Gossen MetraWatt METRAHit 29S Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
METRA 28S
METRA 29S
Nauwkeurige digitale multimeter
3-348-851-05
8/8.06
2 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
1LCD-display
2 ON/MENU-toets voor AAN/UIT
Menumodus: bevestigen van de input (ENTER of )
3 DATA/CLEAR-toets voor het opslaan en verwijderen
van meetwaarden, en voor de MIN/MAX-functie
Menumodus: kiezen van enkele menufuncties
tegen stroomrichting in,
verhogen van waarden
4 MAN/AUTO-toets voor handmatige keuze van het meetbereik
Menumodus: kiezen van enkele menufuncties
in stroomrichting,
verlagen van waarden
5 FUNC-multifunctionele toets (geel)
Menumodus: verlaten van het menuniveau en
teruggaan naar een hoger niveau,
verlaten van de parameterinstelling
zonder de gegevens op te slaan
6 Functieschakelaar voor meetfuncties
7 Aansluiting voor netadapter
8 Aansluitbussen met automatische vergrendeling
8
1
2
3
4
5
6
7
TRMS MULTIMETER
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 3
GB
Symbolen op het digitale display
1 Hoofddisplay met weergave van komma en polariteit
2 Nevendisplay met weergave van komma en polariteit
3 Meeteenheid
4 Gekozen stroomsoort
5 Continumodus, symbool licht op bij het overladen van gegevens
6 Batterijspanning te laag
7 Akoestisch signaal ingeschakeld, zoemer wordt bij de desbetref-
fende functie geactiveerd
8 Nulinstellling
9 Referentiewaarde
10 Weergavegeheugen, ”meetwaarde vasthouden”
11 Stopwatch ingeschakeld of tijdsduur sinds starten van de meting
12 Samen met symbool 11:
Tijdsduur sinds activeren van de desbetreffende functie, teller,
aantal resultaten bij overschrijden van de triggerdrempel
13 MIN/MAX-geheugen
14 Meten van de resultaten
15 Gesynchroniseerd geheugen alleen METRAHit
®
29S
16 Geheugenmodus alleen METRAHit
®
29S
17 Handmatige omschakeling van het meetbereik
18 Relatieve waarde
19 Meting met stroom(tang)transformator actief: er wordt rekening
gehouden met een transformatorfactor 1000 of 10000
1
2
6
4
3
7
5
141517 16
13121098 11
18
19
4 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Inhoudsopgave pagina
1 Veiligheidskenmerken en -richtlijnen ............................. 6
2 Ingebruikname ................................................................ 8
3 Meetfuncties en meetbereiken kiezen .......................... 10
3.1 Automatische keuze van het meetbereik ........................... 10
3.2 Handmatige keuze van het meetbereik .............................. 10
4 Drievoudige digitale weergave ...................................... 12
5 Meetwaardengeheugen ”DATA” (-hold / -compare) ..... 14
6 Geheugen voor minimale en maximale waarde ”MIN/MAX”
met tijdsaanduiding ...................................................... 16
7 Auto Select .................................................................... 18
8 Het meten van spanning ............................................... 19
8.1 Transiënte overspanningen .............................................. 20
8.2 Het meten van spanning boven 1000 V ............................. 20
8.3 Het peilen van de wisselspanning (dB) .............................. 21
9 Het meten van stroomsterkte ....................................... 23
9.1 Het meten van wisselstroom
met een stroom(tang)transformator ................................... 24
9.1.1 Transformatoruitgang mA of A .......................................... 24
9.1.2 Transformatoruitgang V ................................................... 25
10 Weerstandmeting .......................................................... 26
11 Continuïteitscontrole bij weerstandmeting ................... 27
12 Diodetest ....................................................................... 28
13 Continuïteitscontrole bij diodetest ................................ 29
14 Capaciteitsmeting ......................................................... 30
15 Frequentiemeting .......................................................... 31
16 Temperatuurmeting ...................................................... 32
16.1 Temperatuurmeting met Pt100 en Pt1000 ........................ 32
16.2 Temperatuurmeting met thermo-element
en referentietemperatuur ................................................. 32
17 Tellen van gebeurtenissen en maximale
weerstanden ................................................................ 34
17.1 Teller EVENTS ................................................................. 34
17.2 Maximale weerstanden-teller Count .................................. 36
18 Stopwatch ..................................................................... 36
19 Modus Δ, referentiewaarde REF . ............................... 38
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 5
GB
pagina
20 Capaciteitsmeting met de METRAHit
29S ....................40
20.1 Capaciteitsmeting door middel van analoge
signalen I en U .................................................................40
20.2 Energiemeting via pulsen ..................................................42
20.3 Menu EnErGY voor energiemeting ....................................43
20.4 Verlaten van de capaciteits-/energiemeting ....................... 43
20.5 Capaciteitsmeting met stroom(tang)transformators ............44
21 Registratie van netstoringen met de METRAHit
29S ....45
21.1 Registratie van netstoringen zonder de geheugenmodus ....45
21.2 Triggerparameters voor het registreren van netstoringen ....48
21.3 Registratie van netstoringen met geheugenmodus ............. 49
22 Opslaan van meetwaarden met de METRAHit
29S .......49
22.1 Algemene parameters ......................................................52
22.2 Triggerfuncties ................................................................53
22.2.1 Parameters voor de triggerfuncties ....................................54
23 Instellen van de parameters ..........................................58
23.1 Beschrijving van het menu SEt . ........................................60
23.1.1 Meetsnelheid rAtE . ..........................................................60
23.1.2 Snel oproepen van MenuCYCLE . .................................60
23.1.3 Tijd tiME en datum dAtE . .................................................60
23.2 Beschrijving van het menu inFo . ......................................61
23.3 Standaardinstellingen .......................................................61
23.4 Liste sämtlicher Parameter ..............................................62
24 Zendmodus via interface RS232 ....................................63
24.1 De interface activeren ...................................................... 63
24.2 Interfaceparameters instellen ............................................64
25 Technische specificaties ...............................................66
26 Onderhoud .....................................................................76
26.1 Batterij ............................................................................76
26.2 Netadapter 4,5 V .............................................................77
26.3 Zekeringen ......................................................................77
26.4 Behuizing ........................................................................78
27 Multimetermeldingen ...................................................78
28 Reparatie- en onderhoudsservice
DKD-kalibratielaboratorium en huurservice ..................79
29 Productinformatie ..........................................................79
6 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
1 Veiligheidskenmerken en -richtlijnen
U heeft gekozen voor een instrument, dat u een zeer grote
mate aan veiligheid biedt.
De analoge digitale multimeter is overeenkomstig de
veiligheidsbepalingenIEC 61010–1 / DIN EN 61010–1 /
VDE 0411–1 geconstrueerd en getest. Wanneer het instru-
ment op de voorgeschreven manier wordt gebruikt, is
zowel de veiligheid van degene die het instrument bedient,
als de veiligheid van het instrument zelf gewaarborgd.
Deze veiligheid kan niet worden gegarandeerd, wanneer
het instrument onkundig of onachtzaam wordt gebruikt.
Om de veiligheidstechnisch perfecte staat te handhaven
en een veilig gebruik te kunnen garanderen, is het noodza-
kelijk dat u, voordat u het instrument in gebruik neemt, de
gebruiksaanwijzing zorgvuldig en in zijn geheel leest en
deze op alle punten opvolgt.
Voor uw eigen veiligheid en ter bescherming van uw meet-
instrument is de multimeter van een automatische busver-
grendeling voorzien. Deze is gekoppeld aan de draaischa-
kelaar en geeft slechts de bussen vrij, die nodig is voor de
gekozen functie. Bovendien wordt bij aangesloten meetlei-
dingen het schakelen naar ongeoorloofde functies geblok-
keerd.
Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht:
Het instrument mag alleen door personen worden
gebruikt, die in staat zijn de gevaren van het aanraken
van elektrische spanning te onderkennen, en die de
noodzakelijke veiligheidsmaatregelen kunnen treffen.
Gevaar bij het aanraken van elektrische spanning
bestaat overal, waar spanningen kunnen optreden die
groter zijn dan 30 V (effectief).
Als metingen uitgevoerd worden, waarbij het gevaar van
het aanraken van elektrische spanning bestaat, dient
alleen werken voorkomen te worden. Zorg voor de aan-
wezigheid van een tweede persoon.
De maximaal toegestane spanning tussen een willekeurige
aansluiting (8) en aarde bedraagt 1000 V caregorie II resp.
600 V categorie III. Spanningen groter dan 500 V mogen alleen
in de spanningsmeetbereiken (functieschakelaar in een
”V-positie”) aan de vrijgegeven bussen worden aangesloten.
Houdt er rekening mee, dat op de te testen objecten
(bijv. op defecte apparaten) onvoorziene spanningen
kunnen optreden. Condensatoren kunnen bijvoorbeeld
gevaarlijk geladen zijn.
Zorg ervoor, dat de meetleidingen in een perfecte staat
verkeren, d.w.z. een onbeschadigde isolatie, geen
onderbrekingen in de leidingen, stekers, enz.
In stroomkringen met corona-ontladingen (hoogspan-
ning) mogen met dit instrument geen metingen worden
uitgevoerd.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 7
GB
Wees extra voorzichtig als er metingen worden verricht in
een HF-circuit. Hier kunnen gevaarlijke AC/DC-spannin-
gen optreden.
Meten in een vochtige omgeving is niet toegestaan.
Let er goed op, dat de meetbereiken niet meer worden
belast dan toegestaan. De grenswaarden zijn in de tabel
”Meetbereiken” in hoofdstuk 25 ”Technische specifica-
ties”.
Alle stroommeetbereiken zijn van smeltzekeringen voor-
zien. De maximaal toelaatbare spanning van de stroom-
kringen (= nom. spanning van de zekering) bedraagt in
de ”mA”- en in de ”A”-bereiken 1000 V AC/DC.
Het instrument mag alleen in sterkstroominstallaties worden
gebruikt als het stroomcircuit door een zekering of een vermo-
gensschakelaar met 20 A is beveiligd en de nominale spanning
van de installatie maximaal 500 V bedraagt.
Betekenis van de symbolen op het instrument
Waarschuwing voor een gevaarlijke situatie
(Let op: gebruiksaanwijzing raadplegen)
Aarde
Versterkte of dubbele isolatie
CAT II / III Instrument in de overspanningscategorie II of III
VDE-keurmerk
CSA-keurmerk
CE-markering
!
8 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Reparatie, het vervangen van onderdelen en kalibratie
Bij het openen van het instrument kunnen spanningvoe-
rende delen worden blootgelegd. Voor een reparatie, het
vervangen van onderdelen of kalibratie moet het instru-
ment worden losgekoppeld van het meetcircuit. Als echter
een reparatie, of kalibratie onder spanning aan het bloot-
gelegde instrument noodzakelijk is, mag deze slechts uit-
gevoerd worden door een ter zake kundig persoon, die op
de hoogte is van de daarmee gepaard gaande gevaren.
Fouten en buitengewone omstandigheden
Wanneer aangenomen moet worden, dat het instrument
niet meer veilig gebruikt kan worden, moet het instrument
buiten werking worden gesteld en tegen onvoorzien
gebruik worden beveiligd.
Men kan ervan uitgaan dat het instrument niet meer veilig
gebruikt kan worden:
indien het instrument zichtbare beschadigingen vertoont,
indien het instrument niet meer functioneert,
na langdurige opslag in een ongunstige omgeving,
na transport onder zware omstandigheden.
2 Ingebruikname
Batterij
Beachten Sie zum richtigen Einsetzen der Batterie unbe-
dingt das hoofdstuk 26.1.
Let op!
!
Koppel het instrument los van het meetcircuit
voordat u het opent
Instrument handmatig inschakelen
Druk op de toets ”ON/OFF”.
Het inschakelen wordt door een kort akoestisch signaal
bevestigd. Zolang u de toets ingedrukt houdt, worden
alle segmenten van het Liquid Signal Display (LCD) weer-
gegeven. Het LCD-display is op pagina 3 afgebeeld.
Na het loslaten van de toets kan met het instrument wor-
den gemeten.
Instrument via de PC inschakelen
Na het overladen van een datablok via de PC schakelt de
multimeter vanzelf in. Zie ook hoofdstuk 24.
Automatisch inschakelen
De multimeter schakelt zichzelf in de zend- of geheugen-
modus automatisch in.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 9
GB
Aanwijzing!
Elektrische ontladingen en hoogfrequentiestorin-
gen kunnen een onjuist meetresultaat veroorza-
ken en het meetverloop blokkeren. Schakel het
instrument uit en weer aan; het is dan gereset.
Indien deze handeling geen resultaat oplevert,
moet de batterij kortstondig losgekoppeld wor-
den.
Instellen van de klok en de datum
Zie hoofdstuk 23.1.3 op pag. 58.
Instrument handmatig uitschakelen
Druk de toets ”ON/OFF” in totdat de weergave verdwijnt.
Het uitschakelen wordt door twee korte akoestische signa-
len bevestigd.
Automatische uitschakeling
Het instrument schakelt zichzelf automatisch uit, als de
gemeten waarde lange tijd constant is (maximale meet-
waardenschommeling ca. 0,8% van het meetbereik per
minuut, resp. 1 °Celsius of 1 °Fahrenheit per minuut) en er
gedurende 10 minuten geen toets of functieschakelaar
wordt bediend. Het uitschakelen wordt door een kort
akoestisch signaal bevestigd.
Uitzonderingen:
Gebeurtenissentelling (events), maximale weerstandentel-
ler (counter) stopwatch, zend- of geheugenmodus, conti-
numodus, capaciteitsmeting, en registratie van netstorin-
gen.
Voorkomen van het automatisch uitschakelen
Het instrument kan ”PERMANENT AAN” worden gezet.
Druk hiertoe tijdens het inschakelen gelijktijdig de toets
ON/OFF en de gele multifunctionele toets in. De functie
”PERMANENT AAN” wordt op het LCD-display door het
symbool weergegeven.
10 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
3 Meetfuncties en meetbereiken kiezen
De functieschakelaar is aan de automatische busvergren-
deling gekoppeld, die voor iedere functie slechts twee bus-
sen vrijgeeft (behalve ”mA” en ”A”: 3 bussen, waarbij de
bus ”mA” in functie ”A” half open is). Let erop, dat u voor
het schakelen in de functies ”mA” of ”A” of vanuit de func-
ties ”mA” of ”A” de steker uit de desbetreffende bus trekt.
De busvergrendeling blokkeert bij aangesloten stekers het
onvoorzien doorschakelen naar ongeoorloofde functies.
3.1 Automatische keuze van het meetbereik
De multimeter heeft een automatische meetbereikkeuze
voor alle meetbereiken met uitzondering van de tempera-
tuurmeting en de diodetest, evenals de actuele weerstand-
controle. De automatische meetbereikkeuze is na het
inschakelen van het instrument ingeschakeld. Het instru-
ment kiest overeenkomstig de actuele meetgrootheid
automatisch het meetbereik, dat de beste resolutie biedt.
Bij het omschakelen naar frequentiemeting, gebeurtenis-
sentelling en Counter, blijft het eerder ingestelde span-
ningsmeetbereik behouden.
