Laserliner AutoCross-Laser 3C Pro de handleiding

Categorie
Laserniveaus
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure ‚Garantie- en aanvullende
aanwijzingen‘ evenals de actuele informatie en aanwijzingen in de
internet-link aan het einde van deze handleiding volledig door. Volg de
daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef
ze door als u de laserinrichting doorgeeft.
!
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven speccaties.
De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed. Buiten het
bereik van kinderen bewaren.
Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet
toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecicatie
te vervallen.
Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme temperaturen,
vocht of sterke trillingen.
Veiligheidsinstructies
Omgang met lasers van klasse 2
Opgelet: Kijk nooit in de directe of reecterende straal.
– Richt de laserstraal niet op personen.
Als laserstraling volgens klasse 2 de ogen raakt, dient u deze bewust
te sluiten en uw hoofd zo snel mogelijk uit de straal te bewegen.
Laserstraling!
Niet in de straal kijken!
Laser klasse 2
< 1 mW · 635 / 650 nm
EN 60825-1:2014
16
Functie / toepassing
Kruislijnlaser voor verticaal en horizontaal uitlijnen
Exacte positionering van de laserlijnen door de draaibare behuizing
met zijdelingse fijnafstelling.
Afstelvoetjes met afneembare rubberkapjes
Zelfnivelleringsbereik 2,5°, nauwkeurigheid 0,2 mm / m
Eenvoudige en exacte loodlijnfunctie met de extra loodlaser onder
en het laserkruis boven.
De verticale laserlijnen zijn haaks t.o.v. elkaar uitgelijnd.
NL
AutoCross-Laser 3C
Bekijk de laserstraal of de reecties nooit met behulp van optische apparaten
(loep, microscoop, verrekijker, …).
– Gebruik de laser niet op ooghoogte (1,40 ... 1,90 m).
Goed reecterende, spiegelende of glanzende oppervlakken moeten tijdens
het gebruik van laserinrichtingen worden afgedekt.
In openbare verkeersbereiken moet de lichtbaan zo goed mogelijk door
afbakeningen en scheidingswanden beperkt en het laserbereik door middel
van waarschuwingsborden gekenmerkt worden.
Veiligheidsinstructies
Omgang met elektromagnetische straling
Het meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de
elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-richtlijn 2014/30/EU.
Plaatselijke gebruiksbeperkingen, bijv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen, op
pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker, moeten in
acht worden genomen. Een gevaarlijk effect op of storing van en door
elektronische apparaten is mogelijk.
Speciale functies van het product
Automatische uitlijning van het apparaat door middel van een
magnetisch gedempt pendelsysteem. Het apparaat wordt in de uitgangspositie
gebracht en lijnt zelfstandig uit.
Transport LOCK: Het apparaat wordt bij het transport beschermd
d.m.v. een pendelvergrendeling.
Speciale hoogvermogensdioden produceren dubbel zo felle
laserlijnen. Deze blijven zichtbaar over langere afstand, bij fel omgevingslicht
en op donkere oppervlakken.
Met de RX-READY-technologie kunnen lijnlasers ook bij
ongunstige lichtomstandigheden worden gebruikt. De laserlijnen pulseren
dan met een hoge frequentie en worden door speciale laserontvangers op
grote afstanden geregistreerd.
NL
17
1H 2V 1D
6
3
2
5
4
1
7
10
8
9
11
12
18
Bij transport altijd de transportbe-
scherming instellen (2), daarmee
voorkomt u transportschade.
!
1
Laseruitlaat
2
AAN- / UIT-schakelaar;
Transportbeveiliging
3
Knop voor fijnafstelling
4
5/8” schroefdraad (onderzijde)
5
Loodstraal uitgang (onderzijde)
6
Afstelvoetjes met afneembare
rubberkapjes
7
Statiefadapter
8
Libel voor de grove uitlijning /
Low bat.-indicatie: Batterijlading
gering als de libel knippert
9
Accuvakje
(ACL 3C Pro) /
Batterijvakje (ACL 3C Plus)
10
Handontvangermodus
11
Horizontale laserlijnen
12
Verticale laserlijn
NL
Plaatsen van de batterijen
Batterijvak (9) openen en de batterijen
volgens de installatiesymbolen inleggen.
Let daarbij op de correcte polarisatie
1
Aantal en richting van de laser
H = horizontale laser
V = verticale laser
D = loodlaser (downpoint)
AutoCross-Laser 3C
19
4
2
Handontvangermodus
Optioneel: Werken met de laserontvanger RX
Gebruik een laserontvanger RX (optioneel) voor het nivelleren op grote
afstanden of in geval van niet meer zichtbare laserlijnen.
Voor werkzaamheden met de laserontvanger schakelt u de lijnlaser met de
toets in de handontvangermodus (10). Nu pulseren de laserlijnen met een
hoge frequentie en de laserlijnen worden donkerder. De laserontvanger RX
kan de laserlijnen dankzij het pulseren registreren.
Neem de gebruiksaanwijzing van de laserontvanger voor
lijnlasers in acht.
!
Horizontaal en verticaal nivelleren
Draai de transportbeveiliging (2) naar rechts en ontgrendel de pendelvergren-
deling. Nu worden de lasers automatisch uitgelijnd door het pendelsysteem
en de horizontale laser brandt constant. De lasers kunnen afzonderlijk met de
toetsen H en V in- en uitgeschakeld worden. Daarna kunt u horizontaal resp.
verticaal nivelleren.
Wanneer het apparaat te scheef wordt opgesteld (buiten de 2,5 graden)
knipperen de lasers. Dan moet u het apparaat met de uitrichtvoeten
(6) uitrichten op een vlakkere ondergrond, de libelle (8) dient daarbij
ter ondersteuning.
!
Laserlijnen positioneren
Het bovendeel van het laserapparaat kan voor de grove uitlijning van de laser
op de sokkel draaien. De exacte positionering kan met de fijnafstelling opzij
(3) worden vastgelegd. Dankzij de afstelvoetjes (6) kan het apparaat op
schuine oppervlakken worden geplaatst.
3
NL
20
NL
A1
A2
2.
1.
Kalibratiecontrole voorbereiden:
U kunt de kalibratie van de laser controleren. Plaats het toestel in het midden
tussen twee muren die minstens 5 meter van elkaar verwijderd zijn. Schakel
het apparaat in, desactiveer daarvoor de transportbeveiliging (laserkruis
ingeschakeld). Voor een optimale controle een statief gebruiken.
1. Markeer punt A1 op de wand.
2. Draai het toestel 180° om en markeer het punt A2.
Tussen A1 en A2 hebt u nu een horizontale referentie.
A3
A2
A2
A1
4.
3.
A3
A2
<
0,2 mm / m = OK
Kalibratie controleren:
3. Plaats het toestel zo dicht mogelijk tegen de wand ter hoogte van punt A1.
4. Draai het toestel vervolgens 180° en markeer punt A3. Het verschil tussen
A2 en A3 moet binnen de tolerantie van de nauwkeurigheid liggen.
Wanneer het verschil tussen punt A2 en A3 groter is dan de
aangegeven tolerantie, nl. 0,2 mm / m, is een kalibratie nodig.
Neem hiervoor contact op met uw vakhandelaar of met de
serviceafdeling van UMAREX-LASERLINER.
!
AutoCross-Laser 3C
Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging
Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het gebruik
van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de batterij(en) voordat
u het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt. Bewaar het apparaat
op een schone, droge plaats.
Kalibratie
Het meetapparaat moet regelmatig gekalibreerd en gecontroleerd worden om
de nauwkeurigheid van de meetresultaten te kunnen waarborgen. Wij adviseren,
het apparaat een keer per jaar te kalibreren.
21
NL
B
C
2,5 m
< 1 mm = OK
Controleren van de verticale lijn:
Apparaat op ca. 5 meter van de wand opstellen, aan de wand een lood met
ongeveer 2 meter draad bevestigen, de draad moet vrij kunnen pendelen,
apparaat instellen in de verticale positie en wanneer u de draad nadert, mag
het verschil niet meer zijn dan ± 1 mm. In dat geval blijft u binnen de gestelde
tolerantie.
Controleren van de horizontale lijn:
Apparaat op ca. 5 meter van de wand opstellen,
en het laserkruis instellen, punt B aan de wand
markeren, laserkruis ca. 2,5 meter naar rechts
draaien en punt C markeren. Controleer nu of of
de waterpaslijn van punt C op gelijke hoogte ligt met punt B - met een
tolerantie van max. ± 1 mm. Dezelfde controle kunt u tevens naar links
uitvoeren.
Controleerd u regelmatig de afstelling voor u de laser gebruikt, ook na
transport en wanneer de laser langere tijd is opgeborgen geweest.
!
22
NL
EU-bepalingen en afvoer
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde
normen voor het vrije goederenverkeer binnen de EU.
Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens
de Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische
apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden.
Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder:
http://laserliner.com/info?an=acl3c
Technische gegevens (Technische veranderingen voorbehouden. 10.2017)
Zelfnivelleerbereik ± 2,5°
Nauwkeurigheid ± 0,2 mm / m
Lasergolflengte lijnlaser / loodlaser 635 nm / 650 nm
Laserklasse 2 / < 1 mW
Stroomvoorziejning 3 x 1,5V AA
Bedrijfsduur ca. 16 h
Werkomstandigheden
0 ... 50°C, Luchtvochtigheid
max. 80% rH, niet-condenserend,
Werkhoogte max. 4000 m boven
NAP (Nieuw Amsterdams Peil)
Opslagvoorwaarden
-10 ... 70°C,
Luchtvochtigheid
max. 80% rH
Gewicht (incl. batterijen) 1,4 kg
Afmetingen (B x H x D) 120 x 190 x 120 mm

Documenttranscriptie

! Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure ‚Garantie- en aanvullende aanwijzingen‘ evenals de actuele informatie en aanwijzingen in de internet-link aan het einde van deze handleiding volledig door. Volg de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze door als u de laserinrichting doorgeeft. Functie / toepassing Kruislijnlaser voor verticaal en horizontaal uitlijnen – Exacte positionering van de laserlijnen door de draaibare behuizing met zijdelingse fijnafstelling. – Afstelvoetjes met afneembare rubberkapjes – Zelfnivelleringsbereik 2,5°, nauwkeurigheid 0,2 mm / m – Eenvoudige en exacte loodlijnfunctie met de extra loodlaser onder en het laserkruis boven. – De verticale laserlijnen zijn haaks t.o.v. elkaar uitgelijnd. Algemene veiligheidsaanwijzingen – Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specficaties. – De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed. Buiten het bereik van kinderen bewaren. –O  mbouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecificatie te vervallen. – Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme temperaturen, vocht of sterke trillingen. Veiligheidsinstructies Omgang met lasers van klasse 2 Laserstraling! Niet in de straal kijken! Laser klasse 2 < 1 mW · 635 / 650 nm EN 60825-1:2014 –O  pgelet: Kijk nooit in de directe of reflecterende straal. – Richt de laserstraal niet op personen. –A  ls laserstraling volgens klasse 2 de ogen raakt, dient u deze bewust te sluiten en uw hoofd zo snel mogelijk uit de straal te bewegen. 16 NL AutoCross-Laser 3C –B  ekijk de laserstraal of de reflecties nooit met behulp van optische apparaten (loep, microscoop, verrekijker, …). – Gebruik de laser niet op ooghoogte (1,40 ... 1,90 m). – Goed reflecterende, spiegelende of glanzende oppervlakken moeten tijdens het gebruik van laserinrichtingen worden afgedekt. – In openbare verkeersbereiken moet de lichtbaan zo goed mogelijk door afbakeningen en scheidingswanden beperkt en het laserbereik door middel van waarschuwingsborden gekenmerkt worden. Veiligheidsinstructies Omgang met elektromagnetische straling –H  et meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-richtlijn 2014/30/EU. – P laatselijke gebruiksbeperkingen, bijv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen, op pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker, moeten in acht worden genomen. Een gevaarlijk effect op of storing van en door elektronische apparaten is mogelijk. Speciale functies van het product Automatische uitlijning van het apparaat door middel van een magnetisch gedempt pendelsysteem. Het apparaat wordt in de uitgangspositie gebracht en lijnt zelfstandig uit. Transport LOCK: Het apparaat wordt bij het transport beschermd d.m.v. een pendelvergrendeling. Speciale hoogvermogensdioden produceren dubbel zo felle laserlijnen. Deze blijven zichtbaar over langere afstand, bij fel omgevingslicht en op donkere oppervlakken. Met de RX-READY-technologie kunnen lijnlasers ook bij ongunstige lichtomstandigheden worden gebruikt. De laserlijnen pulseren dan met een hoge frequentie en worden door speciale laserontvangers op grote afstanden geregistreerd. NL 17 Aantal en richting van de laser H = horizontale laser V = verticale laser D = loodlaser (downpoint) 1 1H 2V 1D Plaatsen van de batterijen Batterijvak (9) openen en de batterijen volgens de installatiesymbolen inleggen. Let daarbij op de correcte polarisatie 1 Laseruitlaat 1 2 AAN- / UIT-schakelaar; Transportbeveiliging 3 Knop voor fijnafstelling 4 5/8” schroefdraad (onderzijde) 2 5 Loodstraal uitgang (onderzijde) 6 Afstelvoetjes met afneembare rubberkapjes 3 7 Statiefadapter 4 5 6 8 Libel voor de grove uitlijning / Low bat.-indicatie: Batterijlading gering als de libel knippert 9 Accuvakje (ACL 3C Pro) / Batterijvakje (ACL 3C Plus) 7 10 Handontvangermodus 11 Horizontale laserlijnen 8 9 10 12 11 18 NL 12 Verticale laserlijn ! Bij transport altijd de transportbescherming instellen (2), daarmee voorkomt u transportschade. AutoCross-Laser 3C 2 Horizontaal en verticaal nivelleren Draai de transportbeveiliging (2) naar rechts en ontgrendel de pendelvergrendeling. Nu worden de lasers automatisch uitgelijnd door het pendelsysteem en de horizontale laser brandt constant. De lasers kunnen afzonderlijk met de toetsen H en V in- en uitgeschakeld worden. Daarna kunt u horizontaal resp. verticaal nivelleren. Wanneer het apparaat te scheef wordt opgesteld (buiten de 2,5 graden) knipperen de lasers. Dan moet u het apparaat met de uitrichtvoeten (6) uitrichten op een vlakkere ondergrond, de libelle (8) dient daarbij ter ondersteuning. ! 3 Laserlijnen positioneren Het bovendeel van het laserapparaat kan voor de grove uitlijning van de laser op de sokkel draaien. De exacte positionering kan met de fijnafstelling opzij (3) worden vastgelegd. Dankzij de afstelvoetjes (6) kan het apparaat op schuine oppervlakken worden geplaatst. 4 Handontvangermodus Optioneel: Werken met de laserontvanger RX Gebruik een laserontvanger RX (optioneel) voor het nivelleren op grote afstanden of in geval van niet meer zichtbare laserlijnen. Voor werkzaamheden met de laserontvanger schakelt u de lijnlaser met de toets in de handontvangermodus (10). Nu pulseren de laserlijnen met een hoge frequentie en de laserlijnen worden donkerder. De laserontvanger RX kan de laserlijnen dankzij het pulseren registreren. ! Neem de gebruiksaanwijzing van de laserontvanger voor lijnlasers in acht. NL 19 Kalibratiecontrole voorbereiden: U kunt de kalibratie van de laser controleren. Plaats het toestel in het midden tussen twee muren die minstens 5 meter van elkaar verwijderd zijn. Schakel het apparaat in, desactiveer daarvoor de transportbeveiliging (laserkruis ingeschakeld). Voor een optimale controle een statief gebruiken. 1. Markeer punt A1 op de wand. 2. D  raai het toestel 180° om en markeer het punt A2. Tussen A1 en A2 hebt u nu een horizontale referentie. 1. A1 2. A2 Kalibratie controleren: 3. Plaats het toestel zo dicht mogelijk tegen de wand ter hoogte van punt A1. 4. Draai het toestel vervolgens 180° en markeer punt A3. Het verschil tussen A2 en A3 moet binnen de tolerantie van de nauwkeurigheid liggen. A1 4. < 0,2 mm / m = OK 3. A2 A2 A3 A2 A3 ! 20 Wanneer het verschil tussen punt A2 en A3 groter is dan de aangegeven tolerantie, nl. 0,2 mm / m, is een kalibratie nodig. Neem hiervoor contact op met uw vakhandelaar of met de serviceafdeling van UMAREX-LASERLINER. NL AutoCross-Laser 3C Controleren van de verticale lijn: Apparaat op ca. 5 meter van de wand opstellen, aan de wand een lood met ongeveer 2 meter draad bevestigen, de draad moet vrij kunnen pendelen, apparaat instellen in de verticale positie en wanneer u de draad nadert, mag het verschil niet meer zijn dan ± 1 mm. In dat geval blijft u binnen de gestelde tolerantie. < 1 mm = OK Controleren van de horizontale lijn: 2,5 m Apparaat op ca. 5 meter van de wand opstellen, B en het laserkruis instellen, punt B aan de wand C markeren, laserkruis ca. 2,5 meter naar rechts draaien en punt C markeren. Controleer nu of of de waterpaslijn van punt C op gelijke hoogte ligt met punt B - met een tolerantie van max. ± 1 mm. Dezelfde controle kunt u tevens naar links uitvoeren. ! Controleerd u regelmatig de afstelling voor u de laser gebruikt, ook na transport en wanneer de laser langere tijd is opgeborgen geweest. Kalibratie Het meetapparaat moet regelmatig gekalibreerd en gecontroleerd worden om de nauwkeurigheid van de meetresultaten te kunnen waarborgen. Wij adviseren, het apparaat een keer per jaar te kalibreren. Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het gebruik van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de batterij(en) voordat u het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt. Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats. NL 21 Technische gegevens (Technische veranderingen voorbehouden. 10.2017) Zelfnivelleerbereik Nauwkeurigheid Lasergolflengte lijnlaser / loodlaser Laserklasse Stroomvoorziejning Bedrijfsduur Werkomstandigheden Opslagvoorwaarden Gewicht (incl. batterijen) Afmetingen (B x H x D) ± 2,5° ± 0,2 mm / m 635 nm / 650 nm 2 / < 1 mW 3 x 1,5V AA ca. 16 h 0 ... 50°C, Luchtvochtigheid max. 80% rH, niet-condenserend, Werkhoogte max. 4000 m boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil) -10 ... 70°C, Luchtvochtigheid max. 80% rH 1,4 kg 120 x 190 x 120 mm EU-bepalingen en afvoer Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen voor het vrije goederenverkeer binnen de EU. Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden. Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder: http://laserliner.com/info?an=acl3c 22 NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Laserliner AutoCross-Laser 3C Pro de handleiding

Categorie
Laserniveaus
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor