschijnt “OL” (overload) in
het display.
V DC, I DC,
Ω, Hz, F,
V (AC, AC+DC), I (AC+DC), dB (V), 30 mF: 30999 digits
3 nF ... 3 mF 3099 digits
De digitale weergave wordt voor de afzonderlijke meet-
grootheden met een verschillende frequentie geactuali-
seerd, zie de weergave-actualisatie op pagina 51.
4.2 Analoge weergave
De analoge weergave met wijzerweergave en met de
dynamiek van een draaispoelmeetwerk wordt 20 keer per
seconde geactualiseerd. Dit komt bijzonder goed van pas
bij het observeren van meetwaardeschommelingen en bij
justering.
Het analoge display heeft een eigen polariteitsweergave.
Bij het meten van DC-waarden heeft de analoge schaal
een negatief bereik van 5 schaaldelen, zodat de meetwaar-
deschommelingen rondom het nulpunt nauwkeurig geob-
serveerd kunnen worden. Indien de meetwaarde het weer-
gavebereik overschrijdt, dan wordt eerst de linker driehoek
zichtbaar, voordat na ca. 0,7 sec. de polariteit van de ana-
loge weergave omgeschakeld wordt. Een overschrijding
van het meetbereik (> 30999 digits, in het bereik
F : > 3099) wordt door de rechter driehoek weergegeven.
De inschaling van de analoge schalen geschiedt automa-
tisch. Voor het handmatig kiezen van het meetbereik is dit
zeer nuttig.
12 GOSSEN-METRAWATT GMBH
5 Meetwaardengeheugen DATA
(-hold / -compare)
Met de functie DATA (-hold) is het mogelijk gemeten waar-
den automatisch vast te houden. Dit komt van pas als
men alle aandacht nodig heeft voor het aftasten van het te
meten object met de meetpennen. Nadat de gemeten
waarde is opgenomen en is voldaan aan de voorwaarde
in de volgende tabel, houdt het instrument de gemeten
waarde op het digitale display vast en geeft een akoestisch
signaal. Nu kunnen de meetpennen van het te meten
object verwijderd worden en de gemeten waarde op het
digitale display (9) worden afgelezen. Als de gemeten
waarde lager ligt dan de in de tabel weergegeven grens-
waarde, is het instrument klaar om een nieuwe gemeten
waarde op te slaan.
Wijkt de nieuw opgeslagen meetwaarde minder dan
100 digits af van de vorige meetwaarde, dan geeft het
instrument 2x een akoestisch signaal (DATA-compare)
1)
reactiveren omdat de waarde lager is dan de aangegeven grenzen van de
gemeten waarde
2)
heeft betrekking op wisselspanning
3)
bij de eerste keer een meetwaarde opslaan in het geheugen een dubbel
akoestisch signaal.
bij vervolgens vasthouden slechts dan 2x, als de actuele, vastgehouden
waarde minder dan 100 digits afwijkt van de eerste opgeslagen waarde.
4)
uitzondering: 10% bij 300 of 3 nF
DATA beïnvloedt de analoge weergave niet. U kunt op het
analoge display de actuele meetwaarde zonder onderbre-
king aflezen. Houdt er wel rekening mee, dat bij een vast-
gehouden digitale weergave ook de plaats van de komma
niet meer verandert.
Zolang de functie DATA actief is, kunnen de meetbereiken
niet handmatig worden gekozen.
De functie DATA wordt uitgeschakeld door lang (ca. 1 s) op
de knop DATA te drukken, door het draaien aan de functie-
schakelaar of door het instrument uit en weer in te schake-
len.
functie
DATA
ß
DATA/
CLEAR
voorwaarde reactie op het instrument
meet-
bereiken
meetwarde
grenzen
(digit)
display
signaal
meet-
waarde
digitaal
DATA
activeren kort knippert 1 x
opslaann
V, dB
2)
, A
F, Hz
> 3,3% v. B
OL
4)
> 3,3%
4)
v. B
wordt
weer-
gegeven
wordt
weer-
gegeven
1 x
2 x
3)
reactiveren
1)
V, dB
2)
, A
F, Hz
<3,3% v. B
OL
4)
< 3,3%
4)
v. B
opge
slagen
meet-
waarde
knippert
opheffen lang
wordt
gewist
wordt
gewist
2 x
GOSSEN-METRAWATT GMBH 13
GB
6 Geheugen voor minimale en maximale waarde
MIN/MAX met tijdsaanduiding
Met de functie MIN/MAX kunnen de minimale en maximale
meetwaarden vastgehouden worden, die in de tijd na het
activeren van MIN/MAX aan de ingang van het meetinstru-
ment aanwezig zijn. De belangrijkste toepassing is het
vaststellen van de minimale en maximale waarde bij het
langdurig observeren van meetgrootheden.
De functie MIN/MAX kan in alle meetbereiken, met uit-
zondering van Counter, Events en stopwatch, worden
geactiveerd. Bij frequentie- en capaciteitsmeting is echter
geen tijdsaanduiding mogelijk.
MIN/MAX beïnvloedt de analoge weergave niet; de actuele
meetwaarde kan zonder onderbreking worden afgelezen.
Sluit de meetgrootheid aan op het instrument en kies het
meetbereik voordat de functie MIN/MAX wordt geacti-
veerd.
Als de functie actief is, kunnen de meetbereiken slechts
handmatig worden gekozen. De reeds opgeslagen MIN-
en MAX-waarden worden daarbij dan gewist.
De functie MIN/MAX wordt uitgeschakeld, als de knop (3)
lang (ca. 1 s) wordt ingedrukt, als aan de functieschake-
laar (6) wordt gedraaid of als het instrument uit- en weer
ingeschakeld wordt.
functie
MIN/MAX
ß
DATA/
CLEAR
MIN- enMAX-
meetwaarden /
meettijden
reactie op het instrument
weergave
sig-
naal
meetwaarde digitaal MIN MAX
1.
activeren en
opslaan
2 x kort worden opgeslagen
actuele meet-
waarde
MIN en
MAX
knippert
2 x
2.
opslaan en
weergeven
kort
het opslaan loopt op
de achtergrond ver-
der, nieuwe MIN- en
MAX-waarden en
meettijden worden
weergegeven
opgeslagen MIN-
waarde
MIN 1 x
kort meettijd tot aan
opgeslagen MIN-
waarde
MIN en t 1 x
kort MIN en t 1 x
kort
opgeslagen MAX-
waarde
MAX 1 x
kort meettijd tot aan
opgeslagen MAX-
waarde
MAX en t 1 x
kort MAX en t 1 x
3.
terug naar 1.
kort
als 1.,
opgeslagen waarden
worden niet gewist
als 1. als 1. 1 x
opheffen lang worden gewist wordt gewist
wordt
gewist
2 x
14 GOSSEN-METRAWATT GMBH
7 Het meten van spanning
METRAHit
â
26S/M VAC
TRMS
+ V(AC+DC)
TRMS
METRAHit
â
25S VAC
TRMS
METRAHit
â
22S/M, 23S, 24S VAC gemiddelde waarde-correctie
Zet de functieschakelaar overeenkomstig de te meten
spanning op V~,
V of V.
Sluit de meetleidingen zoals afgebeeld aan. De aansluit-
bus
moet daarbij aan het laagste potentiaal liggen.
Aanwijzing!
In het 1000 V bereik waarschuwt een onderbro-
ken toon als de gemeten waarde de eindwaarde
van het meetbereik overschrijdt.
Let op!
!
Verzeker uzelf ervan, dat er geen stroomsterkte-
bereik (mA of A) ingeschakeld is, als u de
multimeter aansluit voor spanningsmeting! Indien
de afschakelgrenswaarden van de zekeringen bij
verkeerde bediening van het instrument worden
overschreden, dan is uw veiligheid en die van het
instrument niet meer gewaarborgd!
Het instellen van het nulpunt in het 300 mV - bereik
Kies het meetbereik 300 mV .
Sluit de meetleidingen op het instrument aan en sluit de
meetpunten kort.
Druk kort op de multifunctionele knop.
Het instrument bevestigt de instelling van het nulpunt met
een akoestisch signaal, op het display verschijnen
000,000 (± 1 digit) en het symbool ZERO. De op het
moment van drukken aangegeven spanning dient als refe-
rentiewaarde (max. ± 2000 digits). Deze wordt automatisch
van de daarop volgende gemeten waarden afgetrokken.
De instelling van het nulpunt kan ongedaan worden
gemaakt
door het lang ingedrukt houden van de multifunctio-
nele knop, waarbij het annuleren van het nulpunt wordt
bevestigd door een tweevoudig akoestisch signaal,
door het instrument uit te schakelen
.
(+)
~
+ ()
~
GOSSEN-METRAWATT GMBH 15
GB
7.1 Transiënte overspanning
De multimeters METRAHit
â
22/23/24/25/26 zijn tegen
transiënte overspanningen tot 6 kV beveiligd met
1,2/50 ms aanloop-/uitvaltijd. Omdat bij metingen, bijv. in
netten, aan transformatoren of motoren, ook met energie-
rijke overspanningen rekening gehouden moet worden,
adviseren wij in deze gevallen onze meetadapter KS30 te
gebruiken. De KS30 beschermt tegen transiënte over-
spanning tot 6 kV met 10/1000 ms aanloop-/uitvaltijd. De
continubelastbaarheid bedraagt 1200 V
eff
. De extra meet-
fout bij het gebruik van de meetadapter KS30 bedraagt
ca. 2%.
7.2 Het meten van spanning boven 1000 V
Spanningen boven 1000 V kunnen met een hoogspan-
ningsprobe worden gemeten, bijv. HV3 of HV30
1)
van
GOSSEN-METRAWATT GMBH. Hierbij moet de massa
absoluut worden geaard. Neem de noodzakelijke veilig-
heidsvoorschriften in acht!
1)
HV30 alleen voor DC-spanningen
Het meten van spanning boven 1000 V
met de hoogspanningsprobe HV3
zwart
zwart
rood
x1000
x100
16 GOSSEN-METRAWATT GMBH
8 Het peilen van de wisselspanning (dB)
Stel de functieschakelaar in op V .
Druk kort op de multifunctionele knop.
De functie peilen is nu ingeschakeld. Hierbij wordt de
meetwaarde uit de effectieve waarde van de wisselspan-
ning, afhankelijk van het meetbereik (300 mV ... 1000 V)
berekend en weergegeven. Op de analoge schaal wordt
de overeenkomstige wisselspanning weergegeven.
De standaardinstelling voor de referentiepeiling is de
waarde 0 dB = 0,775 V (1 mW bij 600
). Deze waarde
(U
REF
) kan in het menu setup worden veranderd:
SEt
↵ ↓ rEF
dB
XXXXX
dB
↓↑↵.
Met een tweede korte druk op de multifunctionele knop
wordt de frequentiemeting geactiveerd.
Indien de multifunctionele knop lang (ca. 1 s) wordt
ingedrukt, gaat het instrument terug naar de spannings-
meting.
Aanwijzing!
In het instrument zijn geen afsluitweerstanden
ingebouwd. Het instrument meet met een hoge
ingangsweerstand van ca. 5 M
De ingangsweerstand voor spanningsmeting is
te vinden in het hoofdstuk Technische specifica-
ties.
Om nauwkeurig te kunnen meten op niet afge-
sloten meetobjecten, moet de ingangs-
weerstand op de aansluitingen worden aange-
bracht. Let op het bij de afsluitweerstand voor-
komend vermogensverlies!
dB-bereiken
meetbereiken
weergave-omvang bij
referentiespanning U
REF
= 0,775 V
resolutie
300 mV
3V
30 V
300 V
1000 V
48 dB ... 8 dB
28 dB ... + 12dB
8 dB ... + 32 dB
+ 2 dB ... + 52 dB
+ 22 dB ... + 63 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
weergave (dB) =
20 lg U
x
(V) /U
REF
GOSSEN-METRAWATT GMBH 17
GB
9 Het meten van de stroomsterkte met
METRAHit
â
23/24/25/26
Schakel eerst de voeding naar het meetcircuit c.q. de
verbruiker uit en ontlaadt, indien aanwezig, alle conden-
satoren.
Kies met de draaischakelaar bij stromen > 300 mA het
bereik A , bij stromen < 300 mA het bereik mA .
Schakel bij het meten van stromen met een onbekende
grootte eerst meetbereik A in.
Kies de stroomsoort die overeenkomt met de meet-
grootheid door kort te drukken op de multifunctionele
knop. Bij iedere druk op de knop wordt afwisselend tus-
sen DC en AC of (DC+AC) geschakeld en bevestigd
door een akoestisch signaal. De ingeschakelde stroom-
soort wordt getoond op het LCD-display door de sym-
bolen DC, AC of (DC + AC).
Na het kiezen een het bereik met de draaischakelaar is
altijd de stroomsoort DC ingeschakeld.
Sluit het meetinstrument veilig (zonder overgangsweer-
stand), zoals afgebeeld, in serie met de verbruiker aan.
(+) / ~
+ () / ~
(+) / ~
+ () / ~
. . . 300 mA
. . . 10 A
18 GOSSEN-METRAWATT GMBH
Aanwijzingen bij het meten van de stroomsterkte:
Zet het meetcircuit mechanisch vast en verzeker het
tegen toevallig opengaan. Plaats de leidingdoorsneden
en verbindingsplaatsen zo, dat ze niet te warm worden.
In de meetbereiken 300 mA en 10 A geeft het instrument
een onderbroken waarschuwingstoon als de meet-
waarde de eindwaarde van het meetbereik overschrijdt.
Stroomsterktebereiken tot 300 mA zijn met een smeltze-
kering FF (UR) 1,6 A/1000 V AC/DC, die in verbinding
staat met de vermogensdioden, tot een kortsluitstroom
van 25 A beveiligd. Het afschakelvermogen van de zeke-
ring bedraagt 10 kA bij een nominale spanning van
1000 V AC/DC en ohmse belasting.
Stroomsterktebereiken tot 10 A zijn door een smeltzeke-
ring FF (UR) 16 A/1000 VAC/DC beveiligd. Het afscha-
kelvermogen van de zekering bedraagt 30 kA bij een
nominale spanning van 1000 V AC/DC en ohmse belas-
ting.
Als in het actieve stroomsterktebereik een van de zeke-
ringen niet meer functioneert, wordt dit op het LCD-dis-
play weergegeven door het woord FUSE. Tegelijkertijd
klinkt er een akoestisch signaal als naar het desbetref-
fende stroomsterktebereik wordt geschakeld.
Verwijder na het controleren van de zekering eerst de
oorzaak van de overbelasting voordat het instrument
opnieuw gebruiksklaar wordt gemaakt!
Het vervangen van de zekeringen wordt in hoofdstuk
25.3 op pagina 56 beschreven.
9.1 Het meten van de wisselstroom met een
stroom(tang)transformator
9.1.1 Transformatoruitgang mA of A
(METRAHit
â
23/24/25/26)
Bij het aansluiten van een stroom(tang)transformator aan
de multimeter (mA- of A-ingang) worden alle stroomsterk-
tes overeenkomstig de ingestelde transformatieverhouding
met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde hiervoor
is, dat de stroomtangtransformator de transformatiever-
houding 1000:1 of 10000:1 heeft en dat dit vooraf in het
volgende menu wordt ingesteld.
Instellingenmenu van de stroomtang:
SEt
↵ ↓ CLIP oFF 100010000.
Wanneer de verhouding 1000 of 10000 in het menu zijn
ingesteld, kan tussen de twee verhoudingen worden
gewisseld met behulp van de FUNC toets.
Let op!
!
Indien stroomtransformatoren op de secundaire
zijde open gebruikt worden, bijv. door defecte of
niet aangesloten verbindingsleidingen, door een
defecte zekering in het instrument of door een
foutieve aansluiting, dan kunnen op de aanslui-
GOSSEN-METRAWATT GMBH 19
GB
tingen gevaarlijk hoge spanningen voorkomen.
Test daarom eerst of het stroompad van het
meetinstrument en de op het instrument aange-
sloten secundaire wikkeling van de transformator
een ononderbroken stroomcircuit vormen en
sluit deze op de bussen en mA of A aan.
Aanwijzing!
Na het beëindigen van de meting met de stroomtang,
moet in het menu oFF worden ingevoerd,
anders worden bij het meten van de stroom-
sterkte in het mA/A AC-bereik foute meetresulta-
ten verkregen, doordat er nog rekening
gehouden wordt met de stroomtangfactor.
De maximaal toegestane gebruiksspanning is de nominale
spanning van de stroomtransformator. Houdt bij het afle-
zen van de meetwaarde rekening met de extra weergave-
fout vanwege de stroomtang.
9.1.2 Transformatoruitgang mV/A (METRAHit
â
22S/M)
De secundaire aansluiting van een transformator met een span-
ningsuitgang moet met
en A worden verbonden.
Bij de METRAHit
â
22S/M kunnen alleen transformatoren
van dit type worden aangesloten.
Instelmenu stroomtang:
SEt
↵ ↓ CLIP 1 (mV) : 1 mA/10 mA/1 A .
(+) / ~
+ () / ~
300 mA
(
10 A)
20 GOSSEN-METRAWATT GMBH
10 Weerstandmeting
Overtuig u ervan, dat het te meten object spanningsvrij
is. Reeds aanwezige spanningen kunnen het meetresul-
taat beïnvloeden!
Schakel de functieschakelaar naar .
Sluit het te testen apparaat aan zoals afgebeeld.
Het instellen van het nulpunt in het 300
en 3 k
Bij het meten van kleine weerstandswaarden in de berei-
ken 300
en 3 k kan de weerstand van de meetleidin-
gen en de overgangsweerstanden door het instellen van
een nulpunt worden geëlimineerd:
Sluit de meetleidingen aan op het instrument en sluit de
meetpunten kort.
Druk kort op de multifunctionele knop.
Het instrument bevestigt de instelling van het nulpunt
met een akoestisch signaal, op het display verschijnen
000.00
en het symbool ZERO . De op het moment
van drukken gemeten weerstand dient als referentie-
waarde (max. 2000 digits). Deze wordt automatisch van
de daarop volgende gemeten waarden afgetrokken.
De instelling van het nulpunt kan ongedaan worden
gemaakt:
door het lang ingedrukt houden van de multifunctionele
knop, waarbij het annuleren van het nulpunt wordt
bevestigd door een tweevoudig akoestisch signaal,
door het instrument uit te schakelen.
Voor continuïteitscontrole bij weerstandmeting, zie hoofd-
stuk 11.
11 Continuïteitscontrole bij weerstandmeting
Bij de ingeschakelde functie akoestisch signaal en uitslui-
tend in het meetbereik 0 ... 310
geeft het instrument in
het bereik 0 ... ca. 10
een ononderbroken akoestisch
signaal.
De grenswaarde kan in het menu setup worden inge-
steld:
SEt
↵ ↓ trig cont i cont i XXX Ω ↓↑↵.
R
x
spanningsintervall
GOSSEN-METRAWATT GMBH 21
GB
Continuïteitscontrole inschakelen (akoestisch signaal AAN):
Aanwijzing!
De beide meetleidingen mogen elkaar bij het
inschakelen van de multimeter en voor de keuze
van de meetfunctie niet aanraken, anders vindt
een instelling van het nulpunt plaats.
Bij open aansluitingen wordt OL weergegeven.
Druk kort op de multifunctionele knop.
Het instrument bevestigt het inschakelen door middel
van een akoestisch signaal. Tegelijkertijd wordt op het
LCD-display het symbool weergegeven.
Sluit de meetleidingen aan op het te testen apparaat.
Het uitschakelen van de continuïteitscontrole
(akoestisch signaal UIT):
Druk nogmaals kort op de multifunctionele knop.
Het instrument bevestigt het uitschakelen door middel
van een akoestisch signaal. Op het LCD-display ver-
dwijnt het symbool .
12 Diodetest
Overtuig u ervan, dat het te meten object spanningsvrij
is. Reeds aanwezige spanningen kunnen het meetresul-
taat beïnvloeden!
Schakel de functieschakelaar naar „“.
Sluit het te testen apparaat aan zoals afgebeeld.
Doorlaatrichting c.q. kortsluiting
Het meetinstrument toont de doorlaatspanning in Volt
(weergave: 4¾ posities). Zolang de spanningsinterval de
maximale waarde van 1,8 V op het display niet over-
schrijdt, kunnen meerdere in serie geschakelde elementen
of referentiedioden met kleinere referentiespanningen wor-
den getest.
Sperrichting of onderbreking
Het meetinstrument geeft overload OL aan.
Aanwijzing!
Parallel aan de diode liggende weerstanden en
halfgeleiders beïnvloeden het meetresultaat!
doorlaat-
sperrichting
richtung
22 GOSSEN-METRAWATT GMBH
13 Continuïteitscontrole bij diodetest
Bij de ingeschakelde functie akoestisch signaal en uitslui-
tend in het meetbereik 0 ... 1,8 V (weergave 3¾ posities)
geeft het instrument in het bereik 0 ... ca. 0,1 V (standaar-
dinstelling) een ononderbroken akoestisch signaal.
De grenswaarde kan in het menu setup worden inge-
steld: SEt
↵ ↓ triG cont i cont i V XXX mV ↓↑↵.
Continuïteitscontrole inschakelen (akoestisch signaal AAN):
Druk kort op de multifunctionele knop.
Het instrument bevestigt het inschakelen door middel
van een akoestisch signaal. Tegelijkertijd wordt op het
LCD-display het symbool weergegeven.
Bij open aansluitingen word .OL op het display weerge-
geven.
Sluit de meetleidingen aan op het te testen object.
Door nogmaals te drukken op de multifunctionele knop
wordt de functie signaalgenerator geactiveerd.
14 Signaalgenerator
De functie signaalgenerator maakt het geven van losse
pulsen of pulspakketten met een amplitude van ca. 3 V en
een frequentie tussen 1 en 1000 Hz mogelijk.
Stel de parameters in, zie onder.
Schakel de draaischakelaar naar „“.
Sluit het te testen apparaat via de meetleidingen aan op
de bussen
en V aan.
Op het display verschijnen Hz en de in setup inge-
voerde pulsfrequentie.
Kies de gewenste frequentie met behulp van de knop
DATA. U kunt kiezen uit de volgende waarden:
1, 2 , 5, 10, 20, 50, 100, 200, 500, 1000 [Hz] of USEr
Start de signaalgenerator
Continumodus: indien rEPEt is ingesteld, start de signaal-
generator automatisch.
Eenmalig verloopf: indien onCE is ingesteld, druk dan op
de knop AUTO.
Het instellen van de parameters
Ga naar het menu SEt, zie diagram op de volgende
pagina en hoofdstuk 21.
USEr frequentie
SEt
↵ ↓ GEnEr USEr of xxxx Hz ↓↑ ↵
USEr = 1 ... 999 Hz, stapgrootte 1 Hz
xxxx = 1, 2, 5, 10, 20, 50, 100, 200, 500, 1000 [Hz]
count aantal pulsen per pulspakket
count: aantal impulsen,, 1...99999
onCE/rEPEt eenmalig verloop/continumodus
onCE: eenmalig verloop
rEPEt: continumodus
dELAY afstand van twee pulspakketten
dELAY: pauzetijd, 1 ... 99 999 ms
dELAY heeft in positie onCE geen functie
Puls-pauzeverhouding: ca. 50%
GOSSEN-METRAWATT GMBH 23
GB
Signaalgeneratormenu
symbool
=
=
knop op de
stroomrichting multimeter
time
1... 1000
User
count
set
1...999
gener
0...99999
once/repet
delay
0...99999
onCe
repet
Continumodus
4 Pulsen
afstand
tussen twee
pulspakketten
T = 1/f
24 GOSSEN-METRAWATT GMBH
15 Capaciteitsmeting
Overtuig uzelf ervan, dat het te meten object spannings-
vrij is. Reeds aanwezige spanningen kunnen het meetre-
sultaat beïnvloeden!
Schakel de functieschakelaar naar F.
Sluit het (spanningsvrije!) te testen apparaat met de
meetleidingen op de bussen
und F aan.
Aanwijzing!
Bipolaire condensatoren moeten met de minpool
op de bus
worden aangesloten.
Parallel aan de condensator liggende weerstan-
den en halfgeleiders beïnvloeden het meetresul-
taat!
Het instellen van het nulpunt in het 3 nF und 30 nF bereik
Bij het meten van kleine capacitieve waarden in het 3 nF
und 30 nF bereik kunnen de eigen capaciteit van het meet-
instrument en de capaciteit van de meetleidingen door het
instellen van een nulpunt worden geëlimineerd:
Sluit de meetleidingen zonder het te meten object aan
op het instrument.
Druk kort op de multifunctionele knop.
Het instrument bevestigt de instelling van het nulpunt
met een akoestisch signaal, op het display verschijnen
0.000 en het symbool ZERO. De op het moment van
drukken gemeten capaciteit dient als referentiewaarde
(max. 200 digits). Deze wordt automatisch van de
daarop volgende gemeten waarden afgetrokken.
De instelling van het nulpunt kan ongedaan worden
gemaakt
door het lang ingedrukt houden van de multifunctionele
knop, waarbij het annuleren van het nulpunt wordt
bevestigd door een tweevoudig akoestisch signaal,
door het instrument uit te schakelen.
16 Frequentiemeting
Het meten van de frequentie kan alleen bij spanningsme-
ting in V~ of V -bij de METRAHit
â
26S/M worden geacti-
veerd.
+
GOSSEN-METRAWATT GMBH 25
GB
Aanwijzing!
Het is te prefereren de frequentie in positie V~te
meten. In positie V kan de frequentiemeting
door een overstemmende DC-component wor-
den beïnvloed.
Schakel de functieschakelaar op V~ of V .
Sluit de meetgrootheid aan zoals bij de spanningsme-
ting.
Kies het meetbereik voor de spanningsamplitude.
Druk net zo vaak op de multifunctionele knop, totdat de
eenheid Hz op het display verschijnt (bij V~ tweemaal, bij
V eenmaal). Het instrument schakelt over naar fre-
quentiemeting. De laagst meetbare frequenties en de
maximaal toegestane spanningen worden weergegeven
in hoofdstuk 24 Technische specificaties.
Van de frequentiemeting kan direct teruggeschakeld
worden naar spanningsmeting door lang op de multi-
functionele knop te drukken. Het instrument bevestigt dit
door middel van een tweevoudig akoestisch signaal. Het
laatst ingestelde spanningsmeetbereik blijft geldig.
17 Temperatuurmeting
Voer het aan te sluiten voelertype (Pt100 of Pt1000), de
leidingweerstand en de gewenste temperatuureenheid in
het menu setup in:
SEt
↵ ↓ SEnSr ↵ ↓ Pt 100
XX.X
Ω ↓↑ ↵
tunit
°C
tunit
°F
Schakel de functieschakelaar in op °C.
Sluit de voeler aan op de beide vrijgegeven bussen. Het
instrument geeft de gemeten temperatuur in de
gewenste eenheid weer.
Aanwijzing!
Bij deze meting wordt automatisch aan de in het
menu setup ingegeven leidingweerstand gere-
lateerd.
De standaardinstelling bedraagt Pt100 en de lei-
dingweerstand = 0,1 .
R
TH
spanningsinterval
meetstroom
26 GOSSEN-METRAWATT GMBH
18 Tellen van resultaten en maximale weerstanden
18.1 Teller EVENTS
Gemeten en weergegeven kunnen worden:
Aantal resultaten
Een resultaat wordt geregistreerd, indien de meetwaarde
minstens 1 seconde onder de onderste grens L.triG ligt
en aansluitend minstens 1 seconde lang boven de
bovenste grens H.triG. Er worden spanningssignalen
met een herhaalfrequentie van maximaal 0,5 Hz (periode
minimaal 2 seconden) geregistreerd
Tijdsom van alle resultaten
De tijd, waarin de gemeten spanning boven de bovenste
resolutiegrens komt.
De tijd, waarin de gemeten spanning boven de bovenste
resolutiegrens komt.
Voer eerst de boven- en ondergrens in digits in, zie voor-
beeldtabel onder en hoofdstuk 21 Instellen van de para-
meters:
SEt
triG ↵ ↓↑ EVENTS
H.triG
01000 ↓↑↵
L.triG
00800 ↓↑↵.
Draai de functieschakelaar in positie V~ of V .
Kies het meetbereik voor het tellen van de resultaten
handmatig.
Stel het signaal in zoals bij het meten van spanning.
Druk net zo vaak op de multifunctionele knop, totdat het
woord EVENTS verschijnt. Voor verdere bediening zie de
tabel op de volgende pagina.
Aanwijzing!
De automatische afschakeling van het instru-
ment is in deze functie niet werkzaam.
Voorbeelden voor het invoeren van grenswaarden
invoerwaarde: boven-(H.triG) of ondergrens (L.triG) in digit
20000
1)
1) voor de meetbereiken 300 mV ... 300 V zijn invoerwaarden
(voor H.triG) tot maximaal 30000 Digit zinvol.
02000 00200
meetbereik werkzame grenswaarden
300 mV 200 mV 20 mV 2 mV
3 V 2 V 200 mV 20 mV
30 V 20 V 2 V 200 mV
300 V 200 V 20 V 2 V
1000 V
2)
2) voor het meetbereik 1000 V zijn invoerwaarden (voor H.triG) tot maximaal
10000 Digit zinvol, omdat uit deze maximale waarde een grenswaarde van
1000 V berekend wordt, die reeds overeenkomt met het maximale meetbe-
reik.
200 V 20 V
GOSSEN-METRAWATT GMBH 27
GB
1)
METRAHit
â
26S/M: 3x, METRAHit
â
22/23/24/25: 4x
18.2 Maximale weerstanden-teller Count
Deze functie telt het aantal maximale weerstanden van het
ingangssignaal.
Met behulp van de knop AUTO/HAND kan de telling wor-
den gestopt of opnieuw gestart. Dit wordt aangegeven
door:
MAN en ON : telling loopt, MAN : telling is stopgezet
19 Stopwatch
Met deze functie kunnen tijden tot 1 uur worden gemeten.
Inschakelen van de functie stopwatch:
bij de METRAHit
â
22/23/24/25 door middel van schake-
laarpositie ,
bij de METRAHit
â
26S/M door middel van het volgende:
Draai de functieschakelaar naar V
Kies met behulp van de knop AUTO/HAND een meetbe-
reik tussen 3 V und 1000 V. In het meetbereik
300 mV kan deze functie niet worden geactiveerd!
Druk de knop FUNC kort in. De klok wordt gereset en op
het display woren 00:00.0 en het tijdssymbool
weergegeven.
Bedienen van de stopwatch
De stopwatch kan worden gestart en gestopt door te
drukken op de knop AUTO/HAND. De weergave
geschiedt digitaal in minuten, seconden en tiende
seconden.
Door te drukken op de knop DATA/CLEAR stopt de
stopwatch.
Verlaten van de functie stopwatch
METRAHit
â
22/23/24/25: draai aan de functieschakelaar
METRAHit
â
26S/M: op de knop FUNC druken
ß
knop FUNC
functie
reactie op het instrument
weergave
akoes-
tisch
signaal
3 of 4 x
kort
1)
1. Functie EVENTS wordt geactiveerd;
resultaten worden geteld
actuele spanning;
EVENTS knippert
1 x
kort
2. Aantal resultaten sinds het begin van
het activeren; registratie loopt op de
achtergrond verder
aantal resultaten
EVENTS
(tot 99999)
1 x
kort
3. Tijdsom van alle resultaten max. 9
uur 59 minuten
t ON EVENTS 1 x
kort
4. Tijd sinds het begin van het activeren
max. 9 uur 59 minuten
t 1 x
1x kort
terug naar 1. Aantal opgeslagen resulta-
ten blijft behouden; registratie loop op de
achtergrond verder
actuele spanning;
EVENTS knippert
1 x
lang opheffen actuele spanning 2 x
28 GOSSEN-METRAWATT GMBH
20 Opslaan in het geheugen van de meetwaarden
met METRAHit
â
22M/26M
Het instrument beschikt over een kwartsklok-gesynchroni-
seerd meetwaardengeheugen (128 kB), dat gemiddeld
50000 meetwaarden kan omvatten. Het minumum ligt bij
20000 meetwaarden (grote signaalveranderingen of tijdsin-
terval tussen de meetwaarden). Het maximum ligt bij
100000 meetwaarden (geringe signaalverandering, Rate
0,5 s, Hysterese = all).
De data worden tussentijds opgeslagen of direct naar de
PC overgeladen. Het systeem registreert de meetwaarden
hierbij gerelateerd aan de juiste tijd. Het inzetten als juiste
tijd-datalogger is hierdoor ook mogelijk.
De gemeten waarden die opgeslagen moeten worden in
het geheugen worden in zogenaamde blokken opgesla-
gen. Meetwaarden van dezelfde meetfunctie worden in
hetzelfde blok opgeslagen.
Er kunnen alleen absolute waarden en absolute tijdsaan-
duidingen worden opgeslagen, geen relatieve of
-waar-
den en geen relatieve tijdsaanduidingen.
Het geheugen kan uitsluitend met behulp van een PC, een
infrarood-adapter en de analysesoftware METRAwin
â
10/
METRAHit
â
worden gelezen.
Voorbereidingen voor het gebruik van het geheugen
Aanwijzing!
Stel eerst de hysterese, de meetsnelheid en de
grensvoorwaarden voor het gebruik van het
geheugen in en start dan de geheugenfunctie.
Tijdens het gebruiken van de geheugen- of
zendmodus kunnen de overige parameters niet
worden veranderd.
Kies eerst de gewenste meetfunctie en een zinvol meet-
bereik.
Test voor langdurige meetwaardenopnames de spanning
van de batterijen, zie hoofdstuk 25.1 op pagina 54.
Sluit indien nodig een netadapter aan.
Starten van de geheugenmodus via de menufuncties
Ga naar de menumodus, zie hoofdstuk 21 op pagina
38.
Kies dan het hoofdmenu StorE.
Door het drukken op wordt de geheugenmodus geac-
tiveerd.
De actuele geheugenbezetting wordt in % weergegeven.
Deze ligt tussen 00.00 en 99.99%.
Schakel naar de meetfunctie door 2x op de knop ESC te
drukken. REM wordt weergegeven.
Starten van de menumodus via verkort kiezen
De multimeter bevindt zich in ingeschakelde toestand.
Druk tegelijkertijd op de knoppen FUNC en ON. REM
wordt weergegeven.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 29
GB
Aanwijzing!
De keuze voor een andere meetfunctie door het
bedienen van de draaischakelaar of de knop
FUNC heeft geen invloed op de geheugenmo-
dus. Indien de meetsnelheid 10 s of langer is,
schakelt de weergave uit, om batterijen
te sparen.
Weergave REM
Het symbool REM geeft aan dat de geheugenmodus is
ingeschakeld. Afzonderlijke geheugenprocessen, zoals het
opslaan van de meetgegevens, worden door het kort
oplichten van REM aangegeven. Indien de geheugensnel-
heid korter is dan 1 s, licht REM op met een periode
van 1 s.
SAMPLE-modus
Indien de geheugensnelheid is ingesteld op SAMPLE (zie
hoofdstuk 21.1.1), kunnen afzonderlijke meetwaarden bin-
nen de gekozen meetfunctie handmatig worden opgesla-
gen.
Druk voor iedere meetwaarden die opgeslagen moet
worden in het geheugen tegelijkertijd op de knoppen
FUNC en ON. REM licht telkens kort op.
DATA-modus
Om de meetwaarden volgens de functie DATA op te
slaan, doet u het volgende:
Stel de geheugensnelheid in op DATA (zie hoofdstuk
21.1.1 op pagina 40).
Start de geheugenmodus.
Druk op de knop DATA, de meetwaarden worden over-
eenkomstig de functie DATA opgeslagen, d.w.z. na het
weergeven van het meetsignaal en het stabiliseren van
het display op een stabiele waarde, zie hoofdstuk 5 op
pagina 12.
Hoge geheugensnelheid snelle meetsnelheid
Indien de geheugensnelheid kleiner is dan 0,05 s (bij V DC):
op het display wordt alleen nog
busy weergegeven,
de decimale punt staat vast, de automatische keuze van
het meetbereik is uitgeschakeld,
alle meetwaarden worden opgeslagen
de hysterese is niet actief
niet gebruikt worden:
pretrigger, st-in en st-ou (in plaats hiervan trig off)
evenals cycle on
Oproepen van de geheugenbezetting OCCUP
In het menu INFO kan de geheugenbezetting worden
opgeroepen. Het display geeft de actuele geheugenbezet-
ting in procenten aan, die tussen 00.00% und 99.99% kan
liggen.
SEt
inFo OCCUP XX.XX
30 GOSSEN-METRAWATT GMBH
Beëindigen van de geheugenmodus via de menufuncties
Kies het hoofdmenu StorE an.
Druk op de knop . De geheugenbezetting wordt weer-
gegeven.
Druk nogmaals op de knop StOP licht op.
Druk nogmaals op de knop ein om terug te komen bij
de weergave SEt. REM verdwijnt. De geheugenmodus is
uitgeschakeld.
Met ESC kunt u terugkeren naar de meetfunctie.
Beëindigen van de geheugenmodus via verkort kiezen
Druk tegelijkertijd op de knopen FUNC en ON.
CLEAr – Geheugen wissen
Let op!
!
Deze funtie wist alle opgeslagen meetwaarden.
U kunt het gehele geheugen wissen door:
SEt
rAM no YES
20.1 Algemene parameters
durA geheugenduur
Hierin wordt vastgelegd, of de meetwaarden slechts in een
begrensde tijd moeten worden opgeslagen. Indien de tijd
begrensd moet zijn (on), kan hier de tijdsduur van het
geheugenproces in dagen en uren worden ingevoerd.
SEt
↵ ↓ durA OFF on
09 (dAYS) ↓↑↵ 00:00 ↓↑↵ 00:00:00 ↓↑
CYCLE – cyclusmodus
Als u de cyclusmodus heeft gekozen CYCLE op on
wordt bij het overlopen van het geheugen steeds de
oudste waarden gewist en door de nieuwste waarden
overschreven.
Bij CYCLE op OFF eindigt de geheugenmodus zodra de
laatste vrije positie in het geheugen wordt overschreven.
Als u een snelle meetsnelheid gekozen heeft
(1 ms ... 20 ms) is er geen cyclusmodus mogelijk. De des-
betreffende instelling wordt dan beschouwd als OFF.
SEt
↵ ↓ durA ↵ ↓ OFF CYCLE OFF on
HYSt hysterese
De hysterese-instelling maakt een efficiënte benutting van
het geheugen mogelijk.
In de geheugenmodus worden alleen nieuwe meetgege-
vens in een geheugenblok opgeslagen, als deze meer dan
de hysterese van de voorafgaande opgeslagen waarde
afwijken.
De hysterese wordt in stappen van 1, 2 of 5 digits inge-
steld. De verhouding van deze digits tot het meetbereik is
als volgt:de positie van de digits bij de voorgeselecteerde
GOSSEN-METRAWATT GMBH 31
GB
hysterese komt overeen met dezelfde positie bij het meet-
bereik, maar dan van links beginnend geteld.
Voorbeeld: een vooraf gekozen hysterese van 00100 voor
het meetbereik 3.000 nF betekent, dat alleen meetwaar-
den die die meer dan 0.001 nF van de voorafgaande meet-
waarde afwijken, opgeslagen worden.
Als de hysterese op all wordt gezet, dan worden alle
meetwaarden opgeslagen. Dit is bijv. zinvol bij een bereke-
ning van de juiste tijd op een PC en tegelijkertijd een moni-
torafbeelding.
Ga naar het menu SEt, SEt, zie hoofdstuk 21.
Voer de hysterese als volgt in:
SEt
HYSt 00500 ↑↓
20.2 Triggerfuncties
Met behulp van de triggerfuncties (behalve events en
cont i) wordt vastgelegd, welke meetwaarden moeten wor-
den opgeslagen.Daarnaast kan met verschillende trigger-
functies het geheugen worden gestart. Een trigger vind
plaats wanneer de Hi-waarde wordt overschreden of onder
de Lo-waarde komt. Registratie kan voor of na de trigger
gestart worden. De registratiesnelheid is afhankelijk van de
meet-snelheid, Hysterese instelling, beschikbare geheugen
en de registratie duur (Dura). De meter activeren voor
registratie (na invoering van alle alle instellingen) kan met
behulp van de ESC en ON toets vanuit de uit positie of in
het menu en vervolgens Store.
In de volgende voorbeelden voor het ingeven van de para-
meters wordt V plaatsvervanger van de triggergrootheden
V, A,
, °C, µF en Hz en dB gebruikt. Verder wordt de trig-
gerfunctie in als plaatsvervanger van in, out, St-ou en St-in
ingezet. Een overzicht (stroomdiagram) van het complete
triggermenu is te vinden op pagina 36.
Aanwijzing!
Het wisselen van de meetfunctie heeft geen
invloed op de triggerfuncties.
triG = OFF
Als de functie triG op OFF wordt gezet, dan kunnen de
meetwaarden onafhankelijk van hun grootte (onafhankelijk
van de parameters H.triG, L.triG, PrEtr en rEtrG) maar
afhankelijk van de triggervoorwaarden tijd en datum wor-
den opgeslagen.
SEt
triG V ↓↑ 0FF t.triG ...
32 GOSSEN-METRAWATT GMBH
triG = out
Meetwaarden worden opgeslagen onder de voorwaarde,
dat minstens een meetwaarde binnen de grenzen H.triG en
L.triG ligt, waarbij aansluitend een van de beide grenzen
overschreden moet worden.
SEt
triG V ↓↑ out H.triG ...
triG = in
Meetwaarden worden opgeslagen in het geheugen onder
de volgende voorwaarden: minstens een meetwaarde
overschrijdt de grenzen H.triG of L.triG, waarbij direct
daarop opnieuw een van beide grenzen wordt overschre-
den.
SEt
triG V ↓↑ in H.triG ...
triG = St-ou
In dit geval worden alleen meetwaarden opgeslagen in het
geheugen, die buiten de H.triG en L.triG liggen.
SEt
triG V ↓↑ St-ou H.triG ...
triG = St-in
In dit geval worden alleen meetwaarden opgeslagen in het
geheugen, die binnen de H.triG en L.triG liggen. Indien de
meetsnelheid korter (sneller) is dan 50 ms, is deze trigger-
voorwaarde buiten functie.
SEt
triG V ↓↑ St-in H.triG ...
20.2.1 Parameters bij de triggerfuncties
H.triG/L.triG – bovengrenzen/ondergrenzen
Ledere triggerfunctie heeft een eigen boven- en onder-
grens als triggervoorwaarde. De bovengrens moet telkens
boven de ondergrens liggen.
De ingevoerde triggergrens wordt overeenkomstig het uit-
gekozen meetbereik berekend, onafhankelijk van het feit of
er met een handmatig, of met een automatisch meetbereik
wordt gewerkt.
Het invoeren van de boven- en ondertriggergrens in digits:
SEt
triG V in
H.triG
XXXXX ↓↑↵
L.triG XXXXX
↓↑↵.
Aanwijzing!
De waarden voor H.triG c.q. L.triG gelden tegelij-
kertijd als triggervoorwaarde cont i en EVENTS.
Voor voorbeelden voor het invoeren van de trig-
gergrenzen in digits, zie de tabel Kap. 18.1.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 33
GB
PrEtr Voortrigger
De functie voortrigger is ingeschakeld PrEtr = on:
Aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan om de
meetwaarden op te slaan in het geheugen:
de geheugenmodus is actief
het startpunt van de tijd, bepaald door de timer (t.triG en
d.triG) komt overeen met de actuele tijd.
Het opslaan in het geheugen geschiedt onafhankelijk van
verdere triggervoorwaarden.
De functie voortrigger is uitgeschakeld PrEtr = OFF:
Aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan om de
meetwaarden op te slaan in het geheugen:
de geheugenmodus is actief
aan de triggervoorwaarden van de functies out, in, St-
ou, St-in is voldaan.
Het opslaan in het geheugen geschiedt onafhankelijk van
de timer.
Aanwijzing!
De voortrigger kan alleen actief zijn als trig=in of
trig=out ingesteld is.
Voor het activeren van de voortrigger adviseren
wij een gedefinieerde geheugenduur in te voeren,
zie durA geheugenduur" op pagina 30.
rEtrG Natrigger
Na het aflopen van een triggervoorwaarde en het opslaan
in het geheugen de geheugenduur durA is afgelopen
wordt de trigger opnieuw nauwkeurig ingesteld. Zo lang de
functie voortrigger actief is, is de functie natrigger niet te
activeren.
Voor het in- en uitschakelen van deze triggervoorwaarde,
zie stroomdiagram triggermenu pagina 36.
Aanwijzing!
Voor het activeren van de natrigger adviseren wij
een gedefinieerde geheugenduur in te voeren,
zie durA geheugenduur" op pagina 30.
t.triG, d.trig Timer
Indien deze functie en de geheugenmodus zijn ingescha-
keld, worden de meetwaarden pas vanaf het tijdpunt
opgeslagen, dat de actuele tijd en datum met de waarden
t.triG (tiME triG) en d.trig (dAtE triG) overeenkomen.
Voor het in- en uitschakelen van de timer, zie stroomdia-
gram triggermenu pagina 36.
Aanwijzing!
Voor het activeren van de tijdtrigger en het instel-
len van de triggertijd resp. -datum moeten de
actuele tijd en datum worden getest en indien
nodig opnieuw worden ingesteld.
34 GOSSEN-METRAWATT GMBH
Voorbeeld registratie vanaf triggermoment
(zonder Re-/Pre-Trigger)
a) Wanneer de voor ingestelde Trigger-starttijd bereikt is
gaat de trigger op scherp
b) Het triggermoment treedt op, de registratieduur (dura)
loopt af, en de registratie loopt.
c) De registratieduur (dura) is geeindigd, de opslag van
meetwaarden stopt. Registratie kan eerder gestopt zijn
wanneer het geheugen vol is en/of de opslagsoort
(CYCLE) ingsteld is.
Voorbeeld meervoudige registratie vanaf triggermoment
(met Re-Trigger)
Alleen mogelijk voor de triggersoorten trig=in en trig=out.
Hiervoor moet de pre-trigger uitgeschakeld zijn.
(prEtr=oFF).
a) b), c) Als voorbeeld zonder re-/pre- trigger
d) Na beeindigingvan de registratie is de trigger direct
weer scherp gesteld.
ingestelde
Trigger-Tijd
Do 12:00
t
Actuele tijd
a)
Do 12:00
Trigger scherp
b)
Triggermoment
Registratie
c)
durA
ingestelde
Trigger-Tijd
Do 12:00
a)
Do 12:00
Trigger scherp
b)
Triggermoment
Registratie 1
c)
d)
durA
Trigger scherp
t
Actuele tijd
Registratie 2
durA
e)
Triggermoment
Trigger scherp Trigger scherp
rEtri = on
PrEtr = oFF !
GOSSEN-METRAWATT GMBH 35
GB
Voorbeeld registratie van triggermoment
Directe registratie (met pre-trigger)
a) De ingestelde trigger-starttijd is bereikt. Vanaf dit
moment is de trigger scherp gesteld. De registratie
begint (prEtr=on). De registratie duur (dura) kan ook
hier worden ingesteld en op deze manier de registratie
beeindigen.
b) Het triggermoment is opgetreden, de registratie wordt
gestopt.
ingestelde
Trigger-Tijd
Do 12:00
t
Actuele tijd
a)
Do 12:00
Trigger scherp
b)
Triggermoment
Registratie
PrEtr = on
rEtri = n.v.t.
36 GOSSEN-METRAWATT GMBH
H.triG V
V
trig
0ff
trig
st-ou
trig
St-in
trig
in
out
PrEtr
tr ig
00000 V
set
Triggermenu
99999 V
L.triG
V
on//off
REtrG
on/off
t.triG
on/off
on
on
on
off
off
off
0:00:00
0.00.00
d.triG
on/off
off
on
on
cont i
EVENTS
dB
Hz
µF
°C
A
Triggermenu voor opslag in geheugen
met METRAHit
â
22M/26M
GOSSEN-METRAWATT GMBH 37
GB
V
conti
0-999
ImV
EVENTS
99999 V
Symbool
=
=
Toets
Stroomrichting
conti
EVENTS
/V
H.triG
00000 V
Trigger groot-
heden voor
gebeurtenis
teller EVENTS
Grenswaarden
van de signaal-
toon voor de
doorgangs test
EVENTS
L.triG
38 GOSSEN-METRAWATT GMBH
21 Instellen van de parameters
De menumodus van het instrument maakt het instellen van
parameters, het oproepen van informatie en het activeren
van de interface mogelijk.
Door tweemaal op de knop (ENTER) te drukken indien
uw instrument uitgeschakeld is, of eenmaal indien uw
instrument reeds ingeschakeld is en het zich in de meet-
modus bevindt, kan men in de menumodus komen. Het
woord SEt verschijnt in het display.
Door het herhaald drukken op de knop ↓↑ komt men in
het hoofdmenu SEnd, inFo
(METRAHit
â
22M/26M: extra StorE en CLEAr) en
weer terug in SEt.
Na de keuze van het gewenst hoofdmenu kan men in
het bijbehorende submenu komen door te drukken op
de knop
.
Door herhaaldelijk te drukken op de knop ↓↑ kan het
gewenste submenu worden gekozen.
De veranderingen in de desbetreffende parameter(s)
moeten in het submenu worden bevestigd met een druk
op de knop
.
Na het instellen van de cijfers of na de keuze van de een-
heid komt men automatisch terug in de menumodus
(SEt).
Om naar de meetmodus te gaan, moet de knop ESC net
zo lang worden ingedrukt, totdat de meetweergave in
het display verschijnt.
Voor het uitschakelen van de multimeter moet de knop
ON/OFF worden ingedrukt totdat de weergave verdwijnt.
Voorbeelden
Het oproepen van de batterijspanning
SEt inFo
bAtt 3.0 V.
of in de verkorte notatie:
SEt
inFo ↵ ↓ bAtt 3.0 V.
Instellen van de klok:
SEt
tiME 10:24 10:24:42
Instellen van uren, minuten en seconden:
↓↑ cijfers instellen, in te voeren positie knippert voor het
snel wijzigen van de cijfers: knop ingedrukt houden.
na het bevestigen van de invoer knippert de volgende
(rechter) in te voeren positie.
hiermee gaat men terug naar de vorige in te voeren
positie.
na het bevestigen van de laatste (zich uiterst rechts
bevindende) positie hier: seconden wordt de
menümodus weer weergegeven.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 39
GB
Hoe te komen bij de parameters
rAtE
HYSt
triG
durA (
CYCLE)
tiME
CLIP
SEnSr (
tunit
)
rEF
dB
GEnEr
Addr
MEnu
tiME
OCCUP
t.rAM
bAtt
no
YES
submenüs
hoofdmenu SEt is ingeschakeld, menumodus
SEt inFoCLEAr
SEt StorE CLEAr
SEnd
inFo
hoofdmenü
vetgedrukte parameters:
alleen METRAHit
â
22M/26M
ON/MENU/
OFF
on
OFF
SEnd
40 GOSSEN-METRAWATT GMBH
21.1 Beschrijving algemene parameters
van het menü SEt .
21.1.1 rAtE Meetsnelheid
De meetsnelheid bepaalt de tijdsduur waarna de desbe-
treffende meetwaarde naar de interface of naar het geheu-
gen wordt overgeladen.
De volgende meetsnelheden kunnen worden ingesteld:
METRAHit
â
22M/26M:
0.001, 0.002, 0.005, 0.01, 0.02 [s:zht]
METRAHit
â
22/23/24/25/26:
0.05, 0.1, 0.2, 0.5 [s:zht]; 00:01, 00:02, 00:05, 00:10,
00:20, 00:30, 01:00, 02:00, 05:00, 10:00 [mm:ss],
SAMPL, dAtA.
Voor de verschillende meetgrootheden gelden bepaalde
minimale grenswaarden bij de meetsnelheid, zie volgende
tabel.
SAMPLE (alleen METRAHit
â
22M/26M)
Indien het menu van de geheugensnelheid (menu rate) is
ingesteld op SAMPLE (resultaat), wordt na het activeren
van de geheugenmodus en
telkens een meetwaarde
opgeslagen.
dAtA
In deze functie zendt de multimeter de meetwaarden, die
in de geheugenfunctie DATA gegenereerd zijn, door naar
de interface of slaat ze op in het geheugen.
Instellen van de meetsnelheid
SEt
rAtE s.zht / mm:ss ↓↑
t: duizendste seconde, h: honderdste seconde, z: tiende
seconde, s: seconden, mm: minuut
21.1.2 Menu Snel oproep
Na het aktiveren van deze functie Parameters MEnu op
CYCLE , komt na oproep van het hoofdmenu SET de
laatste aangepaste parameter naar voren.
SEt
MEnu bASIC CYCLE
21.1.3 tiME tijd en datum
De actuele tijd en datum maken de registratie van de
meetwaarden gerelateerd aan de juiste tijd mogelijk.
SEt
tiME hh:mm ↓↑ ↵ hh:mm:ss ↓↑
(hh
↓↑ mm ↓↑ ss ↓↑ )
(hh: uren, mm: minuten, ss: sekconden)
TT.MM
↓↑ ↵ TT.MM.JJ ↓↑
(TT ↓↑ MM ↓↑ JJ ↓↑ )
(TT: dag, MM: maand, JJ: jaar)
meetgrootheid meetsnelheid
V
0.001 s voor geheugenmodus
met METRAHit
â
22M/26M
V, A, 0.05 s
V, A, EVENTS V , 0.5 s
Ω, Ω , Count, °C (Pt100, Pt1000) 0.5 s
V , Hz, dB, EVENTS V 1 s
°C2s
F 0.5 ... 10 s
GOSSEN-METRAWATT GMBH 41
GB
21.2 Omschrijving van de parameters in menu inFo .
tiME Tijdsinstelling
SEt
inFo tiME 10:24 10:24:42 (hh:mm:ss)
21.01
21.01.99 (TT.MM.JJ)
OCCUP Geheugenbezetting (alleen METRAHit
â
22M/26M)
Beschrijving, zie hoofdstuk 20 op pagina 28
t.rAM (RAM-test) testen van het werkgeheugen
(alleen METRAHit
â
22M/26M)
Let op!
!
Deze functie wist alle opgeslagen meetwaarden.
Deze test niet uitvoeren indien de volgende func-
ties actief zijn:
resultatenteller (Events) of geheugenmodus.
Uitvoeren van de geheugentest:
SEt
info ↓↑ t.rAM no YES
Gedurende de geheugentest de melding bUSY licht op
kunnen geen andere functies worden geactiveerd. De
test duurt ca. 1 minuut. Er worden twee testvoorbeelden in
het geheugen opgeslagen en vervolgens weer uitgelezen.
Als de test succesvol wordt voltooid, dan wordt het woord
PASS weergegeven.
Betekenis van de volgende meldingen:
bUSY geheugentest actief
PASS test succesvol voltooid
Err1 testvoorbeeld van deze test foutief
Err2 testvoorbeeld van een voorgaande test foutief
Indien de foutmeldingen Err1 of Err2 voorkomen, is er wel-
licht sprake van een hardware-probleem. Stuur uw multi-
meter naar onze reparatie- en onderhoudsservice.
bAtt Batterijspanning
SEt
inFo ↵ ↓↑ bAtt 3.0 V.
21.3 Standaardinstellingen
Het is mogelijk de voorheen uitgevoerde veranderingen
terug te draaien en de standaardinstellingen weer te acti-
veren.Dit kan in de volgende gevallen zinvol zijn:
na het voorkomen van software- of hardwareproblemen
als u de indruk heeft, dat de multimeter niet juist werkt
42 GOSSEN-METRAWATT GMBH
ontkoppel de batterij kort
druk tegelijkertijd op de drie knoppen FUNC, AUTO/
HAND en DATA, houdt deze ingedrukt en sluit tegelijker-
tijd de batterijen aan.
of
zend vanuit de PC de opdracht default values.
21.4 Lijst met actuele parameters
Parameter
METRA
Hit
â
S
METRA
Hit
â
M
Seite: Überschrift
Addr ••44: Interfaceparameters instellen
bAtt ••
41: bAtt Batterijspanning
54: Batterij
bd232 ••44: Interfaceparameters instellen
CLIP ••
18: Het meten van de wisselstroom met een
stroom(tang)transformator
cont in Ω• 20: Continuïteitscontrole bij weerstandmeting
cont in V ••22: Continuïteitscontrole bij diodetest
CYCLE
rAM
30: CYCLE cyclusmodus
dAtA ••40: rAtE Meetsnelheid
dAtE ••40: tiME tijd en datum
d.trig 33: t.triG, d.trig Timer
durA 30: durA geheugenduur
EVENTS ••26: Teller EVENTS
H-triG ••26: Teller EVENTS
H-triG 32: H.triG/L.triG bovengrenzen/ondergrenzen
HYSt 30: HYSt hysterese
L-triG ••26: Teller EVENTS
L-triG 32: H.triG/L.triG bovengrenzen/ondergrenzen
MEnu ••40: Menu Snel oproep
ModEM ••44: Interfaceparameters instellen
PrEtr 33: PrEtr Voortrigger
OCCUP 29: Oproepen van de geheugenbezetting OCCUP
rAM
CLEAR
30: CLEAr Geheugen wissen
rAtE ••40: rAtE Meetsnelheid
rEF
vALUE
••16: Het peilen van de wisselspanning (dB)
rEtriG 33: rEtrG Natrigger
rs232 ••44: Interfaceparameters instellen
SAMPLE ••40: rAtE Meetsnelheid
SEnd ••43: Interface activeren
si232 ••44: Interfaceparameters instellen
Sto
-
ou 32: triG = St-ou
Sto
-
in 32: triG = St-in
SEnSr ••25: Temperatuurmeting
t
unit
••25: Temperatuurmeting
tESt
rAM
41: t.rAM (RAM-test) testen van het werkgeheugen
(alleen METRAHit
22M/26M)
tiME ••40: tiME tijd en datum
t.triG 33: t.triG, d.trig Timer
GOSSEN-METRAWATT GMBH 43
GB
22 Zendmodus via interface RS232
De multimeter is van een infrarood-interface voorzien die
het mogelijk maakt de meetgegevens naar een PC over te
laden. De meetgegevens worden optisch, met infrarood
licht door de behuizing heen naar een opsteekbare inter-
face-adapter (toebehoren) overgedragen. De RS232-inter-
face van een adapter maakt de verbinding naar een PC
mogelijk via een interface-kabel.
Bovendien kunnen opdrachten en parameters van de PC
naar de multimeter worden overgeladen. Hiertoe behoren:
het instellen en kiezen van de parameters,
het kiezen van de meetfunctie en het meetbereik,
het starten van de meting,
het lezen van de meetwaarden.
22.1 Interface activeren
Het activeren van de interface voor de zendmodus
geschiedt handmatig, zoals hieronder beschreven. In deze
modus laadt het instrument continu de meetgegevens via
de aangesloten interface over naar de PC.
Het activeren van de interface voor de ontvangstmodus
(de multimeter ontvangt data van de PC) geschiedt auto-
matisch door de PC te gebruiken.
Starten van de zendmodus via de menufuncties
SEt
SEnd OFF on
Starten van de zendmodus via verkort kiezen
Houdt in uitgeschakelde toestand DATA-CLEAR inge-
drukt en druk dan eenmaal op ON/OFF.
De interfacemodus wordt op het display door het oplichten
van het symbool weergegeven.
Aanwijzing!
Bij de zendmodus bij het gebruiken van de inter-
face-adapter SI232-II moet de functie on-line
geactiveerd zijn (niet StorE). De overige adapters
schakelen zichzelf bij het verschijnen van een
resultaat automatisch in.
Automatische in- en afschakeling in de zendmodus
Indien de overdrachtssnelheid 10 s of langer is, dan scha-
kelt het instrument tussen het verschijnen van twee resul-
taten
Uitzonderingen:
resultatenteller (EVENTS), stopwatch en continumodus.
44 GOSSEN-METRAWATT GMBH
22.2 Interfaceparameters instellen
Addr Adres
Als meerdere multimeters, interface- of geheugenadapters
aan de PC worden aangesloten, dan heeft ieder apparaat
een eigen adres nodig. Voor het eerste apparaat moet
adres 1 worden ingevoerd, voor het tweede apparaat
adres 2, etc. Als er slechts een multimeter wordt aangeslo-
ten, dan moet adres 1 worden ingevoerd.
si232/rS232/bd232 interface-adapter
In dit geval moet de soort interface-adapter worden geko-
zen.
De geheugenadapterr SI232-II maakt het mogelijk de
meetwaarden ter plekke op te slaan bij de METRAHit
â
22/
23/24/25/26S. Hiertoe moet de modus StorE opslaan
van de data worden gekozen. Voor de zendmodus naar
de PC (zonder opslaan van de data) moet online - over-
dracht worden ingesteld.
ModEM modem
Hierbij moet worden aangegeven, of tussen de adapter en
de PC een modem is geschakeld.
no / yes
modem
onlin
store
bd232
Interfacemenu
symbool
=
=
knop op de
stroomrichting multimeter
01 .... 99
set
addr
rs232
si232
modem
no / yes
GOSSEN-METRAWATT GMBH 45
GB
23 Toebehoren
De interface-adapter BD232 zonder geheugen maakt het
mogelijk de multimeter op afstand te bedienen en de meet-
gegevens van maximaal zes multimeters over te laden naar
de PC.
Geheugen/interface adapter SI232-II maakt het mogelijk meet-
waarden op te slaan bij multimeters zonder intern geheu-
gen. b.v. METRAHit
â
S-serie. Tevens kunnen de multime-
ters op afstand worden ingesteld of de meetgegevens van
max. drie multimeters overgestuurd worden nar de PC.
METRAwin
â
10/METRAHit
â
software
Het METRAwin
â
10/METRAHit
â
software-pakket bestaat
uit een WINDOWS-versie en is compatibel met
WINDOWS 3.11, WINDOWS 95 en WINDOWS NT.
Met de METRAwin
â
10/METRAHit
â
software kunnen tege-
lijkertijd de meetgegeven van meerdere multimeters type
METRAHit
â
S oder METRAHit
â
M worden geregistreerd,
opgeslagen in het geheugen, weergegeven en gearchi-
veerd.
De weergave van de meetwaarden kan in de volgende vor-
men geschieden:
als digitale weergave, zoals bij de multimeter (maximaal 4
multimeters)
in curvevorm (XY en Yt) zoals bij een 4-kanaalsschrijver
in tabelvorm (datalogger: tot 10 kanalen)
Voor verdere verwerking worden de meetgegevens in
ASCII-formaat opgeslagen in het geheugen.
Om gebruik te kunnen maken van METRAwin
â
10/
METRAHit
â
zijn de volgende minimale systeem vereiste:
Software
: benodigdheden
MS DOS of PC DOS, versie 6.0 of hoger
MS WINDOWS 3.1 of hogerr
of
WINDOWS 95, 98 of NT.
Hardware
: benodigdheden
een voor WINDOWS geschikte IBM AT-compatibele PC
vanaf 80486 CPU met 4 MB RAM-geheugen.
een VGA- of EGA-monitor
een harde schijf met 3 MB vrij geheugen
een 3,5-disc drive voor diskettes met 1,4 MB geheu-
gencapaciteit
een MICROSOFT compatibele muis
in geval van printen: een printer die door WINDOWS
wordt ondersteund.
46 GOSSEN-METRAWATT GMBH
24 Technische specificaties
*
METRAHit
â
22M/26M: Deze meting alleen uitvoeren met behulp van een
batterij voeding. Deze meting niet uitvoeren met een netvoeding. Een
100 Hz brom kan de meting beinvloeden
meet-
funktie
meetbereik
resolutie bij eindwaarde meetbereik
30 000
1)
3 000
1)
V
4)
300 mV 10 µV 100 µV
3 V 100 µV1mV
30 V 1 mV 10 mV
300 V 10 mV 100 mV
1000 V 100 mV 1 V
A
4)
300 µA 10 nA 100 nA
3 mA 100 nA 1 µA
30 mA 1 µA10µA
300 mA 10 µA 100 µA
3 A 100 µA1mA
10 A 1 mA 10 mA
300 10 m
3k 100m
30 k 1
300 k 10
3M 100
30M 1k
300 0,1
3V
6)
1mV
3V
6)
100 µV
F
3nF* 1pF
30 nF 10 pF
300 nF 100 pF
3 µF1nF
30 µF10nF
300 µF 100 nF
3000 µF1µF
30000 µF1µF
Hz
300,00 Hz 0,01 Hz
3,0000 kHz 0,1 Hz
100,00 kHz 10 Hz
100 min
2)
10 ms
°C/°F
Pt100/
Pt1000
200,0 ...
+100,0 °C
0,1 °C
+ 100,0 ...
+850,0 °C
meet-
funktie
meetbereik 22S/M 23S 24S
25S
4)
26S/M
4)
A
300 µA ••••
3mA ••••
30 mA ••••
300 mA ••••
3A ••••
10 A 16 A
5)
•••
A
mA/A ••••
A
mV/A ————
functies afh. van type
zie tabel onder
GOSSEN-METRAWATT GMBH 47
GB
dB-bereiken (Eigen afwijking: ±0,1 dB vanaf 10% v. b))
1)
Weergave: 4¾ posities;
voor het opslaan en het overladen van meetwaarden is een andere f resolutie
en meetsnelheid instelbaar in het menu rAtE.
2)
Stopwatch; formaat: mm:ss:h met m=minuut, s=seconde
en h=honderdste seconde, max.: 99:59:5
3)
Laagste meetbare frequentie
bij sinusvormig meetsignaal symmetrisch t.o.v. nulpunt
4)
METRAHit
â
26S/M en 25S: echte effectieve waarde TRMS
5)
Zonder zekering
6)
Tot max. 1,8 V, daarboven weergave overload OL.
meet-
funktie
meetbereik
ingangsimpedantie
V
300 mV > 20M 5M//<50pF
3 V 11M 5M//<50pF
30 V 10M 5M//<50pF
300 V 10M 5M//<50pF
1000 V 10M 5M//<50pF
spanningsinterval ca. bij eindwaarde meetbereik
A
300 µA 160 mV 160 mV
3 mA 160 mV 160 mV
30 mA 200 mV 200 mV
300 mA 300 mV 300 mV
3 A 110 mV 110 mV
10 A 350 mV 350 mV
leegloopspanning meetstr. b. eindw. ber. B
300 0,6 V max. 250 µA
3k 0,6 V max. 45 µA
30 k 0,6 V max. 4,5 µA
300 k 0,6 V max. 1,5 µA
3M 0,6 V max. 150 nA
30M 0,6 V max. 15 nA
300 max. 3 V max. 1,2 mA
3V
6)
max. 3 V max. 1,2 mA
3V
6)
max. 3 V max. 1,2 mA
ontladingsweerstand U
0 max
F
3 nF 10M 3V
30 nF 10M 3V
300 nF 1M 3V
3 µF 100 k 3V
30 µF11k 3V
300 µF2k 3V
3000 µF2k 3V
30000 µF2k 3V
f
min
3)
Hz
300,00 Hz 1 Hz
3,0000 kHz 1 Hz
100,00 kHz 1 Hz
meetbereik
weergave bij
referentiespanning U
REF
= 0,775 V
resolutie
300 mV
3V
30 V
300 V
1000 V
48 dB ... 8 dB
28 dB ... + 12dB
8 dB ... + 32 dB
+ 2 dB ... + 52 dB
+ 22 dB ... + 63 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
display (dB) =
20 lg U
x
(V) /U
REF
48 GOSSEN-METRAWATT GMBH
7)
bij 0 ° ... + 40 °C
8)
waarden< 100 digits worden onderdrukt
15 (20) ... 45 ... 65 Hz ... 20 (1) kHz sinus. Invloeden zie pagina 49.
9)
12 A 5 min, 16 A 30 s, METRAHit
â
23S: 16 A continu
10)
bij de functie nulpuntinstelling actief, weergave ZERO
11)
bereik 300 mV : U
E
=50mV
eff/rms
. . . 300mV
eff/rms
3V:U
E
=0,3 V
eff/rms
. . . 3 V
eff/rms
30 V : U
E
=3V
eff/rms
. . . 30 V
eff/rms
300 V : U
E
=30 V
eff/rms
. . . 300 V
eff/rmsl
1000 V : U
E
=300 V
eff/rms
. . .1000 V
eff/rms
12)
vermeerderd met voelerafwijking
meet-
bereik
eigenafwijking van de hoogste resolutie
bij referentievoorwaarden
2)
overbelastbaarheid
7)
±(... % v. m. + ... D) ±(... % v.m. . + ... D)
8)
waarde tijd
300 mV 0,05 + 3
10)
0,5+30
1050 V
DC
AC
eff
Sinus
continu
3 V 0,05+3 0,2+30
30 V 0,05 + 3 0,2 + 30
300 V 0,05 + 3 0,2 + 30
1000 V 0,05 + 3 0,2 + 30
8)
300 µA 0,1+5 0,5+30
0,36 A continu
3mA 0,1+5 0,5+30
30 mA 0,05 + 5 0,5 + 30
300 mA 0,5 + 5 0,5 + 30
3 A 0,5+5 0,75+30
10 A
9)
continu
10 A 0,5 + 5 0,75 + 30
300 0,1+5
10)
1000 V
DC
AC
eff
Sinus
5min
3k 0,1+5
10)
30 k 0,1+5
300 k 0,1+5
3M 0,1+5
30M 2+5
0,2+5
3 V 0,2 + 3
3 nF 1 + 6
10)
1000 V
DC
AC
eff
Sinus
5min
30 nF 1 + 6
10)
300 nF 1 + 6
3 µF 1 + 6
30 µF 1 + 6
300 µF 5 + 6
3 mF 5 + 6
30 mF 5 + 60
max. meetspanning
300,00 Hz
0,1 + 1
11)
1000 V
1000 V continu
3,0000 kHz 1000 V
< 30 kHz 300 V
> 30 kHz 30 V
±15 D
Pt 100/
Pt 1000
200,0 ... +100,0 °C 0,5 K + 3
12)
1000 V
DC/AC
eff
Sinus
5min
+100,0 ... +850,0 °C 0,5 + 3
12)
GOSSEN-METRAWATT GMBH 49
GB
Invloedsgrootheden en invloedseffecten
METRAHit
â
26S/M: TRMS AC en (AC+DC) .......................15 Hz tot 20 kHz
METRAHit
â
25S: TRMS AC ...........................................15 Hz tot 1 kHz
METRAHit
â
22/23/24: gemiddelde waarde gelijkstroom AC 20 Hz tot 1 kHz
1)
met nulpuntinstelling
2)
foutmeldingen gelden vanaf een weergave van 10% van het meetbereik
verklaring: b= meetbereik, d= digit, m= meetwaarde
invloeds-
grootheid
invloedsbereik
meetgrootheid//
meetbereik
1)
invloedseffect
(... % + ... d) / 10 K
temperatur
0 °C ...
+21 °C
en
+25 °C ...
+40 °C
V 0,2 + 10
V 0,4 + 10
300 µA ... 30 mA / 0,5 + 10
300 mA / 0,5 + 10
3 A / 10 A / 0,75 + 10
300 ... 300 k 0,2 + 10
3M 0,2 + 10
30 M 1 + 10
3 nF ... 300 µF 0,5 + 10
Hz 0,5 + 10
°C (Pt100) 0,5 + 10
invloeds-
grootheid
invloedsbereik
(max. resolutie)
frequentie
eigen afwijking
2)
± (... % v. m. + ... d)
frequentie
V
AC
300,00 mV
> 15 Hz ... 45 Hz 2,5 + 40 (> 300 d)
> 65 Hz ... 1kHz 1,0 + 30 (> 300 d)
> 1kHz ... 20kHz 3,0 + 50 (> 300 d)
3,0000 V
30,000 V
300,00 V
> 15 Hz ... 45 Hz 2,2 + 40 (> 300 d)
> 65 Hz ... 1kHz 0,7 + 30 (> 300 d)
> 1kHz ... 20kHz 2,2 + 50 (> 300 d)
1000,0 V
> 15 Hz ... 45 Hz 2,2 + 40 (> 300 d)
> 65 Hz ... 1kHz 1,2 + 30 (> 300 d)
> 1kHz ... 10kHz 10 + 50 (> 300 d)
invloeds-
grootheid
invloedsbereik
(max. resolutie)
frequentie
eigen afwijking
2)
±(... % v. M. + ... d)
frequentie
I
AC
300,00 µA
...
300,00 mA
> 15 Hz ... 45 Hz
1 + 30
> 65 Hz ... 1kHz
3,0000 A
10,000 A
> 15 Hz ... 45 Hz 1 + 30
> 65 Hz ... 1kHz 3 + 30
50 GOSSEN-METRAWATT GMBH
2)
uitgezonderd sinusvormige curvevorm
3)
alleen METRAHit
â
26S/M en 25S
4)
voor METRAHit
â
22/23/24 mV-Bereich uitgezonderd
Juiste tijd-klok
Nauwkeurigheid
±1min/maand
Temperatuurinvloed 50 ppm/K
Referentievoorwaarden
Omgevings-
temperatuur +23
°C ±2K
Relatieve vochtigheid 45 ... 55%
Frequentie van
de meetgrootheid 45 ... 65 Hz
Curvevorm van
de meetgrootheid sinus
Batterijspanning 3 V
±0,1 V
Adapterspanning 4,5 V
±0,2 V
invloeds-
grootheid
invloedsbereik
meetgrootheid/
meetbereik
invloedseffect
2)
curvevorm
van de
meetgrootheid
3)
Crest-
factor
CF
1 ... 3
V, A
± 1% v. M.
> 3 ...
5
± 3% v. M.
invloeds-
grootheid
invloedsbereik
meetgrootheid/
meetbereik
invloedseffect
relative
luchtvochtig-
heid
75 %
3 dagen
instrument uit
V, A, Ω
F, Hz
°C
1 x eigenafwijking
invloeds-
grootheid
invloedsbereik meetbereik demping
common
mode
stoorspanning
stoorspanning max. 1000 V V > 90 dB
stoorspanning max. 1000 V
50 Hz, 60 Hz sinus
300 mV ...
30 V
> 60 dB
300 V > 60 dB
1000 V > 60 dB
seriële
stoorspanning
stoorspanning V ,
telkens nom. waarde van het meetbereik.
max. 1000 V , 50 Hz, 60 Hz sinus
V
4)
> 40 dB
Störgröße max. 1000 V
telkens nom. waarde van het meetbereiks
V > 60 dB
1
2
3
4
5
CF
0
10000 3000020000
spannings- en stroommeting
De toegestane Crestfactor CF van de te meten wisselgrootheid is afhan-
kelijk van de weergegeven waarde:
digits
GOSSEN-METRAWATT GMBH 51
GB
Insteltijd
Insteltijd (na handmatige keuze bereik)
Weergave
LCD-display (65 mm x 30 mm) met analoge en digitale
weergave en met weergave van de meetgrootheid, de
stroomsoort en verschillende andere functies.
analoog:
Display LCD-display met wijzer
Schaalgrootte 55 mm bij V en A ;
47 mm in alle andere bereiken
Inschaling 5 ... 0 ...
± 30 met 35 schaaldelen
bij ,
0 ... 30 met 30 schaaldelen in alle
andere bereiken
Polariteitsaanduiding met automatische omschakeling
Overload-
aanduiding door driehoek
Meetsnelheid
20 metingen/s
digitaal:
Display / hoogte 7-segmenten-cijfers / 12 mm
Aantal digits 4¾digits 31000 stappen
Overload-aanduiding OL verschijnt in het display
Polariteitsaanduiding „–“ teken wordt weergegeven, als
de pluspool op
is aangesloten
Meetsnelheid 2 metingen/s
Weergave-actualisatie
V (DC, AC+DC), VAC
A,
, ,
EVENTS AC+DC
°C (Pt100, Pt1000) 2 per seconde
Hz, EVENTS AC 1 per seconde
meetgrootheid/
meetbereik
insteltijd van he
digitale display
sprongfunctie van
de meetgrootheid
V, V,
A , A
1,5 s
van 0 tot 80% van de
eindwaarde van het meetbereiik
300 ... 3 M 2s
van tot 50% van de
eindwaarde van het meetbereik
30 M 5s
doorgang < 50 ms
1,5 s
3 nF ... 300 µF max. 2 s
van 0 tot 50% van de
eindwaarde van het meetbereik
3 000 µF max. 7 s
30 000 µF max. 14 s
>10 Hz max. 1,5 s
°C max. 3 s
52 GOSSEN-METRAWATT GMBH
Voedingsspanning
Batterij
2 x 1,5 V pen-light
alkalinebatterij overeenkomstig
IEC LR6
zink-kool-batterij overeenkomstig
IEC R6
Gebruiksduur bij alkalinebatterij: ca. 100 uur
bij zink-kool-batterij: ca. 50 uur
Batterijtest automatische weergave van het sym-
bool „“, indien de batterijspanning
onder ca. 2,3 V komt of de netspan-
ning van de adapter onder de ca. 3 V
komt.
Spaarstroomfunctie
Het instrument schakelt automatisch af als de meetwaarde
ca. 10 minuten onveranderd blijft en het instrument gedu-
rende deze tijd niet wordt bediend. Deze afschakeling kan
worden gedeactiveerd.
De volgende functies zijn hierbij uitgezonderd:
resultaten (Events), stopwatch, zend- of menumodus,
continu aan.
Zekeringen
Smeltzekering voor de bereiken
tot 300 mA FF (UR) 1,6 A/1000 V AC/DC;
6,3 mm x 32 mm;
afschakelvermogen 10 kA bij
1000 V AC/DC en ohmse belasting;
beveiligt aangesloten op capacitieve
dioden alle stroomsterktebereiken tot
300 mA
Smeltzekering voor de bereiken
tot 10 A FF (UR) 16 A/1000 V AC/DC;
10 mm
x 38 mm;
afschakelvermogen 30 kA bij
1000 V AC/DC en ohmse belasting;
beveiligt de bereiken 3 A en 10 A
Elektrische veiligheid
BeschermingsklasseII volgens IEC 61010-1/EN 61010-1
/VDE 0411-1
Overbelastings-
categorie II III
Nominale spanning 1000 V 600 V
Vervuilingsgraad 2 2
Testspanning 5,55 kV~ volgens IEC 61010-1/
EN 61010-1/VDE 0411-1
GOSSEN-METRAWATT GMBH 53
GB
EMC elektromagnetische afscherming
Stoorzending EN 50081-1: 1992
EN 55022: 1987 klasse B
Stoorongevoeligheid EN 50082-1: 1992
IEC 801-2: 1991 8 kV luchtontlading
IEC 801-3: 1984 3 V/m
IEC 801-4: 1988 0,5 kV
Interface
Gegevensoverdracht optisch met infrarood licht door de
behuizing heen
Met interface-adapter als toebehoren
Type RS232C, serieel, volgens
DIN 19241
Baudrate
bidirectioneel BD232: 9600 Baud,
SI232-II: verschillende Baudraten
Omgevingsvoorwaarden
Werktemperatuur
20 °C ... +50 °C
Opslagtemperatuur
25 °C ... +70 °C (zonder batterij)
Relatieve
luchtvochtigheid max. 75%, bedauwing is uitgesloten
Klimaatklasse 3z/
20/50/75%
overeenkomstig VDI/VDE 3540
Hoogte boven AP tot 2000 m
Gebruik alleen binnenshuis
Mechanische opbouw
Bescherming instrument: IP 50,
aansluitbussen: IP 20
Afmetingen 84 mm x 195 mm x 35 mm
Gewicht ca. 350 g incl. batterijen
54 GOSSEN-METRAWATT GMBH
25 Onderhoud
Let op!
!
Ontkoppel het instrument van het meetcircuit
voordat het instrument geopend wordt om de
batterijen of de zekeringen te vervangen!
25.1 Batterij
Aanwijzing!
Het verwijderen van de batterij bij buiten gebruik
De geïntegreerde kwartsklok gebruikt, ook als
het instrument uitgeschakeld is, energie en
belast zo de batterij. Indien het instrument voor
langere tijd buiten gebruik is (bijv. tijdens vakan-
tie) adviseren wij de batterij te verwijderen. Hier-
door wordt uitputting en lekkage van de batterij,
wat in het ongunstigste geval tot beschadigingen
zou kunnen leiden, voorkomen.
Let op!
!
Het vervangen van de batterij bij
METRAHit
â
22M/26M
Bij het vervangen van de batterij gaan de opge-
slagen meetwaarden verloren. Om het verlies
van de data te voorkomen, adviseren wij om
voor het vervangen van de batterijen, de
netadapter aan te sluiten of de data met behulp
van de METRAwin
â
10/METRAHit
â
software op
de PC te saven.
De ingestelde parameters blijven opgeslagen in
het geheugen, de tijd en datum moeten echter
opnieuw worden ingesteld.
In het menu info wordt weergegeven wat de actuele toe-
stand is van de batterijenspanning:
SEt
inFo ↵ ↓ bAtt X.X V.
Controleer voor de eerste ingebruikname of na een langdu-
rige opslagperiode of de batterijen niet lekken. Herhaal
deze controle hierna regelmatig.
Bij een lekkende batterij moet voordat het instrument weer
in gebruik wordt genomen, eerst het batterij-elektrolyt hele-
maal worden verwijderd met een vochtige doek en een
nieuwe batterij worden geplaatst.
Als op het LCD-display het teken „“ verschijnt, dan
moet de batterij zo spoedig mogelijk vervangen worden. Er
kan dan weliswaar nog wel gemeten worden, maar er
moet met een grotere onnauwkeurigheid rekening worden
gehouden.
Het instrument werkt op twee 1,5 V-batterijen volgens
IEC R 6 of IEC LR 6 of op twee overeenkomstige NiCd-
accus.
GOSSEN-METRAWATT GMBH 55
GB
Batterij vervangen
Plaats het instrument op zijn voorzijde, verwijder de
beide schroeven aan de achterkant en verwijder de ach-
terzijde van de behuizing, beginnend vanaf de onder-
zijde. Aan de bovenste voorzijde worden de boven- en
onderkant van de behuizing met behulp van klemmen
samengehouden.
Haal de batterij uit de houder.
Plaats twee 1,5 V penlight-batterijen volgens de aange-
geven polariteitssymbolen in de houder.
Belangrijk bij het dichtmaken van de behuizing: plaats
eerst het onderdeel van de behuizing parallel terug (zie
foto), druk dan de beide helften van de behuizing op
elkaar. Begin hierbij met de onderste voorzijde (a) en
druk vervolgens de bovenste voorzijde (b) aan.
Maak de achterzijde weer vast met de 2 schroeven.
Zorg ervoor dat de oude batterij op een milieuvriendelijke
manier wordt verwerkt!
25.2 Netadapter voor METRAHit
â
22M/26M
Gebruik als voeding van uw instrument alleen de netadap-
ter NA4/500 van GOSSEN-METRAWATT GMBH. Deze
garandeert door een goed geïsoleerde kabel uw veiligheid
evenals een veilige elektrische scheiding (secundaire nomi-
nale gegevens 4,5 V/600 mA). Bij voeding door de
netadapter worden de batterijen elektronisch uitgescha-
keld, zodat deze in het instrument geplaatst kunnen blij-
ven.
land type/artikelnummer
Duitsland Z218A
Noord-Amerika Z218C
Groot-Brittanië Z218D
(b) (a)
56 GOSSEN-METRAWATT GMBH
25.3 Zekeringen
Indien in het actieve stroomsterktebereik één van de zeke-
ringen is gesprongen, dan wordt hiervan melding gemaakt
op het LCD-display door het woord FUSE, en tegelijker-
tijd klinkt een akoestisch signaal.
De 16 A-zekering onderbreekt de bereiken 3 A en 10 A, de
1,6 A-zekering de overige stroomsterktebereiken. Alle
andere meetbereiken blijven normaal functioneren.
Hef na het aanspreken van de zekering eerst de oorzaak
van de overbelasting op voordat het instrument weer
bedrijfsklaar wordt gemaakt!
Zekering vervangenn
Open het instrument als bij het vervangen van de batte-
rijen.
Verwijder, bijvoorbeeld met een meetpen, de defecte
zekering en vervang deze door een nieuwe.
Tabel van de toegestane zekeringen:
* Deze zekeringen zijn per 10 stuks bij ons te bestellen.
Let op!
!
Let er goed op dat geen andere dan de voorge-
schreven zekeringen worden gebruikt!
Wanneer een zekering met een andere resolutie-
karakteristiek, een andere nominale stroom of
een ander afschakelvermogen wordt gebruikt,
bestaat er gevaar voor de gebruiker, de veilig-
heidsdioden, weerstanden en andere compo-
nenten.
Ook het gebruik van gerepareerde zekeringen of
het kortsluiten van de zekeringhouders is niet
toegestaan.
25.4 Behuizing
Speciaal onderhoud voor de behuizing is niet noodzakelijk.
Let op een schoon oppervlak. Gebruik voor het reinigen
een licht vochtige doek. Vermijd het gebruik van poets-,
oplos- of schuurmiddelen.
type afmetinen artikelnummer
voor de stroomsterktebereiken tot 300 mA
FF (UR) 1,6 A/1000 V AC/DC (10 kA) 6,3 mm x 32 mm Z109C *
voor de stroomsterktebereiken3 A en 10 A
FF (UR) 16 A/1000 V AC/DC (30 kA) 10 mm x 38 mm Z109B *
GOSSEN-METRAWATT GMBH 57
GB
26 Multimetermeldungen
27 Reparatie- en onderhoudsservice
DKD-kalibratielaboratorium en huurservice
Indien gewenst kunt u zich wenden tot:
GOSSEN-METRAWATT GMBH.
Service-Center
Thomas-Mann-Straße 20
D-90471 Nürnberg
Tel: +49 911 86 02 - 410 / 256
Fax: +49 911 86 02 - 2 53
e-mail: fr1.info@gmc-instruments.com
Dit adres geldt alleen voor Duitsland.
In het buitenland dient u contact op te nemen met onze
vertegenwoordigers of filialen.
28 Productinformatie
Voor productinformatie kunt u zich wenden tot:
KWx b.v.
Postbus 1560, 3260 BB Oud-Beijerland
NL-3261 LR Oud-Beijerland
Fon +31 186 633603
Fax +31 186 633605
www.kwx.nl
Kopie DKD-kalibratiecertificaat
Incien u een kopie van het DKD-kalibratiecertificaat van uw
instrument wilt bestellen, vermeldt dan alstublieft de ken-
getallen uit het bovenste en onderste veld van het kalibra-
tieteken. Het serienummer van uw instrument is hierbij
overbodig.
melding functie betekenis
bUSY geheugentest zie hoofdstuk
CAnn
geheugen- of
zendmodus
volgende functies kunnen niet worden gewist:
set time/date, clear ram, test ram
Err1, Err2 geheugentest zie hoofdstuk
FUSE meten stroomsterkte zekering defect
in alle modes de batterijspanning is onder de 2,3 V gekomen
OL meten signalering van overload
PASS geheugentest zie hoofdstuk
58 GOSSEN-METRAWATT GMBH
GOSSEN-METRAWATT GMBH 59
GB
Gedrukt in Duitsland Wijzigingen voorbehouden.
KWx b.v.
Postbus 1560, 3260 BB Oud-Beijerland
NL-3261 LR Oud-Beijerland
Fon: +31 186 633603
Fax: +31 186 633605
http://www.kwx.nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Gossen MetraWatt METRAHit 22S Handleiding

Type
Handleiding