Het instrument schakelt automatisch in het eerstvolgende
hogere bereik of in het eerstvolgende lagere bereik bij de
volgende meetgrootheden:
1)
Bij het omschakelen van 300 kHz naar 30 kHz geldt 2800 digits
3.2 Handmatige keuze van het meetbereik
De automatische meetbereikkeuze is uitschakelbaar en de
bereiken kunnen volgens de volgende tabel handmatig
gekozen en vastgesteld worden. De handmatige keuze
van het meetbereik wordt uitgeschakeld wanneer de toets
MAN/AUTO ”lang” (ca. 1 seconde) ingedrukt wordt, wan-
neer de functieschakelaar wordt bediend of als het instru-
ment uit- en weer aangeschakeld wordt.
meetbereiken
reso-
lutie
omschakelen in het
eerstvolgende hogere
bereik bij ±(... D + 1D)
omschakelen in het
eerstvolgende lagere
bereik bij ±(... D – 1 D)
V , mA , Ω, Hz
1)
5 ¾ 310 000 28 000
V, V, A, mA,
A , 30 mF
4 ¾ 31 000 2 800
3 nF ... 3 mF 3 ¾ 3 100 280
MAN/
AUTO
functie
bevestigen
display signaal
kort
handmatige keuze aan:
het gebruikte meetbereik wordt vastgesteld
MAN 1 x
kort
schakelvolgorde bij:
V: 300 mV 3V 30 V 300 V 1000 V
300 mV ...
dB: overeenkomstig schakelvolgorde bij V
mA : 300 μA 3mA 30 mA 300 mA 300 μA ...
A: 3A 10 A 3 A ...
Ω:30MΩ→ 300 Ω→ 3kΩ→ 30 kΩ→ 300kΩ→
3MΩ→ 30 MΩ ...
F: 3nF 30 nF 300 nF 3 μF 30 μF
300 μF 3000 μF 30 000 μF 3 nF ...
Hz: 300 Hz 3kHz 300 kHz 300 Hz ...
MAN 1 x
lang terug naar automatische keuze van het bereik 2 x
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 11
GB
4 Drievoudige digitale weergave
De drie digitale weergaven, een hoofd- en twee nevendis-
plays, tonen de gemeten waarde, de komma en het + of –
teken. Bovendien worden de gekozen meeteenheid en
stroomsoort weergegeven. Tijdens het meten van DC-
waarden verschijnt er een minteken voor de cijfers als de
positieve pool van de meetgrootheid aan de ””-ingang is
aangesloten.
Bij een overschrijding van het maximale meetbereik voor
de volgende meetgrootheden verschijnt ”OL” (overload) in
het display:
V DC, I DC, Ω, Hz: 309999
V (AC, AC+DC), I (AC+DC), dB (V), 30 mF: 30999
W, VA, VAr, Wh (METRAHit
®
29S): 30999
3 nF ... 3 mF: 3099
De digitale weergave wordt voor de afzonderlijke meet-
grootheden met een verschillende frequentie geactuali-
seerd, zie weergaverefresh op pagina 71.
Het hoofddisplay verschijnt onmiddellijk na het inschakelen
van de multimeter. De beide nevendisplays moeten door
het drukken op de toets DATA/CLEAR worden geacti-
veerd. Hierdoor wordt vermeden, dat een voor het begin
van de meting aanwezige (ongedefinieerde) toestand, bijv.
een leegloop, voortdurend als maximale waarde wordt
weergegeven.
nevendisplay MIN
hoofddisplay
nevendisplay MAX
015.000
013,000 018,000
12 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
5 Meetwaardengeheugen ”DATA
(-hold / -compare)
Met de functie DATA (-hold) is het mogelijk gemeten waar-
den automatisch ”vast te houden”. Dit komt van pas als
men alle aandacht nodig heeft voor het aftasten van het te
meten object met de meetpennen.
Nadat de gemeten waarde is opgenomen en is voldaan
aan de ”voorwaarde” in de volgende tabel, houdt het
instrument de gemeten waarde op het nevendisplay links
vast en geeft 2x een akoestisch signaal. Tegelijkertijd ver-
schijnt ”MAN”, wat erop wijst dat het meetbereik nu hand-
matig in te stellen is. Nu kunnen de meetpennen van het te
meten object verwijderd worden en de gemeten waarde
op het nevendisplay worden afgelezen. Als de gemeten
waarde lager ligt dan de in de tabel weergegeven grens-
waarde, is het instrument klaar om een nieuwe gemeten
waarde op te slaan; de weergave van ”DATA” verschijnt.
Wijkt de nieuw opgeslagen meetwaarde minder dan
0,33% van het meetbereik af van de eerste meetwaarde,
dan geeft het instrument 2x een akoestisch signaal
(DATA-compare).
DATA
akoestisch signaal
015.000
015.010
015,000
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 13
GB
1) reactiveren omdat de waarde lager is dan de aangegeven grenzen van de
gemeten waarde
2) heeft betrekking op wisselspanning
3) geldt ook voor weerstandcontrole
4) bij de eerste keer een meetwaarde opslaan in het geheugen een dubbel
akoestisch signaal.
bij vervolgens vasthouden slechts dan 2x, als de actuele, vastgehouden
waarde minder dan 0,33% van het meetbereik afwijkt van de eerste
opgeslagen waarde, afhankelijk van de resolutie.
5) uitzondering: 10% bij 300 Ω of 3 nF
Legende
B = meetbereik
De functie DATA wordt uitgeschakeld door nogmaals op
de toets DATA te drukken, door het draaien aan de functie-
schakelaar of door het instrument uit en weer in te schake-
len.
functie
DATA
DATA
voorwaarde reactie op het instrument
meet-
bereiken
meetwaarde-
grenzen
(digit)
nevendisplay
signaal
meet-
waarde
DATA
activeren kort
wordt
weerge-
geven
kort
opslaan
V, d B
2)
, A
Ω
3)
,
3)
F, H z
> 3,3% v. bereik
OL
5)
> 3,3%
5)
v.
bereik
wordt
weerge-
geven
kort
2x
4)
reactiveren
1)
V, d B
2)
, A
Ω
3),
3)
F, H z
<3,3% v. bereik
OL
5)
< 3,3%
5)
v.
bereik
opgesla-
gen
meet-
waarde
knippert
opheffen kort
wordt
gewist
kort
weer
activeren
lang
kort
14 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
6 Geheugen voor minimale en maximale waarde
”MIN/MAX” met tijdsaanduiding
Om meetgrootheden langere tijd te kunnen zien, kunnen
de minimale en maximale waarden in het nevendisplay
worden vastgehouden.
Druk tweemaal op DATA: de actuele MIN- en MAX-waar-
den verschijnen in de nevendisplays.
Voor de weergave van de MIN-waarden en de tijd van
het optreden: druk nogmaals op DATA.
Voor de weergave van de MAX-waarden en de tijd van
het optreden: druk nogmaals op DATA.
De MIN- en MAX-waarden worden gewist, als de toets
CLEAR ”lang” (ca. 1 seconde) wordt ingedrukt, als aan de
functieschakelaar wordt gedraaid of als het instrument uit-
en weer aangeschakeld wordt.
Aanwijzing!
Binnen 2 seconden na het wisselen van het
meetbereik worden geen nieuwe MIN/MAX-
waarden meer berekend, zodat de meetwaarden
zich kunnen stabiliseren.
functie
MIN/MAX
DATA
MIN- en MAX-
meetwaarden /
meettijden
reactie op het instrument
weergave
ak. sig-
naal
hoofddisplay
neven-
display
1.
opslaan
2 x kort
worden opgeslagen
actuele meet-
waarde
MIN en
MAX
1 x
2.
opslaan en
weergeven
kort
worden opgeslagen
t en MIN 1 x
kort
t en MAX 1 x
3.
terug naar 1. kort worden opgeslagen als 1. als 1. 1 x
opheffen
lang
worden gewist wordt gewist
wordt
gewist
2 x
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 15
GB
CLEAR
lang
DATA
kort
DATA
kort
DATA
kort
DATA
kort
MIN MAX
tMIN MIN
tMAX MAX
actuele meetwaarde
actuele meetwaarde
actuele meetwaarde
actuele meetwaarde
DATA
kort
09:20:05
09:20:05
015.000
015.345
015.345
015.345
015.986
015.123
015.345
015.678
015.986
16 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
7 Auto Select
De functie Auto Select (automatic select) maakt in de scha-
kelaarspositie Auto Select de automatische herkenning
van de meetgrootheid mogelijk, die tussen de bussen voor
massa en Volt worden aangesloten.
Een overzicht van de mogelijke meetgrootheden en de
vereiste bediening voor het herkennen ervan, vindt u in de
tabel AUTO SELECT op pagina 67.
Aanwijzing!
Dioden moeten met de anode (”+”-pool) aan de
bus worden aangesloten.
Gepolariseerde condensatoren moeten met de
”+”-pool aan bus ”F” en met de ”–”-pool aan bus
” aangesloten worden.
Parallel aan de condensator liggende weer-
standen en halfgeleiders beïnvloeden het mee-
tresultaat!
Stel de functieschakelaar in op AUTO SELECT.
Let op!
!
In de functie Auto Select mag
maximaal 500 Ve
ff
tussen de bussen
voor ”” en ”V” worden aangesloten.
Sluit de meetleidingen zoals afgebeeld aan. De aansluit-
bus ”” moet hierbij aan het laagste potentiaal liggen.
Aanwijzing!
Voor gedetailleerde informatie over de afzonder-
lijke meetgrootheden zie het desbetreffende
hoofdstuk.
0PEn
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 17
GB
8 Het meten van spanning
Zet de functieschakelaar overeenkomstig de te meten
spanning op V , V of V .
Sluit de meetleidingen zoals afgebeeld aan. De aansluit-
bus ”” moet daarbij aan het laagste potentiaal liggen.
Aanwijzing!
In het 1000 V bereik waarschuwt een onderbro-
ken toon als de gemeten waarde de eindwaarde
van het meetbereik overschrijdt.
Let op!
!
Verzeker uzelf ervan, dat er geen stroommeetbe-
reik (”mA” of ”A”) ingeschakeld is, als u de multi-
meter aansluit voor spanningsmeting! Indien de
uitschakelgrenswaarden van de zekeringen bij
verkeerde bediening van het instrument worden
overschreden, dan is uw veiligheid en die van het
instrument niet meer gewaarborgd!
Het instellen van het nulpunt in het 300 mV bereik
Kies het meetbereik 300 mV .
Sluit de meetleidingen op het instrument aan en sluit de
meetpunten kort.
Druk kort op de gele multifunctionele toets.
015.000
– (+)
~
+ (–)
~
18 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Het instrument bevestigt de instelling van het nulpunt met
een akoestisch signaal, op het display verschijnen
”000,000” (± 1 digit) en het symbool ”ZERO”. De op het
moment van drukken aangegeven spanning dient als
referentiewaarde (max. ± 20.000 digits). Deze wordt auto-
matisch van de daarop volgende gemeten waarden afge-
trokken.
De instelling van het nulpunt kan ongedaan worden
gemaakt
– door het ”lang” ingedrukt houden van de multifunction-
ele toets, waarbij het annuleren van het nulpunt wordt
bevestigd door een tweevoudig akoestisch signaal.
– door het instrument uit te schakelen.
8.1 Transiënte overspanningen
De multimeters zijn tegen transiënte overspanningen tot
6 kV met 1,2/50 μs aanloop-/uitvaltijd beveiligd. Omdat er
bij metingen, bijvoorbeeld in netten, aan transformatoren of
motoren, ook met langer aanhoudende overspanningen
rekening moet worden gehouden, adviseren wij in deze
gevallen onze meetadapter KS30 te gebruiken. Deze bes-
chermt tegen transiënte overspanningen tot 6 kV met
10/1000 μs aanloop-/uitvaltijd. De continue belastbaarheid
bedraagt 1200 V
eff
. De extra meetfout bij het gebruik van
de meetadapter KS30 bedraagt ca. –2%.
8.2 Het meten van spanning boven 1000 V
Spanningen boven 1000 V kunnen met een hoogspan-
ningsvoeler worden gemeten, bijv. HV3 of HV30 van
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH. De massa-aansluiting
moet hierbij beslist worden geaard. Neem hierbij de
noodzakelijke veiligheidsvoorschriften in acht!
000.000
Het meten van spanning boven 1000 V
met de hoogspanningsvoeler HV3
zwart
zwart
rood
x1000
x100
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 19
GB
8.3 Het peilen van de wisselspanning (dB)
Stel de functieschakelaar in op V .
Druk kort op de multifunctionele toets.
De functie ”peilen” is nu ingeschakeld. Hierbij wordt de
meetwaarde uit de effectieve waarde van de wisselspan-
ning, afhankelijk van het meetbereik (300 mV ... 1000 V)
berekend en op het digitale display weergegeven. De stan-
daardinstelling voor de referentiepeiling is de waarde
0 dB = 0,775 V (1 mW bij 600 Ω) en wordt in het nevendis-
play links weergegeven. Deze waarde kan in het menu
”setup” worden veranderd.
SEt ↵ ↓ rEF
vALUE
unit dB XXX.XXX V/dB ↓↑↵.
Aanwijzing!
In het instrument zijn geen afsluitweerstanden
ingebouwd. Het instrument meet met een hoge
ingangsweerstand van ca. 5 MΩ. De ingangswe-
erstand voor spanningsmeting is te vinden in het
hoofdstuk ”Technische specificaties”.
Om nauwkeurig te kunnen meten op niet
afgesloten meetobjecten, moet de afsluitweer-
stand op de aansluitingen worden aangebracht.
Let op het bij de afsluitweerstand voorkomend
vermogensverlies!
U
N
= max. 1 kV
het meten van spanning
met de meetadapter KS30
20 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
De op de bussen aanwezige wisselspanning wordt in het
nevendisplay rechts weergegeven.
Het meetbereik voor de wisselspanning kan via de toets
MAN/AUTO worden ingesteld.
Druk op DATA om bij de functie ”meetwaarden opslaan
in het geheugen” voor dB te komen.
Druk nogmaals op DATA zodat de normale weergave
voor dB met MIN/MAX-weergave wordt ingesteld.
Indien de actuele meetwaarde de referentiewaarde moet
worden, druk dan tegelijkertijd op FUNC en MAN/AUTO.
Hierna wordt de meetwaarde als referentiepeil weerge-
geven.
Door het herhaald drukken van de multifunctionele toets
wordt de frequentiemeting, de gebeurtenissenmeting, de
spanningsmeting en de peiling ingesteld.
De dB-bereiken worden weergegeven in het hoofdstuk
”Technische specificaties”.
FUNC
kort
referentiepeil wissel-
spanning
peil
DATA
kort
DATA
kort
opgeslagen
peil
011.75
011.50
011.50
0,7750 3.0000
011.50
011.00 012.00
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 21
GB
9 Het meten van stroomsterkte
Schakel eerst de voeding naar het meetcircuit c.q. de
verbruiker af en ontlaadt, indien aanwezig, alle conden-
satoren.
Kies met de functieschakelaar bij stromen > 300 mA het
bereik A , en bij stromen < 300 mA het bereik mA .
Schakel bij het meten van stromen met een onbekende
grootte eerst het meetbereik A in.
Kies de stroomsoort die overeenkomt met de meet-
grootheid door kort te drukken op de multifunctionele
toets. Bij iedere druk op de toets wordt afwisselend tus-
sen DC en (DC+AC) geschakeld en bevestigd door een
akoestisch signaal. De ingeschakelde stroomsoort wordt
getoond op het LCD-display door de symbolen DC en
DC AC.
Na het kiezen van het bereik met de functieschakelaar is
altijd de stroomsoort DC ingeschakeld. Bij het drukken
op de multifunctionele toets schakelt het instrument altijd
op DC AC en bevestigt dit door middel van een akoes-
tisch signaal.
Sluit het meetinstrument veilig (zonder overgangsweer-
stand), zoals afgebeeld, in serie met de verbruiker aan.
– (+) / ~
+ (–) / ~
– (+) / ~
+ (–) / ~
. . . 300 mA
. . . 10 A
22 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Aanwijzing bij het meten van de stroomsterkte:
Het instrument mag in sterkstroominstallaties slechts
gebruikt worden, nadat het stroomcircuit door een zeke-
ring of een vermogensschakelaar is beveiligd tot 20 A en
de nominale spanning van de installatie de 500 V niet
overschreidt.
Zet het meetcircuit mechanisch vast en verzeker het
tegen toevallig opengaan. Plaats de leidingdoorsneden
en verbindingsplaatsen zo, dat ze niet te warm worden.
In de meetbereiken 300 mA en 10 A geeft het instrument
een onderbroken waarschuwingstoon als de meet-
waarde de eindwaarde van het meetbereik overschrijdt.
Stroommeetbereiken tot 300 mA zijn met een smeltze-
kering FF (UR)1,6 A/1000 V AC/DC die in verbinding
staat met de vermogensdioden tot een kortsluitstroom
van 25 A beveiligd. Het afschakelvermogen van de zeke-
ring bedraagt 10 kA bij een nominale spanning van 1000
V AC/DC en ohmse belasting.
Stroommeetbereiken tot 10 A zijn door een smeltzeke-
ring FF (UR) 16 A / 1000 V AC/DC beveiligd. Het afscha-
kelvermogen van de zekering bedraagt 30 kA bij een
nominale spanning van 1000 V AC/DC en ohmse belas-
ting.
Als een van de zekeringen niet meer functioneert, ver-
schijnt op het digitale display het woord ”FUSE”. Tegelij-
kertijd klinkt er een akoestisch signaal.
Verwijder na het controleren van de zekering eerst de
oorzaak van de overbelasting voordat het instrument
opnieuw gebruiksklaar wordt gemaakt!
Het verwisselen van de zekeringen wordt in hoofdstuk
26.3 op pag. 75 beschrieben.
9.1 Het meten van wisselstroom
met een stroom(tang)transformator
9.1.1 Transformatoruitgang mA of A
Bij het aansluiten van een stroom(tang)transformator aan
de multimeter (mA- of A-ingang) worden alle stroom- en
capaciteitsweergaven overeenkomstig de ingestelde trans-
formatieverhouding met de juiste waarde weergegeven.
Voorwaarde hiervoor is, dat de stroomtangtransformator
de transformatieverhouding 1000:1 of 10000:1 heeft en dit
in het volgende menu vooraf wordt ingesteld.
015.000
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 23
GB
Instelmenu stroomtang:
SEt ↵ ↓ CLIP oFF 100010000.
Indien er een transformatieverhouding in het menu inge-
steld is en de schakelstand stroom- of capaciteitsmeting
(bereik: mA AC of A AC) is gekozen, wordt het tangsym-
bool weergegeven.
Let op!
!
Indien stroomtransformatoren op de secundaire
zijde open gebruikt worden, bijv. door defecte of
niet aangesloten verbindingsleidingen, door een
defecte instrumentzekering of door een foutieve
aansluiting, dan kunnen op de aansluitingen ge-
vaarlijk hoge spanningen voorkomen. Test
daarom eerst of het stroompad van het meetin-
strument en de op het instrument aangesloten
secundaire wikkeling van de transformator een
ononderbroken stroomcircuit vormen en sluit
deze op de bussen en mA of A aan.
Aanwijzing!
Na het beëindigen van de meting met de stroomtang
moet in het instelmenu ”oFF” worden ingvoerd.
Anders worden bij de stroommeting in het mA/A
AC-bereik foute meetresultaten verkregen,
omdat er nog steeds rekening wordt gehouden
met de transformatiefactor.
De maximaal toegestane gebruiksspanning is de nominale
spanning van de stroomtransformator. Houdt bij het aflezen
van de meetwaarde rekening met de extra weergavefout.
9.1.2 Transformatoruitgang V
Sommige transformatoren hebben een spanningsuitgang
(benaming mV/A). De secundaire aansluiting moet in dit
geval met en V worden verbonden.
– (+) / ~
+ (–) / ~
300 mA
( 10 A)
24 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
10 Weerstandmeting
Overtuig u ervan, dat het te meten object spanningsvrij
is. Reeds aanwezige spanningen kunnen het meetre-
sultaat beïnvloeden!
Schakel de functieschakelaar naar ”Ω”.
Sluit het te testen apparaat aan zoals afgebeeld.
Het instellen van het nulpunt in het 300 Ω en 3 kΩ bereik
Bij het meten van kleine weerstandswaarden in de
bereiken het 300 Ω en 3 kΩ kan de weerstand van de
meetleidingen en de overgangsweerstanden door het
instellen van een nulpunt worden geëlimineerd:
Sluit de meetleidingen aan op het instrument en sluit de
meetpunten kort.
Druk kort op de multifunctionele toets.
Het instrument bevestigt de instelling van het nulpunt met
een akoestisch signaal, op het display verschijnen
”000.000
Ω
” en het symbool ”ZERO”. De op het moment
van drukken gemeten weerstand dient als referen-
tiewaarde (max. 20.000 digits). Deze wordt automatisch
van de daarop volgende gemeten waarden afgetrokken.
De instelling van het nulpunt kan ongedaan worden gemaakt:
door het ”lang” ingedrukt houden van de multifunctionele
toets, waarbij het annuleren van het nulpunt wordt be-
vestigd door een tweevoudig akoestisch signaal,
door het instrument uit te schakelen.
Voor continuïteitscontrole, zie hoofdstuk 11.
015.000
R
x
spanningsinterval
FUNC
kort
000.000
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 25
GB
11 Continuïteitscontrole bij weerstandmeting
Bij de ingeschakelde functie ”akoestisch signaal” en uitslui-
tend in het meetbereik 0 ... 310 Ω (weergave 3¾ posities)
geeft het instrument in het bereik 0 ... ca. 10 Ω een onon-
derbroken akoestisch signaal.
De grenswaarde kan in het menu ”setup” worden ingesteld:
SEt ↵ ↓ trig cont in Ω XXX Ω ↓↑↵.
Continuïteitscontrole inschakelen (akoestisch signaal AAN):
Aanwijzing!
De beide meetleidingen mogen elkaar bij het
inschakelen van de multimeter en voor de keuze
van de meetfunctie niet aanraken, anders vindt
een instelling van het nulpunt plaats.
Bij open aansluitingen wordt OL weergegeven.
Druk kort op de multifunctionele toets.
Het instrument bevestigt het inschakelen door middel
van een akoestisch signaal. Tegelijkertijd wordt op het
LCD-display het symbool weergegeven.
Sluit de meetleidingen aan op het te testen object.
Het uitschakelen van de continuïteitscontrole
(akoestisch signaal UIT):
Druk nogmaals kort op de multifunctionele toets.
Het instrument bevestigt het uitschakelen door middel
van een akoestisch signaal. Op het LCD-display verd-
wijnt het symbool .
Na het inschakelen van de functie ”weerstandmeting” door
middel van de functieschakelaar, wordt de continuïteits-
controle c.q. het akoestisch signaal altijd uitgeschakeld.
0.L
000.2
26 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
12 Diodetest
Overtuig u ervan, dat het te meten object spanningsvrij
is. Reeds aanwezige spanningen kunnen het meetresul-
taat beïnvloeden!
Schakel de functieschakelaar naar ” ”.
Sluit het te testen apparaat aan zoals afgebeeld.
Doorlaatrichting c.q. kortsluiting
Het meetinstrument toont de doorlaatspanning in Volt.
Zolang het spanningsinterval de maximale waarde van
1,8 V op het display niet overschrijdt, kunnen meerdere in
serie geschakelde elementen of referentiedioden met klei-
nere referentiespanningen worden getest.
Sperrichting of onderbreking
Het meetinstrument geeft overload ”OL” aan.
Aanwijzing!
Parallel aan de diode liggende weerstanden en
halfgeleiders beïnvloeden het meetresultaat!
Voor continuïteitscontrole, zie hoofdstuk 13.
0.6543
doorlaatrichting
sperrichting
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 27
GB
13 Continuïteitscontrole bij diodetest
Bij de ingeschakelde functie ”akoestisch signaal” en uitslui-
tend in het meetbereik 0 ... 310 mV (weergave 3¾ posities)
geeft het instrument in het bereik 0 ... ca. 0,1 V een onon-
derbroken akoestisch signaal.
De grenswaarde kan in het menu ”setup” worden ingesteld:
SEt ↵ ↓ triG cont in V XXX mV ↓↑↵.
Continuïteitscontrole inschakelen (akoestisch signaal AAN):
Druk kort op de multifunctionele toets.
Het instrument bevestigt het inschakelen door middel
van een akoestisch signaal. Tegelijkertijd wordt op het
LCD-display het symbool weergegeven.
Bij open aansluitingen wordt OL op het display weerge-
geven.
Sluit de meetleidingen aan op het te testen object.
Het uitschakelen van de continuïteitscontrole
(akoestisch signaal UIT):
Druk nogmaals kort op de multifunctionele toets.
Het instrument bevestigt het uitschakelen door middel
van een akoestisch signaal. Op het LCD-display ver-
dwijnt het symbool .
Na het inschakelen van de functie ”diodetest” door middel
van de functieschakelaar, wordt de continuïteitscontrole
c.q. het akoestisch signaal altijd uitgeschakeld.
0L.
000.2
28 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
14 Capaciteitsmeting
Overtuig uzelf ervan, dat het te meten object spannings-
vrij is. Reeds aanwezige spanningen kunnen het meetre-
sultaat beïnvloeden!
Schakel de functieschakelaar naar ”F”.
Sluit het (spanningsvrije!) te testen apparaat met de
meetleidingen op de bussen ”” en ”F” aan.
Aanwijzing!
Bipolaire condensatoren moeten met de minpool
op de bus ”” worden aangesloten.
Parallel aan de condensator liggende weerstan-
den en halfgeleiders beïnvloeden het meetresul-
taat!
Het instellen van het nulpunt in het 3 nF en 30 nF bereik
Bij het meten van kleine capacitieve waarden in het 3 nF en
30 nF bereik kunnen de eigen capaciteit van het meetin-
strument en de capaciteit van de meetleidingen door het
instellen van een nulpunt worden geëlimineerd:
Sluit de meetleidingen zonder het te meten object aan
op het instrument.
Druk kort op de multifunctionele toets.
Het instrument bevestigt de instelling van het nulpunt
met een akoestisch signaal, op het display verschijnen
”0.000” en het symbool ”ZERO”. De op het moment van
drukken gemeten capaciteit dient als referentiewaarde
(max. 200 digits). Deze wordt automatisch van de
daarop volgende gemeten waarden afgetrokken.
De instelling van het nulpunt kan ongedaan worden
gemaakt:
door het ”lang” ingedrukt houden van de multifunctionele
knop, waarbij het annuleren van het nulpunt wordt
bevestigd door een tweevoudig akoestisch signaal,
door het instrument uit te schakelen.
+
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 29
GB
15 Frequentiemeting
Het meten van de frequentie kan alleen bij spanningsme-
ting in V~ of im V worden geactiveerd.
Aanwijzing!
Meet de frequentie bij voorkeur in de positie V~.
In positie V kan de frequentiemeting door een
overstemmende DC-component worden beïn-
vloed!
Schakel de functieschakelaar op V~ of V .
Sluit de meetgrootheid aan zoals bij de spanningsme-
ting.
Kies het meetbereik voor de spanningsamplitude.
Druk net zo vaak op de multifunctionele toets, totdat de
eenheid Hz op het display verschijnt (bij V~ tweemaal, bij
V eenmaal).
Op het hoofddisplay wordt de frequentie weergegeven
en in het linker nevendisplay wordt de spanningsampli-
tude weergegeven. Achteraf kan het meetbereik voor de
frequentie worden gekozen.
De laagst meetbare frequenties en de maximaal toege-
stane spanningen worden weergegeven in hoofdstuk 25
”Technische specificaties”.
Van de frequentiemeting kan direct teruggeschakeld
worden naar spanningsmeting door ”lang” op de multi-
functionele toets te drukken. Het instrument bevestigt dit
door middel van een tweevoudig akoestisch signaal. Het
laatst ingestelde spanningsmeetbereik blijft geldig.
FUNC
kort
spannings-
amplitude
frequentie
2 x FUNC
kort
spannings-
amplitude
frequentie
050.000
231,4
050.000
231,4
Schakelaar in positie V
Schakelaar in positie V~
30 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
16 Temperatuurmeting
Stel de gewenste temperatuureenheid in het menu
”setup” in, indien u deze wilt veranderen:
SEt tEMP
SEnSor
↵ ... ↵ tEMP
unit
↵ °C ↓ °F
16.1 Temperatuurmeting met Pt100 en Pt1000
Voer de aan te sluiten voelsoort (Pt100 of Pt1000) en de
leidingweerstand in in het menu ”setup”:
SEt ↵ ↓ tEMP
SEnSor
↵ ↓ Pt 100
XX.X Ω ↓↑↵
Schakel de functieschakelaar in op ”°C”.
Sluit de voeler aan op de beide vrijgegeven bussen. Het
instrument geeft de gemeten temperatuur in de
gewenste eenheid weer.
Aanwijzing!
Bij deze meting wordt automatisch aan de in het
menu ”setup” ingegeven leidingweerstand gere-
lateerd.
De standaardinstelling bedraagt 0,1 Ω.
16.2 Temperatuurmeting met thermo-element
en referentietemperatuur
Voer de aan te sluiten voelersoort (J of K) in het menu
”setup” in:
SEt ↵ ↓ tEMP
SEnSor
↵ ↓↑ J/K ↵ ...
De referentietemperatuur kan naar keuze via de interne
referentietemperatuur worden gemeten of als externe tem-
peratuur in het menu ”setup” worden ingegeven.
0032.6
R
TH
spanningsinterval
meetstroom
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 31
GB
Voelersoort en interne referentietemperatuur instellen
SEt ↵ ↓ tEMP
SEnSor
↵ ↓↑ J/K E=tern intErn
Voelersoort en externe referentietemperatuur instellen
SEt ↵ ↓ tEMP
SEnSor
↵ ↓↑ J/K E=tern
XX.XXXX °C ↓↑ ↵
Zet de draaischakelaar in positie ”°C”.
Sluit de voeler aan de beide vrijgegeven bussen aan. Het
instrument geeft de gemeten temperatuur in de
gewenste eenheid weer.
Aanwijzing!
De interne referentietemperatuur wordt met
behulp van een temperatuurvoeler in de buurt
van de ingangsbus gemeten. Door interne ver-
warming ligt deze ietwat boven de kamertempe-
ratuur. De grootte van de afwijking heeft op de
meetnauwkeurigheid geen invloed.
Temperatuurmenu
symbool
=
=
toets op de
stroomrichting multimeter
time Sensor
K
temp Sensor
J
time temp
intern
ref temp
extern
ref temp
23.0000
°C
time Sensor
pt1000
temp Sensor
pt100
temp unit
set
lead res
00.1
Ω
set Sensor
tEMP
°C
°C/°F
32 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
17 Tellen van gebeurtenissen en maximale
weerstanden
Deze functies kunnen in de schakelaarsposities V of V~
worden geactiveerd.
Aanwijzing!
De automatische afschakeling van het instru-
ment is in deze functie niet werkzaam.
17.1 Teller EVENTS
Gemeten en weergegeven kunnen worden:
Aantal gebeurtenissen
Een gebeurtenis wordt geregistreerd, indien de meet-
waarde minstens 1 seconde onder de onderste trigger-
grens ligt en aansluitend minstens 1 seconde lang boven
de bovenste triggergrens. Hierbij worden spanningssig-
nalen met een herhalingsfrequentie van maximaal 0,5 Hz
(periode minimaal 2 seconden) geregistreerd.
Tijdsom van alle gebeurtenissen:
De tijd, waarin de gemeten spanning boven de bovenste
resolutiegrens komt.
De totale tijd sinds de start van de gebeurtenissenmeting.
Stel eerst de onder- en bovengrens in digit in, zie voor-
beeldtabel hieronder of hoofdstuk 23 ”Instellen van de
parameters”:
SEt triG ↵ ↓ EVENTS
H-triG XXXXXX ↓↑↵
L-triG XXXXXX ↓↑↵.
Draai de functieschakelaar in positie V of V~.
Kies handmatig het meetbereik voor het tellen van de
gebeurtenissen.
Stel het instrument in zoals bij het meten van spanning.
Druk net zo vaak op de multifunctionele toets, totdat het
woord EVENTS verschijnt.
Voorbeelden bij het Instellen van de triggergrensen
Invoerwaarde: triggergrens H- of L-trig in digits
200 000
1)
1) voor de meetbereiken 300 mV ... 300 V zijn invoerwaarden
(voor H-trig) tot maximaal 300 000 digits zinvol.
020 000 002 000
Meetbereik werkzame triggergrenzen
300 mV 200 mV 20 mV 2 mV
3 V 2 V 200 mV 20 mV
30 V 20 V 2 V 200 mV
300 V 200 V 20 V 2 V
1000 V
2)
2) voor het meetbereik 1000 V zijn invoerwaarden (voor H-trig) tot maximaal
100 000 digits zinvol, omdat uit deze maximale waarde een triggergrens-
waarde van 1000 V wordt berekend, die reeds overeenkomt met het maxi-
male meetbereik.
200 V 20 V
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 33
GB
Voorbeeld bij EVENTS en Count in de schakelaarspositie
V
Met behulp van de toets MAN/AUTO kan men tussen de
twee tijden schakelen:
Totale tijd sinds de start van de gebeurtenissen-
telling
ON Tijdsom van alle gebeurtenissen samen
(spanning boven de maximale triggergrens)
De toets DATA heeft hierbij geen functie.
Door het omschakelen naar spanningsmeting met behulp
van de toets FUNC, worden de gebeurtenissen automa-
tisch gewist.
FUNC
kort
FUNC
kort
FUNC
kort
totale tijdsduur
aantal maximale weerstandene
totale tijdsduur
00.000
000.00
000000
000001
002.4
00:00:30
00:00:07 0.5000
34 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
17.2 Maximale weerstanden-teller Count
Deze functie telt het aantal maximale weerstanden van het
ingangssignaal en toont deze samen met de tijdsduur.
Met behulp van de toets MAN/AUTO kan de telling worden
gestopt of opnieuw starten. Dit wordt weergegeven door:
ON telling loopt
telling is stopgezet
Door kort te drukken op de toets DATA/CLEAR wordt de
actuele waarde van het hoofddisplay in het nevendisplay
overgenomen en opgeslagen in het geheugen. Het tijds-
symbool verdwijnt en het woord DATA verschijnt in het dis-
play.
Door lang te drukken op DATA/CLEAR worden beide dis-
plays gewist en de oorspronkelijke functie van tijdmeting in
het nevendisplay hervat.
18 Stopwatch
Met deze functie kunnen tijden tot 1 uur worden gemeten.
Draai de functieschakelaar naar ”V
Kies met behulp van de toets MAN/AUTO een meetbe-
reik tussen 3 V en 1000 V.
Aanwijzing!
In het meetbereik 300 mV kan deze functie
niet worden geactiveerd!
Druk de toets FUNC kort in. De klok wordt gereset en op
het display woren ”00:00.00“ ” en het tijdssymbool
weergegeven.
De stopwatch kan worden gestart en gestopt door te
drukken op de toets MAN/AUTO. De weergave
geschiedt digitaal in minuten, seconden en tiende
seconden.
Druk op de toets DATA/CLEAR, dan wordt de tussentijd
in de nevenweergave links ”vastgehouden”.
Door herhaaldelijk te drukken op de toets DATA/CLEAR
schuift de laatste tussentijd naar de rechter nevenweer-
gave en wordt de tussentijd in de linker nevenweergave
geactualiseerd.
Door te drukken op de toets MAN/AUTO stopt de stop-
watch.
Stop de stopwatch door eenmaal te drukken op de mul-
tifunctionele toets of draai aan de functieschakelaar.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 35
GB
FUNC
kort
DATA/CLEAR
kort
DATA/CLEAR
kort
DATA/CLEAR
lang
stopwatch inschakelen
stopwatch starten
tussentijd vasthouden
tussentijd actualiseren
stopwatch stoppen
stopwatch wissen / functie beëindigen
00:00.00
00:00.3
00:01.2
00:35.0
04:00.28
00:00.00
00:01.23
00:01.2300:35.06
00:35.06 00:01.23
00:35.06 00:01.23
kort
MAN/AUTO
kort
MAN/AUTO
36 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
19 Modus Δ, referentiewaarde REF .
De modus Delta maakt het mogelijk genormaliseerde
meetwaarden weer te geven. De genormaliseerde meet-
waarden worden automatisch aan van te voren in te geven
referentiewaarden gerelateerd, d.w.z. dat de referentie-
waarde van de actuele meetwaarde wordt afgetrokken.
Voor iedere meetfunctie y: V, A, Ω, μF, H z e n °C moet hier-
voor een eigen referentiewaarde in het menu ”setup” wor-
den ingevoerd.
Stel de referentiewaarde in voor de desbetreffende meet-
functie in het menu ”setup”:
SEt ↵ ↓ rEF
vALUE
unit x XXXXXX y ↓↑↵.
Stel het meetbereik handmatig in.
Om in de modus Δ te komen moeten de toetsen FUNC
en MAN/AUTO gelijktijdig worden ingedrukt.
De actuele meetwaarde wordt nu genormaliseerd aan de
hand van de opgeslagen referentiewaarde en weergege-
ven.
Alternativ können Sie auch einen Meßwert als Referenzwert
vorgeben, indem Sie bei eingeschalteter Betriebsart Δ die
Tasten FUNC und MAN/AUTO gleichzeitig kurz drücken.
Dieser Referenzwert bleibt nur solange aktiv, bis Sie den
Vorgang wiederholen (MAN/AUTO ) oder die Betriebsart Δ
verlassen. Nach Verlassen und Wiedereinschalten der
Betriebsart Δ ist immer der im Menü Setup eingestellte
Referenzwert aktiv.
Door lang te drukken op de toets FUNC verlaat u de
modus Δ.
FUNC
referentiewaarde meetwaarde
basisweergave = meetwaarde – referentiewaarde
-2.90000
3.00000 0.10000
tegelijkertijd
MAN/AUTO
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 37
GB
Voorbeelden bij het instellen van de referentiewaarden
Invoerwaarde: referentiewaarde in digits
200 000
1)
1) voor de meetbereiken 300 mV ... 300 V zijn invoerwaarden tot maximaal
300 000 digits zinvol.
020 000 002 000
Meetbereik werkzame referentiewaarde
300 mV 200 mV 20 mV 2 mV
3 V 2 V 200 mV 20 mV
30 V 20 V 2 V 200 mV
300 V 200 V 20 V 2 V
1000 V
2)
2) voor het meetbereik 1000 V zijn invoerwaarden tot maximaal 100 000 digits
zinvol, omdat uit deze maximale waarde een referentiewaarde van 1000 V
wordt berekend, die reeds overeenkomt met het maximale meetbereik.
200 V 20 V
38 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
20 Capaciteitsmeting met de METRAHit
®
29S
20.1 Capaciteitsmeting door middel van analoge
signalen I en U
De METRAHit
®
29S is een compact capaciteitsmeetinstru-
ment voor eenfase-gelijk- en wisselstroomsystemen. Het
stroompad kan direct (tot 10 A) of met behulp van de
stroom(tang)transformator worden gemeten. De universele
capaciteitsmeting omvat de meetfuncties werk-, blind-,
schijncapaciteit, capaciteitsfactor, energie, gemiddelde
waarde, en maximum capaciteit.
Kies in het menu EnErGY de capaciteitsmeting via ana-
loge signalen, door de volgende parameters in te stellen:
W, VA of VAr voor gemiddelde waarde en maximum, als-
mede de bijbehorende integratietijd, zie hoofdstuk 20.3.
Zet de draaischakelaar in positie ”W/mA” (max. 300 mA)
of ”W/A” (max. 10 A), zie op pagina 70.
Druk de toets FUNC kort in.
De meting schakelt van A DC naar A DC en AC.
Druk de toets FUNC nogmaals in.
Hierdoor wordt de werkcapaciteitsmeting geactiveerd.
Door steeds op de toets FUNC te drukken schakelt het
instrument door naar de weergavefuncties voor werkcapa-
citeit W, schijncapaciteit VA, blinde capaciteit VAr, energie
Wh, gemiddelde waarde MEAn W en maximale capaciteit
MAX VA of W.
Sluit het stroom- en spanningspad als onder weergege-
ven aan. Sluit de mA- of A-ingang aan, overeenkomstig
de voorheen gekozen schakelaarspositie. Bij gebruik van
een stroomtransformator, zie hoofdstuk 20.5 op pag. 42.
Het instrument kiest overeenkomstig de gekozen meet-
grootheid steeds automatisch het meetbereik dat de beste
resolutie biedt.
Betekenis van de capaciteitsfactoren
±1: geen fasenverschuiving
–(0 ... 0,99): capacitief
+(0 ... 0,99): inductief
–/N
+/L
10 A
~
( 300 mA)
verbruiker
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 39
GB
Capaciteitsmeting door middel van analoge signalen
FUNC
2 x kort
werkcapaciteit (+ = ontvangst, - = afgifte)
FUNC
kort
schijncapaciteit
capaciteitsfactor *
FUNC
kort
blinde capaciteit
FUNC
kort
energie (werkcapaciteit maal gemeten tijd)
FUNC
kort
bijv. 15 minuten-maximum, zie EnErGY
tijd sinds de start van de energiemeting
115.00
115.50
001.50
215.000
116.00
230.00.500
230.00.500
1.00
00:60:00
14:37:06
05.06.98
registratietijd registratiedatum
FUNC
kort
gemiddelde waarde via de integratietijd, zie EnErGY
tijd, telkens vanaf de start van een nieuw tijdsinterval
120.000
00:10:00
mean
Analog
* indien gemeten waarde < 1% van het kleinste meetbereik PF = –––
40 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
20.2 Energiemeting via pulsen
Stel in de gebeurtenissenteller EVENTS de parameters
H-triG en L-triG in, zie hoofdstuk 17.1
Kies in het menu EnErGY de energiemeting via pulsen,
door de volgende parameters in te stellen:
meetbereik 3 of 30 V, verhouding pulsen/kWh,
eenheid W, VA of VAr voor gemiddelde waarde en maxi-
mum, evenals de bijbehorende integratietijd, zie hoofd-
stuk 20.3.
Zet de draaischakelaar in positie ” ”.
Druk tweemaal op de toets FUNC.
Hierdoor wordt de werkcapaciteitsmeting geactiveerd.
Door steeds op de toets FUNC te drukken schakelt het
instrument door naar de weergavefuncties voor energie
Wh, gemiddelde waarde MEAn VA of W en maximale
capaciteit MAX VA of W.
Sluit de pulsuitgang (bijv. van een teller) aan op de bus-
sen ”” en ”V”.
Aanwijzing!
De functies MAN/AUTO, ZERO, MIN/MAX en Δ
zijn bij de capaciteits-/energiemeting niet actief.
Bij weergave van Wh kan door lang te drukken
op de toets DATA/CLEAR de gemeten energie-
waarde wissen.
FUNC
kort
bijv. 15 minuten-maximum, zie EnErGY
116.00
14:37:06
05.06.98
registratietijd registratiedatum
FUNC
kort
gemiddelde waarde via de integratietijd, zie EnErGY
tijd, telkens vanaf de start van een nieuw tijdsinterval
120.000
00:10:00
mean
FUNC
2 x kort
energie (werkcapaciteit maal de gemeten tijd)
tijd sinds starten van de energiemeting
215.000
00:60:00
pulse
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 41
GB
20.3 Menu EnErGY voor energiemeting
20.4 Verlaten van de capaciteits-/energiemeting
U verlaat de capaciteits-/energiemeting door lang te druk-
ken op de toets ESC.
Aanwijzing!
Bij de capaciteits-/energiemeting is de automati-
sche afschakeling buiten bedrijf.
store
demand
demand time
00:15
energy
analog
set
demand unit
store
set
Energy
energy
pulses
pulses range
3//
ratio
0000.1
unit
demand time
00:15
3/30 V
W/VA/VAr
puls
W/VA/VAr
demand time
00:60
W
VA
W
V
W
In de geheugenmodus worden onafhankelijk van de aangegeven capa-
citeits-meetgrootheden de meetwaarden van P [W], I [A] en U [V] over-
eenkomstig met de ingestelde geheugensnelheid rAtE opgeslagen, zie
hoofdstuk 23.1.1 op pag. 58.
In de geheugenmodus wordt uitsluitend telkens na afloop van de in te
voeren tijdsinterval dEMAnd tiME [in hh:mm] de in deze tijd verkregen ge-
middelde waarde van de gekozen capaciteitsmeetgrootheid dEMAnd
unit [W/VA/VAr] opgeslagen.
per kWh
symbool
=
=
toets op de
stroomrichting multimeter
Voorwaarde voor pulsmeting:
in de gebeurtenissenteller EVENTS
(hoofdstuk 17.1) moeten H-triG en
L-triG worden ingesteld.
* zonder functie
*
42 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
20.5
Capaciteitsmeting met stroom(tang)transformators
Gebruik alleen stroomtangtransformatoren met mA- of A-
uitgang.
Voor het in acht nemen van de transformatieverhoudingen,
zie hoofdstuk 9.1.1 op pag. 22.
– N
+ L
~
300 mA
( 10 A)
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 43
GB
21 Registratie van netstoringen met de
METRAHit
®
29S
21.1 Registratie van netstoringen
zonder de geheugenmodus
Het meetinstrument biedt de mogelijkheid om continu net-
spanningen of netstoringen te registreren. Tot de netstorin-
gen behoren onder- en overschrijdingen (LO, HI) van de
ingestelde grenswaarden, netuitval (drop out) en positieve
of negatieve pulsen (+/- pulsen). Elke van deze gebeurte-
nissen wordt opgeslagen en is later oproepbaar, waarbij
het soort gebeurtenis, het tijdstip van optreden en de duur
(behalve bij pulsen) worden weergegeven.
De gebeurtenissen blijven tot aan het verlaten van de
modus opgeslagen. Zonder geheugenmodus kunnen ca.
250 gebeurtenissen in het tijdelijke geheugen worden
opgeslagen.
In verband met de geheugenmodus (zie hoofdstuk 21.3)
kunnen deze als gecomprimeerde data in het instrument
worden geregistreerd en op een later tijdstip naar een PC
worden overgeladen.
Voordat met de meting wordt begonnen, moeten de
grenswaarden in menu ”setup” worden ingesteld, voor
zover er nog geen grenswaarden zijn opgeslagen in het
geheugen, zie hoofdstuk 23.
Zet de draaischakelaar in de positie ”V ”.
Druk de toets FUNC net zo lang in, totdat het woord
StorEd in het display verschijnt (een positie na EVENTS).
Basisweergave: zodra de multimeter een gebeurtenis
opslaat, wordt in het nevendisplay links eerst het soort
storing weergegeven, en vervolgens ”StorEd”. Tegelijker-
tijd wordt in het nevendisplay rechts het nummer van de
opgeslagen gebeurtenis weergegeven. Dit getal is
tevens de som van alle opgeslagen gebeurtenissen.
Weergave 1: met de toetsen (oudere gebeurtenissen)
(nieuwere gebeurtenissen) kan door de opgeslagen
gebeurtenissen worden gebladerd (nevendisplay rechts).
Het soort netstoring (hoofddisplay) en het tijdstip van het
optreden (nevendisplay links met tijdssymbool) worden
weergegeven. Met ESC verlaat u weergave 1 en gaat u
terug naar de basisweergave.
Aanwijzing!
Ook tijdens het oproepen van reeds opgeslagen
gebeurtenissen, registreert de multimeter onon-
derbroken nieuwe gebeurtenissen. Bij het gelijk-
tijdig voorkomen van twee gebeurtenissen wordt
slechts één gebeurtenis weergegeven. Beide
worden echter correct opgeslagen.
44 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
FUNC
kort
basisweergave: actuele meetwaarde
storing 4: negatieve overschrijding
storing 3: overschrijding
storing 2: netuitval
storing 1: puls of snelle piek
233.03
L0
Hi
drp.out
-PuLse
StorEd 000004
01:15:01
00:02:06
03:35:06
02:48:06
000004
000003
000002
000001
ESC
000001
00:00:07 231.33
i
i
i
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 45
GB
Weergave 2: na het kiezen van de gebeurtenis (weer-
gave 1) en het bevestigen door te drukken op ENTER
wordt de amplitude van de storing in het hoofddisplay
weergegeven, evenals de tijdsduur van de storing in het
nevendisplay links. Bij netuitval kan er geen spannings-
waarde worden opgeroepen. Het tijdssymbool en ON
verschijnen op het display. In deze weergavevorm kan er
met de toetsen ↓↑ worden gebladerd. Met ESC verlaat u
weergave 2 en gaat u terug naar de basisweergave.
Aanwijzing!
De functies ZERO, DATA, MIN, MAX en DELTA
zijn bij de registratie van netstoringen niet actief.
Wissen van de gebeurtenissen
Door het gelijktijdig drukken op de toetsen MAN/AUTO en
DATA/CLEAR worden gezamelijk opgeslagen gebeurtenis-
sen gewist.
basisweergave: actuele meetwaarde
weergave 1: negatieve overschrijding
Tijdstip van het optreden
weergave 2: opgeslagen meetwaarde
233.03
L0
StorEd 000004
23:03:01
00:12:06
000004
000004
ESC
000.017
tijdsduur
46 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Verlaten van de registratie van netstoringen
De registratie van netstoringen kan worden verlaten door
lang te drukken op de toets ESC.
Aanwijzing!
Bij de registratie van netstoringen is de automati-
sche afschakelijk buiten bedrijf.
21.2 Triggerparameters voor het registreren van
netstoringen
Een overzicht (stroomdiagram) van het complete trigger-
menu is te vinden op pagina 54.
Meetbereik voor netuitval MAinS rAnGE
Hier kan een meetbereik van 300 V of 1000 V worden inge-
steld.
SEt triG MAinS rAnGE: 300/1000 V ↓↑ ↵
Triggergrensen H-triG en L-triG
Voor de meetfunctie V voor de registratie van netstoringen
is een eigen boven- en ondergrens als triggervoorwaarde
nodig. De bovengrens moet altijd boven de ondergrens lig-
gen.
Invoeren van de boven- en ondergrens in digits:
SEt triG MAinS rAnGE: XXXX V bijv. 1000 V
H-triG: XXXXXX ↓↑↵ bijv. 250000 = 250.00 V
L-triG: XXXXXX ↓↑↵ bijv. 190000 = 190.00 V
Voor voorbeelden voor het invoeren van triggergrensen in
digits, zie de tabel in hoofdstuk 17.1 op pag. 32.
Peil voor de netuitvaltrigger triG drPout
Hierbij kan het peil tussen 0 V en 1000 V in 10 V-stappen
voor de gemiddelde waarde van de spanningmeting voor
de desbetreffende periode worden ingesteld.
SEt triG MAinS rAnGE: XXXX V
H-triG: XXXXXX
L-triG: XXXXXX
triG drPout: 0 ... 1000 V ↓↑↵
Trigger voor pulsen triG PULSE
Voor transiënte overspanningen, die de netspanning over-
stemmen, kan hiermee een ondergrens worden ingevoerd.
SEt triG MAinS rAnGE: XXXX V
H-triG: XXXXXX
L-triG: XXXXXX
triG drPout: XXXX V
triG PULSE: amplitude vanaf 200 ... 1000 V
↓↑↵
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 47
GB
21.3 Registratie van netstoringen met geheugenmodus
Bij geactiveerde geheugenmodus kunnen aanzienlijk meer
gebeurtenissen in het geheugen worden opgeslagen dan
zonder geheugenmodus. Zie hoofdstuk 22.
Meetwaarden van de volgende meetfuncties worden opgeslagen:
Netspanning V AC+DC TRMS (meetsnelheid: 500 ms).
De meetspanning wordt samen met de trigger- en hyste-
rese-instellingen opgeslagen.
Een netuitval (meetsnelheid: 20 ms) wordt als curve met
10 ms-steunpunten voor een maximale duur van 1 s
opgeslagen. De laatste 10 waarden voor het aanvangen
van de triggervoorwaarde ”drPout” blijven opgeslagen.
Spanningspieken (pulse) worden opgeslagen, indien de
triggervoorwaarde ”PULSE” wordt overschreden.
Tegelijkertijd optredende gebeurtenissen worden in een
speciaal hoofdgeheugen (max. 250) opgeslagen.
22
Opslaan van meetwaarden met de METRAHit
®
29S
Het instrument beschikt over een kwartsklok-gesynchroni-
seerd meetwaardengeheugen (128 kB), dat gemiddeld
50000 meetwaarden kan opslaan. Het minimum ligt bij
20000 meetwaarden (grote signaalverandering of tijdsspan
tussen de meetwaarden). Het maximum ligt bij 100000
meetwaarden (kleine signaalverandering, snelheid 0,5 s,
hysterese = ”all”).
De gegevens worden tussendoor opgeslagen of direct
naar de PC overgeladen. Het systeem registreert de geme-
ten waarden hierbij gerelateerd aan de juiste tijd. Het
gebruik als juiste tijd-datalogger is hierdoor mogelijk.
De meetwaarden die moeten worden opgeslagen, worden
in zogenaamde blokken opgeslagen. Meetwaarden van
dezelfde meetfuncties worden in hetzelfde blok opgesla-
gen.
Er kunnen slechts absolute waarden en absolute tijdsaan-
duidingen worden opgeslagen, geen relatieve of Δ-waar-
den en geen relatieve tijdsaanduidingen.
De inhoud van het geheugen kan uitsluitend met behulp
van een PC, een IR-adapter en de METRAwin
®
10/
METRAHit
®
- software worden uitgelezen.
Voorbereidingen voor de geheugenmodus
Aanwijzing!
Stel eerst de hysterese, de meetsnelheid en de
triggervoorwaarden voor de geheugenmodus in en
start dan de geheugenmodus. Tijdens de geheu-
gen- of zendmodus kunnen de bovengenoemde
parameters niet meer worden veranderd.
Kies eerst de gewenste meetfunctie en een zinvol meet-
bereik.
Controleer voor het langere tijd opnemen van meetwaar-
den eerst de batterijen, zie hoofdstuk 26.1 op pagina 76,
of sluit de netadapter aan.
48 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Starten van de geheugenmodus via de menufuncties
Ga naar het ”menu”, zie hoofdstuk 23 op pag. 56.
Kies het hoofdmenu StorE.
Door de keuze te bevestigen met wordt de geheugen-
modus geactiveerd.
De actuele geheugenbezetting wordt in % weergegeven.
Deze ligt tussen de 00.00 en 99.99 %.
Door de toets ESC 2x in te drukken, gaat u naar de
meetfunctie. Op het display verschijnt MEM.
Starten des Speicherbetriebs über Kurzanwahl
Drücken Sie die Tasten FUNC und ON gleichzeitig.
MEM wird eingeblendet.
Aanwijzing!
De keuze van een andere meetfunctie door aan
de functieschakelaar te draaien of door op de
toets FUNC te drukken, heeft geen invloed op de
geheugenmodus.
Indien de meetsnelheid 10 s of langer is, schakelt
het display uit om de batterijen te sparen.
Weergave van MEM
Het symbool MEM signaleert dat de geheugenmodus is
ingeschakeld. Afzonderlijke geheugenfuncties, zoals het
opslaan van meetgegevens, worden door het kort oplich-
ten van MEM aangegeven. Indien de geheugensnelheid
korter is dan 1 s, licht MEM op gedurende 1 s.
Weergave van TRIG
Het symbool TRIG signaleert, dat er sprake is van een
”triggergebeurtenis”. Het knipperen van TRIG geeft aan,
dat de trigger geactiveerd (scherp gesteld) is, maar nog
wacht op een triggergebeurtenis.
SAMPLE-modus
Indien de geheugensnelheid is ingesteld op ”SAMPLE” (zie
hoofdstuk 23.1.1), kunnen afzonderlijke meetwaarden bin-
nen de gekozen meetfunctie handmatig worden opgesla-
gen.
Druk voor iedere meetwaarden die moet worden opge-
slagen in het geheugen tegelijkertijd op de toetsen FUNC
en ON.
DATA-modus
Om de meetwaarden volgens de functie ”DATA” op te
slaan in het geheugen, gaat u als volgt te werk:
Stel de geheugensnelheid in op ”DATA” (zie hoofdstuk
23.1.1).
Start de geheugenmodus.
Druk op de toets DATA; de meetwaarden worden nu vol-
gens de functie DATA opgeslagen, d.w.z. na het vastleg-
gen van het meetsignaal en het stabiliseren van het dis-
play op een stabiele displaywaarde, zie hoofdstuk 5.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 49
GB
Hoge geheugensnelheid – snelle meting
Indien de geheugensnelheid korter is dan 50ms (bij V DC):
op het hoofddisplay wordt alleen nog 888888 weergege-
ven,
de decimale punt staat vast, de automatische keuze van
het meetbereik is uitgeschakeld,
”StorE buSY” verschijnt in de nevendisplays,
alle meetwaarden worden opgeslagen,
de hysterese is niet actief,
niet gebruikt worden:
pretrigger, sto-in en sto-ou (in plaats hiervan trig off) en
cycle on
menumodus
hoofdmenu opslaann
actuele geheugenbezetting
SEt
Store
StorE
ESC
00.00
01..60
ESC
2x
015.000
50 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Oproepen van de geheugenbezetting OCCUP
In het menu INFO kan de geheugenbezetting worden
opgeroepen. Het hoofddisplay geeft de actuele geheugen-
bezetting weer in procenten, die tussen 00.00% en
99.99% kan liggen.
SEt inFo tiME bAtt tESt
rAM
OCCUP
Beëindigen van de geheugenmodus via de menufuncties
Kies het hoofdmenu StorE.
Druk op de toet . De geheugenbezetting wordt weer-
gegeven.
Druk nogmaals op de toets , dan verschijnt StOP op
het display.
Druk nogmaals op de toets , om terug te komen bij de
weergave van SEt. MEM verdwijnt. De geheugenmodus
is uitgeschakeld.
Met ESC kunt u terugkeren naar de meetfunctie.
Beëindigen van de geheugenmodus middels verkort kiezen
Druk tegelijkertijd op de toetsen FUNC en ON.
Speicher löschen rAM
CLEAR
Let op!
!
Diese Funktion löscht alle gespeicherten Meß-
werte.
Sie können den kompletten Arbeitsspeicher löschen, in
dem z.B. die Daten der Netzstörregistrierung gespeichert
sind:
SEt rAM no YES
22.1 Algemene parameters
Geheugentijd durA
Hierbij wordt vastgelegd, of de meetwaarde alleen een
voor begrensde tijd opgeslagen moet blijven. Indien dit het
geval is (on), kan hiermee de tijdsduur van het geheugen-
gebruik in dagen en uren worden ingesteld.
SEt ↵ ↓ durA OFF on
0–9 (dAYS) ↓↑↵ 00:00:00 (tiME)
CYCLE
rAM
-modus
Indien er gekozen is voor de cyclesgeheugenmodus –
CYCLE
rAM
op ”on” – wordt bij het overlopen van het geheu-
gen de oudste waarde gewist en door de nieuwe waarde
overschreven.
Bij
CYCLE
rAM
op ”OFF” stopt de geheugenmodus, zodra
de laatste vrije positie in het geheugen wordt bezet.
Indien er voor een snelle meetsnelheid is gekozen (0,5 ms
... 20 ms) is er geen cyclusgeheugenmodus mogelijk. De
desbetreffende instelling wordt behandeld als ”OFF”.
SEt ↵ ↓ durA ↵ ↓ OFF CYCLE
rAM
OFF on
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 51
GB
Hysterese HYSt
De hysterese-instelling maakt het mogelijk om het geheu-
gen efficiënt te gebruiken.
In de geheugenmodus worden nieuwe meetgegevens
alleen in een geheugenblok opgeslagen, als deze meer
dan de ingestelde hysterese verschillen van de laatste
opgeslagen waarde.
De hysterese wordt in stappen van 1, 2 of 5 digits bepaald.
De verhouding van de digits tot het meetbereik is als volgt:
de positie van de ingestelde digits bij hysterese-referentie-
waarde komt overeen met dezelfde positie bij het meetbe-
reik, maar dan van links beginnend en geteld.
Voorbeeld: Een ingestelde hysterese 000100 voor het meet-
bereik 3.000 nF betekent, dat alleen meetwaarden, die
meer dan 0.001 nF van de voorgaande meetwaarde afwij-
ken, kunnen worden opgeslagen.
Indien de hysterese op ”all” wordt gezet, dan worden alle
meetwaarden opgeslagen. Dit kan zijn zinvol zijn, bijv. bij
een juiste tijd-verwerking op een PC met een gelijktijdige
monitorweergave.
Ga naar de menumodus, zie hoofdstuk 23.
Stel de hysterese als volgt in:
SEt HYSt 001000 ↑↓
22.2 Triggerfuncties
Met behulp van de triggerfuncties (behalve trigger events,
trigger cont in en mains trig hi, lo) kan er vastgelegd wor-
den, welke meetwaarden moeten worden opgeslagen. In
de volgende voorbeelden voor parameterinstellingen wordt
V plaatsvervangend voor de triggergrootheden V, A, Ω, °C,
μF, Hz, dB en W gebruikt. Verder wordt de triggerfunctie in
plaatsvervangend voor in, out, Sto
ou en Sto
in gebruikt.
Voor een overzicht (stroomdiagram) van het complete trig-
germenu zie op pagina 54.
Aanwijzing!
Het wisselen van de meetfunctie heeft geen
invloed op de triggerfuncties.
triG = OFF
Als de functie triG op OFF wordt gezet, kunnen de meet-
waarden onafhankelijk van hun grootheden (onafhankelijk
van de parameters H-triG, L-triG, prEtr en rEtriG) maar
afhankelijk van de triggervoorwaarden tijd en datum wor-
den opgeslagen.
SEt triG V ↓↑ 0FF
tiME
on ...
triG = out
De meetwaarden worden opgeslagen onder de voor-
waarde, dat minstens één meetwaarde binnen de grenzen
H-triG en L-triG voorkomt, waarbij aansluitend een van de
beide grenzen wordt overschreden.
SEt triG V ↓↑ out H-triG ...
52 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
triG = in
De meetwaarden worden opgeslagen onder de volgende
voorwaarde: minstens één meetwaarde treedt op buiten
de grenzen H-triG of L-triG, waarbij aansluitend opnieuw
een van de beide grenzen wordt overschreden.
SEt triG V ↓↑ in H-triG ...
triG = Sto
ou
Hier worden alleen meetwaarden opgeslagen, die buiten
de grenswaarden H-triG en L-triG voorkomen.
SEt triG V ↓↑ Sto
ou H-triG ...
triG = Sto
in
Hier worden alleen meetwaarden opgeslagen, die binnen
de grenswaarden H-triG en L-triG voorkomen. Indien de
meetsnelheid korter is dan 50 ms, is deze triggervoor-
waarde buiten bedrijf.
SEt triG V ↓↑ Sto
in H-triG ...
22.2.1 Parameters voor de triggerfuncties
Bovengrens H-triG, ondergrens L-triG
Ledere triggerfunctie heeft een eigen boven- en onder-
grens als triggervoorwaarde. De bovengrens moet altijd
boven de ondergrens liggen.
De ingestelde triggergrenswaarde krijgt een waarde die in
overeenstemming is met het gekozen meetbereik, onaf-
hankelijk van het feit, of er met een handmatig of met een
automatisch meetbereik wordt gewerkt.
Het instellen van de boven- en ondertriggergrens in digits:
SEt triG V in
H-triG XXXXXX ↓↑↵
L-triG XXXXXX ↓↑↵.
Aanwijzing!
De waarden voor H-triG of L-triG gelden tegelij-
kertijd als triggervoorwaarde voor cont in,
EVENTS of mains. Voorbeelden voor het instellen
van de triggergrenswaarden in digits, zie tabel in
hoofdstuk 17.1.
Voortrigger PrEtr
Indien deze functie is ingeschakeld (on), dan worden de
meetwaarden direct na het activeren van de geheugenmo-
dus afhankelijk van de tijdstrigger opgeslagen, zie onder.
Als deze functie is uitgeschakeld (oFF), dan worden de
meetwaarden bij ingeschakelde geheugenmodus alleen na
het overschrijden van de triggergrenswaarden opgeslagen.
SEt triG MAinS rAnGE: XXXX V
H-triG: XXXXXX
L-triG: XXXXXX
triG drPout: XXXX V
triG PULSE: XXXX V
PrEtr: OFF/on ↓↑↵
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 53
GB
Aanwijzing!
De voortrigger kan allen actief zijn als trig=in of
trig=out is ingesteld.
Voor het activeren van de voortrigger adviseren
wij een gedefiniëerde geheugentijd in te voeren,
zie ”Geheugentijd durA” op pagina 50.
Natrigger rEtriG
Na het resulteren van een triggersignaal en het opslaan in
het geheugen – de geheugentijd durA is afgelopen – wordt
de trigger opnieuw scherp gesteld. zoland de functie voor-
trigger actief is, is de functie natrigger niet activeerbaar.
SEt triG MAinS rAnGE: XXXX V
H-triG: XXXXXX
L-triG: XXXXXX
triG drPout: XXXX V
triG PULSE: XXXX V
PrEtr: OFF/on
rEtriG: OFF/on ↓↑↵
Aanwijzing!
Voor het activeren van de natrigger adviseren wij
een gedefiniëerde geheugentijd in te voeren, zie
”Geheugentijd durA” op pagina 50.
Tijdstrigger tiME triG, dAtE trig
Indien deze functie en de geheugenmodus zijn ingescha-
keld, worden de meetwaarden pas vanaf het tijdstip opge-
slagen, vanaf wanneer de actuele tijd en datum met de
waarden van tiME triG en dAtE triG overeenstemmen.
SEt triG MAinS rAnGE: XXXX V
H-triG: XXXXXX
L-triG: XXXXXX
triG drPout: XXXX V
triG PULSE: XXXX V
PrEtr: OFF/on
rEtriG: OFF/on
tiME triG: OFF/on ↓↑↵
00:00:00 ↓↑↵
dAtE triG: OFF/on ↓↑↵
00:00:00 ↓↑↵
Aanwijzing!
Voor het activeren van de tijdstrigger en het
instellen van de triggertijd of -datum moeten de
actuele tijd en de datum worden gecontroleerd
of opnieuw worden ingesteld.
54 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
trig
V
time trig
off
pretr
off
trig
0ff
trig
sto-out
trig
sto-in
trig
in
trig
out
date trig
00.00.00
time trig
00:00:00
pretr
on
time trig
on
time
off
retrig
on
time trig
off
date trig
on
h-trig
000000
V
set
trig
L-trig
000000 V
set
Triggermenu
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 55
GB
Ω
V
mains range
300-1000
V
h-trig mains
100000
V
trig drpout
0-1000 V
trig pulse
200-1000
V
trig
cont in
trig cont in
Ω/V
trig cont in
0-999
ΩImV
trig
EVENTS
h-trig
000000 V
l-trig
000000 V
symbool
=
=
toets op de
stroomrichting multimeter
L-trig mains
000000
V
trig
mains
56 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
23 Instellen van de parameters
De menumodus van het instrument maakt het instellen van
parameters, het oproepen van informatie en het activeren
van de interface mogelijk.
Door tweemaal op de (ENTER) te drukken indien uw
instrument uitgeschakeld is, of eenmaal indien uw instru-
ment reeds ingeschakeld is en het zich in de meetmodus
bevindt, kan men in de menumodus komen. Het woord
”SEt” verschijnt in het display.
Door het herhaald drukken op de toets ↓↑ komt men in
het hoofdmenu ”inFo”, ”SEnd” en weer terug in ”SEt”.
Na de keuze van het gewenst hoofdmenu kan men in
het bijbehorende submenu komen door te drukken op
de toets .
Door herhaaldelijk te drukken op de toets ↓↑ kan het
gewenste submenu worden gekozen.
De veranderingen in de desbetreffende parameter(s)
moeten in het submenu worden bevestigd met een druk
op de toets .
Na het instellen van de cijfers of keuze van de eenheid
komt men terug in de menumodus (SEt) door te drukken
op .
Om terug naar de meetmodus te gaan, moet de toets
ESC net zo lang worden ingedrukt, totdat de meetweer-
gave in het display verschijnt.
Door te drukken op de toets ON/OFF totdat de weer-
gave op het display verdwijnt, wordt de multimeter uitge-
schakeld.
Voorbeelden
Het oproepen van de batterijspanning
SEt inFo bAtt 3.0 V.
of in de verkorte schrijfwijze:
SEt inFo ↵ ↓ bAtt 3.0 V.
Instellen van de klok:
SEt tiME 10:24:42
Instellen van uren, minuten en seconden:
↓↑ cijfers instellen, in te voeren positie knippert voor het
snel wijzigen van de cijfers: toets ingedrukt houden.
na het bevestigen van de invoer knippert de volgende
(rechter) in te voeren positie.
hiermee gaat men terug naar de vorige in te voeren
positie.
na het bevestigen van de laatste (zich uiterst rechts
bevindende) positie – hier: seconden – wordt de
menumodus weer weergegeven.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 57
GB
Hoe te komen bij de parameters
rAtE
HYSt
triG
durA ( CYCLE
rAM
)
tiME ( dAtE)
CLIP
tEMP
SEnSor
( tEMP
unit
)
rEF
vALUE
EnErGY ( dEMAnd
unit/time
)
Addr
MEnu
CYCLE
tiME
OCCUP
tESt
rAM
bAtt
no
SurE
YES
SurE
SEt inFo
on
OFF
submenus
hoofdmenu SEt ingeschakeld, menumodus
SEnd
SEt inFo SEndrAM
CLEAR
SEt inFo SEnd
rAM
StorE
hoofdmenu METRAHit
®
28S
hoofdmenu METRAHit
®
29S
parameters in vetschrift:
alleen METRAHit
®
29S
ON/MENU
58 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
23.1 Beschrijving van het menu SEt .
23.1.1 Meetsnelheid rAtE .
De meetsnelheid bepaalt de tijdsduur waarna de desbe-
treffende meetwaarde naar de interface of naar het meet-
waardengeheugen wordt overgeladen.
De volgende meetsnelheden kunnen worden ingesteld:
METRAHit
®
29S: 0.0005, 0.001, 0.002, 0.005, 0.01, 0.02
METRAHit
®
28S und 29S: 0.05, 0.1, 0.2, 0.5, 00:01,
00:02, 00:05, 00:10, 00:20, 00:30, 01:00, 02:00, 05:00,
10:00, SAMPLE, dAtA.
Voor de verschillende meetgrootheden gelden bepaalde
minimale grenswaarden bij de meetsnelheid, zie onder-
staande tabel.
SAMPLE (alleen METRAHit
®
29S)
Indien de geheugensnelheid (menu ”rate”) op ”SAMPLE”
(gebeurtenis) is ingesteld, wordt na het activeren van de
geheugenmodus en telkens een meetwaarde opgesla-
gen.
dAtA
In deze functie zendt de multimeter de meetwaarden door
naar de interface of slaat ze op in het geheugen, die in de
geheugenfunctie DATA gegenereerd zijn.
Instellen van de meetsnelheid
SEt rAtE s.zht / mm:ss ↓↑
t: Tausendstelsekunden, h: honderdste seconde, z: tiende
seconde, s: seconde, mm: minuut
23.1.2 Snel oproepen van Menu
CYCLE
.
Na het activeren van deze functie – parameter MEnu
CYCLE
op ON – , wordt na het oproepen van het hoofdmenu SET
het laatst bewerkte submenu weergegeven.
SEt MEnu
CYCLE
OFF ↓↑ on
23.1.3 Tijd tiME en datum dAtE .
De actuele tijd en datum maakt het mogelijk om de meet-
waarden weer te geven in relatie tot de juiste tijd.
SEt tiME hh:mm:ss
hh ↓↑ mm ↓↑ ss ↓↑
(hh: uur, mm: minuten, ss: seconden)
dAtE TT.MM.JJ
TT ↓↑ MM ↓↑ JJ ↓↑
(TT: dag, MM: maand, JJ: jaar)
meetgrootheid meetsnelheid
V
0.0005 s voor geheugenmodus
(alleen METRAHit
®
29S)
V, A, 0.05 s
V, A, EVENTS V , 0.5 s
Ω, Ω , Count, °C (Pt100, Pt1000), MAinS 0.5 s
V , Hz, dB, EVENTS V , W, VA, VAr, Wh 1 s
°C (J, K) 2 s
F 0.5 ... 10 s
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 59
GB
23.2 Beschrijving van het menu inFo .
Oproepen van de ingestelde tijd tiME.
SEt inFo tiME 10:24:42.
Oproepen van de batterijspanning bAtt
SEt inFo ↵ ↓↑ bAtt 3.0 V.
Testen van het werkgeheugen tESt
rAM
Let op!
!
Deze functie wist alle opgeslagen meetwaarden.
Voer de geheugentest niet uit, indien de vol-
gende functies actief zijn:
gebeurtenissenteller (events), maximale weer-
standenteller (counter), capaciteitsmeting
(power), registratie van netstoringen (mains) of
geheugenmodus.
Activeren van de geheugentest:
SEt info ↓↑ tESt
rAM
no YES
Tijdens de geheugentest – de melding ”bUSY” wordt
weergegeven – kunnen er geen andere functies worden
geactiveerd. De test duurt ca. 1 minuut. Er worden twee
testvoorbeelden in het geheugen opgeslagen en vervol-
gens weer uitgelezen.
Indien de test succesvol wordt beëindigd, dan verschijnt er
”PASSEd” in het display.
Betekenis van de volgende meldingen:
bUSY geheugentest actiefv
PASSEd test succesvol beëindigdt
Err1 testvoorbeeld van deze test foutieft
Err2 testvoorbeeld van een voorgaande test foutief
Indien de meldingen Err1 en Err2 voorkomen, is er wellicht
sprake van een hardware-probleem. Zendt de multimeter
in dit geval naar onze reparatie- en onderdelenservice.
Oproepen van de geheugenbezetting
Zie ”Oproepen van de geheugenbezetting OCCUP” op
pagina 50.
23.3 Standaardinstellingen
De tot nu toe ingevoerde veranderingen kunnen ongedaan
worden gemaakt en de standaardinstellingen kunnen weer
worden geactiveerd. Dit kan in de volgende situaties nuttig
zijn:
na het voorkomen van software- of hardware-problemen
als de multimeter niet goed lijkt te werken
Koppel de batterij kortstondig los.
Druk tegelijkertijd op de toetsen FUNC, MAN/AUTO en
DATA, houdt deze ingedrukt en sluit tegelijkertijd de bat-
terijen aan.
oder
Zendt vanuit de PC de opdracht ”default values”.
60 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
23.4 Liste sämtlicher Parameter
parameter
METRA
Hit
®
28
S
METRA
Hit
®
29
S
pagine: Überschrift
Addr ••62: Addr – adres
bAtt ••
59: Oproepen van de batterijspanning bAtt
74: Batterij
bd232 ••62: si232/rS232/bd232 – interface-adapter
CLIP ••23: Instelmenu stroomtang:
cont in Ω• 25: Continuïteitscontrole bij weerstandmeting
cont in V ••27: Continuïteitscontrole bij diodetest
CYCLE
rAM
••50: CYCLErAM -modus
dAtA ••58: Meetsnelheid rAtE .
dAtE ••58: Tijd tiME en datum dAtE .
dAtE trig 53: Tijdstrigger tiME triG, dAtE trig
dEMAnd
time
41: Menu EnErGY voor energiemeting
dEMAnd
unit
41: Menu EnErGY voor energiemeting
durA 50: Geheugentijd durA
EnErGY 41: Menu EnErGY voor energiemeting
EVENTS ••32: Teller EVENTS
H-triG ••
32: Voorbeelden bij het Instellen van de triggergren-
sen
H-triG
46: Triggergrensen H-triG en L-triG
52: Bovengrens H-triG, ondergrens L-triG
HYSt 51: Hysterese HYSt
L-triG ••
32: Voorbeelden bij het Instellen van de triggergren-
sen
L-triG
46: Triggergrensen H-triG en L-triG
52: Bovengrens H-triG, ondergrens L-triG
MAinS
rAnGE
46: Meetbereik voor netuitval MAinS rAnGE
MEnu
CYCLE
••58: Snel oproepen van MenuCYCLE .
ModEM ••62: ModEM –modem
PrEtr 52: Voortrigger PrEtr
OCCUP 50: Oproepen van de geheugenbezetting OCCUP
rAM
CLEAR
50: Speicher löschen rAMCLEAR
rAtE ••58: Meetsnelheid rAtE .
rEF
vALUE
••
19: Het peilen van de wisselspanning (dB)
36: Modus Δ, referentiewaarde REF .
rEtriG 53: Natrigger rEtriG
rs232 ••62: si232/rS232/bd232 – interface-adapter
SAMPLE 58: Meetsnelheid rAtE .
SEnd ••
61: Het starten van de zendmodus via de meetfunc-
ties:
si232 ••62: si232/rS232/bd232 – interface-adapter
Sto
-
ou 51: Triggerfuncties
Sto
-
in 51: Triggerfuncties
tEMP
SEnSor
••30: Temperatuurmeting
tEMP
unit
••30: Temperatuurmeting
tESt
rAM
59: Testen van het werkgeheugen tEStrAM
tiME ••58: Tijd tiME en datum dAtE .
tiME triG 53: Tijdstrigger tiME triG, dAtE trig
triG drPout 46: Peil voor de netuitvaltrigger triG drPout
triG PULSE 46: Trigger voor pulsen triG PULSE
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 61
GB
24 Zendmodus via interface RS232
De multimeters zijn van een RS 232C-interface voorzien
die het mogelijk maakt de meetgegevens naar een PC over
te laden. De meetgegevens worden optisch, met infrarood
licht door de behuizing heen naar een opsteekbare inter-
face-adapter (toebehoren) overgedragen. De RS232-inter-
face van een adapter maakt de verbinding naar een PC
mogelijk. Via de kabel komen de meetgegevens naar de
calculator.
Bovendien kunnen opdrachten en parameters van de PC
naar de multimeter worden overgeladen. Hierbij hoort:
het instellen en uitlezen van de parameters,
het kiezen van de meetfunctie en het meetbereik,
het starten van de meting,
het lezen van de meetwaarden.
24.1 De interface activeren
et inschakelen van de interface voor de zendmodus kan
handmatig geschieden zoals onder beschreven. In deze
modus laadt het instrument voortdurend meetgegevens
over via de aangesloten interface-adapter naar de PC.
Het activeren van de interface voor de ontvangstmodus
(de multimeter ontvangt gegevens van de PC) geschiedt
automatisch door het gebruiken van de PC.
Het starten van de zendmodus via de meetfuncties:
SEt SEnd OFF on
Het starten van de zendmodus via verkort kiezen
Houdt de toets ”ON/OFF” ingedrukt en druk daarbij op
”DATA-CLEAR” in uitgeschakelde toestand.
De interfacemodus wordt op het display door het
symbool weergegeven.
Aanwijzing!
Bij het gebruiken van de zendmodus met de
interface-adapter SI232 moet de functie
”SI 232
onLinE
” geactiveerd zijn (geheugenmodus
”SI 232
StorE
“).
De overige adapters schakelen zichzelf bij het
verschijnen van een gebeurtenis automatisch in.
Automatische aan- en afschakeling in de zendmodus
Indien de overdrachtssnelheid 10 s of langer is, dan scha-
kelt het display zich tussen het verschijnen van twee
gebeurtenissen automatisch af, om de batterij te sparen.
Uitzonderingen:
gebeurtenissentelling (EVENTS), maximale weerstanden-
teller (Count), stopwatch en continumodus, capaciteitsme-
ting (power) en registratie van netstoringen (mains).
Bij het optreden van een gebeurtenis schakelt het display
vanzelf weer in.
62 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
24.2 Interfaceparameters instellen
Addr – adres
Als meerdere multimeters, interface- of geheugenadapters
op de PC worden aangesloten, dan heeft ieder instrument
zijn eigen adressering nodig. Voor het eerste instrument
moet adres 1 worden ingesteld, voor het tweede instru-
ment adres 2, etc. Als slechts één multimeter wordt aange-
sloten, dan moet adres 1 worden ingegeven.
si232/rS232/bd232 – interface-adapter
Hierna moet de interface-adapter worden gekozen:
De geheugenadapter SI232-II maakt het opslaan van
meetwaarden op lokatie mogelijk bij de multimeter
METRAHit
®
28S. Hiervoor moet de modus ”SI 232
StorE
worden gekozen. Voor de zendmodus naar de PC (zonder
op te slaan in het geheugen) moet ”SI 232
onLinE
” worden
ingesteld.
ModEM –modem
Hierbij moet worden aangegeven of er tussen de adapter
en de PC een modum is geïnstalleerd.
adapt online/
si232
adapt
bd 232
interfacemenu
symbool
=
=
toets op de
stroomrichting multimeter
addr
01 .... 99
set
set
addr
adapt
rs 232
adapt store/
si232
modem
no / yes
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 63
GB
Toebehoren
De interface-adapter BD232 zonder geheugen maakt de
besturing van de multimeter op afstand, evenals het over-
laden van meetgegevens mogelijk van maximaal 6 multi-
meters naar de PC.
Speicheradapter SI232-II ermöglichen die Speicherung von
Meßwerten vor Ort bei den Multimetern ohne eigenen
Speicher wie z.B. beim METRAHit
®
28S. Darüber hinaus
können die Multimeter ferngesteuert (parametriert) oder die
Meßdaten von maximal drei Multimeter zum PC übertragen
werden.
METRAwin
®
10/METRAHit
®
software
Het METRAwin
®
10/METRAHit
®
software-pakket bestaat
uit een WINDOWS-versie en is compatibel met WINDOWS
3.11, WINDOWS 95 en WINDOWS NT.
Met de METRAwin
®
10/METRAHit
®
software kunnen tege-
lijkertijd de meetgegeven van meerdere multimeters type
METRAHit
®
28S of METRAHit
®
29S worden geregistreerd,
opgeslagen in het geheugen, weergegeven en gearchi-
veerd.
De weergave van de meetwaarden kan in de volgende vor-
men geschieden:
als digitale weergave, zoals bij de multimeter (maximaal 4
multimeters)
in curvevorm (XY en Yt) zoals bij een 4-kanaalsschrijver
n tabelvorm (datalogger: tot 10 kanalen)
Voor verdere verwerking worden de meetgegevens in
ASCII-formaat opgeslagen in het geheugen.
Voor het gebruiken van METRAwin
®
10/METRAHit
®
soft-
ware moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Software
: benodigdheden
MS DOS of PC DOS, versie 6.0 of hoger
MS WINDOWS 3.1 of hoger, WINDOWS 95 of
WINDOWS NT
Hardware
: benodigdheden
een voor WINDOWS geschikte IBM AT-compatibele PC
vanaf 80486 CPU met 4 MB RAM-geheugen
een VGA- of EGA-monitor
een harde schijf met 3 MB vrij geheugen
een 3,5”-diskdrive voor diskettes met 1,4 MB geheugen-
capaciteit
een MICROSOFT compatibele muis
in geval van printen: een printer die door WINDOWS
wordt ondersteund.
64 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
25 Technische specificaties
meet-
functie
meetbereik
resolutie bij eindwaarde van het meetbereik
300 000
1)
30 000
1)
3 000
1)
V
300 mV 1 μV10μV
3V 10μV 100 μV
30 V 100 μV1mV
300 V 1mV 10mV
1000 V 10 mV 100 mV
dB
zie tabel op pagina 67
A
300 μA1nA10nA
3 mA 10 nA 100 nA
20 mA
30 mA
100 nA 1 μA
300 mA 1 μA10μA
3 A 100 μA
10 A 1 mA
Ω
300 Ω 1mΩ
3kΩ 10 mΩ
30 kΩ 100 mΩ
300 kΩ 1 Ω
3MΩ 10 Ω
30MΩ 100 Ω
Ω
300 Ω 0,1 Ω
300 mV 100 μV
3 V 100 μV
F
3nF
4)
1pF
30 nF 10 pF
300 nF 100 pF
3 μF1nF
30 μF10nF
300 μF 100 nF
3000 μF1μF
30000 μF1μF
Hz
300,000 Hz 0,001 Hz
3,00000 kHz 0,01 Hz
300,000 kHz 1 Hz
100 min
2)
10 ms
°C/°F
Pt 100/
Pt 1000
– 200,0 ...
+100,0 °C
0,1 °C
+ 100,0 ...
+850,0 °C
K
NiCr-Ni
– 270,0 ...
+1372,0 °C
0,1 °C
J
Fe-CuNi
– 210,0 ...
+1200,0 °C
0,1 °C
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 65
GB
1)
Display: 5¾ posities voor DC en 4¾ posities voor AC
Voor het opslaan in het geheugen en overladen van meetwaarden is een an-
dere resolutie en meetsnelheid instelbaar in het menu rAtE.
2)
Stopwatch; formaat: mm:ss:hh waarbij m = minuut, s = seconde, h = hon-
derdste seconde, max: 99:59:59
3)
Laagste meetbare frequentie bij sinusvormig meetsignaal symmetrisch aan
het nulpunt
4)
Führen Sie die Messungen in diesem Bereich mit den eingesetzten Batterien
und ohne angeschlossenes Netzteil durch, ansonsten kann ein 100 Hz-
Brumm das Meßergebnis verfälschen.
meet-
functie
meetbereik
ingangsimpedantie
V
300 mV > 20MΩ 5MΩ //<50pF
3 V 11MΩ 5MΩ //<50pF
30 V 10MΩ 5MΩ //<50pF
300 V 10MΩ 5MΩ //<50pF
1000 V 10MΩ 5MΩ //<50pF
dB
zie tabel op pagina 67 zoals bij V
spanningsinterval ± bij eindwaarde meetbereik
A
300 μA 160 mV 160 mV
3 mA 160 mV 160 mV
20 mA
30 mA
170 mV 170 mV
300 mA 300 mV 300 mV
3 A 110 mV 110 mV
10 A 350 mV 350 mV
leegloopspanning
meetstroom bij eind-
waarde van meetbereik
Ω
300 Ω 0,6 V max. 250 μA
3kΩ 0,6 V max. 45 μA
30 kΩ 0,6 V max. 4,5 μA
300 kΩ 0,6 V max. 1,5 μA
3MΩ 0,6 V max. 150 nA
30MΩ 0,6 V max. 15 nA
Ω
300 Ω max. 3 V max. 1 mA
300 mV max. 3 V max. 1 mA
3 V max. 3 V max. 1 mA
ontladingsweerstand U
0 max
F
3 nF 10MΩ 3V
30 nF 10MΩ 3V
300 nF 1MΩ 3V
3 μF 100 kΩ 3V
30 μF11kΩ 3V
300 μF2kΩ 3V
3000 μF2kΩ 3V
30000 μF2kΩ 3V
f
min
3)
Hz
300,000 Hz 1 Hz
3,00000 kHz 1 Hz
300,000 kHz 1 Hz
66 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
meet-
bereik
eigen afwijking van de hoogste resolutie
bij referentievoorwaarden
Overbelasting
7)
±(...% v. m. + ... % v. b. +
... d)
±(...% v. m. + ... d)
8)
Overbe-
lastings-
waarde
Overbe-
lastings-
duur
300 mV 0,02 + 0,005 + 5
10)
0,5+30
1050 V
DC
AC
eff
sinus
continu
3 V 0,02 + 0,005 + 5 0,2 + 30
30 V 0,02 + 0,005 + 5 0,2 + 30
300 V 0,02 + 0,005 + 5 0,2 + 30
1000 V 0,02 + 0,005 + 5 0,2 + 30
dB ± 0,1 dB
14)
8)
300 μA 0,05 + 0,02 + 5 0,5 + 30
0,36 A continud
3 mA 0,05 + 0,01 + 5 0,5 + 30
20 mA
30 mA
0,02 + 0,01 + 5
0,5+30
0,05 + 0,01 + 5
300 mA 0,1 + 0,01 + 5 0,5 + 30
3 A 0,2 + 0,05 + 5 0,5 + 30
10 A
9)
continu
10 A 0,2 + 0,05 + 5 0,5 + 30
±(...% v. m. + ... % v. b. + ... d)
300 Ω 0,05 + 0,01 + 5
10)
500 V
DC
AC
eff
sinus
10 min
3kΩ 0,05 + 0,01 + 5
10)
30 kΩ 0,05 + 0,01 + 5
300 kΩ 0,05 + 0,02 + 5
3MΩ 0,1+0,02+5
30MΩ 1+0,2+5
Ω
1+0+3
0,2+0+3
3 V 0,2+0+3
±(...% v. m. + ... % v. b.)
3 nF 1,0 + 0,2
10)
500 V
DC
AC
eff
sinus
10 min
30 nF 1,0 + 0,2
10)
300 nF 1,0 + 0,2
3 μF 1,0 + 0,2
30 μF 1,0 +0,2
300 μF 5,0 + 1
3 mF 5,0 + 1
30 mF 5,0 + 1
±(...% v. m + ... d)
300,000
Hz
0,05 + 1
11)
1000 V
continu
3,00000
kHz
0,05 + 1
11)
1000 V
300,000
kHz
0,05 + 1
11)
300 V
30 V
100 min ±15 D
DC 1000 V
AC 750 V
±(...% v. m. + ... d)
Pt 100/
Pt 1000
200,0 ... +100,0 °C 0,5 K + 3
12)
500 V
DC
eff
sinus
10 min
+100,0 ... +850,0 °C 0,2 + 3
12)
K
NiCr-Ni
0,7 + 3
12, 13)
1050 V
DC
eff
sinus
J
Fe-CuNi
0,8 + 3
12, 13)
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 67
GB
dB-bereiken
AUTO SELECT Automatische herkenning van de meetgrootheid
7)
bij 0 ° ... + 40 °C
8)
waarden < 100 digits worden onderdrukt,
16 ... 45 ... 65 Hz ... 100 kHz sinus. Voor invloeden zie op pagina 68.
9)
12 A – 5 min, 16 A – 30 s
10)
bij de functie ”nulpunt instellen” actief, weergave ZERO
11)
bereik 300 mV : U
E
=50mV
eff/rms
. . . 300mV
eff/rms
3V :U
E
=0,3 V
eff/rms
. . . 3 V
eff/rms
30 V : U
E
=3V
eff/rms
. . . 30 V
eff/rms
300 V : U
E
=30 V
eff/rms
. . . 300 V
eff/rms
1000 V : U
E
=300 V
eff/rms
. . . 1000 V
eff/rms
Voor spanningen > 100 V: capaciteitsbegrenzing van 3 · 10
6
V · Hz
12)
vermeerderd met de voelersafwijking
13)
zonder ingebouwde referentiepositie;
met interne referentietemperatuur extra meetfout ± 2 K
14)
voor U > 10% van het meetbereik
Verklaring
m = meetwaarde
b = meetbereik
d = digit
meetbereik
weergave bij referentiespanning
U
REF
= 0,775 V
resolutie
300 mV
3V
30 V
300 V
1000 V
– 48 dB ... – 8 dB
– 38 dB ... + 12dB
– 18 dB ... + 32 dB
+ 2 dB ... + 52 dB
+ 22 dB ... + 63 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
0,01 dB
weergave (dB) =
20 lg U
x
(V) /U
REF
meetgrootheide
meetbereik
voor de herkenning
voorwaarde
tijd ter
herken-
ning
spanning V V
eff
> 0,81 V . . . 500 V 1 s
spanning V V
eff
> 1 V . . . 500 V frequentie > 20 Hz 1 s
weerstand 0 Ω . . . 15 MΩ —1 s
vermogen > 1,5 nF . . . 300 μF
elektrolyt-condensator
moet juist aangesloten
zijn
1 s
diode
spanning in doorlaatrichting
max. 1 V
diode moet juist aange-
sloten zijn:
anode aan de
1 s
68 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Invloedsgrootheden en invloedseffecten
1)
met nulpuntinstelling
2)
foutmeldingen gelden vanaf een weergave van 10 % van het meetbereik
invloeds-
grootheid
invloedsbereik
meetgrootheid/
meetbereik
1)
invloedseffect
ppm/K
temperatuur
0 °C ...
+21 °C
en
+25 °C ...
+40 °C
V30
V50
300 μA ... 30 mA / 180
300 mA / 290
3 A / 10 A / 200
300 Ω ... 300 kΩ 100
3MΩ 200
30 MΩ 1000
3 nF ... 30 μF500
Hz 50
°C100
invloeds-
grootheid
frequentie
meetgrootheid/
meetbereik
invloedseffect
2)
± ... % v. m.
frequentie
V
AC
> 15 Hz ... 45 Hz
300,000 mV
2 + 10 d
> 65 Hz ... 1 kHz 0,5
> 1 kHz ... 10 kHz 1
> 10 kHz ... 50 kHz 2
> 50 kHz ... 100 kHz 10
> 15 Hz ... 45 Hz
3,00000 V
30,0000 V
300,000 V
2 + 10 d
> 65 Hz ... 1 kHz 0,5
> 1 kHz ... 20 kHz 1,5
> 20 kHz ... 100 kHz 2
> 15 Hz ... 45 Hz
1000,00 V
2 + 10 d
> 65 Hz ... 1 kHz 1
> 1 kHz ... 10 kHz 10
invloeds-
grootheid
frequentie
meetgrootheid/
meetbereik
invloedseffec
±(... % v. m. +... d)
METRAHit
®
29S
METRAHit
®
28S
frequentie
I
AC
> 15 Hz ... 45 Hz
300 μA
...
300 mA
2 + 10
> 65 Hz ... 5 kHz 0,75 + 5
> 5 kHz ... 10 kHz 5 + 5
> 15 Hz ... 45 Hz
3A
2 + 10
> 65 Hz ... 1 kHz 0,75 + 5 2 + 5
> 1 kHz ... 10 kHz 5 + 5
> 15 Hz ... 45 Hz
10 A
2 + 10
> 65 Hz ... 2 kHz 0,75 + 5
> 2 kHz ... 10 kHz 5 + 5
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 69
GB
invloeds-
grootheid
invloedsbereik
meetgrootheid/
meetbereik
1)
invloedseffect
2)
curvevorm
van de
meetgrootheid
Crest-
factor
CF
1 ... 3
V, A
± 1% v. m.
> 3 ...
5
± 3% v. m.
invloeds-
grootheid
invloedsbereik
meetgrootheid/
meetbereik
1)
invloedseffect
relatieve
luchtvochtig-
heid
75 %
3 dagen
instrument uit
V, A , Ω
F, Hz
°C
1 x eigenafwijking
invloeds-
grootheie
invloedsbereik meetbereik
demping
±dB
common
mode stoor-
spanning
stoorspanning max. 1000 V V > 90 dB
stoorspanning max. 1000 V
50 Hz, 60 Hz sinus
300 mV ...
30 V
> 80 dB
300 V > 70 dB
1000 V > 60 dB
seriële stoor-
spanning
stoorspanning V ,
momentele nominale waarde van het
meetbereik.
max. 1000 V , 50 Hz, 60 Hz sinus
V > 60 dB
stoorspanning max. 1000 V V > 60 dB
1
2
3
4
5
CF
0
10000 3000020000
spannings- en stroommeting
De toegestane Crestfactor CF van de te meten wisselgrootheid is
afhankelijk van de weergegeven waarde:
digit
70 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Capaciteitsmeting met de METRAHit
®
29S
Eigen afwijking en frequentie-invloed
bij capaciteits- en energiemeting met de METRAHit
®
29S
Netbewaking met de METRAHit
®
29S
* instellingen via dropout trig
Juiste tijd-klok
Nauwkeurigheid ± 1 min/maand
Temperatuurinvloed 50 ppm/K
Referentievoorwaarden
Omgevings-
temperatuur +23 °C ±2K
Relatieve vochtigheid 45 ... 55%
Frequentie van de
meetgrootheid 45 ... 65 Hz
meet-
functie
meetbereik
schakelaar-
positie
resolutie bij
eindwaarde
meetbereik
overbelastbaarheid
bij 0...+40°C
mA A 10 000
overbelas-
tingswaarde
overbelas-
tingsduur
W,
VAr,
VA
1mW 0,1 μW
V: 1050 V
mA: 0,36 A
A: 10 A
DC
AC
eff
sinus
V / mA:
continu
10 A: continu
12 A: 5 min
16 A: 30 s
10 mW 1 μW
100 mW 10 μW
1W 0,1 mW
10 W ●● 1mW
100 W ●● 10 mW
1kW ●● 0,1 W
10 kW 1W
meetgrootheid meetbereik
eigen afwijking (... % v.m. + ... d)
15 Hz ... 45 Hz 45 Hz ... 65 Hz 65 Hz ... 1 kHz
werkcapaciteit 300 mA ... 10 A 1,3+20 1+20 3+20
blinde capaci-
teit
2,5+20 1,5+20 3+20
schijncapaciteit 1,2+20 1+20 1,2+20
capaciteits-
factor
±(0,02 ... 1) 2+2 1+2 2+2
¼ h capaciteit 1,2+20 1+20 1,3+20
energie 1,2+2 1+2 1,3+2
spanning 0,4+30 0,3+30 0,4+30
stroom 0,7+30 0,6+30 0,9+30
storings-
soort
meetbereik
resolu-
tie
eigen afwijking
van de hoogste resolutie
bij referentievoorwaarden
impulstijd
dropout *
300 V 4 V 5% v. m + 5% v. b
meetsnelheid
2 ms
1000 V 40 V 10% v. m + 10% v. b
pulse 200 ... 1000 V 10 V 50 V 0,5 ... 5 μs
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 71
GB
Curvevorm van de
meetgrootheid sinus
Batterijspanning 3 V ±0,1 V
Adapterspanning 4,5 V ±0,2 V
Insteltijd
Insteltijd (na handmatige keuze van het bereik)
Weergave
LCD-display (65 mm x 30 mm) met weergave van maxi-
maal 3 meetwaarden, de meetgrootheid, de stroomsoort
en verschillende andere functies.
Display / hoogte 7-segmenten-cijfers
hoofddisplay 12 mm
nevendisplay: 7 mm
Aantal digits 5¾ digits 309999 stappen
Overflow-aanduiding OL” verschijnt in het display
Polariteitsaanduiding ”–” teken wordt weergegeven, als de pluspool
op ”” wordt aangesloten
Zekering defect ”FUSE” verschijnt op het display
Actualisatie weergave
V (DC, AC+DC),
A, Ω, ,
EVENTS AC+DC,
counter
2
maal per seconde
V AC, EVENTS AC 1 maal per seconde
W, VA, VAr, Wh 1 maal per seconde
Hz, °C (Pt100, Pt1000) 1 tot 2 maal per seconde
°C (J ,K) 0,5 maal per seconde
meetgrootheid/
meetbereik
insteltijd van het
digitale display
sprongfunctie van de
meetgrootheid
V, V,
A , A
1,5 s
van 0 tot 80 % van de eindwaarde
van het meetbereik
300 Ω ... 3MΩ 2s
van ot 50 % van de eindwaarde
van het meetbereik
30 MΩ 5s
doorgang < 50 ms
1,5 s
3 nF ... 300 μFmax. 2s
van 0 tot 50 % van de eindwaarde
van het meetbereik
3 000 μFmax. 7s
30 000 μF max. 14 s
>10 Hz max. 1,5 s
°Cmax. 3s
72 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Voedingsspanning
Batterij 2 x 1,5 V pen-light
alkalinebatterij overeenkomstig IEC LR6
zink-kool-batterij overeenkomstig IEC R6
Gebruiksduur bij alkalinebatterij: ca. 100 uur
bij zink-kool-batterij: ca. 50 uur
Batterijtest automatische weergave van het symbool
”,indien de batterijspanning onder
ca. 2,3 V komt.
Spaarstroomfunctie
Het instrument schakelt automatisch af als de meetwaarde
ca. 10 minuten onveranderd blijft en het instrument gedu-
rende deze tijd niet wordt bediend. Deze afschakeling kan
worden gedeactiveerd.
De volgende functies zijn hierbij uitgezonderd: events,
counter, stopwatch, mains, power, send- of menu-modus,
continu aan.
Zekeringen
Smeltzekering
voor bereiken
tot 300 mA FF (UR) 1,6 A/1000 V AC/DC;
6,3 mm x 32 mm;
afschakelvermogen 10 kA bij 1000 V AC/DC
en ohmse belasting; beveiligt aangesloten op
leidingdioden alle stroombereiken tot 300 mA
Smeltzekering
voor bereiken tot 10 A FF (UR) 16 A/1000 V AC/DC;
10 mm x 38 mm;
afschakelvermogen 30 kA bij 1000 V AC/DC
en ohmse belasting; beveiligt de bereiken 3 A
en 10 A
Elektrische veiligheid
Beschermingsklasse II volgens IEC 61010-1/EN 61010-1
/VDE 0411-1
Overbelastings-
categorie II III
Nominale spanning 1000 V 600 V
Vervuilingsgraad 2 2
Testspanning 5,55 kV~ volgens IEC 61010-1/EN 61010-1/
VDE 0411-1
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 73
GB
EMC elektromagnetische afscherming
Straling EN 50081-1: 1992 /
EN 55022: 1987 klasse B
Ongevoeligheid EN 50082-1: 1992 /
IEC 801-2: 1991 8 kV luchtontlading /
IEC 801-3: 1984 3 V/m /
IEC 801-4: 1988 0,5 kV
Interface
Gegevensoverdracht optisch met infrarood licht door de behuizing
heen
Met interface-adapter als toebehoren
Soort RS232C, serieel, volgens DIN 19241
Baudrate unidirectioneel (Daten lesen)
(MM PC) RS232: 9600 Baud (Hit 22 29S),
SI232: alle Baudraten
Baudrate bidirectioneel (Daten lesen und Parametrieren)
(MM PC) SI232-II : alle Baudraten
BD232: 9600 Baud
Omgevingsvoorwaarden
Werktemperatuur 20 °C ... +50 °C
Opslagtemperatuur 25 °C ... +70 °C (zonder batterij)
Relatieve
luchtvochtigheid max. 75%, zonder bedauwing
Klimaatklasse 2z/20/50/70/75%
refererend aan VDI/VDE 3540
Hoogte boven AP tot 2000 m
Mechanische opbouw
Bescherming Geräte: IP 50, aansluitbussen: IP 20
Afmetingen 84 mm x 195 mm x 35 mm
Gewicht METRAHit
®
28S: ca. 350 g incl. batterijen
METRAHit
®
29S: ca. 405 g incl. batterijen
74 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
26 Onderhoud
Let op!
!
Ontkoppel het instrument van het meetcircuit
voordat het instrument geopend wordt om de
batterijen of de zekeringen te verwisselen!
26.1 Batterij
Aanwijzing!
Ontkoppeling van de batterij bij geen gebruik
De geïtegreerde kwartsklok (METRAHit
®
29S)
heeft ook als het instrument is uitgeschakeld
hulpvoeding nodig en belast zo de batterij. Bij
langere tijd buiten gebruik houden van de multi-
meter (bijv. tijdens vakantie) wordt daarom gead-
viseerd, de batterijen te verwijderen. Hierdoor
wordt uitputting en leeglopen van de batterijen
voorkomen, wat in ongunstige omstandigheden
zou kunnen leiden tot beschadiging van het
instrument.
Let op!
!
Het verwisselen van de batterijl
Bij het verwisselen van de batterij gaan de in het
geheugen opgeslagen gemeten waarden verlo-
ren. Om het verlies van data te voorkomen, advi-
seren wij voor het wisselen van de batterijen de
netadapter aan te sluiten, of de data met behulp
van de software METRAwin
®
10/METRAHit
®
naar een PC over te laden.
De ingestelde ingestelde parameters blijven
opgeslagen in het geheugen, de tijd en datum
moeten echter opnieuw worden ingesteld.
In het menu ”info” wordt weergegeven wat de actuele toe-
stand is van de batterijenspanning:
SEt inFo ↵ ↓ bAtt X.X V.
Controleer voor de eerste ingebruikname of na een langdu-
rige opslagperiode of de batterijen niet lekken. Herhaal
deze controle met regelmatig.
Bij een lekkende batterij moet voordat het instrument weer
in gebruik wordt genomen, eerst het batterij-elektrolyt hele-
maal worden verwijderd met een vochtige doek en een
nieuwe batterij worden geplaatst.
Als op het LCD-display het teken ” ” verschijnt, dan moet
de batterij zo spoedig mogelijk verwisseld worden. Er kan
dan weliswaar nog wel gemeten worden, maar er moet met
een grotere onnauwkeurigheid rekening worden gehouden.
Het instrument werkt op twee 1,5 V-batterijen volgens IEC
R6 of IEC LR6 of met twee overeenkomstige NiCd-accu’s.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 75
GB
Batterij verwisselen
Plaats het instrument op zijn voorzijde, verwijder de
beide schroeven aan de achterkant en verwijder de ach-
terzijde van de behuizing, beginnend vanaf de onder-
zijde. Aan de bovenste voorzijde worden de boven- en
onderkant van de behuizing met behulp van klemmen
samengehouden.
Haal de batterij uit de houder.
Plaats twee 1,5 V penlight-batterijen volgens de aange-
geven polariteitssymbolen in de houder.
Belangrijk bij het in elkaar plaatsen: plaats het onderdeel
van de behuizing parallel weer terug (zie plaatje), druk
dan de beide delen van de behuizing eerst aan de
onderkant (a) en dan aan de boven-voorzijde (b) samen.
Maak de achterzijde weer vast met de 2 schroeven.
Zorg ervoor dat de oude batterij op een milieuvriendelijke
manier wordt verwerkt!
26.2 Netadapter 4,5 V
Gebruik als voeding van uw instrument alleen de netadap-
ter NA4/500 van GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH. Deze
verzekert u door een hoog-geïsoleerde kabel van een vei-
lige elektrische scheiding (secundaire nominale gegevens
4,5 V/600 mA). Bij voeding door de netadapter worden de
batterijen elektronisch uitgeschakeld, zodat deze in het
instrument geplaatst kunnen blijven.
26.3 Zekeringen
Indien één of meer van de zekeringen is gesprongen, dan
verschijnt op het LCD-display het woord ”FUSE”. Tegelij-
kertijd klinkt er een akoestisch signaal.
De 16 A zekering onderbreekt de bereiken 3 A en 10 A, de
1,6 A zekering de overige stroombereiken. Alle andere
meetbereiken blijven normaal functioneren.
Hef na het aanspreken van de zekering eerst de oorzaak
van de overbelasting op voordat het instrument weer
bedrijfsklaar wordt gemaakt!
land type/artikelnummer
Duitsland Z218A
Noord-Amerika Z218C
Groot-Brittannië Z218D
(b) (a)
76 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
Zekering vervangen
Open het instrument als bij het verwisselen van de batte-
rijen.
Verwijder, bijvoorbeeld met een meetpen, de defecte
zekering en vervang deze door een nieuwe.
Tabel voor de voorgeschreven zekeringen:
* Deze zekeringen zijn verkrijgbaar per 10 stuks bij onze filialen en distribu-
teurs.
Let op!
!
Let er goed op dat geen andere dan de voorge-
schreven zekeringen worden gebruikt!
Wanneer een zekering met een andere resolutie-
karakteristiek, een andere nominale stroom of
een ander afschakelvermogen wordt gebruikt,
bestaat er gevaar voor de gebruiker, de veilig-
heidsdioden, weerstanden en andere compo-
nenten.
Ook het gebruik van gerepareerde zekeringen of
het kortsluiten van de zekeringhouders is niet
toegestaan.
26.4 Behuizing
Speciaal onderhoud voor de behuizing is niet noodzakelijk.
Let op een schoon oppervlak. Gebruik voor het reinigen
een matig vochtige doek. Vermijd het gebruik van poets-,
oplos- of schuurmiddelen.
27 Multimetermeldingen
type afmetingen artikelnummer
voor de stroombereiken tot 300 mA
FF (UR) 1,6 A/1000 V AC/DC (10 kA) 6,3 mm x 32 mm Z109C *
voor de stroombereiken 3 A en 10 A
FF (UR) 16 A/1000 V AC/DC (30 kA) 10 mm x 38 mm Z109B *
melding functie betekenis
bUSY geheugentest zie hoofdstuk
CAnnot
geheugen- of zendmo-
dus
de volgende functies kunnen niet gewist wor-
den: set time/date, clear ram, test ram
Err1, Err2 geheugentest zie hoofdstuk
FUSE in alle modes zekering defect
in alle modes de batterijspanning is lager dan 2,3 V
OL meten signalering van overload
PASSEd geheugentest zie hoofdstuk
storE bUSY
geheugenmodus met
hoge opslagsnelheid
zie op pagina 49
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 77
GB
28 Reparatie- en onderhoudsservice
DKD-kalibratielaboratorium en huurservice
Indien nodig kunt u zich wenden tot:
GMC-Instruments Nederland B.V.
Afd. Service en kalibratie
Postbus 323, 3440 AH Woerden
Daggeldersweg 18, 3449 JD Woerden
Fon: +31 348 42 11 55
Fax: +31 348 42 25 28
E-mail
29 Productinformatie
Voor productinformatie kunt u zich wenden tot:
GMC-Instruments Nederland B.V.
Afd. Service en kalibratie
Postbus 323, 3440 AH Woerden
Daggeldersweg 18, 3449 JD Woerden
Fon: +31 348 42 11 55
Fax: +31 348 42 25 28
E-mail
Kopie DKD-kalibratiecertificaat
Indien u een kopie van het DKD-kalibratiecertificaat van uw
instrument wenst te bestellen, geef dan alstublieft de ken-
getallen uit het bovenste en onderste veld van het kalibra-
tieteken weer. Het serienummer van uw instrument hebben
wij hierbij niet nodig.
78 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 79
GB
Gedrukt in Duitsland • Wijzigingen voorbehouden.
GMC-Instruments Nederland B.V.
Daggeldersweg 18
NL-3449 JD Woerden
Telefoon: +31 348 42 11 55
Fax: +31 348 42 25 28
www.gmc-instruments.nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Gossen MetraWatt METRAHit 29S Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor