Smeg SE 97 GXBE5 de handleiding

Type
de handleiding
Downloaded from www.vandenborre.be
Inhoudsopgave
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN _____________ 109
2. PLAATSING VAN HET BOVENBLAD _______________________ 111
3. ELEKTRISCHE AANSLUITING ____________________________ 113
4. GASAANSLUITING _____________________________________ 114
5. REGELING VAN HET GAS _______________________________ 116
6. LAATSTE HANDELINGEN________________________________ 120
7. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT __________________________ 122
8. REINIGING EN ONDERHOUD ____________________________ 124
DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE VAN DEZE HANDLEIDING
STAAN.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en de
installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet
uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen,
beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
108
Downloaded from www.vandenborre.be
Presentatie
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET
DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD
WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT.
WIJ ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT TE
GEBRUIKEN. BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE MONDSTUKKEN.
HET APPARAAT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE
GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE GELDENDE NORMEN
DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET APPARAAT IS GEBOUWD
OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN: BEREIDING EN
OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE GEBRUIK DIENT
ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER
GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE
TOEPASSELIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE
INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE
TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
BIJ EEN INGEBOUWD APPARAAT MOET HET STOPCONTACT BEREIKBAAR
ZIJN.
TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
KEUR DE KOOKPLAAT ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE HAND
VAN DE INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN. IN GEVAL
VAN SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN
AFGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM WORDEN
GECONTACTEERD. PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE REPAREREN.
109
Downloaded from www.vandenborre.be
Presentatie
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND «NUL» (UIT) STAAN.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR GEPLAATST ONDER DE
KAP. DE PLAAT OP DE KAP MAG IN GEEN GEVAL WORDEN VERWIJDERD.
VÒÒR HET AANSLUITEN VAN HET APPARAAT, ZICH ALTIJD ERVAN
VERZEKEREN DAT HET OP HETZELFDE SOORT GAS AFGESTEMD IS
DAT HET ZAL VOEDEN. KONTROLEER DAAROM HET PLAATJE ONDER
AAN HET KAP.
ZET GEEN PANNEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT DIE NIET
VOLKOMEN GLAD EN REGELMATIG ZIJN.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL) PANNEN DIE DE OMTREK VAN
DE KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN.
STA HET NIET TOE DAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT ALS
SPEELGOED DOOR KINDEREN, ZONDER VOLDOEND TOEZICHT.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR – AEEA (WASTE
ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE).•DEZE RICHTLIJN
BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE
AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE
TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of
materiële schade of die veroorzaakt worden door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar
maken van afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door
gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
110
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
111
2. PLAATSING VAN HET BOVENBLAD
De volgende ingreep vergt metsel- of timmerwerk en moet derhalve
worden verricht door een technicus die op dit vlak bekwaam is.
De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen,
zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout,
als het maar hittebestendig is (T 90°C).
Gebruik voor de installatie van het apparaat geen siliconen of ander
isolatiemateriaal maar uitsluitend de geleverde kneedgum.
2.1.1 Bevestiging aan de steunstructuur
Maak een opening in het bovenblad van het meubel met de afmetingen die
op de afbeelding worden vermeld, en houd daarbij een minimum afstand tot
de achterrand van 50 mm. Dit apparaat geplaatst worden tegen wanden die
hoger zijn dan het werkblad op voorwaarde dat de afstand “X” in acht
genomen wordt die op de afbeelding wordt aangeduid, om beschadigingen
door oververhitting te vermijden. Vergewis u ervan dat de vuren van de
fornuizen een minimum afstand tot een eventuele verticale plank erboven
hebben van 750 mm.
Plaats de bijgeleverde isolerende pakking nauwkeurig over de buitenomtrek
van de opening die in het werkblad gemaakt is zoals op de onderstaande
afbeeldingen, en probeer hem over het hele oppervlak te laten aansluiten
door hem lichtjes met de handen aan te drukken. Al naar gelang het model
kookplaat dat geïnstalleerd moet worden, dient u de maten in aanmerking te
nemen die op de afbeelding worden aangegeven en moet u eraan te denken
dat voor beide modellen de voor- en achterkant moet aansluiten op de
opening. Bevestig de kookplaat aan het meubel met behulp van de
bijgeleverde beugeltjes A Snijd op rand B het teveel aan pakking af.
De maten van de volgende tekening zijn genomen op de opening vanaf de
binnenkant van de pakking.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
112
In geval van installatie op een neutrale ruimte met deurtjes moet er een
scheidingspaneel worden geplaatst onder de kookplaat. Houd een
minimum afstand van 10 mm tussen de onderkant van het apparaat en
de bovenkant van het paneel aan, dat bovendien gemakkelijk moet
kunnen worden weggenomen om gemakkelijk bij de kookplaat te
kunnen komen in geval van eventuele technische ingrepen.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
113
3. ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn
corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van
het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met
het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende
voorschriften conform zijn. Controleer of de voedingslijn naar behoren
geaard is.
Breng op de voedingslijn van het apparaat een veelpolig
onderbrekingsmechanisme aan met en afstand tussen de contacten van
minstens 3 mm, op een gemakkelijk toegankelijke plaats en in de buurt
van het apparaat.
Gebruik geen reductoren, adapters of aftakmoffen.
In geval van vervanging van de voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet minder zijn dan 1.5 mm
2
(kabel van
3 x 1.5), en denk eraan dat het uiteinde dat met het apparaat verbonden
moet worden een minstens 20 mm langere aardingsdraad (geel-groen)
moet hebben. Gebruik uitsluitend een snoer van type H05V2V2-F of
gelijkwaardig die bestendig is tegen een temperatuur van 90°C. Het
vervangen van de snoer mag slechts door een gespecialiseerd technicus
worden uitgevoerd die aansluiting op het stroomnet volgens het
hiernavolgende schema zal moeten uitvoeren.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke
aansprakelijkheid af.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
114
4. GASAANSLUITING
De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre
koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in
overeenstemming met de voorschriften van de normen. Om de
aansluiting te vergemakkelijken kan de verbinding A aan de achterkant
van het apparaat zijwaarts worden gericht; draai de zeskantmoer B los,
draai de verbinding A in de gewenste positie en span de zeskantmoer B
opnieuw (de afdichting ervan wordt verzekerd door een biconische
messing ring).
Controleer na de handeling met behulp van een zeepoplossing, en nooit
met een vlam, of de afdichting perfect is. De kookplaat is goedgekeurd
voor methaangas G25 (2L 3B/P)
- G20/G25 (2E+) met een
druk van 25 mbar
- 20/25 mbar . Voor voeding met andere
types gas zie Hoofdstuk “5. REGELING VAN HET GAS”. Het
verbindingsstuk heeft een externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1
/ ISO 228-1
).
Aansluiting met starre koperbuis: de
aansluiting op het gasnet moet zodanig
geschieden dat het geen belastingen van welke
aard dan ook op het apparaat veroorzaakt. De
aansluiting kan gebeuren met een adapter D
met biconus.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik
uitsluitend flexibele buisen volgens de geldende
voorschriften.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend flexibele
buisen volgens de geldende voorschriften (op de buis moet
het opschrift AGREE AGB/BGV leesbaar zijn) en zet altijd
tussen het verbindingsstuk A en de flexibele buis D een
geschikte adaptor C. De adaptor C moet voorzien zijn van een
interne cilindrische leiddraad (ISO 228-1) aan het uiteinde
zodat deze met het apparaat aangesloten kant worden en een
externe kegelvormige leiddraad (ISO 7-1) aan het uiteinde om
aan de buis te sluiten. Altijd de geleverde pakking B tussen
het verbindingsstuk A en de adaptor C zetten.
De flexibele buis moet zo worden gelegd dat de lengte van de leidingen
niet meer is dan 1.5 meter in maximale extensie; controleer of de
leidingen niet in aanraking komen met beweegbare delen of bekneld
raken.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
115
4.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden in
acht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “5.3
Instelling voor vloeibaar gas”.
4.2 Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met permanente
ventilatie, zoals voorzien door de normen. In het vertrek waarin het
apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht kunnen toestromen als nodig
is voor de reguliere verbranding van het gas en de nodige luchtverversing
in het vertrek zelf. De luchtinlaatopeningen, beschermd door roosters,
moeten correct gedimensioneerd zijn (voorschriften van de normen) en
zodanig geplaatst dat ze niet geheel of gedeeltelijk verstopt kunnen raken.
De ruimte moet naarbehoren geventileerd worden om de warmte en de
vochtigheid, die door het bakken worden veroorzaakt, te verwijderen:
voraal, na langdurig gebruik, wordt aanbevolen een raam te openen of
eventueel de snelheid van de ventilatoren te verhogen.
4.3 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via
wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek en
de juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig
afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die
daartoe bevoegd is, met inachtneming van de posities en afstanden die
door de normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de
installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
116
5. REGELING VAN HET GAS
Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat
elektrisch uitgeschakeld worden.
5.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) -
G20/G25 (2E+) met een druk van 25 mbar - 20/25 mbar .
In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken
worden vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld.
Om de mondstukken te vervangen en de branders in te stellen, moet de
plaat worden weggehaald zoals beschreven in de volgende paragraaf.
5.2 Verwijdering van de plaat
1. Alle draaiknoppen, roosters, afdekkingen en vlamverdelingskronen
verwijderen;
2. de schroeven en moeren A die de brandersteunen vasthouden
verwijderen;
3. de plaatjes B verwijderen;
4. de niveauregelaar geheel van zijn plaats lichten;
5. vervolgens de brandermondstukken volgens het referentie
gasschema, vervangen;
6. de primaire lucht afstellen zoals in paragraaf “5.3 Instelling voor
vloeibaar gas ” beschreven wordt.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
117
5.3 Instelling voor vloeibaar gas
Schroef A losdraaien en steun B diep induwen. M.b.v. een vaste sleutel
het brandermondstuk C verwijderen en de juiste, geschikt voor het type
gas dat gebruikt wordt en de instrukties in de referentie tabellen volgend,
monteren. De kracht voor het vastschroeven van het brandermondstuk
mag de 3 Nm niet overschrijden. Breng steun B terug in de
oorspronkelijke positie, zodat brandermondstuk C perfekt bedekt wordt.
De luchttoevoer regelen door de buis Venturi D te schuiven totdat de
afstand “X”, die in de tabel in paragraaf "
5.5 Instelling van de primaire
lucht
” wordt aangegeven, bereikt is en met schroef A vastzetten. Na alle
afstellingen uitgevoerd te hebben, de zegels met waslak of gelijkwaardig
materiaal herstellen.
Brander Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
30/30 mbar
Diameter
mondstuk
1/100 mm
By-pass
mm
1/100
Beperkt
debiet
(W)
Debiet
g/h G30
Debiet
g/h G31
Hulpbrander (1) 1.05 48 30 380 76 75
Halfsnelle (2) 1.65 62 30 380 120 118
Snel (3) 3.1 85 43 750 225 222
intern (4) 1.05 48 30 380 58 57 Dubbele
kroon
extern (4) 3.9 95 55 1200 283 278
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
118
5.4 Instelling voor methaangas
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) -
G25 (2L 3B/P) bij een druk van 20/25 mbar - 25 mbar .
Om het apparaat in de bedrijfsomstandigheden voor dit type gat te
brengen, moeten dezelfde handelingen worden verricht als beschreven
in paragraaf “5.3 Instelling voor vloeibaar gas” maar nu met de
mondstukken en de primaire lucht voor methaangas, zoals vermeld in de
volgende tabel en in paragraaf “5.5 Instelling van de primaire lucht”. Na
alle afstellingen uitgevoerd te hebben, de zegels met waslak of
gelijkwaardig materiaal herstellen.
Brander Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G20/G25 20/25 mbar
Diameter mondstuk
1/100 mm
Beperkt debiet
(W)
Hulpbrander (1) 1.05 73 420
Halfsnelle (2) 1.65 92 480
Snel (3) 3.1 126 750
intern (4) 1.05 73 380 Dubbele kroon
extern (4) 3.9 132 1200
Brander
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G25 25 mbar
Diameter mondstuk
1/100 mm
Beperkt debiet
(W)
Hulpbrander (1) 1.05 76 380
Halfsnelle (2) 1.65 98 380
Snel (3) 3.1 130 750
intern (4) 1.05 76 380 Dubbele kroon
extern (4) 3.9 150 1200
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
119
5.5 Instelling van de primaire lucht
BRANDER
G20/G25
20/25 mbar
G25
25 mbar
G30/G31
28/37 mbar
Hulpbrander (1) 1.5 1.5 2.0
Halfsnelle (2) 2.0 1.5 2.0
Snel (3) 2.5 2.0 9.0
intern (4) 4.5 3.0 6.0 Dubbele kroon
extern (4) 3.0 3.0 10.0
Op grond van de afstand “X” in mm.
Om de branders op uw kookplaat te herkennen verwijzen wij naar de tekeningen in
paragraaf “6.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat “
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
120
6. LAATSTE HANDELINGEN
Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “5.2 Verwijdering van de
plaat” in omgekeerde volgorde uit te voeren.
6.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Plaats de componenten terug op de brander en
steek de knoppen op de staafjes van de kranen.
Zet de brander aan en breng hem in de minimum
stand. Neem de knop opnieuw weg en draai aan
de stelschroef in of naast het staafje van de
kraan (afhankelijk van het model), totdat u de
kleinste regelmatige vlam bereikt.
Hermonteer de knop en controleer de stabiliteit
van de vlam van de brander (door de knop snel
van de maximum naar de minimum stand te
draaien, mag de vlam niet doven).
6.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen)
helemaal met de klok mee worden gedraaid.
De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden
vermeld in de tabel “5.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
Na de inregeling met een gas anders als dat van het proefdraaien, het
plaatje dat zich op de carter van het apparaat bevindt vervangen door
een ander dat overeenkomt met het nieuwe type gas. Het plaatje bevindt
zich in het zakje samen met de geleverde brandermondstukken.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Installateur
121
6.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat
BRANDER
1 Hulpbrander
2 Halfsnelle
3 Snel
4 Dubbele kroon
6.4 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker
gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de
binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te
worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Gebruiker
122
7. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
Alvorens de branders in te schakelen dient te worden gecontroleerd of de
vlamverdelers, de kapjes en de rooster op de juiste manier zijn
gemonteerd. In de snelbrander moet de nis A samenvallen met de pen B.
Het bijgeleverde rooster C moet worden gebruikt voor de wok (Chinese
pan). De reductie D wordt alleen geleverd bij de modellen met open
roosters en moet worden gebruikt voor kleine pannen.
7.1 Ontsteking van de branders
De bedieningen zijn duidelijk en gemakkelijk te gebruiken dankzij de
indicatoren in reliëf: vanuit elke knop loopt een lijn die naar de
corresponderende brander leidt. De ingestelde stand wordt aangeduid
door het verlengde uiteinde van de knop of door de wijzer die erop staat
afgebeeld.
(Alleen voor bepaalde modellen)
De brander met dubbele krans, bediend door twee knoppen, wordt
aangeduid door twee lijnen: een lange lijn die verwijst naar de kleine
middelste brander, en een korte lijn die verwijst naar de buitenste
brander. De brander met dubbele krans wordt gevormd door een
hulpbrander en een snelbrander; hij wordt bediend door twee
verschillende knoppen waarmee de pitten samen of elk apart kunnen
worden gebruikt, al naar gelang de eisen.
De gaspitten zijn voorzien van elektronische ontsteking. Het is voldoende
om de draaiknop tegen de klok in op het symbool van minimale vlam te
draaien en in te drukken, totdat het gaspit aangestoken is. Bij de modellen
die met beveiligingskleppen uitgerust zijn, de knop voor ongeveer 2
seconden ingedrukt houden om het doorlaten van het gas en de
beveiligingsinrichting te activeren. Mocht de vlam van een brander uitgaan
zodra de knop losgelaten wordt, dan moet de handeling opnieuw verricht
worden en de knop dient langer ingedrukt gehouden te worden.
In de modellen die van beveiligingskleppen voorzien zijn zal, in het geval
dat de branders per ongeluk uit gaan, na een pause van ca. 20
seconden het automatische beveiligingssysteem het doorlaten van het
gas blokkeren, zelfs als de kraan open staat.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Gebruiker
7.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een
minimaal gasverbruik moeten er pannen met een vlakke,
regelmatige bodem worden gebruikt en met een deksel,
met de juiste afmeting ten opzichte van de brander (zie
paragraaf “
7.3 Diameter van de pannen”).
Vermijd tijdens het koken brandwonden of beschadiging
van het werkblad door alle schalen of (grill)pannen binnen
de omtrek van de kookplaat te houden met een minimum
afstand van 3-4 cm tot de knoppen.
7.3 Diameter van de pannen
(*)
Brander
Ø min. en max. (in cm)
1
Hulpbrander 12-14
2
Halfsnelle 16-20
3
Snel 22-26
4
Zeer snel 22-26
5
Dubbele kroon 12-34
6
Vispan Speciale ovale pannen
(*) zie pag. 121 voor de numerieke rangschikking van de branders op de plaat.
7.4 Gebruik van een grillplaat
Bij gebruik van een grillplaat moet u met het volgende rekening houden:
handhaaf een afstand van 160 mm tussen de rand van de grillplaat en
de zijwand;
indien één van de branders in de buurt van de houten achterwand een
driedubbele kroonbrander is, dan moet u vanaf die wand een afstand
van 160 mm tot aan de rand van de grillplaat handhaven;
let ervoor op dat de vlammen van de branders niet buiten de rand van
de grillplaat komen;
laat de branders onder de grillplaat 10 minuten lang op het
maximumvermogen branden waarna u ze in de minimumstand kunt
zetten. Gebruik de plaat nooit langer dan 45 minuten.
123
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Gebruiker
124
8. REINIGING EN ONDERHOUD
Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen stoomstraal.
Vóór elke ingreep, altijd eerst de stroom afsluiten.
8.1 Reiniging
Voor een lange levensduur van het kookvlak is het noodzakelijk het
regelmatig schoon te maken na elk gebruik en nadat het afgekoeld is.
8.1.1 Gewone dagelijkse reiniging van de plaat
Om de werkvlakken schoon te maken en in goede staat te houden,
slechts geschikte produkten gebruiken die geen schuurmiddelen of zure
bestandelen op basis van chloor bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en maak hiermee
het oppervlak schoon, nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte
doek of een zeem van damhertenleer.
8.1.2 Voedselvlekken of -restanten
Gebruik beslist geen metalen sponsjes of scherpe schrapers,
om de oppervlakken niet te beschadigen.
De normale produkten (geen schuurmiddelen) gebruiken met
een niet krassende spons en eventueel hout of plastiek
0keukengerei.
Nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte doek of een
zeem van damhertenleer.
Downloaded from www.vandenborre.be
Instructies Voor de Gebruiker
8.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat
De roosters, hoedjes, kronen en branders kan men
verwijderen, hetgeen de reiniging vergemakkelijkt.
Reinig hen in warm water met een niet schurend
detergens en let er op dat u alle resten verwijdert.
Wacht tot zij volledig droog zijn alvorens hen
terug te plaatsen.
LET OP: De volgende onderdelen mogen niet in de vaatwasser worden
gewassen.
Bij het normale gebruik van de kookplaat zullen de roestvrijstalen
pandragers en branderdeksels iets gebruineerd raken als gevolg van de
hoge temperatuur. U kunt deze componenten schoonmaken met uiterst
fijne schuursponsjes of vergelijkbare, in de handel beschikbare
producten. Gebruik vervolgens specifieke glanspasta's om het staal
opnieuw te laten schitteren. Bij uw plaatselijke erkende technicus vindt u
professionele producten voor het reinigen en behandelen van
huishoudelijke apparaten.
8.2.1 De bougies en veiligheidsvoorzieningen
Voor een goede werking moeten de ontstekingsbougies en de
veiligheidsvoorzieningen altijd goed schoon gehouden worden.
Controleer hen regelmatig en maak hen indien nodig schoon met een
vochtige doek.
8.2.2 Het deksel
Bij de modellen met glazen of stalen deksel moet de reiniging worden
verricht met lauw water, zonder gebruik te maken van ruwe doeken of
schurende middelen. Om de reiniging te vergemakkelijken aan de
achterkant van de kookplaat kan het deksel worden verwijderd door het
naar boven op te tillen.
Plaats het deksel weer terug na de reiniging, en controleer of het goed is
aangebracht.
Alvorens het deksel te openen moeten eventuele vloeistoffen die erop
gevallen zijn, worden weggenomen.
Sluit het deksel niet als de branders of de elektrische plaat
ingeschakeld of nog warm zijn.
125
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

Smeg SE 97 GXBE5 de handleiding

Type
de handleiding