Marantec Control 22 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Control 22 / 23
Montagehandleiding en
gebruiksaanwijzing
Kontrolelampjes (LED's):
1. Bedrijfsspanning
2. Drukknop Deur Open
3. Drukknop Deur Dicht
Bedieningselementen:
11. Drukknop Deur Open
12. Drukknop Deur Dicht
13. Drukknop Stop
14. S3 Eindschakelaar onderhoudsontkoppeling
Stekeraansluiting:
21. X10 Drukknopkast
22. X10a Slappekabelbeveiliging
23. X4 Spindeleindschakelaar
24. X3 Motor
25. X2 Net
26. X6 Uitbreidingen besturing
Aansluitklemmen:
31. X7H Slappekabelschakelaar
Programmeerschakelaar:
41. S7 Zelfhoudend kontakt richting Open
Afbeeldingen betreffende besturing Control 22 / 23
C
B
A
D
E
Overzicht diverse komponenten bij de deur
A Drukknopkast
B Aansluiting in de besturing
C Spileindpuntschakelaar of nokeindpuntschakelaar
D Aanwezige wandkontaktdoos CEE-Norm 16 A
E Aansluiting aan deurblad
Afb. A/1: Folietoetsen en sleutelschakelaar
0
I
Sleutelschakelaar:
0 rood uit
I blauw aan
Afb. A/2: Besturing Control 22
2
1
3
11
13
12
Afb. A/3: Besturing Control 23
31
14
22
21
24
25
41
26
23
3
1. Inhoudsopgave
Hoofdstuk Blz.
Afbeeldingen 2
Verklaring van de gebruikte symbolen
zie binnenzijde omslag achterin
1. Inhoudsopgave 3
2. Belangrijk! Beslist voor het installeren te lezen 4
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 22 / 23
3.1 Omschakeling 'met / zonder zelfhoudend kontakt richting Open' 5
3.2 Aansluiting aan de besturing 5
3.3 Aansluiting besturing - deurblad 6
3.4 Inbedrijfstelling van de besturing 6
3.5 Instelling van de eindpuntschakelaars 7
3.5.1 Dynamic 121 - 128 7
3.5.2 Dynamic 3-201 - 3-208 9
3.5.2.1 Instelling eindpositie DEUR-DICHT 9
3.5.2.2 Instelling eindpuntschakelaar SKS-STOP 10
3.5.2.3 Instelling eindpositie DEUR-OPEN 11
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
4.1 Externe bedieningselementen (funktiebeschrijving) 12
4.2 Aansluiting externe bedieningselementen met systeemstekker 12
5. Aanhangsel
5.1 Schakelschema's 14
5.1.1 Schakelschema Control 22 14
5.1.2 Schakelschema Control 23 16
5.2 Storingshandleiding 18
4
2. Belangrijk! Beslist voor het installeren te lezen!
Deze besturing mag alleen door gekwalificeerd en geschoold vakpersoneel
aangesloten en in bedrijf gesteld worden. Gekwalificeerd en geschoold vakpersoneel
in deze zin zijn personen die door elektrotechnisch geschoold personeel voldoende
onderricht zijn en getraind waardoor ze in staat zijn gevaren te onderkennen die door
elektriciteit veroorzaakt kunnen worden. Bovendien moeten ze buiten de kwalifikaties
die nodig zijn binnen hun vakgebied tevens over kennis beschikken van of opleiding
genoten hebben in onderstaande zaken:
• Kennis van de betreffende elektotechnische voorschriften.
• Opleiding genoten hebben in gebruik en onderhoud van de betreffende geschikte
veiligheidsvoorzieningen.
• Opleiding in eerste hulp.
Bij bekabelingswerkzaamheden moet de besturing absoluut spanningsloos
geschakeld
zijn.
Plaatselijke voorschriften in acht nemen!
Net - en stuurleidingen absoluut gescheiden leggen!
Stuurspanning 24 V DC.
Voor het inbedrijf nemen van de besturing, moet gekontroleerd worden of er zich
geen personen of voorwerpen in het gevaarlijke bereik van de deur bevinden, omdat
bij bepaalde instellingen de deur in beweging komt.
Alle voorhanden zijnde noodinrichtingen moeten voor ingebruikname getest worden.
De aandrijving mag alleen bij gesloten deur gemonteerd worden!
Na inbedrijfstelling van de installatie moet de gebruiker/eigenaar of zijn
plaatsvervanger onderricht krijgen in het bedienen van de installatie.
Opgelet bij montage overeenkomstig beschermingsgraad IP 65:
Uiterlijk na de inbedrijfstelling moet de netstekker vervangen zijn door een vaste
kabelaansluiting aan de betreffende klemmen. Daarbij moet tevens een meerpolige
werkschakelaar geplaatst worden.
Indien de waarschuwingen genegeerd worden kunnen lichamelijke
letsels en materiële schades onstaan.
5
Steek de netstekker in een reeds aanwezige wandkontaktdoos van het type
CEE Norm 16 A.
Let op dat de voedingsspanning uit de wandkontaktdoos in
overeenstemming is met de aangegeven waarde van de besturing en de
beschermingsgraad voldoet aan de ter plaatse geldende voorschriften.
Bij een vaste aansluiting van de voedingsspanning aan de besturing is
een meerpolige hoofdschakelaar vereist.
Let op: De Control 22 heeft een rechtsdraaiend draaiveld.
Funktiekontrole netaansluiting.
3.1
Omschakeling 'met / zonder zelfhoudend kontakt richting Open'
De bedrijfsaard van de besturing kan door middel van de programmeer-
schakelaar S7 (41) van zelfhoudend kontakt in richting Open, naar zonder
zelfhoudend kontakt worden omgezet.
Bij de keuze zonder zelfhoudend kontakt wordt de aandrijving door het
indrukken en vasthouden van de drukknop Open (11) gestart en door het
loslaten van de drukknop weer gestopt.
Voor de eerste inbedrijfstelling en de basisinstelling van de eindschakelaars zet
u de programmeerschakelaar S7 (41) in de positie Off, zodat de aandrijving
zonder zelfhoudend kontakt geprogrammeerd is.
3.2 Aansluitingen aan de besturing Control 22 / 23
Aansluiten van de drukknopkast
Sluit de systeemkabel van de meegeleverde drukknopkast aan de aansluitbus
X10 (28) in de besturing aan.
De besturing Control 22 / 23 bevat een ruststroomcircuit.
Indien het ruststroomcircuit onderbroken wordt door een storing
dan kan de deur niet meer elektrisch in beweging worden gezet.
Elementen in dit ruststroomcircuit zijn bijvoorbeeld : Slappekabel -,
loopdeur- en eindschakelaar van de nachtvergrendeling.
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 22 / 23
6
3.3 Verbinding besturing met deurblad
Aansluiting van de slappekabelbeveiliging
Sluit u de systeemkabel aan de aansluitbus X10a (29) in de besturing aan.
Afb. B/1: Verbinding besturing-deurblad
3.4 Inbedrijfstelling van de besturing
Let op dat u bij de volgende instellingen ervoor zorgt, dat de deur
nooit helemaal open of dicht loopt!
Stop de deur minstens 50 cm voor het bereiken van de mechanische
eindposities door de Stopknop (13) te gebruiken of bij de instelling
zonder zelfhoudend kontakt door het loslaten van de druktoets.
• Laat de deur met de hand half open lopen.
• Schakel de netspanning in.
het kontrolelampje Bedrijfsspanning (1) van de drukknopkast moet
aansluitend gaan branden.
- zo niet, zie dan de storingshandleiding onder punt 'geen spanning'.
• Druk op de toets Deur Open (11)
de deur moet open gaan.
- Als de deur dicht gaat: op de Stop toets drukken en de fase omdraaien.
- Als de deur niet beweegt: zie de storingshandleiding onder
punt 'geen funktie'.
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 22 / 23
Legenda:
Schakelaar (systeemsteker):
S5 Loopdeurschakelaar
S6 Slappekabelschakelaar
Schakelaar (aansluitklemmen)
S5a * Loopdeurschakelaar
S6a * Slappekabelschakelaar
S6b * Slappekabelbeveiliging
Aansluitklemmen:
X7H Ruststroomketen
(in de besturing)
X7b Spiraalsnoer
X7h Ruststroomketen
Aansluitbussen
X10a Ruststroomketen
(in de besturing)
X7a Spiraalsnoer
X7c Spiraalkabel
X7d Slappekabelschakelaar
X7f Verbindingskabel
X7g Loopdeurkontakt
* Bij aansluiting moet de kortsluitstekker
verwijderd worden.
7
Funktiekontrole van het veiligheidscircuit.
• Kontroleer de werking van de aangesloten beveiliginselementen door deze een
voor een te bedienen.
De deur kan nu niet meer elektrisch in beweging worden gebracht.
- als dit toch gebeurt, kontroleer dan de elektrische aansluiting van ieder
beveiligingselement.
3.5 Instelling van de eindpuntschakelaars
3.5.1 Dynamic 121 - 128
Zet de deur met de hand in de eindpositie dicht.
Haal het doorzichtige afdekkapje van de aandrijving af.
Ontgrendel de messing spindel door de rode nullasthendel (50) naar u toe
te trekken en de meenemerflens (51) in de richting van de spindel iets te
verschuiven (zie afb. C/1).
Draai het gekartelde wiel (52) net zo lang met de wijzers van de klok mee tot-
dat de schakelnok (53), de eindschakelaar Deur Dicht aanspreekt.
De rode LED (54) brandt dan (zie afb. C/1). Vergrendel de meenemerflens door
deze terug te schuiven en borg deze met behulp van de rode nullasthendel
zodanig dat duidelijk een klik te horen is (zie afb. C/2).
Eventueel fijnafstellen kan met fijninstelling(55) op de schakelnok(53).
Door het excenter iets rechtsom te draaien schakelt de aandrijving eerder uit.
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 22 / 23
Afb. C/1: eindschakelaarinstelling (deur is dicht)
55
53
51
52
50
54
8
De deur moet nu met de hand helemaal geopend worden.
Draai nu zolang aan het kleine gekartelde kunststof wiel (56) totdat de
eindschakelaar Deur Open (57) door de schakelnok aangesproken wordt
(zie afb. C/2).
De groene LED (58) brandt dan.
Monteer aansluitend het doorzichtige kapje weer op de aandrijving.
Afb. C/2: eindschakelaarinstelling (de deur is geopend)
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 22 / 23
56
57
58
9
3.5.2 Dynamic 3-201 - 3-208
Opmerking / tip:
Voor de instelling van de nokken is een zeskant-schroevendraaier vereist met
SW 2,5mm.
3.5.2.1 Instelling eindpositie DEUR-DICHT
Zet de deur handmatig in de mechanische eindpositie DEUR-DICHT.
Open het deksel van de aandrijfkast
Draai met de madenschroef (J) de bevestiging (arrêt) van de schakelnok (A) los.
De schakelnok (A) zo instellen dat de eindpuntschakelaar DEUR-DICHT (G) zoals in
afb. D.1, in werking treedt (stelling H).
Bevestig de schakelnok (A) opnieuw door het vastdraaien van de madenschroef (J).
Indien nodig de deurpositie DEUR-DICHT afstellen met de fijnstelschroef (K) aan de
schakelnok.
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 22 / 23
Afb. D/1: Instelling eindpositie DEUR-DICHT
ABCDEF
A
H
G
J
K
10
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 22 / 23
3.5.2.2 Instelling eindpuntschakelaar SKS-STOP
De eindpuntschakelaar SKS-STOP deactiveert de veiligheidscontactlijst kort voor
het bereiken van de eindpositie DEUR-DICHT, om te verhinderen dat er verkeerde
reacties optreden (bvb. ongewenst omkeren).
Draai met de madenschroef (J) de bevestiging (arrêt) van de schakelnok (E) los.
De schakelnok (E) zo instellen dat de eindpuntschakelaar SKS-STOP (G) in werking
treedt ca 5 cm voordat het rubberen bodemprofiel de bodem raakt.
Bevestig de schakelnok (E) opnieuw door het vastdraaien van de madenschroef (J).
ABCDEF
E
H
G
J
K
Afb. D/2: Instelling eindpuntschakelaar SKS-STOP
11
3. Inbedrijfstelling van de besturing Control 22 / 23
3.5.2.3 Instelling eindpositie DEUR-OPEN
Zet de deur handmatig in de mechanische eindpositie DEUR-OPEN.
Draai met de madenschroef (J) de bevestiging (arrêt) van de schakelnok (B) los.
De schakelnok (B) zo instellen dat de eindpuntschakelaar DEUR-OPEN (G) zoals in
afb. D.3, in werking treedt (stelling H).
Bevestig de schakelnok (B) opnieuw door het vastdraaien van de madenschroef (J).
Indien nodig de deurpositie DEUR-OPEN afstellen met de fijnstelschroef (K) aan de
schakelnok.
Het deksel van de aandrijfkast weer monteren.
Legende Afb. D/1 - D/3:
A Nokken eindpositie DEUR-DICHT
B Nokken eindpositie DEUR-OPEN
C Nokken zachte bewegingsuitloop DEUR-DICHT
D Nokken zachte bewegingsuitloop DEUR-OPEN
E Nokken SKS-STOP
F Vrije nokken
G Eindpuntschakelaar
H Stelling van de respectievelijke nokken
J Madenschroef
K Fijnstelschroef
ABCDEF
B
J
H
G
Afb. D/3: Instelling eindpositie DEUR-OPEN
12
4.1 Externe bedieningselementen
Externe bedieningselementen kunnen verschillende funkties hebben:
STOP: De aandrijving kan niet meer in beweging worden gezet,
een bewegende deur wordt gestopt.
OPEN: De deur wordt geopend.
DICHT: De deur wordt gesloten.
4.2 Aansluiting externe bedieningselementen met systeemstekker
Voorbeelden van externe bedieningselementen met systeemstekkers:
• Drukknopkast Command 612
Aansluiting van bedieningselementen
Aanwijzing: bij aansluiting van meerdere sleutelschakelaars heeft u een verdeler voor
systeemstekkers nodig (uitvoering serieschakeling), Art.nr. 151 228.
Aanwijzingen voor het aansluiten van meerdere bedieningselementen staan
in het aansluitschema van verdelers voor systeemstekkers.
Sluit de bedieningselementen met de systeemstekker aan het meegeleverde
drukknopkastje aan door eerst de kortsluitstekker te verwijderen (zie afb. E/1).
Bij gebruik van sleutelschakelaars dienen deze met de functie 'Open - Dicht'
te worden uitgerust.
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Funktiekontrole:
• Bedien het externe bedieningselement
De gewenste funktie moet uitgevoerd worden.
13
Afb. E/1: Aansluiting van uitbreidingen
4. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
14
Plaatselijke veiligheidsvoorschriften naleven! Net- en stuurspanningsleidingen absoluut gescheiden leggen!
Opgelet laagspanning! Stuurspanning 24V DC.
Verkeerde spanning aan de klemmen X7h, evenals aan de stekeraansluitingen X4, X6 X10 en X 10a
leidt tot beschadiging van alle elektronica!
5. Aanhangsel
5.1.1 Schakelschema van de besturing Control 22 ( met sektionaaldeuraandrijving Dynamic)
15
Legenda:
Kontrolelampje (Led's):
H1 Bedrijfsspanning
H2 Drukknop Open
H4 Druknop Dicht
K1 Omkeerrelais Open
K2 Omkeerrelais Dicht
M1 Motor met thermische beveiliging
S + Hoofdschakelaar
S0H Drukknop Stop
S0K Sleutelschakelaar
S7 Programmeerschakelaar zelfhoudend
kontakt Open
S2a Drukknop Open
S3 Eindschakelaar onderhoudsontkoppeling
S4Z Drukknop Dicht
S6b z Slappekabelschakelaar
S10 Schakelaar noodhandbediening
S11 Eindschakelaar Open
S13 Eindschakelaar Dicht
S14 Eindschakelaar SKS-Stop
T1 Transformator
RSK Ruststroomcircuit zie afb. B/1
Aansluitklemmen:
X0 + Wandkontaktdoos
X1 Netvoedingskabel met CEE-stekker
X2 Netvoedingskabel
X7H Slappekabelschakelaar
Stekerverbindingen:
X3 Aandrijving
X4 Eindschakelaar
X6 Besturingsuitbreidingen
X7c Aansluiting spiraalkabel met systeemstekker
X7d Slappekabelschakelaar
X7f Verbindingskabel
X7g Loopdeurkontakt
X10 Drukknopkast (Marantec)
X10a Slappekabelbeveiliging
+ in het werk
z indien aanwezig
16
Plaatselijke veiligheidsvoorschriften naleven! Net- en stuurspanningsleidingen absoluut gescheiden leggen!
Opgelet laagspanning! Stuurspanning 24V DC.
Verkeerde spanning aan de klemmen X7h, evenals aan de stekeraansluitingen X4, X6 X10 en X 10a
leidt tot beschadiging van alle elektronica!
5. Aanhangsel
5.1.2 Schakelschema van de besturing Control 23 ( met sektionaaldeuraandrijving Dynamic)
17
Legenda:
Kontrolelampje (Led's):
H1 Bedrijfsspanning
H2 Drukknop Open
H4 Druknop Dicht
C1 Motorkondensator
K1 Omkeerrelais Open
K2 Omkeerrelais Dicht
M1 Motor met thermische beveiliging
S + Hoofdschakelaar
S0H Drukknop Stop
S0K Sleutelschakelaar
S7 Programmeerschakelaar zelfhoudend
kontakt Open
S2a Drukknop Open
S3 Eindschakelaar onderhoudsontkoppeling
S4Z Drukknop Dicht
S6b z Slappekabelschakelaar
S10 Schakelaar noodhandbediening
S11 Eindschakelaar Open
S13 Eindschakelaar Dicht
S14 Eindschakelaar SKS-Stop
T1 Transformator
RSK Ruststroomcircuit zie afb. B/1
Aansluitklemmen:
X0 + Wandkontaktdoos
X1 Netvoedingskabel met CEE-stekker
X2 Netvoedingskabel
X7H Slappekabelschakelaar
Stekerverbindingen:
X3 Aandrijving
X4 Eindschakelaar
X6 Besturingsuitbreidingen
X7c Aansluiting spiraalkabel met systeemstekker
X7d Slappekabelschakelaar
X7f Verbindingskabel
X7g Loopdeurkontakt
X10 Drukknopkast (Marantec)
X10a Slappekabelbeveiliging
+ in het werk
z indien aanwezig
18
5. Aanhangsel
5.2 Storingshandleiding
Storing
Geen spanning
Geen funktie
werkt alleen zonder
zelfhoudend kontakt
in looprichting Open
Melding
Kontrolelampje Bedrijfsspanning
brandt niet.
Oorzaak
Geen spanning.
Noodhandketting niet in ruststand.
Thermische beveiliging in de motor is aangesproken
Drukknopkast is afgesloten
(sleutelstand rode markering).
Ruststroomketen (bedieningselementen)
onderbroken.
Ruststroomketen (deurblad) onderbroken.
Aandrijving ontregeld.
Slappekabelschakelaar is geaktiveerd.
Programmeerschakelaar S7 in de stand OFF
zetten (zonder zelfhoudend kontakt richting Open).
Werkwijze
Spanning kontroleren. De hoofdzekeringen in het elektrisch circuit
en de netstekkerverbinding kontroleren.
Noodhandketting in ruststand brengen (zie montagehandleiding van
de aandrijving).
Motor laten afkoelen.
Drukknopkast inschakelen (sleutelstand blauwe markering).
Kortsluitstekker of bedieningselement stekker in aansluitbus X10
steken.
Slappekabel-, loopdeur- en vanginrichtingsschakelaar testen.
Aansluiting ruststroomketen in aansluitbus X10a testen.
Onderhoudsontkoppeling resp. snelontkoppeling inkoppelen.
Slappekabelschakelaar testen.
Aansluitbus X7H in de besturing van de aandrijving.
Programmeerschakelaar S7 in de stand ON (zonder zelfhoudend
kontakt richting Open).
19
Verklaring van de toegepaste symbolen.
Waarschuwing Hier volgen belangrijke aanwijzingen, die om persoonlijk
letsel en materiaalschade te voorkomen, dringend
opgevolgd dienen te worden!
Uitvoering Hier volgt een aanwijzing voor een mechanische of
elektrische aansluiting.
Funktiekontrole Na aansluiting en programmering van de meeste
bedieningsapparatuur kan de besturing op haar funkties
gekontroleerd worden. Dit is zinvol omdat een
eventuele fout direkt herkend wordt en het tijd bespaart
bij het zoeken naar een fout achteraf.
Schakel- en aansluitschema Hier volgt een gedetailleerd aansluitschema.
Opmerking / tip
In bedrijf, netspanning
Deur Open
Deur Dicht
Stop
Extern bedieningselement
Naar besturing
Slappekabelschakelaar
Verbindingskabel
Loopdeurschakelaar
Symbool Betekenis
Symbolen voor het gebruik van deze handleiding:
Symbolen bij besturing, aandrijving etc.
Door de auteurswet beschermd.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie,
microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande
toestemming van de uitgever.
Technische wijzigingen voorbehouden.
1 - NL 36056 - M - 0.5 - 1094
Uitgave: 11.00
#8 053 184
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Marantec Control 22 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor